Pottinger AEROSEM 3002 ADD Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
Zaaimachine
AEROSEM 3002 A / 3002 ADD
8652
8652.nl.80U.1
PÖTTINGER – Vertrouwen creëert nabijheid sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstan
daarden voor onze producten. Deze worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door
onze bedrijfsleiding voortdurend gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos functioneren,
hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen
onze kerncompetenties, waarvoor wij staan.
Technische wijzigingen
Omdat wij voortdurend werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze gebruiks
aanwijzing afwijken van het product. Er kunnen daarom geen rechten worden ontleend aan
de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde eigen
schappen van de machine dient bij de servicedealer te worden opgevraagd.
Wettelijke vermeldingen
Wij wijzen u erop dat alleen de Duitstalige gebruiksaanwijzing de originele gebruiksaanwij
zing is in de zin van Richtlijn 2006/42/EG (machinerichtlijn). Gebruiksaanwijzingen in andere
talen dan Duits zijn vertalingen van de oorspronkelijke Duitse gebruiksaanwijzing.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de
vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toege
staan met schriftelijke toestemming van PÖTTINGER Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven PÖTTINGER Landtechnik GmbH uitdrukkelijk voorbehouden.
© PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO.
U bent op zoek naar passende onderdelen of toebehoren voor uw machine? Geen probleem,
hier vindt u alle benodigde informatie. Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u
altijd terecht bij uw servicedealer. Hij adviseert u graag.
Scan de QRcode op het typeplaatje van de machine of op www.poettinger.at/poetpro
2 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Geachte gebruiker!
Met behulp van deze gebruiksaanwijzing kunt u de machine leren kennen. De gebruiksaan
wijzing informeert u op een overzichtelijke manier over een veilig en juist gebruik, onderhoud
en reparatie. Het verdient daarom aanbeveling om de gebruiksaanwijzing volledig te lezen.
De gebruiksaanwijzing maakt deel uit van de machine. De gebruiksaanwijzing moet tijdens
de hele levensduur van de machine op een geschikte plaats worden bewaard en tijdens het
gebruik worden meegenomen. Aanwijzingen over nationale voorschriften met betrekking tot
het voorkomen van ongevallen, wegenverkeerswet en milieubescherming moeten door de
gebruiker zelfstandig worden aangevuld.
Alle personen die de machine gebruiken, onderhouden of transporteren, moeten deze ge
bruiksaanwijzing, met name de veiligheidsvoorschriften, hebben gelezen en begrepen, voor
dat met de werkzaamheden wordt begonnen. Als de gebruiksaanwijzing niet wordt nage
leefd, komen evt. garantieclaims te vervallen.
Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van de gebruiksaanwijzing of andere vragen
over de machine, neem dan contact op met uw PÖTTINGER servicepartner.
Door correct onderhoud en reparatie overeenkomstig de vastgelegde onderhoudsintervallen,
wordt de bedrijfs en de verkeersveiligheid gegarandeerd. Ook komt dit de betrouwbaarheid
van de machine ten goede.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen of reserveonderdelen en toebehoren die zijn
goedgekeurd door PÖTTINGER Landtechnik GmbH. Alleen de door ons vrijgegeven origine
le reserveonderdelen zijn door ons gecontroleerd en beschikken over de vereisten die nodig
zijn voor het gebruik van uw machine. Bij gebruik van niet vrijgegeven onderdelen kan geen
aanspraak meer worden gemaakt op de garantie. Ook na afloop van de garantietermijn advi
seren wij om de originele onderdelen te gebruiken om het prestatievermogen van de machi
ne ook op de langere duur te garanderen
De productaansprakelijkheidswetgeving verplicht de producent/dealer bij de verkoop van de
machines een gebruiksaanwijzing mee te leveren en de klant bij de machine te instrueren
over de veiligheids, bedienings en onderhoudsvoorschriften. Ter controle van de juiste
overdracht van de machine en de gebruiksaanwijzing is een bevestiging in de vorm van een
overdrachtsverklaring noodzakelijk. De overdrachtsverklaring bevindt zich bij de machine op
het moment van aflevering.
In de zin van de productaansprakelijkheid is iedere zelfstandige en landbouwer ondernemer.
Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid valt daarom niet onder de aanspra
kelijkheid van PÖTTINGER. Als bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid
geldt schade die door de machine ontstaat. Schade aan de machine geldt niet als bedrijfs
schade in de zin van de productaansprakelijkheid.
De gebruiksaanwijzing maakt deel uit van de machine; daarom moet deze worden doorgege
ven aan een evt. volgende eigenaar van de machine. De volgende eigenaar moet worden
geïnstrueerd en op genoemde voorschriften worden gewezen.
Uw PÖTTINGERserviceteam wenst u veel succes.
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 3
In deze gebruiksaanwijzing vindt u de volgende pictogrammen met aanwijzingen
GEVAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden opgevolgd, bestaat de kans
op een dodelijk of een levensbedreigend letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten dienen absoluut te worden opgevolgd!
WAARSCHUWING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden opgevolgd, bestaat de kans
op een ernstig letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten dienen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZICHTIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden opgevolgd, bestaat de kans
op een letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten dienen absoluut te worden opgevolgd!
AANWIJZING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden opgevolgd, bestaat de kans
op schade.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten dienen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
Tekstdelen die op deze manier gemarkeerd zijn, bevatten aanbevelingen en adviezen over
het gebruik van de machine.
MILIEU
Dergelijke teksten bevatten adviezen met betrekking tot het thema milieubescherming.
Als optie aangegeven uitrustingen worden alleen bij bepaalde uitvoeringen van de machine
of in bepaalde landen aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine en dienen te worden begrepen als
principeafbeelding.
4 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Instructies voor de overdracht van machines
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te contro
leren.
Aankruisen hetgeen van toepassing is.
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle bijgeleverde onderdelen
verwijderd, alle veiligheidsinrichtingen, cardanazs en bedieningselementen aanwe
zig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig
aan de hand van de gebruiksaanwijzing met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental en draairichting gewezen.
Aanpassing aan de tractor doorgevoerd; driepuntsinstelling, disselhoogte, hand
remhendelinstallatie in de tractorcabine, aansturing van de gedwongen besturing
ingesteld, compabiliteit van alle benodigde elektrische, hydraulische en pneumati
sche stekkerverbindingen met de tractor gecontroleerd en gelegd.
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de cardanas.
Testloop van alle machinefuncties en de handrem en bedrijfsrem uitgevoerd en
geen onvolkomenheden vastgesteld.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
Het zwenken in werk en transportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over optionele en extra uitrusting.
Er is gewezen op het belang van het bestuderen van de gebruiksaanwijzing.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de gebruiksaanwijzing is het ge
wenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U heeft hiervoor een bevestigingsmail van
Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw
verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Oostenrijk
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
4710 Grieskirchen
Telefoon+43 7248 6000
Fax+43 7248 6002513
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 5
Wijzigingsindex
Datum Index Reden voor wijziging Gewijzigd hoofdstuk
6 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Vrachtwagen transport
Machine per kraan lossen................................................................................................. 17
Machine per vorkheftruck lossen...................................................................................... 17
Corrosiebescherming af fabriek
Corrosiebescherming verwijderen..................................................................................... 19
Bedrijfsnorm schroefaandraaimomenten
Schroefaandraaimomenten............................................................................................... 21
Opbouw en functie
Functieelementen............................................................................................................ 22
Elektrische bedieningselementen..................................................................................... 25
Sensoren en inbouwpositie............................................................................................... 26
Overzicht
Kenmerk............................................................................................................................ 27
Typeplaatje met CEmarkering.................................................................................... 27
Beschrijving
EUverklaring van overeenstemming................................................................................ 29
Gebruik conform bestemming........................................................................................... 30
Gebruik niet in overeenstemming met de specificaties..................................................... 30
Meegeleverde toebehoren................................................................................................ 30
Uitbreidingsprogramma..................................................................................................... 30
Technische gegevens
Afmetingen........................................................................................................................ 31
Gewicht............................................................................................................................. 31
Benodigd vermogen.......................................................................................................... 32
Toepassingsgrenzen van de machine.............................................................................. 32
Belastingsgrenzen............................................................................................................. 32
Zaadverspreiding.............................................................................................................. 32
zaadverdeling.................................................................................................................... 33
Hydrauliek......................................................................................................................... 33
Inhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 7
Elektrische installatie......................................................................................................... 33
Beveiliging van het elektrische systeem...................................................................... 34
Beveiliging van het elektrische systeem voor de bedieningsfunctie................................. 34
Beveiliging van de tandwielmotoren van het doseerwiel (variant 1)................................. 34
Beveiliging van de tandwielmotoren van het doseerwiel (variant 2)................................. 35
COMPASS Terminal CC90............................................................................................... 36
POWER CONTROL terminal............................................................................................ 38
EXPERT 75 terminal (optie).............................................................................................. 39
CCIterminal (optioneel).................................................................................................... 39
Geluidsemissie.................................................................................................................. 39
Veiligheid en milieu
Veiligheidsaanwijzingen.................................................................................................... 40
Kwalificatie van het personeel..................................................................................... 40
Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden................................................................ 40
Organisatorische maatregelen.................................................................................... 40
Handhaving van de bedrijfsveiligheid.......................................................................... 40
Bijzondere gevaren...................................................................................................... 41
Veiligheidsvoorzieningen.................................................................................................. 42
Veiligheidsvoorzieningen............................................................................................. 42
Waarschuwingspictogram........................................................................................... 43
Verkeerstechnische uitrusting..................................................................................... 49
Milieubescherming............................................................................................................ 51
Omgang met gevaarlijke stoffen.................................................................................. 51
Brandstofefficiëntie en bodembescherming................................................................ 51
Afvoer van de machine................................................................................................ 51
COMPASS Terminal Bediening
COMPASS terminal overzicht........................................................................................... 53
Invoertoetsen............................................................................................................... 53
Basisfuncties
Terminal in en uitschakelen............................................................................................. 55
COMPASS bedrijfsmodus
Snelheid weergeven.......................................................................................................... 56
Zaaihoeveelheid weergeven............................................................................................. 56
Inhoud
8 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Toerental doseerwiel en ventilator weergeven.................................................................. 57
Rijpadenteller in en uitschakelen..................................................................................... 57
Compass bedrijfsgegevens
Bedrijfsgegevens............................................................................................................... 59
Deelhectareteller weergeven........................................................................................... 59
Totaalhectareteller weergeven......................................................................................... 59
Basisinstelling
Menu ‘Basisinstelling’ oproepen........................................................................................ 61
Taal instellen............................................................................................................... 61
Beeldschermhelderheid aanpassen............................................................................ 63
Beeldschermcontrast instellen..................................................................................... 64
Machinetype instellen.................................................................................................. 65
Sensorstatus weergeven............................................................................................. 66
Controle van machinefuncties instellen....................................................................... 68
Doseerwiel kalibratie................................................................................................... 72
100 meter testafstand.................................................................................................. 76
Rijpadenschakeling trigger instellen............................................................................ 78
Rijpadenritme instellen................................................................................................ 80
POWER-CONTROL Terminal bediening
POWER CONTROL terminal overzicht............................................................................. 87
Invoertoetsen............................................................................................................... 87
Basisfuncties..................................................................................................................... 89
Terminal in /uitschakelen en menu ‘START’.............................................................. 89
Systeemmenu.............................................................................................................. 91
Menu ‘WORK’ oproepen (bedrijfsmodus)......................................................................... 91
Status afzonderlijke verwerking zaadgoed weergeven............................................... 94
Breedwerpig zaaien in en uitschakelen...................................................................... 95
Zaaien starten en stoppen........................................................................................... 96
Zaaihoeveelheid instelling........................................................................................... 96
Rijpadenteller instellen................................................................................................ 97
Verlichting in /uitschakelen......................................................................................... 97
Nooduitschakeling....................................................................................................... 97
Menu ‘DATA’ (bedrijfsgegevens)...................................................................................... 98
Dagteller weergeven / instellen................................................................................... 98
Inhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 9
Jaarteller weergeven / instellen................................................................................... 99
Menu ‘SET’ (basisinstellingen).......................................................................................... 101
Verdeelkop regelkleppen............................................................................................. 102
Regelkleppen instellingen................................................................................................. 103
Regelkleppen kalibreren................................................................................................... 106
100 meter testafstand.................................................................................................. 110
zaadbibliotheekinstellingen........................................................................................ 112
Doseerwielkalibratie................................................................................................... 118
Rijpadenritme instellingen........................................................................................... 126
Rijpadenritme instellen...................................................................................................... 128
zaadvoordosering instellen (rijenzaaien/mesttoevoeging)......................................... 130
Wachttijd op zaad instellen............................................................................................... 132
Controle van machinefuncties instellen....................................................................... 133
Menu ‘Handmatige modus’.......................................................................................... 134
Menu ‘CONFIG’ (machineconfiguratie)............................................................................. 136
Menu ‘Machinegegevens’............................................................................................ 139
Regelkleppen toewijzing.............................................................................................. 140
Menu ‘Compatibility’.................................................................................................... 141
Menu ‘TEST’ (sensortest)................................................................................................. 141
Menu ‘IDSsensortest’................................................................................................. 143
Menu ‘doseerwielkalibratie oppervlakproef’................................................................. 145
Menu ‘motortest’.......................................................................................................... 148
Menu ‘Vulniveau en Snelheidssignaaltest’................................................................. 148
Menu ‘Foutenlijst’......................................................................................................... 149
EXPERT 75 ISOBUS-terminal
EXPERT 75 ISOBUSterminal Overzicht.......................................................................... 151
Invoertoetsen............................................................................................................... 151
CCI ISOBUS-terminal
CCI ISOBUSterminal overzicht........................................................................................ 153
Invoertoetsen............................................................................................................... 153
Bediening ISOBUS
Invoerschermen................................................................................................................ 155
Keuzeschermen................................................................................................................ 156
Terminal in /uitschakelen – menu "START"..................................................................... 157
Inhoud
10 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘WORK’ oproepen (bedrijfsmodus)......................................................................... 158
Menu ‘status afzonderlijke verwerking zaadgoed’ weergeven.................................... 161
Breedwerpige modus instelling.................................................................................... 163
Handmatige modus in en uitschakelen...................................................................... 163
Zaaimodus starten en stoppen.................................................................................... 163
Zaaihoeveelheid instellen............................................................................................ 164
Rijpadenteller bediening.............................................................................................. 164
Verlichting in en uitschakelen..................................................................................... 165
Nooduitschakeling....................................................................................................... 165
Menu "DATA".................................................................................................................... 165
Menu "DATA" Dagdeelteller....................................................................................... 165
Menu "DATA" jaarteller................................................................................................ 166
Menu ‘SET’ (basisinstellingen).......................................................................................... 167
Verdeelkop regelkleppen............................................................................................. 168
Menu ‘SET’ Regelkleppen instellingen.............................................................................. 170
Regelkleppen automatisch instellen.................................................................................. 172
Regelkleppen afzonderlijk instellen................................................................................... 173
Menu "Handmatige modus" / "Breedwerpige modus"................................................. 174
Menu "100mkalibratie"............................................................................................... 175
Zaadbibliotheek instelling............................................................................................ 176
Menu "Zaad gegevensrecord"........................................................................................... 178
Menu ‘zaaddataset’ instellingen........................................................................................ 179
Menu ‘doseerwielvoorstel’................................................................................................. 180
Doseerwielkalibratie......................................................................................................... 181
PCSafzonderlijke verwerking zaad instellingen............................................................... 188
Rijpadenritme instellingen........................................................................................... 190
Menu ‘zaadstroombewaking’....................................................................................... 195
Toetsprioriteitstelling......................................................................................................... 199
Menu ‘CONFIG’ (machineconfiguratie) oproepen............................................................. 200
Menu ‘serienummer’ oproepen.................................................................................... 203
Menu "Regelkleppen toewijzing"................................................................................. 204
Menu ‘compatibiliteitsmodus’....................................................................................... 205
Menu ‘TEST’ (sensortest)................................................................................................. 205
Menu "Zaadstroombewaking weergave"..................................................................... 210
Menu ‘IDSsensortest’................................................................................................. 211
Seed Complete (Optie)
Seed Complete................................................................................................................. 213
Inhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 11
Aanbouw aan de tractor.................................................................................................... 214
Zaaimachinebesturing....................................................................................................... 215
Zaaimachinebesturing algemeen................................................................................ 215
Zaaimachinebesturing: variabele uitstrooihoeveelheden voor het zaad........................... 216
Handmatige wijziging van de zaaihoeveelheid Dosering 1 / Dosering 2 (alleen bij fertili
zer machines):................................................................................................................... 217
In/uitschakelen van de uitstrooihoeveelheid doorgeven.................................................. 217
CCI Command............................................................................................................. 218
Algemeen.......................................................................................................................... 219
3. Tabblad Geometrie....................................................................................................... 220
Controle van uit de zaaimachinebesturing overgenomen waarden:................................. 221
Velden:.............................................................................................................................. 222
Section Control.................................................................................................................. 222
Gebruik met CCI.Command.............................................................................................. 224
Zaaimachinebesturing: met deelbreedtebesturing...................................................... 228
Voorbereiding voor CCI.Control........................................................................................ 233
Eerste stappen............................................................................................................ 233
Eerste stappen.................................................................................................................. 234
Opdrachtbestand aanmaken met applicatiekaart.............................................................. 234
Aanmaken van een opdrachtbestand met twee applicatiekaarten.................................... 235
Aanmaken van een opdrachtbestand zonder applicatiekaarten....................................... 235
Export van opdrachtbestand van FMIS op de ISOBUSterminal...................................... 235
Opdrachtgegevens naar CCI.Control importeren........................................................ 235
APP activeren................................................................................................................... 235
Wisselen tussen apps.................................................................................................. 237
Aansluitschema SEED Complete................................................................................ 238
Bediening functie-elementen
Machinefuncties................................................................................................................ 241
Machine / machinecombinatie heffen of neerlaten...................................................... 241
Afzonderlijke verwerking zaadgoed in en uitschakelen.............................................. 241
Blazer in en uitschakelen........................................................................................... 241
Waarschuwingsborden................................................................................................ 242
Spoorwiel (optie) hydraulisch neerlaten of heffen....................................................... 243
Spoorwiel (optie) manueel neerlaten / heffen (optie)................................................... 243
Spoortrekker (optie) / rijpadenspoortrekker (optie) neerlaten of heffen....................... 246
Sensorwiel (optie) in werkstand of in transportstand zetten........................................ 247
Inhoud
12 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Kleppen / deksel / hulpinrichtingen
Deksel en kleppen............................................................................................................. 249
zaadla plaatsen................................................................................................................. 256
Transportvergrendeling
Transportbeveiligingen verwijderen.................................................................................. 258
Tandenbescherming verwijderen...................................................................................... 258
Gebruik
Ingebruikname.................................................................................................................. 262
Tractorhydrauliek aanpassen..................................................................................... 262
Zaaimachine opbouwen.............................................................................................. 262
Tractorballast bepalen................................................................................................. 267
Tractorballast bepalen door weegmethode....................................................................... 268
Tractorballast berekenen.................................................................................................. 270
Instelling en ombouwwerkzaamheden.............................................................................. 271
Verdeelkopinzetstuk vervangen.................................................................................. 271
zaadventilator op de juiste bedrijfsmodus instellen..................................................... 272
zaaddosering aanpassen............................................................................................ 274
Zaaitabellen mechanische dosering.................................................................................. 277
Zaaitabellen elektrische dosering...................................................................................... 292
Doseerwielen overzicht..................................................................................................... 298
Afzonderlijke verwerking zaadgoed aanpassen.......................................................... 299
Zaadtoevoersysteem verwerkingselement.................................................................. 300
Koutersysteem aanpassen.......................................................................................... 305
Kouterdrukrollen (optie) instellen...................................................................................... 311
Zaaivoortrekker en vangrol (alleen AEROSEM ADD)....................................................... 317
Naeg (optie) instellingen............................................................................................. 321
Tandhouderverlenging (optie) instellen............................................................................. 324
Spoortrekker (optie) instellen....................................................................................... 326
Rijpadenspoortrekker (optie) instellen......................................................................... 329
Rijpaden: voorbeelden voor de aanleg............................................................................. 332
Aankoppeling.................................................................................................................... 334
Machinecombinatie aan de tractor koppelen............................................................... 334
Hydraulische slangen aansluiten................................................................................. 335
Kabel vastmaken......................................................................................................... 336
Inhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 13
COMPASS terminal monteren..................................................................................... 336
POWER CONTROL terminal monteren...................................................................... 337
ISOBUS terminal monteren......................................................................................... 338
EXPERT 100 (CCI100) terminal monteren................................................................ 339
Tractorterminal aansluiten........................................................................................... 339
Werkzaamheden............................................................................................................... 340
Transportrit.................................................................................................................. 340
Transport op laadvloer...................................................................................................... 342
Machine per kraan verplaatsen......................................................................................... 342
Zaadtank vullen........................................................................................................... 343
Zaaiwerkzaamheden uitvoeren met COMPASS CONTROL....................................... 344
Zaaiwerkzaamheden met POWER CONTROL terminal / ISOBUSterminal............... 346
Zaadtank legen............................................................................................................ 348
Afkoppelen........................................................................................................................ 350
Transportbeveiligingen aanbrengen............................................................................ 350
Koutersysteem ontlasten............................................................................................. 352
COMPASS terminal demonteren................................................................................. 354
POWER CONTROLterminal demonteren.................................................................. 355
EXPERT 75 terminal demonteren............................................................................... 356
CCIterminal demonteren............................................................................................ 357
Tractorterminal ontkoppelen........................................................................................ 357
Kabel losmaken........................................................................................................... 357
Hydraulische slangen losmaken.................................................................................. 358
Machinecombinatie van tractor afkoppelen................................................................. 358
Uitschakelen...................................................................................................................... 359
Doseerwiel/doseerwielbehuizing legen....................................................................... 359
Zaaimachine afbouwen............................................................................................... 361
Service en onderhoud
Bedrijfsgereed maken....................................................................................................... 365
Algemene aanwijzingen.................................................................................................... 365
Dagelijks voor het begin van de rit.................................................................................... 366
Hydraulische installatie controleren............................................................................. 366
Verlichting en lampen controleren / vervangen........................................................... 367
Waarschuwingsborden, gevarendriehoeken, stickers controleren / vervangen.......... 369
Voor elk seizoen................................................................................................................ 370
Spoorwielaandrijving (optie)........................................................................................ 370
Na elk seizoen................................................................................................................... 373
Inhoud
14 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Doseerwielbehuizing en doseerwiel reinigen.............................................................. 373
Uit elkaar te nemen doseerwielen reinigen................................................................. 376
Binnenkant zaadtank reinigen..................................................................................... 382
Scheidingselementen reinigen.................................................................................... 383
Buitenkant machine reinigen....................................................................................... 384
Terminal reinigen......................................................................................................... 384
On de 15 bedrijfsuren........................................................................................................ 385
Sensorbuizen van de sensor voor afzonderlijke verwerking reinigen (alleen bij PCS) 385
Iedere 100 bedrijfsuren..................................................................................................... 386
Smeerpunten............................................................................................................... 386
Om de 3 jaar..................................................................................................................... 388
Spoorwiel (optie) transmissieolie vervangen.............................................................. 388
Slijtageonderhoud............................................................................................................. 389
Drukrol verwisselen..................................................................................................... 389
Spoortrekker botsingsbeveiliging................................................................................. 391
Slijtagegrens van tanden van de naeg....................................................................... 392
Eenschijfskouter afstrijker............................................................................................ 394
Afstrijker instellen.............................................................................................................. 396
Smeermiddelen
Specificatie smeermiddelen.............................................................................................. 398
Smeermiddelen en vulhoeveelheden................................................................................ 398
Raad en daad
Wat te doen als ................................................................................................................ 399
Alarmmeldingen COMPASS Terminal......................................................................... 399
Informatiemeldingen COMPASS Terminal........................................................................ 402
Alarmmeldingen Power Control Terminal / ISOBUS Terminal.................................... 403
Informatiemeldingen Power Control Terminal / ISOBUS Terminal................................... 409
Weergavewaarde / weergavesymbool niet correct...................................................... 414
Zaadverspreiding niet correct...................................................................................... 415
Terminal niet actief...................................................................................................... 416
Verlichting.................................................................................................................... 416
PCS-afzonderlijke verwerkingselementen
PCS afzonderlijke verwerking zaadgoed foutoplossing.................................................... 418
Inhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 15
Sensoren
Sensoren probleemoplossing............................................................................................ 420
Plannen
Aansluitschema"s.............................................................................................................. 421
Elektrische installatie................................................................................................... 421
Hydraulisch schakelschema........................................................................................ 433
Inhoud
16 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Machine per kraan lossen
Aanslagpunten voor hijsmiddelen
Aanslagpunten in zaadtank
Aanslagpunten aan laadplatform
Werkwijze
Roldekzeil openen. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
Hijsmiddelen zorgvuldig aan de aanslagpunten in de zaadtank en aan het laadplatform
bevestigen en beveiligen.
Bevestigingen op laadvlak verwijderen.
Machine van het laadvlak heffen.
Hijsmiddelen verwijderen en roldekzeil sluiten. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
Machine per vorkheftruck lossen
Om de machine te kunnen lossen met een vorkheftruck zijn mogelijk reeds laadsteunen ge
monteerd, of kunnen worden gemonteerd. Indien er nog geen laadsteunen gemonteerd zijn,
de montagehandleiding van de laadsteunen bekijken.
Werkwijze
Bevestigingen op laadvlak verwijderen.
Met geschikte vorkheftruck Zie "Gewicht" pagina 31. De machine aan de laadsteunen
oppakken. Vorken daarvoor in de laadsteunen steken zoals afgebeeld.
Vrachtwagen transport
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 17
Machine van het laadvlak heffen.
Laadsteunen verwijderen.
TIP
Laadsteunen na het transport resp. voor het koppelen aan een bodembewerkingsmachine
zeker verwijderen! Onderdelen bewaren voor hergebruik.
Vrachtwagen transport
18 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Corrosiebescherming verwijderen
TIP
Machines die met conserveringsmiddel zijn behandeld, zijn te herkennen aan de geelachti
ge, wasachtige laag op het oppervlak. Bij machines zonder conserveringsmiddel dit hoofd
stuk overslaan!
Om onze machines te beschermen tegen corrosieschade door zout wordt een conserve
ringsmiddel (Multicor LH3 Plus, fabrikant Fa. Zeller+Gmelin) aangebracht over het hele bui
tenoppervlak.
Het veiligheidsinformatieblad is op aanvraag te verkrijgen bij de Pöttinger klantendienst en bij
de fabrikant van het conserveringsmiddel.
MILIEU
Conserveringsmiddel en reinigingsmiddel mogen niet in het milieu of in de leidingen terecht
komen.
Conserveringsmiddel alleen aan een wasplaats met hiervoor voorziene olieafscheider af
wassen!
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Uitglijgevaar bij het betreden van de machine.
Gevaar voor de gezondheid door contact met de sproeinevel bij het afwassen van het con
serveringsmiddel.
Gevaar voor de gezondheid door contact met de meegeleverde waxverwijderaar.
Brandgevaar door ontvlambare vloeistoffen.
Machine (en machineonderdelen bij gedemonteerde machines) niet betreden.
Bij het afwassen van het conserveringsmiddel persoonlijke beschermingsmiddelen dra
gen (beschermende kleding, veiligheidsbril, nitrilhandschoenen, rubberlaarzen, adem
masker met deeltjesfilter). Zie ook het veiligheidsinformatieblad van het conserverings
middel en het veiligheidsinformatieblad van de meegeleverde waxverwijderaar.
Bij werkzaamheden met de waxverwijderaar en het conserveringsmiddel niet werken
bij open vuur, niet eten, drinken, snuiven of roken.
Corrosiebescherming af fabriek
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 19
AANWIJZING
Gevaar voor schade
Heetwaterhogedrukreiniging kan schade veroorzaken aan lak, elektrische en hydraulische
systemen.
Brandgevaar door ontvlambare vloeistoffen.
Watertemperatuur maximal 80°C / 176°F
Bij het wassen met de hogedrukreiniger de veiligheidssticker op de machine respecte
ren en niet direct op de verdeler, boordcomputer, kettingen en lagers richten. Veilig
heidsstickers die door het wassen eventueel losgekomen zijn vervangen alvorens de
machine weer in bedrijf te nemen.
Een minimumafstand van 30 cm aanhouden van de lanspunt van de hogedrukreiniger
tot gelakte oppervlakken, hydraulische slangen, kabels en banden.
Bij werkzaamheden met de waxverwijderaar en het conserveringsmiddel niet werken
bij open vuur en niet roken.
Werkwijze
Voor de montage van de machine het conserveringsmiddel volledig verwijderen. Voor de
verwijdering van het conserveringsmiddel alleen de meegeleverde waxverwijderaar gebrui
ken. Meegeleverd veiligheidsinformatieblad van de waxverwijderaar en de veiligheidsvoor
schriften op de machine respecteren.
De wax verwijderen zoals beschreven op het veiligheidsbord op de machine.
TIP
De garantie vervalt
wanneer het conserveringsmiddel niet correct, onvolledig is of niet wordt verwijderd.
bij gebruik van een andere waxverwijderaar dan die voorgeschreven is.
Corrosiebescherming af fabriek
20 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Schroefaandraaimomenten
Deze bedrijfsnorm geldt voor alle metrische schroeven waarbij geen specifiek aandraaimo
ment is aangegeven in de tekening/gebruiksaanwijzing. De respectievelijke weerstandscate
gorie is aangegeven op de schroefkop.
De aangegeven waarden zijn nominale waarden en gelden voor een kopwrijvingscoëffi
ciënt van IJ=0,14 en een schroefdraadwrijvingskoppel van IJ=0,125. Er kunnen kleine
afwijkingen van spankracht voorkomen door verschillende wrijvingsfactoren. De vermel
de waarden moeten worden aangehouden met een tolerantie van ± 10%.
Bij gebruik van de aangegeven aandraaimomenten en bij de gebruikte wrijvingsfactoren
wordt het schroefmateriaal voor 90% van de minimumtreksterkte volgens DIN ISO 898
belast.
Wanneer bij een schroefkoppeling een specifiek aandraaimoment wordt aangegeven,
dan dienen al deze schroefkoppelingen te worden aangetrokken met een draaimo
mentsleutel en het aangegeven aandraaimoment.
Schroefdraad Weerstandscategorie 8.8 Weerstandscategorie 10.9
Aandraaimoment
in Nm Spankracht in N Aandraaimoment
in Nm Spankracht in N
M 4 3,1 4000 4,4 5700
M 5 6,2 6600 8,7 9300
M 6 10,5 9300 15 13000
M 8 25 17000 36 24000
M 10 50 27000 70 38000
M 12 86 39500 121 56000
M 14 135 54000 195 76000
M 16 215 75000 300 105000
M 20 410 117000 580 164000
M24 710 168000 1000 237000
M 30 1400 270000 2000 380000
M 8 x 1 27 18700 38 26500
M 10 x 1,25 53 29000 74 41000
M 12 x 1,25 95 44500 130 63000
M 14 x 1,5 150 60000 210 85000
M 16 x 1,5 230 81000 320 115000
M 20 x 1,5 460 134000 650 189000
M 24 x 2 780 188000 1090 265000
Bedrijfsnorm schroefaandraaimomenten
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 21
Functie-elementen
Benaming en functie
Pos. Element Functie
1 Achterste parkeersteunen Voor het parkeren van de machine wanneer ze niet op
een grondbewerkingsmachine is opgebouwd.
2 Trapje Via het uitklapbare trapje kan men op het platform
klimmen
3 Voorste parkeersteunen Voor het parkeren van de machine wanneer ze niet op
een grondbewerkingsmachine is opgebouwd.
4 Verlichting voor Markeringslichten en waarschuwingsbordjes volgens
land van bestemming
5 Zaadtank
Tank voor zaad en korrelmest. Een stof en regendicht
roldekzeil dient ter afdekking. Het vulniveau wordt
elektronisch gecontroleerd.
6 Spoortrekker (optie)
De spoortrekkers geven het te berijden spoor aan.
Aandrijving hydraulisch, sturing automatisch of halfau
tomatisch.
7 Zaadverdeler
Voor de gelijkmatige verdeling van het zaad op de
zaadslangen die naar het koutersysteem leiden. Door
mechanisch of elektrisch gestuurde kleppen aan de
uitlaten kunnen de zaadslangen naar wens worden af
gesloten.
8 Platform
Platform met uitklapbaar trapje voor het vullen van de
zaadtank en voor reinigings en onderhoudswerk
zaamheden.
9Rijpadenspoortrekker (op
tie)
Rijpadenspoortrekker markeren de rijpaden die wor
den vrijgehouden van zaad voor machines die later
worden ingezet. Aandrijving hydraulisch, sturing auto
matisch of halfautomatisch.
10 Gereedschapskoffer De gereedschapskoffer bevat werktuigen voor instel
en onderhoudswerkzaamheden.
11 Verlichting achter Achterlichten en waarschuwingsbordjes volgens land
van bestemming.
12 Naeg en wisser Naeg en wisser strijken de zaailijnen dicht en bedek
ken het zaad gelijkmatig met aarde.
13 Spoorwiel Het spoorwiel drijft alleen bij mechanische zaaddose
ring via de spoorwielaandrijving het doseerwiel aan.
14 Kouterdrukrollen en kou
tersysteem
Kouterdrukrollen zorgen voor goede grondafdekking
met aandrukken van de zaaivoor.
Het koutersysteem legt het zaad in de zaaivoor.
15 Ventilator aanzuigopenin
gen
Hier wordt de lucht aangezogen voor de pneumatische
aanvoer van zaad.
16 Doseerwielaandrijving De doseerwielaandrijving maakt het mogelijk het toe
rental van het doseerwiel aan te passen.
Opbouw en functie
22 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Pos. Element Functie
17 Ventilator
Met de hydraulisch aangedreven ventilator wordt de
nodige lucht aangezogen voor de pneumatische aan
voer van zaad.
18 Doseerwielbehuizing met
doseerwiel
Het doseerwiel regelt de zaaihoeveelheid bij rijenzaai
en. Aandrijving mechanisch door het spoorwiel of elek
trisch.
19 Spoorwielaandrijving (op
tie)
De spoorwielaandrijving maakt de doseerwieltoeren
talinstelling mogelijk bij mechanische doseerwielaan
drijving via het spoorwiel.
Opbouw en functie
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 23
Opbouw en functie
24 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Benaming en functie
Pos. Element Functie
20 Zaairail hoogteverstelling
(ADD)
Hoogteverstelling van de zaairail parallel tot aanbouw
frame. De instelling altijd aan beide kanten op dezelfde
wijze uitvoeren.
Door de hoogteverstelling van de zaairail wordt ook de
kouterdruk beïnvloed en daarmee moet rekening wor
den gehouden bij het verstellen van de kouterdruk.
21 Kouterdrukverstelling Instelling van de kouterdruk door verstellen van de hel
lingshoek van de zaairail tot het aanbouwframe.
22 Laadplateautreeplank De laadplateautreeplank maakte een gemakkelijke
belading van de zaaimachine mogelijk vanaf een aan
de zijkant geplaatste aanhanger of dergelijke.
23 Afzonderlijk verwerkings
element
De afzonderlijke verwerkingselementen verwerken het
zaad bij eenkorrelig zaad. De aandrijving gebeurt hy
draulisch.
24 Sensorwiel Sensorwiel voor kopakkerschakeling. Door heffen van
de machine in kopakkerstand wordt de rijpadenscha
keling doorgeschakeld.
Elektrische bedieningselementen
Pos. Bedieningsinstrumenten
1 Schakelaar voor doseerwielkalibratie en voordosering.
Opbouw en functie
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 25
Sensoren en inbouwpositie
Op dit moment geen informatie beschikbaar.
Opbouw en functie
26 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Kenmerk
Typeplaatje met CE-markering
(1) Typeplaatje
Voor algemene of technische vragen over de machine, informatie over het model en type af
lezen van het typeplaatje en klaar houden. Het onderstelnr. en/of het serienr. is absoluut
noodzakelijk bij de bestelling van reserveonderdelen.
(2) CE-markering
Het CEmarkering bevestigt de conformiteit van de machine met de bepalingen van de ma
chinerichtlijn.
Vermelde gegevens
Op het typeplaatje zijn volgende gegevens te vinden.
Overzicht
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 27
Pos. Gegevens
1 Chassisnummer
2 Model
3 Type
4 Bouwjaar
5 Serienummer
6 Basisgewicht
7 Modeljaar
Overzicht
28 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
EU-verklaring van overeenstemming
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Zaaimachine AEROSEM 3002 A ADD
Type 8652
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN 14018 EN ISO 12100 EN ISO 4254-1
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Franz Stadlbauer
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
09.03.2020
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
Beschrijving
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 29
Gebruik conform bestemming
De machine is ontworpen voor de opbouw van grondbewerkingsmachines.
Met de machine mogen alleen zaadsoorten worden uitgezaaid die courant worden ge
zaaid in landbouwbedrijven (bijv. koolzaad, maïs, enz.).
Aan het zaad mag korrelmest (bijv. mestgranulaat) en grafietpoeder worden toegevoegd
in de aangegeven hoeveelheid.
Onder gebruik conform bestemming valt ook dat deze gebruiksaanwijzing en de waar
schuwingspictogrammen aan de machine worden nageleefd.
Gebruik niet in overeenstemming met de
specificaties
Bij volgend gebruik van de machine vervalt de garantie van de fabrikant
Opslag van zaad/meststof in of op de machine.
Transport van zaad/meststof en andere materialen/stoffen in of op de machine, bij ritten
op de openbare weg.
Transport en verspreiden van andere materialen/stoffen dan zaad/mest/grafietpoeder tij
dens de zaaimodus.
Transporteren van personen/dieren in of op de machine.
Houden van dieren in of op de machine.
Meegeleverde toebehoren
Doseerwielen naar wens.
Gebruiksaanwijzing, reserveonderdelenlijst en overdrachtsverklaring.
Naargelang de uitrusting, een verdeelkopinzetstuk voor rijenzaaien met mesttoevoeging
bij bedrijf PCSafzonderlijke verwerking zaad.
Uitbreidingsprogramma
Het uitbreidingsprogramma van PÖTTINGER Landtechnik GmbH biedt talloze uitbreidings
mogelijkheden. Uw dealer kan u hierover informeren.
Beschrijving
30 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Afmetingen
AEROSEM 3002 A/ADD
Totale lengte A 3460 mm
Totale lengte B 4685 mm
Totale lengte C 2630 mm
Transportbreedte D 3000 mm
Vulhoogte E zaadtank zonder
zaadtankopbouw
1960 mm
Vulopening zaadtank 2250 mm x 1220 mm
Vulhoeveelheid zonder zaadtank
opbouw
Totaal max. 1250 l
linker en rechter kamer ieder max. 350 l
middelste kamer max. 550 l
Vulhoeveelheid met zaadtankop
bouw
Totaal met zaadtankopbouw max. 1850 l
linker en rechter kamer ieder max. 518 l
middelste kamer max. 814 l
Gewicht
Type Gewicht
Aerosem 3002A 1064 kg
Aerosem 3002ADD 1264 kg
TIP
Indien uw machine is uitgerust met accessoirecomponenten, dan kan het aangegeven ge
wicht afwijken!
Technische gegevens
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 31
Benodigd vermogen
Koutersysteem AEROSEM 3002 A AEROSEM 3002 ADD
Trekkouter 81 kW (110 PS)
Eenschijfskouter 88 kW (120 PS)
Dubbele schijfkouter (DUAL DISC) 103 kW (140 PK)
Toepassingsgrenzen van de machine
Niveauverschil omlaag A max. 15 %
Niveauverschil omhoog B max. 15 %
Helling C max. 25 %
Belastingsgrenzen
Componenten Maximale belasting
Laadplateau 350 kg
Laadplateautrapje 150 kg
Laadplateautreeplank 150 kg
Zaadverspreiding
Rijenzaaien ca. 1,5 tot 340 kg/h pneumatisch via doseerwiel en verdeelkop
op max. 24 zaailijnen
Door het manueel sluiten resp. openen van zaailijnen kunnen
de rijenafstanden worden veranderd. Bij INTELLIGENT DIS
TRIBUTION SYSTEM (Optie IDS) is een deel van de zaailijnen
via regelkleppen elektrisch uit te schakelen.
Eenkorrelig zaad PCS
(precision combi seeding)
AEROSEM 3002/3502 pneumatisch via afzonderlijke verwer
kingselementen op 48 zaailijnen
Technische gegevens
32 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
zaadverdeling
AEROSEM 3002 A AEROSEM 3002 ADD
Werkbreedte max. 3 m
Rijafstand 12,5 cm / 15 cm
Kouteraantal max. 24
Kouterdruk per kouter max. 25 kg max. 50 kg
Werksnelheid max. 15 km/h
Rijafstand eenkorrelig zaad 37,5 cm
Hydrauliek
Hydraulische oliespecificatie DIN 51524 deel 1 en 2
Olietemperatuur max. 80°C
Werkdruk 140 tot max. 200 bar
Debiet Afzonderlijke verwerkingselementen 25 tot 50 l/min
(aanbevolen 30 l/min)
Blazer 25 tot 35 l/min (aanbevolen 35 l/min)
Aansluitingen enkelvoudige regel
kleppen
1x stekker maat 3 – aandrijving afzonderlijke verwer
kingselementen
1x stekker maat 3 – prioriteit – aandrijving blazer
1x stekker maat 3 – spoortrekker (optie) evenals rij
padenspoortrekker (optie)
1x stekker maat 3 – heffen spoorwiel (optie)
1x stekker maat 4 – terugloop
Aansluitingen dubbelwerkende re
gelkleppen
2x stekker maat 3 – heffen zaairails (optie)
Elektrische installatie
spanning 12 VDC
Aansluitingen 1x contactdoos 20polig – signaaloverdracht (alleen
bij COMPASS Terminal)
1x stekker 9polig – ISOBUS signaaloverdracht (op
tie)
1x stekker 7polig – DGPS signaaloverdracht (optie)
1x stekker 7polig volgens DINISO 1724 aansluiting
verlichting (optie)
Technische gegevens
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 33
Lampen van verlichting
Pos. Type
Op dit moment geen informatie beschikbaar
Beveiliging van het elektrische systeem
Beveiliging van het elektrische systeem voor de bedieningsfunctie
Een of twee automatische stroomonderbrekers in de elektrische voedingskabel.
TIP
Om een automatische stroomonderbreker opnieuw te activeren, drukt u de pen weer in.
Het elektrische systeem is in de jobcomputer beveiligd met een 40A zekering voor de totale
stroom.
TIP
In geval van een defect moet deze zekering worden vervangen door een zekering van het
zelfde type en dezelfde stroomsterkte.
Beveiliging van de tandwielmotoren van het doseerwiel (variant 1)
Twee 10A automatische stroomonderbrekers bevinden zich in de jobcomputer.
Technische gegevens
34 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
TIP
Om een automatische stroomonderbreker opnieuw te activeren, drukt u de pen weer in.
Beveiliging van de tandwielmotoren van het doseerwiel (variant 2)
Twee 20A zekeringen (DM1, DM2) bevinden zich in de jobcomputer.
TIP
In geval van een defect moet deze zekering worden vervangen door een zekering van het
zelfde type en dezelfde stroomsterkte.
Op elke tandwielmotor van het doseerwiel bevindt zich een automatische stroomonderbreker
van 10A.
TIP
Om een automatische stroomonderbreker opnieuw te activeren, drukt u de pen weer in.
Technische gegevens
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 35
COMPASS Terminal CC90
spanning 10 tot 15 VDC
Bescherming IP65
Bedrijfstempera
tuur
20 tot +60°C
Opslagtempera
tuur
30 tot +70°C
Weergave Achtergrondverlichting met hel
derheidsregeling
Toetsenbord Achtergrondverlichting
Aansluitkabel 1x stekker 20polig (signaalover
dracht)
1x stekker 3polig volgens
DINISO 9680 (stroomtoevoer)
CC90 interfaces stroomtoevoer/gegevensoverdracht
Stekker Contact Functie LPpunt Kleur
31 GND
30 Power+
15 Power+ contactslot
Technische gegevens
36 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Stekker Contact Functie LPpunt Kleur
1 Sensor GND P27 grijs
2 Ingang 7 Rijpad links OP34… violet/wit
3 Power GND P4 blauw
4 Blinde afsluitplug
5 Blinde afsluitplug
6 Power GND P12 zwart
7 Uitgang 2 Zaaim_ P8 rood/wit
8 Sensor Ub P31 wit
9 Ingang 8 Zaaias P35 bruin
10 Ingang 6 Ventilator P21 rood
11 Ingang 5 Spoorwiel P20 grijs/wit
12 Ingang 1 Werkstand P15 bruin/wit
13 Ingang 3 Positie P32 blauw/wit
14 ingang 4 Rijpad rechts P33 zwart/wit
15 ingang 2 Vulniveau P17 beige
16 LIN P40 transparant
17 Uitgang 5 Spoortrekker P14 oranje
18 Uitgang 1 Zaaim_+ P9 roze
19 Uitgang 3 Rijp_+ P6 violet
20 Uitgang 4 Rijp_ P7 groen/geel
CC90 bedrading van printplaat (aanzicht soldeerkant)
Technische gegevens
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 37
POWER CONTROL terminal
spanning 10 tot 15 VDC
Bescherming IP65
Bedrijfstempera
tuur
Opslagtempera
tuur
20 tot +60°C
30 tot +70°C
Weergave 5" TFTkleurendisplay met helder
heidsregeling
Toetsenbord Folietoetsenbord met achtergrond
verlichting
Aansluitkabel 1x stekker 9polig – signaalover
dracht
1x stekker 3polig volgens
DINISO 9680 – stroomtoevoer
Interface gegevensoverdracht / stroomtoevoer
Stekker 9
polig
Contact
Functie Signaal Kleur
1
2 CANL CANLowSignal (Controller Area Network) wit
3
4 CANH CANHighSignal (Controller Area Network) groen/
geel
5
6 TBC PWR (Termi
nating Bias Circuit
Power)
Stroomvoorziening voor afsluitschakeling
(Terminating Bias Circuit Power)
zwart
7 ECU PWR (Elec
tronic Control Unit
Power)
Stroomvoorziening van het apparaat +12V
DC (Electronic Control Unit Power)
groen
8 LIN LINbus (Local Interconnect Network) bruin
9 ECU GND Massa, aarding van het apparaat (Electronic
Control Unit Ground)
blauw
Technische gegevens
38 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
EXPERT 75 terminal (optie)
Werkspanning 10 tot 30 VDC
Nominale spanning 12 VDC
Stroomverbruik bij
13,8 volt
0,26 A
Bescherming IP65
Bedrijfstemperatuur 20 tot +70°C
Opslagtemperatuur 40 tot +80°C
Weergave 5,6" TFTkleurendisplay met
helderheidsregeling
Toetsenbord Folietoetsenbord met achter
grondverlichting
Aansluitkabel 1x stekker 8polig – CANIN
Meer interfaces – zie de ge
bruiksaanwijzing voor de ter
minal
CCI-terminal (optioneel)
Spanning
toegelaten bereik
12V en 24V
9V...30V…
Stroomverbruik bij
13,5 volt
1,1A – 1,5A
Luchtvochtigheid 95% bij +25 tot +50°C
Bedrijfstemperatuur 20 tot +70°C
Opslagtemperatuur 20 tot +70°C
Weergave 8,4" TFT
640 x 480 pixels
Aansluitingen 1x CANINstekker
1x CANOUTcontactdoos
Meer interfaces – zie de ge
bruiksaanwijzing voor de ter
minal
Geluidsemissie
Continu geluidsniveau minder dan 113 dB(A)
Technische gegevens
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 39
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen waarschuwen voor mogelijke gevaren. Lees daarom voor ingebruik
name en voor alle werkzaamheden met of aan deze machine deze gebruiksaanwijzing zorg
vuldig door en respecteer zeker de beschreven veiligheidsrichtlijnen.
Kwalificatie van het personeel
Alleen personen die de wettelijke minimale leeftijd hebben bereikt, die psychisch en fy
siek gezond zijn en die op de juiste manier zijn geïnstrueerd of geschoold, mogen met
de machine werken.
Personeel dat nog geschoold of geïnstrueerd moet worden, of dat momenteel een oplei
ding volgt, mag de machine alleen bedienen onder voortdurend toezicht van een erva
ren persoon.
Controle en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door geautoriseerd personeel wor
den uitgevoerd dat voor deze werkzaamheden is opgeleid.
Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
In deze gebruiksaanwijzing worden de werkzaamheden beschreven die de gebruiker
zelfstandig mag uitvoeren, evenals werkzaamheden die de gebruiker niet zelfstandig
mag uitvoeren.
Werkzaamheden die de gebruiker niet zelfstandig mag uitvoeren wordt dit door instruc
ties aangegeven. Deze werkzaamheden mogen uitsluitend in een werkplaats met des
kundig personeel dat opgeleid is voor deze werkzaamheden worden uitgevoerd.
Organisatorische maatregelen
Gebruiksaanwijzing altijd bewaren binnen handbereik en bij gebruik van de machine
meenemen.
Naast de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing moeten ook de nationale voorschrif
ten met betrekking tot arbeidsveiligheid alsook de algemeen geldende, wettelijke voor
schriften ter voorkoming van ongevallen in acht worden genomen. Dergelijke verplichtin
gen kunnen bestaan uit het dragen van persoonlijke veiligheidsuitrusting of het naleven
van voorschriften uit de wegenverkeerswet.
Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, moeten de functies van alle bedie
ningselementen van de besturingsterminals duidelijk zijn.
Handhaving van de bedrijfsveiligheid
Machine alleen gebruiken als deze zich in een technisch uitstekende toestand bevindt.
De machine moet veilig en conform de bestemming worden gebruikt, waarbij de gebrui
ker zich bewust moet zijn van de gevaren.
Gebreken die de veiligheid negatief beïnvloeden, dienen direct te worden verholpen,
evt. in een werkplaats door deskundig personeel.
Let op de waarschuwingspictogrammen op de machine.
Veiligheid en milieu
40 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
De gebruiker moet ervoor zorgen dat alle waarschuwingspictogrammen altijd op de juis
te plaats zitten en leesbaar zijn.
Aan en ombouwwerkzaamheden en veranderingen aan de machine mogen niet eigen
handig worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor de inbouw en de instelling van veiligheids
voorzieningen en voor het lassen, slijpen of boren aan dragende delen.
Reserveonderdelen en toebehoren moeten ofwel originele reserveonderdelen van PÖT
TINGER Landtechnik GmbH of uitdrukkelijk door PÖTTINGER goedgekeurde onderde
len zijn. Van deze onderdelen is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor
machines van PÖTTINGER vastgesteld. Voor andere producten kunnen wij dit niet be
oordelen en we kunnen daarvoor ook niet instaan.
Onderhoudswerkzaamheden zoals in deze gebruiksaanwijzing staan beschreven, moe
ten volledig en in de voorgeschreven tijdsintervallen worden uitgevoerd, dan wel in een
werkplaats door deskundig personeel worden uitgevoerd.
De software bij programmeerbare regelsystemen mag niet ongevraagd worden gewij
zigd.
Bijzondere gevaren
GEVAAR
Bekneld raken en intrekken van het gehele lichaam door aangedreven delen van de
machine!
Lang haar moet worden samengebonden, draag geen loszittende kleding. Voor zover
noodzakelijk of voor zover door regelingen voorgeschreven, dienen persoonlijke veilig
heidsuitrustingen te worden gebruikt.
Neem de machine alleen in gebruik als alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht,
niet beschadigd zijn en zich in veiligheidspositie bevinden.
Tijdens de werkzaamheden mogen zich geen personen binnen het bereik van bewe
gende machineonderdelen bevinden.
Ga niet vlakbij de uitgeschakelde machine staan voordat alle bewegende delen tot stil
stand zijn gekomen.
Onderhouds en reparatiewerkzaamheden mogen principieel alleen bij stilstaande aan
drijving worden uitgevoerd. De machine moet altijd worden beveiligd tegen inschakelen,
wegrollen en/of kantelen.
WAARSCHUWING
Brand of explosie!
Voordat las of slijpwerkzaamheden worden uitgevoerd, moeten de machine en de om
geving stofvrij worden gemaakt en worden gereinigd van brandbare stoffen. Bovendien
moet worden gezorgd voor voldoende ventilatie.
Veiligheid en milieu
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 41
WAARSCHUWING
Huid-, oog- of luchtwegirritatie door oliën, vetten, oplosmiddelen en reinigingsmidde-
len!
Let op de veiligheidsvoorschriften die gelden voor het betreffende product.
Zorg voor voldoende ventilatie.
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen zoals beschermende kleding, bescher
mende handschoenen / veiligheidsbril.
WAARSCHUWING
Hydraulische olie die onder hoge druk naar buiten komt, kan de huid binnendringen
en ernstige infecties veroorzaken!
Voordat reparatiewerkzaamheden worden verricht aan het hydraulische systeem, moet
deze altijd drukloos worden gemaakt.
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.
Voor iedere ingebruikname moet de hydrauliek worden gecontroleerd op slijtage en be
schadigingen.
Zoek alleen met passende hulpmiddelen (bv. speciale spray voor vaststellen van lekka
ges) naar lekkageplaatsen. De vastgestelde gebreken moeten direct worden hersteld in
een werkplaats door deskundig personeel.
Lekkages mogen nooit met de hand of met andere lichaamsdelen worden afgedicht.
Bij verwondingen dient direct een arts te worden geraadpleegd.
Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsvoorzieningen
Machine niet gebruiken met defecte, ontbrekende, overbrugde of stilgelegde beveiligingen.
Wijzigingen aan beveiligingen, van welke aard ook, leiden tot de intrekking van de goedkeu
ring.
De machine is standaard uitgerust met volgende veiligheidsvoorzieningen.
Veiligheid en milieu
42 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
WAARSCHUWING
Val van de machine!
Niet op andere plaatsen als het platform gaan staan wanneer u op de machine komt.
Uitklapbare trappen uitklappen en bij gebruik de handgrepen en beugels gebruiken.
WAARSCHUWING
Verontreinigde veiligheidsvoorzieningen!
Alle veiligheidsvoorzieningen moeten voor gebruik worden ontdaan van alle mogelijke
verontreiniging en afzettingen.
Uitrusting en betreden van de machine
Bij trap (1) altijd de leuning (2) en (4) gebruiken.
Leuning (2), (3), (4) biedt bescherming tegen vallen bij het werken op het laadplatform
(6). Leuning (3) en (4) biedt bescherming bij werken op laadplatformtreeplank
Het laadplatform (6) biedt stabiliteit bij het laden en bij onderhoudswerkzaamheden. Bij
trap, laadplatform en laadplateautreeplank altijd de leuning gebruiken.
Het laadplateautreeplank (5) maakt een gemakkelijke werkhoogte mogelijk bij het laden
van de machine van een aanhanger of iets dergelijks; bij laadplateautreeplank altijd de
leuning (3) en (4) gebruiken.
Waarschuwingspictogram
Vervolgens worden posities en betekenissen van alle gebruikte waarschuwingspictogram
men weergegeven.
Veiligheid en milieu
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 43
TIP
Waarschuwingspictogrammen zonder tekst (pictogrammen) wijzen op overige gevaren en
hoe u ze kunt voorkomen.
Beschadigde of verloren gegane waarschuwingspictogrammen moeten worden vervangen.
Worden machinedelen met opgeplakte waarschuwingspictogrammen vervangen, dan moe
ten op de nieuwe delen de juiste waarschuwingspictogrammen worden geplakt.
Waarschuwingspictogram achterkant
Verklaring
Pos. Waarschuwingspictogram Betekenis
1Het is niet toegestaan om op loopvlakken
of platform mee te rijden.
Bij een val van de machine tijdens de
transportrit of tijdens gebruik voor werk
zaamheden bestaat een risico op zware
verwondingen door gegrepen of overreden
worden.
Veiligheid en milieu
44 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Waarschuwingspictogram voor en links
Verklaring
Pos. Waarschuwingspictogram Betekenis
2De gebruiksaanwijzing en veiligheidsvoor
schriften lezen alvorens de machine in ge
bruik te nemen en deze naleven.
Voor verwondingen die zijn veroorzaakt
doordat de veiligheidsinstructies niet zijn
nageleefd, draagt de gebruiker van de ma
chine zelf de verantwoordelijkheid.
3Na de eerste inbedrijfstelling alle schroe
ven aandraaien, regelmatig controleren of
ze goed vastzitten. Aandraaimomenten zie
de gebruiksaanwijzing/onderdelenlijst. Mo
mentsleutel gebruiken.
4Nooit in de machine grijpen, zolang zich
daar nog delen kunnen bewegen.
Bij het aankoppelen van een zaaimachine
aan een grondbewerkingsmachine bestaat
het risico op verwonding door beknelling of
vastgeklemd worden.
Veiligheid en milieu
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 45
Waarschuwingspictogram rechts
Verklaring
Pos. Waarschuwingspictogram Betekenis
5Nooit in de machine grijpen, zolang zich
daar nog delen kunnen bewegen.
Bij het aankoppelen van een zaaimachine
aan een grondbewerkingsmachine bestaat
het risico op verwonding door beknelling of
vastgeklemd worden.
Veiligheid en milieu
46 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Waarschuwingspictogram, spoortrekker, spoorwiel en trap
Verklaring
Pos. Waarschuwingspictogram Betekenis
1Niet in de risicozone voor letsel grijpen.
Bij het open en dichtklappen van de
spoortrekker bestaat het risico op verwon
ding door beknelling of vastgeklemd wor
den.
2Nooit in de machine grijpen, zolang zich
daar nog delen kunnen bewegen.
Bij het open en dichtklappen van het
spoorwiel bestaat het risico op verwonding
door beknelling of vastgeklemd worden.
Veiligheid en milieu
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 47
Waarschuwingspictogram, spoortrekker en laadplateau-verhoogniveau rechts
Verklaring
Pos. Waarschuwingspictogram Betekenis
1Niet in de risicozone voor letsel grijpen.
Bij het open en dichtklappen van de tree
plank bestaat het risico op verwonding
door beknelling of vastgeklemd worden.
Veiligheid en milieu
48 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Waarschuwingspictogram rijpadenspoortrekkers links en rechts
Verklaring
Pos. Waarschuwingspictogram Betekenis
1Niet in de risicozone voor letsel grijpen.
Verkeerstechnische uitrusting
De verkeerstechnische uitrusting is verplicht bij ritten over de openbare wegen. Dit kan per
land van bestemming verschillend zijn. Naast de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
dienen ook de betreffende nationale voorschriften met betrekking tot de wegenverkeerswet
te worden nageleefd.
Veiligheid en milieu
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 49
Achterzijde
Pos. Uitrusting
1 Extra waarschuwingsborden (naargelang land van bestemming)
2 Waarschuwingsborden
3 Achterlichten
4 Houder kentekenplaat met verlichting
Voor- en zijkant
Veiligheid en milieu
50 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Positie Uitrusting
1 Waarschuwingsborden
2 Markeringslichten
3 Oranje reflectoren aan beide kanten van de machine (naargelang land van be
stemming)
Milieubescherming
Omgang met gevaarlijke stoffen
Naast de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing dienen ook de algemeen geldende, wette
lijke en andere bindende voorschriften met betrekking tot de milieubescherming te worden
nageleefd.
Brandstofefficiëntie en bodembescherming
Bij het losmaken van de grond veroorzaakt een 1 cm diepe bewerking ca. 150 t/ha meer
grondbeweging.
Een zorgvuldige instelling van de machine beschermt de machine/grond en spaart brandstof.
Afvoer van de machine
MILIEU
Principieel moet de machine aan het einde van zijn levensduur volgens de nationale wette
lijke voorschriften met betrekking tot afvalverwerking worden afgevoerd.
Drukreservoirs, schokdempers, gasdrukveren enz.
Afhankelijk van het type machine zijn hydraulische drukreservoirs ingebouwd. Deze
staan onder hoge gasdruk (stikstof) en moeten voor de vernietiging met behulp van een
geschikte voorziening worden geleegd.
Persluchtreservoirs van persluchtremmen voor de verwerking via de condensuitlaat le
gen.
Gasdrukveren, gasdrukdempers of oliedrukdempers staan onder hoge druk en moeten
voor de vernietiging van de machine worden uitgebouwd en evt. gescheiden van het
metaalschroot aan de afvalverwerking worden aangeleverd.
Smeer- en bedrijfsstoffen afvoeren
Smeermiddelen en hydraulische oliën weg laten lopen, opvangen en op correcte wijze
afvoeren.
Smeermiddelreservoirs van centrale smeerinstallaties legen en smeermiddelen op cor
recte wijze afvoeren.
Veiligheid en milieu
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 51
Elektrische en elektronische onderdelen afvoeren
Verlichtingsinrichting, boordcomputer, sensoren en kabels verwijderen en apart aan de
afvalverwerking aanleveren
Kunststof onderdelen afvoeren
Kunststof onderdelen zijn voorzien van een kenmerk met informatie over de materiaal
samenstelling. Daarmee kunnen kunststof onderdelen gesorteerd aan de recycling wor
den aangeleverd.
Metalen onderdelen afvoeren
Alle metalen onderdelen moeten zoveel mogelijk gesorteerd aan het betreffende recy
clingproces worden aangeleverd.
Onderdelen voor de sloop ontdoen van smeermiddelen als transmissieolie, hydrauli
sche olie enz.
Rubberen onderdelen / banden afvoeren
Banden met en zonder velg en andere onderdelen van rubber moeten aan het betreffen
de recyclingstation worden aangeleverd.
Veiligheid en milieu
52 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
COMPASS terminal overzicht
Componenten
Pos. Omschrijving
1 Behuizing (Spatwaterdicht IP44)
2 Display
3 Invoertoetsen
Invoertoetsen
Toetsen-functies
Positie Toets
1 Menu selecteren / invoer bevestigen
Zie "Menu ‘Basisinstelling’ oproepen" pagina 61.
2 zaadzaadhoeveelheid
Zie "Zaaihoeveelheid weergeven" pagina 56.
3 Rijpadenteller
Zie "Rijpadenteller in en uitschakelen" pagina 57.
4 Doseerwielkalibratie
5 rijsnelheid
Zie "Snelheid weergeven" pagina 56.
6 Hectareteller
Zie "Bedrijfsgegevens" pagina 59.
COMPASS Terminal Bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 53
Positie Toets
78 Waarden wijzigen, menu's oproepen, invoervelden selecteren
9 Terminal aan /uitschakelen
Zie "Terminal in en uitschakelen" pagina 55.
Blazer en doseerwieltoerental
Zie "Toerental doseerwiel en ventilator weergeven" pagina 57.
COMPASS Terminal Bediening
54 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Terminal in- en uitschakelen
Werkwijze
Terminal inschakelen: Op toets drukken. Gedurende 3 seconden wordt het
machinetype en de softwareversie weergegeven.
vervolgens wordt automatisch omgeschakeld op de weergave van de huidige rijsnelheid.
Verklaring van de symbolen
0 km/u Rijsnelheid in kilometer per uur
Terminal uitschakelen: Toets 3 seconden ingedrukt houden.
Basisfuncties
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 55
Snelheid weergeven
Werkwijze
Snelheid weergeven: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen
4.5 km/u Rijsnelheid in kilometer per uur
Zaaihoeveelheid weergeven
De zaaihoeveelheid kan alleen worden getoond bij correct gekalibreerd doseerwiel.Zie "Do
seerwiel kalibratie" pagina 72.
Werkwijze
Zaaihoeveelheid weergeven: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen
176 kg/ha Zaaihoeveelheid in kilogram per hectare.
100 % Per stap van de zaaihoeveelheid in procent. Standaardwaarde is
100 procent.
G:50 Aandrijfinstelling in procenten overbrengingsverhouding.
COMPASS bedrijfsmodus
56 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Toerental doseerwiel en ventilator weergeven
Werkwijze
Toerental doseerwiel en ventilator weergeven: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen
48/min Doseerwieltoerental in omwentelingen per minuut
1920/min Ventilatortoerental in omwentelingen per minuut
Rijpadenteller in- en uitschakelen
De rijpadenteller is pas actief vanaf een rijsnelheid van meer dan 1 km/h.
Werkwijze
Rijpadenteller inschakelen: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen
asym li. 4 Rijpadenritme
Zaaiweergave. Het symbool knippert als de machine rijdt.
act. 1 Huidige aantal aangelegde rijpaden
Rijpadenteller uitschakelen: Op toets drukken.
COMPASS bedrijfsmodus
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 57
TIP
Het uitschakelen van de rijpadenteller kan bijvoorbeeld nodig zijn bij het uitwijken voor hin
dernissen.
De huidige tellerstand wordt opgeslagen.
Verklaring van de symbolen
STOP Rijpadenteller is uitgeschakeld.
Rijpadenteller instellen
Werkwijze
Rijpadenteller inschakelen: Op toets drukken.
Waarde met 1 verhogen: Toets 1x indrukken, of voor snelloop ingedrukt houden.
Waarde met 1 verkleinen: Toets 1x indrukken, of voor snelloop ingedrukt houden.
Rijpadenteller op nul zetten: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
Rijpadenteller uitschakelen: Op toets drukken.
COMPASS bedrijfsmodus
58 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Bedrijfsgegevens
Tijdens de werkzaamheden worden gegevens permanent geregistreerd. De gegevens kun
nen op de terminal worden weergegeven of aan het einde van de werkzaamheden op een
opslagmedium worden opgeslagen.
Deel-hectareteller weergeven
De Deelhectareteller maakt de telling mogelijk van een bepaald te bebouwen oppervlak
(veldoppervlak).
Werkwijze
Deelhectareteller weergeven: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen
16 ha Te bebouwen oppervlak in hectare, die met machine is afgereden
sinds de laatste op nul zetting.
Deelhectareteller op nul zetten: Toets gedurende 3 seconden indrukken of
toets ingedrukt houden tot een pieptoon klinkt.
Totaal-hectareteller weergeven
De Totaalhectareteller meet het te bebouwen oppervlak (veldoppervlak), die met machine is
afgereden.
Werkwijze
Totaalhectareteller weergeven: Toets 2x indrukken.
TIP
De waarde aangegeven in de totaalhectareteller kan niet op nul worden gezet.
Compass bedrijfsgegevens
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 59
Verklaring van de symbolen
142 Σha Totale te bebouwen oppervlak in hectare, die met machine is afge
reden.
Compass bedrijfsgegevens
60 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘Basisinstelling’ oproepen
Terminalfuncties instellen
Machinefuncties bewaken
Menuopties
Taal Zie "Taal instellen" pagina 61.
Helderheid Zie "Beeldschermhelderheid aanpassen" pagina 63.
Contrast Zie "Beeldschermcontrast instellen" pagina 64.
Machinetype Zie "Machinetype instellen" pagina 65.
Sensortest Zie "Sensorstatus weergeven" pagina 66.
Bewaking Zie "Controle van machinefuncties instellen" pagina 68.
Ritme Zie "Rijpadenritme instellen" pagina 80.
Instelling Zie "Rijpadenschakeling trigger instellen" pagina 78.
100m kalibratie Zie "100 meter testafstand" pagina 76.
Werkwijze
1Menu ‘basisinstelling’ weergeven: Op toets drukken.
Menuopties doorbladeren: Op toets of toets drukken.
Geselecteerde menuoptie weergeven: Op toets drukken.
Menu basisinstellingen sluiten
Werkwijze
Menu basisinstelling sluiten: Op een van de toetsen , , , , ,
drukken.
Zie "Terminal in en uitschakelen" pagina 55.
Taal instellen
Voorwaarde
Menu Basisinstelling opgeroepen. Zie "Menu ‘Basisinstelling’ oproepen" pagina 61.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 61
Werkwijze
Menu ‘Instellingen’ weergeven: toets of indrukken tot het menu ‘Instellingen’
wordt weergegeven.
Menu ‘Taal’ weergeven: toets indrukken tot het menu ‘Taal’ wordt weergegeven.
Instelmodus voor talen weergeven: Op toets drukken.
Menuopties
Fabrieksinstelling Duits
Mogelijke instelling Bulgaars, Tsjechisch, Deens, Duits, Engels, Spaans, Frans, Hon
gaars, Italiaans, Pools, Roemeens, Turks
1Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt houden.
2Instelling opslaan: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
3Menu sluiten: Op toets drukken.
Menuopties doorbladeren: Op toets of toets drukken.
Basisinstelling
62 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu basisinstellingen sluiten
Werkwijze
Menu basisinstelling sluiten: Op een van de toetsen , , , , ,
drukken.
Beeldschermhelderheid aanpassen
Voorwaarde
Menu Basisinstelling opgeroepen. Zie "Menu ‘Basisinstelling’ oproepen" pagina 61.
Werkwijze
Menu ‘Instellingen’ weergeven: toets of indrukken tot het menu ‘Instellingen’
wordt weergegeven.
Menu ‘Helderheid’ oproepen: Op toets of drukken tot het menu ‘Helderheid’
wordt weergegeven.
De toets indrukken om naar de instelmodus voor de helderheid te wisselen.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 63
Verklaring van de symbolen
Helderheid in procent. Mogelijke instelwaarde van 0 tot 100 procent. Bij een helderheid van
onder de 40% schakelt de toetsenbordverlichting in.
Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt houden.
Instelling opslaan: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
Menu sluiten: Op toets drukken.
Menuopties doorbladeren: Op toets of toets drukken.
Menu basisinstellingen sluiten
Werkwijze
Menu basisinstelling sluiten: Op een van de toetsen , , , , ,
drukken.
Beeldschermcontrast instellen
Voorwaarde
Menu Basisinstelling opgeroepen. Zie "Menu ‘Basisinstelling’ oproepen" pagina 61.
Werkwijze
Menu ‘Instellingen’ weergeven: toets of indrukken tot het menu ‘Instellingen’
wordt weergegeven.
Menu ‘Contrast’ selecteren: Op toets of drukken tot het menu ‘Contrast’ wordt
weergegeven.
Instelmodus contrast selecteren: Op toets drukken.
Basisinstelling
64 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Verklaring van de symbolen
Contrast in procent. Mogelijke instelwaarde 0 tot 100 procent.
1Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt houden.
2Instelling opslaan: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
3Menu sluiten: Op toets drukken.
Menuopties doorbladeren: Op toets of toets drukken.
Menu basisinstellingen sluiten
Werkwijze
Menu basisinstelling sluiten: Op een van de toetsen , , , , ,
drukken.
Machinetype instellen
Het machinetype is reeds af fabriek ingesteld.
AANWIJZING
Gevaar voor zware schade!
Als het verkeerde type machine wordt ingesteld, kan dit tot foute bediening en zo tot scha
de aan de aangebouwde / aangekoppelde machine leiden.
De instelling van het type machine mag alleen door bevoegde vakmensen worden ge
wijzigd.
Voorwaarde
Menu Basisinstelling opgeroepen. Zie "Menu ‘Basisinstelling’ oproepen" pagina 61.
Werkwijze
Menu ‘Instellingen’ weergeven: toets of indrukken tot het menu ‘Instellingen’
wordt weergegeven.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 65
Menu ‘machinetype’ weergeven: Op toets of drukken tot het menu ‘Machinety
pe’ wordt weergegeven.
Instelmodus machinetype selecteren: Op toets drukken.
1Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt houden.
2Instelling opslaan: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
3Menu sluiten: Op toets drukken.
Menuopties doorbladeren: Op toets of toets drukken.
Menu basisinstellingen sluiten
Werkwijze
Menu basisinstelling sluiten: Op een van de toetsen , , , , ,
drukken.
Sensorstatus weergeven
Status van de sensors voor de bewaking van machinefuncties.
Basisinstelling
66 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Voorwaarde
Menu Basisinstelling opgeroepen. Zie "Menu ‘Basisinstelling’ oproepen" pagina 61.
Werkwijze
Menu ‘Instellingen’ weergeven: toets of indrukken tot het menu ‘Instellingen’
wordt weergegeven.
Menu ‘sensortest’ weergeven: Op toets of drukken tot het menu ‘Sensortest’
wordt weergegeven.
Menu ‘Sensortest’ oproepen: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen
Sensor is geactiveerd.
Sensor is gedeactiveerd.
1Overige sensoren weergeven: Op toets of toets drukken.
2Menu sluiten: Op toets drukken.
Menuopties doorbladeren: Op toets of toets drukken.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 67
Menu basisinstellingen sluiten
Werkwijze
Menu basisinstelling sluiten: Op een van de toetsen , , , , ,
drukken.
Controle van machinefuncties instellen
Voorwaarde
Menu Basisinstelling opgeroepen. Zie "Menu ‘Basisinstelling’ oproepen" pagina 61.
Mogelijke controles
Machinefunctie Controlemodus
Doseerwieltoe
rental (zaaias
toerental)
De besturing controleert na verloop van een instelbare schakeltijd of het
doseerwiel het beoogde toerental heeft bereikt. Indien het doseerwiel
het beoogde toerental niet binnen de schakeltijd heeft bereikt verschijnt
een alarmmelding Zie "Alarmmeldingen COMPASS Terminal" pagi
na 399.. De schakeltijd begint te lopen zodra de machine in de werk
stand is en de rijsnelheid hoger is dan 1 km/h.
Zaadtank De besturing controleert het vulniveau. Zodra het minimale vulniveau is
bereikt verschijnt een alarmmelding. Zie "Alarmmeldingen COMPASS
Terminal" pagina 399.
Ventilatortoe
rental
De besturing controleert na verloop van een instelbare schakeltijd of het
toerental van de ventilator 15% hoger of lager is dan het beoogde toe
rental. Indien het toerental na afloop van de schakeltijd 15% hoger of la
ger is dan het beoogde toerental verschijnt een alarmmelding Zie
"Alarmmeldingen COMPASS Terminal" pagina 399.. De schakeltijd be
gint te lopen zodra de machine in de werkstand is en de rijsnelheid ho
ger is dan 1 km/h.
Werkwijze
Zaaiastoerental bewaking instellen
Werkwijze
Menu ‘Instellingen’ weergeven: toets of indrukken tot het menu ‘Instellingen’
wordt weergegeven.
Basisinstelling
68 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘Bewaking’ weergeven: Toets of indrukken tot het menu ‘Bewaking’ wordt
weergegeven.
Menu ‘Bewaking zaaias’ weergeven: Op toets drukken.
De toets indrukken om naar de instelmodus Bewaking zaaias te wisselen.
Menuopties
8,0 s Schakeltijd in seconden. Mogelijke instelwaarde 3,0 tot 20,0 secon
den.
Uit Bewaking uitgeschakeld.
1Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt houden.
2Instelling opslaan: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
3Menu sluiten: Op toets drukken.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 69
Zaadtank bewaking instellen
Werkwijze
Menu ‘Instellingen’ weergeven: toets of indrukken tot het menu ‘Instellingen’
wordt weergegeven.
Menu ‘Bewaking’ weergeven: Toets of indrukken tot het menu ‘Bewaking’ wordt
weergegeven.
Menu ‘vulniveau’ weergeven: Toets 1x indrukken.
Instelmodus voor het vulniveau weergeven: Op toets drukken.
Basisinstelling
70 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menuopties
Aan Bewaking ingeschakeld
Uit Bewaking uitgeschakeld
1Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt houden.
2Instelling opslaan: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
3Menu sluiten: Op toets drukken.
Blazer bewaking instellen
Werkwijze
Menu ‘Instellingen’ weergeven: toets of indrukken tot het menu ‘Instellingen’
wordt weergegeven.
Menu ‘Bewaking’ weergeven: Toets of indrukken tot het menu ‘Bewaking’ wordt
weergegeven.
Menu ‘Ventilator’ weergeven: Op toets drukken.
Instelmodus ventilator selecteren: Op toets drukken.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 71
Menuopties
2000/min Ideale toerental in omwentelingen per minuut.
4 s Schakeltijd in seconden. Mogelijke instelwaarde 3,0 tot 20,0 secon
den.
Uit Bewaking uitgeschakeld.
1Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt houden.
2Instelling opslaan: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
3Menu sluiten: Op toets drukken.
Menuopties doorbladeren: Op toets of toets drukken.
Menu basisinstellingen sluiten
Werkwijze
Menu basisinstelling sluiten: Op een van de toetsen , , , , ,
drukken.
Doseerwiel kalibratie
Doseerwiel voor gebruik kalibreren op het gewenste zaad en de gewenste zaaihoeveelheid
per hectare.
Werkwijze
1 Doseerwielselectie controleren en indien nodig het doseerwiel vervangen. Zie "zaaddo
sering aanpassen" pagina 274. Zie "Zaaitabellen mechanische dosering" pagina 277.
2 Bodemklep aan doseerwielbehuizing op de geschikte zaadgrootte instellen. Zie "zaad
dosering aanpassen" pagina 274.
3 zaadla onder de doseerwielbehuizing plaatsen. Zie "zaadla plaatsen" pagina 256.
4 Ventilator uitschakelen.
5 Kalibratieklep openen. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
6Menu ‘Hoeveelheid’ weergeven: Op toets drukken.
Basisinstelling
72 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Verklaring van de symbolen
3,1 kg/ha Ingestelde zaaihoeveelheid in kilogram per hectare.
7 Hoeveelheid aangeven die per hectare moet worden uitgezaaid. Zie pagina 277. Voor
de berekening is het aantal zaadkorrels per m² alsook het duizendkorrelgewicht (DKG)
en de kiemkracht van het zaad (in %) vereist.
TIP
Berekeningsformule voor zaaihoeveelheid per hectare: zaaihoeveelheid in kg = (zaad
korrels per m² x DKG) / kiemkracht in %
Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt hou
den.
Menu ‘oppervlakte’ weergeven: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
Verklaring van de symbolen
1/10 ha Ingestelde referentieoppervlak in hectare.
8 Referentieoppervlak opgeven voor kalibratie. Gewoonlijk volstaat het een klein referen
tieoppervlak in te voeren, bv. 1/10 hectare.
TIP
Hoe groter het referentieoppervlak wordt geselecteerde, hoe preciezer de waarde voor
de zaaihoeveelheid per hectare.
Hoe groter het referentieoppervlak hoe meer omwentelingen met de handslinger er no
dig zijn.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 73
Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt hou
den.
9Menu ‘aandrijving’ weergeven: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
Verklaring van de symbolen
act. 50 % Transmissieinstelling in procent (mogelijke waarden 0100)
10 Aan de stelhendel van de spoorwielaandrijving de huidige aandrijfinstelling aflezen en
instellen.
Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt hou
den.
11 Menu doseerwielkalibratie (afdraaien) weergeven: Toets 2 seconden ingedrukt hou
den.
Verklaring van de symbolen
Voordraaien a.u.b. Aanwijzing de handslinger met de klok mee draaien.
12 Doseerwiel vullen. Met de handslinger draaien tot het doseerwiel minstens een volle
omwenteling (360°) gedraaid is.
13 zaadla verwijderen, legen en weer onder de doseerwielbehuizing plaatsen.
14 Toets 2 seconden ingedrukt houden.
Basisinstelling
74 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Verklaring van de symbolen
Slinger omw. 108 Nodige aantal omwentelingen van de handslinger.
15 De handslinger draaien tot signaaltonen aangeven dat de laatste 5 omwentelingen zijn
bereikt. Display aan terminal in het oog houden en iets langzamer doordraaien tot ‘Slin
ger omw. 0’ weergegeven wordt. Draaien stoppen zodra de waarde ‘0’ bereikt is – er
klinkt een aanhoudende signaaltoon ter bevestiging.
16 Toets 2 seconden ingedrukt houden.
Verklaring van de symbolen
0,31 kg Berekende zaadhoeveelheid in kilogram.
17 zaadla verwijderen en zaadhoeveelheid afwegen.
18 Geleegde zaadla weer onder de doseerwielbehuizing plaatsen.
19 Zaad controleren op breuken van de omhulling. Bij een hoog breukaandeel de bodem
klep aan de doseerwielbehuizing een instelpositie laten zakken. Zie "zaaddosering aan
passen" pagina 274.
20 Menu ‘Werkelijke hoeveelheid’ weergeven: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 75
Verklaring van de symbolen
0,29 kg Feitelijke zaadhoeveelheid in kilogram.
21 Gewicht van de gezaaide en gewogen zaadhoeveelheid corrigeren.
Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt hou
den.
22 De toets gedurende 2 seconden ingedrukt houden.
Verklaring van de symbolen
nieuw 53% Nieuw berekende aandrijfinstelling in procent.
23 Nieuw berekende instelling aan de stelhendel van de doseerwielbehuizing instellen.
24 Kalibratie afsluiten en waarde opslaan.
Toets gedurende 2 seconden indrukken of toets ingedrukt houden tot een piep
toon klinkt.
25 De kalibratieklep sluiten. Hiervoor de hendel uit de bovenste houdpositie trekken, om
laag zwenken en in de onderste houdpositie laten vastklikken.
26 De zaadla verwijderen, legen en weer aan de kant van de machine hangen.
27 Doseerwielkalibratie indien nodig herhalen.
Toets gedurende 2 seconden indrukken en kalibratieprocedure herhalen.
100 meter testafstand
Voer voor aanvang van het eerste werk met uw nieuwe machine een 100m kalibratie uit om
de zaainauwkeurigheid te optimaliseren. Ingeval de aangegeven rijsnelheid of de door de
hectareteller aangegeven waarde niet nauwkeurig is, moet de machine opnieuw afgesteld
worden.
TIP
Precieze afstemming = precieze zaadopbrenging.
Voorwaarde
Menu Basisinstelling opgeroepen. Zie "Menu ‘Basisinstelling’ oproepen" pagina 61.
Basisinstelling
76 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
Op het veld een afstand van 100 meter afmeten.
Gemeten afstand met palen aanduiden aan start en eindpunt.
Tractor met de voorbanden bij het startpaaltje plaatsen en stoppen. Werkbreedte van de
zaaimachine in het oog houden!
Menu ‘100mkalibratie’ weergeven: Toets of indrukken tot het menu ‘100mkali
bratie’ wordt weergegeven.
Menu ‘Wielimpulsen’ selecteren: Op toets drukken.
Waarde Verklaring
720
960
Impulsaantal op 100 meter rijafstand (standaardwaarde AERO
SEM 3002)
Impulsaantal op 100 meter rijafstand (standaardwaarde AERO
SEM 4002)
Kalibratieprocedure starten: Op toets drukken.
Met de tractor vertrekken en snel optrekken (op een aan de bodemomstandigheden
aangepaste snelheid). Aan een zo gelijkmatig mogelijke snelheid rijden.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 77
Zodra het eindpaaltje met de voorste banden is bereikt, op de toets drukken. De ka
libratieprocedure stopt.
Tractor stoppen.
1Instelling opslaan: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
2Menu sluiten: Op toets drukken.
3Menuopties doorbladeren: Op toets of toets drukken.
4Menu basisinstelling sluiten: Op een van de toetsen , , , , ,
drukken.
Rijpadenschakeling trigger instellen
Met de rijpadenschakeling worden die rijstroken (tractor bandensporen) vrijgehouden van
zaad die tijdens het groeien van de planten voor onderhoud en bemesting moeten worden
bereden. In de betreffende rijstroken wordt niet gezaaid, om zaad te sparen.
De triggeren sturen (op de kopakker) een signaal aan de besturing om het rijpad na de voor
af ingestelde schakeltijd (= wachttijd) een stap verder te schakelen.
Instellingsopties
• Trigger
De trigger is af fabriek ingesteld. Bij een verkeerde rijpadentelling kan omschakeling
naar een andere trigger nodig zijn.
• Schakeltijd
De besturing verhoogt de rijpadenteller na afloop van de instelbare schakeltijd met de
waarde 1 zodra een schakelactivering plaatsvindt. Bij een verkeerde rijpadentelling kan
een correctie van de schakeltijd nodig zijn.
TIP
Hierna wordt de schakeltijdinstelling aan de trigger hectareteller beschreven. De instelling
van de schakeltijd bij de andere mogelijke triggeren op dezelfde wijze uitvoeren.
Voorwaarde
Menu Basisinstelling opgeroepen. Zie "Menu ‘Basisinstelling’ oproepen" pagina 61.
Werkwijze
Menu ‘Instellingen’ weergeven: toets of indrukken tot het menu ‘Instellingen’
wordt weergegeven.
Basisinstelling
78 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘rijpadenschakeling’ weergeven: Toets of indrukken tot het menu ‘Rijpa
denschakeling’ wordt weergegeven.
Instelmodus voor de rijpadenschakeling weergeven: Op toets drukken.
Menu ‘trigger hectareteller’ weergeven: Toets of indrukken tot het menu ‘Trigger
hectareteller’ wordt weergegeven.
Instelmodus voor de trigger hectareteller weergeven: Op toets drukken.
Menuopties
Trigger Geschakeld wordt...
Hectareteller wanneer de transmissiesensor geen omwentelingsimpulsen door
geeft.
Spoortrekker wanneer de spoortrekker wordt geheven.
Spoorwiel bij heffen van de zaairail
Signaalcontactdoos wanneer de achterhef wordt geheven.
Menu ‘Schakeltijd’ weergeven: toets of indrukken tot het menu ‘Schakeltijd’
wordt weergegeven.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 79
Instelmodus ‘schakeltijd’ weergeven: Op toets drukken.
Menuopties
3,5 s
Schakeltijd in seconden. Mogelijke instelwaarde van 3,0 tot 20,0 se
conden.
Bij een schakelactivering door ‘hectareteller’ of ‘spoorwiel’ wordt als
schakeltijd 3,5 seconden aanbevolen.
Bij een schakelactivering door ‘spoortrekker’ of ‘signaalcontactdoos’
wordt als schakeltijd 1,5 seconden aanbevolen.
1Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt houden.
2Instelling opslaan: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
3Menu sluiten: Op toets drukken.
Menuopties doorbladeren: Op toets of toets drukken.
Menu basisinstellingen sluiten
Werkwijze
Menu basisinstelling sluiten: Op een van de toetsen , , , , ,
drukken.
Rijpadenritme instellen
De instelling van het rijpadenritme maakt het mogelijk automatisch symmetrische en asym
metrische paden aan te maken.
Basisinstelling
80 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Instellingsopties
Rijpadenritme in of uitschakelen. Wanneer u geen rijpaden wenst, optie deactiveren.
Rijpadenritme uitgeschakeld Rijpadenritme ingeschakeld (de ingestelde waarden
worden weergegeven)
Werkbreedte veldspuit/meststrooier weergeven, het rijpadenritme wordt door de regeling
berekend.
15m werkbreedte = symmetrische rijpa
den met rijpadenritme 5
18m werkbreedte = asymmetrische rijpa
den met rijpadenritme 6
‘Halve breedte’ instellen (gedeeltelijke uitschakeling).
Wanneer de regeling het aanmaken van asymmetrische rijpaden voor het rijpadenritme
voorstelt, dan kan door Deactiveren van deze optie toch symmetrisch gezaaid worden.
TIP
Indien de functie ‘halve breedte’ wordt gedeactiveerd, dan wordt de halve machine
breedte van het volgende rijpad dubbel ingezaaid!
Halve breedte gedeactiveerd Halve breedte geactiveerd
Sluiten van de halve machinebreedte aan de handmatig te bedienen verdelerkopuitla
ten verhindert het dubbele inzaaien.
Veldbegin instellen.
Startpositie voor het begin van de zaaiwerkzaamheden opgeven.
Veldbegin links Veldbegin rechts
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 81
Stotterrijpaden instellen.
Rijsporen van een rijpad strooksgewijze inzaaien.
Stotter RP uitgeschakeld Stotter RP ingeschakeld
TIP
Hieronder wordt als voorbeeld de instelling van de rijpaden weergegeven, met volgende
mogelijke voorinstellingen:
Gedeactiveerde ‘halve breedte’
Veldbegin links
Gedeactiveerd stotterrijpad
Rijpadenritme instellen
Voorwaarde
Menu Basisinstelling opgeroepen. Zie "Menu ‘Basisinstelling’ oproepen" pagina 61.
Werkwijze
1Instelmodus voor de veldspuit selecteren: Op toets drukken.
Menuopties
Symbool Verklaring
16,0 m Breedte van veldspuit of de meststrooier aangeven. Mogelijke
instelwaarde 5 tot 50 meter in stappen van een halve meter
asym. 4 Door terminal berekende rijpadenritme
Uit Rijpadenschakeling uitgeschakeld
Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt hou
den.
Basisinstelling
82 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
2Instelmodus voor de ‘Halve breedte’ selecteren: Op toets drukken. Wordt al
leen weergegeven wanneer de regeling asymmetrische rijpaden voorstelt!
Menuoptie
Instelling Verklaring
Ja Halve breedte geactiveerd
Nee Halve breedte gedeactiveerd
Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt hou
den.
3Instelmodus voor veldbegin selecteren: Op toets drukken. (Wordt alleen
weergegeven wanneer de regeling asymmetrische rijpaden voorstelt en de optie ‘halve
breedte’ uitgeschakeld is.)
Menuopties
links Veldbegin links
rechts Veldbegin rechts
Instelling wijzigen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop ingedrukt hou
den.
4Instelmodus stotter RP selecteren: Op toets drukken.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 83
Menuopties
‘xy’m Lengte zaaistroken aangeven. Mogelijke instelwaarde 5 tot
20 meter.
Uit Stotter RP uitgeschakeld.
Op de toets of de toets drukken om de instelling te wijzigen.
5Insteloverzicht weergeven: Op toets drukken.
Insteloverzicht verklaring van de symbolen
Symbool Verklaring
16,0 m Breedte van veldspuit/meststrooier in meter
symm 7 Berekend rijpadenritme.
Symmetrisch
Asymmetrisch
Asymmetrisch
Veldbegin niet geselecteerd
Veldbegin links
Veldbegin rechts
Stotter RP actief (rijpaden worden ingezaaid)
Stotter RP niet actief (rijpaden worden niet ingezaaid)
Instellingen opslaan: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
Insteloverzicht sluiten: Op toets drukken.
Basisinstelling
84 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
6Menu basisinstelling sluiten: Op een van de toetsen , , , , ,
drukken.
Rijpadenritme uitschakelen
Er moeten geen rijpaden worden aangelegd.
1Menu ‘basisinstelling’ weergeven: Op toets drukken.
2Instelmodus voor de veldspuit selecteren: Op toets drukken.
3Veldspuitbreedte op nul instellen: Op toets of toets drukken. Voor snelloop inge
drukt houden.
4Instelling overnemen: Op toets drukken.
Basisinstelling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 85
5Insteloverzicht weergeven: Op toets drukken.
6Instellingen opslaan: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
7Menu basisinstelling sluiten: Op een van de toetsen , , , , ,
drukken.
Basisinstelling
86 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
POWER CONTROL terminal overzicht
Besturing en controle van machinefuncties.
Terminal op een gemakkelijk bereikbare plaats aanbrengen in de tractorcabine. Zie "POWER
CONTROL terminal monteren" pagina 337.
Componenten
Pos. Omschrijving
1 Behuizing (Spatwaterdicht IP44)
2 Display
3 Invoertoetsen
Invoertoetsen
Toetsen-functies
Pos. Toets
14 Functietoetsen (afhankelijk van menu)
56 zaadhoeveelheid
7 Start/stop zaaddosering
810 Rijpadenschakeling
11 Gedeeltelijke uitschakeling links of rechts
1217 Voorkeuzetoetsen van de hydraulische functies
18 Arbeidsverlichting aan /uitschakelen
19 Terminal aan /uitschakelen
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 87
Pos. Toets
2021 Instelwaarde wijzigen
22 Alle actieve functies stoppen
TIP
Toetsen 20 of 21 ingedrukt houden om de snelloop te gebruiken, bijv. voor de invoer van
numerieke waarden.
POWER-CONTROL Terminal bediening
88 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Basisfuncties
Terminal in- /uitschakelen en menu ‘START’
Voorwaarde
Terminal correct verbonden met tractor en machine.
Machine correct verbonden met de tractor. Zie "Aankoppeling" pagina 334.
Werkwijze
Terminal inschakelen: Op toets drukken. Het startbeeld verschijnt, vervolgens opent
het menu ‘START’.
Verklaring van de symbolen menu ‘START’
Symbolen Verklaring van de symbolen
bijv. Aerosem Machinetype
V x.xx Softwareversie
Bedrijfsmodus (menu ‘WORK’)
Basisinstelling (menu ‘SET’)
Bedrijfsgegevens (menu ‘DATA’)
Machinetest (menu ‘TEST’)
Menu ‘START’ menuopties
Menu ‘WORK’ oproepen: Op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 89
Menu ‘SET’ oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘DATA’ oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘Test’ oproepen: Op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
90 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Terminal uitschakelen: Knop 3 seconden aanraken.
Systeemmenu
In het systeemmenu wordt hardwarestatusinformatie weergegeven en de terminalverlichting
ingesteld.
Alle andere functies zijn bestemd voor servicemedewerkers.
Systeemmenu oproepen/sluiten en helderheid van scherm instellen
Voorwaarde
Menu ‘START’ opgeroepen
Werkwijze
Systeemmenu oproepen: Toets 0,5 seconden indrukken.
Helderheid scherm instellen: Op de functietoets van symbool of symbool
drukken en de helderheid naar wens instellen.
Systeemmenu sluiten en naar machineregelingssoftware terugkeren: Toets 0,5 se
conden indrukken.
TIP
Onder 60% helderheid wordt automatisch de toetsenbordverlichting op de terminal inge
schakeld!
Menu ‘WORK’ oproepen (bedrijfsmodus)
Oproepen alle benodigde statusinformatie tijdens gebruik. Machinefuncties kunnen in of uit
geschakeld worden.
Voorwaarde
Menu ‘START’ opgeroepen
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 91
Werkwijze
Menu ‘WORK’ oproepen: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen menu ‘WORK’
Symbool Verklaring van de symbolen
Weergave rijsnelheid. Het groen gemarkeerde segment geeft het
optimale snelheidsbereik aan
0,0 km/u Digitale snelheidsweergave
Tpm Ventilatortoerental in omwentelingen per minuut
Gedeeltelijke uitschakeling actief. Alle uitlopen van de linker machi
nehelft zijn uitgeschakeld
Gedeeltelijke uitschakeling actief. Alle uitlopen van de rechter ma
chinehelft zijn uitgeschakeld
Rijpadenschakeling ingeschakeld. De rijpaden worden symmetrisch
aangelegd naar het rijspoor
Rijpadenschakeling ingeschakeld (rijpadenspoor zwart). De rijpa
den worden asymmetrisch aangelegd naar het rijspoor
Schijnrijpad (rijpadenspoor rood) links wordt aangelegd: alleen de
voorloopspoortrekkers worden ingeschakeld, alle uitlopen blijven
actief
Rijpadenschakeling uitgeschakeld (rijpadenspoor grijs)
Rijpadenteller en schakelritmeweergave ingeschakeld
Rijpadenteller en schakelritmeweergave uitgeschakeld
Machine is uit de werkstand opgetild (kopakker)
POWER-CONTROL Terminal bediening
92 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbool Verklaring van de symbolen
Middelste kamer van de zaadtank is gevuld (zaad of mest)
Middelste kamer van de zaadtank is op minimum vulniveau.
Buitenste kamers van de zaadtank zijn gevuld (maïs)
Buitenste kamers van de zaadtank zijn op minimum vulniveau
0,3 ha Bewerkte zaaioppervlak in hectare
Zaaien actief. Zodra het doseerwiel draait begint het symbool te
knipperen en wordt de achtergrond groen
Zaaien automatische modus (blauwe achtergrond = niet actief,
groene achtergrond = actief)
Zaaien automatische modus gestopt (blauwe achtergrond = niet ac
tief, groene achtergrond = actief)
Taskcontroller (blauwe achtergrond = niet actief, groene achter
grond = actief)
Seed Complete (blauwe achtergrond = niet actief, groene achter
grond = actief)
D1: Doseerinrichting 1 voor rijenzaaien
Ingestelde transmissieoverbrenging (langzaam)
Ingestelde transmissieoverbrenging (snel)
200,0 kg/ha Ingestelde hoeveelheid zaad of mest in kilogram per hectare
Ingestelde hoeveelheid zaad of mest in aantal korrels per vierkante
meter
Mest Ingestelde wijze zaad of mestsoort (kan in de zaadbibliotheek wor
den gewijzigd)
5,5 kg Uitgezaaide hoeveelheid zaad of mest (kan in het menu ‘DATA’ op
nul worden gezet).
PRECISION COMBI SEEDING (optie PCS) voor Eenkorrelig zaad
maïs zaadtype PCS
Triticale Ingesteld zaadtype rijenzaaien
88888/ha Uitgezaaide hoeveelheid zaad in stuks per hectare.
15,0 cm Ingestelde korrelafstand in centimeter.
Status zaadstroombewaking PCS (optie)
Menu bedrijfsmodus breedwerpig zaaien
Menu sluiten
Gedeeltelijke uitschakeling activeren/deactiveren
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 93
Status afzonderlijke verwerking zaadgoed weergeven
Afzonderlijke verwerking zaadgoed wordt gecontroleerd door optische sensoren aan de af
zonderlijke verwerkingselementen van de zaaikouters.
Voorwaarde
Menu ‘WORK’ opgeroepen
PCSafzonderlijke verwerking zaadgoed geactiveerd Zie "zaadbibliotheekinstellingen"
pagina 112.
Werkwijze
Status afzonderlijke verwerking zaadgoed weergeven: Op toets drukken.
Menu ‘Status afzonderlijke verwerking zaad’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
4 5 6 7 Ingeschakelde uitlopen.
30,0 cm Ingestelde korrelafstand in centimeter.
Werkelijke korrelafstand komt overeen met de ingestelde korrelaf
stand.
Werkelijke korrelafstand is groter dan de ingestelde korrelafstand.
Werkelijke korrelafstand is kleiner dan de ingestelde korrelafstand.
Menu ‘Status afzonderlijke verwerking zaadgoed tabelweergave’
Afzonderlijke verwerking zaadgoed tabel weergeven: Op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
94 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘Tabel afzonderlijke verwerking zaad’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
1, 2, 3, 4 ... Nummer van de uitloop
15
Gemiddelde werkelijke korrelafstand in centimeter. Indien de wer
kelijke korrelafstand groter of kleiner is dan de ingestelde korrelaf
stand, wordt het nummer van het afzonderlijke verwerkingsaggre
gaat weergegeven met rode achtergrond. Een uitgeschakelde uit
loop heeft de waarde 0.
0 Gemiddelde aandeel van plekken zonder korrels in procenten.
0 Gemiddelde aandeel van plekken met het dubbele aantal korrels in
procenten.
15
Variatiecoëfficiënt in procenten. Het Variatiecoëfficiënt is genor
meerd op de huidige gemiddelde korrelafstand en komt overeen
met een statistische standaardafwijking.
Menuopties
Statusweergave tabel afzonderlijke verwerking zaadgoed sluiten: Op toets drukken.
Statusweergave afzonderlijke verwerking zaadgoed sluiten: Op toets drukken.
Menu ‘WORK’ sluiten: Op toets drukken.
Breedwerpig zaaien in- en uitschakelen
Bij moeilijke bodemgesteldheid en vochtige/natte percelen kan de zaadopbrenging worden
verbeterd met breedwerpig zaaien. Voor zaaien is het volledig neerlaten van de machine in
de werkstand dan niet noodzakelijk.
TIP
In Breedwerpig zaaien gebeurt dat door het opheffen van de machine in wendakkerstand,
geen doorschakeling van de rijpaden!
Voorwaarde
Menu ‘WORK’ opgeroepen
Functie Breedwerpig zaaien geactiveerd Zie "Menu ‘Handmatige modus’" pagina 134.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 95
Werkwijze
Breedwerpig zaaien verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Breedwerpig zaaien ingeschakeld.
Breedwerpig zaaien aan /uitschakelen
Het symbool wordt alleen weergegeven in menu ‘WORK’ wanneer
de functie geactiveerd is. Breedwerpig zaaien activeren
Menuopties
Breedwerpig zaaien inschakelen: Op toets drukken.
Breedwerpig zaaien starten: Op toets drukken.
Breedwerpig zaaien stoppen: Op toets drukken.
Breedwerpig zaaien uitschakelen: Op toets drukken.
Menu ‘WORK’ sluiten: Op toets drukken.
Zaaien starten en stoppen
Voorwaarde
Menu ‘WORK’ opgeroepen
Werkwijze
Zaaien starten: Knop aanraken.
Zaaien stoppen: Op toets drukken.
Menu ‘WORK’ sluiten: Op toets drukken.
Zaaihoeveelheid instelling
De zaaihoeveelheid kan met toets en toets worden geregeld. De grootte van de zaai
hoeveelheid kan per toetsaanslag worden aangepast. Zie "Menu ‘Handmatige modus’" pagi
na 134.
Voorwaarde
Menu ‘WORK’ opgeroepen
Werkwijze
Zaaihoeveelheid verhogen: Op toets drukken.
Zaaihoeveelheid verlagen: Op toets drukken.
Menu ‘WORK’ sluiten: Op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
96 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Rijpadenteller instellen
Voorwaarde
Menu ‘WORK’ opgeroepen
Werkwijze
Rijpadenteller met 1 waarde verhogen: Toets 1x indrukken.
Rijpadenteller met 1 waarde verlagen: Toets 1x indrukken.
Rijpadenteller terugzetten op waarde 1: Toets 2 seconden ingedrukt houden.
Rijpadenteller uitschakelen: Op toets drukken. De huidige tellerstand wordt opgesla
gen.
TIP
Bij het uitwijken voor hindernissen, (bijv stroommasten), rijpadenteller uitschakelen,
om de hindernis heen rijden en rijpadenteller weer inschakelen.
Rijpadenteller inschakelen: Op toets drukken. Het tellen wordt voortgezet vanaf de
opgeslagen tellerstand.
Menu ‘WORK’ sluiten: Op toets drukken.
Verlichting in- /uitschakelen
Voorwaarde
Menu ‘WORK’ opgeroepen
Werkwijze
Verlichting inschakelen: Op toets drukken.
Verlichting uitschakelen: Op toets drukken.
Menu ‘WORK’ sluiten: Op toets drukken.
Nooduitschakeling
Om de machine bij gevaar in de ruststand te zetten, moeten alle aandrijvingen uitgeschakeld
worden en de tractor beveiligd.
Werkwijze
Tractor snel stoppen.
Alle functies behouden: Op toets drukken.
Hydraulische aandrijving tracor, aftakasaandrijving en motor uitschakelen.
Tractorhandrem aantrekken.
Wielblokken aan de tractor plaatsen.
Tractorsleutel uittrekken en opbergen.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 97
Menu ‘DATA’ (bedrijfsgegevens)
Voorwaarde
Menu ‘START’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘DATA’ oproepen: Op toets drukken.
Menu DATA Algemene weergave – Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
13 ha Totale te bebouwen oppervlak in hectare, die met machine is afge
reden. De waarde kan niet worden gewist.
5 u Totaal aantal bedrijfsuren van de machine. De waarde kan niet wor
den gewist.
Menu Dagteller
Menu jaarteller
Menu sluiten
Dagteller weergeven / instellen
De teller meet de bezaaide oppervlakken, bedrijfsuren en zaaihoeveelheid van zaad/mest
stof zolang u hem reset.
Voorwaarde
Menu ‘DATA’ opgeroepen
Werkwijze
Menu dagteller verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
0.0 ha Te bebouwen oppervlak in hectare, die met machine is afgereden
sinds de laatste reset.
POWER-CONTROL Terminal bediening
98 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
0 u 00 min Bedrijfsuren en minuten van de machine sinds de laatste reset.
0.0 kg Zaaihoeveelheid van zaad en/of mest in kilogram sinds de laatste
reset.
.. : De datum en de tijd sinds de laatste reset.
Dagteller
Jaarteller
Dagteller reset oproepen
Menu sluiten
Menu dagteller oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘dagteller resetten’ oproepen: Op toets drukken.
Symbolen Verklaring van de symbolen
03.10.2016 13:08 De datum en de tijd van de laatste reset.
Alleen zaaihoeveelheid/zaaihoeveelheden op nul zetten
Alle dagtellergegevens op nul zetten
Menu sluiten
Jaarteller weergeven / instellen
De teller meet de bezaaide oppervlakken en bedrijfsuren zolang u ze terugzet.
Voorwaarde
Menu ‘DATA’ opgeroepen
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 99
Werkwijze
Menu ‘jaarteller’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
2016 Ingestelde jaartal.
0 ha Te bebouwen oppervlak in hectare, die met machine is afgereden
sinds de laatste reset.
0 u Bedrijfsuren van de machine sinds de laatste reset.
03.10.2016 11:02 De datum en de tijd sinds de laatste reset.
Jaartal instellen
Menu jaartellerreset
Menu sluiten
Jaarteller oproepen: Op toets drukken.
Jaartal instellen: Op toets drukken.
Het invoerveld van het jaartal wordt omrand afgebeeld.
Menu ‘jaartal instellen’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Invoer overnemen
POWER-CONTROL Terminal bediening
100 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
Jaartal wijzigen
Jaartal wijzigen
Zonder functie
Jaartal instellen
Menu sluiten
Menu ‘Jaartellerresetten’ oproepen: Op toets drukken. Een dialoogvenster wordt
weergegeven ter bevestiging.
Menu ‘jaartellergegevens op nul zetten’ verklaring van de symbolen
Symbool Verklaring van de symbolen
03.10.2016 11:02 De datum en de tijd sinds de laatste reset.
Alleen jaartellergegevens op nul zetten.
Menu sluiten
Menu ‘SET’ (basisinstellingen)
Instellingen voor basismachinefuncties uitvoeren.
Voorwaarde
Menu ‘START’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘SET’ oproepen: Op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 101
Menu ‘SET’ menuopties Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Meer menuopties
Menu ‘Zaadbibliotheek’
Menu ‘doseerwielkalibratie’
Menu sluiten
Menu ‘rijpadenschakeling’
Voordosering starten
Menu ‘Alarmmeldingen’
Menu ‘Handmatige modus’
Menu ‘regelkleppeninstelling’
Menu ‘100meterkalibratie’
Menu ‘zaadstroombewaking’
Verdeelkop regelkleppen
Aan of uitschakelen van zaailijnen gebeurt door verstellen van verdeelkopuitlaten. Bij IN
TELLIGENT DISTRIBUTION SYSTEM (Optie IDS) kunnen alle verdeelkopuitlaten met elek
trisch regelkleppen uitgerust zijn. Verdeelkopuitlaten zonder elektrische regelkleppen kunnen
manueel ingesteld worden. Zie "Zaadtoevoersysteem verwerkingselement" pagina 300.
POWER-CONTROL Terminal bediening
102 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Regelklepinstellingen voor verschillende rijenafstanden
Rijafstand van de zaailijnen instellen
Bij rijafstand 12,5 cm alle uitlaten openen.
Bij rijafstand 25,0 cm elke tweede uitlaat openen (2, 4, 6,....)
Bij rijafstand 37,5 cm elke derde uitlaat openen. (3, 6, 9,....)
Halve breedte instellen. De insteloptie moet ingeschakeld zijn. Zie "Rijpadenritme instel
lingen" pagina 126.
Voor de linkse halve breedte alle uitlaten van de linkerkant van de machine sluiten.
Voor de rechtse halve breedte alle uitlaten van de rechterkant van de machine slui
ten.
Regelkleppen instellingen
Elektrische regelkleppen (optie IDS) kunnen naar wens worden in en uitgeschakeld en ge
sloten. Daardoor is het mogelijk verschillende rijenafstanden te realiseren voor de zaadver
spreiding, of halve zijden uit te schakelen.
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘Regelkleppen’ oproepen
Menu ‘SET’ invoerscherm 3 oproepen: Op toets drukken tot het symbool
zichtbaar is.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 103
Menu ‘Regelkleppen instelling’ oproepen: Op toets drukken.
TIP
Handmatig verstelbare regelkleppen worden in kolom met ‘0’ aangeduid.
Menu ‘SET’ Regelkleppen instellingen – verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Nummer van de zaailijn
Nummer van de regelklep
Regelklep CANbussignaal in orde
Regelklep geen CANbussignaal
bestuurbare regelklep
vergrendelende regelklep
Regelkleppenbewaking gedeactiveerd
De regelklep wordt door de besturing genegeerd. Foutmeldingen worden ge
negeerd.
Regelkleppengroepsbediening
Alle regelkleppen bestuurbaar
POWER-CONTROL Terminal bediening
104 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
Regelkleppengroepsbediening
Elke tweede regelklep vergrendelen
Bij 24 zaailijnen = rijafstand 25 cm
Regelkleppengroepsbediening
Elke tweede en derde regelklep vergrendelen
Bij 24 zaailijnen = rijafstand 37,5 cm
Regelkleppengroepsbediening
Elke tweede, derde en vierde regelklep vergrendelen
Bij 24 zaailijnen = rijafstand 50cm
Menu ‘Regelkleppen kalibreren’ oproepen
Volgende regelklep selecteren
Vorige regelklep selecteren
Menu sluiten
Meer menuopties oproepen
Regelkleppen instelling afzonderlijk wijzigen
Werkwijze
Regelkleppen afzonderlijk wijzigen: Op toets drukken.
Vervolgens met toets de regelklep selecteren en met de toets of de instel
ling wijzigen.
Instelling overnemen: Op toets drukken.
Regelkleppen groepsgewijs openen / sluiten
Alle regelkleppen automatisch openen: Op toets drukken tot het symbool
wordt weergegeven. Toets ingedrukt houden tot alle regelkleppen geopend zijn.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 105
Iedere tweede regelklep automatisch sluiten: Toets 1x indrukken. Vervolgens wordt
de toets weergegeven. Toets ingedrukt houden tot de regelkleppen gesloten
zijn.
Iedere tweede en derde regelklep automatisch sluiten: Toets 2x indrukken. Vervol
gens wordt de toets weergegeven. Toets ingedrukt houden tot de regelklep
pen gesloten zijn.
Iedere tweede, derde en vierde regelklep automatisch sluiten: Toets 3x indrukken.
Vervolgens wordt de toets weergegeven. Toets ingedrukt houden tot de re
gelkleppen gesloten zijn.
Regelkleppen kalibreren
Kalibratie uitvoeren wanneer de besturing het positiesignaal van een regelklep niet herkent
of na de installatie van een IDSaandrijving.
Tijdens de kalibratie worden de geselecteerde regelkleppen in de eindposities gebracht
(open/gesloten) en het bussignaal van de betreffende eindpositie gecontroleerd.
De regelkleppen kunnen afzonderlijk of in groep gekalibreerd worden.
TIP
De regelkleppenkalibratie kan alleen worden uitgevoerd bij elektrische regelkleppen.
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen
Werkwijze
Regelkleppen kalibreren
Menu ‘SET’ invoerscherm 3 oproepen: Op toets drukken tot het symbool
zichtbaar is.
POWER-CONTROL Terminal bediening
106 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘Regelkleppen instelling’ oproepen: Op toets drukken.
TIP
Handmatig verstelbare regelkleppen worden in kolom met ‘0’ aangeduid.
Menu ‘Regelkleppen kalibreren’ oproepen: Op toets drukken.
Het scherm voor kalibratie van afzonderlijke regelkleppen of regelklepgroepen wordt
weergegeven.
Regelklepgroepen
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 107
Afzonderlijke regelkleppen
Verklaring van de symbolen menu ‘Regelkleppenkalibratie’
Symbolen Verklaring van de symbolen
Regelklep
Regelklepnummer
Motor is PCS motor.
CANbussignaal foutloos
CANbussignaal onjuist
Regelklep niet gekalibreerd
Regelklep geopend
Regelklep gesloten
Regelklep zonder positiesignaal of overbelast
Regelklepgroep
Nummer van de eerste regelklep van de groep
Nummer van de eerste regelklep van de groep
Instelling wijzigen
Volgende regelklep selecteren
Vorige regelklep selecteren
Afzonderlijke regelklep kalibreren
Regelklepgroep kalibreren
Menu sluiten
Wisselen tussen kalibratie regelklepgroepen en kalibratie afzonder
lijke regelkleppen
POWER-CONTROL Terminal bediening
108 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Afzonderlijke regelkleppen kalibreren
Werkwijze
Regelklep selecteren: Op toets of drukken.
Afzonderlijke regelklep kalibreren: Op toets drukken.
Regelklepgroep kalibratie
Werkwijze
Regelklepgroep voor de kalibratie invoeren: Op toets drukken.
Invoerveld van de eerste regelklep (A) en de laatste regelklep (B) van de regelklepgroep
selecteren: Op toets drukken.
Regelklepnummers wijzigen: Op de toetsen of drukken.
Invoer bevestigen: Op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 109
Kalibratie uitvoeren: Op toets drukken.
Menu sluiten: Op toets drukken.
100 meter testafstand
Voer voor aanvang van het eerste werk met uw nieuwe machine een 100m kalibratie uit om
de zaainauwkeurigheid te optimaliseren. Ingeval de aangegeven rijsnelheid of de door de
hectareteller aangegeven waarde niet nauwkeurig is, moet de machine opnieuw afgesteld
worden.
TIP
Precieze afstemming = precieze zaadopbrenging.
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen
Werkwijze
Op het veld een afstand van 100 meter afmeten.
Gemeten afstand met palen aanduiden aan start en eindpunt.
Tractor met de voorbanden bij het startpaaltje plaatsen en stoppen. Werkbreedte van de
zaaimachine in het oog houden!
POWER-CONTROL Terminal bediening
110 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘100meterkalibratie’ oproepen: Op toets drukken tot het symbool
wordt weergegeven.
Vervolgens op toets drukken.
Menu ‘100m kalibratie’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
13178 / 100m Aantal impulsen op 100 meter rijafstand
Aantal impulsen instellen
Kalibratieprocedure starten
Kalibratieprocedure stoppen
Waarde opslaan
Aantal impulsen resetten op standaardwaarde
Menu sluiten
Meer menuopties
Kalibratieprocedure
Werkwijze
Kalibratieprocedure starten: Op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 111
Met de tractor vertrekken en snel optrekken (op een aan de bodemomstandigheden
aangepaste snelheid). Aan een zo gelijkmatig mogelijke snelheid rijden.
Zodra het eindpaaltje met de voorste banden is gepasseerd de kalibratieprocedure stop
pen: Op toets drukken.
Tractor stoppen.
Waarde overnemen: Op toets drukken.
Menuopties weergeven: Op toets drukken.
Menu ‘Kalibratieprocedure’ menuopties Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
13178 / 100m Fabrieksinstelling impulsaantal
13844
Nieuw ingevoerd impulsaantal. Waarden met minder dan 5000 im
pulsen worden automatisch gewist en vervangen door de stan
daardwaarde.
OK? Waarde overnemen?
Impulsaantal manueel resetten op standaardwaarde.
Menu sluiten
Meer menuopties
zaadbibliotheek-instellingen
De doseerwielkalibratie zaad of mestsoort in de zaadbibliotheek instellen.
Doseerinrichting en PRECISION COMBI SEEDING (optie PCS) instellen.
Er wordt een geschikt doseerwiel voorgesteld door de Terminal.
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen
POWER-CONTROL Terminal bediening
112 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
Menu ‘Zaadbibliotheek’ oproepen
Op toets drukken tot het symbool wordt weergegeven.
Menu ‘Zaadbibliotheek’ oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘Zaadbibliotheek’ Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
1, 2, ..... De datasets van de zaadbibliotheek zijn doorlopend genummerd.
xx. Zaad xx. Vrije datasets zijn als ‘zaad’ aangeduid en kunnen indien nodig in
het menu ‘zaaddataset’ worden hernoemd.
De dataset is geselecteerd.
Instelling overnemen
Zaad dataset selecteren
Zaad dataset selecteren
Meer menuopties
Doseerinrichting activeren of deactiveren.(Alleen AEROSEM met
PCS)
Menu ‘zaaddataset’ instelling
Voorwaarde
Menu ‘Zaadbibliotheek’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘zaaddataset’ opgeroepen: Op toets drukken.
Het zaad wordt aan de dosering (rijenzaaien) toegewezen en de wordt zaaddataset op
geroepen.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 113
Menu ‘zaad dataset’ Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Naam van de zaad dataset (max. 15 tekens).
Voorbeeld gerst
Zaaihoeveelheid in kilogram per hectare.
De eenheid van hoeveelheid kan worden gewijzigd in aantal korrels
per vierkante meter.
Zaaihoeveelheid in aantal korrels per hectare. Wanneer de hoe
veelheid wordt opgegeven in aantal korrels per vierkante meter
moet in het gegevensveld het duizendkorrelgewicht
worden ingevoerd.
Vulhoeveelheid van het doseerwiel in kilogram per omwenteling. De
vulhoeveelheid wordt middels doseerwielkalibratie gemeten en hier
ingevoerd. Een doseerwielkalibratie wordt voor iedere nieuwe
zaadsoort aanbevolen om zeker te zijn van een exacte dosering.
Duizendkorrelgewicht (TKG) in gram. Wanneer de zaaihoeveelheid
is ingesteld in aantal korrels per vierkante meter moet het duizend
korrelgewicht correct zijn ingevoerd.
zaaddichtheid in kilogram per hectoliter. De opgave van de correcte
zaaddichtheid is absoluut noodzakelijk voor een correct doseerwiel
voorstel.
Is de aangegeven zaaddichtheid verkeerd, dan wordt door de rege
ling het verkeerde doseerwiel voorgesteld.
Ideale toerental van de zaadventilator in omwentelingen per minuut.
Voor toerentalbewaking!
Kiemkracht van het zaad in procent.
Dit veld verschijnt alleen als in het ‘CONFIG’ menu het automatisch
rekening houden met de kiemkracht werd geactiveerd.
Instelling wijzigen
Doseerwielvoorstel weergeven
Doseerwielkalibratie uitvoeren
POWER-CONTROL Terminal bediening
114 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
Menu sluiten
Menu ‘doseerwielvoorstel’ oproepen
Voorwaarde
Menu ‘zaaddataset’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘doseerwielvoorstel’ oproepen: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen menu ‘doseerwielvoorstel’
Symbolen Verklaring van de symbolen
Rijsnelheid (werksnelheid) bij de kalibratie van het doseerwiel in ki
lometer per uur.
Deze waarde wordt overgenomen in het doseerwielkalibratieme
nu .
Zaaihoeveelheid in kilogram per hectare.
zaaddichtheid in kilogram per hectare.
Haas = snelle overbrenging van de wisseltransmissie van de do
seerinrichting D1 noodzakelijk. Zie "zaaddosering aanpassen" pagi
na 274.
Schildpad = langzame overbrenging van de wisseltransmissie van
de doseerinrichting D1 noodzakelijk. Zie "zaaddosering aanpassen"
pagina 274.
Weergave van de versie van het doseerwiel.
Het doseerwiel is zeer goed geschikt voor het geselecteerde zaad
(groen).
Het doseerwiel is zeker geschikt voor het geselecteerde zaad
(geel).
Het doseerwiel is niet geschikt voor het geselecteerde zaad.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 115
Symbolen Verklaring van de symbolen
Artikelnummer van het weergegeven doseerwiel.
Invoerveld selecteren
Waarde verlagen
Waarde verhogen
Instelling overnemen
Menu PCS afzonderlijke verwerking zaad instellingen
Voorwaarde
Menu Zaadbibliotheek opgeroepen.
Werkwijze
Menu Zaadbibliotheek menuopties oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘Zaadbibliotheek menuopties’ Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
‘PCSafzonderlijke verwerking zaadgoed’ geactiveerd
‘PCSafzonderlijke verwerking zaadgoed’ gedeactiveerd
Dosering (rijenzaaien) activeren of deactiveren.
De zaadbibliotheek wordt doorgestreept weergegeven.
Dosering (rijenzaaien) gedeactiveerd
Dosering (rijenzaaien) geactiveerd
POWER-CONTROL Terminal bediening
116 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
Gegevensrecord van ‘PCSafzonderlijke verwerking zaad’ oproepen
Door sneltoets ingedrukt te houden, wordt ‘Optie PCS’ geactiveerd of
gedeactiveerd.
Menu sluiten
Overige menuopties weergeven.
Menu ‘PCS-afzonderlijke verwerking zaad’ oproepen
Voorwaarde
Menu Zaadbibliotheek opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘PCSafzonderlijke verwerking zaad’ oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘PCS-afzonderlijke verwerking zaadgoed’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
PCSafzonderlijke verwerking zaadgoed geactiveerd.
PCSafzonderlijke verwerking zaadgoed gedeactiveerd.
Zaaihoeveelheid in aantal korrels per hectare.
Korrelafstand in centimeter.
Toegelaten maximale korrelafstand procent. Bij overschrijding van
de toegelaten korrelafstand wordt een alarmmelding weergegeven.
Gewenst toerental van zaadblazer in tpm.
Instelling wijzigen
Menu Afzonderlijke verwerkingselementen oproepen
Menu sluiten
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 117
Menu ‘Afzonderlijke verwerkingselementen’ oproepen
Voorwaarde
Menu ‘PCSafzonderlijke verwerking zaad’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘Afzonderlijke verwerkingselementen’ oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘Afzonderlijke verwerkingselementen’ Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
110 Mogelijke Afzonderlijke verwerkingselementen
Afzonderlijk verwerkingselement aanwezig
Afzonderlijk verwerkingselement niet aanwezig
Instelling wijzigen
Menu sluiten
Doseerwiel-kalibratie
De doseerwielkalibratie is de belangrijkste functie om de precieze hoeveelheid zaad uit te
zaaien.
Door middel van de doseerwielkalibratie wordt een bepaald aantal doseerwielomwentelingen
met het zaad afgedraaid. Het uitgeworpen zaad wordt gewogen en met een door de bestu
ring berekende gemiddelde waarde vergeleken. Indien de afwijking van de doseerwielkali
bratie ten opzichte van de gemiddelde waarde voor uw doel klein genoeg is, kan deze waar
de worden overgenomen en de machine geldt dan als gekalibreerd. De door de doseerwiel
kalibratie berekende en vervolgens ingevoerd waarde vervangt automatisch de bestaande
gemiddelde waarde voor het vulniveau (kg/omwenteling) voor het zaad in de zaadbiblio
theek.
De door de doseerwielkalibratie bepaalde waarde, kan indien nodig worden gecontroleerd
door een oppervlaktedoseerwielkalibratie.
Doseerwiel altijd voor gebruik kalibreren op gewenste zaadhoeveelheid.
POWER-CONTROL Terminal bediening
118 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen
Ventilator uitgeschakeld
Machine in arbeidspositie gezet
Doseerwielselectie voor het geselecteerde zaad gecontroleerd, eventueel doseerwiel
vervangen
Bodemklep aan doseerwielbehuizing op de zaadsoort ingesteld
zaadla onder de kalibratieklep geplaatst
Zaadtank gevuld, afsluitschuif geopend en kalibratieklep geopend
Zaad ingesteld in de zaadbibliotheek
Werkwijze
Menu ‘doseerwielkalibratie’ oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘doseerwiel-kalibratie’ Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Doseerinrichting D1: Weergave van de huidige ingestelde zaadda
taset van de zaadbibliotheek.
Voorbeeld gerst
?Kalibratiesnelheid in kilometer per uur. De kalibratiesnelheid =
werksnelheid.
Zaaihoeveelheid in kilogram per hectare. De waarde wordt overge
nomen uit de dataset van de zaadbibliotheek en kan voor de kali
bratie worden gewijzigd.
Gegevensveld selecteren
Doseervoorstel weergeven
Volgend invoerscherm
Menu sluiten
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 119
Menu Voordosering
In het menu "voordosering" scherm 1 wordt aan de naleving van de voorwaarden voor de do
seerwielkalibratie herinnerd.
Menu "voordosering" scherm 1 oproepen: Knop aanraken.
Menu ‘voordosering’ scherm 1 Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Controleren doseerwielselectie en overbrengingsverhouding van het do
seerwiel
Controleren afdraaiklep geopend en zaadla of zaadzak geplaatst.
Voordosering starten (=doseerwiel vullen)
Kalibreren starten
Kalibreren onderbreken
Volgend invoerscherm weergeven
Vorige invoerscherm weergeven
Voordosering starten (=doseerwiel vullen)
Menu sluiten
Voordosering doseerwielkalibratie
De voordosering is nodig om het doseerwiel te vullen met zaad. Alleen op die manier worden
de exacte doseerwielkalibratieresultaten bereikt.
Voordosering starten (doseerwiel vullen): Knop blijven aanraken. Voordosering
minstens twee omwentelingen van het doseerwiel laten lopen.
zaadla verwijderen, legen en weer onder de doseerwielbehuizing plaatsen.
Menu ‘doseerwielkalibratie starten’
Menu ‘doseerwielkalibratie starten’ oproepen: Op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
120 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘doseerwielkalibratie starten’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Aantal doseerwielomwentelingen
Kalibratieprocedure starten
Kalibratieprocedure pauzeren om bijv. zaadla/zaadzak te legen of te wisselen
Volgend invoerscherm weergeven
Vorige invoerscherm weergeven
Menu sluiten
Kalibratieprocedure uitvoeren
Kalibratieprocedure starten: Toets indrukken of de externe kalibratietoets inge
drukt houden. De kalibratie wordt alleen voor de geselecteerde dosering uitgevoerd.
Kalibratieprocedure pauzeren: Druk op de toets of de externe kalibratietoets los
laten. De kalibratieprocedure kan even onderbroken worden om bijvoorbeeld de zaad
zak te vervangen of te legen. Als de zaadzak wordt geleegd, niet vergeten het zaad te
wegen om de uitgeworpen hoeveelheden bij het afsluiten van de kalibratieprocedure op
te tellen.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 121
TIP
Bij het afwegen niet vergeten het gewicht van de zak van het zaad af te trekken!
Voor het afwegen een zo nauwkeurig mogelijke weegschaal gebruiken.
De oppervlakproef is begrensd tot maximaal 20kg zaad.
Menu ‘kalibratiegewicht’
Menu ‘kalibratiegewicht’ oproepen: Op toets drukken.
Gewogen zaadgewicht invoeren: Invoerveld selecteren en gewogen zaad
hoeveelheid invoeren in het invoerscherm. In het veld wordt de door de bestu
ring berekende waarde weergegeven.
Menu ‘Kalibratieresultaat’
Menu ‘kalibratieresultaat’ oproepen: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen menu ‘kalibratieresultaat’
Symbolen Verklaring van de symbolen
Berekende optimale rijsnelheidsbereik
Afwijking in procenten van de gewogen zaadhoeveelheid ten opzichte van
berekende zaadhoeveelheid
Instellingen overnemen
POWER-CONTROL Terminal bediening
122 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
Kalibreren opnieuw uitvoeren
Oppervlakproef uitvoeren
Menu sluiten
Menu "Kalibratieresultaat" menuopties
Het resultaat van de doseerwielkalibratie (afwijking in procent en/of snelheidsbereik)
wordt als AANVAARDBAAR beschouwd: Functietoets met pictogram aanraken
en opslaan.
Het resultaat van de doseerwielkalibratie (afwijking in procent en/of snelheidsbereik)
wordt als NIET AANVAARDBAAR beschouwd: Functietoets met pictogram aan
raken en doseerwielkalibratie nogmaals uitvoeren.
Het resultaat van de doseerwielkalibratie moet worden gecontroleerd met de oppervlak
proef als contraproef: Functietoets van pictogram aanraken.
Menu "Oppervlakproef"
Bij de oppervlakproef wordt een bepaald theoretisch oppervlak aangegeven en met het in de
zaadbibliotheek gekozen zaad gekalibratied. Het zaad moet toegewezen zijn aan de betref
fende dosering. De werkwijze is hetzelfde als bij de doseerwielkalibratie.
Menu "oppervlakproef" oproepen: Knop aanraken.
Menu "Oppervlakproef" Verklaring van de pictogrammen
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
D1 = Dosering voor de oppervlakkalibratie kiezen
Theoretische oppervlakgrootte voor de kalibratie invoeren
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 123
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Boven = actuele reeds afgedraaide oppervlakken
Midden = Aan de hand van de actuele reeds afgedraaide oppervlak
ken berekend zaadgewicht op basis van het gekozen zaad
Onder = Aan de hand van de verder boven ingevoerde theoretische
oppervlakgrootte berekend zaadgewicht op basis van het gekozen
zaad
"MAX" wordt weergegeven als de berekende waarde de 20 kg over
schrijdt. Verander de oppervlakgrootte om de berekende waarde te
corrigeren en zo uw rug te ontzien.
Gewogen zaadgewicht invoeren
Volgend invoerscherm weergeven
Kalibratieprocedure starten
Ook mogelijk met externe kalibratieknop
Kalibratieprocedure pauzeren om bijv. zaadla /zaadzak te legen of
te wisselen
Menu sluiten
Menu ‘oppervlakproef’ instelopties
Dosering selecteren en theoretisch oppervlak invoeren: Invoerveld selecte
ren en gegevens wijzigen in het invoerscherm.
Kalibratieprocedure starten: Toets indrukken of de externe kalibratietoets inge
drukt houden. De kalibratie wordt alleen voor de geselecteerde dosering uitgevoerd.
Kalibratieprocedure pauzeren: Druk op de toets of de externe kalibratietoets los
laten. De kalibratieprocedure kan even onderbroken worden om bijvoorbeeld de zaad
zak te vervangen of te legen. Als de zaadzak wordt geleegd, niet vergeten het zaad te
wegen om de uitgeworpen hoeveelheden bij het afsluiten van de kalibratieprocedure op
te tellen.
POWER-CONTROL Terminal bediening
124 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
TIP
Bij het afwegen niet vergeten het gewicht van de zak van het zaad af te trekken!
Voor het afwegen een zo nauwkeurig mogelijke weegschaal gebruiken.
De oppervlakproef is begrensd tot maximaal 20kg zaad.
Menu ‘Kalibratieresultaat’
Menu ‘kalibratieresultaat’ oproepen: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen menu ‘kalibratieresultaat’
Symbolen Verklaring van de symbolen
Berekende optimale rijsnelheidsbereik
Afwijking in procenten van de gewogen zaadhoeveelheid ten opzichte van
berekende zaadhoeveelheid
Instellingen overnemen
Kalibreren opnieuw uitvoeren
Oppervlakproef uitvoeren
Menu sluiten
Menu "Kalibratieresultaat" menuopties
Het resultaat van de doseerwielkalibratie (afwijking in procent en/of snelheidsbereik)
wordt als AANVAARDBAAR beschouwd: Functietoets met pictogram aanraken
en opslaan.
Het resultaat van de doseerwielkalibratie (afwijking in procent en/of snelheidsbereik)
wordt als NIET AANVAARDBAAR beschouwd: Functietoets met pictogram aan
raken en doseerwielkalibratie nogmaals uitvoeren.
Het resultaat van de doseerwielkalibratie moet worden gecontroleerd met de oppervlak
proef als contraproef: Functietoets van pictogram aanraken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 125
Rijpadenritme instellingen
De instelling van het rijpadenritme maakt het mogelijk automatisch symmetrische en asym
metrische paden aan te maken.
Instellingsopties
Rijpadenschakeling, PCS of IDS inschakelen. Wanneer u geen rijpaden wenst, optie
deactiveren.
Rijpaden uitgeschakeld Rijpaden ingeschakeld
IDS ingeschakeld PCS ingeschakeld
Werkbreedte veldspuit/meststrooier weergeven, het rijpadenritme wordt door de regeling
berekend.
Werkbreedte aangeven Berekend rijpadenritme 5
‘Halve breedte’ instellen (gedeeltelijke uitschakeling).
Wanneer de regeling het aanmaken van asymmetrische rijpaden voor het rijpadenritme
voorstelt, dan kan door activeren van deze optie toch symmetrisch geschakeld worden.
Sluiten van de halve machinebreedte aan de handmatig te bedienen verdelerkopuitla
ten verhindert het dubbele inzaaien.
POWER-CONTROL Terminal bediening
126 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Halve breedte gedeactiveerd Halve breedte geactiveerd
Veldbegin aangeven voor het begin van de zaaiwerkzaamheden, naargelang u links of
rechts met het zaaien moet beginnen.
Dit veld wordt alleen weergegeven bij asymmetrische rijpaden of speciale rijpaden.
Veldbegin links Veldbegin rechts
Stotterrijpaden instellen.
Rijsporen van een rijpad strooksgewijze inzaaien.
Stotter RP uitgeschakeld Stotter RP ingeschakeld
Selectie aantal motoren voor PCS rijpad
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 127
Alle motoren aan Alle motoren uit
Tractor spoorbreedte invoeren
De spoorbreedte van de rijpaden wordt automatisch aangepast aan de ingevoerd spoor
breedte van de tractor, wanneer alle verdeelkopuitlaten voorzien zijn van elektrische re
gelkleppen. Indien de verdeelkop slechts gedeeltelijk met elektrische regelkleppen is uit
gerust, kan het nodig zijn manueel bediende regelkleppen apart te sluiten.
De feitelijke spoorbreedte van de rijpaden wordt berekend afhankelijk van het aantal uit
geschakelde buizen en de spoorbreedte van de tractor. (hier wordt de tractorspoor
breedte met 150 cm ingevoerd en de mogelijke feitelijke spoorbreedte van de rijpaden
bedraagt 162,5 cm).
Spoorbreedte van de tractor invoeren
Rijpadenritme instellen
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘Rijpadenritme’ oproepen
Menu ‘Rijpadenritme’ oproepen: Op toets drukken tot het symbool wordt
weergegeven.
Vervolgens op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
128 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Overige opties weergeven: Op toets of toets drukken.
Menu ‘rijpadenritme’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Symmetrische rijpadenschakeling
Asymmetrische rijpadenschakeling
Speciale rijpaden
Rijpaden niet mogelijk
Rijpadenschakeling ingeschakeld.
Rijpadenschakeling uitgeschakeld
Als de functie uitgeschakeld is wordt in het menu ‘WORK’ het bijbe
horende symbool verborgen.
Rijpadenschakeling IDS (elektrische regelkleppen) ingeschakeld
(optie)
Rijpadenschakeling PCS (Precision Combi Seeding) ingeschakeld
(optie)
Werkbreedte veldspuit/meststrooier
Start zaaien op de linkerzijde (veldrand links).
Start zaaien op de rechterzijde (veldrand rechts).
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 129
Symbolen Verklaring van de symbolen
Gedeeltelijke uitschakeling uitgeschakeld.
Start zaaien met hele breedte.
Stotter RP (Stotterrijpad) gedeactiveerd.
Stotter RP (Stotterrijpad) geactiveerd met een strooklengte van
minstens 2 en maximum 20 meter. Met de stotterschakeling worden
afwisselend het linker of het rechter rijpad ingezaaid. Om de strook
lengte te bepalen, invoerveld selecteren en de gewenste waarde in
voeren van 2 tot 20 meter.
Het rijpadenritme wordt door de regeling automatisch berekend na
invoer van de onderhoudsbreedte, de startzijde en de instelling van
de gedeeltelijke uitschakeling. Het rijpadenritme wordt berekend op
basis van de afmetingen van de onderhoudsmachine en de zaai
machine.
Spoorbreedte van de tractor in centimeters. De invoer van de
spoorbreedte van de tractor is noodzakelijk om de rijpadenschake
ling te kunnen berekenen.
Aantal uitgeschakelde uitlopen per rijpad. Afhankelijk van de uitrus
ting van de IDSverdeelkop kunnen max. zes uitlopen worden uitge
schakeld. Standaardwaarde is drie uitlopen per rijpad.
De instelbare countdown (zaairailverblijfsduur) geeft aan hoe lang
de zaairail moet worden geheven, voordat de rijpadcyclus verder
geschakeld moet worden.
GPS rijpadenschakeling gedeactiveerd
Instelling wijzigen
Gegevensveld selecteren
Gegevensveld selecteren
Menu sluiten
Menu ‘rijpadenritme’ instellingen wijzigen
Gewenst gegevensveld markeren: Op toets of drukken tot het gewenste gege
vensveld is bereikt.
Gegevensveld selecteren: Op toets drukken.
Instelling wijzigen: Op toets of drukken.
Menu sluiten: Op toets drukken.
zaad-voordosering instellen (rijenzaaien/mesttoevoeging)
De zaadvoordosering voorkomt bij het opstarten dat er lege plekken ontstaan op het te be
bouwen oppervlak (veldoppervlak), door een tekort aan zaad aan de zaaikouters bij de start
van het zaaien. De dosering wordt reeds voor het eigenlijke zaaien geactiveerd om het zaad
naar de zaaikouters te leiden.
POWER-CONTROL Terminal bediening
130 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
De zaadvoordosering kan handmatig worden gestart door het indrukken van de toets
of automatisch door de machine in de werkstand te laten zakken.
TIP
Bij PCS is geen voordosering mogelijk door de afzonderlijke verwerkingselementen!
Instellingsopties
Wachttijd op zaad instellen
Tijdsduur van de start van het zaaien tot het aankomen van het zaad in het koutersys
teem.
De snelheid van de aanvoer door het zaadtoevoersysteem hangt af van het zaadtype.
Na een wissel van zaad of indien de zaaihoeveelheid bij de start van het zaaien te klein
of te hoog is, moet de wachttijd opnieuw worden opgegeven of ingesteld. Zie "Werkwij
ze" pagina 133.
Rijsnelheidspecificatie instellen
De regeling berekent de zaaddosering tijdens de start tot het bereiken van de werksnel
heid op basis van de rijsnelheidspecificatie. Indien de zaaihoeveelheid bij de start van
het zaaien te klein of te hoog is, moet de wachttijd opnieuw worden opgegeven of inge
steld.
Wachttijd neerlaten instellen
De tijdsduur voor het neerlaten van de machine in de werkstand. Indien bij de start van
het zaaien de zaaddosering te vroeg begint, moet de wachttijd opnieuw worden opgege
ven en ingesteld.
Verloopdiagram zaaiwerkzaamheden
Start voordosering
Wachttijd op zaad
Wegrijsignaal. Signaalduur 1 seconde.
Reactie en wegrijtijd. standaardwaarde 3 seconden.
Wegrijden van de tractor
Werksnelheid bereikt
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 131
Werkwijze
Menu ‘Voordosering’ oproepen
Menu ‘Voordosering’ oproepen: Op toets drukken tot het symbool wordt
weergegeven.
Vervolgens op toets drukken
Menu ‘Voordosering’ Verklaring van de symbolen
Verklaring van de symbolen
Wachttijd op zaad in seconden. Mogelijke waarden zijn 1 tot 9 se
conden. Fabriekstandaard = 3 seconden.
Rijsnelheidspecificatie in kilometer per uur. Mogelijke waarden 1 tot
20 km per uur. De Rijsnelheidspecificatie moet overeenkomen met
5080% van de normale werksnelheid. Fabriekstandaard = 5 kilo
meter per uur.
Wachttijd voor het laten zakken. Mogelijke instelwaarde van 0 tot
10 seconden. Fabriekstandaard = 0 seconden.
Seed Complete instellingen
Instelling wijzigen
Volgend invoerveld selecteren
Waarde verlagen
Waarde verhogen
Menu sluiten
Wachttijd op zaad instellen
Voorwaarde
Menu ‘WORK’ opgeroepen
Machine op een horizontale ondergrond in de werkstand geplaatst
Handremmen aan de tractor aantrekken
Doseerwiel gevuld
POWER-CONTROL Terminal bediening
132 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
Wachttijd instellen
Bij het bepalen van de wachttijd is het raadzaam zich te laten helpen door een andere per
soon met een horloge met secondewijzer of stopwatch.
1 Ventilator inschakelen.
2Zaaien starten: Knop aanraken.
3 Tijd bepalen die de zaadkorrels nodig hebben om in het koutersysteem te komen vanaf
het drukken op de knop ‘START’.
4 Zodra de eerste zaadkorrels het koutersysteem bereiken voordosering stoppen: Op
toets drukken.
5 Menu ‘Voordosering’ oproepen
6Berekende wachttijd invoeren in invoerveld .
Controle van machinefuncties instellen
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen
Mogelijke controles
Machinefunc
tie
Controlemodus
Ventilatortoe
rental
Alarmmelding na afloop van een interne schakeltijd, waarbij het toerental
van de ventilator 15% hoger of lager is dan het beoogde toerental. De
schakeltijd begint te lopen zodra de machine in de werkstand is en de rij
snelheid hoger is dan 0 km/h.
Zaadtank vul
niveau
Alarmmelding wanneer vulniveau onder het minimum komt. De grenswaar
de voor het vulniveaualarm kan worden ingesteld met 050cm.
Doseerwiel
toerental
Alarmmelding bij stilstand van de dosering, hoewel de ventilator loopt,
zaaien actief en rijsnelheid groter of gelijk aan 2 km/h: Instelbereik 160 se
conden. Fabrieksinstelling 30 seconden
Indien het instelbereik op nul werd gezet, dan verschijnt de melding ‘dose
ring gestopt’ niet.
Werkwijze
Menu ‘Bewaking’ oproepen: Op toets drukken tot het symbool wordt weerge
geven.
Vervolgens op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 133
Verklaring van de symbolen menu ‘bewaking’
Symbolen Verklaring van de symbolen
Schakeltijd in seconden voor de bewaking van het doseerwieltoe
rental. Mogelijke instelwaarde van 1 tot 60 seconden.
Instelling wijzigen
Volgend invoerveld selecteren
Waarde verlagen
Waarde verhogen
Menu sluiten
Menu ‘Handmatige modus’
In het menu Handmatige modus kunnen Handmatige modus en Breedwerpig zaaien worden
ingesteld.
Handmatige modus
Bedrijfsmodus als de snelheidssensor / het -signaal uitvalt.Indien het signaal uitvalt, berekent
de regeling uit de gegevens van de zaadbibliotheek en een instelbare snelheid voor de hand
matige modus een geschikt doseerwieltoerental. De hier ingestelde snelheid voor de hand
matige modus wordt na de start van het zaaien weergegeven in het menu Work en moet zo
nauwkeurig mogelijk worden aangehouden, omdat het doseerwieltoerental in handmatige
modus niet automatisch kan worden aangepast aan de rijsnelheid.
Breedwerpig zaaien
Bedrijfsmodus voor de bewerking van vochtige/natte plaatsen op het veld.In de modus
Breedwerpig zaaien wordt de cyclustelling onderdrukt. De machine kan met de achterhef in
dien nodig in elke gewenste positie worden gebracht, zonder de rijpadenschakeling uit te
schakelen en zonder de dosering uit te schakelen. De zaaimodus wordt in elke gewenste
machinestand voortgezet.
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen
POWER-CONTROL Terminal bediening
134 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Instellingsopties
Wijziging van de zaaihoeveelheid in procent per toetsaanslag van de toets of
toets instellen
Breedwerpig zaaien activeren en deactiveren
Handmatige modus activeren en deactiveren
Werkwijze
Menu ‘Handmatige modus’ oproepen
Menu ‘Handmatige modus’ oproepen: Op toets drukken tot het symbool
wordt weergegeven.
Vervolgens op toets drukken.
Menu ‘Handmatige modus’ / ‘Breedwerpig zaaien’ Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Wijziging van de zaaihoeveelheid in procent per toetsaanslag van
de toets of toets .
Rijsnelheidspecificatie voor handmatig zaaien
Wijziging van de rijsnelheidspecificatie voor handmatig zaaien = wij
ziging kalibratiesnelheid!
Handmatig zaaien geactiveerd
Handmatig zaaien gedeactiveerd
Breedwerpig zaaien geactiveerd
Breedwerpig zaaien gedeactiveerd
Instelling wijzigen
Volgend invoerveld selecteren
Waarde verlagen
Waarde verhogen
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 135
Symbolen Verklaring van de symbolen
Menu sluiten
Menu ‘CONFIG’ (machineconfiguratie)
Optionele uitrustingen activeren of deactiveren
Specifieke gegevens voor het machinetype bepalen
Voorwaarde
Menu ‘START’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘CONFIG’ oproepen
Menu ‘CONFIG’ oproepen: Toets ingedrukt houden tot het menu ‘CONFIG’ wordt
weergegeven.
Menu ‘CONFIG’ Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Aerosem Geconfigureerde machinetype
DUITS
Ingestelde taal.
Mogelijke instellingen: Bulgaars, Tsjechisch, Deens, Duits, Engels,
Spaans, Frans, Hongaars, Italiaans, Pools, Roemeens, Turks.
Niet in gebruik (instelling moet ‘x’ zijn)
Zaadstroombewaking uit
Zaadstroombewaking Agtron (alleen klantenservice)
Zaadstroombewaking MC Electronics (alleen klantenservice)
Niet in gebruik (instelling moet ‘x’ zijn)
Gedeeltelijke uitschakeling gedeactiveerd
POWER-CONTROL Terminal bediening
136 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
Gedeeltelijke uitschakeling links
Gedeeltelijke uitschakeling rechts
Gedeeltelijke uitschakeling links en rechts
Verlichting geactiveerd
Verlichting gedeactiveerd
Niet in gebruik
IDS (INTELLIGENT DISTRIBUTION SYSTEM) geactiveerd
IDS (INTELLIGENT DISTRIBUTION SYSTEM) gedeactiveerd
Niet in gebruik (instelling moet ‘x’ zijn)
Vastgelegde aantal van PCSafzonderlijke verwerkingselementen.
Duplexmodus geactiveerd.
Vastgelegde aantal van PCSafzonderlijke verwerkingselementen.
Duplexmodus gedeactiveerd.
Rijpadenmotoren geconfigureerd.
Rijpadenmotoren uit
Rijpadenspoortrekker geactiveerd
Rijpadenspoortrekker gedeactiveerd
Rijafstand PCS
Fabrieksinstelling = metriek stelsel
Hier kan worden ingesteld op het ‘imperiaal systeem’.
Zaadtank vulniveaubewaking geactiveerd.
Zaadtank vulniveaubewaking gedeactiveerd.
Hefinrichtingssignaal van ISOBUScompatibele tractoren overne
men geactiveerd.
Gebruiken indien geen DGPSsensor beschikbaar is.
Hefinrichtingssignaal van ISOBUScompatibele tractoren overne
men gedeactiveerd.
Aantal zaaikouters van de machine.
De kiemkracht van het zaad wordt in de zaaihoeveelheid inbegre
pen.
Het invoerveld voor de kiemkracht verschijnt in de zaadbibliotheek.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 137
Symbolen Verklaring van de symbolen
De kiemkracht van het zaad wordt niet in de zaaihoeveelheid inbe
grepen.
Het invoerveld voor de kiemkracht verschijnt niet in de zaadbiblio
theek.
Snelheidssignaal ‘Wheel Based Speed’.
Snelheidssignaal ‘Machine Selected Speed’.
Snelheidssignaal ‘Ground Based Speed’.
Snelheidssignaal van de radarsensor van de machine.
Doseermotor tot 2019 (alleen voor klantenservice)
Doseermotor vanaf 2019 (alleen voor klantenservice)
Instelling wijzigen
Vorig invoerscherm selecteren.
Volgend invoerscherm selecteren.
Meer menuopties oproepen
Instelmodus
Instelmodus oproepen: Op toets drukken.
Instelmodus verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Volgend invoerveld selecteren
Instelling wijzigen
Instelling wijzigen
Instelling overnemen
POWER-CONTROL Terminal bediening
138 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘Machinegegevens’
Voorwaarde
Menu ‘CONFIG’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘machinegegevens’ oproepen
Menu ‘machinegegevens’ oproepen: Op toets drukken tot het symbool
wordt weergegeven.
Vervolgens op toets drukken.
Verklaring van de symbolen menu ‘machinegegevens’
Symbolen Verklaring van de symbolen
SN: xxxx Serienummer van de machine
Taskcontroller geactiveerd
Taskcontroller gedeactiveerd
ha: Totale te bebouwen oppervlak in hectare
h: Totaal aantal bedrijfsuren
CODE: Voor servicedoeleinden
Volgend invoerveld selecteren
Waarde wijzigen
Waarde wijzigen
Instelling overnemen
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 139
Regelkleppen toewijzing
Voorwaarde
Menu ‘CONFIG’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘Regelkleppen toewijzing’ oproepen: Op toets drukken tot het symbool
wordt weergegeven.
Vervolgens op toets drukken.
Menu ‘Regelkleppen toewijzing’ – Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Nummer van de zaailijn
Nummer van de regelklep
Regelklep geen CANbussignaal
Regelklep CANbussignaal in orde
Instelling wijzigen
Vorig invoerveld selecteren.
Volgend invoerveld selecteren.
Waarde verkleinen
Waarde vergroten
Regelkleppen automatisch doornummeren
Regelkleppen adressering uitvoeren
Regelklepnummers op nul zetten
Menuopties oproepen
Instelling overnemen
Menu sluiten
POWER-CONTROL Terminal bediening
140 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘Compatibility’
Voorwaarde
Menu ‘CONFIG’ opgeroepen
Menu ‘Compatibility’ oproepen
Menu ‘Compatibility’ oproepen: Op toets drukken tot het symbool wordt
weergegeven.
Vervolgens op toets drukken.
Verklaring van de symbolen menu ‘Compatibility’
Symbolen Verklaring van de symbolen
Hydraulische variant vanaf 2011 ja/nee
Aandrijving herkenning
6/12 = oud
4 = nieuw
0 = machine zonder doseerassensor
Ventilator impulsen per omwenteling
Instelling wijzigen
Menu sluiten
Menu ‘TEST’ (sensortest)
In het menu ‘TEST’ worden foutcodes, actieve machinefuncties en de status van de afzon
derlijke sensoren weergegeven.
Voorwaarde
Menu ‘START’ opgeroepen
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 141
Werkwijze
Menu ‘Test’ oproepen
Menu ‘Test’ oproepen: In het startmenu op de toets drukken:
Menu ‘TEST ‘Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Sensorstatusweergave sensor inactief
Sensorstatusweergave sensor actief
PCSAfzonderlijke verwerkingsaandrijving olietoevoer
Zaairail in de werkstand
Externe kalibratietoets
Ventilatorsensor
Stroomtoevoer
Actuele (act) en minimale waarde (min) in volt
Kopakkersensor
Doseerassensor (dosering 1 en 2)
Kalibratiekleppensensor (dosering 1 en 2)
Toerental motor (dosering 1 en 2)*
*Dosering 2 alleen bij fertilizer machines
Menu ‘Test’ scherm 2
Vorig invoerveld selecteren
Volgend invoerveld selecteren
Meer menuopties
POWER-CONTROL Terminal bediening
142 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
Stroomtoevoer testen
De meetwaardeweergave van de huidige spanning (Act) wordt bij
symbool bijgewerkt.
Menu IDSsensortest
Menu ‘diagnose zaadstroombewaking’
Kalibratiegegevens doseerwielkalibratie
Menu sluiten
Menu ‘IDS-sensortest’
Voorwaarde
Menu ‘TEST’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘IDS-regelklepgroepen sensortest’ oproepen
Menu ‘IDSafzonderlijke regelkleppen sensortest’ oproepen: Op toets drukken tot
het symbool wordt weergegeven.
Vervolgens op toets drukken.
Menu ‘IDSregelklepgroepen sensortest’ oproepen: Op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 143
Menu ‘IDS-regelklepgroepen sensortest’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Regelklepgroepen
Nummer van de eerste regelklep van de regelklepgroep
Nummer van de laatste regelklep van de regelklepgroep
Instelling wijzigen
Regelklepgroep sensortest uitvoeren
Menu sluiten
Meer menuopties
Menu ‘IDS-afzonderlijke regelkleppen sensortest’ oproepen
Menu ‘IDSafzonderlijke regelkleppen sensortest’ oproepen: Op toets drukken tot
het symbool wordt weergegeven.
Vervolgens op toets drukken.
Menu ‘IDS-afzonderlijke regelkleppen sensortest’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Regelklep 1
POWER-CONTROL Terminal bediening
144 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
Motor is PCS motor
Regelklep bussignaal wordt ontvangen
Regelklep bussignaal wordt niet ontvangen
Regelklep niet gekalibreerd
Regelklep geopend
Regelklep gesloten
Regelklep zonder positiesignaal of overbelast
Afzonderlijke regelklep sensortest uitvoeren
Vorige regelklep
Volgende regelklep
Meer menuopties
Menu ‘doseerwielkalibratie oppervlakproef’
Voorwaarde
Menu ‘TEST’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘doseerwielkalibratie oppervlakproef’ oproepen
Menu ‘doseerwielkalibratie oppervlakproef’ oproepen: Op toets drukken tot het sym
bool wordt weergegeven.
Vervolgens op toets drukken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 145
Menu "Oppervlakproef" Verklaring van de pictogrammen
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
D1 = Dosering voor de oppervlakkalibratie kiezen
Theoretische oppervlakgrootte voor de kalibratie invoeren
Boven = actuele reeds afgedraaide oppervlakken
Midden = Aan de hand van de actuele reeds afgedraaide oppervlak
ken berekend zaadgewicht op basis van het gekozen zaad
Onder = Aan de hand van de verder boven ingevoerde theoretische
oppervlakgrootte berekend zaadgewicht op basis van het gekozen
zaad
"MAX" wordt weergegeven als de berekende waarde de 20 kg over
schrijdt. Verander de oppervlakgrootte om de berekende waarde te
corrigeren en zo uw rug te ontzien.
Gewogen zaadgewicht invoeren
Volgend invoerscherm weergeven
Kalibratieprocedure starten
Ook mogelijk met externe kalibratieknop
Kalibratieprocedure pauzeren om bijv. zaadla /zaadzak te legen of
te wisselen
Menu sluiten
Menu ‘oppervlakproef’ instelopties
Dosering selecteren en theoretisch oppervlak invoeren: Invoerveld selecte
ren en gegevens wijzigen in het invoerscherm.
Kalibratieprocedure starten: Toets indrukken of de externe kalibratietoets inge
drukt houden. De kalibratie wordt alleen voor de geselecteerde dosering uitgevoerd.
Kalibratieprocedure pauzeren: Druk op de toets of de externe kalibratietoets los
laten. De kalibratieprocedure kan even onderbroken worden om bijvoorbeeld de zaad
zak te vervangen of te legen. Als de zaadzak wordt geleegd, niet vergeten het zaad te
wegen om de uitgeworpen hoeveelheden bij het afsluiten van de kalibratieprocedure op
te tellen.
POWER-CONTROL Terminal bediening
146 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
TIP
Bij het afwegen niet vergeten het gewicht van de zak van het zaad af te trekken!
Voor het afwegen een zo nauwkeurig mogelijke weegschaal gebruiken.
De oppervlakproef is begrensd tot maximaal 20kg zaad.
Menu ‘Kalibratieresultaat’
Menu ‘kalibratieresultaat’ oproepen: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen menu ‘kalibratieresultaat’
Symbolen Verklaring van de symbolen
Berekende optimale rijsnelheidsbereik
Afwijking in procenten van de gewogen zaadhoeveelheid ten opzichte van
berekende zaadhoeveelheid
Instellingen overnemen
Kalibreren opnieuw uitvoeren
Oppervlakproef uitvoeren
Menu sluiten
Menu "Kalibratieresultaat" menuopties
Het resultaat van de doseerwielkalibratie (afwijking in procent en/of snelheidsbereik)
wordt als AANVAARDBAAR beschouwd: Functietoets met pictogram aanraken
en opslaan.
Het resultaat van de doseerwielkalibratie (afwijking in procent en/of snelheidsbereik)
wordt als NIET AANVAARDBAAR beschouwd: Functietoets met pictogram aan
raken en doseerwielkalibratie nogmaals uitvoeren.
Het resultaat van de doseerwielkalibratie moet worden gecontroleerd met de oppervlak
proef als contraproef: Functietoets van pictogram aanraken.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 147
Menu ‘motortest’
Weergave van de motorgegevens van dosering 1 en 2
Voorwaarde
Menu ‘TEST’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘motortest’ oproepen
Menu ‘motortest’ oproepen: Op toets drukken tot het symbool wordt weerge
geven.
Menu ‘motorentest’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
nMot1/2 Impulsen doseermotor 1/2
nDos 1/2 Impulsen doseerwiel 1/2
UMot 1/2t Spanning doseermotor 1/2
IMot 1/2 Stroomverbruik doseermotor 1/2
TMot 1/2 Temperatuurbewaking doseermotor 1/2
Invoerscherm 4 oproepen
Waarden in bereik dosering 1 op nul zetten
Waarden in bereik dosering 2 op nul zetten
Menu sluiten
Menu ‘Vulniveau en Snelheidssignaal-test’
Weergave van de signalen van de vulniveausensoren en de snelheidssignalen.
Voorwaarde
Menu ‘TEST’ opgeroepen
POWER-CONTROL Terminal bediening
148 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
Menu ‘Vulniveau en Snelheidssignaal-test’ oproepen
Menu ‘Vulniveau en Snelheidssignaaltest’ oproepen: Op toets drukken tot het sym
bool wordt weergegeven.
Menu ‘Vulniveau- en snelheidssignaal’ – Verklaring van de symbolen
Symbool Verklaring van de symbolen
Vulniveaubewaking zaadtank voor dosering 1 en dosering
2. Is de waarde ‘0’ dan is de tank leeg of komt de sensor
niet rechtstreeks in contact met zaad/mest (brugvorming in
zaadtank)!
Alleen bij tractor met ISOBUS of CCIterminal en signaal
contactdoos.
Aanduiding van waar de tractor het snelheidssignaal krijgt.#
Sensor – radarsensor van de machine
GBS – Ground based speed
MSS – Machine selected speed
WBS – Wheel based speed
Menu ‘Foutenlijst’
Opsomming van het optreden en de frequentie van fouten.
Voorwaarde
Menu ‘TEST’ opgeroepen
Menu ‘Foutenlijst’ oproepen
Menu ‘Foutenlijst’ oproepen: Op toets drukken tot het symbool wordt weer
gegeven.
POWER-CONTROL Terminal bediening
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 149
Menu ‘Test’ scherm 4 – foutenlijst verklaring
Kolom 1 Kolom 2 Kolom 3 Kolom 4 Kolom 5
Foutcode Eerste keer van
fout bij hecta
re ...
Laatste keer van
fout bij hecta
re ...
Foutfre
quentie
Aantal fouten dat is gene
geerd tot de machine op
nieuw werd gestart.
Menu ‘Test’ – scherm 4 – foutenlijst: Foutcodes
Code Verklaring
1 Doseeras beweegt niet of draait te langzaam
2 Rijsnelheid te laag
3 Rijsnelheid te hoog
4 Zaadslang stroomt niet door (alleen met zaadstroombewaking)
5 Sensor zaadstroombewaking zonder signaal (defect aan sensor of kabel)
6 Bedrijfsspanning lager dan 12 V
POWER-CONTROL Terminal bediening
150 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
EXPERT 75 ISOBUS-terminal Overzicht
Hoofd-bouwgroepen
Pos. Omschrijving
1 Behuizing (Spatwaterdicht IP44)
2 Scrollwiel (draaiimpulsgever) met toetsfunctie
3 Invoertoetsen
4 Display
Invoertoetsen
Toetsen-functies
Pos. Toets
1 Terminal aan /uitschakelen
2 Home
3 Wisseltoets
4 Bevestigingstoets
5 ImplementStopschakelaar (ISB) Alle lopende machinefuncties worden uitgescha
keld.
6 Functietoetsen F1F12 (functie afhankelijk van menu)
EXPERT 75 ISOBUS-terminal
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 151
TIP
Bij de bediening kunnen de naast het betreffende symbool liggende functietoetsen (F1
F12) worden gebruikt.
Voor de keuze van de invoervelden kan de draaiimpulsgever met de ingebouwde toets, of
de steeds naast de weergegeven navigatiesymbolen liggende functietoetsen (F1F12) wor
den gebruikt.
TIP
Bij het selecteren van invoervelden die een invoer van tekst, cijfers of een selectie van
voorgestelde opties vereisen, wordt automatisch het betreffende invoerscherm weergege
ven. Zie "Invoerschermen" pagina 155.;Zie "Keuzeschermen" pagina 156.
EXPERT 75 ISOBUS-terminal
152 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
CCI ISOBUS-terminal overzicht
Hoofd-bouwgroepen
Pos. Omschrijving
1 STOPschakelaar (Alle lopende machinefuncties worden uitgeschakeld en de termi
nal afgesloten)
2 Behuizing (Spatwaterdicht IP44)
3 Scrollwiel met ingebouwde toets
4 Invoertoetsen
5 Touchscreen
Invoertoetsen
Toetsen-functies
Pos. Toets
1 Invoer afbreken en menu sluiten
2 Functietoetsen (functie afhankelijk van menu)
3 Bevestigingstoets
4 vrij te bezetten toets
5 Wisseltoets
6 Home
7 Terminal aan /uitschakelen
8 Functietoetsen (functie afhankelijk van menu)
CCI ISOBUS-terminal
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 153
TIP
Bij de bediening kan op het beeldscherm (touchscreen) worden getikt of op de naast het
betreffende menusymbool liggende functietoets (F1F12) worden gebruikt.
Voor de keuze van de invoervelden kan ook de draaiimpulsgever met de ingebouwde
toets worden gebruikt.
TIP
Geselecteerde functies of instellingen in het menu ‘WORK’ kunnen door aantikken van het
betreffende bereik op het touchscreen worden uitgevoerd, geselecteerd of gewijzigd, zon
der de functietoetsen of het scrollwiel te gebruiken.
Bij het selecteren van invoervelden die een invoer van tekst, cijfers of een selectie van
voorgestelde opties vereisen, wordt automatisch het betreffende invoerscherm weergege
ven.
CCI ISOBUS-terminal
154 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Invoerschermen
Voor invoer in de terminal is het deels nodig om cijfers, tekst of beide in te geven. Hiervoor
wordt bij het selecteren van een invoerveld, het betreffende invoerscherm weergegeven.
Invoerscherm weergeven
Invoerschermen worden weergegeven wanneer cijfers, tekst en bijbehorende speciale te
kens in invoervelden kunnen worden ingevoerd.
Terminal zonder aanraakscherm keuzescherm oproepen: Invoerveld met de pijltoetsen
selecteren en op OK drukken. Het invoerscherm wordt automatisch geopend.
Expertterminal met aanraakscherm keuzescherm oproepen: Invoerveld op touchscreen
markeren (aantikken). Het invoerscherm wordt automatisch geopend.
Terminal met aanraakscherm (draaiimpulsgever) keuzescherm oproepen: Draaiimpuls
gever in de gepaste richting draaien en bij bereiken van het invoerveld op de geïnte
greerde toets drukken.
Beeld links = invoerscherm alleen voor cijfers
Beeld rechts = invoerscherm voor cijfers en tekst
Invoerschermen verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Invoer opslaan en scherm sluiten
Invoer afbreken en scherm sluiten
Omschakelen op hoofdletters
Omschakelen op kleine letters
Tekens links van cursor wissen
Cursor plaatsen
Invoer wissen
Nieuwe regel beginnen
Omschakelen op invoermodus met schuifregelaar
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 155
Symbolen Verklaring van de symbolen
Invoermodus met schuifregelaar bevestigen
Cijferwaarde verhogen
Cijferwaarde verlagen
Invoerscherm ‘schuifregelaar’
Alternatieven voor de invoer van cijfers.
Invoer per schuifregelaar selecteren: Op toets drukken in het invoerscherm.
Keuze schuifregelaar bevestigen: Op toets drukken.
Door de schuifregelaar zijwaarts te verschuiven verandert de waarde in de weergave.
Invoerscherm ‘schuifregelaar’ opties
In plaats van de schuifregelaar kunnen de toetsen of worden gebruikt.
Invoerscherm schuifregelaar beëindigen: Op toets drukken. Het invoerscherm
voor cijfers wordt weergegeven.
Keuzeschermen
Voor een deel dienen functies te worden geactiveerd of gedeactiveerd met invoerveld.
Keuzescherm weergeven
Keuzeschermen worden alleen weergegeven wanneer functies aan of uitgezet kunnen wor
den.
Expertterminal zonder aanraakscherm keuzescherm oproepen: Invoerveld met de pijl
toetsen selecteren en op OK drukken. Het invoerscherm wordt automatisch geopend.
Expertterminal met aanraakscherm keuzescherm oproepen: Invoerveld op touchscreen
markeren (aantikken). Het invoerscherm wordt automatisch geopend.
Bediening ISOBUS
156 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Expertterminal met scrollwiel (draaiimpulsgever) keuzescherm oproepen: Draaiim
pulsgever in de gepaste richting draaien en bij bereiken van het invoerveld de geïnte
greerde toets indrukken of op OK drukken.
Keuzescherm verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Menu sluiten
Betreffende status geactiveerd/ingeschakeld
Betreffende status gedeactiveerd/uitgeschakeld
Deactiveren / uitschakelen
Activeren / Inschakelen
Keuze opslaan/overnemen
Terminal in- /uitschakelen – menu "START"
Voorwaarde
Terminal correct verbonden met tractor en machine.
Machine correct verbonden met de tractor.
Werkwijze
Menu "START" weergeven
1Terminal inschakelen: Knop aanraken.
2 Contact tractor inschakelen. De boordcomputer van de machine meldt zich automatisch
aan bij de terminal.
3 Indien al gegevens van meerdere machines in de objectpool van de terminal zijn opge
slagen, wordt de gewenste machine automatisch geladen.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 157
TIP
Als de verbinding voor de eerste keer tot stand wordt gebracht, wordt de objectpool
(alle menu's) van de boordcomputer van de machine naar de terminal overgebracht en
daar opgeslagen. De laadprocedure kan enkele minuten duren en is pas afgesloten
als het menu "START" verschijnt. Indien het menu "START" niet automatisch wordt
weergegeven, is het geheugen van de terminal misschien vol. In dat geval moet het
geheugen door het wissen van gegevens vrijgemaakt worden. Zie de gebruiksaanwij
zing van de terminal.
Symboolafbeelding
Verklaring van de pictogrammen menu "START"
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Aanduiding van ma
chinetype
Op dit moment geselecteerde machinetype
V x.xx Softwareversie
Alle actieve machinefuncties stoppen
Bedrijfsmodus (menu "WORK")
Basisinstelling (menu "SET")
Bedrijfsgegevens (menu "DATA")
Machinetest (menu "TEST")
Terminal uitschakelen
Werkwijze
Terminal uitschakelen: Knop 3 seconden aanraken.
Menu ‘WORK’ oproepen (bedrijfsmodus)
Oproepen alle benodigde statusinformatie tijdens gebruik. Machinefuncties kunnen in of uit
geschakeld worden.
Bediening ISOBUS
158 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Voorwaarde
Machine in arbeidspositie
Ventilator ingeschakeld
Menu ‘START’ opgeroepen
Werkwijze
Menu "WORK" oproepen: Knop aanraken.
Verklaring van de symbolen menu ‘WORK’
Symbolen Verklaring van de symbolen
Weergave rijsnelheid. Het groen gemarkeerde segment geeft het
optimale snelheidsbereik aan.
0,0 km/u Digitale snelheidsweergave in kilometer per uur.
0/min Ventilatortoerental in omwentelingen per minuut.
Gedeeltelijke uitschakeling actief. Alle uitlopen van de linker machi
nehelft zijn uitgeschakeld.
Gedeeltelijke uitschakeling actief. Alle uitlopen van de rechter ma
chinehelft zijn uitgeschakeld
Rijpadenschakeling ingeschakeld. De rijpaden worden symmetrisch
aangelegd naar het rijspoor.
Rijpadenschakeling ingeschakeld. De rijpaden worden asymme
trisch aangelegd naar het rijspoor.
Rijpadenschakeling uitgeschakeld.
Schijnrijpad links wordt aangelegd: alleen de voorloopspoortrekkers
worden ingeschakeld, alle uitlopen blijven actief
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 159
Symbolen Verklaring van de symbolen
Rijpadenteller en schakelritmeweergave ingeschakeld.
Rijpadenteller en schakelritmeweergave uitgeschakeld.
Machine is uit de werkstand opgetild (kopakker).
Middelste kamer van de zaadtank is gevuld.
Middelste kamer van de zaadtank is op minimum vulniveau.
Buitenste kamers van de zaadtank zijn gevuld.
Buitenste kamers van de zaadtank zijn op minimum vulniveau.
0,0 ha Bewerkte zaaioppervlak in hectare.
Zaaien actief. Zodra het doseerwiel draait begint het symbool te
knipperen.
Zaaien automatische modus (blauwe achtergrond = niet actief,
groene achtergrond = actief).
Zaaien automatische modus gestopt (blauwe achtergrond = niet ac
tief, groene achtergrond = actief).
Taskcontroller (blauwe achtergrond = niet actief, groene achter
grond = actief).
Seed Complete (blauwe achtergrond = niet actief, groene achter
grond = actief).
D1: Doseerinrichting 1 voor rijenzaaien
Ingestelde transmissieoverbrenging.
Ingestelde transmissieoverbrenging.
200,0 kg/ha Ingestelde hoeveelheid zaad of mest in kilogram per hectare.
Ingestelde hoeveelheid zaad of mest in kilogram per vierkante me
ter.
Mest Ingestelde zaad of mestsoort.
5,5 kg Uitgezaaide zaad of mestsoort.
PRECISION COMBI SEEDING (optie PCS) voor Eenkorrelig zaad
maïs zaadtype voor PCS.
Koolzaad Ingesteld zaadtype rijenzaaien
88888/ha Uitgezaaide hoeveelheid zaad in stuks per hectare.
15,0 cm Ingestelde korrelafstand in centimeter.
Alle actieve machinefuncties stoppen
Zaaien starten
Status afzonderlijke verwerking zaadgoed
Bediening ISOBUS
160 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
zaadhoeveelheid verhogen
zaadhoeveelheid verminderen
Menu bedrijfsmodus breedwerpig zaaien
Arbeidsverlichting aan /uitschakelen
Gedeeltelijke uitschakeling links
Gedeeltelijke uitschakeling rechts
Rijpadenschakeling terugzetten op tellerwaarde 1. Toets 2 secon
den ingedrukt houden.
Rijpad activeren/deactiveren
Rijpad met 1 verhogen
Rijpad met 1 verminderen
Invoer afbreken / Menu sluiten
Menu ‘status afzonderlijke verwerking zaadgoed’ weergeven
Voorwaarde
Menu ‘WORK’ opgeroepen
PCSafzonderlijke verwerking zaad (optie) geactiveerd. Zie "PCSafzonderlijke verwer
king zaad instellingen" pagina 188.
TIP
PCS = precision combi seeding
Werkwijze
Menu ‘status afzonderlijke verwerking zaadgoed’ oproepen: Op toets drukken.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 161
Menu ‘Status afzonderlijke verwerking zaad’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
4 5 6 7 Ingeschakelde uitlopen.
30,0 cm Ingestelde korrelafstand in centimeter.
Werkelijke korrelafstand komt overeen met de ingestelde korrelaf
stand.
Werkelijke korrelafstand is groter dan de ingestelde korrelafstand.
Werkelijke korrelafstand is kleiner dan de ingestelde korrelafstand.
Menu ‘Status afzonderlijke verwerking zaadgoed’ menuopties
Afzonderlijke verwerking zaadgoed tabel weergeven: Op toets drukken.
Direct menu ‘WORK’ oproepen: Toets 3 seconden indrukken.
Menu ‘Tabel afzonderlijke verwerking zaadgoed’ weergeven
Menu ‘tabelweergave afzonderlijke verwerking zaadgoed’ oproepen: Op toets
drukken.
Menu ‘Tabel afzonderlijke verwerking zaad’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
1, 2, 3, 4 ... Nummer van de uitloop
15
Gemiddelde werkelijke korrelafstand in centimeter. Indien de wer
kelijke korrelafstand groter of kleiner is dan de ingestelde korrelaf
stand, wordt het nummer van het afzonderlijke verwerkingsaggre
gaat weergegeven met rode achtergrond. Een uitgeschakelde uit
loop heeft de waarde 0.
0 Gemiddelde aandeel van plekken zonder korrels in procenten.
0 Gemiddelde aandeel van plekken met het dubbele aantal korrels in
procenten.
Bediening ISOBUS
162 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
15
Variatiecoëfficiënt in procenten. Het Variatiecoëfficiënt is genor
meerd op de huidige gemiddelde korrelafstand en komt overeen
met een statistische standaardafwijking.
Breedwerpige modus instelling
Bij moeilijke bodemgesteldheid en vochtige/natte percelen kan de zaadopbrenging worden
verbeterd met breedwerpig zaaien. Voor zaaien is het volledig neerlaten van de machine in
de werkstand dan niet noodzakelijk.
TIP
In Breedwerpig zaaien gebeurt dat door het opheffen van de machine in wendakkerstand,
geen doorschakeling van de rijpaden!
Voorwaarde
Menu "WORK" opgeroepen
Werkwijze
Breedwerpig zaaien aan- /uitschakelen
TIP
De FUNCTIE Breedwerpig zaaien moet geactiveerd zijn. Zie "Menu "Handmatige modus" /
"Breedwerpige modus"" pagina 174.
Breedwerpig zaaien aan /uitschakelen: Knop aanraken.
Handmatige modus in- en uitschakelen
De functie handmatige modus kan alleen via het menu "Handmatige modus" in en uitge
schakeld worden. Zie "Menu "Handmatige modus" / "Breedwerpige modus"" pagina 174.
Zaaimodus starten en stoppen
Voorwaarde
Menu "WORK" opgeroepen
Werkwijze
Zaaien starten
Zaaien starten: Knop aanraken.
Zaaimodus stoppen
Zaaimodus stoppen: Knop aanraken.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 163
Menu sluiten: Knop aanraken.
Zaaihoeveelheid instellen
Zaaihoeveelheid kan met knop en knop worden aangepast. De grootte van
de zaaihoeveelheid kan per druk op de knop worden aangepast.Zie "Menu "Handmatige mo
dus" / "Breedwerpige modus"" pagina 174.
Voorwaarde
Menu "WORK" opgeroepen
Werkwijze
Zaaihoeveelheid verhogen: Knop aanraken tot gewenste zaaihoeveelheid is be
reikt.
Zaaihoeveelheid verlagen: Knop aanraken tot gewenste zaaihoeveelheid is be
reikt.
Menu sluiten: Knop aanraken.
Rijpadenteller bediening
Voorwaarde
Menu "WORK" opgeroepen
Werkwijze
Rijpadenteller inschakelen: Knop aanraken.
Het tellen wordt voortgezet vanaf de laatste tellerstand.
Rijpadenteller resetten op waarde 1: Knop 2 seconden aanraken.
Rijpadenteller met 1 waarde verhogen: Knop aanraken.
Rijpadenteller met 1 waarde verlagen: Knop aanraken.
Rijpadenteller uitschakelen: Knop aanraken.
De huidige tellerstand wordt opgeslagen en het tellen stopt.
TIP
Bij het uitwijken voor hindernissen, (bijv stroommasten), rijpadenteller uitschakelen, om de
hindernis heen rijden en rijpadenteller weer inschakelen.
Menu sluiten: Knop aanraken.
Bediening ISOBUS
164 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Verlichting in- en uitschakelen
Voorwaarde
Menu "WORK" opgeroepen
Werkwijze
Verlichting in /uitschakelen: Knop aanraken.
Menu sluiten: Knop aanraken.
Nooduitschakeling
Om de machine bij gevaar in de ruststand te zetten, moeten alle aandrijvingen uitgeschakeld
worden en de tractor beveiligd.
Werkwijze
Tractor snel stoppen.
Terminal NOTAUSschakelaar aanraken.
Machinecombinatie in werkstand laten zakken; indien dit nog niet gebeurd is.
Hydraulische aandrijving tracor, aftakasaandrijving en motor uitschakelen.
Tractorhandrem aantrekken.
Tractorsleutel uittrekken en opbergen.
Wielblokken aan de tractor plaatsen.
Menu "DATA"
Bedrijfsgegevens weergeven en resetten.
Menu "DATA" Dag-deelteller
De teller meet de bezaaide oppervlakken, bedrijfsuren en zaaihoeveelheid van zaad/mest
stof zolang u hem reset.
Voorwaarde
Menu "DATA" opgeroepen
Werkwijze
Menu "DATA" Dag-deelteller oproepen
Dag of deelteller oproepen: Knop aanraken.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 165
Menu "DATA" Dag-deelteller resetten
Invoerscherm gegevens resetten oproepen: Knop aanraken.
Menu "Dag-deelteller resetten" verklaring van de pictogrammen
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Dagdeelteller
Voorzichtig wisprocedure
Alle gegevens resetten
Alleen zaaihoeveelheid resetten
De zaaihoeveelheid kan alleen binnen een bepaalde tijd zo vaak men wil
worden gereset!
Menu sluiten
Menu "DATA" jaarteller
De teller meet de bezaaide oppervlakken en bedrijfsuren zolang u ze terugzet.
Voorwaarde
Menu "DATA" oproepen
Bediening ISOBUS
166 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
Menu "DATA" jaarteller oproepen
Jaarteller oproepen: Knop aanraken.
Menu "DATA" jaarteller resetten
Invoerscherm gegevens resetten oproepen: Knop aanraken.
Menu "jaartal resetten" verklaring van de pictogrammen
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Jaarteller
Voorzichtig wisprocedure
Alle gegevens resetten
De jaarteller kan alleen volledig worden gereset (alle gegevens)!
Menu sluiten
Menu ‘SET’ (basisinstellingen)
Instellingen voor basismachinefuncties uitvoeren.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 167
Voorwaarde
Menu ‘START’ opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘SET’ oproepen
Menu ‘SET’ oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘SET’ Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Menu ‘Handmatige modus’
Menu ‘100m kalibratie’
Menu ‘Regelkleppen instelling’
Menu sluiten
Alle actieve machinefuncties stoppen
Menu ‘Zaadbibliotheek’
Menu ‘doseerwielkalibratie’
Menu ‘rijpadenschakeling’
Menu ‘Voordosering’
Menu ‘Alarmmeldingen’
Menu ‘zaadstroombewaking’
Menu ‘toetsprioriteiten’
Verdeelkop regelkleppen
Aan of uitschakelen van zaailijnen gebeurt door verstellen van verdeelkopuitlaten. Bij IN
TELLIGENT DISTRIBUTION SYSTEM (Optie IDS) kunnen alle verdeelkopuitlaten met elek
trisch regelkleppen uitgerust zijn. Verdeelkopuitlaten zonder elektrische regelkleppen kunnen
manueel ingesteld worden. Zie "Zaadtoevoersysteem verwerkingselement" pagina 300.
Bediening ISOBUS
168 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Regelklepinstellingen voor verschillende rijenafstanden
Rijafstand van de zaailijnen instellen
Bij rijafstand 12,5 cm alle uitlaten openen.
Bij rijafstand 25,0 cm elke tweede uitlaat openen (2, 4, 6,....)
Bij rijafstand 37,5 cm elke derde uitlaat openen. (3, 6, 9,....)
Halve breedte instellen. De insteloptie moet ingeschakeld zijn. Zie "Rijpadenritme instel
lingen" pagina 126.
Voor de linkse halve breedte alle uitlaten van de linkerkant van de machine sluiten.
Voor de rechtse halve breedte alle uitlaten van de rechterkant van de machine slui
ten.
IDS-verdelersysteem regelkleppenconfiguratie
Afhankelijk van de machineconfiguratie is de IDSzaadverdeler aan maximaal 24 verdeelkop
uitgangen met elektrische regelkleppen uitgerust. Hierna worden 3 van de mogelijke IDS
configuraties weergegeven.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 169
Voorbeelden voor IDS-configuraties
6rijïg 10rijïg 24rijïg
De binnenste cijferring duidt de verdeelkopuitgangen aan. Deze nummering (in rijrichting)
blijft altijd gelijk.
De buitenste cijferring duidt de elektrische regelkleppen en hun toewijzing tot de verdeelkop
uitgang aan.
Voorbeeld 6rijenregelkleppenconfiguratie: De regelklep nummer 1 is toegewezen aan ver
deelkopuitgang gang nummer 5. Deze regelkleppentoewijzing komt overeen met de regel
kleppentoewijzing in de toewijzingstabel. Zie "Menu "Regelkleppen toewijzing"" pagina 204.
Regelkleppen met nummer ‘0’ zijn niet elektrisch maar alleen manueel instelbaar.
TIP
Bij een IDSverdeelkop detecteert de zaadstroombewaking automatisch welke verdeelkop
uitgangen zijn uitgerust met elektrische regelkleppen. De activering (wanneer de regelklep
geopend is) of de deactivering (wanneer de regelklep gesloten is) van de bewaking vindt
automatisch plaats.
De voorwaarde hiervoor is dat de verdeelkopuitgangen met elektrisch regelkleppen correct
zijn toegewezen aan de overeenkomstige zaaikouters (configuratiemenu – Regelkleppen
toewijzing wijzigen)
Menu ‘SET’ Regelkleppen instellingen
Elektrische regelkleppen (optie IDS) kunnen naar wens geopend of gesloten worden. Daar
door is het mogelijk verschillende rijenafstanden te realiseren voor de zaadverspreiding, of
halve zijden uit te schakelen.
Voorwaarden
Menu ‘SET’ opgeroepen
Werkwijze
Menu "Regelkleppen" oproepen
Indien het pictogram niet wordt weergegeven, het menu "SET" invoerscherm 2
oproepen: Knop aanraken.
Bediening ISOBUS
170 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu "regelkleppeninstelling" oproepen: Knop aanraken.
Verdeelkopuitlaten zonder elektrische regelkleppen zijn in de kolom met "0" gemar
keerd.
Menu ‘SET’ Regelkleppen instellingen – verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Nummer van de zaailijn
Nummer van de regelklep
Regelklep CANbussignaal in orde
Regelklep geen CANbussignaal
bestuurbare regelklep
vergrendelende regelklep
Regelkleppenbewaking gedeactiveerd
De regelklep wordt door de besturing genegeerd. Foutmeldingen worden ge
negeerd.
Regelkleppengroepsbediening
Alle regelkleppen bestuurbaar
Regelkleppengroepsbediening
Elke tweede regelklep vergrendelen
Bij 24 zaailijnen = rijafstand 25 cm
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 171
Symbolen Verklaring van de symbolen
Regelkleppengroepsbediening
Elke tweede en derde regelklep vergrendelen
Bij 24 zaailijnen = rijafstand 37,5 cm
Regelkleppengroepsbediening
Elke tweede, derde en vierde regelklep vergrendelen
Bij 24 zaailijnen = rijafstand 50cm
Menu ‘Regelkleppen kalibreren’ oproepen
Volgende regelklep selecteren
Vorige regelklep selecteren
Menu sluiten
Meer menuopties oproepen
Regelkleppen automatisch instellen
Voorwaarde
Menu "regelkleppeninstelling" opgeroepen
Werkwijze
De regelkleppen kunnen automatisch worden ingesteld volgens vier voorgeconfigureerde
modi. Hierbij worden afhankelijk van de modus de regelkleppen vergrendeld of voor de auto
matische modus vrijgegeven. Af fabriek is de IDSverdeelkop zo ingesteld dat alle elektrische
regelkleppen kunnen worden aangestuurd.
Schematische weergave van de mogelijke automatische instelling volgens modus (optieIDS
met 24 elektrische regelkleppen).
Wisselen tussen instelmodi: kort na elkaar op knop drukken tot de gewenste mo
dus is geselecteerd.
De knop toont afhankelijk van de geselecteerde modus de weergave of
of .
Instelmodi uitvoeren: Op de betreffende knop voor de regelklepmodus blijven drukken
tot het display de vergrendelde regelkleppen weergeeft.
Bediening ISOBUS
172 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Voorbeeld: In de instelmodus wordt elke tweede, derde en vierde regelklep
weergegeven als vergrendeld.
Regelkleppen afzonderlijk instellen
Voorwaarde
Menu ‘regelkleppeninstelling’ opgeroepen
Werkwijze
Regelkleppeninstelling per regelklep afzonderlijk wijzigen
Regelklep selecteren: Op toets of toets drukken.
Op de actieve toets of drukken om het keuzescherm weer te geven.
Instellingsopties
Regelklep handmatig vergrendelen: Knop aanraken.
Regelklep vrijgeven voor de automatische modus: Knop aanraken.
Regelkleppenbewaking deactiveren: Knop aanraken.
Instelling overnemen: Op toets drukken.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 173
Menu "Handmatige modus" / "Breedwerpige modus"
Handmatige modus
Bedrijfsmodus als de snelheidssensor / het -signaal uitvalt.Indien het signaal uitvalt, berekent
de regeling uit de gegevens van de zaadbibliotheek en een instelbare snelheid voor de hand
matige modus een geschikt doseerwieltoerental. De hier ingestelde snelheid voor de hand
matige modus wordt na de start van het zaaien weergegeven in het menu Work en moet zo
nauwkeurig mogelijk worden aangehouden, omdat het doseerwieltoerental in handmatige
modus niet automatisch kan worden aangepast aan de rijsnelheid.
Breedwerpig zaaien
Bedrijfsmodus voor de bewerking van vochtige/natte plaatsen op het veld.In de modus
Breedwerpig zaaien wordt de cyclustelling onderdrukt. De machine kan met de achterhef in
dien nodig in elke gewenste positie worden gebracht, zonder de rijpadenschakeling uit te
schakelen en zonder de dosering uit te schakelen. De zaaimodus wordt in elke gewenste
machinestand voortgezet.
Voorwaarde
Menu "SET" opgeroepen
Werkwijze
Menu "Handmatige modus" / "Breedwerpige modus" oproepen
Menu "Handmatige modus" / "Breedwerpige modus" oproepen: Knop aanraken.
Menu "Handmatige modus" / "Breedwerpige modus" Verklaring van de pictogrammen
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Instelling van de zaaihoeveelheid per druk op de knop: .
Handmatige modus met 10 km/h
gedeactiveerd
geactiveerd
Bediening ISOBUS
174 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Breedwerpig zaaien
gedeactiveerd
geactiveerd
Menu sluiten
Alle actieve machinefuncties stoppen
Menu "Handmatige modus" / "Breedwerpige modus" Instellingen
Functie selecteren: Functie aantikken op touchscreen.
Instelling wijzigen: Invoerveld kiezen, nieuwe waarde invoeren.
Menu "100m-kalibratie"
Voer voor aanvang van het eerste werk met uw nieuwe machine een 100m kalibratie uit om
de zaainauwkeurigheid te optimaliseren. Ingeval de aangegeven rijsnelheid of de door de
hectareteller aangegeven waarde niet nauwkeurig is, moet de machine opnieuw afgesteld
worden.
TIP
Precieze afstemming = precieze zaadopbrenging.
Voorwaarde
Menu "SET" opgeroepen
Werkwijze
Menu "100m kalibratie" oproepen: Knop
Verklaring van de pictogrammen
Pictogram Verklaring van de pictogrammen
Fabrieksinstelling impulsaantal
Gemeten impulsaantal.
Resultaten onder 5000 impulsen worden niet geregistreerd. In dit geval ka
libratie opnieuw uitvoeren met hogere rijsnelheid.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 175
Pictogram Verklaring van de pictogrammen
Pictogram voor de 100m kalibratie.
Aantal impulsen resetten naar de fabrieksinstellingen.
Menu sluiten
Kalibratie starten
Kalibratie stoppen
Gemeten impulsaantal opslaan
Alle actieve machinefuncties stoppen
100m kalibratie uitvoeren
Voorwaarde
Machine in werkstand.
Werkwijze
Op het veld een afstand van 100 meter afmeten en aanduiden met paaltjes.
Tractor met de voorbanden bij het startpaaltje plaatsen en stoppen.
Afstellingsprocedure starten: Knop aanraken.
Met de tractor vertrekken en snel optrekken tot de aan de grond aangepaste ideale rij
snelheid, snelheid aanhouden.
Zodra de doelstaak met de voorste banden is gepasseerd de afstelling stoppen: Knop
aanraken.
Tractor stoppen.
Gemeten impulsaantal opslaan: Knop aanraken.
Zaadbibliotheek instelling
Rijenzaaien / mesttoevoeging bij PCS / PCS afzonderlijke verwerking zaad
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen
Zaad of mestsoort in de zaadbibliotheek ingesteld
Doseerinrichting en PRECISION COMBI SEEDING (optie PCS) ingesteld
TIP
Er wordt een geschikt doseerwiel voorgesteld door de regeling.
Bediening ISOBUS
176 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
Menu ‘Zaadbibliotheek’ oproepen
Menu ‘Zaadbibliotheek’ oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘Zaadbibliotheek’ Verklaring van de symbolen
Symbool Verklaring van de symbolen
1, 2, ..... De datasets van de zaadbibliotheek zijn doorlopend genummerd
xx. Zaad nr xx Vrije datasets zijn als 'zaad' aangeduid
De dataset is geselecteerd.
PCSafzonderlijke verwerking zaadgoed gedeactiveerd.
PCSafzonderlijke verwerking zaadgoed geactiveerd.
PCSafzonderlijke verwerking zaadgoed gegevensrecord oproepen.
Doseerinrichting D1 activeren.
(Activeert bij rijenzaaien en PCS met mesttoevoeging!)
Doseerinrichting D1 deactiveren.
(Deactiveert bij PCS zonder mesttoevoeging!)
Menu sluiten
Keuzebalk naar boven schuiven
Keuze overnemen en dataset van geselecteerde zaad weergeven.
Keuzebalk naar onder schuiven
Zaad toewijzen
Zaad kan alleen toegewezen worden voor dosering 1.
zaadtype uitkiezen in de zaadbibliotheek. Op de toetsen of drukken. In
dien nodig een niet gebruikte regel (bijv. zaad nr. 15) van de zaadbibliotheek selecteren.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 177
Zaad aan de dosering toewijzen: Op toets drukken. Het geselecteerde zaad
wordt aan dosering 1 toegewezen en de dataset van het zaad wordt weergegeven.
Gegevensrecord van gekozen zaadgoed indien nodig corrigeren: Zie "Menu ‘zaaddata
set’ instellingen" pagina 179.
Menu "Zaad gegevensrecord"
Voorwaarde
Menu "Zaadbibliotheek" opgeroepen
Werkwijze
Zaadwijze / meststof kiezen: Knop of knop aanraken tot het gewenste
zaad of de meststof is geselecteerd.
Gegevensrecord van de selectie oproepen: Knop aanraken.
Menu "Zaad gegevensrecord" verklaring van de pictogrammen
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Naam van de zaad gegevensrecord (max. 15 tekens). De naam kan wor
den gewijzigd.
Zaaihoeveelheid in kilogram per hectare.
De eenheid van hoeveelheid kan worden gewijzigd in aantal korrels per
vierkante meter.
Bediening ISOBUS
178 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Zaaihoeveelheid in aantal korrels per hectare. Bij hoeveelheidopgave in
aantal korrels per vierkante meter moet in het gegevensveld
het duizendkorrelgewicht worden ingevoerd.
Zaaddichtheid in kilogram per hectoliter.
Vulhoeveelheid van het doseerwiel in kilogram per omwenteling.
Toerental van de zaadventilator in omwentelingen per minuut. Voor toe
rentalcontrole!
Kiemkracht van het zaad in procent.
Het veld wordt alleen weergegeven als in het menu "CONFIG" de automa
tische inachtneming van de kiemkracht is geactiveerd en als deze in de
eenheid [ko/m2] is ingesteld.
Duizendkorrelgewicht (DKG) in gram. Bij de zaaihoeveelheidinstelling in
aantal korrels per vierkante meter moet het duizendkorrelgewicht correct
zijn ingevoerd.
Alle actieve machinefuncties stoppen
Doseerwielvoorstel weergeven
Menu doseerwielkalibratie
Menu sluiten
Menu ‘zaaddataset’ instellingen
Voorwaarde
Menu "zaadgegevensrecord" opgeroepen
Werkwijze
zaaddataset wijzigen
Instellingsopties
Naam van zaadgegevensrecord wijzigen: Knop aanraken en in het invoers
cherm de aanduiding naar wens wijzigen.
Zaaihoeveelheid wijzigen: Knop aanraken en in het invoerscherm de hoe
veelheid wijzigen.
Als alternatief kan het aantal zaadkorrels per vierkante meter worden ingevoerd. In dat
geval moet ook het duizendkorrelgewicht (DKG) worden aangegeven.
zaaddichtheid per hectoliter wijzigen: Knop aanraken en in het invoerscherm
de hoeveelheid wijzigen. zaaddichtheid in kilogram per hectoliter. De opgave van de
zaaddichtheid is voor het doseerwielvoorstel noodzakelijk.
Vulhoeveelheid van het doseerwiel per omwenteling wijzigen: Knop aanra
ken en vulhoeveelheid invoeren in het invoerscherm volgens doseerwielkalibratie.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 179
Zaadventilator toerental wijzigen: Knop aanraken en in het invoerscherm het
toerental naar wens of volgens de zaaitabel wijzigen. Zie "Zaaitabellen mechanische do
sering" pagina 277. Zie "Zaaitabellen elektrische dosering" pagina 292.
Duizendkorrelgewicht wijzigen: Knop aanraken en in het invoerscherm de
hoeveelheid wijzigen.
Menu ‘doseerwielvoorstel’
Het doseerwielvoorstel berust op theoretische berekeningen en kan de doseerwielkalibratie
niet vervangen. Dit geldt met name wanneer u volumineus zaad wilt strooien met doseerwie
len met kleine kamers.
Voorwaarde
Menu "zaadgegevensrecord" opgeroepen
Werkwijze
Menu "doseerwielvoorstel" oproepen
Menu "doseerwielvoorstel" oproepen: Knop aanraken.
Verklaring van de symbolen menu ‘doseerwielvoorstel’
Symbolen Verklaring van de symbolen
Rijsnelheid (werksnelheid) bij de kalibratie van het doseerwiel in ki
lometer per uur.
Zaaihoeveelheid in kilogram per hectare.
zaaddichtheid in kilogram per hectare.
Haas = snelle overbrenging van de wisseltransmissie van de do
seerinrichting D1 noodzakelijk. Zie "zaaddosering aanpassen" pagi
na 274.
Schildpad = langzame overbrenging van de wisseltransmissie van
de doseerinrichting D1 noodzakelijk. Zie "zaaddosering aanpassen"
pagina 274.
Weergave van de versie van het doseerwiel.
Het doseerwiel is zeer goed geschikt voor het geselecteerde zaad
(groen).
Bediening ISOBUS
180 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
Het doseerwiel is zeker geschikt voor het geselecteerde zaad
(geel).
Het doseerwiel is niet geschikt voor het geselecteerde zaad.
Artikelnummer van het weergegeven doseerwiel.
Alle actieve machinefuncties stoppen.
Doseerwielvoorstellen doorbladeren.
Doseerwielvoorstellen doorbladeren.
Menu sluiten
Doseerwiel-kalibratie
De doseerwielkalibratie is de belangrijkste functie om de precieze hoeveelheid zaad uit te
zaaien.
Door middel van de doseerwielkalibratie wordt een bepaald aantal doseerwielomwentelingen
met het zaad afgedraaid. Het uitgeworpen zaad wordt gewogen en met een door de bestu
ring berekende gemiddelde waarde vergeleken. Indien de afwijking van de doseerwielkali
bratie ten opzichte van de gemiddelde waarde voor uw doel klein genoeg is, kan deze waar
de worden overgenomen en de machine geldt dan als gekalibreerd. De door de doseerwiel
kalibratie berekende en vervolgens ingevoerd waarde vervangt automatisch de bestaande
gemiddelde waarde voor het vulniveau (kg/omwenteling) voor het zaad in de zaadbiblio
theek.
De door de doseerwielkalibratie bepaalde waarde, kan indien nodig worden gecontroleerd
door een oppervlaktedoseerwielkalibratie.
Doseerwiel altijd voor gebruik kalibreren op gewenste zaadhoeveelheid.
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen
Ventilator uitgeschakeld
Machine in arbeidspositie gezet
Doseerwielselectie voor het geselecteerde zaad controleren, eventueel doseerwiel ver
vangen
Bodemklep aan doseerwielbehuizing op de zaadsoort ingesteld
zaadla onder de kalibratieklep geplaatst
Zaadtank gevuld, afsluitschuif geopend en kalibratieklep geopend
Zaad ingesteld in de zaadbibliotheek en dosering toegewezen Zie "Zaadbibliotheek in
stelling" pagina 176.
Werkwijze
Menu "doseerwielkalibratie" oproepen
Menu "doseerwielkalibratie" oproepen: Knop aanraken.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 181
Verklaring van de symbolen menu ‘doseerwielkalibratie’
Symbool Verklaring van de symbolen
D1 = Dosering voor de doseerwielkalibratie selecteren (D1, D2....).
Het toegewezen zaad voor doseerinrichting wordt weergegeven.
Komt de weergegeven waarde niet overeen met het gewenste
zaad, dan moet het gewenste zaad worden toegewezen aan de be
treffende dosering.
Aangenomen kalibratiesnelheid (rijsnelheid) in kilometer per uur.
De kalibratiesnelheid moet gelijk zijn aan rijsnelheid. De weergave
is gekoppeld aan de bedrijfsmodi Handmatig of Breedwerpig zaai
en, als een van deze bedrijfsmodi actief is.
Ingestelde zaaihoeveelheid. De waarde wordt overgenomen uit de
gegevensrecord van de zaadbibliotheek en kan voor de afdraai
proef worden gewijzigd.
Alle actieve machinefuncties stoppen
Menu doseerwielvoorstel oproepen
Volgend invoerscherm weergeven
Menu sluiten
Menu Voordosering
In het menu "voordosering" scherm 1 wordt aan de naleving van de voorwaarden voor de do
seerwielkalibratie herinnerd.
Menu "voordosering" scherm 1 oproepen: Knop aanraken.
Bediening ISOBUS
182 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu "voordosering" scherm 1 Verklaring van de pictogrammen
Pictogram Verklaring van de pictogrammen
Controleren doseerwielkeuze en doseerwieltransmissieoverbrenging
Controleren afdraaiklep geopend en zaadla of zaadzak geplaatst.
Voordosering starten (= doseerwiel vullen)
Alle actieve machinefuncties stoppen
Volgend invoerscherm weergeven
Vorige invoerscherm weergeven
Voordosering starten (= doseerwiel vullen)
Menu sluiten
Voordosering doseerwielkalibratie
De voordosering is nodig om het doseerwiel te vullen met zaad. Alleen op die manier worden
de exacte doseerwielkalibratieresultaten bereikt.
Voordosering starten (doseerwiel vullen): Knop blijven aanraken. Voordosering
minstens twee omwentelingen van het doseerwiel laten lopen.
zaadla verwijderen, legen en weer onder de doseerwielbehuizing plaatsen.
Menu "doseerwielkalibratie starten"
Menu "doseerwielkalibratie starten" oproepen: Knop aanraken.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 183
Menu "doseerwielkalibratie starten" verklaring van de pictogrammen
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Aantal doseerwielomwentelingen
Alle actieve machinefuncties stoppen
Kalibratieprocedure starten
Kalibratieprocedure pauzeren om bijv. zaadla /zaadzak te legen of te wis
selen
Volgend invoerscherm weergeven
Vorige invoerscherm weergeven
Menu sluiten
Kalibratieprocedure uitvoeren
Kalibratieprocedure starten: Toets indrukken of de externe kalibratietoets inge
drukt houden. De kalibratie wordt alleen voor de geselecteerde dosering uitgevoerd.
Kalibratieprocedure pauzeren: Druk op de toets of de externe kalibratietoets los
laten. De kalibratieprocedure kan even onderbroken worden om bijvoorbeeld de zaad
zak te vervangen of te legen. Als de zaadzak wordt geleegd, niet vergeten het zaad te
wegen om de uitgeworpen hoeveelheden bij het afsluiten van de kalibratieprocedure op
te tellen.
Bediening ISOBUS
184 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
TIP
Bij het afwegen niet vergeten het gewicht van de zak van het zaad af te trekken!
Voor het afwegen een zo nauwkeurig mogelijke weegschaal gebruiken.
De oppervlakproef is begrensd tot maximaal 20kg zaad.
Menu "kalibratiegewicht"
Menu "kalibratiegewicht" oproepen: Knop aanraken.
Gewogen zaadgewicht invoeren: Invoerveld selecteren en gewogen zaad
hoeveelheid invoeren in het invoerscherm. In het veld wordt de door de bestu
ring berekende waarde weergegeven.
Menu "Kalibratieresultaat"
Menu "kalibratieresultaat" oproepen: Knop aanraken.
Verklaring van de pictogrammen menu "kalibratieresultaat"
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Berekende rijsnelheidbereik
Afwijking in procenten van de gewogen zaadhoeveelheid ten opzichte van
berekende zaaihoeveelheid
Resultaat bevestigen en opslaan
Kalibreren opnieuw uitvoeren
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 185
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Oppervlakproef uitvoeren
Menu sluiten
Menu "Kalibratieresultaat" menuopties
Het resultaat van de doseerwielkalibratie (afwijking in procent en/of snelheidsbereik)
wordt als AANVAARDBAAR beschouwd: Functietoets met pictogram aanraken
en opslaan.
Het resultaat van de doseerwielkalibratie (afwijking in procent en/of snelheidsbereik)
wordt als NIET AANVAARDBAAR beschouwd: Functietoets met pictogram aan
raken en doseerwielkalibratie nogmaals uitvoeren.
Het resultaat van de doseerwielkalibratie moet worden gecontroleerd met de oppervlak
proef als contraproef: Functietoets van pictogram aanraken.
Menu "Oppervlakproef"
Bij de oppervlakproef wordt een bepaald theoretisch oppervlak aangegeven en met het in de
zaadbibliotheek gekozen zaad gekalibratied. Het zaad moet toegewezen zijn aan de betref
fende dosering. De werkwijze is hetzelfde als bij de doseerwielkalibratie.
Menu "oppervlakproef" oproepen: Knop aanraken.
Menu "Oppervlakproef" Verklaring van de pictogrammen
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
D1 = Dosering voor de oppervlakkalibratie kiezen
Theoretische oppervlakgrootte voor de kalibratie invoeren
Bediening ISOBUS
186 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Boven = actuele reeds afgedraaide oppervlakken
Midden = Aan de hand van de actuele reeds afgedraaide oppervlak
ken berekend zaadgewicht op basis van het gekozen zaad
Onder = Aan de hand van de verder boven ingevoerde theoretische
oppervlakgrootte berekend zaadgewicht op basis van het gekozen
zaad
"MAX" wordt weergegeven als de berekende waarde de 20 kg over
schrijdt. Verander de oppervlakgrootte om de berekende waarde te
corrigeren en zo uw rug te ontzien.
Gewogen zaadgewicht invoeren
Volgend invoerscherm weergeven
Kalibratieprocedure starten
Ook mogelijk met externe kalibratieknop
Kalibratieprocedure pauzeren om bijv. zaadla /zaadzak te legen of
te wisselen
Menu sluiten
Menu ‘oppervlakproef’ instelopties
Dosering selecteren en theoretisch oppervlak invoeren: Invoerveld selecte
ren en gegevens wijzigen in het invoerscherm.
Kalibratieprocedure starten: Toets indrukken of de externe kalibratietoets inge
drukt houden. De kalibratie wordt alleen voor de geselecteerde dosering uitgevoerd.
Kalibratieprocedure pauzeren: Druk op de toets of de externe kalibratietoets los
laten. De kalibratieprocedure kan even onderbroken worden om bijvoorbeeld de zaad
zak te vervangen of te legen. Als de zaadzak wordt geleegd, niet vergeten het zaad te
wegen om de uitgeworpen hoeveelheden bij het afsluiten van de kalibratieprocedure op
te tellen.
TIP
Bij het afwegen niet vergeten het gewicht van de zak van het zaad af te trekken!
Voor het afwegen een zo nauwkeurig mogelijke weegschaal gebruiken.
De oppervlakproef is begrensd tot maximaal 20kg zaad.
Menu "Kalibratieresultaat"
Menu "kalibratieresultaat" oproepen: Knop aanraken.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 187
Verklaring van de pictogrammen menu "kalibratieresultaat"
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Berekende rijsnelheidbereik
Afwijking in procenten van de gewogen zaadhoeveelheid ten opzichte van
berekende zaaihoeveelheid
Resultaat bevestigen en opslaan
Kalibreren opnieuw uitvoeren
Oppervlakproef uitvoeren
Menu sluiten
Menu "Kalibratieresultaat" menuopties
Het resultaat van de doseerwielkalibratie (afwijking in procent en/of snelheidsbereik)
wordt als AANVAARDBAAR beschouwd: Functietoets met pictogram aanraken
en opslaan.
Het resultaat van de doseerwielkalibratie (afwijking in procent en/of snelheidsbereik)
wordt als NIET AANVAARDBAAR beschouwd: Functietoets met pictogram aan
raken en doseerwielkalibratie nogmaals uitvoeren.
Het resultaat van de doseerwielkalibratie moet worden gecontroleerd met de oppervlak
proef als contraproef: Functietoets van pictogram aanraken.
PCS-afzonderlijke verwerking zaad instellingen
Instellingen voor het correct zaaien van maïszaad door PCSafzonderlijke verwerkingsele
menten.
Voorwaarde
Menu "SET" opgeroepen
Werkwijze
Menu PCS-gegevensrecord oproepen
Menu ‘Zaadbibliotheek’ oproepen: Op toets drukken.
Bediening ISOBUS
188 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu PCSgegevensrecord oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘PCS dataset’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
PCS afzonderlijke verwerking zaadgoed inschakelen/uitschakelen.
Aantal zaadkorrels per hectare en plaatsingsafstand van de zaadkor
rels. Beide waarden zijn afhankelijk van elkaar. Wordt de korrelafstand
verhoogd, dan verkleint het aantal korrels per hectare en omgekeerd.
Afwijking van de normwaarden ‘zaadkorrels per hectare’ en ‘plaat
singsafstand van de zaadkorrels’.
Blazer toerental
Weergave: ‘Virtuele’ werkbreedte van de afzonderlijke verwerkingsele
menten. De werkelijke werkbreedte is de virtuele werkbreedte minus
de zijdelingse afstand van de PCSzaailijnen tot de maximale werk
breedte van de machine.
Alle actieve machinefuncties stoppen.
Menu ‘PCSuitlopen’
Menu sluiten
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 189
Menu ‘PCS dataset’
Instellingsopties
PCS afzonderlijke verwerking zaadgoed inschakelen/uitschakelen: Invoerveld
selecteren en instelling in het invoerscherm wijzigen. De aandrijving van de
afzonderlijke verwerkingselementen moet rechtstreeks aan het tractorregelapparaat uit
geschakeld worden.
Aantal zaadkorrels per hectare en plaatsingsafstand van de zaadkorrels invoeren: In
voervelden selecteren en instelling in het invoerscherm wijzigen.
Beide waarden zijn afhankelijk van elkaar. Wordt de plaatsingsafstand van de zaadkor
rels verhoogd, dan verkleint het aantal korrels per hectare en omgekeerd.
Gewenste maximale afwijking van de normwaarden ‘zaadkorrels per hectare’ en ‘plaat
singsafstand van de zaadkorrels’ invoeren: Invoerveld selecteren en in
stelling in het invoerscherm wijzigen.
Ventilator toerental invoeren: Invoerveld selecteren en instelling in het in
voerscherm wijzigen. De basisinstelling wordt overgenomen uit het menu zaadbiblio
theek.
Menu ‘PCS-uitlopen’ oproepen
Menu ‘PCSuitlopen’ oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘PCS uitlopen’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Beschikbare PCSuitlopen zijn gemarkeerd met een groen vinkje.
Alle actieve machinefuncties stoppen.
Menu sluiten
PCS zaailijnen controleren
Voor het eerste gebruik van de PCS Afzonderlijke verwerking zaad adviseren we een
controle van de PCSzaailijnen op de correcte toewijzing van de zaadslangen aan de
zaairails. De PCS zaailijnen zijn onder de afzonderlijke verwerkingselementen voorzien
van aangebrachte nummers. De nummers moeten overeenkomen met de nummering in
het menu ‘PCS zaailijnen’ om een correcte zaadverspreiding te garanderen.
Rijpadenritme instellingen
De instelling van het rijpadenritme maakt het mogelijk automatisch symmetrische, asymme
trische, speciale rijpaden en stotterrijpaden aan te maken.
Bediening ISOBUS
190 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Instellingsopties
Rijpaden of IDSrijpaden inschakelen Wanneer geen rijpaden gewenst zijn, rijpaden uit
schakelen.
Rijpaden uitgescha
keld
Rijpaden ingescha
keld
IDS rijpaden inge
schakeld
PCS rijpaden inge
schakeld
Werkbreedte veldspuit/meststrooier weergeven, het rijpadenritme wordt door de regeling
berekend.
Werkbreedte aangeven Berekend rijpadenritme 8
‘Halve breedte’ instellen (gedeeltelijke uitschakeling).
Wanneer de regeling het aanmaken van asymmetrische rijpaden voor het rijpadenritme
voorstelt, dan kan door activeren van deze optie toch symmetrisch gezaaid worden.
Halve breedte gedeactiveerd Halve breedte geactiveerd
Sluiten van de halve machinebreedte aan de handmatig te bedienen verdelerkopuitla
ten verhindert het dubbele inzaaien.
Veldbegin instellen.
Startpositie voor het begin van de zaaiwerkzaamheden opgeven.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 191
Veldbegin links Veldbegin rechts
Stotterrijpaden instellen.
Rijsporen van een rijpad strooksgewijze inzaaien.
Stotter RP uitgeschakeld Stotter RP ingeschakeld
Tractor spoorbreedte invoeren.
De spoorbreedte van de rijpaden wordt automatisch aangepast aan de ingevoerd spoor
breedte van de tractor, wanneer alle verdeelkopuitlaten voorzien zijn van elektrische re
gelkleppen. Indien de verdeelkop slechts gedeeltelijk met elektrische regelkleppen is uit
gerust, kan het nodig zijn manueel bediende regelkleppen apart te sluiten.
De feitelijke spoorbreedte van de rijpaden wordt berekend afhankelijk van het aantal uit
geschakelde buizen en de spoorbreedte van de tractor. (hier wordt de tractorspoor
breedte met 150 cm ingevoerd en de mogelijke feitelijke spoorbreedte van de rijpaden
bedraagt 162,5 cm).
Spoorbreedte van de tractor invoeren
Motorenkeuze voor het PCS rijpad
De machine kan uitgerust worden met tot vier motoren voor het PCS rijpad.
Bediening ISOBUS
192 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Motoren voor PCS rijpaden
Rijpadenritme instellen
Het juiste type rijpad, symmetrisch, asymmetrisch, links of rechts uitgeschakeld, of speciaal
rijpad wordt berekend op basis van de ingevoerde gegevens over de werkbreedte, de verzor
gingsbreedte, de rand van het veld waar wordt begonnen (links of rechts) en de machine
breedte (half of volledig).
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen Zie "Terminal in /uitschakelen – menu "START"" pagina 157.
Menu "Rijpadritme" oproepen: Knop aanraken.
Werkwijze
Rijpadenritme instellen
Menu "Rijpadritme" oproepen: Knop aanraken.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 193
Menu ‘rijpadenritme’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Symmetrische rijpadenschakeling
Asymmetrische rijpadenschakeling
Speciale rijpaden
Rijpaden niet mogelijk
Rijpadenschakeling ingeschakeld.
Rijpadenschakeling uitgeschakeld
Als de functie uitgeschakeld is wordt in het menu ‘WORK’ het bijbe
horende symbool verborgen.
Rijpadenschakeling per IDS
Rijpadenschakeling per PCS
Werkbreedte veldspuit/meststrooier
Start zaaien op de linkerzijde (veldrand links).
Start zaaien op de rechterzijde (veldrand rechts).
Gedeeltelijke uitschakeling uitgeschakeld.
Start zaaien met hele breedte.
Gedeeltelijke uitschakeling links of rechts geactiveerd. Er wordt al
leen gezaaid met de halve machinebreedte. Verder moeten de ver
deelkopregelkleppen van de halve zijde gesloten resp. gedeacti
veerd worden.
Stotter RP (Stotterrijpad) gedeactiveerd.
Stotter RP (Stotterrijpad) geactiveerd met een strooklengte van
minstens 2 meter. Met de stotterschakeling worden afwisselend het
linker of het rechter rijpad ingezaaid. Om de strooklengte te bepa
len, invoerveld selecteren en een waarde invoeren van 2 tot 20 me
ter.
De aanleg van de stotterrijpaden is aan te bevelen om bodemero
sie op onbeplante grond te voorkomen
Het rijpadenritme wordt door de regeling automatisch berekend na
invoer van de onderhoudsbreedte, de startzijde en de instelling van
de gedeeltelijke uitschakeling. Het rijpadenritme wordt berekend op
basis van de afmetingen van de onderhoudsmachine en de zaai
machine.
Spoorbreedte van de tractor in centimeters. De invoer van de
spoorbreedte van de tractor is noodzakelijk om de rijpadenschake
ling te kunnen berekenen.
Aantal uitgeschakelde zaairijen per rijpad. Afhankelijk van de uitrus
ting van de IDSverdeelkop kunnen max. zes zaairijen worden uit
geschakeld. Standaardwaarde is drie zaairijen per rijpad.
Bediening ISOBUS
194 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
De instelbare countdown (zaairailverblijfsduur) geeft aan hoe lang
de zaairail moet worden geheven, voordat de rijpadcyclus verder
geschakeld moet worden. (Alleen bij Seed Complete)
GPS rijpadenschakeling (alleen met CCIterminal)
Alle actieve machinefuncties uitschakelen
Gegevensveld selecteren
Gegevensveld selecteren
Menu sluiten
Menu ‘rijpadenritme’ instellingen wijzigen
Gewenst gegevensveld markeren: Op toets of drukken tot het gewenste
gegevensveld is bereikt.
Instelling wijzigen: Waarde in invoerveld invoerscherm wijzigen.
Menu sluiten: Knop aanraken.
Menu ‘zaadstroombewaking’
De zaadstroombewaking kan worden aangepast aan de verdeelkopinzetstuk en de gedeelte
lijke uitschakeling.
De gevoeligheid van de sensoren voor de zaadstroombewaking kan in 3 stappen (fijn tot grof
zaad) worden ingesteld.
TIP
De verdeelkop voor korrelmestverdeling bij machines met fertilizer heeft geen zaadstroom
bewaking.
Menu ‘zaadstroombewaking’ oproepen
Voorwaarde
Menu ‘SET’ opgeroepen.
Werkwijze
Menu ‘zaadstroombewaking’ oproepen: Op toets drukken.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 195
Menu ‘zaadstroombewaking’ menu-opties
Symbool Verklaring van de symbolen
Opslaan van de instellingen van de aanpassing aan de verdeelkopinzetstuk
Zaadstroombewaking aanpassen aan de gedeeltelijke uitschakeling
Deactiveren van de zaadstroombewaking of afzonderlijke sensoren
Menu sluiten
Gevoeligheid van de zaadstroomsensoren instellen
Voorwaarde
Menu ‘zaadstroombewaking’ opgeroepen.
Werkwijze
Zaadstroombewaking gevoeligheidsinstelling oproepen: Symbool aanraken en
instelling wijzigen.
Mogelijke instellingen
Symbool voor de gevoeligheid Verklaring van de symbolen
Grof zaad (bijv. bonen)
Normaal zaad (bijv. tarwe)
Fijn zaad (bijv. koolzaad)
Instelling opslaan: Op toets drukken.
Invoer beëindigen en menu sluiten: Op toets drukken.
Aanpassen van de zaadstroombewaking aan de verdeelkopinzetstuk
Hier is het mogelijk de sensoren van de zaadstroombewaking te deactiveren, die wegens de
verdeelkopinzetstuk niet nodig zijn. Gedeactiveerde sensoren worden doorgestreept
weergegeven.
Het ritme dat wordt vastgelegd tussen sensor 1 en 15, wordt automatisch bij de overige sen
soren voortgezet.
Voorwaarde
Menu ‘zaadstroombewaking’ opgeroepen.
Bediening ISOBUS
196 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
Zaadstroombewaking ‘sensorinstelling verdelerinzet’ oproepen:
Instelling wijzigen: Gegevensvelden achter elkaar selecteren en instellingen wij
zigen.
Instelling opslaan: Op toets drukken.
Invoer beëindigen en menu sluiten: Op toets drukken.
TIP
De instelling wordt tijdens de invoer aan een plausibiliteitstoets onderworpen. Ongeloof
waardig gedeactiveerde sensoren worden met een uitroepteken aangeduid. Is dat het ge
val, de invoer corrigeren en opslaan.
Aanpassen van de zaadstroombewaking aan de gedeeltelijke uitschakeling
Alleen als de gedeeltelijke uitschakeling via een lineaire motor gebeurt.
Hier worden alleen de sensoren gedeactiveerd die wegens de gedeeltelijke uitschakeling niet
nodig zijn.
Het is mogelijk 2 van elkaar gescheiden sensorenbereiken (1: en 2:) te deactiveren.
Het bovenste getal in elk bereik legt de eerste sensor van het bereik vast. Het onderste getal
in legt de laatste sensor van het bereik vast.
Voorwaarde
Menu ‘zaadstroombewaking’ opgeroepen.
Menu ‘zaadstroombewaking gedeeltelijke uitschakeling’ oproepen: Op symbool
drukken.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 197
Menuopties
Symbool Verklaring van de symbolen
Menu sluiten
Invoerveld uitkiezen en instelling in instelling wijzigen.
Invoer beëindigen en menu sluiten: Op toets drukken.
De invoer wordt automatisch opgeslagen.
TIP
Alle te deactiveren sensoren moeten in de interval liggen. Wegens de slangplaatsing kan
deze interval ook sensoren bevatten waarvan de slangen niet op de te deactiveren kant zijn
verlegd.
Afzonderlijke sensoren specifiek deactiveren
Er kunnen maximaal 5 sensoren worden gedeactiveerd.
De invoer wordt automatisch opgeslagen.
Voorwaarde
Menu ‘zaadstroombewaking’ opgeroepen.
Menu oproepen: Op toets drukken.
Zaadstroombewaking uitschakelen
De zaadstroombewaking kan ook in zijn geheel worden uitgeschakeld.
Voorwaarde
Menu ‘zaadstroombewaking’ opgeroepen.
Menu oproepen: Op toets drukken.
Menuopties
Symbool Verklaring van de symbolen
Menu sluiten
Bediening ISOBUS
198 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Instelling wijzigen: Invoerveld uitkiezen en invoer wijzigen.
Invoer beëindigen en menu sluiten: Op toets drukken.
De invoer wordt automatisch opgeslagen.
Toetsprioriteitstelling
Veelgebruikte toetsen in het menu ‘WORK’ kunnen door prioriteren worden weergegeven
voor andere, minder vaak gebruikte toetsen. Dit vergemakkelijkt de bediening de terminal.
TIP
Als toetsen door deze functie prioriteit krijgen, dan komt de weergave van de invoerscher
men in het menu ‘WORK’ niet meer overeen met deze gebruiksaanwijzing!
Voorwaarde
Menu "SET" opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘toetsenprioriteiten’ oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘Toetsen-prioriteiten’ Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Toets door
gestreept
Functie niet beschikbaar
Alle actieve machinefuncties stoppen
Configuratie opslaan
Wissen van de oude toetsenprioriteiten en tegelijk aanmaken van een
nieuwe toetsenprioriteitenlijst.
Aanmaken van de nieuwe lijst: Toetsen in de gewenste volgorde selecte
ren. De toets die het eerst wordt geselecteerd, wordt in menu ‘WORK’ hele
maal bovenaan weergegeven. Er zijn ook toetsen op de tweede pagina van
het menu. Er kunnen maximaal 8 toetsen worden geselecteerd.
terugkeren naar de eerste pagina van het menu
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 199
Symbolen Verklaring van de symbolen
naar tweede pagina van het menu gaan
Menu sluiten
Menu ‘CONFIG’ (machineconfiguratie) oproepen
Optionele uitrustingen activeren of deactiveren
Specifieke gegevens voor het machinetype bepalen
Voorwaarde
Menu "START" opgeroepen
Werkwijze
Knop blijven aanraken tot het menu "CONFIG" wordt weergegeven.
TIP
Invoervelden met grijze achtergrond bij functies geven aan dat de betreffende functies bij
de huidige machine niet beschikbaar zijn (niet geïnstalleerd)!
Menu ‘CONFIG’ Verklaring van de symbolen
Symbool Verklaring van de symbolen
Aerosem Xx Benaming machine en werkbreedte
Duits Ingestelde taal.
Mogelijke instellingen: Bulgaars, Tsjechisch, Deens, Duits, Engels,
Spaans, Frans, Hongaars, Italiaans, Pools, Roemeens, Turks.
Niet in gebruik (instelling moet ‘x’ zijn)
Geen zaadstroombewaking
Zaadstroombewaking Agtron (alleen voor klantenservice)
Zaadstroombewaking MC Electronics (alleen voor klantenservice)
Bediening ISOBUS
200 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbool Verklaring van de symbolen
Niet in gebruik (instelling moet ‘x’ zijn)
Gedeeltelijke uitschakeling gedeactiveerd
Gedeeltelijke uitschakeling links
Gedeeltelijke uitschakeling rechts
Gedeeltelijke uitschakeling links en rechts
Verlichting geactiveerd
Verlichting gedeactiveerd
Niet in gebruik
Motoren voor rijpaden in PCSmodus geselecteerd.
Geen motoren voor rijpaden in PCSmodus geselecteerd.
IDS (INTELLIGENT DISTRIBUTION SYSTEM) geactiveerd
IDS (INTELLIGENT DISTRIBUTION SYSTEM) niet actief
Niet in gebruik (instelling moet ‘x’ zijn)
Vastgelegde aantal van PCSafzonderlijke verwerkingselementen.
Duplexmodus geactiveerd.
Vastgelegde aantal van PCSafzonderlijke verwerkingselementen.
Duplexmodus gedeactiveerd.
Rijpadenspoortrekker geactiveerd
Rijpadenspoortrekker gedeactiveerd
Rijafstand PCS
Fabrieksinstelling = metriek stelsel
Hier kan worden ingesteld op het ‘imperiaal systeem’.
Zaadtank vulniveaubewaking geactiveerd.
Zaadtank vulniveaubewaking gedeactiveerd.
Hefinrichtingssignaal van ISOBUScompatibele tractoren overnemen ge
activeerd.
Gebruiken indien geen DGPSsensor beschikbaar is.
Hefinrichtingssignaal van ISOBUScompatibele tractoren overnemen ge
deactiveerd.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 201
Symbool Verklaring van de symbolen
Aantal zaaikouters van de machine.
De kiemkracht van het zaad wordt in de zaaihoeveelheid inbegrepen.
Het invoerveld voor de kiemkracht verschijnt in de zaadbibliotheek.
De kiemkracht van het zaad wordt niet in de zaaihoeveelheid inbegrepen.
Het invoerveld voor de kiemkracht verschijnt niet in de zaadbibliotheek.
Doseermotor tot 2019 (alleen voor klantenservice)
Doseermotor vanaf 2019 (alleen voor klantenservice)
Jobcomputer Info
Regelkleppen IDS
Compatibiliteitsmodus
Instellingen af fabriek
Alle actieve machinefuncties stoppen
Vorig invoerveld
Volgend invoerveld
Volgend invoerscherm
Menu sluiten
Instelopties
Waarden of instellingen wijzigen: Invoerveld naast het betreffende pictogram kiezen en
instelling wijzigen. Geactiveerde functies worden in het WORKmenu weergegeven.
CCIterminal moduleinformatie weergeven: Knop aanraken.
Menu "CONFIG" resetten op fabrieksinstellingen: Knop 10 seconden aanraken.
Alle instellingen in het menu "CONFIG" worden gereset op de fabrieksinstellingen.
Bediening ISOBUS
202 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘serienummer’ oproepen
Weergave van boordcomputerserienummer, het bewerkte totaaloppervlak, het totale aantal
bedrijfsuren en de machinecode. Alle instellingen zijn aanpasbaar.
Voorwaarde
Menu "CONFIG" opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘serienummer’ oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘serienummer’ verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
SN:241 Terminal serienummer
Taskcontroller activeren / deactiveren
Vrijschakeling van functies voor specifieke zaaihoeveelheid voor
deeloppervlakken en uitschakeling van de doseeras via de GPSpo
sitie.
Automatische herkenning van het compatibiliteitsniveau activeren/
deactiveren.
Wanneer de automatische herkenning niet actief is, wordt de maxi
male functieomvang van de machine ter beschikking gesteld van de
taskcontroller.
Deactiveer de automatische herkenning van het compatibiliteitsni
veau alleen als u zeker bent dat de taskcontroller de maximale func
tieomvang van de machine kan besturen.
Bewerkte totaaloppervlak
Totaal aantal bedrijfsuren
Voor servicedoeleinden
Menu sluiten
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 203
Menu "Regelkleppen toewijzing"
In de toewijzingstabel kunnen regelkleppen opnieuw genummerd (toegewezen) worden.
Voorwaarde
Menu "CONFIG" opgeroepen
Werkwijze
Menu "Regelkleppen toewijzing" oproepen
Menu "Regelkleppen toewijzing" oproepen: Knop aanraken.
Menu "Regelkleppen toewijzing" – Verklaring van de pictogrammen
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Nummer van de zaailijn
Nummer van de regelklep
Regelklep geen CANbussignaal
Regelklep CANbussignaal in orde
Alle regelkleppen opnieuw doornummeren.
De regelklepnummers op 0 zetten.
Menu sluiten
Volgend invoerveld
Vorig invoerveld
Regelkleppen adressering uitvoeren
Alle actieve machinefuncties stoppen.
Bediening ISOBUS
204 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘compatibiliteitsmodus’
In het menu compatibiliteitsmodus kan de regelingssoftware aangepast worden aan het aan
tal impulsen van de sensors van doseerwielaandrijving en ventilator van oudere machines.
Voorwaarde
Menu "CONFIG" opgeroepen
Werkwijze
Menu ‘compatibiliteitsmodus’ instellingen
Menu ‘Compatibiliteitsmodus’ oproepen: Op toets drukken.
Verklaring van de symbolen menu ‘Compatibility’
Symbolen Verklaring van de symbolen
Aandrijving herkenning
6/12 = oud
4 = nieuw
0 = machine zonder doseerassensor
Ventilator impulsen per omwenteling
Menu sluiten
Menu ‘TEST’ (sensortest)
In het menu ‘TEST’ worden foutcodes, actieve machinefuncties en de status van de afzon
derlijke sensoren weergegeven.
Voorwaarde
Menu "START" opgeroepen
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 205
Werkwijze
Menu test "Sensoren" – scherm 1
Menu test "Sensoren" – scherm 1 oproepen: Knop aanraken.
TIP
Knipperende of voortdurend ‘brandende’ sensoractiviteitweergaven naast symbolen wijzen
erop dat de betreffende sensor op dat moment actief is en een signaal doorgeeft aan de
besturing.
Menu ‘TEST ‘Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
PCSAfzonderlijke verwerkingsaandrijving hoeveelheid hydraulische
olie voldoende
Zaaikouters
Externe kalibratietoets
Kalibratiekleppen dosering 1
Ventilator
Stroomtoevoer
De huidige waarde wordt bij symbool weergege
ven.
Dosering 1
Dosering 1 toerentalsensor doseerwielaandrijving
TractorISOBUS kopakkersignaal
Menu ‘IDStest’
Menu ‘Diagnose zaadstroombewaking’
Stroomtoevoer testen
Bediening ISOBUS
206 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Symbolen Verklaring van de symbolen
Motorentest
Kalibratiegegevens doseerwielkalibratie
Alle actieve machinefuncties stoppen
Menu ‘TEST’ scherm 1
Menu ‘TEST’ scherm 2
Menu ‘TEST’ scherm 3
Menu ‘TEST’ scherm 4
Menu sluiten
Menu ‘Test’ scherm 1
Menu ‘Test’ scherm 1 oproepen: Op toets drukken. Startpagina (scherm 1) van
menu ‘TEST’ opgeroepen.
Menu ‘Test’ scherm 2 – Sensoren 2
Menu ‘Test’ scherm 2 – Sensoren 2 oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘Test’ scherm 2 – Sensoren 2 – Verklaring van de symbolen
Symbool Verklaring van de symbolen
Dosering 2 (bij Aerosem optiePCS)
Dosering 2 Kalibratieklep
Dosering 2 toerentalsensor doseerwielaandrijving
Menu ‘Test’ scherm 3
Menu ‘Test’ scherm 3 oproepen: Op toets drukken.
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 207
Menu ‘Vulniveau- en snelheidssignaal’ – Verklaring van de symbolen
Symbool Verklaring van de symbolen
Vulniveaubewaking zaadtank voor dosering 1 en dosering
2. Is de waarde ‘0’ dan is de tank leeg of komt de sensor
niet rechtstreeks in contact met zaad/mest (brugvorming in
zaadtank)!
Alleen bij tractor met ISOBUS of CCIterminal en signaal
contactdoos.
Aanduiding van waar de tractor het snelheidssignaal krijgt.#
Sensor – radarsensor van de machine
GBS – Ground based speed
MSS – Machine selected speed
WBS – Wheel based speed
Menu ‘Test’ scherm 4
In scherm 4 worden foutcodes weergegeven.
Menu ‘Test’ scherm 4 oproepen: Op toets drukken.
Menu ‘Test’ scherm 4 – foutenlijst verklaring
Kolom 1 Kolom 2 Kolom 3 Kolom 4 Kolom 5
Foutcode Eerste keer van
fout bij hecta
re ...
Laatste keer van
fout bij hecta
re ...
Foutfre
quentie
Aantal fouten dat is gene
geerd tot de machine op
nieuw werd gestart.
Bediening ISOBUS
208 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘Test’ – scherm 4 – foutenlijst: Foutcodes
Code Verklaring
1 Doseeras beweegt niet of draait te langzaam
2 Rijsnelheid te laag
3 Rijsnelheid te hoog
4 Zaadslang stroomt niet door (alleen met zaadstroombewaking)
5 Sensor zaadstroombewaking zonder signaal (defect aan sensor of kabel)
6 Bedrijfsspanning lager dan 12 V
Menu ‘SET’ doseerwiel-kalibratiegegevens
Menu ‘ doseerwielkalibratiegegevens’ oproepen: Op toets drukken.
Menu "motortest"
Weergave van de motorgegevens voor dosering 1 en 2
Menu "motortest" oproepen: Knop aanraken.
Menu "motorentest" verklaring van de pictogrammen
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
nMot1/2 cumulatieve pulsen doseermotor 1/2
nDos 1/2 huidig doseerwieltoerental
UMot1/2 cumulatieve doseerwielomwentelingen 1/2 (alleen voor nieuwe machines
met CANmotor)
IMot1/2 huidig stroomverbruik doseermotor 1/2
TMot1/2 Temperatuurbewaking doseermotor 1/2
Waarden in bereik dosering 1 op nul zetten
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 209
Pictogrammen Verklaring van de pictogrammen
Waarden in bereik dosering 2 op nul zetten
Menu sluiten
Menu "Zaadstroombewaking weergave"
Voorwaarde
Menu "TEST" oproepen
Werkwijze
Menu "Zaadstroombewaking" weergeven: Op knop drukken
Het volgende menu wordt weergegeven.
Menu "Zaadstroombewaking weergave"
1e kolom 2e kolom 3e kolom 4e kolom
# van de
zaaikou
ter
# van de door
stromingssensor
die bij de zaai
kouter hoort
Status van de
CANbusverbin
ding
actief
niet actief
Status van de doorstromingssensor
Doorstroming
Geen doorstroming
. De status "geen doorstroming" bete
kent dat er op het huidige tijdstip geen
zaad de sensor in de zaadbuis pas
seert.
Beschrijving van de knoppen
Knoppen Verklaring
Alle actieve machinefuncties stoppen
Naar beneden scrollen
Naar boven scrollen
Menu sluiten.
Menu Test wordt weergegeven.
Bediening ISOBUS
210 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Menu ‘IDS-sensortest’
Voorwaarde
Menu ‘TEST’ opgeroepen
Werkwijze
Menu "IDSsensortest" weergeven: Knop aanraken.
Menu ‘IDS-sensortest’ Verklaring van de symbolen
Symbolen Verklaring van de symbolen
Afzonderlijke regelkleppen
Regelklepgroepen
Afzonderlijke regelklep 1 geselecteerd
Motor is PCS motor
Eerste regelklep van de regelklepgroep
Laatste regelklep van de regelklepgroep
CAN Bussignaal niet beschikbaar
CAN Bussignaal in orde
Regelklep geopend
Regelklep gesloten
Regelklep zonder signaal. Regelkleppendefect of onderbreking van de
CANbusleiding.
Menu ‘Regelkleppen kalibreren’
Vorige regelklep selecteren
Volgende regelklep selecteren
Sensortest afzonderlijke regelklep uitvoeren
Bediening ISOBUS
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 211
Symbolen Verklaring van de symbolen
Sensortest regelklepgroep
Alle actieve machinefuncties stoppen
Menu sluiten.
Menu Test wordt weergegeven.
IDS-sensortest afzonderlijke regelkleppen
Gewenste regelklep selecteren: Knop of knop aanraken.
Gekozen regelklep testen: Knop aanraken. De test wordt alleen voor de afzon
derlijke regelklep uitgevoerd.
IDS-sensortest regelklepgroepen
Gewenste regelklepgroep selecteren: Veld selecteren en het nummer van de
eerste klep van de gewenste regelklepgroep invoeren.
Het nummer van de laatste regelklep van de regelklepgroep wordt automatisch inge
voerd in veld .
Gekozen regelklepgroep testen: Knop aanraken.
Bediening ISOBUS
212 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Seed Complete
Deze gebruiksaanwijzing bevat alleen de belangrijkste aanwijzingen voor de bediening van
Seed Complete. Voor meer uitgebreide informatie over instellingen, bediening en menunavi
gatie, zie de gebruiksaanwijzing van de CCI terminal.
Levering
Voor gebruik van de Seed Complete hebt u de volgende componenten nodig.
Pöttinger CCI terminal met aansluitkabel
Activatie van de apps (CCI. Gps, CCI.Command en CCI.Control)
Gpsantenne, die geschikt is voor de ontvangst van gratis correctiesignalen zoals EG
NOS of WAAS (optie)
TIP
Voor de automatische deelbreedtebesturing (Section Control) wordt een RTK (Real Time
Kinematik) ontvanger aanbevolen (niet meegeleverd!).
RTK (Real Time Kinematik) – Ontvangers kunnen alleen naar behoren worden gebruikt in
gebieden met overeenkomende RTKradionetwerkdekking.
Gebruik van Pöttinger ISOBUS-machines met alternatieve ISOBUS-terminals
Als u al een ISOBUSterminal heeft en de nodige activatiecodes voor de ISOBUS TaskCon
troller, is de aansluiting op de zaaimachinebesturing Pöttinger gratis.
Seed Complete functieomvang
Met Seed Complete kunt u volgende functies gebruiken.
Opdrachtgerelateerde documentatie doorvoeren
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 213
Variabele uitstrooihoeveelheden voor het zaad doorvoeren
Registratie van bijv. werktijd of zaadhoeveelheden uitvoeren
berichten opstellen
Stamgegevens bewerken
Seed Complete Apps (programma)
Seed Complete gebruikt de volgende apps voor de besturing en opdrachtenbewerking.
1. Zaaimachinebesturing (handmatige tussenkomst in de automatismen van de andere
apps, geometrie van het apparaat)
2. CCI.CONFIG – machineinstellingen (snelheid, positie en geometrie)
3. CCI.COMMAND – gedetailleerde kaartweergave
4. CCI.CONTROL – gegevensbeheer (opdrachtbeheer en documentatie, applicatiekaar
ten)
CCI.Control is een taakcontrollersoftware. Hij voldoet aan de ISOBUSnorm en is gecer
tificeerd door de AEF.
TIP
De drie CCIapps (CCI.Config, CCI.Command, CCI.Control) vereisen de ISOBUSfunctie
"Task Controller" om te kunnen functioneren
Als u de ISOBUSfunctie "Task Controller" uitschakelt, wordt de informatiestroom tussen de
CCIapps en de ISOBUSmaschine onderbroken, Section Control en Rate Control kunnen
niet meer worden uitgevoerd en de opdrachtgegevens kunnen niet meer worden geregi
streerd.
Aanbouw aan de tractor
Machine aankoppelen
Gpsantenne op de tractor monteren. Als de antenne opnieuw op een tractor gemon
teerd wordt, moeten ook de geometrische gegevens voor de antenne en de tractor op
nieuw ingevoerd worden.
Gpsantenne aansluiten op de terminal (zie aansluitschema – aan het einde van dit
hoofdstuk)
Terminal aansluiten op machine en stroomtoevoer
Terminal inschakelen
Gpsbron en gpsontvanger instellen: zie de gebruiksaanwijzing voor de CCIterminal.
Geometrische gegevens, voordoserings en vertragingstijden invoeren (alleen nodig
wanneer u Section Control gebruikt). Voordoserings en vertragingstijden, geometrische
gegevens van de machine: zie zaaimachinebesturing: deelbreedtebesturing
Geometrische gegevens van de antenne, geometrische gegevens van de betreffen
de koppelingswijze, afstand koppeling – tractordraaias: zie CCI.CONFIG
Type koppeling, type machine: zie CCI.CONFIG
Seed Complete (Optie)
214 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
TIP
Niet elke ISOBUS terminal neemt geometrische gegevens en vertragingstijden over die in
de zaaimachinebesturing zijn ingevoerd. Neem in dat geval contact op met de fabrikant van
de terminal.
Algemene ingebruikname van de machine uitvoeren, zie de gebruiksaanwijzing van de
zaaimachine.
Zaaimachinebesturing
Zaaimachinebesturing algemeen
Instellingen in de zaaimachinebesturing voor SEED COMPLETE
Venster met de zaaimachinebesturing op de terminal aanraken
Naar het configuratiemenu gaan, door de knop [Set] 10 seconden aan te raken.
Knop [Verder bladeren] aanraken.
Beide vinkjes bij TC plaatsen.
Knop [Terug] twee keer aanraken.
Bij de eerste keer sluit u het menu. Bij de tweede keer wordt de terminal opnieuw opge
start om de gewijzigde instellingen te activeren. Pas na het opnieuw opstarten wordt er
verbinding gemaakt met de Taskcontroller.
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 215
Naar het Setmenu van de zaaimachinebesturing gaan, door de knop [Set] aan te
raken.
Knop [Start?] aanraken
Knop [SC/RC] aanraken
Instellingen voor SC en RC zoals in de afbeelding aanpassen
Controleer of de activering succesvol was:
Hiervoor naar het Workmenu gaan
"TC" en "SC" worden weergegeven.
TC – grijs Task controller niet verbonden
TC – blauw Task controller verbonden, geen taak actief
TC – groen Task controller verbonden, taak/taken actief
SC – grijs Section control niet verbonden
SC – blauw Section control handmatige modus actief
SC – groen Section control automatische modus actief
Zaaimachinebesturing: variabele uitstrooihoeveelheden voor het zaad
Doseervoorkeuze
Het is alleen nodig om de dosering vooraf te selecteren als u een terminal gebruikt die niet
geschikt is voor MultiBoom. "Geschikt voor MultiBoom" betekent dat een terminal twee ver
schillende functies van een machine onafhankelijk van elkaar kan aansturen.
(10 sec. lang aanraken)
Seed Complete (Optie)
216 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Selecteer hier uit de lijst welke dosering moet worden gebruikt voor de variabele uit
strooihoeveelheden.
D1 ... Dosering 1 – Zaaddosering
D2 ... Dosering 2 – Mestdosering) (alleen fertilizer machines)
D1 + D2 ... beide doseringen (alleen fertilizer machines en als FMIS twee applicatiekaar
ten per veld ondersteunt)
Handmatige wijziging van de zaaihoeveelheid Dosering 1 / Dosering 2 (alleen bij fertilizer ma-
chines):
Ook wanneer de uitstrooihoeveelheid via de applicatiekaart gestuurd wordt, kan deze hand
matig worden aangepast. Gebruik daarvoor de reeds bekende knoppen. Handmatig aange
paste waarden worden in het WORKmenu rood aangeduid. Een handmatige wijziging in de
automatische modus is echter alleen geldig in de betreffende zone waarin deze is uitge
voerd. Wanneer u deze zone weer inrijdt, is de wijziging niet meer geldig.
In het WORKmenu drukt u op de knoppen [Ingestelde waarde wijzigen +/]
TIP
Handmatige wijzigingen van de dosering worden automatisch overschreven als u dose
ringszone verlaat waarin u de wijziging hebt aangebracht.
In-/uitschakelen van de uitstrooihoeveelheid doorgeven
 
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 217
kaartenondersteunde uitzaai actief
kaartenondersteunde uitzaai niet actief
akoestisch signaal bij kaartenondersteunde wissel van de zaaihoeveelheid actief
akoestisch signaal bij kaartenondersteunde wissel van de zaaihoeveelheid niet ac
tief
Aanwijzingen:
Als voor de eerste keer een waarde uit de applicatiekaart aan de Pöttinger Zaaimachi
nebesturing wordt doorgegeven, verschijnt de volgende aanwijzing.
Bevestig de aanwijzing met de knop [Vinkje] op de terminal.
Wanneer een zaaihoeveelheidgrens wordt overschreden, verandert automatisch de
zaaihoeveelheid (wanneer de automatische besturing actief is) en er klinkt een pieptoon.
Controleer de nieuwe zaaihoeveelheid op aannemelijkheid!
CCI Command
Toets [Instellingen] > Apps > CCI.Command selecteren
Seed Complete (Optie)
218 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
TIP
Is de in de afbeelding aangeduide knop [CCI.Command] op uw terminal niet zichtbaar, dan
is CCI.Command niet geactiveerd. Zie paragraaf "App activeren"
Algemeen
Met CCI.Command is het mogelijk de afzonderlijke deelbreedtes van de zaaimachine auto
matisch aan en uit te schakelen aan de veldgrens of bij de vooraf gedefinieerde kopakker.
Veld bewerken
Zie de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Nieuwe veldgrenzen aanmaken
Zie de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
TIP
Veldgrenzen zijn een voorwaarde voor het gebruik van de automatische deelbreedtebestu
ring. Wanneer de automatische modus wordt geactiveerd zonder bestaande veldgrenzen,
dan begint de besturing – ook bij opgeheven zaairail – ter plaatse met de dosering!
Aanmaken van kopakkers, zie de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Instellen van de overlapping
Overlappingstolerantie en mate van overlapping, zie de gebruiksaanwijzing van de fabri
kant.
Gps-drift aanpassen
Zie de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Voorwaarden
CCI Terminal met geactiveerde CCI.Control en CCI. Command
<TC> is actief, dat wil zeggen in het Workmenu van de zaaimachinebesturing groen ge
markeerd. Voorwaarde daarvoor is dat <TC> in het configuratiemenu van de zaaimachi
nebesturing geactiveerd is. (Het vinkje is geplaatst.)
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 219
3. Tabblad Geometrie
TIP
De invoerschermen voor de geometrische gegevens verschillen van terminal tot terminal.
In CCI.Command – Tabblad Geometrie kunnen volgende geometrische gegevens worden in
gevoerd:
Waarden in het invoerbereik
Type van aanbouw invoeren (1):
Terrasem: Trekhaakkogel of vangmuil
lang1031…
Vitasem/Aerosem/Aerosem F: Achterhef
Vitasem/Aerosem met Multiline: Trekhaakkogel of vangmuil
Type van machine invoeren (2):
Terrasem: getrokken
Vitasem/Aerosem/Aerosem F: gemonteerd
Vitasem/Aerosem met Multiline: getrokken
Vertragingstijden en geometrische gegevens controleren
De vertragingstijden zijn overgenomen uit de zaaimachinebesturing.
Seed Complete (Optie)
220 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Waarden in weergavebereik
57 overgenomen van CCI.GPS
8 overgenomen van de zaaimachinebesturing
Verklaring
5 zijdelingse afwijking van de GPSontvanger van het middelpunt van de draaias van de
tractor
6 afwijking van de GPSontvanger van het middelpunt van de draaias van de tractor in de
rijrichting
7 afstand van het koppelpunt tot het middelpunt van de draaias van de tractor.
8 afstand van het koppelpunt tot het draaipunt van de machine (= bandenpakker):
TIP
Een onnauwkeurige invoer van de geometrische waarden leidt onherroepelijk tot onnauw
keurig aan en uitschakelen van de dosering en zo tot ongewilde overlappingen of gaten.
Controle van uit de zaaimachinebesturing overgenomen waarden
Controle van uit de zaaimachinebesturing overgenomen waarden:
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 221
Controleer de volgende waarden:
vertraging bij het oprijden*
afrijvertraging*
*Moeten overeenstemmen met de geaccumuleerde waarden van voordoseertijd + oprij/afrij
vertraging, die in de zaaimachinebesturing werden ingevoerd.
Afstand van het voorste draaipunt van de machine tot de bandenpakker (bij
Terrasem / Vitasem Multiline / Aerosem Multiline) of afstand van koppelpunt van de ma
chine tot de zaairail (Vitasem / Aerosem)
TIP
Niet elke ISOBUS terminal neemt geometrische gegevens en vertragingstijden over, die in
de zaaimachinebesturing moeten worden ingevoerd. Neem contact op met de fabrikant van
de terminal.
Velden:
Voor verdere informatie zie de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Section Control
1. Overlappingsgraad instellen
In CCI.Command – Tabblad Section Control kunt u de overlappingsgraad instellen.
Overlappingsgraad betekent, bij welke bedekking van afzonderlijke deelbreedtes bij het aan
komen op reeds bewerkte oppervlakten uitgeschakeld moet worden. De instelling hangt van
de prioriteit: ligt deze op de volledige bewerking of het vermijden van dubbele behandeling.
0% ...geen enkele overlapping – onvolledige bewerking
100% ...maximale overlapping – volledige bewerking
2. Overlappingstolerantie invoeren
De overlappingstolerantie legt vast met welke tolerantie de beide buitenste deelbreedtes rea
geren op overlapping. Bij parallelritten in het veld (bijv. bij rijpaden) kan het voorkomen dat
door GPSdrift de buitenste deelbreedte volgens weergave voor korte tijd over een reeds be
werkte oppervlakte ligt, hoewel er in feite geen dubbele behandeling plaatsvindt (zie de ge
bruiksaanwijzing van de fabrikant). Bij een overlappingsgraad van 0%, wordt de buitenste
deelbreedte in dit geval uitgeschakeld. Er kan een ‘flutter’ optreden (voortdurend in en uit
Seed Complete (Optie)
222 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
schakelen). Door de instelling van de overlappingstolerantie kan deze flutter worden verhin
derd.
3. Overlappingstolerantie veldgrenzen invoeren
Om veiligheidsredenen geldt aan de veldgrens altijd 0% overlappingsgraad. De overlap
pingstolerantie kan op eigen verantwoording afzonderlijk ingesteld worden voor de veld
grens. GPSdrift kan leiden tot in en uitschakelen van de buitenste deelbreedte aan veld
grenzen (zie de gebruiksaanwijzing van de fabrikant). De gebruiker kan dit in en uitschake
len op eigen verantwoording tot een minimum beperken door het invoeren van de overlap
pingstolerantie aan de veldgrenzen. Een instelling groter dan 0 cm kan ertoe leiden dat er
over de veldgrens heen wordt gewerkt. Vóór de instelling moet worden gecontroleerd of dit
aanvaardbaar is. De aanbevolen instelling bedraagt 0 cm.
4. Kopakkerafstand invoeren
Via de kopakkerafstand kan het inschakelpunt na het verlaten van een reeds behandelde op
pervlakte bepaald worden. De meststrooier wordt zo op verschillende punten in en uitge
schakeld. De juiste maat voor de kopakkerafstand wordt beïnvloedt door de werkbreedte van
de machine en de werpeigenschappen van de mest.
5. Achteruitrijherkenning activeren/deactiveren
CCI.Command berekent met behulp van positieinformatie van de GPSontvanger verande
ringen in de rijrichting. Wanneer het achteruitrijden wordt herkend, worden de deelbreedtes
automatisch uitgeschakeld en de machine rijdt ook in kaartweergave achteruit. Bij het achter
waarts oprijden van een veldhoek draait de aanbouwmachine in kaartweergave daarom niet
om de eigen as en zo wordt een ongewild inschakelen van de deelbreedtes verhinderd.
Een rode pijl op de kaart geeft het achteruitrijden aan. Indien een verkeerde rijrichting zou
worden herkend, dan kan de bestuurder de rijrichtingherkenning met behulp van de knop
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 223
[Rijrichting corrigeren] corrigeren. Dit is ook noodzakelijk wanneer de rit (na het inschakelen
van de terminal) achterwaarts gestart wordt.
Rijrichting corrigeren
CCI.Command houdt ook rekening met het rijrichtingsignaal van de TECU van de tractor,
wanneer deze de melding via ISOBUS doorgeeft.
Vink deze functie aan om ze te activeren.
6. Markeringsvertraging activeren/deactiveren
Bij actieve markeringsvertraging wordt de bewerkte (=blauwe) oppervlakte pas gemarkeerd
wanneer de ingestelde vertragingstijd is afgelopen. Voor de invoer van de vertragingstijden,
zie de gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Vink deze functie aan om ze te activeren.
7. Section Control alleen op kopakker activeren/deactiveren
Bij het gebruik van zaaimachines met zeer kleine deelbreedtes (< 1 m) kan GPSdrift bij pa
rallelritten een ongewilde uitschakeling van de buitenste deelbreedtes veroorzaken. Indien
de functie ‘Overlappingstolerantie’ het ongewild uitschakelen niet meer compenseert, kan
men met de functie ‘Section Control alleen op kopakker’ ongewilde zaaivensters vermijden.
Bij activering van deze functie is de automatische deelbreedtebesturing op de kopakker be
perkt.
Vink deze functie aan om ze te activeren.
Gebruik met CCI.Command
1. Algemeen
CCI.Command is onderverdeeld in twee bereiken: kaartweergave en instellingen.
Bij het overschakelen tussen beide bereiken moet rekening worden gehouden met het vol
gende: Alleen als de ISObus verbinding tussen machine en tractor is gelegd en de machine
gegevens worden overgebracht, kan na de oproep van de kaartweergave de deelbreedtebe
sturing worden geactiveerd. Wanneer u terugkeert naar het instellingsscherm, wordt deel
breedtebesturing gepauzeerd. Wanneer u met de toets op de terminal overschakelt
naar een andere app, blijft de deelbreedtebesturing actief.
Naar kaartweergave gaan
Naar instellingen gaan – Bedrijfsmodus Section Control pauzeren
Wanneer er geen gegevensverbinding is, dan is het bovenste deel van de knop grijs. Section
Control is niet beschikbaar, kaartweergave kan echter wel opgeroepen worden:
Kaart oproepen – zonder gegevensverbinding en GPSsignaal kan de deelbreedtebe
sturing niet worden gebruikt.
Naar instellingen gaan
Voor een foutenlijst en foutenoplossing, zie de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
2. Kaartweergave
Seed Complete (Optie)
224 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
1. Aanduiding deelbreedtestatus en miniview
Aan de onderste derde deel van het beeldscherm vindt u de aanduiding van de deelbreedte
status. Is de deelbreedte uitgeschakeld, dan wordt ze zwart weergegeven op het beeld
scherm. Is de deelbreedte ingeschakeld, dan wordt de deelbreedte blauw weergegeven.
In het midden van de deelbreedteaanduiding bevindt zich de aanduiding: Automatische deel
breedtebesturing:
Automatische deelbreedtebesturing UIT. De dosering voor de betreffende deelbreed
te moet met de hand (via de zaairail) gestuurd worden.
Automatische deelbreedtebesturing AAN. De dosering wordt voor de betreffende
deelbreedte automatisch geschakeld
Als miniview is de gedeeltelijke weergave van het WORKmenu te zien aan de onderste rand
van de kaartweergave.
Miniview verklaring van de symbolen
Snelheidsmeter
Type rijpad en frequentie en actueel spoor
Kopakkersignaal
Spoortrekkerstatus
Status van de dosering en de doseerautomaat
2. Omschakelen naar automatische deelbreedtebesturing
in CCI.Command Kaartweergave
uitschakelen van de automatische deelbreedtebesturing. De dosering voor de betref
fende deelbreedte moet met de hand (via de zaairail) gestuurd worden.
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 225
inschakelen van de automatische deelbreedtebesturing. De dosering voor de betref
fende deelbreedte wordt automatisch geschakeld
3. Handmatig aanmaken van kaartgrenzen
Wanneer u geen kaart heeft voor het veld, kunt u de buitengrenzen van het veld manueel
aanmaken.
1.
In het tabblad velden wisselen
2.
Huidig veld opslaan en nieuw veld aanmaken
3.
Naam van het veld bewerken
Voorwaarde
Actief GPSsignaal
Manuele omschakeling van de deelbreedten (Section Control is niet actief)
4.
In CCI.Command – Kaartweergave wisselen
5.
Zaairail laten zakken
6.
Rijd de buitengrenzen van het veld af.
7.
Rijd steeds alle buitengrenzen van uw veld af en controleer daarbij op uw terminal of de
grenzen gesloten zijn. Alleen zo kunt u zeker zijn van de nauwkeurigheid van de veldgrens.
8.
Druk op de toets ‘Nieuwe veldgrenzen aanmaken’
Nieuwe veldgrenzen aanmaken: Om het huidige gemarkeerde rijspoor wordt een bui
tencontour gelegd.
Wissen van huidige veldgrenzen en rijsporen.
9.
In het tabblad velden wisselen
10.
Bewerkte oppervlakten wissen – alleen wanneer bij het aanmaken van de veldgrens niet
werd gezaaid.
11.
Opslaan van het huidige veld
4.
Aanmaken van een kopakker in CCI.Command Kaartweergave
Seed Complete (Optie)
226 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Aanmaken van een kopakker: Om de huidige veldgrenzen wordt een kopakker ge
legd.
a. Kopakker die rond het veld loopt: Creëert een kopakker van de gewenste breedte, rond
om de buitengrenzen van het veld
b. Individuele kopakker: Geef de individuele kopakker indien u het bereik van de kopakker
afrijdt met de tractor met neergelaten zaairail.
Functietoetsen in het menu ‘Kopakkerbeheer’:
Gewenste kopakkerbreedte invoeren
Positie van de marker wijzigen
Apunt plaatsen / referentiespoor vastleggen
Bochten markeren
Rechte lijn markeren
Handmatige markering bereden oppervlakten inschakelen
Handmatige markering bereden oppervlakten uitschakelen
c. Wissen van de reeds aangemaakte kopakker.
TIP
Alleen actief wanneer al een kopakker voor het huidige veld bestaat.
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 227
Zaaimachinebesturing: met deelbreedtebesturing
TIP
Met Pöttinger Seed Complete is het mogelijk om deelbreedtes van de machine automatisch
bij de kopakker of de veldgrens uit te schakelen. Daarvoor is het nodig de parameters voor
deelbreedteuitschakeling volledig in te voeren op de terminal.
Deelbreedte-uitschakeling parameter
Buitenste afmetingen van de machine
Voordoseertijd (tijd die het zaad nodig heeft, om van de doseerinrichting naar de zaai
kouter te komen)
Vertragingstijden (tussen het in en uitrijden van het veld)
1. Geometrieinstelling van de machines
  
a. Afstand koppelpunt – middelpunt bandenpakker
uitgezonderd Terrasem: Aangezien de Terrasem met een 3puntaanbouw zijn uitgerust,
meten ze (in plaats van vanaf het koppelpunt) vanaf het draaipunt van de aanbouwbok
tot aan het middelpunt van de bandenpakker.
Als u deze invoeroptie kiest, moet u rekening houden met de afstand "tussen de hefarm
en het draaipunt op de aanbouwbok" bij het invoeren van de afstand tussen de achteras
en hefarmen van de tractor. (De desbetreffende instelling past u aan via "Instellingen >
APPS > CCI.CONFIG > Tractorinstellingen > Geometrie".)
b. Afstand bandenpakker – zaairail:
Bij de Terrasem wordt het rekenkundige middelpunt tussen de beide zaaibalken be
doeld.
2. Instellen van de voordoseertijd
  
Seed Complete (Optie)
228 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Meten van de voordoseertijd:
Voordoseertijd: De tijd die een zaad nodig heeft, om van de dosering in de luchtstroom naar
de zaaikouter te bewegen.
Druk daarvoor meermaals op de afdraaiknop en meet de tijd van het drukken op de knop tot
het zaad uit de zaaikouter komt.
Bereken de voordoseertijd:
Een standaardwaarde van 3 seconden is vooraf ingesteld.
Om de juiste tijd te bepalen zijn twee personen nodig, en men moet als volgt te werk gaan:
a. Naar het WORKmenu op de terminal gaan
b. Ventilator inschakelen.
c. Controleer of het doseerwiel volledig gevuld is.
d. De emmer onder een kouter zetten.
e. De eerste persoon schakelt de voordosering in met ext. kalibratieschakelaar
f. De tweede persoon meet de tijd tot het eerste zaad in de emmer komt.
g. Herhaal deze procedure bij verschillende zaairijen. De langste gemeten tijd voert u in als
waarde onder voordoseertijd.
3. Instelling van de vertragingstijden
  
1. Oprijvertraging berekenen
Maak uw veld of uw wendakkergrens aan. Activeer de automatische modus in CCI Com
mand en start de automatische dosering met opgeheven zaairail. Markeer de grens, zodat u
deze nadien nog kunt herkennen. Rij nu met constante snelheid (gelijke rijsnelheid zoals bij
het zaaien) het veld op en negeer de aanwijzing dat de zaairail moet worden neergelaten.
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 229
Controleer nu of het zaad precies tot de grens op de grond ligt. Wanneer de zaaistart niet
overeenstemt met de veldgrens, dan meet u de afstand tot de veldgrens en rekent u deze
om in seconden.
i. Indien u de dosering te vroeg heeft ingeschakeld (overlapping), voert u deze waarde (in
seconden) bij de inschakelvertraging in met een MINteken. De voordoseertijd wordt zo
met deze waarde ingekort en de dosering schakelt later in.
ii. Indien u de dosering te laat heeft ingeschakeld (zaaivenster), voert u deze waarde bij de
inschakelvertraging in met een PLUSteken. De voordoseertijd wordt zo met deze waar
de verlengd en de dosering schakelt vroeger in.
Voorbeeld:
constante rijsnelheid 10 km/u
Om op m/s te komen, deelt u de km/u waarde door 3,6.
Er verschijnt een snelheid van 2,77 m/s
Stel dat het zaad al 2 m buiten de grens op de grond ligt (overlapping):
Bereken de afstand door de snelheid in m/s – hier: 2 m / 2,77 m/s = 0,72 s en trek deze
waarde af van de huidige inschakelvertraging. Als nog een inschakelvertraging was in
gevoerd: 0  0,72 m/s
Als de dosering met deze afstand te laat is gestart (zaaivenster), dan verhoogt u de
waarde van de inschakelvertraging met de berekende waarde: 0 + 0,72
Controleren:
Als bij het controleren blijkt dat er opnieuw een afstand tot de veldgrens is ontstaan die
u niet wilt aanvaarden, dan past u de reeds ingevoerde inschakelvertragingstijd (IT oud)
aan volgens de nieuwe waarde van de afstand van het zaad tot de veldgrens (IT nieuw).
Let opnieuw op het plus of minteken:
Zaaistart – oprijden voorteken
buiten de veldgrenzen
binnen de veldgrenzen +
Seed Complete (Optie)
230 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
TIP
Om zaaivensters bij het oprijden te vermijden, telt u de tijd van gereden meters bij de
oprijvertraging.
2. Afrijvertraging berekenen
Hier werkt het zoals bij het oprijden. Rij binnen het veld in de richting van de veldgrens. Start
– met opgeheven zaairail – de automatische Section Control evenals de automatische dose
ring. Rij met constante rijsnelheid, in rechte hoek op de veldgrens, het veld af en negeer de
aanwijzing over het neerlaten van de zaairail. Meet de afstand waarop niet meer gezaaid is
tot de veldgrens en reken deze om in seconden.
i. Ligt het zaad over de grens heen (overlapping), dan verhoogt u de waarde van de uit
schakelvertraging (ook startwaarde 0) met de berekende waarde.
ii. Ligt het zaad tot vóór de grens (zaaivenster), dan verkleint u de waarde van de uitscha
kelvertraging met de berekende waarde.
Let op het plus of minteken:
Einde zaaien – afrijden voorteken
buiten de veldgrenzen +
binnen de veldgrenzen
TIP
Om zaaivensters bij het afrijden te vermijden, trekt u de tijd van gereden meters af van
de afrijvertraging.
Waarden waarmee de som van voordoseertijd + vertragingstijd (op of afrijvertraging)
in totaal negatief wordt, kunnen niet worden ingevoerd.
Houd bij het op en afrijden van het veld de snelheid constant en rij altijd in een rechte
hoek ten opzichte van de veldgrenzen.
v
4. Voorkeuze van de automatische deelbreedtebesturing
  
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 231
1m segmenten van de Section Control geselecteerd
Voorwaarde voor de 1m segmenten van de section control:
Doseermotor met 1:1 overbrengingsverhouding
Multiboomcapabele terminal
1m segmenten van de Section Control gedeactiveerd
Deelbreedtebesturing voorgeselecteerd / de deelbreedtebesturing kan op de ISO
BUS terminal (Hier CCI.Command) geactiveerd worden.
Zie de gebruiksaanwijzing van de fabrikant – CCI.Command – kaartweergave
Deelbreedtebesturing gedeactiveerd
Zodra de zaairail bij automatische dosering geheven wordt, stopt de dosering.
5. Aanwijzingen
Oprijden in het veld:
De aanwijzing van het neerlaten van de zaairail wordt ingevoegd zodra de dosering wordt in
geschakeld. Laat de zaairail zakken tijdens de voordoseertijd.
TIP
Bij een Terrasem: De dosering blijft ook draaien als de zaairail niet wordt neergelaten.
Het veld verlaten:
De aanwijzing van het opheffen van de zaairail wordt ingevoegd zodra de voordoseertijd en
de afrijdvertraging zijn afgelopen. Hef de zaairail op.
Seed Complete (Optie)
232 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Gpskwaliteit:
Let op
De volgende boodschap verschijnt op het schermpje: "De section control automatische
modus werd gedeactiveerd. De gpsnauwkeurigheid is niet voldoende"
Dat betekent dat de dosering, voor zover de zaairail al was neergelaten, doorloopt en u
de dosering aan de veldgrens voorlopig handmatig moet schakelen (indien u de zaairail
opheft/neerlaat).
Controleer de verbinding van de terminal met de antenne.
Zorg ook voor een duidelijk zicht op de lucht. Ook schaduw kan het gpssignaal beïn
vloeden.
Voorbereiding voor CCI.Control
Eerste stappen
Deelbreedte-uitschakeling
Met Pöttinger Seed Complete is het mogelijk om deelbreedtes van de machine automatisch
bij de kopakker of de veldgrens uit te schakelen. Daarvoor is het nodig de parameters voor
deelbreedteuitschakeling volledig in te geven in de terminal.
Deelbreedte-uitschakeling parameter
Buitenste afmetingen van de machine
Voordoseertijd (tijd die het zaad nodig heeft, om van de doseerinrichting naar de zaai
kouter te komen)
Vertragingstijden (tussen het in en uitrijden van het veld)
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 233
Eerste stappen
Deelbreedte-uitschakeling
Met Pöttinger Seed Complete is het mogelijk om deelbreedtes van de machine automatisch
bij de kopakker of de veldgrens uit te schakelen. Daarvoor is het nodig de parameters voor
deelbreedteuitschakeling volledig in te geven in de terminal.
Deelbreedte-uitschakeling parameter
Buitenste afmetingen van de machine
Voordoseertijd (tijd die het zaad nodig heeft, om van de doseerinrichting naar de zaai
kouter te komen)
Vertragingstijden (tussen het in en uitrijden van het veld)
Opdrachtbestand aanmaken met applicatiekaart
TIP
Pöttinger is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van het gebruikte kaartenmateri
aal. Let erop u de applicatiekaarten in het juiste bestandsformaat (ISOXML) opslaat.
Rasterkaarten kunt u krijgen bij het kadaster, een bevoegde centrale instantie of in vrij toe
gankelijk onlinemateriaal (bijv.: Google Maps).
Het vereiste bestandsformaat van de gedigitaliseerde rasterkaart hangt af van het gebruik
te FMISprogramma.
Creëer met behulp van een FMIS (Field Management Information System) Programma een
opdrachtbestand met applicatiekaart. Dit opdrachtbestand slaat u op in ISOXML formaat
(ISO1178310).
Het opdrachtbestand bevat stamgegevens (naam van klant, adres, ...) en de applicatiekaart.
Applicatiekaart-gegevensbasis
Voor het aanmaken van de applicatiekaart is het aan te bevelen verschillende gegevens als
basis te gebruiken.
Oogstkartering van de maaidorser
In kaart brengen met biomassasensor
Nutriëntenkaarten op basis van bodemonderzoeken
Geleidingsvermogen (watergehalte)
Sensoren om de bodemstructuur te bepalen
TIP
Wanneer uw FMIS-software dit ondersteunt geeft u in het opdrachtbestand ook...
1. Zaaihoeveelheden voor verloren of slecht GPSsignaal
2. Zaaihoeveelheden buiten de perceelgrenzen
3. Zaaihoeveelheden tweede dosering
Seed Complete (Optie)
234 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Aanmaken van een opdrachtbestand met twee applicatiekaarten
Pöttinger ondersteunt deze functie op verschillende zaaimachines (bijv.: TERRASEM Fertili
zer, AEROSEM fronttank). U moet echter wel bij de fabrikant van uw FMIS Programma infor
meren of het FMIS programma deze functie ondersteunt.
Verder is het belangrijk de beschrijving van het apparaat in de FMIS te leggen om er zeker
van te zijn dat de toewijzing tussen dosering en applicatiekaart overeenstemt.
Aanmaken van een opdrachtbestand zonder applicatiekaarten
Een dergelijk opdrachtbestand kan hetzij aan de FMIS hetzij rechtstreeks met CCI.Control
aan de ISOBUSterminal worden aangemaakt.
Maak alleen de vereiste stamgegevens aan en registreer ook de tellers (zie de gebruiksaan
wijzing voor de terminal).
Export van opdrachtbestand van FMIS op de ISOBUS-terminal
Zie de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Opdrachtgegevens naar CCI.Control importeren
zie de gebruiksaanwijzing van de fabrikant
APP activeren
Ingeval de benodigde app niet wordt aangeduid in het hoofdmenu van de terminal (knop [Ho
me]), voert u de volgende stappen uit.
1. Druk op de knop [Home] op de terminal om in het hoofdmenu te komen.
2. Druk op de knop [Werktuig] in het hoofdmenu
3. Ga naar het tabblad [Systeeminstellingen]
4. Druk op de toets ‘Appbeheer’. Hier worden alle geïnstalleerde en geactiveerde apps
weergegeven.
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 235
5. Zoek de benodigde app in deze lijst (hier CCI.Command)
6. Tik de knop ‘Command’ aan om aan te vinken. Het volgende beeldscherm verschijnt.
7. Tik op het lege vierkant om aan te vinken.
8. Tik de knop [OK] aan om de wijziging te bevestigen. Met de knop [ESC] breekt u de wij
ziging af en keert u terug naar het vorige scherm.
9. Bevestig de weergegeven aanwijzing (‘Voor overname van de wijzigingen gelieve de
terminal opnieuw te starten.’) met de knop [OK]
10. Druk op de knop [ON/OFF] op de terminal, om de terminal opnieuw te starten.
Seed Complete (Optie)
236 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
TIP
Wanneer in het appbeheer de benodigde app niet zichtbaar is, belt u naar de klanten
dienst om de app te laten activeren. Het activeren van de app is in dit geval niet gratis!
Wisselen tussen apps
Met de toets op de terminal kunt u schakelen tussen de geselecteerde apps.
Als standaard zijn alle apps geselecteerd. Wanneer u daar iets aan wilt wijzigen, bijvoorbeeld
alleen tussen 2 verschillende apps schakelen, kiest u die zelf uit.
1. Selecteren van apps
1.
Druk op de knop [Home] op de terminal om in het hoofdmenu te komen.
2.
Druk op de knop [Werktuig] in het hoofdmenu
3.
Ga naar het tabblad [Systeeminstellingen]
4.
Druk op de toets ‘App wisselen’ Hier worden alle geïnstalleerde en geactiveerde apps weer
gegeven.
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 237
5.
Zoek de benodigde apps in deze lijst (hier CCI.GPS).
6.
Markeer de benodigde apps door ze aan te vinken of verwijder ze uit de lijst door het vinkje
te verwijderen.
TIP
De app ‘Machinebesturing’ kan niet worden gedeactiveerd. Deze is aangevinkt en grijs
gemaakt.
Aansluitschema SEED Complete
Aansluitschema met Pöttinger gps-antenne
Seed Complete (Optie)
238 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Positie Functie Opmerkingen
1 Terminal B stekker
2 RS232 interface
3 Aansluiting tractorsignaalcontactdoos DIN ISO 11786
4 Terminal A stekker
5 Tractorkabel In plaats van de Pöttinger tractorkabel kan
ook de tractorinterne Isobusbekabeling
worden gebruikt.
6 Stroomtoevoer
7 Aansluiting van de gpsantenne A101…
8 Boordcomputer
Aansluitschema met gps-antenne van andere fabrikant
Positie Functie Opmerkingen
1 Terminal B stekker
2 RS232 interface
3 Aansluiting tractorsignaalcontactdoos DIN ISO 11786
4 Terminal A stekker
5 Tractorkabel In plaats van de Pöttinger trac
torkabel kan ook de tractorin
terne Isobusbekabeling worden
gebruikt.
6 Stroomtoevoer
7 Aansluiting van de gpsantenne van andere fa
brikant
Seed Complete (Optie)
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 239
Positie Functie Opmerkingen
8 Boordcomputer
Seed Complete (Optie)
240 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Machinefuncties
WAARSCHUWING
Gelijktijdige bediening van machine en tractor door meerdere personen!
Bevoegdheden van aanwezige helpers duidelijk vastleggen en arbeidsprocedures af
spreken.
WAARSCHUWING
Gevaar voor licht of matig letsel door negeren van de persoonlijke veiligheid.
Draag de persoonlijke beschermingsmiddelen (werkkleding, werkschoenen, hand
schoenen) tijdens het omgaan met de machine.
Machine / machinecombinatie heffen of neerlaten
Functies worden uitgevoerd via de regelklep van het hijswerktuig.
Werkwijze
Machine / machinecombinatie in transportpositie heffen: Regelklep achterhef op Heffen
instellen.
Machine / machinecombinatie in de werkstand laten zakken: Regelklep achterhef op
Zakken zetten en de machinecombinatie voorzichtig op de grond zetten.
Afzonderlijke verwerking zaadgoed in- en uitschakelen
Functies worden uitgevoerd via de regelklep.
De regeling regelt het toerental van de afzonderlijke verwerking zaadgoed afhankelijk van de
snelheid.
Werkwijze
Afzonderlijke verwerking zaadgoed inschakelen – Regelklep afzonderlijk verwerkings
element op Continu gebruik instellen.
Afzonderlijke verwerking zaadgoed uitschakelen – Regelklep van afzonderlijke verwer
kingselementen op Neutraal instellen.
Blazer in- en uitschakelen
Functies worden uitgevoerd via de regelklep.
Werkwijze
Blazer inschakelen – Regelklep blazer op Continu gebruik instellen.
De regeling regelt het toerental van de blazer afhankelijk van de rijsnelheid.
Blazer uitschakelen – Regelklep blazer op neutraal instellen.
Bediening functie-elementen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 241
Waarschuwingsborden
De waarschuwingsbordjes kunnen, om botsingen met andere machineonderdelen (bijv.
spoorwiel) te vermijden, horizontaal worden gezwenkt.
Symboolafbeelding
Waarschuwingsbordje zwenken
Voorwaarde
Machine in de werkstand op een vlakke en stevige ondergrond geplaatst en beveiligd
tegen wegrollen.
Werkwijze
Knevel losmaken en waarschuwingsbordje verdraaien.
AANWIJZING
Gevaar voor schade
Controleer of de verlichtingskabel niet wordt beschadigd.
Bediening functie-elementen
242 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
In deze positie kan het spoorwiel voorbij het waarschuwingsbord naar beneden worden
gezwenkt.
Vervolgens het waarschuwingsbordje weer in de oorspronkelijke stand brengen en kne
vel vasttrekken.
Procedure bij zwenken van het spoorwiel in transportstand op dezelfde wijze toepassen.
Spoorwiel (optie) hydraulisch neerlaten of heffen
Functies worden uitgevoerd via de regelklep.
AANWIJZING
Gevaar van schade aan de achterste verlichtingshouder.
Bij zwenken van het spoorwiel is het mogelijk dat de achterste verlichtingsdrager wordt ge
raakt.
Voordat het spoorwiel in de werkstand wordt gezwenkt, de verlichtingshouder ontgren
delen, 90° in de lengte van de rijrichting verdraaien en weer vastzetten.
Werkwijze
Spoorwiel neerlaten – regelklep spoorwiel op Neutraal instellen.
Spoorwiel heffen – regelklep spoorwiel op Heffen instellen.
Spoorwiel (optie) manueel neerlaten / heffen (optie)
AANWIJZING
Gevaar van schade aan de achterste verlichtingshouder.
Bij zwenken van het spoorwiel is het mogelijk dat de achterste verlichtingsdrager wordt ge
raakt.
Voordat het spoorwiel in de werkstand wordt gezwenkt, de verlichtingshouder ontgren
delen, 90° in de lengte van de rijrichting verdraaien en weer vastzetten.
Voorwaarde
Machine op een vlakke en stevige ondergrond geplaatst en beveiligd tegen wegrollen.
Machine in arbeidspositie neergelaten.
Tractormotor stilgelegd, contactsleutel verwijderd en opgeborgen.
Bediening functie-elementen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 243
Werkwijze
Spoorwiel manueel laten zakken
Transportstand
Werkwijze
Spoorwiel met één hand vasthouden.
Veerbelaste hendel opzij drukken en spoorwiel ontgrendelen. Spoorwiel zo ver laten
zakken tot de hendel niet meer kan vastklikken.
Veerbelaste hendel loslaten. Spoorwiel langzaam en volledig naar beneden zwenken.
Spoorwiel pas loslaten als het op de bodem rust.
Bediening functie-elementen
244 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Spoorwiel manueel heffen
Werkstand
Werkwijze
Spoorwiel opheffen en niet loslaten.
Zover omhoog heffen tot de hefarm aan de veerbelaste hendel vastklikt.
Bediening functie-elementen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 245
Controleren of de veerbelaste hendel correct gesloten is.
Spoorwiel loslaten.
Spoortrekker (optie) / rijpadenspoortrekker (optie) neerlaten of hef-
fen
Functies worden uitgevoerd via de tractorregelklep.
Werkwijze
Spoortrekker-rijpadenspoortrekker laten zakken
Spoortrekkerrijpadenspoortrekker in de werkstand laten zakken.
1 Lunspennen aan spoortrekkerrijpadenspoortrekker losdraaien.
2 Zet daartoe de spoortrekkerrijpadenspoortrekker regelklep op neutraal.
Spoortrekker-rijpadenspoortrekker heffen
Spoortrekkerrijpadenspoortrekker in transportpositie heffen.
1 Regelklep spoortrekkerrijpadenspoortrekker op Heffen instellen.
2 De spoortrekkerrijpadenspoortrekker in transportstand met de lunspen borgen.
Bediening functie-elementen
246 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Sensorwiel (optie) in werkstand of in transportstand zetten
1 = Sensorwiel
Werkwijze
Sensorwiel in arbeidspositie brengen
Sensorwiel (1) licht optillen.
Borgpennen verwijderen en sensorwiel in werkstand laten zakken.
Borgpennen in de werkstand steken en met splitpen borgen.
Bediening functie-elementen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 247
Sensorwiel in de transportstand brengen
Borgpennen uit transportstand verwijderen.
Sensorwiel licht optillen.
Borgpennen in transportstand losmaken en met splitpen borgen.
Bediening functie-elementen
248 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Deksel en kleppen
Roldekzeil openen / sluiten
1 = Roldekzeil
Werkwijze
Roldekzeil openen: Spanbeugel enigszins naar buiten trekken en naar beneden drukken
om de klemstangen vrij te geven. Handslinger draaien en roldekzeil oprollen.
Roldekzeil sluiten: Roldekzeil uitrollen door aan de handslinger te draaien. Met de haak
van de spanbeugel de klemstang fixeren. Spanbeugel enigszins optillen en laten vastk
likken om het roldekzeil te spannen.
Kleppen / deksel / hulpinrichtingen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 249
Zaadtank zaadafvoer openen / sluiten
Werkwijze
zaadafvoer openen: Afsluitschuif (1) omhoog zwenken.
zaadafvoer sluiten: Afsluitschuif (1) tot de aanslag naar onder zwenken.
Afsluitschuif openen / sluiten (variant)
Werkwijze
Zaadtank afsluitschuif sluiten: Borgveer licht naar beneden drukken, afsluitschuif naar
beneden zwenken en in de zaadtank schuiven tot de aanslag.
Zaadtank afsluitschuif openen: Afsluitschuif uittrekken, naar boven zwenken en aan
borgveer vastklikken.
Kleppen / deksel / hulpinrichtingen
250 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Deksel van de doseerwielbehuizing openen / sluiten
Werkwijze
Doseerwielbehuizing openen: Deksel van de doseerwielbehuizing in wijzerzin draaien
en ontgrendelen.
Doseerwielbehuizing sluiten: Deksel van de doseerwielbehuizing naar links draaien en
vergrendelen.
Voorwaarde
Ventilator uitgeschakeld
Elektrische doseerwielaandrijving (optie) uitgeschakeld
Afsluitschuif gesloten of zaadtank geleegd
Kleppen / deksel / hulpinrichtingen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 251
Werkwijze
Doseerwiel demonteren: Deksel van de doseerwielbehuizing verwijderen en doseerwiel
uittrekken.
Doseerwiel monteren: Doseerwiel, rekening houdend met de uitsparing, in de doseer
wielbehuizing schuiven.
Deksel van de doseerwielbehuizing plaatsen en vergrendelen.
Kalibratieklep openen / sluiten
Werkwijze
Kalibratieklep openen: Hendel (1) licht opzij drukken, losmaken en naar boven trekken
tot hij in eindstand klikt.
Kalibratieklep sluiten: Hendel (1) licht opzij drukken, hendel losmaken en naar beneden
drukken tot hij in eindstand klikt.
Kleppen / deksel / hulpinrichtingen
252 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Doseerwielbehuizing-deksel openen / sluiten
1 = Doseerwielbehuizingdeksel
Werkwijze
Doseerwielaandrijvingdeksel openen: Schroef (1) openen, doseerwielaandrijvingdeksel
(2) naar boven schuiven en uitnemen.
Kleppen / deksel / hulpinrichtingen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 253
Doseerwielaandrijvingdeksel sluiten: Doseerwielaandrijvingdeksel plaatsen en naar
onder schuiven. Schroef aanbrengen en vastdraaien.
Afzonderlijk verwerkingselement aflaat resthoeveelheden openen / sluiten
Werkwijze
Afzonderlijk verwerkingselement aflaat resthoeveelheden openen: Klep naar boven
schuiven zoals hieronder afgebeeld.
Afzonderlijk verwerkingselement aflaat resthoeveelheden sluiten: Klep tot de aanslag
naar beneden drukken zoals hieronder afgebeeld.
Zaadtank scheidingsplaat ombouwen
Bij een wissel van zaad of omschakeling van rijenzaaien naar eenkorrelig zaad en omge
keerd kunnen aanpassingen nodig zijn.
Kleppen / deksel / hulpinrichtingen
254 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
De zaadtank is door het ombouwen van de scheidingsplaat naar keuze in twee of drie ka
mers onder te verdelen.
Instellingsopties
Voor het rijenzaaien kunnen de scheidingsplaten zo nodig worden omgebouwd. Bijvoor
beeld voor de verkleining van het vulvolume.
Voor eenkorrelig zaad moeten beide scheidingsplaten worden omgebouwd. Het zaad
goed wordt in de twee buitenste kamers gevuld, korrelmest wordt in de middelste kamer
gevuld. Wordt er geen mest gebruikt, dan blijft de middelste kamer leeg.
Werkwijze
Zaadtank onderverdelen: 5x excentrische moeren naar links draaiend openen en schei
dingsplaat losmaken.
Scheidingsplaat eruit tillen en aan scheidingswand hangen.
Kleppen / deksel / hulpinrichtingen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 255
5x excentrische moeren naar rechts draaiend vasttrekken en scheidingsplaat vastma
ken.
Procedure zo nodig aan beide kanten op dezelfde wijze toepassen.
zaadla plaatsen
De zaadla wordt gebruikt bij het legen en reinigen van de zaadtank, bij de doseerwielkalibra
tie, bij vervanging van het doseerwiel, en bij het legen en reinigen van de doseerwielbehui
zing.
Bij de doseerwielkalibratie en bij het legen van de zaadtank de maximaal mogelijke vulhoe
veelheid van de zaadla in het oog houden!
Voorwaarde
Machine op een vlakke en stevige ondergrond geplaatst en beveiligd tegen wegrollen.
Werkwijze
zaadla (1) aan de zijkant van de machine hangen, onder de doseerwielbehuizing schui
ven.
Kleppen / deksel / hulpinrichtingen
256 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
WAARSCHUWING
Zaad-beits is giftig en kan de ogen, luchtwegen en huid irriteren!
Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen zoals veiligheidsbril, mondmasker en
veiligheidshandschoenen.
MILIEU
Lege zaad/mestzakken naar behoren afvoeren.
zaadla uittrekken, legen en weer aan de zijkant van de machine hangen.
Kleppen / deksel / hulpinrichtingen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 257
Transportbeveiligingen verwijderen
Machines met een hydraulisch hefmechanisme voor de zaairails zijn uitgerust met transport
beveiligingen voor de zaairailshefcilinder.
Deze transportbeveiligingen moeten voor ingebruikname verwijderd worden.
Voorwaarde
Machine gekoppeld aan grondbewerkingsmachine en hydraulische slangen verbonden
met de tractor.
Machine in arbeidspositie gezet.
TIP
Indien de transportvergrendeling niet kan worden verwijderd, regeleenheid bedienen en hy
draulische cilinder helemaal inschuiven.
Werkwijze
Borgpennen en verwijderen en transportvergrendeling verwijderen. Onderdelen
samen met parkeersteunen bewaren.
Procedure aan beide kanten van de machine op dezelfde wijze uitvoeren.
Tandenbescherming verwijderen
Tandenbescherming voor de ingebruikname verwijderen.
Transportvergrendeling
258 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Voorwaarde
Machine volledig aangebouwd aan een geschikte tractor.
Machine op een vlakke en stevige bodem geplaatst en beveiligd tegen wegrollen.
Machine licht geheven
Werkwijze
Borgpennen aan beide kanten van de machine verwijderen en tandenbescherming ver
wijderen. Borgpennen in gereedschapskoffer bewaren.
Borgpennen aan de wisser verwijderen, wisser uittrekken en draaien.
Wisser inschuiven en borgpennen weer aanbrengen.
Transportvergrendeling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 259
Procedure aan beide kanten van de machine op dezelfde wijze uitvoeren.
Tandenbescherming aanbrengen
Tandenbescherming voor het rijden op de openbare weg aanbrengen.
Voorwaarde
Machine volledig aangebouwd aan een geschikte tractor.
Machine op een vlakke en stevige bodem geplaatst en beveiligd tegen wegrollen.
Machine licht geheven
Werkwijze
Borgpennen verwijderen, wisser uittrekken en tanden naar boven draaien.
Wisser helemaal inschuiven en borgpennen weer aanbrengen.
Transportvergrendeling
260 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Procedure aan beide kanten van de machine op dezelfde wijze uitvoeren.
Tandenbescherming zo over de tanden schuiven dat alle tandpunten afgedekt zijn.
Tandenbescherming aan beide kanten van de machine beveiligen met borgpennen
Transportvergrendeling
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 261
Ingebruikname
Toelaatbaar totaalgewicht en toelaatbare asbelastingen van de tractor controleren. De
specificaties vergelijken met de betreffende specificaties in de gebruiksaanwijzing van
de tractor.
Verdere geschiktheid van de tractor voor werking met de machine controleren (benodig
de aansluitingen, enz.).
Controleer of de eventueel aanwezige transportvergrendeling verwijderd is.
Tractor-hydrauliek aanpassen
Indien de tractor is uitgerust met een van de volgende systemen, dan moet door een vakman
een hydraulische olieterugloopleiding worden gemonteerd. Dit vermindert de opwarming van
de hydraulische olie.
Systemen met enkelwerkende regelklep aan de tractor
Constantstroomsysteem Constantstroomsysteem met lastcompen
satie
Een aansluiting voor de drukleiding. Telkens een aansluiting voor drukleiding en
stuurleiding.
Indien de tractor is uitgerust met een van de volgende systemen, dan is geen aanpassing
nodig.
Systemen met dubbelwerkende regelklep aan de tractor
Constantedruksysteem Constantedruksysteem met lastcompensa
tie
Telkens een aansluiting voor drukleiding en
terugloopleiding.
Telkens een aansluiting voor drukleiding, te
rugloopleiding en stuurleiding.
Zaaimachine opbouwen
Afhankelijk van de uitvoering van de grondbewerkingsmachine kunnen andere maatregelen
nodig zijn zoals hierna vermeld. Zie de gebruiksaanwijzing voor de grondbewerkingsmachi
ne.
Voor grondbewerkingsmachines zijn verschillende opbouwsets/adapters verkrijgbaar. Uw
servicedealer kan u hierover informeren.
Gebruik
262 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Kooirol van de grondbewerkingsmachine zwenkbaar instellen
WAARSCHUWING
Bekneld raken en omverrijden!
Personen mogen zich nooit ophouden in het gevarengebied tussen de tractor en de machi
ne wanneer de tractor niet is beveiligd door de handrem en/of met wielblokken tegen weg
rollen.
Personen wegsturen uit het gevarengebied rondom de tractor en machine.
Voorbereiding
2x hulpbouten uit de gereedschapskoffer nemen.
Werkwijze
1 Grondbewerkingsmachine aan de tractor koppelen. Zie hiervoor de gebruiksaanwijzing
voor de grondbewerkingsmachine.
2 Grondbewerkingsmachine heffen. Daarvoor het bedieningselement voor de regelklep
van achterhef op Heffen zetten en kooirol met bouten (A) en in borgpennen (B) in een
zo laag mogelijke positie steken.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 263
3 Hulpbouten (C) aan beide kanten aanbrengen. Fixeerbouten (D) en splitpennen (E) aan
beide kanten verwijderen en eventueel bewaren in gereedschapskoffer, tot de grondbe
werkingsmachine aan de zaaimachine is gekoppeld.
De zaaimachine op grondbewerkingsmachine monteren
Voorbereiding
4x afsluithendel en 6x splitpen uit de gereedschapskoffer (aanbouwdeel) nemen.
2x fixeerbouten en 2x splitpen uit de gereedschapskoffer nemen.
Werkwijze
1 Grondbewerkingsmachine zo onder de zaaimachine plaatsen dat de verbindingshouder
onder de verbindingsbouten van de zaaimachine zijn gepositioneerd.
Gebruik
264 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
WAARSCHUWING
Kantelen van de machine!
Grondbewerkingsmachine slechts zover heffen dat de zaaimachine niet mee wordt
opgetild. De parkeersteunen moeten in contact blijven met de bodem.
2 Grondbewerkingsmachine langzaam heffen tot de verbindingshouder de voorste verbin
dingsbouten van de zaaimachine raken. Daarvoor het bedieningselement voor de regel
klep van de achterhef op Heffen zetten.
Voorste houdbeugels (F) aan beide kanten van de machine aanbrengen en fixeerbouten
(D) met lunspennen (E) borgen.
3 Hulpbouten (C) aan beide kanten uittrekken en in de gereedschapsbox bewaren.
4 Grondbewerkingsmachine heffen tot de voorste parkeersteunen kunnen worden verwij
derd. Daarvoor het bedieningselement voor de regelklep van de achterhef op Heffen
zetten.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 265
5 Grondbewerkingsmachine langzaam heffen tot de verbindingshouder de achterste ver
bindingsbouten van de zaaimachine raken. Daarvoor het bedieningselement voor de re
gelklep van de achterhef op Heffen zetten.
De achterste Houdbeugels (G) van de verbindingsbouten aan beide kanten aanbrengen
en met lunspennen (H) borgen.
6 Grondbewerkingsmachine laten zakken samen met gemonteerde zaaimachine. Daar
voor het bedieningselement voor de regelklep van achterhef op Zakken zetten.
7 Manueel verstelbare topstang positioneren. Montagepositie in het oog houden.
AANWIJZING
Gevaar voor schade
Indien de topstang op een andere wijze dan afgebeeld wordt gemonteerd, dan kan
dit leiden tot schade aan de zaaimachine en de grondbewerkingsmachine.
Gebruik
266 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
8 De topstangbouten aanbrengen en met splitpennen beveiligen.
9 De zaadtank in verticale positie brengen. De lengte van de topstang door draaien van
het middenstuk aanpassen.
10 Grondbewerkingsmachine heffen tot de achterste parkeersteunen kunnen worden ver
wijderd. Daarvoor het bedieningselement voor de regelklep van de achterhef op Heffen
zetten. Achterste parkeersteunen aan beide kanten verwijderen.
Tractorballast bepalen
VOORZICHTIG
Gevaar voor ernstig letsel!
Door een slechte ballast kan de tractor onbestuurbaar worden en omkiepen!
Door een slechte ballast kan de remweg aanzienlijk langer worden!
Altijd letten op een correcte ballast.
20% van het leeggewicht van de tractor moet beschikbaar zijn als vooraslast, zodat stuur en
remvermogen gegarandeerd blijven. De asbelasting, het totaalgewicht en het draagvermo
gen van de banden mogen in geen geval worden overschreden.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 267
Voor de correcte ballast van uw tractor zie de gebruiksaanwijzing voor de tractor.
Voor het bepalen van de geschikte ballast kunnen twee verschillende methodes worden ge
bruikt.
Methodes voor het bepalen van de ballast van de tractor
Weegmethode
Met de weegmethode wordt het nauwkeurigste resultaat bereikt. Er wordt rekening ge
houden met mogelijke afwijkingen van aangegeven gewichten.
Berekeningsmethode
De berekeningsmethode levert alleen de rekenkundige resultaten, op basis van de ge
wichten in de technische gegevens van machine en tractor op het moment van levering.
Deze cijfers kunnen afwijken van het feitelijke gewicht, wegens latere technische wijzi
gingen.
TIP
Indien mogelijk altijd kiezen voor de weegmethode!
Ballast per tractor berekenen.
In te vullen cijfertabel
daadwerkelijke waar
de toegelaten waarde toegelaten draagver
mogen van de banden
Minimale frontballast kg (GV min) 
Totaalgewicht kg (Gwrk) </= kg (Gtlb)
Voorasbelasting kg (TV wrk) kg (TV tlb)</= kg
Achterasbelasting kg (TH wrk) </= kg (TH tlb)</= kg
Tractorballast bepalen door weegmethode
Voorkeurmethode. Kan ook worden gebruikt voor de controle van een berekende tractorbal
last.
Werkwijze
Tractor wegen
Eventueel gemonteerde machines en ballastgewichten van de tractor verwijderen.
Tractor met voor en achteras op de weegbrug rijden.
Gewicht als tractorleeggewicht (TL) noteren en in de tabel invoeren.
Gebruik
268 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Voorasbelasting wegen
Machine aan de tractor koppelen en in transportpositie brengen.
De tractor met de vooras op de weegbrug rijden.
Gewicht als daadwerkelijke vooraslas (TV wrk) noteren en in de tabel invoeren.
Berekenen of de daadwerkelijke voorasbelasting (TV wrk) nog ten minste 20% van het le
dig gewicht van de tractor (TL) bedraagt. Ingeval de voorasbelasting te klein is, ballast
gewichten aanbrengen tot de daadwerkelijke voorasbelasting (TV wrk) ten minste 20%
van het ledig gewicht van de tractor (TL) bedraagt.
Controleren of de maximaal toelaatbare voorasbelasting (TV tlb), rekening houdend met
het draagvermogen van de banden, niet wordt overschreden. Zie de gebruiksaanwijzing
voor de tractor.
Totaalgewicht wegen
Tractor met machine in transportstand en met ballastgewichten met voor en achteras
op de weegbrug rijden.
Gewicht als totaalgewicht (Gwrk) noteren en in de tabel invoeren.
Controleren of de gemeten waarde het maximaal toegelaten totaalgewicht (Gzul) van de
tractor overschrijdt. Zie tractorgebruiksaanwijzing.
Achterasbelasting wegen
Tractor met machine en met ballastgewichten met achteras op de weegbrug rijden.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 269
Gewicht als daadwerkelijke achteraslas TH in de tabel invoeren.
Controleren of de gemeten waarde de maximaal toelaatbare achterasbelasting (TV tlb),
rekening houdend met het draagvermogen van de banden, niet overschrijdt. Zie de ge
bruiksaanwijzing voor de tractor.
Controleren of de technische gegevens van de banden en velgen overeenstemmen met
de voorschriften van de tractorfabrikant. Zie de gebruiksaanwijzing voor de tractor.
Tractorballast berekenen
Werkwijze
Afstand (a) zwaartepunt voorballast (GV) tot midden vooras:
a = ......................... mm (zie de gebruiksaanwijzing tractor of meten)
Asafstand (b) tractor:
b = ......................... mm (zie de gebruiksaanwijzing tractor of meten)
Afstand (c) midden achteras tot koppelpunt:
c = ......................... mm (zie de gebruiksaanwijzing tractor of meten)
Afstand (d) achterste koppelpunt tot zwaartepunt (GH) machinecombinatie:
d = ......................... mm (meten)
Voorasbelasting onbelaste tractor (TV):
TV = ......................... kg (zie de gebruiksaanwijzing tractor)
Achterasbelasting onbelaste tractor (TH):
TH = ......................... kg (zie de gebruiksaanwijzing tractor)
Ledig gewicht tractor (TL):
TL = ......................... kg (zie de gebruiksaanwijzing tractor)
Minimale voorballast (GV min) berekenen en in de tabel invoeren:
GV min = (GH * (c + d) – TV * b + 0,2 * TL * b) / (a + b)
............................................................................................................................................
........
Werkelijke voorasbelasting (TV wrk) berekenen en in de tabel invoeren:
TV wrk = GV * (a + b) + TV * b – GH * (c + d) / b
............................................................................................................................................
........
De waarde voor de toelaatbare voorasbelasting (TV tlb) volgens de tractorgebruiksaanwij
zing in de tabel invoeren.
Gebruik
270 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkelijk totaal gewicht (Gwrk) berekenen en in de tabel invoeren:
Gwrk = GV + TL + GH
............................................................................................................................................
........
De waarde voor het toelaatbare totale gewicht (Gtlb) volgens de tractorgebruiksaanwij
zing in de tabel invoeren.
Werkelijke achterasbelasting (TH wrk) berekenen en in de tabel invoeren:
TH wrk = Gwrk – TV wrk
............................................................................................................................................
........
De waarde voor de toelaatbare achterasbelasting (TH tlb) volgens de tractorgebruiksaan
wijzing in de tabel invoeren.
Toegelaten draagvermogen van de banden volgens de gebruiksaanwijzing van de trac
tor of uit de gegevens van de bandenproducent verdubbelen (twee banden per as) en in
de tabel invoeren.
Instelling en ombouwwerkzaamheden
Voer voordat u met de machine gaat werken onderstaande instel en ombouwwerkzaamhe
den uit en controleer de machine op correcte instelling en uitrusting.
GEVAAR
Levensgevaar
Intrekken van kleding of lang haar door roterende cirkelharken.
Schakel de aandrijving uit en verwijder de sleutel!
Wacht tot de cirkelharken tot stilstand zijn gekomen!
WAARSCHUWING
Gevaar voor licht letsel
Bij alle afstelwerkzaamheden bestaan gevaren voor bekneld raken, snijden, inklemmen en
stoten van handen, voeten en de romp bij zware en deels onder veerdruk staande delen en
delen met scherpe randen.
Afstelwerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door hiervoor gekwalificeerd
personeel!
Draag altijd de juiste beschermingsmiddelen!
Neem altijd de geldende voorschriften voor bedrijfsveiligheid en ongevallenpreventie in
acht!
Verdeelkopinzetstuk vervangen
Afhankelijk van de configuratie van de machine zijn verschillende verdeelkopinzetstukken te
gebruiken.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 271
Indien zaad met PCS en mesttoevoeging worden uitgezaaid, dan moet de verdeelkopinzet
stuk voor rijenzaaien worden vervangen door de verdeelkopinzetstuk voor mesttoevoeging.
Verdeelkopinzet uit- inbouwen
Vleugelmoeren en ringen aan de bovenste verdeelkopafdekking verwijderen. Afdekking
en verdeelkopinzet naar boven verwijderen.
Inbouw in omgekeerde volgorde uitvoeren. Let erop dat de aanwijspijl aan de verdeelko
pinzet in de rijrichting wijst en dat de dichtring aan de verdeelkopinzet niet beschadigd
is!
zaadventilator op de juiste bedrijfsmodus instellen
Om zeker te zijn van een correcte werking van de ventilatoraandrijving moet de blazer op de
vereiste bedrijfsmodus worden ingesteld.
Gebruik
272 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Overzicht
Positie Omschrijving
1 Afsluitkraan
2 Stroomregelklep voor Loadsensing
3 Hydrauliek – aansluitslang voor Loadsensing
4 Drukbegrenzer
5 Hydraulische motor
TIP
Instellingen van het toerental pas uitvoeren als de hydraulische olie de bedrijfstemperatuur
heeft bereikt.
Mogelijke bedrijfsmodi en instelling van de ventielen
Bedrijfsmodus Drukbegrenzingsven
tiel (4)
Stroomregel
ventiel voor
loadsensing (2)
Aandrijving met drukcirculatie toerentalregeling
via tractorregelklep (zonder afbeelding)
gesloten (volledig in
gedraaid!)
open
Aandrijving met drukcirculatie toerentalregeling
via drukbegrenzingsventiel (4) aan hydraulische
motor (5)
goed instellen open
Toerentalregeling via stroomregelventiel voor
loadsensing (2)
gesloten (volledig in
gedraaid!)
goed instellen
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 273
zaaddosering aanpassen
Bij een wissel van zaad of omschakeling van rijenzaaien naar eenkorrelig zaad en omge
keerd kunnen aanpassingen nodig zijn.
Naargelang het gebruikte doseerwiel de passende doseerwielaandrijfstand bepalen, afhan
kelijk van zaad (en de spoorwielaandrijfstand bij mechanische doseerwielaandrijving), op
basis van de zaaitabellen. Zie pagina 277. Zie pagina 292.
Bij elektrische doseerwielaandrijving worden geschikte doseerwielen aan de terminal voorge
steld.
TIP
Heeft u een nieuw doseerwiel nodig? Vind snel en eenvoudig het gewenste doseerwiel
voor uw speciale behoefte onder www.poettinger.at/poetsem
Doseerwiel vervangen
= Doseerwielbehuizing
= Deksel van de doseerwielbehuizing
= Doseerwiel
Werkwijze
1 Zaadtank afsluitschuif sluiten. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
2 zaadla (1) aan de zijkant van de machine hangen, onder de doseerwielbehuizing schui
ven.
Gebruik
274 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
WAARSCHUWING
Zaad-beits is giftig en kan de ogen, luchtwegen en huid irriteren!
Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen zoals veiligheidsbril, mondmasker en
veiligheidshandschoenen.
MILIEU
Lege zaad/mestzakken naar behoren afvoeren.
3 Kalibratieklep openen om doseerwielbehuizing te legen. Zie "Deksel en kleppen" pagi
na 249.
4 Doseerwiel demonteren.249
5 Doseerwielbehuizing en doseerwiel reinigen.
6 Een doseerwiel monteren dat geschikt is voor het zaad. Zie "Deksel en kleppen" pagi
na 249.
7 Kalibratieklep sluiten.
8 Zaadtank afsluitschuif openen. Hiervoor afsluitschuif uittrekken, naar boven zwenken en
aan borgveer vastklikken. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
9 zaadla verwijderen, legen en weer aan de zijkant van de machine hangen.
Transmissieoverbrenging aanpassen
De toewijzing van de tandwielen afhankelijk van doseerwiel en zaaihoeveelheid bepalen op
basis van de zaaitabellen. Zie "Zaaitabellen mechanische dosering" pagina 277. Zie "Zaaita
bellen elektrische dosering" pagina 292.
Bij elektrische doseerwielaandrijving wordt de toewijzing van de tandwielen aan de terminal
voorgesteld.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 275
Afbeelding toont doseerwielaandrijvinginstelling 2 = snelle overbrenging
Werkwijze
1 Afdekking doseerwielaandrijving verwijderen. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
2 Lunspennen aan de tandwielen losmaken en tandwielen omsteken. Let op de vertan
ding!
3 Tandwielen borgen met lunspennen.
4 Afdekking doseerwielaandrijving plaatsen. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
Bodemklep instellen
De positie van de bodemklep afhankelijk van doseerwiel en zaaihoeveelheid bepalen op ba
sis van de zaaitabel
Bij elektrische doseerwielaandrijving wordt de positie van de bodemklap aan de terminal
voorgesteld.
Gebruik
276 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
= Deksel van de doseerwielbehuizing
= Bodemklepinstelhendel
= Doseerwielbehuizing
Werkwijze
1 Aan greep trekken, bodemklep tot de bepaalde instelpositie (F = fijne korrel), (N = nor
male korrel) of (G = grove korrel) zwenken en de greep laten vastklikken.
Zaaitabellen mechanische dosering
Een wissel van zaad kan aanpassingen vereisen.
Naargelang het gebruikte doseerwiel de passende doseerwielaandrijfstand bepalen, afhan
kelijk van zaad en spoorwielaandrijfstand, op basis van de tabel.
In principe moet bij mechanische doseerwielaandrijving de overbrenging (2) van de doseer
wielaandrijving (fabrieksinstelling) worden geselecteerd. Indien de zaaihoeveelheid met deze
overbrenging te groot is, kan de overbrenging (1) gebruikt worden. Hetzelfde geldt ook wan
neer een vereist doseerwiel niet beschikbaar zou zijn.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 277
Doseerwielaandrijving-instelling
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Langzame overbrenging
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Snelle overbrenging
A = aandrijving / D = doseerwiel
Bodemklep instelling
Bodemklep
Positie
Fijn zaad Normaal zaaien Grof zaad
Gebruik
278 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
doseerwiel 5
Doseerwielaandrijvingin
stelling
1
Doseerwielaandrijvinginstel
ling
2
Spoorwiel instel
ling aandrijving
Bodemklep
Positie
Fijn zaad
Papaver Koolzaad Papaver Koolzaad Schaalwaarde
kg/ha 10
15
20
1,0 25
1,4 1,2 30
1,6 1,4 35
1,9 1,5 40
0,8 2,1 1,7 45
0,9 2,3 1,9 50
1,0 2,6 2,1 55
1,1 2,8 2,3 60
1,4 1,2 3 2,5 65
1,5 1,3 3,3 2,7 70
1,6 1,4 3,5 2,9 75
1,7 1,5 3,7 3,1 80
1,8 1,6 4 3,3 85
1,9 1,7 3,5 90
2,0 1,8 3,7 95
2,1 1,9 3,9 100
Ventilator
Tpm
18002500
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 279
doseerwiel 7
Doseerwielaandrijvingin
stelling
1
Doseerwielaandrijvinginstel
ling
2
Spoorwiel instel
ling aandrijving
Bodemklep
Positie
Fijn zaad
Koolzaad Mosterd Koolzaad Mosterd Schaalwaarde
kg/ha 10
0,9 15
1,2 20
1,5 25
1,7 30
2,0 35
1,1 2,3 40
1,2 2,6 45
1,3 2,9 50
1,5 3,2 55
1,6 3,5 4,0 60
1,7 2,0 3,8 4,3 65
1,9 2,1 4,1 4,7 70
2,0 2,3 4,4 5,0 75
2,1 2,4 4,6 5,3 80
2,3 2,6 4,9 5,7 85
2,4 2,7 5,2 6,0 90
2,5 2,9 5,5 6,3 95
2,7 3,0 5,8 6,7 100
Ventilator
Tpm
18002500
Gebruik
280 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
doseerwiel 14
Doseerwielaandrijvinginstel
ling
1
Doseerwielaandrijvinginstel
ling
2
Spoorwiel in
stelling aandrij
ving
Bodemklep
Positie
Fijn zaad
Koolzaad Mosterd Koolzaad Mosterd Schaalwaarde
kg/ha 1,4 10
2,1 15
1,3 2,7 20
1,6 3,4 25
1,9 2,1 4,1 4,7 30
2,2 2,5 4,8 5,4 35
2,5 2,8 5,5 6,2 40
2,9 3,2 6,2 7,0 45
3,2 3,5 6,9 7,8 50
3,5 3,9 7,6 8,5 55
3,8 4,2 8,2 9,3 60
4,1 4,6 8,9 10,1 65
4,4 4,9 9,6 10,9 70
4,8 5,3 10,3 11,6 75
5,1 5,6 11,0 12,4 80
5,4 6,0 11,7 13,2 85
5,7 6,3 12,4 14,0 90
6,0 6,7 13,0 14,7 95
6,3 7,0 13,7 15,5 100
Ventilator
Tpm
18002500
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 281
doseerwiel 28
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Spoor
wiel in
stelling
aandrij
ving
Bodem
klep
Positie
Fijn zaad
Kool
zaad
Gierst Pha
celia
Mos
terd
Kool
zaad
Gierst Pha
celia
Mos
terd
Schaal
waarde
kg/ha 1,3 2,8 3,1 10
2,0 2,2 4,2 4,6 4,5 15
2,6 2,9 5,7 6,2 6,0 20
3,3 3,7 7,1 7,7 4,8 7,5 25
3,9 4,4 8,5 9,3 6,0 9,0 30
4,6 5,4 5,1 9,9 10,8 7,2 10,4 35
5,2 6,1 5,9 11,3 12,3 8,4 11,9 40
5,9 6,9 5,0 6,6 12,7 13,9 9,6 13,4 45
6,5 7,7 5,5 7,3 14,1 15,4 10,8 14,9 50
7,2 8,4 6,1 8,1 15,5 17,0 12,0 16,4 55
7,8 9,2 6,6 8,8 17,0 18,5 13,2 1,79 60
8,5 10,0 7,2 9,5 18,4 20,0 14,4 19,4 65
9,1 10,7 7,7 10,3 19,8 15,6 20,9 70
9,8 11,5 8,3 11,0 21,2 16,8 22,4 75
10,4 12,3 8,8 11,7 18,0 23,9 80
13,0 9,4 12,5 19,1 25,4 85
13,8 9,9 13,2 20,3 26,9 90
14,6 10,5 13,9 95
15,3 11,0 14,7 100
Ventilator
Tpm
1800 – 2500
Gebruik
282 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
doseerwiel 68
Doseerwielaandrijvinginstel
ling
1
Doseerwielaandrijvingin
stelling
2
Spoorwiel in
stelling aandrij
ving
Bodemklep
Positie
Fijn zaad
Gierst Phacelia Gierst Phacelia Schaalwaarde
kg/ha 6,3 4,9 10
9,5 7,4 15
6,1 12,7 9,9 20
7,7 5,7 15,8 12,3 25
9,2 6,8 19,0 14,8 30
10,7 7,9 22,2 17,2 35
12,3 9,1 25,3 19,7 40
13,8 10,2 28,5 22,2 45
15,3 11,3 31,7 24,6 50
16,9 12,5 34,8 27,1 55
18,4 13,6 38,0 29,6 60
19,9 14,7 65
21,5 15,9 70
23,0 17,0 75
24,5 18,1 80
26,1 19,3 85
27,6 20,4 90
2,91 95
30,7 100
Ventilator
Tpm
25003200 1800 – 2500 25003200 1800 – 2500
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 283
doseerwiel 135
Doseerwielaandrij
vinginstelling
1
Doseerwielaandrijf
stand ‘Alternative’
2
Spoorwiel instelling
aandrijving
Bodemklep
Positie
Fijn zaad
Gras Gras Schaalwaarde
kg/ha 4,3 10
6,5 15
8,7 20
10,8 25
13,0 30
15,2 35
17,3 40
10,0 19,5 45
12,0 21,7 50
13,0 23,8 55
14,0 26,0 60
15,0 28,2 65
16,0 30,3 70
18,0 32,5 75
19,0 34,7 80
20,0 36,8 85
21,0 39,0 90
22,0 41,2 95
23,0 43,3 100
Ventilatortoerental
Tpm
18002500
Gebruik
284 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Doseerwiel 285
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Spoorwiel instelling aan
drijving
Bodemklep
Positie
Normaal zaaien Fijn zaad
Tarwe Gerst Haver Spelt Rogge Gras Schaalwaarde
kg/ha 10
15
20
25
30
56 60 25 35
64 61 69 29 40
72 69 78 32 45
80 76 52 86 36 50
88 84 57 95 39 55
96 92 71 63 103 43 60
104 100 77 68 112 47 65
112 107 83 73 121 50 70
120 115 89 78 129 54 75
128 122 95 84 138 57 80
137 130 101 89 146 61 85
145 138 107 94 155 64 90
153 145 113 99 164 95
161 153 119 104 172 100
Ventilator
Tpm
25003200 18002500
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 285
Doseerwiel 285
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Spoorwiel instelling aan
drijving
Bodemklep
Positie
Normaal zaaien Fijn zaad
Tarwe Gerst Haver Spelt Rogge Gras Schaalwaarde
kg/ha 15 10
52 48 57 23 15
69 65 76 31 20
86 81 64 55 95 38 25
103 97 77 66 114 46 30
120 113 90 78 134 54 35
137 129 103 89 153 61 40
154 146 116 100 172 69 45
172 162 128 111 191 77 50
189 178 141 122 210 84 55
206 194 154 133 229 92 60
223 210 167 144 248 100 65
240 226 180 155 267 70
258 242 192 166 286 75
275 259 205 177 305 80
275 218 188 85
231 200 90
244 95
100
Ventilator
Tpm
25003200 18002500
Gebruik
286 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
doseerwiel 550
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Spoorwiel instelling
aandrijving
Bodemklep
Positie
Normaal zaaien
Tarwe Gerst Rogge Triticale Haver Spelt Schaalwaarde
kg/ha 10
15
53 56 56 20
66 61 70 70 25
79 73 84 84 30
92 85 98 98 67 57 35
106 97 112 112 77 66 40
119 110 126 126 87 74 45
132 122 140 140 96 82 50
145 134 154 154 106 90 55
158 146 168 168 115 98 60
171 158 182 182 125 107 65
185 170 196 196 135 115 70
198 182 210 210 144 123 75
211 195 224 224 154 131 80
224 207 238 238 164 139 85
237 219 252 252 173 148 90
250 183 156 95
192 164 100
Ventilatortoerental
Tpm
25003200
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 287
doseerwiel 550
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Spoorwiel instelling aandrijving
Bodemklep
Positie
Grof zaad
erwten bonen Schaalwaarde
kg/ha 10
15
20
25
30
102 100 35
116 114 40
130 129 45
145 143 50
160 157 55
174 171 60
188 186 65
203 200 70
218 214 75
232 228 80
246 243 85
261 257 90
276 271 95
290 286 100
Ventilator
Tpm
25003200
Gebruik
288 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
doseerwiel 550
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Spoorwiel instelling aan
drijving
Bodemklep
Positie
Normaal zaaien
Tarwe Gerst Rogge Triticale Haver Spelt Schaalwaarde
kg/ha 55 52 60 60 10
83 78 90 90 61 53 15
53 103 120 120 82 71 20
66 129 150 160 102 88 25
79166 155 180 180 122 106 30
194 181 209 209 143 57124 35
221 207 239 239 163 66141 40
249 232 269 269 184 159 45
277 258 299 299 204 177 50
304 284 329 329 225 194 55
332 310 359 359 245 212 60
65
70
75
80
85
90
95
100
Ventilator
Tpm
25003200
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 289
doseerwiel 550
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Spoorwiel instelling aandrijving
Bodemklep
Positie
Grof zaad
erwten bonen Schaalwaarde
kg/ha 10
93 89 15
124 119 20
155 148 25
186 178 30
102216 100208 35
116247 114237 40
278 267 45
309 297 50
340 326 55
371 356 60
402 386 65
415 70
75
80
85
90
95
100
Ventilator
Tpm
25003200
Gebruik
290 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
doseerwiel 762
Doseerwielaandrijfstand
1
Doseerwielaandrijf
stand 2
Spoorwiel instelling aandrij
ving
Bodemklep
Positie
Normaal zaaien
Spelt Spelt Schaalwaarde
kg/ha 10
63 15
41 84 20
51 105 25
61 125 30
71 146 35
81 167 40
91 188 45
102 209 50
112 230 55
122 251 60
132 65
142 70
152 75
162 80
173 85
183 90
193 95
203 100
Ventilator
Tpm
25003200
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 291
Zaaitabellen elektrische dosering
Een wissel van zaad kan aanpassingen vereisen.
Naargelang het gebruikte doseerwiel de passende aandrijfstand bepalen, afhankelijk van
zaad en zaaihoeveelheid, op basis van de tabel.
Doseerwielaandrijving-instelling
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Langzame overbrenging
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Snelle overbrenging
A = aandrijving / D = doseerwiel
Bodemklep instelling
Bodemklep
Positie
Fijn zaad Normaal zaaien Grof zaad
doseerwiel 5
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Doseerwielaandrijfstand ‘Alternative’
2
Bodemklep
Positie
Fijn zaad
Snelheid
km/h
38 813 38 813 38 813 38 813
Papaver Koolzaad Papaver Koolzaad
kg/ha 23 12 34 13 57 25 69 25
Ventilator
Tpm
18002500
Gebruik
292 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
doseerwiel 7
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Bodemklep
Positie
Fijn zaad
Snelheid
km/h
38 813 38 813 38 813 38 813
Papaver Koolzaad Papaver Koolzaad
kg/ha 35 13 46 14 711 36 813 38
Ventilator
Tpm
18002500
doseerwiel 14
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Bodemklep
Positie
Fijn zaad
Snelheid
km/h
38 813 38 813 38 813 38 813
Mosterd Koolzaad Mosterd Koolzaad
kg/ha 914 39 812 38 1931 719 1726 616
Ventilator
Tpm
18002500
doseerwiel 28
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Bodemklep
Positie
Fijn zaad
Snelheid
km/h
38 813 38 813 38 813 38 813
Mosterd Koolzaad Mosterd Koolzaad
kg/ha 1828 717 1524 615 3859 1436 3250 1231
Ventilator
Tpm
18002500
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 293
doseerwiel 68
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Bodemklep
Positie
Grof zaad
Snelheid
km/h
38 813 38 813 38 813 38 813
Zonnebloemen maïs Zonnebloemen maïs
kg/ha 1727 616 4368 1642 3657 1435 92154 3489
Ventilator
Tpm
25003200
doseerwiel 550
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Bodemklep
Positie
Fijn zaad Grof zaad
Snelheid
km/h
38 813 38 813 38 813
Gras soja erwten
kg/ha 192302 72186 340400 127329 382400 143370
Blazer
Tpm
18002500 32004000 25003200
doseerwiel 550
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Bodemklep
Positie
Normaal zaaien
Snelheid
km/h
38 813 38 813 38 813
Tarwe Gerst Rogge
kg/ha 327400 123317 291400 109282 323400 121313
Blazer
Tpm
25003200
Gebruik
294 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
doseerwiel 550
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Bodemklep
Positie
Normaal zaaien
Snelheid
km/h
38 813 38 813
Triticale Haver
kg/ha 344400 129333 252397 94244
Blazer
Tpm
25003200
doseerwiel 550
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Bodemklep
Positie
Fijn zaad Grof zaad
Snelheid
km/h
813 813 813
Gras soja erwten
kg/ha 153396 272400 306400
Ventilator
Tpm
18002500 32004000 25003200
doseerwiel 550
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Bodemklep
Positie
Normaal zaaien
Snelheid
km/h
813 813 813 813 813
Tarwe Gerst Rogge Triticale Haver
kg/ha 262400 233400 285400 275400 201400
Ventilator
Tpm
25003200
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 295
doseerwiel 135
Doseerwielaan
drijvinginstelling
1
Doseerwielaan
drijvinginstelling
2
Doseerwielaan
drijvinginstelling
1
Doseerwielaandrij
vinginstelling
2
Bodem
klep
Positie
Fijn zaad Normaal zaaien Grof zaad Grof zaad
Snelheid
km/h
38 813 38 813 38 813 38 813
Gras Gras maïs maïs
kg/ha 4571 1744 96151 3693 85135 3283 182287 68177
Ventila
tor
Tpm
18002500 25003200
Doseerwiel 285
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Bodemklep
Positie
Normaal zaaien
Snelheid
km/h
38 813 38 813 38 813
Tarwe Gerst Rogge
kg/ha 132209 50128 117184 44113 129202 48125
Ventilator
Tpm
25003200
Doseerwiel 285
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Bodemklep
Positie
Fijn zaad Grof zaad
Snelheid
km/h
38 813 38 813
Gras erwten
kg/ha 75118 2873 199313 75193
Ventilator
Tpm
18002500 25003200
Gebruik
296 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Doseerwiel 285
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Bodemklep
Positie
Normaal zaaien
Snelheid
km/h
38 813 38 813 38 813 813
Tarwe Gerst Rogge erwten
kg/ha 282400 106274 249329 93241 274400 103265 159400
Ventilator
Tpm
25003200
Doseerwiel 285
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Bodemklep
Positie
Fijn zaad
Snelheid
km/h
38 813
Gras
kg/ha 160252 60155
Ventilator
Tpm
18002500
doseerwiel 762
Doseerwielaandrijvinginstelling
1
Doseerwielaandrijvinginstelling
2
Bo
dem
klep
Positie
Normaal zaaien
Snel
heid
km/h
813 813 813 813 813 813 813 813
Tarwe Gerst Rogge Triticale Tarwe Gerst Rogge Triticale
kg/ha 173400 154.398 171400 182400 370400 328400 364400 388400
Venti
lator
Tpm
25003200
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 297
Doseerwielen overzicht
Aanduiding Onderdelennummer afbeelding
doseerwiel 7 8504.24.006.0
doseerwiel 14 8504.24.004.0
doseerwiel 28 8504.24.003.1
doseerwiel 68 8504.24.010.0
doseerwiel 135 8504.24.005.1
Doseerwiel 285 8504.24.007.0
doseerwiel 550 8504.24.002.0
Gebruik
298 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Aanduiding Onderdelennummer afbeelding
doseerwiel 762 8504.24.008.0
Afzonderlijke verwerking zaadgoed aanpassen
Bij een wissel van zaad of omschakeling van rijenzaaien naar eenkorrelig zaad en omge
keerd kunnen aanpassingen nodig zijn.
Afzonderlijke verwerking zaadgoed instellen
Het afzonderlijk verwerkingselement wordt met de borstelhendel ingesteld op de zaadkorrel
grootte. Instelpositie voor de zaadkorrelgrootte bepalen op basis van tabel.
= borstelhendel
Borstelhendel instelpositie voor de zaadkorrelgrootte bepalen op basis van tabel.
Korrelgroottetabel
Vlakke korrel Ronde korrel Positie
groter dan 4,5 mm groter dan 6,5 mm 1
3,5 tot 4,5 mm 5,5 tot 6,5 mm 2
kleiner dan 4,5 mm 4,5 tot 5,5 mm 3
3,5 tot 4,5 mm 4
kleiner dan 3,5 mm 5
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 299
Naar keuze instelpositie bepalen door vergelijken van korrelgrootte en vorm op de sticker
aan het afzonderlijk verwerkingselement.
Werkwijze
1 Borstelhendel in de bepaalde instelpositie draaien.
2 Borstelhendel aan alle afzonderlijke verwerkingselementen op zelfde wijze instellen.
Zaadtoevoersysteem verwerkingselement
Bij een wissel van zaad of omschakeling van rijenzaaien naar eenkorrelig zaad en omge
keerd kunnen aanpassingen nodig zijn.
Luchtverdelingsklep instellen
De luchtverdelingsklep verdeelt de luchtstroom uit het doseerwiel en de afzonderlijke verwer
kingselementen.
= luchtverdelingsklep
Instelling afhankelijk van zaaien bepalen op basis van tabel.
Gebruik
300 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Luchtverdelingsklep instelling
Zaaien Positie
Rijenzaaien 0 %
Eenkorrelig zaad met toevoeging van meer dan 200 kg korrelmest via
het doseerwiel
25 %
Eenkorrelig zaad met toevoeging van 100 tot 200 kg korrelmest via het
doseerwiel
50 %
Voordelen 100 %
Werkwijze
1 Aan greep trekken, luchtverdelingsklep tot de bepaalde instelpositie (0% – 100%) zwen
ken en de greep laten vastklikken.
Stuwdrukklep instellen
Bij een wissel van zaad of omschakeling van rijenzaaien naar eenkorrelig zaad en omge
keerd kunnen aanpassingen nodig zijn.
De stuwdrukklep laat overtollige lucht die niet nodig is voor het zaadtransport, gecontroleerd
ontsnappen.
Bij verkeerde instelling van de stuwdrukklep kan zaad door het aanzuigrooster naar buiten
worden gedrukt.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 301
1 = stuwdrukklep
2 = aanzuigrooster
Stuwdrukklep instelling
Stuwdrukklep openen Stuwdrukklep gesloten
Bij eenkorrelig zaad met toevoeging van korrelmesttoevoe
ging via het doseerwiel.
Bij rijenzaaien wanneer alle
verdeelkopuitgangen open
staan.
bij PCS, gesloten rijen of grotere rijenafstanden.
Als er zaad uit het aanzuigrooster (2) komt.
Werkwijze
Stuwdrukklep sluiten. Hiervoor de veerbelaste hendel naar voor drukken en vasthouden.
Klep naar beneden zwenken en de veerbelaste hendel weer in uitgangspositie brengen.
De veerbelaste hendel houdt de klep gesloten.
Gebruik
302 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Stuwdrukklep openen. Hiervoor de veerbelaste hendel naar voor drukken, vasthouden
en klep naar boven zwenken. Klep vasthouden.
Hendel in de uitgangspositie plaatsen. Klep loslaten. De klep kan vrij zwenken.
Ventilatortoerental instellen
Werkwijze
1 Het ventilatortoerental afhankelijk van doseerwiel en zaaihoeveelheid bepalen op basis
van tabel. Zie "Zaaitabellen mechanische dosering" pagina 277. Zie "Zaaitabellen elek
trische dosering" pagina 292.
Bij elektrische doseerwielaandrijving worden het ventilatortoerental aan de terminal
voorgesteld.
2 Het ventilatortoerental aan de terminal instellen.
Compass Terminal  Zie "Controle van machinefuncties instellen" pagina 68.
PowerControl Terminal  Zie "Controle van machinefuncties instellen" pagina 133.
CCIterminal – zie de gebruiksaanwijzing CCIterminal
Tractorterminal – zie de gebruiksaanwijzing voor de tractorterminal
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 303
Verdeelkopuitlaten sluiten of openen
Afzonderlijke uitlopen manueel openen of sluiten om zaailijnen aan of uit te schakelen. Bij IN
TELLIGENT DISTRIBUTION SYSTEM (Optie IDS) zijn uitlopen uitgerust met elektrisch
schakelbare regelkleppen.
Werkwijze
1 Vleugelmoeren afschroeven, volgringen verwijderen en afdekking afnemen.
2 Regelkleppen indien nodig openen of sluiten (bijv. voor rijpaden). Hiervoor hendel naar
boven of onder drukken tot hij vastklikt.
(A) = Regelklep open
(B) = Regelklep gesloten
Gebruik
304 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
3 Afdekking plaatsen, volgringen plaatsen en vleugelmoeren handvast aandraaien.
Koutersysteem aanpassen
Bij een wissel van zaad of omschakeling van rijenzaaien naar eenkorrelig zaad en omge
keerd kunnen aanpassingen nodig zijn.
De huidige bodemomstandigheden kunnen een aanpassing vereisen.
TIP
Kouterdruk = zaaidiepte, afhankelijk van de bodemgesteldheid.
De kleinste instelbare waarde komt overeen met zaaidiepte nul.
Zaaidiepte na start van zaaien controleren en volgens zaad instellen.
Wanneer zaad te diep of ondiep wordt gezaaid, kouterdruk verkleinen of vergroten naar
wens.
Kouterdruk handmatig instellen (ADD-uitvoering)
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 305
Werkwijze
1 Ratelsleutel uit de gereedschapskoffer nemen en instelspindel verdraaien tot de gewen
ste instelpositie volgens de schaal bereikt is.
2 Ratelsleutel in gereedschapskoffer leggen.
Kouterdruk manueel instellen (uitvoering A)
Werkwijze
1 Ratelsleutel uit de gereedschapskoffer nemen en instelspindel verdraaien tot de gewen
ste instelpositie volgens de schaal bereikt is.
2 Ratelsleutel in gereedschapskoffer leggen.
Gebruik
306 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Kouterdruk hydraulisch instellen (ADD-uitvoering)
Afhankelijk van in welke boring borgpennen zijn geplaatst, is er een vrij instelbaar bereik per
hydrauliek.
De bouten kunnen worden gebruikt om het instelbereik zeer eng te begrenzen.
De kleinste te selecteren waarde op de schaal komt overeen met de kleinste kouterdruk.
De grootste te selecteren waarde op de schaal komt overeen met de grootste kouterdruk.
AANWIJZING
Gevaar van zaadverlies door ongecontroleerde zaadverdeling
Indien het instelbereik van de kouterdrukhydrauliek niet wordt begrensd, kan zaad on
gemerkt te diep of te ondiep worden gezaaid.
De hydrauliek moet vrij zijn van water en lucht om een precieze zaadverdeling te ver
krijgen.
Hieronder vindt u enkele voorbeelden voor mogelijke instelbereiken.
Werkwijze
Als er al bouten zouden zijn aangebracht, de regelklep van de tractor bedienen en de
bouten ontlasten. Kouterdruk zo corrigeren dat de bouten kunnen worden verwijderd.
Vervolgens kouterduk instellen, bouten plaatsen en borgpennen plaatsen.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 307
Door het plaatsen van bouten in verschillende boringen wordt het hydraulisch vrij instel
bare bereik begrensd.
Op de linker afbeelding is het instelbereik begrensd op het bereik groter dan 1.
Op de rechter afbeelding is het instelbereik begrensd op het bereik kleiner dan 7.
Door het plaatsen van bouten in verschillende boringen wordt het hydraulisch vrij instel
bare bereik begrensd.
Op de linker afbeelding is het instelbereik begrensd op het bereik kleiner dan 9 en groter
dan 5.
Op de rechter afbeelding is het instelbereik begrensd op het bereik kleiner dan 9 en gro
ter dan 1.
Door het plaatsen van bouten in verschillende boringen wordt het hydraulisch vrij instel
bare bereik begrensd.
Gebruik
308 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Op de linker afbeelding is het instelbereik begrensd op het bereik kleiner dan 9 en groter
dan 4.
Op de rechter afbeelding is het instelbereik begrensd op het bereik kleiner dan 6 en gro
ter dan 1.
Kouterdruk hydraulisch instellen (uitvoering A)
Afhankelijk van in welke boring borgpennen zijn geplaatst, is er een vrij instelbaar bereik per
hydrauliek.
De bouten kunnen worden gebruikt om het instelbereik zeer eng te begrenzen.
De kleinste te selecteren waarde op de schaal komt overeen met de kleinste kouterdruk.
De grootste te selecteren waarde op de schaal komt overeen met de grootste kouterdruk.
AANWIJZING
Zaadverliezen door verkeerd zaaien!
Als het instelbereik van de zaaidieptehydrauliek niet wordt beperkt of het hydraulische sys
teem onvoldoende wordt onderhouden, kan het zaad ongemerkt te diep of te ondiep wor
den gezaaid.
Instelbereik van de zaaidieptehydrauliek correct instellen
Geen water of lucht in het hydraulische systeem laten komen.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 309
Hieronder vindt u enkele voorbeelden voor mogelijke instelbereiken.
Werkwijze
Als er al bouten zouden zijn aangebracht, de regelklep van de tractor bedienen en de
bouten ontlasten. Kouterdruk zo corrigeren dat de bouten kunnen worden verwijderd.
Vervolgens kouterduk instellen, bouten plaatsen en borgpennen plaatsen.
Door het plaatsen van bouten in verschillende boringen wordt het hydraulisch vrij instel
bare bereik begrensd.
Door het plaatsen van bouten in verschillende boringen wordt het hydraulisch vrij instel
bare bereik begrensd.
Gebruik
310 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Kouterdrukrollen (optie) instellen
Afhankelijk van de bodemomstandigheden kan een aanpassing nodig zijn. Een aanpassing
van de instelling heeft invloed op de zaadneerlegging. Naargelang de uitvoering van de kou
ter is de machine met verschillende drukrollen uitgerust.Zie "Koutersysteem aanpassen" pa
gina 305.
Trekkouter drukrol instellen
Drukrollen dienen voor dieptebegrenzing, aandrukken van voren en goede afsluiting van de
bodem boven het zaad.
Drukrollenmontagepositie naargelang de gewenste zaaidiepte selecteren. Zie tabel.
Dieptebegrenzing Positie
ca. 15 mm 1
ca. 22,5 mm 2
ca. 30 mm 3
ca. 37,5 mm 4
ca. 45 mm 5
ca. 52,5 mm 6
ca. 60 mm 7
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 311
TIP
Weergave van de instelling, bijv. van de linker drukrol. Instelling van de rechter drukrol op
dezelfde wijze uitvoeren.
Werkwijze
Borgpennen en bouten verwijderen.
Drukrol op de gewenste positie (17) verstellen.
Bouten en borgpennen aanbrengen.
Instellingen op alle zaaielementen op dezelfde wijze uitvoeren.
Eenschijfskouter drukrol instellen
Drukrollen dienen voor dieptebegrenzing, aandrukken van voren en goede afsluiting van de
bodem boven het zaad.
Drukrollenmontagepositie naargelang de gewenste zaaidiepte selecteren. Zie tabel.
Dieptebegrenzing Positie
ca. 15 mm 1
ca. 22,5 mm 2
ca. 30 mm 3
Gebruik
312 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Dieptebegrenzing Positie
ca. 37,5 mm 4
ca. 45 mm 5
ca. 52,5 mm 6
ca. 60 mm 7
TIP
Weergave van de instelling, bijv. van de rechter drukrol. Instelling van de linker drukrol op
dezelfde wijze uitvoeren.
Werkwijze
Borgpennen en bouten verwijderen.
Drukrol op de gewenste positie (17) verstellen.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 313
Bouten en borgpennen aanbrengen.
Instellingen op alle zaaielementen op dezelfde wijze uitvoeren.
Enkele-korrel-kouter vangrol instellen (alleen AEROSEM ADD)
De zaadkorrel wordt aan het einde van zijn weg door het zaadtoevoersysteem gestopt door
de vangrol en in de zaaivoor gedrukt.
Vangrollenmontagepositie selecteren afhankelijk van de korrelgrootte ingesteld aan de bor
stelhendel van het afzonderlijk verwerkingselement. Zie tabel ‘vangrol montagepositie’.
Instelling van de Afzonderlijke verwerking zaadgoed 299
= vangrol
Gebruik
314 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Vangrol montagepositie
Ingestelde
zaadkorrel
grootte
Montagepositie vangrol (drukrolinstelling normaal zaad)
Pos. 1
Pos. 2, 3 of 4
Pos. 5
Werkwijze
Moeren van de drukrolbevestiging losdraaien. Schroeven niet verwijderen.
Vangrol afwisselend aan de schroeven van de drukrollenbevestiging verstellen. Schroe
ven weer aanhalen.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 315
Dual Disc dubbele schijfkouter drukrol instellen
Drukrollen dienen voor dieptebegrenzing, aandrukken van voren en goede afsluiting van de
bodem boven het zaad.
De drukrollen zijn in 3 standen in hoogte verstelbaar.
Werkwijze
Schroeven losdraaien – gewenste instelling maken en schroeven weer vastzetten. Let
op de positie van de schroeven volgens de tabel!
Gebruik
316 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Drukrollen instelling
Uitzaaimethode Zaaidiepte Instelling
Ondiep zaaien
Positie bij maïs zaaien
045mm
Normaal zaaien
Positie geschikt voor zaaien korrelmest
550mm
Diep zaaien
Positie geschikt voor zaaien korrelmest
1560mm
Zaaivoortrekker en vangrol (alleen AEROSEM ADD)
Enkele-korrel-kouter zaaivoortrekker en vangrol demonteren
Bij een wissel van zaad of omschakeling van rijenzaaien naar eenkorrelig zaad en omge
keerd kunnen aanpassingen nodig zijn.
TIP
Bij rijenzaaien moeten zaaivoortrekker en vangrollen aan elke enkelekorrelkouter gede
monteerd worden!
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 317
= zaaivoortrekker
= vangrol
Werkwijze
Drukrol en vangrol demonteren.
Zaaivoortrekker demonteren.
Gebruik
318 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Drukrol monteren. Montagepositie van de drukrol monteren zoals als bij de overige zaai
kouters.
Schroeven aanhalen.
Demontage aan alle enkelekorrelkouters dezelfde wijze uitvoeren.
Enkele-korrel-kouter zaaivoortrekker en vangrol monteren
Bij een wissel van zaad of omschakeling van rijenzaaien naar eenkorrelig zaad en omge
keerd kunnen aanpassingen nodig zijn.
TIP
Bij eenkorrelig zaad moeten zaaivoortrekker en vangrollen aan elke enkelekorrelkouter
gemonteerd worden!
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 319
= zaaivoortrekker
= vangrol
Werkwijze
Drukrol demonteren.
Controleer of zaaduitlaatbuis en montageoppervlakken schoon zijn. Zaaivoortrekker
monteren, schroef vastdraaien.
Drukrol en vangrol monteren. Montagepositie van de drukrol hetzelfde als voor de overi
ge zaaikouters.
Gebruik
320 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Schroeven aanhalen.
Montage aan alle enkelekorrelkouters dezelfde wijze uitvoeren.
Na-eg (optie) instellingen
De huidige bodemgesteldheid kan een aanpassing noodzakelijk maken.
Naeggen egaliseren de eventueel door de zaaimodus ontstane grondrichels en bedekken
het zaad gelijkmatig met aarde.
Wijziging van de instelling wijzigt de oplegdruk en daardoor het nivelleringseffect.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 321
Na-eg horizontaal instellen
Door horizontaal aanpassen wordt de afstand tot de drukrollen en zaaikouters geregeld.
Werkwijze
1 Borgpennen uittrekken, borgbouten verwijderen en eghouder in de gewenste positie
schuiven.
2 Borgbouten aanbrengen en met borgpennen beveiligen.
3 Instelling aan beide kanten van de machine op dezelfde wijze uitvoeren.
Na-eg verticaal instellen
Door verticaal verstellen wordt de werkdiepte ingesteld.
Gebruik
322 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
Borgbouten en borgpennen verwijderen. Eghouder in de gewenste positie schuiven.
Borgpennen en borgbouten weer aanbrengen.
Instelling aan beide kanten van de machine op dezelfde wijze uitvoeren.
Hoek na-eg instellen
Door de hoekinstelling van de naeg wordt de werking van de naeg bepaald, hoe steiler de
afstelling hoe agressiever de naeg werkt.
Op lichte grond en bij zaad met kleine korrel, de naeg vlakker instellen.
Op zware grond en bij zaad met grote korrel, de naeg steiler instellen.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 323
Werkwijze
Borgbouten en borgpennen verwijderen. Eghouder in de gewenste positie zwenken.
Borgpennen en borgbouten weer aanbrengen.
Tandhouderverlenging (optie) instellen
De huidige bodemgesteldheid kan een aanpassing noodzakelijk maken.
Naeggen egaliseren de eventueel door de zaaimodus ontstane grondrichels en bedekken
het zaad gelijkmatig met aarde.
Wijziging van de instelling wijzigt de oplegdruk en daardoor het nivelleringseffect.
Gebruik
324 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
TIP
Bij machines met spoorwiel of sensorwiel is de tandhouderverlenging alleen op de tegen
overliggende kant van de machine te gebruiken.
Werkwijze
Tandhouderverlenging werkbreedte verstellen
Borgpennen verwijderen en tandhouderverlenging indien nodig horizontaal ver
schuiven.
Borgpennen weer aanbrengen.
Procedure aan beide kanten van de machine op dezelfde wijze uitvoeren.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 325
Tandhouderverlenging werkdiepte verstellen
Zorgen dat de borgpen correct is aangebracht voor de horizontale verstelling. Vervol
gens schroeven losdraaien, hoek indien nodig verstellen en schroeven weer vast
draaien.
Procedure aan beide kanten van de machine op dezelfde wijze uitvoeren.
Spoortrekker (optie) instellen
Bij een wissel van zaad of omschakeling van rijenzaaien naar eenkorrelig zaad en omge
keerd kunnen aanpassingen nodig zijn.
Met de spoortrekker (optie) wordt tijdens het zaaien afwisselend het volgende rijspoor ge
markeerd.
TIP
Een nauwkeurige instelling en gecontroleerd rijpatroon garanderen strak aaneengesloten
zaairijen.
Bij beperkt zicht op het bereik voor de voorbanden, markeerafstand op tractormidden instel
len.
Spoortrekker-markeerafstand bepalen zonder PCS
Hiervoor instelafstand A berekenen. De instelafstand wordt gemeten bij neergelaten
spoortrekker van de buitenste kouter tot bodemopleggingspunt van de markeerschijf.
Gebruik
326 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
Spoortrekker-markeerafstand berekening
Markeerafstand op ‘Tractormidden’ Markeerafstand op ‘Tractorspoor’
Berekeningsvoorbeeld:
Instelafstand A = (B + R) / 2
Werkbreedte B = 300 cm
Rijafstand R = 12,5 cm
A = (300 + 12,5) / 2 = 156,25
De instelafstand A is ongeveer 156 cm
Berekeningsvoorbeeld:
Instelafstand A = (B + R – S) / 2
Werkbreedte B = 300 cm
Rijafstand R = 12,5 cm
Spoorbreedte S = 180 cm
A = (300 + 12,5 180) / 2A = 66,25
De instelafstand A is ongeveer 66 cm
Spoortrekker-markeerafstand bepalen met PCS
Instelafstand A1 en A2 bepalen. De instelafstand wordt gemeten bij neergelaten spoor
trekker van de kouterrail tot bodemopleggingspunt van de markeerschijf.
Werkwijze
Spoortrekker markeerafstand
Markeerafstand op ‘Tractormidden’ Markeerafstand op ‘Tractormidden’
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 327
Markeerafstand op ‘Tractormidden’ Markeerafstand op ‘Tractormidden’
Instelling bij rijafstand ‘R’ = 37,5cm (8 rij-
en PCS)
A1 = 150cm
A2 = 150cm
Instelling bij rijafstand ‘R’ = 75cm (4 rijen
PCS)
A1 = 137,5cm
A2 = 162,5cm
Spoortrekker markeerafstand instellen
Werkwijze
1 Machinecombinatie aan de tractor aanbouwen.
2 Machinecombinatie op een vlakke ondergrond in de werkstand laten zakken.
3 Lunspennen aan beide spoortrekkers losdraaien.
4 Beide spoortrekkers laten zakken: Bedieningselement voor de regelklep spoortrekkerrij
padenspoortrekker op neutraal zetten.
5 Aan een van de twee spoortrekkers de zeskantbouten losdraaien.
Symboolafbeelding
6 Markeerschijf op de berekende markeerafstand verstellen.
7 Zeskantbouten vastdraaien.
8 Instelling aan andere spoortrekker uitvoeren.
9 Beide spoortrekkers heffen. Daarvoor het bedieningselement voor de regelklep van
spoortrekkerrijpadenspoortrekker op Omhoogheffen zetten.
10 Beide spoortrekkers met splitpennen borgen.
Spoortrekker markeerschijf instellen
Indien het gemarkeerde spoor slecht zichtbaar is, de markeerschijf dieper instellen.
Door het verstellen van de markeerschijf wordt ook de te markeren spoorbreedte versteld.
Markeerafstand nameten en indien nodig corrigeren. Zie "Spoortrekker (optie) instellen" pagi
na 326.
Gebruik
328 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
AANWIJZING
Gevaar voor schade
Bij machines met zaadtankopbouw kunnen de markeerschijf en de zaadtank met elkaar
botsen.
Bij opklappen van de spoortrekker letten op mogelijke botsingen. Markeerschijf indien
nodig zo verdraaien dat de markeerschijf de zaadtankopbouw niet meer kan raken.
De spoortrekkerhefarm moet ondanks de verstelde markeerschijf nog kunnen worden
beveiligd met de borgpen.
Werkwijze
1 Aan een van de twee spoortrekkers de zeskantbouten losdraaien.
2 Markeerschijf verstellen.
3 Zeskantbouten vastdraaien.
4 Instelling aan beide kanten van de machine op dezelfde wijze uitvoeren.
Rijpadenspoortrekker (optie) instellen
Afhankelijk van de erna komende werkzaamheden op het veld kan een aanpassing nodig
zijn.
TIP
Exacte instelling zorgt voor precies gemarkeerde rijpaden voor de volgende werkzaamhe
den.
De instelling moet overeenkomen met de volgende machine/tractor.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 329
Rijpadenspoortrekker markeerafstand bepalen
Spoorbreedte op de breedste plaats van de tractor meten en onthouden.
Rijpadenspoortrekker markeerafstand instellen
Werkwijze
1 Machinecombinatie aan de tractor aanbouwen. Zie "Aankoppeling" pagina 334.
2 Machinecombinatie op een vlakke ondergrond in de werkstand laten zakken.
3 Veerbouten aan beide rijpadenspoortrekkers losdraaien.
4 Rijpadenspoortrekker laten zakken. Daarvoor het bedieningselement voor de regelklep
rijpadenspoortrekker op neutraal zetten.
Gebruik
330 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
5 Zeskantbout losdraaien, markeerschijf verschuiven en schroef weer vastzetten. Mar
keerbreedte uitgaande van het midden van de machine gelijkmatig verdelen over beide
spoortrekkers.
Procedure aan beide rijpadenspoortrekkers op dezelfde wijze uitvoeren.
Rijpadenspoortrekker markeerschijf instellen
Door het verstellen van de markeerschijf wordt ook de te markeren spoorbreedte versteld.
Markeerafstand nameten en indien nodig corrigeren. 329
Werkwijze
1 Machinecombinatie aan de tractor aanbouwen. Zie "Aankoppeling" pagina 334.
2 Machinecombinatie op een vlakke ondergrond in de werkstand laten zakken.
3 Veerbouten aan beide rijpadenspoortrekkers losdraaien.
4 Rijpadenspoortrekker laten zakken. Daarvoor het bedieningselement voor de regelklep
rijpadenspoortrekker op neutraal zetten.
5 Zeskantbout losdraaien, markeerschijf verdraaien en schroef weer vastzetten.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 331
Procedure aan beide rijpadenspoortrekkers op dezelfde wijze uitvoeren.
6 Beide rijpadenspoortrekkers heffen. Daarvoor het bedieningselement voor de regelklep
rijpadenspoortrekker op Omhoogheffen zetten.
7 Zich ervan verzekeren dat beide rijpadenspoortrekkers in de wegtransportstand geklikt
zijn.
Rijpaden: voorbeelden voor de aanleg
Symmetrische en asymmetrische rijpaden, in de verhouding zaaimachinebreedte tot veld
spuitbreedte.
Voorbeelden voor het aanmaken van symmetrische rijpaden
Werk
breedte
van de
zaaima
chine
Werk
breedte
van de
veldspuit
Scha
kelrit
me
Rij
spoor
met
veld
spuit
Tractor = rijspoor veldspuit
Pijl = rijspoor zaaimachine.
2,50m
3,00m
4,00m
5,00m
6,00m
7,50m
9,00m
12,00m
15,00m
18,00m
3 2
2,50m
3,00m
4,00m
4,50m
5,00m
6,00m
10,00m
12,00m
16,00m
18,00m
20,00m
24,00m
4 3
2,50m
3,00m
4,00m
5,00m
6,00m
12,50m
15,00m
20,00m
25,00m
30,00m
5 3
Gebruik
332 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werk
breedte
van de
zaaima
chine
Werk
breedte
van de
veldspuit
Scha
kelrit
me
Rij
spoor
met
veld
spuit
Tractor = rijspoor veldspuit
Pijl = rijspoor zaaimachine.
2,50m
3,00m
3,50m
4,00m
4,50m
5,00m
15,00m
18,00m
21,00m
24,00m
27,00m
30,00m
6 4
2,50m
3,00m
4,00m
17,50m
21,00m
28,00m
7 4
2,50m
3,00m
4,00m
20,00m
24,00m
32,00m
8 5
Voorbeelden voor het aanmaken van asymmetrische rijpaden
Werk
breedte
van de
zaaima
chine in
meter
Werk
breedte
van de
veldspuit
in meter
Scha
kelrit
me
Rij
spoor
met
veld
spuit
Tractor = rijspoor veldspuit
Pijl = rijspoor zaaimachine.
2,50m
3,00m
4,00m
4,50m
5,00m
6,00m
10,00m
12,00m
16,00m
18,00m
20,00m
24,00m
4A 2+3
2,50m
3,00m
3,50m
4,00m
4,50m
5,00m
15,00m
18,00m
21,00m
24,00m
27,00m
30,00m
6A 3+4
2,50m
3,00m
4,00m
20,00m
24,00m
32,00m
8A 4+5
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 333
Aankoppeling
GEVAAR
Intrekken en afsnijden van delen van het lichaam!
Beveilig de aftakasaandrijving tegen onbedoeld inschakelen.
WAARSCHUWING
Bekneld raken van ledematen bij bediening van de hefinrichting!
Personen wegsturen uit het gevarengebied rondom de hefinrichting.
Bij bediening van de hefinrichting via externe knoppen niet tussen de tractor en machi
ne komen.
Bedieningselement voor de tractorregelklep van de hefinrichting instellen op neutraal,
voordat u de hefinrichting nadert.
WAARSCHUWING
Bekneld raken en omverrijden!
Personen mogen zich nooit ophouden in het gevarengebied tussen de tractor en de machi
ne wanneer de tractor niet is beveiligd door de handrem en/of met wielblokken tegen weg
rollen.
Personen wegsturen uit het gevarengebied rondom de tractor en machine.
Machinecombinatie aan de tractor koppelen
AANWIJZING
Schade aan machineonderdelen tijdens het koppelen!
Let op vrije toegankelijkheid.
Plaats slangen, kabels en kettingen altijd buiten het aankoppelbereik.
Werkwijze
De grondbewerkingsmachine samen met de opgebouwde zaaimachine aan de tractor
koppelen. Zie hiervoor de gebruiksaanwijzing voor de grondbewerkingsmachine.
Gebruik
334 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Hydraulische slangen aansluiten
WAARSCHUWING
Hydraulische olie die onder hoge druk naar buiten komt, kan de huid binnendringen
en ernstige infecties veroorzaken!
Het hydraulische systeem moet zowel aan trekker als machinezijde drukloos zijn.
Aan de machine gekoppelde remslangen moeten gemakkelijk kunnen meegeven aan
alle bewegingen tussen de machine en tractor en mogen niet worden gespannen, ge
knikt of schuren.
Bij verwondingen dient direct een arts te worden geraadpleegd.
WAARSCHUWING
Bekneld raken en afsnijden van delen van het lichaam wanneer de hydraulische
functie wordt omgekeerd!
Hydraulische aansluitingen zijn kleurgecodeerd en moeten bij het aansluiten correct
worden toegewezen.
MILIEU
Smeermiddelen en smeermiddelmengsels opvangen en op correcte wijze afvoeren.
Werkwijze
1 Kies een enkelvoudig werkende regelklep voor elke functie en zet de regelklep op Neu
traal.
Aandrijving van de afzonderlijke verwerkingselementen
Aandrijving van de ventilator Zie "zaadventilator op de juiste bedrijfsmodus instel
len" pagina 272.. De regelklep op prioriteit instellen.
Gebruik van de spoortrekker (optie) en de rijpadenspoortrekker (optie)
Heffen van het spoorwiel (optie)
2 Kies een enkelvoudig werkende regelklep en zet de regelklep op zweefstand.
Hydraulisch heffen van de kouterrail (optie)
3 Hydraulische slang voor elke functie aansluiten.
1 Neem de stekker van de drukleiding (aanduiding "P", beschermkap "rood") uit de
slangenhouder.
2 Open de beschermkappen op stekker en contactdoos van de geselecteerde regel
klep.
3 Reinig stekker en contactdoos met een nietpluizende doek.
4 Druk de stekker zover in de contactdoos tot de stekker merkbaar vastklikt.
4 Koppel de hydraulische slang voor de drukloze terugloop aan.
1 Neem de stekker van de terugloopleiding (aanduiding "T", beschermkap "blauw") uit
de slangenhouder
2 Open de beschermkappen op de stekker en de contactdoos voor de drukloze terug
loop.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 335
3 Reinig de stekker en de contactdoos met een nietpluizende doek.
4 Druk de stekker zover in de contactdoos tot deze merkbaar vastklikt.
Kabel vastmaken
Werkwijze
1 Kabel voor elke functie uit de gereedschapskoffer nemen.
Verlichting (optie)
DGPS signaaloverdracht (optie).
2 Beschermkappen verwijderen.
3 Kabel voor elke functie aansluiten.
COMPASS terminal monteren
Positie Aanduiding
1 Jobcomputer machine
2 Datakabel
3 Stroomkabel
Werkwijze
Plaats de terminal in de cabine binnen het zicht en het handbereik van de bestuurder.
Het uitzicht naar buiten en op de bedieningselementen van de tractor mag niet worden
beperkt. Zie de gebruiksaanwijzing voor de terminal voor montageinstructies. Voor de
bevestiging bevinden zich magneten aan de achterkant van de terminal.
Leid de signaaloverdrachtkabel uit de cabine. Let op een juiste kabelgeleiding. Kabels
mogen niet uitgerekt, geknikt of platgedrukt worden.
Gebruik
336 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Steek de signaaloverdrachtkabel in de contactdoos op de machine.
Stop de stekker van de voedingskabel in het stopcontact.
POWER CONTROL terminal monteren
Positie Aanduiding
1 Jobcomputer machine
2 Ykabel
3 Datakabel
4 Stroomkabel
Werkwijze
Leid de ISOBUSkabel in de tractorcabine. Let op een juiste kabelgeleiding. Kabels mo
gen niet uitgerekt, geknikt of platgedrukt worden.
Plaats de terminal in de cabine binnen het zicht en het handbereik van de bestuurder.
Het uitzicht naar buiten en op de bedieningselementen van de tractor mag niet worden
beperkt. Zie de gebruiksaanwijzing voor de terminal voor montageinstructies. Voor de
bevestiging bevindt zich een houder aan de achterkant van de terminal.
Steek de ISOBUSkabel in de contactdoos aan de interfacekabel.
Stop de stekker voor de stroomvoorziening aan de interfacekabel in het stopcontact.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 337
ISOBUS terminal monteren
Positie Aanduiding
1 Jobcomputer machine
2 Ykabel
3 Datakabel
4 Stroomkabel
Werkwijze
Leid de ISOBUSkabel in de tractorcabine.
Let op een juiste kabelgeleiding. Kabels mogen niet uitgerekt, geknikt of platgedrukt
worden.
Plaats de terminal in de cabine binnen het zicht en het handbereik van de bestuurder.
Het uitzicht naar buiten en op de bedieningselementen van de tractor mag niet worden
beperkt. Zie de gebruiksaanwijzing van de terminal voor montageinstructies.
Stekker van de ISOBUSkabel in de contactdoos aan de interfacekabel steken.
Stop de stekker voor de stroomvoorziening aan de interfacekabel in het stopcontact.
Gebruik
338 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
EXPERT 100 (CCI-100) terminal monteren
Positie Aanduiding
1 Jobcomputer machine
2 Ykabel
3 Datakabel
4 Stroomkabel
Werkwijze
Leid de ISOBUSkabel in de tractorcabine.
Let op een juiste kabelgeleiding. Kabels mogen niet uitgerekt, geknikt of platgedrukt
worden.
Plaats de terminal in de cabine binnen het zicht en het handbereik van de bestuurder.
Het uitzicht naar buiten en op de bedieningselementen van de tractor mag niet worden
beperkt. Zie de gebruiksaanwijzing van de terminal voor montageinstructies.
Stekker van de ISOBUSkabel in de contactdoos aan de interfacekabel steken.
Stop de stekker voor de stroomvoorziening aan de interfacekabel in het stopcontact.
Tractorterminal aansluiten
Werkwijze
Stekker van de ISOBUSkabel van de machine in de ISOBUScontactdoos op de tractor
steken.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 339
Werkzaamheden
WAARSCHUWING
Kans op lichamelijk letsel!
Controleer de machine voor gebruik op geschiktheid voor gebruik in het verkeer en vei
lige werking. Neem de machine alleen in gebruik als alle veiligheidsvoorzieningen cor
rect zijn aangebracht en werken.
Machine voor gebruik correct en volledig aan de tractor koppelen.
Er mogen zich geen personen binnen het gevarengebied bevinden.
Het rijgedrag wordt door ballastgewichten en door de grootte van aangekoppelde/
aangebouwde machines aanzienlijk beïnvloed. Vooral bij het rijden in bergachtig terrein
en bij dwars rijden op hellingen moeten snelle of plotselinge bochten wegens kantelge
vaar worden vermeden.
Voordat de tractor wordt verlaten de handrem aantrekken, de motor afzetten en de con
tactsleutel opbergen. Eventueel wielblokken gebruiken.
WAARSCHUWING
Schade aan de gezondheid door lawaai!
Bij een geluidsniveau vanaf 85 dB(A) wordt dringend gehoorbescherming aanbevolen.
Bij geluidsniveau vanaf 90 dB(A) is het gebruik van gehoorbescherming verplicht.
Om het geluidsniveau verder te verlagen, kunt u de tractorcabine sluiten.
WAARSCHUWING
Wegslingerende voorwerpen (zoals stenen) kunnen mensen raken en verwonden!
Beschermingsafdekkingen in transportpositie brengen.
Er mogen zich geen personen binnen het gevarengebied bevinden.
AANWIJZING
Schade bij het rijden over obstakels!
Vooruitziend rijden.
MILIEU
Vermijd onnodig keren. Bedenk voordat u begint te werken hoe u het oppervlak het best
kunt bewerken.
Transportrit
Transportritten zijn ritten van en naar de plaats van werkzaamheden over de openbare weg.
Hoogte, breedte en gewicht mogen de wettelijk toegelaten waarden van het land waar de
machine wordt gebruikt, niet overschrijden. De verlichting moet tijdens de transportrit in goe
de staat en schoon zijn en verticaal ten opzichte van de rijbaan staan.
Gebruik
340 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
VOORZICHTIG
Zwenken van onbeveiligde machineonderdelen!
Als machineonderdelen voor aanvang van de transportrit niet op de voorgeschreven wijze
worden vastgezet, kunnen deze onverwachts uitzwenken.
Alle zwenkbare onderdelen van de machine beveiligen zoals voorgeschreven.
AANWIJZING
Gevaar voor schade!
Indien machineonderdelen vóór de transportrit niet zijn beveiligd zoals voorgeschreven,
kunnen zij plotseling en onverwacht naar achter, opzij of naar onder uitzwenken.
Alle zwenkbare onderdelen van de machine beveiligen zoals voorgeschreven.
Voorwaarde:
Spoortrekker/rijpadenspoortrekker (optie) opgeklapt en zoals voorgeschreven beveiligd.
Zie "Spoortrekker (optie) / rijpadenspoortrekker (optie) neerlaten of heffen" pagina 246.
Spoorwiel (optie), manuele bediening (optie) zoals voorgeschreven opgeklapt en ge
borgd. Zie "Spoorwiel (optie) manueel neerlaten / heffen (optie)" pagina 243.
Spoorwiel (optie), hydraulische bediening (optie) zoals voorgeschreven opgeklapt en ge
borgd. Zie "Spoorwiel (optie) hydraulisch neerlaten of heffen" pagina 243.
Sensorwiel (optie) in de bovenste boring gestoken en beveiligd.
Naeg verticaal vastgezet, zoals voorgeschreven beveiligd en met aangebrachte tand
bescherming.
Beide wissers (optie) volledig ingeklapt, zoals voorgeschreven vastgezet en geborgd.
Hydraulische zaairails (optie) opgeklapt en zoals voorgeschreven vastgezet met trans
portvergrendeling.
Zaadtank geleegd en gesloten en roldekzeil zoals voorgeschreven beveiligd.
zaadla zoals voorgeschreven bevestigd in transportstand.
Handslinger van de mechanische doseerwielkalibratie (optie) zoals voorgeschreven
vastgezet.
Grof vuil aan de machine en alle aanbouwdelen is verwijderd.
Alle hydraulische slangen zijn vastgezet aan de tractor.
Alle kabels zijn vastgezet aan de tractor.
Werkwijze
1 Spoortrekker/rijpadenspoortrekker in transportstand zwenken en zoals voorgeschreven
beveiligen.
2 Spoorwiel (optie) of sensorwiel naar boven zwenken en zoals voorgeschreven beveili
gen.
3 Zaadtank legen. Zie "Zaadtank legen" pagina 348.
4 Machinecombinatie slechts zover omhoog heffen tot de naeg (optie) vrij kan bewegen.
5 Naeg (optie) in verticale positie brengen (tanden naar onder), zoals voorgeschreven
vastzetten, beveiligen en tandbescherming aanbrengen.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 341
6 Zijdelings pendelbereik van de hefarm controleren. Indien nodig zo corrigeren dat de
machine niet pendelen.
7 Verlichting inschakelen
8 Transportrit uitvoeren.
Transport op laadvloer
WAARSCHUWING
Vallen van de machine van laadvlakken!
Gebruik een geschikt transportvoertuig met voldoende draagvermogen.
Bevestig de machine zodanig aan het laadvlak dat het geheel niet kan verschuiven tij
dens het transport.
Machine per kraan verplaatsen
WAARSCHUWING
Vallen van hangende lasten!
Aanslaan van de hijsmiddelen en instrueren voor de hijswerkzaamheden alleen door
deskundige en ervaren personen. De instruerende personen moeten zich binnen het
gezichtsveld van de kraanbestuurder bevinden of met hem in spraakcontact staan.
Hijsmiddelen alleen aan gemarkeerde bevestigingspunten van de machine monteren.
Gebruik alleen geschikte en technisch correcte hijsmiddelen met voldoende draagver
mogen.
Niet onder hangende lasten begeven.
WAARSCHUWING
Vallende losse machineonderdelen!
Voor het transport gedemonteerde machineonderdelen na het transport weer zorgvul
dig monteren en vastdraaien.
Aanslagpunten voor hijsmiddelen
Aanslagpunten in zaadtank
Gebruik
342 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Aanslagpunten aan laadplatform
AANWIJZING
Breuk van de aanslagpunten op de zaaimachine!
Wordt de machine als machinecombinatie samen met de aangebouwde grondbewerkings
machine verplaatst, dan kunnen er overbelasting en breuken ontstaan op de aanslagpun
ten aan de zaaimachine.
Machine voor de verplaatsing van de grondbewerkingsmachine demonteren en par
keersteunen aanbrengen.
Voorwaarde
Transportbeveiligingen van het hydraulische hefmechanisme voor de zaairails aange
bracht. Zie "Transportbeveiligingen aanbrengen" pagina 350.
Parkeersteunen klaar gemonteerd. Zie "Zaaimachine afbouwen" pagina 361..
Spoortrekker/rijpadenspoortrekker in transportstand en met borgpennen beveiligd.
Trap en laadplateautreeplank in transportstand.
Kabels en slangen in slangenhouder gehangen en beveiligd.
Gereedschapskoffer gesloten.
Werkwijze
1 Roldekzeil openen. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
2 Hijsmiddelen zorgvuldig aan de aanslagpunten in de zaadtank en aan het laadplatform
bevestigen en beveiligen.
3 Machine van het laadvlak heffen.
4 Bevestig de machine zodanig op het laadvlak dat het geheel niet kan verschuiven tij
dens het transport. Gebruik de aanslagpunten.
5 Hijsmiddelen verwijderen en roldekzeil sluiten. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
Zaadtank vullen
WAARSCHUWING
Zaad-beits is giftig en kan de ogen, luchtwegen en huid irriteren!
Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen zoals veiligheidsbril, mondmasker en vei
ligheidshandschoenen.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 343
WAARSCHUWING
Val van de machine!
Niet op andere plaatsen als het platform gaan staan wanneer u op de machine komt.
Uitklapbare trappen/ladders uit/inklappen en bij betreden altijd de handgrepen en beu
gels gebruiken.
Werkwijze
1 Trap uitklappen en op platform gaan staan.
2 Roldekzeil openen.Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
3 Eventuele verontreinigingen verwijderen uit de zaadtank. 382
4 Eventueel scheidingsplaat ombouwen.249
5 Controleren of zaadafvoer aan zaadtank gesloten is.249
6 Controleren of de aflaat resthoeveelheden aan afzonderlijke verwerkingselementen ge
sloten is.249
7 Zaadtank afsluitschuif sluiten.249
8 Zaadtank vullen. Daarbij rekening houden met de capaciteit van de tank en het toegela
ten totaalgewicht.
9 Roldekzeil sluitenZie "Deksel en kleppen" pagina 249.
Zaaiwerkzaamheden uitvoeren met COMPASS CONTROL
Voorwaarde
Machine gekoppeld met grondbewerkingsmachine. Zie "Machinecombinatie aan de trac
tor koppelen" pagina 334.
Transportbeveiligingen verwijderd. Zie "Transportbeveiligingen verwijderen" pagina 258.
Gebruik
344 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Tandenbescherming verwijderd en wisser in arbeidspositie. Zie "Tandenbescherming
verwijderen" pagina 258.
Zaadtank gevuld. Zie "Zaadtank vullen" pagina 343.
Laadplateautreeplank en trap in arbeidspositie.
Sensorwiel (optie) in arbeidspositie. Zie "Sensorwiel (optie) in werkstand of in transport
stand zetten" pagina 247.
Spoortrekker/rijpadenspoortrekker (optie) ontgrendeld. Zie "Spoortrekker (optie) / rijpa
denspoortrekker (optie) neerlaten of heffen" pagina 246.
‘Spoorwiel’ (optie) in arbeidspositie. Zie "Spoorwiel (optie) hydraulisch neerlaten of hef
fen" pagina 243. Zie "Spoorwiel (optie) manueel neerlaten / heffen (optie)" pagina 243.
COMPASSterminal ingeschakeld: Zie "Terminal in en uitschakelen" pagina 55.
Werkwijze
Zaaiwerkzaamheden beginnen
1 Indien nodig rijpadenschakeling activeren: Zie "Rijpadenritme instellen" pagina 80.
2 Indien nodig start van zaaien met ‘halve machinebreedte’ activeren: Zie "Rijpadenritme
instellen" pagina 80.
3 Grondbewerkingsmachine inschakelen: Regeleenheid aftakas op "aan" instellen. Zie
ook de gebruiksaanwijzing van de grondbewerkingsmachine.
4 Machinecombinatie neerlaten: Regeleenheid "Achterhef" op "Zakken ()" instellen.
5 Markering van rijspoor (optie) en markering van rijpaden (optie) activeren: Regeleenheid
spoortrekker/rijpadenspoortrekker op ‘Neutraal (zweefstand)’ zetten.
6 Ventilator inschakelen: Regeleenheid ventilator op "continu bedrijf" instellen.
7 Zaaien starten: Doseerwielaandrijving start zodra de machine in werkstand is neergela
ten en weggereden wordt.
8 Snel optrekken tot de volgens de zaaitabel vereiste snelheid. Snelheid aanhouden.
9 Na ca. 50 m stoppen. De zaadopbrenging stopt.
10 Ventilator uitschakelen.
11 Grondbewerkingsmachine uitschakelen: Regelklep aftakas op "uit" zetten
12 zaadneerlegging indien nodig corrigeren. Zie "Koutersysteem aanpassen" pagina 305.
13 zaadbedekking controleren, indien nodig corrigeren. Zie "Naeg (optie) instellingen" pa
gina 321.
14 Zaaihoeveelheid controleren, indien nodig corrigeren. Zie "zaaddosering aanpassen"
pagina 274.
15 Zaaien voortzetten.
Grondbewerkingsmachine inschakelen.
Ventilator inschakelen.
Zaaien starten: Doseerwielaandrijving start zodra de machine in werkstand is neer
gelaten en weggereden wordt.
Snel optrekken tot de volgens de zaaitabel vereiste snelheid. Snelheid aanhouden.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 345
Draaiprocedure
1 Machinecombinatie heffen. Regelklep ‘achterhef’ op ‘Heffen (+)’ instellen. De zaadver
spreiding stopt zodra het spoorwiel (optie) stilstaat.
2 Draaiprocedure doorvoeren.
3 Machinecombinatie neerlaten. Regelklep "Achterhef" op "Zakken ()" instellen. De zaa
dopbrenging start.
Zaaiwerkzaamheden beëindigen
1 Spoortrekker/rijpadenspoortrekker (optie).
Regelklep spoortrekker/rijpadenspoortrekker op ‘Heffen (+)’ zetten.
2 Machinecombinatie heffen. Regelklep "Achterhef" op "Heffen (+)" instellen. De zaadop
brenging stopt.
3 Grondbewerkingsmachine uitschakelen: Regelklep aftakas op "uit" zetten
4 Ventilator uitschakelen.
5 Spoortrekker/rijpadenspoortrekker (optie).
Rijpadenspoortrekker met veerbout borgen.
Spoortrekker met splitpennen borgen.
6 Wisser in transportpositie brengen: Lunspen losmaken, wisser inschuiven en met de
lunspen borgen.
7Terminal uitschakelen: Toets 3 seconden ingedrukt houden.
Zaaiwerkzaamheden met POWER CONTROL terminal / ISOBUS-ter-
minal
Voorwaarde
Machine gekoppeld met grondbewerkingsmachine. Zie "Machinecombinatie aan de trac
tor koppelen" pagina 334.
Transportbeveiligingen verwijderd. Zie "Transportbeveiligingen verwijderen" pagina 258.
Tandenbescherming verwijderd en wisser in arbeidspositie. Zie "Tandenbescherming
verwijderen" pagina 258.
Zaadtank gevuld. Zie "Zaadtank vullen" pagina 343.
Laadplateautreeplank en trap in arbeidspositie.
Sensorwiel (optie) in arbeidspositie. Zie "Sensorwiel (optie) in werkstand of in transport
stand zetten" pagina 247.
Spoortrekker/rijpadenspoortrekker (optie) ontgrendeld. Zie "Spoortrekker (optie) / rijpa
denspoortrekker (optie) neerlaten of heffen" pagina 246.
‘Spoorwiel’ (optie) in arbeidspositie. Zie "Spoorwiel (optie) hydraulisch neerlaten of hef
fen" pagina 243.
Power Controlterminal ingeschakeld: Zie "Terminal in /uitschakelen en menu ‘START’"
pagina 89.
Gebruik
346 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
Zaaiwerkzaamheden beginnen
1 Indien nodig rijpadenschakeling activeren: Zie "Rijpadenritme instellingen" pagina 126.
2 Indien nodig start van zaaien met ‘halve machinebreedte’ activeren: Zie "Rijpadenritme
instellingen" pagina 126.
3 Grondbewerkingsmachine inschakelen: Regeleenheid aftakas op "aan" instellen. Zie
ook de gebruiksaanwijzing van de grondbewerkingsmachine.
4 Machinecombinatie neerlaten: Regeleenheid "Achterhef" op "Zakken ()" instellen.
5 Markering van rijspoor (optie) en markering van rijpaden (optie) activeren: Regeleenheid
spoortrekker/rijpadenspoortrekker op ‘Neutraal (zweefstand)’ zetten.
6 Ventilator inschakelen: Regeleenheid ventilator op "continu bedrijf" instellen.
7Zaaien starten: Knop aanraken.
8 Zaaien starten: Doseerwielaandrijving start zodra de machine in werkstand is neergela
ten en weggereden wordt.
9 Snel optrekken tot de volgens de zaaitabel vereiste snelheid. Snelheid aanhouden.
10 Na ca. 50 m stoppen. De zaadopbrenging stopt.
11 Ventilator uitschakelen.
12 Grondbewerkingsmachine uitschakelen: Regelklep aftakas op "uit" zetten
13 zaadneerlegging indien nodig corrigeren. Zie "Koutersysteem aanpassen" pagina 305.
14 zaadbedekking controleren, indien nodig corrigeren. Zie "Naeg (optie) instellingen" pa
gina 321.
15 Zaaihoeveelheid controleren, indien nodig corrigeren. Zie "zaaddosering aanpassen"
pagina 274.
16 Zaaien voortzetten.
Grondbewerkingsmachine inschakelen.
Ventilator inschakelen.
Zaaien starten: Doseerwielaandrijving start zodra de machine in werkstand is neer
gelaten en weggereden wordt.
Snel optrekken tot de volgens de zaaitabel vereiste snelheid. Snelheid aanhouden.
Draaiprocedure
1 Machinecombinatie heffen. Regelklep "Achterhef" op "Heffen (+)" instellen. De zaad
goedopbrenging stopt zodra de machine opgeheven is.
2 Draaiprocedure doorvoeren.
3 Machinecombinatie neerlaten. Regelklep "Achterhef" op "Zakken ()" instellen. De zaa
dopbrenging start.
Zaaiwerkzaamheden beëindigen
1 Spoortrekker/rijpadenspoortrekker (optie).
Regelklep spoortrekker/rijpadenspoortrekker op ‘Heffen (+)’ zetten.
2 Machinecombinatie heffen. Regelklep "Achterhef" op "Heffen (+)" instellen. De zaadop
brenging stopt.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 347
3 Grondbewerkingsmachine uitschakelen: Regelklep aftakas op "uit" zetten
4 Ventilator uitschakelen.
5 Spoortrekker/rijpadenspoortrekker (optie).
Rijpadenspoortrekker met veerbout borgen.
Spoortrekker met splitpennen borgen.
6 Wisser in transportpositie brengen: Lunspen losmaken, wisser inschuiven en met de
lunspen borgen.
7Terminal uitschakelen: Knop 3 seconden aanraken.
Zaadtank legen
De zaadtank moet voor ritten op de openbare weg, bij wissel van zaad en vóór het afkoppe
len van de machinecombinatie van de tractor, worden geleegd.
WAARSCHUWING
Zaad-beits is giftig en kan de ogen, luchtwegen en huid irriteren!
Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen zoals veiligheidsbril, mondmasker en vei
ligheidshandschoenen.
Gebruik
348 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
= zaadtank afsluitschuif
= zaadafvoer
Voorbereiding
• zaadzakken/mestzakken
• Emmers
Afzuiginstallatie (indien aanwezig)
Werkwijze
1 Zaadtank afsluitschuif sluiten. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
2 Roldekzeil openen.Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
3 Zaad en/of korrelmest met emmer wegscheppen of met afzuiginstallatie wegzuigen.
4 Lege zaadzak onder de zaadafvoer houden en afsluitschuif openen.249
5 Na uitloop van resten de afsluitschuif van zaadafvoer sluiten.249
6 Roldekzeil sluiten249
TIP
Doseerwielbehuizing/doseerwiel is indien deze nog niet geleegd is, nog gevuld met zaad/
mest! Doseerwielbehuizing legen. 359
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 349
Afkoppelen
GEVAAR
Gevaar voor ernstig letsel met de dood tot gevolg door kantelende machine
Parkeer de machine alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
Plaats de machine stabiel.
Gebruik de steunpoten bij het parkeren van de machine en vergrendel de steunpoten
correct met de veiligheidsbouten.
GEVAAR
Intrekken en afsnijden van delen van het lichaam!
Beveilig de aftakasaandrijving tegen onbedoeld inschakelen.
WAARSCHUWING
Bekneld raken van ledematen bij bediening van de hefinrichting!
Personen wegsturen uit het gevarengebied rondom de hefinrichting.
Bij bediening van de hefinrichting via externe knoppen niet tussen de tractor en machi
ne komen.
Bedieningselement voor de tractorregelklep van de hefinrichting instellen op neutraal,
voordat u de hefinrichting nadert.
WAARSCHUWING
Bekneld raken en omverrijden!
Personen mogen zich nooit ophouden in het gevarengebied tussen de tractor en de machi
ne wanneer de tractor niet is beveiligd door de handrem en/of met wielblokken tegen weg
rollen.
Personen wegsturen uit het gevarengebied rondom de tractor en machine.
Transportbeveiligingen aanbrengen
Machines die uitgerust zijn met een hydraulisch hefmechanisme voor de zaaibalken hebben
voor het transport van de machine op de openbare weg transportbeveiligingen nodig voor de
zaaibalkenhefcilinder.
De transportbeveiligingen moeten ook aangebracht /vergrendeld worden vóór het aankoppe
len van een grondbewerkingsmachine en vóór het plaatsen van de machine op de steunpo
ten.
Voorwaarde
Machine gekoppeld aan grondbewerkingsmachine en hydraulische slangen verbonden
met de tractor.
Machine op een vlakke en stevige bodem geplaatst in werkstand en beveiligd tegen
wegrollen.
Gebruik
350 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
TIP
Indien de transportvergrendeling niet kan worden gemonteerd, regeleenheid bedienen en
hydraulische cilinder helemaal inschuiven.
Transportvergrendeling aanbrengen en met borgpennen en borgen.
Transportvergrendeling aan spoortrekker (optie) aanbrengen.
Transportvergrendeling aan rijpadenspoortrekker (optie) vergrendelen.
Transportvergrendeling aan spoorwiel (optie) vergrendelen.
Procedures aan beide kanten van de machine op dezelfde wijze uitvoeren.
Tandenbescherming aanbrengen
Tandenbescherming voor het rijden op de openbare weg aanbrengen.
Voorwaarde
Machine volledig aangebouwd aan een geschikte tractor.
Machine op een vlakke en stevige bodem geplaatst en beveiligd tegen wegrollen.
Machine licht geheven
Werkwijze
Borgpennen verwijderen, wisser uittrekken en tanden naar boven draaien.
Wisser helemaal inschuiven en borgpennen weer aanbrengen.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 351
Procedure aan beide kanten van de machine op dezelfde wijze uitvoeren.
Tandenbescherming zo over de tanden schuiven dat alle tandpunten afgedekt zijn.
Tandenbescherming aan beide kanten van de machine beveiligen met borgpennen
Koutersysteem ontlasten
AANWIJZING
Schade door buigmoment!
Het koutersysteem kan bij lang aanhoudende, eenzijdige belasting door stilstand, bescha
digd raken.
Als de machine langere tijd stilstaat (> 24 uur), koutersysteem altijd ontlasten.
Gebruik
352 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Kouterdrukverstelling mechanisch
Werkwijze
1 Ratelsleutel uit gereedschapskoffer nemen.
2 Ratelsleutel op de spindel voor de instelling van de diepte van de zaadneerlegging (=
kouterdruk) plaatsen.
3 Spindel verstellen tot de kleinste schaalwaarde bereikt is.
4 Ratelsleutel in gereedschapskoffer leggen.
Kouterdrukverstelling hydraulisch
TIP
Kouterdrukverstelling op alle hydraulische kouterdrukverstellingen op dezelfde wijze uitvoe
ren!
Voorwaarde
Machine correct en volledig aangebouwd aan een geschikte tractor.
Machine op een vlakke en stevige bodem geplaatst en beveiligd tegen wegrollen.
Als er bouten zouden zijn aangebracht, de regelklep van de tractor bedienen en de bou
ten ontlasten. Kouterdruk zo corrigeren dat de bouten kunnen worden verwijderd. Kou
terdruk vervolgens op de kleinste schaalwaarde instellen. Bouten op twee van de grote
re schaalwaarden plaatsen en borgpennen aanbrengen.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 353
COMPASS terminal demonteren
Werkwijze
1 Stekker van de ISOBUSkabel uit de contactdoos op de tractor trekken.
2 Afdekkappen aanbrengen.
3 Trek de stekker van de voedingskabel uit het stopcontact.
4 Terminal verwijderen.
5 ISOBUSkabel uit de cabine verwijderen en bewaren.
Gebruik
354 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
POWER CONTROL-terminal demonteren
Werkwijze
1 Stekker van de ISOBUSkabel uit de contactdoos op de tractor trekken.
2 Afdekkappen aanbrengen.
3 Trek de stekker van de voedingskabel uit het stopcontact.
4 Terminal verwijderen.
5 ISOBUSkabel uit de cabine verwijderen en bewaren.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 355
EXPERT 75 terminal demonteren
Werkwijze
1 Stekker van de ISOBUSkabel uit de contactdoos op de tractor trekken.
2 Afdekkappen aanbrengen.
3 Trek de stekker van de voedingskabel uit het stopcontact.
4 Terminal verwijderen.
5 ISOBUSkabel uit de cabine verwijderen en bewaren.
Gebruik
356 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
CCI-terminal demonteren
Werkwijze
1 Stekker van de ISOBUSkabel uit de contactdoos op de tractor trekken.
2 Afdekkappen aanbrengen.
3 Trek de stekker van de voedingskabel uit het stopcontact.
4 Terminal verwijderen.
5 ISOBUSkabel uit de cabine verwijderen en bewaren.
Tractorterminal ontkoppelen
Werkwijze
Stekker van de ISOBUSkabel uit de contactdoos op de tractor trekken.
Afdekkappen aanbrengen.
Kabel losmaken
Werkwijze
1 Kabel aan tractor en machine voor elke functie losmaken.
• Verlichting.
DGPS signaaloverdracht (optie).
• ISOBUS
2 Afdekkappen aanbrengen.
3 Kabel oprollen en in gereedschapskoffer leggen.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 357
Hydraulische slangen losmaken
WAARSCHUWING
Hydraulische olie die onder hoge druk naar buiten komt, kan de huid binnendringen
en ernstige infecties veroorzaken.
Het hydraulische systeem moet zowel aan trekker als machinezijde drukloos zijn.
Bij verwondingen dient direct een arts te worden geraadpleegd.
MILIEU
Smeermiddelen en smeermiddelmengsels opvangen en op correcte wijze afvoeren.
Werkwijze
1 Het bedieningselement van de regelklep voor volgende functies op ‘Neutraal (zweef
stand)’ instellen.
Aandrijving van de afzonderlijke verwerkingselementen
Aandrijving van de ventilator
Gebruik van de spoortrekker (optie) en de rijpadenspoortrekker (optie)
Heffen van het spoorwiel (optie)
2 Het bedieningselement van de regelklep voor volgende functies op "Opheffen (+)" instel
len.
Heffen van de zaairail
Vervolgens transportbeveiligingen aanbrengen. Zie "Transportbeveiligingen aan
brengen" pagina 350.
3 Hydraulische slang van de functie losmaken.
1 Ontgrendel de stekker van de drukleiding (aanduiding "P") en trek deze uit de bus
van de regelklep.
2 Beschermkappen aanbrengen op de stekker en de contactdoos.
3 Stekker in slangenhouder leggen.
4 Koppel de hydraulische slang voor de drukloze terugloop los.
1 Ontgrendel de stekker van de terugloopleiding (aanduiding "T", beschermkap
"blauw") en trek hem uit de bus voor de drukloze terugloop.
2 Beschermkappen aanbrengen op de stekker en de contactdoos.
3 Stekker in slangenhouder leggen.
Machinecombinatie van tractor afkoppelen
WAARSCHUWING
Kantelen of wegschuiven van de machine!
Machine op een vlakke, stevige ondergrond plaatsen.
Gebruik
358 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Werkwijze
De grondbewerkingsmachine samen met de opgebouwde zaaimachine van de tractor
loskoppelen. Zie hiervoor de gebruiksaanwijzing van de grondbewerkingsmachine.
Uitschakelen
AANWIJZING
Corrosie door ongunstige opslagomstandigheden!
Plaats de machine beschermd tegen weersinvloeden, droog en uit de buurt van kunst
mest en stalgebouwen.
Blanke machineonderdelen zoals hydraulische cilinderszuigerstangen en dergelijke
behandelen met roestbescherming.
Doseerwiel/doseerwielbehuizing legen
AANWIJZING
Corrosie onder invloed van beits en/of vochtig zaad!
Voor langere onderbrekingen van het machinegebruik de zaadtank legen.
WAARSCHUWING
Zaad-beits is giftig en kan de ogen, luchtwegen en huid irriteren!
Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen zoals veiligheidsbril, mondmasker en vei
ligheidshandschoenen.
Doseerwiel legen
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 359
= Doseerwielbehuizing
= Deksel van de doseerwielbehuizing
= Doseerwiel
Werkwijze
1 Machine horizontaal neerzetten.
2 Zaadtank legen. Zie "Zaadtank legen" pagina 348.
3 zaadla (1) aan de zijkant van de machine hangen, onder de doseerwielbehuizing schui
ven.
WAARSCHUWING
Zaad-beits is giftig en kan de ogen, luchtwegen en huid irriteren!
Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen zoals veiligheidsbril, mondmasker en
veiligheidshandschoenen.
MILIEU
Lege zaad/mestzakken naar behoren afvoeren.
4 Kalibratieklep openen om doseerwielbehuizing te legen. Zie "Deksel en kleppen" pagi
na 249.
5 Deksel van de doseerwielbehuizing verwijderen. 249
6 Doseerwiel verwijderen. 249
7 Doseerwielbehuizing en doseerwiel reinigen.
8 In omgekeerde volgorde weer monteren. Zorg ervoor dat het deksel van de doseerwiel
behuizing goed vastklikt.
9 Kalibratieklep sluiten. 249
10 zaadla verwijderen, legen en weer aan de zijkant van de machine hangen.
Gebruik
360 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Zaaimachine afbouwen
TIP
Hieronder wordt de werkwijze weergegeven met Pöttingergrondbewerkingsmachines.
Afhankelijk van de grondbewerkingsmachine kunnen andere maatregelen nodig zijn zoals
hierna vermeld. Zie de gebruiksaanwijzing voor de grondbewerkingsmachine.
Zaaimachine van de grondbewerkingsmachine afbouwen
Voorwaarde:
Spoortrekker/rijpadenspoortrekker (optie) beveiligd in transportstand.
Spoorwiel (optie) opgeheven en beveiligd.
Transportvergrendeling van het hydraulische hefmechanisme voor de zaairails (optie)
aangebracht.
Sensorwiel (optie) opgeheven en beveiligd.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 361
Werkwijze
1 Machinecombinatie aan de tractor koppelen. Zie de gebruiksaanwijzing voor de grond
bewerkingsmachine.
Kabel en hydraulische slang van de zaaimachine niet aansluiten.
2 Machinecombinatie opheffen tot de achterste (kortere) parkeersteunen kunnen worden
aangebracht. Daarvoor het bedieningselement voor de regelklep van de achterhef op
‘Heffen (+)’ zetten.
3 Achterste parkeersteunen aan beide kanten van de machine in de houders steken en
met splitpennen beveiligen.
4 De machinecombinatie laten zakken tot de topstang vrij kan worden bewogen. Daarvoor
het bedieningselement voor de regelklep van ‘achterhef’ op ‘Zakken ()’ zetten.
5 Topstangbouten verwijderen. Topstang verwijderen.
Gebruik
362 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
6 Machinecombinatie opheffen tot de voorste (langste) parkeersteunen kunnen worden
bevestigd. Daarvoor het bedieningselement voor de regelklep van de achterhef op ‘Hef
fen (+)’ zetten.
7 Voorste parkeersteunen aan beide kanten van de machine in de houders steken en met
splitpennen beveiligen.
8 Houdbeugels van de verbindingsbouten en aan beide kanten van de zaaimachine
verwijderen. Beugelbouten en borgpennen bewaren in de gereedschapsbox.
9 Grondbewerkingsmachine langzaam laten zakken. Daarvoor het bedieningselement
voor de regelklep van ‘achterhef’ op ‘Zakken ()’ zetten.
10 Grondbewerkingsmachine laten zakken tot hij zonder gevaar van onder de zaaimachine
kan worden weggereden. Daarvoor het bedieningselement voor de regelklep van ‘ach
terhef’ op ‘Zakken ()’ zetten.
Gebruik
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 363
11 Grondbewerkingsmachine langzaam en recht eruit rijden.
Gebruik
364 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Bedrijfsgereed maken
Regelmatige reiniging en onderhoud is een basisvoorwaarde voor de goede en veilige werk
ing van de machine.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar bij werkzaamheden aan de machine!
Schakel de tractormotor uit, verwijder de contactsleutel en berg hem op.
Elektrische verbinding tussen machine en tractor loskoppelen. Kabel verwijderen.
Voer de werkzaamheden alleen uit terwijl de aandrijving stilstaat en de machine volle
dig is neergelaten.
Beveilig machineonderdelen tegen onopzettelijk inschakelen.
Bescherm de machine tegen kantelen en wegrollen.
Baken het werkgebied af.
Persoonlijke beschermingsmiddelen (zoals: werkkleding, handschoenen of werkschoe
nen) gebruiken.
Controleer na alle werkzaamheden de werking van de veiligheids en beschermings
voorzieningen en controleer alle geloste schroefverbindingen op stevig vastzitten.
Algemene aanwijzingen
Na de eerste bedrijfsuren alle schroeven aantrekken!
Reserveonderdelen
Originele onderdelen en toebehoren van Pöttinger zijn speciaal voor deze machines en
werktuigen ontworpen.
Wij wijzen U erop dat niet door ons geleverde onderdelen en toebehoren niet door ons
gecontroleerd zijn en niet vrijgegeven zijn voor gebruik op Pöttingermachines.
De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten kan de vermelde eigenschappen van
uw machine beïnvloeden. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade
ontstaan door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
Zelfstandig wijzigingen aan de machine aanbrengen zoals het gebruiken van aanbouwdelen
die af fabriek niet tot de machine behoren, sluiten elke aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
Besturingsterminals
Besturingsterminals vóór de winter verwijderen en tegen vorst beschermd, droog en tegen
direct zonlicht beschermd opslaan. Accuaangedreven terminals vóór de winter volladen en
accutoestand regelmatig controleren om te voorkomen dat de accu defect raakt door volledi
ge ontlading.
Cardanassen
Voor het onderhoud gelden in principe de aanwijzingen die in deze gebruiksaanwijzing wor
den gegeven.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 365
Als in deze gebruiksaanwijzing geen speciale aanwijzingen worden gegeven, gelden de aan
wijzingen in de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de betreffende cardanassenprodu
cent.
Reparatielaswerk
Voor alle laswerkzaamheden aan de tractor, wanneer de machine aangebouwd is, moeten
de stekkerverbindingen aan de boordcomputer worden losgekoppeld. Voor laswerkzaamhe
den direct op de machine moeten de stekkerverbindingen aan de boordcomputer ook wor
den losgekoppeld.
Acculade- en starthulpprocedures
Wanneer de tractoraccu met een laadapparaat wordt geladen, als de machine aangebouwd
is, dan moeten alle stekkerverbindingen naar de machine worden losgekoppeld.
Wanneer de tractoraccu met starthulp moet worden gestart, als de machine aangebouwd is,
dan moeten alle stekkerverbindingen naar de machine worden losgekoppeld.
Dagelijks voor het begin van de rit
Onder de volgende omstandigheden is een onderhoud wenselijk.
Schade aan verlichting en lampen
Lekkages aan hydraulische en persluchtcomponenten
Schade en luchtverlies aan de banden
Hydraulische installatie controleren
WAARSCHUWING
Hydraulische olie die onder hoge druk naar buiten komt, kan de huid binnendringen
en ernstige infecties veroorzaken!
Voordat reparatiewerkzaamheden worden verricht aan het hydraulische systeem, moet
deze altijd drukloos worden gemaakt.
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.
Voor iedere ingebruikname moet de hydrauliek worden gecontroleerd op slijtage en be
schadigingen.
Zoek alleen met passende hulpmiddelen (bv. speciale spray voor vaststellen van lekka
ges) naar lekkageplaatsen. De vastgestelde gebreken moeten direct worden hersteld in
een werkplaats door deskundig personeel.
Lekkages mogen nooit met de hand of met andere lichaamsdelen worden afgedicht.
Bij verwondingen dient direct een arts te worden geraadpleegd.
Service en onderhoud
366 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Controle op schade en lekken
TIP
Hydraulische slangen die ouder zijn dan 5 tot 6 jaar moeten worden vervangen. Alleen
vervangslangen met dezelfde specificatie gebruiken. Zie reserveonderdelenlijst.
Voorwaarde
Machine op een vlakke en stevige ondergrond geplaatst en beveiligd tegen wegrollen.
Tractormotor afgezet, contactsleutel verwijderd en opgeborgen.
Werkwijze
Hydraulisch systeem (bijv. hydraulische slangen, drukaccumulator...) controleren op be
schadigingen en lekkages en indien nodig onderdelen vervangen (zie de reserveonder
delenlijst).
TIP
Mogelijk schadebeeld aan hydraulische slangen
• Knikken
• Bellenvorming
Poreus of scheuren in slangoppervlak
Barsten en openliggend weefsel aan de ommanteling
Bij lekkages aan de schroefverbinding deze schroefverbinding eventueel aantrek
ken.
Verlichting en lampen controleren / vervangen
TIP
Defecte lampen of verlichting moeten voor het rijden over de openbare weg altijd worden
vervangen (uitgezonderd werklampen).
TIP
Lampen kunnen bij LEDlampen met ingebouwde lamp niet worden vervangen!
LEDlampen in geval van een defect vervangen.
Verlichting van kentekenverlichting vervangen
Werkwijze
Schroeven 1 en 2 losdraaien en deksel verwijderen – letten op dichting binnenin.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 367
Vervang defecte verlichting.
Montage in omgekeerde volgorde.
Lampen van achterverlichting vervangen
Werkwijze
Schroeven 1 en 2 losdraaien en deksel verwijderen – letten op dichting binnenin.
Vervang defecte verlichting.
Montage in omgekeerde volgorde.
Lampen van breedteverlichting vervangen
Werkwijze
Schroeven 1 en 2 losdraaien en deksel verwijderen – letten op dichting binnenin.
Vervang defecte verlichting.
Montage in omgekeerde volgorde.
Service en onderhoud
368 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Waarschuwingsborden, gevarendriehoeken, stickers controleren /
vervangen
Symboolafbeelding
1 = Waarschuwingsborden
2 = Stickers (rood en geel)
3 = Gevarendriehoek ANSI
TIP
Waarschuwingsborden, gevarendriehoeken, stickers bestaan uit een ondergrond (verschil
lende materialen) en een daarop aangebrachte laag van lichtreflecterend materiaal.
Werkwijze en montagepositie afhankelijk van de machine en het land van bestemming ver
schillend.
VOORZICHTIG
Ongevalrisico door slecht zichtbare waarschuwingsborden, gevarendriehoeken, stic-
kers vooral bij duisternis en slecht zicht.
Vervuilde waarschuwingsborden, gevarendriehoeken, stickers reinigen voordat met de
machine op de openbare weg wordt gereden.
Beschadigde waarschuwingsborden, gevarendriehoeken, stickers vervangen voordat
met de machine op de openbare weg wordt gereden.
Werkwijze
Waarschuwingsborden, gevarendriehoeken, stickers controleren op vervuiling.
Eventuele vervuilingen helemaal verwijderen met een zuur en alcoholvrije reiniger,
een zachte doek of spons en indien mogelijk met een beetje warm water.
Waarschuwingsborden, gevarendriehoeken, stickers op beschadigingen controleren.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 369
Door weersinvloeden of door mechanische invloeden beschadigde waarschuwings
borden, gevarendriehoeken, stickers direct vervangen (zie reserveonderdelenlijst).
TIP
Let bij het vervangen van de waarschuwingsborden op de montagerichting van de
strepen!
Voor elk seizoen
Spoorwielaandrijving (optie)
MILIEU
Smeermiddelen en smeermiddelmengsels opvangen en op correcte wijze afvoeren.
= spoorwielaandrijving
= oliepeilstok
Aandrijving oliepeil controleren
Voorbereiding
• Poetspapier
Werkwijze
Machine horizontaal neerzetten.
Peilstok/vulschroef eruit schroeven en schoonvegen.
Peilstok in en weer eruit schroeven.
Service en onderhoud
370 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Vulniveau aflezen van peilstok. Ligt het vulniveau dichtbij de bovenste markering of in
het midden tussen de bovenste en onderste markering, dan hoeft niet direct te worden
bijgevuld. Ligt het vulniveau dichtbij de onderste markering, dan moet direct worden bij
gevuld.
Peilstok inschroeven.
Met smeermiddel vervuild poetspapier op correcte wijze afvoeren.
Aandrijving oliepeil bijvullen
Voorbereiding
• Poetspapier
Transmissieolie 398.
Werkwijze
1 Peilstok/vulschroef eruit schroeven en schoonvegen.
2 Peilstok in en weer eruit schroeven.
3 Vulniveau aflezen van peilstok. Ligt het vulniveau dichtbij de bovenste markering of in
het midden tussen de bovenste en onderste markering, dan hoeft niet direct te worden
bijgevuld. Ligt het vulniveau dichtbij de onderste markering, dan moet direct worden bij
gevuld.
4 Indien nodig smeermiddel stapsgewijs in kleine hoeveelheden bijvullen. Ondertussen
vulniveau met peilstok blijven controleren.
Vulniveau maximaal tot bovenste peilstokmarkering bijvullen.
5 Peilstok/vulschroef vervolgens weer inschroeven.
6 Met smeermiddel vervuild poetspapier op correcte wijze afvoeren.
Spoorwiel-ketting aanspannen
= afdekking
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 371
= Spanner
= afdekking
= Spanner
Voorbereiding
• Gereedschap
Werkwijze
1 Afdekking afschroeven.
2 Doorhangen van ketting controleren.
Doorhangen minder dan 5mm dan met punt 6 verdergaan.
Doorhangen groter dan 5mm dan met het volgende punt verdergaan.
3 Spanner losmaken en ketting naspannen.
4 Spanner weer vastdraaien.
5 Doorhangen van ketting controleren.
Doorhangen minder dan 5mm dan met punt 6 verdergaan.
Doorhangen groter dan 5mm dan procedure vanaf punt 3 herhalen.
6 Vervolgens afdekking opschroeven.
Ketting reinigen
Voorbereiding
Afdekking afschroeven.
Kettingreiniger/borstels kettingreiniging gebruiken.
Werkwijze
Borstels kettingreiniging schoonmaken met reiniger.
Ketting verschillende keren doordraaien en ketting afborstelen. Indien nodig borstel tus
sendoor reinigen.
Ketting laten drogen na reiniging.
TIP
Ketting na reiniging altijd smeren!
Vervolgens afdekking opschroeven.
Ketting smeren
Voorbereiding
Smeermiddelen zie hoofdstuk Smeermiddelen.
Werkwijze
1 Ketting indien nodig reinigen.
2 Gereinigde ketting voor het aanbrengen van smeermiddel laten drogen.
Service en onderhoud
372 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
3 Spoorwiel optillen en draaien.
4 Ketting over de gehele lengte gelijkmatig smeren.
5 Spoorwiel meermaals doordraaien tot het smeermiddel gelijkmatig is verdeeld over de
hele ketting.
Na elk seizoen
Doseerwielbehuizing en doseerwiel reinigen
Doseerwielbehuizing en doseerwiel altijd reinigen voor een wissel van zaad en voor een lan
gere buitenbedrijfstelling (bijv. overwintering).
Restanten van zaad, mest en beits kunnen roest en verstopping veroorzaken in het zaadtoe
voersysteem.
TIP
Als de afsluitschuif naar de zaadtank niet wordt geopend, kan de doseerwielbehuizing on
afhankelijk van de zaadtank worden gereinigd.
WAARSCHUWING
Zaad-beits is giftig en kan de ogen, luchtwegen en huid irriteren!
Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen zoals veiligheidsbril, mondmasker en vei
ligheidshandschoenen.
AANWIJZING
Corrosie onder invloed van water en reinigingsmiddelen!
Machineonderdelen binnen de behuizingen en tanks alleen droog reinigen.
Indien water moet worden gebruikt voor de reiniging dan moet men tank of behuizing
goed laten drogen voordat deze weer gesloten worden.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 373
= Doseerwielbehuizing
= Deksel van de doseerwielbehuizing
= Doseerwiel
Voorbereiding
• Borstel
Industriële stofzuiger
• Perslucht
Indien nodig een mild schoonmaakmiddel en lauwwarm water
Zaadtankafsluitschuif openen...
wanneer de zaadtank nog niet gereinigd is en ook gereinigd moet worden Zie
"Zaadtank legen" pagina 348.
Werkwijze
1 zaadla (1) onder de doseerwielbehuizing plaatsen.
2 Kalibratieklep (2) openen.
Service en onderhoud
374 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
3 Doseerwielbehuizing openen.
4 Doseerwiel verwijderen.
5 Bodemklep uit positie (1), (2) of (3) volledig naar onder naar positie (4) zwenken.
6 Indien nodig reiniging aan zaadtank uitvoeren Zie "Binnenkant zaadtank reinigen" pagi
na 382.
Reiniging van doseerwielbehuizing en doseerwiel uitvoeren.
Doseerwielbehuizing in omgekeerde volgorde in elkaar zetten
Bodemklep in de voor het daaropvolgende zaad geschikte positie (1) – (3) brengen.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 375
Doseerwiel monteren en doseerwielbehuizing sluiten.
Kalibratieklep sluiten.
zaadla verwijderen, legen en weer aan de zijkant van de machine hangen.
Uit elkaar te nemen doseerwielen reinigen
Uit elkaar te nemen doseerwielen moeten voor elk seizoen worden uitgenomen en gereinigd.
Hieronder wordt in explosietekeningen weergegeven hoe de doseerwielen opgebouwd zijn
om het opbouwen te vergemakkelijken.
Service en onderhoud
376 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
TIP
Bij het uit elkaar nemen van de doseerwielen moeten schroeven die aan de zijkant in de
afstandscilinder zijn geschroefd (indien aanwezig), niet verwijderd worden!
Bij het uit elkaar nemen van de doseerwielen moeten schroeven die aan de zijkant in de
afstandscilinder zijn geschroefd (indien aanwezig), niet verwijderd worden.
doseerwiel 7
Uit elkaar genomen toestand
doseerwiel 14
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 377
Uit elkaar genomen toestand
doseerwiel 28
Uit elkaar genomen toestand
Service en onderhoud
378 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
doseerwiel 68
Uit elkaar genomen toestand
doseerwiel 135
Uit elkaar genomen toestand
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 379
Doseerwiel 285
Uit elkaar genomen toestand
Service en onderhoud
380 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
doseerwiel 550
Uit elkaar genomen toestand
doseerwiel 762
Uit elkaar genomen toestand
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 381
Binnenkant zaadtank reinigen
WAARSCHUWING
Zaad-beits is giftig en kan de ogen, luchtwegen en huid irriteren!
Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen zoals veiligheidsbril, mondmasker en vei
ligheidshandschoenen.
AANWIJZING
Corrosie onder invloed van water en reinigingsmiddelen!
Machineonderdelen binnen de behuizingen en tanks alleen droog reinigen.
Indien water moet worden gebruikt voor de reiniging dan moet men tank of behuizing
goed laten drogen voordat deze weer gesloten worden.
Service en onderhoud
382 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Voorbereiding
• Borstel
Industriële stofzuiger
Werkwijze
1 Roldekzeil openen.Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
2 Zaadtank reinigen met borstel en stofzuiger.
3 Roldekzeil sluitenZie "Deksel en kleppen" pagina 249.
Scheidingselementen reinigen
WAARSCHUWING
Vergiftiging, irritatie van huid, luchtwegen en ogen bij contact met zaadbeits / grafiet-
poeder!
Beschermende kleding, rubberlaarzen, veiligheidsbril, rubber of latexhandschoenen en
fijnstofmasker dragen.
Voorbereiding
• Perslucht
• Grafietpoederspray
Werkwijze
1 Zaadtank legen. Zie "Zaadtank legen" pagina 348.
2 Aflaat resthoeveelheden openen. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
3 Behuizing grondig met perslucht leegblazen.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 383
4 Binnenste behuizing inspuiten met wat droge grafietpoeder (grafietpoederspray).
5 Aflaat resthoeveelheden sluiten. Zie "Deksel en kleppen" pagina 249.
6 Reinigingswerkzaamheden uitvoeren aan alle afzonderlijke verwerkingselementen.
Buitenkant machine reinigen
Voorwaarde
Machine op een vlakke en stevige ondergrond geplaatst en beveiligd tegen wegrollen.
Tractormotor afgezet, contactsleutel verwijderd en opgeborgen.
Voorbereiding
• Hogedrukreiniger
• Conserveringsolie
Werkwijze
1 Met hogedrukreiniger grondig reinigen.
AANWIJZING
Machineonderdelen kunnen beschadigd raken door hogedrukreinigers.
Watertemperatuur maximal 80°C / 176°F
Geen rondstraalsproeiers, vuilfrezen of powerspuiters gebruiken.
Bewaar minimaal ca. 30 cm afstand tussen de hogedrukspuit en het oppervlak.
Tijdens de reinigingsprocedure waterstraal altijd in beweging houden.
Waterstraal niet rechtstreeks op elektrische of hydraulische componenten, lagers,
aanzuigopeningen, cardanassen, stickers en banden richten.
2 Machine goed laten drogen na vochtig reinigen.
3 Blanke machinedelen met conserveringsolie insmeren/inspuiten.
4 Repareer eventueel aanwezige lakschade.
5 Waarschuwingspictogram controleren op volledigheid en eventueel vervangen.
Terminal reinigen
AANWIJZING
Schade aan de terminal!
Terminals van de besturing zijn niet waterdicht, daarom terminal nooit onderdompelen
in vloeistoffen voor reiniging.
Service en onderhoud
384 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
AANWIJZING
Schade aan de terminal!
Voor de reiniging geen oplosmiddelen gebruiken zoals aceton, nitroverdunner, benzine
of iets dergelijks.
Voorbereiding
Mild schoonmaakmiddel
Zachte reinigingsdoek
Werkwijze
Terminal reinigen met een vochtige poetsdoek en wat schoonmaakmiddel.
On de 15 bedrijfsuren
Sensorbuizen van de sensor voor afzonderlijke verwerking reinigen
(alleen bij PCS)
Voorbereiding
Reinigingsborstel voor buizen
Eventueel wat schoon water en een mild schoonmaakproduct
AANWIJZING
Gevaar van ernstige schade aan de sensorbuis
Door reiniging met metaalborstels en andere krassende werktuigen zoals messen, spatels
enz., kunnen krassen ontstaan op het registratiebereik van de optische sensors. Krassen
verminderen de werking van de sensors en kunnen tot herkenningsfouten leiden.
Voor de reiniging van de sensorbuis geen krassende werktuigen gebruiken.
Schroefverbinding zaadslang (1) aan de maïskouter losmaken.
Zaadslang uittrekken.
Reinigingsborstel uit de gereedschapskoffer nemen en de binnenkant van de sensorbuis
(3) uitborstelen. Afzetting van zaadbeits en grafietpoeder moeten verwijderd worden uit
de sensorbuis.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 385
TIP
Bij hardnekkig vuil de reinigingsborstel met water en schoonmaakmiddel bevochtigen en
het reinigingsproces herhalen.
Voor montage goed drogen.
Na reiniging de montage van de sensor controleren. Sensorbuis (3) moet volledig ver
zonken zijn in de sensorhouder (2).
Zaadslang weer tot de aanslag in de sensorhouder (2) steken
Schroefverbinding (1) handvast aandraaien.
Reinigingsborstel in de bijbehorende minigripzak verpakken en in gereedschapskoffer
bewaren.
Iedere 100 bedrijfsuren
Smeerpunten
Te gebruiken smeermiddel, zie smeermiddelenlijst Zie "Smeermiddelen en vulhoeveelheden"
pagina 398.
Volgenden smeerpunten zijn steeds aanwezig aan beide kanten van de machine.
Smeerpunten met smeernippels
Tandschijfnaven van de rijpaden en spoortrekker (optie).
Hefarm van de rijpadenspoortrekker (optie).
Service en onderhoud
386 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Mechanische kouterdrukverstelling.
AEROSEM ADD
AEROSEM A
Mechanische verstelling aanbouwframe.
Hydraulische verstelling aanbouwframe.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 387
Om de 3 jaar
Spoorwiel (optie) transmissie-olie vervangen
MILIEU
Smeermiddelen en smeermiddelmengsels opvangen en op correcte wijze afvoeren.
= spoorwielaandrijving
= Olievulplug /oliepeilstok
= olieaflaatschroef met dichting
Voorbereiding
Transmissieolie en hoeveelheid Zie "Smeermiddelen en vulhoeveelheden" pagina 398.
Nieuwe dichting voor de olieaflaatschroef (zie reserveonderdelenlijst).
Opvangbak oude olie
• Vultrechter
Service en onderhoud
388 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Poetspapier of iets dergelijks
Werkwijze
1 Machine horizontaal neerzetten.
2 Peilstok/vulschroef eruit schroeven en schoonvegen.
3 Plaats de opvangbak onder de aftapschroef.
4 Aftapplug verwijderen en smeermiddel volledig weg laten lopen.
5 Smeermiddel helemaal laten uitlopen. Bij koud smeermiddel langer wachten.
6 Aftapplug reinigen, met nieuwe dichting inschroeven en aanhalen.
7 Smeermiddel stapsgewijs bijvullen. Vulniveau blijven controleren. Niet overmatig vullen.
8 Peilstok/vulschroef vervolgens weer inschroeven.
9 Controleer dichtheid.
10 Met smeermiddel vervuild poetspapier op correcte wijze afvoeren.
Slijtageonderhoud
Onder de volgende omstandigheden is een slijtageonderhoud wenselijk.
1. Tekenen van slijtage die reeds duidelijk een negatieve invloed hebben op de werkresul
taat.
2. Controle van de toestand en daaropvolgend preventieve slijtageonderhoud, voor er aan
de kwaliteit van het werk wordt ingeboet.
TIP
De benodigde reserveonderdelen kunnen worden gevonden in de reserveonderdelenlijst
"PÖTdoc".
Drukrol verwisselen
De drukrol is een essentieel onderdeel van de zaadverdeling en moet bij beschadiging on
middellijk worden vervangen.
Indien defecte drukrollen niet worden vervangen kan dit leiden tot zaadverlies door gebrekki
ge zaadverdeling.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 389
Mogelijke beschadigingen
Drukrollager loopt te zwaar
Drukrollager loopt niet rond
Poreuze, ingescheurde loopvlakken
Gebroken velgen
Drukrollen verwisselen
Voorwaarde
Machine in werkstand geplaatst en beveiligd tegen wegrollen
Zaairail licht geheven
Werkwijze
Montageinstelling van de drukrol invoeren.
Moer en schijf verwijderen en drukrol verwijderen.
Nieuwe drukrol (zie lijst reserveonderdelen) in omgekeerde volgorde monteren. Moer
met draaimomentsleutel en 50 Nm vastzetten.
Service en onderhoud
390 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Spoortrekker botsingsbeveiliging
De spoortrekkers zijn ter beveiliging tegen beschadigingen uitgerust met een breekbout. De
schroef moet bij losmaken van de botsingsbeveiliging worden vervangen.
Symboolafbeelding rechterspoortrekker
Breekbout vervangen
Werkwijze
Eventuele schroevenresten verwijderen.
Spoortrekker naar voren drukken.
AANWIJZING
Gevaar voor schade
Door inbouw van niet geschikte schroeven zonder gedefinieerd breekpunt kan schade
ontstaan aan de spoortrekkers wanneer de botsingsbeveiliging opnieuw wordt aange
sproken.
Uitsluitend originele reserveonderdelen van Pöttinger gebruiken.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 391
Symboolafbeelding
Nieuwe schroef, moer aanbrengen en vastdraaien. Zie reserveonderdelenlijst.
Slijtagegrens van tanden van de na-eg
De slijtagegrens van de tanden van de naeg is bereikt wanneer in de diepste en steilste in
stelling geen bevredigend resultaat meer wordt bereikt. De tanden van de naeg moeten dan
worden vervangen.
Service en onderhoud
392 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Tanden van de na-eg vervangen
1 = zeskantschroeven
2 = schijf
3 = klemplaat
4 = beugelschroef hoekig
Voorwaarde
Machine op een vlakke en stevige bodem geplaatst en beveiligd tegen wegrollen.
Naeg ontlast.
Tandbeveiliging verwijderd.
Werkwijze
Beugelschroef afschroeven en aparte onderdelen verwijderen. Versleten tanden van de
naeg afvoeren.
TIP
Wij adviseren de montagepositie van de tanden van de naeg voor demontage te note
ren, dat vergemakkelijkt de montage van de nieuwe tanden van de naeg.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 393
Nieuwe tanden van de naeg (zie lijst reserveonderdelen) in omgekeerde volgorde op
dezelfde positie monteren en beugelschroef vastzetten.
Procedure aan alle tanden van de naeg op dezelfde wijze uitvoeren.
Eenschijfskouter afstrijker
De afstrijkers hebben hun slijtagegrens bereikt als het reinigingsresultaat aan de ruimschijf
ondanks bijstellen nog te wensen over laat. In dit geval moeten de afstrijkers worden vervan
gen.
Service en onderhoud
394 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Afstrijkers vervangen
1 = ruimschijf
2 = afstrijker
3 = contramoer
Voorwaarde
Machine op een vlakke en stevige ondergrond geplaatst en beveiligd tegen wegrollen.
Werkwijze
As van de ruimschijf met inbussleutel vasthouden en de contramoer (3) losdraaien.
Bevestigingsschroeven (4) verwijderen en ruimschijf afnemen.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 395
Afstrijker verwijderen.
Nieuwe afstrijker (zie reserveonderdelenlijst) in omgekeerde volgorde monteren.
Nieuwe afstrijker instellen. Zie "Afstrijker instellen" pagina 396.
Afstrijker instellen
Om een optimale werking te garanderen, moet de afstrijker als volgt worden ingesteld.
Afstrijker instellen
Voorwaarde
Machine op een vlakke en stevige bodem geplaatst en beveiligd tegen wegrollen.
Zaaionderdelen gereinigd.
Contramoer (3) losdraaien indien reeds vastgezet.
Afstrijker zo instellen dat de afstrijkerkop op circa 30mm van de buitenkant van de ruim
schijf ligt. De van kogellagers voorziene afstrijkerkop moet op betrouwbare wijze worden
aangedreven door de ruimschijf.
TIP
Draait de afstrijker niet mee met de ruimschijf, dan zal de afstrijker sterk slijten aan één
zijde en daardoor in korte tijd onbruikbaar worden. In dit geval moet de afstrijker on
middellijk worden vervangen.
Service en onderhoud
396 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Contramoer weer aanhalen.
Ruimschijf draaien, de instelling controleren en eventueel herhalen.
Procedure aan alle afstrijkers op dezelfde wijze uitvoeren.
Service en onderhoud
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 397
Specificatie smeermiddelen
TIP
van de door Pöttinger Landtechnik G.m.b.H. voorgeschreven minimum kwaliteitsnorm voor
smeermiddelen bij gebruik aan Pöttingermachines.
AANWIJZING
Gevaar voor schade!
Wanneer smeermiddelen worden gebruikt met lagere kwaliteitsnormen dan de voorge
schreven normen, dan kan dit schade veroorzaken aan de machine.
Smeermiddel
kengetal
Volgens smeer
schema
Omschrijving Specificatie
I Hydraulische olie HLP DIN 51524 deel 2
II Motorolie SAE 30 conform API CD/SF
III Transmissieolie SAE 90 of SAE 85W – 140 conform API
GL 4 of APIGL 5
IV Lithiumvet DIN 51 502, KP 2K
V Vloeibare transmissieolie DIN 51 502:GOH
VI Complex vet DIN 51 502:KP 1R
VII Transmissieolie SAE 90 of SAE 85W – 140 conform API
GL 5
Smeermiddelen en vulhoeveelheden
Waar Wat Specificatie Hoeveelheid
Spoorwielaandrij
ving
Transmissie
olie
HLP32… 3 liter
Spoorwielketting Kettingvet Zoals gebruikelijk op
de markt
Indien nodig
Afzonderlijke ver
werkingselemen
ten
Grafietpoeder Droge poederspray 23 kort sprayknop indruk
ken per afzonderlijk verwer
kingselement
Smeerplaatsen
(ook met smeer
nippels)
Universeel li
thiumvet
NLGI 12 Indien nodig
Zaadtank Grafietpoeder Droog grafietpoeder
van normale handels
kwaliteit
Per 80000 zaadkorrels ~1
theelepel
Komt overeen met ~8 thee
lepels per volledig gevulde
zaadtank zonder tankopzet.
Smeermiddelen
398 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Wat te doen als ...
Deze sectie bevat een beschrijving van mogelijke storingen en aanbevelingen om deze te
corrigeren. Als de machine niet kan worden hersteld met de aanbevolen maatregelen, moet
u contact opnemen met uw dealer.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar bij werkzaamheden aan de machine!
Schakel de tractormotor uit, verwijder de contactsleutel en berg hem op.
Bescherm de machine tegen kantelen en wegrollen.
Voer de werkzaamheden alleen uit terwijl de aandrijving stilstaat en de machine volle
dig is neergelaten.
Gebruik bij werkzaamheden aan de geheven machine geschikte steunelementen tegen
onbedoeld zakken/zwenken.
Werkbereik zo beveiligen dat dit bereik niet door derden / onbevoegde personen kan
worden betreden.
Persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsbril en handschoenen gebruiken.
Controleer na alle werkzaamheden de werking van de veiligheids en beschermings
voorzieningen en controleer alle geloste schroefverbindingen op stevig vastzitten.
Alarmmeldingen COMPASS Terminal
Alarmmeldingen duiden op de overschrijding of onderschrijding van instelpunten en worden
automatisch uitgeschakeld zodra de oorzaak weggenomen is.
Alarmmeldingen kunnen tijdelijk handmatig uitgeschakeld worden.
TIP
De softwareversie en de alarmcode worden bij elk alarmmelding of berichtmelding weerge
geven in de bovenrand van het beeldscherm!
Alarmmeldingen tijdelijk handmatig uitschakelen
Alarmmelding kort uitschakelen.
Knop aanraken.
Geselecteerde alarmmelding tot de volgende nieuwe terminalstart uitschakelen.
Knop 5 seconden aanraken.
Raad en daad
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 399
Zaadtank: Vulniveau te laag
Oorzaken en oplossing
Zaadtank is leeg.
Zaadtank vullen. Daarbij rekening houden met de capaciteit van de tank en het toe
gelaten totaalgewicht.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de sensorkabel controleren op correcte aansluiting.
Controleren of sensor vastzit.
Sensor defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Doseerwiel: Toerental zaaias te laag of staat stil
Oorzaken en oplossing
Ideale toerental langer dan vooringesteld te laag.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de sensorkabel controleren op correcte aansluiting.
Controleren of sensor vastzit.
Sensor defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Raad en daad
400 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Doseerwiel: Kalibratieklep open
Meldnummer 071
Oorzaken en oplossing
Kalibratieklep in zaaimodus geopend.
Kalibratieklep sluiten.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de sensorkabel controleren op correcte aansluiting.
Controleren of sensor vastzit.
Sensor defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Zaadtoevoersysteem: Ventilatortoerental te laag of staat stil
Oorzaken en oplossing
Ideale toerental langer dan vooringesteld meer dan 15% te laag.
Instelhoogte van spoorwiel controleren.
Regelklep controleren op werking.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de sensorkabel controleren op correcte aansluiting.
Controleren of sensor vastzit.
Sensor defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Raad en daad
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 401
Zaadtoevoersysteem: Ventilatortoerental te hoog
CCI alarm ventilatortoerental te hoog
Oorzaken en oplossing
Ideale toerental langer dan vooringesteld met meer dan 15% overschreden.
Instelhoogte van spoorwiel controleren.
Regelklep controleren op werking.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de sensorkabel controleren op correcte aansluiting.
Controleren of sensor vastzit.
Sensor defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Informatiemeldingen COMPASS Terminal
Informatiemeldingen duiden op de overschrijding of onderschrijding van instelpunten en wor
den automatisch uitgeschakeld zodra de oorzaak weggenomen is.
Informatiemeldingen kunnen niet manueel uitgeschakeld worden.
Zaadtoevoersysteem: Blazer draait te langzaam of staat stil
CCI alarm ventilatortoerental te hoog
Oorzaken en oplossing
Ideale toerental is langer dan vooringesteld meer dan 15% te laag.
Instelhoogte van spoorwiel controleren.
Regelklep controleren op werking.
Raad en daad
402 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Alarmmeldingen Power Control Terminal / ISOBUS Terminal
Alarmmeldingen duiden op de overschrijding of onderschrijding van instelpunten en worden
automatisch uitgeschakeld zodra de oorzaak weggenomen is.
Alarmmeldingen kunnen tijdelijk handmatig uitgeschakeld worden.
TIP
De softwareversie en de alarmcode worden bij elk alarmmelding of berichtmelding weerge
geven in de bovenrand van het beeldscherm!
Alarmmeldingen tijdelijk handmatig uitschakelen
Alarmmelding kort uitschakelen.
Knop aanraken.
Geselecteerde alarmmelding tot de volgende nieuwe terminalstart uitschakelen.
Knop 5 seconden aanraken.
Zaadtoevoersysteem: Ventilatortoerental buiten normwaarde
Meldnummer 003
Oorzaken en oplossing
Ideale toerental langer dan vooringesteld meer dan 15% te laag.
Regelklep controleren op werking.
Ideale toerental langer dan vooringesteld met meer dan 15% overschreden.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de buskabel controleren op correcte aansluiting.
Motor of buskabel defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Raad en daad
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 403
Doseerwiel: Draait te langzaam of staat stil
Meldnummer 004
Oorzaken en oplossing
Ideale toerental is langer dan vooringesteld te laag.
Controleer doseerwielbehuizing op vuil en lichte loop.
Motor kabelstekker controleren op correcte aansluiting.
Motor of aansluitkabel defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Aandrijving liep met maximaal toerental en werd uitgeschakeld.
Instelling van toerental controleren.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de sensorkabel controleren op correcte aansluiting.
Controleren of sensor vastzit.
Sensor defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Zaaimodus: Rijsnelheid te laag
Meldnummer 024
Oorzaken en oplossing
Bij de huidige rijsnelheid is berekende dosierwielaandrijvingtoerental kleiner dan het
ideale toerental.
Versnellingen en snelheid in groene schaalbereik houden.
Raad en daad
404 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Zaaimodus: Rijsnelheid te hoog
Meldnummer 025
Oorzaken en oplossing
Bij de huidige rijsnelheid is berekende dosierwielaandrijvingtoerental hoger dan de
maximaal mogelijke dosierwielaandrijvingtoerental.
Afremmen en snelheid in groene schaalbereik houden.
Zaadtank: Vulniveau laag
Meldnummer 027
Oorzaken en oplossing
Zaadtank is leeg.
Zaadtank vullen. Daarbij rekening houden met de capaciteit van de tank en het toe
gelaten totaalgewicht.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de sensorkabel controleren op correcte aansluiting.
Controleren of sensor vastzit.
Sensor defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Raad en daad
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 405
Doseerwiel: Aandrijfmotor zonder stroomtoevoer
Meldnummer 028
Oorzaken en oplossing
Aandrijfmotor zonder stroomtoevoer.
Kabelstekker controleren op correcte aansluiting.
Motor of aansluitkabel defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
INTELLIGENT DISTRIBUTION SYSTEM (Optie IDS): Toewijzingstabel regelkleppen
Meldnummer 083
Oorzaken en oplossing
Aantal aangegeven stelmotoren komt niet overeen met het aantal stelmotoren in de toe
wijzingstabel
IDSregelkleppen toewijzingstabel controleren en eventueel aanpassen. Zie "Menu
"Regelkleppen toewijzing"" pagina 204.
De elektrische regelkleppen moeten correct toegewezen zijn aan de zaailijnen aan
de zaairail.
Regelkleppen in het menu Zie "Menu "Regelkleppen toewijzing"" pagina 204. op
nieuw adresseren.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de buskabel controleren op correcte aansluiting.
Motor of buskabel defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Raad en daad
406 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
INTELLIGENT DISTRIBUTION SYSTEM (Optie IDS): CANBus communicatizfout
Meldnummer 084
Oorzaken en oplossing
Gedeeltelijke uitschakeling werd zonder deze optionele uitrusting geconfigureerd.
Controleer configuratie. Zie "Rijpadenritme instellingen" pagina 190.
► CANbus van een stelmotor niet herkent.
Statustest aan stelmotor uitvoeren.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de buskabel controleren op correcte aansluiting.
Motor of buskabel defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
INTELLIGENT DISTRIBUTION SYSTEM (Optie IDS): Verkeerde bediening rijpadenscha-
keling
Meldnummer 086
Oorzaken en oplossing
Handmatig in te stellen regelkleppen (regelkleppen zonder stelmotor) moeten door IDS
elektrisch worden ingesteld.
Controleren van de ingestelde tractorspoorbreedte in het menu "rijpadenritme in
stelling" Zie "Rijpadenritme instellingen" pagina 126. Zie "Rijpadenritme instellin
gen" pagina 190.
Controleren van de toewijzingstabel in het menu "regelkleppen instelling" Zie "Ver
deelkop regelkleppen" pagina 102. Zie "Verdeelkop regelkleppen" pagina 168.
Handmatig verstelbare regelkleppen worden in de toewijzingstabel in de kolom
Raad en daad
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 407
normaal gesproken gemarkeerd met de waarde "0". Instelling met de feitelijke toe
wijzing aan de zaadverdeelkop.
INTELLIGENT DISTRIBUTION SYSTEM (Optie IDS): Een regelklep wordt niet ingescha-
keld
Meldnummer 088
Oorzaken en oplossing
Regelklep bereikt eindpositie niet.
Regelklep controleren op blokkades.
► CANbus van een stelmotor niet herkent.
Statustest aan stelmotor uitvoeren.
Positiesignaal van een stelmotor niet herkent.
Kalibratie van stelmotor uitvoeren.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de buskabel controleren op correcte aansluiting.
Motor of buskabel defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Doseerwiel: Aandrijfmotor heeft te hoog stroomverbruik
Meldnummer ???
Oorzaken en oplossing
De aandrijving loopt te zwaar.
Controleer doseerwielbehuizing op vuil en lichte loop.
Motor, aandrijving en doseerwiel controleren op lichte loop.
Raad en daad
408 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Aandrijvingsmotor heeft de maximale stroomopname binnen een tijdsduur van 10 se
conden vaker overschreden als toegelaten.
Parameterwaarde "n_Mean" en "n_10s" controleren. Waarden moeten 1 groter zijn.
Waarden instellen. Zie "Controle van machinefuncties instellen" pagina 133.
Informatiemeldingen Power Control Terminal / ISOBUS Terminal
Informatiemeldingen wijzen op noodzakelijke maatregelen voor de verdere werking van de
machine. Alarmmeldingen worden automatisch uitgeschakeld als de oorzaak voor het alarm
is verholpen.
Informatiemeldingen kunnen niet tijdelijk uitgeschakeld worden.
TIP
De softwareversie en de alarmcode worden bij elk alarmmelding of berichtmelding weerge
geven in de bovenrand van het beeldscherm!
Zaaimodus: Start niet mogelijk
Meldnummer 070
Oorzaken en oplossing
Machinecombinatie niet in werkstand.
Machinecombinatie in de werkstand neerlaten.
Functie kan niet worden geactiveerd.
Regelklep controleren op werking.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de sensorkabel controleren op correcte aansluiting.
Controleren of sensor vastzit.
Sensor defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Raad en daad
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 409
Doseerwiel: Kalibratieklep open
Meldnummer 071
Oorzaken en oplossing
Kalibratieklep in zaaimodus geopend.
Kalibratieklep sluiten.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de sensorkabel controleren op correcte aansluiting.
Controleren of sensor vastzit.
Sensor defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Doseerwiel: Kalibratieklep gesloten
Meldnummer 073
Oorzaken en oplossing
Kalibratieklep is bij doseerwielkalibratie (afdraaiproef) gesloten.
Kalibratieklep openen.
Raad en daad
410 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Zaaimodus: Gedeeltelijke uitschakeling is geactiveerd
Meldnummer 075
Oorzaken en oplossing
Gedeeltelijke uitschakeling na het keren niet uitgeschakeld.
Gedeeltelijke uitschakeling uitschakelen.
Doseerwiel: Transmissieoverbrenging te langzaam
Meldnummer 089
Oorzaken en oplossing
Transmissieoverbrenging verkeerd ingesteld.
Plaatsing tandwielen wijzigen.
Zaaddosering: Noodbedrijf
Meldnummer 074
Raad en daad
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 411
Oorzaken en oplossing
Noodbedrijf is geactiveerd omdat de besturing geen snelheidssignaal kon ontvangen.
Noodbediening deactiveren. Zie "Menu "Handmatige modus" / "Breedwerpige mo
dus"" pagina 174.
Zaaddosering: Dosering gestopt
Meldnummer 077
Oorzaken en oplossing
Bericht verschijnt alleen op de kopakker.
Alarmtijd in menu "SET" corrigeren / verhogen.
Bericht verschijnt tijdens zaaien.
Probleem met sensorwielsensor.
Probleem met 7polige tractorstekker.
Er is een signaalfout.
Stekkeraansluitingen van de sensorkabel controleren op correcte aansluiting.
Controleren of sensor vastzit.
Sensor defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Seed complete: Oprijden in het veld
Meldnummer 081
Oorzaken en oplossing
Instructie voor het neerlaten van de zaairail. Verschijnt zodra de dosering (voordosering)
ingeschakeld wordt.
Raad en daad
412 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Machine tijdens voordoseertijd in werkstand laten zakken. De melding wordt vervol
gens uitgeschakeld.
Seed complete: Het veld verlaten
Meldnummer 082
Oorzaken en oplossing
De aanwijzing van het opheffen van de zaairail wordt weergegeven zodra de voordo
seertijd en de afrijdvertraging zijn afgelopen.
Zaaibalken heffen, de melding wordt vervolgens uitgeschakeld.
PCS: Wachten op de eindpositie van de rijpadmotor
Meldingsnummer 091
Oorzaken en oplossing
De melding over het wachten op de eindpositie van de rijpadmotor wordt weergegeven
als de PCS motor draait terwijl de wissel nog niet in positie is.
Wachten tot de PCS motor de eindpositie heeft bereikt en pas daarna verder rijden.
Raad en daad
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 413
PCS: Wachten op de eindpositie van de oliemotor
Meldingsnummer 092
Oorzaken en oplossing
De melding over het wachten op de eindpositie van de oliemotor wordt weergegeven als
de oliemotor draait en het rijpad verder wordt geschakeld.
Zaaibalken heffen, de melding wordt vervolgens uitgeschakeld.
Weergavewaarde / weergavesymbool niet correct
Zaaien: Het symbool Zaaien wordt niet weergegeven
Oorzaken en oplossing
Machinecombinatie niet in werkstand.
Machinecombinatie in de werkstand neerlaten.
De spoorwielaandrijving is niet actief.
Ideale toerental langer dan vooringesteld te laag.
DGPS ontvangt geen positiesignaal.
Op een plaats in de open lucht opnieuw starten om plaatsbepalingsfout uit te slui
ten. Aan bosranden kan o.a. de signaalontvangst beïnvloed worden.
Kabelstekker controleren op correcte aansluiting.
DGPS en/of signaalkabel defect. Laten vervangen door servicewerkplaats.
Zaaimodus: Weergavewaarde rijsnelheid blijft na start op nul
Oorzaken en oplossing
Machinecombinatie niet in werkstand.
Machinecombinatie in de werkstand neerlaten.
Ideale toerental langer dan vooringesteld te laag.
Raad en daad
414 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Zaaien: Weergavewaarden rijsnelheid/hectareteller zijn niet correct
Oorzaken en oplossing
Impulsaantal niet aangepast aan de bodemomstandigheden.
100meterafstelling doorvoeren
Zaadtank: Weergavesymbool vulniveau geeft na het vullen Leeg aan
Oorzaken en oplossing
Vulniveausensor niet correct gepositioneerd.
Controleren of sensor vastzit.
Zaadtank: Weergavesymbool vulniveau geeft na het legen Vol aan
Oorzaken en oplossing
Vreemd deeltje plakt aan vulstandsensor.
Ongerechtigheden verwijderen.
Doseerwiel: Weergavewaarde zaaiastoerental blijft na start op nul
Oorzaken en oplossing
Machinecombinatie niet in werkstand.
Machinecombinatie in de werkstand neerlaten.
Toerentalsensor niet correct gepositioneerd.
Controleren of sensor vastzit.
Zaadtoevoersysteem: Weergavewaarde ventilatortoerental blijft na inschakeling op nul
Oorzaken en oplossing
Toerentalsensor niet correct gepositioneerd.
Controleren of sensor vastzit.
Zaadverspreiding niet correct
Dosierwiel vertoont tijdens de afdraaiproef ongelijkmatig toerental
Oorzaken en oplossing
De aandrijving loopt te zwaar.
Controleer doseerwielbehuizing op vuil en lichte loop.
Motor, aandrijving en doseerwiel controleren op lichte loop.
Een doseerwiel monteren dat geschikt is voor het zaad. Zie "Deksel en kleppen"
pagina 249.
Raad en daad
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 415
Afzonderlijke verwerkingselementen blijven na de start stilstaan
Oorzaken en oplossing
Afzonderlijke verwerkingselementen niet actief.
De regelklep afzonderlijk verwerkingselement op ‘Continu gebruik’ instellen.
Functie kan niet worden geactiveerd.
Regelklep controleren op werking.
Ventilator blijft na inschakeling stilstaan
Oorzaken en oplossing
Functie kan niet worden geactiveerd.
Regelklep controleren op werking.
Ontoereikende hydrauliekolietoevoer.
Hydraulische aansluitingen en hydrauliekolietoevoer aan de tractor controleren. Zie
"Hydraulische slangen aansluiten" pagina 335.
Terminal niet actief
Beeldscherm blijft na het inschakelen donker
Oorzaken en oplossing
Zekering defect.
Door zekering zelfde specificatie vervangen.
Er is een contactfout.
Terminal uit en weer inschakelen.
Kabelstekker controleren op correcte aansluiting.
Accu leeg of defect (draadloze terminals).
Accu opladen of vervangen.
Terminal in laadstation zetten en inschakelen.
Terminal defect. Laten vervangen of repareren door servicewerkplaats.
Verlichting
Verlichting werkt niet
Oorzaken en oplossing
Zekering defect.
Door zekering zelfde specificatie vervangen.
Er is een contactfout van de kabel.
De verlichting uit en weer inschakelen.
Kabelstekker controleren op correcte aansluiting.
Raad en daad
416 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Kabel defect. Laten vervangen of repareren door servicewerkplaats.
Verlichting werkt gedeeltelijk niet
Verlichting defect.
Door verlichting zelfde specificatie vervangen.
Bij ledverlichting kunnen lampen misschien niet vervangen worden (bijv. contour
verlichting). In dit geval verlichting laten vervangen door de servicedealer.
Er is een contactfout van de kabel.
De verlichting uit en weer inschakelen.
Kabelstekker controleren op correcte aansluiting.
Kabel defect. Laten vervangen of repareren door servicewerkplaats.
Zekering defect.
Door zekering zelfde specificatie vervangen.
Relais defect. Laten vervangen door servicewerkplaats
Raad en daad
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 417
PCS afzonderlijke verwerking zaadgoed
foutoplossing
Mogelijke mechanische fouten
Module Fout Oplossen
Afzonderlijke ver
werkingselementen
Afzonderlijke verwer
kingselementen wor
den niet aangedreven.
1. Hydraulische leidingen aansluiten en
tractorhydrauliek inschakelen.
2. PCSafzonderlijke verwerking aan de ter
minal activeren.
3. Tractorregeleenheid van de PCSverwer
king in de stand ‘Continu gebruik’ zetten.
Afzonderlijk verwer
kingselement levert
niet het juiste korrel
aantal.
1. Doseerelement controleren op afzettin
gen of verstopping.
2. Borstels instellen op de juiste zaadgroot
te.
3. Hoeveelheid grafiet vergroten of verklei
nen.
Ongelijkmatige zaaiaf
stand.
1. Uitrusting van het koutersysteem met
dubbele schijfkouter, zaaivoortrekkers, van
grollen en aandrukrollen controleren.
2. Doseerelement controleren op afzettin
gen.
3. Zaadslangen, zaadleidingen en kouters
controleren op ongerechtigheden.
Afzonderlijke verwer
kingselementen wor
den aangedreven
maar toch wordt geen
zaad aangevoerd.
1. Ventilator inschakelen
Volgende fouten mogen alleen worden opgelost door hiervoor opgeleide servicedealers.
Zie reparatiehandleiding van de afzonderlijke verwerkingselementen.
PCS-afzonderlijke verwerkingselementen
418 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Module Fout Oplossen
Doseerelement bin
nen de afzonderlijke
verwerkingselemen
ten
Doseerelement levert
niet het juiste korrel
aantal.
1. Doseerelement controleren op afzettin
gen of verstopping.
2. Aandraaimoment van de spanmoer van
de vingerelementen controleren.
Ongelijkmatige zaaiaf
stand.
1. De juiste looprichting van de riem contro
leren.
3. Doseerelement en liftband controleren op
afzettingen.
Tijdens het gebruik lo
pen de vingerelemen
ten vast
1. De riembehuizing wijkt mogelijk af van de
tolerantie. Leg een liniaal op de contact
vlakken van de vingers op de achterplaat.
Als de binnenring hoger ligt dan de buiten
ring is de riembehuizing defect en moet de
ze worden vervangen.
De vingerelementen
zitten niet allemaal
even vast
1. De achterplaat is niet goed bevestigd
aan de riembehuizing.
2. De riembehuizing of de vingerhouder is
verbogen.
3. Het aandrijfwiel is verbogen of de riem
schuurt tegen de riembehuizing aan.
4. Het lager zit niet goed op de riembehui
zing.
Het vingerelement
sluit niet aan op de
omtrek van de toe
voertrechter
1. Vingerelementen en veren controleren
op beschadiging of onjuiste montage.
2. De vingernok is niet verbonden met het
lager.
De riem loopt niet
midden door de riem
behuizing.
1. Het aandrijfwiel zit los op de as.
2. De riembehuizing is verbogen.
3. De riem is uitgerekt en loopt niet recht.
De vinger blijft hangen
bij het draaien in de
richting van het uit
laatgas.
1. De vingernok is niet verbonden met het
lager.
2. Vinger controleren op beschadiging.
De riem schuurt tegen
de skipstop
1. Controleren of de rubberen voering vlak
in de plastic behuizing ligt.
2. De rubberen voering moet aan twee kan
ten en aan de onderrand vastgelijmd zijn.
3. De randen van rubberen voering moeten
worden bedekt door de achterplaat.
De rubberen voering
staat in het midden
iets op, waardoor de
riem tegen de rubbe
ren voering schuurt.
1. De bovenrand van de rubberen voering
voorzichtig optillen om de ingesloten lucht
aan de achterkant te laten ontsnappen.
2. Als u de luchtbel niet kunt verwijderen,
de rubberen voering vervangen.
De skipstop is voor
zien van een zak
waartegen het zaad
aanstoot.
1. Als deze zak dieper is dan de korrel
grootte de skipstop vervangen.
PCS-afzonderlijke verwerkingselementen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 419
Sensoren probleemoplossing
Naderingsschakelaar, toerentalgeversensoren, toerentalopnemersensoren, optische senso
ren
Defecte sensoren moeten worden vervangen door een servicewerkplaats voordat de machi
ne opnieuw wordt gebruikt.
Mogelijke fouten
Sensor Fout Oplossen
Naderingsschake
laar (detectie van
klap en verschuif
bewegingen)
Sensor rea
geert niet
1. Controleren of de sensor goed vast zit
2. Afstand van de sensorkop tot de signaalactiva
tor controleren. De afstand moet 13 mm bedra
gen.
3. Sensorkabel stekker en bijbehorende kabel
streng controleren op schade.
Toerentalgever
en toerentalne
mersensoren (de
tectie van bewe
ging en snelheid)
Ongelijkmatige
toerentallen of
stilstand van
het betreffende
onderdeel
1. Controleren of de sensor goed vast zit
2. Mechanische fouten uitsluiten
3. Afstand van de sensorkop tot de signaalactiva
tor controleren. De afstand moet 13 mm bedra
gen.
Optische sensoren
(detectie van slag
volumes)
Rode led
brandt continu
1. Controleren of er geen verstopping is.
2. Binnenkant sensorbuis reinigen.
3. Sensorkabel stekker en bijbehorende kabel
streng controleren op schade.
Sensor SFU MC Rode led
brandt continu
1. Controleer of de zaaibuis niet verstopt is.
2. Sensorbuis van binnen reinigen
Rode led knip
pert snel
1. Sensorkabel controleren op beschadiging
2. Stekker en bijbehorende kabelboom controleren
op beschadiging
Sensoren
420 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Aansluitschema"s
Elektrische installatie
Verdelerkast
Verdelerkastaansluitsituatie voor Aerosem met mechanische doseeraandrijving.
Plannen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 421
Toewijzing van de aansluitingen
Aansluiting Functie
S1 Zaaias
S2 Rijpadensensor links
Plannen
422 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Aansluiting Functie
S3 Hectareteller
S4 Werkstand
S5 Afdraaiklep
S6 Rijpadensensor rechts
S7 Vulniveau
S8 Ventilator
Y1 Rijpadenspoortrekker
M1 Rijpadenmotor R
M1 Rijpadenmotor R
M2 Rijpadenmotor L
M2 Rijpadenmotor L
Kleurencodes
Kleurencode Kleur
br bruin
bl blauw
sw zw zwart
ws wit
rd rood
gn groen
ge geel
Plannen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 423
Schakelschema
Aansluitsituatie verdelerkast en stekker voor Aerosem met mechanische doseeraandrijving,
servicetekening nr. 487E3000
= verdeelkast
= stekker 20polig
Kabelboom
Versie 12072018
Plannen
424 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Plannen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 425
Toewijzing van de aansluitingen kabelboom Standaard
Aansluitingen Functie Optie
B1 Vulniveausensor 1
B2 Doseermotor
B5 Toerental ventilator
B7 Radarsensor
B8 Kopakkerstand
B9 Afdraaiklep 1
E1 Koplamp +
M1 CAN Motro
S1 Externe afdraaiknop
ST1 Aansluiting jobcomputer
X1 Stroomaansluiting
X2 Blinde contactdoos +
X3 Blinde contactdoos
X4A Aansluiting IDS
X5 Potentiaalvereffening
X10 Reserve
X20 PCS +
Y16 Rijpadenspoortrekker
Schakelschema standaard (POWER CONTROL en ISO-terminal)
Aerosem met elektrische doseeraandrijving.
Plannen
426 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Standaard 479B6100mb03 stand 130913
Plannen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 427
Toewijzing van de aansluitingen voor schakelschema standaard (POWER CONTROL
en ISO-terminal)
Aansluiting Functie Optie
S1 Sensor kopakker/werkstand of signaalcontactdooskabel
S3 Ventilatortoerental (sensor voor hoge temperaturen tot 100°C)
S5 Snelheidssensor GPS x
S6 Niveausensor middelste tank x
S8 Controle doseertransmissie
S9 Motortoerentalsensor – elektrische dosering
S10 Afdraaiklepsensor
S15 Externe afdraaitoets
M5 PWMsignaal voor elektrische dosering
Klemlijstaansluiting
Aerosem met elektrische doseeraandrijving.
Plannen
428 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Klemmenlijst verdeler 479B6100mb00 stand 130913
PCS-afzonderlijke verwerkingscontrole
Kabelboom
Plannen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 429
Afzonderlijke verwerkingscontrole 479B6200mb00 stand 130603
Plannen
430 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
PCS-afzonderlijke verwerkingscontrole
Schakelschema
Plannen
8652.nl.80U.1 Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD | 431
Afzonderlijke verwerkingscontrole 479B6200mb00 stand 130604
Plannen
432 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
Plannen
434 | Gebruiksaanwijzing AEROSEM 3002 A / 3002 ADD 8652.nl.80U.1
PÖTTINGER servicesteunpunten
Oostenrijk
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A4710 Grieskirchen
Telefoon+43 7248 6000
Fax+43 7248 6002513
Duitsland
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Süd
JustusvonLiebigStr. 6
D86899 Landsberg am Lech
Telefoon+49 8191 92990
Fax+49 8191 59656
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Nord
Steinbecker Str. 15
D49509 Recke
Telefoon+49 5453 91140
Fax+49 5453 911414
France
PÖTTINGER France S.a.r.l.
La Chapelle 129b
68650 Le Bonhomme
Telefoon+33 389 472830
Fax+33 389 472839
Italia
POETTINGER Italia s.r.l.
Via E. Fermi 6
29010 San Pietro in Cerro/PC
Telefoon+39 0523 838012
Fax+39 0523 838253
8652.nl.80U.1
Polska
PÖTTINGER Polska
Poladowo 70
64030 Smigiel
United Kingdom
Alois POTTINGER UK Ltd.
St. Marks Road 15
NN18AN Corby
Telefoon+44 1536 272220
Fax+44 1536 206220
Ireland
POETTINGER Ireland Ltd.
Cashel road, Clonmel
Co. Tipperary
Telefoon+353 52 6125766
Україна
PÖTTINGER Ukraine
Prywokzalna vulitsa 50, Office 215
08300 Boryspil
Telefoon+38 04595 710 42
Россия
OOO "POETTINGER"
Bachruschin Str. 32/1
115054 Moskau
Telefoon+7 495 646 89 15
Fax+7 495 646 89 16
Canada
POETTINGER Canada Inc.
460 Rue Robinson Sud
J2G 7N6 Granby
Telefoon+1 450 372 5595
Fax+1 866 417 1683
8652.nl.80U.1
United States
POETTINGER US, Inc.
393 Pilot drive
46383 Valparaiso/IN
Telefoon+1 219 510 5534
Fax+1 219 707 5412
POETTINGER US, Inc.
West Iona Ave
93245 Lemoore/CA
Australia
POETTINGER Australia PTY LTD
15, Fordson Street
3061 Campbellfield/VIC
Telefoon+61 3 9359 2969
8652.nl.80U.1
PÖTTINGER Servicepartner
Ons fijnmazige, wereldwijde net van servicevakhandelaren staat volledig tot uw beschikking.
Doordat er altijd een PÖTTINGERdealer in de buurt is, bent u verzekerd van een snelle le
vering van vervangende onderdelen. Bovendien wordt uw machine afgeleverd en ingesteld
door vakkundige medewerkers.
Onze service:
Regelmatige bijscholing zorgt voor vakkundig personeel.
24 uur per dag "ORIGINAL INSIDE" onderdelen online bestellen.
Langdurige beschikbaarheid van reserveonderdelen.
en nog veel meer ...
Informeer bij uw servicedealer of ga naar www.poettinger.at
8652.nl.80U.1
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438

Pottinger AEROSEM 3002 ADD Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor