Mitsubishi 250YHA2 Installatie gids

Categorie
Split-systeem airconditioners
Type
Installatie gids
35
1. Veiligheidsvoorschriften
Inhoud
1. Veiligheidsvoorschriften ................................................................................... 35
2. Plaats .............................................................................................................. 36
3. Het buitenapparaat installeren ........................................................................
37
4. Installerenvandekoelstoeidingen ................................................................
38
5. Installatie van Draineerbuizen .........................................................................
41
6. Elektrische aansluitingen .................................................................................
41
7. Proefdraaien .................................................................................................... 43
8. Speciale functies .............................................................................................
44
9. Het systeem controleren .................................................................................
45
►Leesalle“Veiligheidsvoorschriften”voordatuhetapparaatin-
stalleert.
►Steldeaanleverendeinstantieopdehoogteofvraagomtoe-
stemmingvoordatuhetsysteemaansluitophetnet.
►
“DezeapparatuurvoldoetaanIEC61000-3-12,mitshetkortsluit-
vermogen S
SC
groter isdanofgelijk isaanS
SC
(*1) ophet aan-
sluitpunttussendestroombronvandegebruikerenhetopenbare
systeem.Hetisdeverantwoordelijkheidvandeinstallateurofge-
bruikervandeapparatuur,zonodiginoverlegmetdebeheerder
vanhetdistributienetwerk,omervoortezorgendatdeapparatuur
alleen wordt aangesloten op eenstroombron met eenkortsluit-
vermogenS
SC
groterdanofgelijkaanS
SC
(*1).”
S
SC
(*1)
Modellen S
SC
(MVA)
PUHZ-RP200YHA2 1,35
PUHZ-RP250YHA2 1,49
Waarschuwing:
Beschrijftmaatregelen diegenomenmoeten wordenomhet risicovanver
-
wondingofdoodvandegebruikertevoorkomen.
Voorzichtig:
Beschrijftmaatregelendiegenomenmoetenwordenomschadeaanhetap
-
paraattevoorkomen.
Informeer de klant na voltooiing van de installatie over de “Veiligheidsvoorschriften”,
het gebruik en het onderhoud van het apparaat en laat het apparaat proefdraaien om
de werking ervan te controleren. Zowel de installatie- als de gebruikershandleiding
dienen ter bewaring aan de gebruiker te worden gegeven. Deze handleidingen die
-
nen te worden doorgegeven aan latere gebruikers.
: Geeft een onderdeel aan dat geaard moet worden.
Waarschuwing:
Leesdestickersdieophetapparaatzittenzorgvuldig.
Waarschuwing:
• Hetapparaatmagnietdoordegebruikerzelfwordengeïnstalleerd.Vraagde
dealerofeenerkendeinstallateuromhetapparaatteinstalleren.Onjuistein
-
stallatievanhetapparaatkanleidentotwaterlekkage,elektrischeschokkenof
brand.
• Volgvoordeinstallatie de instructies in de installatiehandleiding en gebruik
gereedschapen pijpmateriaal dat speciaalis gemaaktvoor gebruikmet
R410A-koelstof.DeR410A-koelstofinhetHFC-systeemwordtgebruiktonder
een1,6maalgroteredrukalsnormalekoelstoffen.WanneernietvoorR410A-
koelstofontworpenpijpdelenwordengebruikt en het apparaat onjuist wordt
geïnstalleerd,kunnendepijpenknappenwaardoorschadeofletselkanont
-
staan.Daarnaastkunnenwaterlekkage,elektrischeschokkenofbrandoptre
-
den.
• Het apparaat dient volgens de instructies te worden geïnstalleerd om het
risicoop beschadigingbijeen aardbevingofstormte beperken.Eenonjuist
geïnstalleerdapparaatkanvallenenschadeofletselveroorzaken.
• Het apparaat moet worden geïnstalleerd op een constructie diehet gewicht
ervankandragen.Alshetapparaatwordtgeïnstalleerdopeeninstabielecon
-
structie,kanhetvallenenschadeofletselveroorzaken.
• Alshetapparaatineenkleineruimtewordtgeïnstalleerd,moetenmaatregelen
worden genomen tegen hetweglekken van koelstof. Deconcentratie weg
-
gelekt koelstof inde lucht mag de grenswaarden niet overschrijden. Vraag
de dealer watu tegenhet overmatig weglekkenvan koelstof kunt doen.Als
deconcentratiekoelstofindeluchtte hoogwordt,kanzuurstofgebrekinde
ruimteoptreden.
• Ventileerderuimtealserkoelstofweglektwanneerhetapparaatinwerkingis.
Alsdekoelstofincontactkomtmetvuur,komengiftigegassenvrij.
• De installatie van de elektrische onderdelen moet worden uitgevoerd door
eengediplomeerdeelektriciëninovereenstemmingmetdelokaleregelgeving
endeinstructiesin dezehandleiding.Installeerstroomonderbrekersenzorg
voor eenjuiste voedingsspanning. Sluit geen andereapparatuur aan op de
voedingsleidingen van de apparaten. Onjuist geïnstalleerdeof ongeschikte
voedingsleidingenkunnenelektrischeschokkenofbrandveroorzaken.
• Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme, naadloze C1220-pijpen vankoper of
koperlegeringenalskoelstofpijpen.Alsdepijpenonjuistwordenaangesloten,
ishetapparaatnietgoedgeaardenkunnenelektrischeschokkenoptreden.
• Gebruikuitsluitenddegespeciceerdekabels.Deaansluitingenmoetenstevig
vastzitten zonder spanning opde aansluitpunten. Onjuiste aansluitingof in
-
stallatievandekabelskanleidentotoververhittingofbrand.
• Hetdeksel vanhet aansluitblok van hetbuitenapparaat moet stevigworden
vastgemaakt.Bijonjuistemontagevanhetdekselkunnenstofenvochtinhet
apparaatkomen,wateenelektrischeschokofbrandkanveroorzaken.
• Gebruikbijhet installerenofverplaatsenvanhet apparaatuitsluitenddege
-
speciceerdekoelstof(R410A)voorhetvullenvandekoelstofpijpen.Mengde
koelstofnietmetanderekoelstoffenenleteropdatergeenluchtindepijpen
achterblijft.Indeleidingenachtergeblevenluchtkandrukstotenveroorzaken
diekunnenleidentotscheurenenandereproblemen.
• Gebruik uitsluitend door Mitsubishi Electricgoedgekeurde accessoires en
vraagdedealerofeenerkendeinstallateurdezeteinstalleren.Onjuisteinstal
-
latie van accessoires kan leiden tot waterlekkage, elektrische schokken of
brand.
• Brenggeenwijzigingenaanaanhetapparaat.Neemvoorreparatiecontactop
metdedealer.Onjuistuitgevoerdereparatiesofwijzigingenkunnenleidentot
waterlekkage,elektrischeschokkenofbrand.
• De gebruiker mag nooit proberenhet apparaat zelf te repareren of te ver
-
plaatsen.Onjuiste installatie van het apparaat kan leiden tot waterlekkage,
elektrischeschokkenofbrand.Alshetapparaatmoetwordengerepareerdof
verplaatst,neemdancontactopmetdedealerofeenerkendeinstallateur.
• Controleer navoltooiing van de installatie op koelstoflekkage.Als koelstof
naarderuimtelektenincontactkomtmetdevlamvaneenverwarmings-of
kookapparaat,komengiftigegassenvrij.
1.1. Voordeinstallatie
Voorzichtig:
• Gebruikhetapparaatnietinbijzondereomgevingen.Installeerdeairconditio-
nerniet inruimteswaarindeze wordtblootgesteldaan stoom,vluchtigeolie
(inclusiefmachine-olie)ofzwavelgas,gebiedenmeteenzoutklimaatzoalsde
kustof gebieden waarhetapparaatkan worden bedekt doorsneeuw,omdat
hierdoor deprestaties aanzienlijk kunnen verminderen en schade kan ont
-
staanaandeinterneonderdelen.
• Installeerhetapparaatnietinruimteswaarbrandbaregassenwordengepro
-
duceerdof kunnen lekken, stromenof samenstromen. Ophopingvan brand
-
baregassenrondhetapparaatkanleidentotbrandofeenexplosie.
• Hetbuitenapparaat produceert condens tijdens de verwarmingsfase. Zorg
voor afvoer rondhet buitenapparaat als dergelijk condensvocht schadekan
veroorzaken.
• Houdrekeningmetgeluidenelektrischestroringenbijinstallatievanhetap
-
paraatin een ziekenhuis of communicatieruimte.Stroomomzetters, huishou
-
delijke apparaten,hoogfrequente medische apparatuur en radiocommunica
-
tieapparatuurkunnenstoringenindeairconditionerveroorzaken.Omgekeerd
kandeairconditionerstoringenveroorzakeninmedischeapparatuur,commu
-
nicatieapparatuurendeweergavevanbeeldschermen.
1.2. Voordeinstallatie(verplaatsing)
Voorzichtig:
• Gazeer voorzichtig te werkbij hetverplaatsen vanhetapparaat. Het ap
-
paraatdientdoortweeofmeerpersonentewordengetild,aangezienhet
20kg ofmeerweegt.Tilhetapparaat niet opaandeverpakkingsbanden.
Draagbeschermendehandschoenenbij hetuitpakkenenverplaatsenvan
hetapparaat om te voorkomen dat uzich snijdt aande vinnen of andere
onderdelen.
• Zorgdathetverpakkingsmateriaalopeenveiligemanierwordtweggewor
-
pen. Verpakkingsmaterialen zoals klemmen en andere metalen of houten
onderdelenkunnensnijwondenofanderletselveroorzaken.
• Controleerdedragendeconstructieenbevestigingvanhetbuitenapparaat
regelmatigoploszitten,scheurenofanderebeschadigingen.Alsdergelijke
problemennietwordenverholpen,kanhetapparaatvallenenschadeoflet
-
selveroorzaken.
• Gebruikgeenwateromdeairconditionertereinigen.Hierdoorkunnenelek
-
trischeschokkenoptreden.
• Trekalleensmoerenaantothetopgegevenaanhaalmomentmeteenmo
-
mentsleutel.Bijovermatigaantrekkenkan deensmoernaenigetijdbre
-
kenwaardoorkoelstofkanweglekken.
BG79U791K01_nl.indd 35 9/18/2007 10:04:48 AM
36
1. Veiligheidsvoorschriften
1.3. Voordeinstallatievandeelektrischebedrading
Voorzichtig:
• Installeerstroomonderbrekers.Alsergeenstroomonderbrekerswordenge-
installeerd,kunnenelektrischeschokkenoptreden.
Gebruikvoorde voedingsleidingenstandaardkabelsmet voldoendecapaci-
teit.Telichtekabelskunnenkortsluiting,oververhittingofbrandveroorzaken.
• Oefenbijde installatievandevoedingsleidingengeentrekkrachtuitop de
kabels.Alsdeaansluitingenloszitten,kunnendekabelsloskomenofbreken
enoververhittingofbrandveroorzaken.
• Zorgervoordathetapparaatgoedisgeaard.Sluitdeaardleidingnietaanop
eengas-ofwaterleiding,bliksemaeiderofaardleidingvoordetelefoon.On
-
juisteaardingvanhetapparaatkanelektrischeschokkenveroorzaken.
• Gebruikstroomonderbrekers (aardlekschakelaar, isolatieschakelaar (+Bze
-
kering)enonderbrekermetgegotenbehuizing)metdeopgegevencapaciteit.
Hetgebruikvanstroomonderbrekersmeteentehogecapaciteitkanstorin
-
genofbrandveroorzaken.
1.4. Voorhetproefdraaien
Voorzichtig:
• Zetdenetspanningsschakelaarten minste 12 uur voordatu het apparaat
gaatgebruikenaan.Alsuhetapparaatdirectnahetaanzettenvandenet
-
spanningsschakelaar inschakelt, kunnen de interne onderdelen ernstig
beschadigd raken. Laat denetspanningsschakelaar altijd aanstaan gedu
-
rendehetseizoenwaarinuhetapparaatgebruikt.
Controleervoordatubegintmetproefdraaienofallepanelen,beveiligingenen
anderebeschermendeonderdelengoedzijngeïnstalleerd.Draaiendeofwarme
onderdelenofonderdelenonderhogespanningkunnenletselveroorzaken.
• Raakdeschakelaarsnooitmetnattevingersaan.Hierdoorkaneenelektri-
scheschokoptreden.
Raakdekoelstofpijpennietmetblotehandenaanalshetapparaatinwerkingis.
Dekoelstofpijpenzijnheetofkoudafhankelijkvandetoestandvandekoelstof.
Bijhetaanrakenvandepijpenkuntubrandwondenofbevriezingenoplopen.
• Wachtnadathetapparaatisuitgeschakeldtenminstevijfminutenvoordat
udenetspanningsschakelaar uitzet. Eerder uitzetten kan waterlekkageof
storingenveroorzaken.
1.5. GebruikvanairconditionersmetR410A-koelstof
Voorzichtig:
• Gebruikfosforhoudende,zuurstofarme,naadlozeC1220-pijpenvankoper
ofkoperlegeringenalskoelstofpijpen.Controleerofdebinnenkantvande
pijpenschoonisenvrijvanschadelijkestoffenzoalszwavelverbindingen,
oxidanten,vuilofstof.Gebruikpijpenvandeopgegevendikte.(Ziep.38)
Bewaardepijpendievoordeinstallatiezullenwordengebruiktbinnenshuisen
laat deverzegelingaanbeide uiteindenintact totvlakvoorhetsolderen.(Laat
kniestukken,etc.inhunverpakking.)Hetbinnendringenvanstof,vuilofvochtin
dekoelstofpijpenkanleidentotachteruitgangvandeolieofcompressorstoringen.
• Gebruikesterolie,etherolieofalkylbenzeen(inkleinehoeveelheden)als
koelolieomdeaansluitingsoppervlakkenaftedichten.Vermengingvande
koeloliemetmineraaloliekanleidentotachteruitgangvandekoelolie.
• Gebruik uitsluitendR410A-koelstof.Bijgebruikvananderekoelstoffen
veroorzaaktdechloorachteruitgangvandekoelolie.
• Gebruikeenvacuümpompmeteenretourstroomregelklep.
Alsdeolievandevacuümpompterugstroomtindekoelleidingen,kande
koelolievervuildraken.
• GebruikgereedschapdatspeciaalisontworpenvoorgebruikmetR410A
-
koelstof.Hetvolgendegereedschapisvereist.Neemvoorvragencontact
opmetdedichtstbijzijndedealer.
Gereedschap (voor R410A)
Verdeelventiel Optrompgereedschap
Vulslang Maatafstemmingsmeter
Gaslekdetector Vacuümpompadapter
Momentsleutel Elektronische koelstofdrukmeter
Gebruikuitsluitenddejuistegereedschappen.Hetbinnendringenvanstof,vuilof
vochtindekoelstofpijpenkanleidentotachteruitgangvandekoelolie.
• Maak geengebruikvaneenvulcilinder.Hetgebruikvaneenvulcilinder
leidttotveranderingenindesamenstellingvandekoelstof,waardoorde
efciëntiewordtverminderd.
1
1.6. Accessoiresvanhetbuitenapparaat(Fig.1-1)
De aan de linkerzijde getoonde onderdelen zijn de accessoires van dit apparaat en
zijn aangebracht aan de binnenzijde van het onderhoudspaneel.
1
Verbindingspijp ......
×
1
2. Plaats
2.1. Koelpijpen(Fig.2-1)
►
Controleer dathet verschil in hoogtetussen hetbinnen- enhet buitenap-
paraat, delengte van de koelpijpen enhet aantal bochten in deleidingen
binnendelimietenzoalsinonderstaandetabelaangegevenvallen.
Modellen
A
Afmeting leiding (mm)
B
Pijplengte
(1 richting)
C
Hoogte
-
verschil
D
Aantal bochten
bends (1 richting)
Gaszijde
Vloeistofzijde
RP200 ø25,4 ø9,52 Max. 120 m Max. 30 m Max. 15
RP250 ø25,4 ø12,7 Max. 120 m Max. 30 m Max. 15
De begrenzingen voor het hoogteverschil zijn voor alle opstellingen van binnen- en bui-
tenapparaten bindend, onafhankelijk van het feit welk apparaat hoger opgesteld wordt.
E
Binnenapparaat
F
Buitenapparaat
2.2.
Deinstallatieplaatsvoorhetbuitenapparaatkiezen
Vermijd plaatsen die worden blootgesteld aan direct zonlicht of andere warmtebronnen.
Kies een plaats waar niemand last heeft van het geluid van het apparaat.
Kies een plaats die eenvoudige aansluiting van de elektrische bedrading en pij
-
pen naar het binnenapparaat mogelijk maakt.
Vermijd plaatsen waar brandbare gassen worden geproduceerd of kunnen lek
-
ken, stromen of samenstromen.
Houd er rekening mee dat er tijdens de werking water uit het apparaat kan druppelen.
Kies een vlakke constructie die bestand is tegen het gewicht en de trillingen van het apparaat.
Vermijd locaties waar het apparaat door sneeuw kan worden bedekt. In gebieden waar zware
sneeuwval kan worden verwacht, moet u speciale voorzorgsmaatregelen treffen, zoals het
verhogen van de installatielocatie of het aanbrengen van een kap over de luchtinlaat en -uitlaat.
Hiermee wordt voorkomen dat de sneeuw de luchtinlaat kan blokkeren of rechtstreeks tegen de
luchtinlaat kan blazen. Dit kan de luchtstroom namelijk beperken en mogelijk leiden tot storingen.
Vermijd plaatsen die worden blootgesteld aan olie, stoom of zwavelgas.
Gebruik de tilhandgrepen van het buitenapparaat om het apparaat te verplaatsen. Als het appa-
raat van onderen wordt beetgepakt, kunnen verwondingen ontstaan aan de handen of vingers.
2.3. Buitenafmetingen(Buitenapparaat)(Fig.2-2)
Fig.2-1
(mm)
Fig.1-1
Fig.2-2
BG79U791K01_nl.indd 36 9/18/2007 10:04:48 AM
37
2. Plaats
Fig.3-1
2.4. Ventilatieenbereikbaarheid
2.4.1. Installatieopwinderigeplaatsen
Als het buitenapparaat wordt geïnstalleerd op een dak of een andere plaats waar de
wind vrij spel heeft, moet de luchtuitlaat van het apparaat zo worden gericht dat deze niet
rechtstreeks blootstaat aan krachtige windstoten. Krachtige windstoten die de luchtuitlaat
binnendringen kunnen de normale luchtstroom bemoeilijken en storingen veroorzaken.
Hieronder volgen drie manieren om het apparaat tegen krachtige windstoten te beschermen.
1 Richt de luchtuitlaat naar de dichtstbijzijnde muur, op ongeveer 100 cm van de
muur. (Fig. 2-3)
2 Installeer een optionele luchtgeleider als het apparaat wordt geïnstalleerd op
een plaats waar krachtige windstoten bij storm etc. rechtstreeks de luchtuitlaat
kunnen binnendringen. (Fig. 2-4)
A Luchtgeleider
3 Plaats het apparaat indien mogelijk zo dat de luchtuitlaat in dezelfde richting
blaast als de seizoenswinden. (Fig. 2-5)
B Windrichting
Fig.2-4
Fig.2-3
Fig.2-5
2.4.2.Bijinstallatievanéénbuitenapparaat(Raadpleegdelaatste
pagina)
De minimale afmetingen zijn als volgt aangegeven, behalve voor Max., hetgeen
betekent de Maximale afmetingen.
1 Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-6)
2 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-7)
3 Alleen obstakels aan de achterzijde en de zijkanten (Fig. 2-8)
4 Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-9)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 500 mm
bedragen.
5 Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-10)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 500 mm
bedragen.
6 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde en de zijkanten (Fig. 2-11)
Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom.
2.4.3.Bijinstallatievanmeerderebuitenapparaten(Raadpleegde
laatstepagina)
Laat ten minste 10 mm ruimte vrij tussen de apparaten.
1 Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-12)
2 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-13)
Installeer niet meer dan drie apparaten naast elkaar. Laat bovendien ruimte vrij zoals af-
gebeeld.
Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom.
3 Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-14)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 1000 mm
bedragen.
4 Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-15)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 1000 mm
bedragen.
5 Opstelling met één parallel apparaat (Fig. 2-16)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de
vrije ruimte ten minste 1000 mm bedragen.
6 Opstelling met meerdere parallelle apparaten (Fig. 2-17)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de
vrije ruimte ten minste 1500 mm bedragen.
7 Opstelling met boven elkaar geplaatste apparaten (Fig. 2-18)
Er kunnen twee apparaten boven elkaar worden geplaatst.
Installeer niet meer dan twee boven elkaar geplaatste apparaten naast elkaar. Laat bo
-
vendien ruimte vrij zoals afgebeeld.
3. Hetbuitenapparaatinstalleren
Zorg ervoor dat de eenheid op een stevig, waterpas oppervlak wordt geïnstal-
leerd om geratel tijdens het gebruik te voorkomen. (Fig. 3-1)
<Specicatiesvoordefundering>
Funderingsbout M10 (3/8")
Dikte van het beton 120 mm
Lengte van de bout 70 mm
Draagkracht 320 kg
Zorg dat de lengte van de funderingsbout op een afstand van minder dan 30 mm
van de onderkant van de basis komt.
Zet de basis van de eenheid stevig vast met vier M10-funderingsbouten op een
stevige ondergrond.
Installatievanhetbuitenapparaat
Laat de uitstroomopening vrij. Als de uitstroomopening wordt geblokkeerd wordt
de werking van het apparaat bemoeilijkt, waardoor storingen kunnen ontstaan.
Gebruik naast de basis van het apparaat de installatieopeningen die het boven
-
paneel aan de achterzijde van het apparaat vastzetten om waar nodig bedrading
etc. te bevestigen. Gebruik zelftappende schroeven (ø5 × 15 mm of minder) en
bevestig deze op de juiste plaats.
Waarschuwing:
• Hetapparaatmoetwordengeïnstalleerdopeenconstructie diehetge
-
wichtervankandragen.Alshetapparaatwordtgeïnstalleerdopeeninsta
-
bieleconstructie,kanhetvallenenschadeofletselveroorzaken.
• Hetapparaatdientvolgensdeinstructiestewordengeïnstalleerdomhet
risicoopbeschadigingbijeenaardbevingofstormtebeperken.Eenon
-
juistgeïnstalleerdapparaatkanvallenenschadeofletselveroorzaken.
A M10 (3/8") bout
B Basis
C Zo lang mogelijk.
D Uitstroomopening
Max. 30
(mm)
Min. 360
Min. 10
BG79U791K01_nl.indd 37 9/18/2007 10:04:49 AM
38
4. Installerenvandekoelstoeidingen
4.1.
Voorzorgsmaatregelen voor apparaten diege-
bruikmakenvanR410A-koelstof
• Ziep.36voorniethierondervermeldevoorzorgsmaatregelenvooraircon-
ditionersdiegebruikmakenvanR410A-koelstof.
• Gebruik esterolie,etherolie ofalkylbenzeen (in kleine hoeveelheden) als
koelolieomdeaansluitingsoppervlakkenaftedichten.
• Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme, naadloze C1220-pijpen van koper
ofkoperlegeringenalskoelstofpijpen.Gebruikkoelstofpijpenvandeinde
onderstaandetabelaangegevendikte.Controleerofdebinnenkantvande
pijpenschoonisenvrijvanschadelijkestoffenzoalszwavelverbindingen,
oxidanten,vuilofstof.
Gebruikaltijdniet-oxiderendsoldeerwanneerudepijpensoldeert,anders
raaktdecompressorbeschadigd.
Waarschuwing:
Gebruikbijhetinstallerenofverplaatsenvanhetapparaatuitsluitenddege
-
speciceerdekoelstof (R410A)voorhet vullenvandekoelstofpijpen.Meng
dekoelstof niet met andere koelstoffenen let eropdat er geenlucht in de
pijpenachterblijft.Indeleidingenachtergeblevenluchtkandrukstotenver
-
oorzakendiekunnenleidentotscheurenenandereproblemen.
Afmeting pijp (mm)
ø6,35 ø9,52 ø12,7 ø15,88 ø19,05 ø22,2 ø25,4 ø28,58
Dikte (mm)
0,8 0,8 0,8 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
Gebruikgeendunnerepijpendanhierbovenaangegeven.
• Gebruik1/2H-ofH-leidingenalsdediameter22,2mmofgroteris.
• GebruikvoordeRP2501/2H-ofH-leidingenalsdediameter19,05mmof
groter is.
4.2. Aansluitenvandepijpen
Als u koperen pijpen gebruikt, moet u de vloeistof- en gaspijpen met isolatiema-
teriaal bekleden (hittebestendig tot 100°C, dikte van 12 mm of meer).
De delen van de afvoerpijp die binnenshuis lopen, moeten worden bekleed met
isolatiemateriaal van polyethyleenschuim (relatieve dichtheid 0,03, dikte 9 mm of
meer).
Doe een dun laagje koelmachineolie op de leiding en het aansluitingsoppervlak
voordatude“are”-moervastdraait.
A (Fig. 4-1)
Draai met gebruik van twee pijptangen de aansluitende leidingen vast. B (Fig. 4-1)
Gebruik, nadat alle aansluitingen gemaakt zijn, een lekkagedetector of zeepsop
om te controleren of er gaslekken zijn.
Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken.
C (Fig. 4-1)
• Gebruikdeensmoerenvoordevolgendepijpafmetingen.
D (Fig. 4-1)
BINNENAPPARAAT RP50 RP60, 71 RP100-140
Gaszijde
Afmeting pijp (mm)
ø12,7 ø15,88 ø15,88
Vloeistofzijde
Afmeting pijp (mm)
ø6,35 ø9,52 ø9,52
Let er bij het buigen van de pijpen op dat u deze niet breekt. Een buigstraal van
100 mm tot 150 mm is voldoende.
Let erop dat de pijpen de compressor niet raken. Hierdoor kunnen ongewone
geluiden of trillingen ontstaan.
1 Begin met het aansluiten van de pijpen bij het binnenapparaat.
Trekdeensmoerenaanmeteenmomentsleutel.
2 Tromp de vloeistof- en gaspijpen op en breng een dun laagje koelolie aan op de
aansluitingsoppervlakken.
Als een gewoon pijpafdichtmiddel wordt gebruikt, zie dan Tabel 1 voor het op
-
trompen van R410A-koelstofpijpen.
Gebruik de maatafstemmingsmeter om de afmetingen B te controleren.
Tabel 1 (Fig. 4-2)
Buitendiameter ko-
peren pijp (mm)
B (mm)
Trompgereedschap voor R410A
Trompgereedschap voor R22·R407C
Type koppeling
ø6,35 (1/4") 0 - 0,5 1,0 - 1,5
ø9,52 (3/8") 0 - 0,5 1,0 - 1,5
ø12,7 (1/2") 0 - 0,5 1,0 - 1,5
ø15,88 (5/8") 0 - 0,5 1,0 - 1,5
ø19,05 (3/4") 0 - 0,5 1,0 - 1,5
3
Gebruik de volgende procedure voor het aansluiten van de pijpen aan de gaszijde.
(Fig. 4-3)
1 Soldeer de meegeleverde verbindingspijp
E
aan het buitenapparaat met ter
plaatse verkregen soldeermateriaal en de plaatselijke leiding
C
zonder zuur
-
stof.
2 Sluit de verbindingspijp
E
aan op de afsluitkraan aan de gaszijde.
Gebruiktweesleutelsomdeensmoeraantetrekken.
* Indien de volgorde wordt omgekeerd, treedt lekkage van koelvloeistof op doordat het ge-
deelte is beschadigd door soldeervuur.
Voor PEA-RP200, 250, 400, 500GA
Voor het aansluiten van leidingen wordt soldeermateriaal gebruikt.
PEA-200 PEA-250 PEA-400 PEA-500
Gaszijde
Afmeting pijp (mm)
ø25,4 ø25,4 ø25,4 ø25,4
Vloeistofzijde
Afmeting pijp (mm)
ø9,52 ø12,7 ø9,52 ø12,7
A
(Fig. 4-1)
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
Afmetingen tromp
øA (mm)
ø6,35 8,7 - 9,1
ø9,52 12,8 - 13,2
ø12,7 16,2 - 16,6
ø15,88 19,3 - 19,7
ø19,05 23,6 - 24,0
B
(Fig. 4-1)
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
Buitendiameterensmoer
(mm)
Aanhaalmoment
(N·m)
ø6,35 17 14 - 18
ø6,35 22 34 - 42
ø9,52 22 34 - 42
ø12,7 26 49 - 61
ø12,7 29 68 - 82
ø15,88 29 68 - 82
ø15,88 36 100 - 120
ø19,05 36 100 - 120
A Afsnijmaten tromp
B Aanhaalmomentensmoer
A Optrompgereedschap
B Koperen pijp
A
Afsluitkraan (gaszijde)
B
Afgedichte gedeelte
C
Plaatselijke leiding
D
Voor twee sleutels
E
Verbindingspijp
F
Pijpbedekking
Fig.4-1
Fig.4-2
Fig.4-3
45° ± 2°
90° ± 0,5°
R0,4 ~ R0,8
BG79U791K01_nl.indd 38 9/18/2007 10:04:50 AM
39
4. Installerenvandekoelstoeidingen
A Pijpbedekking aan voorzijde
B Pijpbedekking
C Afsluitkraan
D Onderhoudspaneel
E Buigstraal: 100 mm-150 mm
A Afsluitkraan<vloeistofzijde>
B Afsluitkraan<gaszijde>
C Serviceaansluiting
D Open-/sluitgedeelte
E Plaatselijke leiding
F Af te dichten
(Dicht het einde van het isolatiemateriaal
bij de pijpverbinding af met een afdich
-
tmiddel dat u voorhanden heeft zodat
geen water het isolatiemateriaal binnen
-
dringt.)
G Pijpafdekking
H Gebruik hier geen sleutel.
Dit kan lekkage van koelvloeistof vero
-
orzaken.
I Voor twee sleutels
(Gebruik alleen hier een sleutel. Op
andere plaatsen veroorzaakt u daarmee
koelstoekkages.)
4.3. Koelleidingen(Fig.4-4)
Verwijder het onderhoudspaneel D (drie schroeven) en de pijpafdekkingen aan de
voorzijde
A (twee schroeven) en de achterzijde B (twee schroeven).
1Maakdeverbindingenvandekoelstoeidingenvoorhetbinnen-/buitenapparaat
als het afsluitkraan van het buitenapparaat geheel gesloten is.
2 Ontlucht de binnenunit en de verbindingsleidingen.
3 Controleer na het aansluiten van de koelstofpijpen de pijpen en het binnenap-
paraat op gaslekkage. (Zie 4.4 ‘Luchtdichtheid van de koelstofpijpen testen’.)
4 Zet een sterke vacuümpomp op de dienstopening van de afsluitkraan en hand-
haaf nadat u -101 kPa (5 Torr) bereikt het vacuüm voldoende lang (minstens
een uur) om de binnenzijde van de pijpen te vacuümdrogen. Controleer de mate
van vacuüm altijd op het verdeelventiel. Als er nog vocht in de pijp zit, wordt de
mate van vacuüm soms niet bereikt in een korte tijd van vacuüm toepassen.
Zet na het vacuümdrogen de afsluitkranen (van zowel vloeistof als gas) voor het
buitenapparaat geheel open. Hierdoor worden de koelstofpijpen van binnen- en
buitenapparaat volledig met elkaar verbonden.
Indien u onvoldoende vacuümdroogt, blijven lucht en waterdamp achter in
de koelstofpijpen wat kan leiden tot abnormale stijging van hoge druk, abnor
-
male daling van lage druk, achteruitgang van de koelmachineolie door vocht,
etc.
Als het apparaat wordt ingeschakeld terwijl de afsluitkranen nog gesloten
zijn, zullen de compressor en de regelkraan beschadigd raken.
Gebruik een lekdetector of zeepsop om de pijpverbindingen van het buiten
-
apparaat te controleren.
Gebruik niet de koelstof uit het apparaat voor het verwijderen van lucht uit de
koelstoeidingen.
Trek na voltooiing van de procedure de kraandoppen aan tot het juiste aan
-
haalmoment: 20 tot 25 N·m (200 tot 250 kgf·cm).
Als de doppen niet worden teruggeplaatst en aangetrokken, kan koelstoflekkage
optreden. Let erop dat de binnenzijde van de kraandoppen niet wordt beschadigd,
aangeziendezewerkenalseenafdichtingdiekoelstoekkagevoorkomt.
5 Dicht de uiteinden van de pijpbedekking bij de pijpverbindingen af met afdicht-
middel om te voorkomen dat er water onder het isolatiemateriaal door dringt.
4.4.
Luchtdichtheidvandekoelstofpijpentesten(Fig.4-5)
(1)
Sluit het testgereedschap aan.
Controleer of de afsluitkranen
A en B zijn gesloten en open deze niet.
Zet druk op de koelstofpijpen via dienstopening
C
van de vloeistofafsluitkraan
A
.
(2)
Voer de druk niet meteen op tot de opgegeven waarde, maar verhoog deze
beetje bij beetje.
1 Voer de druk op tot 0,5 MPa (5 kgf/cm
2
G), wacht vijf minuten en controleer
vervolgens of de druk niet terugloopt.
2 Voer de druk op tot 1,5 MPa (15 kgf/cm
2
G), wacht vijf minuten en controleer
vervolgens of de druk niet terugloopt.
3 Voer de druk van de RP200 op tot 3,6 MPa (36 kgf/cm
2
G) of de druk van de
RP250 tot 4,15 MPa (41,5 kgf/cm
2
G) en meet de omgevingstemperatuur en
koelvloeistofdruk.
(3)
Alsdegespeciceerdedrukongeveereendaglangaanwezigblijftenniette-
rugloopt, zijn de pijpen in orde en zijn er geen lekkages.
Als de omgevingstemperatuur verandert met 1°C zal de druk veranderen met
ongeveer 0,01 MPa (0,1 kgf/cm
2
G). Voer de nodige aanpassingen uit.
(4)
Als de druk in stap (2) of (3) terugloopt, is er een gaslek. Zoek het lek.
4.5.Wijzevanopenenvandeafsluitkraan
De wijze van openen van de afsluitkraan varieert met het model buitenapparaat.
Open de afsluitkranen op de wijze die in uw situatie van toepassing is.
(1)
Vloeistofzijde van afsluitkraan (Fig. 4-6)
1
Togliereilcappuccioegirarelabarradellavalvolainsensoantiorarionoaquandova
conl’usodiunachiaveesagonaleda4mm.Smetteredigirarequandocolpisceilfermo.
(Circa 10 giri)
2 Let erop dat de afsluitkraan geheel open is en draai de kap terug naar de oor-
spronkelijke stand.
(2)
Gaszijde van afsluitkraan (Fig. 4-7)
1 Verwijder de dop, trek de hendel naar u toe en draai deze een 1/4 slag tegen
de wijzers van de klok in om te openen.
2 Zorg ervoor dat de afsluitkraan volledig is geopend, duw de hendel in en draai
de dop terug naar de oorspronkelijke positie.
Isolerendebekledingvoordekoelstoeidingen
De pijpen kunnen zowel voor als na het aansluiten worden bekleed met isolatie-
materiaal met een dikte van maximaal ø90. Snij het isolatiemateriaal langs de
groef open en breng het op de pijpen aan.
Inlaatopening voor de leiding
Dicht de inlaatopeningen rond de pijpen grondig af met afdichtmiddel of kit. (Als
de openingen niet worden gedicht, kan er geluid door hoorbaar zijn of kunnen
water en stof het apparaat binnendringen en storingen veroorzaken.)
4.6. Bijvullenvankoelmiddel(Fig.4-8)
Als de pijplengte voor het apparaat minder bedraagt dan 30 m is bijvullen niet nodig.
Als de pijplengte meer dan 30 m bedraagt dient u het apparaat met extra R410A-
koelmiddel te vullen, in overeenstemming met de toegestane leidinglengtes vol
-
gens de ondertaande tabel.
* Zet als het apparaat is gestopt onderdruk op de verlengstukken en het bin
-
nenapparaat en vul het apparaat bij met koelstof via de vloeistofafsluitkraan.
Voeg als het apparaat in werking is koelstof toe via de gaskeerklep met be
-
hulp van een veiligheidsvulapparaat. Vul niet rechtstreeks vloeibare koelstof
bij via de keerklep.
* Noteer na het bijvullen van het apparaat de hoeveelheid bijgevulde koelstof
op het aan het apparaat bevestigde onderhoudslabel.
Zie de paragraaf “1.5. Gebruik van airconditioners met R410A-koelstof” voor
meer informatie.
Wees voorzichtig bij het installeren van meerdere apparaten. Aansluiting op het
verkeerde binnenapparaat kan leiden tot een abnormaal hoge druk en de presta
-
ties ernstig beïnvloeden.
A
Kraan
B
Zijde van het apparaat
C
Bediening binnenwerk
D
Kap
E
Zijde van de plaatselijke leiding
F
Pijpbedekking
G
Serviceaansluiting
H
Sleutelgat
I
Voor twee sleutels
(Gebruik alleen hier een sleutel. Op
andere plaatsen veroorzaakt u daarmee
koelstoekkages.)
J
Af te dichten
(Dicht het einde van het isolatiemate
-
riaal bij de pijpverbinding af met een
afdichtmiddel dat u voorhanden heeft
zodat geen water het isolatiemateriaal
binnendringt.)
K
Handgreep
Fig.4-4
Fig.4-5
(1) (2)
Fig.4-6 Fig.4-7
BG79U791K01_nl.indd 39 9/18/2007 10:04:51 AM
40
4. Installerenvandekoelstoeidingen
4.7. VoorzorgenbijgebruikvanbestaandeR22-koelstofpijpen
Raadpleeghetstroomschemahieronderomtebepalenofdebestaandepijpenkunnenwordengebruiktofhetgebruikvaneenlterdrogervereistis.
• Alsdediametervandebestaandepijpenafwijktvandespecicaties,raadpleegdandetechnischegegevensomtecontrolerenofdepijpenkunnenwordengebruikt.
Indien de diameter van de bestaande pijp aan de gaszijde groter is dan de opgegeven diameter, zet dan SW8-1 aan.
Fig.4-8
1
Binnenapparaat
2
Buitenapparaat
3
Hoofdpijpen
4
Verdeelpijpen
5
Meervoudige
verdeelpijp (optie)
Buitenapparaat : RP250 A: ø12,7 ... 65 m
Binnenapparaat 1 : RP71 B: ø9,52 ... 5 m
Binnenapparaat 2 : RP71 C: ø9,52 ... 5 m
Binnenapparaat 3 : RP71 D: ø9,52 ... 5 m
Hoofdpijpen ø12,7 is A = 65 m
Verdeelpijpen ø9,52 is B + C + D = 15 m
De hoeveelheid extra vulling bedraagt dus: 65
×
0,12 + 15
×
0,06 -3,6=5,1 (kg)
(afgerond)
Max. 1m
Buitenapparaat
Tijdens verzending
(kg)
A+B+C+D
Hoeveelheid extra vulling koelvloeistof (kg)
30 m of minder 31-40 m of minder 41-50 m of minder 51-60 m of minder 61-70 m of minder 71-120 m of minder
RP200 6,5
Geen extra vulling
nodig
0,9 kg 1,8 kg 2,7 kg 3,6 kg
Bereken met de
onderstaande for
-
mule de hoeveel
-
heid extra koelstof.
RP250 7,1 1,2 kg 2,4 kg 3,6 kg 4,8 kg
Indienlangerdan70m
Indien de totale lengte van de pijpen meer bedraagt dan 70 m, berekent u de hoeveelheid extra vulling uitgaande van de volgende vereisten.
Opmerking: Indien uit de berekening een negatieve waarde volgt (een “minus-vulling”), of als de berekening resulteert in een hoeveelheid die minder bedraagt dan de
“Extra hoeveelheid vulling voor 70 meter”, voert u de extra vulling uit met de hoeveelheid zoals getoond in “Extra hoeveelheid vulling voor 70 meter”.
Hoeveelheid extra
vulling
=
Hoofdpijpen:
Zijdevandevloeistoeiding
ø12,7 totale lengte × 0,12
+
Hoofdpijpen:
Zijdevandevloeistoeiding
ø9,52 totale lengte ×
0,09 (gasleiding: ø28,58)
+
Verdeelpijpen:
Zijdevandevloeistoeiding
ø9,52 totale lengte ×
0,06 (gasleiding: ø15,88)
+
Verdeelpijpen:
Zijdevandevloeistoeiding
ø6,35 totale lengte ×
0,02 (gasleiding: ø15,88)
3,6 (kg)
(kg) (m) × 0,12 (kg/m) (m) × 0,09 (kg/m) (m) × 0,06 (kg/m) (m) × 0,02 (kg/m)
Extra hoeveelheid vulling
voor 70 meter
RP200 3,6 kg
RP250 4,8 kg
* Zie p. 44
De bestaande pijpen kunnen niet worden
hergebruikt.
Gebruik nieuwe pijpen.
Terugplaatsing
Dediktevandebestaandepijpenvoldoet
aandespecicatiesendepijpenzijnniet
beschadigd.
Dediktevandebestaandepijpenvoldoet
nietaandespecicaties of de pijpen zijn
beschadigd.
Meet de dikte van de bestaande pijpen en
controleer deze op beschadigingen.
Controleer of de bestaande airconditioner werkt.
Laat het koelsysteem ongeveer 30 minuten
werken en win vervolgens de koelstof terug.
Koppel de bestaande airconditioner los van de
pijpen.
Sluit de nieuwe airconditioner aan.
Test op luchtdichtheid, ontlucht het systeem, vul
koelstof bij (indien nodig) en controleer op gasle
-
kkage.
* Als de bestaande airconditioner niet werkt,
maak dan gebruik van een terugwinapparaat
voor het terugwinnen van de koelstof.
* Als voor gas- of oliegestookte warmtepompen
bestaande leidingen werden gebruikt, moet u
de leidingen reinigen.
BG79U791K01_nl.indd 40 9/18/2007 10:04:51 AM
41
4. Installerenvandekoelstoeidingen
Fig.4-9
4.8.
Voortwee-/drie-/viervoudigecombinaties(Fig.4-9)
Indien dit apparaat wordt gebruikt als een MULTI-SPLIT-apparaat, brengt u de
koelvloeistofpijpen aan met de beperkingen zoals aangegeven in de linkeraf
-
beelding. Indien de beperkingen worden overschreden, of als er combinaties van
binnen- en buitenapparaten zijn, verwijzen wij u voor installatiedetails naar de
installatieaanwijzingen voor het binnenapparaat.
Buitenapparaat
Toegestane totale
pijplengte
A+B+C+D+E
A+B of A+C
of
A+D of A+E
Pijplengte zonder
vulling
A+B+C+D+E
RP200
RP250
120 m of minder 100 m of minder 30 m of minder
Buitenapparaat
|
B-C
|
of
|
B-D
|
of
|
B-E
|
of
|
C-D
|
of
|
C-E
|
of
|
D-E
|
Aantal bochten
RP200
RP250
8 m of minder Maximaal 15
A+B+C(+D)(+E) 120 m
* “D” geldt voor drievoudig.
* “E” geldt voor viervoudig.
A
Binnenapparaat
B
Buitenapparaat
C
Meervoudige verdeelpijp (optie)
D
Hoogteverschil (binnenapparaat-
buitenapparaat) Max. 30 m
E
Hoogteverschil (binnenapparaat-
buitenapparaat) Max.1 m
A: Hoofdpijpen
B, C, D, E: Verdeelpijpen
<Begrenzingenvandekoelstofpijpinstallatie>
5. InstallatievanDraineerbuizen
Aansluitingvandedraineerleidingenvanhetbuitenapparaat
Wanneer een afvoerleiding benodigd is, moet u een aftapbus of een afvoervat (op
-
tioneel) gebruiken.
Aftapbus PAC-SG61DS-E
Afvoervat PAC-SG64DP-E
6. Elektrischeaansluitingen
6.1. Buitenapparaat(Fig.6-1,Fig.6-2)
(1) Verwijder het onderhoudspaneel.
(2) Sluit de kabels aan aan de hand van Fig. 6-1 en 6-2.
|
B–C
|
|
B–D
|
8 m
|
C–D
|
|
A+B
|
|
A+C
|
Max. 100 m
|
A+D
|
|
A+E
|
A
Binnenapparaat
B
Buitenapparaat
C
Afstandsbediening
D
Hoofdschakelaar
(stroomverbreker)
E
Aarding
Voor voeding
Voor
voeding
Voor verwarming
Voor verwarming Voor verwarming Voor verwarming
Voor verwarming
* Alleen bij model
met verwarming
A
Aansluitblok voeding (L1, L2, L3, N,
)
B
Aansluitblok binnen-buitenverbinding (S1, S2, S3)
C
Onderhoudspaneel
D
Klem
* Klem de kabels zo vast dat deze geen contact maken met het midden van het onderhoud
-
spaneel of de gaskraan.
Opmerking:
Alstijdens onderhoud de bescher
-
mende laag voorde elektrische kast
isverwijderd,dientudezeweeraante
brengen.
* Uitgezonderd PEA-RP200, 250, 400, 500GA
PUHZ-200, 250
PEA-200, 250
A
Voeding
B
Aardlekschakelaar
C
Stroomonderbrekers of lokale schakelaar
D
LCD-afstandsbediening
E
Buitenapparaat
F
Binnenapparaat
G
Kabels voedingseenheid
H
Verbindingskabels binnen-/buitenunit
I
Aarde
Fig.6-1
* Bij PEA-200, 250
BG79U791K01_nl.indd 41 9/18/2007 10:04:52 AM
42
6. Elektrischeaansluitingen
6.2. Elektrischebedradingopdeplaatsvaninstallatie
Als de kabels die de binnen- en buitenunits met elkaar verbinden langer zijn dan 80 meter, dient u voor de binnen- en buitenunits aparte voedingen toe te passen. (Zie
de installatiehandleidingen van de binnenunits voor nadere informatie.)
Model binnenunit RP200, 250
Buitenapparaat
Voeding
Fase
Frequentieenvoltage
3N~(3 fasen, 4 draden), 50 Hz,
380 - 400 - 415 V
Ingangsvermogen buitenunit *1
Hoofdschakelaar (stroomverbreker)
32 A
Bedrading
Aantal draden
× dikte in (mm
2
)
Buitenapparaat voeding 5 × Min. 4
Binnenapparaat-Buitenapparaat *2
Kabellengte 50 m : 3 × 4 (Polariteit)/Kabellengte 80 m : 3 × 6 (Polariteit)
Aarde voor verbindingskabel tussen binnenunit/buitenunit 1 × Min. 2,5
Aansluitkabel tussen afstandsbediening en binnenapparaat *3 2 × 0,69 (Geen polariteit)
Nominaal
vermogen
stroomkring
Buitenapparaat L1-N, L2-N, L3-N AC 220 - 230 - 240 V
Binnenapparaat-Buitenapparaat S1-S2 *4 AC 220 - 230 - 240 V
Binnenapparaat-Buitenapparaat S2-S3 *4 DC 24 V
Aansluitkabel tussen afstandsbediening en binnenapparaat *4 DC 12 V
*1. Gebruik een netscheider zonder smeltveiligheid (NF) of een aardlekschakelaar (NV) met een contactopening van minimaal 3 mm per pool.
*2. Max. 80 m. De totale maximumlengte, inclusief alle verbindingen met binnen/ binnenunits is 80 m.
• Gebruik één kabel voor S1 en S2 en een andere voor S3 zoals aangegeven in de afbeelding.
• Max. 50 m. De totale maximumlengte van PEA is 50 m. De afmeting van de bedrading is 3 x 1,5 (Polariteit).
*3. De afstandsbediening is voorzien van een kabel van 10 m.
*4. De spanning is NIET van toepassing bij de aarding.
S3-terminal heeft 24 V DC in tegenstelling tot S2-terminal. Tussen S3 en S1 zijn deze terminals niet elektrisch geïsoleerd door de transformator of een ander apparaat.
Opmerkingen: 1. Deafmetingvandebedradingmoetvoldoenaandevantoepassingzijndelocaleennationalenorm.
2. Devoedingskabelsendeverbindingskabelsvandebinnen-enbuitenapparatenmogennietlichterzijndanmetpolychloropreenbekleede
exikabels.(Ontwerp60245IEC57)
3. Zorgervoordatdeaardedraadlangerisdandeanderedraden,zodatdezenietloskankomenindiendekabelondermechanischespanning
komttestaan.
“A-regeling”
buitenapparaat
3-polige isolator (Schakelaar)
380/400/415 V 50 Hz
Drie fasen (4 draden)
Isolator (Schakelaar)
“A-regeling”
binnenapparaat
A
Voeding
B
Aardlekschakelaar
C
Stroomonderbrekers of lokale schakelaar
D
LCD-afstandsbediening
E
Buitenapparaat
F
Binnenapparaat
G
Kabels voedingseenheid
H
Verbindingskabels binnen-/buitenunit
I
Aarde
Fig.6-2
* Bij PEA-400, 500
(No.1 Buiten)
PUHZ-200, 250 PEA-400, 500
(TB4-1) (TB4-2)
(No.2 Buiten)
PUHZ-200, 250
A
Buitenapparaat
B
Binnenapparaat
C
Hoofdafstandsbediening
D
Nevenafstandsbediening
E
Standaard
(
Koeleradres
= 00)
F
Koeleradres
= 01
G
Koeleradres
= 02
H
Koeleradres
= 03
I
Koeleradres
= 14
J
Koeleradres
= 15
* Bij PEA-200, 250 * Bij PEA-400, 500
BG79U791K01_nl.indd 42 9/18/2007 10:04:53 AM
43
6. Elektrischeaansluitingen
7. Proefdraaien
7.1. Voordatugaatproefdraaien
Controleer nadat u de binnen-en buitenapparaten, inclusief pijpen en be-
drading, volledig heeft geïnstalleerdhet geheel op lekken van koelstof,
losseelektrischecontacteninvoedingofbesturingsbedradingenpolariteit
encontroleerofergeenverbrekingvaneenfaseindevoedingis.
► Controleer met behulp van een megohmmeter van 500 volt of deweer-
stand tussen denetspanningsaansluitpunten ende aarde minimaal 1,0
M
W
bedraagt.
► Voerdezetestnietuitopdeaansluitpuntenvandebesturingsbedrading
(laagspanningscircuit).
Waarschuwing:
Umagdeairconditionernietgebruikenalsdeisolatieweerstandminderdan
1,0M
W
bedraagt.
Isolatieweerstand
Na de installatie of nadat de voeding van het apparaat langere tijd is uitgescha
-
keld, daalt de isolatieweerstand tot onder 1 M
W door de ophoping van koelstof in
de compressor. Dit is geen storing. Volg de onderstaande procedures.
1. Haal de bedrading van de compressor los en meet vervolgens de isolatieweer
-
stand van de compressor.
2. Als de isolatieweerstand lager is dan 1 M
W, is de compressor defect of is de
weerstand gedaald door de ophoping van koelstof in de compressor.
3. Sluit de bedrading van de compressor weer aan en schakel de voeding in. De
compressor zal nu beginnen met warmdraaien. Meet de isolatieweerstand op
-
nieuw nadat de voeding gedurende de hieronder aangegeven periode is inge
-
schakeld.
De isolatieweerstand daalt door de ophoping van koelstof in de compressor. De weer-
stand stijgt tot boven 1 M
W
nadat de compressor 4 uur heeft warmgedraaid.
(De tijd die de compressor nodig heeft om warm te draaien varieert afhanke-
lijk van de atmosferische omstandigheden en de ophoping van koelstof.)
Bij ophoping van koelstof in de compressor moet deze voor gebruik ten min
-
ste 12 uur warmdraaien om storingen te voorkomen.
4. Als de isolatieweerstand stijgt tot boven 1 M
W, is de compressor niet defect.
Voorzichtig:
• Decompressorwerktuitsluitendalsdefase-aansluitingvandenetspan
-
ning correct is.
• Zetdenetspanningschakelaarruim12uurvoordatudeairconditioner
gaatgebruikenaan.
-
Als u het apparaat meteen nadat u de netschakelaar heeft omgedraaid aanzet,
kunnen de interne onderdelen ernstig beschadigd worden. Gedurende het seizoen
waarin u het apparaat gebruikt, moet u de netschakelaar altijd aan laten staan.
► Controleerookhetvolgende.
Het buitenapparaat is niet defect. LED1 en LED2 op het bedieningspaneel van
het buitenapparaat knipperen als het apparaat defect is.
Zowel de gas- als vloeistofafsluitkraan staan volledig open.
Het DIP-schakelaarpaneel op het bedieningspaneel van het buitenapparaat is
voorzien van een beschermplaatje. Verwijder het beschermplaatje om de DIP-
schakelaars eenvoudig te kunnen bedienen.
Waarschuwing:
BijhetaansluitenvanA-controldientuerrekeningmeetehoudendatereenhogespanningopaansluitingS3staat.Ditkomtdoorhetontwerpvanhetelektrischecircuit,datgeenelek-
trischescheidingkenttussendeleidingvandekrachtstroomendeleidingvanhetcommunicatiesignaal.Zetdaaromdehoofdschakelaaruitalsuonderhoudwiltuitvoeren.Enraakde
aansluitingenS1,S2enS3nietaanbijingeschakeldespanning.Alsutussenhetbinnen-enbuitenapparaateenscheiderwilttoepassen,gebruikdaneenscheidervanhet3-poligetype.
AANSLUITGEGEVENSVOOR220-240V50Hz
(AANSLUITKABELBINNEN-BUITEN)
Doorsnede kabel
Aderdoorsnede (mm
2
)
Aantal aders Polariteit L (m)*6
Rond
2,5 3
Rechtsom : S1-S2-S3
* Let op geel-groen-gestreepte ader
(30)
*2
Vlak
2,5 3
Niet van toepassing
(Omdat de middelste ader geen afscherming heeft)
Niet van toepassing
*5
Vlak
1,5 4
Van links naar rechts : S1-Open-S2-S3
(18)
*3
Rond
2,5 4
Rechtsom : S1-S2-S3-Open
* Sluit S1 en S3 aan op tegenoverliggende aders
(30)
*4
*1 : De voedingskabels van de apparatuur mogen niet dunner zijn dan volgens ont-
werp 60245 IEC of 227 IEC.
*2 : Bij kabel met geel-groene ader.
*3 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3) bedraagt de aderdiameter
1,5 mm
2
.
*4 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3).
*5 : Indien de vlakkabels volgens de afbeelding zijn aangesloten, mogen ze 30 m
lang zijn.
*6 : De genoemde kabellengte is een richtwaarde.
Deze kan afwijken, afhankelijk van de installatieomstandigheden, materiaal
-
vochtigheid, enz.
(3 aders: dubbele vlakkabel)
Zorg ervoor dat de verbindende kabels voor het binnen-buitenapparaat altijd direct met de eenheden verbonden zijn (geen tussentijdse verbindingen).
Tussentijdse verbindingen kunnen leiden tot communicatiefouten in geval van water in de kabels en onvoldoende isolatie met de grond veroorzaken of tot een slecht
elektrisch contact bij het tussentijdse verbindingspunt.
(Als een tussentijdse verbinding noodzakelijk is, neem dan maatregelen ter voorkoming van het binnendringen van water in de kabels.)
BG79U791K01_nl.indd 43 9/18/2007 10:04:53 AM
44
7.3. Proefdraaien
7.3.1. MetSW4inhetbuitenapparaat
SW4-1 ON/AAN
Koelen
SW4-2 OFF/UIT
SW4-1 ON/AAN
Verwarmen
SW4-2 ON/AAN
* Nadat u het apparaat heeft laten proefdraaien, zet u SW4-1 op OFF/UIT.
Als de voeding wordt ingeschakeld, kan een zacht klikgeluid hoorbaar zijn in het
buitenapparaat. Dit is de elektronische expansieklep die open en dicht gaat. Het
apparaat is niet defect.
Enkele seconden nadat de compressor is gestart kan een metalig geluid hoorbaar
zijn in het binnenapparaat. Dit geluid is afkomstig van de keerklep en wordt ver
-
oorzaakt door het kleine drukverschil binnen de pijpen. Het apparaat is niet defect.
Deproefdraaimoduskantijdenshetproefdraaiennietwordengewijzigddoormid-
delvanDIP-schakelaarSW4-2.(Alsudeproefdraaimodustijdenshetproefdraaien
wiltwijzigen,zethetproefdraaiendanstopmetDIP-schakelaarSW4-1.Wijzigver
-
volgensdeproefdraaimodusenhervathetproefdraaienmetschakelaarSW4-1.)
7.3.2. Afstandsbedieninggebruiken
Zie installatiehandleiding binnenapparaat.
8. Specialefuncties
8.1. Stillewerking(wijzigingterplaatse)(Fig.8-1)
Door middel van de volgende aanpassing kan het geluid van het buitenapparaat
met ongeveer 3-4 dB worden teruggebracht.
De stille werking kan worden geactiveerd door installatie van een in de handel ver
-
krijgbare timer of het omzetten van een ON/OFF-schakelaar op de CNDM-stekker
(afzonderlijk verkrijgbaar) op het bedieningspaneel van het buitenapparaat.
Het resultaat varieert afhankelijk van de buitentemperatuur, weersomstandighe
-
den etc.
1 Breidt het circuit uit zoals afgebeeld bij gebruik van de externe invoeradapter
(PAC-SC36NA). (Afzonderlijk verkrijgbaar)
2 SW1 op ON: Stille werking
SW1 op OFF: Normale werking
A Voorbeeld van elektrisch schema (stille
werking)
B Indeling ter plaatse
C Externe invoeradapter (PAC-SC36NA)
D Bedieningspaneel buitenapparaat
E Max. 10 m
Red
A
SW1
CNDM
Fig.8-1
Brown
Orange
A Voorbeeld van elektrisch schema (Vraag-
functie)
B Indeling ter plaatse
C Externe invoeradapter (PAC-SC36NA)
D Bedieningspaneel buitenapparaat
E Max. 10 m
8.2. Vraagfunctie(wijzigingterplaatse)(Fig.8-2)
Door de volgende wijziging uit te voeren, kan het energieverbruik worden terugge-
drongen met 0-100% van het normale verbruik.
De vraag-functie kan worden geactiveerd door installatie van een in de handel ver
-
krijgbare timer of het omzetten van een ON/OFF-schakelaar op de CNDM-stekker
(afzonderlijk verkrijgbaar) op het bedieningspaneel van het buitenapparaat.
1 Breidt het circuit uit zoals afgebeeld bij gebruik van de externe invoeradapter
(PAC-SC36NA). (Afzonderlijk verkrijgbaar)
2 Door het omzetten van de schakelaars SW7-1 en SW7-2 op het bedieningspa-
neel van het buitenapparaat, kan het energieverbruik met de volgende percen
-
tages worden beperkt (in vergelijking met het normale verbruik):
SW7-1 SW7-2 Energieverbruik (SW2 ON)
OFF OFF 0% (Stop)
ON OFF 50%
OFF ON 75%
A
SW2
CNDM
3
1
Fig.8-2
Red
Brown
Orange
3
1
7. Proefdraaien
7.2. Terugplaatsenvandekoelstof
► Bij hergebruik vanbestaande pijpen waarin R22-koelstof heeft gezeten,
moetdekoelstofwordenteruggeplaatstvoordatuhetapparaatlaatproe
-
fdraaien.
• Bij gebruik van nieuwe pijpen zijn deze procedures niet noodzakelijk.
Terugplaatsingsprocedures
1
Elektrische voeding.
2
Zet DIP-schakelaar SW8-2 op het bedieningspaneel van het buitenapparaat op
ON om met het terugplaatsen van de koelstof te beginnen.
* Het terugplaatsen wordt uitgevoerd door middel van het koelsysteem. Tijdens
het terugplaatsen van de koelstof stroomt koude lucht uit het binnenapparaat.
* Tijdens het terugplaatsen wordt
weergegeven op de afstandsbediening
en knipperen LED1 en LED2 op het bedieningspaneel van het buitenappa
-
raat tegelijkertijd.
3
Hoe lang het terugplaatsen duurt, is afhankelijk van de lengte van het leiding
-
systeem. Laat het terugplaatsen altijd langer duren dan de voorgeschreven tijd.
* Beëindig het terugplaatsen op een van de volgende manieren: Als het terug
-
plaatsen stopt, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld.
(1) Zet schakelaar SW8-2 van ON op OFF (om een terugplaatsingsprocedure
van korter dan 2 uur te beëindigen).
Omdat de terugplaatsingsprocedure telkens herstart wanneer schakelaar
SW8-2 van OFF op ON wordt gezet, moet het terugplaatsen altijd langer
duren dan de voorgeschreven tijd.
Vereiste terugplaatsingsduur
Pijplengte Terugplaatsingsduur
0 – 20 m 30 minuten of langer
21 – 30 m 45 minuten of langer
31 – 50 m 60 minuten of langer
51 – 70 m 100 minuten of langer
(2) Laat het terugplaatsen automatisch stoppen na 2 uur (de procedure stopt
terwijl schakelaar SW8-2 nog op ON staat).
Als het terugplaatsen automatisch na 2 uur is gestopt, is het niet nodig
schakelaar SW8-2 van ON op OFF te zetten; normaal gebruik van de
airconditioning is mogelijk met schakelaar SW8-2 in de stand ON. Om de
terugplaatsingsprocedure nogmaals uit te voeren, moet schakelaar SW8-2
echter eerst op OFF en vervolgens op ON worden gezet.
* Als de kamertemperatuur minder is dan 15°C, zal de compressor met tussen
-
pozen werken. Het apparaat is niet defect.
BG79U791K01_nl.indd 44 9/18/2007 10:04:54 AM
45
8. Specialefuncties
8.3. Terugwinnenvandekoelstof(leegpompen)
Volg de onderstaande procedures voor het terugwinnen van de koelstof bij ver-
plaatsing van het binnen- of buitenapparaat.
1 Elektrische voeding (stroomonderbreker).
* Controleer als de voeding is ingeschakeld of “CENTRALLY CONTROLLED”
wordt weergegeven op de afstandsbediening. Als “CENTRALLY CONTROL
-
LED” wordt weergegeven, kan de koelstof niet op normale wijze worden
teruggewonnen.
2 Zet na het sluiten van de gasafsluitkraan de SWP-schakelaar op het bedie-
ningspaneel van het buitenapparaat op ON. De compressor (buitenapparaat)
en ventilators (binnen- en buitenapparaat) slaat aan en het terugwinnen van de
koelstof begint. LED1 en LED2 op het bedieningspaneel van het buitenapparaat
branden.
* Zet de SWP-schakelaar (drukknop) alleen op ON als het apparaat stopt.
Zelfs als het apparaat stopt en de SWP-schakelaar op ON wordt gezet bin
-
nen drie minuten nadat de compressor is gestopt, kan het terugwinnen van
de koelstof niet worden uitgevoerd. Wacht tot de compressor drie minuten is
gestopt en zet vervolgens de SWP-schakelaar weer op ON.
* Stel het koeleradres in met de minischakelaar van het buitenapparaat.
1 Draden vanaf de afstandsbediening
Deze draad wordt bevestigd aan TB5 (aansluitpaneel van de afstandsbediening)
van het binnenapparaat (niet polair).
2 Als een andere koelsysteemgroepering wordt gebruikt.
Met de dunne MA afstandsbediening kunnen tot 16 koelsystemen als één groep
worden bediend.
Opmerking:
Bijeenenkelvoudig koelsysteem (tweeling/drieling), behoeft geen over
-
drachtskabeltewordenaangelegd
2.
3 Zorg ervoor dat de gasafsluitkraan snel wordt gesloten, aangezien het appa-
raat binnen twee tot drie minuten na het terugwinnen van de koelstof (LED1
en LED2 branden) automatisch stopt. Open als LED1 en LED2 branden en het
buitenapparaat stopt de vloeistofafsluitkraan volledig, wacht drie minuten en
herhaal vervolgens stap
2.
* Als het terugwinnen van de koelstof normaal is verlopen (LED1 en LED2
branden), blijft het apparaat buiten werking totdat de voeding wordt uitge
-
schakeld.
4 Schakel de elektrische voeding uit (stroomonderbreker).
* Merk op dat als de verlengingspijpen lang zijn, de pompafschakelprocedure
mogelijk niet kan worden uitgevoerd. Bij het uitvoeren van de pompafscha
-
kelprocedure dient u erop te letten dat de lage druk verlaagd wordt naar bijna
0 MPa (meterstand).
9. Hetsysteemcontroleren(Fig.9-1)
SW1
Functietabel
<SW1>
Functie
Bedrijf in overeenstemming met de
schakelaarinstelling
ON OFF
Functie-
instellin-
gen
van SW1
1 Gedwongen
ontdooien
Start Normal
2 Fouthistorie
gewist
Clear Normal
3
4
5
6
Adresinstelling
koelsysteem
Adresinstellingen voor de buitenap
-
paraten 0 t/m 15
ON
OFF
A Buitenapparaat
B Binnenapparaat
C Hoofdafstandsbediening
D Nevenafstandsbediening
E Standaard 1:1 (Koeleradres = 00)
F Simultane tweeling (Koeleradres = 01)
G Simultane drieling (Koeleradres = 02)
E
SW 1 - 3 ~ 6
F
SW 1 - 3 ~ 6
G
SW 1 - 3 ~ 6
Fig.9-1
TB1
A GFA
A
E
B B B B B
B
DC
TB1 TB1
TB4
TB5
TB4
TB5
TB4 TB4
TB5
TB4 TB4
1
1
2
ON
OFF
ON
OFF
ON
OFF
3 4 5 6
3 4 5 6
3 4 5 6
2
BG79U791K01_nl.indd 45 9/18/2007 10:04:54 AM

Documenttranscriptie

Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. Veiligheidsvoorschriften.................................................................................... 35 Plaats............................................................................................................... 36 Het buitenapparaat installeren......................................................................... 37 Installeren van de koelstofleidingen................................................................. 38 Installatie van Draineerbuizen.......................................................................... 41 6. 7. 8. 9. Elektrische aansluitingen.................................................................................. 41 Proefdraaien..................................................................................................... 43 Speciale functies.............................................................................................. 44 Het systeem controleren.................................................................................. 45 1. Veiligheidsvoorschriften ► Lees alle “Veiligheidsvoorschriften” voordat u het apparaat installeert. ► Stel de aanleverende instantie op de hoogte of vraag om toestemming voordat u het systeem aansluit op het net. ► “Deze apparatuur voldoet aan IEC 61000-3-12, mits het kortsluitvermogen SSC groter is dan of gelijk is aan SSC (*1) op het aansluitpunt tussen de stroombron van de gebruiker en het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van de apparatuur, zo nodig in overleg met de beheerder van het distributienetwerk, om ervoor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een stroombron met een kortsluitvermogen SSC groter dan of gelijk aan SSC (*1).” SSC (*1) Modellen PUHZ-RP200YHA2 PUHZ-RP250YHA2 SSC (MVA) 1,35 1,49 Waarschuwing: • Het apparaat mag niet door de gebruiker zelf worden geïnstalleerd. Vraag de dealer of een erkende installateur om het apparaat te installeren. Onjuiste installatie van het apparaat kan leiden tot waterlekkage, elektrische schokken of brand. • Volg voor de installatie de instructies in de installatiehandleiding en gebruik gereedschap en pijpmateriaal dat speciaal is gemaakt voor gebruik met R410A-koelstof. De R410A-koelstof in het HFC-systeem wordt gebruikt onder een 1,6 maal grotere druk als normale koelstoffen. Wanneer niet voor R410Akoelstof ontworpen pijpdelen worden gebruikt en het apparaat onjuist wordt geïnstalleerd, kunnen de pijpen knappen waardoor schade of letsel kan ontstaan. Daarnaast kunnen waterlekkage, elektrische schokken of brand optreden. • Het apparaat dient volgens de instructies te worden geïnstalleerd om het risico op beschadiging bij een aardbeving of storm te beperken. Een onjuist geïnstalleerd apparaat kan vallen en schade of letsel veroorzaken. • Het apparaat moet worden geïnstalleerd op een constructie die het gewicht ervan kan dragen. Als het apparaat wordt geïnstalleerd op een instabiele constructie, kan het vallen en schade of letsel veroorzaken. • Als het apparaat in een kleine ruimte wordt geïnstalleerd, moeten maatregelen worden genomen tegen het weglekken van koelstof. De concentratie weggelekt koelstof in de lucht mag de grenswaarden niet overschrijden. Vraag de dealer wat u tegen het overmatig weglekken van koelstof kunt doen. Als de concentratie koelstof in de lucht te hoog wordt, kan zuurstofgebrek in de ruimte optreden. • Ventileer de ruimte als er koelstof weglekt wanneer het apparaat in werking is. Als de koelstof in contact komt met vuur, komen giftige gassen vrij. • De installatie van de elektrische onderdelen moet worden uitgevoerd door een gediplomeerde elektriciën in overeenstemming met de lokale regelgeving en de instructies in deze handleiding. Installeer stroomonderbrekers en zorg voor een juiste voedingsspanning. Sluit geen andere apparatuur aan op de voedingsleidingen van de apparaten. Onjuist geïnstalleerde of ongeschikte voedingsleidingen kunnen elektrische schokken of brand veroorzaken. Waarschuwing: Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om het risico van verwonding of dood van de gebruiker te voorkomen. Voorzichtig: Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om schade aan het apparaat te voorkomen. Informeer de klant na voltooiing van de installatie over de “Veiligheidsvoorschriften”, het gebruik en het onderhoud van het apparaat en laat het apparaat proefdraaien om de werking ervan te controleren. Zowel de installatie- als de gebruikershandleiding dienen ter bewaring aan de gebruiker te worden gegeven. Deze handleidingen dienen te worden doorgegeven aan latere gebruikers. : Geeft een onderdeel aan dat geaard moet worden. Waarschuwing: Lees de stickers die op het apparaat zitten zorgvuldig. • Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme, naadloze C1220-pijpen van koper of koperlegeringen als koelstofpijpen. Als de pijpen onjuist worden aangesloten, is het apparaat niet goed geaard en kunnen elektrische schokken optreden. • Gebruik uitsluitend de gespecificeerde kabels. De aansluitingen moeten stevig vastzitten zonder spanning op de aansluitpunten. Onjuiste aansluiting of installatie van de kabels kan leiden tot oververhitting of brand. • Het deksel van het aansluitblok van het buitenapparaat moet stevig worden vastgemaakt. Bij onjuiste montage van het deksel kunnen stof en vocht in het apparaat komen, wat een elektrische schok of brand kan veroorzaken. • Gebruik bij het installeren of verplaatsen van het apparaat uitsluitend de gespecificeerde koelstof (R410A) voor het vullen van de koelstofpijpen. Meng de koelstof niet met andere koelstoffen en let erop dat er geen lucht in de pijpen achterblijft. In de leidingen achtergebleven lucht kan drukstoten veroorzaken die kunnen leiden tot scheuren en andere problemen. • Gebruik uitsluitend door Mitsubishi Electric goedgekeurde accessoires en vraag de dealer of een erkende installateur deze te installeren. Onjuiste installatie van accessoires kan leiden tot waterlekkage, elektrische schokken of brand. • Breng geen wijzigingen aan aan het apparaat. Neem voor reparatie contact op met de dealer. Onjuist uitgevoerde reparaties of wijzigingen kunnen leiden tot waterlekkage, elektrische schokken of brand. • De gebruiker mag nooit proberen het apparaat zelf te repareren of te verplaatsen. Onjuiste installatie van het apparaat kan leiden tot waterlekkage, elektrische schokken of brand. Als het apparaat moet worden gerepareerd of verplaatst, neem dan contact op met de dealer of een erkende installateur. • Controleer na voltooiing van de installatie op koelstoflekkage. Als koelstof naar de ruimte lekt en in contact komt met de vlam van een verwarmings- of kookapparaat, komen giftige gassen vrij. 1.1. Voor de installatie Voorzichtig: • Gebruik het apparaat niet in bijzondere omgevingen. Installeer de airconditioner niet in ruimtes waarin deze wordt blootgesteld aan stoom, vluchtige olie (inclusief machine-olie) of zwavelgas, gebieden met een zout klimaat zoals de kust of gebieden waar het apparaat kan worden bedekt door sneeuw, omdat hierdoor de prestaties aanzienlijk kunnen verminderen en schade kan ontstaan aan de interne onderdelen. • Installeer het apparaat niet in ruimtes waar brandbare gassen worden geproduceerd of kunnen lekken, stromen of samenstromen. Ophoping van brandbare gassen rond het apparaat kan leiden tot brand of een explosie. • Het buitenapparaat produceert condens tijdens de verwarmingsfase. Zorg voor afvoer rond het buitenapparaat als dergelijk condensvocht schade kan veroorzaken. • Houd rekening met geluid en elektrische stroringen bij installatie van het apparaat in een ziekenhuis of communicatieruimte. Stroomomzetters, huishoudelijke apparaten, hoogfrequente medische apparatuur en radiocommunicatieapparatuur kunnen storingen in de airconditioner veroorzaken. Omgekeerd kan de airconditioner storingen veroorzaken in medische apparatuur, communicatieapparatuur en de weergave van beeldschermen. 1.2. Voor de installatie (verplaatsing) Voorzichtig: • Ga zeer voorzichtig te werk bij het verplaatsen van het apparaat. Het apparaat dient door twee of meer personen te worden getild, aangezien het 20 kg of meer weegt. Til het apparaat niet op aan de verpakkingsbanden. Draag beschermende handschoenen bij het uitpakken en verplaatsen van het apparaat om te voorkomen dat u zich snijdt aan de vinnen of andere onderdelen. • Zorg dat het verpakkingsmateriaal op een veilige manier wordt weggeworpen. Verpakkingsmaterialen zoals klemmen en andere metalen of houten onderdelen kunnen snijwonden of ander letsel veroorzaken. • Controleer de dragende constructie en bevestiging van het buitenapparaat regelmatig op loszitten, scheuren of andere beschadigingen. Als dergelijke problemen niet worden verholpen, kan het apparaat vallen en schade of letsel veroorzaken. • Gebruik geen water om de airconditioner te reinigen. Hierdoor kunnen elektrische schokken optreden. • Trek alle flensmoeren aan tot het opgegeven aanhaalmoment met een momentsleutel. Bij overmatig aantrekken kan de flensmoer na enige tijd breken waardoor koelstof kan weglekken. 35 BG79U791K01_nl.indd 35 9/18/2007 10:04:48 AM 1. Veiligheidsvoorschriften 1.3. Voor de installatie van de elektrische bedrading Voorzichtig: • Installeer stroomonderbrekers. Als er geen stroomonderbrekers worden geïnstalleerd, kunnen elektrische schokken optreden. • G  ebruik voor de voedingsleidingen standaardkabels met voldoende capaciteit. Te lichte kabels kunnen kortsluiting, oververhitting of brand veroorzaken. • Oefen bij de installatie van de voedingsleidingen geen trekkracht uit op de kabels. Als de aansluitingen loszitten, kunnen de kabels loskomen of breken en oververhitting of brand veroorzaken. • Zorg ervoor dat het apparaat goed is geaard. Sluit de aardleiding niet aan op een gas- of waterleiding, bliksemafleider of aardleiding voor de telefoon. Onjuiste aarding van het apparaat kan elektrische schokken veroorzaken. • Gebruik stroomonderbrekers (aardlekschakelaar, isolatieschakelaar (+Bzekering) en onderbreker met gegoten behuizing) met de opgegeven capaciteit. Het gebruik van stroomonderbrekers met een te hoge capaciteit kan storingen of brand veroorzaken. 1.4. Voor het proefdraaien Voorzichtig: • Zet de netspanningsschakelaar ten minste 12 uur voordat u het apparaat gaat gebruiken aan. Als u het apparaat direct na het aanzetten van de netspanningsschakelaar inschakelt, kunnen de interne onderdelen ernstig beschadigd raken. Laat de netspanningsschakelaar altijd aanstaan gedurende het seizoen waarin u het apparaat gebruikt. • C  ontroleer voordat u begint met proefdraaien of alle panelen, beveiligingen en andere beschermende onderdelen goed zijn geïnstalleerd. Draaiende of warme onderdelen of onderdelen onder hoge spanning kunnen letsel veroorzaken. • Raak de schakelaars nooit met natte vingers aan. Hierdoor kan een elektrische schok optreden. • R  aak de koelstofpijpen niet met blote handen aan als het apparaat in werking is. De koelstofpijpen zijn heet of koud afhankelijk van de toestand van de koelstof. Bij het aanraken van de pijpen kunt u brandwonden of bevriezingen oplopen. • Wacht nadat het apparaat is uitgeschakeld ten minste vijf minuten voordat u de netspanningsschakelaar uitzet. Eerder uitzetten kan waterlekkage of storingen veroorzaken. 1.5. Gebruik van airconditioners met R410A-koelstof Voorzichtig: • G  ebruik fosforhoudende, zuurstofarme, naadloze C1220-pijpen van koper of koperlegeringen als koelstofpijpen. Controleer of de binnenkant van de pijpen schoon is en vrij van schadelijke stoffen zoals zwavelverbindingen, oxidanten, vuil of stof. Gebruik pijpen van de opgegeven dikte. (Zie p. 38) • Bewaar de pijpen die voor de installatie zullen worden gebruikt binnenshuis en laat de verzegeling aan beide uiteinden intact tot vlak voor het solderen. (Laat kniestukken, etc. in hun verpakking.) Het binnendringen van stof, vuil of vocht in de koelstofpijpen kan leiden tot achteruitgang van de olie of compressorstoringen. • Gebruik esterolie, etherolie of alkylbenzeen (in kleine hoeveelheden) als koelolie om de aansluitingsoppervlakken af te dichten. Vermenging van de koelolie met mineraalolie kan leiden tot achteruitgang van de koelolie. • Gebruik uitsluitend R410A-koelstof. Bij gebruik van andere koelstoffen veroorzaakt de chloor achteruitgang van de koelolie. • Gebruik een vacuümpomp met een retourstroomregelklep. Als de olie van de vacuümpomp terugstroomt in de koelleidingen, kan de koelolie vervuild raken. • G  ebruik gereedschap dat speciaal is ontworpen voor gebruik met R410Akoelstof. Het volgende gereedschap is vereist. Neem voor vragen contact op met de dichtstbijzijnde dealer. Gereedschap (voor R410A) Verdeelventiel Optrompgereedschap Vulslang Maatafstemmingsmeter Gaslekdetector Vacuümpompadapter Momentsleutel Elektronische koelstofdrukmeter • G  ebruik uitsluitend de juiste gereedschappen. Het binnendringen van stof, vuil of vocht in de koelstofpijpen kan leiden tot achteruitgang van de koelolie. • Maak geen gebruik van een vulcilinder. Het gebruik van een vulcilinder leidt tot veranderingen in de samenstelling van de koelstof, waardoor de efficiëntie wordt verminderd. 1.6. Accessoires van het buitenapparaat (Fig. 1-1) 1 De aan de linkerzijde getoonde onderdelen zijn de accessoires van dit apparaat en zijn aangebracht aan de binnenzijde van het onderhoudspaneel. 1 Verbindingspijp....... ×1 Fig. 1-1 2. Plaats 2.1. Koelpijpen (Fig. 2-1) ► Controleer dat het verschil in hoogte tussen het binnen- en het buitenapparaat, de lengte van de koelpijpen en het aantal bochten in de leidingen binnen de limieten zoals in onderstaande tabel aangegeven vallen. Modellen RP200 RP250 Fig. 2-1 A Afmeting leiding (mm) Gaszijde Vloeistofzijde ø25,4 ø9,52 ø25,4 ø12,7 B Pijplengte (1 richting) Max. 120 m Max. 120 m C Hoogteverschil Max. 30 m Max. 30 m D Aantal bochten bends (1 richting) Max. 15 Max. 15 • De begrenzingen voor het hoogteverschil zijn voor alle opstellingen van binnen- en buitenapparaten bindend, onafhankelijk van het feit welk apparaat hoger opgesteld wordt. (mm) E Binnenapparaat F Buitenapparaat 2.2. De installatieplaats voor het buitenapparaat kiezen • V  ermijd plaatsen die worden blootgesteld aan direct zonlicht of andere warmtebronnen. • Kies een plaats waar niemand last heeft van het geluid van het apparaat. • Kies een plaats die eenvoudige aansluiting van de elektrische bedrading en pijpen naar het binnenapparaat mogelijk maakt. • Vermijd plaatsen waar brandbare gassen worden geproduceerd of kunnen lekken, stromen of samenstromen. • H  oud er rekening mee dat er tijdens de werking water uit het apparaat kan druppelen. • K  ies een vlakke constructie die bestand is tegen het gewicht en de trillingen van het apparaat. • V  ermijd locaties waar het apparaat door sneeuw kan worden bedekt. In gebieden waar zware sneeuwval kan worden verwacht, moet u speciale voorzorgsmaatregelen treffen, zoals het verhogen van de installatielocatie of het aanbrengen van een kap over de luchtinlaat en -uitlaat. Hiermee wordt voorkomen dat de sneeuw de luchtinlaat kan blokkeren of rechtstreeks tegen de luchtinlaat kan blazen. Dit kan de luchtstroom namelijk beperken en mogelijk leiden tot storingen. • Vermijd plaatsen die worden blootgesteld aan olie, stoom of zwavelgas. • G  ebruik de tilhandgrepen van het buitenapparaat om het apparaat te verplaatsen. Als het apparaat van onderen wordt beetgepakt, kunnen verwondingen ontstaan aan de handen of vingers. Fig. 2-2 2.3. Buitenafmetingen (Buitenapparaat) (Fig. 2-2) 36 BG79U791K01_nl.indd 36 9/18/2007 10:04:48 AM 2. Plaats 2.4.2. Bij installatie van één buitenapparaat (Raadpleeg de laatste pagina) De minimale afmetingen zijn als volgt aangegeven, behalve voor Max., hetgeen betekent de Maximale afmetingen. 1 Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-6) 2 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-7) 3 Alleen obstakels aan de achterzijde en de zijkanten (Fig. 2-8) 4 Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-9) Fig. 2-3 * B  ij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 500 mm bedragen. 5 Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-10) * B  ij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 500 mm bedragen. 6 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde en de zijkanten (Fig. 2-11) Fig. 2-4 • Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom. 2.4.3. Bij installatie van meerdere buitenapparaten (Raadpleeg de laatste pagina) Laat ten minste 10 mm ruimte vrij tussen de apparaten. 1 Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-12) 2 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-13) Fig. 2-5 3 Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-14) 2.4. Ventilatie en bereikbaarheid Als het buitenapparaat wordt geïnstalleerd op een dak of een andere plaats waar de wind vrij spel heeft, moet de luchtuitlaat van het apparaat zo worden gericht dat deze niet rechtstreeks blootstaat aan krachtige windstoten. Krachtige windstoten die de luchtuitlaat binnendringen kunnen de normale luchtstroom bemoeilijken en storingen veroorzaken. Hieronder volgen drie manieren om het apparaat tegen krachtige windstoten te beschermen. 1 Richt de luchtuitlaat naar de dichtstbijzijnde muur, op ongeveer 100 cm van de muur. (Fig. 2-3) 2 Installeer een optionele luchtgeleider als het apparaat wordt geïnstalleerd op een plaats waar krachtige windstoten bij storm etc. rechtstreeks de luchtuitlaat kunnen binnendringen. (Fig. 2-4) A Luchtgeleider B Windrichting * B  ij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 1000 mm bedragen. 4 Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-15) 2.4.1. Installatie op winderige plaatsen • Installeer niet meer dan drie apparaten naast elkaar. Laat bovendien ruimte vrij zoals afgebeeld. • Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom. 3 Plaats het apparaat indien mogelijk zo dat de luchtuitlaat in dezelfde richting blaast als de seizoenswinden. (Fig. 2-5) * B  ij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 1000 mm bedragen. 5 Opstelling met één parallel apparaat (Fig. 2-16) * B  ij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de vrije ruimte ten minste 1000 mm bedragen. 6 Opstelling met meerdere parallelle apparaten (Fig. 2-17) * B  ij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de vrije ruimte ten minste 1500 mm bedragen. 7 Opstelling met boven elkaar geplaatste apparaten (Fig. 2-18) • E  r kunnen twee apparaten boven elkaar worden geplaatst. • Installeer niet meer dan twee boven elkaar geplaatste apparaten naast elkaar. Laat bovendien ruimte vrij zoals afgebeeld. 3. Het buitenapparaat installeren (mm) • Zorg ervoor dat de eenheid op een stevig, waterpas oppervlak wordt geïnstalleerd om geratel tijdens het gebruik te voorkomen. (Fig. 3-1) <Specificaties voor de fundering> Funderingsbout Dikte van het beton Lengte van de bout Draagkracht M10 (3/8") 120 mm 70 mm 320 kg Max. 30 • Zorg dat de lengte van de funderingsbout op een afstand van minder dan 30 mm van de onderkant van de basis komt. • Zet de basis van de eenheid stevig vast met vier M10-funderingsbouten op een stevige ondergrond. Installatie van het buitenapparaat • Laat de uitstroomopening vrij. Als de uitstroomopening wordt geblokkeerd wordt de werking van het apparaat bemoeilijkt, waardoor storingen kunnen ontstaan. • Gebruik naast de basis van het apparaat de installatieopeningen die het bovenpaneel aan de achterzijde van het apparaat vastzetten om waar nodig bedrading etc. te bevestigen. Gebruik zelftappende schroeven (ø5 × 15 mm of minder) en bevestig deze op de juiste plaats. Waarschuwing: • H  et apparaat moet worden geïnstalleerd op een constructie die het gewicht ervan kan dragen. Als het apparaat wordt geïnstalleerd op een instabiele constructie, kan het vallen en schade of letsel veroorzaken. • Het apparaat dient volgens de instructies te worden geïnstalleerd om het risico op beschadiging bij een aardbeving of storm te beperken. Een onjuist geïnstalleerd apparaat kan vallen en schade of letsel veroorzaken. A M10 (3/8") bout B Basis C Zo lang mogelijk. D Uitstroomopening Min. 360 Min. 10 Fig. 3-1 37 BG79U791K01_nl.indd 37 9/18/2007 10:04:49 AM 4. Installeren van de koelstofleidingen 4.1. Voorzorgsmaatregelen voor apparaten die gebruikmaken van R410A-koelstof • Zie p. 36 voor niet hieronder vermelde voorzorgsmaatregelen voor airconditioners die gebruikmaken van R410A-koelstof. • Gebruik esterolie, etherolie of alkylbenzeen (in kleine hoeveelheden) als koelolie om de aansluitingsoppervlakken af te dichten. • Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme, naadloze C1220-pijpen van koper of koperlegeringen als koelstofpijpen. Gebruik koelstofpijpen van de in de onderstaande tabel aangegeven dikte. Controleer of de binnenkant van de pijpen schoon is en vrij van schadelijke stoffen zoals zwavelverbindingen, oxidanten, vuil of stof. Gebruik altijd niet-oxiderend soldeer wanneer u de pijpen soldeert, anders raakt de compressor beschadigd. Waarschuwing: Gebruik bij het installeren of verplaatsen van het apparaat uitsluitend de gespecificeerde koelstof (R410A) voor het vullen van de koelstofpijpen. Meng de koelstof niet met andere koelstoffen en let erop dat er geen lucht in de pijpen achterblijft. In de leidingen achtergebleven lucht kan drukstoten veroorzaken die kunnen leiden tot scheuren en andere problemen. Afmeting pijp (mm) ø6,35 ø9,52 ø12,7 ø15,88 ø19,05 ø22,2 ø25,4 ø28,58 0,8 0,8 0,8 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 Dikte (mm) • Gebruik geen dunnere pijpen dan hierboven aangegeven. • Gebruik 1/2 H- of H-leidingen als de diameter 22,2 mm of groter is. • Gebruik voor de RP250 1/2 H- of H-leidingen als de diameter 19,05 mm of groter is. 90° ± 0,5° 45° ± 2° 4.2. Aansluiten van de pijpen ,4 R0 ~R 0,8 A Afsnijmaten tromp B Aanhaalmoment flensmoer A (Fig. 4-1) Buitendiameter koperen pijp (mm) ø6,35 ø9,52 ø12,7 ø15,88 ø19,05 • Als u koperen pijpen gebruikt, moet u de vloeistof- en gaspijpen met isolatiemateriaal bekleden (hittebestendig tot 100°C, dikte van 12 mm of meer). • De delen van de afvoerpijp die binnenshuis lopen, moeten worden bekleed met isolatiemateriaal van polyethyleenschuim (relatieve dichtheid 0,03, dikte 9 mm of meer). • Doe een dun laagje koelmachineolie op de leiding en het aansluitingsoppervlak voordat u de “flare”-moer vastdraait. A (Fig. 4-1) • Draai met gebruik van twee pijptangen de aansluitende leidingen vast. B (Fig. 4-1) • Gebruik, nadat alle aansluitingen gemaakt zijn, een lekkagedetector of zeepsop om te controleren of er gaslekken zijn. • Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken. C (Fig. 4-1) • Gebruik de flensmoeren voor de volgende pijpafmetingen. D (Fig. 4-1) BINNENAPPARAAT Gaszijde Afmeting pijp (mm) Vloeistofzijde Afmeting pijp (mm) Fig. 4-1 Afmetingen tromp øA (mm) 8,7 - 9,1 12,8 - 13,2 16,2 - 16,6 19,3 - 19,7 23,6 - 24,0 RP50 ø12,7 ø6,35 RP60, 71 ø15,88 ø9,52 RP100-140 ø15,88 ø9,52 • Let er bij het buigen van de pijpen op dat u deze niet breekt. Een buigstraal van 100 mm tot 150 mm is voldoende. • Let erop dat de pijpen de compressor niet raken. Hierdoor kunnen ongewone geluiden of trillingen ontstaan. B (Fig. 4-1) Buitendiameter koperen pijp Buitendiameter flensmoer (mm) (mm) ø6,35 17 ø6,35 22 ø9,52 22 ø12,7 26 ø12,7 29 ø15,88 29 ø15,88 36 ø19,05 36 Aanhaalmoment (N·m) 14 - 18 34 - 42 34 - 42 49 - 61 68 - 82 68 - 82 100 - 120 100 - 120 1 Begin met het aansluiten van de pijpen bij het binnenapparaat. Trek de flensmoeren aan met een momentsleutel. 2 Tromp de vloeistof- en gaspijpen op en breng een dun laagje koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken. • Als een gewoon pijpafdichtmiddel wordt gebruikt, zie dan Tabel 1 voor het optrompen van R410A-koelstofpijpen. Gebruik de maatafstemmingsmeter om de afmetingen B te controleren. Tabel 1 (Fig. 4-2) Buitendiameter koperen pijp (mm) ø6,35 (1/4") ø9,52 (3/8") ø12,7 (1/2") ø15,88 (5/8") ø19,05 (3/4") B (mm) Trompgereedschap voor R410A Trompgereedschap voor R22·R407C Type koppeling 0 - 0,5 1,0 - 1,5 0 - 0,5 1,0 - 1,5 0 - 0,5 1,0 - 1,5 0 - 0,5 1,0 - 1,5 0 - 0,5 1,0 - 1,5 3 Gebruik de volgende procedure voor het aansluiten van de pijpen aan de gaszijde. (Fig. 4-3) 1 Soldeer de meegeleverde verbindingspijp E aan het buitenapparaat met ter plaatse verkregen soldeermateriaal en de plaatselijke leiding C zonder zuurstof. 2 Sluit de verbindingspijp E aan op de afsluitkraan aan de gaszijde. Gebruik twee sleutels om de flensmoer aan te trekken. A Optrompgereedschap B Koperen pijp Fig. 4-2 38 BG79U791K01_nl.indd 38 A Afsluitkraan (gaszijde) B Afgedichte gedeelte C Plaatselijke leiding D Voor twee sleutels E Verbindingspijp F Pijpbedekking Fig. 4-3 * Indien de volgorde wordt omgekeerd, treedt lekkage van koelvloeistof op doordat het gedeelte is beschadigd door soldeervuur. • Voor PEA-RP200, 250, 400, 500GA Voor het aansluiten van leidingen wordt soldeermateriaal gebruikt. Gaszijde Vloeistofzijde Afmeting pijp (mm) Afmeting pijp (mm) PEA-200 ø25,4 ø9,52 PEA-250 ø25,4 ø12,7 PEA-400 ø25,4 ø9,52 PEA-500 ø25,4 ø12,7 9/18/2007 10:04:50 AM 4. Installeren van de koelstofleidingen 4.3. Koelleidingen (Fig. 4-4) A Pijpbedekking aan voorzijde B Pijpbedekking C Afsluitkraan D Onderhoudspaneel E Buigstraal: 100 mm-150 mm Fig. 4-4 Verwijder het onderhoudspaneel D (drie schroeven) en de pijpafdekkingen aan de voorzijde A (twee schroeven) en de achterzijde B (twee schroeven). 1 Maak de verbindingen van de koelstofleidingen voor het binnen-/buitenapparaat als het afsluitkraan van het buitenapparaat geheel gesloten is. 2 Ontlucht de binnenunit en de verbindingsleidingen. 3 Controleer na het aansluiten van de koelstofpijpen de pijpen en het binnenapparaat op gaslekkage. (Zie 4.4 ‘Luchtdichtheid van de koelstofpijpen testen’.) 4 Zet een sterke vacuümpomp op de dienstopening van de afsluitkraan en handhaaf nadat u -101 kPa (5 Torr) bereikt het vacuüm voldoende lang (minstens een uur) om de binnenzijde van de pijpen te vacuümdrogen. Controleer de mate van vacuüm altijd op het verdeelventiel. Als er nog vocht in de pijp zit, wordt de mate van vacuüm soms niet bereikt in een korte tijd van vacuüm toepassen. Zet na het vacuümdrogen de afsluitkranen (van zowel vloeistof als gas) voor het buitenapparaat geheel open. Hierdoor worden de koelstofpijpen van binnen- en buitenapparaat volledig met elkaar verbonden. • Indien u onvoldoende vacuümdroogt, blijven lucht en waterdamp achter in de koelstofpijpen wat kan leiden tot abnormale stijging van hoge druk, abnormale daling van lage druk, achteruitgang van de koelmachineolie door vocht, etc. • Als het apparaat wordt ingeschakeld terwijl de afsluitkranen nog gesloten zijn, zullen de compressor en de regelkraan beschadigd raken. • Gebruik een lekdetector of zeepsop om de pijpverbindingen van het buitenapparaat te controleren. • Gebruik niet de koelstof uit het apparaat voor het verwijderen van lucht uit de koelstofleidingen. • Trek na voltooiing van de procedure de kraandoppen aan tot het juiste aanhaalmoment: 20 tot 25 N·m (200 tot 250 kgf·cm). Als de doppen niet worden teruggeplaatst en aangetrokken, kan koelstoflekkage optreden. Let erop dat de binnenzijde van de kraandoppen niet wordt beschadigd, aangezien deze werken als een afdichting die koelstoflekkage voorkomt. 5 Dicht de uiteinden van de pijpbedekking bij de pijpverbindingen af met afdichtmiddel om te voorkomen dat er water onder het isolatiemateriaal door dringt. 4.4. Luchtdichtheid van de koelstofpijpen testen (Fig. 4-5) A Afsluitkraan <vloeistofzijde> B Afsluitkraan <gaszijde> C Serviceaansluiting D Open-/sluitgedeelte E Plaatselijke leiding F Af te dichten (Dicht het einde van het isolatiemateriaal bij de pijpverbinding af met een afdichtmiddel dat u voorhanden heeft zodat geen water het isolatiemateriaal binnendringt.) G Pijpafdekking H Gebruik hier geen sleutel. Dit kan lekkage van koelvloeistof veroorzaken. I Voor twee sleutels ( Gebruik alleen hier een sleutel. Op andere plaatsen veroorzaakt u daarmee koelstoflekkages.) Fig. 4-5 (1) 4.5. Wijze van openen van de afsluitkraan (2) Fig. 4-6 A Kraan B Zijde van het apparaat C Bediening binnenwerk D Kap E Zijde van de plaatselijke leiding F Pijpbedekking G Serviceaansluiting H Sleutelgat (1) Sluit het testgereedschap aan. • Controleer of de afsluitkranen A en B zijn gesloten en open deze niet. • Zet druk op de koelstofpijpen via dienstopening C van de vloeistofafsluitkraan A. (2) Voer de druk niet meteen op tot de opgegeven waarde, maar verhoog deze beetje bij beetje. 1 Voer de druk op tot 0,5 MPa (5 kgf/cm2G), wacht vijf minuten en controleer vervolgens of de druk niet terugloopt. 2 Voer de druk op tot 1,5 MPa (15 kgf/cm2G), wacht vijf minuten en controleer vervolgens of de druk niet terugloopt. 3 Voer de druk van de RP200 op tot 3,6 MPa (36 kgf/cm2G) of de druk van de RP250 tot 4,15 MPa (41,5 kgf/cm2G) en meet de omgevingstemperatuur en koelvloeistofdruk. (3) Als de gespecificeerde druk ongeveer een dag lang aanwezig blijft en niet terugloopt, zijn de pijpen in orde en zijn er geen lekkages. • Als de omgevingstemperatuur verandert met 1°C zal de druk veranderen met ongeveer 0,01 MPa (0,1 kgf/cm2G). Voer de nodige aanpassingen uit. (4) Als de druk in stap (2) of (3) terugloopt, is er een gaslek. Zoek het lek. Fig. 4-7 I Voor twee sleutels (Gebruik alleen hier een sleutel. Op andere plaatsen veroorzaakt u daarmee koelstoflekkages.) J Af te dichten (Dicht het einde van het isolatiemateriaal bij de pijpverbinding af met een afdichtmiddel dat u voorhanden heeft zodat geen water het isolatiemateriaal binnendringt.) Handgreep K 4.6. Bijvullen van koelmiddel (Fig. 4-8) • Als de pijplengte voor het apparaat minder bedraagt dan 30 m is bijvullen niet nodig. • Als de pijplengte meer dan 30 m bedraagt dient u het apparaat met extra R410Akoelmiddel te vullen, in overeenstemming met de toegestane leidinglengtes volgens de ondertaande tabel. * Zet als het apparaat is gestopt onderdruk op de verlengstukken en het binnenapparaat en vul het apparaat bij met koelstof via de vloeistofafsluitkraan. Voeg als het apparaat in werking is koelstof toe via de gaskeerklep met behulp van een veiligheidsvulapparaat. Vul niet rechtstreeks vloeibare koelstof bij via de keerklep. De wijze van openen van de afsluitkraan varieert met het model buitenapparaat. Open de afsluitkranen op de wijze die in uw situatie van toepassing is. (1) Vloeistofzijde van afsluitkraan (Fig. 4-6) 1  Togliere il cappuccio e girare la barra della valvola in senso antiorario fino a quando va con l’uso di una chiave esagonale da 4 mm. Smettere di girare quando colpisce il fermo. (Circa 10 giri) 2  Let erop dat de afsluitkraan geheel open is en draai de kap terug naar de oorspronkelijke stand. (2) Gaszijde van afsluitkraan (Fig. 4-7) 1  Verwijder de dop, trek de hendel naar u toe en draai deze een 1/4 slag tegen de wijzers van de klok in om te openen. 2  Zorg ervoor dat de afsluitkraan volledig is geopend, duw de hendel in en draai de dop terug naar de oorspronkelijke positie. Isolerende bekleding voor de koelstofleidingen • De pijpen kunnen zowel voor als na het aansluiten worden bekleed met isolatiemateriaal met een dikte van maximaal ø90. Snij het isolatiemateriaal langs de groef open en breng het op de pijpen aan. Inlaatopening voor de leiding • Dicht de inlaatopeningen rond de pijpen grondig af met afdichtmiddel of kit. (Als de openingen niet worden gedicht, kan er geluid door hoorbaar zijn of kunnen water en stof het apparaat binnendringen en storingen veroorzaken.) * Noteer na het bijvullen van het apparaat de hoeveelheid bijgevulde koelstof op het aan het apparaat bevestigde onderhoudslabel. Zie de paragraaf “1.5. Gebruik van airconditioners met R410A-koelstof” voor meer informatie. • Wees voorzichtig bij het installeren van meerdere apparaten. Aansluiting op het verkeerde binnenapparaat kan leiden tot een abnormaal hoge druk en de prestaties ernstig beïnvloeden. 39 BG79U791K01_nl.indd 39 9/18/2007 10:04:51 AM 4. Installeren van de koelstofleidingen Buitenapparaat Tijdens verzending (kg) RP200 6,5 RP250 7,1 A+B+C+D Hoeveelheid extra vulling koelvloeistof (kg) 31-40 m of minder 41-50 m of minder 51-60 m of minder 61-70 m of minder 30 m of minder Geen extra vulling nodig 0,9 kg 1,8 kg 2,7 kg 3,6 kg 1,2 kg 2,4 kg 3,6 kg 4,8 kg 71-120 m of minder Bereken met de onderstaande formule de hoeveelheid extra koelstof. Indien langer dan 70 m Indien de totale lengte van de pijpen meer bedraagt dan 70 m, berekent u de hoeveelheid extra vulling uitgaande van de volgende vereisten. Opmerking: Indien uit de berekening een negatieve waarde volgt (een “minus-vulling”), of als de berekening resulteert in een hoeveelheid die minder bedraagt dan de “Extra hoeveelheid vulling voor 70 meter”, voert u de extra vulling uit met de hoeveelheid zoals getoond in “Extra hoeveelheid vulling voor 70 meter”. Hoeveelheid extra vulling (kg) = Hoofdpijpen: Zijde van de vloeistofleiding ø12,7 totale lengte × 0,12 + (m) × 0,12 (kg/m) Hoofdpijpen: Zijde van de vloeistofleiding ø9,52 totale lengte × 0,09 (gasleiding: ø28,58) (m) × 0,09 (kg/m) + Verdeelpijpen: Zijde van de vloeistofleiding ø9,52 totale lengte × 0,06 (gasleiding: ø15,88) + (m) × 0,06 (kg/m) Verdeelpijpen: Zijde van de vloeistofleiding ø6,35 totale lengte × 0,02 (gasleiding: ø15,88) – 3,6 (kg) (m) × 0,02 (kg/m) Extra hoeveelheid vulling RP200 3,6 kg voor 70 meter RP250 4,8 kg Max. 1m 1 Binnenapparaat 2 Buitenapparaat 3 Hoofdpijpen 4 Verdeelpijpen 5 Meervoudige verdeelpijp (optie) Buitenapparaat : RP250 A: ø12,7 .... 65 m Binnenapparaat 1 : RP71 B: ø9,52 .... 5 m Binnenapparaat 2 : RP71 C: ø9,52 .... 5 m Binnenapparaat 3 : RP71 D: ø9,52 .... 5 m Hoofdpijpen ø12,7 is A = 65 m Verdeelpijpen ø9,52 is B + C + D = 15 m De hoeveelheid extra vulling bedraagt dus: 65 × 0,12 + 15 × 0,06 -3,6=5,1 (kg) (afgerond) Fig. 4-8 4.7. Voorzorgen bij gebruik van bestaande R22-koelstofpijpen • Raadpleeg het stroomschema hieronder om te bepalen of de bestaande pijpen kunnen worden gebruikt of het gebruik van een filterdroger vereist is. • Als de diameter van de bestaande pijpen afwijkt van de specificaties, raadpleeg dan de technische gegevens om te controleren of de pijpen kunnen worden gebruikt. • Indien de diameter van de bestaande pijp aan de gaszijde groter is dan de opgegeven diameter, zet dan SW8-1 aan. Meet de dikte van de bestaande pijpen en controleer deze op beschadigingen. De dikte van de bestaande pijpen voldoet aan de specificaties en de pijpen zijn niet beschadigd. De dikte van de bestaande pijpen voldoet niet aan de specificaties of de pijpen zijn beschadigd. Controleer of de bestaande airconditioner werkt. Laat het koelsysteem ongeveer 30 minuten werken en win vervolgens de koelstof terug. * Als de bestaande airconditioner niet werkt, maak dan gebruik van een terugwinapparaat voor het terugwinnen van de koelstof. Koppel de bestaande airconditioner los van de pijpen. * Als voor gas- of oliegestookte warmtepompen bestaande leidingen werden gebruikt, moet u de leidingen reinigen. Sluit de nieuwe airconditioner aan. Test op luchtdichtheid, ontlucht het systeem, vul koelstof bij (indien nodig) en controleer op gaslekkage. Terugplaatsing * Zie p. 44 De bestaande pijpen kunnen niet worden hergebruikt. Gebruik nieuwe pijpen. 40 BG79U791K01_nl.indd 40 9/18/2007 10:04:51 AM 4. Installeren van de koelstofleidingen <Begrenzingen van de koelstofpijpinstallatie> 4.8. Voor twee-/drie-/viervoudige combinaties (Fig. 4-9) • Indien dit apparaat wordt gebruikt als een MULTI-SPLIT-apparaat, brengt u de koelvloeistofpijpen aan met de beperkingen zoals aangegeven in de linkerafbeelding. Indien de beperkingen worden overschreden, of als er combinaties van binnen- en buitenapparaten zijn, verwijzen wij u voor installatiedetails naar de installatieaanwijzingen voor het binnenapparaat. A Binnenapparaat B Buitenapparaat C Meervoudige verdeelpijp (optie) D Hoogteverschil (binnenapparaatbuitenapparaat) Max. 30 m E Hoogteverschil (binnenapparaatbuitenapparaat) Max.1 m A: Hoofdpijpen B, C, D, E: Verdeelpijpen A+B+C(+D)(+E) 120 m * “D” geldt voor drievoudig. * “E” geldt voor viervoudig. | B–C | | B–D | | C–D | 8m Buitenapparaat Toegestane totale pijplengte A+B+C+D+E A+B of A+C of A+D of A+E Pijplengte zonder vulling A+B+C+D+E RP200 RP250 120 m of minder 100 m of minder 30 m of minder Buitenapparaat | B-C | of | B-D | of | B-E | of | C-D | of | C-E | of | D-E | Aantal bochten RP200 RP250 8 m of minder Maximaal 15 | A+B | | A+C | Max. 100 m | A+D | | A+E | Fig. 4-9 5. Installatie van Draineerbuizen Aansluiting van de draineerleidingen van het buitenapparaat Wanneer een afvoerleiding benodigd is, moet u een aftapbus of een afvoervat (optioneel) gebruiken. Aftapbus Afvoervat PAC-SG61DS-E PAC-SG64DP-E 6. Elektrische aansluitingen 6.1. Buitenapparaat (Fig. 6-1, Fig. 6-2) (1) Verwijder het onderhoudspaneel. (2) Sluit de kabels aan aan de hand van Fig. 6-1 en 6-2. Opmerking: Als tijdens onderhoud de beschermende laag voor de elektrische kast is verwijderd, dient u deze weer aan te brengen. * Uitgezonderd PEA-RP200, 250, 400, 500GA Voor verwarming * Alleen bij model met verwarming A Binnenapparaat B Buitenapparaat C Afstandsbediening D Hoofdschakelaar (stroomverbreker) E Aarding Voor voeding Voor verwarming ) A Aansluitblok voeding (L1, L2, L3, N, B Aansluitblok binnen-buitenverbinding (S1, S2, S3) C Onderhoudspaneel D Klem * Klem de kabels zo vast dat deze geen contact maken met het midden van het onderhoudspaneel of de gaskraan. Voor verwarming Voor verwarming Voor verwarming Voor voeding * Bij PEA-200, 250 PUHZ-200, 250 A Voeding B Aardlekschakelaar C Stroomonderbrekers of lokale schakelaar D LCD-afstandsbediening E Buitenapparaat F Binnenapparaat G Kabels voedingseenheid H Verbindingskabels binnen-/buitenunit I Aarde PEA-200, 250 Fig. 6-1 41 BG79U791K01_nl.indd 41 9/18/2007 10:04:52 AM 6. Elektrische aansluitingen * Bij PEA-400, 500 (No.1 Buiten) PUHZ-200, 250 A Voeding B Aardlekschakelaar C Stroomonderbrekers of lokale schakelaar D LCD-afstandsbediening E Buitenapparaat F Binnenapparaat G Kabels voedingseenheid H Verbindingskabels binnen-/buitenunit I Aarde PEA-400, 500 (TB4-1) (TB4-2) (No.2 Buiten) PUHZ-200, 250 * Bij PEA-200, 250 * Bij PEA-400, 500 A Buitenapparaat B Binnenapparaat C Hoofdafstandsbediening D Nevenafstandsbediening E Standaard (Koeleradres = 00) F Koeleradres = 01 G Koeleradres = 02 H Koeleradres = 03 I Koeleradres = 14 J Koeleradres = 15 Fig. 6-2 6.2. Elektrische bedrading op de plaats van installatie • Als de kabels die de binnen- en buitenunits met elkaar verbinden langer zijn dan 80 meter, dient u voor de binnen- en buitenunits aparte voedingen toe te passen. (Zie de installatiehandleidingen van de binnenunits voor nadere informatie.) Model binnenunit Fase Buitenapparaat Voeding Frequentie en voltage Ingangsvermogen buitenunit Hoofdschakelaar (stroomverbreker) Buitenapparaat voeding Bedrading Binnenapparaat-Buitenapparaat Aantal draden Aarde voor verbindingskabel tussen binnenunit/buitenunit × dikte in (mm2) Aansluitkabel tussen afstandsbediening en binnenapparaat Buitenapparaat L1-N, L2-N, L3-N Nominaal Binnenapparaat-Buitenapparaat S1-S2 vermogen Binnenapparaat-Buitenapparaat S2-S3 stroomkring Aansluitkabel tussen afstandsbediening en binnenapparaat RP200, 250 3N~(3 fasen, 4 draden), 50 Hz, 380 - 400 - 415 V *1 *2 *3 *4 *4 *4 32 A 5 × Min. 4 Kabellengte 50 m : 3 × 4 (Polariteit)/Kabellengte 80 m : 3 × 6 (Polariteit) 1 × Min. 2,5 2 × 0,69 (Geen polariteit) AC 220 - 230 - 240 V AC 220 - 230 - 240 V DC 24 V DC 12 V *1. Gebruik een netscheider zonder smeltveiligheid (NF) of een aardlekschakelaar (NV) met een contactopening van minimaal 3 mm per pool. *2. Max. 80 m. De totale maximumlengte, inclusief alle verbindingen met binnen/ binnenunits is 80 m. • Gebruik één kabel voor S1 en S2 en een andere voor S3 zoals aangegeven in de afbeelding. • Max. 50 m. De totale maximumlengte van PEA is 50 m. De afmeting van de bedrading is 3 x 1,5 (Polariteit). *3. De afstandsbediening is voorzien van een kabel van 10 m. *4. De spanning is NIET van toepassing bij de aarding. S3-terminal heeft 24 V DC in tegenstelling tot S2-terminal. Tussen S3 en S1 zijn deze terminals niet elektrisch geïsoleerd door de transformator of een ander apparaat. Opmerkingen: 1. De afmeting van de bedrading moet voldoen aan de van toepassing zijnde locale en nationale norm. 2. De voedingskabels en de verbindingskabels van de binnen- en buitenapparaten mogen niet lichter zijn dan met polychloropreen bekleede flexikabels. (Ontwerp 60245 IEC 57) 3. Zorg ervoor dat de aardedraad langer is dan de andere draden, zodat deze niet los kan komen indien de kabel onder mechanische spanning komt te staan. 380/400/415 V 50 Hz Drie fasen (4 draden) Isolator (Schakelaar) “A-regeling” buitenapparaat 3-polige isolator (Schakelaar) “A-regeling” binnenapparaat 42 BG79U791K01_nl.indd 42 9/18/2007 10:04:53 AM 6. Elektrische aansluitingen Waarschuwing: Bij het aansluiten van A-control dient u er rekening mee te houden dat er een hoge spanning op aansluiting S3 staat. Dit komt door het ontwerp van het elektrische circuit, dat geen elektrische scheiding kent tussen de leiding van de krachtstroom en de leiding van het communicatiesignaal. Zet daarom de hoofdschakelaar uit als u onderhoud wilt uitvoeren. En raak de aansluitingen S1, S2 en S3 niet aan bij ingeschakelde spanning. Als u tussen het binnen- en buitenapparaat een scheider wilt toepassen, gebruik dan een scheider van het 3-polige type. AANSLUITGEGEVENS VOOR 220-240 V 50 Hz (AANSLUITKABEL BINNEN-BUITEN) Doorsnede kabel Rond Aderdoorsnede (mm2) Aantal aders 2,5 3 Polariteit Rechtsom : S1-S2-S3 * Let op geel-groen-gestreepte ader 2,5 3 Niet van toepassing (Omdat de middelste ader geen afscherming heeft) 1,5 4 2,5 4 Vlak Vlak Rond L (m)*6 (30) *2 Niet van toepassing *5 Van links naar rechts : S1-Open-S2-S3 (18) *3 Rechtsom : S1-S2-S3-Open * Sluit S1 en S3 aan op tegenoverliggende aders (30) *4 *1 : De voedingskabels van de apparatuur mogen niet dunner zijn dan volgens ontwerp 60245 IEC of 227 IEC. *2 : Bij kabel met geel-groene ader. *3 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3) bedraagt de aderdiameter 1,5 mm2. *4 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3). *5 : Indien de vlakkabels volgens de afbeelding zijn aangesloten, mogen ze 30 m lang zijn. (3 aders: dubbele vlakkabel) *6 : De genoemde kabellengte is een richtwaarde. Deze kan afwijken, afhankelijk van de installatieomstandigheden, materiaalvochtigheid, enz. Zorg ervoor dat de verbindende kabels voor het binnen-buitenapparaat altijd direct met de eenheden verbonden zijn (geen tussentijdse verbindingen). Tussentijdse verbindingen kunnen leiden tot communicatiefouten in geval van water in de kabels en onvoldoende isolatie met de grond veroorzaken of tot een slecht elektrisch contact bij het tussentijdse verbindingspunt. (Als een tussentijdse verbinding noodzakelijk is, neem dan maatregelen ter voorkoming van het binnendringen van water in de kabels.) 7. Proefdraaien 7.1. Voordat u gaat proefdraaien ► Controleer nadat u de binnen-en buitenapparaten, inclusief pijpen en bedrading, volledig heeft geïnstalleerd het geheel op lekken van koelstof, losse elektrische contacten in voeding of besturingsbedrading en polariteit en controleer of er geen verbreking van een fase in de voeding is. ► Controleer met behulp van een megohmmeter van 500 volt of de weerstand tussen de netspanningsaansluitpunten en de aarde minimaal 1,0 MW bedraagt. ► Voer deze test niet uit op de aansluitpunten van de besturingsbedrading (laagspanningscircuit). Waarschuwing: U mag de airconditioner niet gebruiken als de isolatieweerstand minder dan 1,0 MW bedraagt. Isolatieweerstand Na de installatie of nadat de voeding van het apparaat langere tijd is uitgeschakeld, daalt de isolatieweerstand tot onder 1 MW door de ophoping van koelstof in de compressor. Dit is geen storing. Volg de onderstaande procedures. 1. Haal de bedrading van de compressor los en meet vervolgens de isolatieweerstand van de compressor. 2. Als de isolatieweerstand lager is dan 1 MW, is de compressor defect of is de weerstand gedaald door de ophoping van koelstof in de compressor. 3. Sluit de bedrading van de compressor weer aan en schakel de voeding in. De compressor zal nu beginnen met warmdraaien. Meet de isolatieweerstand opnieuw nadat de voeding gedurende de hieronder aangegeven periode is ingeschakeld. • D  e isolatieweerstand daalt door de ophoping van koelstof in de compressor. De weerstand stijgt tot boven 1 MW nadat de compressor 4 uur heeft warmgedraaid. (De tijd die de compressor nodig heeft om warm te draaien varieert afhankelijk van de atmosferische omstandigheden en de ophoping van koelstof.) • Bij ophoping van koelstof in de compressor moet deze voor gebruik ten minste 12 uur warmdraaien om storingen te voorkomen. 4. Als de isolatieweerstand stijgt tot boven 1 MW, is de compressor niet defect. Voorzichtig: • D  e compressor werkt uitsluitend als de fase-aansluiting van de netspanning correct is. • Zet de netspanningschakelaar ruim 12 uur voordat u de airconditioner gaat gebruiken aan. - A  ls u het apparaat meteen nadat u de netschakelaar heeft omgedraaid aanzet, kunnen de interne onderdelen ernstig beschadigd worden. Gedurende het seizoen waarin u het apparaat gebruikt, moet u de netschakelaar altijd aan laten staan. ► Controleer ook het volgende. • Het buitenapparaat is niet defect. LED1 en LED2 op het bedieningspaneel van het buitenapparaat knipperen als het apparaat defect is. • Zowel de gas- als vloeistofafsluitkraan staan volledig open. • Het DIP-schakelaarpaneel op het bedieningspaneel van het buitenapparaat is voorzien van een beschermplaatje. Verwijder het beschermplaatje om de DIPschakelaars eenvoudig te kunnen bedienen. 43 BG79U791K01_nl.indd 43 9/18/2007 10:04:53 AM 7. Proefdraaien 7.2. Terugplaatsen van de koelstof ► Bij hergebruik van bestaande pijpen waarin R22-koelstof heeft gezeten, moet de koelstof worden teruggeplaatst voordat u het apparaat laat proefdraaien. • Bij gebruik van nieuwe pijpen zijn deze procedures niet noodzakelijk. Terugplaatsingsprocedures 1 Elektrische voeding. 2 Zet DIP-schakelaar SW8-2 op het bedieningspaneel van het buitenapparaat op ON om met het terugplaatsen van de koelstof te beginnen. * Het terugplaatsen wordt uitgevoerd door middel van het koelsysteem. Tijdens het terugplaatsen van de koelstof stroomt koude lucht uit het binnenapparaat. weergegeven op de afstandsbediening * Tijdens het terugplaatsen wordt en knipperen LED1 en LED2 op het bedieningspaneel van het buitenapparaat tegelijkertijd. 3 Hoe lang het terugplaatsen duurt, is afhankelijk van de lengte van het leidingsysteem. Laat het terugplaatsen altijd langer duren dan de voorgeschreven tijd. * Beëindig het terugplaatsen op een van de volgende manieren: Als het terugplaatsen stopt, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. (1) Zet schakelaar SW8-2 van ON op OFF (om een terugplaatsingsprocedure van korter dan 2 uur te beëindigen). • Omdat de terugplaatsingsprocedure telkens herstart wanneer schakelaar SW8-2 van OFF op ON wordt gezet, moet het terugplaatsen altijd langer duren dan de voorgeschreven tijd. Vereiste terugplaatsingsduur Pijplengte 0 – 20 m 21 – 30 m 31 – 50 m 51 – 70 m Terugplaatsingsduur 30 minuten of langer 45 minuten of langer 60 minuten of langer 100 minuten of langer (2) Laat het terugplaatsen automatisch stoppen na 2 uur (de procedure stopt terwijl schakelaar SW8-2 nog op ON staat). • Als het terugplaatsen automatisch na 2 uur is gestopt, is het niet nodig schakelaar SW8-2 van ON op OFF te zetten; normaal gebruik van de airconditioning is mogelijk met schakelaar SW8-2 in de stand ON. Om de terugplaatsingsprocedure nogmaals uit te voeren, moet schakelaar SW8-2 echter eerst op OFF en vervolgens op ON worden gezet. * Als de kamertemperatuur minder is dan 15°C, zal de compressor met tussenpozen werken. Het apparaat is niet defect. 7.3. Proefdraaien 7.3.1. Met SW4 in het buitenapparaat SW4-1 SW4-2 SW4-1 SW4-2 ON/AAN OFF/UIT ON/AAN ON/AAN Koelen Verwarmen * Nadat u het apparaat heeft laten proefdraaien, zet u SW4-1 op OFF/UIT. • Als de voeding wordt ingeschakeld, kan een zacht klikgeluid hoorbaar zijn in het buitenapparaat. Dit is de elektronische expansieklep die open en dicht gaat. Het apparaat is niet defect. • E  nkele seconden nadat de compressor is gestart kan een metalig geluid hoorbaar zijn in het binnenapparaat. Dit geluid is afkomstig van de keerklep en wordt veroorzaakt door het kleine drukverschil binnen de pijpen. Het apparaat is niet defect. De proefdraaimodus kan tijdens het proefdraaien niet worden gewijzigd door middel van DIP-schakelaar SW4-2. (Als u de proefdraaimodus tijdens het proefdraaien wilt wijzigen, zet het proefdraaien dan stop met DIP-schakelaar SW4-1. Wijzig vervolgens de proefdraaimodus en hervat het proefdraaien met schakelaar SW4-1.) 7.3.2. Afstandsbediening gebruiken Zie installatiehandleiding binnenapparaat. 8. Speciale functies 8.1. Stille werking (wijziging ter plaatse) (Fig. 8-1) A Red Brown Orange SW1 3 1 CNDM A V oorbeeld van elektrisch schema (stille werking) B Indeling ter plaatse Fig. 8-1 C Externe invoeradapter (PAC-SC36NA) D Bedieningspaneel buitenapparaat E Max. 10 m Door middel van de volgende aanpassing kan het geluid van het buitenapparaat met ongeveer 3-4 dB worden teruggebracht. De stille werking kan worden geactiveerd door installatie van een in de handel verkrijgbare timer of het omzetten van een ON/OFF-schakelaar op de CNDM-stekker (afzonderlijk verkrijgbaar) op het bedieningspaneel van het buitenapparaat. • Het resultaat varieert afhankelijk van de buitentemperatuur, weersomstandigheden etc. 1 Breidt het circuit uit zoals afgebeeld bij gebruik van de externe invoeradapter (PAC-SC36NA). (Afzonderlijk verkrijgbaar) 2 SW1 op ON: Stille werking SW1 op OFF: Normale werking 8.2. Vraagfunctie (wijziging ter plaatse) (Fig. 8-2) A Red Brown Orange SW2 A Voorbeeld van elektrisch schema (Vraagfunctie) B Indeling ter plaatse 3 1 Fig. 8-2 CNDM C Externe invoeradapter (PAC-SC36NA) D Bedieningspaneel buitenapparaat E Max. 10 m Door de volgende wijziging uit te voeren, kan het energieverbruik worden teruggedrongen met 0-100% van het normale verbruik. De vraag-functie kan worden geactiveerd door installatie van een in de handel verkrijgbare timer of het omzetten van een ON/OFF-schakelaar op de CNDM-stekker (afzonderlijk verkrijgbaar) op het bedieningspaneel van het buitenapparaat. 1 Breidt het circuit uit zoals afgebeeld bij gebruik van de externe invoeradapter (PAC-SC36NA). (Afzonderlijk verkrijgbaar) 2 Door het omzetten van de schakelaars SW7-1 en SW7-2 op het bedieningspaneel van het buitenapparaat, kan het energieverbruik met de volgende percentages worden beperkt (in vergelijking met het normale verbruik): SW7-1 OFF ON OFF SW7-2 OFF OFF ON Energieverbruik (SW2 ON) 0% (Stop) 50% 75% 44 BG79U791K01_nl.indd 44 9/18/2007 10:04:54 AM 8. Speciale functies 8.3. Terugwinnen van de koelstof (leegpompen) Volg de onderstaande procedures voor het terugwinnen van de koelstof bij verplaatsing van het binnen- of buitenapparaat. 1 Elektrische voeding (stroomonderbreker). * Controleer als de voeding is ingeschakeld of “CENTRALLY CONTROLLED” wordt weergegeven op de afstandsbediening. Als “CENTRALLY CONTROLLED” wordt weergegeven, kan de koelstof niet op normale wijze worden teruggewonnen. 2 Zet na het sluiten van de gasafsluitkraan de SWP-schakelaar op het bedieningspaneel van het buitenapparaat op ON. De compressor (buitenapparaat) en ventilators (binnen- en buitenapparaat) slaat aan en het terugwinnen van de koelstof begint. LED1 en LED2 op het bedieningspaneel van het buitenapparaat branden. * Zet de SWP-schakelaar (drukknop) alleen op ON als het apparaat stopt. Zelfs als het apparaat stopt en de SWP-schakelaar op ON wordt gezet binnen drie minuten nadat de compressor is gestopt, kan het terugwinnen van de koelstof niet worden uitgevoerd. Wacht tot de compressor drie minuten is gestopt en zet vervolgens de SWP-schakelaar weer op ON. 3 Zorg ervoor dat de gasafsluitkraan snel wordt gesloten, aangezien het apparaat binnen twee tot drie minuten na het terugwinnen van de koelstof (LED1 en LED2 branden) automatisch stopt. Open als LED1 en LED2 branden en het buitenapparaat stopt de vloeistofafsluitkraan volledig, wacht drie minuten en herhaal vervolgens stap 2. * Als het terugwinnen van de koelstof normaal is verlopen (LED1 en LED2 branden), blijft het apparaat buiten werking totdat de voeding wordt uitgeschakeld. 4 Schakel de elektrische voeding uit (stroomonderbreker). * Merk op dat als de verlengingspijpen lang zijn, de pompafschakelprocedure mogelijk niet kan worden uitgevoerd. Bij het uitvoeren van de pompafschakelprocedure dient u erop te letten dat de lage druk verlaagd wordt naar bijna 0 MPa (meterstand). 9. Het systeem controleren (Fig. 9-1) E SW 1 - 3 ~ 6 F SW 1 - 3 ~ 6 G SW 1 - 3 ~ 6 A ON OFF ON OFF ON OFF 3 4 5 6 3 4 5 6 3 E TB1 TB1 TB4 TB4 B TB5 4 5 6 A F B 2 TB5 1 C A Buitenapparaat B Binnenapparaat C Hoofdafstandsbediening D Nevenafstandsbediening E Standaard 1:1 (Koeleradres = 00) F Simultane tweeling (Koeleradres = 01) G Simultane drieling (Koeleradres = 02) Opmerking: Bij een enkelvoudig koelsysteem (tweeling/drieling), behoeft geen overdrachtskabel te worden aangelegd 2. A G SW1 Functietabel TB1 TB4 2 * Stel het koeleradres in met de minischakelaar van het buitenapparaat. 1 Draden vanaf de afstandsbediening Deze draad wordt bevestigd aan TB5 (aansluitpaneel van de afstandsbediening) van het binnenapparaat (niet polair). 2 Als een andere koelsysteemgroepering wordt gebruikt. Met de dunne MA afstandsbediening kunnen tot 16 koelsystemen als één groep worden bediend. TB4 B B TB5 D 1 Fig. 9-1 TB4 B TB4 B <SW1> ON OFF Functie Bedrijf in overeenstemming met de schakelaarinstelling ON OFF 1 Gedwongen Start Normal ontdooien Functie- 2 Fouthistorie Clear Normal gewist instellingen 3 Adresinstelling Adresinstellingen voor de buitenapvan SW1 4 koelsysteem paraten 0 t/m 15 5 6 45 BG79U791K01_nl.indd 45 9/18/2007 10:04:54 AM
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136

Mitsubishi 250YHA2 Installatie gids

Categorie
Split-systeem airconditioners
Type
Installatie gids