Mitsubishi PAC-AK52BC Installatie gids

Categorie
Warmtepompen
Type
Installatie gids
Air-Conditioners Indispensable Optional Parts
BRANCH BOX
PAC-AK52BC
PAC-AK51BC
PAC-AK31BC
ONLY FOR R410A OUTDOOR UNIT
ONLY FOR INDOOR USE
HFC
utilized
R410A
INSTALLATION MANUAL
For safe and correct use, please read this installation manual thoroughly before installing the air-conditioner
unit.
INSTALLATONSHANDBUCH
Zum sicheren und ordnungsgemäßen Gebrauch der Klimaanlage das Installationshandbuch gründlich
durchlesen.
MANUAL D’INSTALLATION
Veuillez lire le manual d’installation en entier avant d’installer ce climatiseur pour éviter tout accident et vous
assurer d’une utilisation correcte.
INSTALLATIEHANDLEIDING
Voor een veilig en juist gebruik moet u deze installatiehandleiding grondig doorlezen voordat u de aircondi-
tioner installeert.
MANUAL DE INSTALACIÓN
Para un uso seguro y correcto, lea detalladamente este manual de instalación antes de montar la unidad de
aire acondicionado.
MANUALE DI INSTALLAZIONE
Per un uso sicuro e corretto, leggere attentamente questo manuale di installazione prima di installare il con-
dizionatore d’aria.
MANUAL DE INSTALAÇÃO
Para segurança e utilização correctas, leia atentamente este manual de instalação antes de instalar a uni-
dade de ar condicionado.
INSTALLATIONSMANUAL
Læs venligst denne installationsmanual grundigt, før De installerer airconditionanlægget, af hensyn til sikker
og korrekt anvendelse.
INSTALLATIONSMANUAL
Läs denna installationsmanual noga för säkert och korrekt bruk innan luftkonditioneringen installeras.
MONTAJ ELKİTABI
Emniyetli ve doğru biçimde nasıl kullanılacağını öğrenmek için lütfen klima cihazını monte etmeden önce bu
elkitabını dikkatle okuyunuz.
РУКОВОДСТВО ПО УСТАНОВКЕ
Для осторожного и правильного использования прибора необходимо тщательно ознакомиться с данным руководс-
твом по установке до выполнения установки кондиционера.
ΕΓΧΕΙΡΙΔΙΟ ΟΔΗΓΙΩΝ ΕΓKATAΣTAΣHΣ
Για ασφάλεια και σωστή χρήση, παρακαλείστε διαβάσετε προσεχτικά αυτό το εγχειρίδιο εγκατάστασης πριν
αρχίσετε τηv εγκατάσταση της μονάδας κλιματισμού.
Deutsch
Français
English
VOOR DE INSTALLATEUR
Nederlands
PARA EL INSTALADOR
Español
PER L’INSTALLATORE
Italiano
PARA O INSTALADOR
Português
TIL INSTALLATØREN
Dansk
FÖR INSTALLATÖREN
Svenska
MONTÖR İÇİN
Türkçe
ДЛЯ УСТАНОВИТЕЛЯ
Русский
FÜR INSTALLATEURE
POUR L’INSTALLATEUR
FOR INSTALLER
Ελληνικά
ΓΙA AYΤΟΝ ΠΟΥ ΚΑΝΕΙ ΤΗΝ ΕΓΚΑTAΣΤAΣΗ
26
Inhoud
1. Veiligheidsvoorschriften ...................................................................................26
2. Een installatielocatie kiezen.............................................................................26
3. Controle van meegeleverde accessoires ........................................................27
4. Afmetingen en vereiste onderhoudsruimte betreffende de aftakdoos .............27
5. Koelpijpen ........................................................................................................28
6. Montage van de aftakdoos ..............................................................................29
7. De koelpijpen installeren..................................................................................29
8. Afvoerpijpen aanbrengen ................................................................................30
9. Elektrische aansluitingen .................................................................................31
10. Proefdraaien ....................................................................................................33
1. Veiligheidsvoorschriften
► Lees alle “Veiligheidsvoorschriften” voordat u het apparaat installeert.
Stel de aanleverende instantie op de hoogte of vraag om toestemming
voordat u dit systeem aansluit op het elektriciteitsnet.
Informeer de klant na voltooiing van de installatie over de “Veiligheidsvoorschriften”,
het gebruik en het onderhoud van het apparaat en laat het apparaat proefdraaien
om de werking ervan te controleren. Zowel de installatie- als de gebruikershandlei
-
ding dienen ter bewaring aan de gebruiker te worden gegeven. Deze handleidingen
dienen te worden doorgegeven aan latere gebruikers.
: Geeft een onderdeel aan dat geaard moet worden.
Waarschuwing:
Lees de stickers die op het apparaat zitten zorgvuldig.
Waarschuwing:
Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om het risico van ver-
wonding of dood van de gebruiker te voorkomen.
Voorzichtig:
Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om schade aan het ap-
paraat te voorkomen.
Deze installatiehandleiding geldt alleen voor het installeren van de aftakdoos. Voor het installeren van de binnenunits en de buitenunit verwijzen wij u naar de
installatiehandleidingen die bij deze units zijn meegeleverd.
Waarschuwing
:
• Vraag de dealer of een erkende installateur om het apparaat te installeren.
• Voor installatiewerkzaamheden volgt u de instructies in de installatiehandlei
-
ding en gebruikt u gereedschap en pijpmateriaal dat speciaal gemaakt is voor
gebruik met de koelstof die in installatiehandleiding van het buitenapparaat
is opgegeven.
• Het apparaat dient volgens de instructies te worden geïnstalleerd om het
risico op beschadiging bij een aardbeving of storm te beperken. Een onjuist
geïnstalleerd apparaat kan vallen en schade of letsel veroorzaken.
• Het apparaat moet worden geïnstalleerd op een constructie die het gewicht
ervan kan dragen.
• Als de airconditioner in een kleine ruimte wordt geÔnstalleerd, moeten maat
-
regelen worden genomen om in geval van koelstoflekkage te voorkomen dat
de concentratie koelstof in de ruimte de veiligheidsgrens overschrijdt.
Als er koelstof weglekt en de concentratie koelstof de veiligheidsgrens over
-
schrijdt, kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan ten gevolge van zuurstofge-
brek in de ruimte.
• Ventileer de ruimte als er koelstof weglekt wanneer het apparaat in werking
is. Als de koelstof in contact komt met vuur, komen giftige gassen vrij.
• Al het elektrische werk moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd
monteur in overeenstemming met de lokale regelgeving en de instructies in
deze handleiding.
• Gebruik uitsluitend de gespecificeerde kabels.
• De deksel van het aansluitblok van het apparaat moet stevig bevestigd zijn.
• Gebruik uitsluitend door Mitsubishi Electric goedgekeurde accessoires en
vraag de dealer of een erkende installateur deze te installeren.
De gebruiker mag nooit proberen het apparaat zelf te repareren of te verplaatsen.
• Controleer na voltooiing van de installatie op koelstoflekkage. Als koelstof
naar de ruimte lekt en in contact komt met de vlam van een verwarmings- of
kookapparaat, komen giftige gassen vrij.
Sluit de voedingskabels en de aansluitkabels van de binnenunits, buitenunits en
aftakdozen rechtstreeks op elkaar aan (geen tussenliggende doorverbindingen).
Tussenliggende doorverbindingen kunnen tot communicatiestoringen leiden
indien er bij de doorverbindingen water in de kabels of aders dringt en de
isolatie ten opzichte van aarde of het elektrische contact onvoldoende wordt.
(Indien een tussenliggende doorverbinding niet kan worden vermeden, dient
u afdoende maatregelen te nemen om te voorkomen dat er water in de kabels
of draden kan dringen.)
Voorzichtig
:
• Zorg dat de koelpijpen goed zijn geïsoleerd, zodat condensvorming wordt
voorkomen.
Bij onvolledige isolatie kan condensvorming ontstaan op de oppervlakte van
pijpen, en kunnen het plafond, de vloer en andere belangrijke bezittingen nat
worden.
• Let erop dat de afvoerpijp op de juiste wijze en in overeenstemming met deze
handleiding is aangebracht, en dat deze bovendien ter voorkoming van con
-
densvorming is geïsoleerd.
Alle tekortkomingen bij het aanbrengen van pijpen kunnen leiden tot water
-
lekkage, waardoor het plafond, de vloer en andere persoonlijke eigendom-
men nat kunnen worden.
2. Een installatielocatie kiezen
*
De aftakdoos is uitsluitend voor gebruik binnenshuis.
Bevestig de speciale optionele deksel (PAC-AK350CVR-E) om de aftakdoos
buiten te installeren.
• Installeer de aftakdoos op een dusdanige locatie, dat onderhoud en reparaties
gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd (let erop dat de vereiste onderhouds-
opening of serviceruimte aanwezig is).
• Breng de installatie niet aan in de buurt van slaapkamers. Het geluid van
de koelvloeistof door de pijpen kan hoorbaar zijn.
• Zorg voor een locatie waar bedrijfsgeluiden geen problemen op zullen
leveren.
Na het aanbrengen van de voeding, of na een bedrijfsstop, kan vanuit de af-
takdoos tijdelijk een licht klikkend geluid hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt
door de elektronische expansieklep die herhaaldelijk open en dicht gaat. Dit
duidt niet op een defecte unit.
• Bepaal van tevoren de loop van koelpijpen, afvoerpijpen en elektrische kabels.
• De installatie dient zodanig te worden geplaatst, dat de lengte van de koelpij-
penbinnen de opgegeven grenzen blijft.
• Houd de unit buiten het bereik van kinderen, minstens 1,8 m boven de vloer
.
• Installeer in verband met onderhoud de aftakdoos boven het plafond van de
hal, badkamer, enz., kortom op een plaats waar niet regelmatig mensen komen
(Vermijd installatie in het midden van de ruimte).
• Plaats de unit zodanig dat de afvoerpijp minimaal met 1/100 afloopt.
• Installeer de unit niet op plaatsen die gedurende langere tijd warm of
vochtig zijn.
* Installeer de unit op een plaats die voldoende sterk is voor het gewicht ervan.
Waarschuwing:
Installeer de unit stevig op een plaats die voldoende sterk is voor het gewichtervan.
Als de unit niet stevig genoeg wordt geïnstalleerd kan hij vallen en daarbij letsel
veroorzaken.
: Type A
: Type B

S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S3
S2
TB3BTB3C TB3A
TB3DTB3E
TB2B
320
402
24
12
198
450 91
55
73
25
75 75 75 75
200
23
39
65
95
61
280 39
70
35
68
79
25 25 25 25
21
ED CB
ED CB A
A
ø20
50 34
(mm)
200
Type A
ø20

Type B
B
A
27
3. Controle van meegeleverde accessoires
4. Afmetingen en vereiste onderhoudsruimte betreffende de aftakdoos
PAC-AK51BC/PAC-AK52BC (type voor 5 aftakkingen)
3.1.
Controleer de accessoires en onderdelen van de aftakdoos
Accessoirenaam Aantal
Ring (met isolatie)
4
Ring
4
Voor koelpijpverbindingen
Accessoirenaam Aantal
Pijpafdekking (Vloeistof) 1 Naar buitenunit
Pijpafdekking (Gas) 1 Naar buitenunit
Pijpafdekking (Vloeistof)
5 Naar de binnenunit
Pijpafdekking (Gas) 5 Naar de binnenunit
Verbindingskap (Vloeistof)
3
Verbindingskap
(Gas) 3
Band 24
Voor de afvoerpijp
Accessoirenaam Aantal
Afvoerslang 1 Type A of Type B
Band 2
Fig. 3-1
Optionele afwijkende (vervormde) verbindingen.
Fig. 4-1
* Sluit op één systeem twee of meer binnenunits aan.
* Op één buitenunit kunnen 1-2 aftakdozen worden aangesloten.
* Ophangbout: W3/8 (M10)
* Optrompaansluiting voor koelpijpen
*
De diameter van de pijpaansluiting is verschillend, afhankelijk van het type
en de capaciteit van de binnenunits. Pas de diameter van de pijpaansluiting
van de aftakdoos en de binnenunits op elkaar aan. Indien de diameter van de
pijpaansluitingen van de aftakdoos niet overeenkomen met de diameter van
de aansluitingen van de desbetreffende binnenunit, gebruikt u aan de zijde
van de aftakdoos optionele verbindingen met andere diameters (vervormd).
(Sluit de vervormde verbindingen rechtstreeks bij de aftakdoos aan.)
* Bevestig tijdens het aansluiten van P100-binnenunit(s) de optionele
Y-vormige verbindingsleiding op de aftakdoos. (De Y-vormige verbin-
dingsleiding is alleen bedoeld voor gebruik met de aftakdoos PAC-
AK52BC.)

Onderlinge afstand tussen de ophangbouten

Naar de binnenunit

Flexibele afvoerslang (Accessoire)

Afvoerpijpaansluiting (VP-16)

Naar de buitenunit

Onderhoudspaneel (voor LEV
, THERMISTOR)

3 KABELBANDEN

Kap elektrische installatie

3 elektrische-kabelinvoeren

Aansluitblok (naar een binnenunit)

Aansluitblok (naar de buitenunit)
* Installeer de aftakdoos volgens de onderstaande tekening. De bevestigingsbeugels
moeten zich aan de bovenkant bevinden, zodat een goede afvoer mogelijk is.
PAC-AK51BC/PAC-AK52BC (Fig.4-3)
Ophangbout: W3/8(M10)
Optrompverbinding voor koelpijpen
ABCDE
Naar buitenunit
Vloeistofpijp
ø6,35 ø6,35 ø6,35 ø6,35 ø6,35 ø9,52
Gaspijp
ø9,52 ø9,52 ø9,52 ø9,52 ø12,7 ø15,88
Afmetingen afvoerslang: buitendiameter 20 (VP16)
Modelnaam
Diameter aangesloten pijpen
Diameter
A
Diameter
B
mm mm mm
MAC-A454JP ø9,52 → ø12,7 ø9,52 ø12,7
MAC-A455JP ø12,7 → ø9,52 ø12,7 ø9,52
MAC-A456JP ø12,7 → ø15,88 ø12,7 ø15,88
PAC-493PI ø6,35 → ø9,52 ø6,35 ø9,52
PAC-SG76RJ-E ø9,52 → ø15,88 ø9,52 ø15,88
Fig. 4-3
Omrekenformule
1/4 F ø6,35
3/8 F ø9,52
1/2 F ø12,7
5/8 F ø15,88
3/4 F ø19,05
Alleen voor gebruik met PAC-AK52BC
Optionele Y-vormige verbindingsleiding voor P100-binnenunit
B
A
Fig. 4-2
Modelnaam
Diameter aangesloten pijpen
Diameter
A
Diameter
B
mm mm mm
PAC-AK52YP-E
Vloeistof ø6,35 → ø9,52 ø6,35 ø9,52
Gas ø9,52 → ø15,88 ø9,52 ø15,88
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
TB3B
TB3C TB3A
TB2B
320
402
24
12
198
450 91
205
73
75 75
200
23
3965
95
61
280 39
7035
68
79
25 25 25
21
CBA
CB A
ø20
50 34
(mm)
200
Type A
ø20

Type B
(3)
Min.250
(1) (2)
450
280
198
180-200
*3
*2
B
A
Fig. 4-6Fig. 4-5
Min. 50
Min. 250
*1
Min.
250
Min.30
Min.
250
Fig. 4-7
450
28
4. Afmetingen en vereiste onderhoudsruimte betreffende de aftakdoos
PAC-AK31BC (type voor 3 aftakkingen) PAC-AK31BC (Fig. 4-4)
Ophangbout: W3/8 (M10)
Optrompverbinding voor koelpijpen
A B C Naar buitenunit
Vloeistofpijp
ø6,35 ø6,35 ø6,35 ø9,52
Gaspijp
ø9,52 ø9,52 ø9,52 ø15,88
Afmetingen afvoerslang: buitendiameter 20 (VP16)
4.1. Vereiste ruimte voor installatie en onderhoud.
(1) Vooraanzicht (Fig. 4-5)

Aftakdoos

Aan de zijde van de pijpen
(2) Zijaanzicht (Fig. 4-6, Fig. 4-7)

Voor installaties binnenshuis

Plafondplaat

Onderhoudsopening

Zijde van de printplaat
*1: Bij bochten van 90° in de koelleidingen is minimaal 350 mm nodig.
*2: is “min. 200 mm” <aanbeveling>.
(Uitgangspunt: de helling van de afvoerpijpen kan minimaal op 1/100 worden vast-
gezet. Vereist is 200 mm of meer, indien de helling niet kan worden vastgezet.)
Indien deze minder dan 200 mm bedraagt (bijvoorbeeld is 100 mm), wordt
vervangingswerk aan de aftakdoos vanaf een onderhoudsgat moeilijk (alleen
printplaten, lineaire-expansieklepspoelen, sensoren en afvoerbakken kunnen
worden vervangen).
Ais “
450” maakt u een onderhoudsgat aan de zijde van een printplaat (zoals
getoond in Fig. 4-7), en is “min. 300 mm” nodig als afstand
.
Indien deze minder dan 300 mm bedraagt (bijvoorbeeld
is 100 mm), wordt
vervangingswerk van de aftakdoos, lineaire-expansieklepspoelen, sensoren en
afvoerbakken vanaf een onderhoudsgat moeilijk (alleen vervanging van een
printplaat is mogelijk).
(3) Bovenaanzicht (Fig. 4-8)

Koelpijpen

Indien de belangrijkste pijpen ten opzichte van de locale koelpijpen (van de
tak) in tegenovergestelde richting lopen.
*3: bedraagt “
600 mm ”<aanbeveling>.
5. Koelpijpen
* Houd u altijd aan de specificaties van de installatiehandleiding van de buitenunit. Indien de voorschriften hiervan worden overschreden, kunnen de prestaties
van de apparatuur minder worden en kunnen er storingen optreden.
Fig. 4-8
Fig. 4-4
Opmerking:
Als u de aftakdoos PAC-AK52BC gebruikt voor aansluiting van P100-
binnenunit(s), dan moet u de volgende procedure volgen.
1. Sluit de uiteinden van de Y-vormige verbindingsleiding aan op de
binnenunit(s).
2. Bevestig de aftakdoos.
3. Sluit de uiteinden van de Y-vormige verbindingsleiding aan op de aftak
-
doos.
(mm)
Fig. 6-1
(
)
A
*
50.niM
50.niM
D
Min.30
Muur
Wandmontage
Fig. 6-2
* Schaf lokaal een
geschikte beugel aan
als u de unit tegen de
wand wilt monteren.
29
6. Montage van de aftakdoos
(1) Breng op de aangegeven tussenafstand de ophangbouten aan (lokaal aan te
schaffen) (Fig. 4-3, 4-4).
(2)
Breng de ringen en moeren (
,
, lokaal aan te schaffen) aan op de ophangbouten. (Fig. 6-1)
(3) Hang de unit op de ophangbouten.
Opmerking:
Wanneer PAC-AK52BC wordt gebruikt om P100 binnenhuistoestel(en) aan te
sluiten, zorg er dan voor dat de Y-vormige aansluitingsleiding(en) is(zijn) aan-
gesloten op het binnenhuistoestel(en) vooraleer de kabeldoos te monteren.
(4) Draai de moeren volledig aan (controleer de hoogte ten opzichte van het plafond).
(5) Stel de unit horizontaal af met een waterpas.
Als de unit is opgehangen en de moeren zijn aangedraaid
Ophangbout
Moeren
Ring (met kussen)
Het kussen moet zich aan de onderkant bevinden
Ring (zonder kussen)
Moer (lokaal aan te schaffen)
Ophangbout
Zorg ervoor dat deze zijde zich altijd aan de bovenkant bevindt.
Plafondplaat.
Opmerking:
* Zie “4-1”.
Voorzichtig:
• Installeer de unit altijd horizontaal.
• Deze unit kan aan het plafond worden gehangen.
Deze unit kan alleen verticaal worden geïnstalleerd, zoals getoond in onderstaande tekening.
(De zijde bevindt zich aan de bovenkant.)
Bij onjuiste installatie kan de afvoer overstromen.
7. De koelpijpen installeren
Fig. 7-1
Afsnijmaten tromp
Aanhaalmoment flensmoer
90° ± 0,5°
øA
R0,4~R0,8

45°±
Afsnijmaten tromp
Tabel 1
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
Afmetingen tromp
øA (mm)
ø6,35 8,7 - 9,1
ø9,52 12,8 - 13,2
ø12,7 16,2 - 16,6
ø15,88 19,3 - 19,7
Sluit de vloeistof- en gaspijpen van elke binnenunit aan op dezelfde nummers van de
eindaansluitingen, zoals voor de binnenunits staat aangegeven op het optrompverbin-
dingsgedeelte van elke aftakdoos. Indien de aansluitingen op de verkeerde eindverbin-
dingnummers worden gemaakt, zal de installatie niet normaal functioneren. (Fig. 7-1)
Let er bij het aansluiten van de binnenunits op, dat de koelpijpen en kabels op de
juiste aansluitingen worden aangesloten, zoals met overeenkomende letters wordt
aangegeven. (Bijvoorbeeld A, B, C, D, E)
Als u P100-binnenunit(s) op de aftakdoos PAC-AK52BC aansluit, gebruik dan
Y-vormige verbindingsleidingen en leg de volgende pijpen aan. (Fig. 7-2)
Als u één P100-binnenunit op TB3A aansluit, sluit dan de uiteinden van de
Y-vormige verbindingsleiding aan op poort A + B.
Als u twee P100-binnenunits respectievelijk op TB3A en TB3C aansluit, sluit dan de
uiteinden van de Y-vormige verbindingsleiding aan op poort A + B en poort C + D.
Raadpleeg de bij de Y-vormige verbindingsleiding meegeleverde installatiehandleiding
(PAC-AK52YP-E) voor meer informatie.
Opmerking:
Markeer voor elke binnenunit alle lokale koelpijpen (vloeistof- en gaspijpen, enz.), waarbij duide-
lijk wordt aangegeven voor welke kamer ze zijn bestemd. (Bijvoorbeeld A, B, C, D, E)
Vermeld de modelnamen van binnenunits op het etiket op de bedieningskast
van de aftakbox (voor identificatie).
► Om te voorkomen dat er water van de koelpijpen kan druppelen, dient er
voldoende thermische isolatie te worden aangebracht.
Als u in de handel verkrijgbare koelpijpen toepast, dienen zowel de
vloeistof- als gaspijpen met in de handel verkrijgbaar thermisch instal
-
latiemateriaal te worden omwikkeld (isolatiematerialen minimaal 12 mm
dik en in staat temperaturen boven 100°C te verdragen).
Zie de installatiehandleiding van de buitenunit voor het vacuümpompen
en het openen of sluiten van kranen.
(1) Verwijder de optrompmoeren en de kappen van de aftakdoos.
(2) Tromp de uitenden van de vloeistof- en gaspijpen op en breng koelolie (lokaal
aan te schaffen) op de opgetrompte zitting aan.
(3) Sluit de koelpijpen onmiddellijk aan. Draai de optrompmoeren altijd met een
momentsleutel en een tweede moersleutel aan tot het aangegeven moment
volgens de onderstaande tabel.
(4) Druk de pijpafdekkingen
en op de vloeistofpijpen tegen de unit en om-
wikkel deze om ze op hun plaats te houden.
(5) Druk de pijpafdekkingen
en op de gaspijpen tegen de unit en omwikkel
deze om ze op hun plaats te houden.
(6) Breng de meegeleverde banden
aan op een positie van 10 - 20 mm van
elk uiteinde van de pijpkappen ( ).
(7) Indien de binnenunit niet is aangesloten, brengt u de meegeleverde pijpafdek-
kingen (met kappen, en ) op de koelpijpaansluitingen van de aftakdoos
aan om te voorkomen dat condenswater van de pijpen kan druppelen.
(8)
Klem de pijpafdekkingen ( ) met de meegeleverde banden op hun plaats.
Aanhaalmoment flensmoer
Tabel 2
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
Buitendiameter flensmoer
(mm)
Aanhaalmoment
(N·m)*
ø6,35 17 14 - 18
ø6,35 22 34 - 42
ø9,52 22 34 - 42
ø9,52 26 49 - 61
ø12,7 26 49 - 61
ø12,7 29 68 - 82
ø15,88 29 68 - 82
ø15,88 36 100 - 120
* 1N·m
10 kgf·cm
Fig. 7-3Fig. 7-2
Fig. 7-4

Poort B
Poort A
Fig. 8-2
1,5 ~ 2 m
25 cm
200
23
20
11
11
10
10
Fig. 8-1
200
11
11
10 ~ 20
10 ~ 20
20
30
7. De koelpijpen installeren
8. Afvoerpijpen aanbrengen
10~20
30~50
(mm)
Fig. 7-5
Voorzichtig:
Draai de optrompmoer volgens de aangegeven methode aan met een mo-
mentsleutel.
Als u de optrompmoer te strak aandraait, zal de optrompmoer scheuren
waardoor de koelstof gedurende enige tijd zal lekken.
Breng op het gehele oppervlak van de optrompzitting koelolie aan (Fig. 7-3).
Gebruik in principe de optrompmoeren die zich op de behuizing bevinden (in
de handel verkrijgbare optrompmoeren kunnen scheuren).
Opmerking:
Voor sommige binnenunits is een speciale optrompmoer nodig (optioneel
of meegeleverd bij de binnenunit).
Zie de installatiehandleiding van de buiten- en binnenunits voor nadere ge
-
gevens.
Dwarsdoorsnede van aansluiting (Fig. 7-4)
Band
Pijpafdekkingen
Aandraaien
Koelpijp
Thermische isolatie voor koelpijp
► Volg de onderstaande procedures voor onderdelen van de aftakdoos die
niet aan een binnenunit zijn aangesloten. (Fig. 7-5)
(1) Let erop, om koelstoflekkage te voorkomen, dat de optrompmoeren worden aan-
gedraaid met de momenten* die vermeld zijn in tabel 3.
* Er kan ook koelstof gaan lekken als de optrompmoeren strakker worden aange
-
draaid dan met de vermelde momenten.
(2) Plaats om condensatie te voorkomen de pijpafdekkingen
en zet ze vast met
de meegeleverde banden
.
Tabel 3
Diameters van openingen aftakdoos
voor aansluiten van binnenunits (mm)
Aanhaalmoment
(N·m)
ø6,35 13 ± 2
ø9,52 30 ± 2
ø12,7 50 ± 2
► Vullen met koelstof:
Zie de installatiehandleiding van de buitenunit.
Gebruik uitsluitend R410A-koelstof (het gebruik van andere koelstof kan pro
-
blemen opleveren).
Voor het laten aflopen van de afvoerpijpen (minimaal 1/100) dient u geen si-
fons of krommingen in de pijpen aan te brengen.
Breng thermische isolatie aan om druppelen door condensvorming te voorkomen.
• De horizontale lengte (niet de diagonale lengte) van de afvoerpijp mag niet langer
zijn dan 20 m. Bij lange afvoerpijpen dient u steunen aan te brengen om het door
-
zakken van de pijpen te voorkomen. Breng in geen geval luchtafvoerpijpen aan (er
kan water lekken uit de luchtafvoerpijpen).
• Breng aan de uiteinden van de afvoerpijpen geen sifons aan.
• Breng de afvoeruitgangen aan op plaatsen waar eventuele geurontwikkeling geen
probleem oplevert.
• Breng de afvoerpijpen niet rechtstreeks aan op rioleringen die zwavelhoudende
gassen kunnen bevatten.
Afvoerpijpen kunnen in alle richtingen worden aangebracht indien aan de boven
-
staande vereisten wordt voldaan.
• Houd bochten van afvoerpijpen beperkt tot maximaal 45°.
(1)
Breng PVC-lijm (lokaal verkrijgbaar) op de afvoeraansluiting van de aftakdoos
aan en duw de aangebrachte slang
zo ver mogelijk op de aansluiting. (Fig. 8-1)
(2) Breng een pijp van harde PVC (VP-16, lokaal aan te schaffen) in de aange-
brachte afvoerslang
aan en lijm ze aan elkaar vast en bevestig het geheel.
(Fig. 8-1)
VP-16, lokaal aan te schaffen
Thermische isolatie
(3) Breng een band
op de aangehechte afvoerslang
aan (Fig. 8-1)
(4) Zorg ervoor dat de afvoerpijp meer dan 1/100 afloopt (Fig. 8-2).
Steunen
Afloop meer dan 1/100.
Thermische isolatie
Type A
Type B
(mm)
Opmerking:
De afvoerslang is leverbaar als Type A en als Type B.
De installatiemethoden voor Type A en Type B zijn niet hetzelfde.
31
9. Elektrische aansluitingen
► Voorzorgsmaatregelen bij werkzaamheden met elektriciteit
Waarschuwing:
• Gebruik altijd speciale circuits met stroomonderbrekers van de aangegeven
spanning.
Voedingscircuits van onvoldoende capaciteit en slecht vakmanschap bij
installatie kunnen leiden tot elektrische schokken of brand.
• Bij buitenopstelling van aftakdozen dienen de elektrische kabeldoorvoeren
te worden afgedicht.
Regenwater op aansluitblokken kan leiden tot brand of storingen.
Voorzichtig:
• Zorg voor goede aarding. Aard de unit niet op een pijp van de open-
bare voorzieningen, op bliksemafleidingen of op de aarding van
telefooninstallaties.
Onvolledige aarding kan leiden tot elektrische schokken. Hoge stromen
door blikseminslag of andere bronnen kunnen schade aan de airconditio
-
ner tot gevolg hebben.
• Gebruik de aangegeven elektrische kabels en sluit deze op de juiste wijze
aan, en zie erop toe dat er geen spanning op staat.
Het niet opvolgen van deze voorschriften kan leiden tot draadbreuk, warm
-
teontwikkeling of brand.
De kabels tussen de aftakdoos en de buitenunit en tussen de aftakdoos en
de binnenunits dienen zowel voor voeding als voor signalen. Sluit de kabels
aan volgens de nummers op de aansluitblokken, zodat correcte polariteit
wordt verzekerd.
Sluit de juiste koelpijpen en de juiste elektrische kabels aan op elke binnen-
unit. Verkeerd aangesloten kabels verhinderen de juiste werking van de unit.
Sluit koelpijpen en aansluitkabels op de juiste aansluitingen aan. Deze
zijn voorzien van letters (bijvoorbeeld A, B, C, D, E) op deze unit.
Bevestig elke aardingsleiding apart met een aardingsschroef.
Om te voorkomen dat kabels in het plafond door ratten, enz. kunnen wor-
den aangevreten, dienen deze in buizen te worden ondergebracht.
1. Verwijder de schroeven in de afdekkap. (Fig. 9-1)
2. Verwijder de afdekkap.
3. Voer de kabels in in de aftakdoos. (Fig. 9-2)
4. Zet elke kabel met een kabelklem vast. (Fig. 9-3)
5. Sluit elke draad stevig aan op het juiste aansluitblok. (Fig. 9-3)
6. Breng de afdekkap weer aan.
7.
Indien de aftakdoos buiten is geplaatst, dienen de kabelinvoeren met kit te wor-
den afgedicht om het binnendringen van regenwater te voorkomen. (Fig. 9- 2)
Elektrische afdekkap
3 bussen
Afdichting
Kabels
BC-regeling
Band
Aansluitblok: TB2B <naar buitenunit> ø1,6 - ø2,0
Aansluitblok: TB3A-TB3E <naar binnenunit> ø1,6
9.1. Kabelbuizen gebruiken (Fig. 9-4)
Breng de horizontale kap weer aan als de buis op zijn plaats is aangebracht.
Kap
Kabelbuis
Ring
Moer
Kabelbuis
Er kan kabelbuis van maximaal 1” buitendiamater worden gebruikt.
(1)
Bij gebruik van kabelbuis van 1”, dient u de bus te verwijderen en aan de aftakdoos
te bevestigen. Verwijder de horizontale kap bij het aanbrengen op de aftakdoos.
(2) Indien u kabelbuis van 3/4” of kleiner gebruikt, keept u de bus in en voert u de
kabelbuis ongeveer 100 mm in de aftakdoos.
* Breng de horizontale afdekkap weer aan als de kabelgoot op zijn plaats is
aangebracht.
Fig. 9-4
*
Fig. 9-1
Fig.
9-2
Fig. 9-3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S3
S2
TB3CTB3E TB3A
TB3BTB3D
TB2B
32
9. Elektrische aansluitingen
Aftakdoos nummer
#
2
(type voor 3 aftakkingen)
<Voorbeeld>
(bij 2 aftakdozen)
L
N
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
TB3A
S1
S2
S3
S1
S2
S3
TB3BTB2B
S1
S2
S3
S1
S2
S3
TB3C
S1
S2
S3
S1
S2
S3
TB3D
S1
S2
S3
S1
S2
S3
TB3E
(A)
(A)
(B)
S1
S2
S3
S1
S2
S3
TB3A
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
TB3B
S1
S2
S3
S1
S2
S3
TB3C
(D)
(D)
(D)
(D)
(D)
(D)
(D)
(D)
(C)
A RUIMTE
Aftakdoos nummer
#
1
(type voor 5 aftakkingen)
Buitenunit
Binnenunit
Netscheider
E RUIMTE
B RUIMTE
C RUIMTE
D RUIMTE
F RUIMTE
G RUIMTE
H RUIMTE
Binnenunit
TB2B
(C)
9.2. Procedure voor externe bedrading (Fig. 9-5)
 Voedingsspanning: enkelfasig 220/230/240 V, 50 Hz 220 V, 60 Hz
Opmerking:
Ingangen voedingsspanning: alleen op de buitenunit. Sluit de draden (C)
en (D) overeenkomstig de aanduidingen op de aansluitblokken aan, zodat
de juiste polariteit wordt verzekerd.
Met betrekking tot de lijnen (C): S1 en S2 dienen voor het aansluiten van
de voedingsspanning.
S2 en S3 dienen voor signalen. S2 is een gemeenschappelijke kabel voor
zowel voeding als signalen.
Draaddiameter Onderbreker
(A)
Netvoedings-
kabel
(B)
Aardleiding
(C)
Signaleringskabel/
Aardleiding
(D)
Signaleringskabel/
Aardleiding
Stroom-
onderbreking
Functie-
karakteristiek
6,0 mm² 6,0 mm²
1,5 mm² *2/
Min. 1,5 mm²
1,5 mm²/
Min. 1,5 mm²
*1 *1
Bij gebruik van getwiste draad dienen ronde aansluitklemmen te worden toegepast.
*1. Zie de installatiehandleiding van de buitenunit.
*2. Maximaal 45 m (“Buitenunit - Aftakdoos
#
1” plus “Aftakdoos
#
1 - Aftakdoos
#
2”).
Maximaal 55 m indien 2,5 mm
2
wordt gebruikt.
Opmerkingen: 1. De draaddiameters moeten overeenkomen met de van toe-
passing zijnde locale en nationale voorschriften.
2. De netvoedingskabels en de aansluitkabels van binnenunits/
aftakdozen/buitenunit dienen niet lichter te zijn dan flexibele
kabel met polychloropreenmantel. (ontwerp 60245 IEC 57)
3. Breng een aardingsleiding aan die langer is dan de voe
-
dingskabels.
Fig. 9-5
TB3E
S1
S2
S3
TB3D
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
TB3C
N
TB2B
L
TB3A
TB3B
(A)
E
(A)
(B)
(C)
(D)
(D)
Fig. 9-6
Opmerkingen:
Als u de bedrading van één P100-binnenunit aansluit, gebruik dan AL-
LEEN TB3A.
Als de bedrading van één P100-binnenunit op het andere aansluitblok
aangesloten wordt, dan wordt een alarm geactiveerd en functioneert de
binnenunit niet.
Als de bedrading van één P100-binnenunit op TB3A wordt aangesloten,
sluit dan geen enkele binnenunit op TB3B aan. Als u dat toch doet, dan
wordt een alarm geactiveerd en functioneert de binnenunit niet.
TB3C, TB3D en TB3E zijn beschikbaar voor het aansluiten van de bedra-
ding van binnenunits die geen P100 zijn.
9.3.
Bedrading aansluiten op P100-binnenunits (Fig. 9-6)
Als u de bedrading van P100-binnenunit(s) aansluit, gebruik dan alleen de aftak-
doos PAC-AK52BC.
Als u de bedrading van één P100-binnenunit aansluit, gebruik dan TB3A.
Opmerkingen:
Als u de bedrading van twee P100-binnenunits aansluit, gebruik dan
ALLEEN TB3A en TB3C.
Als de bedrading van twee P100-binnenunits op de andere aansluitblok
-
ken aangesloten worden, dan wordt een alarm geactiveerd en functione-
ren de binnenunits niet.
Als de bedrading van twee P100-binnenunits op TB3A en TB3C wordt
aangesloten, sluit dan geen enkele binnenunit aan op TB3B of TB3D. Als
u dat toch doet, dan wordt een alarm geactiveerd en functioneert de bin
-
nenunit niet.
Als u de bedrading van twee P100-binnenunits aansluit, gebruik dan TB3A en
TB3C.
Netscheider
<Voorbeeld2>
(in geval van bedrading aansluiten op P100-binnenunit(s))
Aftakdoos
(alleen PAC-AK52BC)
Binnenunit
P100-
binnenunit
B RUIMTE
P100-
binnenunit
A RUIMTE
S1 S2 S3
(3 aders: dubbele vlakkabel)
33
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
S1
S2
S3
Voedingsspanning
Buitenapparaat
Isolator
(Schakelaar)
3-polige isolator
(Schakelaar)
“A-regeling”
binnenapparaat
Aftakdoos
nummer
Waarschuwing:
In het geval van “A-control”-bedrading staat er hoge spanning op aansluiting S3. Dit komt door het ontwerp van het elektrische circuit dat geen isolatie kent
tussen de voedingskabel en de kabel van het communicatiesignaal. Zet daarom de hoofdschakelaar uit als u onderhoud wilt uitvoeren. En raak de aansluitingen
S1, S2 en S3 niet aan bij ingeschakelde spanning. Als u een isolator wilt gebruiken tussen de buitenunit en de aftakdoos of de binnenunit en de aftakdoos, ge
-
bruik dan een isolator van het 3-polige type.
Voorzichtig:
Na het gebruik van de isolator dient u de hoofdschakelaar uit en aan te zetten om het systeem te resetten. Anders kan de buitenunit de aftakdozen of binnen-
units niet detecteren.
9. Elektrische aansluitingen
BEDRADINGSSPECIFICATIES
(AANSLUITKABEL BUITENAFTAKDOOS)
Doorsnede kabel
Aderdoorsnede (mm²)
Aantal aders
Polariteit L (m)*6
Rond
2,5
3
Rechtsom : S1-S2-S3
* Let op geel-groen-gestreepte ader
(50)
*2
Vlak
2,5
3
Niet van toepassing
(Omdat de middelste ader geen afscherming heeft)
Niet van toepassing
*5
Vlak
1,5
4 Van links naar rechts : S1-Open-S2-S3
(45)
*3
Rond
2,5
4
Rechtsom : S1-S2-S3-Open
* Sluit S1 en S3 aan op tegenoverliggende aders
(55)
*4
10. Proefdraaien
• Zie het gedeelte “Proefdraaien” van de installatiehandleidingen van de binnenunits en de buitenunits.
Als de installatie van de binnenunit, aftakdoos en buitenunit is voltooid, kunt u gaan proefdraaien om de aftakdoos te controleren op waterlekkage.
Na het aanbrengen van de voeding, of na een bedrijfsstop, kan vanuit de aftakdoos tijdelijk een licht klikkend geluid hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt
door de elektronische expansieklep die herhaaldelijk open en dicht gaat. Dit duidt niet op een defecte unit.
Elke binnenunit dient proef te draaien. Zorg ervoor dat elke binnenunit correct functioneert volgens de installatiehandleiding die bij de unit is meegeleverd.
• Indien u alle binnenunits tegelijkertijd laat proefdraaien, kunt u eventueel verkeerde aansluitingen van koelpijpen en bedrading op de binnen/buitenunits niet ontdekken.
*1 : De voedingskabels van de apparatuur mogen niet dunner zijn dan volgens ont
-
werp 60245 IEC of 60227 IEC.
*2 : Bij kabel met geel-groene ader
.
*3 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3) bedraagt de aderdiameter
1,5 mm
2
.
*4 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3).
*5 : Indien de vlakkabels volgens de afbeelding zijn aangesloten, mogen ze 55 m
lang zijn.
*6 : De genoemde kabellengte is een richtwaarde.
Deze kan afwijken, afhankelijk van de installatieomstandigheden, materiaal
-
vochtigheid, enz.
Zorg ervoor dat de verbindingskabels voor de buiten-/binnenaftakdoos rechtstreeks verbonden zijn met de units (geen tussenverbindingen).
Tussentijdse verbindingen kunnen leiden tot communicatiefouten in geval van water in de kabels en onvoldoende isolatie met de grond veroorzaken of tot een slecht
elektrisch contact bij het tussentijdse verbindingspunt.

Documenttranscriptie

Air-Conditioners Indispensable Optional Parts BRANCH BOX PAC-AK52BC PAC-AK51BC PAC-AK31BC HFC ONLY FOR R410A OUTDOOR UNIT utilized R410A ONLY FOR INDOOR USE INSTALLATION MANUAL FOR INSTALLER For safe and correct use, please read this installation manual thoroughly before installing the air-conditioner unit. INSTALLATONSHANDBUCH FÜR INSTALLATEURE Zum sicheren und ordnungsgemäßen Gebrauch der Klimaanlage das Installationshandbuch gründlich durchlesen. MANUAL D’INSTALLATION Svenska MONTÖR İÇİN Emniyetli ve doğru biçimde nasıl kullanılacağını öğrenmek için lütfen klima cihazını monte etmeden önce bu elkitabını dikkatle okuyunuz. РУКОВОДСТВО ПО УСТАНОВКЕ Dansk FÖR INSTALLATÖREN Läs denna installationsmanual noga för säkert och korrekt bruk innan luftkonditioneringen installeras. MONTAJ ELKİTABI Português TIL INSTALLATØREN Læs venligst denne installationsmanual grundigt, før De installerer airconditionanlægget, af hensyn til sikker og korrekt anvendelse. INSTALLATIONSMANUAL Ελληνικά PARA O INSTALADOR Para segurança e utilização correctas, leia atentamente este manual de instalação antes de instalar a unidade de ar condicionado. INSTALLATIONSMANUAL Italiano ΓΙA AYΤΟΝ ΠΟΥ ΚΑΝΕΙ ΤΗΝ ΕΓΚΑTAΣΤAΣΗ Για ασφάλεια και σωστή χρήση, παρακαλείστε διαβάσετε προσεχτικά αυτό το εγχειρίδιο εγκατάστασης πριν αρχίσετε τηv εγκατάσταση της μονάδας κλιματισμού. MANUAL DE INSTALAÇÃO Español PER L’INSTALLATORE Per un uso sicuro e corretto, leggere attentamente questo manuale di installazione prima di installare il condizionatore d’aria. ΕΓΧΕΙΡΙΔΙΟ ΟΔΗΓΙΩΝ ΕΓKATAΣTAΣHΣ Nederlands PARA EL INSTALADOR Para un uso seguro y correcto, lea detalladamente este manual de instalación antes de montar la unidad de aire acondicionado. MANUALE DI INSTALLAZIONE Français VOOR DE INSTALLATEUR Voor een veilig en juist gebruik moet u deze installatiehandleiding grondig doorlezen voordat u de airconditioner installeert. MANUAL DE INSTALACIÓN Deutsch POUR L’INSTALLATEUR Veuillez lire le manual d’installation en entier avant d’installer ce climatiseur pour éviter tout accident et vous assurer d’une utilisation correcte. INSTALLATIEHANDLEIDING English Türkçe ДЛЯ УСТАНОВИТЕЛЯ Для осторожного и правильного использования прибора необходимо тщательно ознакомиться с данным руководством по установке до выполнения установки кондиционера. Русский Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. Veiligheidsvoorschriften ...................................................................................26 Een installatielocatie kiezen.............................................................................26 Controle van meegeleverde accessoires ........................................................27 Afmetingen en vereiste onderhoudsruimte betreffende de aftakdoos .............27 Koelpijpen ........................................................................................................28 6. Montage van de aftakdoos ..............................................................................29 7. De koelpijpen installeren..................................................................................29 8. Afvoerpijpen aanbrengen ................................................................................30 9. Elektrische aansluitingen .................................................................................31 10. Proefdraaien ....................................................................................................33 Deze installatiehandleiding geldt alleen voor het installeren van de aftakdoos. Voor het installeren van de binnenunits en de buitenunit verwijzen wij u naar de installatiehandleidingen die bij deze units zijn meegeleverd. 1. Veiligheidsvoorschriften ► Lees alle “Veiligheidsvoorschriften” voordat u het apparaat installeert. ► Stel de aanleverende instantie op de hoogte of vraag om toestemming voordat u dit systeem aansluit op het elektriciteitsnet. Waarschuwing: Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om het risico van verwonding of dood van de gebruiker te voorkomen. Voorzichtig: Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om schade aan het apparaat te voorkomen. Waarschuwing: • Vraag de dealer of een erkende installateur om het apparaat te installeren. • Voor installatiewerkzaamheden volgt u de instructies in de installatiehandleiding en gebruikt u gereedschap en pijpmateriaal dat speciaal gemaakt is voor gebruik met de koelstof die in installatiehandleiding van het buitenapparaat is opgegeven. • Het apparaat dient volgens de instructies te worden geïnstalleerd om het risico op beschadiging bij een aardbeving of storm te beperken. Een onjuist geïnstalleerd apparaat kan vallen en schade of letsel veroorzaken. • Het apparaat moet worden geïnstalleerd op een constructie die het gewicht ervan kan dragen. • Als de airconditioner in een kleine ruimte wordt geÔnstalleerd, moeten maatregelen worden genomen om in geval van koelstoflekkage te voorkomen dat de concentratie koelstof in de ruimte de veiligheidsgrens overschrijdt. Als er koelstof weglekt en de concentratie koelstof de veiligheidsgrens overschrijdt, kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan ten gevolge van zuurstofgebrek in de ruimte. • Ventileer de ruimte als er koelstof weglekt wanneer het apparaat in werking is. Als de koelstof in contact komt met vuur, komen giftige gassen vrij. • Al het elektrische werk moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd monteur in overeenstemming met de lokale regelgeving en de instructies in deze handleiding. • Gebruik uitsluitend de gespecificeerde kabels. • De deksel van het aansluitblok van het apparaat moet stevig bevestigd zijn. • Gebruik uitsluitend door Mitsubishi Electric goedgekeurde accessoires en vraag de dealer of een erkende installateur deze te installeren. • De gebruiker mag nooit proberen het apparaat zelf te repareren of te verplaatsen. Informeer de klant na voltooiing van de installatie over de “Veiligheidsvoorschriften”, het gebruik en het onderhoud van het apparaat en laat het apparaat proefdraaien om de werking ervan te controleren. Zowel de installatie- als de gebruikershandleiding dienen ter bewaring aan de gebruiker te worden gegeven. Deze handleidingen dienen te worden doorgegeven aan latere gebruikers. : Geeft een onderdeel aan dat geaard moet worden. Waarschuwing: Lees de stickers die op het apparaat zitten zorgvuldig. • Controleer na voltooiing van de installatie op koelstoflekkage. Als koelstof naar de ruimte lekt en in contact komt met de vlam van een verwarmings- of kookapparaat, komen giftige gassen vrij. • Sluit de voedingskabels en de aansluitkabels van de binnenunits, buitenunits en aftakdozen rechtstreeks op elkaar aan (geen tussenliggende doorverbindingen). Tussenliggende doorverbindingen kunnen tot communicatiestoringen leiden indien er bij de doorverbindingen water in de kabels of aders dringt en de isolatie ten opzichte van aarde of het elektrische contact onvoldoende wordt. (Indien een tussenliggende doorverbinding niet kan worden vermeden, dient u afdoende maatregelen te nemen om te voorkomen dat er water in de kabels of draden kan dringen.) Voorzichtig: • Zorg dat de koelpijpen goed zijn geïsoleerd, zodat condensvorming wordt voorkomen. Bij onvolledige isolatie kan condensvorming ontstaan op de oppervlakte van pijpen, en kunnen het plafond, de vloer en andere belangrijke bezittingen nat worden. • Let erop dat de afvoerpijp op de juiste wijze en in overeenstemming met deze handleiding is aangebracht, en dat deze bovendien ter voorkoming van condensvorming is geïsoleerd. Alle tekortkomingen bij het aanbrengen van pijpen kunnen leiden tot waterlekkage, waardoor het plafond, de vloer en andere persoonlijke eigendommen nat kunnen worden. 2. Een installatielocatie kiezen * De aftakdoos is uitsluitend voor gebruik binnenshuis. Bevestig de speciale optionele deksel (PAC-AK350CVR-E) om de aftakdoos buiten te installeren. • Installeer de aftakdoos op een dusdanige locatie, dat onderhoud en reparaties gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd (let erop dat de vereiste onderhoudsopening of serviceruimte aanwezig is). • Breng de installatie niet aan in de buurt van slaapkamers. Het geluid van de koelvloeistof door de pijpen kan hoorbaar zijn. • Zorg voor een locatie waar bedrijfsgeluiden geen problemen op zullen leveren. Na het aanbrengen van de voeding, of na een bedrijfsstop, kan vanuit de aftakdoos tijdelijk een licht klikkend geluid hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de elektronische expansieklep die herhaaldelijk open en dicht gaat. Dit duidt niet op een defecte unit. • Bepaal van tevoren de loop van koelpijpen, afvoerpijpen en elektrische kabels. 26 • De installatie dient zodanig te worden geplaatst, dat de lengte van de koelpijpenbinnen de opgegeven grenzen blijft. • Houd de unit buiten het bereik van kinderen, minstens 1,8 m boven de vloer. • Installeer de unit niet op plaatsen die gedurende langere tijd warm of vochtig zijn. • Installeer in verband met onderhoud de aftakdoos boven het plafond van de hal, badkamer, enz., kortom op een plaats waar niet regelmatig mensen komen (Vermijd installatie in het midden van de ruimte). • Plaats de unit zodanig dat de afvoerpijp minimaal met 1/100 afloopt. * Installeer de unit op een plaats die voldoende sterk is voor het gewicht ervan. Waarschuwing: Installeer de unit stevig op een plaats die voldoende sterk is voor het gewichtervan. Als de unit niet stevig genoeg wordt geïnstalleerd kan hij vallen en daarbij letsel veroorzaken. 3. Controle van meegeleverde accessoires 3.1. Controleer de accessoires en onderdelen van de aftakdoos        : Type A Accessoirenaam Ring (met isolatie) Ring Voor koelpijpverbindingen Aantal 4 4 Accessoirenaam Pijpafdekking (Vloeistof) Pijpafdekking (Gas) Pijpafdekking (Vloeistof)  Pijpafdekking (Gas)  Verbindingskap (Vloeistof)  Verbindingskap (Gas)  Band  Voor de afvoerpijp Aantal 1 1 5 5 3 3 24 : Type B Accessoirenaam Afvoerslang Band  Fig. 3-1 Aantal 1 2 Naar buitenunit Naar buitenunit Naar de binnenunit Naar de binnenunit Type A of Type B 4. Afmetingen en vereiste onderhoudsruimte betreffende de aftakdoos * Sluit op één systeem twee of meer binnenunits aan. * Op één buitenunit kunnen 1-2 aftakdozen worden aangesloten. * Ophangbout: W3/8 (M10) * Optrompaansluiting voor koelpijpen Optionele afwijkende (vervormde) verbindingen. A Diameter aangesloten pijpen mm ø9,52 → ø12,7 ø12,7 → ø9,52 ø12,7 → ø15,88 ø6,35 → ø9,52 ø9,52 → ø15,88 Modelnaam MAC-A454JP MAC-A455JP MAC-A456JP PAC-493PI PAC-SG76RJ-E Fig. 4-1 B Diameter A mm ø9,52 ø12,7 ø12,7 ø6,35 ø9,52 Diameter B mm ø12,7 ø9,52 ø15,88 ø9,52 ø15,88 Optionele Y-vormige verbindingsleiding voor P100-binnenunit Alleen voor gebruik met PAC-AK52BC A Fig. 4-2 B Diameter aangesloten pijpen mm ø6,35 → ø9,52 ø9,52 → ø15,88 Modelnaam PAC-AK52YP-E Vloeistof Gas Diameter A mm ø6,35 ø9,52 Diameter B mm ø9,52 ø15,88 PAC-AK51BC/PAC-AK52BC (type voor 5 aftakkingen) (mm)  320 * De diameter van de pijpaansluiting is verschillend, afhankelijk van het type en de capaciteit van de binnenunits. Pas de diameter van de pijpaansluiting van de aftakdoos en de binnenunits op elkaar aan. Indien de diameter van de pijpaansluitingen van de aftakdoos niet overeenkomen met de diameter van de aansluitingen van de desbetreffende binnenunit, gebruikt u aan de zijde van de aftakdoos optionele verbindingen met andere diameters (vervormd). (Sluit de vervormde verbindingen rechtstreeks bij de aftakdoos aan.) * Bevestig tijdens het aansluiten van P100-binnenunit(s) de optionele Y-vormige verbindingsleiding op de aftakdoos. (De Y-vormige verbindingsleiding is alleen bedoeld voor gebruik met de aftakdoos PACAK52BC.) Onderlinge afstand tussen de ophangbouten Naar de binnenunit Flexibele afvoerslang (Accessoire) Afvoerpijpaansluiting (VP-16) Naar de buitenunit Onderhoudspaneel (voor LEV, THERMISTOR) 3 KABELBANDEN Kap elektrische installatie 3 elektrische-kabelinvoeren Aansluitblok (naar een binnenunit) Aansluitblok (naar de buitenunit) * Installeer de aftakdoos volgens de onderstaande tekening. De bevestigingsbeugels moeten zich aan de bovenkant bevinden, zodat een goede afvoer mogelijk is. PAC-AK51BC/PAC-AK52BC (Fig.4-3) Ophangbout: W3/8(M10) Optrompverbinding voor koelpijpen A ø6,35 ø9,52  402 Vloeistofpijp Gaspijp B ø6,35 ø9,52 C ø6,35 ø9,52 D ø6,35 ø9,52 E ø6,35 ø12,7 Naar buitenunit ø9,52 ø15,88 Afmetingen afvoerslang: buitendiameter 20 (VP16) Omrekenformule 24 1/4 F 3/8 F 1/2 F 5/8 F 3/4 F 12  S1 S1 S2 S2 S3 S3 S1 S2 S2 S3 TB3A S1 TB2B 198 S3 TB3C TB3B S3 A  S2 A B B 39 S2 C C 280 50 34 S1 D D 79 S1 E E 95 61 TB3E TB3D 65 39 91 73  68 35 70 450 55 ø6,35 ø9,52 ø12,7 ø15,88 ø19,05 S3 75 25 75 25 75 25 75 21 200 23  Type A  ø20 25  ø20 25      200  Type B Fig. 4-3 27 4. Afmetingen en vereiste onderhoudsruimte betreffende de aftakdoos PAC-AK31BC (type voor 3 aftakkingen) (mm)  320 PAC-AK31BC (Fig. 4-4) Ophangbout: W3/8 (M10) Optrompverbinding voor koelpijpen Vloeistofpijp Gaspijp A ø6,35 ø9,52 B ø6,35 ø9,52 C ø6,35 ø9,52 Naar buitenunit ø9,52 ø15,88  24 402 Afmetingen afvoerslang: buitendiameter 20 (VP16) 12 450 205 91 73 39  S2 S3 S1 S1 S2 S2 S3 TB3A TB2B 198 S1 A TB3C TB3B A B  68 35 70 280 50 34 S3 B 79 S2 C C 95 61 S1 65 39  S3 75 25 21 200 23 75  Type A  ø20 25  ø20 25      200  Type B Fig. 4-4 *1 Min. 250  Min. 50 450 Min. 250 Fig. 4-5 280 180-200  (1) Vooraanzicht (Fig. 4-5)  Aftakdoos  Aan de zijde van de pijpen 198  B *3 Fig. 4-6   Min. 250 A  *2 (2) Min.30 4.1. Vereiste ruimte voor installatie en onderhoud.  (1) (2) Zijaanzicht (Fig. 4-6, Fig. 4-7)  Voor installaties binnenshuis  Plafondplaat  Onderhoudsopening  Zijde van de printplaat *1: Bij bochten van 90° in de koelleidingen is minimaal 350 mm nodig. Opmerking: Als u de aftakdoos PAC-AK52BC gebruikt voor aansluiting van P100binnenunit(s), dan moet u de volgende procedure volgen. 1. Sluit de uiteinden van de Y-vormige verbindingsleiding aan op de binnenunit(s). 2. Bevestig de aftakdoos. 3. Sluit de uiteinden van de Y-vormige verbindingsleiding aan op de aftakdoos. *2: 450 Fig. 4-7 (3)  Indien deze minder dan 200 mm bedraagt (bijvoorbeeld is 100 mm), wordt vervangingswerk aan de aftakdoos vanaf een onderhoudsgat moeilijk (alleen printplaten, lineaire-expansieklepspoelen, sensoren en afvoerbakken kunnen worden vervangen). *3: bedraagt “ 600 mm ”<aanbeveling>. Ais “ 450” maakt u een onderhoudsgat aan de zijde van een printplaat (zoals . getoond in Fig. 4-7), en is “min. 300 mm” nodig als afstand is 100 mm), wordt Indien deze minder dan 300 mm bedraagt (bijvoorbeeld vervangingswerk van de aftakdoos, lineaire-expansieklepspoelen, sensoren en afvoerbakken vanaf een onderhoudsgat moeilijk (alleen vervanging van een printplaat is mogelijk).  Min.250 is “min. 200 mm” <aanbeveling>. (Uitgangspunt: de helling van de afvoerpijpen kan minimaal op 1/100 worden vastgezet. Vereist is 200 mm of meer, indien de helling niet kan worden vastgezet.)  Fig. 4-8 (3) Bovenaanzicht (Fig. 4-8)  Koelpijpen  Indien de belangrijkste pijpen ten opzichte van de locale koelpijpen (van de tak) in tegenovergestelde richting lopen. 5. Koelpijpen * Houd u altijd aan de specificaties van de installatiehandleiding van de buitenunit. Indien de voorschriften hiervan worden overschreden, kunnen de prestaties van de apparatuur minder worden en kunnen er storingen optreden. 28 6. Montage van de aftakdoos D   () (mm)   Min. 50 Min. 50 Min.30    A *  Fig. 6-1 Wandmontage Muur * Schaf lokaal een geschikte beugel aan als u de unit tegen de wand wilt monteren. Fig. 6-2 (1) Breng op de aangegeven tussenafstand de ophangbouten aan (lokaal aan te schaffen) (Fig. 4-3, 4-4). (2) Breng de ringen en moeren ( , , lokaal aan te schaffen) aan op de ophangbouten. (Fig. 6-1) (3) Hang de unit op de ophangbouten. Opmerking: Wanneer PAC-AK52BC wordt gebruikt om P100 binnenhuistoestel(en) aan te sluiten, zorg er dan voor dat de Y-vormige aansluitingsleiding(en) is(zijn) aangesloten op het binnenhuistoestel(en) vooraleer de kabeldoos te monteren. (4) Draai de moeren volledig aan (controleer de hoogte ten opzichte van het plafond). (5) Stel de unit horizontaal af met een waterpas.  Als de unit is opgehangen en de moeren zijn aangedraaid  Ophangbout  Moeren  Ring (met kussen)  Het kussen moet zich aan de onderkant bevinden  Ring (zonder kussen)  Moer (lokaal aan te schaffen)  Ophangbout  Zorg ervoor dat deze zijde zich altijd aan de bovenkant bevindt.  Plafondplaat. Opmerking: * Zie “4-1”. Voorzichtig: • Installeer de unit altijd horizontaal. • Deze unit kan aan het plafond worden gehangen. • Deze unit kan alleen verticaal worden geïnstalleerd, zoals getoond in onderstaande tekening. (De zijde bevindt zich aan de bovenkant.) • Bij onjuiste installatie kan de afvoer overstromen. 7. De koelpijpen installeren ► Sluit de vloeistof- en gaspijpen van elke binnenunit aan op dezelfde nummers van de eindaansluitingen, zoals voor de binnenunits staat aangegeven op het optrompverbindingsgedeelte van elke aftakdoos. Indien de aansluitingen op de verkeerde eindverbindingnummers worden gemaakt, zal de installatie niet normaal functioneren. (Fig. 7-1) ► Let er bij het aansluiten van de binnenunits op, dat de koelpijpen en kabels op de juiste aansluitingen worden aangesloten, zoals met overeenkomende letters wordt aangegeven. (Bijvoorbeeld A, B, C, D, E) ► Als u P100-binnenunit(s) op de aftakdoos PAC-AK52BC aansluit, gebruik dan Y-vormige verbindingsleidingen en leg de volgende pijpen aan. (Fig. 7-2) Als u één P100-binnenunit op TB3A aansluit, sluit dan de uiteinden van de Y-vormige verbindingsleiding aan op poort A + B. Als u twee P100-binnenunits respectievelijk op TB3A en TB3C aansluit, sluit dan de uiteinden van de Y-vormige verbindingsleiding aan op poort A + B en poort C + D. Raadpleeg de bij de Y-vormige verbindingsleiding meegeleverde installatiehandleiding (PAC-AK52YP-E) voor meer informatie. Opmerking: Markeer voor elke binnenunit alle lokale koelpijpen (vloeistof- en gaspijpen, enz.), waarbij duidelijk wordt aangegeven voor welke kamer ze zijn bestemd. (Bijvoorbeeld A, B, C, D, E) ► Vermeld de modelnamen van binnenunits op het etiket op de bedieningskast van de aftakbox (voor identificatie).  øA 45°± 2° ,8 R0 ,4~ R0 90° ± 0,5°   Afsnijmaten tromp  Aanhaalmoment flensmoer Fig. 7-1  Afsnijmaten tromp Tabel 1 Buitendiameter koperen pijp (mm) ø6,35 ø9,52 ø12,7 ø15,88 Afmetingen tromp øA (mm) 8,7 - 9,1 12,8 - 13,2 16,2 - 16,6 19,3 - 19,7   Poort B Poort A   ► Om te voorkomen dat er water van de koelpijpen kan druppelen, dient er voldoende thermische isolatie te worden aangebracht. ► Als u in de handel verkrijgbare koelpijpen toepast, dienen zowel de vloeistof- als gaspijpen met in de handel verkrijgbaar thermisch installatiemateriaal te worden omwikkeld (isolatiematerialen minimaal 12 mm dik en in staat temperaturen boven 100°C te verdragen). ► Zie de installatiehandleiding van de buitenunit voor het vacuümpompen en het openen of sluiten van kranen. (1) Verwijder de optrompmoeren en de kappen van de aftakdoos. (2) Tromp de uitenden van de vloeistof- en gaspijpen op en breng koelolie (lokaal aan te schaffen) op de opgetrompte zitting aan. (3) Sluit de koelpijpen onmiddellijk aan. Draai de optrompmoeren altijd met een momentsleutel en een tweede moersleutel aan tot het aangegeven moment volgens de onderstaande tabel. (4) Druk de pijpafdekkingen en  op de vloeistofpijpen tegen de unit en omwikkel deze om ze op hun plaats te houden. (5) Druk de pijpafdekkingen en  op de gaspijpen tegen de unit en omwikkel deze om ze op hun plaats te houden. (6) Breng de meegeleverde banden  aan op een positie van 10 - 20 mm van elk uiteinde van de pijpkappen (  ). (7) Indien de binnenunit niet is aangesloten, brengt u de meegeleverde pijpafdekkingen (met kappen,  en ) op de koelpijpaansluitingen van de aftakdoos aan om te voorkomen dat condenswater van de pijpen kan druppelen. (8) Klem de pijpafdekkingen ( ) met de meegeleverde banden  op hun plaats.  Aanhaalmoment flensmoer Tabel 2 Fig. 7-2  Fig. 7-3       Fig. 7-4 Buitendiameter koperen pijp (mm) ø6,35 ø6,35 ø9,52 ø9,52 ø12,7 ø12,7 ø15,88 ø15,88 Buitendiameter flensmoer (mm) 17 22 22 26 26 29 29 36 Aanhaalmoment (N·m)* 14 - 18 34 - 42 34 - 42 49 - 61 49 - 61 68 - 82 68 - 82 100 - 120 * 1N·m 10 kgf·cm 29 7. De koelpijpen installeren Opmerking: Voor sommige binnenunits is een speciale optrompmoer nodig (optioneel of meegeleverd bij de binnenunit). Zie de installatiehandleiding van de buiten- en binnenunits voor nadere gegevens. (mm)      Dwarsdoorsnede van aansluiting (Fig. 7-4)  Band   Pijpafdekkingen    Aandraaien  Koelpijp  Thermische isolatie voor koelpijp 10~20 ► Volg de onderstaande procedures voor onderdelen van de aftakdoos die niet aan een binnenunit zijn aangesloten. (Fig. 7-5) 30~50 Fig. 7-5 Voorzichtig: Draai de optrompmoer volgens de aangegeven methode aan met een momentsleutel. Als u de optrompmoer te strak aandraait, zal de optrompmoer scheuren waardoor de koelstof gedurende enige tijd zal lekken.  Breng op het gehele oppervlak van de optrompzitting koelolie aan (Fig. 7-3).  Gebruik in principe de optrompmoeren die zich op de behuizing bevinden (in de handel verkrijgbare optrompmoeren kunnen scheuren). (1) Let erop, om koelstoflekkage te voorkomen, dat de optrompmoeren worden aangedraaid met de momenten* die vermeld zijn in tabel 3. * Er kan ook koelstof gaan lekken als de optrompmoeren strakker worden aangedraaid dan met de vermelde momenten. (2) Plaats om condensatie te voorkomen de pijpafdekkingen   en zet ze vast met de meegeleverde banden . Tabel 3 Diameters van openingen aftakdoos voor aansluiten van binnenunits (mm) ø6,35 ø9,52 ø12,7 Aanhaalmoment (N·m) 13 ± 2 30 ± 2 50 ± 2 ► Vullen met koelstof: Zie de installatiehandleiding van de buitenunit. Gebruik uitsluitend R410A-koelstof (het gebruik van andere koelstof kan problemen opleveren). 8. Afvoerpijpen aanbrengen (mm) Type A 200  20  23 11 10 11 Type B 200  20  11 10 11 10 ~ 20 10 ~ 20 Fig. 8-1 • Breng thermische isolatie aan om druppelen door condensvorming te voorkomen. • De horizontale lengte (niet de diagonale lengte) van de afvoerpijp mag niet langer zijn dan 20 m. Bij lange afvoerpijpen dient u steunen aan te brengen om het doorzakken van de pijpen te voorkomen. Breng in geen geval luchtafvoerpijpen aan (er kan water lekken uit de luchtafvoerpijpen). • Breng aan de uiteinden van de afvoerpijpen geen sifons aan. • Breng de afvoeruitgangen aan op plaatsen waar eventuele geurontwikkeling geen probleem oplevert. • Breng de afvoerpijpen niet rechtstreeks aan op rioleringen die zwavelhoudende gassen kunnen bevatten. • Afvoerpijpen kunnen in alle richtingen worden aangebracht indien aan de bovenstaande vereisten wordt voldaan. • Houd bochten van afvoerpijpen beperkt tot maximaal 45°. (1) Breng PVC-lijm (lokaal verkrijgbaar) op de afvoeraansluiting van de aftakdoos aan en duw de aangebrachte slang  zo ver mogelijk op de aansluiting. (Fig. 8-1) (2) Breng een pijp van harde PVC (VP-16, lokaal aan te schaffen) in de aangebrachte afvoerslang  aan en lijm ze aan elkaar vast en bevestig het geheel. (Fig. 8-1)  VP-16, lokaal aan te schaffen  Thermische isolatie (3) Breng een band op de aangehechte afvoerslang  aan (Fig. 8-1) (4) Zorg ervoor dat de afvoerpijp meer dan 1/100 afloopt (Fig. 8-2).  Steunen  Afloop meer dan 1/100.  Thermische isolatie Opmerking: De afvoerslang is leverbaar als Type A en als Type B. De installatiemethoden voor Type A en Type B zijn niet hetzelfde.  1,5 ~ 2 m   Fig. 8-2 30 • Voor het laten aflopen van de afvoerpijpen (minimaal 1/100) dient u geen sifons of krommingen in de pijpen aan te brengen. 25 cm 9. Elektrische aansluitingen ► Voorzorgsmaatregelen bij werkzaamheden met elektriciteit     Fig. 9-1  S1 S2 S2 S3 S3 S1 S1 S2 S2 S3 S3 TB3E TB3C S1 TB3D TB3B S2 S2 S3 S3 TB3A S1 TB2B S1  Voorzichtig: • Zorg voor goede aarding. Aard de unit niet op een pijp van de openbare voorzieningen, op bliksemafleidingen of op de aarding van telefooninstallaties. Onvolledige aarding kan leiden tot elektrische schokken. Hoge stromen door blikseminslag of andere bronnen kunnen schade aan de airconditioner tot gevolg hebben. • Gebruik de aangegeven elektrische kabels en sluit deze op de juiste wijze aan, en zie erop toe dat er geen spanning op staat. Het niet opvolgen van deze voorschriften kan leiden tot draadbreuk, warmteontwikkeling of brand. ► De kabels tussen de aftakdoos en de buitenunit en tussen de aftakdoos en de binnenunits dienen zowel voor voeding als voor signalen. Sluit de kabels aan volgens de nummers op de aansluitblokken, zodat correcte polariteit wordt verzekerd. ► Sluit de juiste koelpijpen en de juiste elektrische kabels aan op elke binnenunit. Verkeerd aangesloten kabels verhinderen de juiste werking van de unit. Fig. 9-2  Waarschuwing: • Gebruik altijd speciale circuits met stroomonderbrekers van de aangegeven spanning. Voedingscircuits van onvoldoende capaciteit en slecht vakmanschap bij installatie kunnen leiden tot elektrische schokken of brand. • Bij buitenopstelling van aftakdozen dienen de elektrische kabeldoorvoeren te worden afgedicht. Regenwater op aansluitblokken kan leiden tot brand of storingen. ► Sluit koelpijpen en aansluitkabels op de juiste aansluitingen aan. Deze zijn voorzien van letters (bijvoorbeeld A, B, C, D, E) op deze unit.  ► Bevestig elke aardingsleiding apart met een aardingsschroef. ► Om te voorkomen dat kabels in het plafond door ratten, enz. kunnen worden aangevreten, dienen deze in buizen te worden ondergebracht. 1. Verwijder de schroeven in de afdekkap. (Fig. 9-1) 2. Verwijder de afdekkap. 3. Voer de kabels in in de aftakdoos. (Fig. 9-2) 4. Zet elke kabel met een kabelklem vast. (Fig. 9-3) 5. Sluit elke draad stevig aan op het juiste aansluitblok. (Fig. 9-3) 6. Breng de afdekkap weer aan. 7. Indien de aftakdoos buiten is geplaatst, dienen de kabelinvoeren met kit te worden afgedicht om het binnendringen van regenwater te voorkomen. (Fig. 9- 2)  Elektrische afdekkap  3 bussen  Afdichting  Kabels  BC-regeling  Band  Aansluitblok: TB2B <naar buitenunit> ø1,6 - ø2,0  Aansluitblok: TB3A-TB3E <naar binnenunit> ø1,6 Fig. 9-3 9.1. Kabelbuizen gebruiken (Fig. 9-4) Breng de horizontale kap weer aan als de buis op zijn plaats is aangebracht.   Kap  Kabelbuis  Ring  Moer   Kabelbuis    * Er kan kabelbuis van maximaal 1” buitendiamater worden gebruikt. (1) Bij gebruik van kabelbuis van 1”, dient u de bus te verwijderen en aan de aftakdoos te bevestigen. Verwijder de horizontale kap bij het aanbrengen op de aftakdoos. (2) Indien u kabelbuis van 3/4” of kleiner gebruikt, keept u de bus in en voert u de kabelbuis ongeveer 100 mm in de aftakdoos. * Breng de horizontale afdekkap weer aan als de kabelgoot op zijn plaats is aangebracht. Fig. 9-4 31 9. Elektrische aansluitingen TB3A S1 S2 S3 Buitenunit (A) 9.2. Procedure voor externe bedrading (Fig. 9-5) Aftakdoos nummer #1 (type voor 5 aftakkingen) <Voorbeeld> (bij 2 aftakdozen) (A)  Netscheider L N S1 S2 S3 (B) TB2B S1 S2 S3 (C) TB3B S1 S2 S3 TB3C S1 S2 S3 TB3D S1 S2 S3 TB3E S1 S2 S3 (C) TB3A S1 S2 S3 TB2B S1 S2 S3 TB3B S1 S2 S3 TB3C S1 S2 S3  Voedingsspanning: enkelfasig 220/230/240 V, 50 Hz 220 V, 60 Hz Binnenunit (D) S1 S2 S3 (D) S1 S2 S3 (D) S1 S2 S3 (D) S1 S2 S3 (D) S1 S2 S3 A RUIMTE B RUIMTE C RUIMTE D RUIMTE E RUIMTE Binnenunit (D) S1 S2 S3 (D) S1 S2 S3 (D) S1 S2 S3 Opmerking: Ingangen voedingsspanning: alleen op de buitenunit. Sluit de draden (C) en (D) overeenkomstig de aanduidingen op de aansluitblokken aan, zodat de juiste polariteit wordt verzekerd. Met betrekking tot de lijnen (C): S1 en S2 dienen voor het aansluiten van de voedingsspanning. S2 en S3 dienen voor signalen. S2 is een gemeenschappelijke kabel voor zowel voeding als signalen. F RUIMTE G RUIMTE Draaddiameter Onderbreker (A) Netvoedings(C) Signaleringskabel/ (D) Signaleringskabel/ StroomFunctie(B) Aardleiding kabel Aardleiding Aardleiding onderbreking karakteristiek 1,5 mm² *2/ 1,5 mm²/ 6,0 mm² 6,0 mm² *1 *1 Min. 1,5 mm² Min. 1,5 mm² Bij gebruik van getwiste draad dienen ronde aansluitklemmen te worden toegepast. *1. Zie de installatiehandleiding van de buitenunit. *2. Maximaal 45 m (“Buitenunit - Aftakdoos #1” plus “Aftakdoos #1 - Aftakdoos #2”). Maximaal 55 m indien 2,5 mm2 wordt gebruikt. Opmerkingen: 1. De draaddiameters moeten overeenkomen met de van toepassing zijnde locale en nationale voorschriften. 2. De netvoedingskabels en de aansluitkabels van binnenunits/ aftakdozen/buitenunit dienen niet lichter te zijn dan flexibele kabel met polychloropreenmantel. (ontwerp 60245 IEC 57) 3. Breng een aardingsleiding aan die langer is dan de voedingskabels. H RUIMTE Aftakdoos nummer #2 (type voor 3 aftakkingen) Fig. 9-5 9.3. Bedrading aansluiten op P100-binnenunits (Fig. 9-6) <Voorbeeld2> (in geval van bedrading aansluiten op P100-binnenunit(s)) Aftakdoos (alleen PAC-AK52BC) TB3A S1 (A) (A) E Netscheider L • Als u de bedrading van P100-binnenunit(s) aansluit, gebruik dan alleen de aftakdoos PAC-AK52BC. • Als u de bedrading van één P100-binnenunit aansluit, gebruik dan TB3A. Binnenunit (D) S1 S2 S2 S3 S3 A RUIMTE P100binnenunit N S1 TB2B S1 TB3B S1 S1 S2 S2 S2 S2 S3 S3 S3 (C) (B) TB3C S3 (D) B RUIMTE S1 S1 S2 S2 S3 S3 P100binnenunit Opmerkingen: • Als u de bedrading van één P100-binnenunit aansluit, gebruik dan ALLEEN TB3A. Als de bedrading van één P100-binnenunit op het andere aansluitblok aangesloten wordt, dan wordt een alarm geactiveerd en functioneert de binnenunit niet. • Als de bedrading van één P100-binnenunit op TB3A wordt aangesloten, sluit dan geen enkele binnenunit op TB3B aan. Als u dat toch doet, dan wordt een alarm geactiveerd en functioneert de binnenunit niet. • TB3C, TB3D en TB3E zijn beschikbaar voor het aansluiten van de bedrading van binnenunits die geen P100 zijn. TB3D S1 S2 S3 TB3E S1 S2 S3 Fig. 9-6 32 • Als u de bedrading van twee P100-binnenunits aansluit, gebruik dan TB3A en TB3C. Opmerkingen: • Als u de bedrading van twee P100-binnenunits aansluit, gebruik dan ALLEEN TB3A en TB3C. Als de bedrading van twee P100-binnenunits op de andere aansluitblokken aangesloten worden, dan wordt een alarm geactiveerd en functioneren de binnenunits niet. • Als de bedrading van twee P100-binnenunits op TB3A en TB3C wordt aangesloten, sluit dan geen enkele binnenunit aan op TB3B of TB3D. Als u dat toch doet, dan wordt een alarm geactiveerd en functioneert de binnenunit niet. 9. Elektrische aansluitingen Waarschuwing: In het geval van “A-control”-bedrading staat er hoge spanning op aansluiting S3. Dit komt door het ontwerp van het elektrische circuit dat geen isolatie kent tussen de voedingskabel en de kabel van het communicatiesignaal. Zet daarom de hoofdschakelaar uit als u onderhoud wilt uitvoeren. En raak de aansluitingen S1, S2 en S3 niet aan bij ingeschakelde spanning. Als u een isolator wilt gebruiken tussen de buitenunit en de aftakdoos of de binnenunit en de aftakdoos, gebruik dan een isolator van het 3-polige type. Voedingsspanning 3-polige isolator (Schakelaar) Isolator (Schakelaar) S1 S1 S1 Buitenapparaat S2 S2 Aftakdoos S2 nummer S3 S3 S3 S1 S2 “A-regeling” binnenapparaat S3 Voorzichtig: Na het gebruik van de isolator dient u de hoofdschakelaar uit en aan te zetten om het systeem te resetten. Anders kan de buitenunit de aftakdozen of binnenunits niet detecteren. BEDRADINGSSPECIFICATIES (AANSLUITKABEL BUITENAFTAKDOOS) Doorsnede kabel Rond Vlak Vlak Rond Aderdoorsnede (mm²) Aantal aders Polariteit 2,5 3 Rechtsom : S1-S2-S3 * Let op geel-groen-gestreepte ader 2,5 3 Niet van toepassing (Omdat de middelste ader geen afscherming heeft) 1,5 4 Van links naar rechts : S1-Open-S2-S3 (45) *3 2,5 4 Rechtsom : S1-S2-S3-Open * Sluit S1 en S3 aan op tegenoverliggende aders (55) *4 *1 : De voedingskabels van de apparatuur mogen niet dunner zijn dan volgens ontwerp 60245 IEC of 60227 IEC. *2 : Bij kabel met geel-groene ader. *3 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3) bedraagt de aderdiameter 1,5 mm2. *4 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3). *5 : Indien de vlakkabels volgens de afbeelding zijn aangesloten, mogen ze 55 m lang zijn. L (m)*6 (50) *2 Niet van toepassing *5 (3 aders: dubbele vlakkabel) S1 S2 S3 *6 : De genoemde kabellengte is een richtwaarde. Deze kan afwijken, afhankelijk van de installatieomstandigheden, materiaalvochtigheid, enz. Zorg ervoor dat de verbindingskabels voor de buiten-/binnenaftakdoos rechtstreeks verbonden zijn met de units (geen tussenverbindingen). Tussentijdse verbindingen kunnen leiden tot communicatiefouten in geval van water in de kabels en onvoldoende isolatie met de grond veroorzaken of tot een slecht elektrisch contact bij het tussentijdse verbindingspunt. 10. Proefdraaien • Zie het gedeelte “Proefdraaien” van de installatiehandleidingen van de binnenunits en de buitenunits. • Als de installatie van de binnenunit, aftakdoos en buitenunit is voltooid, kunt u gaan proefdraaien om de aftakdoos te controleren op waterlekkage. • Na het aanbrengen van de voeding, of na een bedrijfsstop, kan vanuit de aftakdoos tijdelijk een licht klikkend geluid hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de elektronische expansieklep die herhaaldelijk open en dicht gaat. Dit duidt niet op een defecte unit. • Elke binnenunit dient proef te draaien. Zorg ervoor dat elke binnenunit correct functioneert volgens de installatiehandleiding die bij de unit is meegeleverd. • Indien u alle binnenunits tegelijkertijd laat proefdraaien, kunt u eventueel verkeerde aansluitingen van koelpijpen en bedrading op de binnen/buitenunits niet ontdekken. 33
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108

Mitsubishi PAC-AK52BC Installatie gids

Categorie
Warmtepompen
Type
Installatie gids