Documenttranscriptie
Tables of Settings Using the CURSOR MODE and SET UP
buttons
You can make various settings using the CURSOR MODE, SET UP, and cursor buttons. The tables below show each of the
settings that these buttons can make.
Press CURSOR MODE repeatedly
to light up
Press V or v to select
Then B or b to select
See page
SUR indicator
EFFECT LEVEL
depends on sound mode (in 21 steps)
33
WALL TYPE
between –8 to +8 (in 1 increment steps)
REVERBERATION TIME
–8 to +8 (in 1 increment steps)
LFE MIX LEVEL
MUTING, or –20 dB to 0 dB (in 1 dB steps)
DYNAMIC RANGE COMP
Off, 0.1 to 0.9 (in 0.1 dB steps), STD, or MAX
REAR BALANCE
between –8 to +8 (in 1 increment steps)
REAR LEVEL
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
CENTER LEVEL
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
SUB WOOFER LEVEL
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
FRONT BASS GAIN
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
FRONT BASS FREQUENCY
between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps)
FRONT MID GAIN
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
FRONT MID FREQUENCY
between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps)
FRONT TREBLE GAIN
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
EQ indicator
34
FRONT TREBLE FREQUENCY between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps)
Additional Information
INDEX indicator
52GB
CENTER BASS GAIN
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
CENTER BASS FREQUENCY
between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps)
CENTER MID GAIN
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
CENTER MID FREQUENCY
between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps)
CENTER TREBLE GAIN
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
CENTER TREBLE
FREQUENCY
between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps)
REAR BASS GAIN
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
REAR BASS FREQUENCY
between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps)
REAR MID GAIN
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
REAR MID FREQUENCY
between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps)
REAR TREBLE GAIN
between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
REAR TREBLE FREQUENCY
between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps)
a character
the cursor position
45
Press SET UP repeatedly to
display
Press V or v to select
Then B or b to select
See page
SPEAKER SETUP
FRONT SPEAKER
LARGE or SMALL
15
CENTER SPEAKER
LARGE, SMALL, or NO
REAR SPEAKER
LARGE, SMALL, or NO
REAER SPEAKER POSITION
SIDE, MIDDLE, or BEHIND
REAR SPEAKER HEIGHT
LOW or HIGH
SUB WOOFER
YES or NO
FRONT SPEAKER
between 1.0 meters (3 feet) and 12.0 meters (40
feet) (in 1 foot (0.1 meter) steps)
CENTER SPEAKER
between FRONT and 1.5 meters (5 feet) (in 0.1
meter (1 foot) steps)
REAR SPEAKER
between FRONT and 4.5 meters (15 feet) (in 0.1
meter (1 foot) steps)
DISTANCE UNIT
FEET or METER
DIMMER
among four levels of brightness
SPEAKER DISTANCE
OTHER
17
46
Additional Information
53GB
Reiniging
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Open nooit de behuizing,
om gevaar voor
elektrische schokken te
vermijden. Laat reparaties
aan de erkende vakhandel
over.
Plaats het apparaat niet in
een gesloten ruimte, zoals
een boekenrek of
ingebouwde kast.
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren
als KCA.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in de
tuner/versterker terechtkomen, trek dan
de stekker uit het stopcontact en laat de
tuner/versterker eerst nakijken door een
deskundige, alvorens het weer in gebruik
te nemen.
Stroomvoorziening
• Controleer voor het aansluiten van de
tuner/versterker eerst of de
bedrijfspanning ervan wel overeenkomt
met de plaatselijke netspanning. De
bedrijfsspanning staat aangegeven op
het naamplaatje aan de achterzijde van
de tuner/versterker.
• Zolang het netsnoer op het stopcontact is
aangesloten, blijft er spanning op de
tuner/versterker staan, zelfs nadat de
tuner/versterker is uitgeschakeld.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact wanneer u denkt de tuner/
versterker geruime tijd niet te zullen
gebruiken. Om de aansluiting op het
stopcontact te verbreken, mag u
uitsluitend aan de stekker trekken; trek
nooit aan het snoer.
• Indien het netsnoer vervangen moet
worden, mag dit alleen uitgevoerd
worden door een erkend
onderhoudscentrum.
Opstelling
• Zet de tuner/versterker op een goed
geventileerde plaats, met rondom vrije
luchtdoorstroming, om oververhitting
van de inwendige onderdelen te
voorkomen, in het belang van een
langdurige betrouwbare werking.
• Plaats de tuner/versterker niet in de
buurt van een warmtebron of in direct
zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met
veel stof, vocht en mechanische trillingen
of schokken.
• Zet niets bovenop de tuner/versterker.
De ventilatie-openingen aan de
bovenzijde mogen niet geblokkeerd
worden, in het belang van een juist
functioneren van de tuner/versterker en
een langere levensduur van de
componenten.
Bediening
Zorg ervoor dat de stekkers van de
netsnoeren van de apparatuur niet in het
stopcontact zitten, alvorens de
aansluitingen te maken. Sluit de
netsnoeren pas als allerlaatste aan.
2NL
Gebruik voor het reinigen van de ombouw,
het voorpaneel en de bedieningsorganen
een zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige
stoffen zoals spiritus of benzine.
Mocht u na het doorlezen van de
gebruiksaanwijzing nog vragen over
of problemen met de tuner/versterker
hebben, aarzel dan niet contact op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Omtrent deze handleiding
INHOUDSOPGAVE
De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor het
model STR-DA50ES. Controleer uw modelnummer, dat
rechtsboven op het voorpaneel staat vermeld.
Aansluiten van de apparatuur
Algemene opzet
• Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening
met de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt
echter ook de toetsen van de afstandsbediening
gebruiken met dezelfde of soortgelijke namen als die op
de tuner/versterker. Zie voor een gedetailleerde
beschrijving van de afstandsbediening de daarbij
geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing.
• Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing treft
u het onderstaande symbool aan:
z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips,
die de bediening vergemakkelijken.
Deze tuner/versterker is uitgerust met Dolby* Pro Logic
Surround akoestiek en het DTS** Digital Surround
akoestieksysteem.
* Geproduceerd onder licentie van: Dolby Laboratories Licensing
Corporation.
DOLBY, het dubbele-D symbool a, “PRO LOGIC” en Dolby
Digital (AC-3) zijn handelsmerken van: Dolby Laboratories
Licensing Corporation.
** Vervaardigd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc.
Patentnummer 5.451.942 in de Verenigde Staten. Patenten in andere
landen zijn aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn de
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. © 1996 Digital
Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Inschakelen van de demonstratiefunctie
Houd de SET UP toets ingedrukt en druk dan op de 1/u
toets om de tuner/versterker in te schakelen. In het
uitleesvenster verschijnt tweemaal de volgende melding:
“Now Demonstration Mode!! If you finish
demonstration, please press POWER KEY while this
message appears in the display. Thank you!!”
Annuleren van de demonstratiefunctie
Druk op de 1/u schakelaar terwijl de bovenstaande
mededeling in het uitleesvenster wordt getoond zodat de
tuner/versterker wordt uitgeschakeld. De volgende keer
dat u het apparaat inschakelt, zal de demonstratiefunctie
niet geactiveerd worden.
Opmerking
Wanneer de tuner/versterker een demonstratie geeft,
wordt het geheugen gewist. Zie “Wissen van het geheugen
van de tuner/versterker” op blz. 19 voor nadere
bijzonderheden betreffende hetgeen er gewist wordt.
4
Uitpakken 4
Aansluiten van de antennes 5
Aansluiten van audio-apparatuur 6
Aansluiten van video-apparatuur 7
Aansluiten van digitale apparatuur 8
5.1 ingangsaansluitingen 10
Andere aansluitingen 11
Aansluiten en opstellen van de
luidsprekers 12
Aansluiten van de luidsprekers 13
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek 14
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen 19
Bedieningsorganen en basisbediening
van de tuner/versterker 22
Bedieningsorganen op het voorpaneel 22
Genieten van Surround Sound akoestiek 26
Kiezen van een klankbeeld 27
Uitleg van de meerkanaalsakoestiekaanduidingen 31
Bijregelen van de klankbeelden 33
Radio-ontvangst 37
Automatische FM zenderopslag in alfabetische
volgorde 38
Directe afstemming 39
Automatische zoekafstemming 39
Geheugenafstemming 40
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) 41
Overige bedieningsfuncties 44
Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen 45
Opnemen 45
Instellingen met de SET UP toets 46
Aanvullende informatie 47
Verhelpen van storingen 47
Technische gegevens 49
Verklarende woordenlijst 51
Overzicht van de instellingen met de CURSOR
MODE en SET UP toetsen 52
Index 54
3NL
NL
Aansluiten van
de apparatuur
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u diverse audio- en videoapparatuur kunt aansluiten op de
tuner/versterker. Lees vooral de
relevante paragrafen voor uw
apparatuur alvorens u enig apparaat
op de tuner/versterker gaat
aansluiten.
Uitpakken
Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij
de tuner/versterker is meegeleverd.
• FM draadantenne (1)
• AM kaderantenne (1)
• Afstandsbediening RM-TP501 (1)
• LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen (4)
Aanbrengen van batterijen in de
afstandsbediening
Leg vier LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen in de
afstandsbediening, met de juiste polariteit van (+) en (–),
zoals aangegeven in het batterijvak. Voor gebruik van de
afstandsbediening richt u deze op de g
afstandsbedieningssensor voorop de tuner/versterker.
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de
afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke
gebruiksaanwijzing.
z Wanneer de batterijen te vervangen
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer 3 maanden
meegaan. Als de tuner/versterker niet meer naar behoren op de
afstandsbediening reageert, is het tijd alle batterijen door nieuwe
te vervangen.
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of vochtige
plaats.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast elkaar.
• Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar. Deze
afstandsbediening is alleen geschikt voor alkali-batterijen.
• Let op dat de afstandsbedieningssensor van de tuner/
versterker niet wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of
fel lamplicht, anders zal de afstandsbediening niet naar
behoren functioneren.
• Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om
eventuele beschadiging door batterijlekkage en corrosie te
voorkomen.
Alvorens met aansluiten te beginnen
• Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u
begint met het aansluiten ervan.
• Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het
stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde
zijn.
• Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom
en andere bijgeluiden te voorkomen.
• Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op
dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele
stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het
videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen
(voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op rode
stekkerbussen (voor het rechter kanaal).
4NL
Aansluiten van de antennes
Aansluiten van de apparatuur
AM kaderantenne
(bijgeleverd)
FM draadantenne
(bijgeleverd)
DIGITAL
ANTENNA TV/LD
VIDEO 2
DVD
VIDEO 1
MONITOR S-LINK
AC OUTLET
CTRL A1
PRE OUT
5.1 INPUT
DVD IN
COAXIAL
FRONT
FM
75Ω
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
IN
VIDEO
VIDEO
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
VIDEO
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
S-VIDEO
OUT
VIDEO
REAR
FRONT
CENTER
REAR
WOOFER
CENTER
L
L
DVD IN OPT
y
TV/LD IN OPT
R
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
WOOFER
AUDIO
IN
SPEAKERS
L
B
FRONT
A
REAR
CENTER
CD IN OPT
AM
+
R
MD/DAT IN OPT
SIGNAL GND
IN
IN
REC OUT
IN
REC OUT
IN
R
L
R
L
R
L
L
MD/DAT OUT OPT
–
y
IMPEDANCE
SELECTOR
4Ω
8Ω
R
PHONO
CD
MD/DAT
TAPE
Antenne-aansluitingen
Verbind de
met de
AM kaderantenne
AM aansluitklemmen
FM draadantenne
FM 75Ω COAXIAL stekkerbus
IMPEDANCE USE 4–16Ω
z Op plaatsen met een problematische FM-ontvangst
Sluit via een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd) een FM
buitenantenne aan op de tuner/versterker, zoals hieronder
aangegeven.
FM buitenantenne
Tuner/versterker
Na het aansluiten van de antennes
ANTENNA
• Om het oppikken van stoorsignalen te voorkomen, mag
u de AM kaderantenne niet te dicht bij de tuner/
versterker of een TV-toestel zetten.
• Strek de FM draadantenne zo ver mogelijk uit.
• Na het aansluiten van de FM draadantenne legt of
hangt u deze zo horizontaal mogelijk.
FM
75Ω
COAXIAL
y
AM
Aardleiding
(niet bijgeleverd)
naar een
aardpunt
Belangrijk
Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne,
dient deze geaard te worden, ter bescherming tegen
blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een
gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst
gevaarlijk.
Opmerking
Gebruik in geen geval de y SIGNAL GND platenspeleraardaansluiting voor het aarden van de tuner/versterker.
5NL
Aansluiten van audio-apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren
Aansluiten van de apparatuur
Minidisc-recorder/DAT
cassettedeck
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
INPUT OUTPUT
LINE
LINE
L
R
IN
DIGITAL
ç
ç
Platenspeler
ANTENNA TV/LD
DVD
wit (L)
wit (L)
rood (R)
rood (R)
OUT
VIDEO 1
VIDEO 2
MONITOR S-LINK
AC OUTLET
CTRL A1
PRE OUT
5.1 INPUT
DVD IN
COAXIAL
FRONT
FM
75Ω
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
IN
VIDEO
VIDEO
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
VIDEO
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
S-VIDEO
OUT
VIDEO
REAR
FRONT
CENTER
REAR
WOOFER
CENTER
L
L
DVD IN OPT
y
TV/LD IN OPT
R
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
WOOFER
AUDIO
IN
SPEAKERS
L
B
FRONT
A
REAR
CENTER
CD IN OPT
AM
+
R
MD/DAT IN OPT
SIGNAL GND
IN
IN
REC OUT
IN
REC OUT
IN
R
L
L
R
L
–
y
R
CD
MD/DAT
TAPE
IMPEDANCE USE 4–16Ω
ç
ç
PHONO
IN
OUTPUT
OUT
INPUT OUTPUT
LINE
LINE
LINE
L
L
R
R
Compact disc speler
Cassettedeck
Audio-aansluitingen
Verbind een
met de
Platenspeler
PHONO stekkerbussen
Compact disc speler
CD stekkerbussen
Cassettedeck
TAPE stekkerbussen
Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT stekkerbussen
Aarding van de platenspeler
Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad,
sluit u deze dan aan op de y SIGNAL GND aansluiting
van de tuner/versterker.
6NL
R
L
MD/DAT OUT OPT
IMPEDANCE
SELECTOR
4Ω
8Ω
Aansluiten van video-apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
OUTPUT
AUDIO OUT
R
L
VIDEO
OUT
Videorecorder
INPUT OUTPUT
DVD videospeler
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
geel (video)
geel (video)
wit (audio L)
wit (audio L)
rood (audio R)
rood (audio R)
L
OUTPUT
AUDIO OUT
R
L
VIDEO
OUT
R
DVD
VIDEO 2
ç
ANTENNA TV/LD
DIGITAL
Videosnoer (niet bijgeleverd) voor het aansluiten van een TV of
videomonitor
OUT
ç
IN
VIDEO 1
geel
MONITOR S-LINK
AC OUTLET
CTRL A1
5.1 INPUT
DVD IN
COAXIAL
FRONT
FM
75Ω
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
IN
VIDEO
VIDEO
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
VIDEO
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
geel
S-VIDEO
OUT
VIDEO
REAR
PRE OUT
CENTER
FRONT
L
REAR
WOOFER
CENTER
L
DVD IN OPT
y
R
TV/LD IN OPT
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
R
WOOFER
AUDIO
IN
SPEAKERS
L
B
FRONT
A
REAR
CENTER
CD IN OPT
AM
+
R
MD/DAT IN OPT
IN
SIGNAL GND
IN
REC OUT
IN
REC OUT
IN
R
L
R
L
R
L
L
MD/DAT OUT OPT
–
y
IMPEDANCE
SELECTOR
4Ω
8Ω
R
CD
MD/DAT
TAPE
IMPEDANCE USE 4–16Ω
Aansluiten op het
voorpaneel
ç
ç
PHONO
IN
OUT
INPUT OUTPUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
INPUT
VIDEO
IN
L
R
Videorecorder
TV of videomonitor
Video-aansluitingen
Camcorder
of
videospel
Betreffende de video-aansluitingen
Verbind een
met de
TV of laserdisc-speler
TV/LD stekkerbussen
Videorecorder
VIDEO 1 stekkerbussen
Tweede videorecorder
VIDEO 2 stekkerbussen
DVD videospeler
DVD stekkerbussen
TV of videomonitor
MONITOR VIDEO OUT
stekkerbus
Camcorder of videospel
VIDEO 3 INPUT aansluitingen
op het voorpaneel
U kunt de audio-uitgangsaansluitingen van uw TV-toestel
verbinden met de TV/LD AUDIO IN stekkerbussen van de
tuner/versterker, om het geluid van de TV weer te geven met
een akoestiekeffect naar keuze. In dit geval mag u de videouitgangsaansluiting van het TV-toestel niet verbinden met de
TV/LD VIDEO IN stekkerbus van de tuner/versterker. Als u
een aparte TV-afstemeenheid aansluit, verbind dan de audioen video-uitgangen daarvan met de tuner/versterker zoals
aangegeven in bovenstaand aansluitschema.
z Bij gebruik van de S-video stekkerbussen in plaats van de
gewone video-aansluitingen
In dit geval zult u het TV-toestel of de videomonitor ook moeten
aansluiten op de S-video stekkerbus. De S-video signalen worden
alleen uitgestuurd via de S-video stekkerbussen, dus u zult via de
gewone video-aansluitingen geen signaal kunnen weergeven.
NL
7
Aansluiten van de apparatuur
TV of laserdisc-speler
Aansluiten van digitale apparatuur
Aansluiten van de apparatuur
U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD
videospeler of TV-toestel (enz.) verbinden met de digitale
ingangsaansluitingen van deze tuner/versterker, om thuis
te genieten van een indrukwekkend bioscoopgeluid met
meerkanaals Surround akoestiek. Om deze meerkanaals
Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone
luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee
achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een
speciale lagetonenluidspreker. Daarnaast kunt u tevens
een laserdisc-speler met een RF OUT stekkerbus
aansluiten via een RF demodulator, zoals de Sony
MOD-RF1 (niet bijgeleverd).
DVD videospeler* (e.d.)
OUTPUT
OUTPUT
DIGITAL
COAXIAL
DIGITAL
OPTICAL
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
zwart
OUTPUT
OUTPUT
VIDEO
OUT
VIDEO
OUT
AUDIO
OUT
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
zwart
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
VIDEO 1
L
S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
VIDEO
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
wit (audio L)
rood (audio R)
rood (audio R)
5.1 INPUT
FRONT
S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
IN
VIDEO
VIDEO
VIDEO
wit (audio L)
AC OUTLET
CTRL A1
S-VIDEO
IN
VIDEO
geel (video)
MONITOR S-LINK
DVD IN
COAXIAL
FM
75Ω
COAXIAL
geel (video)
* Als uw DVD videospeler is voorzien van een COAXIAL OUTPUT
aansluiting, dient u geen optische verbindingen te maken. Sluit de
DVD videospeler in dat geval enkel op de DVD IN COAXIAL
aansluiting van de tuner/versterker aan.
R
VIDEO 2
DVD
zwart
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
DIGITAL
OPTICAL
ANTENNA TV/LD
zwart
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
TV of laserdisc-speler
R
DIGITAL
Vereiste aansluitsnoeren
S-VIDEO
OUT
VIDEO
REAR
PRE OUT
CENTER
FRONT
L
REAR
WOOFER
CENTER
L
DVD IN OPT
y
R
TV/LD IN OPT
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
R
WOOFER
AUDIO
IN
SPEAKERS
L
B
FRONT
A
REAR
CENTER
CD IN OPT
AM
+
R
MD/DAT IN OPT
IN
SIGNAL GND
IN
REC OUT
IN
REC OUT
IN
R
L
R
L
R
L
IMPEDANCE
SELECTOR
L
MD/DAT OUT OPT
–
y
4Ω
8Ω
R
PHONO
CD
MD/DAT
TAPE
IMPEDANCE USE 4–16Ω
Voorbeeld voor het aansluiten van een laserdisc-speler via een RF demodulator
U kunt de AC-3 RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks aansluiten op de digitale ingangen van deze
tuner/versterker. De RF uitgangssignalen moeten eerst worden omgezet in optische of coaxiale digitale signalen. Hiervoor
sluit u de laserdisc-speler aan op een RF demodulator en dan verbindt u de optische of coaxiale digitale uitgang van de RF
demodulator met de OPTICAL TV/LD IN of de COAXIAL DVD IN aansluiting van de tuner/versterker. Zie voor nadere
bijzonderheden over de AC-3 RF aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator.
VIDEO OUT
Laserdisc-speler
AC-3 RF
OUT
RF demodulator
TV/LD
VIDEO IN of
DVD VIDEO IN
DIGITAL
TV/LD IN
(OPTICAL) of
DVD IN (COAXIAL)
MASTER
VOLUME
SUR
EQ
DISPLAY
VIDEO 2
MEMORY FM MODE
VIDEO 3
TUNING/
– PTY SELECT +
DVD
RDS
PTY
EON
TV/LD
INPUT
MODE
EQUALIZER
TAPE
SOUND FIELD
GENRE
MODE
A
CD
CURSOR
MODE
TUNER
PRESET TUNING
–
+
SHIFT
FM/AM
VIDEO 3
INPUT
S-VIDEO
VIDEO
MULTI CHANNEL DECODING
SET UP
PHONO
BALANCE
•
V
0
b
MODE
v
B
PHONES
MD/DAT
B
SPEAKERS
OFF
A+B
SOUND FIELD
ON/OFF
INDEX
BASS BOOST
VIDEO 1
L•
•R
5.1
INPUT
L AUDIO R
Opmerking
Bij het aansluiten op de hierboven getoonde wijze dient u de INPUT MODE schakelaar ( 3 op blz. 23) handmatig in de juiste stand te
zetten. Dit apparaat kan niet naar behoren werken als de INPUT MODE schakelaar in de “AUTO” stand staat.
8NL
10
FUNCTION
MUTING
Verbind de digitale uitgangsaansluiting van uw minidiscrecorder of DAT cassettedeck met de digitale ingang van
de tuner/versterker en verbind de digitale ingang van uw
minidisc-recorder of DAT cassettedeck met de digitale
uitgangsaansluiting van de tuner/versterker. Via deze
aansluitingen kunt u digitale opnamen maken van het
geluid van compact discs en TV-uitzendingen.
Vereiste aansluitsnoeren
zwart
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
Compact disc speler
OUTPUT
LINE
OUTPUT
zwart
wit (L)
wit (L)
rood (R)
rood (R)
L
DIGITAL
OPTICAL
R
ANTENNA TV/LD
DIGITAL
DVD
VIDEO 2
VIDEO 1
MONITOR S-LINK
AC OUTLET
CTRL A1
5.1 INPUT
DVD IN
COAXIAL
FRONT
FM
75Ω
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
IN
VIDEO
VIDEO
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
VIDEO
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
S-VIDEO
OUT
VIDEO
REAR
PRE OUT
CENTER
FRONT
L
REAR
WOOFER
CENTER
L
DVD IN OPT
y
TV/LD IN OPT
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
R
WOOFER
AUDIO
IN
SPEAKERS
L
B
FRONT
A
REAR
CENTER
CD IN OPT
AM
+
R
MD/DAT IN OPT
SIGNAL GND
IN
IN
REC OUT
IN
REC OUT
L
R
L
OUT
IMPEDANCE
SELECTOR
4Ω
8Ω
TAPE
MD/DAT
ç
CD
IMPEDANCE USE 4–16Ω
ç
ç
ç
R
R
PHONO
OPTICAL
OUT
L
–
y
DIGITAL
R
L
MD/DAT OUT OPT
IN
IN
IN
OUT
INPUT OUTPUT
LINE
LINE
L
IN
R
Minidisc-recorder of
DAT cassettedeck
Opmerkingen
• Het digitaal opnemen van een digitaal meerkanaals-akoestieksignaal is niet mogelijk.
• Dit apparaat is compatibel met 32 kHz, 44,1 kHz en 48 kHz bemonsteringsfrequenties. Het apparaat is niet compatibel met een 96 kHz
bemonsteringsfrequentie.
• U kunt geen analoge signalen van uw digitale apparatuur via TAPE en VIDEO opnemen wanneer alleen digitale verbindingen zijn
gemaakt. Zorg dat uw digitale apparatuur zowel via de digitale als de analoge aansluitingen met de tuner/versterker is verbonden.
9NL
Aansluiten van de apparatuur
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
5.1 ingangsaansluitingen
Aansluiten van de apparatuur
Alhoewel deze tuner/versterker is uitgerust met een eigen
meerkanaals-decodeertrap, is hij tevens voorzien van een compleet
stel 5.1 INPUT meerkanaals-ingangsaansluitingen die u kunt
gebruiken voor weergave van meerkanaals-software gecodeerd in
andere formaten dan Dolby Digital (AC-3) en DTS. Als uw DVD
videospeler beschikt over 5.1 OUTPUT meerkanaals-uitgangen,
kunt u deze rechtstreeks aansluiten op dit apparaat om te luisteren
naar de geluidsweergave via de meerkanaals-decodeertrap van de
DVD videospeler. Bovendien kunt u op de 5.1 INPUT desgewenst
ook een externe meerkanaals-decodeereenheid aansluiten.
Om de meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er
vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee
achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale
lagetonenluidspreker. Zie de gebruiksaanwijzing van uw DVD
videospeler, meerkanaals-decodeereenheid e.d. voor nadere
bijzonderheden over de benodigde 5.1 meerkanaals
ingangsaansluitingen.
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Twee stuks, voor de 5.1 INPUT FRONT en REAR aansluitingen
wit (L)
wit (L)
rood (R)
rood (R)
Mono-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Twee stuks, voor de 5.1 INPUT CENTER en WOOFER
aansluitingen
zwart
zwart
Videosnoer (niet bijgeleverd)
Eén snoer, voor de DVD VIDEO IN aansluiting (enz.)
DVD videospeler,
meerkanaalsdecodeereenheid, enz.
geel
geel
5.1 OUTPUT
REAR
Opmerking
FRONT
CENTER
Wanneer u de onderstaande aansluitingen maakt, stelt u het
niveau van de achterluidsprekers en de speciale
lagetonenluidspreker in op de DVD videospeler of de
meerkanaals-decodeereenheid.
WOOFER
DIGITAL
ANTENNA TV/LD
DVD
VIDEO 2
VIDEO 1
MONITOR S-LINK
AC OUTLET
CTRL A1
5.1 INPUT
DVD IN
COAXIAL
FRONT
FM
75Ω
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
IN
VIDEO
VIDEO
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
VIDEO
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
PRE OUT
REAR
CENTER
FRONT
L
REAR
WOOFER
CENTER
L
DVD IN OPT
y
R
AUDIO
IN
TV/LD IN OPT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
R
WOOFER
AUDIO
IN
SPEAKERS
L
B
FRONT
A
REAR
CENTER
CD IN OPT
AM
+
R
MD/DAT IN OPT
IN
SIGNAL GND
IN
REC OUT
IN
REC OUT
IN
R
L
R
L
R
L
L
MD/DAT OUT OPT
–
y
IMPEDANCE
SELECTOR
4Ω
8Ω
R
PHONO
CD
MD/DAT
TAPE
IMPEDANCE USE 4–16Ω
Voorbeeld voor het aansluiten van een DVD videospeler met behulp van de 5.1 INPUT
stekkerbussen
Linker voorluidspreker
Rechter voorluidspreker
VIDEO OUT
DVD
IN VIDEO enz.
5.1 INPUT
SPEAKERS
FRONT
MASTER
VOLUME
SUR
EQ
DISPLAY
DVD videospeler
VIDEO 2
–
VIDEO 3
TUNING
+
DIMMER
DVD/LD
SLEEP
INPUT
MODE
TV/DBS
EQUALIZER
TAPE
SOUND FIELD
GENRE
MODE
A
PRESET TUNING
–
+
SHIFT
FM/AM
VIDEO 3
INPUT
S-VIDEO
VIDEO
MULTI CHANNEL DECODING
L AUDIO R
Opmerking
Zie blz. 12 voor nadere details over het aansluiten van de luidsprekers.
10NL
CD
CURSOR
MODE
TUNER
SET UP
PHONO
BALANCE
•
V
0
b
MODE
v
B
PHONES
MD/DAT
B
SPEAKERS
OFF
A+B
SOUND FIELD
ON/OFF
INDEX
BASS BOOST
VIDEO 1
MEMORY FM MODE
L•
BASS
BOOST
•R
10
FUNCTION
MUTING
SPEAKERS
REAR/CENTER
WOOFER
Linker achterluidspreker
Rechter achterluidspreker
Middenluidspreker
Actieve
lagetonenluidspreker
Andere aansluitingen
Vereiste aansluitsnoeren
Aansluiten van de apparatuur
Control A1 aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
zwart
zwart
S-LINK CTRL A1
DIGITAL
ANTENNA TV/LD
DVD
VIDEO 2
VIDEO 1
AC OUTLET*
Netsnoer
MONITOR S-LINK
AC OUTLET
CTRL A1
PRE OUT
5.1 INPUT
DVD IN
COAXIAL
FRONT
FM
75Ω
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
IN
VIDEO
VIDEO
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
VIDEO
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
S-VIDEO
OUT
VIDEO
REAR
FRONT
CENTER
REAR
WOOFER
CENTER
L
L
DVD IN OPT
y
TV/LD IN OPT
R
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
WOOFER
AUDIO
IN
SPEAKERS
L
B
FRONT
A
REAR
CENTER
CD IN OPT
AM
+
R
MD/DAT IN OPT
SIGNAL GND
IN
IN
REC OUT
IN
REC OUT
IN
R
L
R
L
R
L
L
MD/DAT OUT OPT
–
y
IMPEDANCE
SELECTOR
4Ω
8Ω
R
PHONO
CD
MD/DAT
TAPE
IMPEDANCE USE 4–16Ω
b
* De uitvoering, vorm en het aantal netuitgangen op het achterpaneel
van de tuner/versterker verschilt afhankelijk van de modelversie en
het land waar het apparaat wordt verkocht.
S-LINK CONTROL A1 aansluiting
• Als u beschikt over een voor S-LINK CONTROL
A1 geschikte Sony CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder
Gebruik een CONTROL A1 snoer (niet bijgeleverd) om
de S-LINK CTRL A1 stekkerbus van een CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de
S-LINK CTRL A1 stekkerbus van de tuner/versterker.
Zie voor nadere bijzonderheden de aparte handleiding
“CONTROL-A1 bedieningssysteem” en de
gebruiksaanwijzingen bijgeleverd bij uw CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder.
Opmerking
Als u een CONTROL A1 verbinding maakt tussen de tuner/
versterker en een minidisc-recorder welke tevens op een
computer is aangesloten, mag u de tuner/versterker niet
bedienen terwijl de “Sony MD Editor” software wordt
gebruikt. Dit kan namelijk resulteren in een foutieve werking
van de apparatuur.
• Als u beschikt over een Sony CD-wisselaar met
een COMMAND MODE schakelaar
Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CDwisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3,
zet deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CDwisselaar aan op de CD ingangen van de tuner/
versterker.
Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT
aansluitingen heeft, zet de COMMAND MODE
schakelaar dan in de “CD 2” stand en sluit de CDwisselaar aan op de VIDEO 2 ingangen van de tuner/
versterker.
naar een stopcontact
Aansluiten van het netsnoer
Alvorens u de netsnoerstekker van deze tuner/versterker
in het stopcontact steekt:
• Sluit eerst alle luidsprekers op de tuner/versterker aan
(zie blz. 13).
• Draai de MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in
de minimumstand (0).
Sluit de netsnoeren van uw audio/video-apparatuur aan
op een gewoon wandstopcontact.
Als u het netsnoer van een ander audio/video-apparaat
aansluit op de AC OUTLET netstroomuitgang achterop de
tuner/versterker, zal de tuner/versterker zorgen voor de
stroomvoorziening van de andere component(en), zodat u
de bijbehorende apparatuur allemaal tegelijk met de
tuner/versterker kunt in- en uitschakelen.
Waarschuwing
Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang achterop de
tuner/versterker het bij deze uitgang aangegeven vermogen niet
overschrijdt. Sluit op de netuitgang in geen geval huishoudelijke
apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator, een TV-toestel
of andere apparatuur met een hoog stroomverbruik.
11NL
Aansluiten en
opstellen van
de
luidsprekers
SET UP
SOUND FIELD
ON/OFF
MASTER
VOLUME
SUR
EQ
DISPLAY
INDEX
BASS BOOST
VIDEO 1
VIDEO 2
MEMORY FM MODE
VIDEO 3
TUNING/
– PTY SELECT +
DVD
RDS
PTY
EON
TV/LD
INPUT
MODE
TAPE
EQUALIZER
SOUND FIELD
GENRE
MODE
OFF
A
CD
CURSOR
MODE
TUNER
SET UP
PRESET TUNING
–
SHIFT
MULTI CHANNEL DECODING
BALANCE
•
0
b
MODE
L•
+
VIDEO 3
INPUT
PHONO
V
v
B
PHONES
MD/DAT
B
SPEAKERS
A+B
SOUND FIELD
ON/OFF
10
FUNCTION
MUTING
•R
5.1
INPUT
FM/AM
S-VIDEO
VIDEO
L AUDIO R
Cursortoetsen
BALANCE
In dit hoofdstuk volgt een
beschrijving voor het aansluiten van
de luidsprekers op de tuner/
versterker, het opstellen van de
luidsprekers en het afregelen ervan
voor de beste meerkanaals Surround
Sound kwaliteit.
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
die u gebruikt voor het instellen van de
luidsprekers
Insteltoets (SET UP): Druk enkele malen op deze toets om
in te stellen op “SPEAKER SETUP” voor keuze van het
type luidsprekers, of op “SPEAKER DISTANCE” voor het
instellen van de luidsprekerafstand.
Klankbeeldfunctie aan/uit-toets (SOUND FIELD ON/
OFF): Voor het aan en uit zetten van de klankbeeldfunctie.
Cursortoetsen (V/v/B/b): Voor het kiezen van de
parameters en instellingen, na indrukken van de SET UP
toets.
Balansregelaar (BALANCE): Voor het evenwichtig
instellen van de voorluidsprekers, tijdens weergave van
de testtoon.
12NL
Aansluiten van de luidsprekers
Vereiste aansluitsnoeren
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
Eén voor elke voorluidspreker, achterluidspreker en
middenluidspreker
(+)
(–)
(–)
}
Linker
achterluidspreker
Actieve
lagetonenluidspreker
INPUT
AUDIO
IN
]
}
]
Mono-aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Eén, voor de actieve lagetonenluidspreker
zwart
IMPEDANCE
SELECTOR
zwart
DIGITAL
ANTENNA TV/LD
VIDEO 2
DVD
VIDEO 1
MONITOR S-LINK
AC OUTLET
CTRL A1
PRE OUT
5.1 INPUT
DVD IN
COAXIAL
FRONT
FM
75Ω
COAXIAL
DVD IN OPT
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
IN
VIDEO
VIDEO
VIDEO
S-VIDEO S-VIDEO
OUT
IN
VIDEO
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
S-VIDEO
OUT
VIDEO
FRONT
CENTER
AUDIO
IN
WOOFER
CENTER
R
R
AUDIO
OUT
REAR
L
L
y
TV/LD IN OPT
REAR
WOOFER
AUDIO
IN
SPEAKERS
L
B
FRONT
A
REAR
CENTER
CD IN OPT
AM
+
R
MD/DAT IN OPT
SIGNAL GND
IN
IN
REC OUT
IN
REC OUT
IN
R
L
R
L
R
L
L
MD/DAT OUT OPT
y
–
IMPEDANCE
SELECTOR
4Ω
8Ω
R
PHONO
CD
MD/DAT
TAPE
IMPEDANCE USE 4–16Ω
FRONT
SPEAKERS B
}
]
}
]
}
Rechter
voorluidspreker
Luidspreker-aansluitingen
Verbind de
met de
Voorluidsprekers
SPEAKERS FRONT A stekkerbussen
Extra stel voorluidsprekers
SPEAKERS FRONT B stekkerbussen
Achterluidsprekers
SPEAKERS REAR stekkerbussen
Middenluidspreker
SPEAKERS CENTER stekkerbussen
Actieve lagetonenluidspreker
WOOFER AUDIO OUT stekkerbus*
* U kunt de actieve lagetonenluidspreker aansluiten op een van beide
stekkerbussen naar keuze. Op de andere stekkerbus kunt u
desgewenst een tweede actieve lagetonenluidspreker aansluiten.
z Aansluiten van bepaalde luidsprekers op een andere versterker
Gebruik de PRE OUT aansluitingen. Het signaal dat via de
SPEAKERS aansluitingen wordt uitgestuurd is hetzelfde als het
signaal dat naar de PRE OUT aansluitingen gaat. Wanneer u
bijvoorbeeld enkel de twee voorluidsprekers op een andere
versterker wilt aansluiten, verbindt u die versterker met de PRE
OUT FRONT L en R aansluitingen.
Linker
voorluidspreker
]
Middenluidspreker
Opmerkingen over het aansluiten van
de luidsprekers
• Aan de luidsprekerkant stript u ongeveer 15 mm
van de isolatie van het snoer en draait u de
kerndraden ineen. Let bij elk snoer op dat u de
draden niet verwisselt: sluit + aan op + en – op –.
Als de draden verwisseld worden, zal bij weergave
de positie van de muziekinstrumenten onduidelijk
zijn, terwijl de lage tonen grotendeels zullen
ontbreken.
• Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief
gering maximaal ingangsvermogen, stel dan de
geluidssterkte erg voorzichtig in, om overbelasting
van de luidsprekers te vermijden.
13NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
(+)
Rechter
achterluidspreker
Aansluiten van de luidsprekers
Instellen van de IMPEDANCE SELECTOR
schakelaar
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Stel de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar in
overeenkomstig de impedantie van de luidsprekers, zoals
aangegeven in het onderstaande tabelletje. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de luidsprekers als u de
impedantie van uw luidsprekers niet weet. (Gewoonlijk
staat deze informatie ook op de achterkant van de
luidsprekers.)
Opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek
Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave
zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand
van uw luisterplaats (A) moeten staan. (Deze tuner/
versterker biedt u echter de mogelijkheid de
middenluidspreker tot ongeveer 1,5 meter dichterbij te
zetten (B) en de achterluidsprekers tot ongeveer 4,5
meter dichterbij uw luisterplaats (C). Bovendien kunnen
de voorluidsprekers zowel dichterbij als verderaf gezet
worden, van 1,0 tot 12,0 meter van uw luisterplaats (A)).
De nominale impedantie van Zet de IMPEDANCE
uw luidspreker is
SELECTOR op
Tussen 4 en 8 ohm
8 ohm of hoger
B
A
4Ω
A
45°
8Ω
Opmerking
C
Gebruik voorluidsprekers met een nominale impedantie van ten
minste 8 ohm als u beide stellen voorluidsprekers (A+B) tegelijk
wilt inschakelen (zie blz. 23).
C
90°
20°
Opmerking
Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet verder
van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
14NL
B
A
A
45°
C
C
90°
20°
Opmerking
Als u de achterluidsprekers achter uw luisterplaats zet, dient u
vooral de luidspreker-opstelling te controleren in het SPEAKER
SETUP menu voor het gebruik van de klankbeelden in het
VIRTUAL 3D genre (zie voor nadere bijzonderheden blz. 16 en
28-29).
Vaststellen van het type luidsprekers
1
Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2
Druk op de SET UP toets om in te stellen op het
onderdeel “SPEAKER SETUP”.
3
Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4
Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste
stand te kiezen. De gekozen instelling wordt
automatisch vastgelegd.
5
Herhaal de stappen 3 en 4 tot u alle hieronder
genoemde parameters hebt ingesteld.
p Formaat van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
• Als u voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” kiest,
worden de middenluidspreker en de achterluidsprekers
ook automatisch ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder
de stand “NO” hebt gekozen).
p Formaat van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Is er een grote middenluidsprekers aangesloten die alle
lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de middenluidspreker
niet instellen op “LARGE”.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar
wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand
“SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van het middenkanaal
worden overgeheveld naar de voorluidsprekers (als die
op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de aparte lagetonenluidspreker.*1
• Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand
“NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan
weergegeven door de voorluidsprekers.*2
p Formaat van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de achterluidsprekers niet
instellen op “LARGE”.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander
stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn
berekend.
• Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand
“NO”.*3
z *1~*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro Logic
standen voor de middenkanaal-aanpassing
*1 NORMAL
*2 PHANTOM
*3 3 STEREO
15NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Afhankelijk van de vorm van uw luisterkamer (enz.) kan
het soms wel eens beter uitkomen om de
achterluidsprekers achterin de kamer te plaatsen in plaats
van langs de zijwanden. Een van de voordelen van een
dergelijke opstelling is dat u gebruik kunt maken van een
groter type staande achterluidsprekers, die overeen
komen met uw voorluidsprekers.
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
zBetreffende de luidsprekerformaten (LARGE en SMALL)
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het
LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers
of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al
dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de
lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de
basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de aparte
lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele
frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten,
indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine
luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u de lage tonen
ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als
u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de laagste
tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL”
kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan
voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen
klinken, kunt u die extra versterken met de grafiek-toonregeling.
Zie voor het instellen van de grafiek-toonregeling blz. 34.
p Hoogte van de achterluidsprekers (REAR HGT.)*
Oorspronkelijke instelling: LOW
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw
achterluidsprekers, voor een juiste werking van de Digital
Cinema Sound klankbeelden in het VIRTUAL 3D genre.
Zie de onderstaande afbeelding.
• Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op de
grond staan of hangen op een relatief lage plaats, in het
gebied A.
• Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers relatief
hoog aan de wand hangen, in het gebied B.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het VIRTUAL 3D genre.
B
A
p Opstelling van de achterluidsprekers (REAR
PL.)*
Oorspronkelijke instelling: BEHIND
Met deze parameter kunt u de plaats van uw
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van
de Digital Cinema Sound klankbeelden in het VIRTUAL
3D genre. Zie de onderstaande afbeelding.
• Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt.
• Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers verder
naar achteren staan opgesteld, in het gebied B.
• Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers
helemaal achteraan staan, in het gebied C.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het VIRTUAL 3D genre.
90
A
30
B
C
B
C
20
16NL
A
60
B
60
A
30
* Deze parameters zijn niet beschikbaar als er eerder voor
de achterluidsprekers (REAR) “NO” is gekozen.
z Betreffende de opstelling van de achterluidsprekers (SIDE,
MIDDLE en BEHIND)
Deze instelling is speciaal bestemd voor de Digital Cinema
Sound klankbeelden in het VIRTUAL 3D genre. Bij deze Digital
Cinema Sound klankbeelden is de luidspreker-opstelling niet
zo’n overheersende factor als bij de andere akoestiekfuncties. Al
de VIRTUAL 3D klankbeelden zijn gebaseerd op de
veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel achter de
luisterplaats zouden staan of hangen, maar het klankbeeld blijft
grotendeels zoals bedoeld, ook wanneer de achterluidsprekers
nogal opzij en ver uiteen staan. Als de achterluidsprekers echter
pal naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte gericht zijn,
zullen de VIRTUAL 3D klankbeelden alleen klinken zoals
bedoeld wanneer u voor de opstelling van de achterluidsprekers
de stand “SIDE” hebt gekozen. Ook dat geldt echter niet in alle
gevallen, aangezien de akoestiek van elke luisterruimte wordt
bepaald door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel
betere resultaten bereikt met de “BEHIND” of “MIDDLE”
opstelling als de luidsprekers hoog boven uw luisterplaats
hangen, ook al is dat pal ter weerszijden ervan.
Daarom kunt u wellicht het best een favoriete geluidsbron met
meerkanaals Surround Sound afspelen en dan goed luisteren
welk effect elke instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al
kan dit wel eens leiden tot een andere instelling dan hierboven
aangegeven onder “Opstelling van de achterluidsprekers (REAR
PL.)”. Kies de stand die een fraai open, ruimtelijk gevoel
oplevert, met een zo hecht mogelijke samenhang tussen het
geluid van de voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers.
Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen de
verschillende instellingen, kies dan de stand “BEHIND” en
gebruik dan de luidsprekerafstand-parameter en de
geluidssterkte-instellingen om de weergave optimaal af te
regelen.
Kiezen van de luidsprekerafstand
1
Druk op de SET UP toets om in te stellen op het
onderdeel “SPEAKER DISTANCE”.
2
Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
3
Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste
stand te kiezen. De gekozen instelling wordt
automatisch vastgelegd.
4
Herhaal de stappen 2 en 3 tot u alle hieronder
genoemde parameters hebt ingesteld.
5
Druk weer op de SET UP toets wanneer u deze
instelfunctie wilt verlaten.
p Afstand van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) voorluidspreker (afstand A op blz. 14).
• De afstand van de voorluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van minimaal 1,0 meter tot
maximaal 12,0 meter van uw luisterplaats.
• Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van
uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de
dichtstbijzijnde luidspreker.
p Afstand van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenluidspreker.
• De afstand van de middenluidspreker is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van (maximaal) dezelfde afstand
als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 14) tot 1,5
meter dichter bij uw luisterplaats (afstand B op blz.
14).
• Plaats de middenluidspreker niet op grotere afstand
van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
p Afstand van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: 3.5 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) achterluidspreker.
• De afstand van de achterluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van (maximaal) dezelfde afstand
als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 14) tot 4,5
meter dichter bij uw luisterplaats (afstand C op blz.
14).
• Plaats de achterluidsprekers niet op grotere afstand van
uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
• Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver
van uw luisterplaats verwijderd zijn, kiest u hier de
afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker.
z Betreffende de afstand van de luidsprekers
U kunt de weergave van dit apparaat aanpassen aan de plaats
van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te
voeren. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder
af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien
kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter dichter bij
uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw
luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet
meer dan 4,5 meter dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste opstelling van de
luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van
akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke
afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere
vertraging worden weergegeven. Met andere wooden, de
luidsprekers klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1 tot 2
meter dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij
natuurgetrouw effect geven alsof u zich “in” het beeldscherm
bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de
achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen
van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke
afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een
geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in
akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
p Afstandseenheid (DIST. UNIT)
Oorspronkelijke instelling: METER
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de
luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of Engelse
voeten. 1 voet komt overeen met 1 milliseconde
vertragingstijd.
17NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
p Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker
(WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: YES
• Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten, stelt
u hierbij in op “YES”.
• Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt
u in op “NO”. Hiermee schakelt u de Dolby Digital
(AC-3) basverdelingscircuits in, zodat de LFE
laagfrequente signalen worden overgenomen door de
andere luidsprekers.
• Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital
(AC-3) basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen
om de bovengrensfrequentie voor de lagetonenluidspreker zo hoog mogelijk in te stellen.
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
Bijregelen van de geluidssterkte van de
luidsprekers
Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in
vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening.
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Opmerking
Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de
frequentieband rond 800 Hz, om het instellen van de luidsprekers
te vergemakkelijken.
1
Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2
Druk op de TEST TONE toets van de bijgeleverde
afstandsbediening.
Nu zult u een testtoon horen die achtereenvolgens
door elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
3
Stel de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw
luisterplaats voor uw gehoor via alle luidsprekers
even luid doorkomt.
• Om de balans van de linker en rechter
voorluidsprekers onderling in te stellen, draait u aan
de BALANCE regelaar op het voorpaneel van de
tuner/versterker.
• Stel de balans van de linker en rechter
achterluidsprekers in met de REAR BALANCE
parameter van de SURROUND cursorfunctie (zie
blz. 33 en 34).
(De balans van de achterluidsprekers is ook
instelbaar met de afstandsbediening.)
• Om de geluidssterkte van de middenluidspreker in
te stellen, drukt u op de LEVEL CENTER +/–
toetsen van de afstandsbediening.
• Om de geluidssterkte van de achterluidsprekers in
te stellen, drukt u op de LEVEL REAR +/– toetsen
van de afstandsbediening.
4
Druk weer op de TEST TONE toets van de
afstandsbediening om de testtoon uit te schakelen.
z U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter
zetten:
Draai aan de MASTER VOLUME knop van de tuner/versterker
of druk op de MASTER VOLUME +/– toetsen van de
afstandsbediening.
18NL
Opmerkingen
• Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de balans van de
achterluidsprekers, de geluidssterkte van de
middenluidspreker en die van de achterluidsprekers.
• Ofschoon u deze instellingen ook kunt maken met de toetsen
op het voorpaneel van de tuner/versterker, via de SURROUND
parameters van het CURSOR MODE menu (bij weergave van
de testtoon schakelt de CURSOR MODE functie automatisch
over naar de SURROUND parameters), willen wij u toch
aanbevelen om zo mogelijk de hierboven beschreven
werkwijze te volgen en de geluidssterkte bij te regelen met de
afstandsbediening, vanaf uw favoriete luisterplaats.
z Bijregelen van de geluidssterkte voor elke luidspreker
afzonderlijk
Laten we eens aannemen dat u de geluidssterkte van alle
luidsprekers via de testtoon gelijkmatig hebt ingesteld. Daarmee
is dan voldaan aan een van de hoofdvoorwaarden voor een
uitstekende akoestiekweergave, maar er kan toch nog wel eens
een extra aanpassing nodig blijken wanneer u luistert naar de
weergave van een stuk muziek of een film. Dit komt omdat veel
beeld- en geluidsmateriaal wordt geleverd met een
middenkanaal en achterkanalen die iets zachter zijn opgenomen
dan de beide voorkanalen.
Bij het afspelen van een dergelijke geluidsbron met meerkanaals
Surround Sound zult u merken dat het verhogen van de
geluidssterkte van het middenkanaal en de achterluidsprekers
vaak een betere samenhang geeft tussen de voorluidsprekers en
de middenluidspreker en een natuurlijker balans van het
klankbeeld voor en achter.
Ongeveer 1 dB luider zetten van de middenluidspreker en
ongeveer 1 - 2 dB extra voor de achterluidsprekers geeft vaak het
beste resultaat.
Anders gezegd, voor een beter geïntegreerd klankbeeld met een
natuurlijk klinkende dialoog is het aanbevolen de nodige
aanpassingen te maken tijdens het luisteren naar uw favoriete
muziek of speelfilms. Een geringe aanpassing van slechts 1 dB
kan vaak een enorm verschil maken in de klank van uw
thuistheater.
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen
Voor inschakelen van de tuner/versterker
Na het aansluiten van al uw audio/video-apparatuur op
de tuner/versterker volgt u de onderstaande
aanwijzingen om te controleren of alle aansluitingen in
orde zijn.
1/u
FUNCTION
MASTER VOLUME
Wissen van het geheugen van de tuner/
versterker
MASTER
VOLUME
SUR
EQ
DISPLAY
Voor het eerste gebruik van de tuner/versterker of als u
eerder gemaakte instellingen wilt wissen, volgt u de
onderstaande aanwijzingen.
VIDEO 2
VIDEO 1
MEMORY FM MODE
VIDEO 3
TUNING/
– PTY SELECT +
DVD
RDS
PTY
EON
TV/LD
INPUT
MODE
EQUALIZER
TAPE
SOUND FIELD
GENRE
MODE
A
PRESET TUNING
–
TUNER
SET UP
SHIFT
MULTI CHANNEL DECODING
PHONO
BALANCE
•
V
0
b
MODE
L•
+
VIDEO 3
INPUT
PHONES
CD
CURSOR
MODE
v
B
A+ B
MD/DAT
B
SPEAKERS
OFF
SOUND FIELD
ON/OFF
INDEX
BASS BOOST
10
FUNCTION
MUTING
•R
5.1
INPUT
FM/AM
S-VIDEO
VIDEO
L AUDIO R
1/u
SOUND FIELD SOUND FIELD
GENRE
ON/OFF
1
Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2
Draai aan de FUNCTION keuzeknop om in te stellen
op een component (beeld/geluidsbron) die u hebt
aangesloten (bijvoorbeeld de CD-speler of het
cassettedeck).
3
Schakel het betreffende apparaat in en start de
weergave van de geluidsbron.
4
Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de
geluidssterkte naar wens in te stellen.
MASTER
VOLUME
SUR
EQ
DISPLAY
INDEX
BASS BOOST
VIDEO 2
VIDEO 1
MEMORY FM MODE
VIDEO 3
TUNING/
– PTY SELECT +
DVD
RDS
PTY
EON
TV/LD
INPUT
MODE
EQUALIZER
TAPE
SOUND FIELD
GENRE
MODE
OFF
A
MD/DAT
CD
CURSOR
MODE
SET UP
PRESET TUNING
–
+
SHIFT
FM/AM
VIDEO 3
INPUT
S-VIDEO
VIDEO
PHONO
BALANCE
•
0
b
MODE
v
B
PHONES
TUNER
V
B
SPEAKERS
A+B
SOUND FIELD
ON/OFF
MULTI CHANNEL DECODING
L•
10
FUNCTION
MUTING
•R
5.1
INPUT
L AUDIO R
1
Schakel de tuner/versterker uit.
2
Houd de SOUND FIELD GENRE en SOUND FIELD
ON/OFF toetsen ingedrukt en druk dan op de 1/u
toets om de tuner/versterker in te schakelen.
De aanduiding “ALL CLEAR” verschijnt in het
uitleesvenster en dan zijn de onderstaande
instellingen gewist of in de oorspronkelijke
uitgangsstand teruggesteld:
• Alle voorkeurzenders zijn teruggesteld of uit het
geheugen gewist.
• Alle klankbeeld-parameters zijn teruggesteld op de
fabrieksinstellingen.
• Alle vastgelegde namen (van voorkeurzenders en
beeld/geluidsbronnen) zijn gewist.
• Alle instellingen gemaakt met de SET UP toets zijn
teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
• Alle klankbeelden die waren vastgelegd voor
voorkeurzenders en beeld/geluidsbronnen zijn
gewist.
Als u na de bovenstaande handelingen geen normale
geluidsweergave verkrijgt, zoek de oorzaak dan op aan de
hand van de volgende controlelijst en neem de vereiste
maatregelen om het probleem te verhelpen.
Er klinkt geen geluid, ongeacht welke
geluidsbron wordt gekozen.
/ Controleer of de tuner/versterker en de
aangesloten apparatuur naar behoren zijn
ingeschakeld.
/ Controleer of de MASTER VOLUME regelaar niet
nog in de 0 stand staat.
/ Controleer of de SPEAKERS luidsprekerkeuzeschakelaar niet in de OFF stand staat of in de
stand voor een luidsprekerpaar dat niet op de
tuner/versterker is aangesloten (zie onder “8
Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op
blz. 23).
/ Controleer of alle luidsprekersnoeren naar behoren
zijn aangesloten.
/ Druk op de MUTING toets om de geluiddemping
uit te schakelen, zodat het “MUTING”
indicatorlampje links van de toets dooft.
19NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Zorg eerst dat:
• De MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de
minimumstand (0) gedraaid staat.
• Er is ingesteld op het juiste paar voorluidsprekers (zie
onder “8 Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)”
op blz. 23).
• De BALANCE regelaar in de middenpositie staat.
Controleren van de aansluitingen
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te
nemen
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
/ Controleer of het betreffende weergave-apparaat
naar behoren is aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor die geluidsbron.
/ Controleer of de stekkers van het aansluitsnoer aan
beide zijden, op de tuner/versterker en het
weergave-apparaat zelf, stevig in de stekkerbussen
zijn gestoken.
Eén van de voorluidsprekers geeft geen geluid.
/ Controleer of de BALANCE regelaar in de
middenpositie staat (zie onder “7 Balansregelaar
(BALANCE)” op blz. 23).
/ Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
stekkerbus en zet de SPEAKERS schakelaar in de
OFF stand om te controleren of de hoofdtelefoon
wel goed geluid geeft (zie onder “8 Luidsprekerkeuzeschakelaar (SPEAKERS)” en “Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)” op blz. 23).
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts
via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of
de stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden,
op de tuner/versterker en de geluidsbron zelf,
stevig in de stekkerbussen zijn gestoken.
Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid
geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de
niet werkende voorluidspreker op de tuner/
versterker. Controleer dan de aansluitingen van de
voorluidspreker die geen geluid geeft.
Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld
staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op
blz. 47.
20NL
Bedieningsorganen en
basisbediening
van de tuner/
versterker
In dit hoofdstuk wordt de plaats en
functie van de toetsen en regelaars op
het voorpaneel beschreven, met een
uitleg van de voornaamste
bedieningshandelingen van de tuner/
versterker.
Bedieningsorganen op het
voorpaneel
1 1/u aan/uit-schakelaar
Druk hierop om de tuner/versterker in te schakelen.
• Voor u de tuner/versterker inschakelt, zorgt u dat de MASTER
VOLUME regelaar geheel linksom in de minimumstand is
gedraaid, om schade aan de luidsprekers te voorkomen.
2 Functiekeuzeknop (FUNCTION)
Draai hieraan om in te stellen op het apparaat dat u
wilt gebruiken.
Voor keuze van de
Stelt u de keuzeknop in op
Videorecorder
VIDEO 1 of VIDEO 2
Camcorder of videospel
VIDEO 3
TV of laserdisc-speler
TV/LD
DVD videospeler
DVD
Cassettedeck
TAPE
Minidisc-recorder of
DAT cassettedeck
MD/DAT
Compact disc speler
CD
Ingebouwde tuner
TUNER
Platenspeler
PHONO
Na het kiezen van het weergave-apparaat schakelt u dat
apparaat in en start u de weergave van de geluidsbron.
• Na het kiezen van een videorecorder, camcorder, videospel,
DVD videospeler of laserdisc-speler schakelt u ook het TVtoestel in en stelt u dit in op weergave van de gekozen
component/beeldbron.
• Bij gebruik van de digitale ingangsbronnen kan er tot 6
seconden geen geluid zijn wanneer u tussen de apparaten
omschakelt of nieuwe discs plaatst.
Beeld/geluidsbron-keuzetoets (MODE)
Druk hierop om naast de gekozen weergavebron een
aanvullende beeld/geluidsbron te kiezen.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
n V:XXX n A:XXX n Eerst gekozen weergavebron
Druk op de MODE toets
om in te stellen op
En draai aan de FUNCTION
knop voor keuze van
V:XXX
Een beeldbron voor weergave in
combinatie met de eerder
gekozen geluidsbron
A:XXX
Een geluidsbron voor weergave
in combinatie met de eerder
gekozen beeldbron
• Wanneer de 5.1 INPUT (4) geluidsbron is gekozen, zal er
bij indrukken van de MODE toets alleen “V:XXX” worden
aangegeven.
z Functie-indicators
22NL
Gewoonlijk licht het indicatorlampje boven de gekozen
weergavebron oranje op. Als u echter de MODE toets gebruikt
voor het kiezen van een aanvullende beeldbron (V:XXX) of
geluidsbron (A:XXX), licht het beeldbron-indicatorlampje groen
op en het geluidsbron-indicatorlampje oranje. Dit gebeurt ook
wanneer u audio-apparatuur (zoals PHONO) kiest.
1
5
6
MASTER
VOLUME
SUR
EQ
DISPLAY
VIDEO 2
VIDEO 1
MEMORY FM MODE
VIDEO 3
TUNING/
– PTY SELECT +
DVD
RDS
PTY
EON
TV/LD
INPUT
MODE
EQUALIZER
TAPE
MD/DAT
SOUND FIELD
GENRE
MODE
OFF
A
CD
CURSOR
MODE
TUNER
SET UP
–
SHIFT
0
MODE
L•
+
VIDEO 3
INPUT
•
10
FUNCTION
MUTING
•R
5.1
INPUT
MULTI CHANNEL DECODING
FM/AM
PHONES
S-VIDEO
8
VIDEO
L AUDIO R
4 7
3
3 Ingangssignaal-keuzetoets (INPUT MODE)
Druk hierop om het gewenste audiosignaal te kiezen
voor uw digitale apparatuur (DVD, TV/LD, CD en
MD/DAT).
Bij elke druk op de toets wordt omgeschakeld tussen
de ingangssignalen van de ingestelde component.
Kies de stand
Om
AUTO
voorrang te geven aan de digitale
signalen wanneer er zowel digitale
als analoge signalen beschikbaar
zijn. Als er geen digitale signalen
zijn, worden de analoge signalen
gekozen
ANALOG
In te stellen op de analoge
audiosignalen die via de AUDIO IN
(L en R) aansluitingen binnenkomen
DIGITAL (OPTICAL)
In te stellen op de digitale
audiosignalen die via de DIGITAL
OPTICAL ingangsaansluiting
binnenkomen
DIGITAL (COAXIAL) In te stellen op de digitale
audiosignalen die via de DIGITAL
COAXIAL ingangsaansluiting
binnenkomen (alleen voor de DVD
videospeler)
4 Meerkanaals-ingangskeuzetoets (5.1 INPUT)
Druk hierop om het geluid van de apparatuur
aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen te horen,
samen met de beeldweergave van de gekozen
videocomponent.
Om een andere videobron te kiezen, gebruikt de
MODE keuzetoets (2).
• Wanneer de 5.1 INPUT geluidsbron is gekozen, zullen de
grafiek-toonregeling, basversterking en klankbeeldeffecten niet werken.
2
5 Totaalvolumeregelaar (MASTER VOLUME)
Na instellen op de gewenste geluidsbron draait u aan
deze knop om de geluidssterkte naar wens in te
stellen.
6 Geluiddempingstoets (MUTING)
Druk hierop om de geluidsweergave te dempen. Het
indicatorlampje boven de toets brandt wanneer het
geluid gedempt is.
7 Balansregelaar (BALANCE)
Draai hieraan om de geluidsbalans van de
voorluidsprekers naar wens in te stellen.
8 Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)
Kies hiermee de voorluidsprekers die u voor weergave
wilt gebruiken.
Kies de stand
Voor weergave via
A
De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS A stekkerbussen
B
De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS B stekkerbussen
A+B
De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS A zowel als B
stekkerbussen (parallelle aansluiting)
OFF
Geen enkele luidspreker
Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES)
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
• Om te luisteren via een hoofdtelefoon, zet u de SPEAKERS
schakelaar in de OFF stand, zodat alleen de hoofdtelefoon
geluid weergeeft.
• Als de klankbeeldfunctie is ingeschakeld en u de
SPEAKERS schakelaar in de OFF stand zet, wordt het
geluid automatisch over twee kanalen verdeeld en via de
hoofdtelefoon weergegeven.
NL
23
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
PRESET TUNING
BALANCE
b
v
B
PHONO
V
B
SPEAKERS
A+B
SOUND FIELD
ON/OFF
INDEX
BASS BOOST
Bedieningsorganen op het voorpaneel
9
!∞
!¶
!§
!¡
!• 0
MASTER
VOLUME
SUR
EQ
DISPLAY
VIDEO 1
VIDEO 2
MEMORY FM MODE
VIDEO 3
TUNING/
– PTY SELECT +
DVD
RDS
PTY
EON
TV/LD
INPUT
MODE
TAPE
EQUALIZER
A
TUNER
SET UP
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
PRESET TUNING
–
MULTI CHANNEL DECODING
BALANCE
•
0
b
MODE
L•
+
SHIFT
PHONO
V
v
VIDEO 3
INPUT
10
FUNCTION
MUTING
•R
5.1
INPUT
FM/AM
PHONES
S-VIDEO
!¢
VIDEO
L AUDIO R
!£
9 Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY)
Druk meermalen op deze toets om de aanduidingen in
het uitleesvenster als volgt om te schakelen:
v
Zelf ingevoerde naam van de beeld/geluidsbron*
v
Gekozen apparaat
v
Klankbeeld dat vast is gekozen voor dit weergave-apparaat
Bij keuze van de tuner voor radio-ontvangst
v
Ingevoerde naam van de voorkeurzender* of vaste
zendernaam**
v
Afstemfrequentie
v
Programmatype-aanduiding**
v
Radiotekst**
v
Juiste tijd**
v
Klankbeeld dat vast is gekozen voor deze
afstemband of voorkeurzender
* De gekozen “index” naam verschijnt alleen als u zelf een naam
voor deze beeld/geluidsbron of voorkeurzender hebt ingevoerd
(zie blz. 45). De gekozen naam verschijnt niet als er alleen
spaties zijn ingevoerd of als de naam gelijk is aan die van de
functietoets.
24NL
CD
CURSOR
MODE
B
B
A+B
MD/DAT
SOUND FIELD
GENRE
MODE
SPEAKERS
OFF
SOUND FIELD
ON/OFF
INDEX
BASS BOOST
!™
** Deze aanduidingen verschijnen alleen tijdens RDS ontvangst
(zie blz. 41).
!º Klankbeeldfunctie aan/uit-toets (SOUND FIELD ON/OFF)
Voor het aan en uit zetten van de klankbeeldfunctie.
Het indicatorlampje boven de toets licht op wanneer
de klankbeeldfunctie ingeschakeld is. Zie “Genieten
van Surround Sound akoestiek” op blz. 26 en verder
voor nadere bijzonderheden.
!¡ Gebruik de volgende toetsen voor weergave met een
akoestiekeffect. Zie voor nadere bijzonderheden het
hoofdstuk “Genieten van Surround Sound akoestiek”
vanaf blz. 26.
Grafiek-toonregeling-toets (EQUALIZER)
Druk hierop om de equalizer toonregeling in of uit te
schakelen. Bij inschakelen van de equalizer gaat het
EQ indicatorlampje branden. Als u de klankkleur vast
hebt bijgeregeld met EQUALIZER parameters (zie blz.
34) in het CURSOR MODE menu en de cursortoetsen,
zal het geluid worden weergegeven met de
vastgelegde klankkleur-instellingen, telkens wanneer
u de equalizer toonregeling inschakelt.
Klankbeeldgenre-toets (GENRE)
Druk meermalen op deze toets om te kiezen voor het
gewenste klankbeeld-genre.
Klankbeeld-keuzetoets (MODE)
Druk hierop om te kiezen voor het gewenste
klankbeeld uit de gekozen groep of genre.
!™ Meerkanaals-decodeerlampje (MULTI CHANNEL
DECODING)
Dit indicatorlampje licht op wanneer er een
klankbeeld is gekozen en het apparaat signalen in een
meerkanaals-formaat aan het decoderen is.
z Voor de zuiverste weergave zonder bijregeling
Verricht de onderstaande stappen om alle toonregelcircuits uit te
schakelen.
1 Druk op de BASS BOOST toets van de afstandsbediening
zodat het BASS BOOST lampje dooft.
2 Druk op de EQALIZER toets zodat het EQ lampje dooft.
3 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets zodat het
SOUND FIELD lampje dooft.
Het resultaat is een weergave zonder bijregeling, om de klank
van de geluidsbron zo zuiver mogelijk te horen.
!§ Cursorfunctie-keuzetoets (CURSOR MODE)
Druk meermalen op deze toets om een van de drie
onderstaande cursortoets-functies te kiezen. Het
indicatorlampje van de gekozen functie licht op. Het
indicatorlampje dooft wanneer u op de SET UP toets
drukt.
Kunt u
SURROUND
De diverse akoestiekparameters
aanpassen (effectniveau,
wandmateriaal, enz.), de
geluidssterkte en de balans van
de achterluidsprekers regelen en
de geluidssterkte van de
middenluidspreker en de
lagetonen-luidspreker instellen
(zie blz. 33)
EQUALIZER
De toonregeling (lage/midden/
hoge tonen) voor de voor-,
midden- en achterluidsprekers
regelen (zie blz. 34).
Druk op de EQUALIZER toets
om de equalizer toonregeling te
activeren.
INDEX
Zelf gekozen namen invoeren
voor voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen (zie blz. 45)
!£ De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 37.
Geheugentoets (MEMORY)
Druk hierop om een radiozender in het geheugen vast
te leggen als voorkeurzender.
FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE)
Als de aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster
knippert en de FM stereo uitzending niet erg goed
klinkt, drukt u op deze toets. Dan zal er geen stereoeffect meer zijn, maar de ontvangst zal beter klinken.
Programmatype/afstemtoetsen (TUNING/PTY
SELECT +/–)
Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te
doorzoeken.
Met deze toets kiest u tevens de programmatypen bij
gebruik van de PTY afstemming.
!¢ De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 37.
Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–)
Druk hierop om alle voorkeurzenders door te nemen.
Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT)
Hiermee kiest u een groep voorkeurzenders in het
afstemgeheugen.
Afstemband-keuzetoets (FM/AM)
Hiermee kiest u de FM of AM afstemband.
!¶ Cursortoetsen (V/v/B/b)
Na indrukken van de CURSOR MODE toets of de SET
UP toets gebruikt u deze toetsen om de preciese
instelling van uw keuze te maken (zie blz. 15, 17, 33,
34 en 46).
!• Insteltoets (SET UP)
Druk meermalen op deze toets om een van de drie
onderstaande aanduidingen te kiezen. De gekozen
aanduiding verschijnt in het uitleesvenster en dan
kunt u diverse instellingen maken met de
cursortoetsen.
Als de volgende
aanduiding oplicht
Kunt u
SPEAKER SETUP
Het luidsprekerformaat kiezen voor
de voor-, midden- en
achterluidsprekers, de plaats van de
achterluidsprekers instellen en de
aan- of afwezigheid van een aparte
lagetonen-luidspreker (zie blz. 15).
!∞ De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS)” vanaf blz. 41.
Programmatype-keuzetoets (PTY)
Druk hierop om radiozenders op te zoeken aan de
hand van het programmatype dat ze uitzenden.
Deze toets werkt niet tijdens AM ontvangst.
Informatie-paraattoets (EON)
Druk hierop om automatisch over te schakelen op een
informatiezender wanneer die begint met uitzenden
van verkeersinformatie, nieuws e.d. De EON toets
werkt niet tijdens AM ontvangst.
SPEAKER DISTANCE De afstand van de voor-, midden- en
achterluidsprekers kiezen, in een
afstandseenheid naar keuze (zie blz. 17).
OTHER
De helderheid van het uitleesvenster
kiezen uit vier niveaus.
25NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
Met de cursortoets-functie
ingesteld op
Genieten van
Surround
Sound
akoestiek
Dit hoofdstuk geeft aan hoe u de
tuner/versterker kunt instellen voor
geluidsweergave met
akoestiekeffecten en vaste
klankbeelden. Hiermee kunt u
genieten van meerkanaals Surround
Sound bij het afspelen van Dolby
Digital of DTS videomateriaal.
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave
door eenvoudigweg een van de voorgeprogrammeerde
“klankbeelden” te kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt
u uw luisterkamer laten klinken als een bioscoopzaal of een
concertzaal. U kunt de klankbeelden ook naar eigen inzicht
aanpassen door de diverse akoestiekparameters bij te stellen.
De klankbeelden zijn onderverdeeld in vier basisgroepen die
we “genres” noemen. Hieronder volgt een kort overzicht van
elk genre. Zie voor nadere bijzonderheden over de
klankbeelden in elk genre de beschrijving op blz. 28 - 30.
CINEMA genre
De klankbeelden in dit genre zijn bedoeld voor weergave van het
geluid van speelfilms (op DVD videodiscs, laserdiscs enz.) voorzien
van meerkanaals Surround Sound of Dolby Pro Logic geluidssporen.
Naast het decoderen van het opgenomen filmgeluid, biedt dit
genre ook een aantal klankbeelden die aan de weergave de
geluidsweerkaatsing en nagalm van een typische grote bioscoop
toevoegen. De klankbeelden in dit genre hebben nauwelijks
effect op geluidsbronnen met gewoon tweekanaals stereo geluid
(compact discs, voorbespeelde minidisc e.d.).
VIRTUAL 3D genre
Dit genre omvat enkele verbluffende toepassingen van de Sony
Digital Cinema Sound digitale signaalverwerkings-technologie.
Deze klankbeelden zorgen voor “verplaatsing” van het geluid
tot het uit een andere richting komt dan waar de luidsprekers
staan opgesteld, om zo een heel aantal “virtuele luidsprekers” te
simuleren. Net als het CINEMA genre, zal dit genre het meest
doetreffend werken voor de weergave van filmgeluid dat is
gecodeerd met meerkanaals Surround akoestiek.
MUSIC etc. genre
De klankbeelden in dit genre zijn bedoeld voor weergave van
standaard geluidsbronnen (zoals compact discs) en TVuitzendingen. Deze klankbeelden voegen een hoeveelheid
nagalm toe aan het geluidssignaal, om de indrukwekkende
ruimtelijke akoestiek van een concertzaal of een stadion (enz.)
op te roepen. Gebruik de klankbeelden in dit genre voor de
weergave van tweekanaals geluidsbronnen en stereo
uitzendingen van concerten of sportevenementen.
A.F.D. genre
Dit genre omvat het “Auto Format Decoding” klankbeeld dat
het geluid precies zo presenteert als het is gecodeerd, zonder
enige bijregeling, nagalm e.d.
Voor een optimaal gebruik van de Surround
akoestiekfuncties zult u het aantal en de opstelling van uw
luidsprekers in de tuner/versterker moeten vastleggen. Zie
het hoofdstuk “Opstelling voor meerkanaals Surround
akoestiek” vanaf blz. 14 voor de nodige instellingen van de
luidspreker-parameters om ten volle te kunnen genieten van
de Surround Sound akoestiek.
GENRE
MODE
SOUND FIELD
ON/OFF
MASTER
VOLUME
SUR
EQ
DISPLAY
VIDEO 1
VIDEO 2
MEMORY FM MODE
VIDEO 3
TUNING/
– PTY SELECT +
DVD
RDS
PTY
EON
TV/LD
INPUT
MODE
EQUALIZER
TAPE
MD/DAT
SOUND FIELD
GENRE
MODE
A
CD
CURSOR
MODE
TUNER
SET UP
•
0
MODE
L•
PRESET TUNING
–
+
VIDEO 3
INPUT
SHIFT
PHONES
BALANCE
b
v
B
A+B
PHONO
V
B
SPEAKERS
OFF
SOUND FIELD
ON/OFF
INDEX
BASS BOOST
MULTI CHANNEL DECODING
•R
5.1
INPUT
FM/AM
S-VIDEO
VIDEO
L AUDIO R
EQUALIZER
CURSOR MODE
26NL
Cursortoetsen
10
FUNCTION
MUTING
Kort overzicht van de toetsen die u
gebruikt voor de klankbeeld-akoestiek
CURSOR MODE toets: Druk enkele malen op deze toets
zodat het SUR indicatorlampje of het EQ indicatorlampje
oplicht, als u een klankbeeld zelf wilt bijregelen.
Cursortoetsen (V/v/B/b): Na indrukken van de
CURSOR MODE toets of de SET UP toets kunt u met deze
toetsen de preciese instellingen maken.
Kiezen van een klankbeeld
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg uit de
voorgeprogrammeerde klankbeelden datgene te kiezen
dat het best past bij de geluidsbron die u wilt horen.
Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de
klankbeeldfunctie in te schakelen.
Het laatst gekozen klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
2
Druk enkele malen op de GENRE toets om in te
stellen op het gewenste klankbeeld-genre en druk
dan enkele malen op de MODE toets om het
gewenste klankbeeld te kiezen.
Zie het overzicht op blz. 28 en verder voor nadere
informatie over de beschikbare klankbeelden.
Klankbeeldgenre-toets (GENRE): Druk hierop om het
klankbeeld-genre (de groep akoestiekfuncties) te kiezen.
Klankbeeldfunctie aan/uit-toets (SOUND FIELD ON/
OFF): Voor het aan en uit zetten van de klankbeeldfunctie.
Klankbeeld-keuzetoets (MODE): Druk hierop om uit het
genre het gewenste klankbeeld te kiezen.
Grafiek-toonregeling-toets (EQUALIZER): Druk hierop
om de toonregeling in of uit te schakelen.
z De tuner/versterker onthoudt het laatst gekozen klankbeeld
van iedere weergavebron (Sound Field Link)
Wanneer u een bepaalde weergavebron kiest, wordt automatisch
het klankbeeld ingesteld dat het laatst bij deze bron werd
gebruikt. Als u bijvoorbeeld naar een compact disc luistert met
STADIUM ingesteld als klankbeeld, vervolgens naar een andere
weergavebron overschakelt en dan weer terug naar de compact
disc, zal weer automatisch het STADIUM klankbeeld worden
ingesteld. Bij de tuner worden er afzonderlijke klankbeelden
onthouden voor AM, FM en alle voorkeurzenders.
z Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is opgenomen
met Dolby Surround geluid
Gebruik discs met het
beeldmerk. Een juiste Dolby Digital
(AC-3) weergave is alleen mogelijk met discs voorzien van dit
beeldmerk.
Opmerking
Bij weergave met een bepaald klankbeeld mag u niet beide
stellen voorluidsprekers (A+B) tegelijk kiezen met de SPEAKERS
keuzeschakelaar.
27NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
1
Kiezen van een klankbeeld
Naam klankbeeld
Effect op de geluidsweergave
Opmerkingen
GENRE : CINEMA
Genieten van Surround Sound akoestiek
NORMAL SURROUND
Geluidsmateriaal met meerkanaals akoestieksignalen
wordt weergegeven zoals het is opgenomen.
Standaard tweekanaals geluid wordt gedecodeerd
volgens het Dolby Pro Logic systeem om er een
akoestiekeffect aan toe te voegen.
CINEMA STUDIO A
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio.
Een fraaie standaard akoestiek, geschikt
voor alle soorten speelfilms.
CINEMA STUDIO B
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio.
Ideaal voor science-fiction of actiefilms met
veel speciale geluidseffecten.
CINEMA STUDIO C
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment filmorkest-opnamestudio.
Ideaal voor musicals en klassieke films met
veel achtergrondmuziek.
NIGHT THEATER
Geeft een intieme bioscoop-akoestiek bij het kijken naar
een speelfilm ‘s avonds laat, met het geluid zacht
ingesteld.
MONO MOVIE
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan oude films met
een mono geluidsspoor.
STEREO MOVIE
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan films met een
stereo geluidsspoor.
GENRE : VIRTUAL 3D
VIRTUAL MULTI REAR
Creëert met 3D geluidsverwerking wel 3 stel “virtuele
achterluidsprekers” met maar 1 stel werkelijke
achterluidsprekers.
L
C
R
SIDE*
LS
RS
LS
RS
LS
L
RS
C
R
MIDDLE*
LS
RS
LS
RS
LS
L
RS
C
R
BEHIND*
LS
RS
LS
RS
LS
RS
* Zie blz. 16
28NL
Naam klankbeeld
Effect op de geluidsweergave
Opmerkingen
GENRE : VIRTUAL 3D (vervolg)
VIRTUAL MULTI DIMENSION
Creëert met 3D geluidsverwerking een heel stel
“virtuele achterluidsprekers” boven normale
luisterhoogte, op basis van slechts twee werkelijke
achterluidsprekers. Dit klankbeeld omvat 5 paar
virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van
ongeveer 30° boven de luisteraar.
L
C
R
SIDE*
LS
RS
LS
VIRTUAL THEATER A
Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe
aan het CINEMA STUDIO A klankbeeld. Geeft de
akoestiek van de “Cary Grant Theater” filmstudio en
creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een
hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis
van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
RS
LS
L
RS
C
R
MIDDLE*
LS
VIRTUAL THEATER B
VIRTUAL ENHANCED A
Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe
aan het CINEMA STUDIO C klankbeeld. Geeft de
akoestiek van de filmorkest-opnamestudio en creëert 5
paar virtuele luidsprekers rondom (en in een hoek van
ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis van slechts
twee werkelijke achterluidsprekers.
LS
RS
LS
L
RS
C
R
BEHIND*
LS
RS
LS
RS
LS
RS
* Zie blz. 16
Creëert met 3D geluidsverwerking drie paar virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
L
C
R
LS
VIRTUAL ENHANCED B
Creëert met 3D geluidsverwerking een enkel paar
virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de
voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te
gebruiken.
RS
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
VIRTUAL SEMI-MULTI
DIMENSION
Creëert met 3D geluidsverwerking een aantal virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Dit
klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom
en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar.
L
RS
C
R
LS
VIRTUAL SEMI-THEATER A
Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION
effect toe aan het CINEMA STUDIO A klankbeeld.
Geeft de akoestiek van de “Cary Grant Theater”
filmstudio en creëert 5 paar virtuele luidsprekers
rondom (en in een hoek van ongeveer 30° boven) de
luisteraar, zonder werkelijke achterluidsprekers te
gebruiken.
RS
LS
RS
LS
RS
29NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
VIRTUAL THEATER C
Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe
aan het CINEMA STUDIO B klankbeeld. Geeft de
akoestiek van de “Kim Novak Theater” filmstudio en
creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een
hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis
van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
RS
Kiezen van een klankbeeld
Naam klankbeeld
Effect op de geluidsweergave
Opmerkingen
GENRE : VIRTUAL 3D (vervolg)
VIRTUAL SEMI-THEATER B
VIRTUAL SEMI-THEATER C
Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION
effect toe aan het CINEMA STUDIO B klankbeeld. Geeft
de akoestiek van de “Kim Novak Theater” filmstudio
en creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in
een hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, zonder
werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION
effect toe aan het CINEMA STUDIO C klankbeeld.
Geeft de akoestiek van de filmorkest-opnamestudio en
creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een
hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, zonder
werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
RS
GENRE : MUSIC ETC.
Genieten van Surround Sound akoestiek
SMALL HALL
Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal.
LARGE HALL
Geeft de akoestiek van een grote rechthoekige
concertzaal.
OPERA HOUSE
Geeft de akoestiek van een operazaal.
JAZZ CLUB
Geeft de akoestiek van een jazz-club.
DISCO/CLUB
Geeft de akoestiek van een discotheek/danszaal.
CHURCH
Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf.
LIVE HOUSE
Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300
zitplaatsen.
ARENA
Geeft de akoestiek van een concertzaal met 1000
zitplaatsen.
STADIUM
Geeft de sfeer van een live-concert in een openluchtstadion.
Ideaal voor sportevenementen of harde
elektrische muziek.
GAME
Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten
van videospelletjes.
Zet hierbij uw videospel-apparaat in de
stereo stand voor een spel met stereo
geluidsspoor.
Neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er
binnenkomt (Dolby Digital, DTS, Dolby Pro Logic of
standaard 2-kanaals stereo) en zorgt voor een juiste
decodering waar nodig. Deze functie neemt het
geluidsspoor zoals het is opgenomen/gecodeerd, en
presenteert het zonder enige bijregeling, nagalm of
effecten.
Deze functie kunt u gebruiken ter
referentie. Zet hierbij de equalizer
toonregeling op OFF, dan hoort u het
geluid precies zoals het werd opgenomen.
Ideaal voor zachtere akoestische muziek.
Ideaal voor musicals en opera.
Ideaal voor rock en popmuziek.
GENRE : A.F.D.
AUTO FORMAT DECODING
Opmerking
De effecten van de VIRTUAL THEATER A, B en C klankbeelden kunnen toename van ruis in het weergavegeluid tot gevolg hebben.
30NL
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen
1
2
3
4
OPTICAL COAXIAL
a DIGITAL L C R
AC-3RF MPEGDTSDUAL PRO LOGIC LS S RS
!™
!¡
0
1 OPTICAL
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de OPTICAL
aansluiting.
3 a DIGITAL
Deze aanduiding licht op wanneer de
klankbeeldfunctie is ingeschakeld en het apparaat
signalen decodeert die zijn opgenomen in het Dolby
Digital (AC-3) formaat.
4 Weergavekanaal-aanduidingen
Aan de oplichtende letters kunt u zien welke
geluidskanalen er worden weergegeven.
L: linksvoor
R: rechtsvoor
C: midden (mono)
LS: linksachter
RS: rechtsachter
S: achterluidsprekers (mono of alleen de
achterweergave na Pro Logic verwerking)
Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien
via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven.
Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere
bijzonderheden over de weergavekanaalaanduidingen.
5 L.F.E.
De letters “L.F.E.” lichten op als de afgespeelde disc
een speciaal LFE (Low Frequency Effect) lagetonenkanaal bevat.
Wanneer het geluid van het LFE kanaal ook
daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de balkjes
onder de letters op om het geluidsniveau aan te geven.
Aangezien het LFE signaal meestal niet voortdurend
aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens
weergave sterk fluctueren (en soms geheel doven).
6
L.F.E.
7
S.WOOFER STEREO RDS MEMORY
D.RANGE EQ MONO TA NEWS INFO
9
8
6 S.WOOFER
Deze aanduiding licht op als er “YES” is gekozen voor
de aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker en als
het apparaat waarneemt dat de weergegeven disc
geen LFE lagetonen-kanaal bevat. Wanneer deze
aanduiding oplicht, stelt het apparaat een
lagetonensignaal samen op basis van de laagfrequente
componenten van de voorkanalen.
7 Afstemaanduidingen
Deze aanduidingen lichten op bij gebruik van de tuner
voor het afstemmen op radiozenders e.d.
Zie blz. 37 t/m 43 voor de bediening van de tuner
voor radio-ontvangst.
8 EQ
Deze aanduiding licht op wanneer de equalizer
toonregeling is ingeschakeld. Zie blz. 24 en 34 voor de
bediening van de equalizer toonregeling.
9 D. RANGE
Deze aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik is
ingeschakeld. Zie blz. 33 en 34 voor het instellen van
de dynamiek-compressie.
0 PRO LOGIC
Deze aanduiding licht op wanneer het apparaat een
twee-kanaals signaal verwerkt met Pro Logic
technieken om zo een middenkanaal en akoestiekachterkanalen samen te stellen.
!¡ DTS
Deze aanduiding licht op wanneer er DTS signalen
binnenkomen.
Opmerkingen
• Voor weergave van een DTS-formaat disc moet u digitale
verbindingen gemaakt hebben en mag de INPUT MODE
toets NIET in de ANALOG stand staan (zie 3 op blz. 23).
• Bij het begin van de weergave van een DTS-formaat
laserdisc of compact disc is het mogelijk dat u
stoorgeluiden hoort. Dit is normaal en duidt niet op een
defect van het apparaat.
!™ AC-3
Deze aanduiding licht op wanneer er Dolby Digital
(AC-3) signalen binnenkomen.
31NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
2 COAXIAL
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de COAXIAL
aansluiting.
5
Uitleg van de meerkanaalsakoestiekaanduidingen
Overzicht van de weergavekanaal-aanduidingen
Het uitleesvenster geeft met letters in vakjes aan welke kanalen er worden weergegeven en welke luidsprekers er voor
weergave worden gebruikt. De oplichtende letters (L, C, R, enz.) geven aan welke geluidskanalen er worden weergegeven.
De vakjes lichten op om aan te geven via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven. De aanduiding varieert
afhankelijk van het aantal luidsprekers dat is aangesloten. Zie het schematisch overzicht onder “Luidspreker-configuratie
en weergavekanalen” in de onderstaande tabel.
Ook geeft dit apparaat aan uit hoeveel kanalen het ingangssignaal bestaat. Zie de kolom “Aantal ingangskanalen” in de
onderstaande tabel.
Deze tabel toont vrijwel alle mogelijke configuraties voor meerkanaals Surround Sound weergave, maar de met een “
sterretje gemarkeerde configuraties zijn het meest gebruikelijk.
Opnamekanalen
(voor/achter)
”
Luidspreker-configuratie en weergavekanalen
Aantal ingangskanalen
Genieten van Surround Sound akoestiek
DOLBY DIGITAL [1/0]
a DIGITAL
a DIGITAL
C
Zonder
middenluidspreker
Zonder
achterluidsprekers
Alle luidsprekers
aangesloten
a DIGITAL
C
Zonder midden/
achterluidsprekers
a DIGITAL
C
C
1/0
dts [1/0]
C
DOLBY DIGITAL [2/0]
C
C
DTS
DTS
L
R
L
R
C
DTS
L
R
L
R
DTS
L
R
L
R
L
R
L
R
2/0*
dts [2/0]
DOLBY DIGITAL [3/0]
DTS
a DIGITAL
DTS
L
C
R
L
C
R
a DIGITAL
DTS
L
C
R
L
C
R
a DIGITAL
DTS
L
C
R
L
C
R
a DIGITAL
L
C
R
L
C
R
3/0
dts [3/0]
DOLBY DIGITAL [2/1]
DTS
a DIGITAL
DTS
L
DOLBY DIGITAL [3/1]
a DIGITAL
S
DOLBY DIGITAL [2/2]
a DIGITAL
2/2
dts [2/2]
DOLBY DIGITAL [3/2]
DTS
a DIGITAL
3/2
dts [3/2]
DTS
C
S
R
L
C
S
R
PRO LOGIC
dts [2/0]
DTS
DOLBY PRO LOGIC
PRO LOGIC
L
a DIGITAL
R
RS
L
LS
R
RS
L C R
LS
RS
L C R
RS
LS
C
S
R
C
S
R
C
S
R
a DIGITAL
DTS
a DIGITAL
DTS
C
S
R
L
C
S
R
a DIGITAL
R
RS
L
LS
R
RS
L C R
LS
RS
L C R
RS
LS
C
S
R
C
S
R
C
S
R
a DIGITAL
DTS
a DIGITAL
DTS
C
S
R
L
C
S
R
R
RS
L
LS
R
RS
L C R
LS
RS
L C R
RS
LS
L
S
a DIGITAL
L
C
S
R
L
C
S
R
DTS
L
LS
C
S
R
C
S
R
C
S
R
R
L
DTS
L
PRO LOGIC
R
L
S
S
DTS
L
LS
L
a DIGITAL
R
L
DTS
L
PRO LOGIC
R
S
S
DTS
L
LS
L
DOLBY DIGITAL [2/0]
a DIGITAL
R
L
DTS
L
DTS
R
L
DTS
S
R
L
DTS
3/1
dts [3/1]
a DIGITAL
S
2/1
dts [2/1]
R
DTS
a DIGITAL
DTS
a DIGITAL
DTS
L
LS
R
RS
L
LS
R
RS
L C R
LS
RS
L C R
RS
LS
L
C
S
R
L
C
S
R
L
C
S
R
PRO LOGIC
2/0**
STEREO PCM**
L
L
L
L
DTS
L
PRO LOGIC
R
L
L
DTS
L
PRO LOGIC
R
L
* Zonder Pro Logic
** Met de Pro Logic functie ingeschakeld of met een klankbeeld uit het CINEMA of VIRTUAL 3D genre gekozen.
32NL
DTS
PRO LOGIC
R
L
R
Bijregelen van de klankbeelden
U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen door de
akoestiekparameters en de klankkleur van de midden- en
voorluidsprekers zo in te stellen dat het geluid in uw
luisterruimte optimaal klinkt.
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de
nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven
(tenzij de tuner/versterker langer dan ongeveer een week
niet op een stopcontact aangesloten is). Om een
bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel
de gewenste veranderingen aan te brengen.
Zie het overzicht op blz. 36 voor de parameters waarmee
u een bepaald klankbeeld kunt bijregelen.
Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en volg de
aanwijzingen onder “Opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek” vanaf blz. 14 alvorens u een
klankbeeld gaat aanpassen.
Aanpassen van de akoestiekparameters
Het SURROUND menu biedt een aantal parameters
waarmee u allerlei verschillende aspecten van het
gekozen klankbeeld kunt aanpassen. De instellingen die u
in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk
vastgelegd.
1
Start de weergave van een geluidsbron die is
gecodeerd met een meerkanaals Surround
geluidsspoor.
2
Druk enkele malen op de CURSOR MODE toets
totdat het SUR indicatorlampje oplicht.
3
Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4
Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste
stand te kiezen. De gekozen instelling wordt
automatisch vastgelegd.
Effectniveau (EFFECT)
Oorspronkelijke instelling: (afhankelijk van het
klankbeeld)
Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het
gekozen digitale filmgeluid-klankbeeld naar wens
instellen.
Weerkaatsing (REVERB)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal
malen heen en weer kaatsen tussen de linker en rechter
wanden, het plafond en de vloer, vóór het onze oren
bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer zullen de
weerkaatsingen duren. Met deze parameter kunt u de
tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo
een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren.
• De weerkaatsingen zijn instelbaar over een ±8
instelbereik in 17 stapjes, van –8 (S, voor Small) tot +8
(L, voor Large).
• De gemiddelde stand (0) geeft een standaard ruimte,
zonder bijregeling.
LaagFrequent Effect mengniveau (LFE MIX)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen
van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal
dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker,
zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die
door de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits van de
voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
• Het LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–20 dB tot 0 dB (lijnniveau). Bij 0 dB wordt het volledige
LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen
door de opnametechnicus.
• Bij instellen op MUTING wordt het geluid van het LFE
kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage
tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door
de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij
de luidspreker-instellingen (zie blz. 15).
33NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Voor de beste weergave van meerkanaals
Surround Sound
Wandbekleding (WALL)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die
bekleed is met relatief zacht materiaal of door gordijnen,
worden de hoge tonen verzwakt. Een hardere
wandbekleding daarentegen reflecteert het geluid meer
gelijkmatig en zal de frequentiekarakteristiek van het
geluid daarom minder sterk beïnvloeden. Deze “WALL”
parameter simuleert de hardheid van de wandbekleding,
door het variëren van de hoeveelheid hoge tonen. De S
(soft) instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de
H (hard) instelling een harde wandbekleding. De
gemiddelde stand geldt voor een standaard halfharde
wand (van hout).
Bijregelen van de klankbeelden
Genieten van Surround Sound akoestiek
Dynamiekcompressie (D. RANGE COMP)
Oorspronkelijke instelling: OFF (uit)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilmgeluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan
bijvoorbeeld handig zijn als u ‘s avonds laat een speelfilm
wilt bekijken; dan kunt u het geluid zacht zetten en toch
een rijke, volle klank behouden.
• In de OFF stand wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
• In de STD stand wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door
de opnamestudio-technicus.
• Met de standen 0.1 - 0.9 kunt u het dynamisch bereik
geleidelijk steeds meer comprimeren, om precies het
gewenste effect te bereiken.
• In de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt.
Opmerking
De dynamiekcompressie is niet te gebruiken voor DTS
geluidsbronnen.
z Betreffende de dynamiekcompressie
Met deze parameter wordt het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor gecomprimeerd volgens de dynamiekinformatie in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft de standaard
compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een
geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil
bemerken met de standen 0.1 - 0.9.
Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te
gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt
genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In
tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus
hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
Balans van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
achterluidsprekers bijregelen.
• De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 18).
Niveau van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van beide
achterluidsprekers (links en rechts) instellen.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 18).
34NL
Niveau van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de
middenluidspreker instellen.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
Niveau van de lagetonen-luidspreker (WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de lagetonenluidspreker instellen.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
Instellen van de grafiek-toonregeling
(EQUALIZER)
Via het EQUALIZER menu kunt u de klankkleur (van
lage, midden- en hoge tonen) bijregelen voor de middenen voorluidsprekers. De instellingen die u in dit menu
kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
1
Start de weergave van een geluidsbron die is
gecodeerd met een meerkanaals Surround
geluidsspoor.
2
Druk enkele malen op de CURSOR MODE toets
totdat het EQ indicatorlampje oplicht.
3
Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4
Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste
stand te kiezen. De gekozen instelling wordt
automatisch vastgelegd.
z U kunt de toonregeling uitschakelen zonder de gemaakte
instellingen te verliezen
De equalizer instellingen worden voor elk klankbeeld
afzonderlijk vastgehouden. Druk op de EQUALIZER toets zodat
het EQ indicatorlampje dooft als u de equalizer toonregeling wilt
uitschakelen.
Bijregelen van de lage tonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
1 Gebruik de (V/v) toetsen om het niveau (dB) of de
frequentie (Hz) te kiezen.
2 Gebruik de (B/b) toetsen om de gewenste instelling te
maken. Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar
wens klinkt.
BASS
MID
TREBLE
Niveau
(in dB)
Bijregelen van de hoge tonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot
5,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot
5,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10 kHz in 21 stapjes.
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
Bijregelen van de lage tonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot
5,0 kHz in 21 stapjes.
Terugstellen van de bijgeregelde
klankbeelden op de oorspronkelijke
fabrieksinstelling
1
Als de tuner/versterker aan staat, drukt u op de
1/u toets om het apparaat uit te schakelen.
2
Houd de SOUND FIELD ON/OFF toets ingedrukt en
schakel het apparaat weer in met de 1/u toets.
De aanduiding “SURR CLEAR!” verschijnt in het
uitleesvenster en dan zijn alle klankbeelden tegelijk
teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
35NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de lage tonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de klankbeelden
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden
Klankbeeldweergave
GENRE
MODE
Uit
—
—
r
r
Aan
CINEMA
NORMAL SURROUND
r
r
r
r
r
r
r
Genieten van Surround Sound akoestiek
VIRTUAL 3D
MUSIC etc.
A.F.D.
36NL
EFFECT WALL REVERB LFE D.RANGE REAR REAR CENTER WOOFER
LEVEL TYPE TIME MIX COMP BAL. LEVEL LEVEL LEVEL EQ
r
CINEMA STUDIO A
r
r
r
r
r
r
r
r
CINEMA STUDIO B
r
r
r
r
r
r
r
r
CINEMA STUDIO C
r
r
r
r
r
r
r
r
NIGHT THEATER
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
MONO MOVIE
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
STEREO MOVIE
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
V. MULTI REAR
r
r
r
r
r
r
r
r
V. MULTI DIMENSION
r
r
r
r
r
r
r
r
V. THEATER A
r
r
r
r
r
r
r
r
V. THEATER B
r
r
r
r
r
r
r
r
V. THEATER C
r
r
r
r
r
r
r
r
V. ENHANCED A
r
r
r
r
r
r
V. ENHANCED B
r
r
r
r
r
r
V. SEMI-M.DIMENSION
r
r
r
r
r
r
V. SEMI-THEATER A
r
r
r
r
r
r
V. SEMI-THEATER B
r
r
r
r
r
r
V. SEMI-THEATER C
r
r
r
r
r
r
SMALL HALL
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
LARGE HALL
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
OPERA HOUSE
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
JAZZ CLUB
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
DISCO/CLUB
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
CHURCH
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
LIVE HOUSE
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
ARENA
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
STADIUM
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
GAME
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
AUTO FORMAT DECODE
Radioontvangst
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u op FM of AM radiozenders
afstemten, hoe u voorkeurzenders in
het geheugen vastlegt.
Met deze tuner/versterker kunt u op radiozenders
afstemmen op de volgende manieren:
Automatische FM zenderopslag in alfabetische
volgorde (“Autobetical select”)
U kunt de tuner/versterker automatisch 30 van de best
doorkomende FM radiozenders en FM RDS zenders in het
afstemgeheugen laten vastleggen (zie blz. 38).
Directe afstemming
Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender
kent, kunt u deze direct kiezen met de cijfertoetsen van de
bijgeleverde afstandsbediening (zie blz. 39).
Automatische zoekafstemming
Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender niet
kent, kunt u de tuner/versterker alle beschikbare zenders
in uw gebied laten doorzoeken (zie blz. 39).
Alvorens u begint, dient u te zorgen dat:
• Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker
zijn aangesloten (zie blz. 5).
• Het juiste luidsprekerpaar is gekozen (zie blz. 23).
RDS informatiezenders
Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van
de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee
radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei
nuttige informatie doorgeven. De volgende drie handige
RDS functies zijn beschikbaar:
— RDS informatie in het uitleesvenster (zie blz. 41)
— Opzoeken van voorkeurzenders die het gewenste
programmatype uitzenden (zie blz. 41)
— Ontvangst van informatie op andere zenders met de
EON overschakelfunctie (zie blz. 41)
De RDS informatie wordt alleen uitgezonden door FM
zenders*.
* Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle
RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de
plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere
bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke
radiozenders.
Alvorens u begint, dient u te zorgen dat:
• Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker
zijn aangesloten (zie blz. 5).
• Het juiste luidsprekerpaar is gekozen (zie blz. 23).
37NL
Radio-ontvangst
Geheugenafstemming
Na het afstemmen op een zender met de automatische
zoekafstemming kunt u de betreffende zender vastleggen
in het afstemgeheugen van de tuner/versterker. U kunt
dan de tuner/versterker alle vastgelegde
voorkeurzenders laten doornemen (zie blz. 40). Maximaal
kunt u 30 voorkeurzenders voor de FM en AM in het
geheugen vastleggen.
PRESET TUNING +/–
Automatische FM
zenderopslag in
alfabetische volgorde
DISPLAY
MEMORY
TUNING/PTY SELECT +/–
(“Autobetical select”)
MASTER
VOLUME
SUR
EQ
DISPLAY
VIDEO 2
MEMORY FM MODE
VIDEO 3
TUNING/
– PTY SELECT +
DVD
RDS
PTY
EON
TV/LD
INPUT
MODE
EQUALIZER
TAPE
SOUND FIELD
GENRE
MODE
A
MD/DAT
CD
CURSOR
MODE
TUNER
SET UP
PHONO
BALANCE
•
V
B
SPEAKERS
OFF
0
b
MODE
v
B
L•
PRESET TUNING
A+B
SOUND FIELD
ON/OFF
INDEX
BASS BOOST
VIDEO 1
–
+
VIDEO 3
INPUT
SHIFT
MULTI CHANNEL DECODING
10
FUNCTION
MUTING
•R
5.1
INPUT
FM/AM
PHONES
S-VIDEO
VIDEO
L AUDIO R
SHIFT
FM/AM
FM MODE
PTY
EON
FUNCTION
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
die u gebruikt voor het instellen van de
luidsprekers
Radio-ontvangst
Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–): Druk
hierop om alle vastgelegde voorkeurzenders door te
nemen.
Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY): Druk hierop om de
RDS informatie in het uitleesvenster te zien.
Afstemtoetsen (TUNING/PTY SELECT +/–): Druk hierop
om alle beschikbare radiozenders door te nemen of om
een bepaald programmatype te kiezen.
Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te
stellen op radio-ontvangst met de tuner.
Informatie-paraattoets (EON): Druk hierop om
automatisch over te schakelen op een informatiezender.
Programmatype-keuzetoets (PTY): Hiermee kunt u
radiozenders opzoeken aan de hand van het
programmatype dat ze uitzenden.
FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE): Als de
aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster knippert en
de FM stereo uitzending niet erg goed klinkt, drukt u op
deze toets. Dan zal er geen stereo-effect meer zijn, maar
de ontvangst zal beter klinken.
Opmerking
Als de “STEREO” aanduiding helemaal niet oplicht bij normale
ontvangst van een FM radio-uitzending, drukt u op deze toets
zodat de “STEREO” aanduiding gaat branden.
Afstemband-keuzetoets (FM/AM): Druk hierop om de
FM of AM afstemband te kiezen.
Geheugentoets (MEMORY): Gebruik deze om
radiozenders in het geheugen vast te leggen als
voorkeurzenders.
Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT): Hiermee kiest u
een geheugengroep (A, B of C) voor het vastleggen van of
afstemmen op een voorkeurzender in het
afstemgeheugen.
38NL
Met deze automatische zenderopslag functie kunt u
maximaal 30 FM radiozenders en FM RDS zenders in het
afstemgeheugen van de tuner/versterker vastleggen,
zonder doublures.
Hierbij kiest de tuner/versterker automatisch alleen de
best doorkomende zenders.
Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig in het
afstemgeheugen wilt vastleggen, volg dan de
aanwijzingen onder “Voorinstellen van radiozenders” op
blz. 40.
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen en regelaars die
u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers” op deze
pagina.
1
Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker uit te
schakelen.
2
Houd de MEMORY toets ingedrukt en druk
nogmaals op de 1/u toets om de tuner/versterker
weer in te schakelen.
De aanduiding “Autobetical select” verschijnt en de tuner/
versterker gaat op zoek naar alle plaatselijk te ontvangen FM
radiozenders en FM RDS zenders en legt deze in het
afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS informatiezender controleert de tuner/
versterker eerst of er andere zenders zijn die hetzelfde
programma uitzenden, om daarvan dan alleen de duidelijkst
doorkomende zender vast te leggen. De gekozen RDS
informatiezenders worden gesorteerd op alfabetische
volgorde van hun officiële Program Service zendernaam, en
krijgen dan elk een letter-plus-cijfer voorinstelcode
toegewezen. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de
RDS informatiezenders blz. 41.
De gewone FM radiozenders krijgen ook een letter-plus-cijfer
code en worden dan na de RDS zenders vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding
“Autobetical finish” even in het uitleesvenster en dan keert
de tuner/versterker terug naar de normale
bedieningsfuncties.
Opmerkingen
• Druk niet op enige toets tot de tuner/versterker klaar is met
het doorzoeken van de beschikbare zenders.
• Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze
procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen
zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen.
• Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders de
aanwijzingen op blz. 40.
• De FM MODE stereo/mono instelling wordt ook samen met
elke zender vastgelegd.
• Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM
antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet
meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande
aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen.
Directe afstemming
Verricht de onderstaande bedieningshandelingen
met de bijgeleverde afstandsbediening
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen de gebruiksaanwijzing voor de bijgeleverde
afstandsbediening.
Automatische
zoekafstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen en regelaars die
u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers” op blz.
38.
1
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
1
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2
Kies met de FM/AM toets de FM of AM
afstemband.
2
Kies met de FM/AM toets de FM of AM
afstemband.
3
Druk op de DIRECT (of D.TUNING) toets.
3
4
Voer met de cijfertoetsen de gewenste
afstemfrequentie in.
Druk op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY
SELECT) – toets.
Druk op de + toets om de afstemband in oplopende
volgorde te doorzoeken; op de – toets om van hoog
naar laag te zoeken.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
1 b 0 b 2 b 5 b 0
Voorbeeld 2: AM 1350 kHz
(U hoeft de laatste “0” niet in te voeren.)
1 b 3 b 5 b 0
Als u niet op een bepaalde zender kunt
afstemmen en de ingevoerde cijfers
knipperen
Controleer of u de juiste frequentie hebt ingevoerd. Bij
een vergissing herhaalt u de stappen 3 en 4.
Als de ingevoerde cijfers nog steeds knipperen, wordt
deze frequentie in uw ontvangstgebied niet gebruikt.
5
Bij afstemmen op een AM radiozender verstelt u
de richting van de AM kaderantenne zo dat de
ontvangst optimaal klinkt.
6
Herhaal de stappen 2 t/m 5 als u op een andere
zender wilt afstemmen.
Telkens wanneer er een zender wordt gevonden, stopt
de tuner/versterker met zoeken.
4
Om door te gaan met zoeken, drukt u nogmaals op
de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY SELECT)
– toets.
z Als u probeert een frequentie in te voeren die te precies is
voor de afstemschaal
De ingevoerde waarde zal automatisch naar boven of beneden
worden afgerond.
Het interval van de afstemschaal voor de directe afstemming is:
FM: 50 kHz
AM: 9 kHz
39NL
Radio-ontvangst
Wanneer de tuner/versterker het einde van de
afstemschaal bereikt
Dan wordt de zoekafstemming vanaf het andere einde
herhaald in dezelfde richting.
Geheugenafstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen en regelaars die
u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers” op blz.
38.
Voor u kunt afstemmen op een voorkeurzender, dient u
eerst het “Voorinstellen van radiozenders” te verrichten
volgens de onderstaande aanwijzingen.
Voorinstellen van radiozenders
1
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2
Stem met de automatische zoekafstemming,
beschreven op deze pagina, af op de radiozender
die u wilt voorinstellen (zie blz. 39).
Afstemmen op vastgelegde
voorkeurzenders
1
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2
Druk enkele malen op de PRESET TUNING + of
PRESET TUNING – toets om te zoeken naar de
gewenste zender.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat de tuner/
versterker één voorkeurzender verder in de gekozen
richting en de onderstaande volgorde:
nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N
Radio-ontvangst
3
Druk op de MEMORY toets.
In het uitleesvenster licht enkele seconden lang de
aanduiding “MEMORY” op.
Verricht de stappen 4 t/m 6 voordat deze aanduiding
dooft.
4
Druk op de SHIFT toets om een geheugengroep (A,
B of C) te kiezen.
Telkens wanneer u op de SHIFT toets drukt, verschijnt
de volgende groepsletter, “A”, “B” of “C” in het
uitleesvenster.
5
Druk op de PRESET TUNING + of PRESET TUNING –
toets om een zendernummer te kiezen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u een
nummer hebt gekozen, gaat u terug naar stap 3.
6
Druk nogmaals op de MEMORY toets om de
ontvangen radiozender in het geheugen vast te
leggen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u een
nummer nebt gekozen, gaat u terug naar stap 3.
7
Herhaal de stappen 2 t/m 6 voor elk van de
voorkeurzenders die u wilt vastleggen.
Een andere zender voorinstellen onder een reeds
gebruikt nummer
Herhaal de stappen 1 t/m 6 om een nieuwe zender onder
hetzelfde nummer vast te leggen.
Opmerking
Als de stekker langer dan ongeveer een week uit het stopcontact
is, worden alle voorkeurzenders uit het afstemgeheugen van de
tuner/versterker gewist en dan zult u de gewenste zenders
opnieuw moeten vastleggen.
40NL
nC0˜...C2˜C1N
z U kunt de voorkeurzenders automatisch doornemen op zoek
naar een bepaalde programmatype.
Zie blz. 41.
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)
Ontvangst van RDS informatieuitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM band
met de directe afstemming (zie blz. 39), de
automatische zoekafstemming (zie blz. 39) of de
geheugenafstemming (zie blz. 40).
Bij afstemming op een zender die RDS informatie
uitzendt, zal automatisch de zendernaam samen met de
RDS indicator in het uitleesvenster verschijnen.
Doorzoeken van voorkeurzenders via het
programmatype
U kunt afstemmen op een voorkeurzender van uw keuze
door in te stellen op het gewenste programmatype. De
tuner/versterker doorloopt dan het afstemgeheugen, op
zoek naar een voorkeurzender die op dat moment het
door u gekozen soort uitzending verzorgt.
Druk op de PTY toets.
2
Druk op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY
SELECT) – toets om in te stellen op het gewenste
programmatype.
Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere
informatie over de programmatypen.
3
Druk nogmaals op de PTY toets.
Terwijl de tuner/versterker de vooringestelde
radiozenders doorneemt, verschijnen in het
uitleesvenster afwisselend de aanduiding “PTY
SEARCH” en het gekozen programmatype.
Wanneer de tuner/versterker een uitzending van het
door u gekozen type vindt, stopt het zoeken.
Als de tuner/versterker geen voorkeurzender vindt
die het door u gekozen soort uitzending verzorgt,
verschijnt er “PTY not found” in het uitleesvenster.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de
zender waarop u hebt afgestemd de RDS signalen niet duidelijk
genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
Aangeven van RDS informatie in het
uitleesvenster
Wanneer u tijdens ontvangst van een RDS zender
meermalen op de DISPLAY toets drukt, verspringt de
RDS informatie in het uitleesvenster als volgt:
v
Zendernaam (PS)a)
v
Afstemfrequentiea)
v
Programmatype (PTY) b)
v
Radiotekst (RT) c)
v
Tijdsaanduiding (CT) (in een 24-uurs aanduiding)
v
Gekozen klankbeeld
Gebruik van de EON overschakelfunctie
Met de EON zendernetwerk-overschakelfunctie kunt u de
tuner/versterker automatisch laten overschakelen naar
een zender die op dat moment verkeersinformatie,
nieuws e.d. uitzendt. Wanneer een dergelijke uitzending
begint op een radiozender die behoort tot hetzelfde
zendernetwerk als de vooringestelde FM RDS zender,
stemt de tuner/versterker automatisch af op die andere
zender.
Na afloop van de informatie-uitzending keert de tuner/
versterker automatisch terug naar de eerder ontvangen
voorkeurzender of de oorspronkelijk beluisterde
geluidsbron.
a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM zenders die geen
RDS informatie uitzenden.
b) Soort programma dat er wordt uitgezonden (zie blz. 42).
c) Tekstberichten die door de RDS zender worden uitgezonden.
Opmerkingen
• Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de
overheid wordt uitgezonden, gaat in het uitleesvenster de
aanduiding “Alarm-Alarm!” knipperen.
• Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet verzorgt,
zal het uitleesvenster “No XX” (bijvoorbeeld “No Clock Time”)
aangeven.
• Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze in het
uitleesvenster met hetzelfde tempo als waarmee het bericht
wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen
afhankelijk van de snelheid van de uitzending.
41NL
Radio-ontvangst
1
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)
1
Stem af op een FM RDS voorkeurzender, zodat de
RDS aanduiding oplicht.
Overzicht van de beschikbare
programmatypen
2
Druk enkele malen op de EON toets om in te
stellen op het soort informatieprogramma dat u
wilt ontvangen.
Telkens wanneer u op de EON toets drukt, verspringt
de aanduiding voor de verschillende
informatieprogramma’s zoals hieronder aangegeven.
Aanduiding programmatype Beschrijving
News
Nieuwsuitzendingen
Current Affairs
Actualiteitenprogramma’s die op
de achtergronden van het
huidige nieuws ingaan
Information
Uitzendingen betreffende de
weersverwachting, nieuws voor
consumenten, medisch advies
e.d.
Sport
Sportverslagen en -uitslagen
Education
Educatieve programma’s, met
wetenswaardigheden en
praktische tips
Drama
Hoorspelen en andere radioseries
Cultures
Programma’s over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
Science
Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
Varied Speech
Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma’s en allerlei
amusement
Pop Music
Populaire muziek
Rock Music
Rockmuziek
M.o.R Music
“Easy listening” muziek
Light Classics M
Lichte klassieken, met vocale,
instrumentale en koormuziek
Serious Classics
Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz.
Other Music
Alle muziek die niet in de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm & blues en reggae
v
TA (verkeersinformatie)
v
NEWS (nieuwsuitzending)
v
INFO (diverse informatie)
v
Geen aanduiding
Radio-ontvangst
Na keuze van het gewenste type informatieuitzending kunt u instellen op elke gewenste
geluidsbron.
Wanneer de tuner/versterker dan de gekozen
informatie-uitzending ontvangt en begint met
weergave ervan, gaat de in stap 2 gekozen aanduiding
knipperen in het uitleesvenster.
Stoppen met luisteren naar de informatieuitzending
Druk tijdens de informatie-ontvangst op de EON toets. De
aanduiding die u in stap 2 hebt gekozen, blijft branden en
de tuner/versterker keert terug naar weergave van de
oorspronkelijk beluisterde radiozender of andere
geluidsbron.
Uitschakelen van de EON informatie-paraatstand
Druk in bovenstaande stap 2 enkele malen op de EON
toets, zodat er geen informatie-aanduiding in het
uitleesvenster oplicht.
Opmerkingen
• Als u na keuze van het informatietype afstemt op een AM
zender, dooft de gekozen aanduiding en zal de tuner/
versterker niet meer paraat staan voor een informatieuitzending.
• Schakel de EON paraatstand uit als u een bepaalde geluidsbron
ongestoord wilt beluisteren of opnemen; houd hier ook
rekening mee bij het instellen van een latere schakelklokopname.
• De aanduiding “Weak Signal” zal verschijnen als de
automatisch gekozen informatiezender te zwak doorkomt.
42NL
Aanduiding programmatype Beschrijving
Weerbericht
Finance
Beursberichten, financieel en
zakennieuws
Children’s Progs
Kinderprogramma’s
Social Affairs
Programma’s over mensen en
hun bezigheden
Religion
Programma’s over godsdienst en
religieuze zaken
Phone In
Programma’s waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum kunnen reageren
Travel & Touring
Programma’s over reizen. Niet
voor aankondigingen die met de
TP/TA verkeersinformatiefuncties te vinden zijn
Leisure & Hobby
Programma’s over
vrijetijdsbesteding en hobbies als
vissen, tuinieren, koken e.d.
Jazz Music
Jazz en geïmproviseerde muziek
Country Music
Country & western muziek
National Music
Programma’s met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
Oldies Music
Hits van vroeger
Folk Music
Volksmuziekprogramma’s
Documentary
Documentaires
None
Programma’s die buiten de
bovenstaande categorieën vallen
Radio-ontvangst
Weather & Metr
43NL
Overige
bedieningsfuncties
FUNCTION
MASTER
VOLUME
SUR
EQ
DISPLAY
VIDEO 1
VIDEO 2
MEMORY FM MODE
VIDEO 3
TUNING/
– PTY SELECT +
DVD
RDS
PTY
EON
TV/LD
INPUT
MODE
EQUALIZER
TAPE
A
MD/DAT
SOUND FIELD
GENRE
MODE
CD
CURSOR
MODE
SET UP
PRESET TUNING
–
SHIFT
PHONES
BALANCE
•
0
MODE
L•
+
VIDEO 3
INPUT
PHONO
b
v
B
A+B
TUNER
V
B
SPEAKERS
OFF
SOUND FIELD
ON/OFF
INDEX
BASS BOOST
10
FUNCTION
MUTING
•R
5.1
INPUT
MULTI CHANNEL DECODING
FM/AM
S-VIDEO
VIDEO
L AUDIO R
CURSOR MODE
Cursortoetsen
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
die u in dit hoofdstuk tegenkomt
Cursorfunctie-keuzetoets (CURSOR MODE): Druk
meermalen hierop zodat het INDEX indicatorlampje
oplicht, om namen in te voeren voor de voorkeurzenders
en beeld/geluidsbronnen.
Cursortoetsen (V/v/B/b): Na indrukken van de SET UP
toets of de CURSOR MODE toets kunt u met deze toetsen
de preciese instellingen maken.
Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te
stellen op de tuner voor radio-ontvangst of op een andere
geluidsbron.
44NL
2
Stem af op de voorkeurzender die u van een
“index” naam wilt voorzien.
Als u niet weet hoe u kunt afstemmen op een
voorkeurzender, volgt u de aanwijzingen onder
“Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders” op blz.
40.
3
Druk enkele malen op de CURSOR MODE toets
totdat het INDEX indicatorlampje oplicht.
4
Voer de gewenste naam in met de cursortoetsen,
als volgt:
Druk op de V of v cursortoets om een letterteken te
kiezen en druk dan op de b toets om de cursor op de
plaats van de volgende letter te zetten.
De ingevoerde naam wordt automatisch in het
geheugen vastgelegd.
Invoegen van een spatie
Druk op de V of v toets tot er een spatie in het
uitleesvenster verschijnt (de spatie bevindt zich tussen
de “11” en de letter “A”).
Bij een vergissing in de letterkeuze
Druk net zovaak op de B of b cursortoets tot de foute
letter gaat knipperen en kies dan het juiste letterteken.
Invoeren van “index” namen voor nog andere
voorkeurzenders
Herhaal de stappen 2 t/m 4.
MASTER
VOLUME
SUR
EQ
DISPLAY
VIDEO 1
VIDEO 2
MEMORY FM MODE
VIDEO 3
TUNING/
– PTY SELECT +
DVD
RDS
PTY
EON
TV/LD
INPUT
MODE
EQUALIZER
TAPE
SOUND FIELD
GENRE
MODE
A
CD
CURSOR
MODE
TUNER
SET UP
PRESET TUNING
–
SHIFT
MULTI CHANNEL DECODING
BALANCE
•
0
b
MODE
L•
+
VIDEO 3
INPUT
PHONO
V
v
B
A+B
MD/DAT
B
SPEAKERS
OFF
SOUND FIELD
ON/OFF
INDEX
BASS BOOST
10
FUNCTION
MUTING
•R
5.1
INPUT
FM/AM
PHONES
S-VIDEO
VIDEO
L AUDIO R
Weergavebron
(afspeelapparatuur)
Opname-apparatuur
(cassettedeck, minidiscrecorder, videorecorder)
ç: Audio-signaalstroom
c: Video-signaalstroom
Opnemen op een audiocassette of
minidisc
Via deze tuner/versterker kunt u opnamen maken op een
cassette of een minidisc. Zie voor nadere details van de
bediening de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1
Stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen.
2
Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de
CD-speler.
3
Plaats een voor opnemen geschikte cassette of
minidisc in het opname-apparaat en stel zo nodig
het opnameniveau in.
4
Start het opnemen op het opname-apparaat en
start dan de weergave van de geluidsbron.
Opmerkingen
• Het is niet mogelijk geluidssignalen op te nemen vanaf een
beeld/geluidsbron aangesloten op de 5.1 INPUT
stekkerbussen.
• U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE REC
OUT of MD/DAT REC OUT aansluitingen. Voor het opnemen
van digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat
moeten aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT
aansluitingen.
• De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van
invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE
REC OUT of MD/DAT REC OUT aansluitingen.
45NL
Overige bedieningsfuncties
Voor naamgeving van een beeld/geluidsbron
Stel in op de beeld/geluidsbron (component) die u
een naam wilt geven en ga dan door naar stap 3.
FUNCTION
c
Voor naamgeving van een voorkeurzender
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner.
Dan wordt er afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
Voor u begint dient u te controleren of alle apparaten naar
behoren zijn aangesloten.
ç
1
Deze tuner/versterker maakt het opnemen vanaf en op de
aangesloten apparatuur bijzonder eenvoudig. U hoeft de
apparaten voor weergave en voor opname niet
afzonderlijk op elkaar aan te sluiten; na het kiezen van
een weergavebron op de tuner/versterker kunt u gewoon
gaan opnemen met behulp van de bedieningsorganen op
de betrokken apparatuur.
c
U kunt de vastgelegde voorkeurzenders en andere beeld/
geluidsbronnen van zelfgekozen namen van elk 8 letters
(en cijfers) voorzien. Deze “index” namen (zoals
bijvoorbeeld “VHS”) worden dan in het uitleesvenster
aangegeven wanneer u instelt op weergave van de
betreffende beeld/geluidsbron.
U kunt niet meer dan één naam tegelijk invoeren voor
elke voorkeurzender of beeld/geluidsbron.
Deze functie kan handig zijn voor het uit elkaar houden
van soortgelijke apparatuur. Zo kunt u bijvoorbeeld twee
videorecorders onderscheiden met de typenamen “VHS”
en “8MM”. Bovendien kunt u hiermee componenten
benoemen die zijn aangesloten op stekkerbussen bedoeld
voor andere apparatuur, zoals een tweede CD-speler die
is aangesloten op de MD/DAT aansluitingen.
Opnemen
ç
Naamgeving van
voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen
Opnemen
Opnemen op een videocassette
Met deze tuner/versterker kunt u beelden opnemen vanaf
een videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de
mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van videoopnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een
geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden
de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdiscspeler.
1
Stel in op de beeld/geluidsbron die u wilt
opnemen.
2
Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de
laserdisc-speler.
3
Plaats een voor opnemen geschikte videocassette
in de videorecorder (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u
voor opnemen gebruikt.
4
Start het opnemen op de opname-videorecorder en
start dan de weergave van de videocassette of de
laserdisc die u wilt opnemen.
z Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen kunt u een
nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze.
Overige bedieningsfuncties
Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt
invoegen, stel in op de geluidsbron en start de weergave
daarvan. Het geluid van het gekozen weergave-apparaat zal op
het geluidsspoor van de videoband worden opgenomen in plaats
van het oorspronkelijke geluidsspoor.
Om bijvoorbeeld het beeldmateriaal van een weergave-apparaat
aangesloten op de VIDEO 1 ingangen te combineren met het
geluid van een geluidsbron aangesloten op de CD ingangen:
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op VIDEO 1.
2 Druk enkele malen op de MODE toets zodat er “A:XXX” wordt
aangegeven.
3 Draai aan de FUNCTION knop zodat er “A: CD” verschijnt.
Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving onder “Beeld/
geluidsbron-keuzetoets (MODE)” op blz. 22.
Om terug te keren naar het oorspronkelijke geluidsspoor voor de
rest van de video-opnamen, volgt u de bovenstaande
aanwijzingen om weer in te stellen op de video-geluidsbron.
Opmerkingen
• Het is niet mogelijk geluidssignalen op te nemen vanaf een
beeld/geluidsbron aangesloten op de 5.1 INPUT
stekkerbussen.
• U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE REC
OUT of MD/DAT REC OUT aansluitingen. Voor het opnemen
van digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat
moeten aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT
aansluitingen.
• Het is echter niet mogelijk digitale meerkanaals Surround
Sound signalen op te nemen vanaf een DVD videodisc e.d.
46NL
Instellingen met de SET UP
toets
Met de SET UP toets kunt u de volgende instellingen
maken.
Bijregelen van de helderheid van het
uitleesvenster
1
Druk enkele malen op de SET UP toets tot de
aanduiding “OTHER” verschijnt in het
uitleesvenster.
2
Druk op de cursortoetsen (V/v) om in te stellen op
“DIMMER”.
3
Druk op de cursortoetsen (B/b) om de gewenste
helderheid in te stellen.
U kunt kiezen uit vier helderheidsniveaus.
Aanvullende
informatie
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de
controlepunten even door om het probleem te verhelpen.
Zie ook de paragraaf “Controleren van de aansluitingen”
op blz. 19 om zeker te stellen dat alle aansluitingen in
orde zijn. Mocht de storing niet zo gemakkelijk te
verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde
Sony handelaar.
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
/ Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
/ Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld
op de juiste geluidsbron.
/ Let op dat de SPEAKERS keuzeschakelaar in de
juiste stand staat (zie blz. 23).
/ Druk op de MUTING toets om de geluiddemping
uit te schakelen, zodat de “MUTING” aanduiding
dooft.
/ Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is
in werking getreden, vanwege een kortsluiting.
Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de
kortsluiting en schakel het apparaat weer in.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
/ Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
/ Stel de weergave evenwichtig in met de
BALANCE regelaar.
De middenluidspreker geeft geen geluid.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets).
/ Kies een klankbeeld uit het CINEMA of VIRTUAL
3D genre (behalve het MONO MOVIE of STEREO
MOVIE klankbeeld) (zie blz. 28).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 18)
/ Zorg dat de formaatparameter voor de
middenluidspreker is ingesteld op SMALL of
LARGE (zie blz. 15).
47NL
Aanvullende informatie
Er klinkt een storende bromtoon of andere
bijgeluiden.
/ Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
/ Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
van een TV-toestel of tl-verlichting.
/ Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
/ Sluit een aardingsdraad aan op de SIGNAL GND
y platenspeler-aardaansluiting.
/ Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of
zuivere alcohol.
Verhelpen van storingen
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets).
/ Kies een klankbeeld uit het CINEMA of VIRTUAL
3D genre (behalve het MONO MOVIE of STEREO
MOVIE klankbeeld) (zie blz. 28).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 18).
/ Zorg dat de formaatparameter voor de achterluidsprekers is
ingesteld op SMALL of LARGE (zie blz. 15).
Het opnemen lukt niet.
/ Controleer of alle audio/video-apparatuur naar
behoren is aangesloten.
/ Stel met de FUNCTION knop in op de gewenste
geluidsbron.
/ Het is niet mogelijk geluidssignalen op te nemen
vanaf een beeld/geluidsbron aangesloten op de 5.1
INPUT stekkerbussen.
/ Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient
u de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op
ANALOG te zetten voor u gaat opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge
MD/DAT of TAPE uitgangsaansluitingen.
/ Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient
u de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op
DIGITAL te zetten voor u gaat opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de
DIGITAL MD/DAT OUT uitgangsaansluitingen.
Aanvullende informatie
Het afstemmen op een radiozender lukt niet.
/ Controleer of de antennes goed zijn aangesloten.
Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit
een buitenantenne aan.
/ Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor
ontvangst (bij gebruik van de automatische
zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming.
/ Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de
vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen
gewist (bij gebruik van de geheugenafstemming).
Leg de gewenste zenders in het afstemgeheugen
vast (zie blz. 40).
/ Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt.
De RDS informatiefuncties werken niet.
/ Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd
op een RDS informatiezender op de FM afstemband.
/ Stem af op een krachtiger FM RDS zender.
De radio-uitzending wordt onderbroken door een
andere zender of de tuner begint automatisch
naar zenders te zoeken.
/ De EON overschakelfunctie is in werking getreden.
Zorg dat de EON functie is uitgeschakeld als u niet
wilt dat een geluidsbron of uitzending van een
gekozen radiozender wordt onderbroken.
48NL
De gewenste RDS informatie verschijnt niet in
het uitleesvenster.
/ Neem contact op met de radiozender en informeer of
deze wel of geen RDS signalen uitzendt. Ook zenders
die gewoonlijk wel RDS informatie uitzenden kunnen
deze soms tijdelijk buiten werking stellen.
Het geluid wordt niet met akoestiekeffect
weergegeven.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets).
/ Zorg bij gebruik van twee paar voorluidsprekers dat
de SPEAKERS keuzeschakelaar is ingesteld op de
luidsprekers A of B (niet op A+B, voor beide tegelijk).
/ De klankbeeldeffecten werken niet wanneer de 5.1
INPUT functie is gekozen.
Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een
onduidelijk beeld zichtbaar.
/ Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/
geluidsbron in.
/ Stel het TV-toestel in op de gewenste
beeldweergave.
/ Zet het TV-toestel iets verder van de audioapparatuur vandaan.
Op het TV-scherm verschijnen beelden van een
andere dan de gekozen beeldbron.
/ Druk enkele malen op de MODE toets zodat er
“V:XXX” verschijnt om te zien waar het
videosignaal vandaan komt. Draai dan aan de
FUNCTION knop om de gewenste beeldbron te
kiezen (indien nodig).
De afstandsbediening werkt niet.
/ Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor g voorop de tuner/
versterker.
/ Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de tuner/versterker.
/ Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
/ Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
/ Als de afstandsbediening staat ingesteld op
bediening van alleen het TV-toestel, kies dan eerst
met de component-keuzetoets op de
afstandsbediening een andere beeld/geluidsbron
dan de TV, dan kunt u daarna het gewenste
apparaat bedienen.
Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen
van het geheugen van de tuner/versterker
Voor wissen van
Leest u
Het gehele geheugen
pagina 19
De zelf aangepaste klankbeelden
pagina 35
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Stereo weergave
(aan 4 ohm, bij
1 kHz, THV 0,8%)
100 watt + 100 watt
Akoestiek-weergave
(aan 4 ohm, bij
1 kHz, THV 0,8%)
Voor: 100 watt/
kanaal
Middena): 100 watt
Achtera): 100 watt/
kanaal
a) Bij bepaalde klankbeeld-akoestiekinstellingen
en geluidsbronnen kan de middenluidspreker
soms geen geluid weergeven.
Harmonische vervorming bij
nominaal uitgangsvermogen
Minder dan 0,05%
(zonder klankbeeld,
toonregeling of
basversterking)
Frequentiebereik
PHONO: RIAA
compensatiecurve
±0,5 dB
CD, TAPE, MD/DAT,
DVD, TV/LD,
VIDEO 1/2/3: 10 Hz
- 50 kHz +0,5/–2 dB
(zonder klankbeeld,
toonregeling of
basversterking)
b) ’78 IHF
c) Netwerk-gewogen, ingangsniveau
Ingangen (digitaal)
DVD (coaxiaal):
Gevoeligheid: –
Impedantie: 75 kOhm
Signaal/
ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz
LPF)
CD, DVD, TV/LD,
MD/DAT (optisch):
Gevoeligheid: –
Impedantie: –
Signaal/
ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz
LPF)
Uitgangen (digitaal)
MD/DAT (optisch)
Gevoeligheid: —
Impedantie: —
Signaal/
ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz
LPF)
Basversterking + 6 dB bij 70 Hz
Bemonsteringsfrequentie
48 kHz
EQ toonregeling
BASS:
100 Hz – 1,0 kHz
(21 stappen)
MID:
500 Hz – 5,0 kHz
(6 stappen)
TREBLE:
1,0 kHz – 10 kHz
(21 stappen)
Versterking:
±10 dB, in stappen
van 1 dB
49NL
Aanvullende informatie
Ingangen (analoog)
PHONO:
Gevoeligheid: 2,5 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/
ruisverhoudingb):
75 dB (A, 2,5 mVc))
CD, DVD:
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/
ruisverhoudingb):
82 dB (A, 150 mVc))
TAPE, MD/DAT, TV/
LD, VIDEO 1/2/3/:
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/
ruisverhoudingb):
82 dB (A, 150 mVc))
Uitgangen (analoog)
TAPE, MD/DAT (REC
OUT); VIDEO 1, 2
(AUDIO OUT):
Uitgangsspanning:
150 mV
Impedantie: 10 kOhm
WOOFER:
Uitgangsspanning:
2V
Impedantie: 1 kOhm
PHONES:
Geschikt voor hoogen laagohmige
hoofdtelefoons
Technische gegevens
FM tuner-gedeelte
Afstembereik
87,5 – 108,0 MHz
Antenne-aansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
AM tuner-gedeelte
Afstembereik
531 – 1602 kHz
(bij 9 kHz
afsteminterval)
Antenne
Kaderantenne
Gevoeligheid
Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV
/75 ohm
Stereo: 38,3 dBf, 22,5 µV
/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf, 1 µV
/75 ohm (IHF)
Signaal/ruisverhouding
Mono: 76 dB
Stereo: 70 dB
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono: 0,3%
Stereo: 0,5%
Kanaalscheiding
45 dB bij 1 kHz
Bruikbare gevoeligheid
50 dB/meter
(bij 999 kHz)
Signaal/ruisverhouding
54 dB (bij 50 mV/meter)
Harmonische vervorming
0,5% (bij 50 mV/meter,
400 kHz)
Algemeen
Systeem
Tuner-gedeelte:
Quartz PLL kwartsen fasegekoppeld
digitaal synthesizer
afstemsysteem
Voorversterkergedeelte:
Ruisarme NF-type
equalizerversterker
Eindversterkergedeelte:
Zuiver
complementaire
SEPP versterker
Stroomvoorziening
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Selectiviteit 35 dB
Stroomverbruik
420 watt
Video-gedeelte
Ingangsspanning
1 Vt-t, 75 ohm
Netstroomuitgangen
2 uitschakelbaar,
maximaal 100 watt
Aanvullende informatie
Frequentiebereik
30 Hz – 15 kHz
+0,5/–2 dB
Afmetingen (b/h/d)
430 x 160,5 x 407 mm,
incl. uitstekende
onderdelen en
knoppen
Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz
Gewicht (ca.) 15 kg
Uitgangsspanning
1 Vt-t, 75 ohm
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4.
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden, zonder
kennisgeving.
50NL
Verklarende woordenlijst
Akoestiek-weergave
Geluidsweergave die bestaat uit drie
geluidscomponenten: direct geluid,
rechtstreeks weerkaatst geluid (vroege
weerkaatsingen) en een (latere)
nagalm. De akoestiek van de ruimte
waarin u luistert beïnvloedt de wijze
waarop u deze drie
geluidscomponenten hoort. De
akoestiek-weergave combineert deze
geluidscomponenten op een
dusdanige manier dat diverse
luisteromgevingen, zoals een
concertzaal, kunnen worden
nagebootst.
• Geluidscomponenten
Vroege
weerkaatsingen
Nagalm
Direct geluid
Direct geluid
Vroege
weerkaatsingen
Vroege weerkaatsingstijd
Nagalm
Aanvullende informatie
Digital Cinema Sound
Dit is een algemene term voor de
akoestiek-weergave die geboden
wordt door de digitale
signaalverwerkingstechniek
ontwikkeld door Sony. In
tegenstelling tot de eerdere
akoestische klankbeelden die
voornamelijk bedoeld waren voor
muziekweergave, is de Digital
Cinema Sound specifiek ontworpen
voor het weergeven van filmgeluid.
• Weergave van het geluid via de
achterluidsprekers
Niveau
Dolby Digital (AC-3)
Dit is een weergavesysteem voor de
bioscoop, meer geavanceerd dan de
Dolby Pro Logic Surround. Hierbij
geven de achterluidsprekers stereo
geluid weer met een breder
frequentiebereik, en is tevens
voorzien in een afzonderlijk
“subwoofer” lagetonenkanaal voor de
diepste bassen. Dit systeem wordt ook
aangeduid als “5.1”, met vijf gewone
voor-, midden- en achterluidsprekers
plus het subwooferkanaal dat voor 0.1
telt (aangezien het alleen dient voor
de ultralage tonen). Alle zes kanalen
worden bij dit systeem afzonderlijk
opgenomen, voor een optimale
kanaalscheiding. En omdat alle
signalen digitaal verwerkt worden, is
er minder verlies aan kwaliteit. De
naam “AC-3” geeft aan dat dit de
derde audio-codeermethode is die
ontwikkeld werd door de Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
Tijd
Dolby Pro Logic Surround
Een van de decodeersystemen voor
Dolby Surround geluid, waarmee een
twee-kanaals geluidsspoor wordt
omgezet in vier gescheiden kanalen.
Vergeleken met het eerdere Dolby
Surround systeem, zorgt de Dolby Pro
Logic Surround voor een meer
natuurlijk klankbeeld met vloeiender
verlopende bewegingen en precieser
gelokaliseerd geluid. Om de
voordelen van Dolby Pro Logic
Surround optimaal te horen, heeft u
een paar achterluidsprekers en een
middenluidspreker nodig. De
achterluidsprekers geven het geluid in
mono weer.
5.1 INPUT aansluitingen
Deze stekkerbussen dienen voor de
ontvangst van gedecodeerde Dolby
Digital (AC-3) geluidssignalen, zodat
u kunt genieten van de ruimtelijke 5.1
kanaals akoestiek-weergave. Op deze
stekkerbussen kunt u een Dolby
Digital (AC-3) decodeereenheid
aansluiten of een DVD videospeler
met ingebouwde AC-3 decodeertrap.
Opmerking
Deze tuner/versterker is voorzien van een
ingebouwde meerkanaals Surround Sound
decodeertrap. Daarmee kunt u genieten
van meerkanaals Surround
akoestiekweergave zonder een aparte
Dolby Digital (AC-3) decodeereenheid te
hoeven aansluiten.
51NL
Overzicht van de instellingen met de CURSOR MODE en SET
UP toetsen
U kunt een heel stel geluidsinstellingen zelf naar wens aanpassen met de CURSOR MODE en SET UP toetsen en de
cursortoetsen. Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare instellingen.
Druk enkele malen op de
Druk op de V of v cursortoets en dan op de B of b cursortoets om
CURSOR MODE toets tot het
om in te stellen op:
een instelling te kiezen:
volgend indicatorlampje oplicht:
Zie blz.
SUR indicatorlampje
33
EQ indicatorlampje
EFFECT LEVEL
hangt af van de geluidsfunctie (in 21 stapjes)
WALL TYPE
van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
REVERBERATION TIME
van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
LFE MIX LEVEL
van –20 dB tot 0 dB (in stapjes van 1 dB) of
MUTING
DYNAMIC RANGE COMP
van 0.1 tot 0.9 (in stapjes van 0,1 dB) of STD,
MAX of uit
REAR BALANCE
van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
REAR LEVEL
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER LEVEL
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
SUB WOOFER LEVEL
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
FRONT BASS GAIN
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
FRONT BASS FREQUENCY
van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
FRONT MID GAIN
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
FRONT MID FREQUENCY
van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes)
FRONT TREBLE GAIN
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
34
Aanvullende informatie
FRONT TREBLE FREQUENCY van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes)
INDEX indicatorlampje
52NL
CENTER BASS GAIN
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER BASS FREQUENCY
van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
CENTER MID GAIN
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER MID FREQUENCY
van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes)
CENTER TREBLE GAIN
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER TREBLE
FREQUENCY
van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes)
REAR BASS GAIN
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR BASS FREQUENCY
van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
REAR MID GAIN
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR MID FREQUENCY
van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes)
REAR TREBLE GAIN
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR TREBLE FREQUENCY
van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes)
een letterteken
de plaats van de cursor
45
Druk enkele malen op de SET UP Druk op de V of v cursortoets en dan op de B of b cursortoets om
toets tot de volgende
om in te stellen op:
een instelling te kiezen:
aanduiding oplicht:
Zie blz.
SPEAKER SETUP
15
SPEAKER DISTANCE
OTHER
FRONT SPEAKER
LARGE of SMALL
CENTER SPEAKER
LARGE, SMALL of NO
REAR SPEAKER
LARGE, SMALL of NO
REAR SPEAKER POSITION
SIDE, MIDDLE of BEHIND
REAR SPEAKER HEIGHT
LOW of HIGH
SUB WOOFER
YES of NO
FRONT SPEAKER
van 1,0 meter (3 feet) en 12,0 meter (40 feet) in
stapjes van 10 cm (of stapjes van 1 foot)
CENTER SPEAKER
van FRONT tot 1,5 meter (5 feet) in stapjes van
10 cm (of stapjes van 1 foot)
REAR SPEAKER
van FRONT tot 4,5 meter (15 feet) in stapjes van
10 cm (of stapjes van 1 foot)
DISTANCE UNIT
METER of FEET
DIMMER
een van de vier helderheidsniveaus
17
46
Aanvullende informatie
53NL
Index
A
E, F
Aanduidingen in het
uitleesvenster 24
Aanpassen van de klankbeelden
19
Aansluiten
5.1 INPUT component 10
antennes 5
audio-apparatuur 6
digitale componenten 8, 9
luidsprekersysteem 13
netsnoer 11
S-LINK CONTROL A1 11
video-apparatuur 7
AC-3. Zie Dolby Digital (AC-3)
Afstemmen
direct 39
doornemen van zenders. Zie
Automatische zoekafstemming
op voorkeurzenders 40
Afstemschaal 26
Akoestiek-weergave 14-18, 26-36
Automatische zoekafstemming
39
G, H
Naamgeving
geluidsbronnen 45
voorkeurzenders 45
O
Geheugenafstemming
voorkeurzender kiezen 40
voorinstellen van zenders 40
Ontvangen van zenders.
Zie Afstemmen
Opnemen
audiocassette of minidisc 45
videocassette 46
I, J
Indexfunctie. Zie Naamgeving
Instellen
akoestiekparameters 33
effectniveau 33
equalizer toonregeling 34
helderheid van het
uitleesvenster 46
klankkleur 34
luidsprekervolume 18
P, Q
Parameters 36, 52, 53
PTY programmatype. Zie RDS
R
Radio-ontvangst.
Zie Afstemmen
RDS
aangeven van informatie 41
EON overschakelfunctie 41
informatie-ontvangst 41
opzoeken van zenders met het
programmatype 41
programmatypen 42
K
Kiezen
beeld/geluidsbron 22
klankbeelden 27
voorluidsprekers 23
weergave-component 22
Klankbeeld
aanpassen 33
instelbare parameters 36
kiezen 27
terugstellen 35
voorgeprogrammeerd 27-30
Klankkleur 23
Kopiëren. Zie Opnemen
B
Aanvullende informatie
Basisbediening versterker 22-25
Batterijen 4
Bijgeleverd toebehoren 4
Bijregelen. Zie Instellen
C
Controleren van de
aansluitingen 19
D
N
Effectniveau 33
EON. Zie RDS
Equalizer toonregeling 34
S
Surround akoestiek 14-18, 26-36
T
Testtoon 18
Toonregeling (equalizer) 34
U
Uitpakken 4
L
Digital Cinema Sound 51
Directe afstemming 39
Dolby Digital (AC-3) 51
Dolby Pro Logic Surround 51
Doornemen van zenders
radiozenders. Zie Automatische
zoekafstemming
via het programmatype.
Zie RDS
voorkeurzenders.
Zie Geheugenafstemming
54NL
Luidsprekers
aansluiten 13
geluidssterkte 18
impedantie 14
kiezen van de
voorluidsprekers A/B 23
opstelling 14
volumeregeling 18
V
Voorkeurzenders
afstemmen 40
vastleggen 40
W, X, Y
Wissen van het geheugen 19
Z
M
Zendernamen. Zie Naamgeving
Monteren. Zie Opnemen