Veiligheid van het invoerapparaat
Maak geen ‘noodreparaties’ met on-
geschikte middelen.
Het invoerapparaat moet regelmatig
en correct worden onderhouden vol
gens
de aanwijzingen van de fabrikant.
Vermijd zwakker worden of bescha-
digingen aan het apparaat, bijvoor-
beeld door:
– hameren of graveren,
– door de fabrikant niet toegelaten
ombouwmaatregelen,
– leiden tot mallen, die van hard ma-
teriaal zoals staal zijn gemaakt,
– lat
en vallen of schuiven over de grond,
– gebruik als hamer,
– elke vorm van geweld.
Werkveiligheid
R
icht een gebruiksklaar invoerappara
at
nooit naar uzelf of andere personen.
Houd het invoerapparaat bij het ge-
bruiken zo, dat de kop en het lichaam
bij een mogelijke terugstoot door een
storing van de energietoevoer of
door harde delen in het werkstuk niet
kunnen worden beschadigd.
Draai het invoerapparaat nooit in de
vrije ruimte los. Zo vermijd u gevaar door
losvliegende voorwerpen en overbelasting van
het apparaat.
Voor het transporteren is het invoerapparaat
los te maken van de luchtdruk, voorals als u
leidingen gebruikt of zich in abnormale lichaams-
beweging voortbeweegt.
Draag op de werkplaats het invoer-
apparaat alleen aan het handvat en
niet met gebruiksklare activator.
Let op werkplaatsomstandigheden.
Voorwerpen kunnen eventueel dunne werkstuk-
ken doorslaan of bij het werken aan hoeken
en kanten van werkstukken afglijden en daar-
bij personen in gevaar brengen.
Draag geschikte bescher-
mingsmiddelen voor uw ge-
hoor en ogen omwille van uw eigen
veiligheid. Het
dragen van persoonlijke bescherming zoals
een stofmasker, stroeve veiligheidsschoenen,
helm of gehoorbescherming, afhankelijk van
het soort gebruik van het apparaat, vermin-
dert het risico op letsel.
Aanvullende veiligheids-
aanwijzingen voor
luchtdruk-nietmachines
GEVAAR VOOR
LETSEL! Overschrijd de maximaal toegestane
werkdruk van 8 bar nooit. Gebruik voor het
instellen van de werkdruk een drukverminde-
raar.
GEVAAR VOOR
LETSEL! Gebruik nooit zuurstof of andere
brandbare gassen als energiebron.
Houd uw werkgebied schoon en goed
belicht. Door wanorde en een onverlichte
werkomgeving kunnen ongevallen ontstaan.
Houd kinderen en andere
personen verwijderd van het
apparaat tijdens het gebruik.
In geval van afleiding kunt u de controle over
het apparaat verliezen.
Wees altijd alert, let erop dat wat u
doet en gebruik dit apparaat met ver-
stand. Gebruik geen invoerapparaat
als u moe of onder invloed van drugs,
alcohol of medicijnen bent. Een moment
van onachtzaamheid bij het gebruik van het
apparaat kan leiden tot ernstig letsel.
Vermijd een abnormale lichaamshou-
ding. Zorg ervoor dat u veilig en sta-
biel staat en houd uw evenwicht te
allen tijde. Daardoor kunt u het invoerappa-
raat in onverwachte situaties beter controleren.
Verwijder voor reparatie- en instandhoudings-
werk en voor een transport de luchtdruk van
het apparaat.
GEVAAR VOOR LETSEL! Gebruik
het apparaat niet op steigers of lei-
dingen.
Gebruik nooit waterstof, zuurstof,
kooldioxide, of ander gas in flessen
als energiebron van het werktuig,