Pioneer RS-A9 Handleiding

Type
Handleiding
Optisch digitaal referentiesysteem
Digitale geïntegreerde versterker
Gebruiksaanwijzing
RS-A9
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
1
Inhoud
Plaats van de toetsen ................................ 3
Hoofdtoestel (RS-D7R) .................................... 3
Afstandsbediening (RS-D7R) .......................... 3
Open en dicht doen van de schuif van de
afstandsbediening ...................................... 4
-
Wanneer de schuif dicht staat
-
Wanneer de schuif open staat
Voor u dit product gaat gebruiken .......... 6
Meer over dit product ........................................ 6
Meer over deze gebruiksaanwijzing .................. 6
Meer over het Digitale Netwerk ........................ 6
Resetten van het systeem .................................. 7
-
Meer over het SYSTEM RESET knopje
-
Voor u het systeem gaat resetten
-
Resetten van het systeem
Alles wissen ...................................................... 8
-
over het ALL CLEAR knopje
-
Voor u alles gaat wissen
-
Alles wissen
Beveiligen van het SYSTEM RESET knopje
en het ALL CLEAR knopje ...................... 9
Voorzorgen ........................................................ 9
In geval van problemen .................................... 9
Audio-instelling ...................................... 10
Audiomenu ...................................................... 10
-
Overschakelen naar het audiomenu
Audio-instelling <Main> ........................ 12
Hoofdmenu ...................................................... 12
-
Overschakelen naar het hoofdmenu
Regelen van de balans .................................... 12
Lage/hoge tonen regeling ................................ 13
Gebruiken van de compressiefunctie .............. 14
Instellen van de luisterpositie .......................... 15
-
Gebruiken van de positie-keuzefunctie
-
Fijnregeling van de luisterpositie
-
Effectieve afstandsinstelling via de
positie-fijnregeling
Instelling van het niveau van de signaalbron .. 19
Audio-instelling <Equalizer> ................ 20
Meer over het equalizermenu .......................... 20
-
31 banden grafische equalizer
-
3 banden parametrische equalizer
Equalizermenu ................................................ 21
-
Overschakelen naar het equalizermenu
Verhouding tussen frequentie-karakteristieken
en geluidskwaliteit .................................. 22
Instellen van de 31 banden grafische
equalizer .................................................. 24
Instellen van de 3 banden parametrische
equalizer .................................................. 26
-
Meer over het instellen van de
parametrische equalizer
-
Instellen van de equalizercurve
De vlakke instelling ........................................ 29
De wisfunctie .................................................. 30
Audio-instelling <Netwerk> .................. 31
Hoe werkt een systeem met meerdere
versterkers? .............................................. 31
Netwerkmenu .................................................. 32
-
Overschakelen naar het netwerkmenu
Tijdsynchronisatie .......................................... 33
-
Overschakelen naar de
tijdsynchronisatie-functie
-
Bepalen van de te corrigeren afstand
-
Invoeren van de te corrigeren afstand
Filter-instelling ................................................ 37
-
Overschakelen naar de filter-instelfunctie
-
Gebruik van de MUTE functie
-
Filter-instelling
Schakelen tussen lineaire
fase-karakteristieken/minimum
vertraging fase-karakteristieken .............. 42
Audio-instelling
<Geheugenfuncties> ........................ 43
Geheugenfuncties voor instellingen
gemaakt via het audiomenu ...................... 43
Overschakelen naar de geheugenfunctie ........ 44
-
Equalizermenu
-
Netwerkmenu
Opslaan van de ingestelde gegevens in het
geheugen .................................................. 45
Oproepen van in het geheugen opgeslagen
gegevens .................................................. 46
-
Op volgorde vooruit/terug oproepen uit
het geheugen
— Functies van het equalizermenu —
-
Direct opgeven van het geheugennummer
Beveiliging van het geheugen ........................ 48
Display voor de persoon die de
instellingen verricht heeft .............. 49
Invoeren van uw naam .................................... 49
Invoeren van tekens ........................................ 49
Memo opgeslagen gegevens ................ 52
Aansluiten van de toestellen ................ 55
WAARSCHUWING ...................................... 55
PAS OP .......................................................... 55
Meer over het gebruiksklaar maken van
dit toestel .................................................. 56
-
Instellen van de netwerkfunctie
-
Meer over de netwerkfunctie
Instelvoorbeeld ................................................ 58
-
Voorbeeld aansluiting 2-weg systeem
met 1 RS-A9
-
Voorbeeld aansluiting 4-weg systeem
met 1 RS-A9 en 1 RS-A7
-
Voorbeeld aansluiting 4-weg systeem
met 1 RS-A9 en 3 RS-A7’en (Volledig
gebalanceerd volledig digitaal systeem)
Aansluitschema .............................................. 61
Aansluiten van de luidsprekerdraden .............. 62
-
Vierkanaals aansluitingen
-
Driekanaals aansluitingen
-
Tweekanaals (stereo) aansluitingen
-
Tweekanaals (mono) aansluitingen
Voorkomen van schade .................................. 64
Aansluiten van de stroom ................................ 65
Aansluiten van de uitgangsaansluitingen
voor de luidsprekers ................................ 66
Zet de optische kabel vast .............................. 66
Bevestigen van het ruisfilter ............................ 67
Installatie .................................................. 68
PAS OP .......................................................... 68
Voorkomen van storingen .............................. 68
Installeren van het toestel ................................ 69
Oplossen van problemen ........................ 70
Controlelijst .................................................... 70
Technische gegevens ............................ 71
2
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
3
Plaats van de toetsen
Hoofdtoestel (RS-D7R)
Dit toestel kan worden bediend via het combinatie hoofdtoestel RS-D7R (los verkrijgbaar).
Afstandsbediening (RS-D7R)
Door de schuif te openen krijgt u toegang tot de SHIFT, RETURN en FUNCTION toetsen
1–6 binnenin deze afstandsbediening. Raadpleeg bladzijde 4 voor meer details.
Dicht Open
5//2/3 toetsen
BAND toets
MENU toets
FUNCTION
toetsen 1–6
RETURN toets
SHIFT toets
BAND toets
5//2/3 toetsen
Deze toetsen kunnen niet worden
gebruikt bij het regelen van het geluid.
Open en dicht doen van de schuif van de afstandsbediening
Wanneer de schuif van de afstandsbediening open staat, zijn de SHIFT, RETURN en
FUNCTION toetsen 1–6 van deze afstandsbediening in werking.
De getoonde menuschermen voor dit systeem en de beschikbare functies hangen mede af
van de manier waarop de afstandsbediening gebruikt wordt.
Afstandsbediening Menuscherm
Schuif dicht Dicht
Schuif open Open
4
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
5
Plaats van de toetsen
Wanneer de schuif dicht staat
Als u de schuif van de afstandsbediening sluit, zal het menuscherm zich ook sluiten.
Menuscherm gesloten
Voorbeeld: Hoofd-menuscherm
Opmerking:
Menuscherm gesloten: Alleen de ingeschakelde functies worden getoond.
Wanneer de schuif open staat
Als u de schuif van de afstandsbediening opent, zal het menuscherm ook open gaan.
Menuscherm geopend
Voorbeeld: Hoofdmenu instelscherm
Opmerking:
De plaats van menu-onderdelen op het display komt overeen met die van de FUNCTION toetsen
1–6.
Menuscherm geopend: Met behulp van de FUNCTION toetsen 1–6 heeft u toegang tot de beschik-
bare functies.
Wanneer u halverwege de schuif dicht doet
Als u halverwege een bepaalde handeling de schuif dicht doet, zal deze handeling worden gean-
nuleerd en zal het menuscherm gesloten worden.
Voor u dit product gaat gebruiken
Meer over dit product
Dit is een digitale, geïntegreerde versterker die kan worden aangestuurd via het combinatie
hoofdtoestel RS-D7R (los verkrijgbaar). Via het los verkrijgbare hoofdtoestel kunt u
diverse instellingen voor de geluidsweergave regelen.
Meer over deze gebruiksaanwijzing
Dit toestel heeft een aantal geavanceerde functies voor een superieure radio-ontvangst en
bediening. Deze functies zijn alle ontworpen voor een gemakkelijke bediening, maar
bepaalde functies vereisen echter wel wat uitleg. Deze gebruiksaanwijzing heeft als doel u
bekend te maken met alle functies van het toestel zodat u werkelijk van een optimale gelu-
idsweergave kunt genieten.
Lees daarom deze gebruiksaanwijzing goed door voordat u het toestel in gebruik neemt
zodat u vertrouwd bent met de diverse functies en bedieningsorganen. Besteed vooral wat
extra aandacht aan het gedeelte “Voorzorgen” op bladzijde 9 en bij andere hoofdstukjes.
Deze handleiding behandelt hoofdzakelijk het gebruik via de afstandsbediening. Bij som-
mige functies kunt u dezelfde handelingen via het hoofdtoestel zelf uitvoeren, maar de afs-
tandsbediening heeft een aantal toetsen, zoals SHIFT, MENU, RETURN en de FUNC-
TION toetsen 1-6 die niet voorkomen op het hoofdtoestel. Bovendien kunnen alle gelu-
idsinstellingen uitsluitend worden uitgevoerd met de afstandsbediening.
Meer over het Digitale Netwerk
Een voertuig, in tegenstelling tot uw installatie thuis, legt de kwaliteit van het gerepro-
duceerde geluid een aantal beperkingen op:
Gereflecteerde signalen hebben een sterke invloed op direct waargenomen geluid van-
wege de beperkte ruimte en de complexe vorm van de binnenruimte van het voertuig.
Hierdoor worden de frequentie-karakteristieken verstoord en wordt de geluidskwaliteit
beduidend aangetast.
De plaatsing van het geluidsbeeld wordt onnatuurlijk omdat de luidsprekers mogelijk
niet symmetrisch links en rechts van de luisteraar opgesteld zijn, of omdat er zowel voor
als achter luidsprekers opgesteld zijn.
Dit systeem is uitgerust met een breed scala aan functies die via een DSP (Digital Signal
Processor) de ideale geluidskwaliteit en het ideale geluidsbeeld voor het voertuig samen-
stellen en zo de door de ongewenste weerkaatsingen veroorzaakte beperkingen opheffen.
6
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
7
Voor u dit product gaat gebruiken
Resetten van het systeem
Meer over het SYSTEM RESET knopje
Als er netwerk-, equalizer- en andere audio-instellingen zijn opgeslagen in het geheugen
(B1, B2, M1, M2 of M3), kunt u het systeem resetten zonder de opgeslagen instellingen
aan te tasten. Dit komt bijvoorbeeld van pas wanneer u eerder gemaakte audio-instellingen
opnieuw wilt gebruiken nadat u veranderingen in uw systeem heeft aangebracht.
Voor u het systeem gaat resetten
Als dit product niet naar behoren functioneert, kunt u eerst proberen het SYSTEM
RESET knopje in te drukken. Als dit het probleem niet verhelpt, kunt u in overleg met
uw dealer het ALL CLEAR knopje indrukken.
Wanneer u het SYSTEM RESET knopje van dit toestel indrukt, moet u ook de RESET
knopjes van alle aangesloten digitale versterkers indrukken.
Druk het SYSTEM RESET knopje in wanneer dit product (RS-A9) geen signaalbron
reproduceert. Als dit product niet is aangesloten op de stroomvoorziening, of als ACC is
uitgeschakeld, wordt het systeem niet gereset wanneer u het SYSTEM RESET knopje
indrukt. Controleer ook of de RS-D7R bron is uitgeschakeld.
Resetten van het systeem
Als u de stand van de NETWORK MODE schakelaar verandert, of veranderingen aan-
brengt in het systeem, dient u het deksel in de bovenkap van dit product te verwijderen en
het SYSTEM RESET knopje tenminste 1 seconde ingedrukt te houden met de
meegeleverde kleine inbussleutel.
Houdt het SYSTEM RESET knopje op dezelfde manier ingedrukt wanneer u na aankoop
van dit product de stroom voor het eerst inschakelt, of als de in dit product ingebouwde
microcomputer niet naar behoren functioneert.
U moet de meegeleverde inbussleutel goed bewaren.
Inbussleutel (klein)
SYSTEM RESET
knopje
Alles wissen
Meer over het ALL CLEAR knopje
Als het systeem ook nadat u het SYSTEM RESET knopje heeft ingedrukt niet naar
behoren functioneert, kunt u met de kleine meegeleverde inbussleutel het ALL CLEAR
knopje indrukken. Druk het ALL CLEAR knopje ook in wanneer u eerder opgeslagen
audio-instellingen niet meer wilt gebruiken nadat u veranderingen in het systeem heeft
aangebracht. Wanneer u het ALL CLEAR knopje indrukt, worden alle netwerk-, equalizer-
en andere audio-instellingen teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Voor u alles gaat wissen
Wanneer u het ALL CLEAR knopje indrukt, zullen alle netwerk-, equalizer- en andere
audio-instellingen worden gewist. Overleg daarom eerst met uw dealer voor u het ALL
CLEAR knopje indrukt.
Wanneer het product niet naar behoren functioneert, dient u eerst het SYSTEM RESET
knopje in te drukken. Als dit het probleem niet verhelpt, kunt u in overleg met uw dealer
het ALL CLEAR knopje indrukken.
Wanneer u het ALL CLEAR knopje van dit toestel indrukt, moet u ook de RESET
knopjes van alle aangesloten digitale versterkers indrukken.
Sluit dit product (RS-A9) aan op de stroomvoorziening voor u het ALL CLEAR knopje
gaat indrukken. Als het product niet van stroom wordt voorzien, zal er niets veranderen,
ook niet als u het ALL CLEAR knopje ingedrukt houdt.
Alles wissen
Verwijder het deksel in de bovenkap van dit product en houdt het ALL CLEAR knopje
tenminste 1 seconde ingedrukt met de meegeleverde kleine inbussleutel.
U moet de meegeleverde inbussleutel goed bewaren.
Inbussleutel (klein)
ALL CLEAR knopje
8
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
9
Voor u dit product gaat gebruiken
Beveiligen van het SYSTEM RESET knopje en het ALL CLEAR knopje
Nadat u de vereiste instellingen heeft verricht, moet u het deksel weer terugdoen zodat de
SYSTEM RESET/ALL CLEAR knopjes niet per ongeluk ingedrukt kunnen worden.
Voorzorgen
Houd deze gebruiksaanwijzing bij de hand als referentiemateriaal bij de bediening en
voor de veiligheidsvoorschriften.
Zet het volume niet zo hard dat u geen geluiden van buiten uw voertuig meer kunt
horen.
Bescherm het product tegen vocht.
Als de accu wordt losgekoppeld, zal het voorkeuzegeheugen worden gewist en zult u dit
opnieuw moeten programmeren.
In geval van problemen
Mocht dit product onverhoopt kapot gaan of niet meer naar behoren functioneren, neem
dan contact op met uw dealer of met uw dichtstbijzijnde erkende Pioneer
Onderhoudsdienst.
Deksel
Schroef
Inbussleutel (klein)
Audio-instelling
Audiomenu
Dit systeem beschikt over de volgende drie audiomenu’s:
Hoofd <Main> (bladzijde 12)
Via dit menu kunt u de balans regelen en de weergave van de lage en hoge tonen instellen,
de basis voor de regeling van de geluidskwaliteit. Via dit menu kunt u ook de positie-
keuze instellen, waarmee het geluidsbeeld gericht wordt voor de plaats in het voertuig
waar de luisteraar zich bevindt.
Equalizer <Equalizer> (bladzijde 20)
Via dit menu kunt u de complexe frequentieverstoringen in het voertuig corrigeren.
De equalizer voor de gebruikte component kan de weergave van de diverse frequentieban-
den fijnregelen.
Netwerk <Network> (bladzijde 31)
Via dit menu kunt u de gereproduceerde frequentieband (cross-over frequentie) en het
niveau voor elk van de toonbereiken (banden) instellen wanneer u een systeem met
meerdere versterkers samenstelt. Via dit menu kunt u ook de onnatuurlijke plaatsing van
het geluidsbeeld veroorzaakt door de opstelling van de luidsprekers corrigeren (via de
tijdsynchronisatie-functie) door een vertraging (tijdsverschil) in te stellen tussen de luid-
sprekers voor verschillende bereiken.
Opmerking:
De 5//2/3 toetsen op het hoofdtoestel (RS-D7R) kunnen niet worden gebruikt bij het regelen
van het geluid.
10
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
11
Audio-instelling
Overschakelen naar het audiomenu
Wanneer het systeem is ingeschakeld kunt u de geluidskwaliteit regelen.
Main (hoofdmenu) = Equalizer (equalizermenu) = Network (netwerkmenu)
3. Druk op de BAND toets om het audiomenu te annuleren.
Annuleer het audiomenu om terug te keren naar het bedieningsscherm voor de op dit
moment gebruikte signaalbron.
2. Voer de gewenste handelingen uit.
1. Met elke druk op de MENU toets zullen de audiomenu’s als volgt worden
geselecteerd:
Audio-instelling <Main>
Hoofdmenu
Via dit menu kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Regelen van de balans <FAD/BAL CONTROL> (schuif dicht)
Lage/hoge tonen regeling <B/T> (schuif open)
Gebruiken van de compressiefunctie <CP> (schuif open)
Instelling luisterpositie <PS> (schuif open)
Instelling van het niveau van de signaalbron <SLA> (schuif open)
Overschakelen naar het hoofdmenu
Druk op de MENU toets en selecteer het hoofdmenu.
Na het titelscherm zal het display overschakelen naar het instelscherm van het hoofdmenu.
Door de schuif van de afstandsbediening open of dicht te doen (raadpleeg bladzijde 4) kunt
u het menuscherm en het instelscherm openen of sluiten.
Druk op de BAND toets om het hoofdmenu te sluiten.
Regelen van de balans <FAD/BAL CONTROL> (schuif dicht)
Deze functie stelt u in staat de balans tussen de luidsprekers optimaal in te stellen voor alle
bezette stoelen. Deze functie kan worden bediend terwijl de schuif van de afstandsbedien-
ing gesloten is.
1. Doe de schuif van de afstandsbediening dicht (raadpleeg bladzijde 4).
2. Stel de balans tussen de linker en rechter luidsprekers in met de 2/3 toetsen.
12
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
13
Audio-instelling <Main>
Lage/hoge tonen regeling <B/T> (schuif open)
U kunt uit vier frequenties kiezen welke u wilt gebruiken als referentiewaarde bij het rege-
len van de lage/hoge tonen. U kunt kiezen uit de volgende frequentiebanden bij het
genoemde instelbereik:
Lage tonen: 63 Hz, 100 Hz, 160 Hz, 250 Hz
Hoge tonen: 4 kHz, 6,3 kHz, 10 kHz, 16 kHz
Instelbereik: –12 dB – +12 dB (1 dB/stap)
Opmerking:
Een te hoge instelling van het niveau van de lage/hoge tonen kan resulteren in vervorming.
Gebruik de lage/hoge tonen regeling voor het instellen van de algehele geluidsweergave.
5. Druk op de 5/ toetsen en regel
het niveau.
Houd deze toetsen ingedrukt om de
instelling continu te doen veranderen
(met een stop in de middenpositie).
4. Druk op de 2/3 toetsen om het
gewenste frequentiepunt te kiezen.
Kies het gewenste frequentiepunt.
BASS TREB
3. Druk nog eens op FUNCTION
toets 1 om te kiezen tussen de
lage tonen (BASS) of de hoge
tonen (TREB).
Door op de toets te drukken schakelt u
heen en weer tussen lage en hoge
tonen.
2. Druk op FUNCTION toets 1.
Het display schakelt over naar het lage/hoge tonen instelscherm.
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open (raadpleeg bladzijde 4).
Hierdoor zal worden overgeschakeld naar het instelscherm van het hoofdmenu.
Gebruiken van de compressiefunctie <CP> (schuif open)
U kunt het verschil in volume tussen het hardste geluid en het zachtste geluid in een
opname verminderen. De compressiefunctie zal harde geluiden verzwakken en zachte ver-
sterken zodat het verschil tussen harde geluiden en zachte geluiden minder wordt. Dit is
heel handig wanneer u zachte passages goed wilt kunnen horen zonder het volume heel
hoog te zetten.
CP2 (Compressie 2) heeft een groter effect dan CP1 (Compressie 1).
CP0 CP1 CP2
2. Druk op FUNCTION toets 2 om
de gewenste instelling te kiezen.
Met elke druk op deze toets wordt de
instelling als volgt gewijzigd:
CP0 = CP1 = CP2
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open (raadpleeg bladzijde 4).
Hierdoor zal worden overgeschakeld naar het instelscherm van het hoofdmenu.
14
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
15
Audio-instelling <Main>
Instellen van de luisterpositie <PS> (schuif open)
Het correct afstellen van het stereobeeld is een manier om een natuurgetrouwe gelu-
idsweergave te krijgen (met de luisteraar in het midden van het geluidsveld).
Met de positie-keuzefunctie kunt u de afstand en het volumeniveau van het geluid voor
iedere luidspreker instellen in overeenstemming met de bezette plaatsen en het aantal per-
sonen in de auto, welke instellingen later eenvoudig met een druk op een toets weer kun-
nen worden opgeroepen. Met deze functie bent u verzekerd van een natuurgetrouw geluid
op iedere plek in de auto.
Toets Positie
5 FRONT (Voorstoelen links & rechts)
2 FRONT-L (Voorstoelen links)
3 FRONT-R (Voorstoelen rechts)
Gebruiken van de positie-keuzefunctie <POSI>
Experimenteren met andere posities
Normaal gesproken komt de gekozen instelling overeen met de bijbehorende luisterpositie. Het is
echter mogelijk dat u een andere instelling beter vindt klinken, afhankelijk van het model auto en
de opstelling van de luidsprekers. Vergelijk daarom de geluidsweergave bij de diverse instellingen
en kies die positie waarin de geluidsweergave het meest natuurgetrouw klinkt.
4. Druk op een van de toetsen
2/3/5 en kies de gewenste
instelling.
Kies de instelling die overeenkomt met
de positie van de luisteraar(s) in de auto.
3. Druk nog eens op FUNCTION
toets 3 om de positie-keuzefunc-
tie in te schakelen.
2. Druk op FUNCTION toets 3.
Het display schakelt over naar het positie-keuzescherm.
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open in hoofdmenu (raadpleeg
bladzijde 4).
Hierdoor zal worden overgeschakeld naar het hoofd-instelscherm.
Fijnregeling van de luisterpositie
Nadat u de luisterpositie heeft gekozen met de positie-keuzefunctie, kunt u vervolgens de
afstand tot de luidsprekers en de verschillen in geluidssterkte fijnregelen. Het doel van de
fijnregeling is om de plaatsing van de luidsprekers zo af te stemmen op de vorm van de
auto dat de geluidsweergave zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Instelbereik afstandsverschil: 0,0 — 192,5 cm (0,77 cm/stap)
Hoe groter het ingestelde afstandsverschil, hoe eerder het geluid van de luidspreker in
kwestie het oor van de luisteraar bereikt, zodat deze het gevoel krijgt dat de luidspreker
dichterbij staat dan in werkelijkheid het geval is. Op deze manier wordt het geluidsbeeld
verplaatst in de richting van de luidspreker waarvoor de ingestelde waarde voor het afs-
tandsverschil groter is.
Instelbereik voor de verschillen in geluidsniveaus (LEV): 0 — –30 dB (1 dB/stap)
Hoe lager het geluidsniveau, hoe lager het volume dat door de luidspreker wordt gepro-
duceerd, hetgeen de luisteraar ook het gevoel geeft dat de luidspreker verder weg staat dan
in werkelijkheid het geval is. Op deze manier wordt het geluidsbeeld verplaatst in de richt-
ing van de luidspreker waarvoor de waarde voor het verschil in geluidsniveau 0 het dichtst
benadert.
Opmerking:
U kunt de fijnregeling apart uitvoeren voor elke positie.
De ingestelde waarden na de fijnregeling worden in het geheugen opgeslagen als waarden behorend
bij deze positie. Wanneer deze positie vervolgens wordt opgeroepen, zullen de via de fijnregeling
ingestelde waarden ook weer worden opgeroepen.
Vervolg op de volgende bladzijde.
3. Druk op FUNCTION toets 1 of 2
en selecteer de instelling van het
afstandsverschil of de instelling
van het verschil in geluidsniveau.
2. Houd de FUNCTION toets 3
twee seconden ingedrukt om
over te schakelen naar het posi-
tiefijnregelscherm.
1. Gebruik de positie-keuzefunctie
en kies de luisterpositie.
Voorbeeld: Kies FRONT-L
16
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
17
Audio-instelling <Main>
Betreffende de fijnregeling
Stel de afstand zo in dat het geluidsbeeld voor de vocalen op natuurlijke wijze vooraan wordt
geplaatst.
5. Als u klaar bent met de fijnregeling, kunt u met de RETURN toets het posi-
tie-fijnregelscherm annuleren.
De ingestelde waarden worden opgeslagen in het geheugen en het display keert terug
naar het positie-keuzescherm.
4. Druk op de 2/3 toetsen om de
plaatsing van het geluidsbeeld te
corrigeren.
Houd deze toetsen ingedrukt om de
instelling continu te doen veranderen
(bij het instellen van de afstand, zal de
afstand met 1,54 cm/stap veranderen).
Effectieve afstandsinstelling via de positie-fijnregeling
— Verhouding tot de tijdsynchronisatie-functie —
De afstand tussen de luisterpositie en elk van de luidsprekers kan zeer gedetailleerd wor-
den ingesteld met elk van beide methoden.
Tijdsynchronisatie-functie van het netwerkmenu (bladzijde 33)
De afstand tussen de luisterpositie en elk van de luidsprekers voor elk van de banden
(hoog, midden, laag en subwoofer) kan worden ingesteld voor de linker en rechter luid-
sprekers.
Instelling van het afstandsverschil met de positie-fijnregeling
De globale instelling kan worden geregeld, ongeacht de band. Dezelfde instelling wordt
gebruikt voor het hoge, midden en lage bereik en voor de subwoofer.
U kunt de twee methoden combineren om de plaatsing van het geluidsbeeld beter in de
hand te kunnen houden.
Wanneer u afstandsverschillen heeft ingesteld met de positie-fijnregeling
Wanneer u afstandsverschillen heeft ingesteld met de positie-fijnregeling en vervolgens over-
schakelt naar het tijdsynchronisatie-instelscherm, zullen de eerder met de positie-fijnregeling
ingestelde waarden worden toegevoegd aan de waarden die u heeft ingesteld via de tijdsynchro-
nisatie-functie en zal de som van die waarden op het display verschijnen.
Om de getoonde waarden in het geheugen op te slaan als de nieuwe waarden voor de tijdsynchro-
nisatie-functie (standaardwaarden voor de positie-fijnregeling), dient u één van die waarden
opnieuw in te stellen met de 5/ toetsen. De getoonde waarden zullen in het geheugen worden
opgeslagen en het afstandsverschil tussen de luisterpositie en elk van de luidsprekers ingesteld met
de positie-fijnregeling zal worden teruggezet op 0.
Wanneer de afstand is ingesteld met de tijdsynchronisatie-functie
De instelling van het afstandsverschil met de positie-fijnregeling gebruikt de met de tijdsynchro-
nisatie-functie ingestelde vertraging als basis. Wanneer u een bepaalde vertraging hebt ingesteld
met de tijdsynchronisatie-functie en zo de standaardwaarde heeft veranderd, zal het met de positie-
fijnregeling ingestelde afstandsverschil worden teruggezet op 0.
3. Gebruik de positie-fijnregeling om de algehele balans tussen de geluid-
sniveaus voor de linker en rechter luidsprekers in te stellen.
Regel het verschil in de geluidsniveaus tussen de linker en rechter luidsprekers zo dat het
geluidsbeeld recht voor u geplaatst wordt.
2. Stel de globale afstand tot de linker en rechter luidsprekers in met de posi-
tiefijnregeling.
Gebruik de ingestelde waarden voor de tijdsynchronisatie-functie om de algehele balans
van de plaatsing van het geluidsbeeld bij te stellen.
1. Stel de afstand tot elk van de luidsprekers in met behulp van de tijdsyn-
chronisatie-functie van het netwerkmenu (raadpleeg bladzijde 33).
18
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
19
Audio-instelling <Main>
Instelling van het niveau van de signaalbron <SLA> (schuif open)
De SLA (Source Level Adjustment) functie voorkomt hoge volumewisselingen wanneer u
van geluidsbron verandert. De instellingen worden gebaseerd op het volume dat u heeft
ingesteld voor de FM golfband, hetgeen onveranderd blijft.
Opmerking:
Het FM volume is het uitgangspunt en de SLA functie kan derhalve niet voor de FM golfband zelf
worden gebruikt.
Het MW/LW (MG/LG) volumeniveau, dat verschilt van de basisinstelling voor het FM volu-
meniveau, kan ook op dezelfde manier als voor signaalbronnen anders dan de tuner worden
ingesteld.
De CD-speler van het hoofdtoestel, de Multi CD-speler en de DVD-speler worden automatisch
ingesteld op dezelfde volume-instelling.
AUX, External 1 en External 2 worden automatisch ingesteld op dezelfde volume-instelling.
5. Verhoog of verlaag het niveau
met de 5/ toetsen.
Het display toont “+4” – “–4”.
4. Druk op FUNCTION toets 4 op
het instelscherm van het hoofd-
menu.
Het display schakelt over naar het
“SLA” instelscherm.
2. Druk op de MENU toets om over te schakelen naar het hoofdmenu.
3. Doe de schuif van de afstandsbediening om over te schakelen naar het
hoofd-instelscherm.
1. Vergelijk het FM-volume met het volume van de andere bron (raadpleeg
de handleiding van de RS-D7R (los verkrijgbaar)).
Audio-instelling <Equalizer>
Meer over het equalizermenu
Een belangrijke bepalende factor voor de geluidskwaliteit is hoe er gecorrigeerd wordt
voor de vervormingen van de frequentiekarakteristieken door de complexe vormen van het
interieur van een auto.
Gereflecteerde geluidsgolven binnenin het voertuig hebben een groot effect op hoe wij het
geluid waarnemen en worden beïnvloedt door de vorm van het voertuig, de afgesloten
ruimte zelf, hoe het geluid geabsorbeerd wordt door de bekleding en hoeveel en hoe het
geluid weerkaatst wordt door bijvoorbeeld de ramen. Al deze factoren verstoren de oor-
spronkelijke frequentiekarakteristieken. Voor de luisteraar betekent dat een verminderde
geluidskwaliteit.
Dit systeem maakt gebruik van twee soorten digitale equalizers, afhankelijk van hoe het
audiosysteem is samengesteld. De digitale equalizer-instellingen corrigeren de verstorin-
gen van de frequentiekarakteristieken en zorgen voor een betere geluidskwaliteit.
Omdat de situatie anders is voor de linker en rechter luidsprekers, moeten deze apart
worden ingesteld. Beide digitale equalizers zijn in staat de linker en rechter luidsprekers
apart in te stellen.
31 banden grafische equalizer (31B-GEQ)
U kunt voor 31 frequentiebanden (intervallen van 1/3 octaaf) het niveau instellen voor de
linker en rechter kanalen onafhankelijk van elkaar of samen om de geluidsweergave opti-
maal af te stemmen op de akoestische omgeving in uw auto.
3 banden parametrische equalizer (3B-PEQ)
U kunt voor 3 banden het niveau instellen voor de linker en rechter kanalen onafhankelijk
van elkaar of samen, waarbij u de keuze heeft uit 31 frequenties (intervallen van 1/3
octaaf). U kunt ook de helling van de equalizercurve (Q factor) voor elk van de banden
instellen.
20
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
21
Audio-instelling <Equalizer>
Equalizermenu
Via dit menu kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Oproepen van de equalizercurve (schuif dicht) (Raadpleeg bladzijde 46.)
Instellen van de 31 banden grafische equalizer <FINE> (schuif open)
Instellen van de 3 banden parametrische equalizer <PEQ> (schuif open)
Vlakke instelling <FLT> (schuif open)
Wisfunctie <CLR> (schuif open)
Geheugenfuncties voor zelf ingestelde equalizercurves (schuif open) (Raadpleeg bladzi-
jde 43.)
Overschakelen naar het equalizermenu
Na het titelscherm zal het display overschakelen naar het instelscherm van het equalizer-
menu. Door de schuif van de afstandsbediening open of dicht te doen (raadpleeg bladzijde
4) kunt u het menuscherm en het instelscherm openen of sluiten.
Druk op de BAND toets om het equalizermenu te sluiten.
Druk op de MENU toets en selecteer het equalizermenu (raadpleeg bladzi-
jde 10).
Verhouding tussen frequentie-karakteristieken en geluidskwaliteit
De geluidskwaliteit heeft in het algemeen de volgende kenmerken, afhankelijk van de fre-
quentie.
Raadpleeg deze kenmerken wanneer u instellingen wijzigt.
q Dit frequentiebereik voelt bijna aan als druk op de oren van de luisteraar, vooral als het
geluid te hard is.
w In dit bereik kan de luisteraar de zware bassen echt voelen. Dit is ook het bereik waarin
het lichaam helemaal meetrilt met het geluid. Te veel nadruk op dit bereik zal de
helderheid van de algehele geluidsweergave verminderen.
e Dit is het bereik voor de lage tonen. Te weinig nadruk op dit bereik zal leiden tot een
zwakke weergave van de lage tonen, terwijl te veel nadruk de algehele geluidsweergave
doffer zal doen klinken. Een heldere klank geeft diepte aan de algehele geluidsweer-
gave.
r Dit is het bereik waar de geluidssignalen het meest geconcentreerd zijn en waar de basis
voor de klank wordt gelegd. Te weinig nadruk op dit bereik zorgt voor een gebrek aan
warmte. Te veel nadruk werkt ten nadele van de helderheid.
t Dit is het bereik dat noodzakelijk is voor de kern van de klank. Te weinig nadruk op dit
bereik tast de kern van de weergave aan. Dit bereik is van belang voor het in stand
houden van de balans in de algehele geluidsweergave.
y In dit bereik klinken de scherpe expansieve geluiden van de koperinstrumenten en elek-
trische gitaren. Te veel nadruk op dit bereik is echter erg vermoeiend.
u Dit bereik geeft kleur en vrolijkheid aan de algehele geluidsweergave. Te weinig
nadruk op dit bereik maakt de weergave doffer terwijl te veel nadruk op dit bereik een
metalige klank geeft.
i Dit bereik is noodzakelijk voor de bekkenslag. Dit bereik wordt echter niet gebruikt
door de meeste instrumenten. Dus als de weergave van dit bereik wat achterblijft zal de
algehele geluidskwaliteit niet merkbaar worden aangetast.
qwe r t uyi
Sopraan
Alt
Tenor
Bariton
Bas
Viool
Gitaar
Piano
Trompet
Grote trom
Piccolo
Dwarsfluit
Tenor-saxofoon
Elektronisch orgel
Bekken
Frequentie
22
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
23
Audio-instelling <Equalizer>
Waar u op moet letten wanneer u de equalizercurve aanpast
Houd rekening met de aangepaste frequentiebanden voor de luidsprekers wanneer u de instellingen
wijzigt. Wanneer er bijvoorbeeld een luidspreker met een bereik van 80 Hz tot 4 kHz is aanges-
loten, zal het aanpassen van de frequentiebanden rond 50 Hz of 10 kHz geen effect hebben.
Het verdient aanbeveling een balans te vinden tussen de weergave van de lage en de hoge tonen.
Als er geen subwoofer is aangesloten zal de weergave van de lage tonen wat achterblijven. Stel de
hoge tonen in op een lager volume zodat ze beter passen bij de zwakkere weergave van de lage
tonen en een goed uitgebalanceerd geheel vormen.
Weggeluiden kunnen de weergave van de lage tonen zwakker doen lijken als u aan het rijden bent.
Zet ter compensatie de band rond 100 Hz op een iets groter volume zodat de weergave in balans
blijft wanneer u aan het rijden bent.
Wanneer de weergave te zwak of te krachtig overkomt, verdient het aanbeveling de niveaus in te
stellen nadat u de frequenties van de betreffende geluiden heeft aangepast door de frequentiebanden
waarin deze liggen op de maximum of minimum instellingen te proberen.
Instellen van de 31 banden grafische equalizer <FINE> (schuif open)
Instelbare frequenties: 20 Hz — 20 kHz (elke 1/3 octaaf, 31 banden totaal)
Instelbereik: –12 dB — +12 dB (0,5 dB/stap)
U kunt op elk moment overschakelen naar de gecombineerde instelling van de L/R
kanalen naar de onafhankelijke instelling van de linker en rechter kanalen. Dus zelfs
wanneer u de linker en rechter kanalen apart aan het instellen bent kunt u gemakkelijk
overstappen naar de gecombineerde instelfunctie om het linker en het rechterkanaal
samen in te stellen.
Opmerking:
Ook wanneer u de linker en rechter kanalen samen instelt kunt u op het display schakelen tussen
weergave van het linker of van het rechter kanaal, maar de verrichte instellingen gelden voor beide
kanalen samen.
Vervolg op de volgende bladzijde.
6. Druk op de 5/ toetsen om het
gewenste niveau in te stellen.
5. Druk op de
2/3
toetsen en
selecteer de frequentieband die u
wilt instellen.
4. Druk op FUNCTION toets 1 en kies het linker of het rechter kanaal.
(Alleen in de L/R instelfunctie.)
Met elke druk op FUNCTION toets 1 schakelt u heen en weer tussen het linker en het
rechter kanaal.
3. Houd FUNCTION toets 1 twee seconden ingedrukt om heen en weer te
schakelen tussen de instelfunctie voor de aparte linker en rechter kanalen
(L/R) en die voor de linker en rechter kanalen samen (COM).
2. Druk op FUNCTION toets 5 om de 31 banden grafische equalizer (GEQ)
te selecteren.
1. Doe de schuif van de afstandsbe-
diening open in het equalizer-
menu (raadpleeg bladzijde 4).
Hierdoor wordt er overgeschakeld naar
het equalizermenu-instelscherm.
24
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
25
Audio-instelling <Equalizer>
Wanneer u klaar bent met instellen
Het verdient aanbeveling de ingestelde waarden in het geheugen op te slaan als u klaar bent.
Raadpleeg bladzijde 43 voor bediening van het geheugen.
8. Schakel heen en weer tussen links en rechts om de equalizercurves in te
stellen.
Herhaal de stappen 4–7 om de equalizercurves apart voor de linker en voor de rechter
luidsprekers in te stellen.
7. Stel eventueel andere frequentiebanden in.
Herhaal de stappen 5 en 6 om de geluidsweergave naar wens in te stellen.
Instellen van de 3 banden parametrische equalizer <PEQ> (schuif open)
Meer over het instellen van de parametrische equalizer
Met behulp van de parametrische equalizer kunt u de volgende instellingen maken.
Aparte 3 banden instelling links/rechts
U kunt aparte equalizercurves instellen voor de linker en rechter kanalen. Uit 31 mogelijke
frequenties kunt u drie frequentiebanden kiezen als middenfrequenties voor de linker en
rechter kanalen zodat u de volumeniveaus daarvan apart kunt regelen.
Mogelijke frequentiepunten: 20 Hz — 20 kHz (elke 1/3 octaaf, 31 frequenties totaal)
Instelbereik: –12 dB — +12 dB (1 dB/stap)
Q instelfunctie
De Q factor (de hellingshoek van de equalizercurve) in elk van de frequentiebanden die u
gekozen heeft als instelbare middenfrequentie kan apart worden ingesteld.
Mogelijke waarden: 1,8, 2,6, 4,3, 7,1 dB/oct.
Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe steiler de equalizercurve.
Q=7,1
4,3 2,6 1,8
Niveau (dB)
Frequentie (Hz)
Middenfrequentie
26
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
27
Audio-instelling <Equalizer>
Instellen van de equalizercurve
U kunt op elk moment overschakelen naar de gecombineerde instelling van de L/R
kanalen naar de onafhankelijke instelling van de linker en rechter kanalen. Dus zelfs
wanneer u de linker en rechter kanalen apart aan het instellen bent kunt u gemakkelijk
overstappen naar de gecombineerde instelfunctie om het linker en het rechterkanaal
samen in te stellen.
Opmerking:
Ook wanneer u de linker en rechter kanalen samen instelt kunt u op het display schakelen tussen
weergave van het linker of van het rechter kanaal, maar de verrichte instellingen gelden voor beide
kanalen samen.
Opmerking:
U kunt de ruimte tussen 2 naast elkaar liggende banden niet instellen op minder dan 1/3 van een
octaaf.
7. Druk op de 5/ toetsen om het
gewenste niveau in te stellen.
6. Druk op de
2/3
toetsen om de
gewenste frequentie te selecteren.
5. Druk op FUNCTION toets 3 en
selecteer de frequentieband die u
wilt instellen.
Met elke druk op FUNCTION toets 3
schakelt u over naar de volgende fre-
quentieband.
4. Druk op FUNCTION toets 1 en kies het linker of het rechter kanaal
(Alleen in de L/R instelfunctie.).
Met elke druk op FUNCTION toets 1 schakelt u heen en weer tussen het linker en het
rechter kanaal.
3. Houd FUNCTION toets 1 twee seconden ingedrukt om heen en weer te
schakelen tussen de instelfunctie voor de aparte linker en rechter kanalen
(L/R) en die voor de linker en rechter kanalen samen (COM).
2. Druk op FUNCTION toets 5 om de 3 banden grafische equalizer (PEQ) te
selecteren.
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open in het equalizermenu (raad-
pleeg bladzijde 4).
Hierdoor wordt er overgeschakeld naar het equalizermenu-instelscherm.
Een handige manier om equalizercurves in te stellen
Sla in het geheugen een equalizercurve op die is afgestemd op de frequentiekarakteristieken in uw
auto en zo is ingesteld dat de geluidsweergave in de auto vlak klinkt. (Het verdient aanbeveling
instellingen te maken nadat uw dealer metingen verricht heeft.) Door deze in het geheugen opgesla-
gen neutrale equalizercurve op te roepen kunt u vervolgens snel de geluidsweergave aan de
omstandigheden of de voorkeur van de luisteraar aanpassen. Zie bladzijde 43 voor de bediening van
het geheugen.
Controleren van het effect van de equalizer
Gebruik de vlakke equalizer-instelling om te luisteren welk effect de equalizer heeft op de gelu-
idsweergave (bladzijde. 29).
Equalizer-instelling voor de subwoofer
De equalizer-instelling voor de subwoofer wordt uitgevoerd aan de voorkant (wanneer de sub-
woofer met de voor-aansluitingen is verbonden, heeft instellen van de achter-aansluitingen geen
effect.).
Wanneer u klaar bent met instellen
Het verdient aanbeveling de ingestelde waarden in het geheugen op te slaan als u klaar bent.
Raadpleeg bladzijde 43 voor bediening van het geheugen.
10. Schakel heen en weer tussen links en rechts om de equalizercurves in te
stellen.
Herhaal de stappen 4 – 9 om de equalizercurves apart voor de linker en voor de rechter
luidsprekers in te stellen.
9. Stel eventueel andere frequentiebanden in.
Herhaal de stappen 5 – 8 om de geluidsweergave naar wens in te stellen.
8. Druk op FUNCTION toets 4 om
de Q factor (helling van de
equalizercurve) in te stellen.
Druk herhaaldelijk op deze toets om de
waarden als volgt te doen veranderen.
Stel de gewenste Q factor in:
1,8 = 2,6 = 4,3 = 7,1 (dB/oct.)
28
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
29
Audio-instelling <Equalizer>
De vlakke instelling <FLT> (schuif open)
— Zowel voor de 31B-GEQ als de 3B-PEQ —
De gewijzigde equalizercurve kan tijdelijk worden teruggezet op de oorspronkelijke
instellingen, voor u deze wijzigde (alle niveaus op 0 dB), met behulp van de vlakke
instelling.
Dit is handig wanneer u het effect van de door u gewijzigde equalizercurve wilt beoorde-
len.
Opmerking:
Als u FUNCTION toets 2 tenminste 2 seconden ingedrukt houdt, schakelt u over naar de vlakke
instelling van de equalizercurve voor de huidige weergavefunctie. In de instelfunctie waarbij de
linker en rechter kanalen apart worden ingesteld, worden de equalizercurves onafhankelijk van
elkaar vlak gemaakt.
Wanneer de vlakke instelling is ingeschakeld, kunt u geen instellingen voor de equalizer, het
geheugen of de equalizercurve uitvoeren.
2. Druk op FUNCTION toets 2 om
de vlakke instelling in of uit te
schakelen.
“FLT” zal op het display verschijnen
wanneer de vlakke instelling is
ingeschakeld.
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open in het equalizermenu (raad-
pleeg bladzijde 4).
Hierdoor wordt er overgeschakeld naar het equalizermenu-instelscherm.
De wisfunctie <CLR> (schuif open)
— Zowel voor de 31B-GEQ als de 3B-PEQ —
Met de CLEAR (wis-) functie kunt u de equalizercurve die u aan het instellen bent in één
keer terugzetten op de oorspronkelijke stand (met alle niveaus op 0 dB). Dit komt van pas
wanneer u een equalizercurve opnieuw wilt instellen.
Opmerking:
De wisfunctie werkt apart voor de 31 banden grafische equalizer en de 3 banden parametrische
equalizer.
De wisfunctie wordt tegelijkertijd ingeschakeld voor de linker en rechter equalizercurves. (U kunt
niet alleen de equalizercurve voor het linker, of alleen die voor het rechter kanaal wissen.)
2. Houd FUNCTION toets 6 twee
seconden ingedrukt om de equal-
izercurve te wissen.
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open in het equalizermenu (raad-
pleeg bladzijde 4).
Hierdoor wordt er overgeschakeld naar het equalizermenu-instelscherm.
30
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
31
Audio-instelling <Netwerk>
Hoe werkt een systeem met meerdere versterkers?
Een systeem met gescheiden luidsprekerkanalen reproduceert de diverse frequentiebanden
(hoog, midden, laag en zeer laag) via aparte, speciaal daarvoor bedoelde luidsprekers. Een
systeem met meerdere versterkers voorziet deze gespecialiseerde luidsprekers bovendien
van hun eigen eindversterkers.
In de meeste voertuigen is er slechts beperkt ruimte voor het installeren van luidsprekers
en het is lastig om luidsprekers met een grote doorsnee in een portier of in het dashboard in
te bouwen en toch een goede geluidskwaliteit te verkrijgen. Om dit probleem op te lossen
worden de tweeters (hoge tonen luidsprekers) soms in het dashboard gemonteerd om het
geluidsbeeld wat omhoog te brengen en worden de subwoofers (zeer lage tonen luidsprek-
ers) soms in de hoedenplank aangebracht om de reproductie van de lage en zeer lage tonen
te verbeteren. Op deze manier kan een systeem met meerdere luidsprekers de verstoringen
van het geluidsbeeld compenseren en de algehele geluidskwaliteit enorm verbeteren.
Een systeem met meerdere versterkers biedt daarenboven de volgende voordelen door de
voor een bepaald frequentiebereik gebruikte gespecialiseerde luidspreker aan te sturen met
een gespecialiseerde eindversterker.
De vervorming door modulatie wordt sterk verminderd doordat de hoge tonen niet meer
kunnen worden gestoord door sterkere signalen voor de lage tonen.
Omdat het mogelijk wordt om versterkers en luidsprekers te kiezen die passen bij de
karakteristieken voor elk frequentiebereik, zal de belasting op elk individueel toestel
afnemen, waardoor optimale prestaties gewaarborgd kunnen worden.
In een systeem met meerdere versterkers is het nodig de audiosignalen op te splitsen in de
signalen voor de te gebruiken frequentiebereiken (banden) en met behulp van het netwerk
de opzet van het systeem strikt onder controle te houden.
Bij dit systeem is het audiotoestel uitgerust met een netwerk. De volgende instellingen
kunnen worden uitgevoerd in het voertuig.
Tijdsynchronisatie-functie : om de verschillen in afstand tussen de diverse
luidsprekers en de luisteraar te corrigeren.
Filterfunctie : hiermee stelt u drempelwaarden (low-pass en
high-pass) in voor de te reproduceren frequen-
tieband, het niveau en de fase voor elk van de
luidsprekers.
Omdat de audiosignalen worden verwerkt als digitale signalen wanneer het netwerk
ingeschakeld is, kunt u de geluidskarakteristieken optimaal aanpassen aan het interieur van
uw voertuig, zonder de geluidskwaliteit aan te tasten.
Netwerkmenu <N.W.>
Via dit menu kunt u de volgende instellingen uitvoeren.
Tijdsynchronisatie <T.A.> (schuif open)
Filter-instelling <FTR> (schuif open)
Schakelen tussen lineaire fase-karakteristieken / minimum vertraging fase karakter-
istieken <LIN> (schuif open)
Geheugenfuncties voor het ingestelde netwerk (schuif open) (Raadpleeg bladzijde 43.)
Overschakelen naar het netwerkmenu
Druk op de MENU toets en selecteer het netwerkmenu (raadpleeg bladzijde 10).
Na het titelscherm zal het display overschakelen naar het instelscherm van het netwerk-
menu. Door de schuif van de afstandsbediening open of dicht te doen (raadpleeg bladzijde
4) kunt u het menuscherm en het instelscherm openen of sluiten.
Druk op de BAND toets om het equalizermenu te sluiten.
Als u het instellen lastig vindt
Voor het instellen van het netwerk heeft u enige technische vaardigheid en kennis van de versterk-
ers en luidsprekers in uw systeem nodig. Raadpleeg de dealer van wie u de producten heeft gekocht
als u het instellen lastig vindt.
Wanneer uw dealer reeds bepaalde instellingen heeft verricht, is de optimale set-up voor het
interieur van uw voertuig mogelijk al opgeslagen in het geheugen. In dit geval dient u de
overeenkomstige gegevens uit het geheugen op te roepen zodat u deze kunt gebruiken (raadpleeg
bladzijde 46).
Wanneer u klaar bent met instellen
Het verdient aanbeveling de ingestelde waarden in het geheugen op te slaan als u klaar bent.
Raadpleeg bladzijde 43 voor de bediening van het geheugen.
Nadat u de instellingen voor het netwerk heeft verricht, kunt u de algehele balans van het geluids-
beeld indien nodig bijstellen met de positie-fijnregeling van het hoofdmenu (raadpleeg bladzijde 15).
32
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
33
Tijdsynchronisatie <T.A.> (schuif open)
In het voertuig bevinden de luidsprekers zich op zeer verschillende afstanden van de luis-
teraar. Daarom zullen de door die luidsprekers geproduceerde geluiden de luisteraar op
verschillende tijdstippen bereiken. Bij gebruik van meerdere versterkers, kunnen er ver-
schillende vertragingen optreden voor de diverse frequentiebanden (hoog, midden, laag en
zeer laag), hetgeen de plaatsing van het geluidsbeeld, de algehele balans en de frequen-
tiekarakteristieken zal verstoren.
De tijdsynchronisatie-functie zorgt ervoor dat de diverse geluidssignalen tegelijkertijd bij
de luisteraar aankomen door de weergave via de luidsprekers die het dichtst bij de luister-
aar zijn fractioneel te vertragen.
Overschakelen naar de tijdsynchronisatie-functie
Bepalen van de te corrigeren afstand (vertraging)
U moet de vertraging berekenen die nodig is om de tijdsverschillen tussen de luidsprekers
te corrigeren. Om de tijdsynchronisatie-functie gemakkelijker in het gebruik te maken,
kunt u bij dit systeem de vertraging instellen door eenvoudigweg het verschil in afstand
tussen de luidsprekers (de te corrigeren afstand) in te voeren. (De bijbehorende vertragin-
gen worden vervolgens automatisch door het systeem berekend.)
Alhoewel de afstand tot elk van de luidsprekers mede afhangt van de positie van de luister-
aar, hoeft u allereerst de instelling alleen uit te voeren voor de plaats van de bestuurder.
Als u de instelling voor de bestuurdersstoel heeft gemaakt, kunt u vervolgens de optimale
instellingen voor de vertraging voor de luisterpositie instellen via de positiekeuzefunctie
(raadpleeg bladzijde 15). (Het systeem zal vervolgens automatisch de optimale vertraging
voor elk van de luisterposities berekenen en instellen.)
2. Druk op FUNCTION toets 2.
Het display zal nu overschakelen naar het tijdsynchronisatie-instelscherm, zodat u de
tijdsynchronisatie kunt instellen.
1. Doe de schuif van de afstandsbe-
diening open in het netwerk-
menu (raadpleeg bladzijde 4).
Hierdoor zal er worden overgeschakeld
naar het instelscherm van het netwerk-
menu.
Audio-instelling <Netwerk>
Voorbeeld: Instellingen voor de bestuurdersstoel in een voertuig met het stuur links
Meet de afstanden tussen het hoofd van de luisteraar terwijl deze in de
bestuurdersstoel zit en de diverse luidsprekers.
Opmerking:
De afstand moet worden gemeten in centimeters.
Opmerking:
U kunt het beste de gemeten afstanden in de hokjes invullen, want misschien heeft u deze gegevens
later nog eens nodig.
Gebruik dezelfde methode voor het bepalen van de te corrigeren afstanden als uw luidsprekersys-
teem verschilt van het systeem in het voorbeeld hierboven.
Linker
luidspreker (L)
Voor-tweeter
(hoge tonen)
Voor-mid
(midden tonen)
Voor-bas
(lage tonen)
Voor-tweeter
(hoge tonen)
Voor-mid
(midden tonen)
Voor-bas
(lage tonen)
Rechter
luidsprekers (R)
Subwoofer
(zeer lage tonen)
Subwoofer
(zeer lage tonen)
r1
r3
r5
r7
r8
r2
r4
r6
34
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
35
Audio-instelling <Netwerk>
Invoeren van de te corrigeren afstand (vertraging)
Instelbereik: 0 – 192,5 cm (0,77 cm/stap)
(Subwoofer: 0 – 385 cm (1,54 cm/stap)
Opmerking:
De correcte afstanden kunnen niet worden ingevoerd als u deze handelingen niet op de juiste
manier uitvoert.
S.W. (zeer lage tonen) Ô LOW (lage tonen) Ô MID (middentonen) Ô HIGH (hoge
tonen)
5. Druk op FUNCTION toets 1 of 2 en
selecteer de frequentieband waar-
voor u de afstand wilt invoeren.
Met elke druk op FUNCTION toets 1
of 2 zal de gewenste band als volgt
worden geselecteerd:
4. Druk op FUNCTION toets 3 of 5
en selecteer de luidspreker waar-
voor u de afstand wilt invoeren.
Druk op de toetsen om heen en weer te
schakelen tussen links (LEFT) en
rechts (RIGHT).
3. Druk op FUNCTION toets 6 en
selecteer de bestuurdersstoel
(luisterpositie).
Druk op de toetsen om te schakelen
tussen “FRONT-R” en “FRONT-L”.
Kies de positie waarvoor u de metin-
gen zoals aangegeven op bladzijde 34
gaat uitvoeren.
2. Druk op FUNCTION toets 2.
Het display zal nu overschakelen naar het tijdsynchronisatie-instelscherm, zodat u de
tijdsynchronisatie kunt instellen.
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open in het netwerkmenu (raad-
pleeg bladzijde 4).
Hierdoor zal er worden overgeschakeld naar het instelscherm van het netwerkmenu.
Opmerking:
Sommige systemen geven mogelijk waarden aan voor niet aanwezige luidsprekers. Controleer de
samenstelling van het luidsprekersysteem zodat u de frequentiebanden voor de aangesloten luid-
sprekers op de juiste manier kunt instellen.
7. Voer de tijdsynchronisatie -instellingen voor de andere luidsprekers uit.
Herhaal de stappen 4–6 om de te corrigeren afstand voor elk van de luidsprekers in te
voeren.
6. Druk op de 5/ toetsen om de te
corrigeren afstand (vertraging)
in te voeren.
Voer de bij de metingen van bladzijde
34 bepaalde afstand in.
Houd deze toetsen ingedrukt om de
instelling continu te doen veranderen
(bij het instellen van de afstand, zal de
afstand met 1,54 cm/stap veranderen).
36
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
37
Audio-instelling <Netwerk>
Filter-instelling <FTR> (schuif open)
U kunt de volgende filter-instellingen uitvoeren. Stel de juiste waarden in voor de weer te
geven frequentieband en de karakteristieken van de aangesloten luidspreker.
Filterfrequentie-instelling: Elke 1/3 octaaf
Niveau-instelling: 0,5 dB/stap
De drempelfrequenties voor het high-pass filter (H.P.F.) en het low-pass filter (L.P.F.)
voor elk van de frequentiebanden (subwoofer, laag, midden, hoog) en het geluidsniveau
waarmee elk van deze banden wordt gereproduceerd kunnen worden ingesteld.
Bereik Drempelfrequentie Drempelfrequentie Instelbereik
H.P.F. L.P.F.
Subwoofer 20 Hz — 100 Hz 40 Hz — 250 Hz –24 — +10 dB
Laag 25 Hz — 250 Hz 250 Hz — 10 kHz –24 — 0 dB
Midden 160 Hz — 10 kHz 2 kHz — 20 kHz –24 — 0 dB
Hoog 1,6 kHz — 20 kHz 8 kHz — 20 kHz –24 — 0 dB
Instellen van de helling: PASS, –6, –12, –18, –24, –36, –48, –72 dB/oct.
(in stappen van -6 dB/oct.)
De helling (mate van verzwakking van de filterkarakteristieken) van H.P.F. en L.P.F. kan
worden ingesteld.
Opmerking:
Wanneer u PASS instelt, zullen de audiosignalen de filterschakeling overslaan en wordt dus het
effect van het filter uitgeschakeld.
Ter bescherming van de luidspreker is er geen PASS mogelijkheid als H.P.F. instelling voor de
hoge tonen.
20 100 1K
0
10K
Frequentie (Hz)
Drempelfrequentie L.P.F
Drempelfrequentie H.P.F
Niveau-instelling
Helling-instelling
Niveau (dB)
Gereproduceerde frequentieband: de signalen voor de met +=
aangegeven frequenties zullen
worden gereproduceerd.
Over H.P.F en L.P.F.
Een hoog-doorlaatfilter onderdrukt de weergave van geluiden met lagere tonen dan de
opgegeven frequentie en laat alleen hogere tonen door.
Een laag-doorlaatfilter onderdrukt de weergave van geluiden met hogere tonen dan de
opgegeven frequentie en laat alleen lagere tonen door.
Over de helling
Deze waarde geeft aan hoeveel dB het signaal verzwakt wordt wanneer de frequentie 1
octaaf hoger (of lager) wordt (eenheid: dB/oct.). Door de hoek van de helling steiler te
maken zal het signaal sneller verzwakt worden.
Opmerking:
Door de helling van het H.P.F. en L.P.F. voor de lage tonen op PASS in te stellen, kunt u het
volledige bereik laten weergeven.
Overschakelen naar de filter-instelfunctie
Gebruik van de MUTE functie (MUT)
U kunt voor elk van de banden de MUTE functie in of uitschakelen. Als u deze functie
inschakelt, zal er in de betreffende frequentieband geen geluid worden geproduceerd.
Maak de filter-instellingen terwijl u de MUTE functie naar believen in- en uitschakelt.
Voor u filter-instellingen gaat maken
Wanneer de luisterpositie is ingesteld voor de bestuurdersstoel na het instellen van de afstand
tussen de luisterpositie en elk van de luidsprekers via de tijdsynchronisatie-functie (raadpleeg
bladzijde 33), verdient het aanbeveling de filter-instellingen te verrichten.
Sla de verschillende filterkarakteristieken op in het geheugen bij de luisterpositie die u heeft
gekozen met de positie-keuzefunctie (raadpleeg bladzijde 15), of bij de signaalbron waar u naar
luistert, en schakel over indien nodig. Raadpleeg bladzijde 43 voor de bediening van het geheugen.
2. Druk op FUNCTION toets 5 om de
MUTE functie in of uit te schakelen.
Wanneer het geluid tijdelijk is uit-
geschakeld zal de getoonde filtercurve
van het display verdwijnen.
1. Selecteer de frequentieband waarvoor u de MUTE functie wilt inschakelen.
Kijk onder “Filter-instelling” op de volgende bladzijde voor het selecteren van een
bepaalde frequentieband.
2. Druk op FUNCTION toets 1 op
het instelscherm van het
netwerkmenu.
Het display zal nu overschakelen naar
het filter-instelscherm, zodat u de fil-
ter-instellingen kunt uitvoeren.
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open in het netwerkmenu (raad-
pleeg bladzijde 4).
Hierdoor zal er worden overgeschakeld naar het instelscherm van het netwerkmenu.
38
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
39
Audio-instelling <Netwerk>
Filter-instelling
Eerst dient u te bepalen welke frequentieband u ongeveer wilt gebruiken, rekening
houdend met de gereproduceerde frequentieband en de karakteristieken van de aangesloten
luidspreker.
7. Stel de drempelfrequenties voor de andere filters voor alle banden in.
Herhaal de stappen 5 en 6 en stel elk filter zo in dat de gebruikte band en cross-over fre-
quentie op de juiste manier met de andere overeenkomen.
6. Druk op de 2/3 toetsen om de
drempelfrequentie voor het gese-
lecteerde filter in te stellen
(cross-over frequentie).
Houd deze toetsen ingedrukt om de
instelling continu te doen veranderen.
5. Druk op FUNCTION toets 1 of 2
en selecteer het in te stellen filter.
Druk op deze toetsen om de in te
stellen frequentieband en het hoog- of
laagdoorlaatfilter te selecteren.
4. Druk op FUNCTION toets 6 en
kies links (Left) of rechts (Right).
(Alleen bij gebruik van het toes-
tel in de L/R instelfunctie.)
Met elke druk op FUNCTION toets 6
schakelt u heen en weer tussen het
linker en het rechter kanaal.
Ook wanneer u de gecombineerde instel-
functie voor de linker en rechter kanalen
gebruikt, kunt u het display omschakelen
naar weergave van alleen het linker of
alleen het rechter kanaal, maar de
instellingen zullen voor beide kanalen
samen worden verricht.
3. Houd FUNCTION toets 6 twee seconden ingedrukt om te kiezen tussen
apart instellen van de linker en rechter kanalen (L/R) of gecombineerd
instellen van de linker en rechter kanalen (COM).
2. Druk op FUNCTION toets 1.
Het display zal nu overschakelen naar het filter-instelscherm, zodat u de filterinstellin-
gen kunt uitvoeren.
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open in het netwerkmenu (raad-
pleeg bladzijde 4).
Hierdoor zal er worden overgeschakeld naar het instelscherm van het netwerkmenu.
Belangrijke punten bij het instellen van de drempelfrequenties
Als de subwoofer in de hoedenplank gemonteerd is, zal een hoge instelling voor de drempelfre-
quentie van het L.P.F. van de subwoofer de lage tonen los doen staan en de luisteraar het gevoel
geven dat de lage tonen van achteren komen. Het verdient aanbeveling het L.P.F. voor de sub-
woofer in te stellen op 100 Hz of minder.
Luidsprekers voor midden- en hoge tonen zijn doorgaans gebouwd op een lager ingangsniveau dan
de luidsprekers voor lage tonen. Als de drempelfrequentie voor het H.P.F. te laag wordt ingesteld,
kunnen sterke bas-signalen deze luidsprekers bereiken en mogelijk beschadigen.
Belangrijke punten bij het instellen van het niveau
Lage tonen, uit de aard der zaak, komen voor in de basisfrequenties van zeer veel muziekinstru-
menten. Het verdient aanbeveling het niveau voor de lage tonen eerst in te stellen en daarna pas de
niveaus voor de middentonen, hoge tonen en de subwoofer, in deze volgorde.
11. Schakel heen en weer tussen het linker en het rechter kanaal om de filter-
instellingen te verrichten.
Herhaal de stappen 4–10 om de filters voor de linker en de rechter kanalen in te stellen.
10. Druk op FUNCTION toets 4 en stel
de fase voor elk van de banden in.
Druk op deze toets om de instelling
voor de fase heen en weer te schakelen
tussen normaal (NOR) en tegengesteld
(REV). Kies voor de instelling die het
beste aansluit bij de volgende band.
9. Druk op FUNCTION toets 3 en stel
de helling voor elk van de filters in.
Druk op de toets om de ingestelde
waarde te veranderen.
De helling kan worden ingesteld voor
zowel de hoog- als laag-doorlaatfilters.
Houd bij het instellen rekening met de
instellingen die u wilt maken voor de
volgende band.
8. Druk op de 5/ toetsen en stel het
niveau voor elk van de banden in.
Houd deze toetsen ingedrukt om de
instelling continu te doen veranderen.
Schakel over naar elk van de banden
en stel het niveau zo in dat de algehele
balans verbeterd wordt.
40
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
41
Audio-instelling <Netwerk>
Belangrijke punten bij het instellen van de helling
Een lagere waarde (een glooiender helling) maakt de frequentiekarakteristieken gevoeliger voor
interferentie van de naastgelegen band.
Een hogere waarde (een steilere helling) maakt de banden zelfstandiger zodat de luisteraar de
impressie krijgt te luisteren naar gescheiden, ongerelateerde geluiden.
Maak de instellingen terwijl u de relatie tussen de banden blijft volgen door ter controle met de
MUTE functie (raadpleeg bladzijde 38) niet alleen twee naast elkaar liggende banden weer te laten
geven, maar ook alle banden tegelijkertijd weer te laten geven.
Belangrijke punten bij het instellen van de fase (bij gebruik van minimum vertraging
fase-karakteristieken)
Wanneer de waarde voor de helling bij het cross-over punt voor beide doorlaatfilters op –12 dB/oct.
of –36 dB/oct. staat, zal de fase 180° omkeren bij de drempelfrequentie van het filter. In een
dergelijk geval zal de relatie tussen de geluiden verbeterd worden als u de fase omkeert (REV).
Voor betere frequentiekarakteristieken
Als u het filter samen met de equalizer-functie (bladzijde 20) instelt, zult u een natuurlijke geluid-
somgeving in uw auto kunnen bereiken.
Effectief instellen van de subwoofer
Alhoewel de helling van het hoog-doorlaatfilter normaal gesproken wordt ingesteld op PASS, kan
een H.P.F. soms zorgen voor een duidelijke en kwalitatief hoogstaande weergave van de lage
tonen. Stel in een dergelijk geval de drempelfrequentie in op 20 – 40 Hz en de helling op –18 – –72
dB/oct.
Als de subwoofer in de hoedenplank gemonteerd is, zal een lage instelling van de helling voor het
laag-doorlaatfilter (–6, –12 dB/oct.) de luisteraar het gevoel geven dat het geluid naar achteren toe
wegsterft, met als resultaat een vervorming van het voorwaarts gerichte geluidsbeeld. Het verdient
aanbeveling de helling in te stellen op –18 dB/oct. of hoger en de drempelfrequentie op 100 Hz of
lager.
Effectief instellen van de lage tonen
Wanneer er een subwoofer is aangesloten en de lage tonen worden weergegeven via kleine luid-
sprekers van bijvoorbeeld 10 of minder dan 13 cm doorsnee, kan door instelling op PASS van het
hoog-doorlaatfilter (H.P.F) voor de lage tonen de vervorming toenemen bij weergave van sterke
bas-signalen. In een dergelijk geval dient u het hoog-doorlaatfilter (H.P.F.) zo in te stellen dat er
geen interferentie met de subwoofer optreedt.
Effectief instellen van de hoge tonen
Afhankelijk van de gebruikte luidsprekers kunnen lage tonen voor de tweeters (ongeveer 2 kHz of
lager) vervorming veroorzaken bij het instellen van het hoog-doorlaatfilter. In een dergelijk geval
dient u een steile instelling voor de helling te kiezen van –18 – –72 dB/oct. Kies uw instellingen in
dit geval zo dat de midden-tonen en de tweeter niet van elkaar los komen.
Het laag-doorlaatfilter staat normaal gesproken op PASS. Wanneer echter de zeer hoge tonen schel
klinken, kunt u een glooiender helling van ongeveer –6 dB/oct. instellen.
0 dB
3 dB
Normaal Tegengesteld
12 dB/oct.
36 dB/oct.
Schakelen tussen lineaire fase-karakteristieken/minimum
vertraging fase-karakteristieken <LIN> (schuif open)
Dit product (RS-A9) maakt gebruik van een FIR (Finite-duration Impulse Response) digi-
taal filter. U kunt kiezen tussen lineaire fase-karakteristieken en minimum vertraging fase-
karakteristieken. Deze lineaire fase-karakteristieken/minimum vertraging fase-karakter-
istieken keuzefunctie stelt u in staat tijdens weergave het optimale filter voor een bepaalde
signaalbron te selecteren.
Lineaire fase-karakteristieken (Lineaire fase: LIN)
Een laag- of hoog-doorlaatfilter met een conventioneel analoog filter of IIR (Infinite-dura-
tion Impulse Response) filter verandert de fase-karakteristieken van het signaal. De lin-
eaire fase-karakteristieken van het digitale FIR filter van dit toestel maakt echter weergave
mogelijk met een natuurgetrouwe plaatsing van het geluidsbeeld zonder de fase-karakter-
istieken van het signaal aan te tasten. In het algemeen kunt u dus het beste voor lineaire
fase-karakteristieken kiezen.
Minimum vertraging fase-karakteristieken (Minimum fase: MIP)
Het precies bepalen van de fase-overgangen bij lineaire fase-karakteristieken genereert een
vertraging in de geluidsweergave. Als resultaat zal er bijvoorbeeld bij DVD weergave een
klein verschil optreden tussen audio en video. In een dergelijk geval kunt u door minimum
vertraging fase-karakteristieken te kiezen de vertraging in de verwerking van de audio
door het digitale FIR filter minimaliseren zodat beeld en geluid weer synchroon lopen.
Schakelen tussen lineaire fase-karakteristieken/minimum vertraging
fase-karakteristieken
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open in het netwerkmenu (raadpleeg
bladzijde 4).
Hierdoor zal er worden overgeschakeld naar het instelscherm van het netwerkmenu.
2. Houd FUNCTION toets 6 tenminste 2 seconden ingedrukt om heen en weer
te schakelen tussen lineaire fase-karakteristieken en minimum vertraging
fase-karakteristieken.
Met elke druk op deze toets zal er heen en weer worden geschakeld tussen <LIN> (lineaire
fase-karakteristieken) en <MIP> (minimum vertraging fase-karakteristieken).
42
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
43
Audio-instelling <Geheugenfuncties>
Geheugenfuncties voor instellingen gemaakt via het audiomenu (MEMO)
Dit systeem stelt u in staat om de instellingen die u heeft gemaakt voor de equalizer of het
netwerk op te slaan in het geheugen. De cijfers tussen haakjes ( ) geven het aantal te
gebruiken geheugenregisters aan.
Opmerking:
De equalizercurve van het equalizermenu en de tijdsynchronisatie en filter-instellingen van het
netwerkmenu worden tegelijkertijd in het geheugen opgeslagen.
Basisgeheugen (2)
Onder een basisgeheugenpositie worden de naar wens aangepaste equalizercurve en
netwerkinstellingen opgeslagen zodat u gemakkelijk een natuurgetrouwe weergave kunt
verkrijgen rekening houdend met de unieke akoestische eigenschappen van uw auto.
Gebruikersgeheugen (3)
Geheugenpositie voor door u aangepaste equalizercurves en netwerkinstellingen.
Geheugen voor laatst gebruikte instellingen (1)
Onder deze geheugenpositie worden automatisch de laatst aangepaste equalizercurve en
netwerkinstellingen bewaard. U kunt dit bijvoorbeeld gebruiken om deze instellingen te
vergelijken met de instellingen uit het basisgeheugen of uit het gebruikersgeheugen.
Bovendien kunt u, wanneer er iets fout gaat bij het opslaan van gegevens de laatst gebruik-
te instellingen altijd opnieuw oproepen zodat u ze alsnog correct kunt opslaan.
De bediening van het geheugen (opslaan, oproepen enz.) kan worden uitgevoerd vanaf elk
menuscherm. In deze handleiding worden als voorbeeld voor de bediening van het
geheugen, die verder voor alle menu’s hetzelfde is, hoofdzakelijk de schermen voor de 31
banden grafische equalizer gebruikt . U kunt voor de andere menu’s dezelfde handelingen
uitvoeren.
Opmerking:
De gedetailleerde audiomenu-instellingen worden opgeslagen in het geheugen van dit product (RS-
A9). Als u het ALL CLEAR knopje in de bovenkap van dit product (RS-A9) indrukt, zullen deze
gegevens worden gewist.
Als u daarentegen het SYSTEM RESET knopje van dit product (RS-A9) indrukt, zullen de
gegevens in het basisgeheugen en het gebruikersgeheugen niet worden gewist.
De gekozen filter fase-karakteristieken worden tegelijkertijd opgeslagen in het geheugen voor extra
gemak wanneer u bijvoorbeeld verschillende signaalbronnen en systemen gebruikt.
Overschakelen naar de geheugenfunctie
Het geheugen moet worden bediend via de geheugenfunctie van elk audiomenu.
Equalizermenu
Opmerking:
Deze handeling kan niet worden uitgevoerd wanneer de vlakke instelling is ingeschakeld via het
equalizermenu.
Netwerkmenu
Opmerking:
Deze handeling kan niet worden uitgevoerd wanneer het filter-instelscherm of het tijdsynchro-
nisatie-instelscherm op het display getoond worden.
2. Druk op de SHIFT toets.
Het display schakelt over naar het bedieningsscherm voor het netwerkgeheugen. Druk
nog eens op deze toets om terug te keren naar het vorige scherm.
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open in het netwerkmenu (raad-
pleeg bladzijde 4).
2. Druk op de SHIFT toets.
Het display schakelt over naar het bedieningsscherm voor het equalizergeheugen. Druk
nog eens op deze toets om terug te keren naar het vorige scherm.
1. Doe de schuif van de afstandsbediening open in het equalizermenu (raad-
pleeg bladzijde 4).
44
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
45
Audio-instelling <Geheugenfuncties>
Opslaan van de ingestelde gegevens in het geheugen
Opmerking:
Wanneer de ingestelde gegevens worden opgeslagen, zullen eventuele eerder opgeslagen gegevens
door de nieuwe worden vervangen.
Voorkomen van per ongeluk wissen van opgeslagen gegevens
Om te voorkomen dat u per ongeluk reeds opgeslagen gegevens vervangt door andere gegevens,
kunt u een beveiliging gebruiken (raadpleeg bladzijde 48).
De beveiliging wordt tegelijkertijd voor de geheugenposities 1 en 2 in- en uitgeschakeld. Als u
bijvoorbeeld basisgeheugenpositie B1 beveiligt, zal ook basisgeheugenpositie B2 worden beveiligd.
Op dezelfde manier zal ook gebruikersgeheugen M2 worden beveiligd als u de beveiliging
inschakelt voor gebruikersgeheugen M1. De geheugenposities M3 en LM (voor de laatst gebruikte
instellingen) kunnen echter niet beveiligd worden.
Wanneer de beveiliging is ingeschakeld, kunt u onder de beveiligde geheugenposities geen nieuwe
gegevens opslaan. Sla de gegevens op onder een andere geheugenpositie, of hef de beveiliging op.
Als de beveiliging is geannuleerd en de gegevens uit de opgeroepen geheugenpositie worden
gewist, kunt u de laatst gebruikte instellingen toch terughalen uit de LM geheugenpositie.
4. Druk op de SHIFT toets om de geheugenfunctie te annuleren.
Het display zal terugkeren naar het vorige scherm.
3. Om de ingestelde gegevens in het geheugen op te slaan, dient u de FUNC-
TION toets die overeenkomt met het gewenste geheugennummer twee sec-
onden ingedrukt te houden.
2. Schakel over naar de geheugen-
functie van het menu in kwestie
(raadpleeg bladzijde 44).
Het display schakelt over naar het
bedieningsscherm voor de betreffende
geheugenfunctie.
1. Maak de instellingen voor de diverse audiomenus.
Equalizermenu (bladzijde 20)
Netwerkmenu (bladzijde 31)
Oproepen van in het geheugen opgeslagen gegevens
Er zijn twee manieren om in het geheugen opgeslagen gegevens weer op te roepen.
Op volgorde vooruit/terug — Functies van het equalizermenu —
Deze functie kan worden gebruikt wanneer de schuif van de afstandsbediening dicht is.
Opgeslagen gegevens kunnen worden opgeroepen door vooruit of terug te bladeren door
de geheugennummers (de nummers van de corresponderende FUNCTION toetsen).
Opmerking:
Het is niet mogelijk het geheugen op deze manier op te roepen wanneer u in het netwerkmenu zit.
Direct opgeven van het geheugennummer
Deze functie kunt u gebruiken wanneer de schuif van de afstandsbediening en het betref-
fende menuscherm geopend zijn. De opgeslagen gegevens kunnen direct worden
opgeroepen.
Op volgorde vooruit/terug oproepen uit het geheugen
— Functies van het equalizermenu —
2. Druk op de 5/ toetsen om de gewenste gegevens uit het geheugen op te
roepen.
Druk op deze toetsen om vooruit of terug te bladeren door de geheugennummers.
1. Doe de schuif van de afstandsbe-
diening dicht.
Het menuscherm zal zich sluiten.
46
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
47
Audio-instelling <Geheugenfuncties>
Direct opgeven van het geheugennummer
Oproepen van gegevens uit het geheugen via het equalizermenu
Wanneer de vlakke instelling is ingeschakeld, kunt u geen gegevens uit het geheugen oproepen.
2. Druk op de FUNCTION toets om de bijbehorende gegevens uit het
geheugen op te roepen.
Druk op de FUNCTION toets die overeenkomt met het gewenste geheugennummer.
1. Schakel over naar de geheugenfunctie van het menu in kwestie (raadpleeg
bladzijde 44).
Het display schakelt over naar het bedieningsscherm voor de betreffende geheugenfunctie.
Beveiliging van het geheugen
Om te voorkomen dat u per ongeluk in het geheugen opgeslagen gegevens wist of ver-
vangt door andere gegevens, kunt u de volgende geheugenposities voorzien van een
beveiliging.
Wanneer de beveiliging is ingeschakeld kunnen er geen instellingen worden opgeslagen
voor de beveiligde geheugenposities.
Opmerking:
De beveiliging wordt tegelijkertijd voor de geheugenposities 1 en 2 in- en uitgeschakeld. Als u
bijvoorbeeld basisgeheugenpositie B1 beveiligt, zal ook basisgeheugenpositie B2 worden beveiligd.
Op dezelfde manier zal ook gebruikersgeheugen M2 worden beveiligd als u de beveiliging
inschakelt voor gebuikersgeheugen M1. De geheugenposities M3 en LM (voor de laatst gebruikte
instellingen) kunnen echter niet beveiligd worden.
Wanneer u de beveiliging in- of uitschakelt
Het in- of uitschakelen van de beveiliging wordt niet aangegeven op het display.
Wanneer de beveiliging is ingeschakeld en u nieuwe gegevens onder een beveiligde geheugenposi-
tie probeert op te slaan, zal “ ” op het display verschijnen ten teken dat de gegevens niet kunnen
worden opgeslagen.
2. Houd de RETURN toets twee seconden ingedrukt om de beveiliging in te
schakelen.
Houd deze toets nog een keer twee seconden ingedrukt om de beveiliging weer uit te
schakelen.
1. Roep de gewenste geheugenpositie op (raadpleeg bladzijde 46).
Geef het geheugennummer direct op om de daaronder opgeslagen gegevens op te
roepen.
48
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
49
Display voor de persoon die de instellingen verricht heeft
Invoeren van uw naam
U kunt de naam van degene die de instellingen (equalizer en netwerk) van het audiomenu
heeft uitgevoerd, of een andere boodschap, opslaan in het geheugen van het RS-D7R
hoofdtoestel. Het RS-D7R hoofdtoestel is los verkrijgbaar.
Als u vervolgens overschakelt naar één van de audiomenu’s zal eerst het titelscherm voor
dat menu verschijnen. Op dit titelscherm van het audiomenu zal de opgeslagen boodschap
getoond worden.
Opmerking:
U kunt maximaal 20 tekens opslaan.
Dezelfde boodschap zal worden getoond op de titelschermen van alle audiomenu’s.
Invoeren van tekens (overschakelen naar de bewerkingsfunctie)
U kunt tekens invoeren via de bewerkingsfunctie (EDIT).
3. Houd de SHIFT toets twee secon-
den ingedrukt om over te schake-
len naar de bewerkingsfunctie.
Het display schakelt over naar het
teken-invoerscherm zodat u tekens
kunt invoeren.
2. Doe de schuif van de afstandsbe-
diening open.
(Voorbeeld: Hoofdmenu)
1. Druk op de MENU toets om over te schakelen naar het audiomenu.
U kunt via alle audiomenu’s (hoofd-/equalizer-/netwerk-) overschakelen naar de bewerk-
ingsfunctie. Schakel over naar een van deze menu’s.
Opmerking:
U kunt ook naar de functie voor cijfers en symbolen schakelen door op FUNCTION toets 2 te
drukken.
Vervolg op de volgende bladzijde.
6. Verplaats de positie voor het
invoeren naar links en rechts met
de 2/3 toetsen.
Sla een invoegpositie over met de 3
toets om een spatie in te voegen.
5. Kies letters, cijfers en symbolen
met de 5/ toetsen.
4. Schakel over naar de gewenste
tekenset met FUNCTION toets 1.
Door iedere druk op FUNCTION toets
1 verandert de tekenset in de volgende
volgorde:
Bovenkast letters (Capital Letter),
cijfers en symbolen = Onderkast
letters (Small Letter) = Europese
letters (European Character),
bijvoorbeeld letters met accenten
(bijvoorbeeld á, à, ä, ç)
50
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
51
Display voor de persoon die de instellingen verricht heeft
Wanneer de accu van de auto verwijderd wordt
De naam van degene die de instellingen verricht heeft of uw boodschap wordt opgeslagen in het
geheugen van het los verkrijgbare hoofdtoestel (RS-D7R). Als de accu van de auto verwijderd
wordt, zal dit geheugen worden gewist.
9. De in het geheugen opgeslagen gegevens worden aangegeven op het display.
Door over te schakelen naar een audiomenu zal op het titelscherm de in het geheugen
opgeslagen boodschap getoond worden.
8. Druk op FUNCTION toets 6 of op RETURN om terug te keren naar de
vorige functie.
7. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de boodschap kunt u deze
opslaan in het geheugen door op FUNCTION toets 5 te drukken.
Memo opgeslagen gegevens
Wanneer u de gecombineerde instelfunctie voor de linker en rechter kanalen gebruikt, schrijf de
gegevens dan in de “LINKS” kolom (linker kanaal).
Bij de 3 banden parametrische equalizer kunt u de toegepaste frequentie invullen.
Frequentie
20 Hz
25 Hz
31,5 Hz
40 Hz
50 Hz
63 Hz
80 Hz
100 Hz
125 Hz
160 Hz
200 Hz
250 Hz
315 Hz
400 Hz
500 Hz
630 Hz
800 Hz
1 kHz
1,25 kHz
1,6 kHz
2 kHz
3,15 kHz
4 kHz
5 kHz
6,3 kHz
8 kHz
10 kHz
12,5 kHz
16 kHz
20 kHz
B1 B2 M1 M2 M3
Equalizer
2,5 kHz
LINKS
RECHTS
LINKS
RECHTS
LINKS
RECHTS
LINKS
RECHTS
LINKS
RECHTS
52
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
53
Memo opgeslagen gegevens
Wanneer u de gecombineerde instelfunctie voor de linker en rechter kanalen gebruikt, schrijf de
gegevens dan in de “LINKS” kolom (linker kanaal).
Netwerk: Filterkarakteristieken
B1 B2
L.P.F. H.P.F.
Frequentie
Fase
Helling
L.P.F. H.P.F.
LINKS
RIGHT
M1
M2
L.P.F. H.P.F. L.P.F. H.P.F.
LINKS
RIGHT
M3
L.P.F. H.P.F.
LINKS
RIGHT
Niveau
Frequentie
Helling
Frequentie
Fase
Helling
Niveau
Frequentie
Helling
Frequentie
Fase
Helling
Niveau
Frequentie
Helling
Frequentie
Fase
Helling
Niveau
Frequentie
Helling
Frequentie
Fase
Helling
Niveau
Frequentie
Helling
LIN / MIP LIN / MIP
LIN / MIP
LIN / MIP
LIN / MIP
SUBWOOFER
LAAG
MIDDEN
HOOG
SUBWOOFER
LAAG
MIDDEN
HOOG
SUBWOOFER
LAAG
MIDDEN
HOOG
SUBWOOFER
LAAG
MIDDEN
HOOG
SUBWOOFER
LAAG
MIDDEN
HOOG
SUBWOOFER
LAAG
MIDDEN
HOOG
54
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
Netwerk: Tijdsynchronisatie
B1
SUBWOOFER LAAG MIDDEN HOOG
B2
SUBWOOFER LAAG MIDDEN HOOG
M1
SUBWOOFER LAAG MIDDEN HOOG
M2
SUBWOOFER LAAG MIDDEN HOOG
M3
SUBWOOFER LAAG MIDDEN HOOG
Links (LEFT)
Rechts (RIGHT)
Positie:
Links (LEFT)
Rechts (RIGHT)
Positie:
Links (LEFT)
Rechts (RIGHT)
Positie:
Links (LEFT)
Rechts (RIGHT)
Positie:
Links (LEFT)
Rechts (RIGHT)
Positie:
Hoofd: Compressie
B2
B1
M1 M2 M3
55
Aansluiten van de toestellen
WAARSCHUWING
Gebruik altijd de speciale rode accudraad en aard-
draad [RD-223] (los verkrijgbaar). Sluit de accud-
raad direct aan op de positieve (+) accu-aansluiting
en verbind de aarddraad met het chassis van de
auto.
Raak de versterker nooit met natte handen aan.
Hierdoor zou u een elektrische schok kunnen krij-
gen. Raak de versterker ook niet aan wanneer het
toestel zelf nat is.
Met het oog op de verkeersveiligheid en vooral
voor uw eigen veiligheid, moet u het volume laag
genoeg zetten zodat u de normale verkeersgeluiden
nog duidelijk kunt horen.
Controleer de aansluitingen van de
stroomvoorziening en de luidsprekers wanneer de
zekering van de los verkrijgbare accudraad of de
zekering van de versterker doorbrandt. Bepaal de
oorzaak, verhelp het probleem en vervang vervol-
gens de zekering door één van dezelfde afmetin-
gen en met hetzelfde vermogen.
Om storingen aan de versterker en de luidsprekers
te voorkomen zal een beveiligingsschakeling de
stroomvoorziening aan de versterker onderbreken
(de weergave zal stoppen) bij bepaalde abnormale
situaties. Schakel de stroom voor het systeem in
een dergelijk geval uit en controleer de aansluitin-
gen van de stroomvoorziening en de luidsprekers.
Bepaal de oorzaak en verhelp het probleem.
Neem contact op met uw dealer als u de oorzaak
van het probleem niet kunt bepalen.
Om bij de installatie en de aansluiting van het
toestel elektrische schokken en kortsluiting te
voorkomen, moet u de negatieve (–) accukabel van
tevoren los te maken.
Controleer goed of er zich geen onderdelen achter
de plek bevinden waar u eventueel gaat boren bij
de installatie van de versterker. Wees zeer
voorzichtig en zorg ervoor dat alle bedrading en
andere belangrijke onderdelen zoals brandstoflei-
dingen, remleidingen en elektrische bedrading
onbeschadigd blijft.
PAS OP
Bij het installeren van dit toestel moet u de
negatieve (–) accukabel losmaken om kortsluiting
en eventuele schade aan het toestel te voorkomen.
Houd de bedrading op zijn plaats met kabelklem-
men of met isolatieband. Wikkel ter bescherming
ook isolatieband om de bedrading waar deze de
metalen oppervlakken van de auto raakt.
Leid de bedrading altijd zo dat deze niet te warm
kan worden, zoals bij een uitblaasopening van de
autoverwarming. Als de isolatie te heet wordt of
doorslijt, zou er kortsluiting met het chassis van de
auto kunnen ontstaan.
Zorg ervoor dat de bedrading niet in aanraking kan
komen met bewegende onderdelen zoals de ver-
snellingspook, de handrem en de geleiderails van
de stoelen.
Maak de bedrading niet korter. Bij inkorten van de
bedrading is het mogelijk dat de beveiligingsscha-
keling niet in werking zal kunnen treden wanneer
dat nodig is.
Tap geen stroom voor andere apparatuur af van de
bedrading door een stukje isolatie te verwijderen
en een andere draad aan de kerndraad te
verbinden. Hierdoor kan de maximale stroomca-
paciteit van de draad overschreden worden, met als
gevolg oververhitting.
Meer over het gebruiksklaar maken van dit toestel
Dit product is voorzien van een NETWORK MODE instelknop of schakelaar. U dient
deze in de juiste stand te zetten voor het luidsprekersysteem dat is aangesloten op dit prod-
uct. Als deze instelling niet correct is, zal dit systeem niet goed werken.
Instellen van de netwerkfunctie
1. Zet de NETWORK MODE instelknop op een andere stand met een
schroevendraaier of iets dergelijks.
Zet de NETWORK MODE instelknop in de juiste stand voor het luidsprekersysteem dat is
aangesloten op dit product.
2. Druk het SYSTEM RESET knopje in.
Nadat u de stand van de NETWORK MODE instelknop veranderd heeft, moet u, zonder
dat het toestel op dat moment een signaalbron weergeeft, het SYSTEM RESET knopje
tenminste 1 seconde ingedrukt houden. Als u het SYSTEM RESET knopje niet indrukt,
zullen de instellingen niet gewijzigd worden.
Opmerking:
Druk het SYSTEM RESET knopje in wanneer dit product (RS-A9) geen signaalbron reproduceert.
Als dit product niet is aangesloten op de stroomvoorziening, of als ACC is uitgeschakeld, wordt het
systeem niet gereset wanneer u het SYSTEM RESET knopje indrukt. Controleer ook of de RS-D7R
bron is uitgeschakeld.
NETWORK MODE instelknop
SYSTEM RESET knopje
ALL CLEAR knopje
Schroevendraaier
56
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
57
Aansluiten van de toestellen
Meer over de netwerkfunctie
Stem de instelling van de netwerkfunctie af op de manier waarop het aangesloten luid-
sprekersysteem wordt gebruikt.
Nadat u de instelling heeft verricht, zonder dat dit toestel een signaalbron reproduceert,
dient u tenminste 1 seconde het SYSTEM RESET knopje ingedrukt te houden.
HIGH/LOW (A/B) (hoog/laag bereik)
Kies deze instelling wanneer dit product (RS-A9) is aangesloten op luidsprekers die lage
tonen reproduceren en op tweeters (hoge tonen). Deze instelling wordt ook aanbevolen
voor een systeem dat alleen uit dit toestel (RS-A9) bestaat.
CH A (kanaal A): HIGH (Frequentiebereik: 1,6 kHz - 20 kHz)
Hierop kunt u een tweeter aansluiten.
CH B (kanaal B): LOW (Frequentiebereik: 25 Hz - 10 kHz)
Hierop kunt u een luidspreker voor lage tonen aansluiten.
U kunt ook een luidspreker met het volle toonbereik aansluiten en de netwerkfrequentie
aanpassen.
HIGH/MID (A/B) (hoog/middenbereik)
Kies deze instelling wanneer dit product (RS-A9) is aangesloten op luidsprekers die het
middenbereik reproduceren. Deze instelling wordt ook aanbevolen voor een 4-weg sys-
teem bestaande uit dit toestel (RS-A9) en een digitale versterker (RS-A7).
CH A (kanaal A): HIGH (Frequentiebereik: 1,6 kHz - 20 kHz)
Hierop kunt u een tweeter aansluiten.
CH B (kanaal B): MID (Frequentiebereik: 160 Hz - 20 kHz)
Hierop kunt u een luidspreker voor het middenbereik aansluiten.
U kunt ook een luidspreker met het volle toonbereik aansluiten en de netwerkfrequentie
aanpassen.
BRIDGED 2CH HIGH/HIGH (A/B) (2 kanaals hoog bereik)
Volledig gebalanceerd volledig digitaal systeem (Frequentiebereik: 1,6 kHz - 20 kHz)
Kies deze instelling wanneer dit product (RS-A9) is aangesloten op tweeters. Deze
instelling wordt ook aanbevolen voor een 4-weg systeem bestaande uit dit toestel (RS-A7)
en 3 digitale versterkers (RS-A7).
Door dit product te gebruiken in een brugschakeling kunt u een volledig gebalanceerd en
volledig digitaal systeem samenstellen. Omdat de DAC weergave van één kanaal omge-
keerd is, bestaan de digitale uitgangssignalen tot en met de uitgangssignalen voor de luid-
sprekers volledig uit gebalanceerde circuits, hetgeen de productie van ruis dramatisch ver-
mindert en zorgt voor een hoge signaal-ruisverhouding en een groot dynamisch bereik.
Instelvoorbeeld
Voor een betere geluidskwaliteit kunt u uw digitale versterkers het beste in de vaste volgo-
rde hoog-midden-laag-subwoofer aansluiten.
Voorbeeld aansluiting 2-weg systeem met 1 RS-A9
Optische kabel
IP-BUS kabel
Analoog signaal
Tweeter
Lage tonen
RS-D7R
(los verkrijgbaar)
Dit toestel (RS-A9)
NETWORK MODE instelknop op
HIGH/LOW (A/B)
58
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
59
Aansluiten van de toestellen
Voorbeeld aansluiting 4-weg systeem met 1 RS-A9 en 1 RS-A7
Tweeter
Lage tonen
RS-D7R
(los verkrijgbaar)
Dit toestel (RS-A9)
Middenbereik
Adres: 2
Instelling: CHANNEL A : LOW
CHANNEL B : SW
RS-A7 (los verkrijgbaar)
Subwoofer
Optische kabel
IP-BUS kabel
Analoog signaal
NETWORK MODE instelknop op
HIGH/MID (A/B)
Voorbeeld aansluiting 4-weg systeem met 1 RS-A9 en 3 RS-A7’en
(Volledig gebalanceerd volledig digitaal systeem)
Als de instelknoppen van de
RS-A7’s voor CHANNEL A en
B hetzelfde zijn (2ch), dient u
een optisch digitale verbinding
te maken met de OPTICAL IN
CH-A aansluiting van de RS-
A7 toestellen.
Tweeter
Lage tonen
RS-D7R
(los verkrijgbaar)
Dit toestel (RS-A9)
Middenbereik
Adres: 2
Instelling: CHANNEL A-B: MID
RS-A7 (los verkrijgbaar)
Subwoofer
Optische kabel moet zijn
aangesloten op A ch.
Adres: 3
Instelling: CHANNEL A-B: LOW
RS-A7 (los verkrijgbaar)
Optische kabel moet zijn
aangesloten op A ch.
Adres: 4
Instelling: CHANNEL A-B: SW
RS-A7 (los verkrijgbaar)
Optische kabel moet zijn
aangesloten op A ch.
Optische kabel
IP-BUS kabel
Analoog signaal
Bij gebruik van een RS-A7 met 2-kanaals
aansluitingen, moet u ervoor zorgen dat de
CHANNEL A en B netwerkfunctie-
instellingen van de RS-A7’s identiek zijn. Er
zal geen geluid worden weergegeven wanneer
dat niet het geval is.
NETWORK MODE instelknop
op BRIDGED 2 CH
HIGH/HIGH (A/B)
60
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
61
Aansluitschema
*1 IP-BUS kabel (meegeleverd)
*2 Optische kabel (meegeleverd)
*3 IP-BUS kabel (meegeleverd met de RS-A7)
*4 Optische kabel (meegeleverd met de RS-A7)
*1
*3
*3
*3
*2
*4
*4
*4
Optische ingang
Optische uitgang
Luidspreker uitgangsaansluiting
Zie “Aansluiten van de
luidsprekerkabels” voor meer
informatie.
RS-A7
(los verkrijgbaar)
IP-BUS ingang
(blauw)
Zwart
Naar optische
ingang
Naar optische ingang
(blauw)
Naar IP-BUS ingang (blauw)
(blauw)
(zwart)
Zekering (25 A)
Raadpleeg handleiding
RS-D7R
Optische uitgang
(zwart)
IP-BUS uitgang
(zwart)
Aarddraad (zwart) [RD-223] (los verkrijgbaar)
Aansluiten op metalen onderdeel chassis.
Zekering (30 A) × 2
6 m1 m
RS-A7
(los verkrijgbaar)
RS-A7
(los verkrijgbaar)
Speciale rode accudraad [RD-223]
(los verkrijgbaar)
Nadat u alle andere aansluitingen op de versterker
heeft gemaakt mag u pas de accudraad van de
versterker aansluiten op de positieve (+)
aansluiting van de accu.
(blauw)
(zwart)
Naar optische
ingang
Rood
Audiosysteem
Doorvoerring
Aansluiten van de toestellen
Aansluiten van de luidsprekerdraden
U kunt dit product gebruiken voor weergave via 4 kanalen, 3 kanalen of 2 kanalen. De
aansluiting van de luidsprekerdraden verschilt voor elk van deze gebruiksmethoden, dus
wees voorzichtig dat u de +/– polariteit en de links/rechts (L/R) draden correct aansluit.
Vierkanaals aansluitingen
Driekanaals aansluitingen
Luidspreker (links) Luidspreker (rechts)
Luidspreker (mono)
Luidsprekerdraden
(los verkrijgbaar)
Luidsprekers (links) Luidsprekers (rechts)
Luidsprekerdraden
(los verkrijgbaar)
62
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
63
Aansluiten van de toestellen
Tweekanaals (stereo) aansluitingen
Tweekanaals (mono) aansluitingen
Luidspreker (mono) Luidspreker (mono)
Luidsprekerdraden
(los verkrijgbaar)
Luidspreker (links) Luidspreker (rechts)
Luidsprekerdraden
(los verkrijgbaar)
64
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
Voorkomen van schade
Aard de luidsprekerdraden niet direct en sluit niet
één enkele negatieve (–) draad aan voor verschil-
lende luidsprekers.
Dit apparaat is bestemd voor inbouw in auto’s
met een negatief geaarde 12-volts accu. Alvorens
u het installeert in een auto, bus, vrachtwagen of
ander voer- of vaartuig, dient u eerst te control-
eren of de accuspanning de juiste is.
Als u het stereosysteem in uw auto langere tijd
aan laat staan terwijl de motor uit is of alleen
maar stationair draait, kan de accu leeg raken. Zet
het stereosysteem uit wanneer de motor uit is of
stationair draait.
Als de afstandsbedieningsdraad van de versterker
is aangesloten op de stroomvoorziening via het
contactslot (12 V DC), zal de versterker altijd aan
staan wanneer het contact aan staat - ongeacht of
uw autostereo aan of uit staat. Daarom is het
mogelijk dat de accu leeg raakt wanneer de motor
uit is of stationair draait.
De op de versterker aan te sluiten luidsprekers
moeten voldoen aan de hieronder genoemde
eisen. is dat niet geval, dan kunnen ze vlam vat-
ten, rook produceren of anderszins beschadigd
raken. De impedantie van de luidsprekers moet 2
tot 8 Ohm bedragen. Bij tweekanaals en andere
brugschakelingen moet de impedantie van de
luidsprekers echter 4 tot 8 Ohm bedragen.
Houd de los verkrijgbare accukabel zo ver
mogelijk bij de luidsprekerbedrading vandaan.
Installeer en leid de los verkrijgbare accudraad,
aarddraad, luidsprekerdraden en de versterker zelf
zo ver mogelijk bij de antenne, antennekabel en
de tuner vandaan.
Luidsprekerkanaal Luidsprekertype Vermogen
Vier kanalen (4)
Laag/Hoog of Nominaal ingangsvermogen: Min. 50 W
Midden/Hoog Max. ingangsvermogen: Min. 100 W
Vier kanalen (2)
Laag/Hoog of Nominaal ingangsvermogen: Min. 75 W
Midden/Hoog Max. ingangsvermogen: Min. 150 W
Twee kanalen (4)
Hoog Nominaal ingangsvermogen: Min. 150 W
Max. ingangsvermogen: Min. 300 W
Snoeren voor dit product en overeenkomende
snoeren voor andere producten hebben mogelijk
verschillende kleuren ook al is de functie van de
snoeren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit
product met een ander product daarom de han-
dleidingen van beide producten en verbind de
snoeren met dezelfde functie met elkaar.
65
Aansluiten van de toestellen
Aansluiten van de stroom
Gebruik altijd de speciale los verkrijgbare rode
accudraad en aarddraad [RD-223]. Sluit de accud-
raad direct aan op de positieve (+) aansluiting van
de accu en sluit de aarddraad aan op het chassis
van de auto.
1. Leid de accudraad van het motor-
compartiment naar het interieur
van het voertuig.
Nadat u alle andere aansluitingen op de ver-
sterker gemaakt heeft, mag u de accudraad
van de versterker aansluiten op de positieve
(+) aansluiting van de accu.
2. Draai de losse draadjes van de
accudraad en de aarddraad netjes
in elkaar.
3. Bevestig kabelschoentjes aan de
draaduiteinden. (Kabelschoentjes
niet meegeleverd.)
Gebruik een geschikte tang o.i.d. om de
kabelschoentjes aan de draadeinden te beves-
tigen.
4. Verbind de draden met de juiste
aansluitingen.
Zet de draden stevig vast met de bij de
aansluitingen behorende schroeven.
Motor-
comparti-
ment
Interieur van
het voertuig
Boor een gat
van 14 mm in
de carrosserie.
Zet de doorvoerring
(rubber O-ring) vast in
het gat in de carrosserie.
Positieve aansluiting
In elkaar draaien
Accudraad
Aarddraad
Kabelschoentje
Kabelschoentje
Zekering (30 A)
Zekering (30 A)
GND aansluiting
Stroomaansluiting
Accudraad
Aarddraad
66
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
Aansluiten van de uitgangsaansluitingen
voor de luidsprekers
1. Strip ongeveer 10 mm isolatie van
de uiteinden van de luidspreker-
draden met een geschikte tang o.i.d.
en draai de losse draadjes netjes in
elkaar.
2. Bevestig kabelschoentjes aan de
uiteinden van de luidspreker-
draden. (Kabelschoentjes niet
meegeleverd.)
Gebruik een geschikte tang o.i.d. om de
kabelschoentjes aan de draadeinden te beves-
tigen.
3. Verbind de luidsprekerdraden
met de juiste luidspreker-uit-
gangsaansluitingen.
Zet de luidsprekerdraden stevig vast met de
bij de aansluitingen behorende schroeven.
Zet de optische kabel vast
Zet de optische kabel vast met de
meegeleverde klem op de manier zoals
hieronder staat afgebeeld.
Wanneer de optische kabel
onder het paneel geleid wordt.
Wanneer de optische kabel
boven het paneel geleid wordt.
Luidsprekerdraad
Schroef aansluiting
Luidspreker-
uitgangsaansluiting
10 mm
Luidsprekerdraad
Kabelschoentje
In elkaar draaien
67
Aansluiten van de toestellen
Bevestigen van het ruisfilter
Om ruis te voorkomen, dient u het meegeleverde ruisfilter op de juiste manier te bevestigen.
RS-D7R
(los verkrijgbaar)
Dit toestel (RS-A9)
RS-A7 (los verkrijgbaar)
*7
*8
*2
*1
*1: IP-BUS kabel (meegeleverd)
*2: Optische kabel (meegeleverd)
*3: Draadbinder (meegeleverd)
*4: Ruisfilter (meegeleverd)
*5: Ruisfilter (meegeleverd met de RS-A7)
*6: Draadbinder (meegeleverd met de RS-A7)
*7: IP-BUS kabel (meegeleverd met de RS-A7)
*8: Optische kabel (meegeleverd met de RS-A7)
*3
*4
*3
*4
*5
*6
*5
*6
*5
*6
*7
*7
RS-A7 (los verkrijgbaar)
RS-A7 (los verkrijgbaar)
Ruisfilter
Draadbinder
Installatie
PAS OP
Installeer het apparaat niet:
op een plaats waar het gevaar kan opleveren voor de bestuurder of andere inzittenden bij een noodstop
e.d.
op een plaats waar het de bestuurder in de weg kan zitten, zoals op de vloer voor de bestuurdersstoel.
Zorg ervoor dat de bedrading het schuifmechanisme van de stoelen niet raakt, want dit kan gemakkelijk lei-
den tot kortsluiting.
Controleer goed of er zich geen onderdelen achter de plek bevinden waar u eventueel gaat boren bij de
installatie van de versterker. Wees zeer voorzichtig en zorg ervoor dat alle bedrading en andere belangrijke
onderdelen zoals brandstofleidingen, remleidingen en elektrische bedrading onbeschadigd blijft.
Breng zelftappende schroeven zo aan dat de punt daarvan niet in aanraking kan komen met de bedrading.
Dit is belangrijk om te voorkomen dat door het trillen van de auto de bedrading kapot zou gaan, hetgeen zou
kunnen leiden tot brand.
Om elektrische schokken te voorkomen mag de versterker niet worden geïnstalleerd op plaatsen waar deze
in contact kan komen met vloeistoffen.
Om verzekerd te kunnen zijn van een correcte installatie dient gebruik gemaakt te worden van de
meegeleverde onderdelen op de in dit boekwerkje beschreven wijze. Als er andere dan de meegeleverde
onderdelen worden gebruikt kunnen deze leiden tot schade aan het binnenwerk van de versterker, of kunnen
deze los raken waardoor de versterker niet meer zal functioneren.
Voorkomen van storingen
Om verzekerd te kunnen zijn van voldoende koeling, dient u bij de installatie op het volgende te letten.
Zorg ervoor dat er voldoende ruimte voor ventilatie boven de versterker is.
Dek de versterker niet af met een mat of vloerbedekking.
Installeer de versterker niet bij een portier waar deze nat zou kunnen worden.
Installeer de versterker niet op een plek die mogelijk niet stevig genoeg is, bijvoorbeeld aan de afdekplank
van het reservewiel.
De beste plaats om het toestel te installeren hangt mede af van het model auto en van de rest van uw sys-
teem. Zet de versterker goed vast op een voldoende stevige plek.
Maak eerst tijdelijke aansluitingen om te controleren of de versterker en de rest van het systeem goed
werken.
Controleer bij de installatie van de versterker eventueel of u erna het reservewiel, de krik en het gereedschap
nog steeds kunt verwijderen.
68
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
69
Installatie
Installeren van het toestel
1. Installeer het toestel in het voertuig.
Bevestig het toestel in geen geval direct aan het chassis.
2. Breng de afdekkingen aan over de aansluitingen om kortsluiting te
voorkomen.
Afdekking aansluitingen
schroeven
Inbussleutel (groot)
Zelftappende schroeven (5 × 20 mm)
Boor een gat met een diameter van 3,5 mm
Vloerbedekking
Oplossen van problemen
Wanneer er zich een probleem voordoet, dient u de oorzaak daarvan vast te stellen aan de
hand van de onderstaande lijst. In de meeste gevallen is het probleem te wijten aan onjuiste
aansluitingen of instellingen.
1. Controleer nogmaals de aansluitingen en de instellingen met behulp van de
controlelijst.
2. Als de aansluitingen en de instellingen correct zijn, kunt u proberen het
SYSTEM RESET knopje in te drukken.
Zie “Resetten van het systeem” op bladzijde 7.
3. Als het probleem niet verdwijnt door het SYSTEM RESET knopje in te
drukken, kunt u proberen het ALL CLEAR in te drukken.
Zie “Alles wissen” op bladzijde 8.
Overleg daarom eerst met uw dealer voor u het ALL CLEAR knopje indrukt.
4. Als het probleem ook na het indrukken van het ALL CLEAR knopje niet
verdwijnt, dient u contact op te nemen met uw dealer of dichtstbijzijnde erk-
ende Pioneer Onderhoudsdienst.
Controlelijst
Symptoom Oorzaak Oplossing
Bladzijde
Toestel werkt niet De accu is niet aangesloten. Sluit de accu aan. -------
Een rode draad is niet goed Sluit alle rode draden aan op 61
aangesloten. een accu-aansluiting die 65
continu van stroom wordt
voorzien ongeacht de stand van
het contact, nadat u ze door het
zekerin genkastje van uw voertuig
heeft geleid.
Een zwarte draad (aarde) is Sluit alle zwarte draden stevig 61
niet goed aangesloten. aan op het chassis (metaal) 65
van het voertuig.
De zekering is doorgebrand. Corrigeer de oorzaak en vervang 61
door een andere zekering van
hetzelfde vermogen.
Onjuiste aansluiting. Controleer of alle aansluitingen 58 ~ 67
op de juiste manier gemaakt zijn.
Onnatuurlijke klank De NETWORK MODE knop Zet de NETWORK MODE knop 56 ~ 57
staat verkeerd. op de juiste stand en druk
vervolgens het SYSTEM RESET
knopje in.
70
NEDERLANDS ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO NEDERLANDS
71
Technische gegevens
ALGEMEEN
Spanningsbron
.... 14,4 V gelijkstroom (10,8 — 15,1 V toelaatbaar)
Aarding ............................................ Negatief geaard type
Max. stroomverbruik
(Opgegeven uitgangsvermogen) ........................ 31 A
(Geen signaal) ...................................................... 5 A
Gemiddeld stroomverbruik
(4 kanalen, 4 ) .................................................. 12 A
(2 kanalen, 4 ) .............................................. 16,5 A
Zekering .............................................................. 25 A × 2
Afmetingen ........................ 330 (b) × 71 (h) × 585 (d) mm
Gewicht ...................................................................... 13 kg
DSP/VOORVERSTERKER
Toonregeling (parametrisch)
Lage tonen .............. 63 Hz, 100 Hz, 160 Hz, 250 Hz
Hoge tonen ............ 4 kHz, 6,3 kHz, 10 kHz, 16 kHz
Gain ................................................................ ±12 dB
31 banden grafische equalizer (L/R onafhankelijk)
Frequentie ........................ 20 Hz — 20 kHz, 1/3 oct.
Gain .................................................. ±12 dB (0,5 dB)
3 banden parametrische equalizer (L/R onafhankelijk)
Frequentie ........................ 20 Hz — 20 kHz, 1/3 oct.
Gain .................................................. ±12 dB (0,5 dB)
Cross-over netwerk (L/R onafhankelijk)
SUBWOOFER
................ HPF frequentie: 20 Hz — 100 Hz, 1/3 oct.
................ LPF frequentie: 40 Hz — 250 Hz, 1/3 oct.
.............................. Gain: +10 dB — –24 dB (0,5 dB)
LOW
................ HPF frequentie: 25 Hz — 250 Hz, 1/3 oct.
.............. LPF frequentie: 250 Hz — 10 kHz, 1/3 oct.
.................................. Gain: 0 dB — –24 dB (0,5 dB)
MID
.............. HPF frequentie: 160 Hz — 10 kHz, 1/3 oct.
................ LPF frequentie: 2 kHz — 20 kHz, 1/3 oct.
.................................. Gain: 0 dB — –24 dB (0,5 dB)
HIGH
............ HPF frequentie: 1,6 kHz — 20 kHz, 1/3 oct.
................ LPF frequentie: 8 kHz — 20 kHz, 1/3 oct.
.................................. Gain: 0 dB — –24 dB (0,5 dB)
Helling
........ PASS, –6, –12, –18, –24, –36, –48, –72 dB/oct.
(PASS: HPF voor HIGH heeft geen PASS instelling)
Fase ........................................ Normaal/Tegengesteld
Tijdsynchronisatie
(H/M/L kanalen) ........... 0 — 192,5 cm (0,77 cm)
(SW kanaal) ...................... 0 — 385 cm (1,54 cm)
Positie instelling .......... Afstand: 0 — 192,5 cm (0,77 cm)
.................................... Niveau: 0 — –30 dB (0,5 dB)
Bemonsteringsfrequentie .................................... 44,1 kHz
Digitale ingangsaansluiting
...................................... Optische ingangsaansluiting
Analoge uitgangsaansluitingen
.................... Optische uitgangsaansluitingen (3 stuks)
EINDVERSTERKER
Max. vermogen (14,4 V) ...... 100 W × 4/300 W × 2 (4 )
Continu vermogen (14,4 V)
............................... 50 W × 4/150 W × 2
(20 — 20k Hz, 0,02/0,02% (4 ))
75 W × 4
(20 — 20k Hz, 0,02% (2 ))
Frequentierespons .................. 10 — 100 kHz (–1, +0 dB)
Vervorming ........................ 0,002% (1 kHz, 20 kHz LPF)
S-r verhouding .......................................... 105 dB (IHF-A)
Scheiding .......... 80 dB (100 Hz — 10 kHz, 20 kHz LPF)
Slew rate ........................................................ 100 V/µ sec.
Dumping factor ............................................................ 150
Impedantie .................................................. 4 (2 — 8 )
Opmerking:
Technische gegevens en ontwerp kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden ten
behoeve van verbeteringen.
Published by Pioneer Corporation.
Copyright © 2004 by Pioneer Corporation.
All rights reserved.
Publication de Pioneer Corporation.
Copyright © 2004 Pioneer Corporation.
Tous droits de reproduction et de traduction réservés.
Printed in Japan
Imprimé au Japon
<CRB1958-A> EW
<KSNNF> <04C00000>
PIONEER CORPORATION
4-1, MEGURO 1-CHOME, MEGURO-KU, TOKYO 153-8654, JAPAN
PIONEER ELECTRONICS (USA) INC.
P.O. Box 1540, Long Beach, California 90801-1540, U.S.A.
TEL: (800) 421-1404
PIONEER EUROPE NV
Haven 1087, Keetberglaan 1, B-9120 Melsele, Belgium
TEL: (0) 3/570.05.11
PIONEER ELECTRONICS ASIACENTRE PTE. LTD.
253 Alexandra Road, #04-01, Singapore 159936
TEL: 65-6472-7555
PIONEER ELECTRONICS AUSTRALIA PTY. LTD.
178-184 Boundary Road, Braeside, Victoria 3195, Australia
TEL: (03) 9586-6300
PIONEER ELECTRONICS OF CANADA, INC.
300 Allstate Parkway, Markham, Ontario L3R OP2, Canada
TEL: 1-877-283-5901
PIONEER ELECTRONICS DE MEXICO, S.A. de C.V.
Blvd.Manuel Avila Camacho 138 10 piso
Col.Lomas de Chapultepec, Mexico, D.F. 11000
TEL: 55-9178-4270
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73

Pioneer RS-A9 Handleiding

Type
Handleiding