Fagor CNC 8055 for other applications de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

CNC
8055 ·TC·
Gebruikshandleiding
Ref.1501
Soft: V01.6x
Voor dit product wordt de volgende broncode gebruikt, die onderhevig is aan de voorwaarden van de GPL-licentie. De
toepassingen busybox V0.60.2; dosfstools V2.9; linux-ftpd V0.17; ppp V2.4.0; utelnet V0.1.1. De bibliotheek grx V2.4.4.
De kernel van linux V2.4.4. De lader van linux ppcboot V1.1.3. Als u een kopie van deze broncode op CD wenst te ontvangen,
stuur dan 10 euro naar Fagor Automation om de voorbereidings- en verzendingskosten te dekken.
Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze documentatie mag
worden gereproduceerd, overgedragen, overgeschreven, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of vertaald zonder de uitdrukkelijke
toestemming van Fagor Automation. Kopiëren of onbevoegd gebruik van (een
deel van) de software is verboden.
De informatie in deze handleiding kan onderhevig zijn aan veranderingen
wegens wijzigingen. Fagor Automation behoudt zich het recht voor de inhoud van
de handleiding te wijzigen zonder de verplichting de veranderingen mee te delen.
Alle gedeponeerde handelsmerken of fabrieksmerken die voorkomen in de
handleiding, zijn eigendom van hun respectieve eigenaars. Het gebruik van deze
merken door derden voor eigen doeleinden kan de rechten van de eigenaars
Schengen.
Het is mogelijk dat de CNC meer functies kan uitvoeren dan aangegeven in de
bijgeleverde documentatie; Fagor Automation garandeert echter de geldigheid
van deze toepassingen niet. Tenzij uitdrukkelijke toelating van Fagor Automation
moet elke toepassing van de CNC die niet is aangegeven in de documentatie
bijgevolg worden beschouwd als "onmogelijk". Fagor Automation weigert in elk
geval enige aansprakelijkheid voor verwondingen, lichamelijke of materiële
schade aan of door de CNC indien deze anders wordt gebruikt dan aangegeven
in de overeenkomstige documentatie.
De inhoud van deze handleiding en de geldigheid voor het beschreven product
werden bekrachtigd. Niettemin is het mogelijk dat zich een onvrijwillige fout heeft
voorgedaan, waardoor geen absolute overeenstemming wordt gegarandeerd.
De informatie van het document wordt in elk geval regelmatig nagekeken om
eventuele correcties aan te brengen in een volgende uitgave. We stellen uw
suggesties voor verbetering op Prius.
De in deze handleiding beschreven voorbeelden dienen om met de machine te
leren werken. Vóór gebruik in industriële toepassingen, moeten ze naar behoren
worden aangepast en bovendien moet worden gewaarborgd dat aan de
veiligheidsvoorschriften wordt voldaan.
PRODUCTEN VOOR DUBBEL GEBRUIK.
De producten die vanaf 1 april 2014 door FAGOR AUTOMATION worden vervaar-
digd, bevatten - als ze in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 428/2009 zijn
opgenomen in de lijst van producten voor dubbel gebruik - in hun identificatie de
tekst -MDU en vereisen naargelang de bestemming een uitvoervergunning.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·3·
INHOUDSOPGAVE
Over product ................................................................................................................................. 7
Conformiteitsverklaring ................................................................................................................. 9
Versieoverzicht ........................................................................................................................... 11
Voorwaarden van veiligheid........................................................................................................ 13
Garantievoorwaarden ................................................................................................................. 17
Retourvoorwaarden .................................................................................................................... 19
Aanvullende nota's ..................................................................................................................... 21
Documentatie Fagor ................................................................................................................... 23
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE CONCEPTEN
1.1 Toetsenbord................................................................................................................... 25
1.2 Algemene punten........................................................................................................... 27
1.2.1 Beheer van het tekstprogramma P999997 ................................................................ 29
1.3 Start ............................................................................................................................... 30
1.4 Werken in T-modus met TC-toetsenbord....................................................................... 31
1.5 Annulering van de video ................................................................................................ 31
1.6 Beheer van de Start -toets ............................................................................................. 31
HOOFDSTUK 2 WERKEN IN MANUELE ISO.
2.1 Inleiding.......................................................................................................................... 34
2.1.1 Standaard scherm van de TC-werkmodus................................................................. 34
2.1.2 Beschrijving van het speciale scherm van de TC-werkmodus................................... 36
2.1.3 Selectie van een programma voor de simulatie of uitvoering .................................... 38
2.2 Bediening van de assen................................................................................................. 39
2.2.1 Werkeenheden........................................................................................................... 39
2.2.2 Voorselectie van maten.............................................................................................. 39
2.2.3 Beheer van het vooruitgang van de assen (F) ........................................................... 39
2.3 Zoeken machinereferentie ............................................................................................. 40
2.4 Tabel van oorsprongverplaatsingen............................................................................... 41
2.5 Manueel verplaatsing van de machine .......................................................................... 42
2.5.1 Verplaatsing van een as naar een maat .................................................................... 42
2.5.2 Incrementele verplaatsing .......................................................................................... 42
2.5.3 Doorlopende verplaatsing .......................................................................................... 43
2.5.4 Jog baan .................................................................................................................... 45
2.5.5 Verplaatsing aan de hand van elektronisch stuur ...................................................... 47
2.5.6 Vooruitgangsstuur ...................................................................................................... 48
2.5.7 Stuur baan.................................................................................................................. 49
2.6 Bediening van gereedschappen .................................................................................... 50
2.6.1 Het wisselen van de gereedschap ............................................................................. 51
2.6.2 Variabel werktuigwisselpunt....................................................................................... 52
2.7 Werktuigkalibratie .......................................................................................................... 53
2.7.1 Definieer het werktuig in de werktuigentabel (niveau 1) ............................................ 54
2.7.2 Handmatige werktuigkalibratie met/zonder taster (niveau 1) ..................................... 57
2.7.3 Calibratie of gereedschap met taster (niveau 2) ........................................................ 59
2.7.4 Calibratie van het taster (niveau 3) ............................................................................ 61
2.8 Gemotoriseerd werktuig................................................................................................. 62
2.9 Bediening van de kop .................................................................................................... 64
2.9.1 Kop in tpm .................................................................................................................. 65
2.9.2 Kop in constante snijsnelheid..................................................................................... 67
2.9.3 Instelling van de kop .................................................................................................. 69
2.10 Controle van de externe toestellen ................................................................................ 71
2.11 Beheer van ISO ............................................................................................................. 72
HOOFDSTUK 3 WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.1 Bewerkingswijze van de bewerking ............................................................................... 75
3.1.1 Definitie van de voorwaarden van de kop .................................................................. 76
3.1.2 Definitie van de voorwaarden van mechanische bewerking ...................................... 77
3.1.3 Niveau van de cyclus ................................................................................................. 79
3.2 Simulatie en uitvoering van de bewerking ..................................................................... 80
3.2.1 Cycli bewerken in background ................................................................................... 81
3.3 Positioneringscyclus ...................................................................................................... 82
3.3.1 Definitie van de gegevens.......................................................................................... 83
·4·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
3.4 Afgerondcyclus .............................................................................................................. 84
3.4.1 Definitie van de gegevens (niveaus 1 en 2)............................................................... 87
3.4.2 Definitie van de gegevens (niveaus 3, 4 en 5)........................................................... 89
3.4.3 Basiswerking (niveau 1 en 2)..................................................................................... 91
3.5 Cyclus vlakdraaien......................................................................................................... 93
3.5.1 Definitie van de gegevens (niveaus 1 en 2)............................................................... 96
3.5.2 Definitie van de gegevens (niveaus 3, 4 en 5)........................................................... 97
3.5.3 Basiswerking (niveaus 1 en 2) ................................................................................... 99
3.6 Cyclus kegelvormig...................................................................................................... 101
3.6.1 Definitie van de gegevens........................................................................................ 102
3.6.2 Basiswerking............................................................................................................ 105
3.7 Afrondingscyclus.......................................................................................................... 107
3.7.1 Definitie van de geometrie ....................................................................................... 108
3.7.2 Basiswerking............................................................................................................ 111
3.8 Schroefcyclus .............................................................................................................. 113
3.8.1 Definitie van de geometrie ....................................................................................... 116
3.8.2 Genormaliseerde schroefdraden ............................................................................. 120
3.8.3 Basiswerking. Inkerving in de lengte........................................................................ 127
3.8.4 Basiswerking. Conische inkerving ........................................................................... 128
3.8.5 Basiswerking. Frontale inkerving ............................................................................. 129
3.8.6 Basiswerking. Bijwerking van schroefdraden........................................................... 130
3.9 Cyclus groefbewerking ................................................................................................ 131
3.9.1 Kalibratie van het inkervingswerktuig....................................................................... 133
3.9.2 Definitie van de geometrie ....................................................................................... 134
3.9.3 Basiswerking. Groefbewerking ................................................................................ 138
3.9.4 Basiswerking. Snijden.............................................................................................. 140
3.10 Boor- en buitenschroefdraadcycli ................................................................................ 141
3.10.1 Definitie van de geometrie ....................................................................................... 143
3.10.2 Cyclus Boren. Basiswerking .................................................................................... 145
3.10.3 Buitenschroefdraadcyclus. Basiswerking................................................................. 146
3.10.4 Meervoudige boorcyclus. Basiswerking................................................................... 147
3.10.5 Cyclus van meervoudige schroefdraad. Basiswerking ............................................ 148
3.10.6 Cyclus van meervoudige spievertandingen. Basiswerking ...................................... 149
3.11 Profielcyclus................................................................................................................. 150
3.11.1 Niveau 1. Definitie van het profiel ............................................................................ 151
3.11.2 Niveaus 2, 3 en 4. Definitie van het profiel .............................................................. 153
3.11.3 Niveau 2. Optimalisering van de mechanische profielbewerking............................. 154
3.11.4 Definitie van de geometrie niveau 1 en 2. Perfil ZX ................................................. 155
3.11.5 Definitie van de geometrie op niveau 3 en 4. Profielen XC, ZC............................... 158
3.11.6 Basiswerking van niveau 1 en 2. Perfil ZX............................................................... 159
3.11.7 Basiswerking van niveau 3 en 4. Profielen XC, ZC ................................................. 160
3.11.8 Voorbeeld. Niveau 1 ................................................................................................ 161
3.11.9 Voorbeelden. Niveau 2 ............................................................................................ 162
HOOFDSTUK 4 Y-AS:
4.1 Profielcycli met Y-as .................................................................................................... 173
4.2 Grafieken: Selectie van XY- en ZY-vlak. ..................................................................... 173
4.3 Werktuigkalibratie ........................................................................................................ 174
HOOFDSTUK 5 WERKEN IN ISO-MODUS
5.1 Bewerking van blokken in ISO-modus......................................................................... 178
5.2 Hulp bij het programmeren .......................................................................................... 179
5.2.1 Verplaatsingen en voorselecties .............................................................................. 179
5.2.2 Werkzones ............................................................................................................... 179
5.2.3 Etiketten aanbrengen en herhalingen van etiket tot etiket ....................................... 180
5.2.4 Spiegelbeeld ............................................................................................................ 180
5.2.5 Schaalfactor ............................................................................................................. 180
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·5·
HOOFDSTUK 6 OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6.1 Lijst met gememoriseerde programma's...................................................................... 182
6.2 De inhoud van een stukprogramma bekijken............................................................... 183
6.2.1 Een van de bewerkingen gedetailleerd bekijken...................................................... 183
6.3 Een nieuw stukprogramma bewerken.......................................................................... 184
6.4 Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren ................................................ 185
6.5 Een stukprogramma wissen......................................................................................... 186
6.6 Een stukprogramma in een ander kopiëren................................................................. 187
6.7 Een stukprogramma wijzigen....................................................................................... 188
6.7.1 Een bewerking wissen ............................................................................................. 188
6.7.2 Een nieuwe bewerking toevoegen of invoegen........................................................ 188
6.7.3 Een bewerking naar een andere positie verplaatsen ............................................... 189
6.7.4 Een reeds bestaande bewerking wijzigen................................................................ 190
6.8 Programmabeheer aan de hand van de verkenner ..................................................... 191
HOOFDSTUK 7 UITVOERING EN SIMULATIE
7.1 Een bewerking of cyclus simuleren of uitvoeren.......................................................... 194
7.2 Een stukprogramma simuleren of uitvoeren ................................................................ 195
7.2.1 Een deel van een stukprogramma simuleren of uitvoeren....................................... 195
7.3 Een gememoriseerde bewerking simuleren of uitvoeren............................................. 196
7.4 Uitvoeringsmodus ........................................................................................................ 197
7.4.1 Inspectie van het werktuig........................................................................................ 198
7.5 Grafische voorstelling .................................................................................................. 199
·6·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
CNC 8055
CNC 8055i
·7·
OVER PRODUCT
BASISEIGENSCHAPPEN VAN DE VERSCHILLENDE MODELLEN
HARDWAREOPTIES VAN DE CNC 8055I
8055i FL EN 8055 FL
8055i FL
8055 Power
8055i Power
Drukknopkast 8055i FL EN 8055i FL 8055i Power
Kast ----- 8055 FL 8055 Power
USB Standaard Standaard Standaard
Tijd van het blokproces 1 ms 3,5 ms 1 ms
Geheugen RAM 1Mb 1Mb 1 Mb
Software voor 7 assen ----- ----- Optie
Transformatie TCP ----- ----- Optie
As C (in draaibank) ----- ----- Optie
As Y (in draaibank) ----- ----- Optie
Look-ahead 100 blokken 100 blokken 200 blokken
Flash geheugen 512Mb / 2Gb 512Mb Optie Optie
Analoge Digitale Engraving
Ethernet Optie Optie Optie
Seriële interface RS232 Standaard Standaard Standaard
16 digitale ingangen en 8 digitale uitgangen (I1 tot I16 en O1 tot O8) Standaard Standaard Standaard
Nog 40 digitale ingangen en 24 digitale uitgangen (I65 tot I104 en O33
tot O56)
Optie Optie Optie
Ingangen van het taster Standaard Standaard Standaard
Kop (kruisstellingsingang en analoge uitgang) Standaard Standaard Standaard
Elektronische sturen Standaard Standaard Standaard
4 assen (ontvangst en toewijzing) Optie Optie - - -
Afstandsmodules CAN, voor de uitbreiding van de digitale ingangen en
uitgangen (RIO)
Optie Optie - - -
Afstelsysteem Sercos, voor aansluiting met Fagor regelaars - - - Optie - - -
Afstelsysteem CAN, voor aansluiting met Fagor regelaars - - - Optie - - -
Controleer of de machine waarin de CNC wordt opgenomen, voldoet aan de bepalingen in Richtlijn
89/392/EEG alvorens deze aan te zetten.
·8·
CNC 8055
CNC 8055i
Over product
SOFTWAREOPTIES VAN DE CNC 8055 EN CNC 8055I.
Model
GP M MC MCO EN T TC TCO
Aantal assen met standaard software 4 4 4 4 3 2 2 2
Aantal assen met optioneel software 7 7 7 7 ----- 4 of 7 4 of 7 4 of 7
Elektronisch schroeven ----- Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están.
Beheer van de opslagplaats voor werktuigen ----- Están. Están. Están. ----- Están. Están. Están.
Vaste mechaniseercycli ----- Están. Están. ----- Están. Están. Están. -----
Meervoudige mechanische bewerkingen ----- Están. Están. ----- Están. ----- ----- -----
Grafiek "Lichaam". ----- Están. Están. Están. ----- Están. Están. Están.
Draadsnijden rigide. ----- Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están.
Controle van de levensduur van de
werktuigen
----- Opt. Opt. Opt. Están. Opt. Opt. Opt.
Vaste tastercycli ----- Opt. Opt. Opt. Están. Opt. Opt. Opt.
DNC Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están.
Versie COCOM Opt. Opt. Opt. Opt. ----- Opt. Opt. Opt.
Profielbewerker Están. Están. Están. Están. ----- Están. Están. Están.
Radiale compensatie Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están.
Tangentiële Bediening Opt. Opt. Opt. Opt. ----- Opt. Opt. Opt.
Functie Retracing ----- Opt. Opt. Opt. Están. Opt. Opt. Opt.
Hulp bij de afstelling Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están. Están.
Onregelmatige kasten met eilanden ----- Están. Están. Están. ----- ----- ----- -----
Transformatie TCP ----- Opt. Opt. Opt. ----- ----- ----- -----
As C (in draaibank) ----- ----- ----- ----- ----- Opt. Opt. Opt.
As Y (in draaibank) ----- ----- ----- ----- ----- Opt. Opt. Opt.
Telediagnose Opt. Opt. Opt. Opt. Están. Opt. Opt. Opt.
CNC 8055
CNC 8055i
·9·
CONFORMITEITSVERKLARING
De fabrikant:
Fagor Automation, S. Coop.
Barrio de San Andrés Nº 19, C.P. 20500, Mondragón -Guipúzcoa- (SPAIN).
Verklaart:
Op eigen exclusieve verantwoordelijkheid dat het volgende product in overeenstemming is:
NUMERIEKE BESTURING 8055 / 8055i
Bestaande uit de volgende modules en accessoires:
MONITOR-8055, MONITOR-55-11-USB
OP-8055
KS 50/55, KB-40/55-ALFA, DVD AMPLI 8055
PSB-8055
CPU-KEY CF 8055 FL LARGE, CPU-KEY CF 8055 Power LARGE
AXES 8055 VPP
I/O 8055, COVER 8055, SERCOS 8055
Remote modules RIO
CNC 8055i FL, CNC 8055i Power
ANALOG 8055i-B, 40I/24O-8055i-B, ANALOG+40I/24O-B, COVER ANA+I/O-8055i-B
ETHERNET-CAN-SERCOS, ETHERNET-CAN-CAN AXES, ETHERNET-CAN AXES
Opmerking.
De referenties van de hierboven vermelde modellen kunnen gevolgd worden door bepaalde extra
tekens. Deze voldoen allemaal aan de opgesomde Richtlijnen. Toch kan deze overeenstemming nagegaan
worden op het etiket van de inrichting zelf.
Waarop deze verklaring betrekking heeft, met de volgende normen.
In overeenstemming met de bepalingen van de Communautaire Richtlijnen 2006/95/EG
betreffende Laagspanning en 2004/108/EG betreffende Elektromagnetische Compatibiliteit en de
actualiseringen hiervan.
Mondragón van 27 Juli 2010.
Laagspanningsnormen.
EN 60204-1: 2006 Elektrische inrichtingen in machines — Deel 1. Algemene vereisten.
Normen voor elektromagnetische compatibiliteit.
EN 61131-2: 2007 Programmeerbare automaten — Deel 2. Vereisten en proeven van
inrichtingen.
CNC 8055
CNC 8055i
·11·
VERSIEOVERZICHT
Vervolgens wordt de lijst weergegeven met de toegevoegde prestaties in elke softwareversie en de
handleidingen waarin deze worden beschreven.
In het versieoverzicht worden de volgende afkortingen gebruikt:
INST Installatiehandleiding
PRG Programmeerhandleiding
OPT Gebruikshandleiding
OPT-MC Bedieningshandleiding van optie MC
OPT-TC Bedieningshandleiding van optie TC
OPT-CO Handleiding van het model CO
Software V01.00 Oktober 2010
Eerste versie.
Software V01.20 April 2011
Software V01.08 Augustus 2011
Software V01.30 September 2011
Prestatielijst Handleiding
Open communicatie. INST
Verbeteringen van de mechanische bewerkingen met con Look ahead. INST
Blokken met spiraalvormige interpolatie in G51. PRG
G84. Schroef met messing met verplaatsing. PRG
Prestatielijst Handleiding
M.p.k. OPLDECTI (P86). INST
Prestatielijst Handleiding
Beheer van verminderingen in Sercos-koppen. INST
Verbeteringen in het beheer van de snelheidsbeperkingen (FLIMIT). INST
Nieuwe soorten doorboringen in de boorschroefcycli. PRG
Verbeteringen in de nabewerking van de schroefboor. Gedeeltelijke nabewerking. PRG
Optie MC: Vaste schroefdraad met verwijdering OPT-MC
Optie TC: Nieuwe soorten doorboringen in de schroefcycli. OPT-TC
Optie TC: Verbeteringen in de schroefnabewerking. Gedeeltelijke nabewerking van meerdere
ingangen.
OPT-TC
Optie TC: Ingang in het zigzag-groeven langs het beginpunt van de groef. OPT-TC
·12·
CNC 8055
CNC 8055i
Versieoverzicht
Software V01.31 Oktober 2011
Software V01.40 Januari 2012
Software V01.60 December 2013
Software V01.65 Januari 2015
Prestatielijst Handleiding
Model CNC 8055 FL Engraving. INST / OPT/ PRG
Prestatielijst Handleiding
Uitvoering van M3, M4 en M5 via PLC-merken. INST / PRG
Waarden 12 en 43 van de variabele OPMODE in conversationele bedrijfsmodus. INST / PRG
Prestatielijst Handleiding
Automatische instelling van de machineparameter van de as DERGAIN
INST
Nieuwe waarde van de machineparameter van de assen ACFGAIN (P46) INST
Waarde 120 van de variabele OPMODE. INST / PRG
Prestatielijst Handleiding
Verwerkingstijd blok van 1 ms in het model “CNC 8055i FL Engraving INST / OPT/ PRG
CNC 8055
CNC 8055i
·13·
VOORWAARDEN VAN VEILIGHEID.
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen om lichamelijke verwondingen te vermijden en schade aan dit
product en andere met dit product verbonden toestellen te voorkomen.
Het toestel mag enkel hersteld worden door bevoegd personeel van Fagor Automation.
Fagor Automation is niet verantwoordelijk voor lichamelijke of materiële schade die voortvloeit uit de niet-
naleving van deze basisveiligheidsvoorschriften.
VOORZORGEN BIJ LICHAMELIJKE SCHADE
Onderlinge aansluiting van modules.
Gebruik de verbindingskabels die bij het toestel worden geleverd.
Gebruik geschikte netwerkkabels.
Gebruik enkel voor dit toestel aanbevolen netwerkkabels om risico's te voorkomen.
Vermijd elektrische overladingen.
Handhaaf de elektrische spanning binnen het bereik dat in het onderste deel van de centrale eenheid
van het toestel is geselecteerd om elektrische schokken en brandgevaar te voorkomen.
Aarding.
Verbind de aardingspolen van alle modules met het centrale aardingspunt om elektrische schokken te
voorkomen. Zorg er voordat u de aansluiting van de uitgangen en de ingangen van dit product maakt
ook voor dat het product geaard is.
Zorg er voordat u het product aan zet voor dat het geaard is.
Zorg er om elektrische overladingen te voorkomen voor dat het product geaard is.
Werk niet in vochtige omgevingen.
Werk steeds in omgevingen met een relatieve vochtigheid van minder dan 90% zonder condensatie
bij 45ºC om elektrische schokken te voorkomen.
Werk niet in explosieve omgevingen.
Werk niet in explosieve omgevingen om risico's, verwondingen of schade te voorkomen.
·14·
CNC 8055
CNC 8055i
Voorwaarden van veiligheid.
VOORZORGEN BIJ SCHADE AAN HET PRODUCT
Werkomgeving.
Dit toestel is geschikt voor gebruik in industriële omgevingen die voldoen aan de geldende richtlijnen
en normen van de Europese Economische Gemeenschap.
Fagor Automation is niet verantwoordelijk voor de schade die zich kan voordoen bij installatie onder
andere omstandigheden (residentiële of huishoudelijke omgevingen).
Installeer het toestel op de geschikte plaats.
Het is raadzaam de numerieke controle indien mogelijk ver van koelvloeistoffen, chemische producten,
schokken, enz. die schade kunnen veroorzaken te installeren.
Het toestel voldoet aan de Europese richtlijnen inzake elektromagnetische compatibiliteit. Toch is het
raadzaam deze op afstand te houden van elektromagnetische storingsbronnen, zoals:
Krachtige ladingen verbonden met het zelfde net als de installatie.
Nabije draagbare zenders (Radiotelefoons, amateur-radiozenders).
Nabije radio-/TV-zenders.
Nabije booglasmachines.
Nabije hoogspanningslijnen.
Etc.
Omhulsels.
De fabrikant heeft de verantwoordelijk te garanderen dat de omhulling van de uitrusting voldoet aan
alle richtlijnen die van toepassing zijn in de Europese Economische Gemeenschap.
Vermijd interferenties van machine-instrument.
Alle elementen van machine-werktuig die interferentie kunnen veroorzaken (relaisspoelen,
schakelaars, motoren, enz.) moeten losgekoppeld zijn.
Spoelen van gelijkstroomrelais. Diode type 1N4000.
Spoelen van wisselstroomrelais. RC zo dicht mogelijk bij de spoelen aangesloten, met bij
benadering waarden R=220 1 W en C=0,2 µF / 600 V.
Wisselstroommotoren. RC aangesloten tussen fasen, met waarden R=300 / 6 W en C=0,47µF
/ 600 V.
Gebruik een geschikte voedingsbron.
Gebruik voor de voeding van de ingangen en uitgangen een externe gestabiliseerde voedingsbron van
24 V DC.
Aarding van de voedingsbron.
Het nulvoltpunt van de externe voedingsbron dient te worden verbonden met het hoofdaardingspunt
van de machine.
Aansluiting van de analoge ingangen en uitgangen.
Het is raadzaam de verbinding te maken met geïsoleerde kabels, waarbij alle mazen op het
overeenkomstige paneel worden aangesloten.
Milieuomstandigheden.
De omgevingstemperatuur bij werking dient tussen +5ºC en +40ºC te liggen, met een lager gemiddelde
dan +35ºC.
De omgevingstemperatuur bij niet werking dient tussen -25ºC en +70ºC te liggen.
Monitorruimte (CNC 8055) of centrale eenheid (CNC 8055i).
Houd rekening met de vereiste afstanden tussen de monitor of centrale eenheid en elke wand van de
behuizing. Gebruik een gelijkstroomventilator om de ventilatie van de behuizing te verbeteren.
Schakelaar van de voeding.
Het scheidingstoestel voor de voeding moet op een eenvoudig bereikbare plaats worden en op een
afstand tussen 0,7 m en 1,7 m van de vloer worden geïnstalleerd.
CNC 8055
CNC 8055i
·15·
Voorwaarden van veiligheid.
BESCHERMING VAN HET TOESTEL (8055) ZELF
Modules “Assen” en “Ingangen-Uitgangen ".
Alle digitale ingangen-uitgangen beschikken over gegalvaniseerde isolatie door optische koppelingen
tussen de circuits van de CNC en de buitenkant.
Deze worden met 1 externe automatische zekering (F) van 3,15 A 250 V beschermd tegen
overspanning van de externe bron (meer dan 33 V DC) en tegen omgekeerde verbinding van de
voedingsbron.
Monitor.
Het type beschermingszekering hangt af van het type monitor. Raadpleeg het identificatie-etiket van
het toestel zelf.
BESCHERMING VAN HET TOESTEL (8055I) ZELF
Centrale eenheid.
Heeft 1 externe automatische zekering (F) van 4 A 250 V.
Ingangen-Uitgangen
Alle digitale ingangen-uitgangen beschikken over gegalvaniseerde isolatie door optische koppelingen
tussen de circuits van de CNC en de buitenkant.
OUT
IN
X7
X1
X8
X9
X2
X10
X3
X11
X4
X12
X5
X13
X6
+24V
0V
FUSIBLE
ZEKERIN
·16·
CNC 8055
CNC 8055i
Voorwaarden van veiligheid.
VOORZORGEN TIJDENS DE REPARATIES
SYMBOLEN VAN VEILIGHEID.
Symbolen die in de handleiding kunnen staan.
Niets wijzigen aan de binnenkant van het toestel. Enkel het bevoegde personeel van Fagor Automation
mag de binnenkant van het toestel wijzigen.
Wijzig niets aan de connectoren terwijl het toestel aangesloten is op het lichtnet. Zorg ervoor dat het
toestel niet aangesloten is op het lichtnet alvorens met de connectoren (ingangen/uitgangen, aanvoer,
enz.) te werken.
Symbool van gevaar of verbodo.
Geeft handelingen of bewerkingen weer die schade aan personen of toestellen kunnen veroorzaken.
Symbool van waarschuwing of voorzichtigheid.
Geeft situaties weer die bepaalde bewerkingen kunnen veroorzaken en de handelingen om deze te
voorkomen.
Symbool van verplichting.
Geeft verplicht uit te voeren handelingen en bewerkingen weer.
Symbool van informatie.
Geeft nota's, waarschuwingen en tips weer.
i
CNC 8055
CNC 8055i
·17·
GARANTIEVOORWAARDEN
OORSPRONKELIJKE GARANTIE
Elk product dat door FAGOR wordt vervaardigd of op de markt gebracht, heeft een garantie van 12 maanden
voor de eindgebruiker; deze garantie kan gecontroleerd worden door het dienstennetwerk aan de hand
van het garantiecontrolesysteem dat FAGOR hiertoe heeft ingevoerd.
Om de tijd tussen het ogenblik waarop een product onze magazijnen verlaat tot het ogenblik waarop het
de eindgebruiker bereikt niet in deze 12 maanden garantie te tellen, beschikt FAGOR over een
garantiecontrolesysteem dat gebaseerd is op het meedelen door de fabrikant of tussenpersoon aan
FAGOR van de bestemming, de identificatie en de installatiedatum, aan de hand van het document dat
bij elk product in de garantie-envelop wordt gevoegd. Dankzij dit systeem kunnen we, naast het waarborgen
van het jaar garantie voor de gebruiker, de dienstencentra van het netwerk op de hoogte houden van de
FAGOR-toestellen die vanuit andere landen onder hun verantwoordelijkheidsgebied vallen.
De begindatum van de garantie is de datum die als installatiedatum wordt vermeld op dit document; FAGOR
geeft de fabrikant of tussenpersoon een termijn van 12 maanden voor de installatie en verkoop van het
product, zodat de begindatum van de garantie een jaar nadat het product onze magazijnen heeft verlaten,
kan vallen, op voorwaarde dat we het garantiecontroleformulier hebben ontvangen. Dit betekent in de
praktijk dat de garantie wordt verlengd tot twee jaar vanaf het ogenblik dat het product het magazijn van
Fagor verlaat. Indien het vermelde blad niet werd opgestuurd, loopt de garantieperiode 15 maanden nadat
het product ons magazijn heeft verlaten af.
De vermelde garantie dekt alle kosten van materialen en werkuren voor reparatie bij Fagor die nodig zijn
om de abnormale werking van de uitrusting te verhelpen. FAGOR verbindt zich de producten te herstellen
of te vervangen binnen de periode vanaf de vervaardiging tot 8 jaar vanaf de datum waarop uit de catalogus
verdwijnt.
FAGOR heeft de exclusieve bevoegdheid te bepalen of de reparatie binnen het kader valt dat wordt
gedefinieerd als garantie.
UITSLUITINGSBEDINGEN
De reparatie gebeurt in onze gebouwen, waardoor de verplaatsingskosten van uw technisch personeel om
de reparatie van een uitrusting uit te voeren, buiten de vermelde garantie vallen, ook al is de eerder vermelde
garantieperiode nog niet verlopen.
De vermelde garantie is van toepassing op voorwaarde dat de uitrusting werd geïnstalleerd volgens de
instructies, niet fout behandeld werd, niet werd beschadigd wegens ongeval of nalatigheid en niet werd
gewijzigd door personeel dat niet door FAGOR werd bevoegd. Indien na de bijstand of reparatie de oorzaak
van de schade niet hieraan is toe te schrijven, is de klant verplicht alle veroorzaakte kosten te dekken
volgens de geldende tarieven.
Er zijn geen andere impliciete of expliciete garanties gedekt en FAGOR AUTOMATION is in geen enkel
geval aansprakelijk voor andere schade die kan worden veroorzaakt.
·18·
CNC 8055
CNC 8055i
Garantievoorwaarden
GARANTIE OP REPARATIES
Analoog met de oorspronkelijke garantie biedt FAGOR een garantie op standaard reparaties onder de
volgende voorwaarden:
Indien voor de reparatie een prijsopgave is opgesteld, m.a.w. enkel het beschadigde deel werd hersteld,
is de garantie van toepassing op de vervangen onderdelen en bedraagt de geldigheidsduur ervan 12
maanden.
De reserveonderdelen die los worden geleverd, hebben een garantie van 12 maanden.
ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN
E ris een DIENSTENCONTRACT ter beschikking van de verdeler of fabrikant die onze CNC-systemen
koopt en installeert.
PERIODE
12 maanden.
CONCEPT
Dekt onderdelen en werkuren voor elementen die hersteld (of vervangen)
worden in de lokalen van het eigen netwerk.
UITSLUITINGSBEPALINGEN
De zelfde die van toepassing zijn op het hoofdstuk van de oorspronkelijke
garantie.
Als de reparatie wordt uitgevoerd binnen de garantieperiode, is de garantie-
uitbreiding niet van toepassing.
CNC 8055
CNC 8055i
·19·
RETOURVOORWAARDEN
Als u de centrale eenheid of de afstandsmodules gaat versturen, verpak deze dan in hun originele
kartonnen doos met het originele verpakkingsmateriaal. Als u niet over het originele verpakkingsmateriaal
beschikt, ga dan als volgt te werk:
1. Zoek een kartonnen doos waarvan de 3 binnenafmetingen minstens 15 cm (6 duim) groter zijn dan die
van het toestel. Het gebruikte karton voor de doos moet een weerstand hebben van 170 kg. (375 pond).
2. Breng een etiket aan op het apparaat met vermelding van de eigenaar, diens adres, de naam van de
contactpersoon, het type toestel en het serienummer.
3. Vermeld in geval van schade ook het symptoom en een beknopte beschrijving ervan.
4. Omwikkel het toestel met een rol polyethyleen of een gelijkaardig materiaal om het te beschermen.
5. Als u de centrale eenheid gaat versturen, bescherm dan in het bijzonder het scherm.
6. Plaats het toestel voorzichtig in de kartonnen doos en vul deze op met polyurethaanschuim.
7. Verzegel de kartonnen doos met verpakkingstape of industriële krammen.
·20·
CNC 8055
CNC 8055i
Retourvoorwaarden
CNC 8055
CNC 8055i
·21·
AANVULLENDE NOTA'S
Plaats de CNC op afstand van koelvloeistoffen, chemische producten, schokken, enz. die schade kunnen
veroorzaken. Ga na of de aarding van het toestel correct is uitgevoerd alvorens het aan te zetten.
Gebruik de geschikte netwerkconnector voor de voedingsbron om het risico op elektrische schokken in
de centrale eenheid van de CNC 8055 te voorkomen. Gebruik vermogenskabels met drie conductoren
(waarvan 1 de aarding).
Gebruik de geschikte netwerkconnector (A) met vermogenskabels met 3 conductoren (waarvan 1 de
aarding) om het risico op elektrische schokken te voorkomen in de monitor van de CNC 8055.
Controleer of de externe lijnzekering (B) de juiste is alvorens de monitor van de CNC 8055 aan te zetten.
Raadpleeg het identificatie-etiket van het toestel zelf.
Schakel in geval van slechte werking of storing het toestel uit en neem contact op met de dienst technische
bijstand. Niets wijzigen aan de binnenkant van het toestel.
FAGOR
I/O
X1
X2
X3
AXES
X1 X2
X3 X4
X5 X6
X7 X8
X9
X10
CPU
X1 X2
CMPCT
FLASH
ETH
COM1
X3
C
D
E
F
0
B
A
9
8
1
7
2
6
3
5
4
IN
OUT
NODE
USB
(A)
(B)
X1
W1
·22·
CNC 8055
CNC 8055i
Aanvullende nota's
CNC 8055
CNC 8055i
·23·
DOCUMENTATIE FAGOR
Handleiding OEM
Bestemd voor de fabrikant van de machine of de verantwoordelijke voor de uitvoering van de installatie
en de afstelling van de numerieke controle.
Handleiding USER-M
Bestemd voor de eindgebruiker.
Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus M weer.
Handleiding USER-T
Bestemd voor de eindgebruiker.
Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus T weer.
Handleiding MC
Bestemd voor de eindgebruiker.
Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus MC weer.
Bevat een handboek autodidactisch.
Handleiding TC
Bestemd voor de eindgebruiker.
Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus TC weer.
Bevat een handboek autodidactisch.
Handleiding MCO/TCO
Bestemd voor de eindgebruiker.
Geeft de handelings- en programmeerwijze weer in de modi MCO en TCO.
Handleiding Voorbeelden-M
Bestemd voor de eindgebruiker.
Bevat voorbeelden van de programmering van de modus M.
Handleiding Voorbeelden-T
Bestemd voor de eindgebruiker.
Bevat voorbeelden van de programmering van de modus T.
Handleiding WINDNC
Bestemd voor de personen die de softwareoptie van communicatie DNC gaan gebruiken.
Wordt op informaticadrager geleverd samen met de toepassing.
Handleiding WINDRAW55
Bestemd voor de personen die het programma WINDRAW55 gaan gebruiken om schermen op te
stellen.
Wordt op informaticadrager geleverd samen met de toepassing.
·24·
CNC 8055
CNC 8055i
Documentatie Fagor
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
1
·25·
ALGEMENE CONCEPTEN
1.1 Toetsenbord
Alfanumeriek toetsenbord en bedieningstoetsen
Specifieke toetsen van het TC-model
X-teken selecteren.
A-teken selecteren.
R-teken selecteren.
Met deze toetsen kunt u het volgende doen:
De mechanische bewerkingen selecteren en definiëren.
De externe toestellen bedienen.
De werkmodus van de kop selecteren.
De uitvoeringsmodus single of automatisch selecteren.
FAGOR
LEVEL
CYCLE
ZERO
O2 O4
O5O3O1
PCALL
ISO
HELP
i
GRAPHICS
CSS
m / min
SINGLE
ENTER
RECALL
P.PROG
CLEAR
ESC
RESET
C+
C-
+
-
SPINDLE
SPEED
%
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
0
2
4
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
FEED %
EY
Z 4
G(
5
H)
6
I$
X
AR
7
BU
8
CV
9
DW
J"
F 1
K'
2
L;
3
M:
S -
+=
0
0?
·
PSP
ALT
Q!
T
SHIFT
]
* /<> [
ENTER
RECALL
P.PROG
CLEAR
ESC
RESET
EY
Z 4
G(
5
H)
6
I$
X
AR
7
BU
8
CV
9
DW
J"
F 1
K'
2
L;
3
M:
S -
+=
0
0?
·
PSP
ALT
Q!
T
SHIFT
]
* /<> [
X
AR
SHIFT
X
AR
X
AR
ALT
·26·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
1.
ALGEMENE CONCEPTEN
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Toetsenbord
JOG toetsenbord
Met deze toetsen kunt u het volgende doen:
De assen van de machine verplaatsen.
De kop bedienen.
De vooruitgang van de assen en de snelheid van de kop
wijzigen.
De uitvoering starten en stoppen.
C+
C-
+
-
SPINDLE
SPEED
%
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
0
2
4
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
FEED %
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
ALGEMENE CONCEPTEN
1.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·27·
Algemene punten
1.2 Algemene punten
Beschikt in haar interieur over alle verrichtingen van het T -model plus de specifieke verrichtingen
van de TC -modus. Bijvoorbeeld, de afstelling van de numerieke bediening moet in T-modus
gebeuren.
In de werkmodus TC zijn de programma's P900000 tot P999999 voorbehouden voor de CNC zelf;
dit wil zeggen dat de gebruiker deze niet kan gebruiken als stukprogramma omdat ze een speciale
betekenis hebben.
Bovendien moet het geheugen van de CNC de programma's P999997 en P999998 bevatten om
in TC-modus te werken. Beide programma's houden verband met de softwareversie, waardoor ze
worden geleverd door Fagor Automation. De CNC actualiseert deze programma’s telkens wanneer
deze een nieuwe softwareversie detecteert en maakt voor de veiligheid een kopie van de oude
programma’s in de KeyCF.
De routines 0000 tot 8999 zijn ook vrij te gebruiken en de routines 9000 tot 9999 zijn voorbehouden
voor de CNC zelf.
Subroutines voorbehouden voor de CNC
Sommige van de routines die zijn voorbehouden voor de CNC zelf, betekenen het volgende:
Beide routines moeten gedefinieerd worden door de fabrikant van de machine, ook al moet er in
het begin en op het einde van het stukprogramma geen enkele bewerking worden uitgevoerd. Indien
niet gedefinieerd, toont de CNC een fout telkens wanneer wordt geprobeerd een stukprogramma
uit te voeren.
OEM-parameters (van de fabrikant)
De OEM-parameters en de subroutines met OEM-parameters kunnen enkel worden gebruikt in
eigen programma's van de fabrikant; programma's die gedefinieerd zijn met het attribuut [O]. Om
een van deze parameters in de tabellen te wijzigen wordt het wachtwoord van de fabrikant gevraagd.
Wanneer de OEM-parameters worden gebruikt in de configuratieprogramma's, moet hier het
attribuut [O] aan worden toegevoegd; zo niet, zal de CNC een fout weergeven bij het bewerken van
de gebruikerscycli die verwijzen naar fabrieksparameters in schrijfmodus.
De programma's P999997 en P999998 zijn programma's die overeenstemmen met de softwareversie.
Fagor Automation is niet verantwoordelijk voor de werking van de CNC indien de programma's
P999997 en P999998 uit het geheugen zijn gewist of niet overeenstemmen met de softwareversie.
9998 Routine die de CNC uitvoert in het begin van elk stukprogramma.
9999 Routine die de CNC uitvoert op het einde van elk stukprogramma.
Telkens wanneer een nieuw stukprogramma wordt bewerkt, neemt de CNC in het
begin en op het einde van het programma een oproep naar de overeenkomstige
routine op.
Voorbeeld van definitie van routine 9998.
(SUB 9998) Definitie van de routine 9998.
··· Door de fabrikant gedefinieerde programmablokken.
(RET) ; Routine-einde.
·28·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
1.
ALGEMENE CONCEPTEN
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Algemene punten
Programma's voorbehouden voor de CNC
Sommige van de programma's die zijn voorbehouden voor de CNC zelf, betekenen het volgende:
P999998
Dit is een routineprogramma dat de CNC gebruikt om de in TC-formaat bewerkte programma's te
interpreteren en deze nadien uit te voeren.
P999997
Dit is een tekstprogramma dat het volgende bevat:
De zinnen en teksten die op de verschillende schermen van de TC-modus worden weergegeven.
De hulpteksten bij de iconen die, in de werkcycli, worden weergegeven links onderaan het
scherm.
De berichten (MSG) en fouten (ERR) die in het TC-model kunnen voorkomen.
Alle teksten, berichten en fouten kunnen naar de gewenste taal worden vertaald.
Overwegingen bij de teksten
Het formaat van een lijn is als volgt:
;Tekstnr. – verklarende opmerking (wordt niet weergegeven) - $Weer te geven tekst
Alle programmalijnen moeten beginnen met het teken ";" en de weer te geven tekst moet worden
voorafgegaan door het symbool "$". Indien een lijn begint met ";;", gaat de CNC er van uit dat de
hele lijn een programmaopmerking is.
Voorbeelden:
;44 $M/MIN Dit is het bericht 44 en geeft de tekst "M/MIN" weer.
;; Algemene tekst De CNC behandelt het als een opmerking.
;;44 Vooruitgang in $M/MIN De CNC behandelt het als een opmerking.
;44 Vooruitgang in $M/MIN Dit is het bericht 44, dat de verklarende opmerking
"Vooruitgang" bevat, dat niet wordt weergegeven en dat de tekst "M/MIN" weergeeft.
Overwegingen bij de berichten
Het formaat moet gehandhaafd worden. Enkel de tekst na de zin SAVEMSG kan worden vertaald:
Voorbeeld:
Oorspronkelijk bericht: N9500(MSG"SAVEMSG: WALSCYCLUS")
Vertaald bericht: N9500(MSG"SAVEMSG: ZILINDRAKETA ZIKLOA")
Overwegingen bij de fouten
Het formaat moet gehandhaafd worden. Enkel de tekst tussen aanhalingstekens ("tekst") kan
worden vertaald.
Voorbeeld:
Originele tekst: N9000(ERROR"Cyclus zonder slijpen")
Vertaalde tekst: N9000(ERROR"Arbastatu gabeko zikloa")
P998000 ··· P998999
Het zijn door de gebruiker gedefinieerde profielen aan de hand van de profielbewerker. In de TC-
modus definieert de gebruiker deze met 3 tekens (van 0 tot 999) en de CNC bewaart deze intern
als P998xxx.
Dit programma mag niet worden gewijzigd. Indien dit programma wordt gewijzigd of gewist, is Fagor
Automation niet verantwoordelijk voor de werking van de CNC.
Indien de fabrikant eigen routines (zoekroutine, werktuigwissel, enz.) moet aanmaken en de routines
9998 en 9999 opgenomen moeten worden in een ander programma, bijvoorbeeld P899999.
Het is raadzaam bij het wijzigen van het programma 999997 hiervan een reservekopie te maken,
aangezien de CNC dit programma vervangt telkens wanneer een andere taal wordt geselecteerd of
de softwareversie wordt geactualiseerd.
i
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
ALGEMENE CONCEPTEN
1.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·29·
Algemene punten
1.2.1 Beheer van het tekstprogramma P999997
Na het opstarten van de CNC worden de teksten van het programma P999997 in het
systeemgeheugen opgeslagen.
Er wordt gekeken of het programma P999997 in het geheugen van de gebruiker staat, als dit
niet het geval is wordt er in KeyCF gekeken, en als dit evenmin het geval is zal hetgeen worden
aangenomen dat als standaard wordt geleverd en wordt een kopie hiervan in het programma
P999997 van het geheugen van de gebruiker geplaatst.
Als de Chinese taal geselecteerd is, wordt er geen gehoor gegeven aan het programma
P999997, en wordt hetgeen dat als standaard instelling wordt geleverd, aangenomen.
Als bij het overschakelen van de T-modus naar de modi TC of TCO het programma P999997 niet
wordt gevonden, omdat dit werd gewist, zal er opnieuw geïnitialiseerd worden zoals na het
aanzetten.
Als de teksten in het programma P999997 worden veranderd, zet dan de CNC uit en weer aan, opdat
de nieuwe teksten worden aangenomen.
Bij het veranderen van een taal of softwareversie, en bij het toevoegen van conversatiemodi TC,
TCO (nieuwe softwareverrichtingen) worden de volgende handelingen uitgevoerd:
De teksten die worden gebruikt, zullen uit voorzorg als programma P999993 naar KeyCF worden
gekopieerd.
Het eventuele programma P999997 in de KeyCF wordt gewist.
De nieuwe teksten die als standaard instelling worden geleverd, worden aangenomen en
hiervan wordt een kopie in het programma P999997 van het geheugen van de gebruiker
geplaatst.
Om de teksten na het modificeren van het programma P999997 te veranderen, zet men de CNC
uit en weer aan, opdat de nieuwe teksten worden aangenomen.
·30·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
1.
ALGEMENE CONCEPTEN
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Start
1.3 Start
Het standaard scherm van de TC-werkmodus is het volgende:
Zowel bij het opstarten van de CNC als na de toetsencombinatie [SHIFT]
[RESET] toont de CNC de door de fabrikant gedefinieerde "0-pagina"; bij
afwezigheid hiervan, wordt het standaard scherm van de geselecteerde
werkmodus weergegeven. Druk op eender welke toets om de werkmodus te
activeren.
Er zijn 2 werkmodi; de TC-werkmodus en de T-werkmodus. U kunt van een modus
over schakelen op een andere via de toetsencombinatie [SHIFT] [ESC].
SHIFT
RESET
15:28:42 SBK P000002 IN POSITION
X
Z
S
00044.000
-00443.331
0
REFERENCE ZERO X 0000.000
REFERENCE ZERO Z 0000.000
00025.000
00000.013
00014.480
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
% 115
SMAX 1000 RANGE 1
020.0000
ESC
SHIFT
De afstelling van de CNC moet in de werkmodus T gebeuren.
Sommige fouten kunnen ook in de werkmodus T worden verwijderd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
ALGEMENE CONCEPTEN
1.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·31·
Werken in T-modus met TC-toetsenbord
1.4 Werken in T-modus met TC-toetsenbord
Het TC-toetsenbord werd ontworpen om ook in T-modus te kunnen werken. In de T-modus moet
het alfanumerieke toetsenbord en de toetsen die de softkeys F1 tot F7 vervangen, worden gebruikt.
1.5 Annulering van de video
Bij elk bericht (PLC, programma, enz.) gaat de CNC ook opnieuw over op de weergave.
1.6 Beheer van de Start -toets
Ter voorkoming van niet gewenste uitvoeringen bij het intoetsen van niet ondersteunde sequenties
in de TC–modus, zal de CNC de “START” -icoon die zich boven in het venster bevindt, van groen
naar grijs doen veranderen, en een boodschap weergegeven waarin gemeld wordt dat het zich
handelt om een ongeldige handeling.
Als bijvoorbeeld bij het selecteren van een werkstuk programma de toets “M3 Start” wordt ingetoetst
(een sequentie die bij het model TC niet wordt ondersteund), zal de CNC de
waarschuwingboodschap weergeven en voorkomen dat het geselecteerde werkstuk programma
in werking wordt gesteld bij het detecteren van de “Start” -toets.
Er zijn 2 werkmodi; de TC-werkmodus en de T-werkmodus. U kunt van een modus
over schakelen op een andere via de toetsencombinatie [SHIFT] [ESC].
Alfanumeriek toetsenbord:
De toetsen die de softkeys F1 tot F7 vervangen, zijn:
ESC
SHIFT
ENTER
RECALL
P.PROG
CLEAR
ESC
RESET
EY
Z 4
G(
5
H)
6
I$
X
AR
7
BU
8
CV
9
DW
J"
F 1
K'
2
L;
3
M:
S -
+=
0
0?
·
PSP
ALT
Q!
T
SHIFT
]
* /<> [
F1 F7
Met de toetsencombinatie [SHIFT] [CLEAR] wordt het videosignaal geannuleerd
(de weergave van het CRT-scherm verdwijnt). Druk op eender welke toets om
terug te keren naar de weergave.
CLEAR
SHIFT
·32·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
1.
ALGEMENE CONCEPTEN
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Beheer van de Start -toets
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
2
·33·
WERKEN IN MANUELE ISO.
Het standaard scherm van de TC-werkmodus is het volgende:
Indien de [TWEEKLEURIGE] toets wordt ingedrukt, toont de CNC het speciale scherm van de
werkmodus TC.
15:28:42 SBK P000002 IN POSITION
X
Z
S
00044.000
-00443.331
0
REFERENCE ZERO X 0000.000
REFERENCE ZERO Z 0000.000
00025.000
00000.013
00014.480
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
% 115
SMAX 1000 RANGE 1
020.0000
T
15:28:42 SBK P000002 IN POSITION
M0
(MSG " " )
(IF P102 EQ 1 GOTO N10)
(IF P101 EQ 0 RET)
M3
(RET)
N10 M4
(RET)
G01 G18
M41
PARTC : 000000
CYTIME : 00:00:00:00
TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
X 00020.000
Z 00089.520
C 00014.480
U 00025.000
THEORETICAL
ACTUAL
X 00020.000
Z 00089.520
C 00014.480
RPM M/MIN
TO GO
X 00000.000
Z 00000.000
C 00000.000
X 00000.000
Z 00000.000
C 00000.000
FOLLOWING ERROR
S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000
B 00000.013
·34·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Inleiding.
2.1 Inleiding.
2.1.1 Standaard scherm van de TC-werkmodus
Het standaard scherm van de TC-werkmodus de volgende informatie bevat:
1. Klok.
2. Dit venster kan de volgende gegevens weergeven:
SBK Wanneer de uitvoeringsmodus blok per blok geselecteerd is.
DNC Wanneer de DNC-modus geactiveerd is.
P..... geselecteerd programmanummer.
Boodschap "Positionering" - "Uitvoering" - "Onderbroken" - "RESET".
Berichten van de PLC.
3. In dit venster worden de berichten van de CNC weergegeven.
4. Dit venster kan de volgende gegevens weergeven:
De maten X, Z van de assen. Het symbool Ø geeft aan dat de as aan het werken is in diameters.
In kleine tekens, de maten van de assen die overeenstemmen met het machinenulpunt. Deze
waarden zijn nuttig wanneer de gebruiker een wisselpunt voor het werktuig kan definiëren (zie
gebied 6). De CNC toont deze gegevens niet wanneer tekst 33 van programma 999997 niet
wordt gedefinieerd.
De maten van de gedefinieerde hulpassen.
De as C wordt enkel weergegeven wanneer deze geactiveerd wordt (G15) en kan handmatig
worden bediend aan de hand van de jog-toetsen [C+] en [C-]. Wanneer het vlak X-C actief is,
stemmen de weergegeven maten overeen met de omgezette maten, niet met de machinematen.
De werkelijke omwentelingen van de kop (symbool S) of de werkelijke omwentelingen van de
tweede kop (symbool S2).
5. De informatie in dit venster hangt af van de positie van de linker schakelaar.
In alle gevallen wordt de vooruitgang van de geselecteerde assen "F" en het toegepaste % F
weergegeven.
Wanneer de Feed-hold is geactiveerd zal de waarde van de voeding van kleur veranderen.
1
2 3
4
5
6
7
9
15:28:42 SBK P000002 IN POSITION
X
Z
S
00044.000
-00443.331
0
REFERENCE ZERO X 0000.000
REFERENCE ZERO Z 0000.000
00025.000
00000.013
00014.480
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
% 115
SMAX 1000 RANGE 1
020.0000
8
10
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·35·
Inleiding.
Vervolgens worden alle mogelijke gevallen getoond.
6. Dit venster toont, in grote tekens, het geselecteerde werktuignummer "T" en, in kleine tekens,
het aan het werktuig toegewezen correctornummer "D". Indien het werktuignummer en het
correctornummer overeenkomen, toont de CNC de waarde "D" niet. In het venster wordt ook
een tekening weergegeven van de aan het werktuig toegewezen vormfactor.
Dit venster toont ook de maten met betrekking tot het machinenulpunt, die overeenstemmen met
het werktuigwisselpunt. De CNC toont dit venster niet wanneer tekst 47 van programma 999997
niet wordt gedefinieerd.
7. Dit venster toont alles met betrekking tot de kop:
De geselecteerde theoretische draaisnelheid; waarde "S" wanneer wordt gewerkt met constante
draaisnelheid en waarde "VCC" wanneer wordt gewerkt met constante snijsnelheid.
Status van de kop. Deze wordt voorgesteld door een icoon en kan naar rechts draaien, naar links
draaien of stilstaan.
Het % van de kopsnelheid dat wordt toegepast.
De maximale omwentelingen van de kop.
Het actieve kopsnelheidbereik. De CNC toont deze informatie niet wanneer tekst 28 van
programma 999997 niet wordt gedefinieerd.
8. Hoektoename van de kop wanneer wordt gewerkt in de modus georiënteerde stilstand van de
kop.
9. Telkens wanneer een werkcyclus wordt geactiveerd, toont de CNC in dit venster de hulptekst
die overeenstemt met het geselecteerde icoon.
Deze hulptekst moet gedefinieerd zijn in programma P999997 en opgesteld in de gewenste taal.
Zie hoofdstuk "1 Algemene concepten".
10.Voorbehouden.
Weergave van de actieve PLC-berichten
Vanuit dit scherm geeft de CNC een venster weer met alle actieve berichten van de PLC, door op
de toets [+] van het alfanumerieke toetsenbord te drukken. Bovendien wordt dit venster ook steeds
weergegeven wanneer een programma in uitvoering is.
Met de toetsen [] [] [PG UP] [PG DW] kunnen de berichten worden doorlopen. Met de toets [ESC]
wordt het venster gesloten.
Het venster wordt enkel getoond indien er meer dan één bericht actief is.
Rechtstreekse toegang tot oscilloscoop
Vanuit het standaard scherm hebt u toegang tot de oscilloscoop door op de toetsenvolgorde 71 te
drukken, op voorwaarde u geen gegevens aan het invoeren bent in een veld.
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
15:28:42 IN POSITION
X
Z
S
00044.000
-00443.331
115
TO GO X 0000.000
TO GO Z 0000.000
F 0100.000
% 080
S 0100
% 115
SMAX 1000
RANGE 1
T 02
D 12
CHANG E POSITION
X 25.000 Z 85.000
F 0100.000
% 080
x10
F 0100.000
% 080
100
F 0100.000
% 080
·36·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Inleiding.
2.1.2 Beschrijving van het speciale scherm van de TC-werkmodus
Het speciale scherm van de TC-werkmodus de volgende informatie bevat:
1. Klok.
2. Dit venster kan de volgende gegevens weergeven:
SBK Wanneer de uitvoeringsmodus blok per blok geselecteerd is.
DNC Wanneer de DNC-modus geactiveerd is.
P..... geselecteerd programmanummer.
Boodschap "Positionering" - "Uitvoering" - "Onderbroken" - "RESET".
Berichten van de PLC.
3. In dit venster worden de berichten van de CNC weergegeven.
4. Dit venster toont de lijnen van het geselecteerde programma.
5. De assen X, Z, C beschikken over de volgende velden:
De kop (S) beschikt over de volgende velden:
De hulpassen tonen enkel de werkelijke maat of de huidige positie van de as.
Wanneer het vlak X-C actief is, stemmen de in het veld "Actueel" weergegeven maten overeen
met de omgezette maten, niet met de machinematen.
COMMANDO Geeft de geprogrammeerde maat aan, m.a.w. de positie
die de as moet bereiken.
HUIDIGE Geeft de werkelijke maat of huidige positie van de as aan.
REST Geeft de afstand aan die de as nog moet afleggen om de
geprogrammeerde maat te bereiken.
OPVOLGINGSFOUT Verschil tussen de theoretische waarde en de werkelijke
waarde van de positie.
THEORETISCH Geprogrammeerde theoretische snelheid S.
RPM Snelheid in tpm.
M/MIN Snelheid in meter/minuut.
OPVOLGINGSFOUT Wanneer wordt gewerkt met gerichte stilstand van de kop
geeft (M19) het verschil aan tussen de theoretische en de
werkelijke snelheid.
15:28:42 SBK P000002 IN POSITION
M0
(MSG " " )
(IF P102 EQ 1 GOTO N10)
(IF P101 EQ 0 RET)
M3
(RET)
N10 M4
(RET)
G01 G18
M41
PARTC : 000000
CYTIME : 00:00:00:00
TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
X 00020.000
Z 00089.520
C 00014.480
U 00025.000
THEORETICAL
ACTUAL
X 00020.000
Z 00089.520
C 00014.480
RPM M/MIN
TO GO
X 00000.000
Z 00000.000
C 00000.000
X 00000.000
Z 00000.000
C 00000.000
FOLLOWING ERROR
S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000
B 00000.013
1
2 3
4
5
6
87
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·37·
Inleiding.
6. Dit venster toont de status van de geactiveerde functies "G" en hulpfuncties "M". Toont eveneens
de waarde van de variabelen.
7. Voorbehouden.
8. Voorbehouden.
Weergave van de actieve PLC-berichten
Vanuit dit scherm geeft de CNC een venster weer met alle actieve berichten van de PLC, door op
de toets [+] van het alfanumerieke toetsenbord te drukken. Bovendien wordt dit venster ook steeds
weergegeven wanneer een programma in uitvoering is.
Met de toetsen [] [] [PG UP] [PG DW] kunnen de berichten worden doorlopen. Met de toets [ESC]
wordt het venster gesloten.
Het venster wordt enkel getoond indien er meer dan één bericht actief is.
Rechtstreekse toegang tot oscilloscoop
Vanuit het hulpscherm hebt u toegang tot de oscilloscoop door op de toetsenvolgorde 71 te drukken,
op voorwaarde dat u geen gegevens aan het invoeren bent in een veld.
PARTC Geeft het aantal opeenvolgende stukken aan die werden uitgevoerd met
eenzelfde programma.
Telkens wanneer een nieuw programma wordt geselecteerd, neemt deze
variabele de waarde 0 aan.
CYTIME Geeft de verstreken tijd aan tijdens de uitvoering van het stuk. Wordt
uitgedrukt in het formaat "uur: minuten: seconden: honderdsten van
seconde".
Telkens wanneer de uitvoering van een programma wordt aangevat, ook al
is dit herhaald, neemt deze variabele de waarde 0 aan.
TIMER Geeft het door de PLC geactiveerde klokverloop aan. Wordt uitgedrukt in het
formaat "uur: minuten: seconden".
·38·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Inleiding.
2.1.3 Selectie van een programma voor de simulatie of uitvoering
Telkens wanneer een stukprogramma of een als deel van een stukprogramma gememoriseerde
bewerking wordt geselecteerd om te simuleren of uit te voeren, selecteert en markeert de CNC dit
stukprogramma, samen met het groene symbool "start", in het venster bovenaan in het midden.
Wanneer in het venster bovenaan in het midden het stukprogramma samen met het groene symbool
"start" is geselecteerd, gaat de CNC als volgt te werk:
Indien de toets [START] wordt ingedrukt, voert de CNC het geselecteerde stukprogramma uit.
Indien de toets [CLEAR] wordt ingedrukt, wordt de selectie van het stukprogramma ongedaan
gemaakt en wist de CNC het venster bovenaan in het midden.
15:28:42
X
Z
S
00044.000
-00443.331
115
REFERENCE ZERO X 0000.000
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
% 115
SMAX 1000
RANGE 1
P000002
REFERENCE ZERO Z 0000.000
15:28:42
M0
(MSG " " )
(IF P102 EQ 1 GOTO N10)
(IF P101 EQ 0 RET)
M3
(RET)
N10 M4
(RET)
G01 G18
M41
PARTC : 000000
CYTIME : 00:00:00:00
TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
X 00020.000
Z 00000.000
THEORETICAL
ACTUAL
X 00020.000
Z 00000.000
RPM M/MIN
TO GO
X 00000.000
Z 00000.000
X 00000.000
Z 00000.000
FOLLOWING ERROR
S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000
P000002
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·39·
Bediening van de assen
2.2 Bediening van de assen
2.2.1 Werkeenheden
Telkens wanneer de werkmodus TC wordt geactiveerd, neemt de CNC de via de machineparameter
geselecteerde werkeenheden, «mm of duim», «milimeter/minuut of milimeter/omwenteling», enz.
aan.
Activeer om deze waarden te wijzigen de werkmodus T en wijzig de overeenkomstige
machineparameter.
2.2.2 Voorselectie van maten
De voorselectie van maten moet as per as gebeuren volgens de volgende stappen:
1. Druk op de toets van de gewenste as, [X] of [Z].
De CNC omlijnt de maat van deze as, wat aangeeft dat deze geselecteerd is.
2. Toets de waarde in waarmee de as moet worden voorgeselecteerd.
Druk op de toets [ESC] om de voorselectie te sluiten.
3. Druk op de toets [ENTER] opdat de CNC het nieuwe waarde van het punt selecteert.
De CNC vraagt om bevestiging van het commando. Druk op [ENTER] om dit te bevestigen of
op [ESC] om de voorselectie te verlaten.
2.2.3 Beheer van het vooruitgang van de assen (F)
Volg de volgende stappen om een deel van het waarde van de voeding van de assen te vaststellen
of uit te voeren:
1. Druk op de toets [F].
De CNC omlijnt de huidige waarde, wat aangeeft dat deze geselecteerd is.
2. Toets de nieuwe gewenste vooruitgangswaarde in.
Druk op de toets [ESC] om de selectie te sluiten.
3. Druk op de toets [START] opdat de CNC het waarde als nieuwe waarde van vooruitgang van
de assen selecteert.
·40·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Zoeken machinereferentie
2.3 Zoeken machinereferentie
De machinereferentie kan op twee manieren worden gezocht:
Machinereferentie van alle assen zoeken.
Machinereferentie van een enkele as zoeken.
Machinereferentie van alle assen zoeken
Druk op de toets [ZERO] om de machinereferentie van alle assen te zoeken.
De CNC vraagt bevestiging van de opdracht (tekst 48 van programma 999997). Druk op de toets
[START], de CNC voert de routine uit om de door de fabrikant gedefinieerde machinereferentie te
zoeken in de algemene machineparameter P34 (REFPSUB).
Machinereferentie van een enkele as zoeken
Druk op de toets van de gewenste as en op de zoektoets om de machinereferentie van een as te
zoeken.
In beide gevallen vraagt de CNC bevestiging van de opdracht (tekst 48 van programma 999997).
ZERO
ZERO
Na de machinereferentie op deze manier te zoeken, bewaart de CNC het nulstuk of de actieve
oorsprongverplaatsing.
In deze modus moet een zoekroutine voor de machinereferentie, een andere algemene
machineparameter P34 dan 0, worden gedefinieerd. Zo niet toont de CNC de overeenkomstige fout.
i
Zoekt de machinereferentie van de X-as.
Zoekt de machinereferentie van de Z-as.
X
AR
ZERO
Z
J"
ZERO
Na de machinereferentie op deze manier te zoeken, bewaart niet de CNC het nulstuk of de actieve
oorsprongverplaatsing en neemt als nieuw nulstuk de positie van de machinenulwaarde aan.
i
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·41·
Tabel van oorsprongverplaatsingen
2.4 Tabel van oorsprongverplaatsingen
Vanuit de conversationele modus kan de oorsprongtabel (G54 ... worden beheerd. G59, G159N7
... G159N20). Deze tabel bevat dezelfde waarden als de tabel van de niet-conversationele modus.
Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stuklijsten te openen. De
oorsprongtabel kan op de volgende manieren geopend worden.
Vanuit het standaard scherm, indien geen enkele as geselecteerd is. De CNC vraagt om
bevestiging van het commando.
Vanuit de ISO-modus, wanneer de verplaatsings- en voorselectiecyclus geselecteerd is.
De oorsprongtabel ziet er als volgt uit. Hierin worden de verplaatsingen, inclusief die van de PLC,
en hun waarde op elk van de assen weergegeven.
Wanneer het brandpunt door de tabel wordt verplaatst, worden de elementen als volgt met een
verschillende kleur weergegeven.
Hoe de gegevens van de tabel bewerken
In de oorsprongtabel kunnen de volgende bewerkingen worden uitgevoerd. Druk op [ENTER] om
enige wissel te bevestigen.
Een oorsprongverplaatsing bewerken.
De bewerking wordt as per as uitgevoerd. Selecteer met het brandpunt een gegeven en bewerk
de waarde ervan. Als het brandpunt boven een verplaatsing wordt geplaatst (G54 ... G59,
G159N7 ... G159N20), begint de bewerking bij de eerste as van die verplaatsing.
De actieve oorsprongverplaatsing laden in de tabel.
Plaats het brandpunt boven de verplaatsing die u wenst te definiëren (G54 ... G59, G159N7 ...
G159N20) en druk op de toets [RECALL]. De actieve voorselectie wordt bewaard in de
geselecteerde verplaatsing.
Indien het brandpunt op een van de assen wordt geplaatst in plaats van over een verplaatsing,
wordt enkel met die as rekening gehouden.
Een oorsprongverplaatsing wissen.
Plaats het brandpunt boven de verplaatsing die u wenst te wissen (G54 ... G59, G159N7 ...
G159N20) en druk op de toets [CLEAR]. Alle assen van die verplaatsing worden op nul
geïnitialiseerd. Indien het brandpunt op een van de assen wordt geplaatst in plaats van over een
verplaatsing, wordt enkel met die as rekening gehouden.
Kleur Betekenis
Groene bodem.
Blanco tekst.
De werkelijke waarde van de tabel en de waarde die op het scherm wordt
weergegeven zijn gelijk aan elkaar.
Rode bodem.
Blanco tekst.
De werkelijke waarde van de tabel en de waarde die op het scherm wordt
weergegeven zijn niet gelijk aan elkaar.
De waarde van de tabel werd gewijzigd maar niet bevestigd. Druk op ENTER om
het wissel te valideren.
Blauwe bodem. De oorsprongverplaatsing is geactiveerd.
Er kunnen twee herkomsten gelijktijdig actief zijn, de ene absoluut (G54 … G57,
G159N7 ... G159N20) en een incrementele (G58-G59).
PLC
G54
G55
G56
G57
G59
G58
XZ
V
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
0.0000
·42·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Manueel verplaatsing van de machine
2.5 Manueel verplaatsing van de machine
Bij het uitvoeren van een manuele beweging, zowel in jog als aan de hand van sturen, toont de CNC
de as die wordt verplaatst in omgekeerde video.
In het geval van gantry-assen wordt enkel de aandrijfas gemarkeerd.
In het geval van stuur baan, wordt geen enkele as gemarkeerd; in het geval van jog baan wel.
2.5.1 Verplaatsing van een as naar een maat
De verplaatsingen van assen naar een maat gebeuren as per as, op de volgende manier:
[X] Maat om zich naar te begeven[START]
[Z] Maat om zich naar te begeven[START]
2.5.2 Incrementele verplaatsing
Plaats de linker schakelaar op een van de JOG posities.
De incrementele verplaatsing moet as per as gebeuren. Druk hiertoe op de JOG toets die
overeenstemt met de richting van de te verplaatsen as
Telkens wanneer een toets wordt ingedrukt, wordt de overeenkomstige as verplaatst met de afstand
die is vastgelegd door de schakelaar. Deze verplaatsing wordt uitgevoerd met de geselecteerde
vooruitgang "F".
Positie van de schakelaar Verplaatsing
1 0.001 mm of 0.0001 inches
10 0.010 mm of 0.0010 inches
100 0.100 mm of 0.0100 inches
1000 1.000 mm of 0.1000 inches
10000 10.000 mm of 1.0000 inches
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·43·
Manueel verplaatsing van de machine
2.5.3 Doorlopende verplaatsing
Plaats de bewegingsselectieschakelaar op de positie doorlopende jog en selecteer met de "FEED"
schakelaar het toe te passen percentage (van 0% tot 120%) van de vooruitgang.
De doorlopende verplaatsing moet as per as gebeuren. Druk hiertoe op de JOG toets die
overeenstemt met de richting van de te verplaatsen as
De as wordt verplaatst met een vooruitgang die gelijk is aan het percentage (van 0% tot 120%) van
de geselecteerde vooruitgang "F".
Naargelang de toestand van de algemene logische ingang "LATCHM" wordt de beweging als volgt
uitgevoerd:
Indien de PLC dit merkteken op een logisch laag niveau plaatst, beweegt de as enkel terwijl de
overeenkomstige JOG toets wordt ingedrukt.
Indien de PLC dit merkteken op een logisch hoog niveau plaatst, begint de as te bewegen
wanneer de JOG toets wordt ingedrukt en zal de as pas stoppen wanneer opnieuw op deze toets
of op een andere JOG toets wordt gedrukt.
Wanneer wordt gewerkt met vooruitgang "F" in millimeter/omwentelingen kunnen zich de volgende
gevallen voordoen:
De kop is in werking.
De kop bevindt zich in stilstand en er is kopsnelheid S geselecteerd.
De kop bevindt zich in stilstand en er is geen kopsnelheid S geselecteerd.
Indien tijdens de verplaatsing de snel-toets wordt ingedrukt, wordt de verplaatsing met
de maximale vooruitgang uitgevoerd, zoals aangegeven in de machineparameter van
assen "G00FEED". Deze vooruitgang wordt toegepast zolang deze toets is ingedrukt,
waarbij terug wordt overgegaan op de vorige vooruitgang wanneer deze toets wordt
losgelaten.
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
0
2
4
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
FEED
%
0
2
4
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
FEED %
·44·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Manueel verplaatsing van de machine
De kop is in werking:
De kop bevindt zich in stilstand en er is kopsnelheid S geselecteerd:
De kop bevindt zich in stilstand en er is geen kopsnelheid S geselecteerd:
De CNC verplaatst de assen naar de geprogrammeerde F.
De CNC berekent de vooruitgang F in millimeter/minuut die overeenstemt met de
theoretische S en verplaatst de as.
Bijvoorbeeld, wanneer "F 2.000" en "S 500":
F (mm/min) = F (mm/omw) x S (mm/omw) = 2 x 500 = 1000 mm/min.
De as wordt verplaatst met een vooruitgang van 1000 in millimeter/minuut.
Indien de vooruitgang F als waarde 0 heeft, verplaatst de CNC de assen met
snelle vooruitgang.
Indien de vooruitgang F een andere waarde heeft, kunnen de assen enkel worden
verplaatst indien de snel-toets en de toets van een as worden ingedrukt. De CNC
verplaatst de as met snelle vooruitgang.
Als de as bij beweging in JOG niet tot het actieve vlak behoort, wordt de beweging
in mm/minuut uitgevoerd waardoor geen S in de kop geprogrammeerd hoeft te
worden.
Bovendien is het, als een van de assen van het vlak de Y-as is, ook niet nodig
de S te programmeren om bewegingen in JOG op eender welke as uit te voeren,
of die nu tot het vlak behoort of niet.
Dit is in het bijzonder interessant in het geval van hulpassen, ruiten en
tegenpunten, aangezien in deze gevallen de S geen invloed heeft.
S 0500
% 115
S 0500
% 115
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·45·
Manueel verplaatsing van de machine
2.5.4 Jog baan
De modaliteit jog baan wordt geactiveerd wanneer de schakelaar zich in een van de posities van
doorlopende of incrementele jog bevindt. Met deze eigenschap kunnen via het jog-toetsenbord de
toetsen van een as worden bediend en de twee assen van het vlak tegelijkertijd worden verplaatst
om afschuiningen (rechte stukken) en afrondingen (gebogen stukken) uit te voeren. De CNC neemt
als jog baan de toetsen die overeenstemmen met de X-as.
In jog-modus en met de modus jog baan geselecteerd, toont de CNC de volgende informatie:
Wanneer het een lineaire beweging (bovenste afbeelding) betreft, moet de hoek van de baan
worden gedefinieerd; wanneer het een boogbeweging (onderste afbeelding) betreft, moeten de
maten van het boogcentrum worden gedefinieerd. Druk om deze variabelen te definiëren op de toets
[F] en vervolgens op een van de toetsen [] [] [] [].
Deze eigenschap moet vanaf de PLC worden beheerd. Deze eigenschap wordt meestal geactiveerd
en gedeactiveerd aan de hand van een externe drukknop of een hiertoe geconfigureerde toets, net
zoals de selectie van het soort baan.
i
In het volgende voorbeeld wordt de toets [O2] gebruikt om de werkmodus met Jog baan
te activeren en te deactiveren en de toets [O3] om de bewegingstijd aan te geven.
Activeer / deactiveer de werkmodus Jog baan.
DFU B29 R561 = CPL M5054
Selectie van het soort beweging, recht stuk of gebogen stuk.
DFU B31 R561 = CPL M5053
10 0
10
1
10 0
10
1
10 00
10000
JOG
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
15:28:42
IN POSITION
X
Z
S
00044.000
-00443.331
115
TO GO X 0000.000
TO GO Z 0000.000
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
% 115
SMAX 1000
RANGE 1
F 0100.000
% 080
x10
30.000
F 0100.000
% 080
x10
Xc 15.512
Zc 22.345
Xc
Zc
·46·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Manueel verplaatsing van de machine
Werking in modus Jog baan.
De modaliteit jog baan is enkel beschikbaar met de toetsen van de X-as. Wanneer een van de
toetsen van de X-as wordt ingedrukt, gaat de CNC als volgt te werk:
De overige jog-toetsen werken steeds op dezelfde manier, ook al is de modaliteit jog baan
geactiveerd of niet. De overige toetsen verplaatsen enkel de geselecteerde as en in de aangegeven
richting.
De verplaatsingen in Jog baan kunnen afgebroken worden door op de toets [STOP] te drukken of
de jog-schakelaar op een van de posities van stuur te plaatsen.
Overwegingen bij de verplaatsingen
Deze modaliteit neemt als vooruitgang van de assen de in manuele modus geselecteerde
vooruitgang en is bovendien onderhevig aan de override. Indien de waarde F0 is geselecteerd, wordt
de aangegeven waarde in de machineparameter "JOGFEED (P43)" aangenomen. In deze
modaliteit wordt geen rekening gehouden met de snel-toets.
De verplaatsingen in jog baan houden rekening met de grenswaarden van het traject en van de
werkgebieden.
Positie van de
schakelaar
Jog baan Soort verplaatsing
Doorlopende Jog Gedeactiveerd Enkel de as en in de aangegeven richting.
geactiveerd Beide assen in de aangegeven richting en langs de aangegeven
baan.
Jog verplaatsing Gedeactiveerd Enkel de as, de geselecteerde hoeveelheid en in de aangegeven
richting.
geactiveerd Beide assen de geselecteerde hoeveelheid en in de
aangegeven richting, maar langs de aangegeven baan.
Stuur Houdt geen rekening met de toetsen.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·47·
Manueel verplaatsing van de machine
2.5.5 Verplaatsing aan de hand van elektronisch stuur
Met deze optie kunnen de verplaatsingen van de machine worden bestuurd aan de hand van het
elektronische stuur. Plaats hiertoe de linker schakelaar op een van de stuurposities.
De beschikbare posities zijn 1, 10 en 100 en geven elk de vermenigvuldigingsfactor aan die wordt
toegepast op de impulsen die het elektronische stuur voorziet.
De machine beschikt over een elektronisch stuur
Druk wanneer de schakelaar in de gewenste positie staat op een van de JOG toetsen die
overeenstemmen met de te verplaatsen as. Onderaan in het scherm, in kleine tekens en naast het
stuursymbool, wordt de geselecteerde as weergegeven.
Indien een elektronisch stuur FAGOR met drukknop beschikbaar is, kan de selectie van de te
verplaatsen as ook als volgt worden uitgevoerd:
Druk op de drukknop die zich vooraan op het stuur bevindt. De CNC selecteert de eerste as
en geeft deze nadrukkelijk weer.
Indien de drukknop opnieuw wordt ingedrukt, selecteert de CNC de volgende as en wordt deze
selectie rotatief uitgevoerd.
Indien de drukknop meer dan 2 seconden ingedrukt blijft, stopt de CNC met het selecteren van
deze as.
Wanneer de as is geselecteerd, verplaatst de machine naargelang het stuur draait en wordt
bovendien rekening gehouden met de draairichting hiervan.
De machine beschikt over twee of drie elektronische sturen
De machine verplaatst elk van de assen naargelang het overeenkomstige stuur draait, rekening
houdend met de geselecteerde positie van de schakelaar en met inachtneming van de toegepaste
draairichting.
Wanneer de machine over een algemeen stuur en afzonderlijke sturen beschikt (toegewezen aan
elke as van de machine), hebben de afzonderlijke sturen voorrang, of m.a.w. wanneer een
afzonderlijk stuur in beweging is, houdt de CNC geen rekening met het algemene stuur.
Positie van de schakelaar Verplaatsing per ronde
1 0.100 mm of 0.0100 inches
10 1.000 mm of 0.1000 inches
100 10.000 mm of 1.0000 inches
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
Het is mogelijk dat, naargelang de draaisnelheid van het stuur en de positie van de schakelaar, de
CNC een verplaatsing wordt gevraagd met een vooruitgang die het toegelaten maximum overschrijdt
(machineparameter van assen "G00FEED"). De CNC verplaatst de as met de aangegeven afstand,
maar met beperking van de vooruitgang tot deze waarde.
i
·48·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Manueel verplaatsing van de machine
2.5.6 Vooruitgangsstuur
De vooruitgangssnelheid van de machine wordt, wanneer een stuk voor de eerste keer wordt
uitgevoerd (mechanisch bewerkt), meestal bediend aan de hand van de schakelaar feedrate
override.
Het is ook mogelijk een van de sturen van de machine te gebruiken om deze vooruitgang te
bedienen. Op die manier hangt de vooruitgang van de mechanische bewerking af van de
draaisnelheid van het stuur.
De CNC voorziet de impulsen die het stuur heeft gedraaid in een aantal variabelen die
overeenstemmen met de sturen.
HANPF Voorziet de impulsen van het eerste stuur.
HANPS Voorziet de impulsen van het tweede stuur.
HANPT Voorziet de impulsen van het derde stuur.
HANPFO Voorziet de impulsen van het vierde stuur.
Deze eigenschap moet vanaf de PLC worden beheerd. Deze eigenschap wordt meestal geactiveerd
en gedeactiveerd aan de hand van een externe drukknop of een hiertoe geconfigureerde toets.
i
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·49·
Manueel verplaatsing van de machine
2.5.7 Stuur baan
De modaliteit jog baan wordt geactiveerd wanneer de schakelaar zich in een van de stuurposities
bevindt. Met deze eigenschap kunnen via een enkel stuur worden bediend en de twee assen van
het vlak tegelijkertijd worden verplaatst om afschuiningen (rechte stukken) en afrondingen
(gebogen stukken) uit te voeren. De CNC neemt als stuur baan het algemene stuur of, bij
afwezigheid daarvan, het afzonderlijke stuur dat overeenstemt met de X-as.
In stuur-modus en met de modus stuur baan geselecteerd, toont de CNC de volgende informatie:
Wanneer het een lineaire beweging (bovenste afbeelding) betreft, moet de hoek van de baan
worden gedefinieerd; wanneer het een boogbeweging (onderste afbeelding) betreft, moeten de
maten van het boogcentrum worden gedefinieerd. Druk om deze variabelen te definiëren op de toets
[F] en vervolgens op een van de toetsen [] [] [] [].
Werking in modus stuur baan
Wanneer de modaliteit stuur baan wordt geselecteerd, gaat de CNC als volgt te werk.
Indien er een algemeen stuur is, zal dit in de modaliteit stuur baan werken. De afzonderlijke
sturen, indien aanwezig, blijven aan de overeenkomstige assen toegewezen.
Indien er geen algemeen stuur is, werkt het aan de X-as toegewezen afzonderlijke stuur in de
modaliteit stuur baan.
De verplaatsingen in stuur baan kunnen afgebroken worden door op de toets [STOP] te drukken
of de jog-schakelaar op een van de posities van doorlopende jog of incrementele jog te plaatsen.
Deze eigenschap moet vanaf de PLC worden beheerd. Deze eigenschap wordt meestal geactiveerd
en gedeactiveerd aan de hand van een externe drukknop of een hiertoe geconfigureerde toets, net
zoals de selectie van het soort baan.
i
In het volgende voorbeeld wordt de toets [O2] gebruikt om de werkmodus met stuur baan te
activeren en te deactiveren en de toets [O3] om de bewegingstijd aan te geven.
Activeer / deactiveer de werkmodus stuur baan.
DFU B29 R561 = CPL M5054
Selectie van het soort beweging, recht stuk of gebogen stuk.
DFU B31 R561 = CPL M5053
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
100
10
1
100
10
1
1000
10000
JOG
15:28:42
IN POSITION
X
Z
S
00044.000
-00443.331
115
TO GO X 0000.000
TO GO Z 0000.000
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
% 115
SMAX 1000
RANGE 1
F 0100.000
% 080
x10
30.000
F 0100.000
% 080
x10
Xc 15.512
Zc 22.345
Xc
Zc
·50·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Bediening van gereedschappen
2.6 Bediening van gereedschappen
Het standaard scherm van de TC-werkmodus de volgende informatie over de gereedschap bevat:
Dit venster toont de volgende informatie:
In grote tekens, het werktuignummer "T" dat geselecteerd is en een grafische voorstelling van
de punt ervan.
Het correctornummer "D" dat overeenstemt met het werktuig.
De geselecteerde draaiomwentelingen "S" voor het gemotoriseerde werktuig. Deze waarde
wordt enkel weergegeven wanneer een gemotoriseerd werktuig is geselecteerd.
De maten die overeenstemmen met het werktuigwisselpunt. De CNC toont dit venster niet
wanneer tekst 47 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd.
Volg de volgende stappen om ander werktuig te selecteren:
1. Druk op de toets [T].
De CNC omlijst het nummer van het werktuig.
2. Toets het te definiëren werktuignummer in.
Druk op de toets [ESC] om de selectie te sluiten.
3. Druk op de toets [START] opdat de CNC het nieuwe werktuig selecteert.
De CNC beheert de wissel van het werktuig. Wanneer het nieuwe werktuig geselecteerd is,
actualiseert de CNC de grafische voorstelling die overeenstemt met de aan het nieuwe werktuig
toegewezen vormfactor.
Er kan tijdelijk een andere corrector worden toegewezen aan het werktuig zonder de toegewezen
corrector te wijzigen.
1. Druk op de toetsen [T] en [] om het veld "D" te activeren.
2. Toets het gewenste correctornummer in en druk op de toets [START].
De CNC neemt tijdelijk een nieuwe corrector over voor het werktuig in werking. De interne tabel
wordt niet gewijzigd, het werktuig behoudt de corrector die werd toegewezen tijdens de
kalibratie.
T 02
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
S 150
T 02
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
S 150
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·51·
Bediening van gereedschappen
2.6.1 Het wisselen van de gereedschap
Naargelang het soort werktuigwisselaar, kan een beroep worden gedaan op:
Machine met automatische werktuigwisselaar.
Machine met manuele werktuigwisselaar.
In beide gevallen gaat de CNC als volgt te werk:
• De CNC voert de routine voor de werktuigwissel (algemene machineparameter P60
"TOOLSUB") uit.
De NCN stuurt alle nodige informatie naar de PLC om de werktuigwissel te beheren.
De CNC neemt de nieuwe waarden van het werktuig (correctoren, geometrie, enz.) aan.
Voorbeeld van het beheer van een manuele werktuigwisselaar.
Subroutine 55 wordt gedefinieerd als aan de werktuigen toegewezen subroutine.
Algemene machineparameter P60 "TOOLSUB" = 55.
De subroutine van de werktuigen kan de volgende informatie bevatten:
Het werktuig wordt geselecteerd na de uitvoering van de subroutine.
Algemene machineparameter P71 "TAFTERS" = YES.
De verplaatsing naar het wisselpunt wordt enkel uitgevoerd wanneer een bewerking of cyclus
van de TC-modus in uitvoering is.
Wanneer de subroutine voltooid is, voert de CNC de functie T?? uit en stuurt deze alle nodige
informatie naar de PLC om de werktuigwissel te beheren en de nieuwe waarden van het werktuig
(correctoren, geometrie, enz.) aan te nemen.
(SUB 55)
(P100 = NBTOOL)
; Wijs het geselecteerde werktuignummer toe aan P100.
(P101 = MS3)
; Indien kop naar links P102=1.
G0 G53... XP?? ZP??
; Verplaatsing naar het wisselpunt.
M5
; Stilstand van de kop.
(BERICHT "SELECTEER T?P100 EN DRUK OP START")
; Bericht beheert de wissel van het werktuig.
M0
; Programmastop; er wordt gewacht tot de knop START wordt ingedrukt.
(MSG "" "")
; Wist het voorgaande bericht.
(IF P102 EQ 1 GOTO N10)
; Draairichting van de kop.
(IF P101 EQ 0 RET)
M3
(RET)
N10 M4
(RET)
Wanneer een cyclus geselecteerd is (CYCEXE verschillende 0)
Het programma wordt uitgevoerd (OPMODA bit 0 = 1).
·52·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Bediening van gereedschappen
2.6.2 Variabel werktuigwisselpunt
Indien de fabrikant dit wenst, kan hij de gebruiker toelaten op elk ogenblik het werktuigwisselpunt
te definiëren. Deze eigenschap hangt logischerwijs af van het soort machine en het soort wisselaar.
Met deze eigenschap kan het werktuig naast het stuk worden gewisseld, waardoor verplaatsingen
tot aan een ver verwijderd wisselpunt worden vermeden.
Voer hiertoe het volgende uit:
Definieer tekst 47 van programma 999997 opdat de CNC de maten in X, Z van het wisselpunt
opvraagt.
Bijvoorbeeld: ;47 $WISSELPOSITIE
Deze maten moeten altijd verwijzen naar het machinenulpunt, opdat de
oorsprongverplaatsingen geen invloed hebben op het werktuigwisselpunt. Hiertoe kan de CNC
samen met de maten X, Z en in kleine tekens, de maten van de assen voor de machinenulwaarde
weergeven.
Opdat de CNC de maten van de assem die overeenstemmen met de machinenulwaarde
weergeeft, moet tekst 33 van het programma 999997 gedefinieerd worden.
Bijvoorbeeld: ;33 $MACHINENULPUNT
Aangezien de bediener het wisselpunt van het werktuig op elk ogenblik kan wijzigen, moet de
subroutine van de werktuigen rekening houden met deze waarden. De rekenkundige parameters
P290 en P291 bevatten de waarden die de bediener heeft bepaald als wisselpositie op
respectievelijk X, Z.
In subroutine 55 van het vorige onderdeel moet de lijn die de verplaatsing naar het wisselpunt
bepaalt, worden gewijzigd.
Waar het volgende staat:
G0 G53 XP??? ZP??? ; Verplaatsing naar het wisselpunt.
Dit moet zijn:
G0 G53 XP290 ZP291 ;Verplaatsing naar het wisselpunt gedefinieerd door de gebruiker.
Definieer de maten van het wisselpunt (X, Z).
1. Druk op de toets [T] om het veld «T» te selecteren.
2. Druk vervolgens op de toets [X], [Y] of [Z] van de overeenkomstige as of de toetsen [] [] [] [].
3. Plaats de cursor op de te definiëren maten van de as om de gewenste waarden te definiëren.
Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een
van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Rekenkundige parameter P290.
Wisselpositie op X.
Rekenkundige parameter P291.
Wisselpositie op Z.
T 02
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
S 150
T 02
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
S 150
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·53·
Werktuigkalibratie
2.7 Werktuigkalibratie
De kalibratiemodus kan over verscheidene bewerkingsniveaus beschikken. Het tweede niveau is
enkel beschikbaar wanneer de machine over een desktoptaster beschikt.
Mogelijkheden in de modus werktuigkalibratie
De gegevens die vanuit de kalibratiecycli gewijzigd kunnen worden, hangen af van het ogenblik
waarop deze modus wordt geactiveerd. Wanneer de kalibratiemodus wordt geactiveerd terwijl een
programma in uitvoering is of vanuit de werktuiginspectie, moet rekening worden gehouden met de
volgende beperkingen.
Zonder uitvoeringsprogramma noch bij werktuiginspectie.
Indien het actieve werktuig wordt bewerkt, is het mogelijk:
Alle gegevens wijzigen.
Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]).
Indien het actieve werktuig niet wordt bewerkt, is het mogelijk:
Wijzig alle gegevens van de werkstukken behalve bij de afmetingen:
Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]).
Programma in uitvoering of onderbroken.
Indien het actieve werktuig wordt bewerkt, is het mogelijk:
Wijzig de gegevens I en K.
Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I en K.
Indien het actieve werktuig niet wordt bewerkt, is het mogelijk:
De gegevens I, K en D wijzigen.
Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I, K en D.
Programma in inspectie van het werktuig.
Indien het actieve werktuig wordt bewerkt, is het mogelijk:
Wijzig de gegevens I en K.
Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I en K.
Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]).
Indien het actieve werktuig niet wordt bewerkt, is het mogelijk:
De gegevens I, K en D wijzigen.
Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I, K en D.
Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]).
In deze modus kunnen de werktuigen worden gedefinieerd en gekalibreerd. De
werktuigen kunnen gekalibreerd worden met of zonder de hulp van een taster.
Deze modus is ook beschikbaar tijdens de uitvoering van een programma en tijdens de
werktuiginspectie.
Elk niveau heeft een eigen scherm en het hoofdvenster van de cyclus geeft de
beschikbare niveaus en het geselecteerde niveau aan met lipjes. Gebruik de toets
[LEVEL CYCLE] om van niveau te veranderen of de toetsen [Pagina omhoog] en [Pagina
omlaag] om de verschillende niveaus zowel naar omhoog als naar omlaag te doorlopen.
LEVEL
CYCLE
·54·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
2.7.1 Definieer het werktuig in de werktuigentabel (niveau 1)
Wanneer dit niveau wordt geactiveerd, toont de CNC de volgende informatie.
1. Geeft de geselecteerde werkmodus aan: "Werktuigkalibratie".
2. Hulpgrafiek om de werktuigmeting uit te voeren.
3. Hulpgrafiek om de werktuiggeometrie te definiëren.
4. Actuele staat van de machine.
Werkelijke maten in X Z, werkelijke vooruitgang F van de assen, werkelijke snelheid S van de
kop en het momenteel geselecteerde werktuig T.
5. Werktuignummer, correctornummer, vormfactor en werktuigfamilie.
6. Lengtewaarden die voor dit werktuig zijn gedefinieerd.
7. Overeenkomstige waarden van de werktuiggeometrie.
Definieer de gegevens van het werktuig
Volg de volgende stappen om een werktuig te definiëren in de werktuigtabel:
Selecteer het te definiëren werktuignummer.
1. Druk op de toets [T] om het veld "T" te selecteren.
2. Toets het te definiëren werktuignummer in en druk op de toets [RECALL].
Indien het werktuig gedefinieerd is, geeft de CNC de in de tabel opgeslagen waarden weer.
Indien het werktuig niet gedefinieerd is, wijst de CNC het werktuig een corrector toe met het
zelfde nummer en worden alle gegevens met de waarde 0 geïnitialiseerd.
Selecteer het correctornummer dat aan dit werktuig moet worden toegewezen.
1. Moet geselecteerd zijn in het veld "D". Zo niet, gebruik dan de toets [].
2. Toets het aan het werktuig toe te wijzen correctornummer in en druk op de toets [ENTER].
Definieer de afmetingen van het werktuig.
De gegevens van het werktuig zijn de volgende.
Ook al zijn de afmetingen van het werktuig bekend, is het raadzaam het te meten. Zie
"2.7.2 Handmatige werktuigkalibratie met/zonder taster (niveau 1)" op pagina 57.
Wanneer de meting is uitgevoerd, actualiseert de CNC de velden X, Z en wordt de waarde 0
toegewezen aan de gegevens I, K.
15:28:42
Z123.5000
X 45.000
Z - ENTER
X 00044.000 Z -00397.490
F 1.000 S 150 T 3
T0002 D002
Family Shape
F3
TOOL CALIBRATION
X 0.0000
I 0.0000
Z 0.0000
K 0.0000
X - ENTER
Z - ENTER
Cutter angle
Cutter width
Cutting angle
Tool nose radius
A 0.0000
B 0.0000
C 0.0000
R 0.0000
Tool calibration
Geometry
C
R
A
B
A=90
A=90
B=2R
1
2
3
4
5
6
7
X Afmeting van het werktuig in X (in straal).
Z Afmeting van het werktuig in Z.
I Slijtagecorrector in X (in diameter).
K Slijtagecorrector in Z.
15:28:42
Z123.5000
X 45.000
Z - ENTER
X 0.0000
I 0.0000
Z 0.0000
K 0.0000
X - ENTER
Z - ENTER
Tool calibration
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·55·
Werktuigkalibratie
Voor het definiëren van de overige waarden, selecteer met de toetsen [] [] [] [] ga naar het
overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Definieer het soort werktuig.
Definieer de vormfactor van het werktuig.
Plaats de cursor boven het pictogram van het soort werktuig en druk op de tweekleurige
toets. De beschikbare soorten werktuigen zijn de volgende:
Plaats de cursor boven het pictogram van het soort werktuig en druk op de tweekleurige
toets. De beschikbare soorten werktuigen zijn de volgende:
*
*
C
R
A
B
F0
F1 F2 F3
F4
F5F6F7
F8
F9
X
X
Z
Z
F1
F9
F2 F3
F4
F5F6F7
F8
F0
X
Z
X
Z
F41
F41
F42
F42
F43
F43
F51
F51
F58 F58
F57
F57
F47
F47
F46
F46
F45
F45
F53
F53
F54 F54
F55
F55
F59 F59
F49
F49F40
F40
F50 F50
A=90
B=2R
C=0
R
X
Z
X
Z
F68
F62
F64
F66
F68
F62
F66
F64
C
A
B
R
X
Z
X
Z
F21
F21
F22
F22
F23
F23F27
F27
F26
F26
F25
F25
F31
F31
F38 F38
F37
F37F33
F33
F34 F34
F35
F35
C=90
A=90
R=0
B
X
Z
X
Z
F20
F20
F10 F10
F30
F30
A=180
C=0
R
B
R
B
A
C
·56·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
Definieer de rest van de gegevens van het werktuig.
Het rechter venster bevat de waarden die overeenstemmen met de geometrie van het werktuig en
het linker venster bevat een hulpgrafiek. Ga om de overige waarden te definieren naar het
overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
15:28:42
Cutter angle
Cutter width
Cutting angle
Tool nose radius
A 0.0000
B 0.0000
C 0.0000
R 0.0000
Geometry
C
R
A
B
A=90
A=90
B=2R
A Hoek van het mes.
B Breedte van het mes.
C Snijhoek.
R Werktuigradius.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·57·
Werktuigkalibratie
2.7.2 Handmatige werktuigkalibratie met/zonder taster (niveau 1)
Alvorens het werktuig te meten, moet deze gedefinieerd zijn in de tabel van werktuigen. Zie
"2.7.1 Definieer het werktuig in de werktuigentabel (niveau 1)" op pagina 54.
De werktuigmeting kan op twee manieren worden uitgevoerd.
Er is een afsteltafel voor de werktuigen beschikbaar.
Gebruik het venster dat de afmetingen van het werktuig bevat om deze gegevens te definiëren.
Definieer de afmetingen X Z en de slijtage I, K.
Geen meter beschikbaar.
De metingen worden uitgevoerd met de CNC. Gebruik het venster voor de werktuigmeting.
Handmatige calibratie van het gereedschap met/zonder de voeler
Indien een taster wordt gebruikt voor de kalibratie, moeten de benaderingsafstand "", de
benaderingsvooruitgang "F" en de zijde van de taster waar het tasten zal worden uitgevoerd,
gedefinieerd worden. Als deze niet wordt "
" gedefinieerd, wordt dit gegeven van de algemene
machineparameter "PRBMOVE" genomen. Op dezelfde manier wordt het gegeven van de
machineparameter van de as "PRBFEED" genomen worden indien "F" niet wordt gedefinieerd.
Wanneer het tasten is voltooid, worden de gegevens op het scherm geactualiseerd.
Definieer de lengte van het werktuig of wijzig de lengtecorrectoren
Dit venster toont de aan het geselecteerde werktuig toegewezen afmetingen.
De gegevens X en Z geven de afmetingen van het werktuig weer. De gegeven I, K geven de corrector
aan die de CNC moet toepassen om de slijtage van het werktuig te compenseren.
De CNC voegt de waarde van corrector "I" toe aan de lengte X en de waarde van corrector "K" aan
de lengte Z om de te gebruiken werkelijke afmetingen (R+I, L+K) te berekenen.
Telkens wanneer de waarde van de lengte X of van de lengte Z wordt gedefinieerd, wijst de CNC
de waarde 0 toe aan de velden "I" "K" respectievelijk.
De gegevens "I" "K" zijn accumulatief. Met andere woorden, indien het veld "I" de waarde 0,20
heeft en de waarde 0,05 wordt ingevoerd, wijst de CNC de waarde 0,25 (0,20+0,05) toe aan
het veld.
Indien I=0 of K=0 wordt gedefinieerd, worden beide met de waarde 0 geïnitialiseerd.
Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde
in en druk op de toets [ENTER].
In de handmatige kalibratiecyclus van het werktuig kan het werktuig worden gekalibreerd
aan de hand van een patroonstuk of een taster. Het soort kalibratie wordt geselecteerd
via het volgende pictogram. Gebruik de tweekleurige toets om een van hen te selecteren.
Werktuigkalibratie aan de hand van een patroonstuk waarvan de afmetingen gekend
zijn.
Werktuigkalibratie aan de hand een taster.
*
15:28:42
Z123.500 0
X 45.000
Z - ENTER
X 0.0000
I 0.0000
Z 0.0000
K 0.0000
X - ENTER
Z - ENTER
Tool calibration
X Afmeting van het werktuig in X (in straal).
Z Afmeting van het werktuig in Z.
I Slijtagecorrector in X (in diameter).
K Slijtagecorrector in Z.
·58·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
Opmeting van het werktuig
Plaats een stuk waarvan de afmetingen gekend zijn op de kop en definieer de afmetingen ervan
in het linker venster.
Om de meting van het werktuig uit te voeren, moet het werktuig geselecteerd zijn in de machine.
Zo niet, druk dan op de toets [T], toets het te meten werktuignummer in en druk op de toets [START].
Het werktuig meten.
1. Breng het werktuig tot tegen het stuk volgens de X-as en druk op de toetsen [X] + [ENTER].
2. Breng het werktuig tot tegen het stuk volgens de Z-as en druk op de toetsen [Z] + [ENTER].
Het werktuig is reeds gekalibreerd. De CNC actualiseert de gegevens X, Z en kent aan de gegevens
I, K de waarde 0 toe. De werkelijke lengte van het werkstuk is (X+I) en (Z+K); het gegeven "I" dient
uitgedrukt te worden in diameter.
De werktuiggegevens wijzigen tijdens de uitvoering van een
programma
Het is mogelijk de waarden van het werktuig (afmetingen en geometrie) te wijzigen zonder de
uitvoering van het programma te onderbreken.
Druk op de toets [ESC] om deze pagina te sluiten.
Druk hiervoor op de werktuigkalibratie-toets. De CNC toont de pagina voor de
werktuigkalibratie met de gegevens die overeenstemmen met het actieve werktuig,
waarbij deze gegevens of enige andere gegevens gewijzigd kunnen worden.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·59·
Werktuigkalibratie
2.7.3 Calibratie of gereedschap met taster (niveau 2)
De beschikbaarheid van dit kalibratieniveau hangt af van de aangekochte softwareopties en de
aanwezigheid van een desktoptaster in de machine.
Wanneer de cyclus voltooid is, actualiseert deze de waarde van de lengtes X Z van de geselecteerde
corrector in de correctortabel. De waarden van I, K worden op 0 geactualiseerd.
Definieer de gegevens van de cyclus
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Kalibreer Werktuignummer (T) en corrector (D).
Veiligheidsafstand (Ds) voor de benaderingsfase van de taster.
De vooruitgang (F) waarop de betasting wordt uitgevoerd.
Positie van het taster.
In dit gebied moet worden aangegeven of de cyclus de in de machineparameters gedefinieerde
tasterpositie of de in dit gebied gedefinieerde positie inneemt. Selecteer om een van hen te
selecteren het veld "Machineparameters / Geprogrammeerde parameters" met de cursor en druk
op de tweekleurige toets.
METING VAN DE SLIJTAGE VAN HET INSTRUMENT
Met deze cyclus kunt u, naast het uitvoeren van de ijkingsbewerking van het instrument, ook de
meetbewerking van de slijtage van het instrument uitvoeren.
Aan de hand van de meetbewerking voor slijtage kan de gebruiker de maximum slijtagewaarde van
het instrument definiëren. Na opeenvolgende meettastingen voor slijtage, neemt de slijtage toe en
op het ogenblik dat de gedefinieerde maximum waarde wordt overschreden, wordt het instrument
geweigerd.
Om deze cyclus uit te voeren, is een tafeltaster nodig, geïnstalleerd op een vaste positie van de
machine en met de zijden parallel aan de X-, Y- en Z-as.
Wanneer dit kalibratieniveau wordt geactiveerd, toont de CNC de volgende informatie:
A. Geeft de geselecteerde werkmodus aan.
B. Hulpgrafiek om de werktuigmeting uit te voeren.
C. Actuele staat van de machine.
D. Werktuignummer en toegewezen corrector.
E. Gegevens van de kalibratie.
F. Soort bewerking en waarden van de slijtage.
G. Positie van het taster.
·60·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
Dit niveau kan worden bewaard als deel van een stukprogramma aan de hand van de toets [P.PROG]
of uitgevoerd aan de hand van de toets [START].
Definieer de gegevens van de cyclus
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: Niet alle gegevens zijn altijd beschikbaar; de
cyclus toont de nodige gegevens naargelang de gekozen bewerking.
Veiligheidsafstand (Ds) voor de benaderingsfase van de taster.
De vooruitgang (F) waarop de betasting wordt uitgevoerd.
Pictogram om de zin van de Y-as te definiëren.
Soort bewerking:
Met de cyclus kan een meting of een kalibratie worden uitgevoerd. Plaats de cursor in het veld
"Meting / Kalibratie" en druk op de tweekleurige toets om de gewenste bewerking te selecteren.
Om een meting uit te voeren, moeten de volgende gegevens gedefinieerd worden.
Imax Maximum lengteslijtage op de X-as.
Kmax Maximum lengteslijtage op de Z-as.
Jmax Maximum lengteslijtage op de Y-as.
Stop / Chg Gedrag van de cyclus wanneer de maximaal toegelaten slijtage wordt
overschreden. Gebruik de tweekleurige toets om een van hen te selecteren.
Met de optie "Stop" wordt de uitvoering onderbroken zodat de bediener een ander
werktuig kan selecteren. Met de optie "Chg" wisselt de cyclus het werktuig voor
een ander van de zelfde familie.
De meting is enkel beschikbaar indien de softwareoptie "Controle van de levensduur van de
werktuigen" werd aangekocht.
Positie van het taster.
In dit gebied moet worden aangegeven of de cyclus de in de machineparameters gedefinieerde
tasterpositie of de in dit gebied gedefinieerde positie inneemt. Selecteer om een van hen te
selecteren het veld "Machineparameters / Geprogrammeerde parameters" met de cursor en
druk op de tweekleurige toets.
Machineparameters: De cyclus neemt de positie van de taster zoals gedefinieerd in de
machineparameters aan.
Geprogrammeerde parameters:De cyclus neemt de positie van de taster zoals gedefinieerd in
de cyclus aan (Xmax, Xmin, Ymax, Ymin, Zmax, Zmin).
Handelingen wanneer de meetcyclus voor slijtage voltooid is
Als u het geweigerde instrument wenst te activeren, of dit nu is omdat het vervangen werd door een
ander of omdat u met het versleten instrument wenst te blijven werken, hebt u de volgende opties:
1. De instrumententabel in de mode ISO openen en de werkelijke levensduur van dit instrument
wissen.
2. De instrumententabel in de mode ISO openen en de gewenste waarde van de werkelijke
levensduur van dit instrument invullen.
In dit geval moet om het instrument te activeren de werkelijke waarde lager zijn dan de nominale
waarde. Zo niet, verschijnt het instrument als versleten (staat = E).
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·61·
Werktuigkalibratie
2.7.4 Calibratie van het taster (niveau 3)
De beschikbaarheid van dit kalibratieniveau hangt af van de aangekochte softwareopties en de
aanwezigheid van een desktoptaster in de machine.
In deze cyclus kunnen de zijkanten van de desktop-taster, waarvan de zijkanten parallel moeten
zijn aan de assen X en Z en die geïnstalleerd is in een vaste positie van de machine, gekalibreerd
worden. De positie van de taster dient te worden gedefinieerd in de overeenkomstige
machineparameters (PRB*MIN, PRB*MAX).
Voor de uitvoering van de cyclus wordt een patroonwerktuig met gekende afmetingen gebruikt,
waarvan de waarden eerst werden ingevoerd in de geselecteerde corrector.
De bij de kalibratie verkregen gegevens worden rechtstreeks geactualiseerd in de
machineparameters PRB*MIN en PRB*MAX. Hiertoe moet het programma P99998
geprogrammeerd worden als OEM.
Definieer de gegevens van de cyclus
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Werktuignummer (T) en corrector (D) waar de afmetingen van het patroonstuk werden
gedefinieerd.
Veiligheidsafstand (Ds) voor de benaderingsfase van de taster.
De vooruitgang (F) waarop de betasting wordt uitgevoerd.
Positie van het taster.
In dit gebied moet worden aangegeven of de cyclus de in de machineparameters gedefinieerde
tasterpositie of de in dit gebied gedefinieerde positie inneemt. Selecteer om een van hen te
selecteren het veld "Machineparameters / Geprogrammeerde parameters" met de cursor en druk
op de tweekleurige toets.
·62·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Gemotoriseerd werktuig
2.8 Gemotoriseerd werktuig
Wanneer een gemotoriseerd werktuig is geselecteerd, geeft het standaard scherm van de
werkmodus TC de volgende informatie weer:
Volg de volgende stappen om de draaiomwentelingen "S" van het gemotoriseerde werktuig te
selecteren:
1. Druk op de toets [T] om het veld "T" te selecteren.
2. Druk op de toets [S] of de toets [] om de draaiomwentelingen "S" van het gemotoriseerde
werktuig te selecteren.
3. De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De toetsen die overeenstemmen met het gemotoriseerde werktuig zijn:
Beschouwingen met betrekking tot het gemotoriseerde werktuig
Wanneer de machine over een gemotoriseerd werktuig beschikt, dient rekening te worden
gehouden met de volgende beschouwingen:
Personaliseer een van de algemene parameters P0 tot P9 met de waarde 13.
Het gemotoriseerde werktuig moet als vormfactor 10, 20 of 30 hebben.
Het beheer van de toetsen die overeenstemmen met het gemotoriseerde werktuig dient te
worden uitgevoerd door de PLC.
Telkens wanneer op een van deze toetsen wordt gedrukt, actualiseert de CNC de overeenkomstige
registerbit.
bit 7 van het Register 561 (B7 R561)
bit 3 van het Register 562 (B3 R562)
bit 5 van het Register 562 (B5 R562)
T 02
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
S 150
T 02
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
S 150
Draait naar rechts.
Draait naar links.
Onderbreekt het draaien.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·63·
Gemotoriseerd werktuig
Voorbeeld van een PLC-programma om het gemotoriseerde werktuig te beheren
Vervolgens wordt een voorbeeld gegeven van het deel van het PLC-programma dat het
gemotoriseerde werktuig moet beheren:
( ) = CNCRD (TOOL, R101, M1)
Kent het nummer van het actieve werktuig toe aan het register R101.
= CNCRD (TOF R101, R102, M1)
Kent de factor toe aan het register R102 zodat dit het actieve werktuig bevat.
CPS R102 EQ 10 OR CPS R102 EQ 20 OR CPS R102 EQ 30 = M2
Indien het actieve werktuig een gemotoriseerd werktuig is (met vormfactor 10, 20 of 30), wordt
merkteken M2 geactiveerd.
CUSTOM AND (DFU B7R561 OR DFD M2) = CNCEX1 (M45 S0, M1)
Indien wanneer de werkmodus TC (CUSTOM=1) geselecteerd is op de toets "Gemotoriseerd
werktuig stoppen" (DFU B7R561) wordt gedrukt of de selectie van het gemotoriseerde werktuig
wordt geannuleerd (DFD M2).
De PLC geeft de CNC aan blok M45 S0 uit te voeren (het draaien van het gemotoriseerde
werktuig wordt stilgezet).
CUSTOM AND M2 AND DFU B3R562 = CNCRD (LIVRPM, R117, M1) = CNCWR (R117, GUP100,
M1)= CNCEX1 (M45 SP100, M1)
Indien een gemotoriseerd werktuig (M2) geselecteerd is in de werkmodus TC (CUSTOM=1) en
op de toets "gemotoriseerd werktuig naar rechts" (DFU B3R562) wordt gedrukt.
De PLC leest in R117 de voor het gemotoriseerde werktuig geselecteerde draaiomwentelingen
(LIVRPM) en wijst deze toe aan de algemene parameter P100.
Tot slot geeft de PLC de CNC aan blok M45 SP100 (gemotoriseerd werktuig draait naar rechts
met de geselecteerde omwentelingen) uit te voeren.
CUSTOM AND M2 AND DFU B5R562 = CNCRD (LIVRPM, R117, M1) = CNCWR (R117, GUP100,
M1)= CNCEX1 (M45 S-P100, M1)
Indien een gemotoriseerd werktuig (M2) geselecteerd is in de werkmodus TC (CUSTOM=1) en
op de toets "gemotoriseerd werktuig naar links" (DFU B5R562) wordt gedrukt.
De PLC leest in R117 de voor het gemotoriseerde werktuig geselecteerde draaiomwentelingen
(LIVRPM) en wijst deze toe aan de algemene parameter P100.
Tot slot geeft de PLC de CNC aan blok M45 S-P100 (gemotoriseerd werktuig draait naar links
met de geselecteerde omwentelingen) uit te voeren.
·64·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Bediening van de kop
2.9 Bediening van de kop
Het standaard scherm van de werkmodus TC beschikt over een venster om de informatie over de
kop weer te geven.
Daar de CNC toelaat met de kop te werken in omwentelingen per minuut (tpm), in constante
snijsnelheid (VCC) of in de instelmodus van de kop, is de informatie die in dit venster verschijnt in
elk van deze gevallen verschillend.
Druk op de volgende toets om van een modus naar een andere over te gaan:
Zowel bij het opstarten van de CNC als na de toetsencombinatie [SHIFT] [RESET] selecteert de
CNC de werkmodus in omwentelingen per minuut (tpm). Wanneer wordt gewerkt bij constante
snijsnelheid (VCC), is de toets [CSS] opgelicht.
S 0100
% 115
SMAX 1000
RANGE 1
CSS 0100
% 115
SMAX 1000
RANGE 1
S 0100
% 115
SMAX 1000
RANGE 1
S 0100
% 115
SMAX 1000 RANGE 1
020.0000
VCC tpm zonder
instelling van
de kop
tpm met
instelling van
de kop
CSS
m / min
CSS
m / min
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·65·
Bediening van de kop
2.9.1 Kop in tpm
De CNC toont de volgende informatie.
1. Werkelijke kopsnelheid in tpm.
2. Theoretische kopsnelheid in tpm.
Druk op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde.
Nieuwe waarde invoeren en op de toets [START] drukken. De CNC neemt deze waarde aan en
actualiseert de werkelijke snelheid van de kop.
3. Status van de kop.
Druk op de volgende toetsen om de status van de kop te wijzigen:
4. Toegepast percentage van de theoretische draaisnelheid van de kop.
Druk op de volgende toetsen om percentage (%) te wijzigen:
5. Maximum snelheid van de kop in tpm.
Druk 2 maal op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde.
Nieuwe waarde invoeren en op de toets [ENTER] drukken. De CNC neemt deze waarde over
en laat niet toe dat de kop deze omwentelingen overschrijdt.
De maximum snelheid van de kop wordt opgeslagen in de variabele MDISL. Deze variabele
wordt geactualiseerd wanneer de waarde SMAX wordt gewijzigd en de functie "G92 S" via ISO
wordt geprogrammeerd.
Kop draait naar rechts
Kop draait naar links,
Kop in stilstand
15:28:42 SBK P000002 IN POSITION
X
Z
S
00044.000
-00443.331
115
HOME X 0000.000
HOME Z 0000.000
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
% 115
SMAX 1000
RANGE 1
1
2
3 4
5
6
SPINDLE
SPEED
%
+
-
%+
%-
SPINDLE
SPEED
%
+
-
·66·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Bediening van de kop
6. Geselecteerd kopbereik.
Wanneer een automatische gammawisselaar beschikbaar is, kan deze waarde niet worden
gewijzigd.
Druk wanneer geen automatische gammawisselaar beschikbaar is op de toets [S] en gebruik
vervolgens de toets [] tot de huidige waarde is omlijnd. Toets het te selecteren gammanummer
in en druk op de toets [ENTER].
Wanneer de machine niet over kopbereiken beschikt, is dit bericht overbodig. Daarom toont de CNC
dit bericht niet wanneer tekst 28 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd.
i
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·67·
Bediening van de kop
2.9.2 Kop in constante snijsnelheid
In de modaliteit van constante snijsnelheid bepaalt de gebruiker de tangentiële snelheid die op elk
ogenblik moet heersen tussen de werktuigpunt en het stuk. Bijgevolg hangen de omwentelingen
van de kop af van de positie die de werktuigpunt inneemt ten opzichte van de draaias. Zo nemen
de omwentelingen van het werktuig af wanneer het zich verwijderd van de draaias en nemen ze
toe wanneer het zich naar de draaias beweegt.
De CNC toont de volgende informatie.
1. Werkelijke kopsnelheid in tpm.
2. Theoretische constante snijsnelheid. Deze snelheid wordt gedefinieerd in meter/minuut of
voet/minuut.
Druk op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde.
Nieuwe waarde invoeren en op de toets [START] drukken. De CNC neemt deze waarde over
en actualiseert, indien de kop in werking is, de werkelijke snelheid van de kop.
3. Status van de kop.
Druk op de volgende toetsen om de status van de kop te wijzigen:
4. Toegepast percentage van de theoretische draaisnelheid van de kop.
Druk op de volgende toetsen om percentage (%) te wijzigen:
Kop draait naar rechts
Kop draait naar links,
Kop in stilstand
15:28:42 SBK P000002 IN POSITION
X
Z
S
00044.000
-00443.331
115
HOME X 0000.000
HOME Z 0000.000
F 0100.000
% 080
T 02
CSS 0100
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
% 115
SMAX 1000
RANGE 1
1
2
3 4
5
6
SPINDLE
SPEED
%
+
-
%+
%-
SPINDLE
SPEED
%
+
-
·68·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Bediening van de kop
5. Maximum snelheid van de kop in tpm.
Druk 2 maal op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde.
Nieuwe waarde invoeren en op de toets [ENTER] drukken. De CNC neemt deze waarde over
en laat niet toe dat de kop deze omwentelingen overschrijdt.
De maximum snelheid van de kop wordt opgeslagen in de variabele MDISL. Deze variabele
wordt geactualiseerd wanneer de waarde SMAX wordt gewijzigd en de functie "G92 S" via ISO
wordt geprogrammeerd.
6. Geselecteerd kopbereik.
Wanneer een automatische gammawisselaar beschikbaar is, kan deze waarde niet worden
gewijzigd.
Druk wanneer geen automatische gammawisselaar beschikbaar is op de toets [S] en gebruik
vervolgens de toets [] tot de huidige waarde is omlijnd. Toets het te selecteren gammanummer
in en druk op de toets [ENTER].
Werken met constante snijsnelheid
Wanneer de werkmodus bij constante snijsnelheid wordt geselecteerd, neemt de CNC het op dat
ogenblik geselecteerde kopbereik over. In deze werkmodus kunnen zich de volgende gevallen
voordoen wanneer een nieuwe constante snijsnelheid wordt geselecteerd:
De kop bevindt zich in stilstand.
De CNC selecteert de nieuwe snelheid maar past deze pas toe wanneer de kop in werking is.
De kop is in werking.
De CNC berekent naargelang de positie die de as inneemt de overeenkomstige snelheid in tpm
en doet de kop aan deze snelheid draaien opdat de constante snijsnelheid de gedefinieerde
snelheid is.
Wanneer de assen worden verplaatst bij constante snijsnelheid, kunnen zich de volgende gevallen
voordoen:
De kop is in werking.
De CNC verplaatst de assen naar de geprogrammeerde F.
Naargelang de X-as wordt verplaatst, past de CNC de snelheid van de kop (tpm) aan om de
geselecteerde constante snijsnelheid te handhaven. Zo nemen de omwentelingen van het
werktuig af wanneer het zich verwijderd van de draaias en nemen ze toe wanneer het zich naar
de draaias beweegt.
De CNC beperkt de omwentelingen van de kop tot de vastgelegde maximum snelheid "SMAX".
De kop bevindt zich in stilstand en er is kopsnelheid S geselecteerd.
De CNC berekent de vooruitgang in millimeter/minuut die overeenstemt met de laatste
geprogrammeerde S en verplaatst de as.
Bijvoorbeeld, wanneer "F 2.000" en "S 500":
Vooruitgang = F (mm/omw) x S (mm/omw) = 2 x 500 = 1000 mm/min.
De as verplaatst zich met een vooruitgang van 1000 mm/min.
De kop bevindt zich in stilstand en er is geen kopsnelheid S geselecteerd.
Indien de vooruitgang F als waarde 0 heeft, verplaatst de CNC de assen met snelle vooruitgang.
Wanneer de machine niet over kopbereiken beschikt, is dit bericht overbodig. Daarom toont de CNC
dit bericht niet wanneer tekst 28 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd.
i
Indien de vooruitgang F een andere waarde heeft, kunnen de assen enkel worden
verplaatst indien de snel-toets en de toets van een as worden ingedrukt. De CNC
verplaatst de as met snelle vooruitgang.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·69·
Bediening van de kop
2.9.3 Instelling van de kop
Wanneer de kop ingesteld kan worden (algemene machineparameter REFEED1(P34) niet gelijk
aan 0), toont de CNC de volgende informatie.
1. Werkelijke kopsnelheid in tpm.
2. De hoekpositie van de kop in graden.
Deze informatie wordt weergegeven wanneer wordt gewerkt in de instelmodus van de kop.
Wanneer wordt overgegaan op de modus RPM, wordt enkel de werkelijke snelheid van de kop
weergegeven.
3. Theoretische kopsnelheid in tpm.
Druk op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde.
Nieuwe waarde invoeren en op de toets [START] drukken. De CNC neemt deze waarde aan en
actualiseert de werkelijke snelheid van de kop.
4. Status van de kop.
Wanneer wordt gewerkt in de instelmodus van de kop, wordt steeds het symbool "kop in
stilstand" weergegeven.
5. Toegepast percentage van de theoretische draaisnelheid van de kop.
De CNC past deze factor niet toe wanneer in de instelmodus van de kop wordt gewerkt. Dit wordt
enkel toegepast in de TPM-modus.
Druk op de volgende toetsen om percentage (%) te wijzigen:
6. Maximum snelheid van de kop in tpm.
Druk 2 maal op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde.
Nieuwe waarde invoeren en op de toets [ENTER] drukken. De CNC neemt deze waarde over
en laat niet toe dat de kop deze omwentelingen overschrijdt.
De maximum snelheid van de kop wordt opgeslagen in de variabele MDISL. Deze variabele
wordt geactualiseerd wanneer de waarde SMAX wordt gewijzigd en de functie "G92 S" via ISO
wordt geprogrammeerd.
Kop draait naar rechts
Kop draait naar links,
Kop in stilstand
6 7
15:28:42 SBK P000002 IN POSITION
X
Z
S
00044.000
-00443.331
115
HOME X 0000.000
HOME Z 0000.000
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
% 115
SMAX 1000 RANGE 1
S pos 80.000
1
3
4 5
8
2
020.0000
%+
%-
SPINDLE
SPEED
%
+
-
·70·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Bediening van de kop
7. Geselecteerd kopbereik.
Druk om een ander bereik te selecteren, wanneer geen automatische bereikwisselaar
beschikbaar is, op de toets [S] en gebruik vervolgens de toets [] tot de huidige waarde is
omlijnd.
Toets het te selecteren gammanummer in en druk op de toets [ENTER].
8. Hoektoename van de kop wanneer wordt gewerkt in de instelmodus van de kop.
Druk om een andere waarde te selecteren 3 keer op de toets [S]. De CNC omlijst de huidige
waarde. Nieuwe waarde invoeren en op de toets [ENTER] drukken.
Werken met instelling van de kop
Wanneer de kop ingesteld kan worden, gebruikt de CNC hetzelfde scherm wanneer in de modus
RPM wordt gewerkt als wanneer in de instelmodus van de kop wordt gewerkt.
Werkmodus T.P.M.
Druk om deze modus te selecteren op een van deze drie toetsen. De hoekpositie van de kop wordt
niet weergegeven op het scherm.
Werkmodus instelling van de kop
Druk om deze werkmodus te selecteren op de insteltoets van de kop:
De kop komt tot stilstand (indien deze draaide), vervolgens wordt een referentieopzoeking
uitgevoerd en tot slot wordt de kop gepositioneerd in de hoekpositie die wordt rechts onderaan het
scherm aangegeven (in de bovenste afbeelding in 20º).
Telkens wanneer op de insteltoets van de kop wordt gedrukt, neemt de positie van de kop toe met
deze waarde (in de bovenste afbeelding in 20º).
Wanneer de machine niet over kopbereiken beschikt, is dit bericht overbodig. Daarom toont de CNC
dit bericht niet wanneer tekst 28 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd.
i
15:28:42 SBK P000002 IN POSITION
X
Z
S
00044.000
-00443.331
115
HOME X 0000.000
HOME Z 0000.000
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
% 115
SMAX 1000 RANGE 1
S pos 80.000
020.0000
SPINDLE
SPEED
%
+
-
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·71·
Controle van de externe toestellen
2.10 Controle van de externe toestellen
De CNC laat toe via het toetsenbord tot 6 externe toestellen te activeren en te deactiveren,
waaronder de koeling.
De fabrikant van de machine moet de toestellen activeren en deactiveren aan de hand het PLC-
programma. De CNC brengt de PLC op de hoogte van de status van elk van de toetsen. De
overeenkomstige registerbit heeft de waarde 1 wanneer de toets is ingedrukt en de waarde 0
wanneer de toets niet is ingedrukt.
De registerbit van elk van de toetsen is de volgende:
De status van het lampje van elk van deze toetsen moet gecontroleerd worden door de fabrikant
van de machine aan de hand van het PLC-programma.
Voorbeelden:
Bediening van de koeling:
DFU B28R561 = CPL TCLED1 = CPL O33
Bediening van de centerkop (O1). Om de centerkop te activeren of te deactiveren moet worden
voldaan aan een aantal voorwaarden zoals kop in stilstand, enz.
DFU B30R561 AND (Overige voorwaarden) = CPL TCLED2 = CPL O34
O2 O4
O5O3O1
B30
R561
B28
R561
B29
R561
B31
R561
B2
R562
B4
R562
TCLED1
(M5032)
TCLED3
(M5034)
TCLED5
(M5036)
TCLED2
(M5033)
TCLED4
(M5035)
TCLED6
(M5037)
·72·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
2.
WERKEN IN MANUELE ISO.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Beheer van ISO
2.11 Beheer van ISO
Toegang tot MDI-modus of ISO-werkmodus
Met de toets ISO kan de MDI-modus of de ISO-werkmodus geactiveerd worden.
Om de MDI-modus te activeren moet u in de manuele modus werken en op de toets ISO drukken.
De CNC toont een scherm onderaan in het standaard (of speciale) scherm.
In dit venster kan een blok in ISO-code worden bewerkt en nadien uitgevoerd, zoals in MIDI in de
T-werkmodus.
Weergave van de 10 laatste MDI-opdrachten
Vanuit de mode MDI wordt wanneer u op de toets [PIJL OMHOOG] of [PIJL OMLAAG] drukt, een
venster geopend waarin de 10 laatste opdrachten worden weergegeven die werden uitgevoerd. Dit
venster wordt automatisch aangepast aan het aantal opdrachten die bewaard zijn.
Om een MDI-regel uit te voeren of te wijzigen die eerder werd uitgevoerd, volgt u de volgende
stappen:
Schakel over naar de mode MDI.
Druk op de toets [PIJL OMHOOG] of [PIJL OMLAAG] om het venster te openen waarin de laatste
opdrachten in MDI worden weergegeven (tot een maximum van 10).
Selecteer de gewenste opdracht aan de hand van de toets [PIJL OMHOOG] of [PIJL OMLAAG].
Druk om de geselecteerde opdracht uit te voeren op [START].
Druk om de geselecteerde opdracht te wijzigen op [ENTER]. Druk wanneer de opdracht
gewijzigd is op [START] om deze uit te voeren.
Overwegingen:
Een MDI-opdracht wordt enkel bewaard als deze juist is en niet gelijk is aan de opdracht
onmiddellijk vóór deze opdracht in de lijst.
De opdrachten worden zelfs na het uitzetten bewaard.
Aanmaak van een programma in ISO-code
De CNC laat toe een programma in ISO-code aan te maken in conversationele modus, vanuit een
bewerking (cyclus) of stukprogramma. Zie "7.5 Grafische voorstelling" op pagina 199.
ISO
ISO
15:28:42
X
Z
S
00044.000
-00443.331
115
HOME X 0000.000
HOME Z 0000.000
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
% 115
SMAX 1000
P000002
15:28:42
M0
(MSG " " )
(IF P102 EQ 1 GOTO N10)
(IF P101 EQ 0 RET)
M3
(RET)
N10 M4
(RET)
G01 G18
M41
PARTC : 000000
CYTIME : 00:00:00:00
TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
X 00000.000
Z 00000.000
THEORETICAL
ACTUAL
X 00000.000
Z 00000.000
RPM M/MIN
TO GO
X 00000.000
Z 00000.000
X 00000.000
Z 00000.000
FOLLOWING ERROR
S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000
P000002
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
3
·73·
WERK MET BEWERKINGEN OF
CYCLI
Gebruik de volgende toetsen van de CNC om de verschillende bewerkingen of cycli van
mechanische bewerking te selecteren.
Gebruikerscycli
De gebruikerscyclus wordt bewerkt zoals eender welke andere standaard cyclus van de TC-modus.
Wanneer alle vereiste gegevens zijn gedefinieerd, kan de gebruiker de cyclus zoals eender welke
andere standaard cyclus van de TC-modus uitvoeren of simuleren.
Cycli of bewerkingen van de CNC
Wanneer op eender welke andere toets wordt gedrukt, selecteert de CNC de overeenkomstige
standaard cyclus van mechanische bewerking, waarbij de weergave van het scherm wordt gewijzigd
en het lichtje van de ingedrukte toets oplicht (om de geselecteerde cyclus aan te geven).
De bewerkingen of cycli van de standaard mechanische bewerking die geselecteerd kunnen worden
met elk van de toetsen zijn de volgende:
Wanneer de toets [PCALL] wordt ingedrukt, toont de CNC alle door de fabrikant
gedefinieerde gebruikerscycli van de machine met de toepassing WGDRAW.
Positioneringscyclus. Schroefcyclus.
Afgerondcyclus. Cyclus groefbewerking.
Cyclus vlakdraaien. Boor- en buitenschroefdraadcyclus.
Cyclus kegelvormig. Cyclus profiel.
Cyclus van afronding.
Wanneer de bewerking of cyclus van mechanische bewerking uit verscheidene niveaus
bestaat, moet op de toets [LEVEL CYCLE] worden gedrukt om het gewenste
cyclusniveau te selecteren.
PCALL
FAGOR
PCALL
PCALL
LEVEL
CYCLE
·74·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
De CNC laat toe in ISO-code bewerkte blokken te combineren met standaard cycli of gebruikerscyli
van mechanische bewerking om stukprogramma's uit te werken. Hoe dit moet en hoe deze
programma's te gebruiken, wordt uitgelegd in het hoofdstuk "6 Opslag van programma's".
Druk op de toets die overeenstemt met de geselecteerde cyclus (toets met opgelichte lampje) of
op de toets [ESC] om de selectie van de cyclus ongedaan te maken.
Als in conversationele mode wordt gewerkt, hoeven de globale parameters van 150 tot 299 (beide
inbegrepen) niet gebruikt te worden omdat de bewerkingen of cycli deze parameters kunnen wijzigen,
wat een foute werking van de machine kan veroorzaken.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·75·
Bewerkingswijze van de bewerking
3.1 Bewerkingswijze van de bewerking
Wanneer de bewerking is geselecteerd, toont de CNC dit soort scherm:
1. Benaming van de geselecteerde bewerking of werkcyclus.
2. Hulpgrafiek.
3. Voorwaarden van de kop voor de uitvoering van de cyclus.
4. Actuele staat van de machine. Maten en voorwaarden van mechanische bewerking.
5. Gegevens die de geometrie van de mechanische bewerking definiëren.
6. Voorwaarden van mechanische bewerking voor de slijpbewerking.
7. Voorwaarden van mechanische bewerking voor de afwerkingsbewerking.
De CNC toont een duidelijk geselecteerd icoon, een maat of een van de gegevens die de bewerking
of cyclus definiëren. Gebruik de volgende toetsen om een ander icoon, gegeven of maat te
selecteren.
De maten die overeenstemmen met de X-as worden gedefinieerd in werk-, straal- of
diametereenheden. Later, bij elke bewerking of cyclus, worden de eenheden waarin de aan de X-
as toegewezen gegevens worden gedefinieerd (veiligheidsafstand, doorgang, overschot, enz.).
De CNC selecteert de vorige of de volgende.
De CNC selecteert de eerste maat die overeenstemt met deze as. Door
opnieuw op deze toets te drukken, wordt de volgende maat voor deze as
geselecteerd.
De CNC selecteert het overeenkomstige slijpgegeven. Door opnieuw op deze
toets te drukken, wordt het afwerkingsgegeven geselecteerd.
De CNC selecteert het slijpgegeven "S". Door opnieuw op deze toets te
drukken, wordt het gegeven "S" van de afwerking geselecteerd en door
opnieuw op de toets te drukken, wordt het gegeven dat overeenstemt met de
kop-SMAX geselecteerd.
15:28:42
Coordinate (Xi, Zi)
X 0.0000 Z 0.0000
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Coordinate (Xf, Zf)
X 0.0000 Z 0.0000
TURNING CYCLE
Diameter
0.0000
Safety distance
X 0.0000 Z 0.0000
X 00044.000 Z -00397.490
F 1.000 S 150 T 3
F 0.000 S 150 T 3
ROUGHING
0
F 0.000 S 150 T 3
FINISHING
z 0
x 0
RPM
GEAR
SMAX 1230
2
1
2
3
4
5
6
7
>
/<
]
[
X
AR
EY
Z
J"
F
Q!
T
S
·76·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Bewerkingswijze van de bewerking
3.1.1 Definitie van de voorwaarden van de kop
Soort werk (RPM) of (VCC)
Plaats de cursor op het pictogram "RPM" of "VCC". Gebruik hiervoor de toets [CSS] of de toetsen
[] [] [] [].
Druk wanneer het gegeven is geselecteerd op de toets [CSS] of de tweekleurige toets om het soort
werk te veranderen.
Kopbereik
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
In cycli waarbij een gemotoriseerd instrument wordt gebruikt:
Maximum draaisnelheid in tpm van de kop (S)
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Draairichting van de kop
Er zijn 2 manieren om de draairichting van de kop te selecteren.
Koeling
Er zijn 2 manieren om de koeling te activeren of te deactiveren.
Wanneer de bewerking of cyclus, of het stukprogramma waartoe deze behoort, voltooid is, stuurt
de CNC de functie M9 naar de PLC.
Selectiepictogram voor het te gebruiken kopgamma bij de mechanische bewerking van
cycli waarbij een gemotoriseerd instrument wordt gebruikt. Se mogelijke waarden zijn:
Waarde 0: Gamma dat overeenstemt met de waarde van S
Waarde 1: Gamma 1
Waarde 2: Gamma 2
Waarde 3: Gamma 3
Waarde 4: Gamma 4
Plaats de cursor boven dit gegeven en druk op de tweekleurige toets om het
pictogram te veranderen.
Start de kop in de gewenste richting aan de hand van de JOG-toetsen. De CNC start
de kop en neemt deze draairichting over als draaigegeven van de kop voor de cyclus.
Plaats de cursor boven dit gegeven en druk op de tweekleurige toets om het pictogram
te veranderen.
Activeert de koeling. De CNC stuurt de functie M8 naar de PLC.
Deactiveert de koeling. De CNC stuurt de functie M9 naar de PLC.
CSS
m / min
>
/<
]
[
*
*
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·77·
Bewerkingswijze van de bewerking
3.1.2 Definitie van de voorwaarden van mechanische bewerking
Sommige bewerkingen behouden dezelfde voorwaarden voor mechanische bewerking gedurende
de volledige uitvoering (positioneringscycli, boorcyclus, enz.). Andere bewerkingen maken gebruik
van voorwaarden van mechanische bewerking voor het slijpen en andere voorwaarden voor de
afwerking (walscyclus, afrondingscyclus,…).
In dit onderdeel wordt aangegeven hoe al deze gegevens gedefinieerd kunnen worden.
Selectie van de slijpbewerking (slijpen).
Ga boven het vakje slijpen staan, selecteer of deselecteer de slijpbewerking door op de toets
[BICOLOR] te drukken en druk op de toets [ENTER]. Wanneer het slijpen wordt geselecteerd,
worden alle gegevens grijs.
Het gegeven “Zijoverschot” van het afwerkingsdeel wordt geactiveerd/gedeactiveerd aan de hand
van het slijpvakje.
Selectie van de afwerkingsbewerking (Afwerking).
Ga boven het vakje afwerking staan, selecteer of deselecteer de afwerkingsbewerking door op de
toets [BICOLOR] te drukken en druk op de toets [ENTER]. Wanneer de afwerking wordt
gedeselecteerd, worden alle gegevens grijs.
Vooruitgang van de assen (F).
Draaisnelheid van de kop (S).
Werktuig voor de mechanische bewerking (T).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De CNC actualiseert de toegewezen corrector (D) en ververst het bijgevoegde pictogram, waarbij
de grafische voorstelling die overeenstemt met de vormfactor van het nieuwe werktuig wordt
weergegeven.
Druk op [ESC] om de werktuigkalibratie te beëindigen en terug te keren naar de cyclus.
Correctornummer (D).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Het is ook mogelijk de modus voor werktuigkalibratie te activeren om de gegevens van
het geselecteerde werktuig te raadplegen of te wijzigen. Hiertoe moet u zich boven het
veld "T" plaatsen en op de toets voor de werktuigkalibratie drukken.
Mechanische bewerkingszin van de bakken.
Pictogram om de richting van de mechanische bewerking van het slijpwerktuig in te
stellen.
ENTER
ENTER
·78·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Bewerkingswijze van de bewerking
Richting van mechanische bewerking.
In sommige cycli kan de richting van de mechanische bewerking worden geselecteerd (walsrichting
of vlakdraairichting).
Slijpbeurt (
).
Afwerkingsoverschot (
).
De zijdelingse verdiepingshoek (
,
).
Zijdelingse verdiepingshoek. Indien dit wordt geprogrammeerd met een waarde kleiner of gelijk aan
0º, of groter dan 90º, wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt. Indien dit niet wordt
geprogrammeerd, word de waarde 90º overgenomen.
Hulpfuncties "M".
Er is een venster waarin tot 4 hulpfuncties M gedefinieerd kunnen worden, zowel voor
slijpbewerkingen als voor afwerkingsbewerkingen. De functies worden uitgevoerd in de zelfde
volgorde als ze werden ingevoegd in de lijst.
Selecteer het overeenkomstige venster aan de hand van de toetsen [][]. Gebruik de toetsen
[][] om zich binnen het venster te verplaatsen.
Selecteer een functie en druk op de toets [CLEAR] om de functie te wissen.
Plaats de cursor boven deze icoon en druk op de tweekleurige toets. Het pictogram wijzigt
en ververst de hulpgrafiek.
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De slijpbeurt wordt altijd in stralen gedefinieerd.
De slijpbeurt wordt altijd in stralen gedefinieerd. Ga naar boven dit gegeven, toets de
gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Z
X
Xi, Zi
1
2
5
3
4
Z
X
Xi, Zi
1
25
3
4
Walsrichting. Vlakdraairichting.
*
ENTER
ENTER
De beschikbaarheid van de functies "M" in de cycli wordt bepaald aan de hand van de a.m.p.
"CODISET (P147)".
i
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·79·
Bewerkingswijze van de bewerking
3.1.3 Niveau van de cyclus
Alle cycli beschikken over verscheidene editieniveaus Elk niveau heeft een eigen scherm en het
hoofdvenster van de cyclus geeft de beschikbare niveaus en het geselecteerde niveau aan met
lipjes.
Gebruik de toets [LEVEL CYCLE] om van niveau te veranderen of de toetsen [Pagina
omhoog] en [Pagina omlaag] om de verschillende niveaus zowel naar omhoog als naar
omlaag te doorlopen.
15:28:42
Coordinate (Zf)
Z 0.0000
Z
X
Zf
Xi, Zi
H
P
Safety distance
X 0.0000 Z 0.0000
Thread pitch
P 0.0000
Distance to end of thread
0.0000
Total depth
H 0.0000
Coordinate (Xi, Zi)
X 0.0000 Z 0.0000
THREADING CYCLE 1
X 00044.000 Z -00397.490
F 1.000 S 150 T 3
S 150 T 2 0
F 0.0200
Minimum increment
SMAX 0
RPM
Max. pass of depth
1
1
LEVEL
CYCLE
·80·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Simulatie en uitvoering van de bewerking
3.2 Simulatie en uitvoering van de bewerking
Alle bewerkingen of cycli hebben 2 werkmodi; de uitvoeringsmodus en de bewerkingsmodus.
Druk op de toets [ESC] om van de bewerkingsmodus over te gaan naar de uitvoeringsmodus.
Druk op een van de volgende toetsen om van de uitvoeringsmodus over te gaan naar de
bewerkingsmodus .
Raadpleeg het hoofdstuk voor meer informatie over de simulatie en uitvoering van cycli
"7 Uitvoering en simulatie".
De simulatie van de bewerking of cyclus kan in eender van beide modi gebeuren. Druk
hiertoe op de toets [GRAPHICS].
Selecteer de uitvoeringsmodus en druk op de toets [START] om de bewerking of cyclus
uit te voeren.
>
/<
]
[
X
AR
EY
Z
J"
F
S
Q!
T
Bewerkingswijze Uitvoeringsmodus
15:28:42
Coordinate (Xi, Zi)
X 0.0000 Z 0.0000
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Coordinate (Xf, Zf)
X 0.0000 Z 0.0000
Diameter
0.0000
Safety distance
X 0.0000 Z 0.0000
TURNING CYCLE 1
X 00044.000 Z -00397.490
F 1.000 S 150 T 3
F 0.000 S 150 T 3
ROUGHING ROUGHING PASS
0
F 0.000 S 150 T 3
FINISHING FINISHING STOCK
0
RPM
GEAR
SMAX 1230
2
15:28:42
Coordinate (Xi, Zi)
X 0.0000 Z 0.0000
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Coordinate (Xf, Zf)
X 0.0000 Z 0.0000
Diameter
0.0000
Safety distance
X 0.0000 Z 0.0000
TURNING CYCLE 1
F 0.000 S 150 T 3
ROUGHING ROUGHING PASS
0
F 0.000 S 150 T 3
FINISHING FINISHING STOCK
0
RPM
GEAR
SMAX 1230
2
GRAPHICS
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·81·
Simulatie en uitvoering van de bewerking
3.2.1 Cycli bewerken in background
Tijdens de uitvoering van een programma of stuk kan een bewerking of cyclus gelijktijdig worden
bewerkt (bewerking in background). De nieuwe bijgewerkte bewerking kan gememoriseerd worden
als deel van een stukprogramma dat niet het uitvoeringsprogramma is.
De bewerking die wordt bijgewerkt in background kan niet worden uitgevoerd of gesimuleerd en de
huidige positie van de machine kan niet worden toegewezen aan een maat.
Gebruik de volgende toetsen om een werktuiginspectie of –wissel uit te voeren tijdens de bewerking
in background.
Indien de toets [T] wordt ingedrukt zonder de bewerking in background te beëindigen, wordt het veld
T van de geactiveerde bewerking of vaste cyclus geselecteerd.
De uitvoering wordt beëindigd en er wordt voortgegaan met de bewerking in background.
Om het bewerken in background te beëindigen.
Om de werktuiginspectie te activeren.
ESC
Q!
T
De editie op de Achtergrond gedurende de uitvoering van een onafhankelijke bewerking of cyclus
wordt niet toegestaan. Dit zal alleen tijdens de uitvoering van een programma of werkstuk gerealiseerd
kunnen worden.
i
·82·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Positioneringscyclus
3.3 Positioneringscyclus
Niveau 1.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het bestemmingspunt.
De manier waarop de verplaatsing moet gebeuren.
Het soort vooruitgang; snelle vooruitgang of geprogrammeerde vooruitgang.
Niveau 2.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het bestemmingspunt.
De manier waarop de verplaatsing moet gebeuren.
Het soort vooruitgang; snelle vooruitgang of geprogrammeerde vooruitgang.
De hulpfuncties worden uitgevoerd voor en na de verplaatsing.
Met deze toets worden de bewerkingen positionering geactiveerd.
Deze cyclus kan op twee verschillende manieren worden gedefinieerd:
Z
X
X, Z
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·83·
Positioneringscyclus
3.3.1 Definitie van de gegevens
Verplaatsingsvolgorde van de assen.
Soort vooruitgang van de verplaatsing.
Maten van het bestemmingspunt (X, Z).
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Hulpfuncties "M".
De door de fabrikant bepaalde functies waarmee de verschillende toestellen van de machine
worden bestuurd, worden hulpfuncties "M" genoemd. Er zijn hulfuncties "M" om een
programmastilstand te activeren, om de draairichting van de kop te selecteren, om de koeling, de
versnellingsbak van de kop, enz. te controleren.
De programmeerhandleiding geeft aan hoe deze functies geprogrammeerd kunnen worden en de
installatiehandleiding geeft aan hoe het systeem gepersonaliseerd kan worden om met de functies
te werken.
Selecteer om de hulpfuncties de definiëren het overeenkomstige venster aan de hand van de
toetsen [][]. Gebruik de toetsen [][] om zich binnen het venster te verplaatsen. Selecteer een
functie en druk op de toets [CLEAR] om de functie te wissen.
De functies worden uitgevoerd in de zelfde volgorde als ze werden ingevoegd in de lijst.
Om het verplaatsingsvolgorde te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk
de toets
De twee assen tegelijkertijd.
Eerst X en dan Z.
Eerst Z en dan X.
Om het soort vooruitgang te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de
toets
Geprogrammeerde vooruitgang.
Snelle vooruitgang.
*
X-Z
Z-X
Z
X
X, Z
Z
X
X, Z
X-Z
Z
X
X, Z
Z-X
*
·84·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Afgerondcyclus
3.4 Afgerondcyclus
Walsen niveaus 1 en 2
Niveau 1.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De coördinaten van het eindpunt.
De einddiameter.
De veiligheidsafstand.
Niveau 2.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De coördinaten van het eindpunt.
De einddiameter.
Het soort mechanische bewerking op elke hoek.
De veiligheidsafstand.
Deze toets activeert aan de walscyclus.
Deze cyclus kan op verschillende manieren worden gedefinieerd:
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·85·
Afgerondcyclus
Walsen niveaus 3, 4 en 5
Niveau 3. Rechthoekige bak aan cilindervormige zijde.
Niveau 4. Cirkelvormige bak aan cilindervormige zijde.
ZC-vlak
YZ-vlak
ZC-vlak
YZ-vlak
·86·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Afgerondcyclus
Niveau 5. Bak met profiel ZC / YZ.
Y
Z
x
Fx
I
P
Dx
x
Fx
I
P
Dx
C
Z
Vooraanzicht
Y-as:
As C
Vooraanzicht
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·87·
Afgerondcyclus
3.4.1 Definitie van de gegevens (niveaus 1 en 2)
Walssoort.
Telkens wanneer de walssoort wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het
overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Maten van het beginpunt (Xi, Zi) en maten van het eindpunt (Xf, Zf).
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Einddiameter (
).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Veiligheidafstand.
Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast
te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van het
beginpunt (Xi, Zi).
Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde
in en druk op de toets [ENTER].
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
Om het walssoort te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
Binnenwals.
Buitenwals.
*
Z
X
Xi, Zi
X
Z
·88·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Afgerondcyclus
Soort mechanische bewerking om op elke hoek uit te voeren.
In het geval van afgeronde zijkant moet de afrondingsstaal (R) worden gedefinieerd en in het geval
van de afschuining moet de afstand vanaf de theoretische hoek tot het punt waarop de afschuining
moet worden uitgevoerd (C), worden gedefinieerd.
Nadraai overmaten in X-Z.
Er kunnen 2 verschillende overschotten worden gedefinieerd, één per as (X, Z). Plaats de cursor
om de overschotten te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in
en druk op de toets [ENTER].
Om het soort hoek te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
*
R
R
C
C
C
Recht en vlak Afgeronde zijkant. Zijkant met afschuining.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·89·
Afgerondcyclus
3.4.2 Definitie van de gegevens (niveaus 3, 4 en 5)
Niveau 3:
Niveau 4:
Pictogram om het ZC- of het YZ-vlak te selecteren.
Pictogram voor het selecteren van de positie van het beginpunt.
Z,C / Z,Y: Coördinaten van het beginpunt.
L, H: Afmetingen van de bak.
a: Hellingshoek van de rechthoekige bak.
W: Hoekpositie van de kop (in graden) waarop de bak wordt uitgevoerd wanneer het vlak
YZ is.
Pictogram om het type top in de hoeken van de bak te selecteren:
•Normale top
Top met afronding
Top met afschuining
r / c: Waarde van de afrondings- of afschuiningsstraal van de toppen van de rechthoekige
bak.
Dx: Veiligheidsafstand op de lengteas (cilindrische zijde).
Dz: Veiligheidsafstand op de lengteas (voorzijde).
X: Vlak van het stuk.
P: Totale diepte van de rechthoekige bak. Indien dit wordt geprogrammeerd met de
waarde 0, wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt.
I: Verdiepingsafstand bij het slijpen:
Indien dit met een positieve waarde wordt geprogrammeerd, heeft de werkelijke
afstand de waarde die hier het dichtst bij ligt waardoor alle beurten gelijk zijn.
Indien dit met een negatieve waarde wordt geprogrammeerd, is de werkelijke
afstand de geprogrammeerde afstand, waarbij de laatste beurt aan de einddiepte
wordt aangepast.
Indien dit niet wordt geprogrammeerd, word de waarde 0 overgenomen.
Fx: Verdiepingsvooruitgang bij het slijpen en de afwerking. Indien dit niet wordt
geprogrammeerd, word de waarde 0 overgenomen.
Pictogram om het ZC- of het YZ-vlak te selecteren.
Zc, Cc /
Zc, Yc:
Coördinaten van het centrum van de cirkelvormige bak.
Rc: Straal van de cirkelvormige bak.
W: Hoekpositie van de kop (in graden) waarop de bak wordt uitgevoerd wanneer het vlak
YZ is.
Dx: Veiligheidsafstand op de lengteas (cilindrische zijde).
Dz: Veiligheidsafstand op de lengteas (voorzijde).
R / X: Straal van de cilinder wanneer het vlak ZC is.
Maat op de X-as van het oppervlak van het stuk wanneer het vlak ZY is.
P: Totale diepte van ronde bak. Indien dit wordt geprogrammeerd met de waarde 0,
wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt.
·90·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Afgerondcyclus
Niveau 5:
I: Verdiepingsafstand bij het slijpen:
Indien dit met een positieve waarde wordt geprogrammeerd, heeft de werkelijke
afstand de waarde die hier het dichtst bij ligt waardoor alle beurten gelijk zijn.
Indien dit met een negatieve waarde wordt geprogrammeerd, is de werkelijke
afstand de geprogrammeerde afstand, waarbij de laatste beurt aan de einddiepte
wordt aangepast.
Fx: Verdiepingsvooruitgang bij het slijpen en de afwerking. Indien dit niet wordt
geprogrammeerd, wordt de waarde van F/2 overgenomen.
Selectiepictogram voor het mechanische bewerkingsvlak (ZC-vlak of YZ-
vlak).
Profielprogramm
a:
Nummer van het stukprogramma waarin de bak gedefinieerd is.
Dx: Veiligheidsafstand op de lengteas.
X: Maat op de X-as van het oppervlak van het stuk wanneer het vlak YZ is.
R: Straal van het stuk wanneer het vlak het ZC-vlak is.
P: Totale diepte van de profielbak. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de
waarde 0 wordt geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding
weer.
I: Maximale slijpafstand. Indien dit niet wordt geprogrammeerd of met de
waarde 0 wordt geprogrammeerd, wordt de waarde van 75% van de straal
van het slijpwerktuig overgenomen.
Fx: Voorwaartse mechanische bewerkingsbeweging op de X-as. Als dit niet
wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt geprogrammeerd, neemt de
CNC de slijpwaarde F aan voor de verdieping bij het slijpen en de
afwerkingswaarde F voor de verdieping bij de afwerking.
W: Hoekpositie van de kop waarin het profiel wordt uitgevoerd wanneer het vlak
het YZ-vlak is (in graden).
Draairichting van de kop.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·91·
Afgerondcyclus
3.4.3 Basiswerking (niveau 1 en 2)
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de slijpbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X
en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende walsbeurten, tot een afstand die gelijk is aan
de afwerkingsoverschot van het geselecteerde einddiameter.
Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking; toch
berekent de CNC de werkelijke afstand opdat alle walsbeurten gelijk zijn. Deze afstand is gelijk
aan of minder dan de gedefinieerde
.
Elke walsafstand wordt uitgevoerd zoals aangegeven op de afbeelding, te beginnen in punt "1",
over punt "2", "3", "4" en tot slot punt "5".
5. Afwerkingsbewerking.
Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC
een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt
verplaatst.
De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die
werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S)
en draairichting.
6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd voor de afwerking geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en
snelheid van de kop (S).
Z
X
Xi, Zi
X
Z
Z
X
Xi, Zi
1
23
45
·92·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Afgerondcyclus
Overwegingen
Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten.
Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil
zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd.
Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet
uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen,
waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de beginpunt (Xi, Zi) wordt gehandhaafd.
Verschillende maten Xi en Xf.
Wanneer het mechanisch te bewerken oppervlak niet volledig cilindrisch is (verschillende maten
Xi en Xf), analyseert de CNC beide maten en wordt de maat die het verst van de einddiameter ligt
als beginpunt in X genomen.
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Z
X
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·93·
Cyclus vlakdraaien
3.5 Cyclus vlakdraaien
Afritsen niveaus 1 en 2
Niveau 1.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De coördinaten van het eindpunt.
De einddiameter.
De veiligheidsafstand.
Niveau 2.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De coördinaten van het eindpunt.
De einddiameter.
Het soort mechanische bewerking op elke hoek.
De veiligheidsafstand.
Walsen niveaus 3, 4 en 5
Niveau 3. Rechthoekige bak aan voorzijde.
Deze toets activeert aan de vlakdraaicyclus.
Deze cyclus kan op verschillende manieren worden gedefinieerd:
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Vlak XC
·94·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus vlakdraaien
Niveau 4. Cirkelvormige bak aan voorzijde.
Vlak XY
Vlak XC
Vlak YX
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·95·
Cyclus vlakdraaien
Niveau 5. Profielbak XC / XY.
X
Y
Fx
P
I
z
Dz
X
C
Fx
P
I
z
Dz
Y-as:
As C
Zijaanzicht
Zijaanzicht
·96·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus vlakdraaien
3.5.1 Definitie van de gegevens (niveaus 1 en 2)
Maten van het beginpunt (Xi, Zi) en maten van het eindpunt (Xf, Zf).
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Einddiameter (
).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Soort mechanische bewerking om op elke hoek uit te voeren.
In het geval van afgeronde zijkant moet de afrondingsstaal (R) worden gedefinieerd en in het geval
van de afschuining moet de afstand vanaf de theoretische hoek tot het punt waarop de afschuining
moet worden uitgevoerd (C), worden gedefinieerd.
Veiligheidafstand.
Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast
te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van het
beginpunt (Xi, Zi).
Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde
in en druk op de toets [ENTER].
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
Nadraai overmaten in X-Z.
Er kunnen 2 verschillende overschotten worden gedefinieerd, één per as (X, Z). Plaats de cursor
om de overschotten te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in
en druk op de toets [ENTER].
Om het soort hoek te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
*
R
R
C
C
C
Recht en vlak Afgeronde zijkant. Zijkant met afschuining.
Z
X
Xi, Zi
X
Z
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·97·
Cyclus vlakdraaien
3.5.2 Definitie van de gegevens (niveaus 3, 4 en 5)
Niveau 3:
Niveau 4:
Pictogram om het ZC- of het YZ-vlak te selecteren.
Pictogram voor het selecteren van de positie van het beginpunt.
Z,C /
Z,Y:
Coördinaten van het beginpunt.
L, H: Afmetingen van de bak.
a: Hellingshoek van de rechthoekige bak.
W: Hoekpositie van de kop (in graden) waarop de bak wordt uitgevoerd wanneer het vlak
YZ is.
Pictogram om het type top in de hoeken van de bak te selecteren:
•Normale top
Top met afronding
Top met afschuining
r / c: Waarde van de afrondings- of afschuiningsstraal van de toppen van de rechthoekige
bak.
Dx: Veiligheidsafstand op de lengteas (cilindrische zijde).
Dz: Veiligheidsafstand op de lengteas (voorzijde).
X: Vlak van het stuk.
P: Totale diepte van de rechthoekige bak. Indien dit wordt geprogrammeerd met de
waarde 0, wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt.
I: Verdiepingsafstand bij het slijpen:
Indien dit met een positieve waarde wordt geprogrammeerd, heeft de werkelijke
afstand de waarde die hier het dichtst bij ligt waardoor alle beurten gelijk zijn.
Indien dit met een negatieve waarde wordt geprogrammeerd, is de werkelijke
afstand de geprogrammeerde afstand, waarbij de laatste beurt aan de einddiepte
wordt aangepast.
Indien dit niet wordt geprogrammeerd, word de waarde 0 overgenomen.
Fx: Verdiepingsvooruitgang bij het slijpen en de afwerking. Indien dit niet wordt
geprogrammeerd, word de waarde 0 overgenomen.
Pictogram om het ZC- of het YZ-vlak te selecteren.
Zc, Cc /
Zc, Yc:
Coördinaten van het centrum van de cirkelvormige bak.
Rc: Straal van de cirkelvormige bak.
W: Hoekpositie van de kop (in graden) waarop de bak wordt uitgevoerd wanneer het vlak
YZ is.
Dx: Veiligheidsafstand op de lengteas (cilindrische zijde).
Dz: Veiligheidsafstand op de lengteas (voorzijde).
R / X: Straal van de cilinder wanneer het vlak ZC is.
Maat op de X-as van het oppervlak van het stuk wanneer het vlak ZY is.
P: Totale diepte van ronde bak. Indien dit wordt geprogrammeerd met de waarde 0,
wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt.
·98·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus vlakdraaien
Niveau 5:
I: Verdiepingsafstand bij het slijpen:
Indien dit met een positieve waarde wordt geprogrammeerd, heeft de werkelijke
afstand de waarde die hier het dichtst bij ligt waardoor alle beurten gelijk zijn.
Indien dit met een negatieve waarde wordt geprogrammeerd, is de werkelijke
afstand de geprogrammeerde afstand, waarbij de laatste beurt aan de einddiepte
wordt aangepast.
Fx: Verdiepingsvooruitgang bij het slijpen en de afwerking. Indien dit niet wordt
geprogrammeerd, wordt de waarde van F/2 overgenomen.
Selectiepictogram voor het mechanische bewerkingsvlak (XC-vlak of XY-
vlak).
Profielprogramm
a:
Nummer van het stukprogramma waarin de bak gedefinieerd is.
Dz: Veiligheidsafstand op de lengteas.
Z: Maat op de z-as van het oppervlak van het stuk.
P: Totale diepte van de profielbak. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de
waarde 0 wordt geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding
weer.
I: Maximale slijpafstand. Indien dit niet wordt geprogrammeerd of met de
waarde 0 wordt geprogrammeerd, wordt de waarde van 75% van de straal
van het slijpwerktuig overgenomen.
Fz: Voorwaartse mechanische bewerkingsbeweging op de Z-as. Als dit niet
wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt geprogrammeerd, neemt de
CNC de slijpwaarde F aan voor de verdieping bij het slijpen en de
afwerkingswaarde F voor de verdieping bij de afwerking.
W: Hoekpositie van de kop waarin het profiel wordt uitgevoerd wanneer het vlak
het XY-vlak is (in graden).
Draairichting van de kop.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·99·
Cyclus vlakdraaien
3.5.3 Basiswerking (niveaus 1 en 2)
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de slijpbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X
en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Slijpbewerking aan de hand van opeenvolgende vlakdraaibeurten, tot een geselecteerde
afstand van de uiteindelijke waarde Z (Zf) gelijk aan de afwerkingsoverschot.
Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking; toch
berekent de CNC de werkelijke afstand opdat alle vlakdraaibeurten gelijk zijn. Deze afstand is
gelijk aan of minder dan de gedefinieerde
.
Elke walsafstand wordt uitgevoerd zoals aangegeven op de afbeelding, te beginnen in punt "1",
over punt "2", "3", "4" en tot slot punt "5".
5. Afwerkingsbewerking.
Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC
een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt
verplaatst.
De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die
werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S)
en draairichting.
6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd voor de afwerking geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en
snelheid van de kop (S).
Z
X
Xi, Zi
X
Z
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
251
34
·100·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus vlakdraaien
Overwegingen
Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten.
Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil
zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd.
Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet
uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen,
waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de beginpunt (Xi, Zi) wordt gehandhaafd.
Verschillende maten Xi en Xf.
Wanneer het mechanisch te bewerken oppervlak niet volledig cilindrisch is (verschillende maten
Xi en Xf), analyseert de CNC beide maten en wordt de maat die het verst van de einddiameter ligt
als beginpunt in X genomen.
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
X
Z
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·101·
Cyclus kegelvormig
3.6 Cyclus kegelvormig
Niveau 1.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van de theoretische hoek.
De hellingshoek en de einddiameter.
Niveau 2.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De coördinaten van het eindpunt.
Niveau 3.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van de theoretische hoek.
De conushoek en de afstand in Z.
Met deze toets worden de coniciteitscycli geactiveerd.
Deze cyclus kan op twee verschillende manieren worden gedefinieerd:
Z
X
Xi, Zi
Z
X
Xi, Zi
Xf, Zf
Z
X
Xi, Zi
Z
·102·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus kegelvormig
3.6.1 Definitie van de gegevens
Soort coniciteit.
Telkens wanneer de coniciteit wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het
overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Vorm van het stuk voor en na het conische gedeelte.
Telkens wanneer de stuksoort wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het
overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Werkvak.
Om wanneer de coniciteit te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de
toets
Binnenconiciteit.
Buitenconiciteit.
Het soort stuk voor en na het conische gedeelte wordt gedefinieerd aan de hand van de
volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven
deze icoon en druk de tweekleurige toets.
Het werkvak wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het
gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige
toets.
*
*
Z
X
Z
X
*
X
Z
X
Z
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·103·
Cyclus kegelvormig
Maten van de theoretische hoek of maten van het beginpunt (Xi, Zi) en van het
eindpunt (Xf, Zf).
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Einddiameter (
).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Hoek (
).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Afschuining (Z).
Lengte van de kegel, gemeten over de abscisas. Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste
waarde in en druk op de toets [ENTER].
Veiligheidafstand.
Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast
te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van de
theoretische hoek.
Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde
in en druk op de toets [ENTER].
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
Z
X
Xi, Zi
Z
X
Xf, Zf
Z
X
Xi, Zi
Z
X
·104·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus kegelvormig
Richting van mechanische bewerking.
Telkens wanneer de richting van de mechanische bewerking wordt veranderd, wijzigt de CNC het
pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Nadraai overmaten in X-Z.
Men kan een enkele overmaat definiëren, die men toegepast in functie van de beitelsnede, of 2
overmaten vaststellen, een voor elke as (X, Z). De selectie gebeurt aan de hand van het volgende
pictogram in de afwerkingszone.
Het linker figuur past een overmaat toe in functie van de beitelsnede. De overmaat wordt
gemeten over de snijlijn van het gereedschap (snede).
Het rechter figuur maakt het mogelijk om 2 overmaten te definiëren, een voor elke as,
onafhankelijk van het gebruikte soort gereedschap.
De richting van de mechanische bewerking (walsrichting of vlakdraairichting) wordt
gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te
selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets.
Om het soort overmaten te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de
tweekleurige toets Plaats de cursor om de overschotten te definiëren op het
overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
*
Walsrichting Vlakdraairichting
Z
X
Xi, Zi
1
2
5
3
4
Z
X
Xi, Zi
1
25
3
4
0
x 0
z 0
X
Z
*
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·105·
Cyclus kegelvormig
3.6.2 Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de slijpbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang van de theoretische hoek, waarbij volgens de assen
X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende beurten, tot een afstand die gelijk is aan de
afwerkingsoverschot van het geselecteerde profiel.
Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking; toch
berekent de CNC de werkelijke afstand opdat alle vlakdraaibeurten gelijk zijn. Deze afstand is
gelijk aan of minder dan de gedefinieerde
.
Elke bewerkingsafstand wordt uitgevoerd zoals aangegeven op de afbeelding, te beginnen in
punt "1", over punt "2", "3", "4" en tot slot punt "5".
5. Afwerkingsbewerking.
Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC
een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt
verplaatst.
De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die
werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S)
en draairichting.
6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd voor de afwerking geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en
snelheid van de kop (S).
Z
X
Xi, Zi
Z
X
Xf, Zf
Z
X
Xi, Zi
Z
X
Z
X
Xi, Zi
1
2
5
3
4
Z
X
Xi, Zi
X
Z
·106·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus kegelvormig
Overwegingen
Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten.
Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil
zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd.
Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet
uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen,
waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de theoretische hoek wordt gehandhaafd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·107·
Afrondingscyclus
3.7 Afrondingscyclus
Niveau 1.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van de theoretische hoek.
De straal van de afronding.
Niveau 2.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De coördinaten van het eindpunt.
De straal van de afronding.
Met deze toets worden de afrondingscycli geactiveerd.
Deze cyclus kan op twee verschillende manieren worden gedefinieerd:
Z
X
Xi, Zi
R
Z
X
Xi, Zi
R
Xf, Zf
·108·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Afrondingscyclus
3.7.1 Definitie van de geometrie
Afrondingssoort.
Telkens wanneer de afrondingsoort wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het
overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Concave en convexe afronding.
Telkens wanneer een van hen wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het
overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Vorm van het stuk voor en na het afronding gedeelte.
Telkens wanneer de stuksoort wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het
overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Om het soort afronding te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de
toets
Binnenafronding.
Buitenafronding.
Het soort stuk voor en na het afrondingsstuk wordt gedefinieerd aan de hand van de
volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven
deze icoon en druk de tweekleurige toets.
Convexe afronding / Concave afronding.
Het soort stuk voor en na het afrondingsstuk wordt gedefinieerd aan de hand van de
volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven
deze icoon en druk de tweekleurige toets.
*
*
*
Z
X
Z
X
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·109·
Afrondingscyclus
Werkvak.
Maten van de theoretische hoek of maten van het beginpunt (Xi, Zi) en van het
eindpunt (Xf, Zf).
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Afrondingsstraal (R).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Veiligheidafstand.
Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast
te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van de
theoretische hoek.
Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde
in en druk op de toets [ENTER].
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
Het werkvak wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het
gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige
toets.
*
X
Z
X
Z
Z
X
Xi, Zi
X
Z
Z
X
Xi, Zi
Xf, Zf
X
Z
·110·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Afrondingscyclus
Richting van mechanische bewerking.
Telkens wanneer de richting van de mechanische bewerking wordt veranderd, wijzigt de CNC het
pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Nadraai overmaten in X-Z.
Men kan een enkele overmaat definiëren, die men toegepast in functie van de beitelsnede, of 2
overmaten vaststellen, een voor elke as (X, Z). De selectie gebeurt aan de hand van het volgende
pictogram in de afwerkingszone.
Het linker figuur past een overmaat toe in functie van de beitelsnede. De overmaat wordt
gemeten over de snijlijn van het gereedschap (snede).
Het rechter figuur maakt het mogelijk om 2 overmaten te definiëren, een voor elke as,
onafhankelijk van het gebruikte soort gereedschap.
De richting van de mechanische bewerking (walsrichting of vlakdraairichting) wordt
gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te
selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets.
Om het soort overmaten te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de
tweekleurige toets Plaats de cursor om de overschotten te definiëren op het
overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
*
Walsrichting Vlakdraairichting
Z
X
Xi, Zi
1
2
3
4
5
Z
X
Xi, Zi
12
3
4
5
0
x 0
z 0
X
Z
*
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·111·
Afrondingscyclus
3.7.2 Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de slijpbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang van de theoretische hoek, waarbij volgens de assen
X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende beurten, tot een afstand die gelijk is aan de
afwerkingsoverschot van het geselecteerde profiel.
Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking; toch
berekent de CNC de werkelijke afstand opdat alle vlakdraaibeurten gelijk zijn. Deze afstand is
gelijk aan of minder dan de gedefinieerde
.
Elke bewerkingsafstand wordt uitgevoerd zoals aangegeven op de afbeelding, te beginnen in
punt "1", over punt "2", "3", "4" en tot slot punt "5".
5. Afwerkingsbewerking.
Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC
een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt
verplaatst.
De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die
werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S)
en draairichting.
6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd voor de afwerking geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en
snelheid van de kop (S).
Z
X
Xi, Zi
X
Z
Z
X
Xi, Zi
Xf, Zf
X
Z
Z
X
Xi, Zi
1
23
4
5
Z
X
Xi, Zi
X
Z
·112·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Afrondingscyclus
Overwegingen
Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten.
Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil
zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd.
Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet
uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen,
waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de theoretische hoek wordt gehandhaafd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·113·
Schroefcyclus
3.8 Schroefcyclus
Niveau 1. Inkerving in de lengte.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De coördinaat in Z van het eindpunt.
De schroefafstand.
Type schroefdraad (variabele of vaste doorgang).
De afstand tot schroefeinde
De totale diepste.
De hoekpositie van de kop.
De afstand tot schroefeinde
Niveau 2. Conische inkerving.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De coördinaten van het eindpunt.
De schroefafstand.
Type schroefdraad (variabele of vaste doorgang).
De afstand tot schroefeinde
De totale diepste.
De hoekpositie van de kop.
De afstand tot schroefeinde
Met deze toets worden de schroefcycli geactiveerd.
Deze cyclus kan op verschillende manieren worden gedefinieerd:
Z
X
Zf
Xi, Zi
H
P
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
H
P
·114·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Schroefcyclus
Niveau 3. Frontale inkerving.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De coördinaten van het eindpunt.
De schroefafstand.
De afstand tot schroefeinde
De totale diepste.
De hoekpositie van de kop.
De afstand tot schroefeinde
Niveau 4. Bijwerking van schroefdraden.
Beschikbaar wanneer de machineparameters van de kop “M19TYPE (P43) = 1" is
gepersonaliseerd.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De coördinaten van het eindpunt.
De schroefafstand.
De afstand tot schroefeinde
De totale diepste.
Coördinaat in Z van het dal.
De hoekpositie van de kop in het dal.
De afstand tot schroefeinde
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
H
P
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
H
P
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·115·
Schroefcyclus
Niveau 5. Schroefdraden met verschillende ingangen.
Beschikbaar wanneer de machineparameters van de kop “M19TYPE (P43) = 1" is
gepersonaliseerd.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De coördinaten van het eindpunt.
De schroefafstand.
Type schroefdraad (variabele of vaste doorgang).
De afstand tot schroefeinde
De totale diepste.
Coördinaat in Z van het dal.
De hoekpositie van de kop in het dal.
Het aantal schroefingangen.
De afstand tot schroefeinde
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
H
P
·116·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Schroefcyclus
3.8.1 Definitie van de geometrie
Type schroefdraad.
Telkens wanneer de soort schroefdraad wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt
het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Maten van het beginpunt (Xi, Zi) en maten van het eindpunt (Xf, Zf).
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Genormaliseerde schroefdraden.
Er zijn 6 soorten genormaliseerde schroefdraad om uit te selecteren. Zie "3.8.2 Genormaliseerde
schroefdraden" op pagina 120.
Als een van deze wordt gekozen, worden de afstand en diepte van de schroefdraad automatisch
berekend; zo niet, dient de afstand en de diepte van de schroefdraad te worden gedefinieerd.
Definitie van de schroefdraad als aantal draden per duim.
In eender welke schroefcyclus kan de schroefdraaddoorgang worden ingevoerd als aantal draden
per duim. Dit is mogelijk ongeacht u in millimeter of in duim aan het werken bent.
Om de schroefdraad als aantal draden per duim te definiëren selecteert u in plaats van een
genormaliseerde schroefdraad een vrije schroefdraad en drukt u op de toets [ENTER]. In het
volgende gegeven selecteert u met de toets [-] "Draden/duim" en drukt u op de toets [ENTER]. Plaats
hiervoor de cursor op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de
toets [ENTER].
Totale diepte van de schroefdraad (H).
De totale diepste van de schroefdraad moet in stralen en met een positieve waarde worden
geprogrammeerd. Plaats de cursor om deze waarde te definiëren op dit gegeven, toets de gewenste
waarde in en druk op de toets [ENTER].
Aantal ingangen (N).
Plaats de cursor om deze waarde te definiëren op dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk
op de toets [ENTER].
Om het soort schroefdraad te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk
de toets
Binneninkerving.
Buiteninkerving.
M (S.I.) Metrische schroefdraad normaal (Internationaal Systeem).
M (S.I.F.) Metrische schroefdraad fijn (Internationaal Systeem).
B.S.W. (W) Withworth schroefdraad normaal.
B.S.F. Withworth schroefdraad fijn.
U.N.C. Schroefdraad Amerikaans Uni.
U.N.F. Amerikaanse unieschroefdraad fijn.
*
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·117·
Schroefcyclus
Schroefdraadafstand (P).
De schroefafstand kan worden gedefinieerd volgens de helling van de schroefdraad of de
toegewezen as. In beide gevallen wordt de parameter "P" gebruikt maar met een verschillend teken.
"P" met plusteken om de afstand volgens de hellingsgraad van de schroefdraad.
"P" met minteken om de afstand volgens de toegewezen as te programmeren.
Plaats de cursor om deze afstand te definiëren op dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk
op de toets [ENTER].
Type schroefdraad
Toename/afname van de schroefdraaddoorgang

P)
Definieert de toename of de afname van de doorgang van de schroefdraad per omwenteling van
de kop.
Afstand tot schroefeinde (
).
Deze parameter geeft aan op welke afstand van het einde de schroefdraad deze begint te verlaten.
Bij deze uitgangsbeweging duurt het schroeven voort. Ga naar boven dit gegeven, toets de
gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Indien met positieve waarde geprogrammeerd, verlaat het werktuig de schroefdraad zonder
langs het eindpunt te gaan (Xf, Zf).
Indien met minteken geprogrammeerd, verlaat het werktuig de schroefdraad langs het eindpunt
(Xf, Zf).
Als dit niet wordt geprogrammeerd, wordt de waarde 0 genomen (blinde schroefdraad).
Om de afstelling en de mechanische bewerking van de uitgang van de blinde schroefdraden
te verbeteren, kunt u het derde gamma versterkingen en versnellingen voor de assen en de kop
gebruiken. Als de baan van de schroefdraaduitgang kort is, kunt u eender welk van de
versnellingsgamma’s gebruiken of zelfs de versnelling annuleren, zonder dat zich de fout
“onvoldoende versnelling tijdens schroeven” voordoet.
Het wordt aanbevolen lage of geen versnellingen te gebruiken.
Selectiepictogram voor het mechanisch te bewerken type schroefdraad (schroefdraad
met vaste doorgang of schroefdraad met variabele doorgang).
Z
X
P(-)
P
(
+
)
Z
X
P(-)
P
(
+
)
Houd er rekening mee dat als u een afname van de schroefdraaddoorgang programmeert en de
doorgang de waarde 0 bereikt voordat de mechanische bewerking voltooid is, de CNC de
overeenkomstige foutmelding zal weergeven.
< 0 > 0
Z
X
Xs, Zs
R, Q
D
Z
X
Xs, Zs
R, Q
D
·118·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Schroefcyclus
Veiligheidafstand.
Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast
te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van de
theoretische hoek.
Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde
in en druk op de toets [ENTER].
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
Hoekpositie van het kopstuk.
In de cyclus van schroefbijwerking, geeft deze parameter de hoekpositie van de kop aan in het dal
en moet deze worden geprogrammeerd samen met het gegeven "coördinaat in Z van het dal", zoals
later wordt aangegeven.
In de rest van de niveaus, is het programmeren van dit gegeven optioneel en geeft het de hoekpositie
van de kop of de hoek ten opzichte van de Io aan, waar het schroeven moet beginnen. Maakt het
mogelijk om schroefdraden met verscheiden ingangen uit te voeren, zonder dat het nodig is om naar
het beginpunt terug te keren.
Diepte van de opeenvolgende inkervingsbeurten (
).
In het geval van de schroefcyclus van niveau 1, hangt de diepte van elke beurt af van het
overeenkomstige aantal beurten (, 2, 3, 4,...).
Plaats om te selecteren van de ingangshoek moet worden, de cursor op dit pictogram
en druk op de tweekleurige toets.
Inkerving zonder ingangshoekprogrammering.
Inkerving met ingangshoekprogrammering.
Het gegeven
bepaalt de maximum diepteafstand en de volgende pictogrammen
definiëren hoe de opeenvolgende beurten van mechanische bewerking worden
uitgevoerd. Plaats om de dieptesoort van de beurt te selecteren de cursor op dit
pictogram en druk op de tweekleurige toets.
De diepte van elke beurt hangt af van het overeenkomstige aantal beurten. De
verdiepingen zijn
, 2, 3, 4,...
Indien de door de CNC berekende verdiepingstoename (verschil tussen verdiepingen)
minder is dan de minimum verdiepingstoename, neemt de CNC deze laatste waarde
over.
De toename van de verdieping blijft constant tussen beurten, met een waarde gelijk aan
de geprogrammeerde waarde .
Z
X
Zf Xi, Zi
Z
X
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Z
X
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Z
X
*
W 0.0000
*








Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·119·
Schroefcyclus
Soort penetratie van het werktuig.
Indien penetratie langs de flank of in zigzag wordt geselecteerd, vraagt de CNC de penetratiehoek
(
) van het mes.
In het geval van de schroefcyclus van niveau 1, is het soort penetratie altijd radiaal.
Herhaal de laatste inkervingsbeurt.
Bijwerking van een deel van de schroefdraad
Tijdens de bijwerkingscyclus van schroefdraden is het mogelijk om de schroefdraad gedeeltelijk bij
te werken.
Bijwerking van schroefdraden met meerdere ingangen
Tijdens de bijwerkingscyclus van schroefdraden is het mogelijk om schroefdraden met meerdere
ingangen bij te werken.
Om het bijwerken van schroefdraden met meerdere ingangen te programmeren, geeft u in het
nieuwe veld [N] het aantal ingangen van de schroefdraad op die u wenst bij te werken. De CNC
berekent alle doorgangen en voert ze ook uit om het bijwerken van alle draden van de schroefdraad
te voltooien.
Om deze optie te activeren, zet u bit 12 van de p.m.g. CODISET (P147) =1.
Om het soort penetratie van het werktuig te veranderen situeert men zich boven de icoon
en druk de toets
Radiale penetratie.
Doordringing door de oorspronkelijke zijde.
Zigzag-doordringing door het midden naar de oorspronkelijke zijde toe.
Doordringing door de eindzijde.
Radiale zigzag-doordringing door het midden naar de eindzijde toe.
Zigzag-doordringing door de zijden.
Om de optie zigzag-doordringing door de zijden te activeren, zet u bit 10 van de p.m.g.
CODISET (P147) =1.
Plaats om te selecteren of de laatste beurt al dan niet moet worden herhaald, de cursor
op dit pictogram en druk op de tweekleurige toets.
De laatste beurt niet herhalen.
De laatste beurt niet herhalen.
Dit pictogram definieert de gedeeltelijke bijwerking van de schroefdraad. De rest
van de in te voeren gegevens zijn die van de standaard schroefdraadbijwerking.
De ingang van de schroefdraad wordt automatisch berekend.
In de vakjes beginpunt en eindpunt worden het begin- en het eindpunt ingevoerd
van het mechanisch te bewerken gedeelte. Het bijwerken van een deel van de
schroefdraad geldt zowel voor binnen- als buitenschroefdraden.
Om deze optie te activeren, zet u bit 11 van de p.m.g. CODISET (P147) =1.
*
*
·120·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Schroefcyclus
3.8.2 Genormaliseerde schroefdraden
Op alle niveaus behalve bij de frontale inkerving kan de diameter worden ingevoerd opdat de CNC
de overeenkomstige afstand en diepte berekent.
In een nieuw veld (venster) kan het soort genormaliseerde schroefdraad worden geselecteerd;
indien geen enkele schroefdraad wordt geselecteerd, moet de afstand en de diepte van de
schroefdraad worden gedefinieerd.
De beschikbare soorten schroefdraad zijn:
M (S.I.) Metrische schroefdraad normaal (Internationaal Systeem).
M (S.I.F.) Metrische schroefdraad fijn (Internationaal Systeem).
B.S.W. (W) Withworth schroefdraad normaal.
B.S.F. Withworth schroefdraad fijn.
U.N.C. Schroefdraad Amerikaans Uni.
U.N.F. Amerikaanse unieschroefdraad fijn.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·121·
Schroefcyclus
Metrische schroefdraad normaal: M (S.I.)
Diepte in binnenschroefdraden = 0.5413 x Afstand
Diepte in buitenschroefdraden = 0,6134 x Afstand
Diameter Stap Diepte (mm)
(mm) (inch.) (mm) (inch.) Binnen Buiten
0,3000 0,0118 0,0750 0,0030 0,0406 0,0460
0,4000 0,0157 0,1000 0,0039 0,0541 0,0613
0,5000 0,0197 0,1250 0,0049 0,0677 0,0767
0,6000 0,0236 0,1500 0,0059 0,0812 0,0920
0,8000 0,0315 0,2000 0,0079 0,1083 0,1227
1,0000 0,0394 0,2500 0,0098 0,1353 0,1534
1,2000 0,0472 0,2500 0,0098 0,1353 0,1534
1,4000 0,0551 0,3000 0,0118 0,1624 0,1840
1,6000 0,0630 0,3500 0,0138 0,1895 0,2147
1,7000 0,0669 0,3500 0,0138 0,1895 0,2147
1,8000 0,0709 0,3500 0,0138 0,1895 0,2147
2,0000 0,0787 0,4000 0,0157 0,2165 0,2454
2,2000 0,0866 0,4500 0,0177 0,2436 0,2760
2,3000 0,0906 0,4000 0,0157 0,2165 0,2454
2,5000 0,0984 0,4500 0,0177 0,2436 0,2760
2,6000 0,1024 0,4500 0,0177 0,2436 0,2760
3,0000 0,1181 0,5000 0,0197 0,2707 0,3067
3,5000 0,1378 0,6000 0,0236 0,3248 0,3680
4,0000 0,1575 0,7000 0,0276 0,3789 0,4294
4,5000 0,1772 0,7500 0,0295 0,4060 0,4601
5,0000 0,1969 0,8000 0,0315 0,4330 0,4907
5,5000 0,2165 0,9000 0,0354 0,4872 0,5521
6,0000 0,2362 1,0000 0,0394 0,5413 0,6134
7,0000 0,2756 1,0000 0,0394 0,5413 0,6134
8,0000 0,3150 1,2500 0,0492 0,6766 0,7668
9,0000 0,3543 1,2500 0,0492 0,6766 0,7668
10,0000 0,3937 1,5000 0,0591 0,8120 0,9201
11,0000 0,4331 1,5000 0,0591 0,8120 0,9201
12,0000 0,4724 1,7500 0,0689 0,9473 1,0735
14,0000 0,5512 2,0000 0,0787 1,0826 1,2268
16,0000 0,6299 2,0000 0,0787 1,0826 1,2268
18,0000 0,7087 2,5000 0,0984 1,3533 1,5335
20,0000 0,7874 2,5000 0,0984 1,3533 1,5335
22,0000 0,8661 2,5000 0,0984 1,3533 1,5335
24,0000 0,9449 3,0000 0,1181 1,6239 1,8402
27,0000 1,0630 3,0000 0,1181 1,6239 1,8402
30,0000 1,1811 3,5000 0,1378 1,8946 2,1469
33,0000 1,2992 3,5000 0,1378 1,8946 2,1469
36,0000 1,4173 4,0000 0,1575 2,1652 2,4536
39,0000 1,5354 4,0000 0,1575 2,1652 2,4536
42,0000 1,6535 4,5000 0,1772 2,4359 2,7603
45,0000 1,7717 4,5000 0,1772 2,4359 2,7603
48,0000 1,8898 5,0000 0,1969 2,7065 3,0670
52,0000 2,0472 5,0000 0,1969 2,7065 3,0670
56,0000 2,2047 5,5000 0,2165 2,9772 3,3737
60,0000 2,3622 5,5000 0,2165 2,9772 3,3737
64,0000 2,5197 6,0000 0,2362 3,2478 3,6804
68,0000 2,6772 6,0000 0,2362 3,2478 3,6804
72,0000 2,8346 6,0000 0,2362 3,2478 3,6804
76,0000 2,9921 6,0000 0,2362 3,2478 3,6804
80,0000 3,1496 6,0000 0,2362 3,2478 3,6804
·122·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Schroefcyclus
Metrische schroefdraad fijn: M (S.I.F.)
Diepte in binnenschroefdraden = 0.5413 x Afstand
Diepte in buitenschroefdraden = 0,6134 x Afstand
Diameter Stap Diepte (mm)
(mm) (inch.) (mm) (inch.) Binnen Buiten
1,0000 0,0394 0,2000 0,0079 0,1083 0,1227
1,2000 0,0472 0,2000 0,0079 0,1083 0,1227
1,4000 0,0551 0,2000 0,0079 0,1083 0,1227
1,7000 0,0669 0,2000 0,0079 0,1083 0,1227
2,0000 0,0787 0,2500 0,0098 0,1353 0,1534
2,3000 0,0906 0,2500 0,0098 0,1353 0,1534
2,5000 0,0984 0,3500 0,0138 0,1895 0,2147
2,6000 0,1024 0,3500 0,0138 0,1895 0,2147
3,0000 0,1181 0,3500 0,0138 0,1895 0,2147
3,5000 0,1378 0,3500 0,0138 0,1895 0,2147
4,0000 0,1575 0,5000 0,0197 0,2707 0,3067
4,5000 0,1772 0,5000 0,0197 0,2707 0,3067
5,0000 0,1969 0,5000 0,0197 0,2707 0,3067
6,0000 0,2362 0,7500 0,0295 0,4060 0,4601
7,0000 0,2756 0,7500 0,0295 0,4060 0,4601
8,0000 0,3150 1,0000 0,0394 0,5413 0,6134
9,0000 0,3543 1,0000 0,0394 0,5413 0,6134
10,0000 0,3937 1,0000 0,0394 0,5413 0,6134
12,0000 0,4724 1,2500 0,0492 0,6766 0,7668
13,0000 0,5118 1,5000 0,0591 0,8120 0,9201
14,0000 0,5512 1,5000 0,0591 0,8120 0,9201
16,0000 0,6299 1,5000 0,0591 0,8120 0,9201
18,0000 0,7087 1,5000 0,0591 0,8120 0,9201
20,0000 0,7874 1,5000 0,0591 0,8120 0,9201
22,0000 0,8661 1,5000 0,0591 0,8120 0,9201
24,0000 0,9449 2,0000 0,0787 1,0826 1,2268
27,0000 1,0630 2,0000 0,0787 1,0826 1,2268
30,0000 1,1811 2,0000 0,0787 1,0826 1,2268
33,0000 1,2992 2,0000 0,0787 1,0826 1,2268
36,0000 1,4173 3,0000 0,1181 1,6239 1,8402
39,0000 1,5354 3,0000 0,1181 1,6239 1,8402
42,0000 1,6535 3,0000 0,1181 1,6239 1,8402
45,0000 1,7717 3,0000 0,1181 1,6239 1,8402
48,0000 1,8898 3,0000 0,1181 1,6239 1,8402
52,0000 2,0472 3,0000 0,1181 1,6239 1,8402
56,0000 2,2047 4,0000 0,1575 2,1652 2,4536
60,0000 2,3622 4,0000 0,1575 2,1652 2,4536
64,0000 2,5197 4,0000 0,1575 2,1652 2,4536
68,0000 2,6772 4,0000 0,1575 2,1652 2,4536
72,0000 2,8346 4,0000 0,1575 2,1652 2,4536
76,0000 2,9921 4,0000 0,1575 2,1652 2,4536
80,0000 3,1496 4,0000 0,1575 2,1652 2,4536
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·123·
Schroefcyclus
Withworth schroefdraad normaal: B.S.W. (W)
De schroefdraden moeten in millimeter of duim worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld, om een
Whitworth schroefdraad met afstand 1/16 te definiëren, moet de waarde 1,5875 mm of 0,0625 duim
worden ingevoerd.
De CNC berekent de afstand en de diepte volgens deze formules:
Afstand in duim = 25.4 / aantal sneden
Afstand in duim = 1 / aantal sneden
Diepte in binnenschroefdraden = 0.6403 x Afstand
Diepte in buitenschroefdraden = 0,6403 x Afstand
Schroefdraad Stap Diepte (mm)
(mm) (inch.) Sneden (mm) (inch.) Binnen Buiten
1/16 1,5875 0,0625 60 0,4233 0,0167 0,2710 0,2710
3/32 2,3812 0,0937 48 0,5292 0,0208 0,3388 0,3388
1/8 3,1750 0,1250 40 0,6350 0,0250 0,4066 0,4066
5/32 3,9687 0,1562 32 0,7938 0,0313 0,5083 0,5083
3/16 4,7625 0,1875 24 1,0583 0,0417 0,6776 0,6776
7/32 5,5562 0,2187 24 1,0583 0,0417 0,6776 0,6776
1/4 6,3500 0,2500 20 1,2700 0,0500 0,8132 0,8132
5/16 7,9375 0,3125 18 1,4111 0,0556 0,9035 0,9035
3/8 9,5250 0,3750 16 1,5875 0,0625 1,0165 1,0165
7/16 11,1125 0,4375 14 1,8143 0,0714 1,1617 1,1617
1/2 12,7000 0,5000 12 2,1167 0,0833 1,3553 1,3553
9/16 14,2875 0,5625 12 2,1167 0,0833 1,3553 1,3553
5/8 15,8750 0,6250 11 2,3091 0,0909 1,4785 1,4785
3/4 19,0500 0,7500 10 2,5400 0,1000 1,6264 1,6264
7/8 22,2250 0,8750 9 2,8222 0,1111 1,8071 1,8071
1 25,4000 1,0000 8 3,1750 0,1250 2,0330 2,0330
1 1/8 28,5750 1,1250 7 3,6286 0,1429 2,3234 2,3234
1 1/4 31,7500 1,2500 7 3,6286 0,1429 2,3234 2,3234
1 3/8 34,9250 1,3750 6 4,2333 0,1667 2,7106 2,7106
1 1/2 38,1000 1,5000 6 4,2333 0,1667 2,7106 2,7106
1 5/8 41,2750 1,6250 5 5,0800 0,2000 3,2527 3,2527
1 3/4 44,4500 1,7500 5 5,0800 0,2000 3,2527 3,2527
1 7/8 47,6250 1,8750 5 5,6444 0,2222 3,6141 3,6141
2 50,8000 2,0000 5 5,6444 0,2222 3,6141 3,6141
2 1/8 53,9750 2,1250 5 5,6444 0,2222 3,6141 3,6141
2 1/4 57,1500 2,2500 4 6,3500 0,2500 4,0659 4,0659
2 3/8 60,3250 2,3750 4 6,3500 0,2500 4,0659 4,0659
2 1/2 63,5000 2,5000 4 6,3500 0,2500 4,0659 4,0659
2 5/8 66,6750 2,6250 4 6,3500 0,2500 4,0659 4,0659
2 3/4 69,8500 2,7500 4 7,2571 0,2857 4,6467 4,6467
2 7/8 73,0250 2,8750 4 7,2571 0,2857 4,6467 4,6467
3 76,2000 3,0000 4 7,2571 0,2857 4,6467 4,6467
3 1/4 82,5500 3,2500 3 7,8154 0,3077 5,0042 5,0042
3 1/2 88,9000 3,5000 3 7,8154 0,3077 5,0042 5,0042
3 3/4 95,2500 3,7500 3 8,4667 0,3333 5,4212 5,4212
4 101,6000 4,0000 3 8,4667 0,3333 5,4212 5,4212
4 1/4 107,9500 4,2500 3 8,8348 0,3478 5,6569 5,6569
4 1/2 114,3000 4,5000 3 8,8348 0,3478 5,6569 5,6569
4 3/4 120,6500 4,7500 3 9,2364 0,3636 5,9141 5,9141
5 127,0000 5,0000 3 9,2364 0,3636 5,9141 5,9141
·124·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Schroefcyclus
Withworth schroefdraad fijn: B.S.F.
De schroefdraden moeten in millimeter of duim worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld, om een
Whitworth schroefdraad met afstand 3/16 te definiëren, moet de waarde 4,7625 mm of 0,1875 duim
worden ingevoerd.
De CNC berekent de afstand en de diepte volgens deze formules:
Afstand in duim = 25.4 / aantal sneden
Afstand in duim = 1 / aantal sneden
Diepte in binnenschroefdraden = 0.6403 x Afstand
Diepte in buitenschroefdraden = 0,6403 x Afstand
Schroefdraad Stap Diepte (mm)
(mm) (inch.) Sneden (mm) (inch.) Binnen Buiten
3/16 4,7625 0,1875 32 0,7937 0,0312 0,5082 0,5082
7/32 5,5562 0,2187 28 0,9071 0,0357 0,5808 0,5808
1/4 6,3500 0,2500 26 0,9769 0,0385 0,6255 0,6255
9/32 7,1437 0,2812 26 0,9769 0,0385 0,6255 0,6255
5/16 7,9375 0,3125 22 1,1545 0,0455 0,7392 0,7392
3/8 9,5250 0,3750 20 1,2700 0,0500 0,8132 0,8132
7/16 11,1125 0,4375 18 1,4111 0,0556 0,9035 0,9035
1/2 12,7000 0,5000 16 1,5875 0,0625 1,0165 1,0165
9/16 14,2875 0,5625 16 1,5875 0,0625 1,0165 1,0165
5/8 15,8750 0,6250 14 1,8143 0,0714 1,1617 1,1617
11/16 17,4625 0,6875 14 1,8143 0,0714 1,1617 1,1617
3/4 19,0500 0,7500 12 2,1167 0,0833 1,3553 1,3553
13/16 20,6375 0,8125 12 2,1167 0,0833 1,3553 1,3553
7/8 22,2250 0,8750 11 2,3091 0,0909 1,4785 1,4785
1 25,4000 1,0000 10 2,5400 0,1000 1,6264 1,6264
1 1/8 28,5750 1,1250 9 2,8222 0,1111 1,8071 1,8071
1 1/4 31,7500 1,2500 9 2,8222 0,1111 1,8071 1,8071
1 3/8 34,9250 1,3750 8 3,1750 0,1250 2,0330 2,0330
1 1/2 38,1000 1,5000 8 3,1750 0,1250 2,0330 2,0330
1 5/8 41,2750 1,6250 8 3,1750 0,1250 2,0330 2,0330
1 3/4 44,4500 1,7500 7 3,6286 0,1429 2,3234 2,3234
2 50,8000 2,0000 7 3,6286 0,1429 2,3234 2,3234
2 1/4 57,1500 2,2500 6 4,2333 0,1667 2,7106 2,7106
2 1/2 63,5000 2,5000 6 4,2333 0,1667 2,7106 2,7106
2 3/4 69,8500 2,7500 6 4,2333 0,1667 2,7106 2,7106
3 76,2000 3,0000 5 5,0800 0,2000 3,2527 3,2527
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·125·
Schroefcyclus
Schroefdraad Amerikaans Uni. UNC (NC,USS)
De schroefdraden moeten in millimeter of duim worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld, om een
Amerikaanse schroefdraad met afstand ¼ te definiëren, moet de waarde 6,3500 mm of 0,2500 duim
worden ingevoerd.
De CNC berekent de afstand en de diepte volgens deze formules:
Afstand in mm = 25.4 / aantal sneden
Afstand in duim = 1 / aantal sneden
Diepte in binnenschroefdraden = 0.5413 x Afstand
Diepte in buitenschroefdraden = 0,6134 x Afstand
Schroefdraad Stap Diepte (mm)
(mm) (inch.) Sneden (mm) (inch.) Binnen Buiten
0,0730 1,8542 0,0730 64 0,3969 0,0156 0,2148 0,2435
0,0860 2,1844 0,0860 56 0,4536 0,0179 0,2455 0,2782
0,0990 2,5146 0,0990 48 0,5292 0,0208 0,2865 0,3246
0,1120 2,8448 0,1120 40 0,6350 0,0250 0,3437 0,3895
0,1250 3,1750 0,1250 40 0,6350 0,0250 0,3437 0,3895
0,1380 3,5052 0,1380 32 0,7938 0,0313 0,4297 0,4869
0,1640 4,1656 0,1640 32 0,7938 0,0313 0,4297 0,4869
0,1900 4,8260 0,1900 24 1,0583 0,0417 0,5729 0,6492
0,2160 5,4864 0,2160 24 1,0583 0,0417 0,5729 0,6492
1/4 6,3500 0,2500 20 1,2700 0,0500 0,6875 0,7790
5/16 7,9375 0,3125 18 1,4111 0,0556 0,7638 0,8656
3/8 9,5250 0,3750 16 1,5875 0,0625 0,8593 0,9738
7/16 11,1125 0,4375 14 1,8143 0,0714 0,9821 1,1129
1/2 12,7000 0,5000 13 1,9538 0,0769 1,0576 1,1985
9/16 14,2875 0,5625 12 2,1167 0,0833 1,1458 1,2984
5/8 15,8750 0,6250 11 2,3091 0,0909 1,2499 1,4164
3/4 19,0500 0,7500 10 2,5400 0,1000 1,3749 1,5580
7/8 22,2250 0,8750 9 2,8222 0,1111 1,5277 1,7311
1 25,4000 1,0000 8 3,1750 0,1250 1,7186 1,9475
1 1/8 28,5750 1,1250 7 3,6286 0,1429 1,9642 2,2258
1 1/4 31,7500 1,2500 7 3,6286 0,1429 1,9642 2,2258
1 3/8 34,9250 1,3750 6 4,2333 0,1667 2,2915 2,5967
1 1/2 38,1000 1,5000 6 4,2333 0,1667 2,2915 2,5967
1 5/8 41,2750 1,6250 5 5,0800 0,2000 2,7498 3,1161
1 3/4 44,4500 1,7500 5 5,0800 0,2000 2,7498 3,1161
2 50,8000 2,0000 5 5,6444 0,2222 3,0553 3,4623
2 1/4 57,1500 2,2500 5 5,6444 0,2222 3,0553 3,4623
2 1/2 63,5000 2,5000 4 6,3500 0,2500 3,4373 3,8951
2 3/4 69,8500 2,7500 4 6,3500 0,2500 3,4373 3,8951
3 76,2000 3,0000 4 6,3500 0,2500 3,4373 3,8951
·126·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Schroefcyclus
Amerikaanse unieschroefdraad fijn: UNF (NF,SAE)
De schroefdraden moeten in millimeter of duim worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld, om een
Amerikaanse schroefdraad met afstand ¼ te definiëren, moet de waarde 6,3500 mm of 0,2500 duim
worden ingevoerd.
De CNC berekent de afstand en de diepte volgens deze formules:
Afstand in duim = 25.4 / aantal sneden
Afstand in duim = 1 / aantal sneden
Diepte in binnenschroefdraden = 0.5413 x Afstand
Diepte in buitenschroefdraden = 0,6134 x Afstand
Schroefdraad Stap Diepte (mm)
(mm) (inch.) Sneden (mm) (inch.) Binnen Buiten
0,0600 1,5240 0,0600 80 0,3175 0,0125 0,1719 0,1948
0,0730 1,8542 0,0730 72 0,3528 0,0139 0,1910 0,2164
0,0860 2,1844 0,0860 64 0,3969 0,0156 0,2148 0,2435
0,0990 2,5146 0,0990 56 0,4536 0,0179 0,2455 0,2782
0,1120 2,8448 0,1120 48 0,5292 0,0208 0,2865 0,3246
0,1250 3,1750 0,1250 44 0,5773 0,0227 0,3125 0,3541
0,1380 3,5052 0,1380 40 0,6350 0,0250 0,3437 0,3895
0,1640 4,1656 0,1640 36 0,7056 0,0278 0,3819 0,4328
0,1900 4,8260 0,1900 32 0,7937 0,0312 0,4296 0,4869
19/88 5,4864 0,2160 28 0,9071 0,0357 0,4910 0,5564
1/4 6,3500 0,2500 28 0,9071 0,0357 0,4910 0,5564
5/16 7,9375 0,3125 24 1,0583 0,0417 0,5729 0,6492
3/8 9,5250 0,3750 24 1,0583 0,0417 0,5729 0,6492
7/16 11,1125 0,4375 20 1,2700 0,0500 0,6875 0,7790
1/2 12,7000 0,5000 20 1,2700 0,0500 0,6875 0,7790
9/16 14,2875 0,5625 18 1,4111 0,0556 0,7638 0,8656
5/8 15,8750 0,6250 18 1,4111 0,0556 0,7638 0,8656
3/4 19,0500 0,7500 16 1,5875 0,0625 0,8593 0,9738
7/8 22,2250 0,8750 14 1,8143 0,0714 0,9821 1,1129
1 25,4000 1,0000 12 2,1167 0,0833 1,1458 1,2984
1 1/8 28,5750 1,1250 12 2,1167 0,0833 1,1458 1,2984
1 1/4 31,7500 1,2500 12 2,1167 0,0833 1,1458 1,2984
1 1/2 38,1000 1,5000 12 2,1167 0,0833 1,1458 1,2984
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·127·
Schroefcyclus
3.8.3 Basiswerking. Inkerving in de lengte
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. Afhankelijk
van de draairichting van de kop, zal de schroefdraad naar rechts of naar links zijn.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang van de theoretische hoek, waarbij volgens de assen
X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Het schroeven gebeurt met radiale penetratie en opeenvolgende beurten, tot de totale diepte
wordt bereikt. In het geval van de schroefcyclus van niveau 1, hangt de diepte van elke beurt
af van het overeenkomstige aantal beurten
, 2, 3, 4,...
Elke schroefafstand wordt als volgt uitgevoerd:
Snelle verplaatsing tot aan de overeenkomstige dieptemaat.
Inkerving van het geprogrammeerde gedeelte, eerst volgens Z-as als schroefdraad () en
dan uitgangsinkerving tot aan de eindwaarde. Tijdens het schroeven kan de snelheid van
de voorwaartse beweging F niet worden veranderd aan de hand van de schakelaar FEED-
OVERRIDE, waarvan de waarde op 100% wordt gehandhaafd. Bij het begin van
mechanische bewerkingen op grote draaibanken, bij het uitvoeren van lange
schroefbewerkingen, kan de override van de kop tijdens de eerste beurten aangepast
worden om te voorkomen dat het stuk begint te “zwiepen”
Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt.
5. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
6. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
Z
X
Zf Xi, Zi
Z
X
Z
X
Zf
Xi, Zi
·128·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Schroefcyclus
3.8.4 Basiswerking. Conische inkerving
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. Afhankelijk
van de draairichting van de kop, zal de schroefdraad naar rechts of naar links zijn.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang van de theoretische hoek, waarbij volgens de assen
X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Het schroeven gebeurt met opeenvolgende beurten, tot de totale diepte wordt bereikt. De diepte
van elke beurt hangt af van het geselecteerde model.
Diepte van het overeenkomstige aantal beurten , 2, 3, 4,...
Diepte waarbij de toename tussen beurten wordt gehandhaafd .
Elke schroefafstand wordt als volgt uitgevoerd:
Snelle verplaatsing tot aan de overeenkomstige dieptemaat. Deze verplaatsing gebeurt
volgens de geselecteerde penetratiehoek (
).
Inkerving van het geprogrammeerde gedeelte, eerst volgens het gedefinieerde profielals
schroefdraad (
) en dan uitgangsinkerving tot aan de eindwaarde. Tijdens het schroeven
kan de snelheid van de voorwaartse beweging F niet worden veranderd aan de hand van
de schakelaar FEED-OVERRIDE, waarvan de waarde op 100% wordt gehandhaafd. Bij het
begin van mechanische bewerkingen op grote draaibanken, bij het uitvoeren van lange
schroefbewerkingen, kan de override van de kop tijdens de eerste beurten aangepast
worden om te voorkomen dat het stuk begint te “zwiepen”
Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt.
5. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
6. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Z
X
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·129·
Schroefcyclus
3.8.5 Basiswerking. Frontale inkerving
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. Afhankelijk
van de draairichting van de kop, zal de schroefdraad naar rechts of naar links zijn.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang van de theoretische hoek, waarbij volgens de assen
X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Het schroeven gebeurt met opeenvolgende beurten, tot de totale diepte wordt bereikt. De diepte
van elke beurt hangt af van het geselecteerde model.
Diepte van het overeenkomstige aantal beurten , 2, 3, 4,...
Diepte waarbij de toename tussen beurten wordt gehandhaafd .
Elke schroefafstand wordt als volgt uitgevoerd:
Snelle verplaatsing tot aan de overeenkomstige dieptemaat. Deze verplaatsing gebeurt
volgens de geselecteerde penetratiehoek (
).
Inkerving van het geprogrammeerde gedeelte, eerst volgens het gedefinieerde profielals
schroefdraad (
) en dan uitgangsinkerving tot aan de eindwaarde. Tijdens het schroeven
kan de snelheid van de voorwaartse beweging F niet worden veranderd aan de hand van
de schakelaar FEED-OVERRIDE, waarvan de waarde op 100% wordt gehandhaafd. Bij het
begin van mechanische bewerkingen op grote draaibanken, bij het uitvoeren van lange
schroefbewerkingen, kan de override van de kop tijdens de eerste beurten aangepast
worden om te voorkomen dat het stuk begint te “zwiepen”
Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt.
5. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
6. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Z
X
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
·130·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Schroefcyclus
3.8.6 Basiswerking. Bijwerking van schroefdraden
Definitie van de cyclus
De schroefafmetingen definiëren zoals bij de rest van de niveaus en maten die overeenstemmen
met een van de dalen.
Breng met de kop in stilstand het voor de bijwerking te gebruiken werktuig tot een van de dalen van
de schroefdraad. Eenmaal op dit punt moeten deze twee waarden worden genomen:
Coördinaat in Z van het dal.
Het brandpunt boven het gegeven plaatsen en [RECALL] [ENTER] drukken.
De hoekpositie van de kop in het dal.
Het brandpunt boven het gegeven plaatsen en [RECALL] [ENTER] drukken.
De CNC neemt deze 2 nodige gegevens om de bijwerking uit te voeren over.
Afstanden van mechanische bewerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn identiek aan die van de conische
schroefdraad, zoals eerder uitgelegd. De CNC voert een nieuwe schroefbewerking uit over de
bestaande schroefdraad, waarbij de dalen en hellingen van de huidige schroefdraad worden
gehandhaafd.
Volg de volgende stappen om de schroefdraden bij te werken:
1. De kop sinds het opstarten van de CNC ooit georiënteerd (M19) hebben.
2. Neem de waarden (teach-in) van de coördinaat in Z en de hoekpositie van de kop in het dal,
parameters K W, waarbij het werktuig gepositioneerd is in elk van de dalen van de bij te werken
schroefdraad.
3. De cyclus van de schroefbeurt definiëren.
4. De cyclus uitvoeren.
Om de dalwaarden te definiëren moet de CNC de positie van de kop kennen. Opdat de
CNC de positie van de kop kent, moet de kop worden georiënteerd. Na het opstarten
van de CNC is het voldoende deze bewerking één keer uit te voeren.
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
K
W
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·131·
Cyclus groefbewerking
3.9 Cyclus groefbewerking
Niveau 1. Cilindrische inkerving.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt en van het eindpunt.
De einddiameter.
De temporisering op de bodem.
Aantal inkervingen en offset.
Niveau 2. Frontale inkerving.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt en van het eindpunt.
De maat van de bodem van de groef.
De temporisering op de bodem.
Aantal inkervingen en offset.
Niveau 3. Cilindrische inkerving met schuine wanden.
Met deze toets worden de inkervingscycli geactiveerd.
In deze cyclus kunnen cilindrische groeven en frontale groeven worden aangebracht,
allen met verticale of schuine wanden.
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
t
T
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
t
T
R
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
1
23
4
·132·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus groefbewerking
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt en van het eindpunt.
De einddiameter.
De hellingshoeken van de schuine wanden.
Aantal inkervingen en offset.
Niveau 4. Frontale inkerving met schuine wanden.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt en van het eindpunt.
De maat van de bodem van de groef.
De hellingshoeken van de schuine wanden.
Aantal inkervingen en offset.
Niveau 5. Snijden.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het beginpunt.
De einddiameter van het afsteken.
De tussendiameter om de vooruitgang te verminderen.
De vooruitgang van het afsteken.
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
R
2
3
1
4
Z
X
Xi, Zi

f
T

r
F
Fr
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·133·
Cyclus groefbewerking
3.9.1 Kalibratie van het inkervingswerktuig
Bij het kalibreren van het inkervingswerktuig dient de factor correct te worden aangegeven in
overeenstemming met de hoek die werd gekalibreerd. Zo kan een zelfde werktuig op drie
verschillende manieren worden gekalibreerd, zoals hierna wordt weergeven:
Vormfactor F3. De linker hoek van het mes wordt gekalibreerd.
Vormfactor F1. De rechter hoek van het mes wordt gekalibreerd.
Vormfactor F2. Er word enkel volgens de X-as gekalibreerd en de CNC neemt het centrum van
het mes als kalibreerpunt.
Z
X
Xi, Zi Xf, Zf
F3
X - ENTER
Z - ENTER
Z
X
Xi, Zi Xf, Zf
F1
X - ENTER
Z - ENTER
Z
X
Xi, Zi Xf, Zf
F2
X - ENTER
·134·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus groefbewerking
3.9.2 Definitie van de geometrie
Soort groefbewerking.
Telkens wanneer de inkerving wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het
overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Maten van het beginpunt (Xi, Zi) en maten van het eindpunt (Xf, Zf).
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Tussendiameter (
r) en einddiameter (
f).
Voor de afsteekbewerking moet een einddiameter en een Tussendiameter worden gedefinieerd, van
waaraf afneemt de vooruitgang. Toets om deze gegevens te definiëren de gewenste waarde in en
druk op de toets [ENTER].
De hellingshoeken (
,
).
Deze gegevens moeten gedefinieerd worden voor de groeven met schuine wanden. Plaats hiervoor
de cursor op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets
[ENTER].
Om het soort groefbewerking te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk
de toets
Binneninkerving.
Buiteninkerving.
*
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Het volgende voorbeeld toont inkervingen met =20º en =0º.
Z
X
Xi, Zi
Xf, Zf

Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi

Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·135·
Cyclus groefbewerking
Soort mechanische bewerking om op elke hoek uit te voeren.
Deze gegevens moeten gedefinieerd worden voor de groeven met schuine wanden. Op de vier
hoeken van de groef moet de uit te voeren soort mechanische bewerking worden gedefinieerd.
In het geval van afgeronde zijkant moet de afrondingsstaal (R) worden gedefinieerd en in het geval
van de afschuining moet de afstand vanaf de theoretische hoek tot het punt waarop de afschuining
moet worden uitgevoerd (C), worden gedefinieerd. In het geval van het afsteken, kan ook de
afschuiningshoek worden gedefinieerd.
Temporisering op de bodem (t).
Definieert de wachttijd in seconden, na elke verdieping, tot de teruggang begint. Plaats hiervoor
de cursor op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets
[ENTER].
Veiligheidafstand.
Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast
te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van de
beginhoek.
Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde
in en druk op de toets [ENTER].
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
Om het soort hoek te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
Recht en vlak gestreken.
Afgeronde zijkant.
Zijkant met afschuining.
*
R
C
R
R
C
C
C
Recht en vlak Afgeronde zijkant. Zijkant met afschuining.
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
Z
X
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
Z
X
·136·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus groefbewerking
Soort mechanische bewerking voor de slijpbeurt.
Om het soort groefbewerking te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk
de toets
Selectie van het startpunt van het groeven in het midden of langs het beginpunt van de groef:
Het slijpproces bij het inkerven begint in het centrum en gaat verder in de richting van
het beginpunt. Wanneer het beginpunt wordt bereikt, keert deze terug naar het centrum
en gaat deze verder in de richting van het eindpunt tot het slijpen is voltooid.
Het slijpproces bij het groeven start op het beginpunt van de groef.
Deze optie is mogelijk op de vier groefmogelijkheden. Als zigzag-groeven wordt
gedefinieerd op niveau 3 en 4 en de wanden van de groef niet verticaal genoeg zijn, wordt
de mechanische bewerking niet in zigzag uitgevoerd.
Selectie van de verdiepingsafstand P en temporisering t (in seconden) om spaanders te verwijderen
bij de eerste inkervingsbeurt:
Selectie van de verdiepingsafstand om oververhitting van het werktuig te voorkomen en
temporisering na elke beurt om spaanders te verwijderen.
Deze stapsgewijze verdieping gebeurt tijdens de eerste verdieping en geldt
onafhankelijk van het geselecteerde beginpunt (centrum of hoek).
Selectie van zigzag inkerving voor verwijdering van spaanders bij de eerste doorgang van de
inkerving:
Het pictogram om spaanderverwijdering te selecteren biedt ook de optie zigzag-groeven.
Bij de eerste doorgang wordt een mechanische zigzagbewerking uitgevoerd met een
diepte volgens parameter P.
Bij de rest van de doorgangen wordt een mechanische bewerking uitgevoerd met een
diepte tot beneden. Ter bescherming van het instrument wordt eerst het deel van het
midden naar het beginpunt mechanisch bewerkt met een deel van het mes (linker
afbeelding) en nadien van het midden naar de overzijde met het andere deel van het mes
(rechter afbeelding).
Bij elke inkervingsoptie wordt een vertragingstijd toegepast, ook al is er geen
vertragingstijd geprogrammeerd bij de laatste slijpdoorgangen, om het volledige
oppervlak van het stuk met een gelijkvormige straal mechanisch te bewerken. De duur
van deze vertragingstijd is de tijd die de kop nodig heeft om rond te draaien.
*
Z
X
P
Z
X
Z
X
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·137·
Cyclus groefbewerking
Soort mechanische bewerking voor de afwerkingsbeurt.
Herhaling van inkervingen.
Met de gegevens "aangal groeven" en "offset" kan een groef verscheidene keren herhaald worden
over de Z-as in de cilindrische groeven, of over de X-as in de frontale groeven.
Indien de begingroef conisch is, Xi verschilt van Xf, wordt deze coniciteit voor de rest van de groeven
gehandhaafd.
Indien het aantal inkervingen wordt gedefinieerd met waarde = of 1, wordt slechts één inkerving
uitgevoerd.
Tussendiameter (
r) en vooruitgang (Fr).
Voor de afsteekbewerking moet een tussendiameter worden gedefinieerd, van waaraf de
mechanische bewerking in trage vooruitgang (Fr) wordt uitgevoerd tot aan het einde van het
afsteken. Toets om deze gegevens te definiëren de gewenste waarde in en druk op de toets
[ENTER].
Dit gegeven moet gedefinieerd worden voor de groeven met schuine wanden. Om het
soort mechanische bewerking te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk
de toets
*
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
12
Z
X
Xf, Zf Xi, Zi
1234
OFFSET
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
1
2
3
OFFSET
·138·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus groefbewerking
3.9.3 Basiswerking. Groefbewerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X
en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende groefbewerkingsgangen, tot een afstand die
gelijk is aan de afwerkingsoverschot van het geselecteerde einddiepte.
Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking; toch
berekent de CNC de werkelijke afstand opdat alle vlakdraaibeurten gelijk zijn. Deze afstand is
gelijk aan of minder dan de gedefinieerde
.
Elke bewerkingsafstand wordt uitgevoerd zoals aangegeven op de afbeelding, te beginnen in
punt "1", over punt "2", "3", "4" en tot slot punt "5".
5. Afwerkingsbewerking.
Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC
een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt
verplaatst.
De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die
werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S)
en draairichting.
6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
Z
X
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
Z
X
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·139·
Cyclus groefbewerking
Overwegingen
Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten.
Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil
zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd.
Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet
uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen,
waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de beginpunt (Xi, Zi) wordt gehandhaafd.
Verschillende maten Xi en Xf.
Wanneer het mechanisch te bewerken oppervlak niet volledig cilindrisch is (verschillende maten
Xi en Xf), analyseert de CNC beide maten en wordt de maat die het verst van de einddiepte ligt als
beginpunt in X genomen.
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
X
Z
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
T
Z
X
·140·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Cyclus groefbewerking
3.9.4 Basiswerking. Snijden
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X
en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Afsteekbewerking naar vooruitgang F, tot de tussendiameter wordt bereikt. Vanaf dit punt, gaat
het afsteken voort tot aan de vooruitgang Fr tot de einddiameter wordt bereikt.
5. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
6. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (Fr) en snelheid van de kop (S).
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·141·
Boor- en buitenschroefdraadcycli
3.10 Boor- en buitenschroefdraadcycli
Cyclus Boren.
Meervoudige boorcyclus.
Buitenschroefdraadcyclus.
Meervoudige inkervingscyclus.
Cyclus van meervoudige spievertandingen.
De boor- en buitenschroefdraadcycli zijn altijd beschikbaar. De meervoudige boorcycli,
meervoudige schroefdraadcycli en meervoudige spievertakkingscycli zijn beschikbaar wanneer de
machine over een gemotoriseerd werktuig en een koporiëntatie beschikt.
Niveau 1. Cyclus Boren.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaten van het boorpunt.
De totale diepste.
De temporisering op de bodem.
Niveau 2. Buitenschroefdraadcyclus.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De coördinaat Z van het buitenschroefdraadpunt.
De totale diepste.
De temporisering op de bodem.
Met deze toets worden de schroefcycli en draadsnijden met kop geactiveerd.
Afhankelijk van het soort machine en van hoe de machineparameters van de CNC
werden gespersonaliseerd, zijn er tot 5 cycli beschikbaar:
·142·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Boor- en buitenschroefdraadcycli
Niveau 3. Meervoudige boorcycli.
Er kunnen meervoudige boren worden uitgevoerd aan de cilindrische zijde of aan de frontale zijde
van het stuk. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De maten van het beginpunt.
De totale diepste.
De temporisering op de bodem.
De hoekpositie van de boren.
Het totale aantal boringen.
Niveau 4. Meervoudige inkervingscyclus.
Er kunnen meervoudige inkervingen worden uitgevoerd aan de cilindrische zijde of aan de frontale
zijde van het stuk. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De maten van het beginpunt.
De totale diepste.
De hoekpositie van de schroefdraden.
Het totale aantal schroefdraden.
Niveau 5. Cyclus van meervoudige spievertandingen.
Er kunnen meervoudige spievertakkingen worden uitgevoerd aan de cilindrische zijde of aan de
frontale zijde van het stuk. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
De maten van het beginpunt.
De afmetingen van de spievertakking.
De hoekpositie van de spieën.
Het totale aantal spievertakkingen.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·143·
Boor- en buitenschroefdraadcycli
3.10.1 Definitie van de geometrie
Mechanische bewerking aan frontale zijde of aan cilindrische zijde.
Telkens wanneer de mechanische bewerking wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en
wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Maten van het beginpunt (X, Z).
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
De buitenschroefdraad dient steeds axiaal te zijn, in het draaicentrum (X0). Voor het boren laat de
CNC toe X te definiëren met een andere waarde dan XO, hoewel de boring normaal gezien in het
draaicentrum wordt uitgevoerd.
Totale diepte (L).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Terugkeer(H)- en benaderings (C) afstand.
Parameter H definieert de terugtrekkingsafstand van het werktuig na elke boorafstand. Parameter
C definieert tot welke afstand van de vorige boorafstand het werktuig zich in snelle beweging
verplaatst. Toets om deze parameters te definiëren de gewenste waarde in en druk op de toets
[ENTER].
Temporisering op de bodem (t).
Definieert de wachttijd in seconden, na het boren en schroeven, tot de teruggang begint. Plaats
hiervoor de cursor op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de
toets [ENTER].
De Hoekpositie van mechanische bewerking (
,
).
Het gegeven geeft de hoekpositie van de eerste mechanische bewerking weer en het gegeven
de hoekafstand tussen mechanische bewerkingen. Plaats de cursor om deze te definiëren op het
overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Aantal bewerkingen (N).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Om het soort mechanische bewerking te veranderen situeert men zich boven deze icoon
en druk de toets
Mechanische bewerking aan voorzijde.
Mechanische bewerking aan cilindrische zijde.
·144·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Boor- en buitenschroefdraadcycli
Afmetingen van de spievertanding (L, I).
Het gegeven L geeft de lengte van de spievertanding aan en het gegeven L de diepte ervan. Plaats
de cursor om deze te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in
en druk op de toets [ENTER].
Verdiepingsvooruitgang (F).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Veiligheidafstand.
Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast
te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van het
boorpunt of schroefpunt.
Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde
in en druk op de toets [ENTER].
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·145·
Boor- en buitenschroefdraadcycli
3.10.2 Cyclus Boren. Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X
en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Boorring. De volgende afstanden worden herhaald, waarbij telkens met de door K
en ,
aangegeven waarde wordt verdiept tot de diepte L de boorafstand definieert en K de
verminderingsfactor van deze afstand.
De eerste boorafstand is , de tweede "K", de derde "K (K)", enzovoort, d.w.z. dat
vanaf de tweede afstand, de nieuwe afstand het product zal zijn van de factor K en de vorige
afstand.
Na elke boorafstand keert het werktuig terug over een afstand H. Dan nadert het werktuig
in snelle vooruitgang tot op een afstand C van de vorige verdieping; indien C niet werd
gedefinieerd, nadert het werktuig tot op 1 mm van de vorige verdieping.
Boren tot aan de volgende verdieping.
Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt.
5. Wachttijd t op de bodem van het boren.
6. Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt.
7. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
8. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
·146·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Boor- en buitenschroefdraadcycli
3.10.3 Buitenschroefdraadcyclus. Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X
en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Inkerving van het stuk in werkvooruitgang F, tot aan diepte L.
5. Omkering van de draairichting van de kop.
Indien een temporisering op de bodem werd gedefinieerd, wordt de kop tot stilstand gebracht
en na de aangegeven tijd opnieuw opgestart in tegengestelde richting.
6. Teruggang in werkvooruitgang tot aan het benaderingspunt.
7. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
8. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
De algemene logische uitgang "TAPPING" (M5517) blijft gedurende de uitvoering van de cyclus
geactiveerd.
Draadsnijden met kop (met compensatieslinger).
Draadsnijden rigide. De spil dient te beschikken over een motor- besturingsysteem
en encoder
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·147·
Boor- en buitenschroefdraadcycli
3.10.4 Meervoudige boorcyclus. Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de kop in open lus werkt (modaliteit RPM of VCC), brengt de CNC de kop tot stilstand
en wordt de referentie (Io) van de kop gezocht.
2. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
3. De CNC start het gemotoriseerde werktuig met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven
draairichting.
4. Oriënteert de kop naar de hoekpositie die overeenstemt met de oorspronkelijke boring
(aangegeven door
).
5. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt, waarbij volgens de assen X en Z de
geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
6. Boorring. De volgende afstanden worden herhaald, waarbij telkens met de door K en ,
aangegeven waarde wordt verdiept tot de diepte L de boorafstand definieert en K de
verminderingsfactor van deze afstand.
De eerste boorafstand is , de tweede "K (K)", enzovoort, d.w.z. dat vanaf de tweede
afstand, de nieuwe afstand het product zal zijn van de factor K
en de vorige afstand.
Na elke boorafstand keert het werktuig terug over een afstand H. Dan nadert het werktuig
in snelle vooruitgang tot op een afstand C van de vorige verdieping; indien C niet werd
gedefinieerd, nadert het werktuig tot op 1 mm van de vorige verdieping.
Boren tot aan de volgende verdieping.
Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt.
7. Wachttijd t op de bodem van het boren.
8. Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt.
9. Afhankelijk van de toegewezen waarde aan parameter N (aantal gaten), herhaalt de CNC de
volgende stappen N keer.
De kop wordt naar het volgende boorpunt verplaatst (hoekvergroting ).
Herhaal de boorbewegingen zoals aangegeven in punt 6, 7 en 8.
10.Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
11.De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
·148·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Boor- en buitenschroefdraadcycli
3.10.5 Cyclus van meervoudige schroefdraad. Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de kop in open lus werkt (modaliteit RPM of VCC), brengt de CNC de kop tot stilstand
en wordt de referentie (Io) van de kop gezocht.
2. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
3. De CNC start het gemotoriseerde werktuig met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven
draairichting.
4. Oriënteert de kop naar de hoekpositie die overeenstemt met de oorspronkelijke boring
(aangegeven door
).
5. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt, waarbij volgens de assen X en Z de
geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
6. Inkerving van het stuk in werkvooruitgang F, tot aan diepte L.
7. Omkering van de draairichting van het gemotoriseerde werktuig.
8. Teruggang in werkvooruitgang tot aan het benaderingspunt.
9. Afhankelijk van de toegewezen waarde aan parameter N (aantal gaten), herhaalt de CNC de
volgende stappen N keer.
De kop wordt naar het volgende boorpunt verplaatst (hoekvergroting ).
Herhaal de boorbewegingen zoals aangegeven in punt 6, 7 en 8.
10.Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
11.De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
De algemene logische uitgang "TAPPING" (M5517) blijft gedurende de uitvoering van de cyclus
geactiveerd.
Draadsnijden met kop (met compensatieslinger).
Draadsnijden rigide. De spil dient te beschikken over een motor- besturingsysteem
en encoder
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·149·
Boor- en buitenschroefdraadcycli
3.10.6 Cyclus van meervoudige spievertandingen. Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de kop in open lus werkt (modaliteit RPM of VCC), brengt de CNC de kop tot stilstand
en wordt de referentie (Io) van de kop gezocht.
2. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
3. De CNC start het gemotoriseerde werktuig met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven
draairichting.
4. Oriënteert de kop naar de hoekpositie die overeenstemt met de oorspronkelijke boring
(aangegeven door
).
5. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt, waarbij volgens de assen X en Z de
geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
6. Het stuk spieën volgens de volgende stappen:
Verdieping met de geprogrammeerde snelheid F tot aan de boden van de spie (gedeelte 1-2).
Voert de spie uit door de as X of Z (naargelang het geval) met de geprogrammeerde snelheid
F te bewegen (gedeelte 2-3).
Teruggang naar het benaderingspunt (gedeelte 3-4 en 4-1).
7. Afhankelijk van de toegewezen waarde aan parameter N (aantal gaten), herhaalt de CNC de
volgende stappen N keer.
De kop wordt naar het volgende boorpunt verplaatst (hoekvergroting ).
Herhaal de boorbewegingen zoals aangegeven in punt 6.
8. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een
volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet
terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
9. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
·150·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
3.11 Profielcyclus
Niveau 1. Door alle punten van het profiel te definiëren.
Niveau 2. Door een stukprogramma te gebruiken dat het profiel bevat.
Niveau 3. Profiel ZC. Beschikbaar indien er een C-as is.
Niveau 4. Profiel XC. Beschikbaar indien er een C-as is.
Met deze toets worden de cycli profiel geactiveerd.
Deze cyclus kan op verschillende manieren worden gedefinieerd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·151·
Profielcyclus
3.11.1 Niveau 1. Definitie van het profiel
In deze modus kan het profiel worden gedefinieerd aan de hand van de beschrijving van de
theoretische hoeken. In de cyclus kunnen tot 12 punten worden gebruikt om deze hoeken te
definiëren. Het punt P1 is het beginpunt van het profiel. De rest van de punten dienen correlatief
te zijn.
Gebruik de toetsen [] [] om het venster dat de profieldefinitiepunten bevat te openen en te sluiten
en de toetsen [] [] om deze punten te definiëren.
Maten van het beginpunt en eindpunt.
De maten van elk punt worden een voor een gedefinieerd. Wanneer de cursor zich boven de te
definiëren maat bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Tussenliggende punten.
De tussenliggende punten definieert men een voor een. Indien een maat blanco wordt gelaten, gaat
de cyclus er van uit dat het de zelfde is als het vorige punt. Wanneer de 12 definitiepunten niet worden
gebruikt, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
De CNC houdt geen rekening met het soort mechanische bewerking van het laatste punt van
het profiel.
Het eerste niet gebruikte punt dient te worden gedefinieerd met dezelfde coördinaten als het
laatste punt van het profiel. In het voorbeeld van de bovenste afbeelding moet P10=P9 worden
gedefinieerd.
De maten van elk punt kunnen ook incrementeel worden gedefinieerd. Om het gewenste te
selecteren, situeert men zich boven de gewenste coördinaat en druk de toets Beide maten van het
geselecteerde punt worden bij hun weergave voorafgegaan door het icoon "
", dat de incrementele
waarde ten opzichte van het vorige punt aangeeft.
Bij het definiëren van De CNC begrijpt…
X1 25.323 Z126.557 Punt: X1 25.323 Z1 26.557
X2 Z2 78.998 Punt: X2 25.323 Z2 78.998
X3 67.441 Z3 83.231 Punt: X3 67.441 Z3 83.231
X4 Z4 Punt: X4 67.441 Z4 83.231
X5 Z5 Er zijn geen punten meer, dit is een herhaling van het vorige
punt.
Op alle tussenpunten van het profiel moet het aan de zijkant uit te voeren soort
mechanische bewerking worden gedefinieerd. Om het soort zijkant te veranderen
situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
·152·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
In het geval van afgeronde zijkant moet de afrondingsstaal (R) worden gedefinieerd en in het geval
van de afschuining moet de afstand vanaf de theoretische hoek tot het punt waarop de afschuining
moet worden uitgevoerd (C), worden gedefinieerd.
Alle punten van een profiel wissen.
Wanneer de gewenste punten geprogrammeerd zijn, is het mogelijk deze tegelijkertijd te wissen.
Om alle geprogrammeerde punten te wissen, volgt u deze stappen:
Houd de cursor boven de tekst "DEF. PROFIEL (max 12 punten)" van het venster waarin de
punten worden bewerkt.
Wanneer de cursor op deze positie wordt geplaatst, verandert de tekst in de volgende: "CLEAR
– Alle punten wissen".
Als u nu op de toets [CLEAR] drukt, wordt ere en venster geopend waarin om bevestiging wordt
gevraagd om alle punten te wissen. Druk op [ENTER] om alle punten te wissen of op [ESC] om
ze niet te wissen.
Recht en vlak gestreken. Afgeronde zijkant. Zijkant met afschuining.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·153·
Profielcyclus
3.11.2 Niveaus 2, 3 en 4. Definitie van het profiel
Het "programma van het profiel" definiëren.
Het "programma van het profiel" kan als volgt worden gedefinieerd.
Toets rechtstreeks het nummer van het "profielprogramma" in.
Toets Indien het "profielprogramma" gekend is het programmanummer in en druk op de toets
[ENTER].
Open de bestandsmap "programma's van het profiel" om er een van te selecteren.
Druk op de toets [ ]. De vaste cyclus toont een venster met de gedefinieerde
profielprogramma's. Gebruik de toetsen [] en [] om zich binnen dit venster te verplaatsen.
Druk op de toets [ENTER] wanneer de cursor zich boven het gewenste programma bevindt.
Gebruik de toetsen [] en []. om dit venster te sluiten zonder een programma te selecteren.
Een nieuw “profielprogramma” bewerken.
Toets het programmanummer (tussen 0 en 999) in en druk nadien op de toets [RECALL] om een
nieuw "profielprogramma" te bewerken. De CNC toont het venster van de profielbewerker
(raadpleeg de gebruikshandleiding).
Wanneer het profiel is bewerkt, vraagt de CNC de aan het bewerkte "Profielprogramma" toe te
wijzen opmerking. De gewenste opmerking invoeren en op de toets [ENTER] drukken. Indien u geen
opmerking wenst, druk dan op de toets [ESC].
Een nieuw “profielprogramma” bewerken.
Druk op de toets []. De vaste cyclus toont de gedefinieerde profielprogramma's. Positioneer de cur-
sor boven het te kopiëren "Profielprogramma" en druk op de toets [P.PROG]. De CNC vraagt het num-
mer van het nieuwe profiel en laat toe de opmerking ervan te wijzigen. Indien het ingevoerde nummer
overeenkomt met een reeds bestaand profiel, vraagt de CNC bevestiging om dit te vervangen.
Een reeds bestaand "Programma van het profiel" wijzigen.
Toets het programmanummer in en druk nadien op de toets [RECALL] om een "Profielprogramma"
te wijzigen. De CNC toont het profiel dat momenteel gedefinieerd is in het venster van de
profielbewerker.
Met dit profiel kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd:
Nieuwe elementen toevoegen op het einde van het huidige profiel.
De gegevens van eender welk element wijzigen.
Afschuiningen, afrondingen, enz. wijzigen of invoegen.
Elementen van het profiel wissen.
Een reeds bestaand "Programma van het profiel" wissen.
Druk op de toets []. De vaste cyclus toont de gedefinieerde profielprogramma's. Positioneer de
cursor boven het te wissen "Profielprogramma" en druk op de toets [CLEAR]. De CNC vraagt om
bevestiging.
Opmerkingen
De profielprogramma's kunnen ook geactiveerd worden in de modus T aangezien de CNC deze
intern bewaart als:
P998xxx (profiel ZX, niveau 2).
Het profielprogramma 11 bewaart dit als P998011.
P997xxx (profiel ZC, niveau 3).
Het profielprogramma 22 bewaart dit als P997022.
P996xxx (profiel XC, niveau 4).
Het profielprogramma 33 bewaart dit als P996033.
Sla bij het opslaan van een stukprogramma dat enige profielcyclus bevat op een extern toestel, ook
de toegewezen profielcyclus op (P998xxx, P997xxx, P996xxx).
·154·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
3.11.3 Niveau 2. Optimalisering van de mechanische profielbewerking
Indien enkel het gewenste profiel wordt gedefinieerd, gaat de CNC er van uit dat het bruto stuk
cilindrisch is en wordt de mechanische bewerking uitgevoerd zoals aangegeven in het linker deel.
Wanneer het profiel van het bruto stuk gekend is, is het raadzaam beide profielen te definiëren: het
profiel van het bruto stuk en het gewenste eindprofiel. De mechanische bewerking is sneller
aangezien enkel het door beide profielen begrensde materiaal wordt verwijderd.
Volg om beide profielen te definiëren de volgende volgorde:
1. De profielbewerker openen.
2. Het gewenste eindprofiel bewerken.
3. Druk op de softkey nieuw profiel.
4. Het profiel van het bruto stuk bewerken.
5. De profielbewerker verlaten en het profiel opslaan.
Denk er aan dat eerst het gewenste eindprofiel en dan pas het profiel van het bruto stuk moet worden
gedefinieerd.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·155·
Profielcyclus
3.11.4 Definitie van de geometrie niveau 1 en 2. Perfil ZX
Buiten- of binnenprofiel.
Telkens wanneer het soort profiel wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het
overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Werkvak.
Soort mechanische bewerking.
Telkens wanneer de mechanische bewerking wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en
wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Bij de paraxiale mechanische bewerking moet de penetratievooruitgang (F) van het werktuig in de
dalen worden gedefinieerd. De vooruitgang van de mechanische bewerking is de aangegeven
vooruitgang in de slijp- en afwerkingsvensters.
Bij het opvolgen van het profiel moet de te verwijderen hoeveelheid materiaal van het oorspronkelijke
stuk (
) worden gedefinieerd. Deze waarde wordt gedefinieerd in stralen.
Om het soort profiel te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
Binnenprofiel.
Buitenprofiel.
Het werkvak wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het
gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige
toets.
Het soort mechanische bewerking wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende
pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon
en druk de tweekleurige toets.
Paraxiale mechanische bewerking.
Mechanische bewerking volgens het profiel.
·156·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
Maten van het beginpunt (X, Z).
De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van
de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De huidige positie van de machine toekennen.
De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk
op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan
toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Veiligheidafstand.
Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast
te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van de
beginhoek.
Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde
in en druk op de toets [ENTER].
Uitgang voor terugkeer naar 45º (Ds).
Doet het instrument bij elke beurt terugkeren naar een veiligheidsafstand. Als het gegeven "Ds"
gevalideerd is, wordt de weergegeven grafiek gewijzigd en wordt keert het instrument terug. Het
instrument keert hierbij terug naar 45º (afbeelding links).
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·157·
Profielcyclus
Richting van mechanische bewerking.
Telkens wanneer de richting van de mechanische bewerking wordt veranderd, wijzigt de CNC het
pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Nadraai overmaten in X-Z.
Men kan een enkele overmaat definiëren, die men toegepast in functie van de beitelsnede, of 2
overmaten vaststellen, een voor elke as (X, Z). De selectie gebeurt aan de hand van het volgende
pictogram in de afwerkingszone.
Het linker figuur past een overmaat toe in functie van de beitelsnede. De overmaat wordt
gemeten over de snijlijn van het gereedschap (snede).
Het rechter figuur maakt het mogelijk om 2 overmaten te definiëren, een voor elke as,
onafhankelijk van het gebruikte soort gereedschap.
De richting van de mechanische bewerking (walsrichting of vlakdraairichting) wordt
gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te
selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets.
Om het soort overmaten te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de
tweekleurige toets Plaats de cursor om de overschotten te definiëren op het
overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Walsrichting Vlakdraairichting
·158·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
3.11.5 Definitie van de geometrie op niveau 3 en 4. Profielen XC, ZC
Frezen met of zonder straalcompensatie van het werktuig.
Telkens wanneer het soort profiel wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het
overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Straal.
Geeft de buitenstraal van het stuk aan. Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in
en druk op de toets [ENTER].
Beginhoek van de kop (W).
Geeft de beginhoek van de kop aan in de cycli van de C-as. Selecteer dit gegeven, voer de gewenste
waarde in en druk op de toets [ENTER].
Totale diepte (Px).
De totale diepste van de schroefdraad moet in stralen (profiel ZC) en met een positieve waarde
worden geprogrammeerd. Plaats de cursor om deze waarde te definiëren op dit gegeven, toets de
gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Verdiepingsvooruitgang (F).
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Veiligheidafstand.
Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast
te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van het
beginpunt. Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de
gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Afwerkingsoverschot op de bodem (
x,
z).
De overschot op de bodem kan worden gedefinieerd wanneer wordt gewerkt met
straalcompensatie. Plaats de cursor om de overschotten te definiëren op het overeenkomstige
gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Zijoverschot (
) en aantal beurten (N) verwijderen.
De zijoverschot kan worden gedefinieerd wanneer wordt gewerkt met straalcompensatie. Plaats de
cursor om de overschotten te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste
waarde in en druk op de toets [ENTER].
Om het soort compensatie te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk
de tweekleurige toets.
Zonder compensatie.
Met straalcompensatie naar links.
Met straalcompensatie naar rechts.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·159·
Profielcyclus
3.11.6 Basiswerking van niveau 1 en 2. Perfil ZX
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (X, Z), waarbij volgens de assen X
en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende beurten, tot een afstand die gelijk is aan de
afwerkingsoverschot van het profiel.
Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking.
5. Afwerkingsbewerking.
Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC
een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt
verplaatst.
De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die
werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S)
en draairichting.
6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden
vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
Overwegingen
Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten.
Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil
zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd.
Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet
uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen,
waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de beginpunt (X, Z) wordt gehandhaafd.
·160·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
3.11.7 Basiswerking van niveau 3 en 4. Profielen XC, ZC
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende:
1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een
werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
2. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (X, Z), waarbij volgens de assen X
en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
3. Instelling van de kop tot de aangegeven positie C.
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende beurten, tot een afstand die gelijk is aan de
afwerkingsoverschot van het profiel.
5. Afwerkingsbewerking.
Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC
een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt
verplaatst.
Afwerking van de profielbodem, met verwijdering van het bodemoverschot (
x of z). Vervolgens
afwerking van de zijwand, verwijdering van het overschot in opeenvolgende beurten.
De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die
werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van het
gemotoriseerde werktuig.
6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer
de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het
werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·161·
Profielcyclus
3.11.8 Voorbeeld. Niveau 1
Definitie van de geometrie.
Definitie van het profiel.
Coördinaten (X, Z).
X 80.0000 Z 10.0000
Veiligheidafstand.
X 0.0000 Z 0.0000
slijpbewerking.
Nadraai.
F 0.800 S 1000 T 3 0.25
Kop.
Buitenprofiel.
Soort mechanische bewerking.
Werkvak.
P1 X
Z
12.0000
-0.0000
P6 X
Z
43.0000
-37.5000
6.0000
P2 X
Z
16.0000
-2.0000
P7 X
Z
43.0000
-52.0000
5.0000
P3 X
Z
16.0000
-18.0000
P8 X
Z
56.0000
-60.5000
3.0000
P4 X
Z
23.0000
-25.5000
P9 X
Z
56.0000
-97.0000
P5 X
Z
34.0000
-25.5000
4.0000 P10 X
Z
56.0000
-97.0000
F 1.000 S 1000 T 3 2
RPM
·162·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
3.11.9 Voorbeelden. Niveau 2
Definitie van de geometrie.
Definitie van het profiel.
Aanpassen.
Coördinaten (X, Z).
X 65.0000 Z 10.0000
Buitenprofiel.
Soort mechanische bewerking.
Werkvak.
Abscis en ordinaat van het beginpunt. Z = 0 X = 0
Gedeelte 1 Recht Z = 0 X = 16
Gedeelte 2 Recht Z = -18 X = 16
Gedeelte 3 Recht Z = -25.5 X = 23
Gedeelte 4 Recht Z = -25.5 X = 34
Gedeelte 5 Recht Z = -37.5 X = 43
Gedeelte 6 Recht Z = -52 X = 43
Gedeelte 7 Recht Z = -60.5 X = 56
Gedeelte 8 Recht Z = -97 X = 56
Kant Punt “A” selecteren.
Druk op [ENTER] en ken Straal = 2 toe.
Afronding Punt “B” selecteren.
Druk op [ENTER] en ken Straal = 4 toe.
Afronding Punt “C” selecteren.
Druk op [ENTER] en ken Straal = 6 toe
Afronding Punt “D” selecteren.
Druk op [ENTER] en ken Straal = 5 toe
Kant Punt “E” selecteren.
Druk op [ENTER] en ken Straal = 3 toe
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·163·
Profielcyclus
Veiligheidafstand.
X 0.0000 Z 0.0000
slijpbewerking.
Nadraai.
F 0.800 S 1000 T 3 0.25
Kop.
F 1.000 S 1000 T 3 2
RPM
·164·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
Definitie van de geometrie.
Definitie van het profiel.
Aanpassen.
Coördinaten (X, Z).
X 120.0000 Z 90.0000
Veiligheidafstand.
X 0.0000 Z 0.0000
Buitenprofiel.
Soort mechanische bewerking.
Werkvak.
Abscis en ordinaat van het beginpunt. Z = 80 X = 0
Gedeelte 1 Recht Z = 80 X = 50
Gedeelte 2 Recht Z = 60 X = 50
Gedeelte 3 Boog in de richting van de
wijzers van de klok
Z = 40 X = 90 Zc = 60 Xc = 90 R = 20
Gedeelte 4 Recht Z = 20 X = 90
Gedeelte 5 Recht Z = 20 X = 110
Gedeelte 6 Recht Z = 0 X = 110
Kant Punt “A” selecteren.
Druk op [ENTER] en ken Straal = 10 toe
Afronding Punt “B” selecteren.
Druk op [ENTER] en ken Straal = 5 toe
Afronding Punt “C” selecteren.
Druk op [ENTER] en ken Straal = 5 toe
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·165·
Profielcyclus
slijpbewerking.
Nadraai.
F 0.800 S 1000 T 3 0.25
Kop.
F 1.000 S 1000 T 3 2
RPM
·166·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
Definitie van de geometrie.
Definitie van het profiel.
Coördinaten (X, Z).
X 230.0000 Z 180.0000
Veiligheidafstand.
X 0.0000 Z 0.0000
slijpbewerking.
Nadraai.
F 0.800 S 1000 T 3 0.25
Kop.
Buitenprofiel.
Soort mechanische bewerking.
Werkvak.
Abscis en ordinaat van het beginpunt. Z = 170 X = 0
Gedeelte 1 Boog tegen de wijzers van
de klok in
Zc = 140 Xc = 0 R = 30
Gedeelte 2 Boog tegen de wijzers van
de klok in
R = 350 Tangens = Ja
Gedeelte 3 Boog in de richting van de
wijzers van de klok
Zc = 50 Xc =190 R = 30 Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties van het gedeelte 2. Selecteert de gepaste optie.
Gedeelte 4 Recht Z = 20 X = 220 Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties tussen de stukken 3-4. Selecteert de gepaste optie.
Gedeelte 5 Recht Z = 0 X = 220
F 1.000 S 1000 T 3 2
RPM
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·167·
Profielcyclus
Definitie van de geometrie.
Definitie van het profiel.
Definitie van het profiel van het bruto stuk (nieuw profiel).
Coördinaten (X, Z).
X 230.0000 Z 180.0000
Veiligheidafstand.
X 0.0000 Z 0.0000
Buitenprofiel.
Soort mechanische bewerking.
Werkvak.
Abscis en ordinaat van het beginpunt. Z = 170 X = 0
Gedeelte 1 Boog tegen de wijzers van
de klok in
Zc = 140 Xc = 0 R = 30
Gedeelte 2 Boog tegen de wijzers van
de klok in
R = 350 Tangens = Ja
Gedeelte 3 Boog in de richting van de
wijzers van de klok
Zc = 50 Xc =190 R = 30 Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties van het gedeelte 2. Selecteert de gepaste optie.
Gedeelte 4 Recht Z = 20 X = 220 Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties tussen de stukken 3-4. Selecteert de gepaste optie.
Gedeelte 5 Recht Z = 0 X = 220
Abscis en ordinaat van het beginpunt. Z = 180 X = 0
Gedeelte 6 Recht Z = 180 X = 60
Gedeelte 7 Recht Z = 90 X = 140
Gedeelte 8 Recht Z = 30 X = 180
Gedeelte 9 Recht Z = 30 X = 240
·168·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
slijpbewerking.
Nadraai.
F 0.800 S 1000 T 3 0.25
Kop.
F 1.000 S 1000 T 3 2
RPM
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·169·
Profielcyclus
Definitie van de geometrie.
Definitie van het profiel.
Coördinaten (X, Z).
X 110.0000 Z 190.0000
Veiligheidafstand.
X 0.0000 Z 0.0000
slijpbewerking.
Nadraai.
F 0.800 S 1000 T 3 0.25
Kop.
Buitenprofiel.
Soort mechanische bewerking.
Werkvak.
Abscis en ordinaat van het beginpunt. Z = 180 X = 0
Gedeelte 1 Boog tegen de wijzers
van de klok in
Zc = 150 Xc = 0 R = 30
Gedeelte 2 Recht Hoek = 195 Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties tussen de stukken 1-2. Selecteert de gepaste optie.
Gedeelte 3 Boog in de richting van
de wijzers van de klok
R = 20 Tangens = Ja
Gedeelte 4 Recht Hoek = 160 Tangens = Ja
Gedeelte 5 Boog in de richting van
de wijzers van de klok
Z = 30
X = 80
Zc = 45
Xc = 80
R = 15 Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties tussen de stukken 4-5. Selecteert de gepaste optie.
De CNC toont de mogelijke opties van het gedeelte 3. Selecteert de gepaste optie.
Gedeelte 6 Recht Z = 30 X = 100
Gedeelte 7 Recht Z = 0 X = 100
F 1.000 S 1000 T 3 2
RPM
·170·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
Definitie van de geometrie.
Definitie van het profiel.
Coördinaten (X, Z).
X 85.0000 Z 135.0000
Veiligheidafstand.
X 0.0000 Z 0.0000
slijpbewerking.
Nadraai.
F 0.800 S 1000 T 3 0.25
Buitenprofiel.
Soort mechanische bewerking.
Werkvak.
Abscis en ordinaat van het beginpunt. Z = 128 X = 0
Gedeelte 1 Boog tegen de wijzers van de klok in Zc = 107 Xc = 0 R = 21
Gedeelte 2 Boog in de richting van de wijzers van de
klok
R = 10 Tangens = Ja
Gedeelte 3 Boog tegen de wijzers van de klok in Zc = 83 Xc = 14 R = 15 Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties van het gedeelte 2. Selecteert de gepaste optie.
Gedeelte 4 Boog in de richting van de wijzers van de
klok
R = 10 Tangens = Ja
Gedeelte 5 Recht X = 40 Hoek = 180 Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties van het gedeelte 4. Selecteert de gepaste optie.
Gedeelte 6 Boog in de richting van de wijzers van de
klok
Z = 54
X = 56 Zc = 62
Xc = 56 R = 8 Tangens = Ja
Gedeelte 7 Recht Z = 54 Hoek = 90 Tangens = Ja
Gedeelte 8 Recht Z = 34 X = 78 Hoek = 160
Gedeelte 9 Recht Z = 0 X = 78
F 1.000 S 1000 T 3 2
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·171·
Profielcyclus
Kop.
RPM
·172·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
3.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Profielcyclus
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
4
·173·
Y-AS:
Zonder de optie Y-as, is enkel de Y-as zonder cycli, zonder kalibratie en zonder compensatie op de
Y-as beschikbaar.
Zowel voor het programmeren als voor het weergeven wordt het formaat van de Y-as steeds bepaald
als stralen en niet als diameters.
4.1 Profielcycli met Y-as
Vanuit eender welk van de twee cyclusniveaus van profiel ZC en XC, is toegang mogelijk tot de
profielcycli in respectievelijk YZ en XY aan de hand van het overeenkomstige pictogram.
De parameters van de cycli van de vlakken op de Y-as zijn gelijk aan die van de vlakken op de C-
as (ZC, XC), behalve de straal ® van het ZC-profiel dat op het YZ-vlak niet wordt gebruikt en wordt
vervangen door de maat X.
Bij de twee cycli waarin de Y-as wordt gebruikt, wordt een gegeven toegevoegd om de
oorspronkelijke hoek van de kop (W) aan te geven.
4.2 Grafieken: Selectie van XY- en ZY-vlak.
De selectie van het XY- en ZY-vlak is mogelijk middels de overeenkomstige softkeys die in het
<grafische> venster verschijnen en gelijkaardig worden bediend als voor de asvlakken C, XC en ZC.
Met dit pictogram worden de vlakken van de Y-as (YZ, XY) geselecteerd. Door een vlak
van de Y-as te selecteren, verandert de grafiek die het scherm aangeeft.
XY-Cyclus profiel YZ-Cyclus profiel
·174·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
4.
Y-AS:
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
4.3 Werktuigkalibratie
Er zijn drie niveaus van werktuigkalibratie beschikbaar in de conversationele modus TC met het
beheer van de Y-as:
Niveau 1: Handmatige werktuigkalibratie en –meting met taster.
Een selectie van handmatige werktuigkalibratie met een gekend stuk levert, met Y-as, het volgende
scherm op:
Merk op dat in de zone <Meting hta> van dit venster de velden "Y" en "J" en het pictogram "Y+",
"Y-" verschijnen.
Om een meting uit te voeren nadat het werktuig handmatig werd verplaatst tot tegen het stuk en
op [ENTER] werd gedrukt in het veld Y, berekent de CNC de nieuwe lengtewaarde en wordt de
waarde aan het veld van de actieve corrector toegewezen. De waarde van veld J wordt op 0
ingesteld.
Een selectie van handmatige werktuigkalibratie met taster levert, met Y-as, het volgende scherm op:
Wanneer de Y-as beschikbaar is, bestaat de mogelijkheid zoals bij de rest van de assen de
benaderingsafstand "
", de benaderingsvooruitgang "F" en de zijde van de taster waar het tasten
"Y+ of Y-" wordt uitgevoerd, in te voeren. Indien voor "" geen enkele waarde wordt ingegeven,
wordt dit gegeven van de a.m.p. PRBMODE overgenomen. Op dezelfde manier wordt, indien voor
"F" geen enkele waarde wordt ingegeven, dit gegeven van de a.m.p. PRBFEED overgenomen.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
Y-AS:
4.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·175·
Werktuigkalibratie
Merk op dat in de zone <werktuigmetin> van dit venster de velden "Y" en "J" en het pictogram "Y+",
"Y-" verschijnen.
Wanneer het tasten is voltooid, berekent de CNC de nieuwe lengtemaat die wordt geactualiseerd
in het veld Y van het scherm. De waarde van veld J wordt op 0 ingesteld.
Niveau 2: Werktuigkalibratie met tastercycli.
Een selectie van werktuigkalibratie met tastcycli levert, met Y-as, het volgende scherm op:
Vanuit het pictogram < Y > wordt de weergave, onderaan, van de tastermaten op de Y-as
geactiveerd of gedeactiveerd. Indien "Y-as weergeven" wordt geselecteerd, wordt deze as tevens
gekalibreerd. De maten op de Y-as worden standaard weergegeven.
Niveau 3: Calibratie van het taster.
Een selectie van tasterkalibratie levert, met Y-as, het volgende scherm op:
Vanuit het pictogram < Y > wordt de weergave, onderaan, van de tastermaten op de Y-as
geactiveerd of gedeactiveerd. De maten op de Y-as worden standaard weergegeven.
·176·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
4.
Y-AS:
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Werktuigkalibratie
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
5
·177·
WERKEN IN ISO-MODUS
De ISO-werkmodus wordt via de toets [ISO] geactiveerd.
Druk bij het werken met bewerkingen of cyclus een maal op de toets [ISO].
Druk bij het werken in manuele modus 2 maal op de toets [ISO]; de eerste maal wordt de MDI-
modus geactiveerd en de tweede maal de ISO-modus. Zie "2.11 Beheer van ISO" op pagina 72.
Niveaus van de cyclus
de ISO-modus beschikt over verscheidene editieniveaus. Ieder niveau heeft de beschikking over
een eigen beeldscherm waarbij het hoofdvenster van de cyclus de beschikbare niveaus en degene
die is geselecteerd door middel van randen zal weergeven.
De ISO-cycli simuleren, uitvoeren of memoriseren
Druk op de toets [ESC] wanneer de bewerking van de blokken of de gegevens van de cyclus is
uitgevoerd. Bovenaan rechts verschijnt het symbool "start". Vanaf dit ogenblik kunnen de bewerkte
blokken gesimuleerd, uitgevoerd of gememoriseerd worden als eender welke bewerking of cyclus.
De blokken te simuleren druk hiervoor op de toets [GRAPHICS].
De blokken te uitvoeren druk hiervoor op de toets [START].
Druk op de toets [P.PROG] om bewerkte blokken te memoriseren.
De CNC laat toe in ISO-cycli bewerkte blokken te combineren met standaard cycli of gebruikerscyli
van bewerkingen of cycli om stukprogramma's uit te werken. Zie hoofdstuk "6 Opslag van
programma's".
Gebruik de toets [LEVEL CYCLE] om van niveau te veranderen of de toetsen [Pagina omhoog]
en [Pagina omlaag] om de verschillende niveaus zowel naar omhoog als naar omlaag te doorlopen.
Bewerking van blokken. Schaalfactor
Verplaatsingen en
voorselecties
Werkzones
Etiketten aanbrengen en
herhalingen van etiket tot etiket
Spiegelbeeld
LEVEL
CYCLE
ISO
N10 ; - - - -
- - - - - - - - -
- - - - - - - - -
RPT - - - - -
·178·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
5.
WERKEN IN ISO-MODUS
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Bewerking van blokken in ISO-modus
5.1 Bewerking van blokken in ISO-modus
Wanneer de ISO-werkmodus wordt geactiveerd, toont de CNC een speciaal scherm waarin tot 6
programmablokken in ISO-code of in hoogniveau-taal bewerkt kunnen worden. Druk na het
bewerken van een blok op de toets [ENTER] om dit te bevestigen.
Wanneer het gewenste blok of blokken is bewerkt, druk dan op de toets [ESC]. Bovenaan rechts
verschijnt het symbool "start". Vanaf dit ogenblik kunnen de bewerkte blokken gesimuleerd,
uitgevoerd of gememoriseerd worden als eender welke bewerking of cyclus.
G95 G96 S120 M3
G0 Z100
G1 X30 F0.1
Voorbeeld:
ISO
ENTER
ENTER
ENTER
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
WERKEN IN ISO-MODUS
5.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·179·
Hulp bij het programmeren
5.2 Hulp bij het programmeren
5.2.1 Verplaatsingen en voorselecties
5.2.2 Werkzones
De volgende opties kunnen geselecteerd worden aan de hand van
de iconen.
Machinenulpunt. Annuleert elke verschuiving aan de bron en
neemt als referentie het machinenulpunt.
Absolute verplaatsing. Hiermee kunnen de absolute
oorsprongverplaatsingen (G54 … worden gedefinieerd,
geactiveerd of gedefinieerd + geactiveerd. G57, G159N7 ...
G159N20).
De verplaatsing wordt aan de hand van een icoon geselecteerd.
Incrementeel verplaatsing: Hiermee kunnen de incrementele
oorsprongverplaatsingen (G58 of G59) worden gedefinieerd,
geactiveerd of gedefinieerd + geactiveerd. De te activeren
verplaatsing wordt aan de hand van een icoon geselecteerd.
Voorselectie: In het scherm kan de waarde van de voorselectie
voor de actieve assen worden bewerkt. Laat indien geen enkele
hiervan voorgeselecteerd moet worden, hun veld blanco.
De cyclus maakt intern tot een blok aan met de functie G53,
G54...G59, G159N7...G159N20 of G92.
Door op de toets [ZERO] te drukken, kan de tabel voor
oorsprongverplaatsingen worden geopend.
(x,z)
X
Z
Aan de hand van de iconen kunnen de volgende opties worden
gedefinieerd:
Selecteer het werkgebied waarin gehandeld moet worden. Er
kunnen tot vijf verschillende gebieden worden gedefinieerd.
Soort uit te voeren handeling met het gebied. Een gebied kan
worden gedefinieerd, geactiveerd, gedefinieerd + geactiveerd
of gedeactiveerd.
Definieer het soort gebied. Deze kunnen allemaal worden
gedefinieerd als niet-ingangsgebied of niet-uitgangsgebied
Met de numerieke velden kunnen de onderste en bovenste
grenswaarden van het gebied worden bewerkt. De grenswaarden
worden gedefinieerd op de assen X, Z. Indien enkel de onderste of
bovenste grenswaarde gedefinieerd moet worden, laat dan de
waarden van de andere grenswaarden.
De cyclus maakt intern tot drie blokken aan met de functies G20,
G21 en G22.
X
Xs
Zi Zs
Xi
Z
·180·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
5.
WERKEN IN ISO-MODUS
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Hulp bij het programmeren
5.2.3 Etiketten aanbrengen en herhalingen van etiket tot etiket
5.2.4 Spiegelbeeld
5.2.5 Schaalfactor
Deze cyclus laat toe etiketten en herhalingsblokken tussen twee
etiketten te bewerken. De selectie gebeurt aan de hand van een
icoon.
Bewerken etiketten. Er is een veld om het bloknummer in te
voeren en een ander om een opmerking toe te voegen.
De cyclus maakt een blok aan van het type: N10; ->
Commentaar
Herhaling van blokken. De herhaling wordt uitgevoerd tussen
het geprogrammeerde begin- en eindetiket, zo vaak als wordt
aangegeven.
De cyclus maakt intern een blok RPT.
N10 ; ABC . . .
5
N20 ; ABC . . .
(RPT N10, N20) N5
De volgende opties kunnen geselecteerd worden aan de hand van
de iconen.
Selecteer de uit te voeren handeling. Het actieve spiegelbeeld
kan worden geannuleerd, een nieuw spiegelbeeld kan worden
gedefinieerd door de vorige de annuleren of een nieuw
spiegelbeeld kan worden gedefinieerd en aan het reeds actieve
worden toegevoegd.
Selecteer de assen waarop het spiegelbeeld moet worden
uitgevoerd. Indien werd geselecteerd het spiegelbeeld te
annuleren, wordt dit pictogram niet weergegeven.
De cyclus maakt intern een ISO-blok aan dat een combinatie van
de functies G10, G11 en G12 bevat.
X
Z
Aan de hand van een icoon wordt aangegeven of de bestaande
schaalfactor geannuleerd moet worden of een nieuwe geactiveerd
moet worden. In dit laatste geval verschijnt een numeriek veld om
de waarde van de schaalfactor te definiëren.
De cyclus maakt intern tot een blok aan met de functie G72.
Z
X
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
6
·181·
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
De CNC laat toe stukprogramma's te bewerken, te simuleren en uit te voeren.
Elk van deze programma's bestaat uit de aaneenschakeling van bewerkingen of elementaire cycli
en/of in ISO-code bewerkte blokken. In het hoofdstuk "3 Werk met bewerkingen of cycli" wordt
uitgelegd hoe deze bewerkingen of cycli bewerkt of gedefinieerd kunnen worden.
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe met deze stukprogramma's te werken, aan de hand van de
volgende onderdelen en subonderdelen:
Lijst met gememoriseerde programma's.
De inhoud van een stukprogramma bekijken.
Een nieuw stukprogramma bewerken.
Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren.
Een stukprogramma wissen.
Een stukprogramma in een ander kopiëren.
Een stukprogramma wijzigen.
Programmabeheer aan de hand van de verkenner.
·182·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Lijst met gememoriseerde programma's
6.1 Lijst met gememoriseerde programma's
De CNC toont de volgende informatie:
Druk op een van de volgende toetsen om de bestandsmap of de lijst met stukprogramma's te sluiten:
Lijst met stukprogramma's.
Links wordt de lijst van de in het CNC-geheugen opgeslagen stukprogramma's getoond. Gebruik
de toetsen [][] om de aanwijzer over de programmalijst te bewegen. Gebruik om pagina per
pagina vooruit te gaan of terug te keren de toetsencombinaties [SHIFT][] en [SHIFT][].
U kunt een programma selecteren door rechtstreeks het nummer ervan te bewerken. Indien het te
lokaliseren programma niet bestaat, plaatst de cursor zich op het eerste voorgaande programma.
Bijvoorbeeld, om het programmanummer "123" te lokaliseren, moet de toetsencombinatie "1", "2"
en "3" worden ingedrukt. Het tijdsinterval tussen toets en toets moet minder zijn dan 1,5 seconden.
Een langer interval, er begint een nieuwe sequentie.
Cycli waaruit het stukprogramma bestaat.
In de rechter kolom worden de in ISO-code bewerkte cycli en/of blokken waaruit dit stuk bestaat,
weergegeven. Wanneer de programmalijst is geselecteerd, laat de CNC toe de volgende
bewerkingen uit te voeren:
Een nieuw stukprogramma bewerken.
De inhoud van een stukprogramma bekijken.
Een stukprogramma wissen.
Een stukprogramma in een ander kopiëren.
Een stukprogramma wijzigen.
Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stuklijsten te openen.
Indien de modus "Werktuigkalibratie" geselecteerd is, kan de lijst met stukprogramma's
niet rechtstreeks worden geopend. Eerst moet deze modus worden uitgeschakeld,
m.a.w. druk op de toets [ESC] en nadien op de toets [P.PROG].
P.PROG
15:28:42 IN POSITION
PROGRAMS - PARTS CYCLES
1 - XFT123
2 - ABZ 2343
22 -
23 -
128 - MTB 234A
285 - XFT 127B
764 -
777 -
832 - ABZ2347C
833 -
1234 -
1236 - MTB 238
1245 - MTB 3434
1.- POSITIONING 1
2.- TURNING CYCLE 1
3.- TAPER TURNING CYCLE 1
4.- ROUNDING CYCLE 2
ISO
ESC
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·183·
De inhoud van een stukprogramma bekijken
6.2 De inhoud van een stukprogramma bekijken
Selecteer het stukprogramma met de aanwijzer in de linker kolom om de inhoud ervan te zien.
Gebruik hiervoor de toetsen [][]. In de rechter kolom worden de cycli waaruit dit stuk bestaat,
weergegeven.
Wanneer een bewerking is geselecteerd, laat de CNC toe het volgende uit te voeren:
De bewerking gedetailleerd bekijken.
De bewerking wissen.
De bewerking naar een andere positie verplaatsen.
De bewerking wijzigen.
6.2.1 Een van de bewerkingen gedetailleerd bekijken
Op dit ogenblik is het mogelijk:
De bewerking simuleren. Zie hoofdstuk "7 Uitvoering en simulatie".
De bewerking uitvoeren. Zie hoofdstuk "7 Uitvoering en simulatie".
De bewerking wijzigen.
De bewerking memoriseren. Door de vorige te vervangen of deze toe als nieuwe toe te voegen.
Indien de toets [ENTER] of een van de toetsen [][] worden ingedrukt, gaat de
aanwijzer naar de rechter kolom. Nu kan de aanwijzer over de blokken of cycli waaruit
het stuk bestaat, worden bewogen met de toetsen [][].
ENTER
Kort samengevat, gebruik de toetsen [][] om naar boven en naar beneden te bewegen in elke kolom
en de toetsen [][] om van kolom te veranderen.
i
Druk wanneer de gewenste bewerking is geselecteerd met de aanwijzer op de toets
[RECALL]. De CNC toont alle gegevens met betrekking tot deze bewerking.
RECALL
·184·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Een nieuw stukprogramma bewerken
6.3 Een nieuw stukprogramma bewerken
Volg de volgende stappen om een stukprogramma te bewerken:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te
openen.
2. Met de aanwijzer de optie "Nieuw stuk aanmaken" selecteren in de linker kolom.
3. Druk op de toets [P.PROG]. De CNC vraagt onderaan het aan het nieuwe
stukprogramma toe te wijzen nummer en biedt het eerst beschikbare nummer aan.
4. Het gewenste programmanummer invoeren en op de toets [ENTER] drukken.
Dit moet een nummer tussen 1 en 899999 zijn. Beide nummers kunnen worden
gebruiken.
5. De CNC vraagt de aan het stukprogramma toe te wijzen opmerking.
Het is niet verplicht een opmerking toe te wijzen.
6. Druk op de toets [ENTER] of [ESC].
De CNC voegt het nieuwe stukprogramma toe aan de lijst met stukprogramma's
(linker kolom).
Vanaf dit ogenblik kunnen alle gewenste bewerkingen in de gewenste volgorde worden
gememoriseerd.
P.PROG
ENTER
ESC
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·185·
Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren
6.4 Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren
Het blok of de cyclus kan op het einde van het programma, na de laatste bewerking, worden
toegevoegd, of tussen 2 bestaande bewerkingen worden ingevoegd.
Volg de volgende stappen om het blok of de cyclus te memoriseren:
1. Het gewenste blok of cyclus definiëren en de overeenkomstige gegevens toekennen.
2. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
3. Met de aanwijzer het gewenste programmanummer selecteren in de linker kolom en dit naar
de rechter kolom verplaatsen.
4. Positioneer de cursor boven de bewerking na het te memoriseren blok of cyclus en druk op de
toets [ENTER].
Voorbeeld:
Om de bewerking "Walscyclus" in te voegen wanneer de bewerking gedefinieerd is, moet u zich
boven de bewerking "Coniciteitcyclus 2" plaatsen en op de toets [ENTER] drukken.
Om de bewerking "Schroefdraadcyclus 1" in te voegen wanneer de bewerking gedefinieerd is, moet
u zich boven de laatste bewerking "Coniciteitcyclus 1" plaatsen en op de toets [ENTER] drukken.
Actuele programma Gewenste programma
Positioneringscyclus 2. Positioneringscyclus 2.
Cyclus vlakdraaien Cyclus vlakdraaien
Cyclus kegelvormig 2. Cyclus kegelvormig 2.
Afgerondcyclus
Afrondingscyclus 2 Afrondingscyclus 2
Cyclus kegelvormig 1. Cyclus kegelvormig 1.
Schroefcyclus 1
·186·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Een stukprogramma wissen
6.5 Een stukprogramma wissen
Volg de volgende stappen om een stukprogramma te wissen:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Met de aanwijzer het te wissen stukprogramma selecteren in de linker kolom.
3. Druk op de toets [CLEAR].
De CNC toont onderaan een bericht waarin de bevestiging van de wisbewerking wordt
gevraagd.
Indien de toets [ENTER] wordt ingedrukt, wist de CNC het geselecteerde programma
en wordt de lijst met gememoriseerde stukprogramma's geactualiseerd.
Indien de toets [ESC] wordt ingedrukt, wordt het programma niet gewist en wordt de
wisbewerking afgesloten.
CLEAR
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·187·
Een stukprogramma in een ander kopiëren
6.6 Een stukprogramma in een ander kopiëren
Volg de volgende stappen om een stukprogramma in een ander te kopiëren:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Met de aanwijzer het te kopiëren stukprogramma selecteren in de linker kolom.
3. Druk op de toets [P.PROG].
De CNC toont onderaan een bericht waarin het nummer wordt gevraagd dat u aan de kopie
wenst toe te kennen.
4. Het gewenste programmanummer invoeren en op de toets [ENTER] drukken.
Dit moet een nummer tussen 1 en 899999 zijn. Beide nummers kunnen worden gebruiken.
5. Indien er reeds een stukprogramma met dit nummer bestaat, toont de CNC onderaan een bericht
met de vraag dit stukprogramma te vervangen of de bewerking te annuleren.
Indien de toets [ENTER] wordt ingedrukt, vraagt de CNC een nieuw programma. Indien de toets
[ENTER] wordt ingedrukt, wist de CNC het huidige programma en wordt de kopie van het
programma aangemaakt.
6. De CNC vraagt de aan het nieuwe stukprogramma (de kopie) toe te wijzen opmerking.
Het is niet verplicht een opmerking toe te wijzen.
7. Druk op de toets [ENTER] of [ESC]. De CNC actualiseert de lijst met gememoriseerde
stukprogramma's.
·188·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Een stukprogramma wijzigen
6.7 Een stukprogramma wijzigen
Volg de volgende stappen om een stukprogramma te wijzigen:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Met de aanwijzer het te wijzigen stukprogramma selecteren in de linker kolom.
Wanneer het programma is geselecteerd, laat de CNC toe de volgende bewerkingen uit te voeren:
Een bewerking wissen.
Een bewerking naar een andere positie verplaatsen.
Een nieuwe bewerking toevoegen of invoegen.
Een reeds bestaande bewerking wijzigen.
6.7.1 Een bewerking wissen
Volg de volgende stappen om een bewerking te wissen:
1. Met de aanwijzer de te wissen bewerking selecteren in de rechter kolom.
2. Druk op de toets [CLEAR].
De CNC toont onderaan een bericht waarin de bevestiging van de wisbewerking wordt gevraagd.
Indien de toets [ENTER] wordt ingedrukt, wist de CNC het geselecteerde programma en wordt
de rechter kolom geactualiseerd.
Indien de toets [ESC] wordt ingedrukt, wordt de bewerking niet gewist en wordt de wisbewerking
afgesloten.
6.7.2 Een nieuwe bewerking toevoegen of invoegen
Volg om een bewerking toe of in te voegen de zelfde stappen als om een bewerking te memoriseren.
1. Het gewenste blok of cyclus definiëren en de overeenkomstige gegevens toekennen.
2. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
3. Positioneer de cursor boven de bewerking na het te memoriseren blok of cyclus en druk op de
toets [ENTER].
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·189·
Een stukprogramma wijzigen
6.7.3 Een bewerking naar een andere positie verplaatsen
Volg de volgende stappen om een bewerking naar een andere positie te verplaatsen:
1. Met de aanwijzer de te verplaatsen bewerking selecteren in de rechter kolom.
Voorbeeld:
Selecteer de bewerking "Afsteekcyclus" en druk op de tweekleurige toets. Plaats vervolgens de
cursor boven de bewerking "Coniciteitcyclus 1" en druk op de knop [ENTER].
2. Druk op de tweekleurige toets.
De CNC toont deze bewerking nadrukkelijk.
3. Plaats de cursor boven de bewerking waarachter de te verplaatsen bewerking moet
komen en druk op de toets [ENTER].
Actuele programma Gewenste programma
Positioneringscyclus 2. Positioneringscyclus 2.
Cyclus vlakdraaien Cyclus kegelvormig 2.
Cyclus kegelvormig 2. Afgerondcyclus
Afgerondcyclus Afrondingscyclus 2
Afrondingscyclus 2 Cyclus kegelvormig 1.
Cyclus kegelvormig 1. Cyclus vlakdraaien
Schroefcyclus 1 Schroefcyclus 1
*
·190·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Een stukprogramma wijzigen
6.7.4 Een reeds bestaande bewerking wijzigen
Volg de volgende stappen om een bewerking te wijzigen:
1. Met de aanwijzer het te wijzigen blok of cyclus selecteren in de rechter kolom.
2. Druk op de toets [RECALL].
De CNC toont de bewerkingspagina die overeenstemt met deze bewerking.
3. Aanpassen alle gewenste gegevens.
Doe het volgende om de gewijzigde bewerking opnieuw te memoriseren:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
De CNC toont de aanwijzer over de zelfde bewerking. Gebruik de toetsen om een andere positie
te selecteren [][]. De nieuwe bewerking wordt ingevoegd na de geselecteerde bewerking.
2. Druk op de toets [ENTER].
Indien de gewijzigde bewerking op de vorige positie moet komen, toont de CNC een bericht met
de vraag de vorige bewerking te vervangen of te bewaren waarbij de nieuwe vervolgens wordt
ingevoegd.
In het volgende voorbeeld wordt de bewerking "Afsteekcyclus" gewijzigd.
Actuele programma Optie "Vervangen" Optie "Invoegen"
1.- Cyclus vlakdraaien 1.- Cyclus vlakdraaien 1.- Cyclus vlakdraaien
2.- Cyclus kegelvormig 2 2.- Cyclus kegelvormig 2 2.- Cyclus vlakdraaien
3.- Cyclus kegelvormig 2
U kunt een bestaande bewerking selecteren, deze wijzigen en deze vervolgens invoegen op een
andere positie en zelfs in een ander stukprogramma.
i
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·191·
Programmabeheer aan de hand van de verkenner
6.8 Programmabeheer aan de hand van de verkenner
Via het scherm PPROG hebt u toegang tot de verkenner, door de cursor boven
“gebruikersprogramma’s” te plaatsen en op de toets [RECALL] te drukken. Wanneer u op de toets
[ESC] drukt, keert u terug naar het scherm PPROG.
Wanneer u de verkenner opent, verschijnt er een venster op het scherm dat in twee delen is verdeeld
(linker paneel en rechter paneel), zoals aangegeven op de onderstaande afbeelding:
Wanneer de verkenner geopend is, kunt u alle programma’s van de Ram-apparaten of Harde Schijf
(KeyCF) selecteren om te bewerken of uit te voeren. Wanneer u het apparaat Harde Schijf selecteert
(KeyCF), selecteert de CNC de bestandsmap PRG automatisch daar dit de enige bestandsmap is
waarin het toegelaten is programma’s uit te voeren.
Wanneer u nadat u het apparaat veranderd hebt van de verkenner terugkeert naar het scherm
PPROG, geeft de CNC een bericht weer om aan te geven dat het nieuwe apparaat geselecteerd
is en om bevestiging te vragen.
Wanneer u de verkenner verlaat, geeft de CNC met een teken aan welk apparaat momenteel
geselecteerd is. Dit teken verschijnt links van het geselecteerde programma.
Wanneer u programma’s van de Harde Schijf selecteert (KeyCF), kunt u enkel
programma’s van de bestandsmap PRG selecteren.
De subroutes en de profielen die gedefinieerd zijn in de profielcycli (zowel de in de cyclus gedefinieerde
profielen als de gekoppelde profielprogramma’s), moeten zich in de gebruikersram bevinden, hoewel
de oproep naar de cyclus zich in een programma van de Harde Schijf bevindt (KeyCF).
Programma’s op USB en DNC (oneindig programma) kunnen niet bewerkt noch uitgevoerd worden.
Het geselecteerde apparaat wordt zelfs nadat u het toestel uitzet of na een Shift/Reset gehandhaafd.
·192·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
6.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Programmabeheer aan de hand van de verkenner
CNC 8055
CNC 8055i
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
7
·193·
UITVOERING EN SIMULATIE
Met de simulatie kan een stukprogramma of een bewerking grafisch worden gereproduceerd met
de gegevens die werden gedefinieerd. Op deze manier kan aan de hand van de simulatie het
stukprogramma of de bewerking worden nagegaan alvorens deze uit te voeren of te memoriseren
en bijgevolg kunnen de gegevens ervan worden gecorrigeerd of gewijzigd.
Het volgende kan worden gesimuleerd of uitgevoerd:
Een bewerking of cyclus.
Een stukprogramma.
Een als deel van een stukprogramma gememoriseerde bewerking.
Selectie van een programma voor de simulatie of uitvoering
Telkens wanneer een stukprogramma of een als deel van een stukprogramma gememoriseerde
bewerking wordt geselecteerd om te simuleren of uit te voeren, selecteert en markeert de CNC dit
stukprogramma, samen met het groene symbool "start", in het venster bovenaan in het midden.
Wanneer in het venster bovenaan in het midden het stukprogramma samen met het groene symbool
"start" is geselecteerd, gaat de CNC als volgt te werk:
Indien de toets [START] wordt ingedrukt, voert de CNC het geselecteerde stukprogramma uit.
Indien de toets [CLEAR] wordt ingedrukt, wordt de selectie van het stukprogramma ongedaan
gemaakt en wist de CNC het venster bovenaan in het midden.
De CNC laat toe een stukprogramma of eender welke bewerking uit te voeren of te
simuleren. Deze simulatie of uitvoering kan van begin tot einde plaatsvinden of druk op
de toets [SINGLE] om stap voor stap uit te voeren of te simuleren
SINGLE
15:28:42
X
Z
S
00044.000
-00443.331
115
REFERENCE ZERO X 0000.000
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
% 115
SMAX 1000
RANGE 1
P000002
REFERENCE ZERO Z 0000.000
15:28:42
M0
(MSG " " )
(IF P102 EQ 1 GOTO N10)
(IF P101 EQ 0 RET)
M3
(RET)
N10 M4
(RET)
G01 G18
M41
PARTC : 000000
CYTIME : 00:00:00:00
TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
X 00020.000
Z 00000.000
THEORETICAL
ACTUAL
X 00020.000
Z 00000.000
RPM M/MIN
TO GO
X 00000.000
Z 00000.000
X 00000.000
Z 00000.000
FOLLOWING ERROR
S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000
P000002
·194·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
7.
UITVOERING EN SIMULATIE
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Een bewerking of cyclus simuleren of uitvoeren
7.1 Een bewerking of cyclus simuleren of uitvoeren
Alle bewerkingen of cycli hebben 2 werkmodi; de uitvoeringsmodus en de bewerkingsmodus.
Simulatie
Uitvoering
Een bewerking of cyclus kan enkel worden uitgevoerd in de uitvoeringsmodus van de cyclus.
Men kan de bewerking of cyclus niet uitvoeren wanneer men de editiemodus van de cyclus heeft
geselecteerd. Druk op [ESC] om de bewerkingsmodus te beëindigen en over te gaan naar de
uitvoeringsmodus.
De bewerking of cyclus kan worden gesimuleerd in beide werkmodi. Druk hiervoor op
de toets [GRAPHICS]. De CNC toont de pagina voor grafische voorstelling van het model
T.
Druk op de toets [START] om een bewerking of cyclus uit te voeren.
15:28:42
Coordinate (Xi, Zi)
X 0.0000 Z 0.0000
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Coordinate (Xf, Zf)
X 0.0000 Z 0.0000
TURNING CYCLE
Diameter
0.0000
Safety distance
X 0.0000 Z 0.0000
X 00044.000 Z -00397.490
F 1.000 S 150 T 3
F 0.000 S 150 T 3
RPM
SMAX 0
ROUGHING ROUGHING PASS
0
F 0.000 S 150 T 3
FINISHING FINISHING STOCK
0
15:28:42
Coordinate (Xi, Zi)
X 0.0000 Z 0.0000
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Coordinate (Xf, Zf)
X 0.0000 Z 0.0000
TURNING CYCLE
Diameter
0.0000
Safety distance
X 0.0000 Z 0.0000
F 0.000 S 150 T 3
RPM
SMAX 0
ROUGHING ROUGHING PASS
0
F 0.000 S 150 T 3
FINISHING FINISHING STOCK
0
Bewerkingswijze Uitvoeringsmodus
GRAPHICS
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
UITVOERING EN SIMULATIE
7.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·195·
Een stukprogramma simuleren of uitvoeren
7.2 Een stukprogramma simuleren of uitvoeren
Om een stukprogramma te simuleren of uit te voeren, moet u steeds de volgende stappen volgen:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Te simuleren of uit te voeren stukprogramma selecteren in de linker kolom.
Druk op de toets [GRAPHICS] om het stukprogramma te simuleren en op de toets [START] om het
uit te voeren. Wanneer een programma wordt uitgevoerd, voert de CNC de beginroutine 9998 en
de eindroutine 9999 uit.
Indien er zich tijdens de simulatie of uitvoering een fout voordoet in een cyclus, plaatst de cursor
zich boven deze cyclus wanneer de programmalijst opnieuw wordt geopend. Wanneer het
programma 999998 zichtbaar is of de fout geen uitvoeringsfout is, gaat de cursor naar het begin
of het einde van het programma, naargelang de lengte ervan.
7.2.1 Een deel van een stukprogramma simuleren of uitvoeren
Volg de volgende stappen om een deel van het stukprogramma te simuleren of uit te voeren:
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Selecteren in de linker kolom van het programma en in de rechter kolom van de bewerking van
waaruit het stukprogramma moet worden uitgevoerd of gesimuleerd.
Druk op de toets [GRAPHICS] om het geselecteerde deel te simuleren en op de toets [START] om
het uit te voeren. Wanneer een deel van een programma wordt uitgevoerd, voert de CNC de
beginroutine 9998 niet uit; wel wordt de eindroutine 9999 uitgevoerd. Indien het programma wordt
uitgevoerd vanaf de eerste bewerking, voert de CNC beide routines uit.
·196·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
7.
UITVOERING EN SIMULATIE
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Een gememoriseerde bewerking simuleren of uitvoeren
7.3 Een gememoriseerde bewerking simuleren of uitvoeren
Volg de volgende stappen om een als deel van een stukprogramma gememoriseerde bewerking
te simuleren of uit te voeren.
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen.
2. Selecteren in de linker kolom van het programma en in de rechter kolom van de bewerking van
waaruit moet worden uitgevoerd of gesimuleerd.
3. Druk op de toets [RECALL].
Druk op de toets [GRAPHICS] om het bewerking te simuleren en op de toets [START] om het uit
te voeren.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
UITVOERING EN SIMULATIE
7.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·197·
Uitvoeringsmodus
7.4 Uitvoeringsmodus
Op beide schermen toont de CNC tijdens de simulatie in het venster bovenaan in het midden het
nummer van het programma en het nummer van de cyclus die wordt uitgevoerd. Toch laat de CNC
het cyclusnummer niet meer zien wanneer een RPT- of GOTO-instructie wordt gedetecteerd.
Wanneer de toets [START] wordt ingedrukt om een bewerking of stukprogramma uit te
voeren, toont de CNC het standaard scherm van de werkmodus TC.
Indien de tweekleurige toets wordt ingedrukt, toont de CNC het speciale scherm van de
werkmodus TC.
15:28:42
X
Z
S
00044.000
-00443.331
115
REFERENCE ZERO X 0000.000
F 0100.000
% 080
T 02
S 0100
D 12
CHANGE POSITION
X 25.000 Z 85.000
% 115
SMAX 1000
RANGE 1
P000002
REFERENCE ZERO Z 0000.000
*
15:28:42
M0
(MSG " " )
(IF P102 EQ 1 GOTO N10)
(IF P101 EQ 0 RET)
M3
(RET)
N10 M4
(RET)
G01 G18
M41
PARTC : 000000
CYTIME : 00:00:00:00
TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
X 00020.000
Z 00000.000
THEORETICAL
ACTUAL
X 00020.000
Z 00000.000
RPM M/MIN
TO GO
X 00000.000
Z 00000.000
X 00000.000
Z 00000.000
FOLLOWING ERROR
S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000 S 0.0000
P000002
Wanneer de bewerking of het stuk is geselecteerd, kan deze zo vaak als gewenst
worden uitgevoerd; druk hiertoe opnieuw op de toets [START] na beëindiging van de
uitvoering.
Druk op de toets [STOP] om de uitvoering te beëindigen. Wanneer de uitvoering is
stopgezet, laat de CNC toe een werktuiginspectie uit te voeren. Zie "7.4.1 Inspectie
van het werktuig" op pagina 198.
Tijdens de uitvoering van de bewerking of het stuk is het mogelijk de knop
[GRAPHICS] in te drukken om de modus van grafische voorstelling te activeren.
GRAPHICS
·198·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
7.
UITVOERING EN SIMULATIE
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Uitvoeringsmodus
7.4.1 Inspectie van het werktuig
Het teken M5050 "TOOLINSP" van de PLC legt vast wanneer de inspectie van het werktuig wordt
geactiveerd.
Wanneer de werktuiginspectie is geselecteerd, is het volgende mogelijk:
De assen verplaatsen tot op het werktuigwisselpunt.
Ander werktuig selecteren.
De waarden van het werktuig wijzigen.
De uitvoering van het programma voortzetten.
De assen verplaatsen tot op het werktuigwisselpunt.
De assen verplaatsen tot op het punt waar het werktuig wordt gewisseld, aan de hand van het stuur
of het jog-toetsenbord.
Ander werktuig selecteren.
Om een werktuigwissel uit te voeren, moet het standaard scherm van de werkmodus TC
geselecteerd zijn.
Druk op de toets [T]. De CNC omlijst het nummer van het werktuig.
De waarden van het werktuig (afmetingen en geometrie) wijzigen.
De afmetingen van het werktuig (correctoren I, K om de slijtage te compenseren) of de waarden
van de werktuiggeometrie kunnen worden gewijzigd.
Druk op de toets [ESC] om deze pagina te sluiten en terug te keren naar de vorige (wordt gevolgd
bij inspectie).
De uitvoering van het programma voortzetten.
Er kunnen zich 2 vallen voordoen; ofwel is er maar één as verplaatst ofwel zijn er verscheidene assen
verplaatst.
Slechts één van de assen werd verplaatst.
De CNC geeft het een nieuwe positie en gaat door met de uitvoering.
De 2 assen werden verplaatst.
De CNC toont een venster, met de volgende opties, om de herpositioneringsvolgorde van de
assen te kiezen.
PLANO De beweging van de assen van het vlak X-Y gebeurt tegelijkertijd.
Z-X Bij het bewegen van de assen van het vlak, wordt eerst de Z-as en dan de X-as
verplaatst.
X-Z Bij het bewegen van de assen van het vlak, wordt eerst de X-as en dan de Z-as
verplaatst.
TOOLINSP=0 Het werktuig kan geïnspecteerd worden nadat u op de toets [STOP]
heeft gedrukt.
TOOLINSP=1 Indien de toets [STOP] wordt ingedrukt, wordt de uitvoering van het
programma beëindigd. Druk wanneer de uitvoering van het
programma is gestopt op de toets [T] om de assen te verplaatsen en
de werktuiginspectie uit te voeren.
Toets het nummer van het te selecteren werktuig in en druk op de toets [START] opdat
de CNC het nieuwe werktuig selecteert. De CNC beheert de wissel van het werktuig.
Druk op de toets voor de werktuigkalibratie. De CNC toont de pagina voor
werktuigkalibratie.
Druk op de toets [START] om door te gaan met de uitvoering van het programma. De
CNC gaat over op de herpositionering van het werktuig door dit te verplaatsen tot op het
punt waar de werktuiginspectie begon.
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
UITVOERING EN SIMULATIE
7.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·199·
Grafische voorstelling
7.5 Grafische voorstelling
In de gebruikshandleiding, model T, onderdeel "Grafieken" van het hoofdstuk "Uitvoeren /
Simuleren", wordt de handelswijze tijdens de grafische voorstelling uitgelegd. Toch wordt
vervolgens een beknopte beschrijving van de softkeys gegeven.
Afbeelding type
De grafieken kunnen "X-Z", "X-C", "Z-C", "X-Z Lichaam", "X-C Lichaam" of "Z-C Lichaam" zijn.
De grafieken "X-Z", "X-C" en "Z-C" zijn lijngrafieken die de beweging van de werktuigpunt
beschrijven aan de hand van kleurlijnen.
De grafieken "X-Z Lichaam", "X-C Lichaam" en "Z-C Lichaam" vertrekken van een driedimensionaal
blok en tijdens de uitvoering of simulatie verwijdert het werktuig materiaal en kan de vorm van het
resulterende stuk worden waargenomen.
Weer te geven gebied
Hiermee kan het weergavegebied worden gewijzigd door de minimum en maximum maat van elke
as te definiëren.
Gebruik deze toetsen [][] om de maximum en minimum maat te selecteren. Druk wanneer alle
gegevens gedefinieerd zijn op de toets [ENTER].
Telkens wanneer een nieuw weergavegebied wordt geselecteerd, wist de CNC het scherm waarop
de assen of het mechanisch te bewerken stuk worden weergegeven.
Uitvergroten
Met deze functie kunt u het gebied van grafische voorstelling vergroten of verkleinen.
Toont een venster over de voorgestelde grafiek en een venster over de afbeelding onderaan rechts
van het scherm. Deze vensters geven het nieuwe gebied van grafische voorstelling dat wordt
geselecteerd aan.
Gebruik de toetsen [][][][] om het venster te verplaatsen, gebruik de softkeys "ZOOM+" en
"ZOOM-" om het venster te vergroten of te verkleinen en druk op de toets [ENTER] om deze waarden
in de CNC te bevestigen.
Wanneer de toets [GRAPHICS] wordt ingedrukt, toont de CNC de pagina voor de
grafische voorstelling van het model T. Om de modus van grafische voorstelling te
verlaten, moet de toets [GRAPHICS] of de toets [ESC] worden ingedrukt.
Tijdens de simulatie, toont de CNC in het venster bovenaan in het midden het nummer
van het programma en het nummer van de cyclus die wordt uitgevoerd. Toch laat de CNC
het cyclusnummer niet meer zien wanneer een RPT- of GOTO-instructie wordt
gedetecteerd.
XZ, XC, ZC Geven een grafische voorstelling van het geselecteerde vlak.
SOLIDE Toont een driedimensionaal blok en bij de uitvoering of simulatie van het
programma wordt het stuk dat uit deze bewerking resulteert, getoond.
Het zone kan niet worden wijzigen tijdens de simulatie of de uitvoering van het stuk. Zo
ja, onderbreek dan de uitvoering of simulatie door op de toets [STOP] te drukken.
GRAPHICS
·200·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
7.
UITVOERING EN SIMULATIE
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Grafische voorstelling
Telkens wanneer een nieuw weergavegebied wordt geselecteerd, behoudt de CNC de huidige
grafische voorstelling. Wordt niet gewist.
Grafische parameters
Simulatiesnelheid.
Rechts bovenaan in het scherm het percentage van de toe te passen simulatiesnelheid
selecteren.
Gebruik de toetsen [][] om het percentage te selecteren en druk op de toets [ENTER] om
deze waarde in de CNC te bevestigen.
Kleuren van de baan.
Heeft enkel zin in de lijngrafieken (niet in de solide grafiek). Hiermee kunnen kleuren worden
geselecteerd om de snelle vooruitgang, de baan zonder compensatie, de baan met compensatie
en de schroefdraad voor te stellen.
Rechts in het scherm met de toetsen [][], het soort baan en met de toetsen [][] de toe
te passen kleur selecteren.
Druk op de toets [ENTER] om deze waarden in de CNC te bevestigen.
Kleuren van het lichaam.
Heeft enkel zin in de solide grafiek (niet in de lijngrafieken). Hiermee kunnen kleuren worden
geselecteerd om het mes, het stuk, de assen en de klemmen voor te stellen.
Rechts in het scherm met de toetsen [][], het soort baan en met de toetsen [][] de toe
te passen kleur selecteren.
Druk op de toets [ENTER] om deze waarden in de CNC te bevestigen.
Scherm wissen
Telkens wanneer deze optie wordt geselecteerd, wist de CNC het scherm waarop de assen of het
mechanisch te bewerken stuk worden weergegeven.
Grafische simulatie opstarten
Tijdens de grafische simulatie houdt de CNC rekening met de snelheid van de simulatie en de positie
van de FEED schakelaar (0%-120%).
Wanneer een nieuwe simulatiesnelheid wordt geselecteerd, past de CNC deze voor 100% toe,
ongeacht de positie van de schakelaar. Wanneer de schakelaar wordt geactiveerd, begint de CNC
het geselecteerde % toe te passen.
Druk op de toets [STOP] om de simulatie te onderbreken.
Wanneer de toets [START] wordt ingedrukt om de uitvoering of simulatie voort te zetten
of opnieuw op te starten, wordt de huidige grafische voorstelling gewist en begint de
volgende met de nieuwe waarden.
De functie uitvergroten kan niet uitvoeren tijdens de simulatie of de uitvoering van het
stuk. Zo ja, onderbreek dan de uitvoering of simulatie door op de toets [STOP] te drukken.
Het scherm kan niet worden gewist tijdens de simulatie of de uitvoering van het stuk. Zo
ja, onderbreek dan de simulatie door op de toets [STOP] te drukken.
Druk wanneer de soort grafiek, het weer te geven gebied, de grafische parameters, enz.
zijn geselecteerd, op de toets [START] om de grafische simulatie op te starten.
Druk op de toets [GRAPHICS] of [ESC] om de simulatiemodus te beëindigen.
GRAPHICS
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
UITVOERING EN SIMULATIE
7.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·201·
Grafische voorstelling
ISO
De CNC laat toe een programma in ISO-code met enkele elementaire G-functies en M- en T-functies
aan te maken in conversationele modus, vanuit een bewerking (cyclus) of stukprogramma.
Om deze functie te gebruiken moet de algemene machineparameter ISOSIMUL (P183) worden
gepersonaliseerd met een andere waarde dan nul. Deze parameter identificeert het nummer van
het ISO-programma dat wordt aangemaakt in het RAM-geheugen van de gebruiker.
Het programma dat wordt aangemaakt vanuit het conversationele programma is een programma
in ISO-code dat wordt aangemaakt in het RAM-geheugen. Dit programma kan nadien worden
bewerkt, gekopieerd of uitgevoerd in de CNC zelf.
Om het ISO-programma aan te maken, wordt een simulatie gebruikt in conversationele mode aan
de hand van de toets "GRAPHICS". Dit kan in een volledig programma in het PPROG-scherm of
in eender welke van de bijzondere TC- of MC-cyclus.
Op het scherm voor grafische simulatie kan de aanmaak van <ISO> worden geselecteerd met de
softkey ISO. Hierna wordt door op [START] te drukken samen met de grafische simulatie het
programma aangemaakt dat wordt gedefinieerd door de machineparameter ISOSIMUL en dat enkel
ISO-instructies bevat.
Bij het aanmaken van dit programma, worden de parametrische programmering, afronding (G36),
tangensingang (G37), tangensuitgang (G38), afschuining (G39) en de baan die de vorige baan raakt
(G8) opgelost en worden ze enkel aangemaakt aan de hand van blokken van G1, G2 en G3.
Indien het programma reeds bestaat, wordt het gewist zonder om bevestiging te vragen. Indien het
aangemaakte programma het beschikbare gebruikersgeheugen overschrijdt, toont de CNC het
overeenkomstige foutbericht, maar wordt het deel van het aangemaakte ISO-programma in het
geheugen bewaard.
Beschrijving van alle functies die worden gebruikt bij het aanmaken van een
programma in ISO-code:
Het programma met ISO-instructies wordt speciaal aangemaakt om de assen te bedienen. Levert
informatie over de verplaatsingsomstandigheden en aanwijzingen over de vooruitgang aan de hand
van de volgende functies:
Functies G: Voorbereidingsfuncties voor de beweging om de geometrie en de
werkomstandigheden te bepalen.
De vaste schroefdraadcycli G84 (frees) en G86 (draaibank) maken enkel het equivalente ISO-
blok aan.
Functies F en S: Functies voor de controle van de vooruitgang van de assen en de draaisnelheid
van de kop.
Functies T en D: Controlefuncties voor het werktuig.
Indien de functie T over een toegewezen subroutine beschikt, worden de blokken van deze
subroutine genegeerd bij het aanmaken van het door de a.m.p. ISOSIMUL (P183) gedefinieerde
programma.
Functies M: Aanvullende of hulpfuncties.
Indien de functies T over een toegewezen subroutine beschikken, worden de blokken van deze
subroutine genegeerd bij het aanmaken van het door de a.m.p. ISOSIMUL (P183) gedefinieerde
programma.
Functie Betekenis
G2 (G3) G6 X Y I J Bij de cirkelvormige interpolatie is het centrum geprogrammeerd ten
opzichte van de oorsprong en niet ten opzichte van het beginpunt van de
cirkel.
·202·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
7.
UITVOERING EN SIMULATIE
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
Grafische voorstelling
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
7.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
·203·
·204·
Gebruikshandleiding
CNC 8055
CNC 8055i
7.
OPTIE ·TC·
S
OFT: V01.6X
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204

Fagor CNC 8055 for other applications de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor