Miele M 2240 SC Handleiding

Type
Handleiding
Gebruiksaanwijzing
Magnetron
Lees altijd eerst de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan het apparaat.
nl-NL, BE M.-Nr. 12 396 080
Inhoud
2
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen..................................................... 4
Voor het eerste gebruik .................................................................................... 13
Installatie............................................................................................................ 14
Inbouwmaten....................................................................................................... 14
Elektrische aansluiting......................................................................................... 19
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu ........................................... 20
Beschrijving van het apparaat.......................................................................... 21
Bedieningspaneel .............................................................................................. 22
Functiebeschrijving ........................................................................................... 23
Mogelijkheden ................................................................................................... 24
Functies ............................................................................................................... 24
Magnetronfunctie solo ................................................................................... 24
Automatische programma's ........................................................................... 24
Serviesgoed voor de magnetron...................................................................... 25
Materiaal en vorm................................................................................................ 25
Serviesgoed testen.............................................................................................. 28
Een deksel........................................................................................................... 28
Ingebruikneming van het apparaat.................................................................. 30
Dagtijd instellen................................................................................................... 30
Dagtijd corrigeren................................................................................................ 30
Bediening ........................................................................................................... 31
Deur openen........................................................................................................ 31
Serviesgoed in het apparaat zetten..................................................................... 31
Draaiplateau ........................................................................................................ 31
Deur sluiten ......................................................................................................... 31
Bereidingsproces starten .................................................................................... 31
Displaymelding “door” ................................................................................... 32
Bereidingsproces onderbreken/voortzetten........................................................ 32
Instellingen wijzigen............................................................................................. 33
Bereidingsproces wissen .................................................................................... 33
Na afloop van een bereidingsproces .................................................................. 33
Warmhoudautomaat............................................................................................ 33
Quick-magnetron ................................................................................................ 33
Tijd en vermogen wijzigen.............................................................................. 34
Vergrendeling....................................................................................................... 34
Inhoud
3
Kookwekker gebruiken........................................................................................ 35
Kookwekkertijd corrigeren ............................................................................. 35
Kookwekker wissen ....................................................................................... 35
Kookwekkertijd met bereiding gebruiken....................................................... 35
Bediening - automatische programma's......................................................... 36
Ontdooiprogramma's .......................................................................................... 36
Kookprogramma's............................................................................................... 37
Diepvriesproducten bereiden ......................................................................... 37
Verse producten bereiden .............................................................................. 37
Automatisch programma gebruiken.................................................................... 37
Recepten - automatische programma's ......................................................... 38
Instellingen apparaat wijzigen ......................................................................... 40
Verwarmen ......................................................................................................... 43
Koken.................................................................................................................. 45
Ontdooien........................................................................................................... 46
Inmaken.............................................................................................................. 47
Praktijkvoorbeelden .......................................................................................... 48
Aanwijzingen voor keuringsinstituten ............................................................. 49
Reiniging en onderhoud.................................................................................... 50
Nuttige tips......................................................................................................... 53
Service................................................................................................................ 56
Contact bij storingen ........................................................................................... 56
Garantie ............................................................................................................... 56
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
4
Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade
tot gevolg hebben.
Lees daarom de gebruiksaanwijzing aandachtig door, voordat u
het apparaat in gebruik neemt. Hierin vindt u belangrijke instructies
met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik en het on-
derhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het
apparaat.
Overeenkomstig de norm IEC/EN 60335-1 adviseert Miele u uit-
drukkelijk het hoofdstuk over installatie van het apparaat evenals
de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te vol-
gen.
Wanneer de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet worden
opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor scha-
de die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze door aan
een eventuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
De magnetron is bestemd voor privégebruik.
Het apparaat mag niet buiten worden gebruikt.
Het apparaat mag tot een hoogte van 2000m worden gebruikt.
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor het ontdooien, verwar-
men, koken en inmaken van levensmiddelen. Gebruik voor alle ande-
re doeleinden is niet toegestaan.
Als u in het apparaat ontvlambare producten droogt, verdampt het
vocht. De producten kunnen daardoor uitdrogen en vanzelf ontvlam-
men. Gebruik de magnetron nooit voor het bewaren of drogen van
ontvlambare producten.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
5
Dit apparaat mag alleen worden gebruikt door personen die in
staat zijn het apparaat veilig te bedienen. Deze personen moeten
volledig op de hoogte zijn van de inhoud van de gebruiksaanwijzing.
Men moet zich bewust zijn van de gevaren van een foutieve bedie-
ning.
Wegens bijzondere eisen (bijv.ten aanzien van temperatuur, voch-
tigheid, chemische bestendigheid, slijtvastheid en trillingen) is de
magnetronruimte voorzien van een speciale lamp. Deze speciale
lamp mag alleen voor dit apparaat worden gebruikt. De lamp is niet
geschikt voor verlichting van een ruimte. De lamp mag alleen door
een door Miele geautoriseerde vakkracht of door Miele-technici wor-
den vervangen.
Deze magnetron heeft 1lichtbron met energie-efficiëntieklasseE.
Wanneer er kinderen in huis zijn
Maak gebruik van de ingebruiknamebeveiliging, zodat kinderen de
magnetron niet onbedoeld kunnen inschakelen.
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze precies weten hoe ze het apparaat veilig moe-
ten bedienen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren
van een foutieve bediening.
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer ze zich in de buurt van het
apparaat bevinden. Laat kinderen nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal
over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij
kinderen vandaan.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
6
Technische veiligheid
Een beschadigd apparaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer het apparaat op zichtbare schade. Neem nooit een be-
schadigd apparaat in gebruik.
Als de aansluitkabel beschadigd is, mag deze alleen door een
door Miele erkende vakkracht worden vervangen. Dit om risico's
voor de gebruiker te vermijden.
Tijdelijk of doorlopend gebruik van een autonome of niet-netsynchro-
ne energievoorziening (zoals microgrids, back-upsystemen) is mogelijk.
Voorwaarde voor het gebruik is dat de energievoorziening voldoet aan
de bepalingen van EN50160 of een vergelijkbare standaard.
De veiligheidsvoorzieningen van de huisinstallatie en dit Miele product
moeten ook werken bij gebruik van een microgrid of een niet-netsyn-
chrone energievoorziening of de veiligheidsvoorzieningen in de energie-
voorziening moeten door gelijkwaardige voorzieningen worden vervan-
gen.
Als een defect apparaat wordt ingeschakeld, kunnen er microgol-
ven vrijkomen die gevaarlijk kunnen zijn voor de gebruiker. Gebruik
het apparaat niet als
– de deur niet goed afsluit.
– de deurscharnieren los zitten.
– er gaatjes of scheuren in de ommanteling, de deur of de binnen-
wanden van het apparaat zitten.
Wanneer onderdelen worden aangeraakt die onder spanning
staan of wanneer elektrische of mechanische onderdelen worden
veranderd, is dit gevaarlijk voor de gebruiker. Het kan er tevens toe
leiden dat het apparaat niet meer goed functioneert. Open nooit de
ommanteling van het apparaat.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeen-
komen, om beschadiging van het apparaat te voorkomen. Vergelijk
deze gegevens voordat u het apparaat aansluit. Raadpleeg bij twijfel
een elektricien.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
7
Met een stekkerdoos of verlengsnoer kan een veilig gebruik van
het apparaat niet worden gewaarborgd (brandgevaar). Sluit het ap-
paraat hiermee niet op het elektriciteitsnet aan.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
deerd als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol-
gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Het is erg belangrijk
dat aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde wordt voldaan om
schade te voorkomen die wordt veroorzaakt door een ontbrekende
of beschadigde aarddraad (bijvoorbeeld een elektrische schok). Laat
bij twijfel de huisinstallatie door een vakman inspecteren.
Gebruik het apparaat alleen als het is ingebouwd, zodat de veilig-
heid gewaarborgd is.
Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen een groot gevaar ople-
veren voor de gebruiker. Reparaties mogen alleen door een door Miele
erkende vakkracht of door Miele-technici worden uitgevoerd.
De garantie vervalt als het apparaat niet door een technicus wordt
gerepareerd die door Miele is geautoriseerd.
Voor reparatie-, reinigings- en onderhoudswerkzaamheden moet
het apparaat spanningsvrij worden gemaakt. Er staat alleen dan
geen elektrische spanning op het apparaat als aan één van de vol-
gende voorwaarden is voldaan:
– als de stekker uit de contactdoos is getrokken.
Trek aan de stekker om het apparaat van de netspanning los te kop-
pelen, niet aan de kabel!
– als de zekering van de huisinstallatie uitgeschakeld is.
– als de betreffende zekering van de huisinstallatie er helemaal uitge-
draaid is.
Alleen van originele Miele-onderdelen kunnen wij garanderen dat
deze aan de veiligheidseisen voldoen. Defecte onderdelen mogen al-
leen door originele Miele-onderdelen worden vervangen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
8
Als het apparaat achter een meubeldeur is ingebouwd, mag de deur
niet worden gesloten als u het apparaat gebruikt. Laat de deur open als
het apparaat in gebruik is. Achter een gesloten deur worden warmte en
vocht opgehoopt. Hierdoor kunnen het apparaat en de kast beschadigd
raken. Sluit de deur pas als het apparaat volledig is afgekoeld.
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
Veilig gebruik
Zorg dat voedsel altijd voldoende wordt verhit.
De tijd die daarvoor nodig is, hangt af van verschillende factoren, zo-
als de temperatuur van het gerecht op het moment dat het in de
magnetron wordt gezet, de hoeveelheid, het soort voedsel, de kwali-
teit ervan en mogelijke wijzigingen in het recept.
Eventuele bacteriën in het eten worden alleen gedood als de tempe-
ratuur hoog genoeg is (>70°C) en lang genoeg wordt aangehouden
(>10min.). Als u twijfelt of het gerecht voldoende is verwarmd, ver-
leng de bereidingstijd dan nog iets.
Het is belangrijk dat de temperatuur in het gerecht gelijkmatig
wordt verdeeld en hoog genoeg is.
Roer het gerecht daarom regelmatig door of keer het. Let bij ont-
dooien, verwarmen en koken op de aangegeven doorwarmtijden. De
doorwarmtijd is de tijd waarin de warmte zich gelijkmatig verdeelt.
Houd bij ontdooien, verwarmen of koken met de magnetron reke-
ning met het feit dat de bereidingstijden vaak veel korter zijn dan op
een kookplaat of in een gewone oven.
Als gerechten te lang in de magnetron staan, drogen ze uit en kun-
nen ze zelfs in brand vliegen. Brandgevaar! Gevaar voor brand be-
staat ook als u bijvoorbeeld brood, bloemen, kruiden en dergelijke in
de magnetron droogt. Droog dergelijke producten daarom niet in de
magnetron!
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
9
Kussens met kersenpitten, gel en vergelijkbare producten mogen
niet in de magnetron worden gedaan. Zulke producten kunnen in
brand vliegen, ook nadat ze uit het apparaat zijn gehaald. Verhit der-
gelijke producten niet in het apparaat. Brandgevaar!
Een magnetron is niet geschikt voor het reinigen en desinfecteren
van gebruiksvoorwerpen. Bovendien kunnen er hoge temperaturen
ontstaan, waardoor u zich kunt branden als u de voorwerpen uit het
apparaat haalt. Brandgevaar!
Het apparaat kan beschadigd raken als u het leeg of met een ver-
keerde inhoud gebruikt. Gebruik het apparaat niet voor het verwar-
men van serviesgoed, het drogen van kruiden of vergelijkbare din-
gen.
Zet de magnetron pas aan als er een gerecht of bruineringsservies
in staat en plaats altijd het draaiplateau.
Als u gesloten potten of flessen verhit, wordt druk opgebouwd.
Het voorwerp kan daardoor ontploffen. Verhit nooit afgesloten pot-
jes, flessen en dergelijke.
Verwijder bij zuigflessen eerst de dop en de speen.
Als u gerechten met de magnetronfunctie verwarmt, ontstaat de
warmte in het voedsel zelf, waardoor het serviesgoed minder heet
wordt. Het serviesgoed wordt alleen warm door de warmte die het
gerecht afgeeft. Als u het gerecht uit het apparaat haalt, controleer
dan of de temperatuur goed is. Beoordeel de temperatuur niet op
basis van de temperatuur van het serviesgoed. Let vooral bij baby-
voeding op de juiste temperatuur! Verwarmde babyvoeding goed
doorroeren of schudden. Proef er zelf van, zodat u zeker weet dat de
baby zich niet brandt.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
10
Bij het koken en vooral het naverwarmen van vloeistoffen met de
magnetronfunctie kan het kookpunt worden bereikt, zonder dat de
bekende luchtbelletjes opstijgen. De vloeistof kookt dan niet gelijk-
matig. Als u een glas of beker uit de oven haalt, kan de vloeistof in-
eens gaan borrelen en overkoken. Verbrandingsgevaar!
Als de vloeistof nog in de oven staat en plotseling gaat koken, kan
de deur openspringen. Kans op letsel en beschadigingen! U voor-
komt dit probleem door de vloeistof voor het verhitten om te roeren.
Wacht na het verwarmen minstens 20seconden, voordat u het glas
uit de oven haalt. U kunt tijdens de bereiding ook een glazen staafje
of een lepel in het glas zetten.
Laat de deur van het apparaat dicht als het gerecht in de oven-
ruimte rook ontwikkelt. Eventuele vlammen worden zo gedoofd.
Stop de bereiding door de magnetron uit te schakelen en trek de
stekker uit het stopcontact.
Open de deur pas als de rook is weggetrokken.
Olie en vet kunnen bij oververhitting vlam vatten. Houd het appa-
raat goed in de gaten als u met olie en/of vetten werkt. Gebruik het
apparaat niet om ermee te frituren. Blus een brand met olie of vet
nooit met water. Schakel het apparaat uit en doof de vlammen door
de deur gesloten te houden.
Brandbare voorwerpen in de buurt van het ingeschakelde appa-
raat kunnen door de hoge temperaturen vlam vatten. Gebruik het ap-
paraat nooit om er een ruimte mee te verwarmen.
Als u bij de bereiding van gerechten alcoholhoudende dranken ge-
bruikt, moet u er rekening mee houden dat alcohol bij hoge tempera-
turen verdampt en op hete oppervlakken kan ontsteken. Verhit nooit
onverdunde alcohol. Brandgevaar!
Gerechten die in de ovenruimte worden warmgehouden of be-
waard, kunnen uitdrogen. Het vrijkomende vocht kan in het apparaat
corrosie veroorzaken. Ook het bedieningspaneel, het werkblad en de
ombouwkast kunnen beschadigd raken. Dek gerechten daarom af.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
11
Verwijder gerechten of vloeistoffen die keukenzout bevatten meteen
als deze in aanraking komen met de roestvrijstalen wanden van de
binnenruimte. U voorkomt zo dat er corrosie ontstaat.
De ovenruimte is na gebruik heet. U kunt zich branden! Reinig de
ovenruimte en de accessoires, zodra deze zijn afgekoeld. Hoe langer
u wacht, des te moeilijker wordt het om de verontreinigingen te ver-
wijderen. Soms lukt dat helemaal niet meer. Door ernstige verontrei-
nigingen kan het apparaat beschadigd raken en kunnen er gevaar-
lijke situaties ontstaan. Brandgevaar!
Neem de aanwijzingen in acht uit het hoofdstuk “Reiniging en onder-
houd”.
Brandgevaar! Kunststof serviesgoed dat niet geschikt is voor de
magnetron kan beschadigd raken en daarbij ook de magnetron be-
schadigen. Gebruik ook geen metalen pannen, geen aluminiumfolie,
geen bestek, geen serviesgoed met een metalen laagje, geen kristal
dat lood bevat, geen schalen met een kartelrand, geen kunststof die
niet hittebestendig is en geen houten serviesgoed. Gebruik ook geen
metalen clips, geen kunststof en papieren clips waar ijzerdraad in zit
en geen kunststof bekertjes waarvan het aluminium dekseltje niet
helemaal is verwijderd (zie “Serviesgoed voor de magnetron”).
Als u deze voorwerpen wel gebruikt, kan het serviesgoed bescha-
digd raken of kan er brand ontstaan.
Wegwerpbakjes van kunststof moeten voldoen aan de eisen on-
der “Serviesgoed voor de magnetron / Kunststof”.
Blijf bij het apparaat als u gerechten bereidt in wegwerpbakjes van
kunststof, papier of andere brandbare stoffen.
Isolatieverpakkingen bestaan onder meer uit een laagje alumini-
umfolie. Deze folie kaatst de microgolven terug. Hierdoor kan de ver-
pakking oververhit raken en vlam vatten.
Verwarm in de magnetron geen gerechten in isolatieverpakking, zo-
als braadzakken voor kip.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
12
Als u eieren zonder schaal met de magnetronfunctie verhit, kan de
dooier er na afloop onder hoge druk uit spuiten. Prik daarom van te-
voren altijd enkele gaatjes in de dooier.
Als u eieren met schaal met de magnetronfunctie kookt, kunnen
de eieren ontploffen. Dat kan ook gebeuren, nadat u ze al uit het ap-
paraat heeft gehaald. Kook eieren met schaal alleen in speciaal daar-
voor bestemd serviesgoed.
Verwarm geen gekookte eieren in de magnetron.
Als u gerechten waarvan de schil of het vel hard is (tomaten,
worstjes, aubergines, etc.) verhit, kunnen deze ontploffen. Maak
daarom eerst een paar gaatjes of inkepingen in de schil of het vel. Zo
kan de vrijkomende damp ontsnappen.
Voor de magnetronfunctie is serviesgoed met holle handgrepen en
knoppen ongeschikt. Hierin kan zich vocht ophopen, waardoor druk
ontstaat en de onderdelen ontploffen (tenzij de betreffende onderde-
len goed ontlucht zijn). Gebruik dergelijk serviesgoed niet.
Kwik- en vloeistofthermometers zijn niet geschikt voor hoge tem-
peraturen en breken gemakkelijk.
Onderbreek het bereidingsproces als u de temperatuur van het ge-
recht wilt meten. Gebruik hiervoor een geschikte thermometer.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en kortsluiting veroorzaken. Reinig het ap-
paraat nooit met een stoomreiniger.
Accessoires
Gebruik uitsluitend originele Miele-accessoires. Als andere onder-
delen worden aan- of ingebouwd, vervalt de aansprakelijkheid van
Miele op basis van de garantie en/of de productaansprakelijkheid.
Miele geeft u na afloop van de serieproductie van de magnetron
een leveringsgarantie van maximaal 15jaar en minimaal 10jaar voor
essentiële onderdelen.
Voor het eerste gebruik
13
Laat de uitgepakte magnetron na
transport ca.2uur bij kamertempera-
tuur staan voordat u deze in gebruik
neemt.
In deze tijd neemt de magnetron de om-
gevingstemperatuur aan. Dit is belang-
rijk voor het goed functioneren van de
elektronica.
Verstikkingsgevaar door verpak-
kingsmateriaal.
Kinderen kunnen zich tijdens het
spelen in verpakkingsmateriaal wik-
kelen (bijvoorbeeld in folie) of het
materiaal over hun hoofd trekken en
stikken.
Houd verpakkingsmaterialen bij kin-
deren vandaan.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen
als u de magnetron uitpakt.
Verwijder nooit de afdekking van de
opening voor microgolven in de
ovenruimte en de folie op de binnen-
zijde van de deur.
Controleer de magnetron op bescha-
digingen.
Gezondheidsrisico's door een
defecte magnetron.
Als u de magnetron inschakelt, kun-
nen er microgolven vrijkomen die ge-
vaarlijk kunnen zijn.
Gebruik de magnetron niet als
– de deur verbogen is.
– de deurscharnieren los zitten.
– er gaatjes of scheuren in de om-
manteling, de deur of de binnen-
wanden van het apparaat zitten.
Reinig de ovenruimte en de accessoi-
res met een sponsdoekje en warm
water.
Plak de bijgevoegde verkorte ge-
bruiksaanwijzing op het apparaat,
maar sluit geen ventilatieopeningen
af.
Installatie
*INSTALLATION*
14
Bij het inbouwen van de magnetron
dient voor een onbelemmerde
luchtaf- en -toevoer aan de voorkant
te worden gezorgd.
Plaats daarom nooit voorwerpen
voor de ventilatieopeningen. Zorg er-
voor dat de afstand tot de nabijgele-
gen meubelfronten aan de zijkant
minstens 2,5mm en aan de boven-
kant minstens 4mm bedraagt.
Het apparaat kan in een hoge kast wor-
den ingebouwd.
De minimale inbouwhoogte bedraagt
85cm.
Pak het apparaat alleen bij de behui-
zing vast als u het wilt verplaatsen.
Pak het niet bij het front vast. Het
front is niet stevig genoeg om het ge-
wicht van het apparaat te dragen.
Inbouwmaten
De afmetingen zijn in mm aangegeven.
Installatie
*INSTALLATION*
15
Zijaanzicht
455,5 460,5
5
20
Installatie
*INSTALLATION*
16
Aansluiting
3
15
62
1
2
460,5
595
aVooraanzicht
bAansluitkabel,
lengte=1.600mm
cGeen aansluiting in dit gedeelte
Installatie
*INSTALLATION*
17
Inbouwmateriaal
Het volgende materiaal vindt u bij de
accessoires:
Inbouw uitvoeren
U mag het apparaat alleen gebruiken
als het is ingebouwd.
Bij de accessoires vindt u 3afstand-
houders. Een voor de rechter kastwand
(R) en twee verschillende voor de linker
kastwand (L), voor een wanddikte van
respectievelijk 16 en 19mm.
Verbind de linker afstandhouder die
bij uw wanddikte hoort met een haak.
Verbind de andere haak met de rech-
ter afstandhouder.
Controleer voordat u de haak beves-
tigt of u de schroeven op een plaats
inschroeft waar de wanddikte min-
stens 16mm is.
Installatie
*INSTALLATION*
18
Breng een markeringsstreepje aan op
de beide zijkanten van de keuken-
kast. De afstand tussen de onderkant
van de afstandhouders en de nisbo-
dem dient 420 mm te zijn.
Houd de onderkant van de afstand-
houder tegen het markeringsstreepje.
Houd de aanslag van de afstandhou-
der tegen het front van de zijwand.
Om de beide afstandhouders met de
haken te bevestigen, moet u telkens
een schroef in één van de beide voor-
ste boorgaten plaatsen en een andere
schroef in het midden van het sleuf-
gat aan de achterkant.
Door het sleufgat kunt u de positie
eventueel nog aanpassen. De overige
gaten zijn reservegaten voor het geval
u opnieuw schroeven moet indraaien.
Schuif de magnetron in de keuken-
kast. Geleid de kabel met de stekker
door de kastombouw.
Bevestig het apparaat met de front-
lijst door het over de haken heen te
tillen en vast te laten klikken.
Controleer of het apparaat goed be-
vestigd is door voorzichtig op de bo-
venste rand van de frontlijst te druk-
ken.
Controleer of het apparaat goed is af-
gesteld.
Sluit de magnetron aan op de net-
spanning.
Installatie
*INSTALLATION*
19
Elektrische aansluiting
U kunt zich verwonden door een
defect apparaat.
Controleer voordat het apparaat
wordt aangesloten of het onbescha-
digd is.
Neem een defect apparaat nooit in
gebruik.
Het apparaat is standaard voorzien van
aansluitkabel en stekker.
Zorg dat het stopcontact met aarding
altijd bereikbaar is. Indien dit niet moge-
lijk is, zorg dan dat er voor elke pool
een werkschakelaar aanwezig is.
Brandgevaar bij oververhitting.
Het gebruik van het apparaat
metverdeelstekkers en verlengsnoe-
ren kan leiden tot overbelasting van
de kabels.
Daarnaast mag het apparaat niet in
combinatie met zogeheten spaar-
stekkers worden gebruikt. Deze re-
duceren de energietoevoer, waardoor
het apparaat te warm wordt.
Gebruik daarom voor de veiligheid
geen verdeelstekkers en verleng-
snoeren.
Sluit het apparaat met de originele
kabel direct en zonder tussenele-
menten aan.
De elektrische installatie moet aan de
norm VDE0100 en aan de plaatselijke
normen voldoen.
Een beschadigde aansluitkabel mag al-
leen worden vervangen door een speci-
ale aansluitkabel van hetzelfde type
(verkrijgbaar bij Miele Nederland B.V.).
Om veiligheidsredenen mag de ver-
vanging alleen door een door Miele er-
kende vakkracht of door Miele-technici
worden uitgevoerd.
Voordat u het apparaat aansluit, dient u
de aansluitgegevens op het typeplaatje
te vergelijken met de waarden van het
elektriciteitsnet. Het typeplaatje bevindt
zich aan de binnenkant (voorkant) of
aan de achterkant van het apparaat.
Vergelijk de gegevens op het typeplaat-
je met de waarden van het stroomnet.
Deze moeten overeenkomen.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
Tijdelijk of doorlopend gebruik van een
autonome of niet-netsynchrone energie-
voorziening (zoals microgrids, back-
upsystemen) is mogelijk. Voorwaarde
voor het gebruik is dat de energievoor-
ziening voldoet aan de bepalingen van
EN50160 of een vergelijkbare stan-
daard.
De veiligheidsvoorzieningen in de huis-
installatie en in dit Miele product moe-
ten ook werken bij gebruik van een mi-
crogrid of bij een niet-netsynchrone
energievoorziening. Indien nodig moe-
ten ze door gelijkwaardige voorzienin-
gen in de installatie worden vervangen.
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu
20
Afdanken van de verpakking
De verpakking zorgt ervoor dat u het
apparaat gemakkelijk kunt hanteren en
beschermt het apparaat tegen trans-
portschade. Het verpakkingsmateriaal
is uitgekozen met het oog op een zo
gering mogelijke belasting van het mi-
lieu en is in het algemeen recyclebaar.
Door hergebruik van verpakkingsmateri-
aal wordt er op grondstoffen bespaard.
Gebruik materiaalspecifieke inzame-
lings- en retouropties voor recyclebaar
materiaal. Uw Miele vakhandelaar
neemt de transportverpakking terug.
Afdanken van het apparaat
Elektrische en elektronische apparaten
bevatten meestal waardevolle materia-
len. Ze bevatten ook stoffen, mengsels
en onderdelen die nodig zijn geweest
om de apparaten goed en veilig te laten
functioneren. Wanneer u uw af te dan-
ken apparaat bij het gewone huisvuil af-
voert of er niet goed mee omgaat, kun-
nen deze stoffen schadelijk zijn voor de
gezondheid en het milieu. Voer het af te
danken apparaat daarom nooit via het
gewone huisvuil af.
Lever het apparaat in bij een gratis, ge-
meentelijk inzameldepot voor elek-
trische en elektronische apparaten, bij
uw vakhandelaar of bij Miele. U bent
wettelijk zelf verantwoordelijk voor het
wissen van eventuele persoonlijke ge-
gevens op het af te danken apparaat. U
bent wettelijk verplicht om niet com-
pleet ingebouwde gebruikte batterijen
en accu's alsmede lampen die onbe-
schadigd kunnen worden verwijderd, te
verwijderen. Breng deze naar een ge-
schikte inzamellocatie, waar u ze gratis
kunt inleveren. Het af te danken appa-
raat moet totdat u het wegbrengt buiten
het bereik van kinderen worden be-
waard.
Beschrijving van het apparaat
21
aDeur
bDeurvergrendeling
cBedieningspaneel
dDraaiplateau
Bedieningspaneel
22
aDisplay voor de weergave van de
dagtijd en informatie voor bediening
bPijltoetsen en voor het bladeren
in de keuzemenu's en het wijzigen
van waarden
cToets OK om de waardes te bevesti-
gen, voor het oproepen van functies
en het opslaan van instellingen
dVerschillende vermogensstanden
magnetron
eAutomatische programma's
fKookwekker
gToets voor de keuze
van de instellingen van het apparaat
hToets Start/plus een minuut/Quick-
magnetron
iStoptoets/Wistoets
jDeuropener
Functiebeschrijving
23
In het apparaat bevindt zich een mag-
netronbuis. Deze zet stroom om in elek-
tromagnetische golven: de microgolven.
Deze microgolven worden gelijkmatig in
de ovenruimte verdeeld en door de me-
talen wanden gereflecteerd. Zo komen
de microgolven van alle kanten bij en in
het gerecht. Door het draaien van het
draaiplateau is de verdeling nog beter.
Omdat de microgolven bij het gerecht
moeten kunnen komen, moet het ser-
viesgoed geschikt zijn voor de magne-
tron. Microgolven dringen bijvoorbeeld
door porselein, glas, karton en kunst-
stof heen, maar niet door metaal. Ge-
bruik daarom geen metalen pannen of
schalen of pannen en schalen met een
metaalhoudend decorlaagje. Metaal
kaatst de microgolven terug, waardoor
vonken kunnen ontstaan. De microgol-
ven worden niet opgenomen.
Als u het juiste servies gebruikt, dringen
de microgolven meteen door tot in het
gerecht. Levensmiddelen bestaan uit
vele kleine moleculen. Deze moleculen,
vooral watermoleculen, gaan door de
microgolven trillen (ca.2,5miljard be-
wegingen per seconde). Hierdoor ont-
staat warmte. De warmte verplaatst
zich vanaf de buitenkant van het ge-
recht naar binnen. Hoe meer water een
gerecht bevat, des te sneller wordt het
verwarmd of gaar gekookt.
De warmte ontstaat dus direct in het
gerecht. Dit heeft de volgende voorde-
len:
– Een gerecht kan over het algemeen
met weinig of geen extra vloeistof of vet
met de magnetronfunctie worden be-
reid.
– Ontdooien, verwarmen en koken gaan
sneller dan met een traditionele oven.
– Voedingsstoffen zoals vitaminen en
mineralen blijven voor het grootste deel
behouden.
– De natuurlijke kleur en smaak van de
gerechten veranderen nauwelijks.
De magnetronfunctie wordt uitgescha-
keld, zodra u het bereidingsproces on-
derbreekt of de deur van het apparaat
opent. Tijdens de bereiding biedt de ge-
sloten, intacte deur voldoende bescher-
ming tegen microgolven.
Mogelijkheden
24
In de magnetron kunt u gerechten in
korte tijd ontdooien, verwarmen en ko-
ken.
U kunt de magnetron als volgt gebrui-
ken:
– U kunt gerechten ontdooien, verwar-
men en bereiden door een magnetron-
vermogen en tijd in te stellen.
– U kunt diepvriesproducten ontdooien
en aansluitend meteen bereiden.
– U kunt uw magnetron ook als “kleine
keukenhulp” gebruiken, bijv.voor het
laten rijzen van gistdeeg, het smelten
van chocolade en boter, het oplossen
van gelatine, het bereiden van glazuur
voor op taart en cake en het inmaken
van kleine hoeveelheden fruit, groente
en vlees.
Functies
Magnetronfunctie solo
Met alleen de magnetronfunctie (mag-
netron solo) kunt u ontdooien, verwar-
men en koken.
Automatische programma's
- 5ontdooiprogramma's
(A1 t/m A5),
- 3bereidingsprogramma's voor diep-
vriesproducten
(A6 t/m A8),
- 3bereidingsprogramma's voor verse
producten
(A9 t/m A11).
Deze programma's zijn gewichtsafhan-
kelijk. U moet daarom het gewicht van
het voedingsmiddel invoeren.
Het gewicht van het voedingsmiddel
kunt u in grammen (g) of ponden (lb) la-
ten weergeven (zie “Instellingen appa-
raat wijzigen”).
Serviesgoed voor de magnetron
25
Microgolven
- worden door metaal teruggekaatst.
- dringen door glas, porselein, kunst-
stof en karton heen.
- worden door het gerecht opgeno-
men.
Brandgevaar door het gebruik
van ongeschikt servies.
Serviesgoed dat niet geschikt is voor
de magnetron kan beschadigd raken
en daarbij ook de magnetron be-
schadigen.
Let op de instructies voor servies.
Materiaal en vorm
Het materiaal en de vorm van het ser-
viesgoed zijn van invloed op de verwar-
mings- en bereidingstijden. Het beste
kunt u ronde of ovale platte schalen ge-
bruiken. De gerechten worden dan ge-
lijkmatiger verwarmd dan in rechthoeki-
ge schalen.
U kunt zich verwonden door hol-
le handgrepen en dekselknoppen.
Bij het gebruik van servies met holle
elementen waar vocht in kan komen,
kan druk opgebouwd worden en kan
het betreffende holle element ont-
ploffen.
Gebruik dus geen servies met holle
handgrepen en dekselknoppen, ten-
zij deze holle elementen voldoende
ontlucht zijn.
Metaal
Metalen schalen, aluminiumfolie en
bestek zijn niet geschikt voor gebruik
in de magnetron, evenmin als ser-
viesgoed met een metalen laagje (bij-
voorbeeld een goudkleurig of kobalt-
blauw decorrandje). Metaal kaatst
microgolven terug, waardoor het ge-
recht niet warm kan worden.
Gebruik daarom geen kunststof be-
kertjes, waarvan het aluminium dek-
sel niet helemaal is verwijderd.
Serviesgoed voor de magnetron
26
Uitzonderingen:
- Kant-en-klaarmaaltijden in aluminium
bakjes
kunt u in het apparaat ontdooien en
verwarmen. Belangrijk: verwijder het
deksel van de schaal, en zorg dat de
schaal minstens 2cm van de magne-
tronwanden af staat. Als u bij de berei-
ding alleen het deksel verwijdert, wordt
het gerecht alleen van boven verwarmd.
Als u het gerecht uit de verpakking
haalt en in een geschikte schaal doet,
wordt de warmte gelijkmatiger verdeeld.
Let op! Aluminium bakjes kunnen
gaan kraken of vonken afgeven.
- Aluminiumfolie
Vlees met een onregelmatige vorm, zo-
als gevogelte, wordt het beste ontdooid
en bereid als u de platte delen de
laatste paar minuten met stukjes alumi-
niumfolie afdekt.
De folie moet minstens 2cm van de
binnenwanden van het apparaat ver-
wijderd blijven. Het materiaal mag de
wanden niet raken!
- Metalen spiesen en klemmen
Deze metalen delen kunt u alleen ge-
bruiken als het vlees veel groter is dan
het metaal.
Servies met een glazuurlaagje
of verf
Sommige glazuur- en verfsoorten be-
vatten metalen. Daarom is dit ser-
viesgoed niet geschikt voor de mag-
netron.
Glas
Vuurvast glas en keramisch glas zijn
zeer geschikt.
Kristalglas dat vaak lood bevat, kan
in de magnetron barsten.
Gebruik het materiaal dan ook niet in
de magnetron.
Porselein
Porseleinen serviesgoed is geschikt.
Het mag echter geen metalen deco-
ratie (zoals een goudrand) hebben en
geen holle handgrepen.
Aardewerk
Beschilderd aardewerk is alleen ge-
schikt als het motief zich onder een gla-
zuurlaag bevindt.
Aardewerk kan heet worden.
Trek ovenhandschoenen aan.
Hout
Tijdens het koken verdampt het wa-
ter in het hout. Daardoor droogt het
uit en ontstaan er barsten.
Houten schalen of bakjes zijn dan
ook niet geschikt.
Serviesgoed voor de magnetron
27
Kunststof
Schade door hittegevoelige
kunststof.
Kunststof serviesgoed moet hittebe-
stendig zijn (tot minimaal 110°C).
Kunststof die niet hittebestendig is,
kan vervormen of zelfs smelten.
Kunststof serviesgoed mag alleen
voor de verwarmingssoort “Magne-
tron solo” worden gebruikt.
Kunststof serviesgoed voor de magne-
tron is verkrijgbaar in speciaalzaken.
Kunststof serviesgoed van melamine is
niet geschikt voor de magnetron. Dit
neemt energie op en wordt daardoor
heet. Informeer dus altijd eerst van welk
materiaal het kunststof serviesgoed is.
Serviesgoed van piepschuim (bijvoor-
beeld polystyreen) kunt u gebruiken als
u gerechten maar eventjes wilt verwar-
men.
Kunststof kookbuiltjes kunt u voor
het verwarmen en koken van de in-
houd gebruiken. Prik eerst gaatjes in
het builtje. De stoom kan dan ont-
snappen. U voorkomt zo dat de druk
te hoog wordt en het builtje uiteen-
spat.
Daarnaast zijn er speciale stoom-kook-
zakjes, waarin geen gaatjes hoeven te
worden geprikt. Houdt u zich aan de
gebruiksaanwijzing.
Brandgevaar door materiaal dat
niet geschikt is.
Clips van metaal, kunststof of papier
waar ijzerdraad in zit, kunnen ont-
branden.
Vermijd daarom deze clips.
Wegwerpverpakkingen
Wegwerpverpakkingen van kunststof
moeten voldoen aan de eisen zoals ge-
noemd in de rubriek “Kunststof”.
Brandgevaar door het gebruik
van ongeschikt servies.
Wegwerpverpakkingen van kunst-
stof, papier of ander brandbaar ma-
teriaal kunnen ontbranden.
Laat het apparaat niet zonder toe-
zicht wanneer u gerechten in weg-
werpverpakkingen van kunststof, pa-
pier of ander brandbaar materiaal
verwarmt of bereidt.
Uit milieu-overwegingen kunt u weg-
werpverpakkingen beter vermijden.
Serviesgoed voor de magnetron
28
Serviesgoed testen
Als u niet zeker weet of u serviesgoed
van glas, aardewerk of porselein in de
magnetron kunt gebruiken, kunt u het
servies als volgt testen:
Plaats het serviesgoed leeg in het
midden van het apparaat.
Sluit de deur.
Kies de maximale vermogensstand.
Bevestig de knipperende0 voor de
minuten met OK.
Met de pijltoetsen en voert u
30seconden in en bevestigt u deze
invoer met OK.
Druk op de toets Start.
Hoort u tijdens deze test knetterende
geluiden en ziet u vonkjes, schakel
het apparaat dan meteen uit (druk
daarvoor 2keer op de toets Stop/C).
Serviesgoed dat tot een dergelijke
reactie leidt, is niet geschikt voor de
magnetron. Als u twijfelt, adviseren
wij u bij de fabrikant of winkelier te
informeren of het serviesgoed ge-
schikt is voor de magnetron.
Met het bovenstaande kunt u niet
controleren of eventuele holle hand-
grepen voldoende ontlucht zijn.
Een deksel
- voorkomt dat bij lange bereidings-
tijden te veel waterdamp ontsnapt.
- zorgt dat het gerecht sneller warm
wordt.
- voorkomt dat het gerecht uitdroogt.
- houdt de ovenruimte schoon.
Dek daarom de gerechten bij “Mag-
netron solo”-gebruik af met een voor
de magnetron geschikt deksel.
Dergelijke geschikte deksels zijn in de
winkel verkrijgbaar.
U kunt ook speciale magnetronfolie ge-
bruiken in plaats van het deksel. Pas op
met gewone huishoudfolie. Deze kan
vervormen en een verbinding aangaan
met het voedsel.
Serviesgoed voor de magnetron
29
Schade door hittegevoelige
kunststof.
Het materiaal van het deksel is in de
regel geschikt voor een temperatuur
van maximaal 110°C (zie fabrieks-
voorschriften). Bij hogere temperatu-
ren (grill, hete lucht, etc.) kan de
kunststof vervormen en smelten.
Gebruik het deksel daarom alleen in
magnetrons en dan ook alleen voor
de magnetronfunctie.
Schade door afgedekte ope-
ningen.
Kleine schalen lopen het risico door
het deksel te worden afgedicht. De
stoom kan dan niet ontsnappen via
de openingen aan de zijkant van het
deksel. Het deksel wordt dan te heet
en kan smelten.
Het deksel mag de betreffende
schaal niet helemaal afsluiten.
Gebruik geen deksel
- als u gepaneerde gerechten ver-
warmt.
- als het gerecht een korstje moet krij-
gen, bijvoorbeeld toast.
Explosiegevaar door te hoge
druk.
Als u gesloten potten of flessen ver-
warmt, wordt druk opgebouwd. Het
voorwerp kan daardoor ontploffen.
Verwarm nooit levensmiddelen in af-
gesloten potjes en dergelijke, bij-
voorbeeld potjes babyvoeding. Open
de potjes eerst. Verwijder bij zuigfles-
sen eerst de dop en de speen.
Ingebruikneming van het apparaat
30
Gebruik de magnetron alleen wan-
neer deze is ingebouwd.
Wanneer de magnetron op het
stroomnet wordt aangesloten, is deze
direct klaar voor gebruik.
Dagtijd instellen
Sluit het apparaat op de netspanning
aan.
In het display verschijnt 12:00. De cij-
fers voor de dubbele punt knipperen.
Stel de uren in met behulp van de pijl-
toetsen en .
Bevestig met OK.
Stel de minuten in met behulp van de
pijltoetsen en .
Bevestig met OK.
De ingestelde tijd wordt overgenomen.
U kunt wisselen van het 24-uurs-for-
maat naar het 12-uurs-formaat (1=pm)
(zie het hoofdstuk “Instellingen appa-
raat wijzigen”).
U kunt het apparaat zo instellen dat de
dagtijdweergave automatisch elke
nacht van 23:00 uur tot 5:00uur wordt
uitgeschakeld (zie het hoofdstuk “In-
stellingen apparaat wijzigen”).
Dagtijd corrigeren
Druk op de toets.
In het display verschijnt P1.
Druk op OK.
Corrigeer het uur met de pijltoetsen
en bevestig met OK.
Stel de minuten in met behulp van de
pijltoetsen en bevestig met OK.
De gewijzigde tijd wordt overgenomen.
Bediening
31
Deur openen
Druk op de deuropener om de deur te
openen.
Als de magnetron in gebruik is, wordt
de bereiding bij het openen van de deur
onderbroken.
Serviesgoed in het apparaat
zetten
Plaats het serviesgoed bij voorkeur in
het midden van de ovenruimte.
Draaiplateau
Wanneer aangesloten apparaten en in-
bouwapparaten worden gebruikt op
een hoogte van 900mm of hoger bo-
ven de vloer, moet u erop letten dat
het draaiplateau niet verschuift als het
serviesgoed eruit wordt gehaald.
Met het draaiplateau wordt het gerecht
gelijkmatig ontdooid en bereid.
Gebruik het apparaat alleen als het
draaiplateau geplaatst is.
Het draaiplateau wordt bij elke berei-
ding automatisch ingeschakeld.
Ontdooi en bereid gerechten niet op het
draaiplateau zelf. Het gebruikte servies-
goed mag niet groter zijn dan het draai-
plateau.
Roer het gerecht regelmatig tussendoor
om of draai de pan of schaal, zodat het
gerecht gelijkmatig verwarmd wordt.
Deur sluiten
Doe de deur dicht.
Als u tijdens een bereiding de deur
heeft geopend, kunt u de bereiding
voortzetten door op de toets Start te
drukken.
Als de deur niet goed gesloten is,
kunt u het apparaat niet inschakelen.
Bereidingsproces starten
Met behulp van de overeenkomstige
sensortoets kunt u het magnetronver-
mogen kiezen.
Raak de sensortoets aan om de ge-
wenste vermogensstand te kiezen.
In het display lichten het magnetron-
symbool en de vermogensstand
op.
Stel de gewenste bereidingstijd in
met behulp van de pijltoetsen, eerst
de minuten, en bevestig uw keuze
met OK.
Stel vervolgens de seconden in en
bevestig opnieuw met OK.
Druk op de toets.
Het gerecht wordt bereid.
U kunt kiezen uit 7vermogensstanden.
Hoe groter het vermogen, des te meer
microgolven bereiken het gerecht.
Kies een laag vermogen bij gerechten
die u tijdens het verwarmen of de berei-
ding niet kunt doorroeren of omkeren of
waarvan de samenstelling heel divers
is.
Bediening
32
Alleen zo wordt de warmte gelijkmatig
verdeeld. Verleng de bereidingstijd
evenredig om het gewenste resultaat te
bereiken.
U kunt een bereidingstijd instellen tot
90minuten. Uitzondering: als u het
maximale vermogen hebt gekozen, dan
kunt u een tijd instellen tot maximaal
15minuten. Als u het hoogste vermo-
gen meermaals achter elkaar langdurig
gebruikt, kan het vermogen automa-
tisch verlaagd worden. Dit wordt in het
display aangegeven (oververhittingsbe-
veiliging).
De benodigde tijd hangt af van
- de uitgangstemperatuur van het ge-
recht. Voor gerechten uit de koelkast
geldt een langere bereidingstijd dan
voor gerechten op kamertempera-
tuur.
- De kwaliteit van het gerecht en het
soort gerecht. Verse groente bijvoor-
beeld bevat meer water dan minder
verse groente en hoeft daardoor min-
der lang te worden verwarmd.
- De frequentie van het roeren en om-
keren.
Als u het gerecht frequent doorroert
en omkeert, wordt de warmte gelijk-
matiger verdeeld en neemt de berei-
dingstijd af.
- De hoeveelheid.
Dubbele hoeveelheid = bijna de dub-
bele tijd
Kleinere hoeveelheid = een evenredig
kortere tijd.
- De vorm en het materiaal van het ser-
viesgoed.
Displaymelding “door
De melding “door” (deur) herinnert u er-
aan dat u het apparaat niet leeg mag
starten.
Het apparaat kan beschadigd raken
als het leeg wordt ingeschakeld.
Als u op de starttoets drukt, zonder dat
u eerst de deur geopend heeft, ver-
schijnt de melding door. De elektronica
gaat er dan vanuit dat zich geen ge-
recht in het apparaat bevindt, omdat de
deur gedurende enige tijd (ca.20minu-
ten) niet geopend is. De start wordt ge-
blokkeerd totdat u de deur opent.
Bereidingsproces onderbre-
ken/voortzetten
U kunt op elk moment een berei-
ding . . .
. . . onderbreken:
Druk op de toets Stop/C of open de
deur.
De tijd wordt stopgezet.
. . . voortzetten
Sluit de deur en druk op de toest
Start.
De bereiding wordt voortgezet.
Bediening
33
Instellingen wijzigen
Mocht u, nadat de bereiding is gestart,
constateren dat . . .
. . . de vermogensstand van de mag-
netron te hoog of te laag is:
Kies dan een nieuwe vermogens-
stand.
. . . de ingestelde tijd te kort of te lang
is:
Onderbreek de bereiding (druk één
keer op de toets Stop/C), stel met de
pijltoetsen de nieuwe tijd in en zet de
bereiding voort (druk op de toets
Start),
of:
Als u op de starttoets drukt terwijl het
apparaat in gebruik is, wordt de be-
reidingstijd verlengd. Met elke druk
op de toets wordt de bereidingstijd
met 1minuut verlengd (uitzondering:
bij het maximale magnetronvermogen
met telkens 30seconden).
Bereidingsproces wissen
Druk 2keer op de toets Stop/C.
Na afloop van een bereidings-
proces
Na afloop van de bereiding klinkt er een
geluidssignaal. De magnetronverlichting
dooft.
Om de 5 minuten hoort u een kort her-
inneringssignaal gedurende de eerste
20 minuten na afloop van het program-
ma.
Druk op de toets Stop/C als u het ge-
luidssignaal eerder wilt uitzetten.
Warmhoudautomaat
De warmhoudautomaat wordt inge-
schakeld als na afloop van een berei-
ding met minstens 450Watt de deur
gesloten blijft en er geen toets inge-
drukt wordt.
De automaat wordt na ca.2minuten in-
geschakeld gedurende maximaal 15mi-
nuten met een vermogen van 80Watt.
In het display verschijnen , 80W en
H:H.
De functie wordt beëindigd als u bij ge-
activeerde warmhoudautomaat de deur
opent, op een toets drukt of een scha-
kelaar bedient.
De automatische warmhoudfunctie kan
niet separaat worden ingesteld.
U kunt deze functie uitzetten (zie “In-
stellingen apparaat wijzigen”).
Quick-magnetron
Als u alleen op de toets Start/ drukt,
wordt het apparaat op maximaal ver-
mogen gedurende 1minuut ingescha-
keld.
Druk op de toetsStart/.
Als u verder geen toetsen aanraakt,
start de bereiding van 1minuut op
maximaal vermogen.
Als u op de starttoets drukt terwijl het
apparaat in gebruik is, wordt de berei-
dingstijd telkens met 30seconden ver-
lengd.
Bediening
34
Tijd en vermogen wijzigen
U kunt de opgeslagen tijd en het opge-
slagen vermogen wijzigen en zo een
standaard gebruik opslaan.
Bij vermogensstanden tot 300watt kunt
u maximaal 10minuten opslaan.
Vanaf 450watt kunt u maximaal 5mi-
nuten opslaan.
Druk op de toets.
In het display verschijnt P1.
Kies met behulp van de pijltoetsen
P8.
Bevestig de keuze met OK.
Wijzig het vermogen en bevestig met
OK.
Wijzig daarna de tijd en bevestig met
OK.
Als u een instelling niet wilt wijzigen,
druk dan op de toetsOK.
Als u verder geen instellingen meer
wilt wijzigen, drukt u op de
toetsStop/C.
Deze gewijzigde instellingen blijven
ook na een stroomstoring behouden.
Vergrendeling
De vergrendeling voorkomt dat het ap-
paraat kan worden bediend.
Ingebruiknamebeveiliging inschake-
len
Houd de toets OK ingedrukt terwijl in
het display 6seconden worden afge-
teld, totdat u een geluidssignaal hoort
en het sleutelsymbool in het display
verschijnt:
Het sleutelsymbool verdwijnt na korte
tijd.
Alle functies van het apparaat zijn nu
vergrendeld. Alleen de kookwekker kan
ook bij ingeschakelde ingebruikname-
beveiliging worden gebruikt (zie het
hoofdstuk “Kookwekker”).
De ingebruiknamebeveiliging moet
na een stroomuitval opnieuw worden
ingeschakeld.
Ingebruiknamebeveiliging opheffen
Als u de ingebruiknamebeveiliging
wilt uitschakelen, houdt u de toets
OK weer ingedrukt, totdat u een ge-
luidssignaal hoort.
Bediening
35
Kookwekker gebruiken
De kookwekker kunt u gebruiken voor
bereidingsprocessen buiten het appa-
raat, bijvoorbeeld voor het koken van
eieren. De ingestelde tijd loopt in se-
conden af.
Druk op de toets.
Voer met behulp van de pijltoetsen
het aantal minuten van de gewenste
kookwekkertijd in en bevestig met
OK.
Voer vervolgens het aantal seconden
in van de gewenste kookwekkertijd
en bevestig met OK.
In het display licht op en de tijd telt
af.
Wanneer de tijd verstreken is, klinkt een
geluidssignaal dat enkele keren her-
haald wordt.
Het symbool knippert en de tijd telt
op. U kunt zo zien hoe lang de inge-
stelde kookwekkertijd al verstreken is.
Druk op de toets om het proces te
stoppen.
Kookwekkertijd corrigeren
Druk op de toets.
De kookwekkertijd wordt gestopt.
Wijzig de kookwekkertijd met behulp
van de pijltoetsen en bevestig met
OK.
De kookwekkertijd loopt door.
Kookwekker wissen
Druk op de toetsStop/C.
De kookwekkertijd wordt beëindigd.
Kookwekkertijd met bereiding ge-
bruiken
U kunt de kookwekker ook gebruiken
als u al een bereiding hebt ingesteld. De
kookwekker loopt dan op de achter-
grond af.
Druk tijdens de bereiding op de
toets.
Stel de gewenste kookwekkertijd in
met behulp van de pijltoetsen en be-
vestig met OK.
Na enkele seconden wisselt het display
weer naar het actieve bereidingsproces.
Dat de kookwekkertijd op de achter-
grond afloopt, ziet u aan het sym-
bool.
Als u tijdens de bereiding op de
toets drukt, wordt de huidige waar-
de van de kookwekker weergegeven.
Bediening - automatische programma's
36
Alle automatische programma's zijn ge-
wichtsafhankelijk.
Het gewicht van het voedingsmiddel
kunt u in grammen (g) of ponden (lb) la-
ten weergeven (zie “Instellingen appa-
raat wijzigen”).
Nadat u een programma heeft gekozen,
hoeft u alleen nog maar het gewicht in
te voeren. Het apparaat kiest vervol-
gens automatisch de tijd die bij dat ge-
wicht hoort.
Houdt u rekening met de aangegeven
doorwarmtijd (het aantal minuten bij ka-
mertemperatuur). De warmte wordt dan
gelijkmatig over het gerecht verdeeld.
Ontdooiprogramma's
U kunt kiezen uit 5ontdooiprogramma's
voor verschillende soorten levensmid-
delen. De doorwarmtijd bedraagt bij A3
tot 30minuten (afhankelijk van het ge-
wicht) en bij de andere programma's
ca.10minuten.
A1
Biefstuk, kotelet
A2
Gehakt
A3
Kip
A4
Taart/cake
A5
Brood
Dit programma is uitstekend geschikt
voor het ontdooien van gesneden
brood. Leg de sneetjes los in het appa-
raat of haal ze na de helft van de tijd
(als het signaal klinkt) los.
Bediening - automatische programma's
37
Kookprogramma's
Er zijn telkens 3programma's beschik-
baar voor diepvriesproducten en voor
verse producten.
Bij alle programma's is de doorwarmtijd
ca.2minuten.
Diepvriesproducten bereiden
A6
Groenten
A7
Kant-en-klaargerecht, roerbaar
A8
Ovenschotel, gratin
Verse producten bereiden
A9
Groenten
A10
Aardappelen
A11
Vis in saus
Automatisch programma ge-
bruiken
Druk op de toets.
Kies het gewenste programma met
behulp van de pijltoetsen uit de lijst
van automatische programma's.
Bevestig de keuze met OK.
In het display branden voor magne-
tron en het laagste gewicht van het pro-
duct voor het gekozen programma.
Het startsymbool en g of lb knippe-
ren als verzoek om het gewicht in te
voeren.
Corrigeer het gewicht van het gerecht
met behulp van de pijltoetsen.
Start het programma.
De tijd die bij het gewicht hoort, loopt af
en het magnetronsymbool brandt.
Na de helft van de bereidingstijd hoort u
een geluidssignaal.
Onderbreek het programma om het
gerecht (indien mogelijk) te keren of
door te roeren. Zet het programma
daarna voort.
U kunt eventueel de geprogrammeerde
tijden tijdens de bereiding met enkele
minuten verlengen. Druk daartoe zo
vaak op de starttoets totdat de ge-
wenste tijd in het display verschijnt. U
kunt alle programma's met slechts en-
kele minuten verlengen.
Na afloop van het bereidingsproces
hoort u een geluidssignaal.
De magnetronverlichting dooft.
Recepten - automatische programma's
38
Hier volgen enkele recepten voor de au-
tomatische programma's “Verse pro-
ducten bereiden”. U kunt deze recepten
aanvullen en ermee variëren.
Overschrijd de aangegeven maxi-
mumgewichten niet, anders worden
de gerechten niet gaar.
Houdt u zich aan de aangegeven ge-
wichten.
A9 Groenten
Bereiding
Doe de gereinigde en voorbereide
groente in een schaal. Voeg afhankelijk
van de versheid en het vochtgehalte 3–
4eetlepels water en wat zout of andere
kruiden toe. Voer het gewicht (inclusief
het water) in en bereid de groente in de
afgedekte schaal. Na ongeveer de helft
van de bereidingstijd klinkt een signaal
voor het draaien of omroeren van het
gerecht.
Voer bij het bereiden van groente in
saus het gewicht inclusief de saus in.
Overschrijd het maximumgewicht niet.
Wortels in kervelroom
(2porties)
Bereidingstijd: 25 – 35minuten
-
Ingrediënten
350 g wortels, gereinigd
5 g boter
50ml groentebouillon (instant)
75 g crème fraîche
1 eetlepel witte wijn
zout, peper
1 snufje suiker
1/2 theelepel mosterd
1-2 eetlepels kervel, vers, gehakt of
1 eetlepel kervel, gedroogd en gemalen
ca. 1 eetlepel lichte sauzenbinder
Bereiding
Snijd de wortels in stiften (dikte ca. 3 –
4mm) of in schijfjes (3 – 4mm). Meng
de boter, de bouillon, de crème fraîche
en alle andere ingrediënten. Doe het ge-
heel met de wortels in een schaal. Be-
reid de groente afgedekt. Roer de
groente om als het akoestische signaal
klinkt.
-
Instelling: vers product A 9
Gewicht: 525 g
Niveau: draaiplateau
Recepten - automatische programma's
39
Goudgele
aardappelen(3porties)
Bereidingstijd: 25 – 35minuten
-
Ingrediënten
500 g geschilde aardappelen
1 ui, in kleine blokjes
10 g boter
1 – 2 eetlepels kerrie
250ml groentebouillon (instant)
50ml room
125 g erwten (diepvries)
zout, peper
Bereiding
Snijd de aardappelen in grove blokjes
(ca.3x3cm) of gebruik kleine aardap-
peltjes. Doe alle ingrediënten in een vol-
doende grote schaal en meng het ge-
heel. Bereid de aardappelen afgedekt.
Roer de aardappelen om als het akoes-
tische signaal klinkt en laat het product
verder koken.
-
Instelling: vers product A 10
Gewicht: 800 g
Niveau: draaiplateau
A 11 Vis: viscurry (4porties)
Bereidingstijd: 35–45minuten
-
Ingrediënten
300g ananas (in stukjes)
1rode paprika
1kleine banaan
500g goud- of roodbaarsfilet
3eetlepels citroensap
30g boter
100ml witte wijn
100ml ananassap
zout, suiker, chilipoeder
2eetlepels lichte sausbinder
Bereiding
Snijd de visfilet in blokjes. Doe de blok-
jes in een schaal en besprenkel de vis
met citroensap. Snij de paprika in vier
stukken. Verwijder de ribben en pitten
en snijd de paprika in smalle reepjes.
Pel de banaan en snijd deze in plakjes.
Doe de banaan, de paprika en de ana-
nas bij de vis en meng het geheel. Voeg
de boter toe. Meng de wijn, het sap, de
kruiden en de sausbinder en doe het
mengel bij de vis in de schaal. Meng het
geheel goed en bereid het gerecht afge-
dekt.
-
Instelling: vers product A 11
Gewicht: ca. 1.200g
Niveau:draaiplateau
Instellingen apparaat wijzigen
40
U kunt voor bepaalde instellingen van
het apparaat een alternatief kiezen.
Welke instellingen u kunt wijzigen, ziet u
in de volgende tabel.
De fabrieksinstellingen zijn met een
sterretje* gemarkeerd.
Als u een fabrieksinstelling wilt wijzigen,
gaat u als volgt te werk:
Druk op de toets.
In het display verschijnt P1.
Kies met de pijltoetsen de instellingen
die u wilt wijzigen.
Bevestig de keuze met OK.
Afhankelijk van de gekozen instelling
kunt u nu met behulp van de pijltoet-
sen waarden invoeren of instel-
lingsopties kiezen.
Als u een instelling niet wilt wijzigen
en naar een andere instelling wilt
gaan, druk dan op de toetsOK.
Als u verder geen instellingen meer
wilt wijzigen, drukt u op de
toetsStop/C.
Deze gewijzigde instellingen blijven
ook na een stroomstoring behouden.
Instellingen apparaat wijzigen
41
Instelling Instelmogelijkheden (* fabrieksinstelling)
 Dagtijd instellen Uren Met behulp van de pijltoetsen het uur instel-
len.
Minu-
ten
Met behulp van de pijltoetsen de minuten in-
stellen.
 Geluidssignalen   De geluidssignalen zijn uitgeschakeld.
  * De geluidssignalen zijn ingeschakeld.
 Toetssignaal   De toetssignalen zijn uitgeschakeld.
  * De toetssignalen zijn ingeschakeld.
 Tijdformaat 24u* De 24-uurs-weergave is ingeschakeld.
12u De 12-uurs-weergave is ingeschakeld.
 Nachtschakeling  * De nachtschakeling is uitgeschakeld.
  De nachtschakeling is ingeschakeld. Van
23:00uur tot 5:00uur is de dagtijdweergave
uitgeschakeld.
 Gewichtseenheid  * Het gewicht van het gerecht wordt in gram-
men (g) weergegeven.
  Het gewicht van het gerecht wordt in ponden
(lb) weergegeven.
 Automatische
warmhoudfunctie
  De automatische warmhoudfunctie is uitge-
schakeld.
  * De automatische warmhoudfunctie is inge-
schakeld.
 Quick-magnetron Ver-
mo-
gen
Het maximale vermogen kan gewijzigd wor-
den.
Duur De duur van 1minuut kan gewijzigd worden.
 Displaymelding
door
  De melding “door” verschijnt niet.
  * De melding “door” verschijnt als de deur ge-
durende ca.20minuten niet geopend is. De
start is geblokkeerd.
Instellingen apparaat wijzigen
42
Instelling Instelmogelijkheden (* fabrieksinstelling)
 Demo-functie (om
de apparaten in de
vakhandel of in
showrooms te de-
monstreren)
 * De demo-functie is niet ingeschakeld. Als u
een actieve demo-functie uitzet, verschijnt
kortstondig _ _ _ _ in het display.
  De demo-functie is ingeschakeld. Als u op
een toets drukt of een schakelaar bedient,
verschijnt in het display korte tijd . Het
apparaat kan niet worden gebruikt.
 Fabrieksinstellingen   De fabrieksinstellingen zijn gewijzigd.
  * De fabrieksinstellingen worden weer hersteld
of zijn niet gewijzigd.
Verwarmen
43
Kies voor het verwarmen het volgende
vermogen:
Dranken 900Watt
Gerechten 600Watt
Baby-, kindervoeding 450Watt
Verbrandingsgevaar door te hete
voeding.
Baby- en kindervoeding mag niet te
heet worden.
Verwarm deze producten daarom
slechts 1/2tot1minuut op 450Watt.
Tips voor het verwarmen
Verwarm gerechten afgedekt. Alleen ge-
paneerde gerechten moet u niet afdek-
ken.
Explosiegevaar door te hoge
druk.
Als u gesloten potten of flessen ver-
warmt, wordt druk opgebouwd. Het
voorwerp kan daardoor ontploffen.
Verwarm nooit levensmiddelen in af-
gesloten potjes en dergelijke, bij-
voorbeeld potjes babyvoeding. Open
de potjes eerst. Verwijder bij zuigfles-
sen eerst de dop en de speen.
Verwondingsgevaar door overko-
ken.
Bij het koken en vooral het naverwar-
men van vloeistoffen met de magne-
tronfunctie kan het kookpunt worden
bereikt, zonder dat de bekende
luchtbelletjes opstijgen. De vloeistof
kookt dan niet gelijkmatig. Als u een
glas of beker uit de oven haalt, kan
de vloeistof ineens gaan borrelen en
overkoken. Als de vloeistof nog in de
oven staat en plotseling gaat koken,
kan de deur openspringen.
Voorkom bij het verhitten van vloei-
stoffen dat de vloeistof plotseling
gaat koken (zonder dat er eerst bel-
letjes ontstaan). Roer de vloeistof
daarom voor het verwarmen om.
Wacht na het verwarmen minstens
20seconden voordat u het glas uit
de oven haalt. U kunt tijdens de be-
reiding ook een glazen staafje of iets
dergelijks in het glas zetten.
Eieren kunnen ontploffen.
Verhit geen hardgekookte eieren (ook
niet zonder schaal) met de ovenfunc-
tie “Magnetron”.
Verwarmen
44
Voor gerechten uit de koelkast geldt
een langere bereidingstijd dan voor ge-
rechten op kamertemperatuur. De be-
nodigde tijd voor het verwarmen hangt
af van de kwaliteit, de hoeveelheid en
de begintemperatuur van het gerecht.
Zorg dat voedsel altijd voldoende
wordt verhit.
Als u twijfelt of het product warm ge-
noeg is, stel dan opnieuw een tijd in.
Grotere hoeveelheden voedsel dient u
tijdens het verwarmen af en toe te roe-
ren of keren. Roer de buitenste lagen
naar het midden toe (de buitenkant
wordt het eerst warm).
Na het verwarmen
Wees voorzichtig bij het uitnemen
van het serviesgoed. Het servies-
goed kan heet zijn.
Het serviesgoed wordt niet door de mi-
crogolven verwarmd (met uitzondering
van vuurvast aardewerk), maar door de
warmte die het gerecht afgeeft.
Laat het gerecht nadat het is verwarmd
een paar minuten bij kamertemperatuur
staan. De warmte wordt dan gelijkma-
tiger verdeeld. De temperatuurverschil-
len nemen af.
Verbrandingsgevaar door te heet
voedsel.
Het voedsel kan na verwarmen zeer
heet zijn.
Vergeet niet om gerechten, met na-
me baby- en kindervoeding, na het
verwarmen te roeren of schudden.
Controleer daarnaast of ze niet te
heet zijn.
Koken
45
Doe het gerecht in een schaal die ge-
schikt is voor de magnetron en kook het
afgedekt.
Stel voor het aankoken een vermogen
in van 900Watt en voor het doorkoken
een vermogen van 450Watt.
Stel voor het koken van rijstebrij en
griesmeel eerst 900Watt in en vervol-
gens 150Watt.
Let op het volgende
De bereidingstijd van groente is afhan-
kelijk van de kwaliteit. Verse groente
bevat meer water en is daardoor sneller
gaar. Is de groente niet meer helemaal
vers, voeg dan vóór de bereiding een
beetje water toe.
Voor gerechten uit de koelkast geldt
een langere bereidingstijd dan voor ge-
rechten op kamertemperatuur.
Roer of keer gerechten tijdens de berei-
ding om. De warmteverdeling is dan ge-
lijkmatiger.
Gezondheidsrisico's door te kor-
te bereidingstijd.
Bijzonder bederfelijk voedsel, zoals
vis, moet lang genoeg bereid wor-
den.
Houdt u zich bij dergelijk voedsel al-
tijd aan de aangegeven bereidings-
tijden.
Bij producten met harde schil of hard
vel, zoals tomaten, worstjes, aardappe-
len in de schil en aubergines, dient u
deze meermaals in te prikken of te ker-
ven, zodat de ontstane stoom kan ont-
snappen en de gerechten niet ontplof-
fen.
Gevaar voor verwonding door ei-
eren met schaal.
Eieren met schaal kunnen tijdens het
koken ontploffen. Dat kan ook ge-
beuren nadat u ze al uit het apparaat
hebt gehaald.
Eieren met schaal kunt u alleen in
speciaal daarvoor bestemd servies-
goed met de magnetron koken.
Verbrandingsgevaar door eieren
zonder schaal.
Als u eieren zonder schaal met de
magnetronfunctie verhit, kan de
dooier er na het koken onder hoge
druk uit spuiten.
Eieren zonder schaal kunt u in de
magnetron bereiden als u eerst een
paar gaatjes in de dooier prikt.
Na het koken
Wees voorzichtig als u het gerecht
uit het apparaat haalt! Het servies-
goed kan heet zijn.
Het serviesgoed wordt niet door de mi-
crogolven warm (met uitzondering van
vuurvast aardewerk), maar door de
warmte die het gerecht afgeeft.
Laat het gerecht nadat het is bereid een
paar minuten bij kamertemperatuur
staan (doorwarmtijd). De warmte wordt
dan gelijkmatiger verdeeld. De tempera-
tuurverschillen nemen af.
Ontdooien
46
Gezondheidsrisico's door op-
nieuw invriezen.
(Deels) ontdooid voedsel verliest zijn
voedingswaarde wanneer het op-
nieuw wordt ingevroren en kan dan
bederven.
Vries eenmaal (deels) ontdooid voed-
sel niet weer in. Gebruik het zo snel
mogelijk. Als ontdooid voedsel wordt
gekookt of gebraden kunt u het wel
opnieuw invriezen.
Kies voor het ontdooien het volgende
magnetronvermogen:
- 80W
voor het ontdooien van zeer kwets-
bare producten, zoals room, boter,
kaas, slagroom- en crèmetaarten.
- 150W
voor het ontdooien van andere pro-
ducten.
Haal het ingevroren product uit de ver-
pakking en leg het in een schaal die ge-
schikt is voor de magnetron. Ontdooi
het product onafgedekt. Na de helft van
de ontdooitijd moet het product worden
gekeerd, in stukken gesneden of door-
geroerd.
Laat diepgevroren vlees op een omge-
keerd bord in een glazen of porseleinen
schaal ontdooien. Op deze manier kan
het vocht weglopen. Keer het product
halverwege de tijd om.
Gezondheidsrisico's door kans
op salmonella.
Let bij het ontdooien van gevogelte
extra op de hygiëne.
Gebruik het dooivocht niet.
Vlees, gevogelte en vis hoeven niet vol-
ledig ontdooid te zijn voor verdere be-
reiding.
Het is voldoende als de buitenlaag iets
ontdooid is. Het gerecht is dan zacht
genoeg om kruiden op te nemen.
Ontdooien en bereiden
Diepgevroren gerechten kunt u ontdooi-
en en aansluitend meteen bereiden.
Stel eerst een vermogen in van
900Watt en daarna van 450Watt.
Haal het gerecht uit de verpakking en
doe het in een magnetronbestendige
schaal. Laat het gerecht afgedekt ont-
dooien. Bereid het ook afgedekt. Uit-
zondering: Bereid gehakt onafgedekt.
Roer gerechten die veel vocht bevatten,
zoals soep en groenten, tussendoor re-
gelmatig om. Draai stukken vlees hal-
verwege de tijd om en haal de stukken
los. Draai ook vis halverwege de tijd
om.
Laat het gerecht na het ontdooien en
bereiden een paar minuten op kamer-
temperatuur staan, zodat de tempera-
tuur zich gelijkmatig over het geheel
kan verdelen.
Inmaken
47
Met de magnetron kunt u kleine hoe-
veelheden fruit, groente en vlees inma-
ken in magnetronbestendige potten, die
in de vakhandel verkrijgbaar zijn. Bereid
de potten voor zoals gewoonlijk.
Vul de potten tot maximaal 2cm onder
de bovenrand.
Sluit de magnetronbestendige in-
maakpotten alleen met magnetron-
bestendige haken of doorzichtig
plakband af.
Gebruik geen metalen haken, potten
met schroefdeksel of blikken, om het
ontstaan van vonken te voorkomen.
U kunt maximaal vier potten van een 1/2
liter tegelijk inmaken.
Zet de potten op het draaiplateau.
Breng de inhoud met een vermogen
van 900Watt aan het borrelen.
De benodigde tijd hangt af van:
- de begintemperatuur van de inhoud
van de potten.
- het aantal potten.
De tijdsduur totdat de inhoud van de
potten gaat borrelen (gelijkmatig opstij-
gen van luchtbelletjes) is bij
1 pot ca.3minuten
2 potten ca.6minuten
3 potten ca.9minuten
4 potten ca.12minuten
Bij fruit en komkommers zijn deze tijden
voldoende voor het inmaken.
Verlaag bij groenten het vermogen tot
450Watt als de inhoud is gaan borrelen
en kook
- wortels ca. 15 minuten en
- erwten ca. 25 minuten
na.
Na het inmaken
Haal de potten uit het apparaat, leg er
een doek overheen en laat ze ca.24uur
op een tochtvrije plaats staan.
Verwijder de klemmen of het plakband
en controleer of alle potten goed dicht
zitten.
Praktijkvoorbeelden
48
Levensmid-
delen
Hoeveelheid Magne-
tronver-
mogen
(Watt)
Tijd (min.) Opmerkingen
Boter/margari-
ne smelten
100g 450 1:00–1:10 onafgedekt smelten
Chocolade
smelten
100g 450 3:00–3:30 onafgedekt smelten, tussen-
door omroeren
Gelatine
oplossen
1pakje+
5eetlepels water
450 0:10–0:30 onafgedekt oplossen, tussen-
door omroeren
Glazuur
bereiden
1pakje+
250ml vocht
450 4–5 onafgedekt verwarmen, tus-
sendoor omroeren
Gistdeeg voordeeg van
100g meel
80 3–5 afgedekt laten rijzen
Popcorn
bereiden
1eetlepel (20g)
popcornmaïs
900 3–4 doe de maïs in een 1-l-glas,
afgedekt bereiden en met
poedersuiker bestrooien
Chocozoen
vergroten
20g 600 0:10–0:20 onafgedekt op een bord leg-
gen
Slasauzen aro-
matiseren
125ml 150 1–2 onafgedekt, heel licht verwar-
men
Citrusvruchten
op temperatuur
brengen
150g 150 1–2 onafgedekt op een bord leg-
gen
Ontbijt
spek bakken
100g 900 2–3 onafgedekt op keukenpapier
leggen
IJs schepklaar
maken
500g 150 2 onafgedekt in het apparaat
zetten
Tomaten
pellen
3stuks 450 6–7 bij het kroontje kruisvormige
inkepingen maken, afgedekt
in weinig water verwarmen,
velletje verwijderen. De toma-
ten kunnen zeer heet worden.
Aardbeiencon-
fiture bereiden
300g aardbeien,
300g geleisuiker
900 7–9 meng vruchten en suiker en
bereid ze afgedekt in een ho-
ge schaal
Alle getallen in de tabel zijn slechts algemene richtlijnen.
Aanwijzingen voor keuringsinstituten
49
Testgerechten
volgens
EN60705
Magnetron-
vermogen
(Watt)
Duur
(min.)
Door-
warm-
tijd*
(min.)
Opmerking
Eiercrème,
1000 g
300 38–40 120 Voor het serviesgoed zie de
norm, afmetingen boven-
kant (25 x 25 cm)
Zandtaart,
475g
600 8 5 Voor het serviesgoed zie de
norm, buitendiameter bo-
venkant 220mm, open be-
reiden
Gehaktmassa,
900g
600
450
7
12
5 Voor het serviesgoed zie de
norm, afmetingen boven-
kant 250mmx124mm,
open bereiden
Ontdooien van
vlees (gehakt),
500g
150 11 5–10 Voor het serviesgoed zie de
norm, open ontdooien, hal-
verwege keren
Frambozen,
250g
150 7 3 Voor het serviesgoed zie de
norm, open bereiden
* Laat het gerecht tijdens de doorwarmtijd bij kamertemperatuur staan. Gedurende
die tijd wordt de temperatuur in het product gelijkmatig verdeeld.
Reiniging en onderhoud
50
Reinig het apparaat alleen als de
spanning van het apparaat is ge-
haald (trek bijvoorbeeld de stekker
uit de contactdoos).
Gebruik voor het reinigen van het ap-
paraat nooit een stoomreiniger.
De stoom kan in aanraking komen
met delen die onder spanning staan
en kortsluiting veroorzaken.
Ovenruimte, binnenkant deur
Gevaar voor verbranding door
hete magnetron.
Direct na gebruik kan de magnetron
nog te heet zijn om te reinigen.
Reinig de magnetron als deze vol-
doende is afgekoeld.
Brandgevaar door te sterke ver-
ontreiniging.
Sterke verontreiniging kan in extreme
omstandigheden het apparaat be-
schadigen en door brandgevaar zelfs
tot gevaarlijke situaties leiden.
Wacht niet te lang met reinigen, zo-
dat het reinigen niet onnodig moei-
lijker en in extreme gevallen zelfs on-
mogelijk wordt.
U kunt de binnenkant van de magne-
tron en de binnenkant van de deur reini-
gen met een zacht reinigingsmiddel of
met een beetje afwasmiddel in water
schoonvegen. Wrijf alles daarna met
een zachte doek droog.
Bij verontreinigingen kunt u ook een
glas water 2tot3minuten in het appa-
raat verhitten, totdat het water kookt.
De damp slaat dan op de wanden neer
en weekt de verontreinigingen los.
Daarna kunt u deze gemakkelijk verwij-
deren, eventueel met een beetje afwas-
middel.
Verwijder nooit de afdekking van de
opening voor microgolven in de
ovenruimte en de folie op de binnen-
zijde van de deur.
Er mogen geen vloeistoffen of voor-
werpen in de ventilatie-openingen
van het apparaat terechtkomen.
Neem de binnenruimte niet met een
te natte doek af, anders kan er water
in de openingen komen.
Gebruik geen schuurmiddelen, want
daardoor kunnen krassen ontstaan.
Geurtjes kunt u neutraliseren door een
kopje water met citroensap een paar
minuten in de magnetron te laten ko-
ken.
Reiniging en onderhoud
51
Gezondheidsrisico's door een
defect apparaat.
Een apparaat met een beschadigde
deur mag niet worden gebruikt, tot-
dat de deur door een door Miele ge-
autoriseerde technicus is gerepa-
reerd. Als u de magnetron wel in-
schakelt, kunnen er microgolven vrij-
komen die gevaarlijk kunnen zijn.
Houd de deur altijd schoon en con-
troleer deze regelmatig op bescha-
digingen. Gebruik de magnetron niet
als
– de deur verbogen is.
– de deurscharnieren los zitten.
– er gaatjes of scheuren in de om-
manteling, de deur of de binnen-
wanden van het apparaat zitten.
Voor het reinigen van de ovenruimte
gaat u als volgt te werk:
Verwijder het draaiplateau en reinig
het in de afwasautomaat of met een
drupje afwasmiddel in water.
Houd het kruis onder het draaiplateau
en de bodem van de ovenruimte er-
onder schoon. Het draaiplateau draait
anders schokkerig.
Controleer of de raakvlakken tussen
het draaiplateau en het kruis schoon
zijn.
Draai het kruis niet met de hand, an-
ders kan de aandrijfmotor bescha-
digd raken.
Reiniging en onderhoud
52
Front
Er mogen geen vloeistoffen of voor-
werpen in de ventilatie-openingen te-
rechtkomen.
Als verontreinigingen te lang inwer-
ken, kunt u ze soms niet meer verwij-
deren en kunnen de oppervlakken
verkleuren of aangetast worden.
Verwijder verontreinigingen op het
front bij voorkeur meteen.
Reinig het front met een schoon spons-
doekje, afwasmiddel en warm water.
Droog het onderdeel vervolgens met
een zachte doek af.
U kunt voor het reinigen ook een
schoon, vochtig microvezeldoekje zon-
der reinigingsmiddel gebruiken.
Alle oppervlakken zijn krasgevoelig.
Bij glazen oppervlakken kunnen
krassen glasbreuk tot gevolg heb-
ben.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of aangetast worden als ze met ver-
keerde reinigingsmiddelen in aanra-
king komen.
Neem de volgende reinigingstips in
acht.
Om beschadigingen aan de opper-
vlakken te voorkomen, mogen de vol-
gende middelen niet worden ge-
bruikt:
- soda-, ammoniak-, zuur- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen,
- kalkoplossende reinigingsmiddelen,
- schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmid-
del en reinigingssteen,
- oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
- reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
- reinigingsmiddelen voor vaatwassers,
- ovensprays,
- glasreinigers,
- schurende harde sponzen en
borstels, bijvoorbeeld pannenspons-
jes,
- vlekkensponsjes,
- scherpe metalen schrapers.
Nuttige tips
53
De meeste storingen en problemen die bij dagelijks gebruik kunnen optreden, kunt
u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u
Miele niet hoeft in te schakelen.
Op www.miele.com/service vindt u informatie over hoe u zelf storingen kunt ver-
helpen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en
het probleem te verhelpen.
Probleem Oorzaak en oplossing
Een bereiding kan niet
worden gestart.
Controleer
of de deur gesloten is.
of de ingebruiknamebeveiliging is ingeschakeld
(zie het hoofdstuk “Bediening”, paragraaf “Inge-
bruiknamebeveiliging”).
of in het display “door” staat. De deur werd
langere tijd (ca. 20minuten) niet geopend (zie het
hoofdstuk “Bediening”, paragraaf “Displaymelding
door”).
of de stekker goed in het stopcontact zit.
of de zekering van de huisinstallatie is doorgesla-
gen, omdat het apparaat, de huisinstallatie of een
ander apparaat defect is (trek dan de stekker uit
het stopcontact en waarschuw een elektricien of
Miele technicus, zie het hoofdstuk “Service”).
Na de bereiding is een
geluid te horen.
Dat is geen storing. Om te voorkomen dat er vocht
in de ovenruimte, op het bedieningspaneel of in de
inbouwkast neerslaat, blijft de ventilator na een be-
reiding nog een tijdje draaien. Het systeem wordt
automatisch uitgeschakeld.
Het display is donker. Het is tussen 23:00uur en 5:00uur en de nachtscha-
keling is actief.
Schakel de nachtschakeling uit als u de dagtijd al-
tijd wilt aflezen.
Nuttige tips
54
Probleem Oorzaak en oplossing
Het draaiplateau draait
onregelmatig.
Het gedeelte onder het draaiplateau is mogelijk ver-
ontreinigd.
Controleer of er vuil zit tussen het draaiplateau en
de bodem van de ovenruimte.
Controleer of de raakvlakken tussen het draaipla-
teau en het kruis eronder schoon zijn.
Reinig het gedeelte onder het draaiplateau.
Het gerecht is na afloop
van de bereiding niet
voldoende ontdooid,
warm of gaar.
De tijd of de vermogensstand is niet goed gekozen.
Controleer of u een tijd heeft ingesteld die past bij
het ingestelde vermogen.
Hoe lager het vermogen, des te langer is de berei-
dingstijd.
Controleer of de bereiding is onderbroken en daar-
na is voortgezet.
De magnetron werkt,
maar de verlichting van
de ovenruimte niet.
De lamp is defect.
U kunt het apparaat gewoon gebruiken. Alleen de
lamp is defect.
Neem contact op met Miele als de lamp moet wor-
den vervangen.
Tijdens de bereiding in
de magnetron zijn
vreemde geluiden te ho-
ren.
Het voedsel is met aluminiumfolie afgedekt.
Verwijder de aluminiumfolie.
Er ontstaan vonken door het gebruik van metalen
serviesgoed.
Houdt u zich aan de aanwijzingen uit het hoofd-
stuk “Serviesgoed voor de magnetron”.
De dagtijd in het display
klopt niet.
Na een stroomstoring begint de tijd weer vanaf 12:00
uur te lopen, net als bij de ingebruikneming.
De dagtijd moet opnieuw worden ingesteld.
Corrigeer de dagtijd.
Nuttige tips
55
Probleem Oorzaak en oplossing
Het gerecht koelt te
snel af.
De warmte ontstaat altijd eerst aan de buitenkant van
het gerecht en verplaatst zich vervolgens naar het
midden.
Wordt een gerecht op een hoog vermogen ver-
warmd, dan kan het van buiten al heet zijn, terwijl het
van binnen nog niet warm genoeg is. Tijdens de
doorwarmtijd wordt de temperatuur gelijkmatig over
het gerecht verdeeld. In het midden wordt het war-
mer, aan de buitenkant kouder.
Verwarm met name gerechten die uit verschillende
bestanddelen bestaan, zoals een menu, daarom
op een wat lager vermogen, gedurende een iets
langere tijd.
De magnetron wordt tij-
dens een bereidings-
proces automatisch uit-
geschakeld.
De luchtcirculatie kan onvoldoende zijn.
Controleer of de luchttoe- of -afvoer afgesloten is.
Verwijder de betreffende voorwerpen.
Als het apparaat oververhit raakt, wordt het om vei-
ligheidsredenen automatisch uitgeschakeld.
Na een afkoelfase kunt u de bereiding voortzetten.
Het apparaat wordt herhaaldelijk uitgeschakeld.
Neem contact op met Miele.
Service
56
Op www.miele.com/service vindt u in-
formatie over hoe u zelf storingen kunt
verhelpen en over Miele onderdelen.
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt ver-
helpen, waarschuwt u uw Miele vakhan-
delaar of Miele.
Een bezoek van een technicus kunt u
online op www.miele.com/service
boeken.
De contactgegevens van de afdeling
klantcontacten van Miele vindt u ach-
teraan in dit document.
Miele heeft de typeaanduiding en het
serienummer nodig (Fabr./SN/Nr.). Bei-
de gegevens vindt u op het typeplaatje.
Garantie
De garantietermijn voor dit apparaat be-
draagt 2jaar.
Voor meer informatie zie de bijge-
voegde garantievoorwaarden.
Duitsland - Miele & Cie. KG, Carl-Miele-Straße 29, 33332 Gütersloh
Plan nu zelf een serviceafspraak via www.miele.nl.
Snel en gemakkelijk.
Miele Nederland B.V.
Postbus 166
4130 ED VIANEN
(0347) 37 88 88
Bezoek het Miele Experience Center:
De Limiet 2
4131 NR VIANEN
Bezoek op ook de Miele webshop
voor een compleet overzicht van alle accessoires,
toebehoren en reinigings- en onderhoudsproducten
voor uw Miele apparaat.
U kunt ook bellen met onze afdeling Klantcontacten,
bereikbaar via telefoonnummer (0347) 37 88 88.
www.miele.nl
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
Maak een afspraak in het Miele Experience Center
in Brussel, Mollem, Antwerpen of Hasselt
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
Internet: www.miele.be
M.-Nr. 12 396 080 / 01nl-NL, BE
M 2240 SC
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Miele M 2240 SC Handleiding

Type
Handleiding