70
LED AH Spanning.
Geeft in alle MIG-lasprocessen aan dat het display AM de
teruggestelde lasspanning of, in combinatie met het
oplichten van LED AG, de laatst gemeten spanning weer-
geeft. Brandt constant en kan niet worden geselecteerd
in MMA- en TIG-lasprocessen. Geeft aan dat het display
AM de open-kringspanning of, in combinatie met het
oplichten van LED AG, de werkelijke lasspanning weer-
geeft.
Knop AI.
De volgende waarden worden ingesteld op basis van het
gebruikte proces:
lasstroom A, draadsnelheid ( ), plaatdikte ( )), pro-
grammanummer PRG.
In MIG-lasprocessen kiezen de onderhoudsfuncties de
volgende afkortingen: H2O, TRG, SP, HSA, CrA, PrF,
PoF, Acc, bb, L, Dp, Ito, Fac.
In TIG-lasprocessen kiezen de onderhoudsfuncties de
volgende afkortingen: H2O, TRG, SLD, PrF, PoF, Fac.
In MMA-lasprocessen kiezen de onderhoudsfuncties de
volgende afkortingen: HS, AF, SP, Fac.
Wanneer in synergische MIG-processen een waarde
wordt aangepast, worden de andere waarden eveneens
aangepast. Al deze waarden worden weergegeven op het
display AL.
Knop AN.
De volgende waarden worden ingesteld op basis van het
gebruikte proces:
De booglengte in synergische MIG-processen, de las-
spanning in conventionele MIG-processen.
In het onderhoudsmenu selecteert deze knop, afhankelijk
van de waarde die is ingesteld met de knop AI, de inge-
stelde waarde, de in- of uitschakeling ervan of een bijko-
mende keuze die binnen de functie kan worden gemaakt.
Display AL.
Geeft in alle lasprocessen numeriek de keuzes weer die
zijn gemaakt met de selectietoets AE en die zijn ingesteld
met de knop AI.
Geeft de lasstroom (LED AD) weer in ampère.
Geeft de draadaanvoersnelheid (LED AC) weer in meter
per minuut.
Geeft de plaatdikte (LED AB) weer in millimeter.
Geeft het ingestelde programmanummer (LED AA) weer.
In MIG-lasprocessen kiezen de onderhoudsfuncties de
volgende afkortingen: H2O, TRG, SP, HSA, CrA, PrF,
PoF, Acc, bb, L, Dp, Ito, Fac.
In TIG-lasprocessen kiezen de onderhoudsfuncties de
volgende afkortingen: H2O, TRG, SLD, PrF, PoF, Fac.
In MMA-lasprocessen kiezen de onderhoudsfuncties de
volgende afkortingen: HS, AF, SP, Fac.
Voor de parameters in de onderhoudsfuncties die worden
weergegeven op het display AM, zie de paragraaf over
onderhoudsfuncties.
Wanneer het apparaat in de waarschuwingsmodus staat,
geeft dit display een knipperende waarschuwing weer
(bijvoorbeeld: OPN als het zijpaneel openstaat. Wanneer
het apparaat in de foutmodus staat, geeft het Err weer.
Display AM.
Geeft in alle lasprocessen met een getal het volgende
weer: de booglengte in synergische MIG-processen en
de lasspanning in conventionele MIG-processen.
Het geeft de lasspanning (LED AH) weer in volt. Het geeft
de booglengte (LED AH uitgeschakeld) weer als een getal
tussen -9,9 en +9,9; 0 is de aanbevolen waarde.
Voor de parameters in de MIG-onderhoudsfuncties die
worden weergegeven op het display AM, zie de paragraaf
over onderhoudsfuncties.
Voor de parameters in de MMA- en TIG-onderhoudsfunc-
ties die worden weergegeven op het display AM, zie de
paragraaf over onderhoudsfuncties.
Wanneer het apparaat in de foutmodus staat, geeft dit
display de betreffende foutcode tussen 1 en 99 weer.
Selectietoets AO.
Bij elke druk op deze toets wordt het gekozen proces
weergegeven door LED AP/AQ/AR/AS/AT.
LED AP Pulserend MIG.
Geeft aan dat het gekozen proces pulserend synergisch
MIG-lassen is.
LED AQ SYNERGISCH MIG.
Geeft aan dat het gekozen proces synergisch MIG-lassen is.
LED AR CONVENTIONEEL MIG.
Geeft aan dat het gekozen proces conventioneel MIG-
lassen is.
LED AS TIG.
Geeft aan dat het gekozen proces TIG-lassen is.
LED AT MMA.
Geeft aan dat het gekozen proces MMA-lassen is.
Selectietoets AU.
Bij elke korte druk wordt de 2-taktmodus (HANDMATIG)
of de 4-taktmodus (AUTOMATISCH) gekozen. De keuze
wordt weergegeven op het display AL.
In de 2-taktmodus begint het apparaat te lassen wanneer
de toortsschakelaar wordt ingedrukt en stopt het wan-
neer de schakelaar wordt losgelaten.
In de 4-taktmodus drukt u de toortsschakelaar in en laat
u hem los om te beginnen met lassen; om het lassen te
onderbreken, moet u de schakelaar nogmaals indrukken
en loslaten.
Selectietoets AV (WERK)
Hiermee kunt u processen opslaan en de opgeslagen
processen oproepen.
Om een werktoestand (JOB) op te slaan, houdt u de toets
AV minstens 3 seconden lang ingedrukt. De LED AZ licht
op, op het display AL knippert de afkorting STO en op het
display AM knippert het nummer van de eerste beschik-
bare positie. De knop AN wordt gebruikt om de opslag-
positie te kiezen; druk nogmaals op de toets AV tot het
opslaan wordt bevestigd met een geluid en het gekozen
nummer stopt met knipperen.
Om het opgeslagen nummer op te roepen, drukt u kort op
de toets AV en roept u het nummer op met de knop AN.
Tot 99 paar stroom-/spanningswaarden kunnen worden
opgeslagen.
Om een opgeslagen nummer te verwijderen, drukt u de
toets AV minstens 3 seconden lang in, draait u aan de
knop AI tot het display AL de afkorting DEL weergeeft, en
drukt u vervolgens nogmaals 3 seconden lang op de
toets AV.
Na het opslaan van een stroom-/spanningsparameter kan
hij worden opgeroepen om hem te wijzigen of te gebrui-