Fagor CNC 8055 for milling machines Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

CNC
8055 ·MC·
Gebruikshandleiding
Ref.1501
Soft: V01.6x
Voor dit product wordt de volgende broncode gebruikt, die onderhevig is aan de voorwaarden van de GPL-licentie. De
toepassingen busybox V0.60.2; dosfstools V2.9; linux-ftpd V0.17; ppp V2.4.0; utelnet V0.1.1. De bibliotheek grx V2.4.4.
De kernel van linux V2.4.4. De lader van linux ppcboot V1.1.3. Als u een kopie van deze broncode op CD wenst te ontvangen,
stuur dan 10 euro naar Fagor Automation om de voorbereidings- en verzendingskosten te dekken.
Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze documentatie mag
worden gereproduceerd, overgedragen, overgeschreven, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of vertaald zonder de uitdrukkelijke
toestemming van Fagor Automation. Kopiëren of onbevoegd gebruik van (een
deel van) de software is verboden.
De informatie in deze handleiding kan onderhevig zijn aan veranderingen
wegens wijzigingen. Fagor Automation behoudt zich het recht voor de inhoud van
de handleiding te wijzigen zonder de verplichting de veranderingen mee te delen.
Alle gedeponeerde handelsmerken of fabrieksmerken die voorkomen in de
handleiding, zijn eigendom van hun respectieve eigenaars. Het gebruik van deze
merken door derden voor eigen doeleinden kan de rechten van de eigenaars
Schengen.
Het is mogelijk dat de CNC meer functies kan uitvoeren dan aangegeven in de
bijgeleverde documentatie; Fagor Automation garandeert echter de geldigheid
van deze toepassingen niet. Tenzij uitdrukkelijke toelating van Fagor Automation
moet elke toepassing van de CNC die niet is aangegeven in de documentatie
bijgevolg worden beschouwd als "onmogelijk". Fagor Automation weigert in elk
geval enige aansprakelijkheid voor verwondingen, lichamelijke of materiële
schade aan of door de CNC indien deze anders wordt gebruikt dan aangegeven
in de overeenkomstige documentatie.
De inhoud van deze handleiding en de geldigheid voor het beschreven product
werden bekrachtigd. Niettemin is het mogelijk dat zich een onvrijwillige fout heeft
voorgedaan, waardoor geen absolute overeenstemming wordt gegarandeerd.
De informatie van het document wordt in elk geval regelmatig nagekeken om
eventuele correcties aan te brengen in een volgende uitgave. We stellen uw
suggesties voor verbetering op Prius.
De in deze handleiding beschreven voorbeelden dienen om met de machine te
leren werken. Vóór gebruik in industriële toepassingen, moeten ze naar behoren
worden aangepast en bovendien moet worden gewaarborgd dat aan de
veiligheidsvoorschriften wordt voldaan.
PRODUCTEN VOOR DUBBEL GEBRUIK.
De producten die vanaf 1 april 2014 door FAGOR AUTOMATION worden vervaar-
digd, bevatten - als ze in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 428/2009 zijn
opgenomen in de lijst van producten voor dubbel gebruik - in hun identificatie de
tekst -MDU en vereisen naargelang de bestemming een uitvoervergunning.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·3·
INHOUDSOPGAVE
Over product ................................................................................................................................. 5
Conformiteitsverklaring ................................................................................................................. 7
Versieoverzicht ............................................................................................................................. 9
Voorwaarden van veiligheid........................................................................................................ 11
Garantievoorwaarden ................................................................................................................. 15
Retourvoorwaarden .................................................................................................................... 17
Aanvullende nota's ..................................................................................................................... 19
Documentatie Fagor ................................................................................................................... 21
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE CONCEPTEN
1.1 Toetsenbord................................................................................................................... 23
1.2 Algemene punten........................................................................................................... 25
1.2.1 Beheer van het tekstprogramma P999997 ................................................................ 28
1.3 Start ............................................................................................................................... 29
1.4 Werk in M-modus met MC-toetsenbord ......................................................................... 30
1.5 Annulering van de video ................................................................................................ 30
1.6 Beheer van de Start -toets ............................................................................................. 30
HOOFDSTUK 2 WERKEN IN MANUELE ISO
2.1 Inleiding.......................................................................................................................... 32
2.1.1 Standaard scherm van de MC-werkmodus................................................................ 32
2.1.2 Speciaal scherm van de MC-werkmodus................................................................... 34
2.1.3 Standaard scherm van de MC-werkmodus. Configuratie van twee assen en half..... 36
2.1.4 Selectie van een programma voor de simulatie of uitvoering .................................... 38
2.2 Bediening van de assen................................................................................................. 39
2.2.1 Werkeenheden........................................................................................................... 39
2.2.2 Voorselectie van maten.............................................................................................. 39
2.2.3 Beheer van het vooruitgang van de assen (F) ........................................................... 39
2.3 Zoeken machinereferentie ............................................................................................. 40
2.4 Tabel van oorsprongverplaatsingen............................................................................... 41
2.5 Manueel verplaatsing van de machine .......................................................................... 42
2.5.1 Verplaatsing van een as naar een maat .................................................................... 42
2.5.2 Incrementele verplaatsing .......................................................................................... 42
2.5.3 Doorlopende verplaatsing .......................................................................................... 43
2.5.4 Jog baan .................................................................................................................... 44
2.5.5 Verplaatsing aan de hand van elektronisch stuur ...................................................... 46
2.5.6 Vooruitgangsstuur ...................................................................................................... 47
2.5.7 Stuur baan.................................................................................................................. 48
2.6 Bediening van gereedschappen .................................................................................... 49
2.6.1 Het wisselen van de gereedschap ............................................................................. 51
2.6.2 Variabel werktuigwisselpunt....................................................................................... 53
2.7 Werktuigkalibratie .......................................................................................................... 55
2.7.1 Definieer het werktuig in de werktuigentabel (niveau 1) ............................................ 56
2.7.2 Werktuigmeting zonder taster (niveau 1) ................................................................... 58
2.7.3 Calibratie of werktuigmeting met taster (niveau 2)..................................................... 60
2.7.4 Stuk centreren met / zonder taster (niveau 3)............................................................ 62
2.7.5 IJking van de tafeltaster (niveau 4) ............................................................................ 66
2.8 Bediening van de kop .................................................................................................... 68
2.9 Controle van de externe toestellen ................................................................................ 69
2.10 Beheer van ISO ............................................................................................................. 70
HOOFDSTUK 3 WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.1 Bewerkingswijze van de bewerking ............................................................................... 73
3.1.1 Definitie van de voorwaarden van mechanische bewerking ...................................... 74
3.1.2 Plan veiligheid ............................................................................................................76
3.1.3 Niveau van de cyclus ................................................................................................. 77
3.2 Simulatie en uitvoering van de bewerking ..................................................................... 78
3.2.1 Cycli bewerken in background ................................................................................... 79
3.3 Profielfreesbewerking .................................................................................................... 80
3.3.1 Definitie van de gegevens.......................................................................................... 81
3.3.2 Definitie van het profiel (niveau 2).............................................................................. 83
·4·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
3.4 Afvlakkings- en inkervingsbewerkingen......................................................................... 84
3.4.1 Definitie van de afvlakkingsgegevens........................................................................ 85
3.4.2 Definitie van de Groefbewerkingsgegevens .............................................................. 86
3.5 Cyclus van bak met profiel............................................................................................. 88
3.5.1 Definitie van de gegevens.......................................................................................... 90
3.5.2 Definitie van het profiel .............................................................................................. 91
3.5.3 Voorbeelden van definitie van profielen..................................................................... 92
3.6 Cycli van rechthoekige en ronde naaf ........................................................................... 97
3.6.1 Definitie van de gegevens.......................................................................................... 98
3.7 Cycli van rechthoekige en ronde bak........................................................................... 100
3.7.1 Definitie van de gegevens........................................................................................ 102
3.8 Positionering (2 niveaus) ............................................................................................. 104
3.8.1 Definitie van de gegevens........................................................................................ 105
3.9 Kotteringsbewerking .................................................................................................... 106
3.9.1 Definitie van de gegevens........................................................................................ 107
3.10 Ruimingsbewerking ..................................................................................................... 108
3.10.1 Definitie van de gegevens........................................................................................ 109
3.11 Schroefdraadbewerking............................................................................................... 110
3.11.1 Definitie van de gegevens (schroefbewerking) ........................................................ 111
3.11.2 Definitie van de gegevens (schroefdraad frezen) .................................................... 113
3.12 Boor- en stippelbewerkingen ....................................................................................... 115
3.12.1 Definitie van de gegevens........................................................................................ 117
3.12.2 Verwijdering van het instrument............................................................................... 118
3.13 Meervoudige positioneringen....................................................................................... 119
3.13.1 Meervoudige positionering van verscheidene punten.............................................. 121
3.13.2 Meervoudige positionering in rechte lijn................................................................... 122
3.13.3 Meervoudige positionering in boog .......................................................................... 123
3.13.4 Meervoudige positionering in de vorm van een parallellogram................................ 125
3.13.5 Meervoudige positionering in de vorm van een maas ............................................. 126
HOOFDSTUK 4 WERKEN IN ISO-MODUS
4.1 Bewerking van blokken in ISO-modus......................................................................... 128
4.2 Hulp bij het programmeren .......................................................................................... 129
4.2.1 Verplaatsingen en voorselecties .............................................................................. 129
4.2.2 Werkzones ............................................................................................................... 129
4.2.3 Etiketten aanbrengen en herhalingen van etiket tot etiket ....................................... 130
4.2.4 Spiegelbeeld ............................................................................................................ 131
4.2.5 Schaalfactor ............................................................................................................. 131
4.2.6 Draaiing van coördinaten ......................................................................................... 131
4.2.7 Vlakwissel ................................................................................................................ 132
HOOFDSTUK 5 OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
5.1 Lijst met gememoriseerde programma's...................................................................... 134
5.2 De inhoud van een stukprogramma bekijken .............................................................. 135
5.2.1 Een van de bewerkingen gedetailleerd bekijken...................................................... 136
5.3 Een nieuw stukprogramma bewerken ......................................................................... 137
5.4 Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren................................................ 138
5.5 Een stukprogramma wissen ........................................................................................ 139
5.6 Een stukprogramma in een ander kopiëren................................................................. 140
5.7 Een stukprogramma wijzigen....................................................................................... 141
5.7.1 Een bewerking wissen ............................................................................................. 142
5.7.2 Een nieuwe bewerking toevoegen of invoegen ....................................................... 143
5.7.3 Een bewerking naar een andere positie verplaatsen............................................... 144
5.7.4 Een reeds bestaande bewerking wijzigen................................................................ 145
5.8 Programmabeheer aan de hand van de verkenner ..................................................... 146
HOOFDSTUK 6 UITVOERING EN SIMULATIE
6.1 Een bewerking of cyclus simuleren of uitvoeren.......................................................... 148
6.2 Een stukprogramma simuleren of uitvoeren ................................................................ 149
6.2.1 Een deel van een stukprogramma simuleren of uitvoeren....................................... 150
6.3 Een gememoriseerde bewerking simuleren of uitvoeren............................................. 151
6.4 Uitvoeringsmodus ........................................................................................................ 152
6.4.1 Inspectie van het werktuig ....................................................................................... 153
6.5 Grafische voorstelling .................................................................................................. 154
CNC 8055
CNC 8055i
·5·
OVER PRODUCT
BASISEIGENSCHAPPEN VAN DE VERSCHILLENDE MODELLEN
HARDWAREOPTIES VAN DE CNC 8055I
8055i FL EN 8055 FL
8055i FL
8055 Power
8055i Power
Drukknopkast 8055i FL EN 8055i FL 8055i Power
Kast ----- 8055 FL 8055 Power
USB Standaard Standaard Standaard
Tijd van het blokproces 1 ms 3,5 ms 1 ms
Geheugen RAM 1Mb 1Mb 1 Mb
Software voor 7 assen ----- ----- Optie
Transformatie TCP ----- ----- Optie
As C (in draaibank) ----- ----- Optie
As Y (in draaibank) ----- ----- Optie
Look-ahead 100 blokken 100 blokken 200 blokken
Flash geheugen 512Mb / 2Gb 512Mb Optie Optie
Analoge Digitale Engraving
Ethernet Optie Optie Optie
Seriële interface RS232 Standaard Standaard Standaard
16 digitale ingangen en 8 digitale uitgangen (I1 tot I16 en O1 tot O8) Standaard Standaard Standaard
Nog 40 digitale ingangen en 24 digitale uitgangen (I65 tot I104 en O33
tot O56)
Optie Optie Optie
Ingangen van het taster Standaard Standaard Standaard
Kop (kruisstellingsingang en analoge uitgang) Standaard Standaard Standaard
Elektronische sturen Standaard Standaard Standaard
4 assen (ontvangst en toewijzing) Optie Optie - - -
Afstandsmodules CAN, voor de uitbreiding van de digitale ingangen en
uitgangen (RIO)
Optie Optie - - -
Afstelsysteem Sercos, voor aansluiting met Fagor regelaars - - - Optie - - -
Afstelsysteem CAN, voor aansluiting met Fagor regelaars - - - Optie - - -
Controleer of de machine waarin de CNC wordt opgenomen, voldoet aan de bepalingen in Richtlijn
89/392/EEG alvorens deze aan te zetten.
·6·
CNC 8055
CNC 8055i
Over product
SOFTWAREOPTIES VAN DE CNC 8055 EN CNC 8055I.
Model
GP M MC MCO EN T TC TCO
Aantal assen met standaard software 4 4 4 4 3 2 2 2
Aantal assen met optioneel software 7 7 7 7 ----- 4 of 7 4 of 7 4 of 7
Elektronisch schroeven ----- Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están.
Beheer van de opslagplaats voor werktuigen ----- Están. Están. Están. ----- Están. Están. Están.
Vaste mechaniseercycli ----- Están. Están. ----- Están. Están. Están. -----
Meervoudige mechanische bewerkingen ----- Están. Están. ----- Están. ----- ----- -----
Grafiek "Lichaam". ----- Están. Están. Están. ----- Están. Están. Están.
Draadsnijden rigide. ----- Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están.
Controle van de levensduur van de
werktuigen
----- Opt. Opt. Opt. Están. Opt. Opt. Opt.
Vaste tastercycli ----- Opt. Opt. Opt. Están. Opt. Opt. Opt.
DNC Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están.
Versie COCOM Opt. Opt. Opt. Opt. ----- Opt. Opt. Opt.
Profielbewerker Están. Están. Están. Están. ----- Están. Están. Están.
Radiale compensatie Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están.
Tangentiële Bediening Opt. Opt. Opt. Opt. ----- Opt. Opt. Opt.
Functie Retracing ----- Opt. Opt. Opt. Están. Opt. Opt. Opt.
Hulp bij de afstelling Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están.
Onregelmatige kasten met eilanden ----- Están. Están. Están. ----- ----- ----- -----
Transformatie TCP ----- Opt. Opt. Opt. ----- ----- ----- -----
As C (in draaibank) ----- ----- ----- ----- ----- Opt. Opt. Opt.
As Y (in draaibank) ----- ----- ----- ----- ----- Opt. Opt. Opt.
Telediagnose Opt. Opt. Opt. Opt. Están. Opt. Opt. Opt.
CNC 8055
CNC 8055i
·7·
CONFORMITEITSVERKLARING
De fabrikant:
Fagor Automation, S. Coop.
Barrio de San Andrés Nº 19, C.P. 20500, Mondragón -Guipúzcoa- (SPAIN).
Verklaart:
Op eigen exclusieve verantwoordelijkheid dat het volgende product in overeenstemming is:
NUMERIEKE BESTURING 8055 / 8055i
Bestaande uit de volgende modules en accessoires:
MONITOR-8055, MONITOR-55-11-USB
OP-8055
KS 50/55, KB-40/55-ALFA, DVD AMPLI 8055
PSB-8055
CPU-KEY CF 8055 FL LARGE, CPU-KEY CF 8055 Power LARGE
AXES 8055 VPP
I/O 8055, COVER 8055, SERCOS 8055
Remote modules RIO
CNC 8055i FL, CNC 8055i Power
ANALOG 8055i-B, 40I/24O-8055i-B, ANALOG+40I/24O-B, COVER ANA+I/O-8055i-B
ETHERNET-CAN-SERCOS, ETHERNET-CAN-CAN AXES, ETHERNET-CAN AXES
Opmerking.
De referenties van de hierboven vermelde modellen kunnen gevolgd worden door bepaalde extra
tekens. Deze voldoen allemaal aan de opgesomde Richtlijnen. Toch kan deze overeenstemming nagegaan
worden op het etiket van de inrichting zelf.
Waarop deze verklaring betrekking heeft, met de volgende normen.
In overeenstemming met de bepalingen van de Communautaire Richtlijnen 2006/95/EG
betreffende Laagspanning en 2004/108/EG betreffende Elektromagnetische Compatibiliteit en de
actualiseringen hiervan.
Mondragón van 27 Juli 2010.
Laagspanningsnormen.
EN 60204-1: 2006 Elektrische inrichtingen in machines — Deel 1. Algemene vereisten.
Normen voor elektromagnetische compatibiliteit.
EN 61131-2: 2007 Programmeerbare automaten — Deel 2. Vereisten en proeven van
inrichtingen.
CNC 8055
CNC 8055i
·9·
VERSIEOVERZICHT
Vervolgens wordt de lijst weergegeven met de toegevoegde prestaties in elke softwareversie en de
handleidingen waarin deze worden beschreven.
In het versieoverzicht worden de volgende afkortingen gebruikt:
INST Installatiehandleiding
PRG Programmeerhandleiding
OPT Gebruikshandleiding
OPT-MC Bedieningshandleiding van optie MC
OPT-TC Bedieningshandleiding van optie TC
OPT-CO Handleiding van het model CO
Software V01.00 Oktober 2010
Eerste versie.
Software V01.20 April 2011
Software V01.08 Augustus 2011
Software V01.30 September 2011
Prestatielijst Handleiding
Open communicatie. INST
Verbeteringen van de mechanische bewerkingen met con Look ahead. INST
Blokken met spiraalvormige interpolatie in G51. PRG
G84. Schroef met messing met verplaatsing. PRG
Prestatielijst Handleiding
M.p.k. OPLDECTI (P86). INST
Prestatielijst Handleiding
Beheer van verminderingen in Sercos-koppen. INST
Verbeteringen in het beheer van de snelheidsbeperkingen (FLIMIT). INST
Nieuwe soorten doorboringen in de boorschroefcycli. PRG
Verbeteringen in de nabewerking van de schroefboor. Gedeeltelijke nabewerking. PRG
Optie MC: Vaste schroefdraad met verwijdering OPT-MC
Optie TC: Nieuwe soorten doorboringen in de schroefcycli. OPT-TC
Optie TC: Verbeteringen in de schroefnabewerking. Gedeeltelijke nabewerking van meerdere
ingangen.
OPT-TC
Optie TC: Ingang in het zigzag-groeven langs het beginpunt van de groef. OPT-TC
·10·
CNC 8055
CNC 8055i
Versieoverzicht
Software V01.31 Oktober 2011
Software V01.40 Januari 2012
Software V01.60 December 2013
Software V01.65 Januari 2015
Prestatielijst Handleiding
Model CNC 8055 FL Engraving. INST / OPT/ PRG
Prestatielijst Handleiding
Uitvoering van M3, M4 en M5 via PLC-merken. INST / PRG
Waarden 12 en 43 van de variabele OPMODE in conversationele bedrijfsmodus. INST / PRG
Prestatielijst Handleiding
Automatische instelling van de machineparameter van de as DERGAIN
INST
Nieuwe waarde van de machineparameter van de assen ACFGAIN (P46) INST
Waarde 120 van de variabele OPMODE. INST / PRG
Prestatielijst Handleiding
Verwerkingstijd blok van 1 ms in het model “CNC 8055i FL Engraving INST / OPT/ PRG
CNC 8055
CNC 8055i
·11·
VOORWAARDEN VAN VEILIGHEID.
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen om lichamelijke verwondingen te vermijden en schade aan dit
product en andere met dit product verbonden toestellen te voorkomen.
Het toestel mag enkel hersteld worden door bevoegd personeel van Fagor Automation.
Fagor Automation is niet verantwoordelijk voor lichamelijke of materiële schade die voortvloeit uit de niet-
naleving van deze basisveiligheidsvoorschriften.
VOORZORGEN BIJ LICHAMELIJKE SCHADE
Onderlinge aansluiting van modules.
Gebruik de verbindingskabels die bij het toestel worden geleverd.
Gebruik geschikte netwerkkabels.
Gebruik enkel voor dit toestel aanbevolen netwerkkabels om risico's te voorkomen.
Vermijd elektrische overladingen.
Handhaaf de elektrische spanning binnen het bereik dat in het onderste deel van de centrale eenheid
van het toestel is geselecteerd om elektrische schokken en brandgevaar te voorkomen.
Aarding.
Verbind de aardingspolen van alle modules met het centrale aardingspunt om elektrische schokken te
voorkomen. Zorg er voordat u de aansluiting van de uitgangen en de ingangen van dit product maakt
ook voor dat het product geaard is.
Zorg er voordat u het product aan zet voor dat het geaard is.
Zorg er om elektrische overladingen te voorkomen voor dat het product geaard is.
Werk niet in vochtige omgevingen.
Werk steeds in omgevingen met een relatieve vochtigheid van minder dan 90% zonder condensatie
bij 45ºC om elektrische schokken te voorkomen.
Werk niet in explosieve omgevingen.
Werk niet in explosieve omgevingen om risico's, verwondingen of schade te voorkomen.
·12·
CNC 8055
CNC 8055i
Voorwaarden van veiligheid.
VOORZORGEN BIJ SCHADE AAN HET PRODUCT
Werkomgeving.
Dit toestel is geschikt voor gebruik in industriële omgevingen die voldoen aan de geldende richtlijnen
en normen van de Europese Economische Gemeenschap.
Fagor Automation is niet verantwoordelijk voor de schade die zich kan voordoen bij installatie onder
andere omstandigheden (residentiële of huishoudelijke omgevingen).
Installeer het toestel op de geschikte plaats.
Het is raadzaam de numerieke controle indien mogelijk ver van koelvloeistoffen, chemische producten,
schokken, enz. die schade kunnen veroorzaken te installeren.
Het toestel voldoet aan de Europese richtlijnen inzake elektromagnetische compatibiliteit. Toch is het
raadzaam deze op afstand te houden van elektromagnetische storingsbronnen, zoals:
Krachtige ladingen verbonden met het zelfde net als de installatie.
Nabije draagbare zenders (Radiotelefoons, amateur-radiozenders).
Nabije radio-/TV-zenders.
Nabije booglasmachines.
Nabije hoogspanningslijnen.
Etc.
Omhulsels.
De fabrikant heeft de verantwoordelijk te garanderen dat de omhulling van de uitrusting voldoet aan
alle richtlijnen die van toepassing zijn in de Europese Economische Gemeenschap.
Vermijd interferenties van machine-instrument.
Alle elementen van machine-werktuig die interferentie kunnen veroorzaken (relaisspoelen,
schakelaars, motoren, enz.) moeten losgekoppeld zijn.
Spoelen van gelijkstroomrelais. Diode type 1N4000.
Spoelen van wisselstroomrelais. RC zo dicht mogelijk bij de spoelen aangesloten, met bij
benadering waarden R=220 1 W en C=0,2 µF / 600 V.
Wisselstroommotoren. RC aangesloten tussen fasen, met waarden R=300 / 6 W en C=0,47µF
/ 600 V.
Gebruik een geschikte voedingsbron.
Gebruik voor de voeding van de ingangen en uitgangen een externe gestabiliseerde voedingsbron van
24 V DC.
Aarding van de voedingsbron.
Het nulvoltpunt van de externe voedingsbron dient te worden verbonden met het hoofdaardingspunt
van de machine.
Aansluiting van de analoge ingangen en uitgangen.
Het is raadzaam de verbinding te maken met geïsoleerde kabels, waarbij alle mazen op het
overeenkomstige paneel worden aangesloten.
Milieuomstandigheden.
De omgevingstemperatuur bij werking dient tussen +5ºC en +40ºC te liggen, met een lager gemiddelde
dan +35ºC.
De omgevingstemperatuur bij niet werking dient tussen -25ºC en +70ºC te liggen.
Monitorruimte (CNC 8055) of centrale eenheid (CNC 8055i).
Houd rekening met de vereiste afstanden tussen de monitor of centrale eenheid en elke wand van de
behuizing. Gebruik een gelijkstroomventilator om de ventilatie van de behuizing te verbeteren.
Schakelaar van de voeding.
Het scheidingstoestel voor de voeding moet op een eenvoudig bereikbare plaats worden en op een
afstand tussen 0,7 m en 1,7 m van de vloer worden geïnstalleerd.
CNC 8055
CNC 8055i
·13·
Voorwaarden van veiligheid.
BESCHERMING VAN HET TOESTEL (8055) ZELF
Modules “Assen” en “Ingangen-Uitgangen ".
Alle digitale ingangen-uitgangen beschikken over gegalvaniseerde isolatie door optische koppelingen
tussen de circuits van de CNC en de buitenkant.
Deze worden met 1 externe automatische zekering (F) van 3,15 A 250 V beschermd tegen
overspanning van de externe bron (meer dan 33 V DC) en tegen omgekeerde verbinding van de
voedingsbron.
Monitor.
Het type beschermingszekering hangt af van het type monitor. Raadpleeg het identificatie-etiket van
het toestel zelf.
BESCHERMING VAN HET TOESTEL (8055I) ZELF
Centrale eenheid.
Heeft 1 externe automatische zekering (F) van 4 A 250 V.
Ingangen-Uitgangen
Alle digitale ingangen-uitgangen beschikken over gegalvaniseerde isolatie door optische koppelingen
tussen de circuits van de CNC en de buitenkant.
OUT
IN
X7
X1
X8
X9
X2
X10
X3
X11
X4
X12
X5
X13
X6
+24V
0V
FUSIBLE
ZEKERIN
·14·
CNC 8055
CNC 8055i
Voorwaarden van veiligheid.
VOORZORGEN TIJDENS DE REPARATIES
SYMBOLEN VAN VEILIGHEID.
Symbolen die in de handleiding kunnen staan.
Niets wijzigen aan de binnenkant van het toestel. Enkel het bevoegde personeel van Fagor Automation
mag de binnenkant van het toestel wijzigen.
Wijzig niets aan de connectoren terwijl het toestel aangesloten is op het lichtnet. Zorg ervoor dat het
toestel niet aangesloten is op het lichtnet alvorens met de connectoren (ingangen/uitgangen, aanvoer,
enz.) te werken.
Symbool van gevaar of verbodo.
Geeft handelingen of bewerkingen weer die schade aan personen of toestellen kunnen veroorzaken.
Symbool van waarschuwing of voorzichtigheid.
Geeft situaties weer die bepaalde bewerkingen kunnen veroorzaken en de handelingen om deze te
voorkomen.
Symbool van verplichting.
Geeft verplicht uit te voeren handelingen en bewerkingen weer.
Symbool van informatie.
Geeft nota's, waarschuwingen en tips weer.
i
CNC 8055
CNC 8055i
·15·
GARANTIEVOORWAARDEN
OORSPRONKELIJKE GARANTIE
Elk product dat door FAGOR wordt vervaardigd of op de markt gebracht, heeft een garantie van 12 maanden
voor de eindgebruiker; deze garantie kan gecontroleerd worden door het dienstennetwerk aan de hand
van het garantiecontrolesysteem dat FAGOR hiertoe heeft ingevoerd.
Om de tijd tussen het ogenblik waarop een product onze magazijnen verlaat tot het ogenblik waarop het
de eindgebruiker bereikt niet in deze 12 maanden garantie te tellen, beschikt FAGOR over een
garantiecontrolesysteem dat gebaseerd is op het meedelen door de fabrikant of tussenpersoon aan
FAGOR van de bestemming, de identificatie en de installatiedatum, aan de hand van het document dat
bij elk product in de garantie-envelop wordt gevoegd. Dankzij dit systeem kunnen we, naast het waarborgen
van het jaar garantie voor de gebruiker, de dienstencentra van het netwerk op de hoogte houden van de
FAGOR-toestellen die vanuit andere landen onder hun verantwoordelijkheidsgebied vallen.
De begindatum van de garantie is de datum die als installatiedatum wordt vermeld op dit document; FAGOR
geeft de fabrikant of tussenpersoon een termijn van 12 maanden voor de installatie en verkoop van het
product, zodat de begindatum van de garantie een jaar nadat het product onze magazijnen heeft verlaten,
kan vallen, op voorwaarde dat we het garantiecontroleformulier hebben ontvangen. Dit betekent in de
praktijk dat de garantie wordt verlengd tot twee jaar vanaf het ogenblik dat het product het magazijn van
Fagor verlaat. Indien het vermelde blad niet werd opgestuurd, loopt de garantieperiode 15 maanden nadat
het product ons magazijn heeft verlaten af.
De vermelde garantie dekt alle kosten van materialen en werkuren voor reparatie bij Fagor die nodig zijn
om de abnormale werking van de uitrusting te verhelpen. FAGOR verbindt zich de producten te herstellen
of te vervangen binnen de periode vanaf de vervaardiging tot 8 jaar vanaf de datum waarop uit de catalogus
verdwijnt.
FAGOR heeft de exclusieve bevoegdheid te bepalen of de reparatie binnen het kader valt dat wordt
gedefinieerd als garantie.
UITSLUITINGSBEDINGEN
De reparatie gebeurt in onze gebouwen, waardoor de verplaatsingskosten van uw technisch personeel om
de reparatie van een uitrusting uit te voeren, buiten de vermelde garantie vallen, ook al is de eerder vermelde
garantieperiode nog niet verlopen.
De vermelde garantie is van toepassing op voorwaarde dat de uitrusting werd geïnstalleerd volgens de
instructies, niet fout behandeld werd, niet werd beschadigd wegens ongeval of nalatigheid en niet werd
gewijzigd door personeel dat niet door FAGOR werd bevoegd. Indien na de bijstand of reparatie de oorzaak
van de schade niet hieraan is toe te schrijven, is de klant verplicht alle veroorzaakte kosten te dekken
volgens de geldende tarieven.
Er zijn geen andere impliciete of expliciete garanties gedekt en FAGOR AUTOMATION is in geen enkel
geval aansprakelijk voor andere schade die kan worden veroorzaakt.
·16·
CNC 8055
CNC 8055i
Garantievoorwaarden
GARANTIE OP REPARATIES
Analoog met de oorspronkelijke garantie biedt FAGOR een garantie op standaard reparaties onder de
volgende voorwaarden:
Indien voor de reparatie een prijsopgave is opgesteld, m.a.w. enkel het beschadigde deel werd hersteld,
is de garantie van toepassing op de vervangen onderdelen en bedraagt de geldigheidsduur ervan 12
maanden.
De reserveonderdelen die los worden geleverd, hebben een garantie van 12 maanden.
ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN
E ris een DIENSTENCONTRACT ter beschikking van de verdeler of fabrikant die onze CNC-systemen
koopt en installeert.
PERIODE
12 maanden.
CONCEPT
Dekt onderdelen en werkuren voor elementen die hersteld (of vervangen)
worden in de lokalen van het eigen netwerk.
UITSLUITINGSBEPALINGEN
De zelfde die van toepassing zijn op het hoofdstuk van de oorspronkelijke
garantie.
Als de reparatie wordt uitgevoerd binnen de garantieperiode, is de garantie-
uitbreiding niet van toepassing.
CNC 8055
CNC 8055i
·17·
RETOURVOORWAARDEN
Als u de centrale eenheid of de afstandsmodules gaat versturen, verpak deze dan in hun originele
kartonnen doos met het originele verpakkingsmateriaal. Als u niet over het originele verpakkingsmateriaal
beschikt, ga dan als volgt te werk:
1. Zoek een kartonnen doos waarvan de 3 binnenafmetingen minstens 15 cm (6 duim) groter zijn dan die
van het toestel. Het gebruikte karton voor de doos moet een weerstand hebben van 170 kg. (375 pond).
2. Breng een etiket aan op het apparaat met vermelding van de eigenaar, diens adres, de naam van de
contactpersoon, het type toestel en het serienummer.
3. Vermeld in geval van schade ook het symptoom en een beknopte beschrijving ervan.
4. Omwikkel het toestel met een rol polyethyleen of een gelijkaardig materiaal om het te beschermen.
5. Als u de centrale eenheid gaat versturen, bescherm dan in het bijzonder het scherm.
6. Plaats het toestel voorzichtig in de kartonnen doos en vul deze op met polyurethaanschuim.
7. Verzegel de kartonnen doos met verpakkingstape of industriële krammen.
·18·
CNC 8055
CNC 8055i
Retourvoorwaarden
CNC 8055
CNC 8055i
·19·
AANVULLENDE NOTA'S
Plaats de CNC op afstand van koelvloeistoffen, chemische producten, schokken, enz. die schade kunnen
veroorzaken. Ga na of de aarding van het toestel correct is uitgevoerd alvorens het aan te zetten.
Gebruik de geschikte netwerkconnector voor de voedingsbron om het risico op elektrische schokken in
de centrale eenheid van de CNC 8055 te voorkomen. Gebruik vermogenskabels met drie conductoren
(waarvan 1 de aarding).
Gebruik de geschikte netwerkconnector (A) met vermogenskabels met 3 conductoren (waarvan 1 de
aarding) om het risico op elektrische schokken te voorkomen in de monitor van de CNC 8055.
Controleer of de externe lijnzekering (B) de juiste is alvorens de monitor van de CNC 8055 aan te zetten.
Raadpleeg het identificatie-etiket van het toestel zelf.
Schakel in geval van slechte werking of storing het toestel uit en neem contact op met de dienst technische
bijstand. Niets wijzigen aan de binnenkant van het toestel.
FAGOR
I/O
X1
X2
X3
AXES
X1 X2
X3 X4
X5 X6
X7 X8
X9
X10
CPU
X1 X2
CMPCT
FLASH
ETH
COM1
X3
C
D
E
F
0
B
A
9
8
1
7
2
6
3
5
4
IN
OUT
NODE
USB
(A)
(B)
X1
W1
·20·
CNC 8055
CNC 8055i
Aanvullende nota's
CNC 8055
CNC 8055i
·21·
DOCUMENTATIE FAGOR
Handleiding OEM
Bestemd voor de fabrikant van de machine of de verantwoordelijke voor de uitvoering van de installatie
en de afstelling van de numerieke controle.
Handleiding USER-M
Bestemd voor de eindgebruiker.
Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus M weer.
Handleiding USER-T
Bestemd voor de eindgebruiker.
Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus T weer.
Handleiding MC
Bestemd voor de eindgebruiker.
Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus MC weer.
Bevat een handboek autodidactisch.
Handleiding TC
Bestemd voor de eindgebruiker.
Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus TC weer.
Bevat een handboek autodidactisch.
Handleiding MCO/TCO
Bestemd voor de eindgebruiker.
Geeft de handelings- en programmeerwijze weer in de modi MCO en TCO.
Handleiding Voorbeelden-M
Bestemd voor de eindgebruiker.
Bevat voorbeelden van de programmering van de modus M.
Handleiding Voorbeelden-T
Bestemd voor de eindgebruiker.
Bevat voorbeelden van de programmering van de modus T.
Handleiding WINDNC
Bestemd voor de personen die de softwareoptie van communicatie DNC gaan gebruiken.
Wordt op informaticadrager geleverd samen met de toepassing.
Handleiding WINDRAW55
Bestemd voor de personen die het programma WINDRAW55 gaan gebruiken om schermen op te
stellen.
Wordt op informaticadrager geleverd samen met de toepassing.
·22·
CNC 8055
CNC 8055i
Documentatie Fagor
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
1
·23·
ALGEMENE CONCEPTEN
1.1 Toetsenbord
Alfanumeriek toetsenbord en bedieningstoetsen
Specifieke toetsen van het MC-model
X-teken selecteren.
A-teken selecteren.
R-teken selecteren.
Met deze toetsen kunt u het volgende doen:
De mechanische bewerkingen selecteren en definiëren.
De externe toestellen bedienen.
De werkmodus van de kop selecteren.
De uitvoeringsmodus single of automatisch selecteren.
·24·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
1.
ALGEMENE CONCEPTEN
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Toetsenbord
JOG toetsenbord
Met deze toetsen kunt u het volgende doen:
De assen van de machine verplaatsen.
De kop bedienen.
De vooruitgang van de assen en de snelheid van de kop
wijzigen.
De uitvoering starten en stoppen.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
ALGEMENE CONCEPTEN
1.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·25·
Algemene punten
1.2 Algemene punten
Beschikt in haar interieur over alle verrichtingen van het model M plus de verrichtingen van het model
MC. Bijvoorbeeld, de afstelling van de numerieke bediening moet in M-modus gebeuren.
In de werkmodus MC zijn de programma's P900000 tot P999999 voorbehouden voor de CNC zelf;
dit wil zeggen dat de gebruiker deze niet kan gebruiken als stukprogramma omdat ze een speciale
betekenis hebben.
Bovendien moet het geheugen van de CNC de programma's P999997 en P999998 bevatten om
in MC-modus te werken. Beide programma's houden verband met de softwareversie, waardoor ze
worden geleverd door Fagor Automation. De CNC actualiseert deze programma’s telkens wanneer
deze een nieuwe softwareversie detecteert en maakt voor de veiligheid een kopie van de oude
programma’s in de KeyCF.
De routines 0000 tot 8999 zijn ook vrij te gebruiken en de routines 9000 tot 9999 zijn voorbehouden
voor de CNC zelf.
Subroutines voorbehouden voor de CNC
Sommige van de routines die zijn voorbehouden voor de CNC zelf, betekenen het volgende:
Beide routines moeten gedefinieerd worden door de fabrikant van de machine, ook al moet er in
het begin en op het einde van het stukprogramma geen enkele bewerking worden uitgevoerd. Indien
niet gedefinieerd, toont de CNC een fout telkens wanneer wordt geprobeerd een stukprogramma
uit te voeren.
OEM-parameters (van de fabrikant)
De OEM-parameters en de subroutines met OEM-parameters kunnen enkel worden gebruikt in
eigen programma's van de fabrikant; programma's die gedefinieerd zijn met het attribuut [O]. Om
een van deze parameters in de tabellen te wijzigen wordt het wachtwoord van de fabrikant gevraagd.
Wanneer de OEM-parameters worden gebruikt in de configuratieprogramma's, moet hier het
attribuut [O] aan worden toegevoegd; zo niet, zal de CNC een fout weergeven bij het bewerken van
de gebruikerscycli die verwijzen naar fabrieksparameters in schrijfmodus.
De programma's P999997 en P999998 zijn programma's die overeenstemmen met de softwareversie.
Fagor Automation is niet verantwoordelijk voor de werking van de CNC indien de programma's
P999997 en P999998 uit het geheugen zijn gewist of niet overeenstemmen met de softwareversie.
9998 Routine die de CNC uitvoert in het begin van elk stukprogramma.
9999 Routine die de CNC uitvoert op het einde van elk stukprogramma.
Telkens wanneer een nieuw stukprogramma wordt bewerkt, neemt de CNC in het
begin en op het einde van het programma een oproep naar de overeenkomstige
routine op.
Voorbeeld van definitie van routine 9998.
(SUB 9998) Definitie van de routine 9998.
··· Door de fabrikant gedefinieerde programmablokken.
(RET) ; Routine-einde.
·26·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
1.
ALGEMENE CONCEPTEN
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Algemene punten
Programma's voorbehouden voor de CNC
Sommige van de programma's die zijn voorbehouden voor de CNC zelf, betekenen het volgende:
P999998
Dit is een routineprogramma dat de CNC gebruikt om de in MC-formaat bewerkte programma's te
interpreteren en deze nadien uit te voeren.
P999997
Dit is een tekstprogramma dat het volgende bevat:
De zinnen en teksten die op de verschillende schermen van de MC-modus worden
weergegeven.
De hulpteksten bij de iconen die, in de werkcycli, worden weergegeven links onderaan het
scherm.
De berichten (MSG) en fouten (ERR) die in het MC-model kunnen voorkomen.
Alle teksten, berichten en fouten kunnen naar de gewenste taal worden vertaald.
Overwegingen bij de teksten.
Het formaat van een lijn is als volgt:
;Tekstnr. – verklarende opmerking (wordt niet weergegeven) - $Weer te geven tekst
Alle programmalijnen moeten beginnen met het teken ";" en de weer te geven tekst moet worden
voorafgegaan door het symbool "$". Indien een lijn begint met ";;", gaat de CNC er van uit dat de
hele lijn een programmaopmerking is.
Voorbeelden:
;44 $M/MIN Dit is het bericht 44 en geeft de tekst "M/MIN" weer.
;; Algemene tekst De CNC behandelt het als een opmerking.
;;44 Vooruitgang in $M/MIN De CNC behandelt het als een opmerking.
;44 Vooruitgang in $M/MIN Dit is het bericht 44, dat de verklarende opmerking
"Vooruitgang" bevat, dat niet wordt weergegeven en dat de tekst "M/MIN" weergeeft.
Overwegingen bij de berichten.
Het formaat moet gehandhaafd worden. Enkel de tekst na de zin SAVEMSG kan worden vertaald:
Voorbeeld:
Oorspronkelijk bericht: N2002(MSG"SAVEMSG: BOREN 1")
Vertaald bericht: N2002(MSG"SAVEMSG: 1 ZULAKETA ZIKLOA")
Dit programma mag niet worden gewijzigd. Indien dit programma wordt gewijzigd of gewist, is Fagor
Automation niet verantwoordelijk voor de werking van de numerieke bediening.
Indien de fabrikant eigen routines (zoekroutine, werktuigwissel, enz.) moet aanmaken en de routines
9998 en 9999 opgenomen moeten worden in een ander programma, bijvoorbeeld P899999.
Het is raadzaam bij het wijzigen van het programma 999997 hiervan een reservekopie te maken,
aangezien de CNC dit programma vervangt telkens wanneer een andere taal wordt geselecteerd of
de softwareversie wordt geactualiseerd.
i
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
ALGEMENE CONCEPTEN
1.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·27·
Algemene punten
Overwegingen bij de fouten.
Het formaat moet gehandhaafd worden. Enkel de tekst tussen aanhalingstekens ("tekst") kan
worden vertaald.
Voorbeeld:
Oorspronkelijke tekst: N1021(ERROR"TALADRADO 1: F=0")
Vertaalde tekst: N1001(ERROR"1 ZULAKETA ZIKLOA: F=0")
P998000 ··· P998999
Dit zijn de profielen voor de cyclus van kasten met profiel, gedefinieerd door de gebruiker aan de
hand van de profielbewerker. In de MC-modus definieert de gebruiker deze met 3 tekens (van 0 tot
999) en de CNC bewaart deze intern als P998xxx.
P997000 ··· P997999
Dit zijn de profielen voor de profielfreesbewerking, gedefinieerd door de gebruiker aan de hand van
de profielbewerker. In de MC-modus definieert de gebruiker deze met 3 tekens (van 0 tot 999) en
de CNC bewaart deze intern als P997xxx.
·28·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
1.
ALGEMENE CONCEPTEN
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Algemene punten
1.2.1 Beheer van het tekstprogramma P999997
Na het opstarten van de CNC worden de teksten van het programma P999997 in het
systeemgeheugen opgeslagen.
Er wordt gekeken of het programma P999997 in het geheugen van de gebruiker staat, als dit
niet het geval is wordt er in KeyCF gekeken, en als dit evenmin het geval is zal hetgeen worden
aangenomen dat als standaard wordt geleverd en wordt een kopie hiervan in het programma
P999997 van het geheugen van de gebruiker geplaatst.
Als de Chinese taal geselecteerd is, wordt er geen gehoor gegeven aan het programma
P999997, en wordt hetgeen dat als standaard instelling wordt geleverd, aangenomen.
Als bij het overschakelen van de M- modus naar de modi MC of MCO het programma P999997 niet
wordt gevonden, omdat dit werd gewist, zal er opnieuw geïnitialiseerd worden zoals na het
aanzetten.
Als de teksten in het programma P999997 worden veranderd, zet dan de CNC uit en weer aan, opdat
de nieuwe teksten worden aangenomen.
Bij het veranderen van een taal of softwareversie, en bij het toevoegen van conversatiemodi MC,
MCO (nieuwe softwareverrichtingen) worden de volgende handelingen uitgevoerd:
De teksten die worden gebruikt, zullen uit voorzorg als programma P999993 naar KeyCF worden
gekopieerd.
Het eventuele programma P999997 in de KeyCF wordt gewist.
De nieuwe teksten die als standaard instelling worden geleverd, worden aangenomen en
hiervan wordt een kopie in het programma P999997 van het geheugen van de gebruiker
geplaatst.
Om de teksten na het modificeren van het programma P999997 te veranderen, zet men de CNC
uit en weer aan, opdat de nieuwe teksten worden aangenomen.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
ALGEMENE CONCEPTEN
1.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·29·
Start
1.3 Start
Het standaard scherm van de MC-werkmodus is het volgende:
Zowel bij het opstarten van de CNC als na de toetsencombinatie [SHIFT] [RESET]
toont de CNC de door de fabrikant gedefinieerde "0-pagina"; bij afwezigheid
hiervan, wordt het standaard scherm van de geselecteerde werkmodus
weergegeven. Druk op eender welke toets om de werkmodus te activeren.
Er zijn 2 werkmodi; de MC-werkmodus en de M-werkmodus. U kunt van een
modus over schakelen op een andere via de toetsencombinatie [SHIFT] [ESC].
De afstelling van de CNC moet in de werkmodus M gebeuren.
Sommige fouten kunnen ook in de werkmodus M worden verwijderd.
·30·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
1.
ALGEMENE CONCEPTEN
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Werk in M-modus met MC-toetsenbord
1.4 Werk in M-modus met MC-toetsenbord
Het MC-toetsenbord werd ontworpen om ook in M-modus te kunnen werken. In de M-modus moet
het alfanumerieke toetsenbord en de toetsen die de softkeys F1 tot F7 vervangen, worden gebruikt.
1.5 Annulering van de video
Bij elk bericht (PLC, programma, enz.) gaat de CNC ook opnieuw over op de weergave.
1.6 Beheer van de Start -toets
Ter voorkoming van niet gewenste uitvoeringen bij het intoetsen van niet ondersteunde sequenties
in de MC –modus, zal de CNC de “START” -icoon die zich boven in het venster bevindt, van groen
naar grijs doen veranderen, en een boodschap weergegeven waarin gemeld wordt dat het zich
handelt om een ongeldige handeling.
Als bijvoorbeeld bij het selecteren van een werkstuk programma de toets “M3 Start” wordt ingetoetst
(een sequentie die bij het MC- model niet wordt ondersteund), zal de CNC de
waarschuwingboodschap weergeven en voorkomen dat het geselecteerde werkstuk programma
in werking wordt gesteld bij het detecteren van de “Start” -toets.
Er zijn 2 werkmodi; de MC-werkmodus en de M-werkmodus. U kunt van een
modus over schakelen op een andere via de toetsencombinatie [SHIFT] [ESC].
Alfanumeriek toetsenbord:
De toetsen die de softkeys F1 tot F7 vervangen, zijn:
Met de toetsencombinatie [SHIFT] [CLEAR] wordt het videosignaal geannuleerd
(de weergave van het CRT-scherm verdwijnt). Druk op eender welke toets om
terug te keren naar de weergave.
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
2
·31·
WERKEN IN MANUELE ISO
Het standaard scherm van de MC-werkmodus is het volgende:
Indien de tweekleurige toets wordt ingedrukt, toont de CNC het speciale scherm van de werkmodus
MC.
·32·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Inleiding.
2.1 Inleiding.
2.1.1 Standaard scherm van de MC-werkmodus
Het standaard scherm van de MC-werkmodus de volgende informatie bevat:
1. Klok.
2. Dit venster kan de volgende gegevens weergeven:
SBK wanneer de uitvoeringsmodus blok per blok geselecteerd is.
DNC wanneer de DNC-modus geactiveerd is.
P..... geselecteerd programmanummer.
Boodschap "Positionering" - "Uitvoering" - "Onderbroken" - "RESET".
Berichten van de PLC.
3. In dit venster worden de berichten van de CNC weergegeven.
4. Dit venster kan de volgende gegevens weergeven:
De maten X, Y, Z van de assen.
In kleine tekens, de maten van de assen die overeenstemmen met het machinenulpunt. Deze
waarden zijn nuttig wanneer de gebruiker een wisselpunt voor het werktuig kan definiëren (zie
gebied 6). De CNC toont deze gegevens niet wanneer tekst 33 van programma 999997 niet
wordt gedefinieerd.
De maten van de gedefinieerde hulpassen.
De werkelijke omwentelingen S van de kop.
5. De informatie in dit venster hangt af van de positie van de linker schakelaar.
In alle gevallen wordt de vooruitgang van de geselecteerde assen "F" en het toegepaste % F
weergegeven.
Wanneer de Feed-hold is geactiveerd zal de waarde van de voeding van kleur veranderen.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·33·
Inleiding.
Vervolgens worden alle mogelijke gevallen getoond.
6. Dit venster toont, in grote tekens, het geselecteerde werktuignummer "T" en, in kleine tekens,
het aan het werktuig toegewezen correctornummer "D". Indien het werktuignummer en het
correctornummer overeenkomen, toont de CNC de waarde "D" niet.
Dit venster toont ook de maten met betrekking tot het machinenulpunt, die overeenstemmen met
het werktuigwisselpunt. De CNC toont dit venster niet wanneer tekst 47 van programma 999997
niet wordt gedefinieerd.
7. Dit venster toont alles met betrekking tot de kop:
De werkelijke snelheid van de kop "S".
Status van de kop. Deze wordt voorgesteld door een icoon en kan naar rechts draaien, naar links
draaien of stilstaan.
Het % van de kopsnelheid dat wordt toegepast.
Het actieve kopsnelheidbereik. De CNC toont deze informatie niet wanneer tekst 28 van
programma 999997 niet wordt gedefinieerd.
8. Telkens wanneer een werkcyclus wordt geactiveerd, toont de CNC in dit venster de hulptekst
die overeenstemt met het geselecteerde icoon.
Deze hulptekst moet gedefinieerd zijn in programma P999997 en opgesteld in de gewenste taal.
Zie hoofdstuk "1 Algemene concepten".
9. Voorbehouden.
Weergave van de actieve PLC-berichten
Vanuit dit scherm geeft de CNC een venster weer met alle actieve berichten van de PLC, door op
de toets [+] van het alfanumerieke toetsenbord te drukken. Bovendien wordt dit venster ook steeds
weergegeven wanneer een programma in uitvoering is.
Met de toetsen [] [] [PG UP] [PG DW] kunnen de berichten worden doorlopen. Met de toets [ESC]
wordt het venster gesloten.
Het venster wordt enkel getoond indien er meer dan één bericht actief is.
Rechtstreekse toegang tot oscilloscoop
Vanuit het standaard scherm hebt u toegang tot de oscilloscoop door op de toetsenvolgorde 71 te
drukken, op voorwaarde u geen gegevens aan het invoeren bent in een veld.
·34·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Inleiding.
2.1.2 Speciaal scherm van de MC-werkmodus
Het speciale scherm van de MC-werkmodus de volgende informatie bevat:
1. Klok.
2. Dit venster kan de volgende gegevens weergeven:
SBK wanneer de uitvoeringsmodus blok per blok geselecteerd is.
DNC wanneer de DNC-modus geactiveerd is.
P..... geselecteerd programmanummer.
Boodschap "Positionering" - "Uitvoering" - "Onderbroken" - "RESET".
Berichten van de PLC.
3. In dit venster worden de berichten van de CNC weergegeven.
4. Dit venster toont de lijnen van het geselecteerde programma.
5. De assen X, Y, Z beschikken over de volgende velden:
De kop (S) beschikt over de volgende velden:
De hulpassen tonen enkel de werkelijke maat of de huidige positie van de as.
COMMANDO Geeft de geprogrammeerde maat aan, m.a.w. de positie die de
as moet bereiken.
HUIDIGE Geeft de werkelijke maat of huidige positie van de as aan.
REST Geeft de afstand aan die de as nog moet afleggen om de
geprogrammeerde maat te bereiken.
OPVOLGINGSFOUT Verschil tussen de theoretische waarde en de werkelijke
waarde van de positie.
THEORETISCH Geprogrammeerde theoretische snelheid S.
RPM Snelheid in tpm.
M/MIN Snelheid in meter/minuut.
OPVOLGINGSFOUT Wanneer wordt gewerkt met gerichte stilstand van de kop geeft
(M19) het verschil aan tussen de theoretische en de werkelijke
snelheid.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·35·
Inleiding.
6. Dit venster toont de status van de geactiveerde functies "G" en hulpfuncties "M". Toont eveneens
de waarde van de variabelen.
7. Voorbehouden.
8. Voorbehouden.
Weergave van de actieve PLC-berichten
Vanuit dit scherm geeft de CNC een venster weer met alle actieve berichten van de PLC, door op
de toets [+] van het alfanumerieke toetsenbord te drukken. Bovendien wordt dit venster ook steeds
weergegeven wanneer een programma in uitvoering is.
Met de toetsen [] [] [PG UP] [PG DW] kunnen de berichten worden doorlopen. Met de toets [ESC]
wordt het venster gesloten.
Het venster wordt enkel getoond indien er meer dan één bericht actief is.
Rechtstreekse toegang tot oscilloscoop
Vanuit het hulpscherm hebt u toegang tot de oscilloscoop door op de toetsenvolgorde 71 te drukken,
op voorwaarde dat u geen gegevens aan het invoeren bent in een veld.
PARTC Geeft het aantal opeenvolgende stukken aan die werden uitgevoerd met
eenzelfde programma.
Telkens wanneer een nieuw programma wordt geselecteerd, neemt deze
variabele de waarde 0 aan.
CYTIME Geeft de verstreken tijd aan tijdens de uitvoering van het stuk. Wordt uitgedrukt
in het formaat "uur: minuten: seconden: honderdsten van seconde".
Telkens wanneer de uitvoering van een programma wordt aangevat, ook al is dit
herhaald, neemt deze variabele de waarde 0 aan.
TIMER Geeft het door de PLC geactiveerde klokverloop aan. Wordt uitgedrukt in het
formaat "uur: minuten: seconden".
·36·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Inleiding.
2.1.3 Standaard scherm van de MC-werkmodus. Configuratie van twee assen
en half
Onder configuratie van twee assen en half wordt een freesconfiguratie verstaand waarbij de assen
X en Y gemotoriseerd zijn en de Z-as geconfigureerd is als weergave-item. In deze configuratie
worden de verplaatsingen in Z manueel uitgevoerd.
Voor dit soort configuratie ziet de interface van de CNC er als volgt uit.
Bewerking en uitvoering
De bewerking, het bewaren en de simulatie van de cycli is identiek aan die van een configuratie met
3 assen.
De voornaamste wissel is in uitvoering, aangezien wanneer de Z-as gaat worden bewogen de
bediener manueel moet tussenkomen. De door de bediener uit te voeren bewerkingen worden
weergegeven op het standaard scherm. In elk geval wordt de status van de Z-as en de verschillende
handelingen die de bediener moet uitvoeren, aangegeven.
Z omhoog bewegen (er wordt een icoon weergegeven naast de eindmaat op Z).
De bediener moet de as manueel naar omhoog bewegen. Wanneer de Z in positie komt,
verandert het bericht.
Z omlaag bewegen (er wordt een icoon weergegeven naast de eindmaat op Z).
De bediener moet de as manueel naar omlaag bewegen. Wanneer de Z in positie komt,
verandert het bericht.
Druk op START.
De bediener moet op [START] drukken om de beweging in X-Y in automatische modus te starten.
Bewegen op X-Y.
De machine beweegt volgens X-Y. Wanneer in Z moet worden bewogen, stopt de machina en
wordt de tussenkomst van de bediener gevraagd.
Inspectie van het werktuig.
De werktuiginspectie werd geactiveerd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·37·
Inleiding.
Vaste cycli
Niet alle cycli kunnen worden toegepast op een configuratie van twee assen en half. De toegelaten
cycli zijn de volgende. In sommige van deze cycli werden sommige gegevens verwijderd om deze
aan te passen aan de configuratie van de twee assen en half. Deze gegevens verwezen naar de
bewerkingen van de Z-as.
Positionering 1 en 2.
Bezig met het frezen van profiel en profiel 1.
Afvlakking.
Groefbewerking.
Profiel 2D kast.
Rechthoekige en ronde naaf.
Rechthoekige en ronde kast 1 en 2.
Stippeling.
Boren 1.
•Ruiming.
Boring 1 en 2.
Meervoudige positionering op punten, in lijn, in boogvorm 1 en 2, in maas en in rechthoek.
·38·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Inleiding.
2.1.4 Selectie van een programma voor de simulatie of uitvoering
Telkens wanneer een stukprogramma of een als deel van een stukprogramma gememoriseerde
bewerking wordt geselecteerd om te simuleren of uit te voeren, selecteert en markeert de CNC dit
stukprogramma, samen met het groene symbool "start", in het venster bovenaan in het midden.
Wanneer in het venster bovenaan in het midden het stukprogramma samen met het groene symbool
"start" is geselecteerd, gaat de CNC als volgt te werk:
Indien de toets [START] wordt ingedrukt, voert de CNC het geselecteerde stukprogramma uit.
Indien de toets [CLEAR] wordt ingedrukt, wordt de selectie van het stukprogramma ongedaan
gemaakt en wist de CNC het venster bovenaan in het midden.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·39·
Bediening van de assen
2.2 Bediening van de assen
2.2.1 Werkeenheden
Telkens wanneer de werkmodus MC wordt geactiveerd, neemt de CNC de via de machineparameter
geselecteerde werkeenheden, «mm of duim», «milimeter/minuut of milimeter/omwenteling», enz.
aan.
Activeer om deze waarden te wijzigen de werkmodus M en wijzig de overeenkomstige
machineparameter.
2.2.2 Voorselectie van maten
De voorselectie van maten moet as per as gebeuren volgens de volgende stappen:
1. Druk op de toets van de gewenste as, [X], [Y] of [Z].
De CNC omlijnt de maat van deze as, wat aangeeft dat deze geselecteerd is.
2. Toets de waarde in waarmee de as moet worden voorgeselecteerd.
Druk op de toets [ESC] om de voorselectie te sluiten.
3. Druk op de toets [ENTER] opdat de CNC het nieuwe waarde van het punt selecteert.
De CNC vraagt om bevestiging van het commando. Druk op [ENTER] om dit te bevestigen of
op [ESC] om de voorselectie te verlaten.
2.2.3 Beheer van het vooruitgang van de assen (F)
Volg de volgende stappen om een deel van het waarde van de voeding van de assen te vaststellen
of uit te voeren:
1. Druk op de toets [F].
De CNC omlijnt de huidige waarde, wat aangeeft dat deze geselecteerd is.
2. Toets de nieuwe gewenste vooruitgangswaarde in.
Druk op de toets [ESC] om de selectie te sluiten.
3. Druk op de toets [START] opdat de CNC het waarde als nieuwe waarde van vooruitgang van
de assen selecteert.
·40·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Zoeken machinereferentie
2.3 Zoeken machinereferentie
De machinereferentie kan op twee manieren worden gezocht:
Machinereferentie van alle assen zoeken.
Machinereferentie van een enkele as zoeken.
Machinereferentie van alle assen zoeken
Druk op de toets [ZERO] om de machinereferentie van alle assen te zoeken.
De CNC vraagt bevestiging van de opdracht (tekst 48 van programma 999997). Druk op de toets
[START], de CNC voert de routine uit om de door de fabrikant gedefinieerde machinereferentie te
zoeken in de algemene machineparameter P34 (REFPSUB).
Machinereferentie van een enkele as zoeken
Druk op de toets van de gewenste as en op de zoektoets om de machinereferentie van een as te
zoeken.
In beide gevallen vraagt de CNC bevestiging van de opdracht (tekst 48 van programma 999997).
Na de machinereferentie op deze manier te zoeken, bewaart de CNC het nulstuk of de actieve
oorsprongverplaatsing.
In deze modus moet een zoekroutine voor de machinereferentie, een andere algemene
machineparameter P34 dan 0, worden gedefinieerd. Zo niet toont de CNC de overeenkomstige fout.
i
Zoekt de machinereferentie van de X-as.
Zoekt de machinereferentie van de Y-as.
Zoekt de machinereferentie van de Z-as.
Na de machinereferentie op deze manier te zoeken, bewaart niet de CNC het nulstuk of de actieve
oorsprongverplaatsing en neemt als nieuw nulstuk de positie van de machinenulwaarde aan.
i
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·41·
Tabel van oorsprongverplaatsingen
2.4 Tabel van oorsprongverplaatsingen
Vanuit de conversationele modus kan de oorsprongtabel (G54 ... worden beheerd. G59, G159N7
... G159N20). Deze tabel bevat dezelfde waarden als de tabel van de niet-conversationele modus.
Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stuklijsten te openen. De
oorsprongtabel kan op de volgende manieren geopend worden.
Vanuit het standaard scherm, indien geen enkele as geselecteerd is. De CNC vraagt om
bevestiging van het commando.
Vanuit de ISO-modus, wanneer de verplaatsings- en voorselectiecyclus geselecteerd is.
De oorsprongtabel ziet er als volgt uit. Hierin worden de verplaatsingen, inclusief die van de PLC,
en hun waarde op elk van de assen weergegeven.
Wanneer het brandpunt door de tabel wordt verplaatst, worden de elementen als volgt met een
verschillende kleur weergegeven.
Hoe de gegevens van de tabel bewerken
In de oorsprongtabel kunnen de volgende bewerkingen worden uitgevoerd. Druk op [ENTER] om
enige wissel te bevestigen.
Een oorsprongverplaatsing bewerken.
De bewerking wordt as per as uitgevoerd. Selecteer met het brandpunt een gegeven en bewerk
de waarde ervan. Als het brandpunt boven een verplaatsing wordt geplaatst (G54 ... G59,
G159N7 ... G159N20), begint de bewerking bij de eerste as van die verplaatsing.
De actieve oorsprongverplaatsing laden in de tabel.
Plaats het brandpunt boven de verplaatsing die u wenst te definiëren (G54 ... G59, G159N7 ...
G159N20) en druk op de toets [RECALL]. De actieve voorselectie wordt bewaard in de
geselecteerde verplaatsing. Indien het brandpunt op een van de assen wordt geplaatst in plaats
van over een verplaatsing, wordt enkel met die as rekening gehouden.
Een oorsprongverplaatsing wissen.
Plaats het brandpunt boven de verplaatsing die u wenst te wissen (G54 ... G59, G159N7 ...
G159N20) en druk op de toets [CLEAR]. Alle assen van die verplaatsing worden op nul
geïnitialiseerd.
Indien het brandpunt op een van de assen wordt geplaatst in plaats van over een verplaatsing,
wordt enkel met die as rekening gehouden.
Kleur Betekenis
Groene bodem.
Blanco tekst.
De werkelijke waarde van de tabel en de waarde die op het scherm wordt
weergegeven zijn gelijk aan elkaar.
Rode bodem.
Blanco tekst.
De werkelijke waarde van de tabel en de waarde die op het scherm wordt
weergegeven zijn niet gelijk aan elkaar.
De waarde van de tabel werd gewijzigd maar niet bevestigd. Druk op ENTER om
het wissel te valideren.
Blauwe bodem. De oorsprongverplaatsing is geactiveerd.
Er kunnen twee herkomsten gelijktijdig actief zijn, de ene absoluut (G54 … G57,
G159N7 ... G159N20) en een incrementele (G58-G59).
·42·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Manueel verplaatsing van de machine
2.5 Manueel verplaatsing van de machine
Bij het uitvoeren van een manuele beweging, zowel in jog als aan de hand van sturen, toont de CNC
de as die wordt verplaatst in omgekeerde video.
In het geval van gantry-assen wordt enkel de aandrijfas gemarkeerd.
In het geval van stuur baan, wordt geen enkele as gemarkeerd; in het geval van jog baan wel.
2.5.1 Verplaatsing van een as naar een maat
De verplaatsingen van assen naar een maat gebeuren as per as, op de volgende manier.
2.5.2 Incrementele verplaatsing
Plaats de linker schakelaar op een van de JOG posities.
De incrementele verplaatsing moet as per as gebeuren. Druk hiertoe op de JOG toets die
overeenstemt met de richting van de te verplaatsen as
Telkens wanneer een toets wordt ingedrukt, wordt de overeenkomstige as verplaatst met de afstand
die is vastgelegd door de schakelaar. Deze verplaatsing wordt uitgevoerd met de geselecteerde
vooruitgang "F".
[te bedienen maat]
[te bedienen maat]
[te bedienen maat]
Positie van de schakelaar Verplaatsing
1 0.001 mm of 0.0001 inches
10 0.010 mm of 0.0010 inches
100 0.100 mm of 0.0100 inches
1000 1.000 mm of 0.1000 inches
10000 10.000 mm of 1.0000 inches
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·43·
Manueel verplaatsing van de machine
2.5.3 Doorlopende verplaatsing
Plaats de bewegingsselectieschakelaar op de positie doorlopende jog en selecteer met de "FEED"
schakelaar het toe te passen percentage (van 0% tot 120%) van de vooruitgang.
De doorlopende verplaatsing moet as per as gebeuren. Druk hiertoe op de JOG toets die
overeenstemt met de richting van de te verplaatsen as
De as wordt verplaatst met een vooruitgang die gelijk is aan het percentage (van 0% tot 120%) van
de geselecteerde vooruitgang "F".
Naargelang de toestand van de algemene logische ingang "LATCHM" wordt de beweging als volgt
uitgevoerd:
Indien de PLC dit merkteken op een logisch laag niveau plaatst, beweegt de as enkel terwijl de
overeenkomstige JOG toets wordt ingedrukt.
Indien de PLC dit merkteken op een logisch hoog niveau plaatst, begint de as te bewegen
wanneer de JOG toets wordt ingedrukt en zal de as pas stoppen wanneer opnieuw op deze toets
of op een andere JOG toets wordt gedrukt.
Wanneer wordt gewerkt met vooruitgang "F" in millimeter/omwentelingen kunnen zich de volgende
gevallen voordoen:
De kop is in werking.
De kop bevindt zich in stilstand en er is kopsnelheid S geselecteerd.
De kop bevindt zich in stilstand en er is geen kopsnelheid S geselecteerd.
De kop is in werking.
De kop bevindt zich in stilstand en er is kopsnelheid S geselecteerd.
De kop bevindt zich in stilstand en er is geen kopsnelheid S geselecteerd.
Indien tijdens de verplaatsing de snel-toets wordt ingedrukt, wordt de verplaatsing met
de maximale vooruitgang uitgevoerd, zoals aangegeven in de machineparameter van
assen "G00FEED". Deze vooruitgang wordt toegepast zolang deze toets is ingedrukt,
waarbij terug wordt overgegaan op de vorige vooruitgang wanneer deze toets wordt
losgelaten.
De CNC verplaatst de assen naar de geprogrammeerde F.
De CNC berekent de vooruitgang F in millimeter/minuut die overeenstemt met
de theoretische S en verplaatst de as.
Bijvoorbeeld, wanneer "F 2.000" en "S 500":
F (mm/min) = F (mm/omw) x S (mm/omw) = 2 x 500 = 1000 mm/min.
De as wordt verplaatst met een vooruitgang van 1000 in millimeter/minuut.
Indien de vooruitgang F als waarde 0 heeft, verplaatst de CNC de assen met
snelle vooruitgang.
Indien de vooruitgang F een andere waarde heeft, kunnen de assen enkel
worden verplaatst indien de snel-toets en de toets van een as worden
ingedrukt. De CNC verplaatst de as met snelle vooruitgang.
·44·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Manueel verplaatsing van de machine
2.5.4 Jog baan
De modaliteit jog baan wordt geactiveerd wanneer de schakelaar zich in een van de posities van
doorlopende of incrementele jog bevindt. Met deze eigenschap kunnen via het jog-toetsenbord de
toetsen van een as worden bediend en de twee assen van het vlak tegelijkertijd worden verplaatst
om afschuiningen (rechte stukken) en afrondingen (gebogen stukken) uit te voeren. De CNC neemt
als jog baan de toetsen die overeenstemmen met de X-as.
In jog-modus en met de modus jog baan geselecteerd, toont de CNC de volgende informatie:
Wanneer het een lineaire beweging (bovenste afbeelding) betreft, moet de hoek van de baan
worden gedefinieerd; wanneer het een boogbeweging (onderste afbeelding) betreft, moeten de
maten van het boogcentrum worden gedefinieerd. Druk om deze variabelen te definiëren op de toets
[F] en vervolgens op een van de toetsen [] [] [] [].
Werking in modus Jog baan.
De modaliteit jog baan is enkel beschikbaar met de toetsen van de X-as. Wanneer een van de
toetsen van de X-as wordt ingedrukt, gaat de CNC als volgt te werk:
De overige jog-toetsen werken steeds op dezelfde manier, ook al is de modaliteit jog baan
geactiveerd of niet. De overige toetsen verplaatsen enkel de geselecteerde as en in de aangegeven
richting.
De verplaatsingen in Jog baan kunnen afgebroken worden door op de toets [STOP] te drukken of
de jog-schakelaar op een van de posities van stuur te plaatsen.
Deze eigenschap moet vanaf de PLC worden beheerd. Deze eigenschap wordt meestal geactiveerd
en gedeactiveerd aan de hand van een externe drukknop of een hiertoe geconfigureerde toets, net
zoals de selectie van het soort baan.
i
In het volgende voorbeeld wordt de toets [O2] gebruikt om de werkmodus met Jog baan
te activeren en te deactiveren en de toets [O3] om de bewegingstijd aan te geven.
Activeer / deactiveer de werkmodus Jog baan.
DFU B29 R561 = CPL M5054
Selectie van het soort beweging, recht stuk of gebogen stuk.
DFU B31 R561 = CPL M5053
Positie van de
schakelaar
Jog baan Soort verplaatsing
Doorlopende Jog Gedeactiveerd Enkel de as en in de aangegeven richting.
geactiveerd Beide assen in de aangegeven richting en langs de
aangegeven baan.
Jog verplaatsing Gedeactiveerd Enkel de as, de geselecteerde hoeveelheid en in de
aangegeven richting.
geactiveerd Beide assen de geselecteerde hoeveelheid en in de
aangegeven richting, maar langs de aangegeven baan.
Stuur Houdt geen rekening met de toetsen.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·45·
Manueel verplaatsing van de machine
Overwegingen bij de verplaatsingen
Deze modaliteit neemt als vooruitgang van de assen de in manuele modus geselecteerde
vooruitgang en is bovendien onderhevig aan de override. Indien de waarde F0 is geselecteerd, wordt
de aangegeven waarde in de machineparameter "JOGFEED (P43)" aangenomen. In deze
modaliteit wordt geen rekening gehouden met de snel-toets.
De verplaatsingen in jog baan houden rekening met de grenswaarden van het traject en van de
werkgebieden.
·46·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Manueel verplaatsing van de machine
2.5.5 Verplaatsing aan de hand van elektronisch stuur
Met deze optie kunnen de verplaatsingen van de machine worden bestuurd aan de hand van het
elektronische stuur. Plaats hiertoe de linker schakelaar op een van de stuurposities.
De beschikbare posities zijn 1, 10 en 100 en geven elk de vermenigvuldigingsfactor aan die wordt
toegepast op de impulsen die het elektronische stuur voorziet.
De machine beschikt over een elektronisch stuur
Druk wanneer de schakelaar in de gewenste positie staat op een van de JOG toetsen die
overeenstemmen met de te verplaatsen as. Onderaan in het scherm, in kleine tekens en naast het
stuursymbool, wordt de geselecteerde as weergegeven.
Indien een elektronisch stuur FAGOR met drukknop beschikbaar is, kan de selectie van de te
verplaatsen as ook als volgt worden uitgevoerd:
Druk op de drukknop die zich vooraan op het stuur bevindt. De CNC selecteert de eerste as
en geeft deze nadrukkelijk weer.
Indien de drukknop opnieuw wordt ingedrukt, selecteert de CNC de volgende as en wordt deze
selectie rotatief uitgevoerd.
Indien de drukknop meer dan 2 seconden ingedrukt blijft, stopt de CNC met het selecteren van
deze as.
Wanneer de as is geselecteerd, verplaatst de machine naargelang het stuur draait en wordt
bovendien rekening gehouden met de draairichting hiervan.
De machine beschikt over twee of drie elektronische sturen
De machine verplaatst elk van de assen naargelang het overeenkomstige stuur draait, rekening
houdend met de geselecteerde positie van de schakelaar en met inachtneming van de toegepaste
draairichting.
Wanneer de machine over een algemeen stuur en afzonderlijke sturen beschikt (toegewezen aan
elke as van de machine), hebben de afzonderlijke sturen voorrang, of m.a.w. wanneer een
afzonderlijk stuur in beweging is, houdt de CNC geen rekening met het algemene stuur.
Positie van de schakelaar Verplaatsing per ronde
1 0.100 mm of 0.0100 inches
10 1.000 mm of 0.1000 inches
100 10.000 mm of 1.0000 inches
Het is mogelijk dat, naargelang de draaisnelheid van het stuur en de positie van de schakelaar, de
CNC een verplaatsing wordt gevraagd met een vooruitgang die het toegelaten maximum overschrijdt
(machineparameter van assen "G00FEED"). De CNC verplaatst de as met de aangegeven afstand,
maar met beperking van de vooruitgang tot deze waarde.
i
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·47·
Manueel verplaatsing van de machine
2.5.6 Vooruitgangsstuur
De vooruitgangssnelheid van de machine wordt, wanneer een stuk voor de eerste keer wordt
uitgevoerd (mechanisch bewerkt), meestal bediend aan de hand van de schakelaar feedrate
override.
Het is ook mogelijk een van de sturen van de machine te gebruiken om deze vooruitgang te
bedienen. Op die manier hangt de vooruitgang van de mechanische bewerking af van de
draaisnelheid van het stuur.
De CNC voorziet de impulsen die het stuur heeft gedraaid in een aantal variabelen die
overeenstemmen met de sturen.
HANPF Voorziet de impulsen van het eerste stuur.
HANPS Voorziet de impulsen van het tweede stuur.
HANPT Voorziet de impulsen van het derde stuur.
HANPFO Voorziet de impulsen van het vierde stuur.
Deze eigenschap moet vanaf de PLC worden beheerd. Deze eigenschap wordt meestal geactiveerd
en gedeactiveerd aan de hand van een externe drukknop of een hiertoe geconfigureerde toets.
i
·48·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Manueel verplaatsing van de machine
2.5.7 Stuur baan
De modaliteit jog baan wordt geactiveerd wanneer de schakelaar zich in een van de stuurposities
bevindt. Met deze eigenschap kunnen via een enkel stuur worden bediend en de twee assen van
het vlak tegelijkertijd worden verplaatst om afschuiningen (rechte stukken) en afrondingen
(gebogen stukken) uit te voeren. De CNC neemt als stuur baan het algemene stuur of, bij
afwezigheid daarvan, het afzonderlijke stuur dat overeenstemt met de X-as.
In stuur-modus en met de modus stuur baan geselecteerd, toont de CNC de volgende informatie:
Wanneer het een lineaire beweging (bovenste afbeelding) betreft, moet de hoek van de baan
worden gedefinieerd; wanneer het een boogbeweging (onderste afbeelding) betreft, moeten de
maten van het boogcentrum worden gedefinieerd. Druk om deze variabelen te definiëren op de toets
[F] en vervolgens op een van de toetsen [] [] [] [].
Werking in modus stuur baan
Wanneer de modaliteit stuur baan wordt geselecteerd, gaat de CNC als volgt te werk.
Indien er een algemeen stuur is, zal dit in de modaliteit stuur baan werken. De afzonderlijke
sturen, indien aanwezig, blijven aan de overeenkomstige assen toegewezen.
Indien er geen algemeen stuur is, werkt het aan de X-as toegewezen afzonderlijke stuur in de
modaliteit stuur baan.
De verplaatsingen in stuur baan kunnen afgebroken worden door op de toets [STOP] te drukken
of de jog-schakelaar op een van de posities van doorlopende jog of incrementele jog te plaatsen.
Deze eigenschap moet vanaf de PLC worden beheerd. Deze eigenschap wordt meestal geactiveerd
en gedeactiveerd aan de hand van een externe drukknop of een hiertoe geconfigureerde toets, net
zoals de selectie van het soort baan.
i
In het volgende voorbeeld wordt de toets [O2] gebruikt om de werkmodus met stuur baan
te activeren en te deactiveren en de toets [O3] om de bewegingstijd aan te geven.
Activeer / deactiveer de werkmodus stuur baan.
DFU B29 R561 = CPL M5054
Selectie van het soort beweging, recht stuk of gebogen stuk.
DFU B31 R561 = CPL M5053
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·49·
Bediening van gereedschappen
2.6 Bediening van gereedschappen
Het standaard scherm van de MC-werkmodus de volgende informatie over de gereedschap bevat:
Dit venster toont de volgende informatie:
In grote tekens, het geselecteerde werktuignummer "T".
Het correctornummer "D" dat overeenstemt met het werktuig.
De maten die overeenstemmen met het werktuigwisselpunt. De CNC toont dit venster niet
wanneer tekst 47 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd.
Volg de volgende stappen om ander werktuig te selecteren:
1. Druk op de toets [T].
De CNC omlijst het nummer van het werktuig.
2. Toets het te definiëren werktuignummer in.
Druk op de toets [ESC] om de selectie te sluiten.
3. Druk op de toets [START] opdat de CNC het nieuwe werktuig selecteert.
De CNC beheert de wissel van het werktuig.
·50·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Bediening van gereedschappen
Informatie van het instrument in mechanische bewerkingsstations
Bij mechanische bewerkingsstations met wisselarm bestaat deze positie niet en wordt de waarde
van de variabele NXTOOL weergegeven.
De variabele NXTOOL definieert het nummer van het volgende instrument. Dit instrument is het
instrument dat geselecteerd is maar wacht op de uitvoering van M06 om actief te zijn.
De algemene machineparameter TOFFM06 (P28) geeft aan of de machine een mechanisch
bewerkingsstation is. Als de a.m.p. TOFFM06 (P28) = YES is, geeft de CNC de waarde van de
variabele NXTOOL weer in plaats van het instrumentenwisselpunt.
Als het nummer van het instrument en van de gekoppelde regelaar verschillen, wordt ook het
nummer van de gekoppelde regelaar weergegeven.
Variabele NXTOOL
Nummer van het actieve
instrument (T1).
Nummer van het volgende
instrument (T2).
Nummer van de aan het
volgende instrument
gekoppelde regelaar (D3).
Nummer van het actieve
instrument (T2).
Nummer van de regelaar
van het actieve instrument
(D3).
Nummer van het volgende
instrument (T3).
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·51·
Bediening van gereedschappen
2.6.1 Het wisselen van de gereedschap
Naargelang het soort werktuigwisselaar, kan een beroep worden gedaan op:
Machine met automatische werktuigwisselaar.
Machine met manuele werktuigwisselaar.
In beide gevallen gaat de CNC als volgt te werk:
• De CNC voert de routine voor de werktuigwissel (algemene machineparameter P60
"TOOLSUB") uit.
De NCN stuurt alle nodige informatie naar de PLC om de werktuigwissel te beheren.
De CNC neemt de nieuwe waarden van het werktuig (correctoren, geometrie, enz.) aan.
Voorbeeld van het beheer van een manuele werktuigwisselaar.
Subroutine 55 wordt gedefinieerd als aan de werktuigen toegewezen subroutine.
Algemene machineparameter P60 "TOOLSUB" = 55.
De subroutine van de werktuigen kan de volgende informatie bevatten:
Het werktuig wordt geselecteerd na de uitvoering van de subroutine.
Algemene machineparameter P71 "TAFTERS" = YES.
De verplaatsing naar het wisselpunt wordt enkel uitgevoerd wanneer een bewerking of cyclus
van de MC-modus in uitvoering is.
Wanneer de subroutine voltooid is, voert de CNC de functie T?? uit en stuurt deze alle nodige
informatie naar de PLC om de werktuigwissel te beheren en de nieuwe waarden van het werktuig
(correctoren, geometrie, enz.) aan te nemen.
(SUB 55)
(P100 = NBTOOL)
; Wijs het geselecteerde werktuignummer toe aan P100.
(P101 = MS3)
; Indien kop naar links P102=1.
G0 G53... XP?? YP?? ZP??
; Verplaatsing naar het wisselpunt.
M5
; Stilstand van de kop.
(BERICHT "SELECTEER T?P100 EN DRUK OP START")
; Bericht beheert de wissel van het werktuig.
M0
; Programmastop; er wordt gewacht tot de knop START wordt ingedrukt.
(MSG "")
; Wist het voorgaande bericht.
(IF P102 EQ 1 GOTO N10)
; Draairichting van de kop.
(IF P101 EQ 0 RET)
M3
(RET)
N10 M4
(RET)
Wanneer een cyclus geselecteerd is (CYCEXE verschillende 0)
Het programma wordt uitgevoerd (OPMODA bit 0 = 1).
·52·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Bediening van gereedschappen
Beheer van het bewerkingscentrum.
Wanneer een mechanische-bewerkingscentrum, algemene machineparameter "TOFFMO6 (P28)
= Yes" beschikbaar is, gaat de CNC als volgt te werk:
Indien de uitvoering van een bewerking of cyclus een werktuigwissel inhoudt, zal de CNC:
Selecteert het gewenste werktuig in de opslagplaats.
Voert de routine van het werktuig, algemene machineparameter "TOOLSUB (P60)" uit.
Voert functie M06 uit om de werktuigwissel uit te voeren.
Wanneer een nieuw werktuig wordt geselecteerd in manuele modus of in de M-modus, selecteert
de CNC enkel het werktuig in de opslagplaats en voert de CNC de overeenkomstige routine uit. De
functie M06 moet worden uitgevoerd door de gebruiker, ofwel door een blok in ISO-modus te
programmeren ofwel door de PLC te personaliseren opdat deze de functie M06 uitvoert wanneer
een bepaalde toets wordt ingedrukt.
In het volgende voorbeeld wordt de toets [O4] gebruikt: DFU B2 R562 = CNCEX1 (M06, M1)
.
In de centra van mechanische bewerkingen, mag de routine die overeenstemt met het werktuig niet
over functie M06 beschikken.
i
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·53·
Bediening van gereedschappen
2.6.2 Variabel werktuigwisselpunt
Indien de fabrikant dit wenst, kan hij de gebruiker toelaten op elk ogenblik het werktuigwisselpunt
te definiëren. Deze eigenschap hangt logischerwijs af van het soort machine en het soort wisselaar.
Met deze eigenschap kan het werktuig naast het stuk worden gewisseld, waardoor verplaatsingen
tot aan een ver verwijderd wisselpunt worden vermeden.
Voer hiertoe het volgende uit:
Definieer tekst 47 van programma 999997 opdat de CNC de maten in X, Y, Z van het wisselpunt
opvraagt.
Bijvoorbeeld: ;47 $WISSELPOSITIE
Deze maten moeten altijd verwijzen naar het machinenulpunt, opdat de
oorsprongverplaatsingen geen invloed hebben op het werktuigwisselpunt. Hiertoe kan de CNC
samen met de maten X, Y, Z en in kleine tekens, de maten van de assen voor de
machinenulwaarde weergeven.
Opdat de CNC de maten van de assem die overeenstemmen met de machinenulwaarde
weergeeft, moet tekst 33 van het programma 999997 gedefinieerd worden.
Bijvoorbeeld: ;33 $MACHINENULPUNT
Aangezien de bediener het wisselpunt van het werktuig op elk ogenblik kan wijzigen, moet de
subroutine van de werktuigen rekening houden met deze waarden. De rekenkundige parameters
P290, P291 en P292 bevatten de waarden die de bediener heeft bepaald als wisselpositie op
respectievelijk X, Y, Z.
In subroutine 55 van het vorige onderdeel moet de lijn die de verplaatsing naar het wisselpunt
bepaalt, worden gewijzigd.
Waar het volgende staat:
G0 G53 XP??? YP??? ZP??? ; Verplaatsing naar het wisselpunt.
Dit moet zijn:
G0 G53 XP290 YP291 ZP292 ;Verplaatsing naar het wisselpunt gedefinieerd door de
gebruiker.
Definieer de maten van het wisselpunt (X, Y, Z)
1. Druk op de toets [T] om het veld «T» te selecteren.
2. Druk vervolgens op de toets [X], [Y] of [Z] van de overeenkomstige as of de toetsen [] [] []
[].
3. Plaats de cursor op de te definiëren maten van de as om de gewenste waarden te definiëren.
Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een
van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Rekenkundige parameter P290.
Wisselpositie op X.
Rekenkundige parameter P291.
Wisselpositie op Y.
Rekenkundige parameter P292.
Wisselpositie op Z.
·54·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Bediening van gereedschappen
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·55·
Werktuigkalibratie
2.7 Werktuigkalibratie
De kalibratiemodus kan over drie bewerkingsniveaus beschikken. Het tweede en het derde niveau
wijn enkel beschikbaar wanneer de machine over een desktop-taster beschikt.
Mogelijkheden in de modus werktuigkalibratie
De gegevens die vanuit de kalibratiecycli gewijzigd kunnen worden, hangen af van het ogenblik
waarop deze modus wordt geactiveerd. Wanneer de kalibratiemodus wordt geactiveerd terwijl een
programma in uitvoering is of vanuit de werktuiginspectie, moet rekening worden gehouden met de
volgende beperkingen.
Zonder uitvoeringsprogramma noch bij werktuiginspectie.
Indien het actieve werktuig wordt bewerkt, is het mogelijk:
Alle gegevens wijzigen.
Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]).
Indien het actieve werktuig niet wordt bewerkt, is het mogelijk:
Wijzig alle gegevens van de werkstukken behalve bij de afmetingen:
Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]).
Programma in uitvoering of onderbroken.
Indien het actieve werktuig wordt bewerkt, is het mogelijk:
Wijzig de gegevens I en K.
Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I en K.
Indien het actieve werktuig niet wordt bewerkt, is het mogelijk:
De gegevens I, K en D wijzigen.
Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I, K en D.
Programma in inspectie van het werktuig.
Indien het actieve werktuig wordt bewerkt, is het mogelijk:
Wijzig de gegevens I en K.
Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I en K.
Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]).
Indien het actieve werktuig niet wordt bewerkt, is het mogelijk:
De gegevens I, K en D wijzigen.
Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I, K en D.
Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]).
In deze modus kunnen de werktuigen worden gedefinieerd en gekalibreerd. De
werktuigen kunnen gekalibreerd worden met of zonder de hulp van een taster.
Deze modus is ook beschikbaar tijdens de uitvoering van een programma en
tijdens de werktuiginspectie.
Elk niveau heeft een eigen scherm en het hoofdvenster van de cyclus geeft de
beschikbare niveaus en het geselecteerde niveau aan met lipjes. Gebruik de toets
[LEVEL CYCLE] om van niveau te veranderen of de toetsen [Pagina omhoog] en [Pagina
omlaag] om de verschillende niveaus zowel naar omhoog als naar omlaag te doorlopen.
·56·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
2.7.1 Definieer het werktuig in de werktuigentabel (niveau 1)
Wanneer dit niveau wordt geactiveerd, toont de CNC de volgende informatie.
1. Geeft de geselecteerde werkmodus aan: "Werktuigkalibratie".
2. Hulpgrafiek om de werktuigmeting uit te voeren.
3. Venster voor de werktuigmeting.
4. Actuele staat van de machine.
Werkelijke maten in X Y Z, werkelijke vooruitgang F van de assen, werkelijke snelheid S van
de kop en het momenteel geselecteerde werktuig T.
5. Werktuignummer en toegewezen corrector.
6. Gedefinieerde lengte- en correctorwaarden in de correctortabel voor dit werktuig.
7. Nominale levensduur, werkelijke levensduur, familie en status van het werktuig, gedefinieerd in
de werktuigtabel.
Definieer de gegevens van het werktuig
Volg de volgende stappen om een werktuig te definiëren in de werktuigtabel:
Selecteer het te definiëren werktuignummer.
1. Druk op de toets [T] om het veld "T" te selecteren.
2. Toets het te definiëren werktuignummer in en druk op de toets [RECALL].
Indien het werktuig gedefinieerd is, geeft de CNC de in de tabel opgeslagen waarden weer.
Indien het werktuig niet gedefinieerd is, wijst de CNC het werktuig een corrector toe met het
zelfde nummer en worden alle gegevens met de waarde 0 geïnitialiseerd.
Selecteer het correctornummer dat aan dit werktuig moet worden toegewezen.
1. Moet geselecteerd zijn in het veld "D". Zo niet, gebruik dan de toetsen [] [] [] [].
2. Toets het aan het werktuig toe te wijzen correctornummer in en druk op de toets [ENTER].
Definieer de afmetingen van het werktuig.
De gegevens van het werktuig zijn de volgende.
Ook al is de lengte (L) van het werktuig gekend, is het raadzaam het te meten. Zie
"2.7.2 Werktuigmeting zonder taster (niveau 1)" op pagina 58.
RStraal.
I Slijtagecorrector van de straal.
L Lengte.
K Slijtagecorrector in de lengte.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·57·
Werktuigkalibratie
Wanneer de meting is uitgevoerd, actualiseert de CNC de velden L en K. De CNC neemt (R+I) als
werkelijke straal en (L+K) als werkelijke lengte van het werktuig.
Voor het definiëren van de overige waarden, selecteer met de toetsen [] [] [] [] ga naar het
overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Definieer de rest van de gegevens van het werktuig.
Nominale levensduur.
Tijd van de mechanische bewerking (in minuten) of aantal bewerkingen die het werktuig kan
uitvoeren.
Werkelijke levensduur.
Verstreken tijd van de mechanische bewerking of aantal uitgevoerde bewerkingen.
Familiecode.
Wordt met automatische werktuigwisselaar gebruikt.
0 ... 199 normale werktuigen.
200 ... 255 speciale werktuigen.
Bij het aanvragen van een nieuw versleten werktuig ("werkelijke levensduur" langer dan
"nominale levensduur") selecteert de CNC het volgende werktuig uit de tabel dat tot de zelfde
familie behoort.
Staat van gereedschap.
Dit zijn 2 velden met interne informatie van de CNC. Kunnen niet worden gewijzigd.
N = Normaal (familie 0-199).
S = Speciaal (familie 200-255).
A = Beschikbaar.
E = Versleten ("werkelijke levensduur" langer dan "nominale levensduur").
R = Geweigerd door de PLC.
Voor het definiëren van de overige waarden, selecteer met de toetsen [] [] [] [] ga naar
het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Nominale levensduur.
Werkelijke levensduur.
Familiecode.
Staat van gereedschap.
·58·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
2.7.2 Werktuigmeting zonder taster (niveau 1)
Alvorens het werktuig te meten, moet deze gedefinieerd zijn in de tabel van werktuigen. Zie
"2.7.1 Definieer het werktuig in de werktuigentabel (niveau 1)" op pagina 56.
De werktuigmeting kan op twee manieren worden uitgevoerd.
Er is een afsteltafel voor de werktuigen beschikbaar.
Gebruik het venster dat de afmetingen van het werktuig bevat om deze gegevens te definiëren.
Geen meter beschikbaar.
De metingen worden uitgevoerd met de CNC. Gebruik het venster voor de werktuigmeting.
Definieer de lengte van het werktuig of wijzig de lengtecorrectoren
Dit venster toont de aan het geselecteerde werktuig toegewezen afmetingen.
De gegevens R, L geven de afmetingen van het werktuig, straal en lengte aan. De gegeven I, K geven
de corrector aan die de CNC moet toepassen om de slijtage van het werktuig te compenseren.
De CNC voegt de waarde van corrector "I" toe aan de straal "R) en de waarde van corrector "K"
aan de lengte (L) om de te gebruiken werkelijke afmetingen (R+I), L+K) te berekenen.
Telkens wanneer de waarde van de straal of van de lengte wordt gedefinieerd, wijst de CNC de
waarde 0 toe aan de velden "I" "K" respectievelijk.
De gegevens "I" "K" zijn accumulatief. Met andere woorden, indien het veld "I" de waarde 0,20
heeft en de waarde 0,05 wordt ingevoerd, wijst de CNC de waarde 0,25 (0,20+0,05) toe aan
het veld.
Indien I=0 of K=0 wordt gedefinieerd, worden beide met de waarde 0 geïnitialiseerd.
Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde
in en druk op de toets [ENTER].
RStraal.
I Slijtagecorrector van de straal.
L Lengte.
K Slijtagecorrector in de lengte.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·59·
Werktuigkalibratie
Opmeting van het werktuig
Het rechter venster bevat de afmetingen van het werktuig en het venster links onderaan de nodige
gegevens voor de meting ervan.
Om het meetvenster (venster links onderaan) te openen en bijgevolg het werktuig te meten, moet
het werktuig geselecteerd zijn in de machine. Zo niet, druk dan op de toets [T], toets het te meten
werktuignummer in en druk op de toets [START].
Selecteer linker benedenvenster aan de hand van de toetsen [] [] [] []. Voer de maat in Z
van het voor de meting te gebruiken stuk in en druk op de toets [ENTER].
Werktuigmeting (enkel lengtemeting).
1. Breng het werktuig tot bij het stuk en maak er contact mee.
2. Vervolgens op de toetsencombinatie [Z] [ENTER] drukken.
Het werktuig werd reeds gekalibreerd. De CNC kent de overeenkomstige lengte (L) toe en
initialiseert het gegeven van corrector "K" met de waarde 0. De straal van het werktuig (R) moet
manueel worden ingevoerd.
Om een ander werktuig te kalibreren:
1. Selecteer deze in de machine.
2. Breng het werktuig tot bij het stuk en maak er contact mee.
3. Vervolgens op de toetsencombinatie [Z] [ENTER] drukken.
De werktuiggegevens wijzigen tijdens de uitvoering van een
programma
Het is mogelijk de waarden van het werktuig (afmetingen en geometrie) te wijzigen zonder de
uitvoering van het programma te onderbreken.
Druk op de toets [ESC] om deze pagina te sluiten.
Druk hiervoor op de werktuigkalibratie-toets. De CNC toont de pagina voor de
werktuigkalibratie met de gegevens die overeenstemmen met het actieve werktuig,
waarbij deze gegevens of enige andere gegevens gewijzigd kunnen worden.
·60·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
2.7.3 Calibratie of werktuigmeting met taster (niveau 2)
De beschikbaarheid van dit kalibratieniveau hangt af van de aangekochte softwareopties en de
aanwezigheid van een desktoptaster in de machine.
Wanneer dit niveau wordt geactiveerd, toont de CNC de volgende informatie.
A. Geeft de geselecteerde werkmodus aan.
B. Hulpgrafiek om de werktuigmeting uit te voeren.
C. Actuele staat van de machine.
D. Werktuignummer en toegewezen corrector.
E. Gegevens van de kalibratie.
F. Soort bewerking en waarden van de slijtage.
G. Positie van het taster.
Dit niveau kan worden bewaard als deel van een stukprogramma aan de hand van de toets [P.PROG]
of uitgevoerd aan de hand van de toets [START].
Definieer de gegevens van de cyclus
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: Niet alle gegevens zijn altijd beschikbaar; de
cyclus toont de nodige gegevens naargelang de gekozen bewerking.
Veiligheidsafstand (Ds) voor de benaderingsfase van de taster.
De vooruitgang (F) waarop de betasting wordt uitgevoerd.
Het soort kalibratie of meting.
Met de cyclus kunnen de volgende afmetingen worden gekalibreerd of gemeten; enkel de lengte
van het werktuig over zijn as of over een uiteinde, enkel de straal of de lengte en de straal.
De snelheid (S) van het werktuig en de draairichting. Kies een draairichting tegen de snijdrichting
in.
Het aantal te meten draden (N).
De te gebruiken tasterzijde (X+ X- Y+ Y-). Enkel wanneer de straal gekalibreerd of gemeten gaat
worden.
De afstand van het werktuigas naar het tastenpunt (d). Enkel wanneer de lengte over een
uiteinde gekalibreerd of gemeten gaat worden.
Afstand ten opzichte van de theoretische werktuigpunt waar betasting (h) plaatsvindt. Deze
parameter kan erg nuttig zijn voor een werktuig met messen met een niet-horizontale onderkant.
A
B
C
D
E
F
G
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·61·
Werktuigkalibratie
Soort bewerking.
Met de cyclus kan een meting of een kalibratie worden uitgevoerd. Plaats de cursor in het veld
"Meting / Kalibratie" en druk op de tweekleurige toets om de gewenste bewerking te selecteren. Om
een meting uit te voeren, moeten de volgende gegevens gedefinieerd worden.
De meting is enkel beschikbaar indien de softwareoptie "Controle van de levensduur van de
werktuigen" werd aangekocht.
Positie van het taster.
In dit gebied moet worden aangegeven of de cyclus de in de machineparameters gedefinieerde
tasterpositie of de in dit gebied gedefinieerde positie inneemt. Selecteer om een van hen te
selecteren het veld "Machineparameters / Geprogrammeerde parameters" met de cursor en druk
op de tweekleurige toets.
Kmax Maximale toegestane lengte-slijtage.
Imax Maximale toegestane straal-slijtage.
Stop
Chg
Gedrag van de cyclus wanneer de maximaal toegelaten slijtage wordt overschreden.
Gebruik de tweekleurige toets om een van hen te selecteren.
Met de optie "Stop" wordt de uitvoering onderbroken zodat de bediener een ander
werktuig kan selecteren. Met de optie "Chg" wisselt de cyclus het werktuig voor een
ander van de zelfde familie.
·62·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
2.7.4 Stuk centreren met / zonder taster (niveau 3)
De stukcentrering met / zonder taster bevindt zich op niveau 3 van de modus voor werktuigkalibratie.
Met de volgende pictogrammen hebt u toegang tot het scherm om stukken manueel te centreren
met of zonder taster.
CENTRERING VAN STUK MET TASTER
De beschikbaarheid van dit kalibratieniveau hangt af van de aangekochte softwareopties en de
aanwezigheid van een desktoptaster in de machine.
Deze cyclus aan de hand van een digitale taster berekent de werkelijke maten van het centrum,
de oppervlaktemaat en de hellingshoek van een rechthoekig stuk, of de werkelijke maten van het
centrum en de oppervlaktemaat van een cirkelvormig stuk.
Centrering van rechthoekig en cirkelvormig stuk met master.
In te voeren gegevens
Centrering van stuk met taster.
Stuk centreren zonder taster.
Als de tafeltaster niet geconfigureerd is of de tastercycli verborgen zijn (bit1 van de a.m.p. COCYF1=1),
verschijnt het manueel centreren van stukken op niveau 2 van de mode instrumenten ijken. In dit geval
verschijnt het centreren van stukken met taster niet.
i
Pictogram voor het selecteren van de as en de richting (X+, X-, Y+, Y+) van de eerste
tastbeweging.
Pictogram voor het selecteren van de oppervlaktemeting van het stuk.
Pictogram voor het selecteren van het te centreren type stuk (rechthoekig of
cirkelvormig).
L, H: Lengtematen van het stuk (lengte en breedte voor rechthoekig en diameter voor
cirkelvormig stuk).
DZ: Afstand die de taster op Z moet stijgen voor de verplaatsingen van de taster boven het
stuk.
Ds: Benaderingsafstand tot het stuk bij het tasten voor de stukopzoeking. Indien dit niet
wordt geprogrammeerd, wordt de door de operator ingestelde benaderingsafstand
overgenomen.
Dr: Terugkeerafstand na het tasten voor stukopzoeking, voor het meettasten.
X: Maat op X van de tasterpositie waarop voor het eerst wordt getast. Indien dit niet wordt
geprogrammeerd, wordt de huidige positie op X van de taster overgenomen.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·63·
Werktuigkalibratie
STUKKEN MANUEEL CENTREREN ZONDER TASTER
Deze cyclus minimaliseert zonder een taster te gebruiken de voorbereidingstijd van een stuk, door
de werkelijke maten van het centrum en de helling van het stuk te berekenen.
Om het centrum van het stuk te berekenen, worden aan de verschillende zijden ervan
aanraakbewegingen uitgevoerd.
Centrering van rechthoekig en cirkelvormig stuk zonder taster.
Y: Maat op Y van de tasterpositie waarop voor het eerst wordt getast. Indien dit niet wordt
geprogrammeerd, wordt de huidige positie op Y van de taster overgenomen.
Z: Maat op Z van de tasterpositie waarop voor het eerst wordt getast. Indien dit niet wordt
geprogrammeerd, wordt de huidige positie op Z van de taster overgenomen.
T: Werktuignummer van de taster. Indien dit niet wordt geprogrammeerd of met de waarde
0 wordt geprogrammeerd, wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt.
D: Correctornummer. Indien dit niet wordt geprogrammeerd, wordt de waarde van de
corrector overgenomen die is toegewezen aan T in de werktuigtabel.
Fs: Tastvooruitgang voor stukopzoeking. Indien dit niet wordt geprogrammeerd of met de
waarde 0 wordt geprogrammeerd, wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt.
F: Tastvooruitgang voor meting. Indien dit niet wordt geprogrammeerd of met de waarde
0 wordt geprogrammeerd, wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt.
Fa: Positioneringsvooruitgang van de taster naar de beginpunten van het tasten voor
stukopzoeking. Indien dit niet wordt geprogrammeerd, wordt dit in snelle vooruitgang
(G0) uitgevoerd.
Pictogram voor de voorselectie van maten van een referentiepunt van het stuk. De
mogelijke waarden zijn:
Geen voorselectie.
Voorselectie in het centrum.
Voorselectie en elk van de 4 hoeken voor een rechthoekig stuk of in elk van de 4
kwadranten voor een cirkelvormig stuk.
ORGX: Maat X van de voorselectiewaarde. Indien dit niet wordt geprogrammeerd, word de
waarde 0 overgenomen.
ORGY: Maat Y van de voorselectiewaarde. Indien dit niet wordt geprogrammeerd, word de
waarde 0 overgenomen.
ORGZ: Indien de meting van het stukoppervlak werd geselecteerd, maat Z van de
voorselectiewaarde. Indien dit niet wordt geprogrammeerd, word de waarde 0
overgenomen.
Pictogram voor het (niet) toepassen van de gemeten coördinatendraaiing. Enkel voor
rechthoekig stuk.
Z
2
1
Y
X
3
4
5
(Xc, Yc)
·64·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
Overwegingen bij de cyclus
Bij het openen van stukken manueel centreren zonder taster wordt G73 gedeactiveerd (draaiing van
het coördinatensysteem).
Wanneer het brandpunt in een vakje van het type "1 - RECALL", of in een vakje van de maat X of
Y staat, verandert de kleur van het gekoppelde punt op de tekening.
Als u cirkelvormig stuk selecteert, moeten 3 punten aangeraakt worden en geeft het scherm
bijgevolg 3 punten weer. Als u rechthoekig stuk selecteert, hangt het aantal aan te raken punten
af van het feit of u op één of op twee assen wenst te centreren, of van het feit of u de hoek wenst
te berekenen of niet.
De maten X en Y van de verschillende punten kunnen te allen tijde bewerkt worden.
Wanneer het brandpunt in een vakje van het type "1 - RECALL" staat, wordt een hulpbericht
weergegeven.
In te voeren gegevens
Pictogram voor het selecteren van het te centreren type stuk (rechthoekig of
cirkelvormig).
Pictogram voor selectie tussen machinematen en stukmaten.
Pictogram voor selectie van assen (enkel voor rechthoekig stuk).
Hiermee kunt u definiëren of u het stuk op twee assen of op slechts één as wenst
te centreren.
Pictogram voor de voorselectie van maten van een referentiepunt van het stuk. De
mogelijke waarden zijn:
Geen voorselectie.
Voorselectie in het centrum.
Voorselectie en elk van de 4 hoeken voor een rechthoekig stuk of in elk van
de 4 kwadranten voor een cirkelvormig stuk.
Pictogram om de coördinatendraaiing te berekenen (enkel voor rechthoekig stuk).
X Maat X van de voorselectiewaarde.
Y Maat Y van de voorselectiewaarde.
R Straal van het instrument waarmee het stuk wordt gecentreerd. Dit gegeven kan
enkel worden ingevoerd als de voorselectie wordt uitgevoerd op een van de
hoeken van een rechthoekig stuk.
Als deze waarde niet gewijzigd wordt, neemt het gegeven R de waarde aan van
de straal van het actieve instrument. De waarde van R wordt geactualiseerd
telkens wanneer een nieuwe regelaar “D” wordt uitgevoerd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·65·
Werktuigkalibratie
Werking
Volg nadat u het te centreren type stuk (rechthoekig of cirkelvormig) hebt geselecteerd, de volgende
stappen:
1. Verplaats het instrument tot het gewenste punt van het stuk aanraakt.
2. Plaats het brandpunt in het vakje van het type "1 - RECALL" dat overeenstemt met het gewenste
punt en druk op de toets [RECALL]. Nu worden de maten van dit punt geactualiseerd.
3. Herhaal stap 1 en 2 voor de rest van de punten van het stuk.
4. Plaats nadat alle punten geactualiseerd zijn om het centrum en de hoek te berekenen het
brandpunt op de toets “BEREKENEN” en druk op de toets [ENTER]. De hoek wordt enkel
berekend indien het stuk rechthoekig is en u wenst te centreren op de twee assen.
5. Wanneer heel het proces is voltooid, geeft de CNC het centrum van het stuk en de hoek, indien
geselecteerd, weer op het scherm.
Als de voorselectie van maten actief is en het nieuwe nulstuk verandert, vraagt de CNC
bevestiging.
6. Als de nieuwe voorselectie van maten is toegepast en u met stukmaten aan het werken bent,
worden de maten van de punten geactualiseerd ten opzichte van het nieuwe referentiepunt.
Rekenparameters die de cyclus wijzigt:
Wanneer het centrum van het stuk en de hoek (enkel indien nodig) berekend is, worden de verkregen
waarden bewaard in de volgende algemene rekenparameters:
P296 Hoek van het stuk ten opzichte van de X-as ().
P298 Centrum van het stuk op de X-as (Xc).
P299 Centrum van het stuk op de Y-as (Yc).
Als u in de mode ISO van de conversationele mode, op het scherm voor draaiing van de coördinaten
van de hulp bij het programmeren, op [RECALL] drukt met het brandpunt in het veld , neemt deze
parameter de waarde aan die werd berekend in de cyclus voor manueel centreren van stukken.
Als de laatst uitgevoerde cyclus in de CNC die de algemene parameter P296 gebruikt, niet de cyclus
voor manueel centreren is, wordt de waarde van
niet berekend in deze cyclus.
·66·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
2.7.5 IJking van de tafeltaster (niveau 4)
Aan de hand van de cyclus voor het ijken van de tafeltaster niveau 4, kan de taster worden geijkt.
Op die manier is de voorbereidingstijd van de machine korter.
Het gebruikte instrument om te ijken, moet juist zijn geijkt in de straal en in de lengte.
In te voeren gegevens
[ T ] Werktuignummer.
Definieert het nummer van het instrument waarmee de taster wordt geijkt. Als dit niet wordt
geprogrammeerd of de waarde 0 wordt geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding
weer.
[ D ] Correctornummer
Definieert het nummer van de regelaar van het instrument. Indien dit niet wordt geprogrammeerd,
wordt de waarde van de corrector overgenomen die is toegewezen aan T in de werktuigtabel.
[ Ds ] Benaderingsafstand
Benaderingsafstand tot de taster bij elke aanraking. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde
0 wordt geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding weer.
[ Dr ] Terugstelafstand
Afstand die het instrument terugkeert na aanraking met de taster, om de meting uit te voeren. Als
dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende
foutmelding weer.
[ Fs ] Voorwaartse zoekbeweging
Voorwaartse zoekbeweging van de taster. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt
geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding weer.
[ F ] Voorwaartse meetbeweging
Voorwaartse meetbeweging. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt
geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding weer.
Type ijking
Z
Y
X
Ds
Ds
Geeft aan of het een enkele of dubbele ijking betreft:
Enkele ijking: De ijking wordt uitgevoerd in de 4 kwadranten van de taster met
de kop waarin het instrument is geplaatst op 0º.
Dubbele ijking: De ijking wordt twee keer uitgevoerd in de vier kwadranten van
de taster, met de kop op 0º en nogmaals met de kop op 180º. Op die manier
worden excentriciteitsfouten van het instrument vermeden.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·67·
Werktuigkalibratie
Soort programmering van de maataanduidingen van de master
Geeft aan of de cyclus de positie van de taster zoals gedefinieerd in de machineparameters of de
positie zoals gedefinieerd in de cyclus aanneemt. Selecteer om een van hen te selecteren het vakje
"Machineparameters / Geprogrammeerde parameters" met de cursor en druk op de tweekleurige
toets.
Machineparameters: De cyclus neemt de positie van de taster zoals gedefinieerd in de
machineparameters aan.
Geprogrammeerde parameters:De cyclus neemt de positie van de taster zoals gedefinieerd in de
cyclus aan (Xmax, Xmin, Ymax, Ymin, Zmax, Zmin).
[ Xmax ] Maat bij benadering, volgens de X-as, van de meest positieve zijde van de taster.
Maat bij benadering van de meest positieve zijde van de taster, volgens de abscissenas. Als dit niet
wordt geprogrammeerd, wordt de waarde van de algemene machineparameters PRBXMAX (P41)
genomen.
[ Xmin ] Maat bij benadering, volgens de X-as, van de minst positieve zijde van de taster
Maat bij benadering van de minst positieve zijde van de taster, volgens de abscissenas. Als dit niet
wordt geprogrammeerd, wordt de waarde van de algemene machineparameter PRBXMIN (P40)
genomen.
[ Ymax ] Maat bij benadering, volgens de Y-as, van de meest positieve zijde van de taster
Maat bij benadering van de meest positieve zijde van de taster, volgens de ordinatenas. Als dit niet
wordt geprogrammeerd, wordt de waarde van de algemene machineparameter PRBYMAX (P43)
genomen.
[ Ymin ] Maat bij benadering, volgens de Y-as, van de minst positieve zijde van de taster
Maat bij benadering van de minst positieve zijde van de taster, volgens de ordinatenas. Als dit niet
wordt geprogrammeerd, wordt de waarde van de algemene machineparameter PRBYMIN (P42)
genomen.
[ Zmax ] Maat bij benadering, volgens de Z-as, van de meest positieve zijde van de taster
Maat bij benadering van de meest positieve zijde van de taster, volgens de Z-as. Als dit niet wordt
geprogrammeerd, wordt de waarde van de algemene machineparameter PRBZMAX (P45)
genomen.
[ Zmin ] Maat bij benadering, volgens de Z-as, van de minst positieve zijde van de taster
Maat bij benadering van de minst positieve zijde van de taster, volgens de Z-as. Als dit niet wordt
geprogrammeerd, wordt de waarde van de algemene machineparameter PRBZMIN (P44)
genomen.
Rekenparameters die de cyclus wijzigt
Wanneer de cyclus voltooid is, geeft de CNC de werkelijke waarden die zijn verkregen na de meting
aan in de volgende algemene rekenparameters:
P295 Werkelijke maat van de minst positieve zijde van de taster op de abscissenas.
P296 Werkelijke maat van de meer positieve zijde van de taster op de abscissenas.
P297 Werkelijke maat van de minst positieve zijde van de taster op de ordinatenas.
P298 Werkelijke maat van de meer positieve zijde van de taster op de ordinatenas.
P299 Werkelijke waarde van de gemeten zijde van de taster op de lengteas.
·68·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Bediening van de kop
2.8 Bediening van de kop
Het standaard scherm van de MC-werkmodus de volgende informatie over de kop bevat:
1. Werkelijke kopsnelheid in t.p.m.
2. Theoretische kopsnelheid in t.p.m.
Druk op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde.
Nieuwe waarde invoeren en op de toets [START] drukken. De CNC neemt deze waarde aan en
actualiseert de werkelijke snelheid van de kop.
De maximum snelheid van de kop wordt opgeslagen in de variabele MDISL. Deze variabele
wordt geactualiseerd wanneer de functie "G92 S" via ISO wordt geprogrammeerd.
3. Toegepast percentage van de theoretische draaisnelheid van de kop.
Druk op de volgende toetsen om percentage (%) te wijzigen:
4. Status van de kop:
Druk op de volgende toetsen om de status van de kop te wijzigen:
Kop draait naar rechts,
Kop draait naar links,
Kop in stilstand.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO
2.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·69·
Controle van de externe toestellen
2.9 Controle van de externe toestellen
De CNC laat toe via het toetsenbord tot 6 externe toestellen te activeren en te deactiveren,
waaronder de koeling.
De fabrikant van de machine moet de toestellen activeren en deactiveren aan de hand het PLC-
programma. De CNC brengt de PLC op de hoogte van de status van elk van de toetsen. De
overeenkomstige registerbit heeft de waarde 1 wanneer de toets is ingedrukt en de waarde 0
wanneer de toets niet is ingedrukt.
De registerbit van elk van de toetsen is de volgende:
De status van het lampje van elk van deze toetsen moet gecontroleerd worden door de fabrikant
van de machine aan de hand van het PLC-programma.
Voorbeelden:
Bediening van de koeling:
DFU B28R561 = CPL TCLED1 = CPL O33
Bediening van de centerkop (O1). Om de centerkop te activeren of te deactiveren moet worden
voldaan aan een aantal voorwaarden zoals kop in stilstand, enz.
DFU B30R561 AND (Overige voorwaarden) = CPL TCLED2 = CPL O34
·70·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Beheer van ISO
2.10 Beheer van ISO
Toegang tot MDI-modus of ISO-werkmodus
Met de toets ISO kan de MDI-modus of de ISO-werkmodus geactiveerd worden.
Om de MDI-modus te activeren moet u in de manuele modus werken en op de toets ISO drukken.
De CNC toont een scherm onderaan in het standaard (of speciale) scherm.
In dit venster kan een blok in ISO-code worden bewerkt en nadien uitgevoerd, zoals in MIDI in de
M-werkmodus.
Weergave van de 10 laatste MDI-opdrachten
Vanuit de mode MDI wordt wanneer u op de toets [PIJL OMHOOG] of [PIJL OMLAAG] drukt, een
venster geopend waarin de 10 laatste opdrachten worden weergegeven die werden uitgevoerd. Dit
venster wordt automatisch aangepast aan het aantal opdrachten die bewaard zijn.
Om een MDI-regel uit te voeren of te wijzigen die eerder werd uitgevoerd, volgt u de volgende
stappen:
Schakel over naar de mode MDI.
Druk op de toets [PIJL OMHOOG] of [PIJL OMLAAG] om het venster te openen waarin de laatste
opdrachten in MDI worden weergegeven (tot een maximum van 10).
Selecteer de gewenste opdracht aan de hand van de toets [PIJL OMHOOG] of [PIJL OMLAAG].
Druk om de geselecteerde opdracht uit te voeren op [START].
Druk om de geselecteerde opdracht te wijzigen op [ENTER]. Druk wanneer de opdracht
gewijzigd is op [START] om deze uit te voeren.
Overwegingen.
Een MDI-opdracht wordt enkel bewaard als deze juist is en niet gelijk is aan de opdracht
onmiddellijk vóór deze opdracht in de lijst.
De opdrachten worden zelfs na het uitzetten bewaard.
Aanmaak van een programma in ISO-code
De CNC laat toe een programma in ISO-code aan te maken in conversationele modus, vanuit een
bewerking (cyclus) of stukprogramma. Zie "6.5 Grafische voorstelling" op pagina 154.
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
3
·71·
WERK MET BEWERKINGEN OF
CYCLI
Gebruik de volgende toetsen van de CNC om de verschillende bewerkingen of cycli van
mechanische bewerking te selecteren.
Gebruikerscycli
De gebruikerscyclus wordt bewerkt zoals eender welke andere standaard cyclus van de MC-modus.
Wanneer alle vereiste gegevens zijn gedefinieerd, kan de gebruiker de cyclus zoals eender welke
andere standaard cyclus van de MC-modus uitvoeren of simuleren.
Cycli of bewerkingen van de CNC
Wanneer op eender welke andere toets wordt gedrukt, selecteert de CNC de overeenkomstige
standaard cyclus van mechanische bewerking, waarbij de weergave van het scherm wordt gewijzigd
en het lichtje van de ingedrukte toets oplicht (om de geselecteerde cyclus aan te geven).
De bewerkingen of cycli van de standaard mechanische bewerking die geselecteerd kunnen worden
met elk van de toetsen zijn de volgende:
Wanneer de toets [PCALL] wordt ingedrukt, toont de CNC alle door de fabrikant
gedefinieerde gebruikerscycli van de machine met de toepassing WGDRAW.
Kottering. Vlakdraaien en insteken
Ruiming. Kast met Profiel (2D en 3D)
Schroefdraad. Rechthoekige en ronde naaf.
Boren en stippelen. Rechthoekige en ronde kast.
Profielfreesbewerking. Positionering.
Wanneer de bewerking of cyclus van mechanische bewerking uit verscheidene niveaus
bestaat, moet op de toets [LEVEL CYCLE] worden gedrukt om het gewenste
cyclusniveau te selecteren.
·72·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Sommige cycli kunnen worden uitgevoerd in de positie die het werktuig inneemt of ze kunnen een
meervoudige positionering worden gegeven, zodat de cyclus zich op verscheidene punten herhaalt.
De positioneringen die geselecteerd kunnen worden met elk van de toetsen zijn de volgende:
De CNC laat toe in ISO-code bewerkte blokken te combineren met standaard cycli of gebruikerscyli
van mechanische bewerking om stukprogramma's uit te werken. Hoe dit moet en hoe deze
programma's te gebruiken, wordt uitgelegd in het hoofdstuk "5 Opslag van programma's".
Druk op de toets die overeenstemt met de geselecteerde cyclus (toets met opgelichte lampje) of
op de toets [ESC] om de selectie van de cyclus ongedaan te maken.
Meervoudige positionering van verscheidene punten.
Meervoudige positionering in rechte lijn.
Meervoudige positionering in boog.
Meervoudige positionering in de vorm van een parallellogram.
Meervoudige positionering in de vorm van een maas.
Als in conversationele mode wordt gewerkt, hoeven de globale parameters van 150 tot 299 (beide
inbegrepen) niet gebruikt te worden omdat de bewerkingen of cycli deze parameters kunnen wijzigen,
wat een foute werking van de machine kan veroorzaken.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·73·
Bewerkingswijze van de bewerking
3.1 Bewerkingswijze van de bewerking
Wanneer de bewerking is geselecteerd, toont de CNC dit soort scherm:
1. Benaming van de geselecteerde bewerking of werkcyclus.
2. Hulpgrafiek.
3. Wanneer het een positiebepaling betreft, geeft dit de overeenkomstige bewerking aan.
4. Actuele staat van de machine. Maten en voorwaarden van mechanische bewerking.
5. Gegevens die de geometrie van de mechanische bewerking definiëren.
6. Voorwaarden van mechanische bewerking voor de bewerking.
De CNC toont een duidelijk geselecteerd icoon, een maat of een van de gegevens die de bewerking
of cyclus definiëren. Gebruik de volgende toetsen om een ander icoon, gegeven of maat te
selecteren.
De CNC selecteert de vorige of de volgende.
De CNC selecteert de eerste maat die overeenstemt met deze as. Door opnieuw
op deze toets te drukken, wordt de volgende maat voor deze as geselecteerd.
De CNC selecteert het overeenkomstige slijpgegeven. Door opnieuw op deze toets
te drukken, wordt het afwerkingsgegeven geselecteerd.
De CNC selecteert het slijpgegeven "S". Door opnieuw op deze toets te drukken,
wordt het afwerkingsgegeven "S" geselecteerd.
·74·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Bewerkingswijze van de bewerking
3.1.1 Definitie van de voorwaarden van mechanische bewerking
Sommige bewerkingen behouden dezelfde voorwaarden voor mechanische bewerking gedurende
de volledige uitvoering (kottering, ruiming,…). Andere bewerkingen maken gebruik van
voorwaarden van mechanische bewerking voor het slijpen en andere voorwaarden voor de
afwerking (kasten, naven,…).
In dit onderdeel wordt aangegeven hoe al deze gegevens gedefinieerd kunnen worden.
Selectie van de slijpbewerking (slijpen).
Ga boven het vakje slijpen staan, selecteer of deselecteer de slijpbewerking door op de toets
[BICOLOR] te drukken en druk op de toets [ENTER]. Wanneer het slijpen wordt geselecteerd,
worden alle gegevens grijs.
De gegevens “Zijdeoverschot” en “Diepteoverschot” aan de afwerkingszijde worden
geactiveerd/gedeactiveerd aan d hand van het vakje slijpen.
Selectie van de afwerkingsbewerking (Afwerking).
Ga boven het vakje afwerking staan, selecteer of deselecteer de afwerkingsbewerking door op de
toets [BICOLOR] te drukken en druk op de toets [ENTER]. Wanneer de afwerking wordt
gedeselecteerd, worden alle gegevens grijs.
Vooruitgang van de assen (F).
Draaisnelheid van de kop (S).
Draairichting van de kop.
Werktuig voor de mechanische bewerking (T).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Druk op [ESC] om de werktuigkalibratie te beëindigen en terug te keren naar de cyclus.
Koeling.
Er zijn 2 manieren om de koeling te activeren of te deactiveren.
Wanneer de bewerking of cyclus, of het stukprogramma waartoe deze behoort, voltooid is, stuurt
de CNC de functie M9 naar de PLC.
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Plaats de cursor boven dit gegeven en druk op de tweekleurige toets.
Het is ook mogelijk de modus voor werktuigkalibratie te activeren om de gegevens van
het geselecteerde werktuig te raadplegen of te wijzigen. Hiertoe moet u zich boven het
veld "T" plaatsen en op de toets voor de werktuigkalibratie drukken.
Plaats de cursor boven dit gegeven en druk op de tweekleurige toets om het pictogram
te veranderen.
Activeert de koeling. De CNC stuurt de functie M8 naar de PLC.
Deactiveert de koeling. De CNC stuurt de functie M9 naar de PLC.
*
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·75·
Bewerkingswijze van de bewerking
Slijpbeurt (
).
Nadraai overmaten (
,
z).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
·76·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Bewerkingswijze van de bewerking
3.1.2 Plan veiligheid
Voor alle bewerkingen zijn er vier werkvlakken:
Vertrekvlak of positie van het werktuig wanneer de cyclus wordt opgeroepen. Wordt niet
gedefinieerd; wordt bepaald door de CNC.
Plan veiligheid. Wordt gebruikt voor de eerste benadering en voor het weghalen van het werktuig
na de mechanische bewerking. Wordt gedefinieerd met de parameter Zs.
Naam van het werkstuk. Dit wordt door de CNC berekend op 1 mm van het oppervlak van het
stuk.
Oppervlakte van het werkstuk. Wordt gedefinieerd met de parameter Zs.
Het werktuig wordt snel (G00) naar het veiligheidsvlak (Zs) verplaatst, vervolgens eveneens snel
naar het benaderingsvlak (tot 1 mm van het oppervlak van het stuk) en tot slot in werkvooruitgang
(G01) tot aan het oppervlak van het stuk.
Benadering aan het oppervlak van het stuk
De oppervlaktebenadering van het stuk hangt af van de positie die het werktuig inneemt.
Indien boven het veiligheidsvlak (afbeelding links), wordt eerst in X, Y en vervolgens in Z
verplaatst.
Indien onder het veiligheidsvlak (afbeelding rechts), wordt eerst in Z verplaatst tot aan het
veiligheidsvlak, en vervolgens in X, Y en dan in Z tot aan het oppervlak van het stuk.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·77·
Bewerkingswijze van de bewerking
3.1.3 Niveau van de cyclus
Alle cycli beschikken over verscheidene editieniveaus Ieder niveau heeft de beschikking over een
eigen beeldscherm waarbij het hoofdvenster van de cyclus de beschikbare niveaus en degene die
is geselecteerd door middel van randen zal weergeven.
Gebruik de toets [LEVEL CYCLE] om van niveau te veranderen of de toetsen [Pagina
omhoog] en [Pagina omlaag] om de verschillende niveaus zowel naar omhoog als naar
omlaag te doorlopen.
·78·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Simulatie en uitvoering van de bewerking
3.2 Simulatie en uitvoering van de bewerking
Alle bewerkingen of cycli hebben 2 werkmodi; de uitvoeringsmodus en de bewerkingsmodus.
Druk op de toets [ESC] om van de bewerkingsmodus over te gaan naar de uitvoeringsmodus.
Druk op een van de volgende toetsen om van de uitvoeringsmodus over te gaan naar de
bewerkingsmodus .
Raadpleeg het hoofdstuk voor meer informatie over de simulatie en uitvoering van cycli
"6 Uitvoering en simulatie".
De simulatie van de bewerking of cyclus kan in eender van beide modi gebeuren. Druk
hiertoe op de toets [GRAPHICS].
Selecteer de uitvoeringsmodus en druk op de toets [START] om de bewerking of cyclus
uit te voeren.
Bewerkingswijze Uitvoeringsmodus
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·79·
Simulatie en uitvoering van de bewerking
3.2.1 Cycli bewerken in background
Tijdens de uitvoering van een programma of stuk kan een bewerking of cyclus gelijktijdig worden
bewerkt (bewerking in background). De nieuwe bijgewerkte bewerking kan gememoriseerd worden
als deel van een stukprogramma dat niet het uitvoeringsprogramma is.
De bewerking die wordt bijgewerkt in background kan niet worden uitgevoerd of gesimuleerd en de
huidige positie van de machine kan niet worden toegewezen aan een maat.
Gebruik de volgende toetsen om een werktuiginspectie of –wissel uit te voeren tijdens de bewerking
in background.
Indien de toets [T] wordt ingedrukt zonder de bewerking in background te beëindigen, wordt het veld
T van de geactiveerde bewerking of vaste cyclus geselecteerd.
De uitvoering wordt beëindigd en er wordt voortgegaan met de bewerking in
background.
Om het bewerken in background te beëindigen.
Om de werktuiginspectie te activeren.
De editie op de Achtergrond gedurende de uitvoering van een onafhankelijke bewerking of cyclus
wordt niet toegestaan. Dit zal alleen tijdens de uitvoering van een programma of werkstuk gerealiseerd
kunnen worden.
i
·80·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Profielfreesbewerking
3.3 Profielfreesbewerking
Deze cyclus kan op twee verschillende manieren worden gedefinieerd:
Niveau 1.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het beginpunt (X1, Y1), de tussenliggende punten (P1 tot P12), het eindpunt (Xn, Yn) en de
voorwaarden van mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
Bovendien moet in het gegevensgebied van de slijpbewerking worden aangegeven of het frezen
met of zonder straalcompensatie van het werktuig gebeurt.
Niveau 2.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het beginpunt (X, Y), het nummer van het "Profielprogramma" en de voorwaarden van
mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
Bovendien moet in het gegevensgebied van de slijpbewerking worden aangegeven of het frezen
met of zonder straalcompensatie van het werktuig gebeurt.
Met deze toets wordt de profielfreesbewerking geactiveerd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·81·
Profielfreesbewerking
3.3.1 Definitie van de gegevens
Maten van het beginpunt en eindpunt.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Tussenliggende punten (niveau 1).
De tussenliggende punten definieert men een voor een. Wanneer de 12 definitiepunten niet worden
gebruikt, moet het eerste niet gebruikte punt worden gedefinieerd met de zelfde coördinaten als
het laatste punt van het profiel.
Op elk punt wordt het volgende gedefinieerd.
Indien een maat blanco wordt gelaten, gaat de cyclus er van uit dat het de zelfde is als het vorige punt.
De maten van elk punt kunnen ook incrementeel worden gedefinieerd. Om het gewenste te
selecteren, situeert men zich boven de gewenste coördinaat en druk de toets Beide maten van het
geselecteerde punt worden bij hun weergave voorafgegaan door het icoon "", dat de incrementele
waarde ten opzichte van het vorige punt aangeeft.
Alle punten van een profiel wissen.
Wanneer de gewenste punten geprogrammeerd zijn, is het mogelijk deze tegelijkertijd te wissen.
Om alle geprogrammeerde punten te wissen, volgt u deze stappen:
Houd de cursor boven de tekst "DEF. PROFIEL (max 12 punten)" van het venster waarin de
punten worden bewerkt.
Wanneer de cursor op deze positie wordt geplaatst, verandert de tekst in de volgende: "CLEAR
– Alle punten wissen".
Als u nu op de toets [CLEAR] drukt, wordt ere en venster geopend waarin om bevestiging wordt
gevraagd om alle punten te wissen. Druk op [ENTER] om alle punten te wissen of op [ESC] om
ze niet te wissen.
De maten X, Y worden een voor een gedefinieerd als maten van het begin- en
eindpunt.
Het soort zijkant. Om het soort zijkant te veranderen situeert men zich boven deze
icoon en druk de toets
Bij het definiëren van De CNC begrijpt…
X1 25.323 Y1 26.557 Punt:X125.323Y126.557
X2 Y278.998 Punt:X225.323Y278.998
X3 67.441 Y3 83.231 Punt:X367.441Y383.231
X4 Y4 Punt: X4 67.441 Y4 83.231
X5 Y5 Er zijn geen punten meer, dit is een herhaling van het vorige
punt.
·82·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Profielfreesbewerking
Mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
De maten definieert men een voor een.
De waarden Zs en Z worden gedefinieerd als de maten van het begin- en eindpunt.
Voor het definiëren van de overige waarden (P, I, Fz), ga naar het overeenkomstige venster, toets
de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Als de gang van de uitdieping met het plusteken (I+)wordt geprogrammeerd zal de cyclus de
spoed opnieuw berekenen zodat alle uitdiepingen gelijk zijn, met een waarde gelijk aan of kleiner
dan welke werd geprogrammeerd. Als er met het minteken (I-) wordt geprogrammeerd, zal de
cyclus met de gegeven stap worden bewerkt, met uitzondering van de laatste stap die het overige
bewerkt.
Frezen met of zonder straalcompensatie van het werktuig.
Om het soort zijkant te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
Zonder straalcompensatie van het werktuig.
Met straalcompensatie van werktuig links.
Met straalcompensatie van werktuig rechts.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·83·
Profielfreesbewerking
3.3.2 Definitie van het profiel (niveau 2)
Het "programma van het profiel" definiëren.
Het "programma van het profiel" kan als volgt worden gedefinieerd.
Toets rechtstreeks het nummer van het "profielprogramma" in.
Toets Indien het "profielprogramma" gekend is het programmanummer in en druk op de toets
[ENTER].
Open de bestandsmap "programma's van het profiel" om er een van te selecteren.
Druk op de toets [ ]. De vaste cyclus toont een venster met de gedefinieerde
profielprogramma's. Gebruik de toetsen [] en [] om zich binnen dit venster te verplaatsen.
Druk op de toets [ENTER] wanneer de cursor zich boven het gewenste programma bevindt.
Gebruik de toetsen [] en []. om dit venster te sluiten zonder een programma te selecteren.
Een nieuw “profielprogramma” bewerken.
Toets het programmanummer (tussen 0 en 999) in en druk nadien op de toets [RECALL] om een
nieuw "profielprogramma" te bewerken. De CNC toont het venster van de profielbewerker
(raadpleeg de gebruikshandleiding).
Wanneer het profiel is bewerkt, vraagt de CNC de aan het bewerkte "Profielprogramma" toe te
wijzen opmerking. De gewenste opmerking invoeren en op de toets [ENTER] drukken. Indien u geen
opmerking wenst, druk dan op de toets [ESC].
Een nieuw “profielprogramma” bewerken.
Druk op de toets []. De vaste cyclus toont de gedefinieerde profielprogramma's. Positioneer de
cursor boven het te kopiëren "Profielprogramma" en druk op de toets [P.PROG]. De CNC vraagt
het nummer van het nieuwe profiel en laat toe de opmerking ervan te wijzigen. Indien het ingevoerde
nummer overeenkomt met een reeds bestaand profiel, vraagt de CNC bevestiging om dit te
vervangen.
Een reeds bestaand "Programma van het profiel" wijzigen.
Toets het programmanummer in en druk nadien op de toets [RECALL] om een "Profielprogramma"
te wijzigen. De CNC toont het profiel dat momenteel gedefinieerd is in het venster van de
profielbewerker.
Met dit profiel kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd:
Nieuwe elementen toevoegen op het einde van het huidige profiel.
De gegevens van eender welk element wijzigen.
Afschuiningen, afrondingen, enz. wijzigen of invoegen.
Elementen van het profiel wissen.
Een reeds bestaand "Programma van het profiel" wissen.
Druk op de toets []. De vaste cyclus toont de gedefinieerde profielprogramma's. Positioneer de
cursor boven het te wissen "Profielprogramma" en druk op de toets [CLEAR]. De CNC vraagt om
bevestiging.
De profielprogramma's kunnen ook geactiveerd worden in de modus "M" aangezien de CNC deze
intern bewaart als P997xxx.
Voorbeeld: Het profielprogramma 123 wordt intern bewaard als P997123.
Bij het opslaan van een stukprogramma, dat een kassacyclus met profiel niveau 2 bevat, op een
verwijderbare schijf, PC, diskettestation, enz. moet ook het overeenkomstige profielprogramma
P997xxx worden opgeslagen.
i
·84·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Afvlakkings- en inkervingsbewerkingen
3.4 Afvlakkings- en inkervingsbewerkingen
Afvlakkingsbewerking.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het soort afvlakking, het beginpunt (X1, Y1), de afmetingen van de afvlakking (L, H, E, ) en
de voorwaarden van mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
Bovendien moeten de freesafstand () in het gegevensgebied van de slijpbewerking en het
afwerkingsoverschot (z) in het gegevensgebied van de afwerkingsbewerking worden
aangegeven.
Groefbewerkingsbewerking.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het soort groefbewerkingen, het beginpunt (X1, Y1), de afmetingen van de groefbewerkingen
(L, H, E, ) en de voorwaarden van mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
Met deze toets worden de bewerkingen afvlakking en inkerving geactiveerd.
De freesafstand () en de richting van de mechanische bewerking definiëren in
het slijpgebied.
De afwerkingsoverschotten ( en z), het aantal afwerkingsbeurten en de richting
van de mechanische bewerking definiëren in het afwerkingsgebied.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·85·
Afvlakkings- en inkervingsbewerkingen
3.4.1 Definitie van de afvlakkingsgegevens
Afvlakking type.
Maten van het beginpunt (X1, Y1).
Definieer een van de hoeken van de te vlakken oppervlakte (X1, Y1). De maten definieert men een
voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde
op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER]. Het venster rechts bovenaan toont
de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Te bewerken oppervlakte (L, H, E,
).
Definieer een van de hoeken (X1, Y1), van de te vlakken oppervlakte (X1, Y1), de lengte (L) en de
breedte (H). De tekens L en H geven de oriëntatie weer ten opzichte van het punt X1, Y1.
Als men eenmaal de te bewerken oppervlakte heeft gedefinieerd, zal de icoon die rechtsonder wordt
weergegeven (zone van het voor- en nadraaien) het mogelijk maken om de hoek te selecteren
waarmee bij het vlakdraaien wordt begonnen.
De gegevens E en worden een voor een gedefinieerd. Ga naar het overeenkomstige venster,
toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. Wanneer de parameter "E" wordt
geprogrammeerd met een lagere waarde dan de straal van het werktuig, voert de CNC de
afvlakking uit met een waarde "E" gelijk aan de straal van het werktuig.
Mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
De maten definieert men een voor een.
De waarden Zs en Z worden gedefinieerd als de maten van het begin- en eindpunt.
Voor het definiëren van de overige waarden (P, I, Fz), ga naar het overeenkomstige venster, toets
de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Als de gang van de uitdieping met het plusteken (I+)wordt geprogrammeerd zal de cyclus de
spoed opnieuw berekenen zodat alle uitdiepingen gelijk zijn, met een waarde gelijk aan of kleiner
dan welke werd geprogrammeerd. Als er met het minteken (I-) wordt geprogrammeerd, zal de
cyclus met de gegeven stap worden bewerkt, met uitzondering van de laatste stap die het overige
bewerkt.
Freesafstand (
) en afwerkingsoverschotten (
z).
Deze gegevens definieert men een voor een. Ga naar het overeenkomstige venster, toets de
gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Afvlakking type.
Om het soort afvlakking te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk
de toets.
·86·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Afvlakkings- en inkervingsbewerkingen
3.4.2 Definitie van de Groefbewerkingsgegevens
Soort groefbewerking.
Maten van het beginpunt.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Afmetingen van de groefbewerkingen (L, H, E,
).
Deze gegevens definieert men een voor een. Ga naar het overeenkomstige venster, toets de
gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Wanneer de parameter "E" wordt geprogrammeerd met een lagere waarde dan de straal van het
werktuig, voert de CNC de groefbewerking uit met een waarde "E" gelijk aan de straal van het
werktuig.
Mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
De maten definieert men een voor een.
De waarden Zs en Z worden gedefinieerd als de maten van het begin- en eindpunt.
Voor het definiëren van de overige waarden (P, I, Fz), ga naar het overeenkomstige venster, toets
de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Als de gang van de uitdieping met het plusteken (I+)wordt geprogrammeerd zal de cyclus de
spoed opnieuw berekenen zodat alle uitdiepingen gelijk zijn, met een waarde gelijk aan of kleiner
dan welke werd geprogrammeerd. Als er met het minteken (I-) wordt geprogrammeerd, zal de
cyclus met de gegeven stap worden bewerkt, met uitzondering van de laatste stap die het overige
bewerkt.
Freesafstand (
) en afwerkingsoverschotten (
z).
Deze gegevens definieert men een voor een. Ga naar het overeenkomstige venster, toets de
gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Soort groefbewerking.
Om het soort groefbewerking te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk
de toets
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·87·
Afvlakkings- en inkervingsbewerkingen
Mechanische bewerking van de verschillende soorten inkervingen met de wijzers van de klok mee.
·88·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus van bak met profiel
3.5 Cyclus van bak met profiel
Een kast bestaat uit een omtrek of buitenprofiel (1) en een reeks binnenomtrekken of -profielen (2).
De binnenprofielen worden eilanden genoemd.
De 2D-kasten (afbeelding bovenaan links) hebben alle wanden van het buitenprofiel en van de
verticale eilanden.
De 3D-kasten (afbeelding bovenaan rechts) kunnen een, verscheidene of alle wanden van het
buitenprofiel en/of van de niet-verticale eilanden hebben (tot een maximum van 4).
Programmering van bak met profiel 2D.
Bij het definiëren van het profiel moet naast de buitenomtrek van de bak ook de omtrek of omtrekken
van de eilanden worden gespecificeerd.
De mechanische bewerking in Z wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende parameters:
Zs Maat van het veiligheidsvlak.
Z Maat van het stukoppervlak.
P Diepte van de kast.
IStap in Z.
Fz Penetratievooruitgang in Z.
In het gegevensgebied van de slijpbewerking moet het volgende worden gedefinieerd:
De zijdelingse verdiepingshoek.
De freesafstand.
In het gegevensgebied van de afwerkingsbewerking moet het volgende worden gedefinieerd:
De zijdelingse verdiepingshoek.
Overschot op de zijwanden.
zAfwerkingsoverschot op de bodem.
N Aantal afwerkingsgangen in Z.
Met deze toets wordt de bewerking kast met profiel geactiveerd.
Er zijn twee soorten kasten met profiel; de kast met 2D-profiel en de kast met 3D-profiel.
Bak met 2D-profiel Bak met 2D-profiel
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·89·
Cyclus van bak met profiel
Programmering van bak met profiel 3D.
Identificatienummer van de kast (CAJ. 3D).
Er zijn verscheidene 3D-kasten beschikbaar. De CNC kent elke 3D-kast alle overeenkomstige
gegevens toe (oppervlakteprofiel, diepteprofielen, voorwaarden van mechanische bewerking,
enz.).
Oppervlakteprofiel of profiel in het vlak X, Y. Profiel (P. XY).
Naast de buitenomtrek van de bak moet ook de omtrek of de omtrekken van de mogelijke
eilanden worden opgegeven.
Diepteprofiel van het eerst gedefinieerde profiel. Profiel (P. Z1).
Normaal gezien komt dit overeen met de buitenomtrek van de kast.
Diepteprofiel van het tweede gedefinieerde profiel. Profiel (P. Z2).
Normaal gezien komt dit overeen met de omtrek van het eerst gedefinieerde eiland.
Diepteprofiel van het derde gedefinieerde profiel. Profiel (P. Z3).
Normaal gezien komt dit overeen met de omtrek van het tweede gedefinieerde eiland.
Diepteprofiel van het vierde gedefinieerde profiel. Profiel (P. Z4).
Normaal gezien komt dit overeen met de omtrek van het derde gedefinieerde eiland.
De mechanische bewerking in Z wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende parameters:
Zs Maat van het veiligheidsvlak.
Z Maat van het stukoppervlak.
P Diepte van de kast.
I1 Z-verloop van het slijpen.
Fz Penetratievooruitgang in Z.
I2 Z-verloop van de halfafwerking.
In het gegevensgebied van de slijpbewerking moet het volgende worden gedefinieerd:
De zijdelingse verdiepingshoek.
De freesafstand.
In het gegevensgebied van de afwerkingsbewerking moet het volgende worden gedefinieerd:
R Straal van de punt van het werktuig.
Overschot op de zijwanden.
Afwerkingsvooruitgang.
Wanneer alle profielen zijn gedefinieerd, moet de configuratie van de 3D-kast
worden gevalideerd. Hiervoor moet u zich boven het icoon (a) plaatsen en op de
toets [ENTER] drukken om de kast te valideren. De cyclus toont het icoon (b).
Richting afwerkingsgangen op de wanden.
(a) (b)
Het configuratieprogramma van de kast en de profielprogramma's zijn ook beschikbaar in de "M"-
modus, aangezien de CNC deze intern bewaart als:
P995xxx - Configuratie van de 3D-kast.
P998xxx - De profielen van het vlak X,Y, zowel in de 2D- als in de 3D-kasten.
P996xxx - De diepteprofielen van de 3D-kasten.
i
·90·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus van bak met profiel
3.5.1 Definitie van de gegevens
Voorwaarden van mechanische bewerking in Z (Zs, Z).
Om de waarden (Zs en Z) in het overeenkomstige venster te definiëren, wordt de waarde op een
van de volgende manieren ingegeven.
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Voorwaarden van mechanische bewerking in Z (P, Fz, I, I1, I2).
De maten definieert men een voor een.
Voor het definiëren van de waarden (P, Fz, I, I1, I2), ga naar het overeenkomstige venster, toets
de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Als de gang van de uitdieping met het plusteken (I+)wordt geprogrammeerd zal de cyclus de
spoed opnieuw berekenen zodat alle uitdiepingen gelijk zijn, met een waarde gelijk aan of kleiner
dan welke werd geprogrammeerd. Als er met het minteken (I-) wordt geprogrammeerd, zal de
cyclus met de gegeven stap worden bewerkt, met uitzondering van de laatste stap die het overige
bewerkt.
Freesafstanden (
) en afwerking (
).
Ga naar het venster voor de slijpbewerking of afwerking, toets de gewenste waarde in en druk op
de toets [ENTER].
De zijdelingse verdiepingshoeken (
,
).
Ga naar het venster voor de slijpbewerking of afwerking, toets de gewenste waarde in en druk op
de toets [ENTER].
Afwerkingsoverschotten: op de zijwanden (
) en de bodem (
z).
Ga naar het venster voor de afwerkingbewerking, toets de gewenste waarde in en druk op de toets
[ENTER].
Straal van de punt van het afwerkingswerktuig (R).
Ga naar het venster voor de afwerkingbewerking, toets de gewenste waarde in en druk op de toets
[ENTER].
Richting afwerkingsgangen op de wanden.
Om de richting van de afwerkingsbeurten op de wanden te selecteren, moet
u zich boven dit icoon plaatsen en op de tweekleurige toets drukken.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·91·
Cyclus van bak met profiel
3.5.2 Definitie van het profiel
Het "programma van het profiel" definiëren.
Het "programma van het profiel" kan als volgt worden gedefinieerd.
Toets rechtstreeks het nummer van het "profielprogramma" in.
Toets Indien het "profielprogramma" gekend is het programmanummer in en druk op de toets
[ENTER].
Open de bestandsmap "programma's van het profiel" om er een van te selecteren.
Druk op de toets [ ]. De vaste cyclus toont een venster met de gedefinieerde
profielprogramma's. Er zijn 3 verschillende bestandsmappen; een voor de
kastconfiguratieprofielen, een voor de profielen in het XY-vlak en een voor de diepteprofielen
van de kast. Gebruik de toetsen [] en [] om zich binnen dit venster te verplaatsen. Druk op
de toets [ENTER] wanneer de cursor zich boven het gewenste programma bevindt.
Gebruik de toetsen [] en []. om dit venster te sluiten zonder een programma te selecteren.
Een nieuw “profielprogramma” bewerken.
Toets het programmanummer (tussen 0 en 999) in en druk nadien op de toets [RECALL] om een
nieuw "profielprogramma" te bewerken. De CNC toont het venster van de profielbewerker
(raadpleeg de gebruikshandleiding).
Wanneer het profiel is bewerkt, vraagt de CNC de aan het bewerkte "Profielprogramma" toe te
wijzen opmerking. De gewenste opmerking invoeren en op de toets [ENTER] drukken. Indien u geen
opmerking wenst, druk dan op de toets [ESC].
Een nieuw “profielprogramma” bewerken.
Druk op de toets []. De vaste cyclus toont de gedefinieerde profielprogramma's. Positioneer de
cursor boven het te kopiëren "Profielprogramma" en druk op de toets [P.PROG]. De CNC vraagt
het nummer van het nieuwe profiel en laat toe de opmerking ervan te wijzigen. Indien het ingevoerde
nummer overeenkomt met een reeds bestaand profiel, vraagt de CNC bevestiging om dit te
vervangen.
Een reeds bestaand "Programma van het profiel" wijzigen.
Toets het programmanummer in en druk nadien op de toets [RECALL] om een "Profielprogramma"
te wijzigen. De CNC toont het profiel dat momenteel gedefinieerd is in het venster van de
profielbewerker.
Met dit profiel kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd:
Nieuwe elementen toevoegen op het einde van het huidige profiel.
De gegevens van eender welk element wijzigen.
Afschuiningen, afrondingen, enz. wijzigen of invoegen.
Elementen van het profiel wissen.
Een reeds bestaand "Programma van het profiel" wissen.
Druk op de toets []. De vaste cyclus toont de gedefinieerde profielprogramma's. Positioneer de
cursor boven het te wissen "Profielprogramma" en druk op de toets [CLEAR]. De CNC vraagt om
bevestiging.
De profielprogramma's kunnen ook geactiveerd worden in de modus "M" aangezien de CNC deze
intern bewaart als:
P995xxx - Configuratie van de 3D-kast.
P998xxx - De profielen van het vlak X,Y, zowel in de 2D- als in de 3D-kasten.
P996xxx - De diepteprofielen van de 3D-kasten.
Bij het opslaan van een stukprogramma, dat een bakcyclus met profiel bevat, op een verwijderbare
schijf, PC, diskettestation, enz. moeten ook de overeenkomstige profielprogramma's worden
opgeslagen.
i
·92·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus van bak met profiel
3.5.3 Voorbeelden van definitie van profielen
Voorbeeld van definitie van een 2D-profiel zonder eilanden:
2D kast.
Configuratie.
Profiel
Hoeken.
Beëindigen.
Profiel bewaren.
Profiel 1 [RECALL]
Abscissenas: X Ordenatenas: Y
Autozoom: Ja Waarde aannemen
Beginpunt X 20 Y -8 Waarde aannemen
Recht X 20 Y -40 Waarde aannemen
Recht X 145 Y -40 Waarde aannemen
Recht X 145 Y -25 Waarde aannemen
Boog in de richting van de wijzers van de klok Xf 145 Yf 25 R 25 Waarde aannemen
Recht X 145 Y 40 Waarde aannemen
Recht X 20 Y 40 Waarde aannemen
Recht X 20 Y 8 Waarde aannemen
Recht X 55 Y 8 Waarde aannemen
Recht X 55 Y -8 Waarde aannemen
Recht X 20 Y -8 Waarde aannemen
Linker benedenhoek [ENTER] Kant 15 [ENTER]
Linker bovenhoek [ENTER] Kant 15 [ENTER]
[ESC]
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·93·
Cyclus van bak met profiel
Voorbeeld van definitie van een 2D-profiel met eilanden:
2D kast.
Configuratie.
Profil (buitenprofiel).
Hoeken.
Nieuw profiel (eiland).
Beëindigen.
Profiel bewaren.
Profiel 2 [RECALL]
Abscissenas: X Ordenatenas: Y
Autozoom: Ja Waarde aannemen
Beginpunt X 20 Y 0 Waarde aannemen
Recht X 20 Y -40 Waarde aannemen
Recht X 145 Y -40 Waarde aannemen
Recht X 145 Y 40 Waarde aannemen
Recht X 20 Y 40 Waarde aannemen
Recht X 20 Y 0 Waarde aannemen
Linker benedenhoek [ENTER] Kant 15 [ENTER]
Linker benedenhoek [ENTER] Kant 15 [ENTER]
Rechter bovenhoek [ENTER] Kant 15 [ENTER]
Linker bovenhoek [ENTER] Kant 15 [ENTER]
[ESC]
Profiel
Beginpunt X 115 Y -25 Waarde aannemen
Recht X 115 Y 0 Waarde aannemen
Boog in de richting van de
wijzers van de klok
Xf 90 Yf 25 Xc 115 Yc 25 R 25 Waarde aannemen
Recht X 50 Y 25 Waarde aannemen
Recht X 50 Y 0 Waarde aannemen
Boog in de richting van de
wijzers van de klok
Xf 75 Yf -25 Xc 50 Yc -25 R 25 Waarde aannemen
Recht X 115 Y -25 Waarde aannemen
·94·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus van bak met profiel
Voorbeeld van definitie van een 3D-profiel zonder eilanden:
3D kast = 1
Buitenprofiel (P.XY).
Configuratie.
Profiel
Beëindigen.
Profiel bewaren.
Diepteprofiel (P.Z1).
Configuratie.
Profiel
Beëindigen.
Profiel bewaren.
P.XY= 3 [RECALL]
Abscissenas: X Ordenatenas: Y
Autozoom: Ja Waarde aannemen
Beginpunt X 20 Y 0 Waarde aannemen
Recht X 20 Y -40 Waarde aannemen
Recht X 145 Y -40 Waarde aannemen
Recht X 145 Y 40 Waarde aannemen
Recht X 20 Y 40 Waarde aannemen
Recht X 20 Y 0 Waarde aannemen
P.XY= 3 [RECALL]
Abscissenas: X Ordenatenas: Z
Autozoom: Ja Waarde aannemen
Beginpunt X 20 Z 0 Waarde aannemen
Recht X 30 Z -20 Waarde aannemen
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·95·
Cyclus van bak met profiel
Voorbeeld van definitie van een 3D-profiel met eilanden:
3D kast = 2
Buitenprofiel (P.XY).
Configuratie.
Profil (kastprofiel).
Profil (eilandprofiel).
Beëindigen.
Profiel bewaren.
P.XY= 4 [RECALL]
Abscissenas: X Ordenatenas: Y
Autozoom: Ja Waarde aannemen
Beginpunt X 20 Y 0 Waarde aannemen
Recht X 20 Y -40 Waarde aannemen
Recht X 145 Y -40 Waarde aannemen
Recht X 145 Y 40 Waarde aannemen
Recht X 20 Y 40 Waarde aannemen
Recht X 20 Y 0 Waarde aannemen
Cirkel X 62,5 Y0 Xc 82,5 Yc 0 Waarde
aannemen
·96·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus van bak met profiel
Diepteprofiel (P.Z1).
Configuratie.
Profil (kastdiepteprofiel).
Beëindigen.
Profiel bewaren.
Diepteprofiel (P.Z2).
Configuratie.
Profil (eilanddiepteprofiel).
Beëindigen.
Profiel bewaren.
P. Z 1 = 2 [RECALL]
Abscissenas: X Ordenatenas: Z
Autozoom: Ja Waarde aannemen
Beginpunt X 20 Z 0 Waarde aannemen
Recht X 30 Z -20 Waarde aannemen
P. Z 1 = 3 [RECALL]
Abscissenas: X Ordenatenas: Z
Autozoom: Ja Waarde aannemen
Beginpunt X 77,5 Z 0 Waarde aannemen
Recht X 62,5 Z -20 Waarde aannemen
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·97·
Cycli van rechthoekige en ronde naaf
3.6 Cycli van rechthoekige en ronde naaf
Cyclus van rechthoekige naaf.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het beginpunt (X, Y), de afmetingen van de naaf (L, H), de hellingshoek (), de te verwijderen
hoeveelheid materiaal (Q), het soort hoek en de voorwaarden van mechanische bewerking in
Z (Zs, Z, P, I, Fz).
Cyclus van ronde naaf.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het centrum (Xc, Yc), de straal van de naaf ®, de te verwijderen hoeveelheid
materiaal (Q) en de voorwaarden van mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
Met deze toets worden de bewerkingen ronde naaf en rechthoekige naaf geactiveerd.
De freesafstand () en de richting van de mechanische bewerking definiëren in het
slijpgebied.
De afwerkingsoverschotten ( en z), het aantal afwerkingsbeurten en de richting van
de mechanische bewerking definiëren in het afwerkingsgebied.
De freesafstand () en de richting van de mechanische bewerking definiëren in het
slijpgebied.
De afwerkingsoverschotten ( en z), het aantal afwerkingsbeurten en de richting van
de mechanische bewerking definiëren in het afwerkingsgebied.
·98·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Cycli van rechthoekige en ronde naaf
3.6.1 Definitie van de gegevens
Rechthoekige naaf. Positie van het beginpunt.
Wanneer aan de cyclus een meervoudige mechanische bewerking wordt toegewezen, geeft dit punt
de positie weer waarop deze mechanische bewerkingen worden toegepast. Zie "3.13 Meervoudige
positioneringen" op pagina 119.
Maten van het beginpunt.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER]. Het venster rechts bovenaan toont
de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Rechthoekige naaf: Te verwijderen afmetingen, hellingshoek en materiaal.
De gegevens definieert men een voor een. Ga naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste
waarde in en druk op de toets [ENTER].
Soort hoek.
Ronde naaf: Coördinaten van het te verwijderen middelpunt, straal en materiaal.
De gegevens definieert men een voor een.
De coördinaten van het centrum (Xc, Yx) worden gedefinieerd als maten van het begin- en
eindpunt.
Voor het definiëren van de overige waarden (R, Q), ga naar het overeenkomstige venster, toets
de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
De maten definieert men een voor een.
De waarden Zs en Z worden gedefinieerd als de maten van het begin- en eindpunt.
Voor het definiëren van de overige waarden (P, I, Fz), ga naar het overeenkomstige venster, toets
de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. Als de gang van de uitdieping met het
plusteken (I+)wordt geprogrammeerd zal de cyclus de spoed opnieuw berekenen zodat alle
uitdiepingen gelijk zijn, met een waarde gelijk aan of kleiner dan welke werd geprogrammeerd.
Als er met het minteken (I-) wordt geprogrammeerd, zal de cyclus met de gegeven stap worden
bewerkt, met uitzondering van de laatste stap die het overige bewerkt.
Het beginpunt van de naaf kan op een top of in het centrum worden gesitueerd. Om het
positie te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
Het soort hoek.
Om het soort hoek te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
(X,Y)
(X,Y)
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·99·
Cycli van rechthoekige en ronde naaf
Freesafstand (
). Afwerkingsoverschotten op de zijwanden (
) en de bodem (
z).
Aantal afwerkingsgangen in (N).
Ga naar het venster voor de afwerkingsbewerking, toets de gewenste waarde in en druk op de toets
[ENTER].
·100·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Cycli van rechthoekige en ronde bak
3.7 Cycli van rechthoekige en ronde bak
Cyclus van rechthoekige bak (niveau 1).
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het beginpunt (X, Y), de afmetingen van de kast (L, H) en de voorwaarden van mechanische
bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
Cyclus van rechthoekige bak (niveau 2).
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het beginpunt (X, Y), de afmetingen van de kast (L, H), de hellingshoek (), het soort hoek en
de voorwaarden van mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
Met deze toets worden de bewerkingen rechthoekige kast en ronde kast geactiveerd.
Bovendien moeten de freesafstand (), de afwerkingsoverschot () en de richting van
de machinale bewerking worden aangegeven.
In het slijpgebied moeten de zijdelingse verdiepingshoek (), de freesafstand () en
de richting van de mechanische bewerking worden gedefinieerd.
In het afwerkingsgebied moeten de zijdelingse verdiepingshoek (), de
afwerkingsoverschotten ( en z), het aantal afwerkingsbeurten (N) en de richting
van de mechanische bewerking gedefinieerd worden.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·101·
Cycli van rechthoekige en ronde bak
Cyclus van ronde bak (niveau 1).
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het centrum (Xc, Yx), de straal van de kast (R) en de voorwaarden van
mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
Cyclus van ronde bak (niveau 2).
Dit is het geschikte niveau om voorgeëvacueerde kasten of kronen mechanisch te bewerken.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het centrum (Xc, Yc), de binnenstraal (Ri) en de buitenstraal (Re) van de
kast en de voorwaarden van mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
In het slijpgebied moeten de zijdelingse verdiepingshoek (), de freesafstand () en
de richting van de mechanische bewerking worden gedefinieerd.
In het afwerkingsgebied moeten de zijdelingse verdiepingshoek (), de
afwerkingsoverschotten ( en z), het aantal afwerkingsbeurten (N) en de richting
van de mechanische bewerking gedefinieerd worden.
In het slijpgebied moeten de zijdelingse verdiepingshoek (), de freesafstand () en
de richting van de mechanische bewerking worden gedefinieerd.
In het afwerkingsgebied moeten de zijdelingse verdiepingshoek (), de
afwerkingsoverschotten ( en z), het aantal afwerkingsbeurten (N) en de richting
van de mechanische bewerking gedefinieerd worden.
·102·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Cycli van rechthoekige en ronde bak
3.7.1 Definitie van de gegevens
Rechthoekige kast. Positie van het beginpunt.
Wanneer aan de cyclus een meervoudige mechanische bewerking wordt toegewezen, geeft dit punt
de positie weer waarop deze mechanische bewerkingen worden toegepast. Zie "3.13 Meervoudige
positioneringen" op pagina 119.
Maten van het beginpunt.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Rechthoekige kast: Afmetingen en hellingshoek.
De gegevens definieert men een voor een. Ga naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste
waarde in en druk op de toets [ENTER].
Soort hoek.
Ronde kast: Coördinaten van het centrum en straal.
De gegevens definieert men een voor een.
De coördinaten van het centrum (Xc, Yx) worden gedefinieerd als maten van het begin- en
eindpunt.
Ga om de straal (R, Ri, Re) te definiëren naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste
waarde in en druk op de toets [ENTER].
Mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, I, Fz).
De maten definieert men een voor een.
De waarden Zs en Z worden gedefinieerd als de maten van het begin- en eindpunt.
Het beginpunt van de kast kan op een top of in het centrum worden gesitueerd. Om het
positie te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
Het soort hoek.
Om het soort hoek te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
Indien de afmetingen van de kast geen gespecificeerde afronding of afschuining
toelaten, voert de CNC de afschuining of afronding uit met de maximum toegelaten
waarde.
(X,Y)
(X,Y)
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·103·
Cycli van rechthoekige en ronde bak
Voor het definiëren van de overige waarden (P, I, Fz), ga naar het overeenkomstige venster, toets
de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Als de gang van de uitdieping met het plusteken (I+)wordt geprogrammeerd zal de cyclus de
spoed opnieuw berekenen zodat alle uitdiepingen gelijk zijn, met een waarde gelijk aan of kleiner
dan welke werd geprogrammeerd. Als er met het minteken (I-) wordt geprogrammeerd, zal de
cyclus met de gegeven stap worden bewerkt, met uitzondering van de laatste stap die het overige
bewerkt.
Freesafstand (
). Afwerkingsoverschotten op de zijwanden (
) en de bodem (
z).
Aantal afwerkingsgangen in (N).
Ga naar het venster voor de afwerkingsbewerking, toets de gewenste waarde in en druk op de toets
[ENTER].
De zijdelingse verdiepingshoeken (
,
).
Bij de rechthoekige kast verloopt de verdieping vanuit het centrum van de kast langs de eerste baan
van de mechanische bewerking. Het traject wordt zo vaak als nodig doorlopen zodat opnieuw in
het centrum van de kast wordt geëindigd.
Bij de ronde kast verloopt de verdieping vanuit het centrum van de kast, in een spiraalvormige baan
van de straal die gelijk is aan die van het werktuig en in de richting van de mechanische bewerking.
De verdieping eindigt altijd in het centrum van de kast.
Ga naar het venster voor de slijpbewerking of afwerking, toets de gewenste waarde in en druk op
de toets [ENTER].
·104·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Positionering (2 niveaus)
3.8 Positionering (2 niveaus)
Niveau 1.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het bestemmingspunt (X, Y, Z), de verplaatsingsvolgorde van de assen, het soort
verplaatsingsvooruitgang.
Niveau 2.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het bestemmingspunt (X, Y, Z), de verplaatsingsvolgorde van de assen, het soort
verplaatsingsvooruitgang en de hulpfuncties "M" die voor en na de verplaatsing worden
uitgevoerd.
Met deze toets worden de bewerkingen positionering geactiveerd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·105·
Positionering (2 niveaus)
3.8.1 Definitie van de gegevens
Maten van het beginpunt.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Verplaatsingsvolgorde van de assen.
Soort vooruitgang van de verplaatsing.
Hulpfuncties "M".
De functies worden uitgevoerd in de zelfde volgorde als ze werden ingevoegd in de lijst.
Selecteer het overeenkomstige venster aan de hand van de toetsen [][]. Gebruik de toetsen
[][] om zich binnen het venster te verplaatsen.
Selecteer een functie en druk op de toets [CLEAR] om de functie te wissen.
Om het verplaatsingsvolgorde te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk
de toets
De drie assen tegelijkertijd.
Eerst Z en dan op het vlak (assen X, Y tegelijkertijd).
Eerst op het vlak (assen X, Y tegelijkertijd) en dan Z.
Om het soort vooruitgang te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de
toets
Geprogrammeerde vooruitgang.
Snelle vooruitgang.
·106·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Kotteringsbewerking
3.9 Kotteringsbewerking
Kotteringsbewerking (niveau 1).
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het punt van de mechanische bewerking (X, Y), de maat van het veiligheidsvlak (Zs), de maat
van het stukoppervlak (Z), de totale diepte van de mechanische bewerking (P) en de
temporisering op de bodem (t).
Kotteringsbewerking (niveau 2).
Dit niveau is enkel beschikbaar wanneer wordt gewerkt met een gerichte stilstand van de kop. In
dit niveau kan, na doordringing van de huls, de kop worden gericht en de huls worden terugbewogen
vóór de uitgangsbeweging, waardoor wordt vermeden dat het stuk wordt gekrast.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het punt van de mechanische bewerking (X, Y), de maat van het veiligheidsvlak (Zs), de maat
van het stukoppervlak (Z), de totale diepte van de mechanische bewerking (P), de temporisering
op de bodem (t) en de oriëntatie- en teruggangsgegevens van de huls (s, x, y).
Met deze toets worden de bewerkingen kottering geactiveerd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·107·
Kotteringsbewerking
3.9.1 Definitie van de gegevens
Maten van het punt van mechanische bewerking.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, t).
De maten definieert men een voor een.
De waarden Zs en Z worden gedefinieerd als de maten van het punt van mechanische
bewerking.
Voor het definiëren van de overige waarden (P, t), ga naar het overeenkomstige venster, toets
de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Soort uitgang op niveau 1.
De uitgangsbeweging kan op twee manieren gebeuren:
Oriëntatie- en teruggangsgegevens van de huls (
s, Dx, Dy).
De gegevens definieert men een voor een. Ga naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste
waarde in en druk op de toets [ENTER].
Eerst wordt de huls gericht, vervolgens gaat deze terug in XY en tot slot gaat deze in snel en met
de kop in stilstand omhoog (G00).
Om het soort uitgang te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
Met de snelheid van mechanische bewerking (G01) en een draaiende kop.
In snelle modus (G00) en met de kop in stilstand.
·108·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Ruimingsbewerking
3.10 Ruimingsbewerking
Ruimingsbewerking.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het punt van de mechanische bewerking (X, Y), de maat van het veiligheidsvlak (Zs), de maat
van het stukoppervlak (Z), de totale diepte van de mechanische bewerking (P) en de
temporisering op de bodem (t).
Met deze toets worden de ruimingsbewerking geactiveerd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·109·
Ruimingsbewerking
3.10.1 Definitie van de gegevens
Maten van het punt van mechanische bewerking.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, t).
De maten definieert men een voor een.
De waarden Zs en Z worden gedefinieerd als de maten van het punt van mechanische
bewerking.
Voor het definiëren van de overige waarden (P, t), ga naar het overeenkomstige venster, toets
de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
·110·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Schroefdraadbewerking
3.11 Schroefdraadbewerking
Schroefbewerking (niveau 1).
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het punt van de mechanische bewerking (X, Y), de maat van het veiligheidsvlak (Zs), de maat
van het stukoppervlak (Z), de totale diepte van de mechanische bewerking (P), de temporisering
op de bodem (t) en het soort schroefdraad.
Freesbewerking voor schroefdraad (niveau 2).
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het uit te voeren type schroefbewerking (binnen of buiten), het punt van de mechanische
bewerking (X, Y), de maat van het veiligheidsvlak (Zs), de maat van het oppervlak van het stuk
(Z), de totale diepte van de mechanische bewerking (P), de nominale diameter van de
schroefdraad (
), de diepte van de schroefdraad (K), de doorgang van de schroefdraad (B), de
benaderingsafstand tot de ingang van de schroefdraad (Ds), de ingangshoek van de
schroefdraad (), de zin van de mechanische schroefbewerking, de richting van de
mechanische schroefbewerking, het te gebruiken type instrument en het aantal snijkanten van
het mes.
Met deze toets hebt u toegang tot de schroef- en freesbewerkingen.
Freesbewerking binnenschroefdraad Freesbewerking buitenschroefdraad
Zs
P
B
K
Zs
P
B
K
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·111·
Schroefdraadbewerking
3.11.1 Definitie van de gegevens (schroefbewerking)
Maten van het punt van mechanische bewerking.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Mechanische bewerking in Z (Zs, Z, P, t).
De maten definieert men een voor een.
De waarden Zs en Z worden gedefinieerd als de maten van het punt van mechanische
bewerking.
Voor het definiëren van de overige waarden (P, t), ga naar het overeenkomstige venster, toets
de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Type schroefdraad.
Door de vaste schroefdraad met verwijdering te selecteren, verschijnen er twee velden om de
uitdiepingsdoorgang en de terugkeerafstand in te stellen.
I Uitdiepingsdoorgang
B Terugstelafstand
Definitie van de schroefdraad.
De cyclus biedt twee manieren aan om de schroefdraad te definiëren:
Bezig met het definiëren van de doorgang (p) en de snelheid van de kop (S)
Bezig met het definiëren van de vooruitgang (F) en de snelheid van de kop (S).
Om een van de modi te selecteren kan in het gebied "Verdieping" een icoon met 2 statussen, [p,
S] en [F, S] worden gebruikt. Selecteer om de gewenste modus te selecteren het icoon en druk op
de tweekleurige toets; de cyclus geeft de gekozen velden weer.
Draadsnijden rigide. Zonder compensatieslinger.
Vaste schroefdraad met verwijdering
Schroefdraad niet rigide. Met compensatieslinger.
·112·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Schroefdraadbewerking
VERWIJDERING VAN HET INSTRUMENT
Tijdens de mechanische bewerking laat de CNC toe het instrument te verwijderen naar het startvlak,
waarbij de kop wordt stilgezet wanneer dit vlak is bereikt.
Wanneer het merkteken PLC RETRACYC (M5065) wordt geactiveerd, worden de as en de kop
stilgezet en wordt de verwijdering uitgevoerd waarbij de zin van zowel de as als van de kop wordt
veranderd en de F en de S van de mechanische bewerking worden gehandhaafd.
De volgorde van stilstand en opstarten van de kop en de as bij de mannelijke schroefbewerking,
handhaaft de zelfde synchronisaties en temporiseringen die er zijn tijdens de uitvoering van de vaste
cyclus.
Opties na het uitvoeren van de instrumentverwijdering
Wanneer de verwijdering is uitgevoerd, heeft de gebruiker de volgende opties:
Het gat voltooien.
Naar het volgende gat gaan.
Een inspectieproces van het instrument uitvoeren.
Hierna geeft de CNC het volgende bericht:
"Druk om de cyclus te beëindigen op START en om naar de volgende over te gaan op
SKIPCYCL".
Het gat voltooien:
Druk om het gat te voltooien op de toets [START].
Het gat wordt herhaald vanuit het startvlak, met dezelfde F- en S-voorwaarden, zonder halt te
houden op het punt waar werd gestopt.
Naar het volgende gat gaan:
Activeer om naar het volgende gat te gaan het merkteken PLC SKIPCYCL.
Nu verschijnt het volgende bericht op de CNC:
"Druk om door te gaan op START".
Nadat u op de toets [START] hebt gedrukt, sluit de CNC de cyclus af en wordt doorgegaan met het
volgende blok.
Een inspectieproces van het instrument uitvoeren.
Als u niet wenst het gat te voltooien noch naar het volgende gat te gaan, kunt u een standaard
inspectieproces van het instrument uitvoeren.
In dat geval moet u een blok en een standaard herpositionering selecteren om door te gaan met
het uitvoeren van het programma.
Nadat de instrumentinspectie is uitgevoerd en de herpositionering voltooid is, hebt u de volgende
mogelijkheden:
Doorgaan met de cyclus die werd onderbroken.
De cyclus die werd onderbroken overslaan en doorgaan met het volgende blok.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·113·
Schroefdraadbewerking
3.11.2 Definitie van de gegevens (schroefdraad frezen)
Maten van het punt van mechanische bewerking.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Type schroefdraad
[ Zs ] Veiligheidsmaat
Definieert de maat van het veiligheidsvlak op de Z-as.
[ Z ] Oppervlakte van het werkstuk.
Definieert de maat op de Z-as van het oppervlak van het stuk.
[ P ] Diepte van de mechanische bewerking
Definieert de totale diepte van het frezen. Als de waarde 0 wordt geprogrammeerd, geeft de CNC
de volgende foutmelding weer.
Diameter van de schroefdraad
Definieert de nominale diameter van de schroefdraad. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de
waarde 0 wordt geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding weer.
[ K ] Diepte van de schroefdraad
Definieert de afstand tussen de top en het dal van de schroefdraad. Als dit niet wordt
geprogrammeerd, geeft de CNC de overeenkomstige foutmelding weer.
[ B ] Stap van schroefdraad
Definieert de doorgang van de schroefdraad. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde 0
wordt geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding weer.
[ Ds ] Benaderingsafstand
Benaderingsafstand tot de ingang van de schroefdraad. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de
waarde 0 wordt geprogrammeerd, wordt de ingang tot de schroefdraad vanuit het centrum van het
gat uitgevoerd.
[ a ] Ingangshoek van de schroefdraad
Hoek (in graden) van het segment dat wordt gevormd door het centrum van het gat en het
ingangspunt van de schroefdraad naar de abscissenas. Als dit niet wordt geprogrammeerd, wordt
de waarde 0 aangenomen.
Definieert het uit te voeren type schroefdraad (binnen of buiten).
·114·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Schroefdraadbewerking
Zin van de mechanische schroefbewerking
Richting van de mechanische schroefbewerking
Soort werktuig
[ N ] Aantal snijkanten van het mes
Definieert het aantal snijkanten van het mes (alleen als de mechanische bewerking wordt uitgevoerd
met een mes met n snijkanten). Als dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt
geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding weer.
Definieert de zin van de mechanische schroefbewerking.
Definieert de zin van de mechanische schroefbewerking (vanaf het oppervlak van
het stuk tot de bodem, of vanaf de bodem tot het oppervlak van het stuk).
Definieert het type instrument dat zal worden gebruikt voor de mechanische
bewerking.
Schroefbewerking in één enkele doorgang.
Schroefbewerking van een schroefdraad per doorgang (mes met 1 snijkant).
Schroefbewerking van n schroefdraden per doorgang (mes met n snijkanten).
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·115·
Boor- en stippelbewerkingen
3.12 Boor- en stippelbewerkingen
Stippelbewerkingen.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het punt van de mechanische bewerking (X, Y), de maat van het veiligheidsvlak (Zs), de maat
van het stukoppervlak (Z), de temporisering op de bodem (t) en het soort stippelen.
Boorbewerking (niveau 1).
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het punt van de mechanische bewerking (X, Y), de maat van het veiligheidsvlak (Zs), de maat
van het stukoppervlak (Z), de totale diepte van de mechanische bewerking (P), de boordoorgang
(I) en de temporisering op de bodem (t).
Boorbewerking (niveau 2).
Hiermee kan de afstand (B) van de teruggang na elke verdieping worden bepaald.
Met deze toets hebt u toegang tot de boor, prik en boorfreesbewerkingen.
·116·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Boor- en stippelbewerkingen
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het punt van de mechanische bewerking (X, Y), de maat van het veiligheidsvlak (Zs), de maat
van het stukoppervlak (Z), de totale diepte van de mechanische bewerking (P), de boordoorgang
(I), de temporisering op de bodem (t) en de afstand van de teruggang na elke verdieping (B).
Boorbewerking (niveau 3).
Hiermee kan een teruggangsmaat (Zr) na elke verdieping worden bepaald.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het punt van de mechanische bewerking (X, Y), de maat van het veiligheidsvlak (Zs), de maat
van het stukoppervlak (Z), de teruggangsmaat (Zr), de totale diepte van de mechanische
bewerking (P), de boordoorgang (I) en de temporisering op de bodem (t).
Boorfreesbewerking (niveau 5).
Met deze cyclus kunt u de diameter van een gat vergroten aan de hand van een spiraalvormige
beweging van het instrument. Bovendien kunt u, als het instrument dit toelaat, ook een gat
mechanisch bewerken zonder dat er al een gat is.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Het mechanische bewerkingspunt (X, Y), de maat van het veiligheidsvlak (Zs), de maat van het
oppervlak van het stuk (Z), de diameter van de boring

, de diameter van de voorboring

K
,
de totale diepte van de mechanische bewerking (P), de zin van de spiraalloop (B) van de boring
en de bijwerking van de bodem.
P
Zs
k
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·117·
Boor- en stippelbewerkingen
3.12.1 Definitie van de gegevens
Maten van het punt van mechanische bewerking.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER]. Het venster rechts bovenaan toont
de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Mechanische bewerking in Z (Zs, Z, Zr, P, I, t, B).
De maten definieert men een voor een.
De waarden Zs en Z worden gedefinieerd als de maten van het punt van mechanische
bewerking.
Voor het definiëren van de overige waarden (Zr, P, I, t, B), ga naar het overeenkomstige venster,
toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Soort stippelen.
Bezig met het definiëren van de totale diepte van de mechanische bewerking (P).
Bezig met het definiëren van de hoek van de priem () en de diameter van het punt ().
Voor het definiëren van de waarden (P, , ), ga naar het overeenkomstige venster, toets de
gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Diameter van de boring (

Definieert de diameter van de boring. Ga om deze waarde te definiëren naar het overeenkomstige
venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. Als dit niet wordt geprogram-
meerd of de waarde 0 wordt geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding weer.
Diameter van de voorboring (
K).
Als u vertrekt van een eerder mechanisch bewerkt gat, definieert deze parameter de diameter van
dit gat. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt geprogrammeerd, geeft dit aan dat
er geen eerder gat is.
Het instrument moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
De straal van het instrument moet kleiner zijn dan J/2.
De straal van het instrument met groter zijn dan of gelijk zijn aan (J-K)/4.
Als niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, geeft de CNC de overeenkomstige foutmelding weer.
Spiraalvormige verdiepingsdoorgang (B).
Definieert de spiraalvormige verdiepingsdoorgang (enkel in geval van boorfreesbewerking). Ga om
deze waarde te definiëren naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk
op de toets [ENTER]. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt geprogrammeerd,
geeft de CNC de volgende foutmelding weer.
Zin van de mechanische bewerking van de boring.
Bijwerking van de bodem.
Om het soort schroefdraad te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk
de toets Het soort stippelen kan op 2 verschillende manieren worden gedefinieerd.
Definieert de zin van de spiraalvormige baan van de boring.
Definieert of de bodem van de boring wordt bijgewerkt (blinde boring) of niet (open
boring)
·118·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Boor- en stippelbewerkingen
3.12.2 Verwijdering van het instrument
Tijdens de mechanische bewerking van een boring, laat de CNC toe het instrument te verwijderen
naar het vertrekvlak, waarbij de kop wordt stilgezet wanneer dit bereikt wordt.
Wanneer het merkteken PLC RETRACYC (M5065) wordt geactiveerd, wordt de hoofdas stilgezet
en wordt de verwijdering uitgevoerd onder de kop stil te zetten. De kop wordt stilgezet wanneer de
verwijdering is uitgevoerd, wanneer het vertrekvlak is bereikt.
Opties na het uitvoeren van de instrumentverwijdering
Wanneer de verwijdering is uitgevoerd, heeft de gebruiker de volgende opties:
Het gat voltooien.
Naar het volgende gat gaan.
Een inspectieproces van het instrument uitvoeren.
Hierna geeft de CNC het volgende bericht:
"Druk om de cyclus te beëindigen op START en om naar de volgende over te gaan op
SKIPCYCL".
Het gat voltooien:
Druk om het gat te voltooien op de toets [START].
Gaat G0 omlaag met de kop in werking tot één millimeter vóór de maat waarop het gat werd stilgezet.
Van hier uit wordt doorgegaan naar de in de cyclus geprogrammeerde F en S.
Naar het volgende gat gaan:
Activeer om naar het volgende gat te gaan het merkteken PLC SKIPCYCL.
Nu verschijnt het volgende bericht op de CNC:
"Druk om door te gaan op START".
Nadat u op de toets [START] hebt gedrukt, sluit de CNC de cyclus af en wordt doorgegaan met het
volgende blok.
Een inspectieproces van het instrument uitvoeren.
Als u niet wenst het gat te voltooien noch naar het volgende gat te gaan, kunt u een standaard
inspectieproces van het instrument uitvoeren.
In dat geval moet u een blok en een standaard herpositionering selecteren om door te gaan met
het uitvoeren van het programma.
Nadat de instrumentinspectie is uitgevoerd en de herpositionering voltooid is, hebt u de volgende
mogelijkheden:
Doorgaan met de cyclus die werd onderbroken.
De cyclus die werd onderbroken overslaan en doorgaan met het volgende blok.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·119·
Meervoudige positioneringen
3.13 Meervoudige positioneringen
Sommige cycli kunnen worden uitgevoerd in de positie die het werktuig inneemt of ze kunnen een
meervoudige positionering worden gegeven, zodat de cyclus zich op verscheidene punten herhaalt.
De CNC laat toe meervoudige positioneringen toe te kennen aan de volgende cycli.
Kotterings-, ruimings-, schroefdraad-, boor- en stippelbewerkingen.
Kasten ( met kasten 2D en 3D).
•Naven.
Gebruik de volgende toetsen om de meervoudige positioneringen te selecteren. De positioneringen
die geselecteerd kunnen worden met elk van de toetsen zijn de volgende:
Wanneer een van deze toetsen wordt ingedrukt, selecteert de CNC de overeenkomstige
positionering en wordt de weergave van het scherm veranderd. De CNC houdt het lampje van de
toets die overeenstemt met de bewerking die geselecteerd was (kast, naaf, kottering, ruiming, enz.)
opgelicht en toont onderaan in het scherm de gegevens van deze bewerking.
Een meervoudige positionering toewijzen aan een cyclus
Een meervoudige positionering kan als volgt aan een cyclus worden toegewezen.
1. Definitie van de cyclus van mechanische bewerking, inclusief de positie van het beginpunt.
2. Selectie van het soort positionering waaraan moet worden toegewezen.
3. De verschillende positioneringspunten programmeren.
De cyclus neemt als eerste punt voor de positionering het beginpunt van de mechanische
bewerking. Dit punt kan worden gewijzigd bij het definiëren van de positionering.
Bij 2D- en 3D-kasten is het referentiepunt voor de positioneringen het beginpunt van het vorige
profiel.
Druk op de toets die overeenstemt met de geselecteerde cyclus (toets met opgelichte lampje) of
op de toets [ESC] om de selectie van de cyclus ongedaan te maken.
Meervoudige positioneringen in kasten en naven
Op de schermen van de kasten en naven wordt aan de hand van iconen aangegeven welke
positionering ze hebben of dat ze alleen staan.
In de positioneringen wordt met een icoon de te herhalen kast of naaf aangegeven en worden
gegevens met betrekking tot de geometrie weergegeven onderaan in het scherm (behalve bij
profielkasten). In de rechthoekige kasten en naven kan de positie van het beginpunt worden
Meervoudige positionering van verscheidene punten.
Meervoudige positionering in rechte lijn.
Meervoudige positionering in boog.
Meervoudige positionering in de vorm van een parallellogram.
Meervoudige positionering in de vorm van een maas.
·120·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Meervoudige positioneringen
gewijzigd; de positioneringen zullen verschillen als het beginpunt zich op een top of in het centrum
bevindt.
Bij de mechanische bewerking van de kasten en de naven in de verschillende posities, wordt als
volgt te werk gegaan:
Geen slijp- of afwerkingsbewerking.
De mechanische bewerking wordt punt per punt uitgevoerd; op elk punt wordt de cyclus in een
keer uitgevoerd (er is geen werktuigwissel).
Slijpbewerking en afwerkingsbewerking met hetzelfde werktuig zonder mogelijkheid "M"-
functies tussen hen te programmeren.
De mechanische bewerking wordt punt per punt uitgevoerd; op elk punt wordt de cyclus in een
keer uitgevoerd (er is geen werktuigwissel).
Slijpbewerking en afwerkingsbewerking met verschillende werktuig of er zijn mogelijkheid "M"-
functies tussen hen te programmeren.
Eerst worden alle slijpbewerkingen uitgevoerd en nadien alle afwerkingsbewerkingen (een
enkele werktuigwissel).
Rechthoekige kast in verschillende meervoudige positioneringen.
De beschikbaarheid van de functies "M" in de cycli wordt bepaald aan de hand van de a.m.p.
"CODISET (P147)".
i
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·121·
Meervoudige positioneringen
3.13.1 Meervoudige positionering van verscheidene punten
Er kunnen tot 12 punten (X1, Y1) ··· (X12, Y12) worden gedefinieerd. Wanneer de 12 definitiepunten
niet worden gebruikt, moet het eerste niet gebruikte punt worden gedefinieerd met de zelfde
coördinaten als het laatste punt.
Definitie van de gegevens.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Indien een maat blanco wordt gelaten, gaat de cyclus er van uit dat het de zelfde is als het vorige punt.
De maten van elk punt kunnen ook incrementeel worden gedefinieerd. Om het gewenste te
selecteren, situeert men zich boven de gewenste coördinaat en druk de toets Beide maten van het
geselecteerde punt worden bij hun weergave voorafgegaan door het icoon "", dat de incrementele
waarde ten opzichte van het vorige punt aangeeft.
Met deze toets worden de bewerkingen positionering geactiveerd.
Bij het definiëren van De CNC begrijpt…
X1 25.323 Y1 26.557 Punt:X125.323Y126.557
X2 Y278.998 Punt:X225.323Y278.998
X3 67.441 Y3 83.231 Punt:X367.441Y383.231
X4 Y4 Punt: X4 67.441 Y4 83.231
X5 Y5 Er zijn geen punten meer, dit is een herhaling van het vorige
punt.
·122·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Meervoudige positioneringen
3.13.2 Meervoudige positionering in rechte lijn
Definitie van de gegevens.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Voor het definiëren van de overige waarden (I, N, , L), ga naar het overeenkomstige venster, toets
de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Met deze toets worden de bewerkingen positionering geactiveerd.
De positionering kan op 5 verschillende manieren worden gedefinieerd. Om het
gewenste type te selecteren, situeert men zich boven de icoon en druk de tweekleurige
toets. Het icoon toont de geselecteerde optie en het totale aantal beschikbare opties.
1) De coördinaten van het beginpunt. (X1, Y1)
De coördinaten van het eindpunt. (Xn, Yn)
De afstand tussen mechanische bewerkingen. (I)
2) De coördinaten van het beginpunt. (X1, Y1)
De coördinaten van het eindpunt. (Xn, Yn)
Het aantal punten dat een mechanische bewerking moet ondergaan (N)
3) De coördinaten van het beginpunt. (X1, Y1)
De hellingshoek. ()
De af te leggen afstand. (L)
De afstand tussen mechanische bewerkingen. (I)
4) De coördinaten van het beginpunt. (X1, Y1)
De hellingshoek. ()
De af te leggen afstand. (L)
Het aantal punten dat een mechanische bewerking moet ondergaan (N)
5) De coördinaten van het beginpunt. (X1, Y1)
De hellingshoek. ()
Het aantal punten dat een mechanische bewerking moet ondergaan (N)
De afstand tussen mechanische bewerkingen. (I)
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·123·
Meervoudige positioneringen
3.13.3 Meervoudige positionering in boog
Meervoudige positionering in boog (niveau 1).
Met deze toets worden de bewerkingen positionering geactiveerd.
De positionering kan op 6 verschillende manieren worden gedefinieerd. Om het
gewenste type te selecteren, situeert men zich boven de icoon en druk de tweekleurige
toets. Het icoon toont de geselecteerde optie en het totale aantal beschikbare opties.
1) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
De coördinaten van het centrum (Xc, Yc)
De hoek van het eindpunt ()
De hoekafstand tussen mechanische bewerkingen. (
)
2) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
De straal (R)
De hoek van het beginpunt (
)
De hoek van het eindpunt ()
De hoekafstand tussen mechanische bewerkingen. (
)
3) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
De coördinaten van het centrum (Xc, Yc)
Het aantal punten dat een mechanische bewerking moet ondergaan (N)
De hoek van het eindpunt ()
4) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
De coördinaten van het centrum (Xc, Yc)
Het aantal punten dat een mechanische bewerking moet ondergaan (N)
De hoekafstand tussen mechanische bewerkingen. ()
5) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
De straal (R)
De hoek van het beginpunt ()
Het aantal punten dat een mechanische bewerking moet ondergaan (N)
De hoek van het eindpunt ()
6) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
De straal (R)
De hoek van het beginpunt ()
Het aantal punten dat een mechanische bewerking moet ondergaan (N)
De hoekafstand tussen mechanische bewerkingen. ()
·124·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Meervoudige positioneringen
Meervoudige positionering in boog (niveau 2).
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het centrum (Xc, Yc).
Het beginpunt in poolcoördinaten; Straal (R) en hoek ().
Van de volgende gegevens moeten er 2 gedefinieerd worden. Indien de 3 worden gedefinieerd
(indien ze verschillen van 0), neemt de cyclus de gegevens aan (N) en ().
(N) Het aantal punten dat een mechanische bewerking moet ondergaan.
() De hoekafstand tussen mechanische bewerkingen.
() De hoek van het eindpunt.
Definitie van de gegevens.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Voor het definiëren van de overige waarden (R, N, , , ), ga naar het overeenkomstige venster,
toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·125·
Meervoudige positioneringen
3.13.4 Meervoudige positionering in de vorm van een parallellogram
Definitie van de gegevens.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Voor het definiëren van de overige waarden (Lx, Ly, Ix, Iy, , , Nx, Ny), ga naar het overeenkomstige
venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Met deze toets worden de bewerkingen positionering geactiveerd.
De positionering kan op 3 verschillende manieren worden gedefinieerd. Om het
gewenste type te selecteren, situeert men zich boven de icoon en druk de tweekleurige
toets. Het icoon toont de geselecteerde optie en het totale aantal beschikbare opties.
1) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
Lengten op X-Y (Lx, Ly)
De afstand tussen mechanische bewerkingen in X en Y (Ix, Iy)
De draaihoek ()
De hoek tussen banen ()
2) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
Lengten op X-Y (Lx, Ly)
Het aantal mechanische bewerkingen in X en Y (Nx, Ny)
De draaihoek ()
De hoek tussen banen ()
3) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
De afstand tussen mechanische bewerkingen in X en Y (Ix, Iy)
Het aantal mechanische bewerkingen in X en Y (Nx, Ny)
De draaihoek ()
De hoek tussen banen ()
·126·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Meervoudige positioneringen
3.13.5 Meervoudige positionering in de vorm van een maas
Definitie van de gegevens.
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Voor het definiëren van de overige waarden (Lx, Ly, Ix, Iy, , , Nx, Ny), ga naar het overeenkomstige
venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Met deze toets worden de bewerkingen positionering geactiveerd.
De positionering kan op 3 verschillende manieren worden gedefinieerd. Om het
gewenste type te selecteren, situeert men zich boven de icoon en druk de tweekleurige
toets. Het icoon toont de geselecteerde optie en het totale aantal beschikbare opties.
1) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
Lengten op X-Y (Lx, Ly)
De afstand tussen mechanische bewerkingen in X en Y (Ix, Iy)
De draaihoek ()
De hoek tussen banen ()
2) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
Lengten op X-Y (Lx, Ly)
Het aantal mechanische bewerkingen in X en Y (Nx, Ny)
De draaihoek ()
De hoek tussen banen ()
3) De coördinaten van het beginpunt (X1, Y1)
De afstand tussen mechanische bewerkingen in X en Y (Ix, Iy)
Het aantal mechanische bewerkingen in X en Y (Nx, Ny)
De draaihoek ()
De hoek tussen banen ()
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
4
·127·
WERKEN IN ISO-MODUS
De ISO-werkmodus wordt via de toets [ISO] geactiveerd.
Druk bij het werken met bewerkingen of cyclus een maal op de toets [ISO].
Druk bij het werken in manuele modus 2 maal op de toets [ISO]; de eerste maal wordt de MDI-
modus geactiveerd en de tweede maal de ISO-modus. Zie "2.10 Beheer van ISO" op pagina 70.
Niveaus van de cyclus
de ISO-modus beschikt over verscheidene editieniveaus. Ieder niveau heeft de beschikking over
een eigen beeldscherm waarbij het hoofdvenster van de cyclus de beschikbare niveaus en degene
die is geselecteerd door middel van randen zal weergeven.
De ISO-cycli simuleren, uitvoeren of memoriseren
Druk op de toets [ESC] wanneer de bewerking van de blokken of de gegevens van de cyclus is
uitgevoerd. Bovenaan rechts verschijnt het symbool "start". Vanaf dit ogenblik kunnen de bewerkte
blokken gesimuleerd, uitgevoerd of gememoriseerd worden als eender welke bewerking of cyclus.
De blokken te simuleren druk hiervoor op de toets [GRAPHICS].
De blokken te uitvoeren druk hiervoor op de toets [START].
Druk op de toets [P.PROG] om bewerkte blokken te memoriseren.
De CNC laat toe in ISO-cycli bewerkte blokken te combineren met standaard cycli of gebruikerscyli
van bewerkingen of cycli om stukprogramma's uit te werken. Zie hoofdstuk "5 Opslag van
programma's".
Gebruik de toets [LEVEL CYCLE] om van niveau te veranderen of de toetsen [Pagina
omhoog] en [Pagina omlaag] om de verschillende niveaus zowel naar omhoog als naar
omlaag te doorlopen.
Bewerking van blokken. Werkzones
Verplaatsingen en
voorselecties
Spiegelbeeld
Etiketten aanbrengen en
herhalingen van etiket tot etiket
Draaiing van coördinaten
Schaalfactor Vlakwissel
·128·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
4.
WERKEN IN ISO-MODUS
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Bewerking van blokken in ISO-modus
4.1 Bewerking van blokken in ISO-modus
Wanneer de ISO-werkmodus wordt geactiveerd, toont de CNC een speciaal scherm waarin tot 6
programmablokken in ISO-code of in hoogniveau-taal bewerkt kunnen worden. Druk na het
bewerken van een blok op de toets [ENTER] om dit te bevestigen.
Wanneer het gewenste blok of blokken is bewerkt, druk dan op de toets [ESC]. Bovenaan rechts
verschijnt het symbool "start". Vanaf dit ogenblik kunnen de bewerkte blokken gesimuleerd,
uitgevoerd of gememoriseerd worden als eender welke bewerking of cyclus.
G95 G96 S120 M3
G0 Z100
G1 X30 F0.1
Voorbeeld:
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN ISO-MODUS
4.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·129·
Hulp bij het programmeren
4.2 Hulp bij het programmeren
4.2.1 Verplaatsingen en voorselecties
4.2.2 Werkzones
De volgende opties kunnen geselecteerd worden aan de hand van
de iconen.
Machinenulpunt. Annuleert elke verschuiving aan de bron en
neemt als referentie het machinenulpunt.
Absolute verplaatsing. Hiermee kunnen de absolute
oorsprongverplaatsingen (G54 … worden gedefinieerd,
geactiveerd of gedefinieerd + geactiveerd. G57, G159N7 ...
G159N20).
De verplaatsing wordt aan de hand van een icoon geselecteerd.
Incrementeel verplaatsing: Hiermee kunnen de incrementele
oorsprongverplaatsingen (G58 of G59) worden gedefinieerd,
geactiveerd of gedefinieerd + geactiveerd. De te activeren
verplaatsing wordt aan de hand van een icoon geselecteerd.
Voorselectie: In het scherm kan de waarde van de voorselectie
voor de actieve assen worden bewerkt. Laat indien geen enkele
hiervan voorgeselecteerd moet worden, hun veld blanco.
De cyclus maakt intern tot een blok aan met de functie G53,
G54...G59, G159N7...G159N20 of G92.
Door op de toets [ZERO] te drukken, kan de tabel voor
oorsprongverplaatsingen worden geopend.
Aan de hand van de iconen kunnen de volgende opties worden
gedefinieerd:
Selecteer het werkgebied waarin gehandeld moet worden. Er
kunnen tot vijf verschillende gebieden worden gedefinieerd.
Soort uit te voeren handeling met het gebied. Een gebied kan
worden gedefinieerd, geactiveerd, gedefinieerd + geactiveerd
of gedeactiveerd.
Definieer het soort gebied. Deze kunnen allemaal worden
gedefinieerd als niet-ingangsgebied of niet-uitgangsgebied
Met de numerieke velden kunnen de onderste en bovenste
grenswaarden van het gebied worden bewerkt. De grenswaarden
worden gedefinieerd op de assen X, Y, Z. Indien enkel de onderste
of bovenste grenswaarde gedefinieerd moet worden, laat dan de
waarden van de andere grenswaarden.
De cyclus maakt intern tot drie blokken aan met de functies G20,
G21 en G22.
·130·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
4.
WERKEN IN ISO-MODUS
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Hulp bij het programmeren
4.2.3 Etiketten aanbrengen en herhalingen van etiket tot etiket
Deze cyclus laat toe etiketten en herhalingsblokken tussen twee
etiketten te bewerken. De selectie gebeurt aan de hand van een
icoon.
Bewerken etiketten. Er is een veld om het bloknummer in te
voeren en een ander om een opmerking toe te voegen.
De cyclus maakt een blok aan van het type: N10; ->
Commentaar.
Herhaling van blokken. De herhaling wordt uitgevoerd tussen
het geprogrammeerde begin- en eindetiket, zo vaak als wordt
aangegeven.
De cyclus maakt intern een blok RPT.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN ISO-MODUS
4.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·131·
Hulp bij het programmeren
4.2.4 Spiegelbeeld
4.2.5 Schaalfactor
4.2.6 Draaiing van coördinaten
De volgende opties kunnen geselecteerd worden aan de hand van
de iconen.
Selecteer de uit te voeren handeling. Het actieve spiegelbeeld
kan worden geannuleerd, een nieuw spiegelbeeld kan worden
gedefinieerd door de vorige de annuleren of een nieuw
spiegelbeeld kan worden gedefinieerd en aan het reeds actieve
worden toegevoegd.
Selecteer de assen waarop het spiegelbeeld moet worden
uitgevoerd. Voor een nieuw spiegelbeeld kunt u kiezen tussen
de assen X, Y of X-Y. Voor een extra spiegelbeeld kun tu kiezen
tussen de assen X en Y. Indien werd geselecteerd het
spiegelbeeld te annuleren, wordt dit pictogram niet
weergegeven.
De cyclus maakt intern een ISO-blok aan dat een combinatie van
de functies G10, G11 en G12 bevat.
Aan de hand van een icoon wordt aangegeven of de bestaande
schaalfactor geannuleerd moet worden of een nieuwe geactiveerd
moet worden. In dit laatste geval verschijnt een numeriek veld om
de waarde van de schaalfactor te definiëren.
De cyclus maakt intern tot een blok aan met de functie G72.
De uit te voeren handeling wordt geselecteerd aan de hand van het
icoon. De actieve draaiing van coördinaten kan worden
geannuleerd, een nieuwe draaiing kan worden gedefinieerd door
de vorige te annuleren of een nieuwe kan worden gedefinieerd en
aan de reeds actieve worden toegevoegd.
Wanneer het draaien van coördinaten moet worden gedefinieerd of
geactiveerd, worden drie numerieke velden weergegeven om de
draaihoek en het draaicentrum te bewerken.
De cyclus maakt intern tot twee blokken aan met de functie G73.
·132·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
4.
WERKEN IN ISO-MODUS
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Hulp bij het programmeren
4.2.7 Vlakwissel
Aan de hand van een pictogram is het mogelijk het vlak te
selecteren waarin de cyclus (G16, G17, G18 ó G19) uitgevoerd
moet worden. Op die manier kunnen de cycli in elk van de drie
vlakken uitgevoerd worden.
Als u G17, G18 of G19 selecteert, worden automatisch de namen
van de overeenkomstige assen ingevuld in de vakjes. Bovendien
wordt het geselecteerde vlak gemarkeerd in het hoofdvlak.
Door G16 te selecteren, kan de gebruiker de namen van de as die
hij wil in de vakjes invullen. In dat geval wordt geen enkel vlak
gemarkeerd op de hoofdtekening.
Indien enkel de assen XYZ aanwezig zijn, verschijnt de optie voor
vrije configuratie niet in het selectiepictogram (G16).
Als een blok met een vlakwissel wordt geprogrammeerd, kunnen
van daar uit alle freescycli in het nieuwe vlak uitgevoerd worden.
Wanneer de CNC wordt uit- en aangezet, gaat het vlak waarin u aan
het werken was verloren en is het werkvlak het vlak dat wordt
aangegeven door de machineparameter IPLANE (XY of ZX).
Dit pictogram geeft het actieve vlak in de cyclus aan, als het geselecteerde vlak niet
overeenstemt met het vlak dat wordt aangegeven door de algemene
machineparameter IPLANE (P11). Dit pictogram verschijnt enkel voordat u op
[START] drukt nadat u op [ESC] hebt gedrukt.
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
5
·133·
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
De CNC laat toe stukprogramma's te bewerken, te simuleren en uit te voeren.
Elk van deze programma's bestaat uit de aaneenschakeling van bewerkingen of elementaire cycli
en/of in ISO-code bewerkte blokken. In het hoofdstuk "3 Werk met bewerkingen of cycli" wordt
uitgelegd hoe deze bewerkingen of cycli bewerkt of gedefinieerd kunnen worden.
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe met deze stukprogramma's te werken, aan de hand van de
volgende onderdelen en subonderdelen:
Lijst met gememoriseerde programma's.
De inhoud van een stukprogramma bekijken.
Een nieuw stukprogramma bewerken.
Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren.
Een stukprogramma wissen.
Een stukprogramma in een ander kopiëren.
Een stukprogramma wijzigen.
Programmabeheer aan de hand van de verkenner.
·134·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
5.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Lijst met gememoriseerde programma's
5.1 Lijst met gememoriseerde programma's
De CNC toont de volgende informatie:
Druk op een van de volgende toetsen om de bestandsmap of de lijst met stukprogramma's te sluiten:
Lijst met stukprogramma's.
Links wordt de lijst van de in het CNC-geheugen opgeslagen stukprogramma's getoond. Gebruik
de toetsen [][] om de aanwijzer over de programmalijst te bewegen. Gebruik om pagina per
pagina vooruit te gaan of terug te keren de toetsencombinaties [SHIFT][] en [SHIFT][].
U kunt een programma selecteren door rechtstreeks het nummer ervan te bewerken. Indien het te
lokaliseren programma niet bestaat, plaatst de cursor zich op het eerste voorgaande programma.
Bijvoorbeeld, om het programmanummer "123" te lokaliseren, moet de toetsencombinatie "1", "2"
en "3" worden ingedrukt. Het tijdsinterval tussen toets en toets moet minder zijn dan 1,5 seconden.
Een langer interval, er begint een nieuwe sequentie.
Cycli waaruit het stukprogramma bestaat.
In de rechter kolom worden de in ISO-code bewerkte cycli en/of blokken waaruit dit stuk bestaat,
weergegeven. Wanneer de programmalijst is geselecteerd, laat de CNC toe de volgende
bewerkingen uit te voeren:
Een nieuw stukprogramma bewerken.
De inhoud van een stukprogramma bekijken.
Een stukprogramma wissen.
Een stukprogramma in een ander kopiëren.
Een stukprogramma wijzigen.
Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stuklijsten te openen.
Indien de modus "Werktuigkalibratie" geselecteerd is, kan de lijst met stukprogramma's
niet rechtstreeks worden geopend. Eerst moet deze modus worden uitgeschakeld,
m.a.w. druk op de toets [ESC] en nadien op de toets [P.PROG].
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
5.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·135·
De inhoud van een stukprogramma bekijken
5.2 De inhoud van een stukprogramma bekijken
Selecteer het stukprogramma met de aanwijzer in de linker kolom om de inhoud ervan te zien.
Gebruik hiervoor de toetsen [][]. In de rechter kolom worden de cycli waaruit dit stuk bestaat,
weergegeven.
Wanneer een bewerking is geselecteerd, laat de CNC toe het volgende uit te voeren:
De bewerking gedetailleerd bekijken.
De bewerking wissen.
De bewerking naar een andere positie verplaatsen.
De bewerking wijzigen.
Indien de toets [ENTER] of een van de toetsen [][] worden ingedrukt, gaat de
aanwijzer naar de rechter kolom. Nu kan de aanwijzer over de blokken of cycli waaruit
het stuk bestaat, worden bewogen met de toetsen [][].
Kort samengevat, gebruik de toetsen [][] om naar boven en naar beneden te bewegen in elke kolom
en de toetsen [][] om van kolom te veranderen.
i
·136·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
5.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
De inhoud van een stukprogramma bekijken
5.2.1 Een van de bewerkingen gedetailleerd bekijken
Op dit ogenblik is het mogelijk:
De bewerking simuleren. Zie hoofdstuk "6 Uitvoering en simulatie".
De bewerking uitvoeren. Zie hoofdstuk "6 Uitvoering en simulatie".
De bewerking wijzigen.
De bewerking memoriseren. Door de vorige te vervangen of deze toe als nieuwe toe te voegen.
Druk wanneer de gewenste bewerking is geselecteerd met de aanwijzer op de toets
[RECALL]. De CNC toont alle gegevens met betrekking tot deze bewerking.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
5.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·137·
Een nieuw stukprogramma bewerken
5.3 Een nieuw stukprogramma bewerken
Volg de volgende stappen om een stukprogramma te bewerken:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te
openen.
2. Met de aanwijzer de optie "Nieuw stuk aanmaken" selecteren in de linker kolom.
3. Druk op de toets [P.PROG]. De CNC vraagt onderaan het aan het nieuwe
stukprogramma toe te wijzen nummer en biedt het eerst beschikbare nummer aan.
4. Het gewenste programmanummer invoeren en op de toets [ENTER] drukken.
Dit moet een nummer tussen 1 en 899999 zijn. Beide nummers kunnen worden
gebruiken.
5. De CNC vraagt de aan het stukprogramma toe te wijzen opmerking.
Het is niet verplicht een opmerking toe te wijzen.
6. Druk op de toets [ENTER] of [ESC].
De CNC voegt het nieuwe stukprogramma toe aan de lijst met stukprogramma's
(linker kolom).
Vanaf dit ogenblik kunnen alle gewenste bewerkingen in de gewenste volgorde worden
gememoriseerd.
·138·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
5.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren
5.4 Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren
Het blok of de cyclus kan op het einde van het programma, na de laatste bewerking, worden
toegevoegd, of tussen 2 bestaande bewerkingen worden ingevoegd.
Volg de volgende stappen om het blok of de cyclus te memoriseren:
1. Het gewenste blok of cyclus definiëren en de overeenkomstige gegevens toekennen.
2. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
3. Met de aanwijzer het gewenste programmanummer selecteren in de linker kolom en dit naar
de rechter kolom verplaatsen.
4. Positioneer de cursor boven de bewerking na het te memoriseren blok of cyclus en druk op de
toets [ENTER].
Voorbeeld:
Om de bewerking "Boren 1 + Positionering in lijn" in te voegen wanneer de bewerking gedefinieerd
is, moet u zich boven de bewerking "Ronde kast" plaatsen en op de toets [ENTER] drukken.
Om de bewerking "Profiel 1" in te voegen wanneer de bewerking gedefinieerd is, moet u zich boven
de laatste bewerking "Schroefdraad + Positioneren in maas" plaatsen en op de toets [ENTER]
drukken.
Actuele programma Gewenste programma
Bidirectionele afvlakking in X Bidirectionele afvlakking in X
Rechthoekige kast Rechthoekige kast
Ronde kast Ronde kast
Boren 1 + Positionering in lijn
Boren 1 + Positionering in maas Boren 1 + Positionering in maas
Schroefdraad + Positionering in maas Schroefdraad + Positionering in maas
Profiel 1
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
5.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·139·
Een stukprogramma wissen
5.5 Een stukprogramma wissen
Volg de volgende stappen om een stukprogramma te wissen:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Met de aanwijzer het te wissen stukprogramma selecteren in de linker kolom.
De CNC toont onderaan een bericht waarin de bevestiging van de wisbewerking wordt gevraagd.
Indien de toets [ENTER] wordt ingedrukt, wist de CNC het geselecteerde programma en wordt
de lijst met gememoriseerde stukprogramma's geactualiseerd.
• Indien de toets [ESC] wordt ingedrukt, wordt het programma niet gewist en wordt de
wisbewerking afgesloten.
3. Druk op de toets [CLEAR].
·140·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
5.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Een stukprogramma in een ander kopiëren
5.6 Een stukprogramma in een ander kopiëren
Volg de volgende stappen om een stukprogramma in een ander te kopiëren:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Met de aanwijzer het te kopiëren stukprogramma selecteren in de linker kolom.
3. Druk op de toets [P.PROG].
De CNC toont onderaan een bericht waarin het nummer wordt gevraagd dat u aan de kopie
wenst toe te kennen.
4. Het gewenste programmanummer invoeren en op de toets [ENTER] drukken.
Dit moet een nummer tussen 1 en 899999 zijn. Beide nummers kunnen worden gebruiken.
5. Indien er reeds een stukprogramma met dit nummer bestaat, toont de CNC onderaan een bericht
met de vraag dit stukprogramma te vervangen of de bewerking te annuleren.
Indien de toets [ENTER] wordt ingedrukt, vraagt de CNC een nieuw programma. Indien de toets
[ENTER] wordt ingedrukt, wist de CNC het huidige programma en wordt de kopie van het
programma aangemaakt.
6. De CNC vraagt de aan het nieuwe stukprogramma (de kopie) toe te wijzen opmerking.
Het is niet verplicht een opmerking toe te wijzen.
7. Druk op de toets [ENTER] of [ESC]. De CNC actualiseert de lijst met gememoriseerde
stukprogramma's.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
5.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·141·
Een stukprogramma wijzigen
5.7 Een stukprogramma wijzigen
Volg de volgende stappen om een stukprogramma te wijzigen:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Met de aanwijzer het te wijzigen stukprogramma selecteren in de linker kolom.
Wanneer het programma is geselecteerd, laat de CNC toe de volgende bewerkingen uit te voeren:
Een bewerking wissen.
Een bewerking naar een andere positie verplaatsen.
Een nieuwe bewerking toevoegen of invoegen.
Een reeds bestaande bewerking wijzigen.
·142·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
5.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Een stukprogramma wijzigen
5.7.1 Een bewerking wissen
Volg de volgende stappen om een bewerking te wissen:
1. Met de aanwijzer de te wissen bewerking selecteren in de rechter kolom.
2. Druk op de toets [CLEAR].
De CNC toont onderaan een bericht waarin de bevestiging van de wisbewerking wordt gevraagd.
Indien de toets [ENTER] wordt ingedrukt, wist de CNC het geselecteerde programma en wordt
de rechter kolom geactualiseerd.
Indien de toets [ESC] wordt ingedrukt, wordt de bewerking niet gewist en wordt de wisbewerking
afgesloten.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
5.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·143·
Een stukprogramma wijzigen
5.7.2 Een nieuwe bewerking toevoegen of invoegen
Volg om een bewerking toe of in te voegen de zelfde stappen als om een bewerking te memoriseren.
1. Het gewenste blok of cyclus definiëren en de overeenkomstige gegevens toekennen.
2. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
3. Positioneer de cursor boven de bewerking na het te memoriseren blok of cyclus en druk op de
toets [ENTER].
·144·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
5.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Een stukprogramma wijzigen
5.7.3 Een bewerking naar een andere positie verplaatsen
Volg de volgende stappen om een bewerking naar een andere positie te verplaatsen:
1. Met de aanwijzer de te verplaatsen bewerking selecteren in de rechter kolom.
Voorbeeld:
De bewerking "Ronde kast" selecteren en de tweekleurige toets indrukken. Plaats vervolgens de
cursor boven de bewerking "Schroefdraad + Positioneren in maas" en druk op de knop [ENTER].
2. Druk op de tweekleurige toets.
De CNC toont deze bewerking nadrukkelijk.
3. Plaats de cursor boven de bewerking waarachter de te verplaatsen bewerking moet
komen en druk op de toets [ENTER].
Actuele programma Gewenste programma
Bidirectionele afvlakking in X Bidirectionele afvlakking in X
Rechthoekige kast Ronde kast
Ronde kast Boren 1 + Positionering in lijn
Boren 1 + Positionering in lijn Boren 1 + Positionering in maas
Boren 1 + Positionering in maas Schroefdraad + Positionering in maas
Schroefdraad + Positionering in maas Rechthoekige kast
Profiel 1 Profiel 1
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
5.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·145·
Een stukprogramma wijzigen
5.7.4 Een reeds bestaande bewerking wijzigen
Volg de volgende stappen om een bewerking te wijzigen:
1. Met de aanwijzer het te wijzigen blok of cyclus selecteren in de rechter kolom.
2. Druk op de toets [RECALL].
De CNC toont de bewerkingspagina die overeenstemt met deze bewerking.
3. Aanpassen alle gewenste gegevens.
Doe het volgende om de gewijzigde bewerking opnieuw te memoriseren:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
De CNC toont de aanwijzer over de zelfde bewerking. Gebruik de toetsen [][] om een andere
positie te selecteren, de nieuwe bewerking wordt vervolgens uit de geselecteerde bewerking
ingevoegd.
2. Druk op de toets [ENTER].
Indien de gewijzigde bewerking op de vorige positie moet komen, toont de CNC een bericht met
de vraag de vorige bewerking te vervangen of te bewaren waarbij de nieuwe vervolgens wordt
ingevoegd.
In het volgende voorbeeld wordt de bewerking "Rechthoekige kast" gewijzigd.
Actuele programma Optie "Vervangen" Optie "Invoegen"
1.- Rechthoekige kast 1.- Rechthoekige kast 1.- Rechthoekige kast
2.- Ronde kast 2.- Ronde kast 2.- Rechthoekige kast
3.- Ronde kast
U kunt een bestaande bewerking selecteren, deze wijzigen en deze vervolgens invoegen op een
andere positie en zelfs in een ander stukprogramma.
i
·146·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
5.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Programmabeheer aan de hand van de verkenner
5.8 Programmabeheer aan de hand van de verkenner
Via het scherm PPROG hebt u toegang tot de verkenner, door de cursor boven
“gebruikersprogramma’s” te plaatsen en op de toets [RECALL] te drukken. Wanneer u op de toets
[ESC] drukt, keert u terug naar het scherm PPROG.
Wanneer u de verkenner opent, verschijnt er een venster op het scherm dat in twee delen is verdeeld
(linker paneel en rechter paneel), zoals aangegeven op de onderstaande afbeelding:
Wanneer de verkenner geopend is, kunt u alle programma’s van de Ram-apparaten of Harde Schijf
(KeyCF) selecteren om te bewerken of uit te voeren. Wanneer u het apparaat Harde Schijf selecteert
(KeyCF), selecteert de CNC de bestandsmap PRG automatisch daar dit de enige bestandsmap is
waarin het toegelaten is programma’s uit te voeren.
Wanneer u nadat u het apparaat veranderd hebt van de verkenner terugkeert naar het scherm
PPROG, geeft de CNC een bericht weer om aan te geven dat het nieuwe apparaat geselecteerd
is en om bevestiging te vragen.
Wanneer u de verkenner verlaat, geeft de CNC met een teken aan welk apparaat momenteel
geselecteerd is. Dit teken verschijnt links van het geselecteerde programma.
Wanneer u programma’s van de Harde Schijf selecteert (KeyCF), kunt u enkel programma’s van de
bestandsmap PRG selecteren.
De subroutes en de profielen die gedefinieerd zijn in de profielcycli (zowel de in de cyclus gedefinieerde
profielen als de gekoppelde profielprogramma’s), moeten zich in de gebruikersram bevinden, hoewel
de oproep naar de cyclus zich in een programma van de Harde Schijf bevindt (KeyCF).
Programma’s op USB en DNC (oneindig programma) kunnen niet bewerkt noch uitgevoerd worden.
Het geselecteerde apparaat wordt zelfs nadat u het toestel uitzet of na een Shift/Reset gehandhaafd.
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
6
·147·
UITVOERING EN SIMULATIE
Met de simulatie kan een stukprogramma of een bewerking grafisch worden gereproduceerd met
de gegevens die werden gedefinieerd. Op deze manier kan aan de hand van de simulatie het
stukprogramma of de bewerking worden nagegaan alvorens deze uit te voeren of te memoriseren
en bijgevolg kunnen de gegevens ervan worden gecorrigeerd of gewijzigd.
Het volgende kan worden gesimuleerd of uitgevoerd:
Een bewerking of cyclus.
Een stukprogramma.
Een als deel van een stukprogramma gememoriseerde bewerking.
Selectie van een programma voor de simulatie of uitvoering
Telkens wanneer een stukprogramma of een als deel van een stukprogramma gememoriseerde
bewerking wordt geselecteerd om te simuleren of uit te voeren, selecteert en markeert de CNC dit
stukprogramma, samen met het groene symbool "start", in het venster bovenaan in het midden.
Wanneer in het venster bovenaan in het midden het stukprogramma samen met het groene symbool
"start" is geselecteerd, gaat de CNC als volgt te werk:
Indien de toets [START] wordt ingedrukt, voert de CNC het geselecteerde stukprogramma uit.
Indien de toets [CLEAR] wordt ingedrukt, wordt de selectie van het stukprogramma ongedaan
gemaakt en wist de CNC het venster bovenaan in het midden.
De CNC laat toe een stukprogramma of eender welke bewerking uit te voeren of te
simuleren. Deze simulatie of uitvoering kan van begin tot einde plaatsvinden of druk op
de toets [SINGLE] om stap voor stap uit te voeren of te simuleren
·148·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
UITVOERING EN SIMULATIE
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Een bewerking of cyclus simuleren of uitvoeren
6.1 Een bewerking of cyclus simuleren of uitvoeren
Alle bewerkingen of cycli hebben 2 werkmodi; de uitvoeringsmodus en de bewerkingsmodus.
Simulatie
Uitvoering
Een bewerking of cyclus kan enkel worden uitgevoerd in de uitvoeringsmodus van de cyclus.
Men kan de bewerking of cyclus niet uitvoeren wanneer men de editiemodus van de cyclus heeft
geselecteerd. Druk op [ESC] om de bewerkingsmodus te beëindigen en over te gaan naar de
uitvoeringsmodus.
De bewerking of cyclus kan worden gesimuleerd in beide werkmodi. Druk hiervoor op
de toets [GRAPHICS]. De CNC toont de pagina voor grafische voorstelling van het model
M.
Druk op de toets [START] om een bewerking of cyclus uit te voeren.
Bewerkingswijze Uitvoeringsmodus
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
UITVOERING EN SIMULATIE
6.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·149·
Een stukprogramma simuleren of uitvoeren
6.2 Een stukprogramma simuleren of uitvoeren
Om een stukprogramma te simuleren of uit te voeren, moet u steeds de volgende stappen volgen:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Te simuleren of uit te voeren stukprogramma selecteren in de linker kolom.
Druk op de toets [GRAPHICS] om het stukprogramma te simuleren en op de toets [START] om het
uit te voeren. Wanneer een programma wordt uitgevoerd, voert de CNC de beginroutine 9998 en
de eindroutine 9999 uit.
Indien er zich tijdens de simulatie of uitvoering een fout voordoet in een cyclus, plaatst de cursor
zich boven deze cyclus wanneer de programmalijst opnieuw wordt geopend. Wanneer het
programma 999998 zichtbaar is of de fout geen uitvoeringsfout is, gaat de cursor naar het begin
of het einde van het programma, naargelang de lengte ervan.
·150·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
UITVOERING EN SIMULATIE
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Een stukprogramma simuleren of uitvoeren
6.2.1 Een deel van een stukprogramma simuleren of uitvoeren
Volg de volgende stappen om een deel van het stukprogramma te simuleren of uit te voeren:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Selecteren in de linker kolom van het programma en in de rechter kolom van de bewerking van
waaruit het stukprogramma moet worden uitgevoerd of gesimuleerd.
Druk op de toets [GRAPHICS] om het geselecteerde deel te simuleren en op de toets [START] om
het uit te voeren. Wanneer een deel van een programma wordt uitgevoerd, voert de CNC de
beginroutine 9998 niet uit; wel wordt de eindroutine 9999 uitgevoerd. Indien het programma wordt
uitgevoerd vanaf de eerste bewerking, voert de CNC beide routines uit.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
UITVOERING EN SIMULATIE
6.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·151·
Een gememoriseerde bewerking simuleren of uitvoeren
6.3 Een gememoriseerde bewerking simuleren of uitvoeren
Volg de volgende stappen om een als deel van een stukprogramma gememoriseerde bewerking
te simuleren of uit te voeren.
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Selecteren in de linker kolom van het programma en in de rechter kolom van de bewerking van
waaruit moet worden uitgevoerd of gesimuleerd.
3. Druk op de toets [RECALL].
Druk op de toets [GRAPHICS] om het bewerking te simuleren en op de toets [START] om het uit
te voeren.
·152·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
UITVOERING EN SIMULATIE
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Uitvoeringsmodus
6.4 Uitvoeringsmodus
Op beide schermen toont de CNC tijdens de simulatie in het venster bovenaan in het midden het
nummer van het programma en het nummer van de cyclus die wordt uitgevoerd. Toch laat de CNC
het cyclusnummer niet meer zien wanneer een RPT- of GOTO-instructie wordt gedetecteerd.
Wanneer de toets [START] wordt ingedrukt om een bewerking of stukprogramma uit te
voeren, toont de CNC het standaard scherm van de werkmodus MC.
Indien de tweekleurige toets wordt ingedrukt, toont de CNC het speciale scherm van de
werkmodus MC.
Wanneer de bewerking of het stuk is geselecteerd, kan deze zo vaak als gewenst worden
uitgevoerd; druk hiertoe opnieuw op de toets [START] na beëindiging van de uitvoering.
Druk op de toets [STOP] om de uitvoering te beëindigen. Wanneer de uitvoering is
stopgezet, laat de CNC toe een werktuiginspectie uit te voeren. Zie "6.4.1 Inspectie van
het werktuig" op pagina 153.
Tijdens de uitvoering van de bewerking of het stuk is het mogelijk de knop [GRAPHICS]
in te drukken om de modus van grafische voorstelling te activeren.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
UITVOERING EN SIMULATIE
6.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·153·
Uitvoeringsmodus
6.4.1 Inspectie van het werktuig
Het teken M5050 "TOOLINSP" van de PLC legt vast wanneer de inspectie van het werktuig wordt
geactiveerd.
Wanneer de werktuiginspectie is geselecteerd, is het volgende mogelijk:
De assen verplaatsen tot op het werktuigwisselpunt.
Ander werktuig selecteren.
De waarden van het werktuig wijzigen.
De uitvoering van het programma voortzetten.
De assen verplaatsen tot op het werktuigwisselpunt.
De assen verplaatsen tot op het punt waar het werktuig wordt gewisseld, aan de hand van het stuur
of het jog-toetsenbord.
Ander werktuig selecteren.
Om een werktuigwissel uit te voeren, moet het standaard scherm van de werkmodus MC
geselecteerd zijn.
Druk op de toets [T]. De CNC omlijst het nummer van het werktuig.
De waarden van het werktuig (afmetingen en geometrie) wijzigen.
De afmetingen van het werktuig (correctoren I, K om de slijtage te compenseren) of de waarden
van de werktuiggeometrie kunnen worden gewijzigd.
Druk op de toets [ESC] om deze pagina te sluiten en terug te keren naar de vorige (wordt gevolgd
bij inspectie).
De uitvoering van het programma voortzetten.
Er kunnen zich 2 vallen voordoen; ofwel is er maar één as verplaatst ofwel zijn er verscheidene assen
verplaatst.
Slechts één van de assen werd verplaatst.
De CNC geeft het een nieuwe positie en gaat door met de uitvoering.
Er werden 2 of meer assen verplaatst.
De CNC toont een venster, met de volgende opties, om de herpositioneringsvolgorde van de
assen te kiezen.
PLANO De beweging van de assen van het vlak X-Y gebeurt tegelijkertijd.
Y-X Bij het bewegen van de assen van het vlak, wordt eerst de Y-as en dan de X-as verplaatst.
X-Y Bij het bewegen van de assen van het vlak, wordt eerst de X-as en dan de Y-as verplaatst.
Z De Z-as verplaatsen.
Bijvoorbeeld, om eerst de Z-as, dan de Y-as en tot slot de X-as te verplaatsen, moet [Z] [Y-X] worden
geselecteerd.
TOOLINSP=0 Het werktuig kan geïnspecteerd worden nadat u op de toets [STOP]
heeft gedrukt.
TOOLINSP=1 Indien de toets [STOP] wordt ingedrukt, wordt de uitvoering van het
programma beëindigd. Druk wanneer de uitvoering van het
programma is gestopt op de toets [T] om de assen te verplaatsen en
de werktuiginspectie uit te voeren.
Toets het nummer van het te selecteren werktuig in en druk op de toets [START] opdat
de CNC het nieuwe werktuig selecteert. De CNC beheert de wissel van het werktuig.
Druk op de toets voor de werktuigkalibratie. De CNC toont de pagina voor
werktuigkalibratie.
Druk op de toets [START] om door te gaan met de uitvoering van het programma. De
CNC gaat over op de herpositionering van het werktuig door dit te verplaatsen tot op het
punt waar de werktuiginspectie begon.
·154·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
UITVOERING EN SIMULATIE
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Grafische voorstelling
6.5 Grafische voorstelling
In de gebruikshandleiding, model M, onderdeel "Grafieken" van het hoofdstuk "Uitvoeren /
Simuleren", wordt de handelswijze tijdens de grafische voorstelling uitgelegd. Toch wordt
vervolgens een beknopte beschrijving van de softkeys gegeven.
Afbeelding type
Weer te geven gebied
Hiermee kan het weergavegebied worden gewijzigd door de minimum en maximum maat van elke
as te definiëren.
Gebruik deze toetsen [][] om de maximum en minimum maat te selecteren. Druk wanneer alle
gegevens gedefinieerd zijn op de toets [ENTER].
Telkens wanneer een nieuw weergavegebied wordt geselecteerd, wist de CNC het scherm waarop
de assen of het mechanisch te bewerken stuk worden weergegeven.
Uitvergroten
Met deze functie kunt u het gebied van grafische voorstelling vergroten of verkleinen.
Toont een venster over de voorgestelde grafiek en een venster over de afbeelding onderaan rechts
van het scherm. Deze vensters geven het nieuwe gebied van grafische voorstelling dat wordt
geselecteerd aan.
Gebruik de toetsen [][][][] om het venster te verplaatsen, gebruik de softkeys "ZOOM+" en
"ZOOM-" om het venster te vergroten of te verkleinen en druk op de toets [ENTER] om deze waarden
in de CNC te bevestigen.
Wanneer de toets [GRAPHICS] wordt ingedrukt, toont de CNC de pagina voor de
grafische voorstelling van het model M. Om de modus van grafische voorstelling te
verlaten, moet de toets [GRAPHICS] of de toets [ESC] worden ingedrukt.
Tijdens de simulatie, toont de CNC in het venster bovenaan in het midden het nummer
van het programma en het nummer van de cyclus die wordt uitgevoerd. Toch laat de CNC
het cyclusnummer niet meer zien wanneer een RPT- of GOTO-instructie wordt
gedetecteerd.
3D Geeft een driedimensionale voorstelling van het stuk.
XY, XZ, YZ Geven een grafische voorstelling van het geselecteerde vlak.
GEZAMENLIJK Verdeel het scherm in vier delen, met de grafische voorstelling die overeenstemt
met elk van de vlakken XY, XZ, YZ en de driedimensionale voorstelling (3D).
BOVENAANZICH
T
Geeft een voorstelling in bovenaanzicht (vlak XY) met verschillende grijstonen die
de diepte van het stuk aangeven.
Ook de vakken XZ en YZ die overeenstemmen met de door de indicatoren
getoonde gebieden worden weergegeven in de voorstelling in bovenaanzicht
(vlak XY).
SOLIDE Toont een driedimensionaal blok en bij de uitvoering of simulatie van het
programma wordt het stuk dat uit deze bewerking resulteert, getoond.
Het zone kan niet worden wijzigen tijdens de simulatie of de uitvoering van het stuk. Zo
ja, onderbreek dan de uitvoering of simulatie door op de toets [STOP] te drukken.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
UITVOERING EN SIMULATIE
6.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·155·
Grafische voorstelling
Telkens wanneer een nieuw weergavegebied wordt geselecteerd, behoudt de CNC de huidige
grafische voorstelling. Wordt niet gewist.
Grafische parameters
Simulatiesnelheid.
Rechts bovenaan in het scherm het percentage van de toe te passen simulatiesnelheid
selecteren.
Gebruik de toetsen [][] om het percentage te selecteren en druk op de toets [ENTER] om
deze waarde in de CNC te bevestigen.
Kleuren van de baan.
Heeft enkel zin in de lijngrafieken (niet in de solide grafiek). Hiermee kunnen kleuren worden
geselecteerd om de snelle vooruitgang, de baan zonder compensatie, de baan met compensatie
en de schroefdraad voor te stellen.
Rechts in het scherm met de toetsen [][], het soort baan en met de toetsen [][] de toe
te passen kleur selecteren.
Druk op de toets [ENTER] om deze waarden in de CNC te bevestigen.
Kleuren van het lichaam.
Heeft enkel zin in de solide grafiek (niet in de lijngrafieken). Hiermee kunnen kleuren worden
geselecteerd om het mes, het stuk, de assen en de klemmen voor te stellen.
Rechts in het scherm met de toetsen [][], het soort baan en met de toetsen [][] de toe
te passen kleur selecteren.
Druk op de toets [ENTER] om deze waarden in de CNC te bevestigen.
Scherm wissen
Telkens wanneer deze optie wordt geselecteerd, wist de CNC het scherm waarop de assen of het
mechanisch te bewerken stuk worden weergegeven.
Grafische simulatie opstarten
Tijdens de grafische simulatie houdt de CNC rekening met de snelheid van de simulatie en de positie
van de FEED schakelaar (0%-120%).
Wanneer een nieuwe simulatiesnelheid wordt geselecteerd, past de CNC deze voor 100% toe,
ongeacht de positie van de schakelaar. Wanneer de schakelaar wordt geactiveerd, begint de CNC
het geselecteerde % toe te passen.
Druk op de toets [STOP] om de simulatie te onderbreken.
Wanneer de toets [START] wordt ingedrukt om de uitvoering of simulatie voort te zetten
of opnieuw op te starten, wordt de huidige grafische voorstelling gewist en begint de
volgende met de nieuwe waarden.
De functie uitvergroten kan niet uitvoeren tijdens de simulatie of de uitvoering van het
stuk. Zo ja, onderbreek dan de uitvoering of simulatie door op de toets [STOP] te drukken.
Het scherm kan niet worden gewist tijdens de simulatie of de uitvoering van het stuk. Zo
ja, onderbreek dan de simulatie door op de toets [STOP] te drukken.
Druk wanneer de soort grafiek, het weer te geven gebied, de grafische parameters, enz.
zijn geselecteerd, op de toets [START] om de grafische simulatie op te starten.
Druk op de toets [GRAPHICS] of [ESC] om de simulatiemodus te beëindigen.
·156·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
UITVOERING EN SIMULATIE
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
Grafische voorstelling
ISO
De CNC laat toe een programma in ISO-code met enkele elementaire G-functies en M- en T-functies
aan te maken in conversationele modus, vanuit een bewerking (cyclus) of stukprogramma.
Om deze functie te gebruiken moet de algemene machineparameter ISOSIMUL (P183) worden
gepersonaliseerd met een andere waarde dan nul. Deze parameter identificeert het nummer van
het ISO-programma dat wordt aangemaakt in het RAM-geheugen van de gebruiker.
Het programma dat wordt aangemaakt vanuit het conversationele programma is een programma
in ISO-code dat wordt aangemaakt in het RAM-geheugen. Dit programma kan nadien worden
bewerkt, gekopieerd of uitgevoerd in de CNC zelf.
Om het ISO-programma aan te maken, wordt een simulatie gebruikt in conversationele mode aan
de hand van de toets "GRAPHICS". Dit kan in een volledig programma in het PPROG-scherm of
in eender welke van de bijzondere TC- of MC-cyclus.
Op het scherm voor grafische simulatie kan de aanmaak van <ISO> worden geselecteerd met de
softkey ISO. Hierna wordt door op [START] te drukken samen met de grafische simulatie het
programma aangemaakt dat wordt gedefinieerd door de machineparameter ISOSIMUL en dat enkel
ISO-instructies bevat.
Bij het aanmaken van dit programma, worden de parametrische programmering, afronding (G36),
tangensingang (G37), tangensuitgang (G38), afschuining (G39) en de baan die de vorige baan raakt
(G8) opgelost en worden ze enkel aangemaakt aan de hand van blokken van G1, G2 en G3.
Indien het programma reeds bestaat, wordt het gewist zonder om bevestiging te vragen. Indien het
aangemaakte programma het beschikbare gebruikersgeheugen overschrijdt, toont de CNC het
overeenkomstige foutbericht, maar wordt het deel van het aangemaakte ISO-programma in het
geheugen bewaard.
Beschrijving van alle functies die worden gebruikt bij het aanmaken van een programma in
ISO-code:
Het programma met ISO-instructies wordt speciaal aangemaakt om de assen te bedienen. Levert
informatie over de verplaatsingsomstandigheden en aanwijzingen over de vooruitgang aan de hand
van de volgende functies:
Functies G: Voorbereidingsfuncties voor de beweging om de geometrie en de
werkomstandigheden te bepalen.
De vaste schroefdraadcycli G84 (frees) en G86 (draaibank) maken enkel het equivalente ISO-
blok aan.
Functies F en S: Functies voor de controle van de vooruitgang van de assen en de draaisnelheid
van de kop.
Functies T en D: Controlefuncties voor het werktuig.
Indien de functie T over een toegewezen subroutine beschikt, worden de blokken van deze
subroutine genegeerd bij het aanmaken van het door de a.m.p. ISOSIMUL (P183) gedefinieerde
programma.
Functies M: Aanvullende of hulpfuncties.
Indien de functies T over een toegewezen subroutine beschikken, worden de blokken van deze
subroutine genegeerd bij het aanmaken van het door de a.m.p. ISOSIMUL (P183) gedefinieerde
programma.
Functie Betekenis
G2 (G3) G6 X Y I J Bij de cirkelvormige interpolatie is het centrum geprogrammeerd ten
opzichte van de oorsprong en niet ten opzichte van het beginpunt van de
cirkel.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
·157·
·158·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
OPTIE ·MC·
S
OFT: V01.6X
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158

Fagor CNC 8055 for milling machines Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor