ProForm PFEL07921-INT de handleiding

Type
de handleiding
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Serie-
nummer-
sticker
OPGELET
Lees alle voorzorgsmaatregelen
en instructies in deze handleiding
door voordat u deze apparatuur
gebruikt. Bewaar deze handlei-
ding voor latere raadpleging.
Modelnr. PFEL07921-INT.0
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere raadpleging.
iconeurope.com
LEDENZORG
Indien u assistentie nodig heeft,
verzoeken wij u uw product op
onze website iFITsupport.eu te
registreren.
Telefoonnummer: 207 082 883
Openingstijden: maandag–vrijdag
08.00–17.00 uur
2
INHOUDSOPGAVE
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
ONDERDELENOVERZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
DE TRAINER GEBRUIKEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN .......................................................14
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING ....................................................26
TRAININGSRICHTLIJNEN ...................................................................28
ONDERDELENLIJST .......................................................................32
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN .............................................Achterkant
RECYCLINGINFORMATIE ............................................................Achterkant
PROFORM en IFIT zijn geregistreerde handelsmerken van iFIT Inc. Het woordmerk Bluetooth® en de logo’s zijn
geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en worden onder licentie gebruikt. Google Maps is een
handelsmerk van Google LLC. Wi-Fi is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance. WPA en WPA2 zijn
geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
De hier afgebeelde waarschuwingsstickers
worden bij dit product meegeleverd. Bevestig
de waarschuwingsstickers op de aangegeven
locatie bovenop de Engelse waarschuwingen.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding
als een sticker ontbreekt of niet leesbaar is en
vraag om een gratis vervangende sticker. Plak
de sticker op de aangegeven plaats. Let op:
De stickers worden mogelijk niet op ware grootte
weergegeven.
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding door en lees ook alle waarschuwingen op uw trainer voordat u deze gaat gebruiken
om het risico van ernstig letsel te verminderen. iFIT is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of
schade opgelopen door dit product of tijdens het gebruik van dit product.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om zich ervan te vergewissen dat alle
gebruikers van de trainer voldoende op de
hoogte zijn van alle voorzorgsmaatregelen.
2. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 16
jaar en huisdieren bij de trainer vandaan.
3. Raadpleeg uw medisch zorgverlener
voordat u met enig trainingsprogramma
begint. Dit is vooral belangrijk voor per-
sonen ouder dan 35 jaar of met bestaande
gezondheidsproblemen.
4. Raadpleeg uw medisch zorgverlener voordat
u begint of doorgaat met een trainingspro-
gramma tijdens de zwangerschap. Gebruik
de trainer alleen met toestemming van uw
medisch zorgverlener.
5. De trainer is niet bedoeld voor gebruik door
personen met verminderde lichamelijke,
zintuiglijke of verstandelijke vermogens of
met een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij
er toezicht is of tenzij zij instructie hebben
ontvangen over het gebruik van de trainer
door iemand die verantwoordelijk is voor
hun veiligheid.
6. Gebruik de trainer alleen zoals in deze hand-
leiding beschreven.
7. De trainer is alleen voor thuisgebruik
bedoeld. Gebruik de trainer niet commerci-
eel, voor verhuur of institutionele situatie.
8. Gebruik de trainer uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
trainer niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
9. Plaats de trainer op een vlakke ondergrond
en zorg ervoor dat er minstens 0,9 m vrije
ruimte voor en achter en 0,6 m vrije ruimte
aan de zijkanten van de trainer is. Leg een
matje onder de trainer om uw vloer of de
vloerbedekking te beschermen.
10. Controleer steeds bij gebruik regelmatig alle
onderdelen van de trainer en draai ze goed
vast. Vervang versleten onderdelen meteen.
Gebruik alleen door de fabrikant geleverde
onderdelen.
11. De trainer dient niet te worden gebruikt door
personen die meer dan 150 kg wegen.
12. Draag geschikte kleding tijdens het trainen;
draag geen losse kleding die vast kan komen
te zitten in de trainer. Draag altijd gymschoe-
nen om uw voeten tijdens het trainen te
beschermen.
13. Houd de handvatten of handgrepen vast bij
het opstappen, het afstappen of tijdens het
gebruik van de trainer. Breng de pedalen tot
stilstand met het pedaal aan de opstap- of
afstapkant in de laagste stand voordat u op-
of afstapt.
14. De trainer heeft geen vrijloop; de pedalen
blijven ronddraaien totdat het vliegwiel stopt.
Verlaag op beheerste wijze uw etssnelheid.
15. Houd tijdens het gebruik van de trainer uw
rug recht. Krom uw rug niet.
16. Te veel trainen kan leiden tot ernstig letsel
of de dood. Stop onmiddellijk en begin met
afkoelen als u tijdens het trainen uitgeput
raakt, kortademig wordt of pijn voelt.
4
Ventilator
Bedieningspaneel
Wiel
Pedaal
Pedaalbeen
Stelvoet
Accessoireshouder
Handvat
Handgreep
Lengte: 132 cm
Breedte: 82 cm
Gewicht: 82 kg
VOORDAT U BEGINT
Fijn dat u voor de revolutionaire PROFORM® TRAINER
H7 gekozen heeft. De TRAINER H7 biedt een indruk-
wekkend aantal functies die zijn ontwikkeld om uw
trainingen thuis effectiever en leuker te maken.
Lees deze handleiding voor uw welzijn zorgvul-
dig door voordat u de trainer gaat gebruiken.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding als u na
het doorlezen van deze handleiding nog vragen hebt.
Noteer het productmodel- en serienummer voordat
u contact met ons opneemt, zodat wij u van dienst
kunnen zijn. U vindt het modelnummer en de locatie
van de serienummersticker op de voorkant van deze
handleiding.
Voordat u verder leest, dient u zich vertrouwd te maken
met de onderdelen die in de onderstaande tekening
zijn aangeduid.
5
M8 x 15mm
Schroef (96)–2
M8 x 25mm
Schroef (105)–6 M10 x 20mm
Schroef (110)–8
M8 x 20mm
Schroef (102)–8
M8 x 86mm Schroef
(109)–2
M6 x 12mm
Schroef
(108)–8
M4 x 22mm
Schroef
(107)–10
M4 x 16mm
Schroef met Platte
Kop (101)–10
ONDERDELENOVERZICHT
Raadpleeg de onderstaande afbeeldingen voor een overzicht van de kleine onderdelen die nodig zijn voor mon-
tage. Het nummer tussen haakjes onder elke tekening is het referentienummer van het onderdeel. U vindt alle
onderdelen terug in de ONDERDELENLIJST achterin deze handleiding. Het getal volgend op het referentienum-
mer geeft het aantal te monteren onderdelen aan. Let op: Als een onderdeel van de set met bevestigingson-
derdelen ontbreekt, controleer dan eerst of het vooraf al is gemonteerd. Er kunnen extra onderdelen zijn
meegeleverd.
6
De montage moet door twee personen worden
uitgevoerd.
Plaats alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
De linkeronderdelen worden aangegeven met
“L” of “Left” en de rechteronderdelen met “R” of
“Right”.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op bladzijde 5.
U hebt behalve het meegeleverde gereedschap
ook het volgende gereedschap nodig:
een kruiskopschroevendraaier
een verstelbare moersleutel
Het monteren gaat mogelijk eenvoudiger met uw
eigen set sleutels. Gebruik geen elektrisch gereed-
schap om schade aan onderdelen te voorkomen.
MONTAGE
1
1. Ga naar itsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
• documenteert uw eigendom
activeert uw garantie
zorgt voor prioriteit bij klantondersteuning als u
ooit hulp nodig heeft
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
kunt u bellen met de Ledenzorg (zie de voorkant
van deze handleiding) en uw product registreren.
7
3. Zoek naar de Rechter- en de Linkerpedaalbasis
(2, 3) en naar het Rechter- en het Linkerpedaal
(22, 23) en richt deze zoals afgebeeld.
Bevestig het Rechterpedaal (22) aan de
Rechterpedaalbasis (2) met vier M6 x 12mm
Schroeven (108); draai alle Schroeven aan en
draai ze daarna vast.
Maak het Linkerpedaal (23) op dezelfde
manier aan de Linkerpedaalbasis (3) vast.
3
2
23
22
2
3
108
108
1
8
9
110
50, 51
2. Zoek naar de Rechter- en naar de Linker-
stabilisator (8, 9) en draai deze zoals afgebeeld.
Laat een tweede persoon het Onderstel
(1) vasthouden en het naar links kantelen.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat u de Schermen
(50, 51) niet beschadigd.
Bevestig de Rechterstabilisator (8) aan het
Onderstel (1) met vier M10 x 20mm Schroeven
(110); draai alle vier de Schroeven aan en
draai ze vast. Let op: Negeer de twee gaten
zonder boring in de onderkant van het Onderstel.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat u de M10 x
20mm Schroeven (110) stevig en volledig
vastdraait.
Laat de tweede persoon het Onderstel (1) op de
vloer zakken. BELANGRIJK: Zorg ervoor dat u
de Schermen (50, 51) niet beschadigd.
Bevestig de Linkerstabilisator (9) op dezelfde
wijze. 110
8
5
4
2
102
24
18 53 50, 51
101
101
4. Bevestig de Rechterpedaalbasis (2) aan het
Rechterpedaalbeen (24) met vier M8 x 20mm
Schroeven (102); draai alle Schroeven aan en
draai ze daarna vast.
Maak de Linkerpedaalbasis (3) op dezelfde
manier aan het Linkerpedaalbeen (25) vast.
5. Druk de Achterste Kap (53) op het Linker- en het
Rechterscherm (50, 51).
Bevestig de Achterste Kap (53) met vier M4 x
16mm Schroeven met Platte Kop (101); draai
alle Schroeven met Platte Kop aan en draai
ze daarna vast.
Steek de Accessoireshouder (18) in de Achterste
Kap (53).
102
3
25
9
496 96
109
115
A
Zorg dat de
draden niet
klem komen
te zitten
7
7. Terwijl een tweede persoon de Beugel van het
Bedieningspaneel (4) bij het Onderstel (1) houdt,
verbindt u de draad (A) op het Bedieningspaneel
(5) met de Hoofddraad (115). Tip: De draadcon-
nectoren zouden makkelijk samen moeten
glijden en met een hoorbare klik op hun
plaats moeten klikken. Draai een van de con-
nectoren en probeer het opnieuw als dit niet
gebeurt.
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen
te zitten. Bevestig de Beugel van het Bedie-
ningspaneel (4) aan het Onderstel (1) met twee
M8 x 86mm Schroeven (109) en twee M8 x
15mm Schroeven (96); draai alle Schroeven
aan en draai ze daarna vast.
1
5
6. Zie de bovenste tekening. Richt het Bedie-
ningspaneel (5), de Kap van het Bedienings-
paneel (7) en de Beugel van het Bedienings-
paneel (4) met de hulp van een tweede persoon
zoals afgebeeld. Leid vervolgens de draad
(A) op het Bedieningspaneel door de Kap van
het Bedieningspaneel en de Beugel van het
Bedieningspaneel.
Zie de onderste tekening. Tip: Zorg dat de
draad (A) niet klem komt te zitten. Bevestig
het Bedieningspaneel (5) en de Kap van het
Bedieningspaneel (7) aan de Beugel van het
Bedieningspaneel (4) met vier M4 x 22mm
Schroeven (107); draai alle Schroeven aan en
draai ze daarna vast.
6
5
5
7
7
4
A
4
107
A
Zorg dat de draad
(A) niet klem
komt te zitten
10
8
8. Zoek naar het Rechter- en het Linkerhandvat
(10, 11).
Zorg dat de Pedalen (22, 23) waterpas staan.
Bevestig het Rechterhandvat (10) aan de
Rechterhandvatarm (15) met drie M8 x 25mm
Schroeven (105); draai alle Schroeven aan
en draai ze daarna vast. Tip: Het kan nuttig
zijn om het Rechterhandvat te draaien voor
betere toegang en om de Schroeven vast te
zetten.
Bevestig het Linkerhandvat (11) op dezelfde
wijze.
10
105
11
15
22, 23
9
9. Zoek naar de Achterste en Voorste Zwenkkap
(65, 66).
Druk een set van een Achterste en een Voorste
Zwenkkap (65, 66) samen rond het Rechter-
handvat (10) vlakbij de buiging (B). Maak ze dan
aan elkaar vast met twee M4 x 22mm Schroeven
(107).
Zie de inzettekening. Schuif de Achterste en
Voorste Zwenkkap (65, 66) naar de Schermkap
(12). Bevestig de Voorste Zwenkkap aan het
Rechterhandvat (10) met een M4 x 22mm
Schroef (107).
Herhaal deze stap aan de andere kant van de
trainer.
66
B
65
107
10
10 66
12
107
65
11
52
101
101
50, 51
10. Bevestig de Voorste Kap (52) aan het Linker- en
het Rechterscherm (50, 51) met zes M4 x 16mm
Schroeven met Platte Kop (101); draai alle
Schroeven met Platte Kop aan en vervolgens
vast.
10
118
11
11. Steek de Stroomadapter (118) in de aansluiting
aan de voorkant van de trainer.
Let op: Raadpleeg DE STROOMADAPTER
INSTEKEN op bladzijde 12 om de Stroom-
adapter (118) in een stopcontact te steken.
12. Zorg dat alle onderdelen goed vastzitten. Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Leg een matje
onder de trainer om de vloer te beschermen.
12
DE TRAINER GEBRUIKEN
DE STROOMADAPTER INSTEKEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de trainer aan koude
temperaturen is blootgesteld, deze op kamertempe-
ratuur komen voordat u de stroomadapter insteekt.
Doet u dit niet, dan kunnen de displays van het
bedieningspaneel of andere elektrische componen-
ten beschadigd raken.
Steek de
stroomadapter
(A) in de aan-
sluiting aan de
achterkant van
de crosstrai-
ner. Vervolgens
steekt u, indien
nodig, de juiste
plugadapter in de
stroomadapter. Steek vervolgens de stroomadapter in
een geschikt stopcontact dat op de juiste wijze is geïn-
stalleerd volgens de lokale codes en verordeningen.
DE TRAINER VERPLAATSEN
Gezien de afmetingen en de zwaarte van de trainer,
moet deze door twee personen verplaatst worden.
Neem de vereiste maatregelen om te vermijden dat
uw vloer wordt beschadigd. Ga voor de trainer staan,
houd de beugel van het bedieningspaneel (B) vast en
plaats één voet tegen een van de wielen (C). Laat een
tweede persoon u helpen te trekken aan de beugel van
het bedieningspaneel tot de trainer rolt op de wielen.
Verplaats de trainer voorzichtig naar de gewenste
plaats en laat hem dan op de vloer zakken.
A
B
C
13
OEFENEN OP DE TRAINER
Om op de trainer te stappen, houdt u de handvatten
(D) of de handgrepen (E) vast en stapt u op het pedaal
(F) dat zich in de laagste positie bevindt. Stap vervol-
gens op het andere pedaal. Duw de pedalen tot ze een
vloeiende beweging beginnen te maken. Let op: De
pedalen kunnen in beide richtingen draaien. Het
wordt aanbevolen om de pedalen in de richting van
onderstaande pijl te bewegen. Om af te wisselen,
kunt u de pedalen ook in de tegenovergestelde
richting bewegen.
Wacht tot de pedalen (F) helemaal gestopt zijn voordat
u van de trainer afstapt. Let op: De trainer heeft geen
vrijloop; de pedalen blijven ronddraaien totdat het
vliegwiel stopt. Als de pedalen tot stilstand zijn geko-
men, stapt u eerst van het hoogste pedaal af. Stap
vervolgens van het laagste pedaal af.
DE TRAINER WATERPAS STELLEN
Als de trai-
ner enigszins
schommelt op
de vloer tijdens
het gebruik,
draai dan aan
één of beide
stelvoeten (G)
onder de stabi-
lisators tot de
schommelende
beweging weg
is.
DE OPTIONELE TABLETHOUDER
De optionele tablethou-
der (H) houdt uw tablet
goed op zijn plaats
en zorgt ervoor dat u
uw tablet tijdens het
oefenen kan gebrui-
ken. De optionele
tablethouder is ontwor-
pen voor gebruik met
de meeste tablets van
volledige grootte. Voor
het kopen van een tablethouder, raadpleegt u de
voorkant van deze handleiding.
F
E
D
D
H
G
G
14
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN
Jar Jar Sr
ELPF07921
PFEL07921
BEDIENINGSPANEELOVERZICHT
BEDIENINGSPANEELFUNCTIES
Het geavanceerde bedieningspaneel bevat bepaalde
functies om uw trainingen effectiever en leuker te
maken.
Het bedieningspaneel werkt met draadloze technologie
waarmee het bedieningspaneel verbinding kan maken
met iFIT. Met iFIT krijgt u toegang tot een grote en
gevarieerde trainingsbibliotheek, kunt u eigen trainin-
gen maken, uw trainingsresultaten bijhouden en heeft
u toegang tot vele andere functies.
Daarnaast biedt het bedieningspaneel een keuze
aan aanbevolen trainingen. Elke training beheert
automatisch de weerstand van de pedalen als deze u
door een effectieve trainingssessie begeleidt.
U kunt de weerstand van de pedalen met een druk op
de toets afstellen wanneer u de handmatige modus
van het bedieningspaneel gebruikt.
Het bedieningspaneel geeft tijdens uw training doorlo-
pend trainingsinformatie weer. U kunt zelfs uw hartslag
meten met een compatibele hartslagmonitor.
Zie bladzijde 15 voor het in- en uitschakelen van het
bedieningspaneel. Zie bladzijde 15 voor informatie
over het gebruik van het touchscreen. Zie bladzijde
16 voor het instellen van het bedieningspaneel.
15
HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN
De meegeleverde stroomadapter moet worden
gebruikt om de crosstrainer te laten werken. Zie DE
STROOMADAPTER INSTEKEN op bladzijde 12. Als
u de stroomadapter hebt ingestoken, drukt u een-
voudigweg op het scherm of drukt op een toets op
het bedieningspaneel om het bedieningspaneel in te
schakelen.
HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN
Beweegt u de pedalen enkele seconden niet, dan
wordt het bedieningspaneel gepauzeerd.
Beweegt u de pedalen enkele minuten niet, drukt u niet
op het scherm en drukt u op geen van de toetsen, dan
schakelt het bedieningspaneel uit.
Trek de stroomadapter uit het stopcontact als u klaar
bent met uw training. BELANGRIJK: Doet u dit niet,
dan kunnen de elektrische onderdelen van de cros-
strainer vroegtijdig slijten.
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een kleu-
rentouchscreen. Hieronder volgt meer informatie over
het gebruik van het touchscreen:
Het bedieningspaneel werkt net als andere tablets. U
kunt met uw vinger schuiven of tikken op het scherm
om bepaalde beelden op het scherm, zoals de dis-
plays in een training, te verplaatsen.
Als u informatie in een tekstvak wilt typen, drukt u
op het tekstvak om het toetsenbord te zien. Druk
op ?123 om cijfers of andere tekens op het toetsen-
bord te gebruiken. Druk op ~[< om meer tekens te
bekijken. Druk opnieuw op ?123 om terug te keren
naar het cijfertoetsenbord. Druk op ABC om terug
te keren naar het lettertoetsenbord. Druk op de
shift-toets (omhoogwijzend pijlsymbool) voor een
hoofdletter. Druk een tweede keer op de shift-toets
voor meerdere hoofdletters. Druk een derde keer op
de shift-toets om terug te keren naar het toetsenbord
met kleine letters. Druk op de wissen-toets (terugwij-
zend pijltje met een X-symbool) om het laatste teken
te wissen.
16
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de crosstrainer
de eerste keer gebruikt.
1. Verbind het bedieningspaneel met uw
draadloze netwerk.
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFIT-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken. Volg de instructies op het scherm om
het bedieningspaneel met uw draadloze netwerk te
verbinden.
2. Instellingen aanpassen.
Volg de instructies op het scherm om de gewenste
meeteenheid en uw tijdzone in te stellen.
Let op: Om deze instellingen later te kunnen
wijzigen, bekijkt u DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 24.
3. Inloggen of een iFIT-account aanmaken.
Volg de instructies op het scherm om met uw
iFIT-account in te loggen of om een iFIT-account
aan te maken.
4. Controleren op rmware-updates.
Druk eerst op de menutoets (symbool van drie
horizontale lijnen), dan op Settings (instellingen),
dan op Maintenance (onderhoud) en vervolgens
op Update. Het bedieningspaneel controleert of
er rmware-updates zijn. Zie DE INSTELLINGEN
VAN HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op
bladzijde 24 voor meer informatie.
Firmware-updates worden altijd ontwikkeld om uw
trainingservaring te verbeteren. Hierdoor wor-
den nieuwe instellingen en functies mogelijk niet
beschreven in deze handleiding. Neem de tijd om
het bedieningspaneel te ontdekken om te leren hoe
nieuwe instellingen en functies werken. Het is ook
mogelijk dat sommige instellingen en functies die
staan beschreven in deze handleiding niet langer
ingeschakeld kunnen worden.
Het bedieningspaneel is nu gereed. U kunt met uw
training beginnen. De volgende bladzijden geven
uitleg over de trainingen en andere functies van het
bedieningspaneel.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad-
zijde 17. Voor gebruik van een aanbevolen training,
zie bladzijde 19. Voor het maken van een teken-uw-
eigen-kaart-training, zie bladzijde 21. Voor gebruik
van een iFIT-training, zie bladzijde 22.
Voor het wijzigen van bedieningspaneelinstellin-
gen, zie bladzijde 24. Voor het verbinden met een
draadloos netwerk, zie bladzijde 25.
Let op: Als er een velletje plastic op het scherm zit,
moet u dat verwijderen.
17
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 15. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Selecteer het startscherm.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
3. Verander de weerstand van de pedalen.
Druk op Manual Start (handmatige start) en begin
te etsen.
Om de weerstand van de pedalen te wijzigen,
drukt u op de genummerde toetsen Resistance
(weerstand) op het bedieningspaneel, drukt u op
de toenametoets en afnametoets op het bedie-
ningspaneel, of drukt u op de schuifregelaars
Resistance (weerstand) op het scherm.
Als u een toets hebt ingedrukt, duurt het even
voordat de pedalen het geselecteerde weerstand-
sniveau bereiken.
Let op: Om de weerstandsschuifregelaars op het
scherm te zien, drukt u op het scherm op een open
plek en drukt u op de bedieningsopties om deze
functie in te schakelen.
4. Uw voortgang bijhouden.
Het bedieningspaneel biedt verschillende weerga-
vemodi. Welke trainingsinformatie wordt weerge-
geven, is afhankelijk van de weergavemodus die u
kiest.
Sleep omhoog over het scherm om de weergave-
modus volledig scherm te openen. Sleep omlaag
over het scherm om de trainingsinformatie-displays
te bekijken.
Druk op de verschillende trainingsinformatie-
displays om meer opties te bekijken. Druk op de
meer-toets (symbool +) om statistieken of overzich-
ten te zien. Druk op een open plek op het scherm
om nog meer opties voor de weergavemodus te
bekijken.
Druk desgewenst op de
toenametoets en afname-
toets Vol (volume) op het
bedieningspaneel om het
volume te wijzigen.
Druk op het scherm en druk op de pauzeoptie, of
stop eenvoudigweg met etsen om de training te
pauzeren. Druk op de startoptie of begin eenvou-
digweg weer te etsen om verder te gaan met uw
training.
Als u de trainingssessie wilt beëindigen, drukt u op
het scherm, drukt u op de pauzeoptie en volgt u
vervolgens de aanwijzingen op het scherm om de
training te beëindigen en terug te keren naar het
startscherm.
5. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
U kunt een compatibele hartslagmonitor dragen
om uw hartslag te meten. Let op: Het bedie-
ningspaneel ondersteunt alle Bluetooth® Smart
hartslagmonitoren.
Een compatibele hartslagmonitor is bij sommige
modellen meegeleverd. Als een hartslagmonitor
is meegeleverd, zie DE HARTSLAGMONITOR in
deze handleiding om te weten te komen hoe u hem
moet gebruiken.
Als er bij dit model geen compatibele hartslag-
monitor is meegeleverd, zie bladzijde 18 voor
informatie over hoe u deze kunt bestellen.
Het bedieningspaneel zal automatisch verbinding
maken met uw compatibele hartslagmonitor. Uw
hartslag wordt weergegeven wanneer uw hartslag
wordt gedetecteerd.
18
6. Zet indien gewenst de ventilator aan.
De ventilator heeft meer-
dere snelheidsinstellingen
waaronder een auto-
matische modus. Als de
automatische modus is
geselecteerd, wordt de snelheid van de ventilator
automatisch verhoogd of verlaagd als uw ets-
snelheid toe- of afneemt. Druk herhaaldelijk op de
toenametoets en afnametoets Fan (ventilator) om
een ventilatorsnelheid te kiezen of om de ventilator
uit te zetten.
Let op: De ventilator gaat automatisch uit als het
startscherm is geselecteerd en de pedalen enige
tijd niet bewegen.
7. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 15.
DE OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: de
beste resulta-
ten behaalt u
door de juiste
hartslag tijdens
uw training te
behouden. Met de optionele hartslagmonitor kunt u
tijdens de training voortdurend uw hartslag meten. Dat
zal u helpen uw persoonlijke tnessdoelen te behalen.
Kijk op de voorkant van deze handleiding om een
optionele hartslagmonitor aan te schaffen.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt alle
Bluetooth Smart hartslagmonitoren.
19
EEN AANBEVOLEN TRAINING GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel heeft toegang tot een draad-
loos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 25) om een
aanbevolen training te gebruiken.
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 15. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het startscherm of de trainingsbibliotheek.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het startscherm (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
3. Een training selecteren.
Als u een training uit het startscherm of de trai-
ningsbibliotheek wilt selecteren, drukt u op de
gewenste training-toets op het scherm. Veeg of
tik met uw vinger over het scherm om omhoog of
omlaag te scrollen.
De aanbevolen trainingen op uw bedieningspaneel
veranderen periodiek. Om een van de aanbevolen
trainingen voor toekomstig gebruik op te slaan,
kunt u deze als favoriet toevoegen door te drukken
op de favorieten-toets (hart-symbool). U moet bij
uw iFIT-account zijn ingelogd om een aanbevolen
training op te slaan (zie stap 3 op bladzijde 22).
Als u voor een training uw eigen kaart wilt tekenen,
bekijkt u EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-
TRAINING CREËREN op bladzijde 21.
Als u een training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer met informatie over
de duur en de afstand van de training, en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt.
4. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten.
De training werkt op dezelfde manier als de hand-
matige modus (zie bladzijde 17).
Tijdens sommige trainingen zal een iFIT-coach
u begeleiden door een meeslepende videotrai-
ning. Raak het scherm op een open plek aan om
muziek-, trainerstem- en volume-opties voor de
training te bekijken en te selecteren.
Tijdens sommige trainingen geeft het scherm een
kaart van de route en toont een markering uw
voortgang. Druk op de toetsen op het scherm om
de gewenste kaartopties te selecteren.
Tijdens sommige trainingen kan u gevraagd wor-
den om een doelsnelheid aan te houden. Houd
tijdens het trainen uw etssnelheid in de buurt van
de doelsnelheid.
BELANGRIJK: De doelsnelheid is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw werkelijke
etssnelheid kan langzamer zijn dat de doels-
nelheid. Zorg ervoor dat u etst op een tempo
dat voor u aangenaam is.
Wanneer het weerstandsniveau te hoog of te
laag ligt, kunt u de instelling handmatig verande-
ren door op de toetsen Resistance (weerstand) te
drukken (zie stap 3 op bladzijde 17).
Druk op Follow Trainer (trainer volgen) om terug te
keren naar de geprogrammeerde weerstandsinstel-
lingen van de training.
Als de slimme aanpassingsfunctie is ingeschakeld,
zal het bedieningspaneel het intensiteitsniveau van
de training automatisch aanpassen op basis van
uw handmatige overschrijdingen van de weerstand.
Om de slimme aanpassingsfunctie in te schakelen,
drukt u op het scherm op een open plek aan en
drukt u vervolgens de wisseltoets voor de slimme
aanpassing aan.
20
BELANGRIJK: Het caloriedoel dat in de trai-
ningsbeschrijving wordt weergegeven, is een
schatting van het aantal calorieën dat u tijdens
de training verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt, hangt af van verschil-
lende factoren, waaronder uw gewicht. Als u
bovendien tijdens de training het weerstandsni-
veau handmatig wijzigt, heeft dat invloed op het
aantal calorieën dat u verbrandt.
Indien de actieve pulsfunctie is ingeschakeld, zal
het bedieningspaneel het intensiteitsniveau van de
training automatisch schalen op basis van uw hart-
slag wanneer u een compatibele hartslagmonitor
draagt (zie stap 6). Zie DE INSTELLINGEN VAN
HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op blad-
zijde 24 om de actieve pulsfunctie in te schakelen.
Om uw voortgang met de weergavemodi te volgen,
kijkt u bij stap 4 op bladzijde 17.
Druk op het scherm en druk op de pauzeoptie, of
stop eenvoudigweg met etsen om de training te
pauzeren. Druk op de startoptie of begin eenvou-
digweg weer te etsen om verder te gaan met uw
training.
Als u de trainingssessie wilt beëindigen, drukt u op
het scherm, drukt u op de pauzeoptie en volgt u
vervolgens de aanwijzingen op het scherm om de
training te beëindigen en terug te keren naar het
startscherm.
Als de training stopt, wordt een samenvatting
van de training op het scherm weergegeven.
Desgewenst kunt u opties selecteren, zoals het
toevoegen van de training aan uw schema (zie
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN op bladzijde
22), of de training toevoegen aan uw lijst met favo-
rieten. Druk dan op Finish (voltooien) om terug te
keren naar het startscherm.
5. Draag desgewenst een hoofdtelefoon.
Om uw hoofdtelefoon op het bedieningspaneel aan
te sluiten, zet u eerst uw hoofdtelefoon aan, zet
u deze in de koppelingsmodus en plaatst u deze
nabij het bedieningspaneel. Druk vervolgens op
het scherm op een open plek, druk op de optie om
uw hoofdtelefoon aan te sluiten, en selecteer uw
hoofdtelefoon uit de lijst op het scherm.
Als uw hoofdtelefoon en het bedieningspaneel
met succes zijn gekoppeld, wordt de audio van het
bedieningspaneel via uw hoofdtelefoon afgespeeld.
6. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 17.
7. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 18.
8. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 15.
21
EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-TRAINING
CREËREN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 15. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies een teken-uw-eigen-kaart-training.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
Druk onderaan het scherm op de toets Create
(creëren) om een teken-uw-eigen-kaart-training te
selecteren.
3. Teken uw eigen kaart.
Schuif met uw vingers over het scherm of typ in
het tekstvak om naar het gebied op de kaart te
navigeren waar u uw training wilt tekenen. Druk op
het scherm om het startpunt van uw training toe
te voegen. Druk vervolgens op het scherm om het
eindpunt van uw training toe te voegen.
Als het startpunt van uw training ook het stoppunt
is, drukt u op Close Loop (rondje sluiten) of Out &
Back (naar buiten en terug) in de kaartopties. U
kunt ook selecteren of u wilt dat uw training over de
weg gaat.
Als u een fout maakt, drukt u op Undo (ongedaan
maken) in de kaartopties.
Het scherm geeft de hoogte- en afstandsstatistie-
ken voor uw training weer.
4. Uw training opslaan.
Druk op de opties op het scherm om de training
op te slaan. Voer een titel en beschrijving voor uw
training in.
5. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training (zie bladzijde
19).
6. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 17.
7. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 18.
8. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 15.
22
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN
U moet zijn ingelogd op uw iFIT-account (zie stap 3
hieronder) en het bedieningspaneel heeft toegang tot
een draadloos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET
EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 25) om
een iFIT-training te gebruiken.
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 15. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Selecteer het startscherm.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
3. Log in op uw iFIT-account.
Als u dit nog niet hebt gedaan, drukt u op de menu-
toets (symbool van drie horizontale lijnen) op het
scherm en tikt u vervolgens op Log in (inloggen)
om in te loggen op uw iFIT-account. Volg de aan-
wijzingen op het scherm om uw gebruikersnaam en
wachtwoord in te voeren.
Als u binnen uw iFIT-account van gebruiker wilt
wisselen, drukt u op de menutoets, dan drukt u op
Settings (instellingen) en vervolgens op Manage
Accounts (accounts beheren). Als het account
meerdere gebruikers heeft, wordt er een lijst met
gebruikers weergegeven. Druk op de naam van de
gewenste gebruiker.
4. Selecteer een iFIT-training vanaf het start-
scherm of de trainingsbibliotheek.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het startscherm (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
Voor het selecteren van een iFIT-training uit het
startscherm of de trainingsbibliotheek, drukt u op
de gewenste training-toets op het scherm. Veeg of
tik met uw vinger over het scherm om omhoog of
omlaag te scrollen.
De aanbevolen iFIT-trainingen die op het start-
scherm worden weergegeven, zullen periodiek
veranderen.
De trainingsbibliotheek bevat alle iFIT-trainingen
die beschikbaar zijn voor de crosstrainer, ingedeeld
in categorieën. Om in de trainingsbibliotheek te
zoeken, drukt u op de zoektoets (vergrootglassym-
bool) en selecteert u de gewenste lteropties.
Als u een iFIT-training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer waaronder informa-
tie zoals de duur van de training en het geschatte
aantal calorieën dat u tijdens de training verbrandt.
U kunt ook opties selecteren zoals het toevoegen
van de training aan uw schema (zie stap 5) of het
markeren van de training als favoriet (zie stap 6).
5. Een iFIT-training op de kalender plannen indien
gewenst.
Indien gewenst kunt u een iFIT-training voor een
toekomstige datum plannen. Bekijk eenvoudigweg
het overzicht of de trainingssamenvatting van de
gewenste iFIT-training, druk op Schedule (plan-
ning) en selecteer vervolgens de gewenste datum
op de kalender.
Wanneer de geselecteerde datum aanbreekt,
verschijnt de iFIT-training die u hebt gepland op het
startscherm.
23
6. Creëer indien gewenst een lijst met favoriete
iFIT-trainingen.
Om een iFIT-training als favoriet te markeren,
bekijkt u eenvoudig het overzicht of de trainingssa-
menvatting van de gewenste iFIT-training en raakt
u de favorieten-toets (hartsymbool) aan.
Om een lijst met iFIT-trainingen te bekijken die u
als uw favorieten hebt gemarkeerd, selecteert u
de trainingsbibliotheek (toets Browse) en drukt u
vervolgens op My List (mijn lijst).
7. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training (zie bladzijde
19).
8. Draag desgewenst een hoofdtelefoon.
Om uw hoofdtelefoon op het bedieningspaneel aan
te sluiten, zet u eerst uw hoofdtelefoon aan, zet
u deze in de koppelingsmodus en plaatst u deze
nabij het bedieningspaneel. Druk vervolgens op
het scherm op een open plek, druk op de optie om
uw hoofdtelefoon aan te sluiten, en selecteer uw
hoofdtelefoon uit de lijst op het scherm.
Als uw hoofdtelefoon en het bedieningspaneel
met succes zijn gekoppeld, wordt de audio van het
bedieningspaneel via uw hoofdtelefoon afgespeeld.
9. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 17.
10. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 18.
11. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 15.
Voor meer informatie over iFIT, gaat u naar
iFIT.com.
24
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
BELANGRIJK: Firmware-updates worden altijd
ontwikkeld om uw trainingservaring te verbeteren.
Hierdoor worden nieuwe instellingen en functies moge-
lijk niet beschreven in deze handleiding. Neem de tijd
om het bedieningspaneel te ontdekken om te leren
hoe nieuwe instellingen en functies werken. Het is ook
mogelijk dat sommige instellingen en functies die staan
beschreven in deze handleiding niet langer ingescha-
keld kunnen worden.
1. Kies het hoofdmenu van de instellingen.
Schakel het bedieningspaneel eerst in (zie HET
BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op blad-
zijde 15). Let op: Het kan even duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home). Als
u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart. Als u in een training
bent, drukt u op het scherm en volgt u de aanwij-
zingen om de training te beëindigen en om terug te
keren naar het startscherm. Als u in de instellingen-
menu’s bent, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool)
om terug te keren naar het startscherm.
Druk vervolgens op de menutoets (symbool van
drie horizontale lijnen) op het scherm en druk dan
op Settings (instellingen). Het instellingenmenu
wordt op het scherm weergegeven.
2. Navigeer door de instellingenmenu’s en wijzig
desgewenst de instellingen.
Schuif of tik op het scherm om indien gewenst
omhoog of omlaag te scrollen. Als u het menu van
een instelling wilt bekijken, drukt u simpelweg op
de naam van het menu. Druk op de terugtoets (pijl-
symbool) om een menu te verlaten. In de volgende
instellingenmenu’s kunt u instellingen bekijken en
wijzigen:
Account
My Prole (mijn proel)
In Workout (in training)
Manage Accounts (accounts beheren)
Equipment (apparatuur)
Equipment Info (apparatuur-informatie)
Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
Maintenance (onderhoud)
Wi-Fi
About (algemene informatie)
Legal (juridische informatie)
3. Trainingsinstellingen afstellen.
Om trainingsinstellingen af te stellen en trainings-
functies in te schakelen, drukt u op In Workout (in
training) en drukt u vervolgens op de gewenste
instellingen.
Wanneer de actieve pulsfunctie is ingeschakeld,
zal het bedieningspaneel het intensiteitsniveau
van de trainingen schalen op basis van uw hart-
slag wanneer u een compatibele hartslagmonitor
draagt. Om de actieve pulsfunctie te activeren,
drukt u op de actieve pulswisseltoets. Selecteer
vervolgens uw hartslag in rust en uw maximale
hartslag en pas de betreffende instellingen naar
wens aan.
4. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie)
of Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
en vervolgens op de gewenste instellingen om de
meeteenheid, tijdzone of andere instellingen aan te
passen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand
in standaard of in metrische meeteenheden
weergeven.
5. Apparaat-informatie of informatie over de
bedieningspaneel-app bekijken.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie) en
vervolgens op Machine Info (apparaat-informatie)
of App Info (app-informatie) om informatie over uw
crosstrainer of over de bedienningspaneel-app te
zien.
6. Werk de rmware van het bedieningspaneel bij.
Controleer regelmatig op rmware-updates
voor de beste resultaten. Druk op Maintenance
(onderhoud) en vervolgens op Update om via uw
draadloze netwerk te controleren of er rmware-
updates zijn. De update begint automatisch.
BELANGRIJK: Schakel het bedieningspaneel
niet uit als de rmware wordt bijgewerkt om
schade aan de crosstrainer te voorkomen.
25
Het scherm geeft de voortgang van de update
weer. Als de update voltooid is, zal het bedie-
ningspaneel uitgaan en dan weer aangaan. Als
dat niet gebeurt, haal de stroomadapter uit het
stopcontact, wacht enkele seconden en steek de
stroomadapter er weer in. Let op: Het kan enkele
minuten duren voordat het bedieningspaneel klaar
is voor gebruik.
Let op: Soms kan een rmware-update ertoe leiden
dat uw bedieningspaneel een beetje anders functi-
oneert. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren.
7. Verlaat het hoofdmenu van de instellingen.
Als u zich in een instellingenmenu bevindt, drukt u
op de terugtoets om het hoofdmenu van de instel-
lingen te verlaten.
VERBINDEN MET EEN DRAADLOOS NETWERK
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFIT-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken.
1. Selecteer het startscherm.
Schakel het bedieningspaneel eerst in (zie HET
BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op blad-
zijde 15). Let op: Het kan even duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home). Als
u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart. Als u in een training
bent, drukt u op het scherm en volgt u de aanwij-
zingen om de training te beëindigen en om terug te
keren naar het startscherm. Als u in de instellingen-
menu’s bent, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool)
om terug te keren naar het startscherm.
2. Het draadloze-netwerkmenu selecteren.
Druk op de menutoets (symbool van drie horizon-
tale lijnen) en druk vervolgens op Wi-Fi om het
draadloze netwerkmenu te selecteren.
3. Schakel Wi-Fi in.
Zorg ervoor dat Wi-Fi® is ingeschakeld. Als dit niet
is ingeschakeld, druk dan op de wisseltoets Wi-Fi
om het in te schakelen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld, geeft het scherm een lijst
met beschikbare netwerken weer. Let op: Het kan
even duren voordat de lijst met draadloze netwer-
ken wordt weergegeven.
Let op: U hebt een eigen draadloos netwerk
nodig en een 802.11b/g/n router met geactiveerde
SSID-broadcast (verborgen netwerken worden niet
ondersteund).
Als een lijst met netwerken wordt weergegeven,
drukt u op het gewenste netwerk. Let op: Zorg dat
u uw netwerknaam weet (SSID). Als uw netwerk
beveiligd is met een wachtwoord, moet u ook het
wachtwoord weten.
Volg de aanwijzingen op het scherm om uw
wachtwoord in te voeren en verbinding te maken
met het geselecteerde draadloze netwerk. (Zie
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op bladzijde
15 voor meer informatie over het gebruik van het
toetsenbord.)
Als het bedieningspaneel met uw draadloze
netwerk is verbonden, verschijnt er een bevesti-
gingsbericht op het scherm.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden
met een gecodeerd netwerk, controleert u of uw
wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt
onbeveiligde en beveiligde (WEP, WPA™ en
WPA2™) codering. Een breedbandverbinding
wordt aanbevolen; de werking hangt af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Als u vragen heeft na het volgen van
deze instructies, gaat u naar support.iFIT.com
voor hulp.
5. Verlaat het draadloze-netwerkmenu.
Druk op de terugtoets (pijlsymbool) om het draad-
loze-netwerkmenu te verlaten.
26
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
steeds bij gebruik regelmatig alle onderdelen van
de trainer en draai ze goed vast. Vervang versleten
onderdelen meteen. Gebruik alleen door de fabrikant
geleverde onderdelen.
Gebruik een vochtige doek en een klein beetje milde
zeep om de trainer te reinigen. BELANGRIJK: Houd
vloeistoffen uit de buurt van het bedieningspaneel
om schade aan het bedieningspaneel te voor-
komen en houd het bedieningspaneel uit direct
zonlicht.
PROBLEMEN MET HET BEDIENINGSPANEEL
OPLOSSEN
Controleer of de stroomadapter volledig is ingestoken
als het bedieningspaneel niet aan gaat.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden van het
bedieningspaneel met een draadloos netwerk, of als u
problemen ondervindt met uw iFIT-account of iFIT-trai-
ningen, gaat u naar support.iFIT.com.
Bel met het telefoonnummer op de voorkant
van deze handleiding als een vervangende
stroomadapter nodig is. BELANGRIJK: Gebruik
alleen een door de fabrikant geleverde geregu-
leerde stroomadapter om schade aan het bedie-
ningspaneel te voorkomen.
Als het bedieningspaneel
niet op de juiste wijze
opstart of als het blokkeert
en niet reageert, reset u
het bedieningspaneel naar
de standaard fabrieksin-
stellingen. BELANGRIJK: Hiermee wist u alle
aangepaste instellingen die u aan het bedie-
ningspaneel heeft gemaakt. U hebt twee mensen
nodig om het bedieningspaneel te resetten. Haal eerst
de stroomadapter uit het stopcontact. Zoek vervol-
gens de kleine reset-opening (A) aan de achterkant
of de zijkant van het bedieningspaneel. Houd met
een gebogen paperclip de reset-knop in de opening
ingedrukt en laat een tweede persoon de stroomadap-
ter insteken. Houd de reset-knop ingedrukt tot het
bedieningspaneel aan gaat. Als de reset is voltooid,
schakelt het bedieningspaneel uit en opnieuw weer
aan. Is dat niet het geval, haal dan de stroomadapter
eerst uit het stopcontact en steek deze er daarna weer
in. Als het bedieningspaneel aangaat, controleert u op
rmware-updates (zie DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 24). Let
op: Het kan enkele minuten duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
PROBLEMEN MET DE PEDALEN OPLOSSEN
Als de pedalen tijdens het trainen naar beneden
zakken en moeilijk te bewegen zijn, beweeg dan uw
gewicht naar voren en naar achteren op de pedalen
totdat de pedalen los komen en het vliegwiel in de
trainer weer begint te draaien.
A
27
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel niet de juiste gegevens
weergeeft, moet u de snelheidssensor afstellen. Als
u de snelheidssensor wilt afstellen, haalt u eerst de
stroomadapter uit het stopcontact.
Verwijder ver-
volgens de vier
aangegeven
M4 x 16mm
Schroeven met
Platte Kop (101)
en de Onderste
Achterste
Schermkap (68).
Draai vervolgens aan de Grote Katrol (21) totdat een
Katrolmagneet (104) gelijk ligt met de Snelheidssensor
(116). Draai vervolgens de M4 x 19mm Schroef (113)
iets los, schuif de Snelheidssensor iets dichter naar
de Katrolmagneet toe of verder ervan af en draai de
Schroef vast.
Steek de stroomadapter in het stopcontact en draai
even aan de Grote Katrol (21). Herhaal deze proce-
dure indien nodig tot het bedieningspaneel de juiste
informatie weergeeft. Maak de onderste achterste
schermkap dan opnieuw vast.
DE AANDRIJFRIEM AFSTELLEN
De aandrijfriemen moeten afgesteld worden wanneer
de pedalen slippen tijdens het stappen, ook wanneer
de weerstand tot de hoogste stand is ingesteld. Haal
eerst de stroomadapter uit het stopcontact om de
aandrijfriemen af te stellen.
Verwijder ver-
volgens de vier
aangegeven
M4 x 16mm
Schroeven met
Platte Kop (101)
en de Onderste
Achterste
Schermkap (68).
Zoek de onderste
Afstelschroef (A).
Maak de onder-
ste Afstelschroef
met vier draaien
vast; hierdoor
zal de Grote
Aandrijfriem (31)
vast gaan.
Sta op de trainer en begin korte tijd met etsen. Als de
pedalen nog slippen, stapt u van de trainer af en zoekt
u naar de bovenste Afstelschroef (B). Maak de boven-
ste Afstelschroef met twee draaien vast; hierdoor zal
de Kleine Aandrijfriem (28) vast gaan.
Sta weer op de trainer en begin kort met etsen. Als
de pedalen nog steeds slippen, stapt u van de trainer
af en maakt u de onderste Afstelschroef (A) met vier
slagen vast; hierdoor wordt de Grote Aandrijfriem (31)
nog vaster.
Als u de aandrijfriemen goed hebt afgesteld, maakt u
de onderste achterste schermkap weer vast.
101
101
101
68
113 116
104
21
101
101
101
68
A
28
B
31
28
TRAININGSRICHTLIJNEN
Deze richtlijnen helpen u bij het uitvoeren van uw trai-
ningsprogramma. Raadpleeg een goed aangeschreven
boek of maak een afspraak met uw huisarts voor
gedetailleerde trainingsinformatie. Onthoud dat goede
voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succes-
volle resultaten.
TRAININGSINTENSITEIT
Het maakt niet uit of u vet wilt verbranden of uw hart-
en vaatstelsel wilt verbeteren: de beste resultaten
behaalt u door op de juiste intensiteit te trainen. U kunt
het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag
als leidraad te gebruiken. Het diagram hieronder geeft
de aanbevolen hartslagen aan voor vetverbranding en
voor aerobic-oefeningen.
Zoek uw leeftijd (leeftijden zijn afgerond op de dichtst-
bijzijnde tien jaar) onderaan het overzicht om het
juiste intensiteitsniveau te bepalen. De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste getal is de hartslag voor vetverbranding, het
middelste getal is de hartslag voor maximale vetver-
branding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet verbranden – U moet gedurende een langere
tijd op een lage intensiteit trainen om vet effectief te
verbranden. Tijdens de eerste minuten training ver-
bruikt uw lichaam koolhydraten voor energie. Pas na
de eerste minuten training begint uw lichaam met het
verbranden van opgeslagen vetcalorieën voor energie.
Als het uw doel is om vet te verbranden, stelt u de
intensiteit van uw training in totdat uw hartslag rond het
laagste getal van uw trainingszone zit. Als u maximaal
vet wilt verbranden, traint u totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren wat een activiteit is die grote hoeveelheden
zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel de
intensiteit van uw oefening af totdat uw hartslag rond
het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u een
aerobic-oefening wilt uitvoeren.
UW HARTSLAG METEN
U moet minstens vier
minuten trainen om
uw hartslag te kunnen
meten. Stop dan met
trainen en plaats twee
vingers op uw pols zoals
is afgebeeld. Neem uw
hartslag gedurende zes
seconden op en vermenigvuldig het resultaat met 10
om uw hartslag te weten. Als u bijvoorbeeld 14 hartsla-
gen in zes seconden tijd voelt, dan is uw hartslag 140
slagen per minuut.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Warming up – Begin gedurende 5 tot 10 minuten met
strekken en lichte trainingen. Een juiste warming up
verhoogt uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en
bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw
training.
Trainingszone-oefening – Train gedurende 20 tot
30 minuten en houd uw hartslag in de trainingszone.
(Houd tijdens de eerste paar weken van uw trainings-
programma uw hartslag niet langer dan 20 minuten in
uw trainingszone.) Adem regelmatig en diep in tijdens
het trainen. Houd nooit uw adem in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de training.
TRAININGSFREQUENTIE
Voer per week drie trainingen uit en houd ten minste
één dag rust tussen de trainingen om uw conditie
op peil te houden of te verbeteren. Na een aantal
maanden regelmatig trainen, kunt u dit desgewenst uit-
bouwen naar vijf trainingen per week. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
een ander trainingsprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen ouder dan 35
jaar of met bestaande gezondheidsproblemen.
29
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts weergegeven. Beweeg langzaam bij het
strekken en spring nooit op.
1. Teen aanraken strekoefening
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen
naar voren. Houd uw rug en schouders ontspannen terwijl u zover
mogelijk richting uw tenen naar beneden reikt. Houd deze positie
gedurende 15 tellen vast en ontspan dan weer. Herhaal dit 3 keer.
Strekken: Hamstrings, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de hamstrings
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere
voet naar u toe en laat deze tegen de binnenkant van de dij van uw
uitgestrekte been rusten. Probeer zover mogelijk naar uw teen te
reiken. Houd deze positie gedurende 15 tellen vast en ontspan dan
weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: Hamstrings,
onderrug en liezen.
3. Strekken van de kuiten/achillespees
Reik naar voren met het ene been voor het ander en plaats uw han-
den tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achterste
voet plat op de vloer. Buig uw voorste been, leun naar voren en
beweeg uw heupen in de richting van de muur. Houd deze positie
gedurende 15 tellen vast en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer
voor elk been. Als u uw achillespezen nog verder wilt strekken, buigt
u ook uw achterste been. Strekken: Kuiten, achillespezen en enkels.
4. Strekken van de quadriceps
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de
andere hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht
mogelijk bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 tellen vast
en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken:
Quadriceps en heupspieren.
5. Strekken van de binnenkant van het dijbeen
Zit met de zolen van uw voeten tegen elkaar aan en richt uw knieën
naar buiten. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd
deze positie gedurende 15 tellen vast en ontspan dan weer. Herhaal
dit 3 keer. Strekken: Quadriceps en heupspieren.
1
2
3
4
5
30
OPMERKINGEN
31
OPMERKINGEN
32
1 1 Onderstel
2 1 Rechterpedaalbasis
3 1 Linkerpedaalbasis
4 1 Beugel van het Bedieningspaneel
5 1 Bedieningspaneel
6 2 Borgring
7 1 Kap van het Bedieningspaneel
8 1 Rechterstabilisator
9 1 Linkerstabilisator
10 1 Rechterhandvat
11 1 Linkerhandvat
12 1 Schermkap
13 2 Handgreep
14 1 Linkerhandvatarm
15 1 Rechterhandvatarm
16 1 Magneetbeugel
17 2 Spanrol
18 1 Accessoireshouder
19 1 Uitwisselingsas
20 1 Middelgrote Katrol
21 1 Grote Katrol
22 1 Rechterpedaal
23 1 Linkerpedaal
24 1 Rechterpedaalbeen
25 1 Linkerpedaalbeen
26 2 Connectorarm
27 1 Schijfas
28 1 Kleine Aandrijfriem
29 2 Crankarm
30 1 Crank
31 1 Grote Aandrijfriem
32 2 Schijf
33 2 Schijfhub
34 1 Kettingwiel
35 2 Verbindingsarm
36 1 Weerstandsmotor
37 1 Weerstandsschijf
38 1 Weerstandarm
39 1 Weerstandsblok
40 1 Stroomaansluiting/Draad
41 1 Kleine Katrol
42 1 Klem
43 3 Sleutel
44 2 Magneetkap
45 2 Kleine M8 Sluitring
46 1 Kap van het Linkerwiel
47 2 Zelfuitlijnende Lager
48 2 Huls van de Schijfas
49 2 Schijfring
50 1 Linkerscherm
51 1 Rechterscherm
52 1 Voorste Kap
53 1 Achterste Kap
54 1 Basis van de Accessoireshouder
55 2 Stabilisatordop
56 4 Voet
57 2 Wiel
58 1 Rechterwielkap
59 2 Handvatdop
60 2 Lager van de Schijfas
61 1 Linkerachterkap van het Handvat
62 1 Linkervoorkap van het Handvat
63 1 Rechterachterkap van het Handvat
64 1 Rechtervoorkap van het Handvat
65 2 Achterste Zwenkkap
66 2 Voorste Zwenkkap
67 1 Veer
68 1 Onderste Achterste Schermkap
69 2 Stelvoet
70 10 Kleine Lager
71 4 Medium Lager
72 2 Grote Lager
73 8 Huls
74 2 Groot Tussenstuk
75 2 Klein Tussenstuk
76 2 M10 Tegenmoer
77 2 Cranksluitring
78 6 M8 Sluitring
79 4 M6 Sluitring
80 2 M5 Moer
81 2 M10 Schouderbout
82 5 M4 x 42mm Schroef
83 8 Clip
84 4 M6 x 14mm Schroef
85 4 M5 x 16mm Schroef
86 1 M3,5 x 12mm Schroef
87 8 M8 x 16mm Schroef
88 10 Schijfschroef
89 2 M10 Borgmoer
90 2 M10 x 55mm Zeskantbout
91 2 Asschroef
92 2 Flens
93 2 Nagel
94 2 M10 x 55mm Bout
95 2 Afstelschroef
96 2 M8 x 15mm Schroef
97 2 M8 Schouderschroef
98 1 M8 x 30mm Bout
99 3 M8 Borgmoer
100 6 M8 x 23mm Schroef
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
ONDERDELENLIJST Modelnr. PFEL07921-INT.0 R1021A
33
101 14 M4 x 16mm Schroef met Platte Kop
102 8 M8 x 20mm Schroef
103 18 Dopschroef
104 2 Katrolmagneet
105 6 M8 x 25mm Schroef
106 10 M4 x 16mm Schroef
107 20 M4 x 22mm Schroef
108 8 M6 x 12mm Schroef
109 2 M8 x 86mm Schroef
110 8 M10 x 20mm Schroef
111 2 Slantdop
112 1 M10 Schroef
113 25 M4 x 19mm Schroef
114 3 M4 x 12mm Schroef
115 1 Hoofddraad
116 1 Snelheidssensor/Draad
117 2 Schijf van de Crankkap
118 1 Stroomadapter
* Gebruikershandleiding
* Montagegereedschap
* Pakje Smeervet
Let op: Technische gegevens zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. Zie de ach-
terkant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangingsonderdelen. *Deze onderdelen
worden niet weergegeven.
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
34
1
12
2
4
14
16
17
19
13
15
17
20
21
23
26
26
28
29
32
32
25
24
27
29
31
34
36
38
39
33
33
35
37
40
41
43
43
43
42
70
70 60
70
70
60
48
70
70
70
70
72
72
71
71
71
71
74
104
74
76
76 78
78
78
79
79
79
79
73
73
73
73
73
73
78
78
75
75
77
77
80
80
86
88
87
84
84
87
84
84
87
87
87
87
89
89
90
90
92
92 85
85
91
91
100
100
94
94
96
96
109
98
99
93
93
95
95
97
97
87
106
107
113
113
108
111
113
102
117
102
106
30
85
67
117
112
116
47
45 6
35
70
78
88
100
47
45
6
88
100
87
7
3
111
48
22
5
GEDETAILLEERDE TEKENING A Modelnr. PFEL07921-INT.0 R1021A
35
8
10
9
11
50
52
44
44
49
49
51
54
56
56
56
56
58
46
59
59
53
55
55
57
57
61
63
66
68
65
62
64
69
69
81
81
83
83
83
83
83
83
83
83
99
99
106
82
113
113
82
110
110
110
101
113
101
101
113
113
106
106
101
110
110
101
114
114
101
113
113
114
113
113
113
82
113
107
107
101
101
82
113
113
106
115
113
113
103
103
103
103
103
103
103
103
105
18
107
118
65
66
11
GEDETAILLEERDE TEKENING B Modelnr. PFEL07921-INT.0 R1021A
Onderdeelnr. 434763 R1021A Gedrukt in China © 2021 iFIT Inc.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding voor het bestellen van reserveonderdelen. Houd de volgende infor-
matie bij de hand als u contact met ons opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn:
het model- en serienummer van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
het referentienummer en de beschrijving van de vervangingsonderdelen (zie de ONDERDELENLIJST en de
GEDETAILLEERDE TEKENING achterin deze handleiding)
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN
Dit elektronische product mag niet met het normale huishoudelijke afval wor-
den weggegooid. Om het milieu te beschermen moet dit product na aoop
van de levensduur overeenkomstig de wetgeving worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten bij u in de buurt die bevoegd zijn om dit type afval
te verzamelen. Hiermee helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bronnen en
verbetering van de Europese niveaus voor milieubescherming. Als u meer infor-
matie nodig heeft over veilige en correcte verwijderingsmethoden, kunt u contact
opnemen met de plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product heeft
gekocht.
RECYCLINGINFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

ProForm PFEL07921-INT de handleiding

Type
de handleiding