Documenttranscriptie
n
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Producten behandeld in deze handleiding.........................3
Identificatieplaatje.................................................................3
Productidentificatieplaatje (gestempeld)............................3
Markeringen van het CE-identificatielabel .........................4
Veiligheid van de gebruiker..................................................4
Gebruiksveiligheid............................................................4
Gids om hellingsgraad te bepalen....................................7
Veiligheidsvoorschriften en -informatie.............................7
Veiligheidsstickers..........................................................12
Veiligheidspictogrammen................................................13
Veiligheidsiconen voor optionele krik .............................14
Veiligheidssymbool en signaalwoorden..........................14
Veiligheidsvergrendelsysteem........................................14
Functies en bedieningselementen.....................................15
Functies en locaties van de bedieningselementen.........15
Bedieningselementen Zero-Turn....................................15
Bedieningspaneel...........................................................17
Bediening.............................................................................18
Vóór eerste gebruik........................................................18
n
Inhoudsopgave:
Controles Voor Het Starten.............................................18
De Motor Starten............................................................19
De zitmaaier Stilleggen...................................................19
Oefenen met rijden met de Zero Turn............................19
Maaien............................................................................21
Aanbevelingen voor maaien...........................................21
De zitmaaier met de hand voortduwen ..........................23
CE-machines uitgerust met opklapbare ROPS..............24
Een Aanhangwagen Bevestigen.....................................24
Brandstof controleren/bijvullen.......................................24
Controleer het oliepeil van de motor...............................25
Onderhoud van de motor................................................25
Locatie en identificatie van zekering...............................25
Transmissieolie controleren/bijvullen..............................25
Verwijderen van lucht uit het hydraulische systeem.......25
Controleer de bandenspanning......................................26
De positie van de stoel afstellen.....................................26
Afregeling van de Rijsnelheidshendels...........................26
De Maaihoogte Aanpassen............................................27
Afregeling van voetpedaal..............................................27
Afregeling van de ophanging..........................................27
Opbergen........................................................................28
Onderhoudsschema............................................................29
Specificaties........................................................................30
Garantie................................................................................30
Garantieverklaring..........................................................30
2
ferrismowers.com
Hartelijk dank voor de aankoop van deze hoogwaardige Ferris
Commercial Zero Turn Mower. We zijn blij dat u vertrouwen
stelt in ons merk Ferris. Uw Ferris-product zal u vele jaren
betrouwbare diensten bewijzen, wanneer u het gebruikt en
onderhoudt zoals vermeld in de instructies in de handleidingen.
Productidentificatieplaatje
(gestempeld)
Deze handleiding bevat veiligheidsinformatie om u te wijzen op
de gevaren en risico’s van deze machine en hoe u deze kunt
vermijden.. Deze Commercial Zero Turn Moweris ontworpen
voor gebruik en onderhoud zoals beschreven in de
gebruiksaanwijzing en voor bediening door daarvoor opgeleide
professionals voor het afmaaien van bestaande gazons en is
niet bedoeld voor enig ander doel. Het is belangrijk dat u deze
instructies leest en begrijpt voordat u de maaier probeert te
starten of te bedienen. Bewaar deze originele instructies voor
toekomstig gebruik.
Producten behandeld in deze
handleiding
PRODUCTREFERENTIEGEGEVENS
Modelnummer van de machine:
Serienummer van de machine:
Modelnummer van het maaidek:
(indien van toepassing)
5901255, 5901256, 5901309, & 5901551
Serienummer van het maaidek:
(indien van toepassing)
De afbeeldingen in dit document zijn representatief en zijn
bedoeld om de instructieve tekst waar ze bij horen aan te vullen.
Uw machine kan verschillen van de weergegeven afbeeldingen.
LINKS en RECHTS zijn te zien vanuit de gebruikers positie.
Naam van de dealer:
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Ferris is een geregistreerd handelsmerk van Briggs & Stratton
Corporation.
Ferris
5375 North Main Street
Munnsville, NY 13409-4003
(800) 933-6175
ferrismowers.com
Aankoopdatum:
n
De volgende producten worden behandeld in deze handleiding:
Identificatieplaatje
Het productidentificatieplaatje (A, afbeelding 1) vindt u op de
aangegeven locatie.
MOTORREFERENTIEGEGEVENS
Merk van de motor:
Motormodel:
Motortype/-specificatie:
Code/serienummer van de
motor
Wanneer u contact opneemt met uw erkende dealer voor
reserveonderdelen, herstellingen of informatie, MOET u over
deze nummers beschikken.
Opmerking: Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de locatie
van de motoridentificatie nummers.
De getoonde onderdelenlijst voor deze machine kunt u
downloaden op ferrismowers.com. Geef het model en serie
nummer aan als u vervangende onderdelen bestelt.
1
3
Markeringen van het
CE-identificatielabel
Gebruiksveiligheid
Gefeliciteerd met uw aankoop van een kwalitatief superieur
toestel voor gazon- en tuinonderhoud. Onze producten zijn
ontworpen en gefabriceerd om te voldoen aan de in de branche
geldende normen inzake veiligheid of ze te overtreffen.
Gebruik deze machine niet tenzij u ervoor bent opgeleid. Deze
gebruikershandleiding lezen en begrijpen is een vorm van
opleiding voor uzelf.
Serienummer
C.
Adres fabrikant
D.
CE-logo (als bevestiging dat aan de CE-vereisten wordt voldaan)
E.
Bouwjaar
F.
Geluidsniveau in decibel
G.
Maximale motorsnelheid in toeren per minuut
H.
Nominaal vermogen in kilowatt
I.
Gewicht van de machine in kilogram
n
Identificatienummer fabrikant
B.
Gebruik uw gezond verstand en denk na bij wat u doet. Als u
niet met zekerheid weet of de taak die u wil uitvoeren op een
veilige manier met het door u gekozen toestel kan worden
uitgevoerd, vraagt u raad aan een vakman: neem contact op
met uw erkende verdeler.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
A.
Toestellen met motoraandrijving zijn maar zo veilig als de
gebruiker ervan. Als het toestel verkeerd wordt gebruikt of niet
goed wordt onderhouden, kan het gevaarlijk zijn! Vergeet niet
dat u verantwoordelijk bent voor uw veiligheid en die van
personen in uw omgeving.
Lees de handleiding
Veiligheid van de gebruiker
WAARSCHUWING
Dit product kan u blootstellen aan chemicaliën waaronder
benzine uitlaatgassen, waarvan in de staat Californië bekend
is dat het kanker kan veroorzaken, en koolmonoxide, waarvan
in de staat Californië bekend is dat het geboorte- afwijkingen
of andere reproductieve problemen kan veroorzaken. Ga voor
meer informatie naar www.P65Warnings.ca.gov.
Gebruiksveiligheid
Lees deze veiligheidsvoorschriften en volg ze nauwgezet op.
Het niet-naleven van deze voorschriften kan ertoe leiden dat u
de controle over de machine verliest, tot ernstig persoonlijk of
dodelijk letsel voor u of omstanders of materiële schade aan
eigendommen of apparatuur. Het maaidek is in staat om
handen en voeten af te hakken en voorwerpen in het rond
te slingeren.
In de gebruikershandleiding staat belangrijke
veiligheidsinformatie waarvan u op de hoogte moet zijn VOOR
u uw toestel gebruikt en waarvan u zich bewust moet zijn
TIJDENS het gebruik.
U vindt er technieken voor een veilig gebruik, een toelichting
bij de functies en bedieningselementen van het toestel en
onderhoudsinformatie om u te helpen uw investering in het
toestel maximaal te laten renderen.
Vergeet niet de veiligheidsvoorschriften en -informatie op de
volgende pagina’s volledig te lezen. Lees ook het volledige
hoofdstuk “Gebruik”.
) in de tekst wijst op belangrijke
De gevarendriehoek (
aandachtspunten of waarschuwingen die nageleefd moeten
worden.
4
ferrismowers.com
Kinderen
Rondvliegende voorwerpen
Met kinderen kunnen zich tragische ongevallen voordoen. Laat
ze niet in de buurt komen van de plaats waar u het toestel
gebruikt. Kinderen worden vaak aangetrokken door de machine
en het maaien. Ga er nooit van uit dat kinderen op de plaats
blijven waar u ze het laatst zag. Als het risico bestaat dat
kinderen in de buurt komen van waar u aan het maaien bent,
laat u een verantwoordelijke volwassene op hen passen.
Dit toestel heeft ronddraaiende maaibladen. De maaibladen
kunnen afvalmateriaal opnemen en wegslingeren waardoor een
omstander ernstig gewond kan raken. Vergeet niet het te maaien
gebied op te ruimen en objecten die weggeslingerd zouden
kunnen worden te verwijderen VOOR u begint te maaien.
Gebruik op hellingen
Laat ook niemand in de buurt van het toestel terwijl het draait!
Als toch iemand in de buurt komt, zet u het toestel onmiddellijk
uit tot die perso(o)n(en) weer weg is/zijn.
n
Gebruik de maaier niet zonder dat de volledige grasopvangzak
of afvoerbeschermkap (deflector) is aangebracht.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Bewegende delen
Het gebruik van de machine op hellingen kan gevaarlijk zijn.
Als u het toestel op een helling gebruikt die te steil is en waarop
uw wielen niet voldoende grip hebben (en u bijgevolg
onvoldoende controle) kan u de controle over het stuur en de
zitmaaier verliezen en mogelijk omkantelen. U mag de zitmaaier
niet gebruiken op een helling met een hoogteverschil van meer
dan 1.6 meter (5.4 foot) over een afstand van 6 meter (20 foot)
of 15°.
Maai hellingen altijd overlangs, nooit in de hellingsrichting (om
de tractie op de wielen niet te verliezen) en maak geen scherpe
bochten en verander niet bruusk van snelheid. Rijd trager en
wees uiterst voorzichtig op ALLE hellingen.
Merk ook op dat de toestand van de bodem van grote invloed
is op hoe veilig u deze machine kan gebruiken. Als u de
zitmaaier op natte of gladde hellingen gebruikt, kan de maaier
beginnen glijden en kan u de controle over de zitmaaier en het
stuur verliezen. Gebruik de machine niet op hellingen die glad
of nat zijn of waarvan de grond zacht is.
Dit toestel heeft vele bewegende delen waaraan u of iemand
anders zich kan verwonden. Als u echter in de bestuurderszone
blijft (op de bestuurdersstoel blijft zitten) en de
veiligheidsvoorschriften in deze handleiding naleeft, is het toestel
veilig in gebruik.
Het maaidek heeft ronddraaiende maaibladen die in staat zijn
om handen of voeten af te hakken. Laat niemand in de buurt
van het toestel wanneer het draait! Zorg ervoor dat alle
veiligheidsvoorzieningen (afdekplaten, kappen en schakelaars)
zijn aangebracht en werken.
Om u als bestuurder deze grasmaaier veilig te helpen gebruiken
is hij voorzien van een veiligheidssysteem dat nagaat of de
bestuurder correct op de bestuurdersstoel zit. Probeer NIET
om het systeem te wijzigen of te overbruggen. Neem
onmiddellijk contact op met uw verdeler als het systeem niet
alle tests van het veiligheidsvergrendelsysteem doorstaat die
u in deze handleiding vindt.
Als u zich niet zeker voelt bij het gebruiken van de zitmaaier op
een helling ziet u er beter van af. Het is het risico niet waard.
5
Brug af styrtbøjle (på modeller der er udstyret
med en fast styrtbøjle)
kunnen de zitmaaier doen kantelen wat tot ernstige
verwondingen de dood of verdrinking kan leiden.
Overhangende obstakels
Behold styrtbøjlen i stilling og spænd sikkerhedsselen. Hop ikke
af hvis plæneklipperen vælter (der er mere sikkert at holdes
fast af sikkerhedsselen med styrtbøjlen hævet)
Fjern ALDRIG styrtbøjlen.
Brandstof en onderhoud
n
Brug af styrtbøjle (på modeller der er udstyret
med en foldelig styrtbøjle)
Controleer of er voldoende plaats is voor u onder welk object
dan ook rijdt. Laat de rolbar niet in contact komen met lage
overhangende obstakels, zoals takken van bomen of elektrische
kabels.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
U moet altijd alle aandrijvingen uitzetten, de motor stilleggen
en de sleutel uit het contact halen voor u de machine
schoonmaakt, bijvult, onderhoudt of naziet.
Behold styrtbøjlen i hævet stilling og spænd sikkerhedsselen.
Der er ingen beskyttelse hvis du vælter med styrtbøjlen nede!
Hop ikke af hvis plæneklipperen vælter (der er mere sikkert at
holdes fast af sikkerhedsselen med styrtbøjlen hævet)
Benzine en benzinedampen zijn uiterst ontvlambaar. Rook niet
terwijl u met de zitmaaier werkt of benzine bijvult . Vul geen
brandstof bij wanneer de motor nog warm is of draait. Laat de
motor ten minste 3 minuten afkoelen voor u brandstof bijvult.
Sænk kun styrtbøjlen hvis det er nødvendigt (som f.eks. for at
køre under en lavthængende forhindring) og fjern den ALDRIG.
Brug IKKE sikkerhedsselen når styrtbøjlen er nede. Hæv
styrtbøjlen så snart der er plads.
Vul binnenshuis, in een gesloten aanhangwagen, garage of
andere besloten, niet goed geventileerde ruimte geen brandstof
bij. Gemorste brandstof moet meteen en voor u de machine
gebruikt worden opgenomen.
Grondkeringen, steile dalingen en water
Brandstof moet altijd in een gesloten houder worden bewaard
die is goedgekeurd voor brandstof.
Correct onderhoud is cruciaal voor de veiligheid en de prestaties
van uw toestel. Zorg ervoor dat zich geen gras, bladeren en
olieresten opstapelen of afzetten in en op het toestel. Voer zeker
de onderhoudsprocedures uit die in deze handleiding staan, en
in het bijzonder het periodieke testen van het
veiligheidssysteem.
Besloten ruimtes
Grondkeringen en hoogteverschillen in de buurt van trappen
en water vormen een vaak voorkomend gevaar. Blijf minstens
twee maaibreedtes uit de buurt van deze risicoplaatsen en maai
het gras op die plaatsen met een (zelftrekkende) duwmaaier of
een trimmer met draadspoel. Wielen die over de rand van
grondkeringen, randen, grachten of wallen of in water glijden
6
Gebruik deze machine uitsluitend buitenshuis en uit de buurt
van nietgeventileerde ruimtes zoals in garages en gesloten
aanhangwagens. De motor stoot giftig koolmonoxidegas uit en
ferrismowers.com
langdurige blootstelling in een besloten ruimte kan tot ernstige
letsels en de dood leiden.
Gids om hellingsgraad te bepalen
2
Opmerking: Er is een gids voor het bepalen van de hellingsgraad
inbegrepen bij uw productinformatie en is ook beschikbaar om
te downloaden van de website van de fabrikant
(ferrismowers.com).
Veiligheidsvoorschriften en -informatie
Training
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
n
• Voor u begint, leest u alle instructies in de handleiding en
op het toestel en zorgt u ervoor dat u ze begrijpt; leef ze
ook na. Als de operator(en) of mechanicus/mechanici de
taal van de handleiding/documentatie niet begrijpen is het
de verantwoordelijkheid van de eigenaar om hen uitleg te
geven bij dit materiaal.
• Maak uzelf vertrouwd met het veilige gebruik van deze
machine, de bedieningselementen en de
veiligheidspictogrammen.
• Alle operatoren en mechanici moeten een opleiding hebben
gekregen. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar
om de gebruikers een opleiding te geven.
• Laat alleen verantwoordelijke volwassenen die vertrouwd
zijn met de instructies met de machine werken.
• Laat nooit kinderen of niet-opgeleide personen met of aan
deze machine werken. In de plaatselijke voorschriften kan
een minimumleeftijd zijn vastgelegd voor de operator.
• De eigenaar/gebruiker kan ongevallen en letsels met
gevolgen voor zichzelf, anderen of voorwerpen voorkomen
en is hiervoor verantwoordelijk.
• Uit gegevens blijkt dat gebruikers vanaf de leeftijd van 60
jaar betrokken zijn in een groot percentage van ongevallen
met zitmaaiers die letselschade tot gevolg hebben.
Gebruikers in die leeftijdcategorie moeten nagaan of zij in
staat zijn om de zitmaaier voldoende veilig te gebruiken om
zichzelf en anderen te behoeden voor ernstige
verwondingen.
Hoe u de hellingsgraad van een grasveld kunt meten met
een smartphone of een hoekbepalingshulpmiddel:
WAARSCHUWING
Gebruik de maaier niet bij hellingen van meer dan 15 graden.
1. Gebruik een rechte kant van ten minste zestig (60) cm lang
(A, afbeelding 2). Een rechte houten of metalen balk werkt
goed.
2. Hoek bepalingshulpmiddelen.
a. Gebruik uw smartphone: Veel smartphones (B,
Afbeelding 2) hebben een inclinometer (hellingmeter)
onder de kompas applicatie (app). Of zoek online naar
een clinometer-app.
b. Gebruik hoekbepalingshulpmiddelen:
Hoekbepalingshulpmiddelen (C &D, Afbeelding 2) zijn
beschikbaar in gereedschapswinkels of online (ook wel
clinometer, gradenboog, hoekstaal of zwaaihaak). Soort
met draaiknop (C) of digitaal (D) werken, andere
misschien niet. Volg de gebruiksaanwijzing van het
hoek bepalingshulpmiddel.
3. Plaats de rechte kant van zestig (60) cm langs de steilste
kant van de grashelling. Plaats de stok over de hele helling.
4. Leg de smartphone of het hoekbepalingshulpmiddel op de
rechte balk en lees de hoek in graden. Dit is de helling van
uw gazon.
Voorbereiding
• Beoordeel het terrein om te bepalen welke hulpstukken en
appendages nodig zijn om de taak naar behoren en op een
veilige manier uit te oefenen. Gebruik alleen hulpstukken
en appendages die door de fabrikant zijn goedgekeurd.
• Draag geschikte kledij, met inbegrip van
veiligheidsschoeisel, een veiligheidsbril en
gehoorbescherming. Lang haar, loszittende kleding en
sierraden kunnen verstrikt raken in bewegende delen.
• Inspecteer het gebied waar de machine moet worden
gebruikt en verwijder alle voorwerpen, zoals stenen,
speelgoed en draden die door de machine in het rond
kunnen worden geslingerd.
• Wees extra voorzichtig bij de omgang met benzine en
andere brandstoffen. Zij zijn ontbrandbaar en de dampen
zijn ontplofbaar.
• Gebruik uitsluitend houders die zijn goedgekeurd om
brandstof te bevatten.
7
• Verwijder nooit de brandstofdop en vul nooit brandstof bij
terwijl de motor draait. Laat de motor afkoelen voor u
brandstof bijvult. Rook niet.
• Brandstof mag nooit binnenshuis worden bijgevuld of
afgetapt.
• Controleer of de voorzieningen die nagaan of de bestuurder
op de bestuurdersstoel zit, de veiligheidsschakelaars en
beschermkappen zijn aangebracht en naar behoren werken.
Gebruik de machine niet tenzij ze naar behoren werken.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
• Laat de motor nooit draaien in een besloten ruimte.
• Maai uitsluitend in daglicht of in goed kunstlicht, en blijf uit
de buurt van gaten en verborgen gevaren.
• Vergewis u ervan dat alle aandrijvingen in de vrijloopstand
staan en dat de parkeerrem geactiveerd is voor u de motor
start. Start de motor alleen vanop de bestuurdersstoel.
Gebruik de veiligheidsgordel als uw machine ermee is
uitgerust.
• Zorg ervoor dat u uw evenwicht niet verliest wanneer u al
lopend een machine gebruikt, zeker wanneer u achteruit
loopt. Ga met een normaal tempo en ren niet. Als u niet
voldoende steun vindt, kan u uitglijden.
• Vertraag en wees extra voorzichtig op hellingen. Vergeet
niet altijd in de aanbevolen richting op hellingen te
rijden/maaien. De toestand van de grasmat kan de stabiliteit
van de machine in het gedrang brengen. Wees voorzichtig
als u in de buurt van steile dalingen werkt.
• Maai niet achteruit, tenzij absoluut noodzakelijk. Kijk altijd
naar onderen en achter u voor en terwijl u achteruitrijdt.
• Houd rekening met de afvoerrichting van de zitmaaier en
richt de afvoer nooit op iemand. Gebruik de maaier niet
zonder dat hetzij de volledige grasopvangzak hetzij de
afvoerbeschermkap (deflector) is aangebracht.
• Vertraag en wees voorzichtig wanneer u een bocht maakt
en wanneer u op hellingen van richting verandert.
• Breng het maaidek nooit omhoog terwijl de bladen draaien.
• Laat de maaier nooit onbeheerd draaien. Schakel altijd de
PTO uit, activeer de parkeerrem, leg de motor stil en haal
de sleutels uit het contact voor u van de zitmaaier stapt.
Blijf met uw handen en voeten uit de buurt van de
maaibladen.
• Zet de PTO-schakelaar uit om de bladen te deactiveren
wanneer u niet aan het maaien bent.
• Gebruik de machine nooit als de beschermkappen niet
stevig op hun plaats zijn aangebracht. Vergewis u ervan
dat alle veiligheidsvergrendelingen zijn aangebracht, correct
zijn afgesteld en naar behoren functioneren.
• Gebruik de machine nooit met rechtopstaande, verwijderde
of gewijzigde deflector, tenzij u een grasopvangzak gebruikt.
• Wijzig de toerenregelaar van de motor niet en drijf de motor
evenmin op.
• Stop op een plaats waar de bodem waterpas is, laat de
hulpmiddelen zakken, schakel de aandrijvingen uit, activeer
de parkeerrem en leg de motor stil voor u de
n
Gebruik
bestuurdersstoel verlaat, wat de reden ook moge zijn, met
inbegrip van het leegmaken van een grasopvangzak of het
verwijderen van verstoppingen van de trechter.
Zet de machine uit en inspecteer de bladen nadat u een
object hebt geraakt of wanneer u abnormale trillingen voelt.
Herstel indien nodig voor u doorgaat met het maaien.
Blijf met uw handen en voeten uit de buurt van de
maaibladen.
Kijk achter u en naar beneden voor u achteruitrijdt om er
zeker van te zijn dat zich niets of niemand in de weg bevindt.
Laat nooit iemand meerijden en houd dieren en omstanders
uit de buurt.
Gebruik het toestel niet onder invloed van alcohol of drugs.
Vertraag en wees voorzichtig wanneer u een bocht maakt
en wanneer u wegen en voetpaden oversteekt. Stop de
maaibladen als u niet aan het maaien bent.
Wees voorzichtig wanneer u de zitmaaier op een
aanhangwagen of vrachtwagen zet of hem eraf haalt.
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen of andere voorwerpen die het zicht kunnen
beperken.
Om het brandgevaar te beperken zorgt u ervoor dat er zich
geen gras, bladeren of olieresten op de zitmaaier bevinden.
Stop of parkeer niet boven droge bladeren, gras of
brandbare materialen.
8
WAARSCHUWING
Overeenkomstig de California Public Resource Code Section
4442 is het verboden de motor te gebruiken in of in de buurt
van een bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij het
uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger, zoals
gedefinieerd in Section 4442, die in goede staat wordt
gehouden. In andere deelstaten of landen gelden mogelijk
vergelijkbare wetten. Neem contact op met een erkende
servicedealer voor een vonkenvanger die ontworpen is voor
het uitlaatsysteem dat op uw motor is geïnstalleerd.
• Overeenkomstig de OSHA-voorschriften kan het dragen
van gehoorbescherming verplicht zijn bij blootstelling aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dBA gedurende een
periode van 8 uur.
VOORZICHTIG
Deze machine produceert een geluidsniveau van meer dan
85 dBA aan het oor van de gebruiker en kan gehoorverlies
veroorzaken bij langdurige blootstelling.
Draag gehoorbescherming wanneer u met de machine werkt.
Gebruik op hellingen
Hellingen vormen een belangrijke factor met betrekking tot
ongevallen door verlies van controle en kantelen die tot ernstige
letsels of de dood kunnen leiden. Op elke helling moet u extra
voorzichtig zijn. Als u de helling niet achteruit op kan rijden of
als u zich niet op uw gemak voelt op de helling, gebruikt u de
zitmaaier beter niet op die helling.
ferrismowers.com
Aanhanguitrusting (Zitmaaiers)
WAARSCHUWING
Gebruik deze machine niet op hellingen van meer dan 15°.*
Kies een lage rijsnelheid voor u de helling oprijdt. Wees extra
voorzichtig bij het maaien op hellingen met aan de achterkant
gemonteerde grasopvangzakken.
Maai overdwars op hellingen, niet op en neer, en wees
voorzichtig als u van richting verandert en START OF STOP
NIET OP EEN HELLING.
* Deze grenswaarde is afkomstig uit de internationale standaard ISO
5395-3:2013, Sectie 4.6 en is gebaseerd op de ISO 5395-3
Stabiliteitstestprocedure beschreven in Bijlage A. De 15° “stabiliteitsgrens”
is gelijk aan 60% van de hoek waarbij de machine bij statische tests werd
gelanceerd. De werkelijke dynamische stabiliteit kan verschillen afhankelijk
van de gebruiksomstandigheden.
• Sleep alleen met een machine die is uitgerust met een
bevestigingsvoorziening die geschikt is voor slepen.
Bevestig geen aanhanguitrusting op een andere plaats dan
op de bevestigingsvoorziening.
• Houd u aan de aanbevelingen van de fabrikant inzake de
gewichtslimieten voor aanhanguitrusting en het slepen op
hellingen. Zie Een aanhangwagen bevestigen onder
GEBRUIK.
• Laat nooit kinderen of andere personen in of op de
aanhanguitrusting plaatsnemen.
• Op hellingen kan het gewicht van de aanhanguitrusting
verlies van grip en van controle veroorzaken.
• Rijd traag en houd rekening met extra stopafstand.
• Zet de maaier niet in vrijloop om zo van een helling te rijden.
Doen:
NIET doen:
Kinderen
n
Er kunnen zich tragische ongevallen voordoen als de gebruiker
onvoldoende aandacht heeft voor de aanwezigheid van
kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken door de machine
en de maaiactiviteit. Ga er nooit van uit dat kinderen op de
plaats blijven waar u ze het laatst zag.
• Houd kinderen uit de buurt van waar u aan het maaien bent
en laat een andere verantwoordelijke volwassene goed op
ze passen.
• Wees attent en zet het toestel uit als kinderen in de buurt
komen.
• Voor en tijdens het achteruitrijden moet u achter u en naar
beneden kijken zodat u kleine kinderen op kan merken.
• Voer nooit kinderen mee, zelfs niet als het blad/de bladen
is/zijn uitgeschakeld. Zij zouden kunnen vallen en ernstig
gewond raken of de veilige bediening van de zitmaaier
kunnen hinderen. Kinderen die ooit al mee hebben mogen
rijden kunnen plotseling in het maaigebied opduiken voor
nog een ritje en daarbij vooruit of achteruit omver worden
gereden.
• Laat kinderen nooit het toestel bedienen.
• Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen of andere voorwerpen die het zicht kunnen
beperken.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
• maai hellingen horizontaal, nooit op en neer.
• Verwijder obstakels zoals stenen, dikke takken, enz.
• Let op voor putten, voren of bulten. Als het terrein oneffen
is, kan de zitmaaier kantelen. Obstakels kunnen door hoog
gras aan het zicht worden onttrokken.
• Houd een lage snelheid aan. Kies een lage snelheid zodat
u niet hoeft te stoppen of van snelheid hoeft te veranderen
terwijl u zich op de helling bevindt.
• Wees extra voorzichtig bij het gebruik van
grasopvangzakken of andere hulpstukken; Deze kunnen
van invloed zijn op de stabiliteit van de machine.
• Voer alle bewegingen op hellingen traag en geleidelijk uit.
Verander niet plots van snelheid of richting.
• Neem contact op met uw erkende dealer voor
aanbevelingen inzake gewichten om de stabiliteit te
verbeteren.
• Vermijd op een helling te starten, stoppen of draaien. Als
de banden tractie verliezen (d.w.z. de voorwaartse beweging
van de machine stopt op een helling), ontkoppel dan het
(de) blad(en) (PTO) en rij langzaam de helling af.
• Maak geen bochten op hellingen tenzij noodzakelijk, en
draai dan langzaam en gelijkmatig, indien mogelijk omhoog.
Maai nooit hellingen in neerwaartse richting.
• Maai niet in de buurt van steile dalingen, grachten of wallen.
De gebruiker kan zijn houvast of evenwicht verliezen of de
grasmaaier zou plotseling kunnen kantelen als een wiel
over de rand van een afgrond of sloot raakt of als een rand
inzakt.
• Maai niet als het gras nat is. Door de verminderde houvast
en tractie zou de machine kunnen wegschuiven.
• Probeer de machine niet te stabiliseren door uw voet op de
grond te zetten. (zitmaaiers).
• Maai niet op overmatig steile hellingen.
• Gebruik geen grasopvangzak op steile hellingen.
• Maai geen hellingen waar u niet achterwaarts op kunt rijden.
Uitlaatgassen
• De motoruitlaatgassen van dit toestel bevatten chemische
stoffen waarvan men weet dat ze in bepaalde hoeveelheden
kanker of aangeboren afwijkingen veroorzaken of het
voortplantingssysteem schaden.
• De relevante informatie inzake duurzaamheidsperiode en
luchtkwaliteit van uitlaatgassen vindt u op het
motoruitlaatgassenlabel.
Onderhoud
Om persoonlijke letsels en schade aan voorwerpen te
voorkomen, moet u erg voorzichtig zijn bij de omgang met
9
Veilig omgaan met benzine
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
• Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere
ontstekingsbronnen.
• Gebruik uitsluitend houders die zijn goedgekeurd om
benzine te bevatten.
• Verwijder nooit de brandstofdop en vul nooit brandstof bij
terwijl de motor draait. Laat de motor afkoelen voor u
benzine bijvult.
• Vul de machine nooit binnenshuis bij.
• Berg de machine of de benzinehouder nooit op in een ruimte
met een open vlam of waakvlam, zoals in de buurt van een
watergeiser of ander toestel.
• Vul houders nooit in een voertuig of in een laadbak met
plastic bekleding. Plaats houders steeds op de grond en
uit de buurt van uw voertuig voor u ze vult.
• Haal toestellen die op benzine werken van de vrachtwagen
of aanhangwagen en vul ze op de grond bij. Als dat niet
mogelijk is, vult u de toestellen op een aanhangwagen bij
met een draagbare houder in plaats van met een
benzinepomppistool.
• Houd het mondstuk steeds in contact met de rand van de
brandstoftank of houder tot het bijvullen is voltooid. Gebruik
geen voorzieningen die het mondstuk vanzelf open houden.
• Als u brandstof op uw kleding hebt gemorst, trekt u
onmiddellijk iets anders aan.
• Doe de brandstoftank nooit te vol. Breng de dop weer aan
en draai ze stevig vast.
• Wees extra voorzichtig bij de omgang met benzine en
andere brandstoffen. Zij zijn ontbrandbaar en de dampen
zijn ontplofbaar.
• Als u brandstof hebt gemorst, mag u de motor niet proberen
te starten maar verplaatst u de machine weg van de plaats
waar u hebt gemorst en vermijdt u het creëren van elke
mogelijke ontstekingsbron tot de brandstofdampen zijn
vervlogen.
• Breng de dop van de brandstoftank en van de
brandstofhouder weer stevig aan.
• Schakel de brandstoftoevoer uit tijdens de berging of het
transport. Bewaar brandstof niet in de buurt van vlammen
en tap brandstof niet binnenshuis af.
• Zorg ervoor dat al het montagemateriaal (moeren en
bouten), in het bijzonder de bevestigingsbouten van de
maaibladen, goed vastzit en houd alle onderdelen in een
goede toestand. Vervang alle versleten of beschadigde
stickers.
• Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer
regelmatig of ze nog naar behoren werken.
• Schakel alle aandrijvingen uit, laat het hulpstuk zakken,
activeer de parkeerrem, leg de motor stil en haal de sleutel
uit het contact of maak de kabel van de ontstekingsbougie
los. Wacht tot alles tot stilstand is gekomen voor u de
machine afregelt, schoonmaakt of herstelt.
• Verwijder gras en afvalmateriaal van de maaibladen,
aandrijvingen, knalpotten en de motor om brand te
voorkomen. Neem gemorste olie of benzine op.
• Laat de motor afkoelen voor u de machine opbergt en berg
ze niet op in de buurt van een vlam.
• Stop en inspecteer de machine als u een voorwerp raakt.
Herstel indien nodig alvorens opnieuw te starten.
• Parkeer de machine op een plaats waar de bodem waterpas
is. Laat ongeschoold personeel nooit aan de machine
werken.
• Gebruik stutten om onderdelen te ondersteunen wanneer
dat nodig is.
• Neem voorzichtig de spanning weg van onderdelen met
verzamelde energie.
• Koppel de batterij af of verwijder de ontstekingsbougiekabel
voor u herstellingen uitvoert. Koppel eerst de negatieve
pool af en daarna de positieve. Sluit eerst de positieve pool
weer aan en pas daarna de negatieve.
• Wees voorzichtig als u de maaibladen controleert. Omwikkel
het blad/de bladen of draag handschoenen en wees
voorzichtig wanneer u aan de maaibladen werkt. Vervang
de bladen. Recht en las ze nooit.
• Blijf met uw handen en voeten uit de buurt van de
bewegende onderdelen. Breng indien mogelijk geen
wijzigingen aan terwijl de motor draait.
• Laad batterijen op in een goed geventileerde ruimte, uit de
buurt van vonken en vlammen. Trek de lader uit het
stopcontact voor u hem op de batterij aansluit of van de
batterij losmaakt. Draag beschermende kleding en gebruik
geïsoleerd gereedschap.
• De onderdelen van grasopvangzakken zijn onderhevig aan
slijtage, beschadiging en verval, waardoor bewegende delen
bloot kunnen komen te liggen of voorwerpen in het rond
kunnen worden geslingerd. Controleer de onderdelen
regelmatig en vervang ze wanneer nodig door onderdelen
die door de farbikant worden aanbevolen.
• Controleer veelvuldig de remwerking. Regel bij en herstel
waar nodig.
• Gebruik uitsluitend door de fabrikant toegelaten
reserveonderdelen wanneer u herstellingen uitvoert.
n
brandstof. Benzine is uiterst ontvlambaar en de dampen zijn
ontplofbaar.
Onderhoud en berging
• Leef altijd de voorschriften inzake veilig bijvullen van
brandstof en omgang met brandstof na wanneer u het
toestel bijvult na transport of berging.
• Volg steeds de instructies in de motorhandleiding voor het
voorbereiden van de berging voor u het toestel voor zowel
korte als lange periodes opbergt.
• Volg altijd de instructies in de motorhandleiding voor de
correcte opstartprocedures wanneer u het toestel opnieuw
in gebruik neemt.
• Berg de machine of een benzinehouder nooit op in een
ruimte met een open vlam, zoals in een watergeiser. Laat
het toestel afkoelen voor u het opbergt.
10
ferrismowers.com
• Husk at der ikke er nogen styrtbeskyttelse når styrtbøjlen
er i den sænkede stilling så det er meget vigtigt såvidt muligt
altid at holde styrtbøjlen i den hævede stilling.
• Sænk kun styrtbøjlen til den sænkede stilling når det er
ubetinget nødvendigt.
(Alle modeller):
• Undersøg den fri afstand opad før du kører under et objekt.
Lad ikke styrtbøjlen røre lavthængende forhindringer, såsom
trægrene og styreledninger.
• Fjern aldrig styrtbøjlen fra maskinen.
• Du må ikke overskride styrtbøjlens angivelse af maskinvægt.
• Læs og følg alle instruktionerne vist nedenfor vedrørende
eftersyn og vedligeholdelse af styrtbøjlekonstruktionen og
sikkerhedsselen.
Eftersyn af den Beskyttende Styrtbøjlekonstruktion
Advarsel
n
WAARSCHUWING
Hvis du undlader at grundigt kontrollere og vedligeholde den
beskyttende STYRTBØJLE-konstruktion, kan det medføre
alvorlige kvæstelser eller dødsfald.
En STYRTBØJLE, som alt andet sikkerhedsudstyr, skal efterses
med jævne mellemrum for at kontrollere at udstyret fungerer
korrekt og ikke er forringet på grund af normal brug, ukorrekt
brug, ældning, ændringer eller et styrt.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
• Houd u altijd aan de specificaties van de fabrikant voor
instellingen en bijregelingen.
• Doe voor grote onderhoudsbeurten en herstellingen
uitsluitend een beroep op erkende servicepunten.
• Probeer nooit grote herstellingen aan dit toestel uit te voeren
tenzij u daarvoor de nodige opleiding hebt genoten. Onjuiste
onderhouds- en herstellingsprocedures kunnen leiden tot
gevaar tijdens het gebruik, beschadiging van het toestel en
het vervallen van de fabrieksgarantie.
• Toestellen met hydraulische pompen, leidingen en motoren:
WAARSCHUWING: Hydrauliekvloeistof die onder druk
ontsnapt kan voldoende kracht hebben om door de huid te
dringen en ernstige verwondingen te veroorzaken. Als
lichaamsvreemde vloeistof onder de huid terecht is
gekomen, moet ze binnen de paar uren chirurgisch worden
verwijderd door een arts die vertrouwd is met dit soort
letsels, want anders kan gangreen (koudvuur) optreden.
Blijf met uw lichaam en handen uit de buurt van de pengaten
of spuitopeningen die hydrauliekvloeistof onder hoge druk
uitstoten. Gebruik papier en karton in plaats van uw handen
om lekken op te sporen. Vergewis u ervan dat alle
hydrauliekvloeistofaansluitingen goed dicht zijn en alle
hydrauliekslangen en -leidingen in goede staat verkeren
voor u het systeem onder druk zet. Als er lekken optreden,
laat u uw machine onmiddellijk door een erkend verdeler
herstellen.
• WAARSCHUWING: Apparaat met verzamelde energie. De
foutieve ontspanning van veren kan tot ernstige lichamelijke
verwondingen leiden. Veren moeten door een bevoegd
technicus worden verwijderd.
• Modellen die zijn uitgerust met een motorradiator:
WAARSCHUWING: Apparaat met verzamelde energie. Om
ernstige lichamelijke letsels door warme koelvloeistof of
ontsnappende stoom te voorkomen, mag u de dop van de
radiator nooit proberen te verwijderen terwijl de motor draait.
Leg de motor stil en wacht tot hij is afgekoeld. Zelfs dan
moet u nog erg voorzichtig zijn wanneer u de dop verwijdert.
Styrtbøjle Instruktioner
For modeller udstyret med fabriksmonteret
styrtbeskyttelsessystem (Roll Over Protection System / ROPS).
WAARSCHUWING
For at undgå alvorlige kvæstelser eller dødsfald ved at vælte,
er det vigtigt at følge advarslerne vist nedenfor.
Advarsler Angående Brugen
For at vedligeholde førerens styrt beskyttelse og styrtbøjlens
effektivitet:
• Hvis en STYRTBØJLE beskadiges, og uanset årsagen,
som f.eks. ved påkørsel, styrt eller anslag, skal
STYRTBØJLEN udskiftes. Små revner, der er umulige at
opdage, kan mindske STYRTBØJLENS effektivitet. Du må
aldrig svejse, reparere eller rette en STYRTBØJLE ud.
• Du må aldrig ændre på STYRTBØJLEN ved at svejse noget
på den eller ved at bore ekstra huller.
• FØR DU BRUGER FOR FØRSTE GANG - Undersøg
STYRTBØJLENS konstruktion og monteringsudstyr for:
1) Sørg for at maskinens bruttovægt, iberegnet redskaber,
fastspændt nyttelast, brændstof og fører, ikke overskrider
den maksimale vægt angivet på STYRTBØJLENS mærkat.
2) Sørg for at monteringsudstyret ikke er beskadiget, løst
eller mangler.
3) Sørg for at STYRTBØJLEN er installeret fuldstændigt og
korrekt.
(Specifik for enheder der er udstyret med en fast styrtbøjle):
• Sikkerhedsselen skal altid spændes under betjening af dette
udstyr med en styrtbøjle.
(Specifik for enheder der er udstyret med en foldelig styrtbøjle):
• Brug altid sikkerhedsselen når styrtbøjlen er i den hævede
stilling.
• Brug aldrig sikkerhedsselen når styrtbøjlen er i den sænkede
stilling.
• FOR HVER 100 TIMER - Undersøg STYRTBØJLENS
konstruktion og monteringsudstyr for:
1) Revner i konstruktionen (konstruktionselementer og/eller
svejsninger).
2) Betydeligt rustangreb på dele af STYRTBØJLENS
konstruktion eller udstyr.
3) Om monteringsudstyret er beskadiget, løst eller mangler.
11
3) Controleer alle onderdelen van de veiligheidsgordel (A,
Afbeelding 3) op beschadiging, zoals kerven, scheuren,
losse stiksels of rafeling.
4) Monteringsudstyr af lavere kvalitetsklasse end angivet.
5) Om maskinens bruttovægt, iberegnet redskaber,
fastspændt nyttelast, brændstof og fører, overskrider den
maksimale vægt angivet på STYRTBØJLENS mærkat.
4) Controleer of de gesp en de sluiting (B) naar behoren
werk en de gespplaat niet overdreven versleten of vervormd
is en of de sluiting niet beschadigd of gescheurd/gebarsten
is. De veiligheidsgordel moet gemakkelijk vast- en
losklikken.
6) Om der er foretaget ændringer, såsom uautoriserede
svejsninger og huller.
7) Permanent bøjning eller forvridning af STYRTBØJLENS
konstruktion.
9) At STYRTBØJLENS påsatte advarselsmærkater stadig
sidder på STYRTBØJLEN og kan læses.
• Hvis der er nogensomhelst tvivl om STYRTBØJLENS
tilstand, skal du stoppe al brug af maskinen og søge hjælp
hos din forhandler.
Veiligheidsgordel van de rolbar
3
• Net als de ROLBAR moet de veiligheidsgordel periodiek
worden geïnspecteerd om na te gaan of de integriteit ervan
niet te lijden heeft gehad onder het normale gebruik van de
machine, misbruik, slijtage door de ouderdom, wijzigingen
of een kanteling. Als de veiligheidsgordel niet alle
onderstaande tests doorstaat, moet hij worden vervangen.
• VOOR ELK GEBRUIK – Onderwerp de veiligheidsgordel
en het oprolmechanisme aan de volgende inspectie met
bijhorend onderhoud:
1) Controleer het oprolmechanisme op de aanwezigheid
van vuil en afvalmateriaal. Als u vuil of afvalmateriaal
aantreft, moet u het verwijderen.
2) Controleer of het oprolmechanisme gemakkelijk en
volledig oprolt.
12
Lees vóór gebruik van uw machine de veiligheidsstickers. De
voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen zijn voor uw
veiligheid. Om persoonlijk letsel of schade aan uw machine te
voorkomen, moeten alle veiligheidsstickers worden gelezen en
opgevolgd.
WAARSCHUWING
Als een veiligheidssticker versleten of beschadigd of niet
meer leesbaar is, moet u vervangende stickers bij uw
plaatselijke dealer bestellen.
4
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
WAARSCHUWING
Het niet naar behoren inspecteren en onderhouden van de
veiligheidsgordel kan leiden tot ernstige verwondingen en de
dood.
Veiligheidsstickers
n
8) At STYRTBØJLENS mærkat stadig er på plads og kan
læses.
A
Onderdeelnr.: 5102627 - sticker, Hoofdveiligheid, CE
B
Onderdeelnr.: 7106109 - sticker, uitwerpveiligheid, export
ferrismowers.com
Gevaar - gevaar voor amputatie en
afscheuren van ledematen: Om letsel
van ronddraaiende snijmessen en
bewegende delen te voorkomen,
moeten de veiligheidsvoorzieningen
(beschermplaten, schermen en
schakelaars) aanwezig zijn en goed
werken.
Onderdeelnr.: 5102456 - sticker, brand ANSI export
Gevaar - verlies van tractie,
stabiliteit, sturen en bedienen op
hellingen: Als de machine op een
helling niet meer vooruit rijdt en begint
weg te glijden, stop dan de snijmessen
en rijd langzaam de helling af.
D
Onderdeelnr.: 5061042 - sticker, CE gevaar
E
Sticker veiligheid accu
Gevaar - amputatiegevaar: Maai niet
als kinderen of andere personen in de
buurt zijn. Laat niemand meerijden,
met name kinderen, zelfs als de
snijmessen zijn uitgeschakeld. Maai
niet achteruit, tenzij absoluut
noodzakelijk. Kijk omlaag en achter u,
voordat en terwijl u achteruitrijdt.
Onderdeelnr.: 5100536 - sticker, G
veiligheid, CE rolbeugel
Onderdeelnr.: 5100537 - sticker,
veiligheid, CE rolbeugel, OBS
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
F
n
C
H
Onderdeelnr.: 5100685 - sticker,
veiligheid, rolbeugel, CE
Gevaar - gevaar voor kantelen en
wegglijden: Maai hellingen
horizontaal, nooit op en neer. Maai niet
op hellingen van meer dan 15°.
Voorkom plotselinge en scherpe
(snelle) bochten op hellingen. Deze
grenswaarde is afkomstig uit de
internationale standaard ISO
5395-3:2013, Sectie 4.6 en is
gebaseerd op de ISO 5395-3
Stabiliteitstestprocedure beschreven
in Bijlage A. De 15° “stabiliteitsgrens”
is gelijk aan 60% van de hoek waarbij
de machine bij statische tests werd
gelanceerd. De werkelijke dynamische
stabiliteit kan verschillen afhankelijk
van de gebruiksomstandigheden.
Gevaar - gevaar van wegvliegende
voorwerpen: Houd omstanders en
kinderen op een veilige afstand.
Verwijder voorwerpen die door het
snijmes weggeslingerd kunnen
worden. Maai alleen met aangebrachte
afvoertrechter.
Gevaar - gevaar van wegvliegende
voorwerpen: Maai niet zonder dat de
afvoertrechter of de gehele
grasopvangzak is aangebracht.
Veiligheidspictogrammen
Waarschuwing: Zorg dat u de
gebruikershandleiding hebt gelezen
en begrijpt voor u deze machine
gebruikt. Weet waar alle
bedieningselementen zich bevinden
en hoe deze werken. Gebruik deze
machine alleen als u voldoende kennis
hebt.
Waarschuwing: Raadpleeg de
technische documentatie voordat u
technische reparaties of onderhoud
verricht. Als u de machine verlaat,
schakel de motor dan uit, trek de
handrem aan en verwijder de
contactsleutel.
Gevaar - gevaar van amputatie en
wegvliegende voorwerpen: Om letsel
van ronddraaiende snijmessen te
voorkomen, mogen u en anderen niet
in de buurt van de rand van het
maaidek komen.
Gevaar: Brandgevaar: Zorg dat de
machine vrij is van gras, gebladerte en
olieresten. Voeg geen brandstof toe
terwijl de motor draait of heet is. Stop
de motor en laat hem ten minste 3
minuten afkoelen alvorens brandstof
toe te voegen. Voeg nooit brandstof
toe binnenshuis of in een afgesloten
trailer, garage of andere afgesloten
ruimtes. Ruim gemorste brandstof op.
Rook niet als deze machine bedient.
13
Waarschuwing: Vermijd ernstig
en/of dodelijk letsel door omrollen
- houd de rolbeugel omhoogggeklapt
en gebruik de veiligheidsgordel. Als de
rolbeugel omlaag is geklapt, is er geen
beveiliging tegen omrollen. Klap de
rolbeugel alleen omlaag als dat nodig
is en verwijder deze NOOIT. Klap de
rolbeugel omhoog zodra dat mogelijk
is.
Waarschuwing: Vermijd ernstig
en/of dodelijk letsel door omrollen
- houd de rolbeugel omhoogggeklapt
en gebruik de veiligheidsgordel.
Gebruik de veiligheidsgordel NIET als
de rolbeugel omlaag is geklapt.
Waarschuwing: Vermijd ernstig
en/of dodelijk letsel door omrollen
- spring NIET van de maaier af als
deze overhelt. Lees alle
bedieningsinstructies en
waarschuwingen in de
gebruikershandleiding en volg deze
op.
Een optionele krik is beschikbaar als accessoire via uw normale
leverancier van onderdelen. Zie de onderstaande uitleg voor
de veiligheidsiconen die op de krik worden weergegeven.
Onderdeelnummer: 5105632 - Sticker, waarschuwingen, svc
krik
1.) Waarschuwing - Lees de bedieningshandleiding.
2.) Gevaar voor samenpersing, Maaier: (1.) Parkeer de
machine op een vlakke ondergrond en schakel de handrem in;
(2.) Schakel de motor uit en trek de contactsleutel uit het slot;
(3.) Krik de machine op de juiste manier op en beveilig het met
krikstandaarden voor u onder de machine aan het werk gaat.
Veiligheidssymbool en signaalwoorden
Het veiligheidssymbool
wordt gebruikt om
veiligheidsinformatie aan te duiden over gevaren die kunnen
leiden tot lichamelijk letsel. Een signaalwoord (GEVAAR,
WAARSCHUWING of VOORZICHTIG) wordt samen met het
veiligheidssymbool gebruikt om te wijzen op de
waarschijnlijkheid en de mogelijke ernst van het letsel. Ook kan
een gevarensymbool worden gebruikt om het soort gevaar aan
te duiden.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Waarschuwing: Gevaar van laag
overhangende obstakels - controleer
de ruimte boven uw hoofd voordat u
onder objecten door rijdt. Houd
afstand. Laat de rolbeugel NIET in
contact komen met lage,
overhangende obstakels zoals
boomtakken en kabels. Lees alle
bedieningsinstructies en
waarschuwingen in de
gebruikershandleiding en volg deze
op.
Veiligheidsiconen voor optionele krik
n
Gevaar: Afscheuren van ledematen
- Deze machine kan pletten en snijden.
Houd handen uit de buurt van riemen
en riemschijven.
Waarschuwing: Brandgevaar - Houd
kinderen uit de buurt van de accu.
Hetzelfde geldt voor open vlammen en
vonken, die explosieve gassen kunnen
doen ontsteken.
Waarschuwing: Zwavelzuur kan
blindheid of ernstige brandwonden
veroorzaken - Draag altijd een
veiligheidsbril of een gezichtsmasker
als u in de buurt van een accu werkt.
Waarschuwing: Accu's produceren
explosieve gassen - Zorg dat u de
gebruikershandleiding hebt gelezen
en begrijpt voor u deze machine
gebruikt.
Belangrijk: Voer een accu niet af bij
het gewone afval - Neem contact op
met de plaatselijke autoriteiten en
informeer naar het afvoeren en/of
recyclen van accu's.
GEVAAR duidt op een gevaar dat, indien het niet wordt
voorkomen, zal resulteren in de dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING duidt op een gevaar dat, indien het niet
wordt voorkomen, kan resulteren in de dood of ernstig letsel.
VOORZICHTIG duidt op een gevaar dat, indien het niet
wordt voorkomen, kan resulteren in licht of matig letsel.
OPGEPAST duidt op een situatie die kan resulteren in schade
aan het product.
Veiligheidsvergrendelsysteem
Deze machine is uitgerust met veiligheidsvergrendelingen. Deze
veiligheidssystemen zijn aanwezig voor uw veiligheid. Probeer
de veiligheidsschakelaars niet te omzeilen en knoei nooit met
de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of ze nog
correct werken.
Controle van de operationele VEILIGHEID
Test 1 — de motor mag NIET aanslaan als:
• de PTO-schakelaar is ingeschakeld OF
• de parkeerrem niet is ingeschakeld OF
Test 2 — de motor MOET aanslaan als:
14
ferrismowers.com
• de PTO-schakelaar NIET is ingeschakeld EN
• Parkeerrem is ingeschakeld.
Bedieningselementen Zero-Turn
5
Test 3 — de motor moet UITSCHAKELEN als:
• de bestuurder van de stoel opstaat terwijl de PTO
geactiveerd is, OF
• De bestuurder staat op van de stoel terwijl deparkeerrem
gedeactiveerd is.
Test 4 - controle van remwerking van het maaidek
De maaibladen en de aandrijfriem van het maaidek moeten
volledig tot stilstand komen binnen vijf (5) seconden nadat de
elektrische PTO-schakelaar is uitgeschakeld (of de bestuurder
van zijn stoel is opgestaan). Als de aandrijfriem van de maaier
niet binnen de vijf (5) seconden stopt, moet u contact opnemen
met uw dealer. .
Test 4 - controle van remwerking van het maaidek (modellen
met 48" maaidek):
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
n
De maaibladen en de aandrijfriem van het maaidek moeten
volledig tot stilstand komen binnen zeven (7) seconden nadat
de elektrische PTO-schakelaar in de stand UIT is gezet (of de
bestuurder van zijn stoel opstaat). Als de aandrijfriem van de
maaier niet binnen de zeven (7) seconden stopt, moet u contact
opnemen met uw dealer.
OPMERKING: Zodra de motor is afgeslagen, moet de
PTO-schakelaar worden uitgeschakeld, de parkeerrem worden
ingeschakeld, de snelheidsregelaars worden vergrendelen in
de NEUTRALE stand nadat de bestuurder terugkeert naar de
stoel om de motor te starten.
WAARSCHUWING
Als uit een test blijkt dat niet alle veiligheidsvoorzieningen
correct werken, mag u de machine niet gebruiken. Neem
contact op met uw erkende dealer. Probeer in geen geval het
doel van het veiligheidsvergrendelsysteem te omzeilen.
Functies en
bedieningselementen
Functies en locaties van de
bedieningselementen
In wat volgt wordt de functie van elk bedieningsinstrument kort
toegelicht. Om te starten, stoppen, rijden en maaien moet een
combinatie van meerdere bedieningselementen in een
specifieke volgorde worden gebruikt. Welke combinatie en
volgorde voor de diverse taken vereist zijn, vindt u onder
Bediening.Bediening .
Letter
Naam bedieningselement
A
Maaidekpedaal
B
Afstelpen voor de maaihoogte
C
Vergrendelingshendel voor het maaidek
D
Parkeerrem
E
Snelheidsregelhendels
F
Rolbeugel
G
Oprolbare veiligheidsgordel
H
Dop brandstoftank
I
Brandstofmeter
J
Hendel om de positie van de bestuurdersstoel aan te passen
K
Verwijderbare vloerplaat
L
Transmissieolie bijvullen / reservoirs (een per transmissie)
M
Transmissie-ontgrendelingshendels (een per transmissie)
Maaidekpedaal, maaihoogtepen &
maaidekvergrendelingshendel Deze regelen de maaihoogte
van het maaidek. Druk het maaidekpedaal in (A, figuur 6) totdat
dit vergrendelt in de stand 11,4 cm (4-1/2"). Zet de
maaihoogtepen (B) op de gewenste maaihoogte en zet de
vergrendelings hendel los (C).
15
6
7
Letter
Pictogram
Beschrijving
A
VOORUIT
B
NEUTRAAL
C
ACHTERUIT
Afstelpen voor de maaihoogte
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
D
Parkeerrem: Trek de parkeerrem terug om de parkeerrem
te activeren. Beweeg de hendel volledig naar voren en
neerwaarts om van de parkeerrem te halen.
Opmerking: De parkeerrem moet geactiveerd zijn om de
machine te kunnen starten.
Gebruik van de parkeerrem vergrendelt de
snelheidsregelhendels in de NEUTRALE stand. De parkeerrem
moet worden ontgrendeld voordat de snelheidsregelhendels uit
de NEUTRALE stand worden gehaald.
Uitschakelen
Inschakelen
n
Vergrendelingshendel voor het maaidek
Schakelt de parkeerrem uit.
Schakelt de parkeerrem in.
NVT
VERGRENDELPOSITIE
NEUTRAALSTAND
De parkeerrem moet worden ontgrendeld voordat de
snelheidsregelhendels uit de NEUTRALE stand worden gehaald.
Als u een hendel naar voren (A) beweegt vanuit de
NEUTRAAL-stand (B), wordt de snelheid VOORUIT van het
bijbehorende wiel verhoogd, de hendel achteruit bewegen (C)
verhoogt de snelheid ACHTERUIT.
Als de hendel naar buiten (D) wordt bewogen van de
NEUTRAAL-stand vergrendelt de hendel in de stand
NEUTRAAL.
Opm.: Hoe verder een hendel weg van de neutrale stand wordt
gezet, hoe sneller het aandrijfwiel zal draaien.
Zie het Oefenen met rijden met de Zero Turn hoofdstuk Gebruik
voor de stuurinstructies.
Hendels voor het regelen van de snelheid: Met deze hendels
kunt u de rijsnelheid en de richting van de zitmaaier regelen.
De linkerhendel regelt het aandrijfwiel linksachter en de
rechterhendel regels het aandrijfwiel rechtsachter.
Hendel om de positie van de bestuurdersstoel aan te
passen: De stoel kan vooruit of achteruit worden geschoven.
Beweeg aan de hendel naar links, geef de stoel de gewenste
plaats en laat de hendel los om de stoel op die positie te
vergrendelen.
Dop brandstoftank: Naar linksdraaien om de dop te
verwijderen.
Brandstofmeter: Geeft het peil van de brandstof in de
tank weer.
Oprolbare veiligheidsgordel: De veiligheidsgordel wordt
gebruikt om de bestuurder veilig op de stoel te houden.
16
ferrismowers.com
(Alleen bij modellen met stijve rolbeugel):
A
Choke
De veiligheidsgordel moet altijd worden gedragen als deze
machine wordt gebruikt met een rolbeugel.
B
PTO-schakelaar (“Power Take Off” of
krachtafneempuntschakelaar)
C
Contactschakelaar
(Alleen bij modellen met opklapbare rolbeugel):
D
Gasklephendel
De veiligheidsgordel moet altijd worden gedragen als de
rolbeugel omhoog staat. De veiligheidsgordel mag nooit worden
gedragen als de rolbeugel omlaag staat.
E
Uurmeter
Verwijderbare vloerplaat: De bodemplaat kan worden
verwijderd om zo gemakkelijk toegang te hebben tot het
maaidek. Om deze plaat te verwijderen, haalt u de bevestigingen
weg en kantelt de plaat omhoog om hem dan van de machine
te halen. Voer dit in omgekeerde volgorde uit om de plaat weer
te monteren.
Choke: Sluit de choke voor een koude start. Open de
choke wanneer de motor draait. Een warme motor heeft
misschien geen choke nodig. Verplaats de hendel naar voor
om de choke te sluiten. Verplaats hem naar achter om de choke
te openen.
Ontgrendelingshendels van transmissie:
PTO-schakelaar (“Power Take Off” of
krachtafneempuntschakelaar): Met de PTOschakelaar
activeert en deactiveert u het maaidek. Trek de schakelaar
OMHOOG om het maaidek te activeren en druk de schakelaar
IN om het maaidek uit te schakelen.
Pictogram
Naam bedieningselement
Ontgrendelingshendels van
transmissie
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
UIT
Elke transmissie is uitgerust met een ontgrendelingshendel.
Deze hendels deactiveren de transmissie zodat de machine
met de hand kan worden voortgeduwd. Beide transmissies
moeten in dezelfde positie staan, of u nu met de machine rijdt
of deze met de hand duwt. Zie De eenheid met de hand duwen
voor gebruiksinformatie en bediening .
Transmissieolie bijvullen: Transmissieolie wordt bijgevuld via
de hydraulische olietanks. Het dient tevens als extra
opslagcapaciteit voor olie wanneer de transmissie opwarmt en
de hydraulische olie uitzet. Zie Transmissieolie nakijken /
bijvullen voor controle van oliepeil en bijvullen .
Bedieningspaneel
n
Contactschakelaar: Met de contactschakelaar wordt de motor
gestart en stopgezet; de schakelaar kan in drie standen staan:
Stopt de motor en sluit het elektrische
systeem af.
AAN
Laat de motor draaien en activeert het
elektrische systeem.
START
Zwengelt de motor aan om hem te doen
starten.
N.B.: Laat de contactschakelaar nooit in de stand AAN (RUN)
staan wanneer de motor niet draait – daardoor ontlaadt de accu.
Gasklephendel: De gasklep bepaalt de motorsnelheid. Duw
de gasklephendel naar voren om de motorsnelheid te doen
toenemen en trek de hendel naar achteren om de motorsnelheid
te doen afnemen. Laat de motor altijd aan VOLGAS draaien
tijdens het maaien.
Gasklephendel hoge snelheid.
8
Gasklephendel lage snelheid.
Uw machine is voorzien van een andere urenteller dan hieronder
vermeld.
Urenteller (toont alleen cijfers): De urenteller meet het aantal
uur dat de motor heeft gedraaid. De urenteller heeft een op
zichzelf staande stroomvoorziening zodat het totaalaantal uren
altijd zichtbaar is.
Letter
Naam bedieningselement
Urenteller (toont cijfers en letters): Deze machine is voorzien
van een urenteller met twee functies , die het aantal uren dat
de motor draait en het aantal uren dat de PTO-schakelaar is
ingeschakeld vastlegt.
17
WAARSCHUWING
• Maai nooit op hellingen van meer dan 15°.
• Schakel over op een lage grondsnelheid voordat u een
helling oprijdt. Wees extra voorzichtig bij het maaien op
hellingen met een aan de achterkant gemonteerde
grasopvangzak.
• Maai overdwars op hellingen, niet op en neer, en wees
voorzichtig als u van richting verandert en start of stop
NIET op een helling.
‘B’ - Mode-icoon - Het mode-icoon laat een ‘E’ zien als de
motoruren worden weergegeven en een ‘P’ als het de PTO-uren
weergeeft.
‘C’ - Tijdsaanduiding - Dit is het aantal uren dat is vastgelegd.
Standaard staat het display van de urenteller op motor uren.
Het mode-icoon toont een ‘E’ en het zandlopericoon knippert
niet.
• Neem nooit passagiers mee op de machine.
• Trek voordat u de bestuurdersstoel om welke reden dan
ook verlaat de handrem aan, schakel de PTO uit, stop de
motor en haal de sleutel uit het contactslot.
• Om het brandgevaar te beperken, moet u ervoor zorgen
dat er zich geen gras, bladeren of olieresten op de
zitmaaier bevinden. Stop of parkeer NIET boven droge
bladeren, gras of brandbare materialen.
• Wees voorzichtig met brandstof. Het is een uiterst
ontvlambaar product. Voeg geen brandstof toe wanneer
de motor nog warm is na recent gebruik. Houd de
onmiddellijke omgeving VRIJ van open vlammen, rokers
en lucifers. Voeg niet te veel brandstof toe en veeg
gemorste brandstof weg.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Om te beginnen met het vastleggen van motoruren, start u de
motor van de machine en laat u de handrem los. Het
zandlopericoontje knippert.
WAARSCHUWING
n
‘A’ - Zandloper icoon - Het zandlopericoon knippert als de
urenteller het verloop van de tijd vastlegt.
Om de PTO-uren vast te leggen, trekt u de PTO-schakelaar
omhoog om hem in te schakelen. De motor van de machine
moet draaien. Het mode-icoon toont een ‘P’ en het
zandlopericoon knippert.
Terwijl de PTO-uren worden vastgelegd, legt de urenteller ook
motoruren vast; echter de urenteller geeft alleen PTO-uren weer
als deze PTO-uren vastlegt.
Om het vastleggen van PTO-uren te stoppen, duwt u de
PTO-schakelaar omlaag om de PTO uit te schakelen.
Om te stoppen met het vastleggen van motoruren, schakelt u
de parkeerrem in.
WAARSCHUWING
Rij deze Zero Turn zitmaaier NIET op een aanhangwagen of
vrachtwagen met twee aparte oprijplaten. Gebruik alleen één
enkele oprijplaat die ten minste 30 cm (1 foot) breder is dan
de totale breedte van de achterwielen van deze zitmaaier.
Deze zitmaaier heeft een draaicirkel van nul (daarom zero-turn
geheten) en de wielen zouden over de rand kunnen rijden,
waardoor de maaier kan kantelen en de bestuurder of
omstanders gewond kunnen raken.
De urenteller heeft een op zichzelf staande stroomvoorziening
zodat het totaalaantal uren altijd zichtbaar is, zelfs als de motor
uitgeschakeld is.
Bediening
Vóór eerste gebruik
• Zorg dat u alle informatie onder Veiligheid en Gebruik hebt
gelezen voordat u deze (zit-)maaier probeert te gebruiken.
• Leer alle bedieningsinstrumenten goed kennen en zorg dat
u weet hoe u de zitmaaier moet doen stoppen.
• Rij in een open omgeving zonder te maaien om te wennen
aan de machine.
18
Controles Voor Het Starten
• Controleer of het carter is gevuld tot aan de markering “vol”
op de peilstaaf. Raadpleeg de motorhandleiding voor
instructies en aanbevelingen met betrekking tot de olie.
• Controleer of alle moeren, bouten, schroeven en pennen
zich op hun plaats bevinden en goed vastzitten.
ferrismowers.com
De Motor Starten
WAARSCHUWING
• Als u niet begrijpt hoe een specifiek bedieningselement
werkt of het hoofdstuk Functies en Bedieningselementen
niet grondig hebt gelezen, moet u dat nu doen.
• Probeer NIETom de zitmaaier te gebruiken zonder eerst
vertrouwd te raken met de plaats en de functie van ALLE
bedieningselementen.
1. Ga op de bestuurdersstoel zitten, schakel de handrem in
en zorg dat de PTO-schakelaar uitgeschakeld is en de
hendels voor de rijsnelheid in de stand NEUTRAL
vergrendeld zijn.
De bedieningshendels van de Zero Turn zitmaaier reageren
snel en het vergt enige oefening voordat u de maaier soepel
en efficiënt vooruit en achteruit kunt rijden en kunt draaien.
Besteed enige tijd aan het uitproberen van de volgende
bewegingen en raak vertrouwd met de manier waarop de maaier
versnelt, rijdt en stuurt voordat u begint te maaien . Dit is
absoluut noodzakelijk om optimaal gebruik te kunnen maken
van de Zero Turn zitmaaier.
Zoek een glad en vlak deel van uw gazon uit — één met
voldoende ruimte om te manoeuvreren. (Verwijder voor u begint
eerst alle voorwerpen, dieren en personen.) Gebruik de maaier
met gemiddelde snelheid tijdens deze oefening (, maar gebruik
de maaier ALTIJD op volle snelheid tijdens het maaien), en
neem langzaam een bocht om slippen en beschadiging van uw
gazon te vermijden.
Wij raden u aan met de rechts aangegeven procedure Soepel
rijden te beginnen en dan door te gaan naar vooruitrijden,
achteruitrijden en draaien.
Voordat u de bedieningshendels naar binnen beweegt, moet u
de parkeerrem los zetten.
Soepel rijden
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
2. Een warme motor heeft misschien geen choke nodig.
Zet de hendel van de gasklep in de stand FAST. Sluit de
choke volledig door de chokeknop volledig UIT te trekken.
Oefenen met rijden met de Zero Turn
n
• Stel de stand van de bestuurdersstoel in en vergewis u
ervan dat u vanop de bestuurdersstoel aan alle
bedieningselementen kan.
• Vul de brandstoftanks met verse brandstof. Raadpleeg de
handleiding van uw motorleverancier voor aanbevelingen
met betrekking tot de brandstof.
• Controleer het peil van de hydrauliekolie.
3. Steek de sleutel in het contact en draai hem op START.
4. Nadat de motor start, opent u de choke langzaam (duw de
knop volledig in). Verlaag de snelheid tot halve kracht en
laat de motor opwarmen. Laat de motor warm draaien door
hem minstens een minuut te laten werken voor u de
PTO-schakelaar inschakelt of met de machine rijdt.
De bedieningshendels van de Zero Turn zitmaaier reageren
zeer snel.
De BESTE methode voor het gebruik van de rijsnelheidshendels
is het volgen van de drie stappen - zoals weergegeven in
afbeelding 9.
9
5. Wanneer de motor warm is, moet u de machine tijdens het
maaien ALTIJD op het HOOGSTE TOERENTAL gebruiken.
Gebruik deze methode uitsluitend in noodsituaties. Om de
motor op een normale manier stil te leggen volgt u de onder De
maaier stopzetten beschreven werkwijze.
De zitmaaier Stilleggen
1. Als u de rijsnelheidshendels in de middelste stand zet,
brengt u de zitmaaier tot stilstand. Scharnier de hendels
naar buiten om ze in de vrijloopstand te vergrendelen.
2. Deactiveer de PTO door de PTO-schakelaar omlaag te
drukken.
3. Activeer de parkeerrem door de parkeerremhendel omhoog
totdat deze vastklikt.
4. Zet gasklephendel in middelste de stand en draai de
contactsleutel in de stand UIT. Haal de sleutel uit het
contact.
EEN plaats uw handen op de hendels zoals weergegeven.
19
TWEE om vooruit te rijden, moet u de hendels met uw palmen
langzaam naar voren duwen.
ACHTEREN vanuit de neutrale stand. Verlaag uw snelheid en
herhaal dit.
DRIE om het toerental te verhogen, moet u de hendels verder
naar voren duwen. Om het toerental soepel te verlagen, moet
u de hendels weer langzaam naar de neutrale stand bewegen.
N.B.: Oefen enkele minuten met achteruitrijden voordat u dit in
de buurt van objecten probeert. De zitmaaier neemt
achteruitrijdend net zo scherpe bochten als vooruitrijdend en
het recht achteruitrijden vergt enige oefening.
Basisbesturing
Oefenen met een bocht nemen
Oefenen met vooruitrijden
12
n
10
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Laat, terwijl u vooruitrijdt, een hendel langzaam terugkomen
naar de neutrale stand. Herhaal dit een aantal keer.
Beweeg beide rijsnelheidshendels geleidelijk en gelijkmatig
NAAR VOREN vanuit de neutrale stand. Verlaag uw snelheid
en herhaal dit.
N.B.: Om beschadiging van uw gazon door ronddraaien direct
op het eigen spoor te voorkomen, kunt u het beste ervoor zorgen
dat beide wielen ten minste iets naar voren blijven draaien.
N.B.: Gewoon vooruit rijden vereist enige oefening. Indien
noodzakelijk kan de topsnelheid worden afgesteld — zie
Afstellen van de snelheid in de sectie Afstellingen achterin de
handleiding.
Oefenen met op de plaats ronddraaien
13
Oefenen met achteruitrijden
11
Om op de plaats rond te draaien (“zero turn”) moet u tegelijkertijd
de ene rijsnelheidshendel vanuit de neutrale stand naar voren
bewegen en de andere naar achteren. Herhaal dit een aantal
keer.
KIJK OMLAAG en ACHTER u en beweeg beide
rijsnelheidshendels dan geleidelijk en gelijkmatig NAAR
20
N.B.: Als u de mate waarin u aan elke hendel trekt verandert,
naar voren of naar achteren, wijzigt u daarmee het
“scharnierpunt” waar u omheen draait.
ferrismowers.com
Gevorderd rijden
Omkeren aan het einde van een rij
5. Activeer de PTO door de PTO-schakelaar omhoog te
trekken.
6. Zet de gashendel in de stand "SNEL" en begin met maaien.
14
7. Zet als u klaar bent de gashendel weer terug tot de motor
stationair draait en duw dan de PTO-schakelaar omlaag
om de PTO uit te schakelen.
8. Stop de motor. Zie De zitmaaier stoppen.
Aanbevelingen voor maaien
Hoe goed uw machine gras maait, is afhankelijk van
verschillende factoren. Door de juiste maaitips te volgen, kunt
u de werking en de levensduur van uw machine verbeteren.
Grashoogte
Bijvoorbeeld, om aan het einde van de rij linksom te draaien,
moet u:
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
1. uw snelheid verlagen aan het einde van de rij.
Te kort gemaaid gras wordt broos en gevoelig voor beschadiging
door droogte en ongedierte. Gras te kort maaien veroorzaakt
vaak meer schade dan het gras iets langer houden.
n
Dankzij het unieke vermogen van uw maaier om op de plaats
rond te draaien, kunt u omkeren aan het einde van een
maaistrook in plaats van te moeten stoppen en een bocht te
moeten maken voordat u met een nieuwe strook kunt beginnen.
De maaihoogte is vaak een kwestie van persoonlijke voorkeur.
Doorgaans moet u het gras maaien als het tussen 7,5 en 12,5
cm lang is. Het juiste maaihoogtebereik voor een bepaald gazon
hangt af van verschillende factoren, waaronder de grassoort,
de hoeveelheid regenval, de heersende temperaturen en de
algemene toestand van het gazon.
2. De RECHTER snelheidsregelhendel iets naar voren
bewegen, terwijl u de LINKER snelheidsregelhendel naar
achteren beweegt naar de middelste stand en dan vanuit
deze middelste stand iets naar achteren.
3. maai dan weer in voorwaartse richting.
Met deze techniek maakt u een bocht naar LINKS met een
kleine overlapping van de net gemaaide rij, waardoor u niet
meer terug hoeft te rijden om gemist gras opnieuw te maaien.
Als u zowel meer vertrouwen als meer ervaring krijgt met het
gebruik van uw Zero Turn zitmaaier, zult u meer bewegingen
leren maken, waardoor u minder tijd hoeft te besteden aan het
maaien en er meer plezier van hebt!
Gras langer laten groeien — vooral als het warm en droog is
— reduceert de warmteophoping, behoudt het nodige vocht en
beschermt het gras tegen hittebeschadiging en andere
problemen. Door het gras te lang te laten groeien, kunnen er
dunne plaggen en bijkomende problemen ontstaan.
Te veel in een keer maaien schokt het groeisysteem van de
begroeiing en verzwakt de grasplantjes. Een goede vuistregel
is de regel van 1/3: Maai niet meer dan één derde van de
graslengte en nooit meer dan 2,5 cm (1") in één keer.
15
Denk eraan: hoe meer u oefent, hoe meer controle u over
de maaier zult hebben!
Maaien
1. Trek de handrem aan. Zorgt dat de PTO-schakelaar
uitgeschakeld is, dat de snelheidsregelhendels in de stand
VRIJ staan en dat de bestuurder op zijn stoel zit.
2. Start de motor. Zie De motor starten.
3. Stel de maaihoogte in.
4. Zet de gashendel in de stand 1/2.
Opmerking: Het is het beste om de PTO in te schakelen terwijl
de gashendel op de stand staat die minimaal nodig is om het
aandrijvingssysteem van het maaidek te activeren zonder dat
de motor afslaat.
De hoeveelheid gras die u kunt afmaaien in één maaibeurt
hangt ook af van het maaisysteem dat u gebruikt. Zo kan een
breedwerpig maaisysteem met zijdelingse afvoerdekken een
21
veel grotere hoeveelheid gras verwerken dan bij het mulchen
of het recyclen van gras.
Lang gras moet in fasen worden gemaaid. Voor uitzonderlijk
lang gras stelt u de maaihoogte voor de eerste maaibeurt in op
maximum (A, afbeelding 16). Voor een tweede (B) of derde
maaibeurt zet u de maaihoogte op de gewenste hoogte.
Bedek het grasoppervlak niet met een dikke laag grassnippers.
Overweeg eventueel om een grasopvangsysteem te gebruiken
en een composthoop te maken.
Als u hoort dat de motor trager begint te draaien, maait u te
snel. Door de snelheid te verlagen kunnen de messen efficiënter
maaien. Dit voorkomt ook heel wat vaak voorkomende
problemen. Gebruik een snelheid die is aangepast aan de dikte
en lengte van het gras dat u maait (3e versnelling of lager voor
handgeschakelde modellen). Als u hoort dat de motor trager
begint te draaien, maait u te snel en moet u een lagere snelheid
gebruiken.
17
16
n
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Wanneer en hoe vaak maaien
Maai indien mogelijk een of twee keer langs de buitenrand van
het maaiterrein zodat het gras OP het gazon belandt en niet op
omheiningen en wandelpaden.
Het verkregen maairesultaat wordt grotendeels bepaald door
het uur van de dag waarop u maait en de toestand van het gras.
Het beste resultaat verkrijgt u met de volgende richtlijnen:
• Maai als het gras 7,5 tot 12,5 cm hoog staat.
• Maai met scherpe messen. Korte grassnippers van 2,5 cm
of korter breken sneller af dan langere sprieten. Scherpe
maaibladen snijden het gras regelmatig en doeltreffend af
zonder uitgerafelde randen die het gras beschadigen.
• Maai op een tijdstip van de dag dat het gras koel en droog
is. In de late namiddag of de vooravond zijn de
maaiomstandigheden ideaal.
• Vermijd maaien na regen of zelfs zware dauw en mulch
nooit als het gras nat is (vochtig gras is moeilijk te mulchen
en klontert samen onder het maaidek).
Maaipatronen
Begin altijd op een glad en egaal oppervlak te maaien.
Welk maaipatroon het meest geschikt is, hangt af van de grootte
en het type van het te maaien terrein. Houd ook rekening met
hindernissen zoals bomen, omheiningen, gebouwen en
hellingen.
• Maai in lange, rechte, licht overlappende stroken.
• Verander waar mogelijk af en toe van patroon om dof
worden, een korrelige structuur of golven te voorkomen.
• Voor een echte professionele maaibeurt maait u het gazon
eerst in één richting en dan nog een keer haaks op de
eerste maairichting.
Opmerking: Laat de motor altijd VOLGAS draaien tijdens het
maaien.
22
18
Maai daarna in de tegenovergestelde richting zodat de
grassnippers NAAR BUITEN TOE worden verspreid over het
eerder gemaaide gedeelte.
Maaimethoden
Breedwerpig maaien
Bij breedwerpig maaien of zijdelingse afvoer worden de
grassnippers gelijkmatig over het hele gazon verspreid.
Golfterreinen werken vaak met deze methode. Het diepe
schotelvormige dek van uw maaier maakt vrijere circulatie van
grassnippers mogelijk zodat ze gelijkmatig worden uitgestrooid
over het gazon.
Toerental en grondsnelheid voor breedwerpig maaien
Laat de motor altijd aan volgas draaien tijdens het maaien. Als
u hoort dat de motor trager begint te draaien, maait u te snel.
Door de snelheid te verlagen kunnen de messen efficiënter
maaien. Dit voorkomt ook heel wat vaak voorkomende
problemen.
ferrismowers.com
Gebruik ALTIJD een grondsnelheid die is aangepast aan de
dikte en lengte van het gras dat u maait (3e versnelling of lager
voor handgeschakelde modellen). Als u hoort dat de motor
trager begint te draaien, maait u te snel en moet u een lagere
snelheid gebruiken.
Hoeveel gras afmaaien bij breedwerpig maaien:
Maai het gras als het 7,5-12,7 cm (3-5") hoog staat. Maai het
gras niet korter dan 5 tot 6,5 cm (2 tot 2,5 inch). Maai niet meer
dan 2,5 cm (1 inch) gras af in één maaibeurt
Mulchen
Voor mulchen wordt met een maaidek gewerkt dat het gras
maait en vervolgens tot kleine stukjes versnippert, die IN het
gazon worden geblazen. Deze kleine stukjes breken snel af tot
bijproducten die goed zijn voor uw gazon. ONDER DE JUISTE
OMSTANDIGHEDEN zorgt uw mulchmaaier ervoor dat er vrijwel
geen grassnippers te zien zijn op het gazonoppervlak.
Door het trekken wordt de transmissie beschadigd. Gebruik
geen ander voertuig om deze machine voort te duwen of te
trekken.
1. Zet de PTO UIT, stel de parkeerrem in werking, schakel de
contactschakelaar UIT en haal de sleutel uit het contactslot.
2. Zoek de ontgrendelingshendels van de transmissie
(A,Figuur 19) aan de achterkant van de machine tussen de
twee achterwielen op de transmissieslede (B). Elke
transmissie heeft een ontgrendelingshendel. De
ontgrendelingshendels openen en sluiten de transmissie
overbruggingskleppen.
19
Opmerking: Bij mulchen onder zware maaiomstandigheden
hoort u eventueel een rommelend geluid. Dit is normaal.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Mulchmaaiers werken eventueel niet goed als het gras nat is
of gewoon te lang is om te maaien. Voor mulchen is het nog
belangrijker dan bij gewoon maaien dat het gras droog is en de
juiste hoeveelheid wordt afgemaaid.
n
Mulchen vereist UITSTEKENDE maaiomstandigheden:
Gebruik de maaier niet in de mulchfunctie voor de eerste twee
of drie maaibeurten in de lente. De lange grassprieten, snelle
groei en vaak nattere omstandigheden zijn beter geschikt voor
breedwerpig maaien (zijdelingse afvoer) of maaien met een
grasopvangzak.
Toerental en grondsnelheid voor mulchen:
Laat de motor aan volgas draaien en gebruik een lage
grondsnelheid zodat de grassnippers in kleine stukjes worden
gesneden. De grondsnelheid tijdens het mulchen moet de
HELFT bedragen van de snelheid voor breedwerpig maaien
(zijdelingse afvoer) onder vergelijkbare omstandigheden. Omdat
voor mulchen meer paardenkracht vereist is dan voor
breedwerpig maaien, is een lagere grondsnelheid essentieel
voor goed mulchen.
Hoeveel gras mulchen:
Het beste mulchresultaat verkrijgt u doorgaans door alleen de
bovenste 1,3 cm tot 1,9 cm (1/2 inch tot 3/4 inch) van de
grasspriet af te snijden. Dit zorgt voor kort maaisel dat goed
afbreekt (veel sneller dan langer maaisel). De ideale maaihoogte
varieert afhankelijk van het klimaat, de tijd van het jaar en de
kwaliteit van uw gazon. We raden u aan met de maaihoogte en
de grondsnelheid te experimenteren tot u het beste
maairesultaat bereikt. Begin met een hoge maaihoogte en
gebruik geleidelijk lagere instellingen tot u een maaihoogte vindt
die aansluit bij uw maaiomstandigheden en voorkeur.
3. Om de transmissieoverbruggingsklep te openen
(overbruggingspositie) (C), beweeg de ontgrendelingshendel
omhoog en trek deze richting de achterkant van de machine.
Als de tweede moer (D) door het gat heen is, laat u de stang
zakken in de sleuf zodat deze in de overbruggingspositie
blijft. Herhaal deze procedure voor de andere kant van de
machine.
4. Ontgrendel de handrem. U kunt de zitmaaier nu met de
hand voortduwen.
5. Na het verplaatsen van de machine, activeert u de
transmissies weer (rijstand) (E) door de
ontgrendelingshendels van de transmissie omhoog te
brengen zodat de achterste moer de sleuf vrijmaakt en door
de hendel naar de voorkant van de machine te duwen.
Herhaal deze procedure voor de andere kant van de
machine.
Opmerking: Beide ontgrendelingshendels moeten in dezelfde
positie staan.
De zitmaaier met de hand voortduwen
OPGEPAST De zitmaaier mag niet worden getrokken.
23
CE-exportmachines worden in de fabriek voorzien van
opklapbare ROPS. Volg de veiligheidsinstructies hieronder op
als uw machine is uitgerust met de opklapbare ROPS.
De Rolbar Rechtzetten en Neerleggen
WAARSCHUWING
Vermijd ernstige of dodelijke letsels door omkantelen:
• Houd de rolbar in de opstaande stand en gebruik de
veiligheidsgordel.
• Als de rolbar naar beneden is, is er geen kantelbeveiliging.
• Laat de rolbar alleen zakken wanneer dat noodzakelijk is
en verwijder ze NOOIT.
• Gebruik de veiligheidsgordel NIET wanneer de rolbar naar
beneden is.
• Zet de rolbar weer recht zodra er voldoende plaats voor
is.
• Spring NIET van de zitmaaier als de maaier overhelt.
1. Trek de haarspeldklemmen (A) uit de borgpennen (B) en
verwijder de borgpennen.
2. Zet de rolbar (C) recht tot de veerklemmen (D) de
rechtopstaande buizen raken.
3. Trek of duw de bovenkant van de rolbar tegen de
veerklemmen en breng de borgpennen en de
haarspeldklemmen aan om de rolbar in de rechtopstaande
stand vast te zetten.
Een Aanhangwagen Bevestigen
Het maximale gewicht van een gesleepte aanhangwagen moet
minder zijn dan 91 kg (200 lbs). Bevestig de aanhangwagen
met een trekhaakpen (A, Figuur 21) en klem (B) van de correcte
grootte.
21
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Om de rolbar neer te leggen:
Om de rolbar recht te zetten:
n
CE-machines uitgerust met opklapbare
ROPS
1. Trek de haarspeldklemmen (A, Figuur 20) uit de borgpennen
(B).
20
Het slepen van een te groot gewicht kan op hellingen tot het
verlies van tractie en controle over de zitmaaier leiden.
Verminder het gesleepte gewicht wanneer u op hellingen werkt.
De bodem waarop wordt gereden is van grote invloed op de
tractie en de stabiliteit. Op een natte of gladde bodem kunnen
de tractie en de mogelijkheid om te stoppen of te draaien
drastisch afnemen. Ga zorgvuldig de toestand van de bodem
na voor u uw zitmaaier met een aanhangwagen gebruikt.
Gebruik de zitmaaier NOOIT op hellingen van meer dan 10°.
Zie GEBRUIK OP HELLINGEN en AANHANGUITRUSTING in
het veiligheidshoofdstuk van deze handleiding voor aanvullende
veiligheidsinformatie.
Brandstof controleren/bijvullen
2. Duw of trek de bovenkant van de rolbar (C) naar voren
tegen de veerklemmen (D) en verwijder de borgpennen (B).
3. Laat de rolbar zakken en breng de borgpennen en
haarspeldklemmen aan om de rolbar in de neergelegde
stand vast te zetten (zie inzet, Figuur 20).
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig met benzine. Het is een uiterst ontvlambaar
product. Laat de motor minimaal 3 minuten afkoelen voordat
u gaat bijvullen. Houd de onmiddellijke omgeving vrij van open
vlammen, rokers en lucifers. Voeg niet te veel brandstof toe
en veeg gemorste brandstof weg.
Om brandstof toe te voegen:
24
ferrismowers.com
1. Verwijder de brandstofdop (A, figuur 22).
Transmissieolie controleren/bijvullen
Deze machine is uitgerust met twee transmissieoliereservoirs.
Een transmissieoliereservoir levert olie aan een transmissie.
Het olieniveau in beide transmissiereservoirs moet worden
gecontroleerd, en indien nodig, worden bijgevuld.
Type olie: 20W-50 conventionele reinigende motorolie
22
1. Verwijder de transmissieoliereservoirs (A, afbeelding 23).
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
2. Vul de tank tot de onderzijde van de vulhals. Zo kan de
brandstof nog uitzetten.
Opm.: Voeg niet te veel brandstof toe. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van uw motor voor specifieke
brandstofaanbevelingen.
n
23
3. Zet de dop op de brandstoftank en draai ze handvast.
4. Als uw eenheid is uitgerust met twee brandstoftanks,
herhaal dan dit proces om de andere brandstoftank te
vullen.
OPGEPAST
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw motor voor
specifieke brandstofaanbevelingen.
2. Kijk het oliepeil na als de machine koud is. De olie moet tot
aan het merkteken “FULL COLD” (VOL KOUD) staan (B).
Als de olie onder dit peil staat , gaat u verder met stap # 3.
3. Controleer alvorens de reservoirdeksels (C) te verwijderen
of er geen stof, vuil of ander afval zit rond de deksel en de
vulhals van het reservoir. Verwijder het reservoirdeksel.
4. Vul olie bij tot aan het merkteken FULL COLD.
5. Plaats de reservoirsdeksels terug.
Controleer het oliepeil van de motor
Interval: voor elk gebruik
Raadpleeg de gebruikshandleiding van de motor voor de plaats
van de peilstok en de bijvulopening en voor de specifieke
procedures voor het controleren van het motoroliepeil en het
bijvullen van olie.
6. Na het toevoegen van olie aan de reservoirs, kan het nodig
zijn om lucht uit het hydraulische systeem te verwijderen.
Als de eenheid niet op de juiste manier rijdt voer de
procedure voor het verwijderen van lucht uit het
hydraulische systeem uit. .
Verwijderen van lucht uit het hydraulische
systeem
Onderhoud van de motor
Raadpleeg de gebruikshandleiding van de motor voor
onderhoudsschema’s en -procedures.
Locatie en identificatie van zekering
Het elektrische systeem voor deze machine is uitgerust met
twee vervangbare zekeringen. Zie onderstaand schema voor
het circuit, amperage en globale locatie van de zekeringen.
Circuit
Amperage
Globale locatie
Hoofd
20 amp
Bedieningspaneel .
PTO-koppeling
15 amp
Achter de zitting aan de
linker kant van de
machine.
Door het effect dat lucht heeft op de efficiënte werking van
hydraulische systemen, is het belangrijk dat alle lucht uit het
systeem wordt gehaald.
Deze verwijderingsprocedures moeten worden uitgevoerd
wanneer een hydraulisch systeem geopend is geweest voor
onderhoud of wanneer olie aan het systeem is toegevoegd.
Het resultaat van lucht in het hydraulische systeem kan zijn:
• Lawaai tijdens gebruik.
• Gebrek aan stroom of kracht direct na gebruik.
• Hoge gebruikstemperatuur en overmatige uitzet van olie.
25
Voordat u begint moet u controleren dat de
aandrijfassen/transmissies de juiste olieniveaus hebben. Als
dit niet het geval is, vult u deze bij volgens de specificaties
beschreven in de Transmissieolie controleren/bijvullen
procedure.
machine, schuif de stoel op de gewenste plaats en laat de
hendel los.
24
Verwijderen van lucht uit het hydraulische systeem:
1. Blokkeer de voorwielen te voorkomen dat de machine gaat
rollen. Verhoog de achterkant van de machine zodat de
achterwielen geen contact hebben met de grond. Plaats
assteunen onder de achterbumper van de machine om
deze te beveiligen.
2. Open de overbruggingskleppen van de aandrijfas (zie De
zitmaaier met de hand voortduwen voor de locatie en functie
van de overbruggingskleppen), start de motor, haal van de
parkeerrem af, en beweeg langzaam de
snelheidsregelhendels van de bestuurder naar zowel vooruit
als achteruit (5 tot 6 keer), terwijl lucht uit de eenheid wordt
verwijderd, zal het olieniveau dalen.
3. Schakel de motor uit en zet op de parkeerrem.
Afregeling van de Rijsnelheidshendels
n
De rijsnelheidshendels kunnen op drie manieren worden
afgeregeld. De uitlijning van de rij- en stuurhendels, de stand
van de hendels (hoe dicht de uiteinden bij elkaar liggen) en de
hoogte van de hendels kunnen worden aangepast.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
4. Sluit de overbruggingskleppen van de aandrijfas, start de
motor, haal van de parkeerrem af, en beweeg langzaam
de snelheidsregelhendels van de bestuurder naar zowel
vooruit als achteruit (5 tot 6 keer), terwijl lucht uit de eenheid
wordt verwijderd, zal het olieniveau dalen.
5. Stop de motor. Verwijder de assteunen onder de machine.
6. Herhaal het proces zoals hierboven beschreven maar met
de wielen van de eenheid op de grond. De procedure moet
in een gebied worden uitgevoerd dat vrij is van obstakels
of omstanders.
Om de uitlijning van de hendels bij te regelen
Het is mogelijk noodzakelijk om het hierboven beschreven
proces te herhalen totdat alle lucht volledige uit het systeem is
verwijderd. Wanneer de aandrijfassen/transmissies normaal
werken zonder overmatig geluid en soepel voor- en achterwaarts
bewegen op normale snelheden, dan zijn de
aandrijfassen/transmissies vrij van lucht.
25
Draai de montagebouten (A, Figuur 25) los en scharnier de
hendel(s) (C) om ze ten opzichte van elkaar uit te lijnen.
Controleer de bandenspanning
De bandenspanning moet op regelmatige tijdstippen worden
gecontroleerd en op de waarden in de tabel Specificaties worden
gehouden. Merk op dat deze waarden lichtjes kunnen afwijken
van de maximale bandenspanning die op de zijkant van de
banden wordt vermeld. De drukwaarden in de handleiding zijn
ideale waarden voor de beste tractie en maaikwaliteit en voor
een langere levensduur van de banden.
Om de stand van de hendels bij te regelen
Draai de tegenmoer los en regel de stelbout (B) meer naar
binnen of naar buiten bij om de afstand tussen de
hendeluiteinden aan te passen.
De positie van de stoel afstellen
De stoel kan naar voor of naar achter worden verplaatst. Breng
de regelhendel (A, Figuur 24) naar de linkerkant van de
26
Om de hoogte van de hendels bij te regelen
Verwijder het montagemateriaal en breng de hendel omhoog
of omlaag ten opzichte van de oorspronkelijke stand. U zal ook
ferrismowers.com
de uitlijning van de hendels moeten bijregelen, zoals hoger
beschreven.
27
De Maaihoogte Aanpassen
Met de maaihoogteregelpen (A, Figuur 26) regelt u de
maaihoogte van het maaidek. De maaihoogte kan worden
ingesteld tussen 3,8 cm (1-1/2”) en 11,4 cm (4-1/2”) in stappen
van 0,64 cm (1/4”).
26
2. Verwijder het montagemateriaal (C) en draai de lip 180
graden.
n
3. Breng het bevestigingsmateriaal van het pedaal weer aan
en draai alles goed vast.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
4. Monteer het voetpedaal in de juiste richting weer op de
pedaalhouderlip zoals afgebeeld in figuur 27.
1. Druk het voetpedaal van het maaidekhefsysteem (B) in tot
hij in de stand 11,4 cm (4-1/2”) grijpt.
2. Steek de maaihoogteregelpen in de gewenste maaihoogte.
3. Druk het voetpedaal van het maaidekhefsysteem in en duw
de vergrendelingshendel (C) vervolgens naar rechts om de
vergrendeling te ontgrendelen.
4. Laat het voetpedaal van het maaidekhefsysteem los tot het
tegen de maaihoogteregelpen rust.
Afregeling van voetpedaal
Het voetpedaal van het maaidekhefsysteem kan worden
afgestemd op de lengte van de bestuurder voor optimaal
comfort.
Om de stand van het pedaal bij te regelen:
1. Verwijder het voetpedaal (A, Figuur 27) van de
pedaalhouderlip (B).
Afregeling van de ophanging
De schokbrekers kunnen op twee manieren worden afgesteld
zodat de bestuurder het rijcomfort kan aanpassen aan het
gewicht van de bestuurder en/of de bedrijfsomstandigheden.
U kunt de voorbelasting van de veer en/of de bovenste
bevestigingspositie aanpassen.
Zaken om te overwegen bij het aanpassen van de ophanging.
• Mindre foråret forbelastning bør anvendes med lette vægt
operatører, som vil give en blødere, mere affjedret kørsel.
• Mere forår pre-load eller øvre monteringsposition # 2 bør
anvendes med tung vægt operatører, eller når en
bageste-mount græs bagger-systemet er installeret, hvilket
vil give en stivere, mere stiv tur.
Om de voorbelasting op de veren bij te regelen:
1. Parkeer de zitmaaier op een harde, vlakke ondergrond.
Schakel de PTO-koppeling uit, leg de motor stil en activeer
de parkeerrem.
2. Blokkeer de voorwielen te voorkomen dat de machine gaat
rollen. Til de achterkant van de machine op en zet deze
vast op assteunen.
3. Verwijder de aandrijvende achterwielen.
27
WAARSCHUWING
Onderdelen met veerbelasting kunnen terugslaan en zo letsel
veroorzaken. Gebruik twee handen bij het instellen van de
schokbrekerveren. Dit voorkomt dat de sleutel wegglijdt als
er druk wordt uitgeoefend.
4. Zie Figuur 28. Steek het uiteinde van de bijgeleverde
Engelse sleutel (stuknummer 5022853) in de uitsparing van
de voorspanningsregeling. Houd de sleutel met beide
handen vast en draai naar rechts om de voorbelasting te
verhogen of naar links om de voorbelasting te verhogen.
Zorg ervoor dat voor elk paar schokdempers de
voorbelasting aan de linker- en rechterkant dezelfde is.
Opmerking: Hiervoor moet de positie van de krik wat worden
aangepast. De schokdemper moet vrij op de montagebout
kunnen bewegen wanneer de druk is weggenomen.
4. Verwijder het montagemateriaal van de schokdemper
bovenaan en draai de schokdemper in stand nr. 2 (zie figuur
28). Pas de krik aan om de schokdemperhouders te laten
samenvallen met de schokdempers.
5. Breng het bevestigingsmateriaal van de
schokdemperhouder bovenaan weer aan en draai alles
goed vast.
6. Verwijder de krik van onder de dwarsligger.
7. Verwijder de stutten van onder de machine.
Opbergen
28
Tijdelijk opbergen (maximaal 30 dagen)
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
n
Denk eraan dat er nog benzine in de brandstoftank zit. Bewaar
de machine dus nooit binnenshuis of ergens waar
brandstofdampen in contact kunnen komen met een
ontstekingsbron. Brandstofdampen zijn ook giftig bij inademing.
Bewaar de machine dus nooit in een gebouw waar mensen of
dieren in wonen.
WAARSCHUWING
Berg de machine nooit met brandstof in de motor of
brandstoftank in een verwarmde bergplaats of een ingesloten,
slecht geventileerde afgesloten ruimte. Brandstofdampen
kunnen in contact komen met een open vlam, vonk of
waakvlam (zoals een oven, watergeiser, droogtrommel etc.)
en een ontploffing veroorzaken.
Ga voorzichtig om met benzine. Het is een uiterst brandbaar
product en achteloos gebruik kan ernstige brandwonden of
brandschade veroorzaken.
5. Monteer de aandrijvende achterwielen weer. Draai de
montagebouten aan tot 115-129 Nm (85-95 ft.lbs.) Verwijder
de assteunen onder de machine.
OPMERKING: De Engelse sleutel bevindt zich onder de
bestuurdersstoel.
Om de bevestigingspositie bovenaan bij te
regelen:
1. Parkeer de machine op een vlak, waterpas oppervlak.
Schakel de PTO uit, leg de motor stil en activeer de
parkeerrem.
2. Breng de achterkant van de machine omhoog en
ondersteun hem met twee stutten zodat hij niet kan vallen.
De stutten moeten onder de bumper worden geplaatst. Zet
de voorwielen met wielblokken vast zodat ze niet kunnen
verrollen.
3. Plaats de krik onder de dwarsligger die de
ophangingsarmen samenhoudt en breng de
achterophanging traag omhoog om de spanning van de
bovenste montagebouten van de schokdempers te halen.
28
Tap de brandstof buiten af in een goedgekeurde brandstofbus
en uit de buurt van een open vlam of vonken.
Hier is een checklist met wat u moet doen wanneer u uw
machine tijdelijk of tussen maaibeurten door wegbergt:
• Bewaar de machine uit de buurt van kinderen. Als er kans
bestaat op ongeoorloofd gebruik, moet u de bougie(s)
verwijderen en wegbergen op een veilige plaats. Zorg dat
de bougieopening met een gepaste bedekking is
afgeschermd tegen vreemde voorwerpen.
• Als de machine niet op een redelijk vlakke ondergrond kan
worden weggeborgen, moet u de wielen blokkeren.
• Verwijder alle grassnippers en vuil van de maaier.
Opbergen op lange termijn (langer dan 30 dagen)
Voor u het toestel aan het einde van het seizoen voor lange tijd
opbergt, leest u de instructies voor onderhoud en berging in het
onderdeel Veiligheidsvoorschriften en voert u vervolgens de
volgende stappen uit:
ferrismowers.com
2. Het maaidek klaarmaken voor berging:
a.) Haal het maaidek van de machine.
b.) Reinig de onderkant van het maaidek.
c.) Breng op alle onbedekte metalen oppervlakken verf of
een dun laagje olie aan om roesten te voorkomen.
3. Reinig de buitenoppervlakken en de motor.
4. Motor voorbereiden op opslag. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de motor.
5. Verwijder alle vuil of gras van de koelribben van de
cilinderkop, het motorhuis en de luchtfilterelementen.
6. Dek het luchtfilter en de uitlaat stevig af met plastic of een
ander waterbestendig materiaal om binnendringen van
vocht, vuil en insecten te voorkomen.
7. Vet en olie de machine volledig in volgens de voorschriften
in het hoofdstuk Smering
8. Veeg de machine schoon en breng verf of een roestwerend
middel aan op delen met beschadigde of afschilferende
verf.
5. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de motor en volg
alle instructies voor het klaarmaken van de motor na
berging.
6. Controleer het oliepeil van het carter en voeg indien nodig
de juiste olie toe. Bij verdamping tijdens de opslag moet u
de carterolie aftappen en bijvullen.
7. Pomp de banden op tot de juiste spanning. Controleer de
vloeistofniveaus.
8. Start de motor en laat hem langzaam draaien. Laat de motor
NIET met een hoog toerental draaien onmiddellijk na het
starten. Laat de motor alleen buiten of in een goed
geventileerde ruimte draaien.
Onderhoudsschema
Het gewone, periodieke onderhoud van uw toestel gebeurt het
best volgens het volgende schema. U moet de tijd dat u uw
maaier gebruikt, bijhouden. De gebruikstijd kan eenvoudig
worden vastgesteld door de uurmeter af te lezen.
Als uw machine is voorzien van een urenteller met twee functies
die zowel motoruren als PTO-uren weergeeft, worden
onderhoudsintervallen gebaseerd op de motoruren zoals
weergegeven door de urenteller.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
9. Controleer of de accu volledig is geladen en het waterpeil
van de accu correct is. De accu gaat langer mee als u ze
verwijdert, op een koele en droge plaats bewaart en
ongeveer een keer per maand volledig oplaadt. Als u de
accu in de machine laat zitten, moet u de minkabel
loskoppelen.
4. Vul de brandstoftank met verse brandstof. Raadpleeg de
handleiding van de motor voor aanbevelingen.
n
1. Tap de carterolie af terwijl de motor nog warm is en vul het
carter met de juiste oliesoort voor als u de machine later
weer gebruikt.
10. Tap het brandstofsysteem volledig af of voeg een
brandstofstabilisator toe aan het brandstofsysteem. Als u
voor een brandstofstabilisator opteert en het
brandstofsysteem niet hebt afgetapt, moet u alle
veiligheidsvoorschriften en voorzorgsmaatregelen voor
berging volgen in deze gebruiksaanwijzing om brand door
ontsteking van brandstofdampen te vermijden. Denk eraan
dat brandstofdampen zelfs verafgelegen ontstekingsbronnen
kunnen bereiken en ontsteken, met ontploffings- en
brandgevaar tot gevolg.
N.B.: Als brandstof gedurende langere tijd (30 dagen of
meer) ongebruikt blijft staan, kan er een harsachtige
neerslag ontstaan die slecht is voor de carburator en
motorstoring kan veroorzaken. Voeg om dit te vermijden
een brandstofstabilisator toe aan de brandstoftank en laat
de motor een paar minuten draaien. U kunt ook alle
brandstof aftappen van de machine alvorens ze weg te
bergen.
ONDERHOUD MACHINE
Vóór elk gebruik
Controleer het veiligheidsvergrendelsysteem
Controleer de remwerking van de zitmaaier
Controleer de zitmaaier/het maaidek op loszittende onderdelen
Controleer het peil van de hydraulische olie
Elke 25 uur
Reinig het maaidek en controleer/vervang de maaibladen*
De zitmaaier en maaidek smeren*
Controleer de bandenspanning
Elke 100 uur
Controleer de stoptijd van de maaibladen
Maak de accu en accukabels schoon
Eerste verversing van hydraulische olie
Elke 400 uur of jaarlijks
Ververs de hydraulische olie en filter
ONDERHOUD VAN DE MOTOR
Vóór elk gebruik
Controleer het oliepeil van de motor.
Starten na langdurig opbergen
Elke 25 uur
Alvorens de machine te starten na langdurige opslag, moet u
de volgende stappen uitvoeren:
Controleer en reinig de koelribben en inlaat*
1. Haal eventuele blokken van onder de machine vandaan.
Controleren/reinigen vonkenvanger**
2. Plaats de accu als die werd verwijderd.
Raadpleeg de gebruikshandleiding van de motor
3. Haal de bescherming van de uitlaat en het luchtfilter.
Elke 50 uur
Onderhoud aan het luchtfilter
Vervangen motorolie en filter
29
ONDERHOUD VAN DE MOTOR
Modellen met 44" maaidek
Controleren/vervangen bougies
Totale lengte
203 cm (80")
Controleer/vervang brandstoffilter
Totale breedte
150 cm (59") met afvoertrechter
omlaag
*Vaker bij warm weer (meer dan 30°C) of in stoffige
gebruiksomstandigheden.
**Indien aanwezig, vervangen indien beschadigd.
Specificaties
119,4 cm (47") met afvoertrechter
omhoog
Hoogte
164 cm (64-1/2")
Gewicht (ca.):
417 kg (920 lbs)
Modellen met 48" maaidek
De specificaties zijn correct bij het ter perse gaan en kunnen
worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
Totale lengte
203 cm (80")
Totale breedte
160 cm (63") met afvoertrechter
omlaag
MOTOR
Bekijk voor volledige motorspecificaties de gebruikshandleiding
van de fabrikant van de motor bij uw eenheid.
130 cm (51") met afvoertrechter
omhoog
Hoogte
165 cm (65-1/2")
Gewicht (ca.):
427 kg (942 lbs)
Past op modellen: 5901255, 5901256, 5901309, & 5901551
Briggs & Stratton
Model
44T977-0005-G1
Elektrisch circuit
12 Volt, 16 amp wisselstroomdynamo,
accu: startsterkte (bij koude start): 340
amp
Als uw machine is voorzien van een urenteller met twee functies
die zowel motoruren als PTO-uren weergeeft, is de garantie
gebaseerd op de motoruren zoals weergegeven door de
urenteller.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Merk
Garantie
n
Briggs & Stratton Commercial Turf 44T977
Garantieverklaring
CHASSIS
Inhoud brandstoftank
Achterwielen
Bandenmaat
BRIGGS & STRATTON GARANTIEBEPALINGEN (januari 2014)
22,7 liter (6 gallons) totaal
22 x 11 - 10 (Modellen met 48"
maaidek);
20 x 8 - 10 (Modellen met 44"
maaidek);
Bandenspanning
Voorwielen
Bandenmaat
Bandenspanning
TRANSMISSIES
1,03 bar (15 psi)
11 X 4 - 5
1,72 bar (25 psi)
LH
ZS-KHEF-8T7C-11RX
RH
ZS-GHEF-8T7B-11RX
Type
ZT3400 aandrijfassen
Hydraulische vloeistof
SAE 20W-50 motorolie
Snelheid @ 3400 rpm
Vooruit
0 - 15,3 km/u (0 - 9,5 MPU) - Modellen
met 48" maaidek
0 - 13,8 km/u (0 - 8,6 MPU) - Modellen
met 44" maaidek
Achteruit
0 - 8 km/u (0 - 5 MPU) - Modellen met
48" maaidek
0 - 6,4 km/u (0 - 4 MPU) - Modellen
met 44" maaidek
AFMETINGEN
30
BEPERKTE GARANTIE
Briggs & Stratton garandeert dat tijdens de hieronder
gespecificeerde garantieperiode elk onderdeel van een product
dat materiaal- en/of productiefouten vertoont, gratis hersteld of
vervangen zal worden. Transport kosten voor producten die
worden teruggestuurd ter reparatie of vervanging onder deze
garantie komen voor rekening van de koper. Deze garantie is
geldig voor- en onderhavig aan de onderstaande periodes en
voorwaarden. Voor garantieservice, neemt u contact op met de
erkende servicedealer op onze dealerlokatiekaart op
.ferrismowers.comDe koper moet contact opnemen met de
Erkende Service Dealer en het product dan beschikbaar maken
voor de Erkende Service Dealer voor inspectie en tests.
Er wordt geen andere expliciete garantie afgegeven.
Impliciete garanties, inclusief voor verkoopbaarheid en
geschiktheid voor een bepaald doel, zijn beperkt tot de
hieronder gespecificeerde garantieperiode of in de
wettelijke toegestane mate. Aansprakelijkheid voor
incidentele of gevolgschade wordt uitgesloten voorzover
dit wettelijk toegestaan is. Sommmige staten of landen staan
geen beperkingen toe over de periode waarin een impliciete
garantie geldig is, en sommige staten of landen staan geen
uitsluiting of beperking van incidentele of gevolgschade toe,
zodat de bovenstaande beperking en uitsluitingen mogelijk niet
op u van toepassing zijn. Deze garantie verleent u specifieke
wettelijke rechten en het is mogelijk dat u ook andere rechten
hebt die per staat of per land verschillen.**
GARANTIE PERIODE
ferrismowers.com
Standaard
garantieperiode
Garantieperiode huur
Zitmaaiers - uitgezonderd 4 jaar (48 maanden) of
500 uur, wat het eerst
zoals hieronder
komt.
aangegeven +
Onbeperkt aantal uren
gedurende de eerste 2
jaar (24 maanden)
90 dagen
Duwmaaiers 2 jaar (24 maanden)
uitgezonderd zoals
onbeperkte uren
hieronder aangegeven +
(meer dan 30 inch
maaibreedte)
90 dagen
+ Veer boven
4 jaar (48 maanden)
schokbrekers en alle
onbeperkte uren
ophangingsgerelateeterde
onderdelen
90 dagen
+Hydro-aandrijfriem,
90 dagen
aandrijfriem
versnellingsbak, banden,
remblokken, slangen,
accu, messen
90 dagen
+Aandrijfriem maaidek
(conventionele enkele
aandrijfriem
deksystemen)
90 dagen
1 jaar (12 maanden) of
100 uur, wat het eerst
komt
AANGAANDE UW GARANTIE
Garantie is allen beschikbaar via Ferris Erkende dealers. Deze
garantie geldt alleen voor materiaal- en/of fabricagefouten. Het
geldt niet voor schade die is veroorzaakt door verkeerd gebruik
of misbruik, verkeerd onderhoud of reparatie, normale slijtage
of het gebruik van verschaalde of niet-goedgekeurde brandstof.
Verkeerd gebruik en misbruik - Het juiste, bedoelde gebruik
van dit product wordt beschreven in de gebruikershandleiding.
Als u het product gebruikt op een manier die niet is beschreven
in de gebruikers handleiding of als u het product gebruikt nadat
het is beschadigd, vervalt uw garantie. Garantiedekking is tevens
niet van toepassing als het serienummer op het product is
verwijderd of als het product op een of andere manier is
gewijzigd of aangepast, of als het product blijkt te zijn misbruikt
zoals slagschade of corrosieschade door water of chemicaliën.
Verkeerd onderhoud of reparatie - Dit product moet worden
onderhouden volgens de procedures en schema's in de
gebruikershandleiding en voor service- en
reparatiewerkzaamheden moeten originele Briggs &
Stratton-onderdelen of een equivalent daarvan worden gebruikt.
Schade die is veroorzaakt door gebrekkig onderhoud of het
gebruik van niet-originele of niet-gelijkwaardige onderdelen valt
niet onder de garantie.
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
+Aandrijfriem maaidek 3 jaar (36 maanden) of 90 dagen
riemen (twee aandrijfriem 300 uur, wat het eerst
komt.
deksystemen)
(Onderdelen en arbeid in
jaar een, onderdelen
allen in jaar twee en
drie.)
Bewaar uw kwitantie als aankoopbewijs. Indien u geen bewijs
kunt leveren van de oorspronkelijke aankoopdatum op het
ogenblik waarop om garantieservice wordt verzocht, zal de
productiedatum van het product worden gebruikt om de
garantieperiode te bepalen. Productregistratie is niet
noodzakelijk voor het verkrijgen van garantie op producten van
Brigss & Stratton.
n
Gedekte onderdelen
+ Hulpstukken
1 jaar
+ Motor*
Raadpleeg de
handleiding van de
motor.
90 dagen
Raadpleeg de
handleiding van de
motor.
Emissie-gerelateerde onderdelen worden gedekt door de
Emissiegarantieverklaring
** In Australië - onze artikelen worden geleverd met garanties
die onder de Australische consumentenwetgeving niet
uitgesloten kunnen worden. U hebt recht op een vervanging of
een vergoeding in geval van een groot defect en op compensatie
voor andere redelijkerwijs te voorziene vormen van verlies en
schade. U hebt ook recht op het repareren of vervangen van
de artikelen als deze niet van acceptabele kwaliteit zijn en als
het defect geen groot defect is. Voor garantieservice, neemt u
contact op met de erkende servicedealer op onze
dealerlokatiekaart op .ferrismowers.com (Selecteer regio:
Australië, of door te bellen naar 1300 274 447, of te e-mailen
of schrijven naar
[email protected],
Briggs & Stratton Australia Pty Ltd, 1 Moorebank Avenue, NSW,
Australia, 2170. .
De garantieperiode begint op de dag van aankoop door de
eerste particuliere of zakelijke klant.
Voor directe en volledige garantiedekking wordt u verzocht uw
product te registreren op de hierboven vermelde website of op
www.onlineproductregistration.com of om de ingevulde
registratiekaart (indien verstrekt) per post te versturen of ons
te bellen via nummer 1-800-743-4115 (in de VS).
Normale slijtage - Net als alle andere mechanische apparaten
is ook deze machine onderhevig aan slijtage, zelfs bij correct
onderhoud. Deze garantie dekt de reparatie of vervanging niet
wanneer de levensduur van een onderdeel of het apparaat door
normaal gebruik is verstreken. Tenzij vermeld bij de
garantieperiode vallen onderdelen die moeten worden
onderhouden en aan slijtage onderhevig zijn zoals filters, riemen,
snijbladen en remblokken (met uitzondering van
motorremblokken) niet onder de garantie als het uitsluitend om
slijtagekenmerken gaat, maar wel als er sprake is van materiaalen/of fabricagefouten.
Verschaalde of niet goedgekeurde brandstof - Om goed te
kunnen werken, heeft dit product brandstof nodig die voldoet
aan de specificaties in de gebruikershandleiding. Motor- of
apparatuurschade door verschaalde brandstof of het gebruik
van niet-goedgekeurde brandstof (zoals E15 of E85
ethanolmengsels) valt niet onder de garantie.
Andere uitsluitingen - Deze garantie geldt niet voor schade
als gevolg van ongevallen, misbruik, modificaties, wijzigingen,
onjuist onderhoud, bevriezing of chemische beschadiging. De
garantie geldt ook niet voor hulpstukken en accessoires die niet
in de verpakking van het originele product aanwezig waren.
Deze garantie geldt niet voor gebruikte, gerenoveerde,
tweedehandse of voor demonstratiedoeleinden gebruikte
apparatuur of motoren. Deze garantie sluit tevens defecten uit
die te wijten zijn aan overmacht en andere niet te voorziene
31
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
n
gebeurtenissen buiten de controle van de fabrikant (force
majeure).
32
ferrismowers.com
n
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Notes
n
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
Notes
n
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io
n
N
o
R tf
ep o
r
ro
du
ct
io