Backeye® 360 Select Installatiehandleiding v1.0
(4663) Pagina 3
1.0 Introductie
Het camera-/monitorsysteem Brigade Backeye® 360 Select biedt een gesimuleerd bovenaanzicht van het voertuig
en de omgeving, alsof er een camera hoog boven het voertuig is bevestigd. Verder biedt het systeem afzonderlijk
te selecteren aanzichten van de achter- , voor-, linker- en rechterzijde . Daardoor kan de bestuurder op één
beeldscherm de gehele omgeving van het voertuig zien. Deze 360 graden-weergave wordt echter gevormd door
camera’s op het voertuig. De samengestelde beelden vormen dan ook geen waar bovenaanzicht en objecten
worden vervormd weergegeven vanwege de fysieke locaties van de camera’s. Verder kunnen in gebieden waar
de beelden van naburige camera’s worden gecombineerd objecten (voetgangers, voertuigen etc.) vervormd of
onvolledig worden weergegeven, daar het beeld afkomstig is van twee camera’s die in verschillende richtingen
staan opgesteld. Vanwege de aard van het systeem is de positie van objecten in het camerabeeld niet exact de
werkelijke locatie; ze kunnen in werkelijkheid dichterbij zijn. Vooral objecten boven de grond kunnen in
werkelijkheid dichter bij zijn en zelfs niet zichtbaar zijn. Bestuurders moeten echter alert zijn op mogelijke
gevaren.
Het systeem Brigade Backeye® 360 Select moet worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld door bevoegde
en getrainde technici. De installateur is ervoor verantwoordelijk dat het systeem geschikt is voor het beoogde doel
en voldoet aan de relevante wetgeving en voorschriften. Bestuurders van het voertuig waarin het systeem Brigade
Backeye® 360 Select wordt aangebracht moeten precies weten hoe de beelden die door het systeem worden
aangeleverd dienen te worden geïnterpreteerd, zodat ze er niet door afgeleid worden en er niet blind op
vertrouwen. Afleiding kan ongelukken tot gevolg hebben.
Het systeem is een hulpmiddel voor de bestuurder, die nog steeds moet opletten bij de bediening van het voertuig,
verkeersregels en plaatselijke voorschriften in acht moet nemen en zijn of haar eigen training, zintuigen en andere
hulpmiddelen van het voertuig zoals spiegels moet gebruiken, net zoals hij of zij dat zou doen als het systeem niet
beschikbaar was. Niets ontheft de bestuurder van de verantwoordelijkheid om het voertuig correct en op wettige
wijze te bedienen.
1.1 Systeemfunctionaliteit
Het systeem geeft de bestuurder een samengesteld bovenaanzicht van het voertuig via vier ~185°-camera’s, die
doorgaans aan de voor- en achterkant en zijkanten van het voertuig zijn aangebracht.
Het systeem kan de bestuurder ook verschillende aanzichten aanbieden. Als het wenselijk wordt geacht deze
aanzichten automatisch te tonen zonder handeling van de bestuurder, moeten de triggeringangssignalen van de
ECU worden aangesloten op de betreffende voertuigsignalen, bijv.: achteruitrijversnelling, richtingaanwijzers,
snelheidssignalen etc. (snelheidssignaal wordt momenteel niet gebruikt). Deze kunnen ook handmatig worden
geselecteerd met de schakelaar Aanzicht selecteren (zie deel 2.0 Systeemcomponenten).
Schermindeling
Hieronder ziet u de schermindeling met aanzichten op basis van een trigger. Ze zijn gemarkeerd met het
richtingspictogram.
Aanzichten op
basis van een
trigger