Mitsubishi CMB-P1016V-F Handleiding

Categorie
Split-systeem airconditioners
Type
Handleiding
Air-Conditioners For Building Application
INDOOR UNIT
BC CONTROLLER
CMB-P-V-F
INSTALLATION MANUAL
For safe and correct use, please read this installation manual thoroughly before installing the air-conditioner unit.
INSTALLATIONSHANDBUCH
Zum sicheren und ordnungsgemäßen Gebrauch der Klimageräte das Installationshandbuch gründlich durchlesen.
MANUEL D’INSTALLATION
Veuillez lire le manuel d’installation en entier avant d’installer ce climatiseur pour éviter tout accident et vous assurer d’une utilisation correcte.
MANUAL DE INSTALACIÓN
Para un uso seguro y correcto, lea detalladamente este manual de instalación antes de montar la unidad de aire acondicionado.
MANUALE DI INSTALLAZIONE
Per un uso sicuro e corretto, leggere attentamente questo manuale di installazione prima di installare il condizionatore d’aria.
INSTALLATIEHANDLEIDING
Voor een veilig en juist gebruik moet u deze installatiehandleiding grondig doorlezen voordat u de airconditioner installeert.
MANUAL DE INSTALAÇÃO
Para segurança e utilização correctas, leia atentamente este manual de instalação antes de instalar a unidade de ar condicionado.
E°XEIPI¢IO O¢H°IøN E°KATA™TA™H™
°È· ·ÛÊ¿ÏÂÈ· Î·È ÛˆÛÙ‹ ¯Ú‹ÛË, ·Ú·Î·Ï›ÛÙ ‰È·‚¿ÛÂÙ ÚÔÛ¯ÙÈο ·˘Ùfi ÙÔ ÂÁ¯ÂÈÚ›‰ÈÔ ÂÁηٿÛÙ·Û˘ ÚÈÓ ·Ú¯›ÛÂÙ ÙËÓ
ÂÁηٿÛÙ·ÛË Ù˘ ÌÔÓ¿‰·˜ ÎÏÈÌ·ÙÈÛÌÔ‡.
РУКОВОДСТВО ПО УСТАНОВКЕ
Для осторожного и правильного использования прибора необходимо тщательно ознакомиться с данным руководством по
установке до выполнения установки кондиционера.
MONTAJ ELK‹TABI
Emniyetli ve do¤ru biçimde nas›l kullan›laca¤›n› ö¤renmek için lütfen klima cihaz›n› monte etmeden önce bu elkitab›n› dikkatle okuyunuz.
GB
D
F
I
NL
E
P
GR
RU
TR
30
GB
D
F
I
NL
E
PGRRUTR
Inhoud
1. Veiligheidsvoorschriften
1.1. Voordat u gaat installeren en de elektri-
sche aansluitingen aanbrengt
s Lees alle “Veiligheidsvoorschriften” voordat u het apparaat
installeert.
s In de “Veiligheidsvoorschriften” staan belangrijke instructies
met betrekking tot de veiligheid. Volg ze zorgvuldig op.
s Stel de aanleverende instantie op de hoogte of vraag om toe-
stemming voordat u het systeem aansluit op het net.
Symbolen die in de tekst worden gebruikt
Waarschuwing:
Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om het risico van ver-
wonding of dood van degebruiker te voorkomen.
Voorzichtig:
Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om schade aan het ap-
paraat te voorkomen.
Symbolen die in de afbeeldingen worden gebruikt
: geeft een handeling aan die u beslist niet moet uitvoeren.
: geeft aan dat er belangrijke instructies moeten worden opgevolgd.
: geeft een onderdeel aan dat moet worden geaard.
: geeft aan dat er een risico van elektrische schokken bestaat. (Dit symbool
staat op de sticker op het apparaat.) <Kleur: Geel>
Waarschuwing:
Lees de stickers die op het apparaat zijn aangebracht aandach-
tig.
Waarschuwing:
Vraag de dealer of een erkende installateur om de airconditioner te in-
stalleren.
- Onjuiste installatie door de gebruiker kan resulteren in lekkage, een elektri-
sche schok of brand.
Installeer de airconditioner op een plaats die het gewicht van het appa-
raat kan dragen.
- Onvoldoende draagkracht kan ertoe leiden dat het apparaat valt, hetgeen
lichamelijk letsel kan veroorzaken.
Gebruik de gespecificeerde verbindingskabels voor de verbindingen. Sluit
de kabels stevig aan om er zeker van te zijn dat er geen externe span-
kracht wordt uitgeoefend op de aansluitingen.
- Als de aansluitingen niet goed zijn aangebracht, kan dit brand door
oververhitting veroorzaken.
Houd rekening met aardbevingen en installeer het apparaat op de aange-
wezen plek.
- Een apparaat dat niet juist is geïnstalleerd kan schade of verwondingen ver-
oorzaken.
Gebruik altijd andere onderdelen van Mitsubishi Electric.
- Alle toebehoren moeten door een erkende installateur worden geïnstalleerd.
De gebruiker mag niet zelf proberen accessoires te installeren. Verkeerd
geïnstalleerde accessoires kunnen lekkage, elektrische schokken of brand
veroorzaken.
Probeer nooit zelf het apparaat te repareren. Als de airconditioner moet
worden gerepareerd, dient u contact op te nemen met de dealer.
- Indien een reparatie niet juist wordt uitgevoerd, kan dit lekkage, elektrische
schokken of brand tot gevolg hebben.
Indien er koelgas lekt tijdens de installatie, dient u de ruimte te ventile-
ren.
- Indien het koelgas in contact komt met vuur, zullen er giftige gassen ont-
staan.
Installeer de airconditioner volgens deze installatiehandleiding.
- Onjuiste installatie kan resulteren in lekkage, een elektrische schok of brand.
Alle werkzaamheden met betrekking tot elektriciteit moeten worden uit-
gevoerd door een erkend elektricien, overeenkomstig de plaatselijke
wetgeving en de voorschriften die in deze handleiding worden gegeven
en altijd op een afzonderlijk elektrisch circuit.
- Een spanningsbron die onvoldoende stroom levert of elektrische bedrading
die niet goed is geïnstalleerd kan elektrische schokken of brand veroorza-
ken.
De afdekplaat van de aansluitkast moeten stevig worden bevestigd.
- Als de afdekplaat en het paneel niet goed zijn bevestigd, kan er stof en vocht
in het buitenapparaat binnendringen, hetgeen elektrische schokken of brand
kan veroorzaken.
Wanneer u de airconditioner op een andere plaats installeert, dient u deze
alleen te vullen met die koelstof (R407C of R22) welke vermeld staat op
het apparaat.
- Indien een andere koelstof wordt gebruikt of indien er lucht wordt gemengd
met de oorspronkelijke koelstof, kan er een storing optreden in de koelcyclus
en kan het apparaat beschadigd raken.
Als de airconditioner in een kleine ruimte wordt geïnstalleerd, moeten er
maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de concentratie koel-
stof in de ruimte hoger is dan de veiligheidsgrens bij eventuele lekkage
van koelstof.
- Vraag uw leverancier om hulp voor het uitvoeren van deze maatregelen ter
voorkoming van overschrijding van de toegestane concentratie. Mocht er
koelstof lekken en wordt de concentratiegrens daardoor overschreden, dan
kunnen er ongelukken gebeuren vanwege het zuurstofgebrek dat in de ruimte
kan ontstaan.
Wanneer u de airconditioner wilt verplaatsen, dient u contact op te ne-
men met de dealer of een erkende installateur.
- Onjuiste installatie kan resulteren in lekkage, een elektrische schok of brand.
Zodra de installatie is voltooid, dient u te controleren of er geen koelgas
lekt.
- Als er koelgas weggelekt is en het blootgesteld wordt aan een ventilator-
kachel, fornuis, oven, kunnen er schadelijke gassen ontstaan.
Breng geen wijzigingen aan in de instellingen van de beveiligingsmechanismen.
- Indien de drukschakelaar, thermische schakelaar of een ander beveiligings-
mechanisme wordt kortgesloten en incorrect wordt bediend, of er andere
onderdelen worden gebruikt dan gespecificeerd door Mitsubishi Electric, kan
er brand ontstaan of een explosie optreden.
1.2. Voorzorgsmaatregels voor apparaten
die gebruik maken van de koelstof
R407C
Voorzichtig:
Maak geen gebruik van de bestaande koelstofpijpen.
- De oude koelstof en koelmachine-olie in de bestaande buizen bevat een
grote hoeveelheid chloor die ervoor kan zorgen dat de koelmachine-olie van
het nieuwe apparaat verslechtert.
Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme C1220-koperpijpen (CU-DHP) als
koelstofpijpen zoals opgegeven in JIS H3300 “Naadloze pijpen en buizen
van koper of koperlegeringen”. Daarnaast dient u ervoor te zorgen dat de
binnen- en buitenoppervlakken van de pijpen schoon zijn en vrij zijn van
gevaarlijk zwavel, oxiden, stof/vuil, deeltjes ten gevolge van nasnijden,
olieresten, vocht of andere verontreinigingen.
- Verontreinigingen aan binnenkant van de koelstofpijpen kunnen ervoor zor-
gen dat de koelmachine-olieresten verslechteren.
Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide uiteinden
van de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden gesoldeerd.
(Sla ellebogen en andere verbindingsstukken op in een plastic zak.)
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechte-
ring van de olie of een storing in de compressor als gevolg hebben.
1. Veiligheidsvoorschriften ............................................................................ 30
1.1. Voordat u gaat installeren en de elektrische aansluitingen
aanbrengt ................................................................................ 30
1.2. Voorzorgsmaatregels voor apparaten die gebruik maken van
de koelstof R407C ................................................................... 30
1.3. Voordat u het apparaat installeert ........................................... 31
1.4. Voordat u het apparaat installeert (verplaatst) - elektrische
bedrading ................................................................................ 31
1.5. Voordat u het apparaat laat proefdraaien ................................ 31
2. Een geschikte plaats voor montage van het apparaat uitzoeken .............. 31
2.1. De montageplaats ................................................................... 31
2.2. Voldoende ruimte voor montage en onderhoud ...................... 32
2.3. Het controleren van de montageplaats ................................... 32
3. Installatie van de BC-bedieningseenheid ................................................. 32
3.1.
Controleren van de accessoires bij de BC-bedieningseenheid ..
32
3.2. Installeren van BC-bedieningseenheden ................................ 32
4. Het aansluiten van koel- en afvoerleidingen ............................................. 33
4.1. Koelleidingen aansluiten ......................................................... 33
4.2. Koelleidingwerk ....................................................................... 33
4.3. De koelleidingen isoleren ........................................................ 34
4.4. Afvoerleidingwerk .................................................................... 34
5. Elektrische installatie ................................................................................ 34
6. De adresseringen en in gebruik zijnde apparaten instellen ...................... 35
7. Proefdraaien ............................................................................................. 35
31
GB
D
F
I
NL
E
PGRRUTR
Gebruik (een kleine hoeveelheid) esterolie, etherolie of alkylbenzeen als
koelmachine-olie voor de coating van optromp- en flensverbindingen.
- De koelmachine-olie zal verslechteren indien deze met een grote hoeveel-
heid mineraalolie wordt gemengd.
Gebruik vloeibare koelstof om het systeem af te dichten.
- Indien gasvormige koelstof wordt gebruikt om het systeem af te dichten, zal
de samenstelling van de koelstof in de cilinder veranderen en kunnen de
prestaties verslechteren.
Gebruik geen andere koelstof dan R407C.
- Indien een andere koelstof (R22, enz.) wordt gebruikt, kan het chloor in de
koelstof ervoor zorgen dat de koelmachine-olie verslechtert.
Gebruik een vacuümpomp met een keerklep voor terugstroming.
- De olie van de vacuümpomp kan terugstromen in de koelcyclus en kan er-
voor zorgen dat de koelmachine-olie verslechtert.
Maak geen gebruik van het volgende gereedschap, dat wordt gebruikt bij
gangbare koelstoffen. (Gasverdeelventiel, vulslang, gaslekdetector, keer-
klep tegen terugstromen, vulslang voor koelmiddel, apparatuur voor het
terugwinnen van koelmiddel.)
- Indien de gangbare koelstof en koelmachine-olie worden gemengd met de
R407C, kan de koelstof verslechteren.
- Indien water wordt gemengd met de R407C, kan de koelmachine-olie ver-
slechteren.
- Aangezien de R407C geen chloor bevat, zullen gaslekdetectoren voor gang-
bare koelstoffen niet op deze koelstof reageren.
U dient geen gebruik te maken van een vulcilinder.
- Door gebruik te maken van een vulcilinder kan de koelstof verslechteren.
Wees uiterst voorzichtig bij het hanteren van het gereedschap.
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechte-
ring van de koelstof als gevolg hebben.
1.3. Voordat u het apparaat installeert
Voorzichtig:
Installeer dit apparaat niet op een plaats waar het kan worden blootge-
steld aan ontvlambare gassen.
- Wanneer er zich een gaslekkage voordoet en dit gas zich rond het apparaat
ophoopt, kan dit een ontploffing veroorzaken.
Gebruik de airconditioner niet in een ruimte waar zich voedsel, dieren,
planten, precisie-instrumenten of kunstwerken bevinden.
- De kwaliteit van het voedsel enz., kan nadelig worden beïnvloed.
Gebruik de airconditioner niet in speciale ruimtes.
- Olie, stoom en zwavelhoudende dampen enz., kunnen de prestaties van de
airconditioner aanzienlijk verminderen of schade toebrengen aan de onder-
delen.
Wanneer het apparaat geïnstalleerd wordt in een ziekenhuis,
communicatiestation, enz., dient te worden gezorgd voor afdoende be-
scherming tegen geluidsoverlast.
- De airconditioner kan foutief werken of in het geheel niet werken omdat het
wordt beïnvloed door omzetapparatuur, een eigen stroomgenerator, hoog-
frequente medische apparatuur of communicatieapparatuur waarbij gebruik
wordt gemaakt van radiogolven. Omgekeerd kan de airconditioner van in-
vloed zijn op zulke apparatuur omdat het apparaat ruis produceert die een
medische behandeling of het uitzenden van beelden kan verstoren.
Plaats het apparaat niet zo dat er lekkage kan optreden.
- Wanneer de luchtvochtigheid in de ruimte meer dan 80 % wordt of wanneer
de afvoerbuis is verstopt, kan er condensatie van het binnenapparaat of de
BC-regulateur aflopen. Zorg, zoals vereist, tegelijk met het buitenapparaat
voor afvoering.
1.4. Voordat u het apparaat installeert (ver-
plaatst) - elektrische bedrading
Voorzichtig:
Het apparaat aarden.
- Sluit de aardleiding niet aan op een gasleiding, waterleiding, bliksemafleider
of aardleiding voor de telefoon. Een tekortkoming in de aarding kan elektri-
sche schokken veroorzaken.
Sluit het netsnoer zo aan dat er geen spanning op het snoer staat.
- Spanning kan er voor zorgen dat het snoer breekt, kan zorgen voor
oververhitting en kan brand veroorzaken.
Zorg dat er, zoals vereist, een stroomonderbreker wordt geïnstalleerd.
- Indien er geen stroomonderbreker wordt geïnstalleerd, kan er een elektri-
sche schok optreden.
Gebruik voor de elektrische aansluitingen kabels met voldoende stroom-
capaciteit.
- Kabels met een te lage capaciteit kunnen lekkage, oververhitting en brand
veroorzaken.
Gebruik alleen een stroomonderbreker en zekeringen met de gespecifi-
ceerde capaciteit.
- Een zekering of een stroomonderbreker met een hogere capaciteit, of een
stalen of koperen draad kan een storing in het apparaat of brand veroorza-
ken.
De onderdelen van de airconditioner mogen niet worden gewassen.
- Het wassen van de onderdelen kan elektrische schokken tot gevolg hebben.
Zorg ervoor dat de installatie plaat niet wordt beschadigd door lang ge-
bruik.
- Wanneer schade niet wordt hersteld, kan het apparaat naar beneden vallen
en persoonlijk letsel of schade aan uw eigendommen veroorzaken.
Installeer de afvoerpijpen overeenkomstig deze installatiehandleiding,
zodat een goede afvoer is gewaarborgd. Zorg ervoor dat de pijpen
thermisch geïsoleerd zijn, om condensatie te voorkomen.
- Afvoerpijpen die niet goed zijn geïnstalleerd, kunnen waterlekkage en daar-
mee schade aan meubilair en andere eigendommen veroorzaken.
Wees uiterst voorzichtig bij het transport van het product.
- Omdat het product meer dan 20 kg weegt, moet het door meer dan één
persoon worden gedragen.
- Bij sommige producten worden PP-banden voor de verpakking gebruikt.
Gebruik geen PP-banden voor vervoer. Het is gevaarlijk.
- Raak de vinnen van de warmtewisselaar niet aan. Anders zou u zich kunnen
snijden.
- Bij vervoer van het buitenapparaat moet u zorgen voor ondersteuning op de
aangegeven posities aan de onderkant van het apparaat. Ondersteun het
buitenapparaat eveneens op vier punten zodat het niet opzij kan glijden.
Wees voorzichtig als u het verpakkingsmateriaal wegdoet.
- Verpakkingsmateriaal zoals klemmen en andere metalen of houten onder-
delen kunnen snijwonden of andere verwondingen veroorzaken.
- Verscheur plastic verpakkingszakken en doe ze weg zodat kinderen er niet
mee kunnen spelen. Als kinderen spelen met een plastic zak die niet ge-
scheurd is, kan dit verstikkingsgevaar opleveren.
1.5. Voordat u het apparaat laat proefdraaien
Voorzichtig:
Zet de netspanningschakelaar ruim twaalf uur voordat u de airconditioner
gaat gebruiken aan.
- Het in gebruik nemen van het apparaat direct na het aanzetten van de hoofd-
stroomschakelaar kan leiden tot onherstelbare schade aan interne onderde-
len van het apparaat. Gedurende het seizoen waarin u het apparaat ge-
bruikt, moet u de netschakelaar altijd aan laten staan.
Raak schakelaars nooit met natte vingers aan.
- Het aanraken van een schakelaar met natte vingers kan een elektrische
schok veroorzaken.
Raak de koelstofpijpen niet met blote handen aan terwijl de airconditioner
werkt of vlak nadat deze heeft gewerkt.
- Terwijl de airconditioner werkt of vlak nadat deze heeft gewerkt, zijn de koel-
stofpijpen soms heet en soms koud, afhankelijk van de toestand van de vloei-
stof die circuleert in de pijpen, de compressor en de andere onderdelen van
de koelstofcyclus. Uw handen kunnen verbranden of bevriezen als u de koel-
stofpijpen aanraakt.
Gebruik de airconditioner niet wanneer de panelen en beveiligingen zijn
verwijderd.
- Roterende onderdelen, hete onderdelen en onderdelen onder hoge span-
ning kunnen lichamelijk letsel veroorzaken.
Zet de netspanning niet onmiddellijk na gebruik van het apparaat uit.
- Wacht altijd tenminste vijf minuten alvorens u de netspanning uit zet. Anders
kunnen lekkages of storingen ontstaan.
2. Een geschikte plaats voor montage van het apparaat uitzoeken
2.1. De montageplaats
De plaats mag niet blootstaan aan regen (De BC-bedieningseenheid is spe-
ciaal bedoeld voor gebruik binnenshuis.)
Er moet voldoende ruimte zijn om onderhoud te plegen
Er moet voldoende ruimte zijn om de koelleidingen volgens de specificaties te
kunnen monteren
De plaats mag niet blootstaan aan stralingswarmte van andere warmtebron-
nen
Monteer het apparaat niet in een vette, rokerige omgeving of in de buurt van
een machine die hoge frequenties ontwikkeld. Dit kan brand, defecten of
condensvorming veroorzaken
Het moet een plaats zijn waar zo weinig mogelijk lawaai van andere apparaten
aanwezig is
Het moet een plaats zijn waar water- en koelleidingen en de elektrische bedra-
ding zonder problemen gemonteerd kunnen worden
Vermijd plaatsen waarin brandbare en zwavelhoudende gassen kunnen ont-
staan, naar binnen kunnen komen, zich kunnen ophopen of kunnen lekken
Het moet een plaats zijn waarin u de afvoerleiding met een minimale helling
van 1/100ste kan monteren
32
GB
D
F
I
NL
E
PGRRUTR
3. Installatie van de BC-bedieningseenheid
3.1. Controleren van de accessoires bij de
BC-bedieningseenheid
De volgende onderdelen worden geleverd bij elke BC-bedieningseenheid.
Item Aantal
1 Afvoerslang 1
2 Leidingbekleding voor de afvoerslang 1
3 Aantrekband 2
4 Band voor de afvoerslang 1
5 Verloopstuk (groot en klein) Zelfde aantal als
de aftakgaten
6 Aansluitkoelstofpijp 1
3.2.
Installeren van BC-bedieningseenheden
Het aanbrengen van de ophangbouten
Breng zelf gekochte ophangbouten stevig aan volgens de procedure zoals aange-
geven in de afbeelding. De maat van de ophangbouten is ø10 (M10 schroef)
Maak voor het ophangen van het apparaat gebruik van een hefwerktuig om het
apparaat op te tillen en door de ophangbouten te leiden.
1. Indien u het apparaat aan het plafond ophangt [Fig. 2.1.1] (P.2)
Voorzie het plafond van een inspectiegat van 450 bij 450 mm, zoals getoond in
[Fig. 2.2.1] (P.2).
Kies een locatie aan plafonds van gangen, badkamers, enz., waar zich in de
regel niet zoveel mensen bevinden (Voorkom plaatsing in het midden van de
kamer.)
De plaats waar u het apparaat wilt ophangen moet sterk genoeg zijn om ophang-
bouten met een trekkracht van 60 kg per bout te kunnen dragen.
Installeer de BC-bedieningseenheden altijd waterpas.
2. Voor montage op een rek. [Fig. 2.1.1] (P.2)
De plaats moet voldoende ruimte rondom het rek hebben
De vloer moet voldoende draagkracht hebben om het totale gewicht te kunnen
dragen
Waarschuwing:
Verzeker u ervan dat het apparaat gemonteerd wordt op een plaats die ruim-
schoots het totale gewicht kan dragen. Als de montageplaats niet sterk ge-
noeg is kan het apparaat vallen en verwondingen veroorzaken.
Voorzichtig:
Verzeker u ervan dat het apparaat waterpas gemonteerd wordt.
2.2. Voldoende ruimte voor montage en on-
derhoud
1. Voor ophanging aan het plafond
(Dit is een oriënterende afbeelding, welke de minimaal benodigde montage-
ruimte laat zien.)
[Fig. 2.2.1] (P.2)
<A> Bovenaanzicht <B> Vooraanzicht
A Inspectiegat
B Aan de kant van de leidingen van het buitenapparaat
C Regelkastje
D Aan de kant van de leidingen van het binnenapparaat
*1 Afmetingen waarmee u de leidingaansluitingen makkelijk kunt maken
Modelnaam A
CMB-P104V-F 648
CMB-P105V-F 648
CMB-P106V-F 648
CMB-P108V-F 648
CMB-P1010V-F 648
CMB-P1013V-F 1098
CMB-P1016V-F 1098
2. Wanneer u het apparaat op een rek monteert
(Dit is een oriënterende afbeelding, welke de minimaal benodigde montage-
ruimte laat zien.)
[Fig. 2.2.2] (P.2)
Modelnaam A
CMB-P104V-F 648
CMB-P105V-F 648
CMB-P106V-F 648
CMB-P108V-F 648
CMB-P1010V-F 648
CMB-P1013V-F 1098
CMB-P1016V-F 1098
A Aan de kant van de leidingen van het buitenapparaat
B Aan de kant van de leidingen van het binnenapparaat
2.3. Het controleren van de montageplaats
Controleer of het hoogteverschil tussen het binnen- en buitenapparaat en de lengte
van de koelleidingen binnen de volgende afmetingen blijven.
[Fig. 2.3.1] (P.2)
A Buitenapparaat B BC-bedieningseenheid
C Binnenapparaat D Meer dan 81
E Minder dan H=50 m (wanneer het buitenapparaat hoger staat dan het binnen-
apparaat)
F Minder dan H1=40 m (wanneer het buitenapparaat lager staat dan het binnen-
apparaat)
G Aftakkingsleiding (voor Y-serie) CMY-Y102S-F
H Gecombineerde leiding (CMY-R160-H: optioneel)
I Minder dan 70 (60 m) J Minder dan 30 m
K Tot 3 apparaten voor 1aftakgat
Totale capaciteit: minder dan 80 (maar hetzelfde in de koelings- en de
verwarmingsstand)
L Minder dan h1=15 m (10 m of minder voor apparaattype 125, 140)
M Minder dan h2=15 m
(Eenheid: m)
Item Leidingdeel
Toelaatbare waarde
Totale leidinglengte
A+B+a+b
Onder 220
+c+d+e
Langste leidinglengte A+e
Onder 100
(Onder 90)*1
Tussen buitenapparaat en
A
Onder 70
BC-bedieningseenheden (Onder 60)*1
Tussen binnenapparaat en
e Onder 30
BC-bedieningseenheden
Boven buiten
H Onder 50
Onder buiten
H1 Onder 40
Tussen binnenapparaat en
h1
Onder 15
BC-bedieningseenheden (Onder 10)*2
Tussen twee binnenapparaten h2
Onder 15
(Onder 10)*2
Opmerkingen:
*1 Als de totale capaciteit van de binnenapparaten meer dan 130 % van die
van de buitenapparaten bedraagt, dan gelden de tussen haakjes ge-
plaatste waarden in de tabel.
*2 10 m of minder voor binnenapparaten met typenummers 125, 140.
Lengte
Hoogteverschil
Tussen binnen
en buiten
[Fig. 3.2.1] (P.2)
1 Wijze van ophangen 2 Methode om op de grond te monteren
A: Min. 30 mm
A Ophangbout ø10 (Deze moet u zelf kopen.)
B Moer (Deze moet u zelf kopen.)
C Ring (Deze moet u zelf kopen.)
D Dubbele moeren (Deze moet u zelf kopen.)
E Ankerbout M10 (Deze moet u zelf kopen.)
s Installeer de BC-bedieningseenheden altijd waterpas. Wanneer u de een-
heid scheef installeert, kan dit afvoerlekkage veroorzaken. Gebruik een
waterpas om te controleren of de eenheid waterpas hangt of staat. Als de
eenheid scheef hangt of staat, moet u de moer waarmee de eenheid is
vastgezet losdraaien en de stand van de eenheid aanpassen.
Voorzichtig:
Verzekert u zich ervan dat u het apparaat waterpas monteert.
33
GB
D
F
I
NL
E
PGRRUTR
4. Het aansluiten van koel- en afvoerleidingen
De grootte van de pijpen van de aftakopening van de BC-bedieningseenheid is
gegeven voor binnenapparaten met typenummers 50 t/m 63.
Dus als u de binnenapparaten anders dan als hierboven omschreven wilt aanslui-
ten, moet u de hiernavolgende procedure volgen.
*1. Voor het aansluiten van types 20 tot 30 van het binnenapparaat.
Sluit de binnenapparaten aan met behulp van de (speciale) verloopstukken die
worden geleverd bij de BC-bedieningseenheden.
Opmerking:
De optrompmoeren die worden geleverd bij de BC-bedieningseenheden die-
nen samen te worden gebruikt.
*2. Voor het aansluiten van binnenapparaten met typenummers 100 t/m 125
(of voor een totale capaciteit van binnenapparaten van 81 of meer)
Sluit na het combineren van twee aftakgaten met gebruikmaking van een optioneel
verkrijgbare gecombineerde leidingenset (CMY-R160-H), de binnenapparaten aan.
*3. Het aansluiten van meerdere binnenapparaten met één aansluiting (of
een gemeenschappelijke pijp)
Totale capaciteit van aan te sluiten binnenapparaten: minder dan 80 (minder
dan 160 met een gemeenschappelijke pijp)
Aantal binnenapparaten dat aangesloten kan worden: maximaal 3
Aftakpijp: Gebruik de aftakpijp voor de CITYMULTI Y-lijn (CMY-Y102S-F)
Keuze van de koelstofpijpen (Zie de figuur hierboven voor de maten van de
pijpen voor de onderdelen A en B)
Kies de maten op basis van de totale capaciteit van de binnenapparaten die
stroomafwaarts geïnstalleerd worden.
Totale capaciteit van de binnenapparaten
Vloeistofleidingen Gasleidingen
Minder dan 80 ø9,52 ø15,88
81 tot 160 ø12,7 ø19,05
2. Het aansluiten van buitenleidingen (leidingen aan de lage drukzijde)
Voor PURY-250
PURY-P250
[Fig. 4.1.2] (P.3)
Voor PURY-200
PURY-P200
[Fig. 4.1.2] (P.3)
A BC-bedieningseenheid B Zelf gekochte leiding ø28,58
C Zelf gekochte leiding ø25,4 D Aansluitkoelstofpijp (meegeleverd)
Opmerking:
Gebruik niet-oxyderend soldeersel.
4.2. Koelleidingwerk
Trek na het aansluiten van de koelleidingen van alle binnen- en buitenapparaten
(waarbij u de stopkleppen van de buitenapparaten volledig dicht moet houden) de
bedieningsgaten van de stopkleppen van de buitenapparaten vacuüm. Open daarna
de klepstangen van de stopkleppen van de binnenapparaten. Dit sluit het koel-
circuit (tussen het buitenapparaat en de BC-bedieningseenheid) volledig aan.
Hoe de stopkleppen behandeld dienen te worden wordt op ieder buitenapparaat
beschreven.
Opmerkingen:
Breng voor het vastzetten van de tuitmoer wat koelmachineolie aan op
het oppervlak van de kleptuit en op de plaats waar deze aangebracht
wordt.
Gebruik een dubbele steeksleutel om de aansluiting van de leiding vast
te draaien.
Controleer nadat de leidingen aangesloten zijn met gebruikmaking van
een gasdetector of met een oplossing van water en zeep, of er geen gas-
lekkage is.
Alvorens de koelstofleiding te solderen, dient u om de koelstofleiding van
het apparaat en de thermische isolatie natte doeken te wikkelen om krim-
pen door de hitte en verbranding van het isolatiemateriaal te vermijden.
Let er goed op dat de vlam nooit tegen het apparaat zelf aankomt.
Waarschuwing:
Na het installeren of het verplaatsen van het apparaat moet u geen andere
stoffen dan de voorgeschreven (R-22 of R407C) koelvloeistof in het koel-
circuit doen. Als er lucht bijgemengd wordt, kan de temperatuur in het koel-
circuit te hoog oplopen, waardoor het circuit kan openbarsten.
Voorzichtig:
Zaag het uiteinde van de koelvloeistofleiding van het binnenapparaat af, laat
het gas weglopen en verwijder de hardgesoldeerde eindkap.
[Fig. 4.2.1] (P.3)
A Hier afzagen B Verwijder hardgesoldeerde eindkap
Kant van het
buitenapparaat
4.1. Koelleidingen aansluiten
1. Sluit de vloeistof- en gaspijpen van elk van de binnenapparaten aan op de-
zelfde eindaansluitnummers zoals aangeduid op het deel van de BC-bedienings-
eenheid met de optrompaansluiting voor het binnenapparaat. Als u de pijpen
aansluit op de verkeerde eindaansluitnummers, werkt het systeem niet naar
behoren.
2. Noteer de typen van de binnenapparaten op het naamplaatje op de bedienings-
doos van de BC-bedieningseenheid (ter identificatie), en noteer de eindaansluit-
nummers van de BC-bedieningseenheid en de adresnummers op het naam-
plaatje op de zijkant van het binnenapparaat.
3. Als het aantal aangesloten binnenapparaten minder is dan het aantal aftakgaten
dan maakt het niet uit welke eindaansluitingen ongebruikt gelaten worden.
Sluit ongebruikte eindaansluitingen af met gebruikmaking van tuitmoeren met
afsluitkappen, op dezelfde wijze als toen ze afgesloten waren bij het verlaten
van de fabriek. Als u er geen afsluitkap op doet zal de koelvloeistof gaan lek-
ken.
4. Zorg ervoor dat u bij gebruik van aftakkingsleidingen (CMY-Y102S-F) deze
waterpas aanbrengt.
5. Gebruik voor het vastmaken van de tuitmoeren een dubbele steeksleutel, zo-
dat er geen lekkage van koelvloeistof kan ontstaan.
6. Gebruik waar nodig niet-oxiderende soldeer, om verstopping van de leidingen
te voorkomen.
7. Nadat u het aansluiten van de pijpen hebt voltooid, dient u ondersteuning voor
de pijpen aan te brengen om te voorkomen dat het gewicht van de pijpen wordt
overgedragen op de eindaansluitingen van de BC-bedieningseenheid (in het
bijzonder op de gaspijpen van de binnenapparaten).
Waarschuwing:
Wanneer u de airconditioner op een andere plaats installeert, dient u deze
alleen te vullen met die koelstof (R407C of R22) welke vermeld staat op het
apparaat.
- Indien een andere koelstof wordt gebruikt of indien er lucht wordt gemengd met
de oorspronkelijke koelstof, kan er een storing optreden in de koelcyclus en kan
het apparaat beschadigd raken.
Voorzichtig:
Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme C1220-koperpijpen (CU-DHP) als
koelstofpijpen zoals opgegeven in JIS H3300 Naadloze pijpen en buizen
van koper of koperlegeringen. Daarnaast dient u ervoor te zorgen dat de
binnen- en buitenoppervlakken van de pijpen schoon zijn en vrij zijn van
gevaarlijk zwavel, oxiden, stof/vuil, deeltjes ten gevolge van nasnijden,
olieresten, vocht of andere verontreinigingen.
Maak geen gebruik van de bestaande koelstofpijpen.
- De oude koelstof en koelmachine-olie in de bestaande buizen bevat een
grote hoeveelheid chloor die ervoor kan zorgen dat de koelmachine-olie van
het nieuwe apparaat verslechtert.
Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide uiteinden
van de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden gesoldeerd.
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechte-
ring van de olie of een storing in de compressor als gevolg hebben.
Gebruik Suniso 4GS of 3GS (kleine hoeveelheid) als koelmachine-olie
voor de coating van optromp- en flensverbindingen. (Voor typen die ge-
bruik maken van R22)
Gebruik esterolie, etherolie of alkylbenzeen (kleine hoeveelheid) als koel-
machine-olie voor de coating van optromp- en flensverbindingen. (Voor
typen die gebruik maken van R407C)
- De koelstof die in de airconditioner wordt gebruikt is uiterst hygroscopisch,
en vermengd met water kan het de kwaliteit van de koelmachine-olie ver-
slechteren.
1. Grootte van de pijpen voor de eindaansluitingen van de BC-bedienings-
eenheid
[Fig. 4.1.1] (P.3)
(Eenheid: mm)
Leidinggedeelte Hoge drukzijde Lage drukzijde
Item (vloeistofleiding) (gasleiding)
PURY-200
ø25,4 (Hardsolderen)
PURY-P200 ø19,05
PURY-250 (Hardsolderen)
ø28,58 (Hardsolderen)
PURY-P250
Kant van het binnenapparaat ø9,52 (tuit) ø15,88 (tuit)
A Naar het buitenapparaat B Uitgang (Hardsolderen)
C BC-bedieningseenheid D Verloopstuk (meegeleverd)
E Binnenapparaat. F Minder dan 40
G Gecombineerde leidingset (Modelnaam: CMY-R160-H)
H Aftakleiding (Modelnaam: CMY-Y102S-F)
I Tot drie apparaten per aftakgat; totale capaciteit: onder 80 (maar evenveel in de
koelings- als in de verwarmingsstand).
34
GB
D
F
I
NL
E
PGRRUTR
5. Elektrische installatie
s Raadpleeg van te voren alle van toepassing zijnde reglementen van de
energiebedrijven.
Waarschuwing:
De elektrische installatie moet uitgevoerd worden door gekwalificeerde tech-
nici en in overeenstemming met alle reglementen en de bijgevoegde
instructiehandleidingen. Er moeten ook speciale circuits gebruikt worden.
Als de stroomvoorziening te laag wordt gedimensioneerd of als er montage-
fouten worden gemaakt kan dit elektrische schokken of brand tot gevolg
hebben.
s Maak alle bedrading zo vast dat er geen speling op zit.
Sluit het netsnoer aan op de bedieningsdoos m.b.v. een kabeldoorvoer die
spankrachten kan opvangen (een PG-aansluiting of iets dergelijks).
[Fig. 5.0.1] (P.3)
A Regelkastje B Voedingskabel
C ø21 gat (gesloten rubberen bus) D Transmissiedraden
s Sluit het netsnoer niet aan op het klemmenbord voor de bedieningskabels.
(Als u dit wel doet, kan het stuk gaan.)
s Zorg ervoor dat u de bedrading aanbrengt tussen de klemmenborden
van de bedieningsdraden voor het binnenapparaat, buitenapparaat en de
BC-bedieningseenheid.
Voor uitgaande kabels wordt niet-gepolariseerd tweepolige getwiste draad ge-
bruikt.
Pas voor uitgaande kabel twee-aderige afgeschermde kabel toe (CVVS, CPEVS)
van meer dan 1,25 mm
2
doorsnede.
De schakelcapaciteit van de netvoeding voor de BC-bedieningseenheden en de
draadgrootte zijn als volgt:
Schakelaar (A) Draaddia-
Vermogen Zekering meter
15 15 20A 20A 30mA 1,5 mm
2
0,1 s of minder
Voor meer gedetailleerde informatie verwijzen wij u naar de installatiehandleiding
van het buitenapparaat.
Netspanningskabels van apparatuur mag niet lichter zijn dan ontwerp 245 IEC
53 of 227 IEC 53.
Een schakelaar met een contactonderbreking van minimaal 3 mm in elke pool
moet door de airconditionerinstallateur worden geleverd.
Voorzichtig:
Gebruik alleen de correcte waarde voor de zekering en de onderbreker. Bij
toepassing van zekeringen of leidingen van een verkeerde capaciteit kan
een defect of brand optreden.
Zorg ervoor dat de buitenapparaten geaard zijn. Sluit de aardingskabel niet
aan op een gasleiding, een waterleidingspijp, een bliksemafleider of een
telefoonaardingskabel.
Onvolledige aarding kan elektrische schokken tot gevolg hebben.
4.3. De koelleidingen isoleren
Wikkel zowel om de vloeistofleidingen als om de gasleidingen warmtebestendig
polyethyleenschuim met een dikte van meer dan 10mm, en isoleer ook de verbin-
dingen tussen het binnenapparaat en het isolatiemateriaal zodanig dat er geen
opening meer is. Bij onvolledige isolatie kan er condensvorming optreden. Wees
hier zorgvuldig mee, vooral bij het isoleren boven een plafond.
[Fig. 4.3.1] (P.3)
A Plaatselijk gekocht isolatiemateriaal voor de leidingen
B Hier omwikkelen door middel van band of tape
C Laat geen opening over
D Overlapping: meer dan 40 E Isolatiemateriaal (Deze moet u zelf kopen.)
F Isolatiemateriaal aan de kant van het apparaat
4.4. Afvoerleidingwerk
1. Afvoerleidingwerk
Verzeker u ervan dat de afvoerleidingen naar beneden lopen met een helling
van meer dan 1/100ste in de richting van de buitenkant (afvoerzijde). Als het
onmogelijk is om de leidingen naar beneden hellend aan te brengen, gebruik
dan het optioneel verkrijgbare mechanisme om de afvoer te verhogen, zodat
dan een helling van meer dan 1/100ste bewerkstelligd kan worden.
Verzeker u ervan dat dwarslopende leidingen niet langer zijn dan 20m. Als de
afvoerleiding lang is, breng dan metalen steunen aan om doorbuigen te voor-
komen. Gebruik nooit leidingen met ontluchtingskleppen, want dan zou het
afvoerwater uitgestoten kunnen worden.
Sluit de meegeleverde afvoerslang aan op de afvoeropening van de omkasting
van het apparaat. Gebruik harde PVC leidingen VP-25 (ø32) voor de afvoer-
leidingen (2). Maak de meegeleverde afvoerslang vast aan de afvoeropening
met gebruik van de meegeleverde band. (Gebruik hier nooit lijm voor omdat de
slang later voor onderhoud losgemaakt moet kunnen worden.)
Monteer geen stankafsluiter bij de afvoeropening.
[Fig. 4.4.1] (P.3)
A: 25 cm
B: 1,5 2 m
A Neerwaartse helling van meer dan 1/100
B lsolatiemateriaal C Bevestigingssteun
D Afvoeropening E Geïsoleerde leiding (meegeleverd)
F Aantrekband (meegeleverd) G band voor de slang (meegeleverd)
H Afvoerslang (lengte 200 mm)
Installeer, zoals aangegeven in 3, ongeveer 10 cm onder de afvoer-
openingen een verzamelleiding met een naar beneden lopende helling van
meer dan 1/100ste. De verzamelleiding moet van VP-30 zijn.
Laat de afvoerleidingen uitkomen op een plaats waar geen stankontwikkellng
kan optreden.
Laat de afvoerleidingen niet uitkomen op een afvoer waar geïoniseerde gas-
sen kunnen ontstaan.
Hoewel er geen beperkingen zijn wat betreft de keuze van de richting van de
afvoer, dient men echter wel met bovenstaande instructies rekening te hou-
den.
Indien het optionele afvoerverhogingsmechanisme gebruikt wordt, moet men
de instructies opvolgen zoals in de bijbehorende handleiding voor de afvoer-
leidingen zijn beschreven.
[Fig. 4.4.2] (P.3)
A BC-bedieningseenheid B Binnenapparaat
C Verzamelleiding
D Maak zo groot mogelijk. Ongeveer 10 cm.
2. Afvoertest
Wanneer u klaar bent met de afvoerpijpen, maak dan het paneel van de BC-
bedieningseenheid open, vul de pijpen met water, en test de afvoer. Op dit mo-
ment dient u ook te controleren dat er geen water lekt bij de aansluitingen van de
pijpen.
3. Isolatie van de afvoerleidingen
Breng voldoende isolatie aan op de afvoerleidingen, net zoals voor de koelleidingen.
Voorzichtig:
Verzeker u ervan dat de afvoerleidingen met warmtebestendige isolatie geï-
soleerd worden om condensdruppels te voorkomen. Als de leidingen niet
correct gemonteerd zijn kan er waterlekkage ontstaan waardoor waterschade
kan optreden.
Smeltveiligheid
Aardlek-
schakelaar
35
GB
D
F
I
NL
E
PGRRUTR
7. Proefdraaien
Controle voordat u gaat proefdraaien
s Na de installatie, het aanbrengen van de pijpen en de bedrading voor de
binnenapparaten en de BC-bedieningseenheid, dient u nogmaals te con-
troleren dat er geen koelstof lekt en dat er geen speling zit in de voedings-
en de bedieningskabels.
s Controleer met behulp van een weerstandsmeter van 500 V dat de isolatie-
weerstand tussen de aansluiting voor de voeding en de aarde meer dan
1,0 M
bedraagt. Als deze minder is dan 1,0 M, dient u het apparaat niet
in werking te stellen.
Voorzichtig:
Meet nooit de isolatieweerstand van de aansluiting voor de bedieningskabels.
6. De adresseringen en in gebruik zijnde apparaten instellen
De fabriekinstelling van de adresschakelaar van elk van de BC-bedienings-
eenheden is 000. Controleer of dit werkelijk het geval is.
Stel de adresschakelaar in op 1 + het adres van het buitenapparaat.
s Het adres van de BC-bedieningseenheid dient normaal gesproken te
worden ingesteld op 1 + het adres van het buitenapparaat. Als dit er ech-
ter toe zou leiden dat het apparaat hetzelfde adres krijgt als een ander
buitenapparaat, moet u het adres instellen op een andere waarde tussen

Documenttranscriptie

Air-Conditioners For Building Application INDOOR UNIT INSTALLATION MANUAL For safe and correct use, please read this installation manual thoroughly before installing the air-conditioner unit. I E F D GB BC CONTROLLER CMB-P-V-F MANUEL D’INSTALLATION NL INSTALLATIONSHANDBUCH Zum sicheren und ordnungsgemäßen Gebrauch der Klimageräte das Installationshandbuch gründlich durchlesen. MANUAL DE INSTALACIÓN Para un uso seguro y correcto, lea detalladamente este manual de instalación antes de montar la unidad de aire acondicionado. P Veuillez lire le manuel d’installation en entier avant d’installer ce climatiseur pour éviter tout accident et vous assurer d’une utilisation correcte. MANUAL DE INSTALAÇÃO Para segurança e utilização correctas, leia atentamente este manual de instalação antes de instalar a unidade de ar condicionado. RU INSTALLATIEHANDLEIDING Voor een veilig en juist gebruik moet u deze installatiehandleiding grondig doorlezen voordat u de airconditioner installeert. GR MANUALE DI INSTALLAZIONE Per un uso sicuro e corretto, leggere attentamente questo manuale di installazione prima di installare il condizionatore d’aria. РУКОВОДСТВО ПО УСТАНОВКЕ Для осторожного и правильного использования прибора необходимо тщательно ознакомиться с данным руководством по установке до выполнения установки кондиционера. MONTAJ ELK‹TABI Emniyetli ve do¤ru biçimde nas›l kullan›laca¤›n› ö¤renmek için lütfen klima cihaz›n› monte etmeden önce bu elkitab›n› dikkatle okuyunuz. TR E°XEIPI¢IO O¢H°IøN E°KATA™TA™H™ °È· ·ÛÊ¿ÏÂÈ· Î·È ÛˆÛÙ‹ ¯Ú‹ÛË, ·Ú·Î·Ï›ÛÙ ‰È·‚¿ÛÂÙ ÚÔÛ¯ÙÈο ·˘Ùfi ÙÔ ÂÁ¯ÂÈÚ›‰ÈÔ ÂÁηٿÛÙ·Û˘ ÚÈÓ ·Ú¯›ÛÂÙ ÙËÓ ÂÁηٿÛÙ·ÛË Ù˘ ÌÔÓ¿‰·˜ ÎÏÈÌ·ÙÈÛÌÔ‡. Inhoud 1. Veiligheidsvoorschriften ............................................................................ 1.1. Voordat u gaat installeren en de elektrische aansluitingen aanbrengt ................................................................................ 1.2. Voorzorgsmaatregels voor apparaten die gebruik maken van de koelstof R407C ................................................................... 1.3. Voordat u het apparaat installeert ........................................... 1.4. Voordat u het apparaat installeert (verplaatst) - elektrische bedrading ................................................................................ 1.5. Voordat u het apparaat laat proefdraaien ................................ 2. Een geschikte plaats voor montage van het apparaat uitzoeken .............. 2.1. De montageplaats ................................................................... 2.2. Voldoende ruimte voor montage en onderhoud ...................... 30 30 30 31 31 31 31 31 32 2.3. Het controleren van de montageplaats ................................... 3. Installatie van de BC-bedieningseenheid ................................................. 3.1. Controleren van de accessoires bij de BC-bedieningseenheid .. 3.2. Installeren van BC-bedieningseenheden ................................ 4. Het aansluiten van koel- en afvoerleidingen ............................................. 4.1. Koelleidingen aansluiten ......................................................... 4.2. Koelleidingwerk ....................................................................... 4.3. De koelleidingen isoleren ........................................................ 4.4. Afvoerleidingwerk .................................................................... 5. Elektrische installatie ................................................................................ 6. De adresseringen en in gebruik zijnde apparaten instellen ...................... 7. Proefdraaien ............................................................................................. 32 32 32 32 33 33 33 34 34 34 35 35 1. Veiligheidsvoorschriften GB 1.1. Voordat u gaat installeren en de elektrische aansluitingen aanbrengt s Lees alle “Veiligheidsvoorschriften” voordat u het apparaat installeert. • • s In de “Veiligheidsvoorschriften” staan belangrijke instructies met betrekking tot de veiligheid. Volg ze zorgvuldig op. D s Stel de aanleverende instantie op de hoogte of vraag om toestemming voordat u het systeem aansluit op het net. • Symbolen die in de tekst worden gebruikt F Waarschuwing: • Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om het risico van verwonding of dood van degebruiker te voorkomen. E Voorzichtig: Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om schade aan het apparaat te voorkomen. • Symbolen die in de afbeeldingen worden gebruikt : geeft een handeling aan die u beslist niet moet uitvoeren. I : geeft aan dat er belangrijke instructies moeten worden opgevolgd. : geeft een onderdeel aan dat moet worden geaard. NL : geeft aan dat er een risico van elektrische schokken bestaat. (Dit symbool staat op de sticker op het apparaat.) <Kleur: Geel> P Lees de stickers die op het apparaat zijn aangebracht aandachtig. GR • Waarschuwing: • Waarschuwing: • • RU • TR • • • • Vraag de dealer of een erkende installateur om de airconditioner te installeren. - Onjuiste installatie door de gebruiker kan resulteren in lekkage, een elektrische schok of brand. Installeer de airconditioner op een plaats die het gewicht van het apparaat kan dragen. - Onvoldoende draagkracht kan ertoe leiden dat het apparaat valt, hetgeen lichamelijk letsel kan veroorzaken. Gebruik de gespecificeerde verbindingskabels voor de verbindingen. Sluit de kabels stevig aan om er zeker van te zijn dat er geen externe spankracht wordt uitgeoefend op de aansluitingen. - Als de aansluitingen niet goed zijn aangebracht, kan dit brand door oververhitting veroorzaken. Houd rekening met aardbevingen en installeer het apparaat op de aangewezen plek. - Een apparaat dat niet juist is geïnstalleerd kan schade of verwondingen veroorzaken. Gebruik altijd andere onderdelen van Mitsubishi Electric. - Alle toebehoren moeten door een erkende installateur worden geïnstalleerd. De gebruiker mag niet zelf proberen accessoires te installeren. Verkeerd geïnstalleerde accessoires kunnen lekkage, elektrische schokken of brand veroorzaken. Probeer nooit zelf het apparaat te repareren. Als de airconditioner moet worden gerepareerd, dient u contact op te nemen met de dealer. - Indien een reparatie niet juist wordt uitgevoerd, kan dit lekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben. Indien er koelgas lekt tijdens de installatie, dient u de ruimte te ventileren. 30 • - Indien het koelgas in contact komt met vuur, zullen er giftige gassen ontstaan. Installeer de airconditioner volgens deze installatiehandleiding. - Onjuiste installatie kan resulteren in lekkage, een elektrische schok of brand. Alle werkzaamheden met betrekking tot elektriciteit moeten worden uitgevoerd door een erkend elektricien, overeenkomstig de plaatselijke wetgeving en de voorschriften die in deze handleiding worden gegeven en altijd op een afzonderlijk elektrisch circuit. - Een spanningsbron die onvoldoende stroom levert of elektrische bedrading die niet goed is geïnstalleerd kan elektrische schokken of brand veroorzaken. De afdekplaat van de aansluitkast moeten stevig worden bevestigd. - Als de afdekplaat en het paneel niet goed zijn bevestigd, kan er stof en vocht in het buitenapparaat binnendringen, hetgeen elektrische schokken of brand kan veroorzaken. Wanneer u de airconditioner op een andere plaats installeert, dient u deze alleen te vullen met die koelstof (R407C of R22) welke vermeld staat op het apparaat. - Indien een andere koelstof wordt gebruikt of indien er lucht wordt gemengd met de oorspronkelijke koelstof, kan er een storing optreden in de koelcyclus en kan het apparaat beschadigd raken. Als de airconditioner in een kleine ruimte wordt geïnstalleerd, moeten er maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de concentratie koelstof in de ruimte hoger is dan de veiligheidsgrens bij eventuele lekkage van koelstof. - Vraag uw leverancier om hulp voor het uitvoeren van deze maatregelen ter voorkoming van overschrijding van de toegestane concentratie. Mocht er koelstof lekken en wordt de concentratiegrens daardoor overschreden, dan kunnen er ongelukken gebeuren vanwege het zuurstofgebrek dat in de ruimte kan ontstaan. Wanneer u de airconditioner wilt verplaatsen, dient u contact op te nemen met de dealer of een erkende installateur. - Onjuiste installatie kan resulteren in lekkage, een elektrische schok of brand. Zodra de installatie is voltooid, dient u te controleren of er geen koelgas lekt. - Als er koelgas weggelekt is en het blootgesteld wordt aan een ventilatorkachel, fornuis, oven, kunnen er schadelijke gassen ontstaan. Breng geen wijzigingen aan in de instellingen van de beveiligingsmechanismen. - Indien de drukschakelaar, thermische schakelaar of een ander beveiligingsmechanisme wordt kortgesloten en incorrect wordt bediend, of er andere onderdelen worden gebruikt dan gespecificeerd door Mitsubishi Electric, kan er brand ontstaan of een explosie optreden. 1.2. Voorzorgsmaatregels voor apparaten die gebruik maken van de koelstof R407C Voorzichtig: • • • Maak geen gebruik van de bestaande koelstofpijpen. - De oude koelstof en koelmachine-olie in de bestaande buizen bevat een grote hoeveelheid chloor die ervoor kan zorgen dat de koelmachine-olie van het nieuwe apparaat verslechtert. Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme C1220-koperpijpen (CU-DHP) als koelstofpijpen zoals opgegeven in JIS H3300 “Naadloze pijpen en buizen van koper of koperlegeringen”. Daarnaast dient u ervoor te zorgen dat de binnen- en buitenoppervlakken van de pijpen schoon zijn en vrij zijn van gevaarlijk zwavel, oxiden, stof/vuil, deeltjes ten gevolge van nasnijden, olieresten, vocht of andere verontreinigingen. - Verontreinigingen aan binnenkant van de koelstofpijpen kunnen ervoor zorgen dat de koelmachine-olieresten verslechteren. Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide uiteinden van de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden gesoldeerd. (Sla ellebogen en andere verbindingsstukken op in een plastic zak.) - Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechtering van de olie of een storing in de compressor als gevolg hebben. • 1.3. Voordat u het apparaat installeert Voorzichtig: • • • • • Installeer dit apparaat niet op een plaats waar het kan worden blootgesteld aan ontvlambare gassen. - Wanneer er zich een gaslekkage voordoet en dit gas zich rond het apparaat ophoopt, kan dit een ontploffing veroorzaken. Gebruik de airconditioner niet in een ruimte waar zich voedsel, dieren, planten, precisie-instrumenten of kunstwerken bevinden. - De kwaliteit van het voedsel enz., kan nadelig worden beïnvloed. Gebruik de airconditioner niet in speciale ruimtes. - Olie, stoom en zwavelhoudende dampen enz., kunnen de prestaties van de airconditioner aanzienlijk verminderen of schade toebrengen aan de onderdelen. Wanneer het apparaat geïnstalleerd wordt in een ziekenhuis, communicatiestation, enz., dient te worden gezorgd voor afdoende bescherming tegen geluidsoverlast. - De airconditioner kan foutief werken of in het geheel niet werken omdat het wordt beïnvloed door omzetapparatuur, een eigen stroomgenerator, hoogfrequente medische apparatuur of communicatieapparatuur waarbij gebruik wordt gemaakt van radiogolven. Omgekeerd kan de airconditioner van invloed zijn op zulke apparatuur omdat het apparaat ruis produceert die een medische behandeling of het uitzenden van beelden kan verstoren. Plaats het apparaat niet zo dat er lekkage kan optreden. - Wanneer de luchtvochtigheid in de ruimte meer dan 80 % wordt of wanneer de afvoerbuis is verstopt, kan er condensatie van het binnenapparaat of de BC-regulateur aflopen. Zorg, zoals vereist, tegelijk met het buitenapparaat voor afvoering. • • Het apparaat aarden. - Sluit de aardleiding niet aan op een gasleiding, waterleiding, bliksemafleider of aardleiding voor de telefoon. Een tekortkoming in de aarding kan elektrische schokken veroorzaken. GB 1.5. Voordat u het apparaat laat proefdraaien Voorzichtig: • • • 1.4. Voordat u het apparaat installeert (verplaatst) - elektrische bedrading Voorzichtig: D • F • E • • • • I • • Zet de netspanningschakelaar ruim twaalf uur voordat u de airconditioner gaat gebruiken aan. - Het in gebruik nemen van het apparaat direct na het aanzetten van de hoofdstroomschakelaar kan leiden tot onherstelbare schade aan interne onderdelen van het apparaat. Gedurende het seizoen waarin u het apparaat gebruikt, moet u de netschakelaar altijd aan laten staan. Raak schakelaars nooit met natte vingers aan. - Het aanraken van een schakelaar met natte vingers kan een elektrische schok veroorzaken. Raak de koelstofpijpen niet met blote handen aan terwijl de airconditioner werkt of vlak nadat deze heeft gewerkt. - Terwijl de airconditioner werkt of vlak nadat deze heeft gewerkt, zijn de koelstofpijpen soms heet en soms koud, afhankelijk van de toestand van de vloeistof die circuleert in de pijpen, de compressor en de andere onderdelen van de koelstofcyclus. Uw handen kunnen verbranden of bevriezen als u de koelstofpijpen aanraakt. Gebruik de airconditioner niet wanneer de panelen en beveiligingen zijn verwijderd. - Roterende onderdelen, hete onderdelen en onderdelen onder hoge spanning kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de netspanning niet onmiddellijk na gebruik van het apparaat uit. - Wacht altijd tenminste vijf minuten alvorens u de netspanning uit zet. Anders kunnen lekkages of storingen ontstaan. 2. Een geschikte plaats voor montage van het apparaat uitzoeken een machine die hoge frequenties ontwikkeld. Dit kan brand, defecten of condensvorming veroorzaken 2.1. De montageplaats NL • • P • • Sluit het netsnoer zo aan dat er geen spanning op het snoer staat. - Spanning kan er voor zorgen dat het snoer breekt, kan zorgen voor oververhitting en kan brand veroorzaken. Zorg dat er, zoals vereist, een stroomonderbreker wordt geïnstalleerd. - Indien er geen stroomonderbreker wordt geïnstalleerd, kan er een elektrische schok optreden. Gebruik voor de elektrische aansluitingen kabels met voldoende stroomcapaciteit. - Kabels met een te lage capaciteit kunnen lekkage, oververhitting en brand veroorzaken. Gebruik alleen een stroomonderbreker en zekeringen met de gespecificeerde capaciteit. - Een zekering of een stroomonderbreker met een hogere capaciteit, of een stalen of koperen draad kan een storing in het apparaat of brand veroorzaken. De onderdelen van de airconditioner mogen niet worden gewassen. - Het wassen van de onderdelen kan elektrische schokken tot gevolg hebben. Zorg ervoor dat de installatie plaat niet wordt beschadigd door lang gebruik. - Wanneer schade niet wordt hersteld, kan het apparaat naar beneden vallen en persoonlijk letsel of schade aan uw eigendommen veroorzaken. Installeer de afvoerpijpen overeenkomstig deze installatiehandleiding, zodat een goede afvoer is gewaarborgd. Zorg ervoor dat de pijpen thermisch geïsoleerd zijn, om condensatie te voorkomen. - Afvoerpijpen die niet goed zijn geïnstalleerd, kunnen waterlekkage en daarmee schade aan meubilair en andere eigendommen veroorzaken. Wees uiterst voorzichtig bij het transport van het product. - Omdat het product meer dan 20 kg weegt, moet het door meer dan één persoon worden gedragen. - Bij sommige producten worden PP-banden voor de verpakking gebruikt. Gebruik geen PP-banden voor vervoer. Het is gevaarlijk. - Raak de vinnen van de warmtewisselaar niet aan. Anders zou u zich kunnen snijden. - Bij vervoer van het buitenapparaat moet u zorgen voor ondersteuning op de aangegeven posities aan de onderkant van het apparaat. Ondersteun het buitenapparaat eveneens op vier punten zodat het niet opzij kan glijden. Wees voorzichtig als u het verpakkingsmateriaal wegdoet. - Verpakkingsmateriaal zoals klemmen en andere metalen of houten onderdelen kunnen snijwonden of andere verwondingen veroorzaken. - Verscheur plastic verpakkingszakken en doe ze weg zodat kinderen er niet mee kunnen spelen. Als kinderen spelen met een plastic zak die niet gescheurd is, kan dit verstikkingsgevaar opleveren. GR • • RU • Gebruik (een kleine hoeveelheid) esterolie, etherolie of alkylbenzeen als koelmachine-olie voor de coating van optromp- en flensverbindingen. - De koelmachine-olie zal verslechteren indien deze met een grote hoeveelheid mineraalolie wordt gemengd. Gebruik vloeibare koelstof om het systeem af te dichten. - Indien gasvormige koelstof wordt gebruikt om het systeem af te dichten, zal de samenstelling van de koelstof in de cilinder veranderen en kunnen de prestaties verslechteren. Gebruik geen andere koelstof dan R407C. - Indien een andere koelstof (R22, enz.) wordt gebruikt, kan het chloor in de koelstof ervoor zorgen dat de koelmachine-olie verslechtert. Gebruik een vacuümpomp met een keerklep voor terugstroming. - De olie van de vacuümpomp kan terugstromen in de koelcyclus en kan ervoor zorgen dat de koelmachine-olie verslechtert. Maak geen gebruik van het volgende gereedschap, dat wordt gebruikt bij gangbare koelstoffen. (Gasverdeelventiel, vulslang, gaslekdetector, keerklep tegen terugstromen, vulslang voor koelmiddel, apparatuur voor het terugwinnen van koelmiddel.) - Indien de gangbare koelstof en koelmachine-olie worden gemengd met de R407C, kan de koelstof verslechteren. - Indien water wordt gemengd met de R407C, kan de koelmachine-olie verslechteren. - Aangezien de R407C geen chloor bevat, zullen gaslekdetectoren voor gangbare koelstoffen niet op deze koelstof reageren. U dient geen gebruik te maken van een vulcilinder. - Door gebruik te maken van een vulcilinder kan de koelstof verslechteren. Wees uiterst voorzichtig bij het hanteren van het gereedschap. - Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechtering van de koelstof als gevolg hebben. TR • • De plaats mag niet blootstaan aan regen (De BC-bedieningseenheid is speciaal bedoeld voor gebruik binnenshuis.) • Het moet een plaats zijn waar zo weinig mogelijk lawaai van andere apparaten aanwezig is • Er moet voldoende ruimte zijn om onderhoud te plegen • • Er moet voldoende ruimte zijn om de koelleidingen volgens de specificaties te kunnen monteren Het moet een plaats zijn waar water- en koelleidingen en de elektrische bedrading zonder problemen gemonteerd kunnen worden • • De plaats mag niet blootstaan aan stralingswarmte van andere warmtebronnen Vermijd plaatsen waarin brandbare en zwavelhoudende gassen kunnen ontstaan, naar binnen kunnen komen, zich kunnen ophopen of kunnen lekken • • Monteer het apparaat niet in een vette, rokerige omgeving of in de buurt van Het moet een plaats zijn waarin u de afvoerleiding met een minimale helling van 1/100ste kan monteren 31 1. Indien u het apparaat aan het plafond ophangt [Fig. 2.1.1] (P.2) • Voorzie het plafond van een inspectiegat van 450 bij 450 mm, zoals getoond in [Fig. 2.2.1] (P.2). • Kies een locatie aan plafonds van gangen, badkamers, enz., waar zich in de regel niet zoveel mensen bevinden (Voorkom plaatsing in het midden van de kamer.) • De plaats waar u het apparaat wilt ophangen moet sterk genoeg zijn om ophangbouten met een trekkracht van 60 kg per bout te kunnen dragen. • Installeer de BC-bedieningseenheden altijd waterpas. Modelnaam CMB-P104V-F CMB-P105V-F CMB-P106V-F CMB-P108V-F CMB-P1010V-F CMB-P1013V-F CMB-P1016V-F 2. Voor montage op een rek. [Fig. 2.1.1] (P.2) • De plaats moet voldoende ruimte rondom het rek hebben • De vloer moet voldoende draagkracht hebben om het totale gewicht te kunnen dragen Voorzichtig: GB D 2.2. Voldoende ruimte voor montage en onderhoud 1. Voor ophanging aan het plafond (Dit is een oriënterende afbeelding, welke de minimaal benodigde montageruimte laat zien.) Buitenapparaat B BC-bedieningseenheid C Binnenapparaat D Meer dan 81 E Minder dan H=50 m (wanneer het buitenapparaat hoger staat dan het binnenapparaat) F Minder dan H1=40 m (wanneer het buitenapparaat lager staat dan het binnenapparaat) G Aftakkingsleiding (voor Y-serie) CMY-Y102S-F H Gecombineerde leiding (CMY-R160-H: optioneel) I Minder dan 70 (60 m) K Tot 3 apparaten voor 1aftakgat J Minder dan 30 m L Minder dan h1=15 m (10 m of minder voor apparaattype 125, 140) M Minder dan h2=15 m <B> Vooraanzicht A Inspectiegat B Aan de kant van de leidingen van het buitenapparaat C Regelkastje D Aan de kant van de leidingen van het binnenapparaat (Eenheid: m) Item Leidingdeel A+B+a+b +c+d+e *1 Afmetingen waarmee u de leidingaansluitingen makkelijk kunt maken A 648 648 648 648 648 1098 1098 2. Wanneer u het apparaat op een rek monteert (Dit is een oriënterende afbeelding, welke de minimaal benodigde montageruimte laat zien.) Lengte Totale leidinglengte Hoogteverschil F <A> Bovenaanzicht A Totale capaciteit: minder dan 80 (maar hetzelfde in de koelings- en de verwarmingsstand) [Fig. 2.2.1] (P.2) E Aan de kant van de leidingen van het binnenapparaat [Fig. 2.3.1] (P.2) Verzeker u ervan dat het apparaat waterpas gemonteerd wordt. I Aan de kant van de leidingen van het buitenapparaat B Controleer of het hoogteverschil tussen het binnen- en buitenapparaat en de lengte van de koelleidingen binnen de volgende afmetingen blijven. Waarschuwing: NL A 2.3. Het controleren van de montageplaats Verzeker u ervan dat het apparaat gemonteerd wordt op een plaats die ruimschoots het totale gewicht kan dragen. Als de montageplaats niet sterk genoeg is kan het apparaat vallen en verwondingen veroorzaken. Modelnaam CMB-P104V-F CMB-P105V-F CMB-P106V-F CMB-P108V-F CMB-P1010V-F CMB-P1013V-F CMB-P1016V-F A 648 648 648 648 648 1098 1098 Langste leidinglengte A+e Tussen buitenapparaat en BC-bedieningseenheden Tussen binnenapparaat en BC-bedieningseenheden Tussen binnen en buiten A Onder 100 (Onder 90)*1 Onder 70 (Onder 60)*1 Onder 30 Boven buiten H Onder 50 Onder buiten H1 Onder 40 Tussen binnenapparaat en BC-bedieningseenheden h1 Tussen twee binnenapparaten h2 Onder 15 (Onder 10)*2 Onder 15 (Onder 10)*2 Opmerkingen: *1 Als de totale capaciteit van de binnenapparaten meer dan 130 % van die van de buitenapparaten bedraagt, dan gelden de tussen haakjes geplaatste waarden in de tabel. *2 10 m of minder voor binnenapparaten met typenummers 125, 140. P GR RU Onder 220 e [Fig. 2.2.2] (P.2) TR Toelaatbare waarde 3. Installatie van de BC-bedieningseenheid 3.1. Controleren van de accessoires bij de BC-bedieningseenheid De volgende onderdelen worden geleverd bij elke BC-bedieningseenheid. Item 1 2 3 4 5 Afvoerslang Leidingbekleding voor de afvoerslang Aantrekband Band voor de afvoerslang Verloopstuk (groot en klein) 6 Aansluitkoelstofpijp Aantal 1 1 2 1 Zelfde aantal als de aftakgaten 1 3.2. Installeren van BC-bedieningseenheden Het aanbrengen van de ophangbouten Breng zelf gekochte ophangbouten stevig aan volgens de procedure zoals aangegeven in de afbeelding. De maat van de ophangbouten is ø10 (M10 schroef) Maak voor het ophangen van het apparaat gebruik van een hefwerktuig om het apparaat op te tillen en door de ophangbouten te leiden. 32 [Fig. 3.2.1] (P.2) 1 Wijze van ophangen 2 Methode om op de grond te monteren A: Min. 30 mm A Ophangbout ø10 (Deze moet u zelf kopen.) B Moer (Deze moet u zelf kopen.) C Ring (Deze moet u zelf kopen.) D Dubbele moeren (Deze moet u zelf kopen.) E Ankerbout M10 (Deze moet u zelf kopen.) s Installeer de BC-bedieningseenheden altijd waterpas. Wanneer u de eenheid scheef installeert, kan dit afvoerlekkage veroorzaken. Gebruik een waterpas om te controleren of de eenheid waterpas hangt of staat. Als de eenheid scheef hangt of staat, moet u de moer waarmee de eenheid is vastgezet losdraaien en de stand van de eenheid aanpassen. Voorzichtig: Verzekert u zich ervan dat u het apparaat waterpas monteert. 4. Het aansluiten van koel- en afvoerleidingen *2. Voor het aansluiten van binnenapparaten met typenummers 100 t/m 125 (of voor een totale capaciteit van binnenapparaten van 81 of meer) Sluit na het combineren van twee aftakgaten met gebruikmaking van een optioneel verkrijgbare gecombineerde leidingenset (CMY-R160-H), de binnenapparaten aan. • Totale capaciteit van aan te sluiten binnenapparaten: minder dan 80 (minder dan 160 met een gemeenschappelijke pijp) 5. Gebruik voor het vastmaken van de tuitmoeren een dubbele steeksleutel, zodat er geen lekkage van koelvloeistof kan ontstaan. • Aantal binnenapparaten dat aangesloten kan worden: maximaal 3 • Aftakpijp: Gebruik de aftakpijp voor de CITYMULTI Y-lijn (CMY-Y102S-F) 6. Gebruik waar nodig niet-oxiderende soldeer, om verstopping van de leidingen te voorkomen. • Keuze van de koelstofpijpen (Zie de figuur hierboven voor de maten van de pijpen voor de onderdelen A en B) Kies de maten op basis van de totale capaciteit van de binnenapparaten die stroomafwaarts geïnstalleerd worden. Totale capaciteit van de binnenapparaten Minder dan 80 81 tot 160 Waarschuwing: 2. Het aansluiten van buitenleidingen (leidingen aan de lage drukzijde) • • • • • Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme C1220-koperpijpen (CU-DHP) als koelstofpijpen zoals opgegeven in JIS H3300 “Naadloze pijpen en buizen van koper of koperlegeringen”. Daarnaast dient u ervoor te zorgen dat de binnen- en buitenoppervlakken van de pijpen schoon zijn en vrij zijn van gevaarlijk zwavel, oxiden, stof/vuil, deeltjes ten gevolge van nasnijden, olieresten, vocht of andere verontreinigingen. Maak geen gebruik van de bestaande koelstofpijpen. - De oude koelstof en koelmachine-olie in de bestaande buizen bevat een grote hoeveelheid chloor die ervoor kan zorgen dat de koelmachine-olie van het nieuwe apparaat verslechtert. Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide uiteinden van de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden gesoldeerd. - Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechtering van de olie of een storing in de compressor als gevolg hebben. Gebruik Suniso 4GS of 3GS (kleine hoeveelheid) als koelmachine-olie voor de coating van optromp- en flensverbindingen. (Voor typen die gebruik maken van R22) Gebruik esterolie, etherolie of alkylbenzeen (kleine hoeveelheid) als koelmachine-olie voor de coating van optromp- en flensverbindingen. (Voor typen die gebruik maken van R407C) - De koelstof die in de airconditioner wordt gebruikt is uiterst hygroscopisch, en vermengd met water kan het de kwaliteit van de koelmachine-olie verslechteren. 1. Grootte van de pijpen voor de eindaansluitingen van de BC-bedieningseenheid [Fig. 4.1.1] (P.3) Leidinggedeelte Kant van het buitenapparaat Item PURY-200 PURY-P200 PURY-250 PURY-P250 Kant van het binnenapparaat (Eenheid: mm) Lage drukzijde (gasleiding) Hoge drukzijde (vloeistofleiding) ø19,05 (Hardsolderen) ø25,4 (Hardsolderen) ø28,58 (Hardsolderen) ø9,52 (tuit) E Voor PURY-200 PURY-P200 [Fig. 4.1.2] (P.3) A BC-bedieningseenheid B Zelf gekochte leiding ø28,58 C Zelf gekochte leiding ø25,4 D Aansluitkoelstofpijp (meegeleverd) I • Voor PURY-250 PURY-P250 [Fig. 4.1.2] (P.3) • Voorzichtig: Gasleidingen ø15,88 ø19,05 Opmerking: Gebruik niet-oxyderend soldeersel. 4.2. Koelleidingwerk Trek na het aansluiten van de koelleidingen van alle binnen- en buitenapparaten (waarbij u de stopkleppen van de buitenapparaten volledig dicht moet houden) de bedieningsgaten van de stopkleppen van de buitenapparaten vacuüm. Open daarna de klepstangen van de stopkleppen van de binnenapparaten. Dit sluit het koelcircuit (tussen het buitenapparaat en de BC-bedieningseenheid) volledig aan. Hoe de stopkleppen behandeld dienen te worden wordt op ieder buitenapparaat beschreven. Opmerkingen: • Breng voor het vastzetten van de tuitmoer wat koelmachineolie aan op het oppervlak van de kleptuit en op de plaats waar deze aangebracht wordt. • Gebruik een dubbele steeksleutel om de aansluiting van de leiding vast te draaien. • Controleer nadat de leidingen aangesloten zijn met gebruikmaking van een gasdetector of met een oplossing van water en zeep, of er geen gaslekkage is. • Alvorens de koelstofleiding te solderen, dient u om de koelstofleiding van het apparaat en de thermische isolatie natte doeken te wikkelen om krimpen door de hitte en verbranding van het isolatiemateriaal te vermijden. Let er goed op dat de vlam nooit tegen het apparaat zelf aankomt. Waarschuwing: Na het installeren of het verplaatsen van het apparaat moet u geen andere stoffen dan de voorgeschreven (R-22 of R407C) koelvloeistof in het koelcircuit doen. Als er lucht bijgemengd wordt, kan de temperatuur in het koelcircuit te hoog oplopen, waardoor het circuit kan openbarsten. ø15,88 (tuit) A Naar het buitenapparaat B Uitgang (Hardsolderen) C BC-bedieningseenheid D Verloopstuk (meegeleverd) E Binnenapparaat. F Minder dan 40 G Gecombineerde leidingset (Modelnaam: CMY-R160-H) H Aftakleiding (Modelnaam: CMY-Y102S-F) I Tot drie apparaten per aftakgat; totale capaciteit: onder 80 (maar evenveel in de koelings- als in de verwarmingsstand). Voorzichtig: Zaag het uiteinde van de koelvloeistofleiding van het binnenapparaat af, laat het gas weglopen en verwijder de hardgesoldeerde eindkap. [Fig. 4.2.1] (P.3) A Hier afzagen B Verwijder hardgesoldeerde eindkap 33 NL Wanneer u de airconditioner op een andere plaats installeert, dient u deze alleen te vullen met die koelstof (R407C of R22) welke vermeld staat op het apparaat. - Indien een andere koelstof wordt gebruikt of indien er lucht wordt gemengd met de oorspronkelijke koelstof, kan er een storing optreden in de koelcyclus en kan het apparaat beschadigd raken. Vloeistofleidingen ø9,52 ø12,7 F 7. Nadat u het aansluiten van de pijpen hebt voltooid, dient u ondersteuning voor de pijpen aan te brengen om te voorkomen dat het gewicht van de pijpen wordt overgedragen op de eindaansluitingen van de BC-bedieningseenheid (in het bijzonder op de gaspijpen van de binnenapparaten). D 4. Zorg ervoor dat u bij gebruik van aftakkingsleidingen (CMY-Y102S-F) deze waterpas aanbrengt. GB *3. Het aansluiten van meerdere binnenapparaten met één aansluiting (of een gemeenschappelijke pijp) P 3. Als het aantal aangesloten binnenapparaten minder is dan het aantal aftakgaten dan maakt het niet uit welke eindaansluitingen ongebruikt gelaten worden. Sluit ongebruikte eindaansluitingen af met gebruikmaking van tuitmoeren met afsluitkappen, op dezelfde wijze als toen ze afgesloten waren bij het verlaten van de fabriek. Als u er geen afsluitkap op doet zal de koelvloeistof gaan lekken. Opmerking: De optrompmoeren die worden geleverd bij de BC-bedieningseenheden dienen samen te worden gebruikt. GR 2. Noteer de typen van de binnenapparaten op het naamplaatje op de bedieningsdoos van de BC-bedieningseenheid (ter identificatie), en noteer de eindaansluitnummers van de BC-bedieningseenheid en de adresnummers op het naamplaatje op de zijkant van het binnenapparaat. *1. Voor het aansluiten van types 20 tot 30 van het binnenapparaat. Sluit de binnenapparaten aan met behulp van de (speciale) verloopstukken die worden geleverd bij de BC-bedieningseenheden. RU 1. Sluit de vloeistof- en gaspijpen van elk van de binnenapparaten aan op dezelfde eindaansluitnummers zoals aangeduid op het deel van de BC-bedieningseenheid met de optrompaansluiting voor het binnenapparaat. Als u de pijpen aansluit op de verkeerde eindaansluitnummers, werkt het systeem niet naar behoren. De grootte van de pijpen van de aftakopening van de BC-bedieningseenheid is gegeven voor binnenapparaten met typenummers 50 t/m 63. Dus als u de binnenapparaten anders dan als hierboven omschreven wilt aansluiten, moet u de hiernavolgende procedure volgen. TR 4.1. Koelleidingen aansluiten 4.3. De koelleidingen isoleren • Wikkel zowel om de vloeistofleidingen als om de gasleidingen warmtebestendig polyethyleenschuim met een dikte van meer dan 10mm, en isoleer ook de verbindingen tussen het binnenapparaat en het isolatiemateriaal zodanig dat er geen opening meer is. Bij onvolledige isolatie kan er condensvorming optreden. Wees hier zorgvuldig mee, vooral bij het isoleren boven een plafond. Installeer, zoals aangegeven in 3, ongeveer 10 cm onder de afvoeropeningen een verzamelleiding met een naar beneden lopende helling van meer dan 1/100ste. De verzamelleiding moet van VP-30 zijn. • Laat de afvoerleidingen uitkomen op een plaats waar geen stankontwikkellng kan optreden. • Laat de afvoerleidingen niet uitkomen op een afvoer waar geïoniseerde gassen kunnen ontstaan. • Hoewel er geen beperkingen zijn wat betreft de keuze van de richting van de afvoer, dient men echter wel met bovenstaande instructies rekening te houden. • Indien het optionele afvoerverhogingsmechanisme gebruikt wordt, moet men de instructies opvolgen zoals in de bijbehorende handleiding voor de afvoerleidingen zijn beschreven. [Fig. 4.3.1] (P.3) A Plaatselijk gekocht isolatiemateriaal voor de leidingen B Hier omwikkelen door middel van band of tape C Laat geen opening over D Overlapping: meer dan 40 F Isolatiemateriaal aan de kant van het apparaat E Isolatiemateriaal (Deze moet u zelf kopen.) 4.4. Afvoerleidingwerk [Fig. 4.4.2] (P.3) 1. Afvoerleidingwerk GB • • D • • Verzeker u ervan dat de afvoerleidingen naar beneden lopen met een helling van meer dan 1/100ste in de richting van de buitenkant (afvoerzijde). Als het onmogelijk is om de leidingen naar beneden hellend aan te brengen, gebruik dan het optioneel verkrijgbare mechanisme om de afvoer te verhogen, zodat dan een helling van meer dan 1/100ste bewerkstelligd kan worden. Verzeker u ervan dat dwarslopende leidingen niet langer zijn dan 20m. Als de afvoerleiding lang is, breng dan metalen steunen aan om doorbuigen te voorkomen. Gebruik nooit leidingen met ontluchtingskleppen, want dan zou het afvoerwater uitgestoten kunnen worden. Sluit de meegeleverde afvoerslang aan op de afvoeropening van de omkasting van het apparaat. Gebruik harde PVC leidingen VP-25 (ø32) voor de afvoerleidingen (2). Maak de meegeleverde afvoerslang vast aan de afvoeropening met gebruik van de meegeleverde band. (Gebruik hier nooit lijm voor omdat de slang later voor onderhoud losgemaakt moet kunnen worden.) Verzamelleiding D Maak zo groot mogelijk. Ongeveer 10 cm. 3. Isolatie van de afvoerleidingen Breng voldoende isolatie aan op de afvoerleidingen, net zoals voor de koelleidingen. Voorzichtig: Verzeker u ervan dat de afvoerleidingen met warmtebestendige isolatie geïsoleerd worden om condensdruppels te voorkomen. Als de leidingen niet correct gemonteerd zijn kan er waterlekkage ontstaan waardoor waterschade kan optreden. A: 25 cm B: 1,5 – 2 m A Neerwaartse helling van meer dan 1/100 B lsolatiemateriaal C D Afvoeropening E Geïsoleerde leiding (meegeleverd) F Aantrekband (meegeleverd) G band voor de slang (meegeleverd) H Afvoerslang (lengte 200 mm) Bevestigingssteun F 5. Elektrische installatie Waarschuwing: De elektrische installatie moet uitgevoerd worden door gekwalificeerde technici en in overeenstemming met alle reglementen en de bijgevoegde instructiehandleidingen. Er moeten ook speciale circuits gebruikt worden. Als de stroomvoorziening te laag wordt gedimensioneerd of als er montagefouten worden gemaakt kan dit elektrische schokken of brand tot gevolg hebben. • GR Binnenapparaat 2. Afvoertest Wanneer u klaar bent met de afvoerpijpen, maak dan het paneel van de BCbedieningseenheid open, vul de pijpen met water, en test de afvoer. Op dit moment dient u ook te controleren dat er geen water lekt bij de aansluitingen van de pijpen. Voor uitgaande kabels wordt niet-gepolariseerd tweepolige getwiste draad gebruikt. Pas voor uitgaande kabel twee-aderige afgeschermde kabel toe (CVVS, CPEVS) van meer dan 1,25 mm2 doorsnede. De schakelcapaciteit van de netvoeding voor de BC-bedieningseenheden en de draadgrootte zijn als volgt: Schakelaar (A) Vermogen Zekering 15 15 s Maak alle bedrading zo vast dat er geen speling op zit. Sluit het netsnoer aan op de bedieningsdoos m.b.v. een kabeldoorvoer die spankrachten kan opvangen (een PG-aansluiting of iets dergelijks). A Regelkastje B Voedingskabel C ø21 gat (gesloten rubberen bus) D Transmissiedraden s Sluit het netsnoer niet aan op het klemmenbord voor de bedieningskabels. (Als u dit wel doet, kan het stuk gaan.) s Zorg ervoor dat u de bedrading aanbrengt tussen de klemmenborden van de bedieningsdraden voor het binnenapparaat, buitenapparaat en de BC-bedieningseenheid. 34 Smeltveiligheid 20A Aardlekschakelaar 20A 30mA 0,1 s of minder Draaddiameter 1,5 mm2 • Voor meer gedetailleerde informatie verwijzen wij u naar de installatiehandleiding van het buitenapparaat. • Netspanningskabels van apparatuur mag niet lichter zijn dan ontwerp 245 IEC 53 of 227 IEC 53. • Een schakelaar met een contactonderbreking van minimaal 3 mm in elke pool moet door de airconditionerinstallateur worden geleverd. [Fig. 5.0.1] (P.3) TR RU B [Fig. 4.4.1] (P.3) E I NL BC-bedieningseenheid C Monteer geen stankafsluiter bij de afvoeropening. s Raadpleeg van te voren alle van toepassing zijnde reglementen van de energiebedrijven. P A Voorzichtig: Gebruik alleen de correcte waarde voor de zekering en de onderbreker. Bij toepassing van zekeringen of leidingen van een verkeerde capaciteit kan een defect of brand optreden. Zorg ervoor dat de buitenapparaten geaard zijn. Sluit de aardingskabel niet aan op een gasleiding, een waterleidingspijp, een bliksemafleider of een telefoonaardingskabel. Onvolledige aarding kan elektrische schokken tot gevolg hebben. 6. De adresseringen en in gebruik zijnde apparaten instellen • De fabriekinstelling van de adresschakelaar van elk van de BC-bedieningseenheden is “000”. Controleer of dit werkelijk het geval is. • Stel de adresschakelaar in op 1 + het adres van het buitenapparaat. s Het adres van de BC-bedieningseenheid dient normaal gesproken te worden ingesteld op 1 + het adres van het buitenapparaat. Als dit er ech- 7. Proefdraaien Controle voordat u gaat proefdraaien GB s Na de installatie, het aanbrengen van de pijpen en de bedrading voor de binnenapparaten en de BC-bedieningseenheid, dient u nogmaals te controleren dat er geen koelstof lekt en dat er geen speling zit in de voedingsen de bedieningskabels. s Controleer met behulp van een weerstandsmeter van 500 V dat de isolatieweerstand tussen de aansluiting voor de voeding en de aarde meer dan 1,0 MΩ bedraagt. Als deze minder is dan 1,0 MΩ, dient u het apparaat niet in werking te stellen. D Voorzichtig: TR RU GR P NL I E F Meet nooit de isolatieweerstand van de aansluiting voor de bedieningskabels. 35
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Mitsubishi CMB-P1016V-F Handleiding

Categorie
Split-systeem airconditioners
Type
Handleiding