Lenovo ThinkCentre A57 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

ThinkCentre Handboek voor de
gebruiker
Opmerking
Lees eerst de publicatie ThinkCentre Veiligheid en garantie die bij dit product is geleverd, en het gedeelte Bijlage B,
“Kennisgevingen”, op pagina 43 in dit boekje.
Eerste uitgave (november 2008)
© Copyright Lenovo 2008.
Inhoudsopgave
Kennismaking ............v
Hoofdstuk 1. Belangrijke veiligheids-
voorschriften ............1
Hoofdstuk 2. Voorzieningen en specifi-
caties ................3
Voorzieningen ..............3
Specificaties ..............5
Hoofdstuk 3. Overzicht van de software 7
Bij het Windows-besturingssysteem meegeleverde
software ................7
Door Lenovo verstrekte software ......7
PC Doctor for Windows, PC Doctor for Windows
PE.................8
Adobe Reader .............8
Hoofdstuk 4. Werken met het pro-
gramma Setup Utility .........9
Het programma Setup Utility starten ......9
Instellingen bekijken en wijzigen .......9
De taalinstellingen voor het BIOS wijzigen ....9
Wachtwoorden gebruiken..........10
Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden 10
Gebruikerswachtwoord .........10
Administrator Password of Supervisor Password 10
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen . . 10
Een opstartapparaat kiezen .........11
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen .....11
De opstartvolgorde instellen of wijzigen ....11
Het programma Setup Utility afsluiten .....12
Hoofdstuk 5. Systeemprogramma’s bij-
werken...............13
Werken met systeemprogramma’s .......13
Het BIOS bijwerken met een (flash)schijf ....13
Het BIOS bijwerken (flashen) vanuit het besturings-
systeem................14
Herstellen van een POST/BIOS-bijwerkfout . . . 14
Hoofdstuk 6. Diagnose en probleem-
oplossing .............15
Elementaire probleemoplossing ........15
Diagnoseprogramma’s ...........17
PC-Doctor voor Windows ........17
PC-Doctor voor DOS ..........17
PC-Doctor voor Windows PE .......19
De muis schoonmaken...........19
Optische muis ............19
Niet-optische muis ...........20
Hoofdstuk 7. Software herstellen . . . 23
Herstelschijven maken en gebruiken ......23
Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren ....25
Het werkgebied van Rescue and Recovery gebrui-
ken.................25
Noodherstelmedia maken en gebruiken .....27
Een Reparatiediskette maken en gebruiken ....28
Stuurprogramma’s installeren of herstellen ....28
Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven 29
Herstelproblemen oplossen .........30
Hoofdstuk 8. Informatie, hulp en ser-
vice ................31
Informatiebronnen ............31
Map Online Boeken ..........31
ThinkVantage Productivity Center ......31
Access Help .............32
Veiligheid en garantie ..........32
Lenovo-website (http://www.lenovo.com) . . . 32
Hulp en service .............33
Documentatie en diagnoseprogramma’s gebrui-
ken................33
Service aanvragen ...........33
Andere services ............34
Extra services aanschaffen ........34
Bijlage A. Handmatige modem-
opdrachten .............35
Standaard AT-opdrachten..........35
Uitgebreide AT-opdrachten .........37
MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten ......38
Fax Class 1-opdrachten ..........39
Fax Class 2-opdrachten ..........39
Spraakopdrachten ............40
Bijlage B. Kennisgevingen ......43
Kennisgeving televisie-uitvoer ........44
Handelsmerken .............44
Trefwoordenregister .........45
© Copyright Lenovo 2008 iii
iv Handboek voor de gebruiker
Kennismaking
In dit ThinkCentre Handboek voor de gebruiker vindt u de volgende informatie:
v In Hoofdstuk 1, “Belangrijke veiligheidsvoorschriften”, op pagina 1 wordt
beschreven waar u de veiligheidsvoorschriften voor dit product kunt vinden.
v Hoofdstuk 2, “Voorzieningen en specificaties”, op pagina 3 geeft informatie over
voorzieningen en specificaties van uw computer.
v Hoofdstuk 3, “Overzicht van de software”, op pagina 7 geeft informatie over het
besturingssysteem en de softwareprogramma’s die mogelijkerwijs vooraf op uw
computer zijn geïnstalleerd.
v In Hoofdstuk 4, “Werken met het programma Setup Utility”, op pagina 9 vindt u
instructies voor het bekijken en wijzigen van de configuratie-instellingen van de
computer.
v In Hoofdstuk 5, “Systeemprogramma’s bijwerken”, op pagina 13 vindt u infor-
matie over het bijwerken van de POST/BIOS en het herstellen van de fouten die
hierbij kunnen optreden.
v Hoofdstuk 6, “Diagnose en probleemoplossing”, op pagina 15 bevat informatie
over het oplossen van problemen en het werken met diagnoseprogramma’s.
v In Hoofdstuk 7, “Software herstellen”, op pagina 23 vindt u instructies voor het
werken met het programma ThinkVantage
®
Rescue and Recovery
®
en het maken
van herstelschijven, het maken van backups, het herstellen van software en het
terugzetten van de hele inhoud van het vasteschijfstation.
v In Hoofdstuk 8, “Informatie, hulp en service”, op pagina 31 vindt u informatie
over een groot aantal handige informatiebronnen die bij Lenovo
®
verkrijgbaar
zijn.
v In Bijlage A, “Handmatige modemopdrachten”, op pagina 35 vindt u opdrachten
voor het handmatig programmeren van de modem.
v Bijlage B, “Kennisgevingen”, op pagina 43 bevat kennisgevingen en informatie
over handelsmerken.
© Copyright Lenovo 2008 v
vi Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 1. Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Let op!
Zorg ervoor dat u, voordat u deze handleiding gaat gebruiken, kennis neemt van
de veiligheidsvoorschriften voor dit product. Raadpleeg de bij dit product gele-
verde publicatie ThinkCentre Veiligheid en garantie voor de meest recente informa-
tie op het gebied van veiligheid. Door de veiligheidsvoorschriften goed in u op
te nemen, verkleint u de kans op persoonlijk letsel en op schade aan het pro-
duct.
Als u geen exemplaar meer hebt van de publicatie ThinkCentre Veiligheid en garantie,
kunt u een PDF-versie downloaden vanaf de Support-website van Lenovo op
http://www.lenovo.com/support
© Copyright Lenovo 2008 1
2 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 2. Voorzieningen en specificaties
In dit hoofdstuk vindt u informatie over voorzieningen en specificaties van uw
computer.
Voorzieningen
In dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen en de vooraf geïnstal-
leerde software.
Systeeminformatie
De volgende informatie is van toepassing op een aantal modellen. Voor infor-
matie over uw specifieke model kunt u het programma Setup Utility gebrui-
ken. Zie Hoofdstuk 4, “Werken met het programma Setup Utility”, op pagina
9.
Microprocessor
v Intel Celeron-processor
v Intel Core
2 Duo-processor
v Intel Pentium dual-core processor
Geheugen
v Ondersteuning voor twee DDR2 DIMM’s
(double data rate 2 dual inline memory modules)
v Flashgeheugen voor systeemprogramma’s (grootte verschilt per model)
Interne stations (bepaalde modellen)
v SATA (Serial Advanced Technology Attachment) intern vaste-schijfstation
v SATA optisch station
Videosubsysteem
v Een geïntegreerde grafische controller voor a VGA-beeldscherm (Video Graphics
Array) of een digitaal DVI-beeldscherm.
Audiosubsysteem
v Aansluitingen voor microfoon en hoofdtelefoon op het voorpaneel
v Aansluitingen voor audio lijn-in, audio lijn-uit en microfoon op het achterpaneel
v Interne mono luidspreker
Communicatiemogelijkheden
v 10/100/1000 Mbps Ethernet-controller (bepaalde modellen)
v PCI V.90 Data/Fax-modem (bepaalde modellen)
Voorzieningen voor systeembeheer
v Mogelijkheid tot het opslaan van de resultaten van de zelftest bij opstarten
(power-on self-test, POST)
v Opstartvolgorde bij automatisch opstarten
© Copyright Lenovo 2008 3
v Preboot Execution Environment (PXE) en Dynamic Host Configuration Protocol
(DHCP)
v Bios voor systeembeheer
v Wake on LAN
®
I/O-voorzieningen
v Aansluiting voor DVI-beeldscherm
v Ethernet-poort
v Een optionele 9-pens seriële poort (bepaalde modellen)
v Zes USB-poorten (twee op het voorpaneel en vier op het achterpaneel)
v Drie audio-aansluitingen (audio lijn-in, audio lijn-uit en microfoon) op het
achterpaneel
v Twee audioaansluitingen (microfoon en hoofdtelefoon) op het voorpaneel
v VGA-beeldschermaansluiting
Uitbreiding (bepaalde modellen)
v Een vak voor een vasteschijfstation
v Een vak voor een optisch station
Voeding
v 120 Watt voedingseenheid (bepaalde modellen)
v 130 Watt voedingseenheid (bepaalde modellen)
Beveiligingsvoorzieningen
v I/O-besturing van diskette- en vasteschijfstation
v Toetsenbord met vingerafdruklezer (bepaalde modellen; zie het programma
ThinkVantage Productivity Center voor meer informatie)
v Instelbare opstartvolgorde
v Opstarten zonder diskettestation, toetsenbord of muis
v Mogelijkheid tot het aanbrengen van een geïntegreerd kabelslot (Kensington-slot)
v Onbewaakte opstartprocedure
v Systeemwachtwoord en configuratiewachtwoord voor toegang tot BIOS
Vooraf geïnstalleerde software
Uw computer wordt mogelijk geleverd met vooraf geïnstalleerde software. Als dit
het geval is, bestaat deze uit het besturingssysteem, stuurprogramma’s voor de
ingebouwde voorzieningen en overige ondersteunende software.
Besturingssysteem, vooraf geïnstalleerd
Microsoft Windows Vista
®
Opmerkingen:
1. Computers zonder intern vasteschijfstation beschikken niet over een vooraf
geïnstalleerd besturingssysteem.
2. Het besturingssysteem Windows Vista is mogelijk niet beschikbaar of wordt
mogelijk niet ondersteund in alle landen of regio’s.
Gecertificeerde of geteste besturingssystemen
1
(verschilt per model)
1. De besturingssystemen die hier staan genoemd, worden op het moment dat deze publicatie ter perse gaat, onderworpen aan een
compatibiliteitstest of -certificering. Ook kan Lenovo na het verschijnen van dit boekje concluderen dat er nog meer
4 Handboek voor de gebruiker
v Linux
v Microsoft Windows XP
Specificaties
In dit gedeelte vindt u de fysieke specificaties van uw computer.
Afmetingen
Breedte: 275 mm
Hoogte: 81 mm
Diepte: 242 mm
Gewicht
Opmerking: Het gewicht is zonder voedingseenheid of externe kabels.
Minimumconfiguratie bij levering: 3,27 kg
Maximumconfiguratie bij levering: 3,72 kg
Omgevingsvoorwaarden
Luchttemperatuur:
In bedrijf: 10° tot 35°C (50° tot 95°F)
Niet in bedrijf: -40° tot 60°C (in verpakking)
Niet in bedrijf: -10° tot 60°C (niet in verpakking)
Luchtvochtigheid:
In bedrijf: 10% tot 80% (10% per uur, geen condensatie)
Niet in bedrijf: 10% tot 90% (10% per uur, geen condensatie)
Maximumhoogte:
In bedrijf: -15,2 tot 3048 m)
Niet in bedrijf: -15,2 tot 10.668 m
Elektrische invoer
Invoerspanning:
Laag:
Minimum: 100 V AC
Maximum: 127 V AC
Invoerfrequentie: 50/60 Hz
Hoog:
Minimum: 200 V AC
Maximum: 240 V AC
Invoerfrequentie: 50/60 Hz
besturingssystemen compatibel zijn met deze computer. Deze lijst is onderhevig aan wijzigingen. Om vast te stellen of een
bepaald besturingssysteem gecertificeerd of getest is op compatibiliteit, kijkt u op de website of neemt u contact op met de
leverancier van het besturingssysteem.
Hoofdstuk 2. Voorzieningen en specificaties
5
6 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 3. Overzicht van de software
In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van de software die is geïnstalleerd op
de computers met intern vasteschijfstation en een vooraf geïnstalleerd besturings-
systeem.
Bij het Windows-besturingssysteem meegeleverde software
In dit gedeelte vindt u een beschrijving van de Windows-programma’s die bij de
computer worden geleverd.
Door Lenovo verstrekte software
De volgende softwareprogramma’s worden door Lenovo verstrekt om u te helpen
productiever te werken en de kosten voor onderhoud van uw computer tot een
minimum te beperken. Welke software er precies wordt meegeleverd, is afhankelijk
van het model.
ThinkVantage Productivity Center
Het programma ThinkVantage Productivity Center wijst u de weg naar een keur
aan informatie en tools die u helpen uw computer te leren kennen, te installeren, te
onderhouden en uit te breiden.
ThinkVantage Rescue and Recovery
ThinkVantage Rescue and Recovery (RnR) is een programma waarmee u met één
druk op de knop backups kunt maken en herstelbewerkingen kunt uitvoeren. Het
programma bevat een set tools waarmee gebruikers zelf de oorzaak van problemen
kunnen opsporen, hulp kunnen inroepen en na een systeemcrash snel weer aan de
slag kunnen gaan, zelfs als het primaire besturingssysteem niet meer opstart.
ThinkVantage Client Security Solution
ThinkVantage Client Security Solution (CSS) is beschikbaar op bepaalde Lenovo-
computers. Client Security helpt uw gegevens te beschermen, waaronder cruciale
beveiligingsgegevens zoals wachtwoorden, codeersleutels en elektronische
legitimatiegegevens. Tegelijkertijd wordt ertegen gewaakt dat onbevoegden toe-
gang krijgen tot de gegevens.
ThinkVantage System Update
ThinkVantage System Update (TVSU) is een softwareprogramma dat u helpt de
software op uw systeem actueel te houden door softwarepakketten (TVT-
programma’s, stuurprogramma’s, BIOS-flashes en programma’s van andere bedrij-
ven) te downloaden en te installeren. Voorbeelden van software waarvan het raad-
zaam is steeds de nieuwste versie te installeren, zijn enkele programma’s die door
Lenovo worden geleverd, zoals Rescue and Recovery en het programma
Productivity Center.
System Migration Assistant
Met SMA (System Migration Assistant) kunnen systeembeheerders en gebruikers
hun werkomgeving (voorkeuren voor het besturingssysteem, bestanden en map-
pen, aangepaste toepassingsinstellingen gebruikersaccounts) van een computer
migreren naar een andere computer.
© Copyright Lenovo 2008 7
Vingerafdruksoftware
Met een vingerafdruklezer die op bepaalde modellen aanwezig is, kunt u een vin-
gerafdruk registreren en koppelen aan een systeemwachtwoord, een vaste-schijf-
wachtwoord en een Windows-wachtwoord. Hierdoor kan wachtwoordverificatie
worden vervangen door verificatie op basis van vingerafdrukken, voor vereenvou-
digde en veilige toegang voor de gebruiker. Een toetsenbord met vingerafdruklezer
is beschikbaar voor bepaalde computers en kan als optie worden aangeschaft voor
computers die deze functie ondersteunen.
PC Doctor for Windows, PC Doctor for Windows PE
De diagnoseprogramma’s PC Doctor for Windows en PC Doctor for Windows PE
zijn geïnstalleerd op uw vaste schijf om u te helpen bij de diagnose van hardware-
problemen. het programma PC-Doctor voor Windows werkt bij het onderzoeken
van de hardware via het besturingssysteem en maakt melding van instellingen die
door het besturingssysteem worden beheerd en die hardwareproblemen kunnen
veroorzaken. Het programma PC-Doctor voor Windows PE maakt deel uit van het
werkgebied van Rescue and Recovery. U gebruikt PC-Doctor voor Windows PE als
u het besturingssysteem niet kunt starten en als u het probleem niet hebt kunnen
vinden met PC-Doctor voor Windows. Zie “PC-Doctor voor Windows” op pagina
17 en “PC-Doctor voor Windows PE” op pagina 19 voor meer informatie.
Adobe Reader
Adobe Reader is een tool voor het lezen, afdrukken en doorzoeken van PDF-
documenten.
Zie “Map Online Boeken” op pagina 31 voor meer informatie over het gebruik van
elektronische boeken en de Lenovo-website.
8 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 4. Werken met het programma Setup Utility
U kunt het programma Setup Utility gebruiken om de configuratie van de compu-
ter te bekijken en te wijzigen, ongeacht het besturingssysteem dat u gebruikt. De
instellingen die u in uw besturingssysteem kiest, kunnen eventuele vergelijkbare
instellingen in het programma Setup Utility echter overschrijven.
Het programma Setup Utility starten
Om het programma Setup Utility te starten, doet u het volgende:
1. Als uw computer al is ingeschakeld als u deze procedure start, moet u het
besturingssysteem afsluiten en de computer uitschakelen.
2. Houd de F1-toets ingedrukt en zet dan de computer aan. Als u een aantal
geluidssignalen hoort, laat u de F1-toets weer los.
Opmerkingen:
a. Als u een USB-toetsenbord gebruikt en het programma Setup Utility via
deze methode niet wordt afgebeeld, houd de toets F1 dan niet voortdurend
ingedrukt, maar druk er enkele keren op nadat u de computer hebt aange-
zet.
b. Als er een gebruikerswachtwoord of configuratiewachtwoord is ingesteld,
wordt het menu van het programma Setup Utility pas afgebeeld nadat u het
wachtwoord hebt getypt. Meer informatie vindt u in “Wachtwoorden
gebruiken” op pagina 10.
Het programma Setup Utility kan automatisch worden gestart als er bij de POST
(zelftest) wordt ontdekt dat er hardware is geïnstalleerd of verwijderd.
Instellingen bekijken en wijzigen
Het menu van het programma Setup Utility bestaat uit een lijst met systeem-
configuratie-opties. Als u deze instellingen wilt bekijken of wijzigen, raadpleegt u
“Het programma Setup Utility starten”.
Voor het programma Setup Utility moet u het toetsenbord gebruiken. Welke toet-
sen worden gebruikt om de verschillende taken uit te voeren, wordt onder aan elk
scherm afgebeeld.
De taalinstellingen voor het BIOS wijzigen
Doe het volgende om de taalinstellingen voor het BIOS te wijzigen:
1. Start het programma Setup Utility (zie “Het programma Setup Utility starten”).
2. In het menu van het programma Setup Utility selecteert u Language.
3. Kies de gewenste taal en druk op Enter.
4. Start de computer om de wijziging door te voeren.
© Copyright Lenovo 2008 9
Wachtwoorden gebruiken
Met het programma Setup Utility kunt u wachtwoorden instellen om te voorko-
men dat onbevoegden toegang krijgen tot uw computer en gegevens. Zie “Het pro-
gramma Setup Utility starten” op pagina 9. De volgende soorten wachtwoorden
zijn beschikbaar:
v Gebruikerswachtwoord
v Beheerderswachtwoord
Om de computer te kunnen gebruiken is het niet noodzakelijk dat u een wacht-
woord instelt. Als u echter besluit een wachtwoord in te stellen, lees dan de vol-
gende paragrafen.
Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden
U kunt elke combinatie van maximaal 12 alfabetische en numerieke tekens gebrui-
ken. Omwille van de veiligheid is het verstandig om een sterk wachtwoord te
gebruiken, dat niet eenvoudig kan worden geraden. Wachtwoorden moeten aan de
volgende regels voldoen:
v Een sterk wachtwoord bestaan uit ten minste acht tekens en bevat ten minste
één alfanumeriek en één numeriek teken
v Wachtwoorden voor het programma Setup Utility en vaste-schijfwachtwoorden
zijn niet hoofdlettergevoelig.
v Ze zijn geheel verschillend van uw naam of gebruikersnaam
v Ze vormen geen bekend woord of bekende naam
v Ze verschillen wezenlijk van uw eerdere wachtwoorden
Gebruikerswachtwoord
Als er een gebruikerswachtwoord (User Password) is ingesteld, kan de computer
pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord via het toetsenbord is opgegeven.
Administrator Password of Supervisor Password
Opmerking: De term beheerderswachtwoord wordt in dit gedeelte gebruikt. Afhanke-
lijk van uw computermodel wordt echter de term Administrator Pass-
word of Supervisor Password gebruikt.
Het beheerderswachtwoord voorkomt dat de instellingen in het programma Setup
Utility door onbevoegden worden gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de
instellingen van diverse computers, is het verstandig met een beheerders-
wachtwoord te werken.
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, verschijnt er iedere keer dat u het
programma Setup Utility wilt starten een wachtwoordaanwijzing.
Als er zowel een gebruikerswachtwoord (User Password) als een beheerders-
wachtwoord (Administrator Password) is ingesteld, kunt u een van beide wacht-
woorden typen. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzi-
gen, moet u het beheerderswachtwoord opgeven.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen
U kunt een wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen:
10 Handboek voor de gebruiker
Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal 12 alfabetische en numerieke
tekens gebruiken. Meer informatie vindt u in “Overwegingen ten
aanzien van wachtwoorden” op pagina 10.
1. Start het programma Setup. Zie Hoofdstuk 4, “Werken met het programma
Setup Utility”, op pagina 9.
2. In het menu van het programma Setup Utility selecteert u Security.
3. Selecteer Set Passwords. Bekijk de informatie die aan de rechterkant van het
scherm wordt afgebeeld.
Een opstartapparaat kiezen
Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een schijf, diskette
of vasteschijfstation, gebruikt u een de volgende procedures om een opstart-
apparaat in te stellen.
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen
Gebruik deze procedure om op te starten vanaf een willekeurig apparaat.
Opmerking: Niet alle schijven, vasteschijfstations en diskettes zijn opstartbaar.
1. Zet de computer uit.
2. Houd de toets F12 ingedrukt terwijl u de computer aanzet. Zodra het menu
met opstartapparaten (Startup Devices) wordt afgebeeld, laat u de toets F12
weer los.
Opmerking: Als u een USB-toetsenbord gebruikt en het menu Startup Device
via deze methode niet wordt afgebeeld, houd de toets F12 dan
niet voortdurend ingedrukt, maar druk er enkele keren op nadat
u de computer hebt aangezet.
3. Selecteer het gewenste opstartapparaat in het menu Startup Device en druk op
Enter.
Opmerking: Door een opstartapparaat te selecteren in het menu Startup Device
wordt de opstartvolgorde niet permanent gewijzigd.
De opstartvolgorde instellen of wijzigen
Opmerking: Bij bepaalde systemen wordt de term booten gebruikt voor opstarten.
Om de ingestelde opstartvolgorde te bekijken of te wijzigen, gaat u als volgt te
werk:
1. Start het programma Setup. Zie “Het programma Setup Utility starten” op
pagina 9.
2. Selecteer Boot.
3. Selecteer Boot Sequence. Bekijk de informatie die aan de rechterkant van het
scherm wordt afgebeeld.
4. Selecteer de apparaten voor de opstartvolgorde.
5. Kies Exit in het menu van het programma Setup Utility en kies vervolgens
Save Settings of Save and exit the Setup Utility.
Als u deze instellingen hebt gewijzigd en u wilt weer terug naar de standaard-
instellingen, kiest u Load Default Settings in het menu Exit.
Hoofdstuk 4. Werken met het programma Setup Utility 11
Het programma Setup Utility afsluiten
Als u klaar bent met het bekijken of wijzigen van de instellingen, drukt u op Esc
om naar het menu van de Setup Utility te gaan. (Het is mogelijk dat u verschil-
lende keren op Esc moet drukken.) Als u de gewijzigde instellingen wilt opslaan,
selecteert u Save Settings of Save and exit the Setup Utility. Doet u dat niet, dan
worden de wijzigingen niet bewaard.
12 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 5. Systeemprogramma’s bijwerken
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het updaten van het POST/BIOS en het
herstellen van de fouten die hierbij kunnen optreden.
Werken met systeemprogramma’s
De basislaag van de software die in elke computer is ingebouwd, wordt gevormd
door systeemprogramma’s. Tot de systeemprogramma’s behoren de zelftestroutines
(POST), de BIOS-instructies (basic input/output system) en het programma Setup
Utility. POST is een reeks tests en procedures die iedere keer dat u de computer
aanzet, worden uitgevoerd. Het BIOS is een softwarelaag waarin instructies van
andere softwarelagen worden vertaald naar elektronische signalen die de
computerhardware kan uitvoeren. U kunt het programma Setup Utility gebruiken
om de configuratie en de instellingen van de computer te bekijken en te wijzigen.
Op de systeemplaat van uw computer bevindt zich een module met de naam
EEPROM (electrically erasable programmable read-only memory), in de volksmond
ook wel flashgeheugen genoemd. U kunt de zelftest (POST), het BIOS en het pro-
gramma Setup Utility eenvoudig bijwerken door uw computer op te starten met
een schijf met flashupdates of door een speciaal bijwerkprogramma uit te voeren
vanuit het besturingssysteem.
Lenovo brengt regelmatig wijzigingen of verbeteringen aan in het POST/BIOS. Bij-
gewerkte versies kunnen worden opgehaald van internet, vanaf de Lenovo-website
op http://www.lenovo.com. Instructies voor het gebruik van POST/BIOS-updates
vindt u in een TXT-bestand dat samen met de updatebestanden wordt
gedownload. Voor de meeste modellen kunt u een bijwerkprogramma downloaden
waarmee u een flash-updateschijf kunt maken of een bijwerkprogramma dat u
kunt uitvoeren vanuit het besturingssysteem.
Opmerking: U kunt op het internet een zogenaamd ISO-image (een image van een
automatisch startende CD/DVD) van het diagnoseprogramma
downloaden voor systemen zonder diskettestation vanaf:
http://www.lenovo.com
Het BIOS bijwerken met een (flash)schijf
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het BIOS kunt updaten of flashen vanaf
een schijf. Updates van BIOS-systeemprogramma’s zijn beschikbaar op:
http://www.lenovo.com/support
1. Om het BIOS vanaf een schijf bij te werken (flashen), zorgt u ervoor dat de
computer aan staat. Plaats de schijf in het optische-schijfstation.
2. Zet de computer uit en weer aan. De update begint.
3. Wanneer u gevraagd wordt om een taal te selecteren, drukt u op het getal op
uw toetsenbord dat overeenkomt met de taal en drukt u vervolgens op Enter.
4. Wanneer u gevraagd wordt om het serienummer te wijzigen, drukt u op Y.
5. Typ het serienummer van zeven tekens van uw computer en druk vervolgens
op Enter.
6. Wanneer u gevraagd wordt om het type computer/het model te wijzigen, drukt
uopY.
© Copyright Lenovo 2008 13
7. Typ het computertype/model van zeven tekens en druk vervolgens op Enter.
8. Volg de instructies op het scherm om de update te voltooien.
Het BIOS bijwerken (flashen) vanuit het besturingssysteem
Opmerking: In verband met de doorlopende ontwikkeling van de website is het
mogelijk dat er wijzigingen optreden in de inhoud van de webpagina
(en de links in de volgende procedure).
1. Ga naar:
http://www.lenovo.com/support
2. Zoek de downloadbare bestanden voor uw type computer, als volgt:
a. In het veld Enter a product number typt u uw machinetype en klikt u op
Go Continue Downloads and drivers.
b. Klik in de categorie BIOS op Flash BIOS update.
c. Klik op het TXT-bestand dat de installatie-instructies voor de flash BIOS
update bevat (flash van versie besturingssysteem).
3. Druk deze instructies af. Dit is belangrijk, omdat deze instructies niet worden
afgebeeld nadat het downloaden is gestart.
4. Klik op Vorige om terug te gaan naar de lijst van bestanden. Volg de afge-
drukte instructies om het bijwerkbestand te downloaden, uit te pakken en te
installeren.
Herstellen van een POST/BIOS-bijwerkfout
Als de stroom uitvalt terwijl POST/BIOS wordt bijgewerkt (flash-update), is het
mogelijk dat de computer daarna niet juist meer kan opstarten. In dat geval voert
u de volgende procedure uit (dit wordt wel herstel van het opstartblok genoemd):
1. Zet de computer en alle aangesloten apparaten uit.
2. Haal de stekkers uit het stopcontact en open de computerkap. Raadpleeg "De
kap van de computer verwijderen" in de publicatie ThinkCentre Gids voor het
installeren en vervangen van hardware.
3. Zoek de jumper voor het wissen van CMOS/BIOS op de systeemplaat. Raad-
pleeg "Onderdelen op de systeemplaat" in de publicatie ThinkCentre Gids voor
het installeren en vervangen van hardware..
4. Verwijder alle kabels om bij de jumper voor het wissen van CMOS/BIOS te
kunnen komen.
5. Verzet de jumper van de standaardpositie (pennetje 1 en 2) naar pennetje 2 en
3.
6. Breng de kap van de computer weer aan en sluit de kabels weer aan. Raad-
pleeg "Het vervangen van de onderdelen voltooien" in de publicatie
ThinkCentre Gids voor het installeren en vervangen van hardware..
7. Steek de stekkers van de computer en het beeldscherm in het stopcontact.
8. Plaats de flash-CD en zet de computer en het beeldscherm aan.
9. Het herstelproces duurt ongeveer twee of drie minuten. Nadat de bijwerk-
sessie is voltooid, gaat het beeldscherm uit en wordt het systeem automatisch
gestart. Haal de schijf uit het station.
10. Voer de stappen 2 tot en met 4 nogmaals uit.
11. Plaats de jumper in de oorspronkelijke positie.
12. Breng de kap van de computer weer aan en sluit de kabels weer aan.
13. Zet de computer aan en start het besturingssysteem.
14 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 6. Diagnose en probleemoplossing
In dit hoofdstuk worden enkele programma’s voor elementaire probleemoplossing
en diagnose beschreven. Mocht het probleem met uw computer hier niet worden
beschreven, raadpleeg dan Hoofdstuk 8, “Informatie, hulp en service”, op pagina
31 voor aanvullende informatiebronnen over probleemoplossing.
Elementaire probleemoplossing
In de volgende tabel vindt u informatie over het oplossen van het probleem met
uw computer.
Soort fout Handeling
De computer start niet op na het
indrukken van de aan/uit-knop.
Controleer of:
v Het netsnoer is aangesloten aan de achterzijde van de computer en op een
goed werkend stopcontact.
v De computer nog een tweede netschakelaar aan de achterzijde heeft en of die
wel aan staat.
v Het netvoedingslampje aan de voorkant van de computer brandt.
v Het voltage is correct is ingesteld voor het lichtnet in uw land.
Mocht u het probleem niet zelf kunnen oplossen, laat de computer dan nazien. In
de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie vindt u een
lijst van telefoonnummers voor service en ondersteuning.
Het beeldscherm is leeg. Controleer of:
v De kabel van het beeldscherm goed vastzit aan de achterkant van het beeld-
scherm en de achterkant van de computer.
v Het netsnoer is aangesloten aan de achterzijde van het beeldscherm en op een
goed werkend stopcontact.
v Het beeldscherm aan staat en de knoppen voor helderheid en contrast goed
zijn ingesteld.
v Het voltage is correct is ingesteld voor het lichtnet in uw land.
v De signaalkabel van het beeldscherm stevig aan het beeldscherm en de
beeldschermaansluiting van de computer is verbonden.
Opmerking: Als de computer twee beeldschermaansluitingen heeft, controleer
dan of het beeldscherm is aangesloten op de aansluiting van de optionele kaart
en niet op de aansluiting aan de achterkant van de systeemplaat. Voor meer
informatie raadpleegt u "Verbinding maken met de computer" in de publicatie
ThinkCentre Veiligheid en garantie.
Mocht u het probleem niet zelf kunnen oplossen, laat de computer dan nazien. In
de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie vindt u een
lijst van telefoonnummers voor service en ondersteuning.
© Copyright Lenovo 2008 15
Soort fout Handeling
Het toetsenbord werkt niet. De
computer reageert niet op het
toetsenbord.
Controleer of:
v De computer is ingeschakeld.
v Het beeldscherm aan staat en de knoppen voor helderheid en contrast goed
zijn ingesteld.
v De kabel van het toetsenbord stevig in de aansluiting van het toetsenbord op
de computer zit.
v Geen van de toetsen klemmen.
Mocht u het probleem niet zelf kunnen oplossen, laat de computer dan nazien. In
de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie vindt u een
lijst van telefoonnummers voor service en ondersteuning.
Het USB-toetsenbord doet het
niet.
Controleer of:
v De computer is ingeschakeld.
v Het toetsenbord stevig in de USB-aansluiting aan de voor- of achterzijde van
de computer zit.
v Geen van de toetsen klemmen.
Mocht u het probleem niet zelf kunnen oplossen, laat de computer dan nazien. In
de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie vindt u een
lijst van telefoonnummers voor service en ondersteuning.
De muis werkt niet. De compu-
ter reageert niet op de muis.
Controleer of:
v De computer is ingeschakeld.
v De muiskabel stevig in de muisaansluiting op de computer zit.
v De muis schoon is. Zie “De muis schoonmaken” op pagina 19 voor meer
informatie.
Mocht u het probleem niet zelf kunnen oplossen, laat de computer dan nazien. In
de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie vindt u een
lijst van telefoonnummers voor service en ondersteuning.
Het besturingssysteem start niet
op.
Controleer of:
v Er geen diskette in het diskettestation zit.
v In de opstartvolgorde het apparaat is opgenomen waarop het besturings-
systeem is geïnstalleerd. Meestal is het besturingssysteem geïnstalleerd op het
vasteschijfstation. Meer informatie vindt u in “Een opstartapparaat kiezen” op
pagina 11.
Opmerking: Op SMC-computers (Secure Managed Client) verschijnt mogelijk het
bericht No operating system found. Press F1 to repeat boot sequence. In dit
geval drukt u op Ctrl+Alt+Delete in plaats van F1 om een verbinding tot stand te
brengen met het SAN (storage area network) waarop uw besturingssysteem is
opgeslagen. Controleer of de gebruikersnaam niet al op een andere locatie is
aangemeld.
Mocht u het probleem niet zelf kunnen oplossen, laat de computer dan nazien. In
de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie vindt u een
lijst van telefoonnummers voor service en ondersteuning.
Het SMC-aanmeldscherm ver-
dwijnt voordat u zich aanmeldt
en vervolgens wordt het scherm
zwart (alleen SMC-computers).
Neem contact op met de beheerder.
De computer geeft een aantal
geluidssignalen voordat het
besturingssysteem wordt gestart.
Controleer of er geen toetsen klem zitten.
Mocht u het probleem niet zelf kunnen oplossen, laat de computer dan nazien. In
de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie vindt u een
lijst van telefoonnummers voor service en ondersteuning.
16 Handboek voor de gebruiker
Diagnoseprogramma’s
Diagnoseprogramma’s worden gebruikt voor het testen van de hardware-
componenten van de computer en voor het melden van door het besturings-
systeem gecontroleerde instellingen die hardwarestoringen kunnen veroorzaken.
Als uw computer een vasteschijfstation met besturingssysteem heeft, zijn er twee
programma’s vooraf geïnstalleerd om u te helpen bij het opsporen van problemen:
v PC-Doctor voor Windows (tijdens het werken met het besturingssysteem
Windows)
v PC-Doctor voor DOS of PC-Doctor voor Windows PE, afhankelijk van het
machinetype en model (voor het opsporen van problemen als Windows niet
opstart)
Opmerkingen:
1. De laatste versie van de diagnoseprogramma’s PC-Doctor voor Windows en
PC-Doctor voor DOS kunt u ook downloaden vanaf:
http://www.lenovo.com/support
Voer het type van de machine in het veld Use Quick Path en klik op Go om de
bestanden te downloaden die specifiek voor uw computer zijn.
2. Als u PC-Doctor voor Windows en (afhankelijk van uw machinetype en model)
PC-Doctor voor DOS of PC-Doctor voor Windows PE hebt uitgevoerd en het u
nog steeds niet lukt het probleem op te sporen en op te lossen, sla de door
beide diagnoseprogramma’s gegenereerde logboeken dan op en druk ze af. U
hebt deze logboeken nodig tijdens uw onderhoud met de servicetechnicus van
Lenovo. Het logbestand dat door PC-Doctor voor Windows wordt gegenereerd,
wordt automatisch opgeslagen in C:\PCDR\DETAILED.TXT.
PC-Doctor voor Windows
PC-Doctor voor Windows is een diagnoseprogramma dat werkt via het besturings-
systeem Windows. Met dit diagnoseprogramma kunt u de symptomen en oplossin-
gen voor computerproblemen opzoeken, toegang krijgen tot het probleem-
oplossingscentrum van Lenovo, de stuurprogramma’s bijwerken en
systeemgegevens raadplegen.
Om PC-Doctor for Windows uit te voeren, klikt u op Start Alle programma’s
PC-Doctor for Windows PC-Doctor for Windows. Volg de instructies op het
scherm. Meer informatie over het werken met PC-Doctor voor Windows vindt u in
het Help-systeem van het programma zelf.
Als PC-Doctor voor Windows is uitgevoerd zonder dat er een probleem is gevon-
den, maar u vermoedt dat er wel een probleem is, dan kunt u proberen of u het
probleem kunt opsporen met PC-Doctor voor DOS of PC-Doctor voor Windows
PE.
PC-Doctor voor DOS
Op uw Lenovo-computer staat ofwel PC-Doctor voor DOS ofwel PC-Doctor voor
Windows PE. Welke het is, hangt af van het machinetype en model van de compu-
ter. Het diagnoseprogramma PC-Doctor voor DOS maakt deel uit van het werkge-
bied van Rescue and Recovery en wordt onafhankelijk van het besturingssysteem
uitgevoerd. U gebruikt PC-Doctor voor DOS als u het besturingssysteem niet kunt
starten en als u het probleem niet hebt kunnen vinden met PC-Doctor voor
Hoofdstuk 6. Diagnose en probleemoplossing 17
Windows. U kunt PC-Doctor voor DOS uitvoeren vanaf een diagnose-CD/DVD die
u zelf hebt gemaakt. Daarnaast kunt u PC-Doctor voor DOS uitvoeren vanuit het
werkgebied van Rescue and Recovery.
Opmerking: Maak zo snel mogelijk een diagnose-CD/DVD voor het geval het niet
lukt om PC-Doctor voor DOS uit te voeren vanuit het werkgebied
van Rescue and Recovery.
Een image van de diagnose-CD/DVD maken
U kunt een zelfstartend, opstartbaar CD/DVD-image (een zg. .iso-image) van het
diagnoseprogramma downloaden vanaf de website
http://www.lenovo.com/support. Nadat u het image hebt gedownload, maakt u
de CD/DVD met behulp van speciale software voor het branden van CD’s/DVD’s.
Een diagnoseprogramma uitvoeren vanaf CD/DVD
U kunt het diagnoseprogramma uitvoeren vanaf een diagnose-CD/DVD die u zelf
hebt gemaakt. Dit doet u als volgt:
1. Controleer of de computer uit staat.
2. Plaats de CD/DVD in het optische-schijfstation.
3. Start de computer opnieuw op.
Opmerking: Als het diagnoseprogramma niet automatisch wordt gestart, is het
optische station niet ingesteld als opstartstation. Instructies voor
het instellen of wijzigen van de opstartvolgorde vindt u in “Een
opstartapparaat kiezen” op pagina 11.
4. Zodra het diagnoseprogramma is gestart, volgt u de aanwijzingen op het
scherm op.
5. Als het programma klaar is, haalt u de CD/DVD uit het station.
6. Selecteer de diagnosetest die u wilt uitvoeren. Als u meer hulp nodig hebt,
kunt u op F1 drukken.
Het diagnoseprogramma uitvoeren vanuit het werkgebied van
Rescue and Recovery
Als u de diagnose wilt uitvoeren vanuit het werkgebied van Rescue and Recovery,
gaat u als volgt te werk:
Opmerking: Als u nog geen diagnose-CD/DVD hebt gemaakt, kunt u het
diagnoseprogramma PC-Doctor voor DOS uitvoeren vanuit het werk-
gebied van Rescue and Recovery.
1. Sluit het besturingssysteem af en zet de computer uit.
2. Druk herhaaldelijk op de toets F11 terwijl u de computer aanzet.
3. Als u een geluidssignaal hoort of het logo-scherm ziet, laat u de toets F11 los.
Het scherm van Rescue and Recovery verschijnt dan.
Opmerking: Op bepaalde modellen drukt u op de toets Esc om Rescue and
Recovery te openen.
4. Kies in het werkgebied van Rescue and Recovery Geavanceerd Rescue and
Recovery Diagnose uitvoeren van hardware.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm. De computer wordt opnieuw opgestart.
6. Als dit is gebeurd, wordt het diagnoseprogramma automatisch geopend. Selec-
teer de diagnosetest die u wilt uitvoeren. Als u meer hulp nodig hebt, kunt u
op F1 drukken.
18 Handboek voor de gebruiker
PC-Doctor voor Windows PE
Op uw Lenovo-computer staat ofwel PC-Doctor voor DOS ofwel PC-Doctor voor
Windows PE. Welke het is, hangt af van het machinetype en model van de compu-
ter. Het diagnoseprogramma PC-Doctor voor Windows PE maakt deel uit van het
werkgebied van Rescue and Recovery. U gebruikt PC-Doctor voor Windows PE als
u het besturingssysteem niet kunt starten en als u het probleem niet hebt kunnen
vinden met PC-Doctor voor Windows.
Het diagnoseprogramma uitvoeren vanuit het werkgebied van
Rescue and Recovery
U kunt PC-Doctor voor Windows PE uitvoeren vanuit het werkgebied van Rescue
and Recovery. Als u de diagnose wilt uitvoeren vanuit het werkgebied van Rescue
and Recovery, gaat u als volgt te werk:
1. Sluit het besturingssysteem af en zet de computer uit.
2. Druk herhaaldelijk op de toets F11 terwijl u de computer aanzet.
3. Als u een geluidssignaal hoort of het logo-scherm ziet, laat u de toets F11 los.
Het scherm van Rescue and Recovery verschijnt dan.
4. Kies in het werkgebied van Rescue and Recovery Geavanceerd Rescue and
Recovery Diagnose uitvoeren van hardware.
5. Het diagnoseprogramma wordt automatisch geopend. Selecteer de diagnosetest
die u wilt uitvoeren. Als u meer hulp nodig hebt, kunt u op F1 drukken.
6. Volg de instructies op het scherm.
Opmerking: PC-Doctor voor Windows PE staat op het noodherstelmedium.
Meer informatie over noodherstelmedia vindt u in “Noodherstel-
media maken en gebruiken” op pagina 27.
De muis schoonmaken
In dit gedeelte vindt u instructies voor het schoonmaken van een niet-optische
muis.
Optische muis
Een optische muis maakt voor het navigeren van de aanwijzer gebruik van een
LED en een optische sensor. Als de aanwijzer op het scherm de bewegingen van de
muis niet meer soepel volgt, moet de muis worden gereinigd. U maakt de optische
muis als volgt schoon:
1. Zet de computer uit.
2. Ontkoppel de muis van de computer.
3. Keer de muis om en kijk goed naar de lens.
a. Als de lens vuil is, maakt u die voorzichtig schoon met een wattenstaafje.
b. Als de lens stoffig is, blaast u het stof voorzichtig weg.
4. Controleer het oppervlak waarop de muis wordt gebruikt. Als er op het opper-
vlak een zeer complex patroon aanwezig is, kan de digitale signaalprocessor
(DSP) de wijzigingen in de positie van de muis wellicht moeilijk volgen.
5. Sluit de muis weer aan op de computer.
6. Zet de computer weer aan.
Hoofdstuk 6. Diagnose en probleemoplossing 19
Niet-optische muis
Een niet-optische muis maakt voor het navigeren van de aanwijzer op het scherm
gebruik van een balletje. Als de aanwijzer op het scherm de bewegingen van de
muis niet meer soepel volgt, moet de muis worden gereinigd.
U reinigt een niet-optische muis als volgt:
Opmerking: De muis in de onderstaande afbeelding verschilt wellicht van uw
muis.
1 Ring
2 Bal
3 Plastic rollers
4 Balhouder
1. Zet de computer uit.
2. Ontkoppel de muis van de computer.
3. Keer de muis om. Draai de ring 1 naar de ontgrendelde stand om de bal te
verwijderen.
4. Houd uw hand over de ring en bal 2 en keer de muis weer om; de bal valt
in uw hand.
5. Was de bal in een warm sopje en droog deze af.
6. Blaas zachtjes in de balhouder 4 om stof en vuil los te maken.
7. Kijk of zich vuil heeft opgehoopt op de plastic rollers3in de balhouder.
Gewoonlijk ziet u een streep van vuil midden op de rollers.
8. Als de rollers vuil zijn, kunt u ze reinigen met een wattenstaafje dat gedrenkt
is in alcohol. Draai de rollers met uw vinger en maak ze rondom schoon. Zorg
ervoor dat de rollers nog midden in de groeven liggen nadat u ze hebt gerei-
nigd.
9. Verwijder eventuele achtergebleven vezels van het wattenstaafje.
10. Plaats de bal en de ring weer terug. Draai de ring in de vergrendelde stand.
20 Handboek voor de gebruiker
11. Sluit de muis weer aan op de computer.
12. Zet de computer weer aan.
Hoofdstuk 6. Diagnose en probleemoplossing 21
22 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 7. Software herstellen
In dit hoofdstuk maakt u kennis met de hersteloplossingen die Lenovo biedt voor
computers met vasteschijfstation en vooraf geïnstalleerd besturingssysteem. Uitge-
legd wordt hoe de volgende herstelmethoden werken:
v Herstelschijven maken en gebruiken
v Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren
v Het werkgebied van Rescue and Recovery gebruiken
v Noodherstelmedia maken en gebruiken
v Een Reparatiediskette maken en gebruiken
v Stuurprogramma’s installeren of herstellen
v Een herstelapparaat opnemen in de opstartvolgorde
v Problemen met herstelprocedures oplossen
Meer informatie over het programma Rescue and Recovery vindt u in Access Help,
het online Help-systeem dat door Lenovo wordt geleverd. Hoe u het online Help-
systeem opent, wordt beschreven in “Access Help” op pagina 32.
Opmerking: Als er een probleem met de software of de hardware is en het is
nodig software te herstellen, dan kunt u kiezen uit diverse methoden.
Sommige van deze methoden zijn per type besturingssysteem ver-
schillend.
Herstelschijven maken en gebruiken
Als uw computer beschikt over een CD- of DVD-station met schrijfmogelijkheid,
kunt u een set herstelschijven maken waarmee u de oorspronkelijke inhoud van de
vasteschijfstations bij levering kunt herstellen. Productherstelschijven zijn bijzonder
nuttig als u de computer overbrengt naar een andere afdeling, als u de computer
verkoopt of wegdoet, of als laatste redmiddel om de computer weer terug te bren-
gen in een operationele status nadat alle andere herstelmethoden zijn mislukt. Het
is verstandig om bij wijze van voorzorgsmaatregel zo snel mogelijk een set herstel-
schijven te maken.
Opmerking: Welke herstelbewerkingen u met behulp van de herstelschijven kunt
uitvoeren, hangt af van het besturingssysteem waarmee ze zijn
gemaakt. Volgens uw Microsoft Windows-licentie mag u slechts één
set herstelschijven maken; het is daarom van belang dat u de schijven
die u hebt gemaakt, op een veilige plaats opbergt.
Doe het volgende om herstelschijven te maken:
1. Op het bureaublad van Windows klikt u op Start Alle programma’s
ThinkVantage Herstelmedia maken of Productherstelmedia maken.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Hieronder wordt uitgelegd hoe de herstelschijven worden gebruikt onder de ver-
schillende besturingssystemen:
v Windows XP: u kunt de Herstelschijven gebruiken om de inhoud van de vaste
schijf terug te brengen in de staat zoals die bij levering was, om aangepast her-
© Copyright Lenovo 2008 23
stel van fabrieksinstellingen uit te voeren, en om andere reddings- en herstel-
werkzaamheden uit te voeren, zoals het veiligstellen van afzonderlijke bestan-
den.
v Windows Vista: u kunt de Herstelschijven gebruiken om de inhoud van de vaste
schijf terug te brengen in de staat zoals die bij levering was.
Als u herstelschijven gebruikt onder Windows XP, krijgt u de mogelijkheid naar
het werkgebied van Rescue and Recovery te gaan en een aantal herstel-
bewerkingen uit te voeren. Gebruikt u de Herstelschijven onder Windows Vista,
dan wordt u gevraagd de schijven te plaatsen en wordt u uitsluitend door het pro-
ces voor het herstellen vanuit de fabrieksinhoud geleid.
Om de herstelschijven onder Windows XP te gebruiken, doet u het volgende:
Waarschuwing: Als u de oorspronkelijke inhoud van de vaste schijf herstelt met
de herstelschijven, worden alle bestanden die op dat moment op de vaste schijf
staan, gewist en vervangen door de oorspronkelijke inhoud van het vasteschijf-
station. Tijdens het herstelproces krijgt u de gelegenheid om één of meer bestanden
op de vaste schijf naar andere media te kopiëren voordat de gegevens worden ver-
wijderd.
1. Plaats uw Start Recovery-schijf in het CD- of DVD-station.
2. Start de computer opnieuw.
3. Na een korte vertraging wordt het werkgebied van Rescue and Recovery afge-
beeld.
Opmerking: Als het werkgebied voor Rescue and Recovery niet wordt afge-
beeld, hebt u in het BIOS waarschijnlijk het opstartstation (CD-of
DVD-station) niet correct opgegeven. Meer informatie vindt u in
“Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven” op pagina
29.
4. Klik in het menu van Rescue and Recovery op Het systeem herstellen.
5. Volg de instructies op het scherm. Plaats de juiste Herstelschijf wanneer daarom
wordt gevraagd.
Om de herstelschijven onder Windows Vista te gebruiken, doet u het volgende:
Waarschuwing: Als u de oorspronkelijke inhoud van de vaste schijf herstelt met
de herstelschijven, worden alle bestanden die op dat moment op de vaste schijf
staan, gewist en vervangen door de oorspronkelijke inhoud van het vasteschijf-
station.
1. Plaats uw Start Recovery-schijf in het CD- of DVD-station.
2. Start de computer opnieuw op. Na enige tijd verschijnt het werkgebied van
Rescue and Recovery.
3. Volg de instructies op het scherm. Plaats desgevraagd de juiste herstelschijf.
Opmerking: Nadat u de fabrieksinhoud hebt teruggezet op het vasteschijfstation,
moet u wellicht bepaalde software en stuurprogramma’s opnieuw
installeren. Raadpleeg voor meer informatie “Het werkgebied van
Rescue and Recovery gebruiken” op pagina 25.
24 Handboek voor de gebruiker
Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren
Met het programma Rescue and Recovery kunt u een backup maken van de gehele
inhoud van het vasteschijfstation, inclusief het besturingssysteem, gegevens-
bestanden, toepassingsprogramma’s en persoonlijke instellingen. U kunt aangeven
waar het programma Rescue and Recovery de backup opslaat:
v Op een beschermd gebied van het vasteschijfstation
v Op een tweede vasteschijfstation dat in de computer is geïnstalleerd
v Op een extern aangesloten USB-vasteschijfstation
v Op een netwerkstation
v Op beschrijfbare CD’s of DVD’s (een station voor beschrijfbare CD of DVD’s is
hiervoor nodig)
Nadat u een backup hebt gemaakt van het vasteschijfstation, kun u de complete
inhoud van het vasteschijfstation herstellen of alleen bepaalde bestanden terugzet-
ten.
Om een backupbewerking uit te voeren vanuit het programma Rescue and
Recovery doet u het volgende:
1. Op het bureaublad van Windows klikt u op Start Alle programma’s
ThinkVantage Rescue and Recovery. Het programma Rescue and Recovery
wordt geopend.
2. Klik in het hoofdvenster van Rescue and Recovery op Backup van uw vaste
schijfstation maken en selecteer de backup-opties.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Om een herstelbewerking uit te voeren met Rescue and Recovery doet u het vol-
gende:
1. Op het bureaublad van Windows klikt u op Start Alle programma’s
ThinkVantage Rescue and Recovery. Het programma Rescue and Recovery
wordt geopend.
2. Klik in het hoofdvenster van Rescue and Recovery op Het systeem herstellen
vanuit een backup.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Meer informatie over een uitvoeren van een herstelbewerking vanuit het werkge-
bied van Rescue and Recovery vindt u in “Het werkgebied van Rescue and
Recovery gebruiken”.
Het werkgebied van Rescue and Recovery gebruiken
Het werkgebied van Rescue and Recovery bevindt zich in een beschermd en ver-
borgen gebied op het vasteschijfstation dat onafhankelijk van het Windows-
besturingssysteem werkt. Hierdoor kunt u herstelbewerkingen uitvoeren ook als
Windows niet gestart kan worden. U kunt de volgende herstelbewerkingen uitvoe-
ren in het werkgebied van Rescue and Recovery:
v Bestanden veiligstellen vanaf een vasteschijfstation of vanaf een backup: Met
het werkgebied van Rescue and Recovery kunt u bestanden op uw vasteschijf-
station opzoeken en overbrengen naar een netwerkschijf of naar andere
beschrijfbare media, zoals een USB-vasteschijfstation of een diskette. Deze func-
tie is zelfs beschikbaar als u geen backup van uw bestanden hebt gemaakt of als
er wijzigingen in de bestanden zijn aangebracht na de laatste backupbewerking.
Hoofdstuk 7. Software herstellen 25
U kunt ook afzonderlijke bestanden van een Rescue and Recovery-backup op het
vasteschijfstation, een USB-apparaat of een netwerkstation veiligstellen.
v Het vasteschijfstation herstellen met een Rescue and Recovery-backup: Nadat
u een dergelijke backup hebt gemaakt met Rescue and Recovery, kunt u herstel-
bewerkingen uitvoeren met het werkgebied van Rescue and Recovery, zelfs als
het niet lukt om Windows te starten.
v De oorspronkelijke inhoud van het vasteschijfstation herstellen: Vanuit het
werkgebied van Rescue and Recovery kunt u de volledige inhoud van het vaste-
schijfstation herstellen in de toestand zoals die was bij het verlaten van de
fabriek. Als de vaste schijf meerdere partities bevat, hebt u de mogelijkheid om
de oorspronkelijke inhoud te herstellen in partitie C: terwijl de overige partities
intact blijven. Omdat bewerkingen vanuit het werkgebied van Rescue and
Recovery onafhankelijk van het besturingssysteem worden uitgevoerd, kunt u de
oorspronkelijke inhoud van de vaste schijf zelfs herstellen als u Windows niet
meer kunt starten.
Waarschuwing: Als u het vasteschijfstation herstelt met een Rescue and
Recovery-backup of als u de oorspronkelijke inhoud van het vasteschijfstation her-
stelt, worden alle bestanden in de primaire partitie van de vaste schijf (meestal sta-
tion C:) tijdens het herstelproces gewist. Maak indien mogelijk kopieën van belang-
rijke bestanden. Als u Windows niet kunt starten, kunt u de functie Bestanden
veiligstellen in het werkgebied van Rescue and Recovery gebruiken om bestanden
te kopiëren vanaf uw vasteschijfstation naar andere media.
Het werkgebied van Rescue and Recovery kunt u als volgt starten:
1. Zet de computer uit.
2. Start de computer opnieuw op.
3. Druk herhaaldelijk op de toets F11.
4. Als u een geluidssignaal hoort of het logo-scherm ziet, laat u de toets F11 los.
5. Als er een wachtwoord is ingesteld voor Rescue and Recovery, typt u het
wachtwoord zodra daarom wordt gevraagd. Het werkgebied Rescue and
Recovery wordt na enige tijd geopend.
Opmerking: Als u het scherm van Rescue and Recovery niet ziet, gaat u naar
“Herstelproblemen oplossen” op pagina 30.
6. Voer een van de volgende handelingen uit:
v Om bestanden veilig te stellen vanaf de vaste schijf of vanaf een backup,
klikt u op Bestanden veiligstellen; volg daarna de aanwijzingen op het
scherm.
v Om het vasteschijfstation te herstellen met een Rescue and Recovery-backup
of om de fabriekinhoud te herstellen, klikt u op Systeem herstellen en volgt
u de instructies op het scherm.
v Voor informatie over andere functies van het werkgebied van Rescue and
Recovery klikt u op Help.
Opmerkingen:
1. Nadat u de oorspronkelijke fabrieksinhoud van het vaste-schijfstation hebt her-
steld, kan het nodig zijn om de stuurprogramma’s voor een aantal apparaten
opnieuw te installeren. Zie “Stuurprogramma’s installeren of herstellen” op
pagina 28.
2. Bij bepaalde computers is Microsoft Office of Microsoft Works bij levering al
geïnstalleerd. Als u de bestanden van Microsoft Office of Microsoft Works
opnieuw moet installeren, gebruikt u daarvoor de Microsoft Office CD of Micro-
26 Handboek voor de gebruiker
soft Works CD. Deze CD’s worden alleen geleverd bij computers waarop Micro-
soft Office of Microsoft Works vooraf is geïnstalleerd.
Noodherstelmedia maken en gebruiken
Noodherstelmedia, zoals een CD, DVD of een USB vaste-schijfstation, kunt u
gebruiken om fouten te herstellen die het onmogelijk maken om toegang te krijgen
tot het werkgebied van Rescue and Recovery op het vasteschijfstation.
Opmerking: Welke herstelbewerkingen u met behulp van de noodherstelmedia
kunt uitvoeren, hangt af van het besturingssysteem. Deze schijf kan
worden gestart in elk type CD- of DVD-station. Op het noodherstel-
medium staat ook een versie van het diagnoseprogramma PC-Doctor,
zodat u vanaf het noodherstelmedium de oorzaak van een probleem
kunt opsporen.
U maakt noodherstelmedia als volgt:
1. Klik Start Alle Programma’s ThinkVantage Herstelmedia aanmaken.
2. Geef in het gebied Noodherstelmedia aan welk type herstelmedium u wilt
maken. U kunt als noodherstelmedium kiezen tussen CD, DVD, USB-vaste-
schijfstation en een tweede intern vasteschijfstation.
3. Klik op OK.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Hieronder wordt uitgelegd hoe de herstelschijven worden gebruikt onder de ver-
schillende besturingssystemen:
v Windows XP: u kunt de Herstelschijven gebruiken om de inhoud van de vaste
schijf terug te brengen in de staat zoals die bij levering was, om aangepast her-
stel van fabrieksinstellingen uit te voeren, en om andere reddings- en herstel-
werkzaamheden uit te voeren, zoals het veiligstellen van afzonderlijke bestan-
den.
v Windows Vista: u kunt met de noodherstelmedia alle herstelbewerkingen uitvoe-
ren, behalve het herstellen van de fabrieksinhoud (volledig noch aangepast).
Om de noodherstelmedia te gebruiken, doet u het volgende:
v Als u schijven hebt gebruikt als noodherstelmedia, plaats de eerste daarvan dan
in het optische-schijfstation en start de computer opnieuw op.
v Als u een USB-vasteschijfstation hebt gebruikt als noodherstelmedium, sluit dat
station dan aan op een van de USB-poorten van de computer en start de compu-
ter daarna opnieuw op.
v Als u gebruik maakt van een tweede intern vaste-schijfstation, stel de opstart-
volgorde dan in dat er vanaf dat station wordt opgestart.
Zodra de noodherstelmedia worden opgestart, verschijnt het werkgebied van Res-
cue and Recovery. Voor elk van de functies is er in het werkgebied van Rescue and
Recovery Help-informatie beschikbaar. Als uw noodherstelmedium (CD-station,
DVD-station of USB-apparaat) weigert te starten, hebt u in het BIOS waarschijnlijk
niet correct opgegeven welk medium uw noodherstelmedium is. Meer informatie
vindt u in “Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven” op pagina 29.
Hoofdstuk 7. Software herstellen 27
Een Reparatiediskette maken en gebruiken
Als het niet lukt om naar het werkgebied van Rescue and Recovery te gaan of om
Windows kunt u een Reparatiediskette gebruiken om het werkgebied van Rescue
and Recovery te repareren of om een bestand te repareren dat nodig is om naar
Windows te kunnen gaan. Het is verstandig om een dergelijke Reparatiediskette zo
spoedig mogelijk te maken, zodat u ingedekt bent tegen alle mogelijke eventuali-
teiten.
Om een Reparatiediskette te maken, doet u het volgende:
1. Start de computer en het besturingssysteem op.
2. Ga naar:
http://www.lenovo.com/think/support/site.wss/document.do?lndocid=MIGR-54483
3. Plaats een diskette in het diskettestation. De informatie op die diskette wordt
gewist en de diskette wordt geformatteerd.
4. Dubbelklik op de juiste bestandsnaam. De diskette wordt gemaakt.
5. Verwijder de diskette en voorzie deze van een etiket met de tekst "Reparatie-
diskette".
U gebruikt de reparatiediskette als volgt:
1. Sluit het besturingssysteem af en zet de computer uit.
2. Plaats de Reparatiediskette in het diskettestation.
3. Zet de computer aan en volg de instructies op het scherm.
Opmerking: Als de reparatie zonder fouten wordt voltooid, kunt u toegang tot het
werkgebied van Rescue and Recovery krijgen door herhaaldelijk op
de toets F11 te drukken terwijl u de computer opnieuw opstart. Als u
een geluidssignaal hoort of het logo-scherm ziet, laat u de toets F11
los. Na afloop van de reparatie kunt u ook weer naar de Windows-
omgeving gaan.
Als er tijdens de reparatie een foutbericht verschijnt, en de reparatie niet kan wor-
den voortgezet, is er wellicht een probleem met de partitie waarop het werkgebied
van Rescue and Recovery zich bevindt. Gebruik de noodherstelmedia voor toegang
tot het werkgebied van Rescue and Recovery. Informatie over het maken en
gebruiken van noodherstelmedia vindt u in “Noodherstelmedia maken en
gebruiken” op pagina 27.
Stuurprogramma’s installeren of herstellen
Voordat u stuurprogramma’s kunt herstellen of installeren, moet er een besturings-
systeem op uw computer zijn geïnstalleerd. Zorg ook dat u de documentatie en
softwaremedia van het apparaat bij de hand hebt.
Stuurprogramma’s voor tijdens fabricage geïnstalleerde apparaten bevinden zich
op het vasteschijfstation van de computer (doorgaans station C) in de map
SWTOOLS\drivers. Andere stuurprogramma’s worden meegeleverd bij de desbe-
treffende apparaten.
De meest recente stuurprogramma’s voor bij fabricage geïnstalleerde apparaten
vindt u ook op internet:
http://www.lenovo.com/think/support
28 Handboek voor de gebruiker
U kunt als volgt het stuurprogramma voor een in de fabriek geïnstalleerd appa-
raat opnieuw installeren:
1. Start de computer en het besturingssysteem op.
2. Roep met behulp van de Windows Verkenner of Deze Computer de
directorystructuur van uw vasteschijfstation op.
3. Open de map C:\SWTOOLS.
4. Open de map DRIVERS. In deze map bevinden zich submappen die zijn
genoemd naar de diverse apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd (bij-
voorbeeld voor AUDIO of VIDEO).
5. Open de map van het gewenste apparaat.
6. Installeer het stuurprogramma op een van de volgende manieren:
v Ga naar de submap van het apparaat en zoek het bestand README.TXT of
een ander bestand met de extensie TXT op. Dit bestand is vaak genoemd
naar een bepaald besturingssysteem, bijvoorbeeld WIN98.TXT. In het TXT-
bestand vindt u informatie over het opnieuw installeren van het desbetref-
fende stuurprogramma.
v Als er in de submap van het apparaat een bestand met de extensie INF staat,
kunt u het onderdeel Hardware gebruiken (in het Configuratiescherm van
Windows) om het stuurprogramma opnieuw te installeren. Niet alle stuur-
programma’s kunnen op deze manier worden geïnstalleerd. Wanneer u in
het programma Nieuwe hardware wordt gevraagd om het te installeren
stuurprogramma, klikt u op Diskette en Bladeren. Selecteer vervolgens het
juiste stuurprogramma in de submap van het apparaat.
v Ga naar de submap van het apparaat en zoek het bestand SETUP.EXE.
Dubbelklik op SETUP.EXE en volg de instructies op het scherm.
Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven
Voordat u het programma Rescue and Recovery start vanaf een CD, DVD, USB
vaste-schijfstation of enig extern apparaat, moet u eerst de opstartvolgorde wijzi-
gen in het programma Setup Utility.
Om de opstartvolgorde te bekijken of te wijzigen, gaat u als volgt te werk:
1. Zet de computer uit en druk op de toets F1 terwijl u de computer weer aanzet.
2. Wanneer het logoscherm wordt afgebeeld of wanneer u een reeks geluids-
signalen hoort, laat u de toets F1 los.
3. Voer uw huidige wachtwoord als daar om wordt gevraagd.
4. Als het hoofdmenu van het programma Setup Utility verschijnt, gaat met de
cursortoetsen naar Startup.
5. Stel de opstartvolgorde in zoals door de omstandigheden wordt vereist.
6. Druk tweemaal op Esc om naar het afsluitmenu van het programma Setup
Utility te gaan.
7. Selecteer met de cursortoetsen Save and exit the Setup Utility en druk op
Enter.
8. Druk, als het venster Setup Confirmation verschijnt, nogmaals op Enter.
9. De computer wordt opnieuw opgestart.
Opmerking: Als u een extern apparaat gebruikt, moet u eerst de computer uitzet-
ten voordat u het externe apparaat aansluit.
Hoofdstuk 7. Software herstellen 29
Meer informatie over het programma Setup Utility vindt u in Hoofdstuk 4, “Wer-
ken met het programma Setup Utility”, op pagina 9.
Herstelproblemen oplossen
Als u niet naar het werkgebied van Rescue and Recovery of naar de Windows-
omgeving kunt gaan, kunt u het volgende doen:
v Start het werkgebied van Rescue and Recovery met de noodherstelmedia (CD,
DVD of USB-vasteschijfstation). Raadpleeg voor meer informatie “Noodherstel-
media maken en gebruiken” op pagina 27.
v Gebruik een Reparatiediskette om het werkgebied van Rescue and Recovery te
repareren of om een bestand te repareren dat nodig is om naar Windows te kun-
nen gaan. Raadpleeg voor meer informatie “Een Reparatiediskette maken en
gebruiken” op pagina 28.
v Als u de fabrieksinhoud terug wilt zetten op het vasteschijfstation, kunt u een
set Herstelschijven gebruiken. Zie “Herstelschijven maken en gebruiken” op
pagina 23.
Het is belangrijk om zo snel mogelijk een Reparatiediskette, noodherstelmedia en
een set herstelschijven te maken en deze allemaal op een veilige plaats op te ber-
gen.
Als het u niet lukt om met behulp van de noodherstelmedia, de Reparatiediskette
of de set Herstelschijven toegang te krijgen tot het werkgebied van Rescue and
Recovery of de Windows-omgeving, is het apparaat waarmee u het herstel pro-
beert uit te voeren (CD- of DVD-station of USB vaste-schijfstation) mogelijk niet
gedefinieerd in de opstartvolgorde van het BIOS. Meer informatie vindt u in “Een
herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven” op pagina 29.
30 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 8. Informatie, hulp en service
In dit hoofdstuk vindt u informatie over hulp, service en technische assistentie
voor producten die door Lenovo zijn geproduceerd.
Informatiebronnen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u toegang krijgt tot belangrijke informatie-
bronnen over diverse aspecten van uw computer.
Map Online Boeken
De map Online Boeken bevat publicaties die u helpen bij de installatie en het
gebruik van de computer. Deze map is vooraf geïnstalleerd op computers met
vooraf geïnstalleerd besturingssysteem en u hebt geen toegang tot internet nodig
om de publicaties te kunnen bekijken. Naast het ThinkCentre Handboek voor de
gebruiker, is ook de publicatie ThinkCentre Gids voor het installeren en vervangen van
hardware beschikbaar in de map met online boeken.
De ThinkCentre Gids voor het installeren en vervangen van hardware bevat stapsgewijze
instructies voor het vervangen van de CRU’s (Customer Replaceable Units) in de
computer. CRU’s zijn onderdelen van de computer die door de gebruiker kunnen
worden geüpgraded of vervangen.
Om een publicatie te bekijken, klikt u op Start Alle programma’s Online boe-
ken Online boeken. Dubbelklik op de gewenste publicatie voor uw computer.
Deze publicaties zijn ook aanwezig op de Lenovo-website, op
http://www.lenovo.com
Opmerkingen:
1. Voor deze publicaties wordt gebruik gemaakt van PDF-indeling; om ze te kun-
nen lezen hebt u het programma Adobe Reader nodig. Als Adobe Reader nog
niet op uw computer is geïnstalleerd en u probeert een PDF-bestand te openen,
dan verschijnt er een bericht en wordt u door de installatie van Adobe Acrobat
Reader geloodst.
2. De publicaties die vooraf op uw computer zijn geïnstalleerd, zijn in alle talen
beschikbaar op de website:
http://www.lenovo.com/support
3. Als u van Adobe Reader een versie wilt installeren in een andere taal dan die
waarin het programma op uw computer is geïnstalleerd, kunt u de gewenste
versie downloaden van de website van Adobe op:
http://www.adobe.com
ThinkVantage Productivity Center
Het programma ThinkVantage Productivity Center bestaat uit informatiebronnen
en tools die bedoeld zijn om het werken met de computer gemakkelijker en veili-
ger te maken.
Het ThinkVantage Productivity Center bevat informatie over uw computer en biedt
heel gemakkelijk toegang tot diverse technieken, waaronder:
v Client Security Solution
v Herstel van de vooraf geïnstalleerde software
© Copyright Lenovo 2008 31
v Productivity Center
v Rescue and Recovery
v Service en Ondersteuning
v System Update
Opmerking: ThinkVantage Technologies zijn slechts op bepaalde Lenovo-compu-
ters beschikbaar.
U opent het ThinkVantage Productivity Center door achtereenvolgens te klikken op
Start Alle programma’s ThinkVantage Productivity Center.
Access Help
Access Help is een online Help-systeem dat informatie verstrekt over de manier
waarop u aan de slag kunt gaan, over het uitvoeren van elementaire handelingen,
het aanpassen van instellingen aan uw persoonlijke voorkeuren, het beschermen
van gegevens, het uitbreiden en upgraden van de computer, en het oplossen van
problemen.
Om Access Help te openen, klikt u op Start Alle programma’s ThinkVantage
Access Help. Na het openen van Access Help gebruikt u het linker scherm om een
keuze te maken uit de tab Inhoud of de tab Trefwoordenregister of gebruikt u de
tab Zoeken om een bepaald woord of een woordencombinatie te zoeken.
Veiligheid en garantie
De publicatie ThinkCentre Veiligheid en garantie die bij uw computer is geleverd,
bevat informatie over veiligheid, garantie, installatie en andere kennisgevingen.
Zorg dat u alle veiligheidsvoorschriften hebt gelezen en begrepen voordat u dit
product gaat gebruiken.
Lenovo-website (http://www.lenovo.com)
De Lenovo-website bevat de meest recente informatie en services ter ondersteuning
van het aanschaffen, upgraden en onderhouden van de computer. U kunt ook het
volgende doen:
v Producten aanschaffen:
Desktop- en notebookcomputers
Beeldschermen
Projectors
Upgrades en toebehoren
Speciale aanbiedingen
v Extra diensten aanschaffen, zoals ondersteuning voor hardware, besturings-
systemen en softwareprogramma’s, instellen en configureren van het netwerk, en
installatie op maat.
v Upgrades en uitgebreide reparatieservices voor de hardware aanschaffen.
v De meest recente stuurprogramma’s en updates van de software voor uw speci-
fieke model computer downloaden.
v Toegang krijgen tot de elektronische handleidingen.
v De Lenovo Verklaring van Beperkte Garantie lezen.
v Toegang krijgen tot informatie over probleemoplossing en ondersteuning voor
uw model computer en andere ondersteunde producten.
32 Handboek voor de gebruiker
v De telefoonnummers van de service- en ondersteuningsdienst voor uw land of
regio opzoeken.
v Zoeken naar een serviceverlenen bij u in de buurt.
Hulp en service
In dit gedeelte vindt u informatie over het aanvragen van hulp en service.
Documentatie en diagnoseprogramma’s gebruiken
Als er een probleem met uw computer optreedt, raadpleegt u Hoofdstuk 6, “Dia-
gnose en probleemoplossing”, op pagina 15. Aanvullende informatiebronnen voor
het oplossen van computerproblemen worden opgesomd in “Informatiebronnen”
op pagina 31.
Vermoedt u dat het probleem wordt veroorzaakt door de software, raadpleeg dan
de documentatie (inclusief de readmebestanden en de online Help) van het
besturingssysteem of het toepassingsprogramma in kwestie.
De meeste computers worden geleverd met een aantal diagnoseprogramma’s die u
helpen hardwareproblemen op te sporen. Zie “Diagnoseprogramma’s” op pagina
17 voor instructies voor het gebruik van deze diagnoseprogramma’s.
U kunt de nieuwste technische informatie vinden en stuurprogramma’s en updates
downloaden vanaf de website van Lenovo Support:
http://www.lenovo.com/support
Service aanvragen
Tijdens de garantieperiode kunt u voor telefonische hulp en informatie terecht bij
het Customer Support Center.
De volgende services zijn tijdens de garantieperiode beschikbaar:
v Probleembepaling - Speciaal opgeleid personeel staat klaar om u te helpen de
oorzaak van een hardwareprobleem op te sporen en het probleem te verhelpen.
v Reparatie van hardware - Als het probleem wordt veroorzaakt door hardware
die onder de garantie valt, zal speciaal opgeleid onderhoudspersoneel zorg-
dragen voor de noodzakelijke service.
v Ontwerpwijzigingen - In sommige gevallen moet een product na de verkoop
worden aangepast. Lenovo of uw Lenovo-dealer zal dergelijke technische wijzi-
gingen aanbrengen als ze van toepassing zijn op uw hardware.
De volgende items vallen niet onder de garantie:
v Vervanging of gebruik van onderdelen die niet zijn gefabriceerd door Lenovo of
van Lenovo-onderdelen zonder garantie
v Opsporing van de oorzaak van softwareproblemen
v Configuratie van het BIOS als onderdeel van een installatie of upgrade
v Wijzigingen of upgrades van stuurprogramma’s
v Installatie en onderhoud van netwerkbesturingssystemen
v Installatie en onderhoud van softwareprogramma’s
In de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie vindt u een
volledig overzicht van de garantievoorwaarden. Om recht te blijven houden op de
garantieservice dient u uw aankoopbewijs te bewaren.
Hoofdstuk 8. Informatie, hulp en service 33
Voor een lijst van telefoonnummers voor service en ondersteuning in uw land of
regio gaat u naar http://www.lenovo.com/support en klikt u op Support phone
list. U kunt ook de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garan-
tie raadplegen.
Opmerking: Telefoonnummers kunnen zonder voorafgaand bericht worden gewij-
zigd. Als het nummer voor uw land of regio ontbreekt, neemt u con-
tact op met uw Lenovo-wederverkoper of met uw Lenovo-vertegen-
woordiger.
Het is het handigst als u de telefoon in de buurt van de computer plaatst. Als u
belt voor technische assistentie, moet u de volgende informatie bij de hand hebben:
v Machinetype en model
v De serienummers van de hardwareproducten
v Een beschrijving van het probleem
v De precieze bewoordingen van eventuele foutberichten
v Gegevens over de configuratie (hardware en software)
Andere services
Als u uw computer meeneemt op reis of als u verhuist naar een land waar uw
desktop- of notebookcomputer wordt verkocht, is de Internationale Garantieservice
(IWS) voor uw computer beschikbaar, waardoor u recht heeft op garantieservice
gedurende de garantieperiode. De service wordt verleend door serviceverleners die
zijn gemachtigd om garantieservice te verlenen.
Servicemethoden en procedures verschillen per land en sommige services zijn niet
in alle landen beschikbaar. Internationale Garantieservice wordt verleend via de
servicemethode (zoals depot, carry-in of on-site) die in het desbetreffende land
wordt geboden. Servicebureaus in sommige landen bieden mogelijk geen service
voor alle modellen van een bepaald machinetype. In sommige landen worden er
mogelijk kosten in rekening gebracht of gelden beperkingen voor service.
Om vast te stellen of uw computer in aanmerking komt voor Internationale
Garantieservice (IWS) en om een lijst te bekijken van landen waar service beschik-
baar is, gaat u naar http://www.lenovo.com/support/ , klikt u op Warranty en
volgt u de instructies op het scherm.
Voor technische ondersteuning bij de installatie van, of vragen over, Service Packs
voor uw vooraf geïnstalleerde Microsoft Windows-product, raadpleegt u de
website Microsoft Product Support Services op http://support.microsoft.com/
directory. U kunt ook contact opnemen met het Customer Support Center. Mogelijk
worden er kosten in rekening gebracht.
Extra services aanschaffen
Zowel tijdens als na de garantieperiode kunt u extra diensten aanschaffen, zoals
ondersteuning voor hardware, besturingssystemen en toepassingsprogramma’s,
instellen en configureren van het netwerk, uitgebreide reparatiediensten voor hard-
ware en installatie op maat. De naam en beschikbaarheid van een service kan per
land en regio verschillen. Meer informatie over deze services vindt u op de
Lenovo-website op:
http://www.lenovo.com
34 Handboek voor de gebruiker
Bijlage A. Handmatige modemopdrachten
In het volgende gedeelte vindt u opdrachten voor het handmatig programmeren
van de modem.
Opdrachten worden door de modem geaccepteerd terwijl de modem in de
opdrachtwerkstand staat. De modem staat automatisch in de opdrachtwerkstand
totdat u een nummer kiest en een verbinding tot stand brengt. Opdrachten kunnen
naar de modem worden gestuurd vanaf actieve communicatiesoftware op een PC
of vanaf een ander werkstation.
Alle opdrachten die naar de modem worden gestuurd, moeten beginnen met AT
en moeten worden afgesloten met ENTER. Alle opdrachten kunnen in hoofdletters
of in kleine letters worden getypt, maar hoofdletters en kleine letters kunnen niet
door elkaar worden gebruikt. Om de opdrachten beter leesbaar te maken, kunt u
spaties invoegen tussen de opdrachten. Als u een parameter weglaat bij een
opdracht waarvoor een parameter vereist is, wordt als waarde voor die parameter
0 gebruikt.
Voorbeeld:
ATH [ENTER]
Standaard AT-opdrachten
In de volgende lijsten zijn alle standaardwaarden vet gedrukt.
Opdracht Functie
A Binnenkomend gesprek handmatig beant-
woorden.
A/ Voorgaande opdracht herhalen. A/ mag niet
worden voorafgegaan door AT of worden
gevolgd door ENTER.
D_ 0-9,A-D,#en*
L voorgaande nummer opnieuw kiezen
P pulskiezen
Opmerking: Pulskiezen wordt niet onder-
steund in Australië, Nieuw-Zeeland, Noor-
wegen en Zuid-Afrika.
T toetskiezen
W wachten op tweede kiestoon
, onderbreken
@ wacht op vijf seconden stilte
! flash
; terug naar opdrachtwerkstand na kiezen
DS=n Een van de vier telefoonnummers (n=0-3)
kiezen die zijn opgeslagen in het permanente
geheugen van de modem.
© Copyright Lenovo 2008 35
Opdracht Functie
E_ E0 Opdrachten worden niet afgebeeld
E1 Opdrachten worden afgebeeld
+++ Escapetekens - Schakelen van werkstand
Verzenden/Ontvangen naar opdrachtwerk-
stand (T.I.E.S.-opdracht)
H_ H0 Modemverbinding verbreken
H1 Modem actief maken
Opmerking: H1 wordt niet ondersteund in
Italië
I_ I0 Productidentificatiecode weergeven
I1 Test ROM-controlegetal
I2 Interne geheugentest
I3 Firmware-ID
I4 Gereserveerd ID
L_ L0 Laag luidsprekervolume
L1 Laag luidsprekervolume
L2 Gemiddeld luidsprekervolume
L3 Hoog luidsprekervolume
M_ M0 Interne luidspreker uit
M1 Interne luidspreker aan tot carrier wordt
gevonden
M2 Interne luidspreker altijd aan
M3 Interne luidspreker aan tot carrier wordt
gevonden en uit tijdens kiezen
N_ Alleen voor compatibiliteit; heeft geen effect
O_ O0 Terug naar werkstand Verzenden/Ontvangen
O1 Terug naar werkstand Verzenden/Ontvangen
en equalizer retrain initialiseren
P Pulskiezen instellen als standaard
Q_ Q0 Modem verstuurt responsen
Sr? Waarde in register r lezen en afbeelden.
Sr=n Register r instellen op waarde n (n = 0-255).
T Toonkiezen instellen als standaard
V_ V0 Numerieke responsen
V1 Spraakresponsen
W_ W0 Alleen DTE-snelheid rapporteren
W1 Lijnsnelheid, foutcorrectieprotocol en DTE-
snelheid aangeven.
W2 Alleen DCE-snelheid aangeven
X_ X0 Hayes Smartmodem 300 compatibele
responsen/blind kiezen.
X1 Gelijk aan X0 plus alle CONNECT-responsen/
blind kiezen
36 Handboek voor de gebruiker
Opdracht Functie
X2 Gelijk aan X1 plus detectie kiestoon
X3 Gelijk aan X1 plus bezetdetectie/blind kiezen
X4 Alle responsen en kiestoon en bezet signaal-
detectie
Z_ Z0 Actief profiel 0 opnieuw instellen en ophalen
Z1 Actief profiel 1 opnieuw instellen en ophalen
Uitgebreide AT-opdrachten
Opdracht Functie
&C_ &C0 Force Carrier Detect Signal High (ON)
&C1 CD inschakelen als carrier op afstand niet
aanwezig is
&D_ &D0 Modem negeert het DTR-signaal
&D1 Modem gaat terug naar opdrachtwerkstand
na DTR-toggle
&D2 Modemverbinding verbreken en modem
gaat terug naar opdrachtwerkstand na DTR-
toggle
&D3 Modem opnieuw instellen na DTR-toggle
&F_ &F Fabrieksconfiguratie herstellen
&G_ &G0 Guardtoon uitschakelen
&G1 Guardtoon uitschakelen
&G2 1800 Hz guardtoon
&K_ &K0 Gegevensstroombesturing uitschakelen
&K3 RTS/CTS-hardwarestroombesturing inscha-
kelen
&K4 XON/XOFF-softwarestroombesturing inscha-
kelen
&K5 Transparante XON/XOFF-stroombesturing
inschakelen
&K6 RTS/CTS- en XON/XOFF-stroombesturing
inschakelen
&M_ &M0 Asynchrone bewerking
&P_ &P0 VS-instellingen voor off-hook-to-on-hook-
ratio
&P1 GB- en Hongkong off-hook-to-on-hook-ratio
&P2 Gelijk aan &P0-instelling maar met 20 pulsen
per minuut
&P3 Gelijk aan &P1-instelling maar met 20 pulsen
per minuut
&R_ &R0 Gereserveerd
&R1 CTS werkt met vereisten voor stroom-
besturing
&S_ &S0 Force DSR Signal High (ON)
Bijlage A. Handmatige modemopdrachten 37
Opdracht Functie
&S1 DSR uit in opdrachtwerkstand en aan in
on-linewerkstand
&T_ &T0 Test in uitvoering beëindigen
&T1 Lokale analoge loopbacktest uitvoeren
&T3 Lokale digitale loopbacktest uitvoeren
&T4 Digitale loopbacktest op afstand toestaan
door modem op afstand
&T5 Digitale loopbacktest op afstand niet toestaan
&T6 Digitale loopbacktest op afstand uitvoeren
&T7 Digitale loopbacktest op afstand en zelftest
uitvoeren
&T8 Lokale analoge loopbacktest en zelftest uitvoe-
ren
&V &V0 Actieve en opgeslagen profielen weergeven
&V1 Statistieken laatste verbinding weergeven
&W_ &W0 Actief profiel opslaan als Profiel 0
&W1 Actief profiel opslaan als Profiel 1
%E_ %E0 Auto-retrain uitschakelen
%E1 Auto-retrain inschakelen
+MS? De huidige instellingen voor modulatie weer-
geven
+MS=? Een lijst van ondersteunde modulatie-opties
weergeven
+MS=a,b,c,e,f Modulatie selecteren, waarbij: a=0, 1, 2, 3, 9,
10, 11, 12, 56, 64, 69; b=0-1; c=300-56000;
d=300- 56000; e=0-1 en f=0-1. A, b, c, d, e, f
standaardwaarde=12, 1, 300, 56000, 0, 0. Para-
meter “a” geeft het gewenste modulatie-
protocol op, waarbij: 0=V.21, 1=V.22,
2=V.22bis, 3=V.23, 9=V.32, 10=V.32bis, 11=V.34,
12=V.90,K56Flex,V.34......,56=K 56Flex,
V.90,V.34......, 64=Bell 103 en 69=Bell 212.
Parameter “b” geeft automodebewerkingen
aan, waarbij: 0=automode uitgeschakeld, 1=
automode ingeschakeld met V.8/V.32 Annex
A. Parameter “c” geeft de minimale gegevens-
frequentie voor verbinding aan (300- 56000).
De parameter “d” geeft de maximale
verbindingssnelheid aan (300-56000). De
parameter “e” geeft het type codec aan
(0=Law en 1=A-Law). Parameter “f” geeft
“robbed bit” signaaldetectie aan (0=detectie
uitgeschakeld 1=detectie ingeschakeld)
MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten
Opdracht Functie
%C_ %C0 MNP Class 5 en V.42bis gegevenscompressie uitschake-
len
38 Handboek voor de gebruiker
Opdracht Functie
%C1 Alleen MNP Class 5 gegevenscompressie inschakelen
%C2 Alleen V.42bis gegevenscompressie inschakelen
%C3 MNP Class 5 en V.42bis gegevenscompressie inschake-
len
&Q_ &Q0 Alle direct datalink (gelijk aan \N1)
&Q5 V.42 datalink met uitwijkopties
&Q6 Alle normale datalink (gelijk aan \N0)
+DS44=0, 0 V.44 uitschakelen
+DS44=3, 0 V.44 inschakelen
+DS44? Huidige waarden
+DS44=? Lijst van ondersteunde waarden
Fax Class 1-opdrachten
+FAE=n Data/Fax Automatisch beantwoorden
+FCLASS=n Servicecategorie
+FRH=n Gegevens ontvangen met HDLC-framing
+FRM=n Gegevens ontvangen
+FRS=n Stilte ontvangen
+FTH=n Gegevens verzenden met HDLC-framing
+FTM=n Gegevens verzenden
+FTS=n Verzenden stoppen en wachten
Fax Class 2-opdrachten
+FCLASS=n Servicescategorie.
+FAA=n Adaptief antwoord.
+FAXERR Waarde faxfout.
+FBOR Databitorder fase C.
+FBUF? Buffergrootte (alleen lezen).
+FCFR Bevestiging voor ontvangen.
+FCLASS= Servicecategorie.
+FCON Respons faxverbinding.
+FCIG Polled station identificatie instellen.
+FCIG: Polled station identificatie aangeven.
+FCR Functie voor ontvangst.
+FCR= Functie voor ontvangst.
+FCSI: Het opgeroepen station-ID aangeven.
+FDCC= Parameters DCE-functies.
+FDCS: Huidige sessie rapporteren.
+FDCS= Resultaten huidige sessie.
Bijlage A. Handmatige modemopdrachten 39
+FDIS: Functies op afstand aangeven.
+FDIS= Parameters huidige sessie.
+FDR Ontvangst fase C gegevens beginnen of voortzetten.
+FDT= Datatransmissie.
+FDTC: Polled station functies aangeven.
+FET: Post page berichtrespons.
+FET=N Pagina-interpunctie verzenden.
+FHNG Beëindiging met status.
+FK Sessie beëindigen.
+FLID= String lokaal-ID.
+FLPL Document voor polling.
+FMDL? Model aangeven.
+FMFR? Fabrikant aangeven.
+FPHCTO Timeout fase C.
+FPOLL Geeft de pollingaanvraag aan.
+FPTS: Status paginaoverdracht.
+FPTS= Status paginaoverdracht.
+FREV? Revisie aangeven.
+FSPT Polling inschakelen.
+FTSI: Het transmitstation-ID aangeven.
Spraakopdrachten
#BDR Baudwaarde selecteren
#CID Detectie Caller ID inschakelen en rapportage-indeling
#CLS Data, Fax of Voice/Audio selecteren
#MDL? Model aangeven
#MFR? Fabrikant aangeven
#REV? Revisieniveau aangeven
#TL Verzendniveau audio-uitvoer
#VBQ? Grootte querybuffer
#VBS Bits per sample (ADPCM of PCM)
#VBT Timer signaaltoon
#VCI? Compressiemethode aangeven
#VLS Spraaklijn selecteren
#VRA Ringback goes away timer
#VRN Ringback never came timer
#VRX Stemontvangstwerkstand
#VSDB Silence deletion tuner
#VSK Buffer skid-instellingen
#VSP Silence detectieperiode
#VSR Selectie samplefrequentie
40 Handboek voor de gebruiker
#VSS Silence deletion tuner
#VTD Functies voor rapportage DTMF-toon
#VTM Plaatsing timingmark inschakelen
#VTS Toonsignalen genereren
#VTX Spraakverzendmodus
Opmerking voor gebruikers in Zwitserland:
Als Taxsignal op uw Swisscom-telefoonlijn niet uitgeschakeld is, kan dit de
modemfunctie nadelig beïnvloeden. Dit kan worden verholpen door een filter
met de volgende specificaties:
Telekom PTT SCR-BE
Taximpulssperrfilter-12kHz
PTT Art. 444.112.7
Bakom 93.0291.Z.N
Bijlage A. Handmatige modemopdrachten 41
42 Handboek voor de gebruiker
Bijlage B. Kennisgevingen
Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of
voorzieningen niet uit in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovo-
vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die in uw regio
beschikbaar zijn. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van
Lenovo houdt niet in dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten gebruikt kun-
nen worden. Functioneel gelijkwaardige producten of diensten kunnen in plaats
daarvan worden gebruikt, mits dergelijke producten of diensten geen inbreuk
maken op intellectuele eigendomsrechten of andere rechten van Lenovo. De
gebruiker is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van samenwerking
met producten, programma’s of diensten van anderen.
Mogelijk heeft Lenovo octrooien of octrooi-aanvragen met betrekking tot bepaalde
in deze publicatie genoemde producten. De levering van dit document geeft u
geen recht op een licentie voor deze octrooien. Vragen over licenties kunt u schrif-
telijk richten aan:
Lenovo (United States), Inc.
1009 Think Place - Building One
Morrisville, NC 27560
U.S.A.
Attention: Lenovo Director of Licensing
LENOVO LEVERT DEZE PUBLICATIE OP “AS IS”-BASIS, ZONDER ENIGE
GARANTIE, UITDRUKKELIJK NOCH STILZWIJGEND, MET INBEGRIP VAN,
MAAR NIET BEPERKT TOT, DE GARANTIES OF VOORWAARDEN VAN HET
GEEN INBREUK MAKEN OP RECHTEN VAN DERDEN, VER-
HANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In som-
mige rechtsgebieden is het uitsluiten van stilzwijgende garanties niet toegestaan,
zodat bovenstaande uitsluiting mogelijk niet op u van toepassing is.
In deze publicatie kunnen technische onjuistheden en/of typfouten voorkomen. De
informatie in deze publicatie is onderhevig aan wijzigingen. Wijzigingen zullen in
nieuwe uitgaven van deze publicatie worden opgenomen. Lenovo kan de
producten en/of programma’s die in deze publicatie worden beschreven zonder
aankondiging wijzigen en/of verbeteren.
De producten die in dit document worden beschreven, zijn niet bedoeld voor
gebruik bij implantaties of andere levensondersteunende toepassingen waarbij sto-
ringen kunnen leiden tot letsel of overlijden. De informatie in dit document heeft
geen invloed op Lenovo-productspecificaties of -garanties en wijzigt die niet. Niets
in dit document doet dienst als uitdrukkelijke of stilzwijgende licentie of vrijwa-
ring onder de intellectuele eigendomsrechten van Lenovo of derden. Alle informa-
tie in dit document is afkomstig van specifieke omgevingen en wordt hier uitslui-
tend ter illustratie afgebeeld. In andere gebruiksomgevingen kan het resultaat
anders zijn.
Lenovo behoudt zich het recht voor om door u verstrekte informatie te gebruiken
of te distribueren op iedere manier die zij relevant acht, zonder dat dit enige ver-
plichting voor Lenovo jegens u schept.
Verwijzingen in deze publicatie naar andere dan Lenovo-websites zijn uitsluitend
opgenomen ter volledigheid en gelden op geen enkele wijze als aanbeveling voor
© Copyright Lenovo 2008 43
die websites. Het materiaal op dergelijke websites maakt geen deel uit van het
materiaal voor dit Lenovo-product. Gebruik van dergelijke websites is geheel voor
eigen risico.
Alle snelheids- en prestatiegegevens in dit document zijn verkregen in een gecon-
troleerde omgeving. De resultaten dat in andere gebruiksomgevingen wordt ver-
kregen, kunnen hiervan derhalve afwijken. Bepaalde metingen zijn mogelijkerwijs
uitgevoerd op systemen die nog in ontwikkeling waren en er wordt geen garantie
gegeven dat deze metingen op algemeen verkrijgbare machines gelijk zouden zijn.
Bovendien zijn bepaalde meetresultaten verkregen door middel van extrapolatie.
De werkelijk resultaten kunnen hiervan afwijken. Gebruikers van dit document
dienen de toepasselijke gegevens voor hun specifieke omgeving te controleren.
Kennisgeving televisie-uitvoer
De volgende kennisgeving heeft betrekking op modellen die over de door de
fabriek geïnstalleerde functie voor televisieuitvoer beschikken.
Dit product bevat technologie voor de bescherming van copyright en wordt
beschermd door methodeclaims van bepaalde Amerikaanse octrooien en andere
intellectuele-eigendomsrechten die eigendom zijn van Macrovision Corporation en
andere rechthebbenden. Het gebruik van deze technologie voor de bescherming
van copyright moet worden geautoriseerd door Macrovision Corporation, en is
alleen bedoeld voor thuisgebruik en ander gebruik in beperkte kring, tenzij het
gebruik op andere wijze door Macrovision Corporation is geautoriseerd. Reverse
engineering en disassembly zijn verboden.
Handelsmerken
De volgende termen zijn handelsmerken van Lenovo in de Verenigde Staten en/of
andere landen:
Lenovo
Rescue and Recovery
Het Lenovo-logo
ThinkCentre
ThinkVantage
Wake on LAN is een handelsmerk van International Business Machines
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Intel, Celeron, Intel Core en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
Linux is een handelsmerk van Linus Torvalds in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Andere namen van ondernemingen, producten en diensten kunnen handelsmerken
zijn van derden.
44 Handboek voor de gebruiker
Trefwoordenregister
A
aanvragen
hulp 31
informatie 31
service 31
Access Help 32
afsluiten, Setup Utility 12
algemene probleemoplossing 15
AT-opdrachten
Basic 35
Extended 37
audiosubsysteem 3
B
backup- en herstelbewerkingen 25
beheer 10
bekijken en wijzigen, instellingen 9
beveiliging
voorzieningen 4
bewerkingen, backup en herstel 25
bijwerken (flashen) van BIOS 14
BIOS, bijwerken (flashen) 13, 14
BIOS flashen 13
boeken, elektronisch 31
bronnen van informatie 31
C
connectiviteit 3
Customer Support Center 33
D
diagnose 15
CD/DVD-image 18
maken 18
PC-Doctor voor DOS 17
PC-Doctor voor Windows 17
PC-Doctor voor Windows PE 17, 19
programma’s 17
uitvoeren vanaf CD/DVD 18
uitvoeren vanaf diskettes 18
werkgebied van Rescue and Recovery 18, 19
diagnoseprogramma’s gebruiken 33
discs voor systeemherstel maken 23
diskette voor systeemreparatie 28
documentatie gebruiken 33
E
elektronische boeken, map 31
Ethernet 3
extra services aanschaffen 34
F
Fax Class 1
opdrachten 39
Fax Class 2
opdrachten 39
fout, herstel van POST/BIOS 14
fysieke specificaties 5
G
garantie, informatie 32
gebruiken
andere services 34
diagnoseprogramma’s 33
documentatie 33
noodherstelmedia 27
reparatiediskette 28
Setup Utility 9
wachtwoorden 10
gebruikerswachtwoord 10
geheugen 3
H
handelsmerken 44
handmatige modemopdrachten 35
herstel
bewerkingen, backup en 25
opstartblok 14
problemen oplossen 30
reparatiediskette maken en gebruiken 28
werkgebied, Rescue and Recovery 25
herstel van het opstartblok 14
herstelapparaat starten 29
herstellen
software 23
stuurprogramma’s 28
van een POST/BIOS-bijwerkfout 14
herstelschijven maken 23
hulp
aanvragen 31
en service 33
toegang 32
I
informatie
aanvragen 31
garantie 32
informatiebronnen 31
veiligheid 32
veiligheidsvoorschriften 1
inleiding v
Input/output-voorzieningen (I/O) 4
installeren
stuurprogramma’s 28
instellen
herstelapparaat 29
wachtwoord 10
© Copyright Lenovo 2008
45
instellingen
bekijken 9
wijzigen 9
interne stations 3
K
kennisgeving televisie-uitvoer 44
kennisgevingen 43
L
Lenovo-website 32
M
maken
diagnose-CD/DVD, image 18
herstelschijven 23
noodherstelmedia 27
reparatiediskette 28
map, elektronische boeken 31
media voor noodherstel maken en gebruiken 27
microprocessor 3
MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten 38
modemopdrachten
Basic AT 35
Extended AT 37
Fax Class 1 39
Fax Class 2 39
handmatig 35
MNP/V.42/V.42bis/V.44 38
Spraak 40
muis
niet-optische muis 20
optische muis 19
schoonmaken 19
muis schoonmaken 19
N
niet-optische muis 20
noodherstelmedia maken en gebruiken 27
O
omgeving, in bedrijf 5
opdrachten
Basic AT 35
Fax Class 1 39
Fax Class 2 39
handmatig, modem 35
MNP/V.42/V.42bis/V.44 38
spraak 40
opstartapparaat 11
tijdelijk, selecteren 11
volgorde wijzigen 11
opstartapparaten
volgorde wijzigen 11
optische muis 19
overwegingen, wachtwoorden 10
overzicht, software 7
P
probleemoplossing 15
probleemoplossing, elementair 15
problemen met herstelprocedures oplossen 30
Productivity Center, ThinkVantage 31
R
Rescue and Recovery 23
Rescue and Recovery, werkgebied 25
S
selecteren
opstartapparaat 11
tijdelijk opstartapparaat 11
service
aanvragen 31
Customer Support Center 33
en hulp 33
services
andere 34
extra aanschaffen 34
Setup Utility 9
Setup Utility afsluiten 12
Setup Utility starten 9
software
herstellen 23
overzicht 7
spraakopdrachten 40
starten, Setup Utility 9
stuurprogramma’s
herstellen 28
installeren 28
supervisor password 10
systeem
beheer 3
programma’s 13
systeemprogramma’s updaten 13
T
televisie-uitvoer, kennisgeving 44
ThinkVantage Productivity Center 31
tijdelijk opstartapparaat 11
U
uitbreidingsadapters 4
updaten
flashen van BIOS 13
systeemprogramma’s 13
V
veiligheid 1
veiligheidsvoorschriften 1, 32
videosubsysteem 3
voeding
voorzieningen 4
voorzieningen 3
46 Handboek voor de gebruiker
W
wachtwoord
beheerder 10
gebruiker 10
instellen, wijzigen, wissen 10
overwegingen 10
supervisor 10
wachtwoorden gebruiken 10
Website, Lenovo 32
werkgebied, Rescue and Recovery 25
wijzigen
opstartvolgorde apparaten 11
wachtwoord 10
wissen, wachtwoord 10
Z
zelftest (power-on self-test, POST) 13
Trefwoordenregister
47
48 Handboek voor de gebruiker
Onderdeelnummer: 53Y6788
Gedrukt in Nederland
(1P) P/N: 53Y6788
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58

Lenovo ThinkCentre A57 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor