Simplicity 5901833 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Not for
Reproduction
Revision A
Not for
Reproduction
2 ferrismowers.com
Inhoudsopgave:
Producten behandeld in deze handleiding.........................3
Identificatieplaatje................................................................. 3
Productidentificatieplaatje (gestempeld)............................3
Markeringen van het CE-identificatielabel ........................ 4
Veiligheid van de gebruiker.................................................4
Veiligheid gebruiker.......................................................... 4
Gids om hellingsgraad te bepalen................................... 7
Veiligheidsvoorschriften en -informatie.............................7
Veiligheidsstickers.......................................................... 12
Veiligheidspictogrammen................................................13
Veiligheidsiconen voor optionele krik ............................ 14
Veiligheidssymbool en signaalwoorden..........................14
Veiligheidsvergrendelsysteem........................................ 15
Functies en bedieningselementen.................................... 15
Functies en locaties van de bedieningselementen.........15
Bedieningselementen Zero-Turn.................................... 15
Bedieningspaneel - modellen met injectie......................17
Bediening............................................................................. 19
Vóór eerste gebruik........................................................19
Controles voor het starten..............................................19
De machine starten - modellen met brandstofinjectie.....19
De zitmaaier Stilleggen.................................................. 20
Oefenen met rijden met de Zero Turn............................20
Maaien............................................................................ 22
Aanbevelingen voor maaien...........................................22
De zitmaaier met de hand voortduwen.......................... 24
Omhoog en omlaag klappen van de rolbeugel...............24
Een Aanhangwagen Bevestigen.................................... 25
Opbergen........................................................................25
Brandstof controleren/bijvullen....................................... 26
Controleer het oliepeil van de motor.............................. 27
Briggs & Stratton Vanguard-motoren met externe olietank
(geselecteerde modellen)............................................... 27
Elektronisch brandstofinspuitsysteem (EFI) - EFI-
modellen ........................................................................ 27
Locatie en identificatie van zekering.............................. 27
Transmissieolie controleren/bijvullen..............................27
Verwijderen van lucht uit het hydraulische systeem.......28
Controleer de bandenspanning...................................... 28
Smering...........................................................................28
Smeer van de voorste zwenkwielen...............................29
De positie van de bestuurdersstoel aanpassen............. 29
Afstelling van de snelheidsregelhendel.......................... 29
Bediening plaat vergrendelingshendel
maaidekhefboom............................................................ 30
Afstelling van de maaihoogte......................................... 30
Afregeling van voetpedaal..............................................31
De ophanging aanpassen.............................................. 31
Onderhoudsschema............................................................33
Specificaties........................................................................ 33
Garantie................................................................................34
Garantieverklaring.......................................................... 34
Not for
Reproduction
3
Hartelijk dank voor de aankoop van deze hoogwaardige
Ferris Commercial Zero Turn Mower. We zijn blij dat u
vertrouwen stelt in ons merk Ferris. Uw Ferris-product zal
u vele jaren betrouwbare diensten bewijzen, wanneer u het
gebruikt en onderhoudt zoals vermeld in de instructies in de
handleidingen.
Deze handleiding bevat veiligheidsinformatie om u te wijzen
op de gevaren en risico’s van deze machine en hoe u deze
kunt vermijden.. Deze Commercial Zero Turn Moweris
ontworpen voor gebruik en onderhoud zoals beschreven
in de gebruiksaanwijzing en voor bediening door daarvoor
opgeleide professionals voor het afmaaien van bestaande
gazons en is niet bedoeld voor enig ander doel. Het is
belangrijk dat u deze instructies leest en begrijpt voordat u
de maaier probeert te starten of te bedienen. Bewaar deze
originele instructies voor toekomstig gebruik.
Producten behandeld in deze
handleiding
De volgende producten worden behandeld in deze
handleiding:
5901833, 5901580 & 5901859
De afbeeldingen in dit document zijn representatief en zijn
bedoeld om de instructieve tekst aan te vullen waar ze bij
horen. Uw apparaat kan verschillen van de weergegeven
afbeeldingen. LINKS en RECHTS is gezien vanaf de positie
van de bestuurder.
Ferris is een geregistreerd handelsmerk van Briggs & Stratton
Corporation.
Identificatieplaatje
Het productidentificatieplaatje (A, afbeelding 1) vindt u op de
aangegeven locatie.
1
Productidentificatieplaatje
(gestempeld)
PRODUCTREFERENTIEGEGEVENS
Modelnummer van de
machine:
Serienummer van de machine:
Modelnummer van het
maaidek: (indien van
toepassing)
Serienummer van het
maaidek: (indien van
toepassing)
Naam van de dealer:
Aankoopdatum:
MOTORREFERENTIEGEGEVENS
Merk van de motor:
Motormodel:
Motortype/-specificatie:
Code/serienummer van de
motor
Wanneer u contact opneemt met uw erkende dealer voor
reserveonderdelen, herstellingen of informatie, MOET u over
deze nummers beschikken.
Opmerking:Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de
locatie van de motoridentificatie nummers.
De getoonde onderdelenlijst voor deze machine kunt u
downloaden op ferrismowers.com. Geef het model en serie
nummer aan als u vervangende onderdelen bestelt.
Not for
Reproduction
4 ferrismowers.com
Markeringen van het CE-
identificatielabel
A. Identificatienummer fabrikant
B. Serienummer
C. Adres fabrikant
D. CE-logo (als bevestiging dat aan de CE-vereisten wordt voldaan)
E. Bouwjaar
F. Geluidsniveau in decibel
G. Maximale motorsnelheid in toeren per minuut
H. Nominaal vermogen in kilowatt
I. Gewicht van de machine in kilogram
Veiligheid van de gebruiker
Veiligheid gebruiker
Lees deze veiligheidsvoorschriften en volg ze nauwgezet op.
Het niet-naleven van deze voorschriften kan ertoe leiden dat
u de controle over de machine verliest, tot ernstig persoonlijk
of dodelijk letsel voor u of omstanders of materiële schade
aan eigendommen of apparatuur. Het maaidek is in staat
om handen en voeten af te hakken en voorwerpen in het
rond te slingeren.
De gevarendriehoek ( ) in de tekst wijst op belangrijke
aandachtspunten of waarschuwingen die nageleefd moeten
worden.
Gebruiksveiligheid
Gefeliciteerd met uw aankoop van een kwalitatief superieur
toestel voor gazon- en tuinonderhoud. Onze producten
zijn ontworpen en gefabriceerd om te voldoen aan de in
de branche geldende normen inzake veiligheid of ze te
overtreffen.
Gebruik deze machine niet tenzij u ervoor bent opgeleid.
Deze gebruikershandleiding lezen en begrijpen is een vorm
van opleiding voor uzelf.
Toestellen met motoraandrijving zijn maar zo veilig als de
gebruiker ervan. Als het toestel verkeerd wordt gebruikt of
niet goed wordt onderhouden, kan het gevaarlijk zijn! Vergeet
niet dat u verantwoordelijk bent voor uw veiligheid en die van
personen in uw omgeving.
Gebruik uw gezond verstand en denk na bij wat u doet. Als u
niet met zekerheid weet of de taak die u wil uitvoeren op een
veilige manier met het door u gekozen toestel kan worden
uitgevoerd, vraagt u raad aan een vakman: neem contact op
met uw erkende verdeler.
Lees de handleiding
In de gebruikershandleiding staat belangrijke
veiligheidsinformatie waarvan u op de hoogte moet zijn
VOOR u uw toestel gebruikt en waarvan u zich bewust moet
zijn TIJDENS het gebruik.
U vindt er technieken voor een veilig gebruik, een toelichting
bij de functies en bedieningselementen van het toestel en
onderhoudsinformatie om u te helpen uw investering in het
toestel maximaal te laten renderen.
Vergeet niet de veiligheidsvoorschriften en -informatie op de
volgende pagina’s volledig te lezen. Lees ook het volledige
hoofdstuk “Gebruik”.
Not for
Reproduction
5
Kinderen
Met kinderen kunnen zich tragische ongevallen voordoen.
Laat ze niet in de buurt komen van de plaats waar u het
toestel gebruikt. Kinderen worden vaak aangetrokken door
de machine en het maaien. Ga er nooit van uit dat kinderen
op de plaats blijven waar u ze het laatst zag. Als het risico
bestaat dat kinderen in de buurt komen van waar u aan het
maaien bent, laat u een verantwoordelijke volwassene op hen
passen.
Gebruik op hellingen
Gebruik op hellingen kan gevaarlijk zijn. Door de machine
te gebruiken op een te steile helling, waar u geen adequate
tractie heeft (en geen controle), loopt u het risico op glijden,
verlies van besturing, verlies van controle, en mogelijk
omrollen. U mag de maaier niet gebruiken op een helling van
meer dan 15 graden (een hoogteverschil van meer dan 5,4
voet over een afstand van 20 voet).
Vermijd het afrijden van hellingen; indien mogelijk hellingen
oprijden. Vermijd scherpe bochten of snelle wijzigingen in
snelheid. Verminder snelheid en wees zeer voorzichtig op
ALLE hellingen.
En merk op dat de omstandigheden van het oppervlak waar u
op maait, zeer veel invloed heeft op de mogelijkheid om deze
machine veilig te bedienen. Bediening op natte of gladde
hellingen kan glijden en verlies van besturing of controle
veroorzaken. Gebruik de machine niet op hellingen die glad
of nat zijn, of die een zachte ondergrond hebben.
Als u zich niet zeker voelt bij het gebruik van de machine op
een helling, doe het dan niet. Voorkom onnodig risico.
Rondvliegende voorwerpen
Dit toestel heeft ronddraaiende maaibladen. De maaibladen
kunnen afvalmateriaal opnemen en wegslingeren waardoor
een omstander ernstig gewond kan raken. Vergeet niet het te
maaien gebied op te ruimen en objecten die weggeslingerd
zouden kunnen worden te verwijderen VOOR u begint te
maaien.
Gebruik de maaier niet zonder dat de volledige
grasopvangzak of afvoerbeschermkap (deflector) is
aangebracht.
Laat ook niemand in de buurt van het toestel terwijl het
draait! Als toch iemand in de buurt komt, zet u het toestel
onmiddellijk uit tot die perso(o)n(en) weer weg is/zijn.
Bewegende delen
Dit toestel heeft vele bewegende delen waaraan u of
iemand anders zich kan verwonden. Als u echter in de
bestuurderszone blijft (op de bestuurdersstoel blijft zitten) en
de veiligheidsvoorschriften in deze handleiding naleeft, is het
toestel veilig in gebruik.
Het maaidek heeft ronddraaiende maaibladen die in staat
zijn om handen of voeten af te hakken. Laat niemand in
de buurt van het toestel wanneer het draait! Zorg ervoor
dat alle veiligheidsvoorzieningen (afdekplaten, kappen en
schakelaars) zijn aangebracht en werken.
Om u als bestuurder deze grasmaaier veilig te helpen
gebruiken is hij voorzien van een veiligheidssysteem dat
nagaat of de bestuurder correct op de bestuurdersstoel zit.
Probeer NIET om het systeem te wijzigen of te overbruggen.
Neem onmiddellijk contact op met uw verdeler als het
systeem niet alle tests van het veiligheidsvergrendelsysteem
doorstaat die u in deze handleiding vindt.
Not for
Reproduction
6 ferrismowers.com
Gebruik van de rolbar
Houd de rolbar in de opstaande stand en maak de
veiligheidsgordel vast. Als de rolbar naar beneden is, is er
geen kantelbeveiliging! Spring niet van de zitmaaier als hij
overhelt (het is veiliger om u door de veiligheidsgordel en de
rechtopstaande rolbar te laten bescherme).
Leg de rolbar alleen neer wanneer dat noodzakelijk is
(bijvoorbeeld om even onder een laag overhangend object
te kunnen rijden) en verwijder de rolbar NOOIT. Gebruik de
veiligheidsgordel NIET wanneer de rolbar naar beneden is.
Zet de rolbar weer recht zodra er voldoende plaats voor is.
Muurtjes, greppels en water
Keerwanden en greppels rondom trappen en water zijn een
veelvoorkomend gevaar. Gebruik NIET van een helling af
naar of nabij water, muurtjes of greppels.
Gun uzelf minimaal tweemaal de maaierbreedte ruimte
rondom deze gevaren en maai dit gebied met de hand
met een handmaaier of kantmaaier. Wanneer wielen over
muurtjes, randen, greppels, kades, of in water zakken, kan
dit omrollen veroorzaken, wat kan leiden tot ernstig letsel,
overlijden of verdrinking.
Obstakels boven uw hoofd
Controleer de ruimte boven uw hoofd voordat u onder
objecten door rijdt. Laat de rolbeugel niet in contact komen
met lage, overhangende obstakels zoals boomtakken en
kabels.
Brandstof en onderhoud
U moet altijd alle aandrijvingen uitzetten, de motor stilleggen
en de sleutel uit het contact halen voor u de machine
schoonmaakt, bijvult, onderhoudt of naziet.
Benzine en benzinedampen zijn uiterst ontvlambaar. Rook
niet terwijl u met de zitmaaier werkt of benzine bijvult . Vul
geen brandstof bij wanneer de motor nog warm is of draait.
Laat de motor ten minste 3 minuten afkoelen voor u brandstof
bijvult.
Vul binnenshuis, in een gesloten aanhangwagen, garage
of andere besloten, niet goed geventileerde ruimte geen
brandstof bij. Gemorste brandstof moet meteen en voor u de
machine gebruikt worden opgenomen.
Brandstof moet altijd in een gesloten houder worden bewaard
die is goedgekeurd voor brandstof.
Correct onderhoud is cruciaal voor de veiligheid en de
prestaties van uw toestel. Zorg ervoor dat zich geen gras,
bladeren en olieresten opstapelen of afzetten in en op het
toestel. Voer zeker de onderhoudsprocedures uit die in deze
handleiding staan, en in het bijzonder het periodieke testen
van het veiligheidssysteem.
Besloten ruimtes
Gebruik deze machine uitsluitend buitenshuis en uit de buurt
van nietgeventileerde ruimtes zoals in garages en gesloten
aanhangwagens. De motor stoot giftig koolmonoxidegas uit
en langdurige blootstelling in een besloten ruimte kan tot
ernstige letsels en de dood leiden.
Not for
Reproduction
7
Gids om hellingsgraad te bepalen
2
Hoe u de hellingsgraad van een grasveld kunt meten met
een smartphone of een hoekbepalingshulpmiddel:
WAARSCHUWING
Gebruik de maaier niet op hellingen van meer dan
5graden.
1. Gebruik een rechte kant van ten minste twee (2) voet
lang (A, afbeelding 2). Een rechte houten of metalen balk
werkt goed.
2. Hoekbepalingshulpmiddelen.
a. Gebruik uw smartphone:Veel smartphones
(B, afbeelding2) bevatten een hellingsmeter
(hoekzoeker) onder de kompasapp. Of zoek online
naar een clinometer-app. 
b. Gebruik hoekzoekers:Gereedschap voor
hoekzoekers (C en D, afbeelding2) zijn verkrijgbaar
bij de plaatselijke ijzerhandel of online (ook wel
inclinometer, gradenboog, of hoekmeter genoemd).
Kies type (C) of digitaal type (D), andere werken
mogelijk niet. Lees en volg de gebruiksaanwijzing die
bij het hoekbepalingshulpmidel is geleverd.
3. Plaats de rechte kant van twee (2) voet langs de steilste
kant van de grashelling. Plaats de stok over de hele
helling.
4. Leg de smartphone of het hoekbepalingshulpmiddel op
de rechte balk en lees de hoek in graden. Dit is de helling
van uw gazon.
Opmerking:Er is een gids voor het bepalen van de
hellingsgraad inbegrepen bij uw productinformatie en het is
ook beschikbaar om te downloaden van de website van de
fabrikant.
Veiligheidsvoorschriften en -informatie
Training
Voor u begint, leest u alle instructies in de handleiding en
op het toestel en zorgt u ervoor dat u ze begrijpt; leef ze
ook na. Als de operator(en) of mechanicus/mechanici de
taal van de handleiding/documentatie niet begrijpen is het
de verantwoordelijkheid van de eigenaar om hen uitleg te
geven bij dit materiaal.
Maak uzelf vertrouwd met het veilige gebruik van
deze machine, de bedieningselementen en de
veiligheidspictogrammen.
Alle operatoren en mechanici moeten een opleiding
hebben gekregen. Het is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar om de gebruikers een opleiding te geven.
Laat alleen verantwoordelijke volwassenen die vertrouwd
zijn met de instructies met de machine werken.
Laat nooit kinderen of niet-opgeleide personen met
of aan deze machine werken. In de plaatselijke
voorschriften kan een minimumleeftijd zijn vastgelegd
voor de operator.
De eigenaar/gebruiker kan ongevallen en letsels
met gevolgen voor zichzelf, anderen of voorwerpen
voorkomen en is hiervoor verantwoordelijk.
Uit gegevens blijkt dat gebruikers vanaf de leeftijd van
60 jaar betrokken zijn in een groot percentage van
ongevallen met zitmaaiers die letselschade tot gevolg
hebben. Gebruikers in die leeftijdcategorie moeten
nagaan of zij in staat zijn om de zitmaaier voldoende
veilig te gebruiken om zichzelf en anderen te behoeden
voor ernstige verwondingen.
Voorbereiding
Beoordeel het terrein om te bepalen welke hulpstukken
en appendages nodig zijn om de taak naar behoren
en op een veilige manier uit te oefenen. Gebruik alleen
hulpstukken en appendages die door de fabrikant zijn
goedgekeurd.
Draag geschikte kledij, met inbegrip van
veiligheidsschoeisel, een veiligheidsbril en
gehoorbescherming. Lang haar, loszittende kleding en
sierraden kunnen verstrikt raken in bewegende delen.
Inspecteer het gebied waar de machine moet worden
gebruikt en verwijder alle voorwerpen, zoals stenen,
speelgoed en draden die door de machine in het rond
kunnen worden geslingerd.
Wees extra voorzichtig bij de omgang met benzine en
andere brandstoffen. Zij zijn ontbrandbaar en de dampen
zijn ontplofbaar.
Gebruik uitsluitend houders die zijn goedgekeurd om
brandstof te bevatten.
Verwijder nooit de brandstofdop en vul nooit brandstof
bij terwijl de motor draait. Laat de motor afkoelen voor u
brandstof bijvult. Rook niet.
Not for
Reproduction
8 ferrismowers.com
Brandstof mag nooit binnenshuis worden bijgevuld of
afgetapt.
Controleer of de voorzieningen die nagaan of
de bestuurder op de bestuurdersstoel zit, de
veiligheidsschakelaars en beschermkappen zijn
aangebracht en naar behoren werken. Gebruik de
machine niet tenzij ze naar behoren werken.
Bediening
Gebruik de motor nooit in een afgesloten omgeving.
Maai alleen bij daglicht of andere goede verlichting, blijf
weg van gaten en verborgen gevaren.
Zorg dat alle hendels in de stand neutraal staan en de
parkeerrem is ingeschakeld voordat u de motor start.
Start alleen de motor vanuit de positie van de bestuurder.
Gebruik, indien aanwezig, de veiligheidsgordel.
Let op uw voeten wanneer u de apparaten gebruikt die
u te voet moet bedienen, vooral wanneer u achteruit
gaat. Loop, ren nooit. Door minder grip zou u kunnen
uitglijden.
Vertraag en wees extra voorzichtig op heuvels. Zorg
dat u zich in de aanbevolen richting op heuvels begeeft.
De ondergrond kan de stabiliteit van de machine
beïnvloeden. Wees voorzichtig wanneer u nabij greppels
maait.
Maai niet achteruit, tenzij absoluut noodzakelijk. Kijk altijd
onder, achter, en aan de zijkant van u en de machine
voordat u van richting verandert.
Let op de afvoerrichting van de maaier en richt het
op niemand. Gebruik de maaier niet als de volledige
grasopvangzak of -bak of deflector niet is aangebracht.
Vertraag en wees voorzichtig bij bochten en wanneer u
op hellingen van richting verandert.
Breng nooit het dek omhoog als de messen nog draaien.
Laat de maaier nooit onbeheerd draaien. Schakel altijd
de PTO uit, activeer de parkeerrem, stop de motor en
haal de sleutels uit het contact voor u van de zitmaaier
stapt. Houd handen en voeten weg van de messen.
Schakel de PTO uit om de maaibladen te ontkoppelen als
u niet maait.
Niet gebruiken als de beschermingen niet goed geplaatst
zijn. Zorg dat alle beveiligingen aanwezig zijn, goed
passend zijn en goed werken.
Niet gebruiken wanneer de afvoerdeflector omhoog
staat, verwijderd of aangepast is, behalve wanneer u een
grasopvangbak gebruikt.
Wijzig de toerenregelaar van de motor niet en drijf de
motor evenmin op.
Stop op een vlakke ondergrond, laat zakken, schakel
aandrijving uit, zet op parkeerrem, schakel motor
uit voordat u de bestuurderspositie verlaat, zelfs om
de grasopvangbakken te legen of om de uitvoer te
ontstoppen.
Stop machine en controleer maaibladen nadat u een
object hebt geraakt of abnormale trillingen voelt. Voer de
nodige reparaties uit voordat u verder werkt.
Houd handen en voeten weg van de messen.
Neem nooit passagiers mee en houd huisdieren en
omstanders uit de buurt.
Gebruik de machine niet onder invloed van alcohol of
drugs.
Vertraag en wees voorzichtig wanneer u draait en
wanneer u wegen en stoepen oversteekt. Stop
maaibladen als u niet maait.
Wees voorzichtig wanneer u de machine op een
aanhangwagen of vrachtwagen zet of deze eraf haalt.
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen of andere voorwerpen die het zicht
kunnen beperken.
Om het brandgevaar te beperken zorgt u ervoor dat er
zich geen gras, bladeren of olieresten op de zitmaaier
bevinden. Stop of parkeer niet op droge bladeren, gras of
brandbare materialen.
WAARSCHUWING
Overeenkomstig de California Public Resource Code
Section 4442 is het verboden de motor te gebruiken in of
in de buurt van een bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij
het uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger,
zoals gedefinieerd in Section 4442, die in goede staat wordt
gehouden. Andere staten en federale jurisdicties kunnen
soortgelijke wetgeving hebben. Neem contact op met een
erkende ServiceDealer voor een vonkenvanger ontworpen
voor het uitlaatsysteem dat op deze machine zit.
Krachtens de voorschriften van OSHA kan het gebruik
van gehoorbescherming verplicht zijn als men gedurende
8uur wordt blootgesteld aan een geluidsniveau van meer
dan 85dBA.
VOORZICHTIG
Het geluidsniveau van deze machine overschrijdt 85dBA bij
het oor van de bestuurder en kan bij langdurige blootstelling
gehoorverlies veroorzaken.
Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt.
Gebruik op hellingen
Hellingen vormen een belangrijke factor met betrekking tot
ongevallen door verlies van controle en kantelen die tot
ernstige letsels of de dood kunnen leiden. Op elke helling
moet u extra voorzichtig zijn. Als u de helling niet achteruit op
kan rijden of als u zich niet op uw gemak voelt op de helling,
gebruikt u de zitmaaier beter niet op die helling.
WAARSCHUWING
Gebruik deze machine niet op hellingen van meer dan
15°.*
Kies een lage rijsnelheid voor u de helling oprijdt. Wees
extra voorzichtig bij het maaien op hellingen met aan de
achterkant gemonteerde grasopvangzakken.
Vermijd het afrijden van hellingen; indien mogelijk hellingen
oprijden. Wees voorzichtig bij het veranderen van richting
en START OF STOP NIET OP EEN HELLING.
Not for
Reproduction
9
* Deze grenswaarde is afkomstig uit de internationale standaard
ISO 5395-3:2013, Sectie 4.6 en is gebaseerd op de ISO 5395-3
Stabiliteitstestprocedure beschreven in Bijlage A. De 15°
“stabiliteitsgrens” is gelijk aan 60% van de hoek waarbij de machine bij
statische tests werd gelanceerd. De werkelijke dynamische stabiliteit
kan verschillen afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Doen:
Verwijder obstakels zoals stenen, dikke takken, enz.
Let op voor putten, sporen of bulten. Als het terrein
oneffen is, kan de zitmaaier kantelen. Obstakels kunnen
door hoog gras aan het zicht worden onttrokken.
Houd een lage snelheid aan. Kies een lage snelheid
zodat u niet hoeft te stoppen of van snelheid hoeft te
veranderen terwijl u zich op de helling bevindt.
Wees extra voorzichtig bij het gebruik van
grasopvangzakken of andere hulpstukken. Deze kunnen
van invloed zijn op de stabiliteit van de machine.
Voer alle bewegingen op hellingen traag en geleidelijk uit.
Verander niet plots van snelheid of richting.
Neem contact op met uw erkende dealer voor
aanbevelingen inzake gewichten om de stabiliteit te
verbeteren.
NIET doen:
Vermijd op een helling te starten, stoppen of draaien.
Verander NIET plotseling van snelheid of richting, want
dan kan de zitmaaier omkantelen.
Maai niet van de helling af naar of in de buurt van
steile dalingen, greppels of taluds. De grasmaaier zou
plotseling kunnen kantelen als een wiel over de rand van
een klif of gracht raakt of als een rand inzakt. Gun uzelf
een ruimte van minimaal tweemaal de breedte van de
maaier rondom deze gevaren.
Maai niet als het gras nat is. Door de verminderde
houvast en tractie zou de machine kunnen wegschuiven.
Probeer de machine niet te stabiliseren door uw voet op
de grond te zetten. (bij zitmaaiers).
Maai niet op overmatig steile hellingen.
Gebruik geen grasopvangzak op steile hellingen.
Maai geen hellingen waar u niet achterwaarts op kunt
rijden.
Aanhanguitrusting (Zitmaaiers)
Sleep alleen met een machine die is uitgerust met een
bevestigingsvoorziening die geschikt is voor slepen.
Bevestig geen aanhanguitrusting op een andere plaats
dan op de bevestigingsvoorziening.
Houd u aan de aanbevelingen van de fabrikant inzake de
gewichtslimieten voor aanhanguitrusting en het slepen
op hellingen. Zie Een aanhangwagen bevestigen onder
GEBRUIK.
Laat nooit kinderen of andere personen in of op de
aanhanguitrusting plaatsnemen.
Op hellingen kan het gewicht van de aanhanguitrusting
verlies van grip en van controle veroorzaken.
Rijd traag en houd rekening met extra stopafstand.
Zet de maaier niet in vrijloop om zo van een helling te
rijden.
Kinderen
Er kunnen zich tragische ongevallen voordoen als de
gebruiker onvoldoende aandacht heeft voor de aanwezigheid
van kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken door de
machine en de maaiactiviteit. Ga er nooit van uit dat kinderen
op de plaats blijven waar u ze het laatst zag.
Houd kinderen uit de buurt van waar u aan het maaien
bent en laat een andere verantwoordelijke volwassene
goed op ze passen.
Wees attent en zet het toestel uit als kinderen in de buurt
komen.
Voor en tijdens het achteruitrijden moet u achter u en
naar beneden kijken zodat u kleine kinderen op kan
merken.
Voer nooit kinderen mee, zelfs niet als het blad/de bladen
is/zijn uitgeschakeld. Zij zouden kunnen vallen en ernstig
gewond raken of de veilige bediening van de zitmaaier
kunnen hinderen. Kinderen die ooit al mee hebben
mogen rijden kunnen plotseling in het maaigebied
opduiken voor nog een ritje en daarbij vooruit of achteruit
omver worden gereden.
Laat kinderen nooit het toestel bedienen.
Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen of andere voorwerpen die het
zicht kunnen beperken.
Uitlaatgassen
De motoruitlaatgassen van dit toestel bevatten
chemische stoffen waarvan men weet dat ze in bepaalde
hoeveelheden kanker of aangeboren afwijkingen
veroorzaken of het voortplantingssysteem schaden.
De relevante informatie inzake duurzaamheidsperiode
en luchtkwaliteit van uitlaatgassen vindt u op het
motoruitlaatgassenlabel.
Service en onderhoud
Om persoonlijk letsel of materiële schade te vermijden, moet
u uiterst voorzichtig omgaan met benzine. Benzine is uiterst
ontvlambaar en de dampen ervan zijn explosief.
Veilig omgaan met benzine
Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere
ontstekingsbronnen.
Gebruik uitsluitend houders die zijn goedgekeurd om
benzine te bevatten.
Verwijder nooit de brandstofdop en vul nooit brandstof
bij terwijl de motor draait. Laat de motor afkoelen vóór u
benzine bijvult.
Vul de machine nooit binnenshuis bij.
Berg de machine of de benzinehouder nooit op in een
ruimte met een open vlam of waakvlam, zoals in de buurt
van een watergeiser of ander toestel.
Vul houders nooit in een voertuig of in een laadbak met
plastic bekleding. Plaats houders steeds op de grond en
uit de buurt van uw voertuig voor u ze vult.
Haal toestellen die op benzine werken van de
vrachtwagen of aanhangwagen en vul ze op de grond
bij. Als dat niet mogelijk is, vult u de toestellen op een
Not for
Reproduction
10 ferrismowers.com
aanhangwagen bij met een draagbare houder in plaats
van met een benzinepomppistool.
Houd het mondstuk steeds in contact met de rand van
de brandstoftank of opening tot het bijvullen is voltooid.
Gebruik geen voorzieningen die het mondstuk vanzelf
open houden.
Als u brandstof op uw kleding hebt gemorst, trek dan
onmiddellijk iets anders aan.
Doe de brandstoftank nooit te vol. Breng de dop weer aan
en draai deze stevig vast.
Wees extra voorzichtig bij de omgang met benzine en
andere brandstoffen. Het zijn ontvlambare producten met
explosieve dampen.
Indien brandstof werd gemorst, mag u niet proberen om
de motor te starten maar verplaatst u de machine uit de
buurt van het gebied waar de brandstof werd gemorst om
te vermijden dat er zich een ontstekingsbron zou vormen
totdat de brandstofdampen zijn vervlogen.
Breng de dop van de brandstoftank en van de
brandstofhouder weer stevig aan.
Onderhoud en opslag
Leef altijd de voorschriften inzake veilig bijvullen van
brandstof en omgang met brandstof na wanneer u het
toestel bijvult na transport of berging.
Volg steeds de instructies in de motorhandleiding voor
het voorbereiden van de berging voor u het toestel voor
zowel korte als lange periodes opbergt.
Volg altijd de instructies in de motorhandleiding voor
de correcte opstartprocedures wanneer u het toestel
opnieuw in gebruik neemt.
Sla de machine of jerrycan nooit binnenshuis op waar
zich een open vlam, zoals in een geiser of boiler, bevindt.
Laat het toestel afkoelen voor u het opbergt.
Sluit voor het opbergen of transporteren de brandstof
af. Sla de brandstof niet in de buurt van vlammen of
binnenshuis op.
Zorg ervoor dat alle bevestigingsmaterialen, in het
bijzonder de bevestigingsbouten van de maaibladen,
goed vastzitten en houd alle onderdelen in een goede
toestand. Vervang alle versleten of beschadigde stickers.
Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer
regelmatig of ze goed werken.
Schakel de aandrijvingen uit, laat de machine zakken,
schakel de parkeerrem in, stop de motor en verwijder
de sleutel of koppel de bougiekabel los. Wacht tot alle
bewegingen zijn gestopt voordat u afstelt, reinigt of
repareert.
Verwijder het gras en vuil van de maaibladen,
aandrijvingen, uitlaten en motor om brand te voorkomen.
Dep gemorste olie of benzine op.
Laat de motor afkoelen voor het opbergen en berg niet op
in de buurt van een vlam.
Stop en inspecteer de machine als u iets raakt. Repareer
de maaier, indien nodig, alvorens u hem opnieuw te
starten.
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond. Sta nooit
toe dat ongetraind personeel de machine onderhoud.
Gebruik assteunen om componenten te ondersteunen
wanneer dat nodig is.
Laat de druk van componenten met verzamelde energie
voorzichtig ontsnappen.
Koppel de accu los of verwijder de bougiekabel voordat u
reparaties uitvoert. Koppel eerst de negatieve pool los en
de positieve als laatste. Sluit eerst de positieve opnieuw
aan en de negatieve als laatste.
Wees voorzichtig bij het controleren van de bladen.
Omwikkel het blad/de bladen of draag handschoenen en
wees voorzichtig wanneer u hieraan werkt. Vervang de
bladen alleen. Maak ze nooit recht en las ze niet.
Houd handen en voeten weg van bewegende
onderdelen. Voer indien mogelijk geen aanpassingen uit
terwijl de motor loopt.
Laad de accu’s op in een open goed geventileerde
ruimte, uit de buurt van vonken en vlammen. Haal de
stekker van de lader uit de wandcontactdoos voordat
u de accu aansluit of loskoppelt. Draag beschermende
kleding en gebruik geïsoleerde gereedschappen.
Onderdelen van de grasopvangzak zijn onderhevig
aan slijtage, beschadiging en vervorming, waardoor
bewegende delen kunnen worden blootgesteld of
voorwerpen naar buiten kunnen worden geslingerd.
Controleer componenten frequent en vervang ze
met door de fabrikant aanbevolen onderdelen, indien
noodzakelijk.
Controleer veelvuldig de remwerking. Regel bij en herstel
waar nodig.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant toegelaten
reserveonderdelen wanneer u herstellingen uitvoert.
Houd u altijd aan de specificaties van de fabrikant voor
instellingen en bijregelingen.
Doe voor grote onderhoudsbeurten en herstellingen
uitsluitend een beroep op erkende servicepunten.
Probeer nooit grote reparaties aan dit toestel uit te voeren
tenzij u daarvoor de nodige opleiding hebt genoten.
Onjuiste onderhouds- en reparatieprocedures kunnen
leiden tot gevaar tijdens het gebruik, beschadiging van de
machine en het vervallen van de fabrieksgarantie.
Not for
Reproduction
11
WAARSCHUWING
Toestellen met hydraulische pompen, leidingen
en motoren:Hydraulische vloeistof die onder druk
ontsnapt kan voldoende kracht hebben om door de huid
te dringen en ernstige verwondingen te veroorzaken.
Als lichaamsvreemde vloeistof onder de huid terecht is
gekomen, moet deze binnen een paar uur chirurgisch
worden verwijderd door een arts die vertrouwd is met dit
soort letsels. Anders kan gangreen (koudvuur) optreden.
Blijf met uw lichaam en handen uit de buurt van de
pengaten of vulopeningen die hydraulische vloeistof onder
hoge druk uitstoten. Gebruik papier en karton in plaats
van uw handen om lekken op te sporen. Controleer of alle
hydraulische vloeistofaansluitingen goed dicht zijn en alle
hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren
voor u het systeem onder druk zet. Als er lekken optreden,
moet u de machine onmiddellijk door een erkend verdeler
laten repareren.
WAARSCHUWING
Apparaat met verzamelde energie. De foutieve ontspanning
van veren kan tot ernstige lichamelijke verwondingen
leiden. Veren moeten door een bevoegd technicus worden
verwijderd.
WAARSCHUWING
Machines die zijn uitgerust met een
motorradiator:Apparaat met verzamelde energie. Om
ernstig lichamelijk letsel door warme koelvloeistof of
ontsnappende stoom te voorkomen, mag u de dop van
de radiator nooit proberen verwijderen terwijl de motor
draait. Leg de motor stil en wacht tot hij is afgekoeld. Zelfs
dan moet u nog erg voorzichtig zijn wanneer u de dop
verwijdert.
Instructies voor het gebruik van de rolbar
Voor modellen die zijn uitgerust met het door de fabrikant
geïnstalleerde kantelbeveiligingssysteem (“Roll Over
Protection System” of “ROPS”).
WAARSCHUWING
Om ernstige verwondingen en de dood ten gevolge van
omkantelen te voorkomen is het belangrijk dat u zich houdt
aan de onderstaande waarschuwing.
Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik
Gebruik altijd de veiligheidsgordel als de rolbar
rechtstaat.
Gebruik de veiligheidsgordel nooit als de rolbar is
neergelegd.
Vergeet niet dat er geen kantelbeveiliging is wanneer
de rolbar is neergelegd. Daarom is het belangrijk dat de
rolbar altijd wanneer dat mogelijk is in rechtopstaande
stand wordt gehouden.
Laat de rolbar alleen in de ligstand zakken wanneer dat
absoluut noodzakelijk is.
Controleer of er voldoende plaats is voor u onder welk
object dan ook rijdt. Laat de rolbar niet in contact komen
met lage overhangende obstakels, zoals takken van
bomen of elektrische kabels.
Verwijder de rolbar nooit van het voertuig.
Overschrijd het maximaal toegelaten machinegewicht van
de rolbar niet.
Lees en volg alle instructies hieronder met betrekking tot
de inspectie en het onderhoud van de rolbarstructuur en
de veiligheidsgordel.
Inspectie van de beveilingingsstructuur van de rolbar
WAARSCHUWING
Het niet naar behoren inspecteren en onderhouden van
beschermingsstructuur van de rolbar kan leiden tot ernstige
verwondingen en de dood.
Net als elke andere veiligheidsvoorziening moet EEN
ROLBAR periodiek worden geïnspecteerd om na te gaan
of de integriteit van de voorziening niet te lijden heeft gehad
onder het normale gebruik van de machine, misbruik, slijtage
door de ouderdom, wijzigingen of een kanteling.
Om de kantelbeveiliging voor de bestuurder en de
doeltreffendheid van de rolbar te behouden:
Als een ROLBAR om welke reden dan ook, bijvoorbeeld
een aanrijding, kanteling of impact, beschadigd raakt,
moet de ROLBAR worden vervangen. Kleine, onzichtbare
scheurtjes kunnen de doeltreffendheid van de ROLBAR
beperken. Las, recht of herstel de ROLBAR nooit.
Breng nooit wijzigingen aan de ROLBAR aan door er iets
op te lassen of door er extra gaten in te boren.
VOOR HET EERSTE GEBRUIK - Inspecteer de structuur
en het montagemateriaal van de ROLBAR op de
volgende punten:
1) Vergewis u ervan dat het brutovoertuiggewicht van de
machine, inclusief hulpstukken, beperkte nuttige lading,
brandstof en de bestuurder, het maximaal toegelaten
gewicht op het label van de ROLBAR niet overschrijdt.
2) Vergewis u ervan dat al het bevestigingsmateriaal op
zijn plaats zit, onbeschadigd is en stevig vastzit.
3) Vergewis u ervan dat de ROLBAR correct en volledig
werd geïnstalleerd.
ELKE 100 UUR - Inspecteer de structuur en het
montagemateriaal van de ROLBAR op de volgende
punten:
1) Eventuele scheuren/barsten in de structuur
(constructiedelen en/of lasnaden).
2) Aanzienlijke roestvorming op een deel van de structuur
van de ROLBAR of van het montagemateriaal.
3) Ontbrekend, beschadigd of loszittend
montagemateriaal.
4) Montagemateriaal dat van lagere kwaliteit is dan
gespecificeerd.
5) Dat het brutovoertuiggewicht van de machine, inclusief
hulpstukken, beperkte nuttige lading, brandstof en de
Not for
Reproduction
12 ferrismowers.com
bestuurder, het maximaal toegelaten gewicht op het label
van de ROLBAR niet overschrijdt.
6) Wijzigingen die mogelijk zijn aangebracht, zoals niet
toegelaten lasnaden of boorgaten.
7) Mogelijke permanente vervorming of verdraaiing van
de structuur van de ROLBAR.
8) Dat het label van de ROLBAR zich nog steeds op zijn
plaats bevindt en leesbaar is.
9) Dat de waarschuwingsstickers met betrekking tot de
ROLBAR zich nog steeds op de ROLBAR bevinden en
leesbaar zijn.
Als u twijfelt aan de toestand van de ROLBAR neemt
u de machine uit dienst en neemt u contact op met uw
verdeler voor bijstand.
Veiligheidsgordel van de rolbar
WAARSCHUWING
Het niet naar behoren inspecteren en onderhouden van de
veiligheidsgordel kan leiden tot ernstige verwondingen en
de dood.
3
Net als de ROLBAR moet de veiligheidsgordel periodiek
worden geïnspecteerd om na te gaan of de integriteit
ervan niet te lijden heeft gehad onder het normale
gebruik van de machine, misbruik, slijtage door
de ouderdom, wijzigingen of een kanteling. Als de
veiligheidsgordel niet alle onderstaande tests doorstaat,
moet hij worden vervangen.
VOOR ELK GEBRUIK – Onderwerp de veiligheidsgordel
en het oprolmechanisme aan de volgende inspectie met
bijhorend onderhoud:
1) Controleer het oprolmechanisme op de aanwezigheid
van vuil en afvalmateriaal. Als u vuil of afvalmateriaal
aantreft, moet u het verwijderen.
2) Controleer of het oprolmechanisme gemakkelijk en
volledig oprolt.
3) Controleer alle onderdelen van de veiligheidsgordel (A,
Afbeelding 3) op beschadiging, zoals kerven, scheuren,
losse stiksels of rafeling.
4) Controleer of de gesp en de sluiting (B) naar behoren
werk en de gespplaat niet overdreven versleten
of vervormd is en of de sluiting niet beschadigd of
gescheurd/gebarsten is. De veiligheidsgordel moet
gemakkelijk vast- en losklikken.
Veiligheidsstickers
Lees vóór gebruik van uw machine de veiligheidsstickers.
De voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen zijn voor uw
veiligheid. Om persoonlijk letsel of schade aan uw machine te
voorkomen, moeten alle veiligheidsstickers worden gelezen
en opgevolgd.
WAARSCHUWING
Als een veiligheidssticker versleten of beschadigd of
niet meer leesbaar is, moet u vervangende stickers bij
uw plaatselijke dealer bestellen.
4
*Bevindt zich bij de transmissieventilatoren.
**Bevindt zich aan de voorkant van de rolbeugelzakken op
het frame van de machine.
A Onderdeelnr.: 5106565 - Sticker, Hoofdveiligheid
B Onderdeelnr.: 5061246 - Sticker, beknellingspunt, CE
C Onderdeelnr.: 5102456 - Sticker, brand ANSI export
Not for
Reproduction
13
D Sticker veiligheid accu
E Onderdeelnr.: 7106109 - Sticker, afvoerveiligheid, Euro RER
F Onderdeelnr.: 5061042 - Sticker, CE gevaar
G.Onderdeelnr.: 5100536 -
Sticker, veiligheid, CE Rops
H.Onderdeelnr.: 5100685 -
Sticker, waarschuwing, rolbeugel,
CE
I.Onderdeelnr.: 5100537 - Sticker,
veiligheid, CE ROPS, OBS
Veiligheidspictogrammen
Waarschuwing:Zorg dat u
de gebruikershandleiding hebt
gelezen en begrijpt voor u deze
machine gebruikt. Weet waar alle
bedieningselementen zich bevinden
en hoe deze werken. Gebruik deze
machine alleen als u voldoende
kennis hebt.
Waarschuwing:Raadpleeg de
technische documentatie voordat u
technische reparaties of onderhoud
verricht. Als u de machine verlaat,
schakel de motor dan uit, trek
de handrem aan en verwijder de
contactsleutel.
Gevaar - risico voor amputatie en
verlies van ledematen:Om letsel
van ronddraaiende snijmessen en
bewegende delen te voorkomen,
moeten de veiligheidsvoorzieningen
(beschermplaten, schermen en
schakelaars) aanwezig zijn en goed
werken.
Gevaar - risico op verlies van
tractie, wegglijden, sturing en
controle op hellingen:Als de
machine stopt met voorwaartse
beweging, stop dan de bladen en rijd
langzaam van de helling af.
Gevaar - risico voor
amputatie:Maai niet als kinderen
of andere personen in de buurt zijn.
Laat niemand meerijden, met name
kinderen, zelfs als de snijmessen zijn
uitgeschakeld. Maai niet achteruit,
tenzij absoluut noodzakelijk. Kijk
omlaag en achter u, voordat en
terwijl u achteruitrijdt.
Gevaar - gevaar voor kantelen en
wegglijden:Gebruik op hellingen
kan gevaarlijk zijn en verlies van
controle veroorzaken. Maai niet op
hellingen van meer dan 15* graden.
Vermijd scherpe bochten of snelle
wijzigingen in snelheid. Verminder
snelheid en wees zeer voorzichtig
op hellingen. Vermijd het afrijden
van hellingen; indien mogelijk,
hellingen oprijden. Gebruik niet van
een hellingen af naar of nabij water,
muurtjes of greppels. Gun uzelf een
ruimte van minimaal tweemaal de
breedte van de maaier rondom deze
gevaren.
Gevaar - gevaar van wegvliegende
voorwerpen:Houd omstanders
en kinderen op een veilige afstand.
Verwijder voorwerpen die door
het snijmes kunnen worden
weggeslingerd. Maai alleen met
aangebrachte afvoertrechter.
Gevaar - gevaar van wegvliegende
voorwerpen:Maai niet zonder
dat de afvoertrechter of de gehele
grasopvangzak is aangebracht.
Gevaar - gevaar van amputatie en
wegvliegende voorwerpen:Om
letsel van ronddraaiende snijmessen
te voorkomen mogen u en anderen
niet in de buurt van de rand van het
maaidek komen.
Not for
Reproduction
14 ferrismowers.com
Gevaar: Brandgevaar:Zorg dat de
machine vrij is van gras, gebladerte
en olieresten. Voeg geen brandstof
toe terwijl de motor draait of heet
is. Stop de motor en laat hem ten
minste 3 minuten afkoelen alvorens
brandstof toe te voegen. Voeg nooit
brandstof toe binnenshuis of in een
afgesloten trailer, garage of andere
afgesloten ruimtes. Ruim gemorste
brandstof op. Niet roken tijdens het
bedienen van deze machine.
*Deze grenswaarde is afkomstig uit de internationale standaard
ISO 5395-3:2013, Sectie 4.6 en is gebaseerd op de ISO 5395-3
Stabiliteitstestprocedure beschreven in Bijlage A. De 15°
“stabiliteitsgrens” is gelijk aan 60% van de hoek waarbij de machine bij
statische tests werd gelanceerd. De werkelijke dynamische stabiliteit
kan verschillen afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Gevaar: Afscheuren van
ledematen - Deze machine kan
pletten en snijden. Handen uit de
buurt houden van de hefstang van
het maaidek.
Waarschuwing: Brandgevaar -
Houd kinderen uit de buurt van de
accu. Hetzelfde geldt voor open
vlammen en vonken, die explosieve
gassen kunnen doen ontsteken.
Waarschuwing: Zwavelzuur
kan blindheid of ernstige
brandwonden veroorzaken -
Draag altijd een veiligheidsbril of een
gezichtsmasker als u in de buurt van
een accu werkt.
Waarschuwing: Accu's
produceren explosieve gassen -
Zorg dat u de gebruikershandleiding
hebt gelezen en begrijpt voor u deze
machine gebruikt.
Belangrijk: Voer een accu niet af
bij het gewone afval - Neem contact
op met de plaatselijke autoriteiten
en informeer naar het afvoeren en/of
recyclen van accu's.
Gevaar: Afscheuren van
ledematen - Deze machine kan
pletten en snijden. Houd handen uit
de buurt van riemen en riemschijven.
Waarschuwing: Vermijd ernstig
en/of dodelijk letsel door omrollen
- houd de rolbeugel omhoogggeklapt
en gebruik de veiligheidsgordel. Als
de rolbeugel omlaag is geklapt, is
er geen beveiliging tegen omrollen.
Klap de rolbeugel alleen omlaag
als dat nodig is en verwijder deze
NOOIT. Klap de rolbeugel omhoog
zodra dat mogelijk is.
Waarschuwing: Vermijd ernstig
en/of dodelijk letsel door omrollen
- houd de rolbeugel omhoogggeklapt
en gebruik de veiligheidsgordel.
Gebruik de veiligheidsgordel NIET
als de rolbeugel omlaag is geklapt.
Waarschuwing: Vermijd ernstig
en/of dodelijk letsel door
omrollen - spring NIET van de
maaier af als deze overhelt.
Lees alle bedieningsinstructies
en waarschuwingen in de
gebruikershandleiding en volg deze
op.
Waarschuwing: Gevaar van
laag overhangende obstakels
- controleer de ruimte boven uw
hoofd voordat u onder objecten
door rijdt. Houd afstand. Laat de
rolbeugel NIET in contact komen
met lage, overhangende obstakels
zoals boomtakken en kabels.
Lees alle bedieningsinstructies
en waarschuwingen in de
gebruikershandleiding en volg deze
op.
Veiligheidsiconen voor optionele krik
Een optionele krik is beschikbaar als accessoire via uw
normale leverancier van onderdelen. Zie de onderstaande
uitleg voor de veiligheidsiconen die op de krik worden
weergegeven.
Onderdeelnummer: 5105632 - Sticker, waarschuwingen, svc
krik
1.) Waarschuwing - Lees de bedieningshandleiding.
2.) Gevaar voor samenpersing, Maaier: (1.) Parkeer de
machine op een vlakke ondergrond en schakel de handrem
in; (2.) Schakel de motor uit en trek de contactsleutel uit het
slot; (3.) Krik de machine op de juiste manier op en beveilig
het met krikstandaarden voor u onder de machine aan het
werk gaat.
Veiligheidssymbool en signaalwoorden
Het veiligheidssymbool duidt veiligheidsinformatie
aan over gevaren die kunnen leiden tot lichamelijk letsel.
Een signaalwoord (GEVAAR,WAARSCHUWING,
ofVOORZICHTIG) wordt gebruikt samen met
het waarschuwingspictogram om te wijzen op de
waarschijnlijkheid en de mogelijke ernst van het letsel. Verder
kan een gevarensymbool worden gebruikt om de soort
gevaar aan te duiden.
Not for
Reproduction
15
GEVAARduidt op een risico, dat indien het niet wordt
vermeden,zalleiden tot de dood of een ernstig lichamelijk
letsel.
WAARSCHUWINGduidt op een risico, dat indien het
niet wordt vermeden, kan leiden tot de dood of een ernstig
lichamelijk letsel.
VOORZICHTIGduidt op een gevaar dat, indien het niet
wordt voorkomen, kan resulteren in licht of matig letsel.
OPGEPAST geeft informatie aan die wel belangrijk wordt
geacht, maar niet gerelateerd is aan gevaar.
Veiligheidsvergrendelsysteem
Deze machine is uitgerust met veiligheidsvergrendelingen.
Deze veiligheidssystemen zijn voorzien voor uw veiligheid.
Probeer de veiligheidsschakelaars niet te omzeilen en knoei
nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig
of ze nog correct werken.
Controle van de operationele VEILIGHEID
Test 1 — de motor mag NIET aanslaan als:
de PTO-schakelaar is ingeschakeld OF
de parkeerrem niet is ingeschakeld.
Test 2 — de motor MOET aanslaan als:
de PTO-schakelaar NIET is ingeschakeld EN
Parkeerrem is ingeschakeld.
Test 3 — de motor moet UITSCHAKELEN als:
de bestuurder van de stoel opstaat terwijl de PTO
geactiveerd is, OF
De bestuurder staat op van de stoel terwijl de parkeerrem
gedeactiveerd is.
Test 4 — Controle van remwerking van het maaidek
De maaibladen en de aandrijfriem van het maaidek moeten
volledig tot stilstand komen binnen even (7) seconden nadat
de elektrische PTO-schakelaar in de stand UIT is gezet (of
de bestuurder van zijn stoel opstaat). Als de aandrijfriem van
de maaier niet binnen de zeven (7) seconden stopt, moet u
contact opnemen met uw dealer.
OPMERKING: Zodra de motor is afgeslagen, moet de PTO-
schakelaar worden uitgeschakeld, de parkeerrem worden
ingeschakeld, de snelheidsregelaars worden vergrendelen in
de NEUTRALE stand als de bestuurder terugkeert naar de
stoel om de motor te starten.
WAARSCHUWING
Als uit een test blijkt dat niet alle veiligheidsvoorzieningen
correct werken, mag u de machine niet gebruiken. Neem
contact op met uw erkende dealer. Probeer in geen geval
het doel van het veiligheidsvergrendelsysteem te omzeilen.
Functies en
bedieningselementen
Functies en locaties van de
bedieningselementen
In wat volgt wordt de functie van elk bedieningsinstrument
kort toegelicht. Om te starten, stoppen, rijden en maaien moet
een combinatie van meerdere bedieningselementen in een
specifieke volgorde worden gebruikt. Welke combinatie en
volgorde voor de diverse taken vereist zijn, vindt u onder
Bediening .
Bedieningselementen Zero-Turn
5
Letter Naam bedieningselement
A Hydraulische hefknop van het dek
B Maaidekpedaal
C Afstelpen voor de maaihoogte
D Vergrendelingshendel voor het maaidek
E Plaat vergrendelingshendel maaidekhefboom
F Handremhendel
G Hendel om de positie van de bestuurdersstoel aan te
passen
H Rolbeugel
I Snelheidsregelhendels
J Oprolbare veiligheidsgordel
K Brandstofklep
L Brandstofdop (één per brandstoftank)
M Brandstofmeter (één per brandstoftank)
N Verwijderbare vloerplaat
O Transmissieolie bijvullen (één per hydraulische tank)
P Hydraulische aandrijvingen (één per aandrijfas)
Not for
Reproduction
16 ferrismowers.com
Maaidekpedaal: het maaidekpedaal (A, afbeelding 6) kan
tijdens het maaien worden ingedrukt om het maaidek tijdens
het maaien rond een obstakel even kort op te tillen.
6
Maaihefpedaal, afstelpen voor de maaihoogte en
vergrendelingshendel voor het maaidek: de hydraulische
hefknop van het dek (B), maaihoogtepen (C), en de
vergrendelingshendel voor het maaidek (D) worden samen
gebruikt om de maaihoogte van het maaidek te regelen. Zie
Afstelling van de maaihoogte voor instructies over het gebruik
van deze bedieningen.
( ) -Hydraulische hefknop
( ) -Afstelpen voor de maaihoogte
( ) -Opslaggat voor maaihoogtepen
( ) -Vergrendelingshendel voor het maaidek
Plaat van de vergrendelingshendel voor de
maaidekhefboom: de plaat van de vergrendelingshendel
voor de maaidekhefboom (E, afbeelding 6, A, afbeelding 7)
kan worden gebruikt om te voorkomen dat het maaidek in de
TRANSPORT-positie vergrendelt als u het dek optilt om een
voorwerp te verwijderen.
7
( ) -VERGRENDELEN- Deze positie zorgt ervoor dat
het maaidek in de TRANSPORT-positie vergrendelt als het
omhoog wordt gebracht.
( ) -ONTGRENDELEN- Deze positie zorgt ervoor dat het
maaidek omhoog en omlaag kan worden gebracht zonder in
de TRANSPORT-positie te vergrendelen.
Parkeerrem:Trek de parkeerrem terug om de
parkeerrem te activeren. Beweeg de hendel volledig naar
voren en neerwaarts om van de parkeerrem te halen.
Opmerking:De parkeerrem moet geactiveerd zijn om de
machine te kunnen starten.
Gebruik van de parkeerrem vergrendelt de
snelheidsregelhendels in de NEUTRAAL-stand. De
parkeerrem moet worden ontgrendeld voordat de
snelheidsregelhendels uit de NEUTRAAL-stand worden
gehaald.
ONTGRENDELEN:Schakelt de parkeerrem uit.
AANTREKKEN:Vergrendelt de parkeerrem.
Hendel stoelverstelling: De stoel kan vooruit of achteruit
worden geschoven. Beweeg de hendel naar links, zet de
stoel in de gewenste stand en laat de hendel los om de stoel
in die stand te vergrendelen.
Snelheidsregelhendels:Met deze hendels kunt u de
rijsnelheid en de richting van de zitmaaier regelen. De
linkerhendel regelt het aandrijfwiel linksachter en de
rechterhendel regels het aandrijfwiel rechtsachter.
Not for
Reproduction
17
8
VOORUIT
NEUTRAAL
ACHTERUIT
N.v.t. VERGRENDELPOSITIE NEUTRAALSTAND
De parkeerrem moet worden ontgrendeld voordat er wordt
geprobeerd de snelheidsregelhendels uit de NEUTRAAL-
stand te halen.
Als u een hendel naar voren (A) beweegt vanuit de
NEUTRAAL-stand (B), wordt de snelheid VOORUIT van het
bijbehorende wiel verhoogd, de hendel achteruit bewegen
verhoogt de snelheid ACHTERUIT.
Als de hendel naar buiten (D) wordt bewogen van de
NEUTRAAL-stand, vergrendelt de hendel in de stand
NEUTRAAL LOCKOUT.
Opmerking:Hoe verder een hendel weg van de neutrale
stand wordt gezet, hoe sneller het aandrijfwiel zal draaien.
Zie de sectie Zero-Turn oefenen met rijden voor instructies
met betrekking tot het sturen.
Brandstofklep: Door de hendel in de gewenste positie te
draaien, bepaalt welke tank brandstof levert. Als de hendel
naar LINKS wijst, wordt brandstof uit de linker tank geleverd.
Als de hendel naar RECHTS wijst, wordt brandstof uit de
rechter tank geleverd. Als de hendel naar de bestuurder wijst,
wordt de brandstoftoevoer naar de motor gestopt.
Dop brandstoftank: Naar linksdraaien om de dop te
verwijderen.
Brandstofmeter: Geeft het peil van de brandstof in de
tank weer.
Oprolbare veiligheidsgordel: De veiligheidsgordel wordt
gebruikt om de bestuurder veilig op de stoel te houden.
De veiligheidsgordel moet altijd worden gedragen als de
rolbeugel omhoog staat. De veiligheidsgordel mag nooit
worden gedragen als de rolbeugel omlaag staat.
Verwijderbare vloerplaat: De bodemplaat kan worden
verwijderd om zo gemakkelijk toegang te hebben tot
het maaidek. Om deze plaat te verwijderen, haalt u de
bevestigingen weg en kantelt de plaat omhoog om hem dan
van de machine te halen. Voer dit in omgekeerde volgorde uit
om de plaat weer te monteren.
Transmissieolie bijvullen: Transmissieolie wordt bijgevuld
via de hydraulische olietanks. Het dient tevens als extra
opslagcapaciteit voor olie wanneer de transmissie opwarmt
en de hydraulische olie uitzet. Zie Transmissieolie nakijken /
bijvullen voor controle van oliepeil en bijvullen .
Hydraulische aandrijving:
Pictogram Naam bedieningselement
Hydraulische aandrijving
Elke transmissie op deze machine is uitgerust met een
hydraulische aandrijving. De hydraulische aandrijving
deactiveert de transmissie zodat de machine met hand kan
worden geduwd. Beide hydraulische aandrijvingen moeten in
dezelfde positie staan, of u nu met de machine rijdt of deze
met de hand duwt. Zie De eenheid met de hand duwen voor
gebruiksinformatie en bediening .
Bedieningspaneel - modellen met
injectie
Afbeelding 9 toont een bedieningspaneel voor een
apparaat dat is uitgerust met een Briggs & Stratton
brandstofinjectiemotor.
Not for
Reproduction
18 ferrismowers.com
9
A. Gasklephendel
B. Contactschakelaar
C. PTO- (aftakas-) schakelaar
D. Uurmeter
E. Storingslampje (M.I.L.)
Gasklephendel: De gasklep bepaalt de motorsnelheid.
Duw de gasklephendel naar voren om de motorsnelheid
te doen toenemen en trek de hendel naar achteren om de
motorsnelheid te doen afnemen. Laat de motor altijd aan
VOLGAS draaien tijdens het maaien.
Gasklephendel hoge snelheid.
Gasklephendel lage snelheid.
Choke: Sluit de choke voor een koude start. Open de
choke wanneer de motor draait. Een warme motor heeft
misschien geen choke nodig. Verplaats de hendel naar voor
om de choke te sluiten. Verplaats hem naar achter om de
choke te openen.
Contactschakelaar:Met de contactschakelaar wordt de
motor gestart en stopgezet; de schakelaar kan in drie standen
staan:
UIT:Stopt de motor en schakelt het elektrische systeem uit.
AAN:Laat de motor draaien en voedt het elektrische systeem.
START:Slingert de motor aan om hem te starten.
Opmerking:Laat de contactschakelaar nooit in de stand AAN
staan wanneer de motor niet draait – daardoor ontlaadt de
accu.
PTO-schakelaar (“Power Take Off” of
krachtafneempuntschakelaar): Met de PTOschakelaar
activeert en deactiveert u het maaidek. Trek de schakelaar
OMHOOG om het maaidek te activeren en druk de
schakelaar IN om het maaidek uit te schakelen.
Urenteller: Deze eenheid is voorzien van een urenteller met
twee functies, die het aantal uren dat de motor draait en het
aantal uren dat de PTO-schakelaar is ingeschakeld vastlegt.
‘A’ - Zandloper icoon - Het zandlopericoon knippert als de
urenteller het verloop van de tijd vastlegt.
‘B’ - Mode-icoon - Het mode-icoon laat een ‘E’ zien als de
motoruren worden weergegeven en een ‘P’ als het de PTO-
uren weergeeft.
‘C’ - Tijdsaanduiding - Dit is het aantal uren dat is
vastgelegd.
Standaard staat het display van de urenteller op motor uren.
Het mode-icoon toont een ‘E’ en het zandlopericoon knippert
niet.
Om te beginnen met het vastleggen van motoruren, start
u de motor van de machine en laat u de handrem los. Het
zandlopericoontje knippert.
Om de PTO-uren vast te leggen, trekt u de PTO-schakelaar
omhoog om hem in te schakelen. De motor van de
machine moet draaien. Het mode-icoon toont een ‘P’ en het
zandlopericoon knippert.
Terwijl de PTO-uren worden vastgelegd, legt de urenteller
ook motoruren vast; echter de urenteller geeft alleen PTO-
uren weer als deze PTO-uren vastlegt.
Om het vastleggen van PTO-uren te stoppen, duwt u de
PTO-schakelaar omlaag om de PTO uit te schakelen.
Om te stoppen met het vastleggen van motoruren, schakelt u
de parkeerrem in.
Not for
Reproduction
19
De urenteller heeft een op zichzelf staande
stroomvoorziening zodat het totaalaantal uren altijd zichtbaar
is, zelfs als de motor uitgeschakeld is.
Storingslampje (MIL): Het storingslampje geeft problemen
met de motor aan. Als het storingslampje begint te knipperen
terwijl u de machine bedient, raadplaagt u de handleiding van
de motor.
Bediening
Vóór eerste gebruik
Zorg dat u alle informatie onder Veiligheid en Gebruik
hebt gelezen voordat u deze (zit-)maaier probeert te
gebruiken.
Leer alle bedieningsinstrumenten goed kennen en zorg
dat u weet hoe u de maaier moet doen stoppen.
Rij in een open omgeving zonder te maaien om te
wennen aan de machine.
WAARSCHUWING
Maai nooit op hellingen van meer dan 15°.
Schakel over op een lage snelheid voordat u een
helling oprijdt. Wees extra voorzichtig bij het maaien
op hellingen met een aan de achterkant gemonteerde
grasopvangzak.
Vermijd het afrijden van hellingen; indien mogelijk
hellingen oprijden. Wees voorzichtig bij het veranderen
van richting op hellingen enstart of stop NIET op een
helling.
WAARSCHUWING
Neem nooit passagiers mee op de machine.
Trek voordat u de bestuurdersstoel om welke reden dan
ook verlaat de handrem aan, schakel de PTO uit, stop
de motor en haal de sleutel uit het contactslot.
Om brandgevaar te beperken, moet u ervoor zorgen dat
er zich geen gras, bladeren of veel vet op de motor en
(zit)maaier zitten. Stop of parkeer NIET boven droge
bladeren, gras of brandbare materialen.
Wees voorzichtig met brandstof. Het is een uiterst
ontvlambaar product. Voeg geen brandstof toe wanneer
de motor nog warm is na recent gebruik. Houd de
omgeving vrij van open vlammen, rokers en lucifers.
Voeg niet te veel brandstof toe en veeg gemorste
brandstof weg.
WAARSCHUWING
Rij deze Zero Turn zitmaaier NIET op een aanhangwagen
of vrachtwagen met twee aparte oprijplaten. Gebruik alleen
één enkele oprijplaat die ten minste 1 voet breder is dan
de totale breedte van de achterwielen van deze zitmaaier.
Deze machine heeft een draaicirkel van nul en de wielen
zouden over de rand kunnen rijden, waardoor de maaier
kan kantelen en de bestuurder of omstanders gewond
kunnen raken.
Controles voor het starten
Controleer of het carter gevuld is tot de VOL-markering
op de vulopening en en de oliepeilstok. Als het peil te
laag is, vul dan olie bij via de vulopening. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor instructies, de locatie van de
oliepeilstok en de aanbevolen olie.
Zorg dat alle moeren, bouten, schroeven en pennen op
hun plaats en vast zitten.
Stel de stand van de stoel af en zorg er voor dat u
gemakkelijk bij alle bedieningselementen kunt vanuit de
bestuurdersstoel.
Vul de brandstoftank met verse brandstof. Raadpleeg de
motorhandleiding voor brandstoftips.
Controleer het peil van de hydraulische olie.
Zorg dat de brandstofklep in de stand AAN staat.
De machine starten - modellen met
brandstofinjectie
WAARSCHUWING
Als u niet begrijpt hoe een specifiek bedieningselement
werkt of nog niet grondig het hoofdstuk Functies en
bedieningselementen hebt gelezen, doe dat dan nu.
Gebruik de maaier pas als u VOLLEDIG vertrouwd bent
met de locatie en functie van alle bedieningselementen.
Opmerking:Een droog brandstofsysteem kunt u primen door
de contactsleutel gedurende één minuut in de stand ON
te zetten. Laat de brandstofpomp draaien en het systeem
primen. Zet de sleutel in de stand OFF.
1. Activeer terwijl op de bestuurdersstoel zit de parkeerrem
en controleer of de PTO-schakelaar is uitgeschakeld en
de snelheidsregelhendels in de stand NEUTRAAL zijn
vastgezet.
2. Zet de gashendel in het midden tussen de stand SLOW
en FAST.
Not for
Reproduction
20 ferrismowers.com
3. Steek de sleutel in het contactslot en draai hem in de
stand START . Laat zodra de motor start de sleutel los.
Als de startmotor de motor niet rondgedraaid krijgt, draait
u de contactsleutel meteen weer terug en raadpleegt de
bedieningshandleiding. Laat de motor opwarmen door
hem ten minste één minuut te laten draaien alvorens de
PTO-schakelaar in te schakelen of met de zitmaaier te
rijden.
4. Laat de maaier nadat de motor is opgewarmd altijd met
VOLGAS draaien tijdens het maaien.
In een noodgeval kunt u de motor direct stilleggen
door de contactsleutel op STOP te zetten. Gebruik
deze methode uitsluitend in noodsituaties. Om de motor op
een normale manier stil te leggen volgt u de beschreven
werkwijze onder De maaier stoppen .
De zitmaaier Stilleggen
1. Als u de rijsnelheidshendels in de middelste stand zet,
brengt u de zitmaaier tot stilstand. Scharnier de hendels
naar buiten om ze in de vrijloopstand te vergrendelen.
2. Deactiveer de PTO door de PTO-schakelaar omlaag te
drukken.
3. Activeer de parkeerrem door de parkeerremhendel
omhoog totdat deze vastklikt.
4. Zet gasklephendel in middelste de stand en draai de
contactsleutel in de stand UIT. Haal de sleutel uit het
contact.
Oefenen met rijden met de Zero Turn
De bedieningshendels van de Zero Turn zitmaaier reageren
snel en het vergt enige oefening voordat u de maaier soepel
en efficiënt vooruit en achteruit kunt rijden en kunt draaien.
Besteed enige tijd aan het uitproberen van de volgende
bewegingen en raak vertrouwd met de manier waarop de
maaier versnelt, rijdt en stuurt voordat u begint te maaien.
Dit is absoluut noodzakelijk om optimaal gebruik te kunnen
maken van de Zero Turn zitmaaier.
Zoek een soepel, vlak gebied op uw gazon— een met
genoeg ruimte om te manoeuvreren. (Verwijder objecten,
mensen en dieren voordat u begint.) Bedien het apparaat
op gemiddelde snelheid tijdens een oefensessie (ALTIJD
volledig vermogen gebruiken bij het bewegen), en draai
langzaam om slippen van de banden en schade aan uw
gazon te voorkomen.
Wij raden u aan met de rechts aangegeven procedure Soepel
rijden te beginnen en dan door te gaan naar vooruitrijden,
achteruitrijden en draaien.
Voordat u de bedieningshendels naar binnen beweegt, moet
u de parkeerrem los zetten.
Soepel rijden
De bedieningshendels van de Zero Turn zitmaaier reageren
zeer snel.
De BESTE methode voor het gebruik van de
rijsnelheidshendels is het volgen van de drie stappen - zoals
weergegeven in afbeelding 10.
10
EEN plaats uw handen op de hendels zoals weergegeven.
TWEE, om vooruit te rijden, moet u de hendels met uw
palmen langzaam naar voren duwen.
DRIE, om het toerental te verhogen, moet u de hendels
verder naar voren duwen. Om het toerental soepel te
verlagen, moet u de hendels weer langzaam naar de neutrale
stand bewegen.
Basisbesturing
Oefenen met vooruitrijden
11
Not for
Reproduction
21
Beweeg beide rijsnelheidshendels geleidelijk en gelijkmatig
NAAR VOREN vanuit de neutrale stand. Verlaag uw snelheid
en herhaal dit.
OPMERKING: Gewoon vooruit rijden vereist enige oefening.
Indien noodzakelijk kan de topsnelheid worden afgesteld —
zie Afstellen van de snelheid onder Regelingen vlak bij het
einde van deze handleiding.
Oefenen met achteruitrijden
12
KIJK OMLAAG en ACHTER u en beweeg beide
rijsnelheidshendels dan geleidelijk en gelijkmatig NAAR
ACHTEREN vanuit de neutrale stand. Verlaag uw snelheid en
herhaal dit.
OPMERKING: Oefen enkele minuten met achteruitrijden
voordat u dit in de buurt van objecten probeert. De
zitmaaier neemt achteruitrijdend net zo scherpe bochten
als vooruitrijdend en het recht achteruitrijden vergt enige
oefening.
Oefenen met een bocht nemen
13
Laat, terwijl u vooruitrijdt, een hendel langzaam terugkomen
naar de neutrale stand. Herhaal dit een aantal keer.
OPMERKING: om beschadiging van uw gazon door
ronddraaien direct op het eigen spoor te voorkomen, kunt u
het beste ervoor zorgen dat beide wielen ten minste iets naar
voren blijven draaien.
Oefenen met op de plaats ronddraaien
14
Om op de plaats rond te draaien (“zero turn”) moet u
tegelijkertijd de ene rijsnelheidshendel vanuit de neutrale
stand naar voren bewegen en de andere naar achteren.
Herhaal dit een aantal keer.
OPMERKING: Als u de mate waarin u aan elke hendel trekt
verandert, naar voren of naar achteren, wijzigt u daarmee het
“scharnierpunt” waar u omheen draait.
Gevorderd rijden
Omkeren aan het einde van een rij
15
Dankzij het unieke vermogen van uw maaier om op de plaats
rond te draaien, kunt u omkeren aan het einde van een
maaistrook in plaats van te moeten stoppen en een bocht
te moeten maken voordat u met een nieuwe strook kunt
beginnen.
Bijvoorbeeld, om aan het einde van de rij linksom te draaien,
moet u:
1. uw snelheid verlagen aan het einde van de baan.
2. De RECHTER snelheidsregelhendel iets naar voren
bewegen, terwijl u de LINKER snelheidsregelhendel naar
Not for
Reproduction
22 ferrismowers.com
achteren beweegt naar de middelste stand en dan vanuit
deze middelste stand iets naar achteren.
3. Maai dan weer in voorwaartse richting.
Met deze techniek maakt u een bocht naar LINKS met een
kleine overlapping van de net gemaaide rij, waardoor u niet
meer terug hoeft te rijden om gemist gras opnieuw te maaien.
Als u zowel meer vertrouwen als meer ervaring krijgt met het
gebruik van uw Zero Turn zitmaaier, zult u meer bewegingen
leren maken, waardoor u minder tijd hoeft te besteden aan
het maaien en er meer plezier van hebt!
Denk eraan: hoe meer u oefent, hoe meer controle u over
de Zero Turn zult hebben!
Maaien
1. Trek de handrem aan. Zorgt dat de PTO-schakelaar
uitgeschakeld is, dat de snelheidsregelhendels in de
stand VRIJ staan en dat de bestuurder op zijn stoel zit.
2. Start de motor. Zie De motor starten.
3. Stel de maaihoogte in.
4. Zet de gashendel in de stand 1/2.
Opmerking:Het is het beste om de PTO in te schakelen
terwijl de gashendel op de stand staat die minimaal nodig is
om het aandrijvingssysteem van het maaidek te activeren
zonder dat de motor afslaat.
5. Activeer de PTO door de PTO-schakelaar omhoog te
trekken.
6. Zet de gashendel in de stand "SNEL" en begin met
maaien.
7. Zet als u klaar bent de gashendel weer terug tot de motor
stationair draait en duw dan de PTO-schakelaar omlaag
om de PTO uit te schakelen.
8. Stop de motor. Zie De zitmaaier stoppen.
Aanbevelingen voor maaien
Hoe goed uw machine gras maait, is afhankelijk van
verschillende factoren. Door de juiste maaitips te volgen, kunt
u de werking en de levensduur van uw machine verbeteren.
Grashoogte
De maaihoogte is vaak een kwestie van persoonlijke
voorkeur. Doorgaans moet u het gras maaien als het tussen
7,5 en 12,5 cm lang is. Het juiste maaihoogtebereik voor
een bepaald gazon hangt af van verschillende factoren,
waaronder de grassoort, de hoeveelheid regenval, de
heersende temperaturen en de algemene toestand van het
gazon.
Te kort gemaaid gras wordt broos en gevoelig voor
beschadiging door droogte en ongedierte. Gras te kort
maaien veroorzaakt vaak meer schade dan het gras iets
langer houden.
Gras langer laten groeien — vooral als het warm en droog is
— reduceert de warmteophoping, behoudt het nodige vocht
en beschermt het gras tegen hittebeschadiging en andere
problemen. Door het gras te lang te laten groeien, kunnen er
dunne plaggen en bijkomende problemen ontstaan.
Te veel in een keer maaien schokt het groeisysteem van
de begroeiing en verzwakt de grasplantjes. Een goede
vuistregel is de regel van 1/3: Maai niet meer dan één
derde van de graslengte en nooit meer dan 2,5 cm (1") in
één keer.
16
De hoeveelheid gras die u kunt afmaaien in één maaibeurt
hangt ook af van het maaisysteem dat u gebruikt. Zo kan een
breedwerpig maaisysteem met zijdelingse afvoerdekken een
veel grotere hoeveelheid gras verwerken dan bij het mulchen
of het recyclen van gras.
Lang gras moet in fasen worden gemaaid. Voor
uitzonderlijk lang gras stelt u de maaihoogte voor de eerste
maaibeurt in op maximum (A, afbeelding 17). Voor een
tweede (B) of derde maaibeurt zet u de maaihoogte op de
gewenste hoogte.
Bedek het grasoppervlak niet met een dikke
laag grassnippers. Overweeg eventueel om een
grasopvangsysteem te gebruiken en een composthoop te
maken.
17
Wanneer en hoe vaak maaien
Het verkregen maairesultaat wordt grotendeels bepaald
door het uur van de dag waarop u maait en de toestand van
Not for
Reproduction
23
het gras. Het beste resultaat verkrijgt u met de volgende
richtlijnen:
Maai als het gras 7,5 tot 12,5 cm hoog staat.
Maai met scherpe messen. Korte grassnippers van 2,5
cm of korter breken sneller af dan langere sprieten.
Scherpe maaibladen snijden het gras regelmatig en
doeltreffend af zonder uitgerafelde randen die het gras
beschadigen.
Maai op een tijdstip van de dag dat het gras koel en
droog is. In de late namiddag of de vooravond zijn de
maaiomstandigheden ideaal.
Vermijd maaien na regen of zelfs zware dauw en mulch
nooit als het gras nat is (vochtig gras is moeilijk te
mulchen en klontert samen onder het maaidek).
Maaipatronen
Begin altijd op een glad en egaal oppervlak te maaien.
Welk maaipatroon het meest geschikt is, hangt af van de
grootte en het type van het te maaien terrein. Houd ook
rekening met hindernissen zoals bomen, omheiningen,
gebouwen en hellingen.
Maai in lange, rechte, licht overlappende stroken.
Verander waar mogelijk af en toe van patroon om dof
worden, een korrelige structuur of golven te voorkomen.
Voor een echte professionele maaibeurt maait u het
gazon eerst in één richting en dan nog een keer haaks op
de eerste maairichting.
Opmerking:Laat de motor altijd VOLGAS draaien tijdens het
maaien.
Als u hoort dat de motor trager begint te draaien, maait u
te snel. Door de snelheid te verlagen kunnen de messen
efficiënter maaien. Dit voorkomt ook heel wat vaak
voorkomende problemen. Gebruik een snelheid die is
aangepast aan de dikte en lengte van het gras dat u maait
(3e versnelling of lager voor handgeschakelde modellen). Als
u hoort dat de motor trager begint te draaien, maait u te snel
en moet u een lagere snelheid gebruiken.
18
Maai indien mogelijk een of twee keer langs de buitenrand
van het maaiterrein zodat het gras OP het gazon belandt en
niet op omheiningen en wandelpaden.
19
Maai daarna in de tegenovergestelde richting zodat de
grassnippers NAAR BUITEN TOE worden verspreid over het
eerder gemaaide gedeelte.
Maaimethoden
Breedwerpig maaien
Bij breedwerpig maaien of zijdelingse afvoer worden de
grassnippers gelijkmatig over het hele gazon verspreid.
Golfterreinen werken vaak met deze methode. Het diepe
schotelvormige dek van uw maaier maakt vrijere circulatie
van grassnippers mogelijk zodat ze gelijkmatig worden
uitgestrooid over het gazon.
Toerental en grondsnelheid voor breedwerpig maaien
Laat de motor altijd aan volgas draaien tijdens het maaien.
Als u hoort dat de motor trager begint te draaien, maait u
te snel. Door de snelheid te verlagen kunnen de messen
efficiënter maaien. Dit voorkomt ook heel wat vaak
voorkomende problemen.
Gebruik ALTIJD een grondsnelheid die is aangepast aan de
dikte en lengte van het gras dat u maait (3e versnelling of
lager voor handgeschakelde modellen). Als u hoort dat de
motor trager begint te draaien, maait u te snel en moet u een
lagere snelheid gebruiken.
Hoeveel gras afmaaien bij breedwerpig maaien:
Maai het gras als het 7,5-12,7 cm (3-5") hoog staat. Maai het
gras niet korter dan 5 tot 6,5 cm (2 tot 2,5 inch). Maai niet
meer dan 2,5 cm (1 inch) gras af in één maaibeurt
Mulchen
Voor mulchen wordt met een maaidek gewerkt dat het gras
maait en vervolgens tot kleine stukjes versnippert, die IN het
gazon worden geblazen. Deze kleine stukjes breken snel
af tot bijproducten die goed zijn voor uw gazon. ONDER
DE JUISTE OMSTANDIGHEDEN zorgt uw mulchmaaier
ervoor dat er vrijwel geen grassnippers te zien zijn op het
gazonoppervlak.
Opmerking:Bij mulchen onder zware maaiomstandigheden
hoort u eventueel een rommelend geluid. Dit is normaal.
Mulchen vereist UITSTEKENDE maaiomstandigheden:
Mulchmaaiers werken eventueel niet goed als het gras nat is
of gewoon te lang is om te maaien. Voor mulchen is het nog
Not for
Reproduction
24 ferrismowers.com
belangrijker dan bij gewoon maaien dat het gras droog is en
de juiste hoeveelheid wordt afgemaaid.
Gebruik de maaier niet in de mulchfunctie voor de eerste
twee of drie maaibeurten in de lente. De lange grassprieten,
snelle groei en vaak nattere omstandigheden zijn beter
geschikt voor breedwerpig maaien (zijdelingse afvoer) of
maaien met een grasopvangzak.
Toerental en grondsnelheid voor mulchen:
Laat de motor aan volgas draaien en gebruik een lage
grondsnelheid zodat de grassnippers in kleine stukjes worden
gesneden. De grondsnelheid tijdens het mulchen moet de
HELFT bedragen van de snelheid voor breedwerpig maaien
(zijdelingse afvoer) onder vergelijkbare omstandigheden.
Omdat voor mulchen meer paardenkracht vereist is dan voor
breedwerpig maaien, is een lagere grondsnelheid essentieel
voor goed mulchen.
Hoeveel gras mulchen:
Het beste mulchresultaat verkrijgt u doorgaans door alleen
de bovenste 1,3 cm tot 1,9 cm (1/2 inch tot 3/4 inch) van
de grasspriet af te snijden. Dit zorgt voor kort maaisel dat
goed afbreekt (veel sneller dan langer maaisel). De ideale
maaihoogte varieert afhankelijk van het klimaat, de tijd van
het jaar en de kwaliteit van uw gazon. We raden u aan met de
maaihoogte en de grondsnelheid te experimenteren tot u het
beste maairesultaat bereikt. Begin met een hoge maaihoogte
en gebruik geleidelijk lagere instellingen tot u een maaihoogte
vindt die aansluit bij uw maaiomstandigheden en voorkeur.
De zitmaaier met de hand voortduwen
OPGEPAST
De zero-turn zitmaaier mag NIET worden getrokken.
De machine trekken veroorzaakt schade aan de
hydraulische transmissie. Gebruik geen ander voertuig om
deze machine voort te duwen of te trekken.
1. Zet de PTO UIT, stel de parkeerrem in werking, schakel
de contactschakelaar UIT en haal de sleutel uit het
contactslot.
2. Zoek de hydraulische aandrijvers (A, figuur 20) aan
de zijde van de transmissies van de machine. Er zit
een hydraulische aandrijver op elke transmissie. De
hydraulische aandrijver opent en sluit de transmissie
overbruggingskleppen.
20
3. Om de transmissie overbruggingskleppen te openen,
draai de hydraulische aandrijver rechtsom naar de stand
'overbruggen' (staat als 'bypass' op de transmissie) (B).
4. Ontgrendel de handrem. U kunt de zero-turn zitmaaier nu
met de hand voortduwen.
5. Nadat u de zero-turn zitmaaier hebt verplaatst, sluit u de
overbruggingskleppen door de hydraulische aandrijver
linksom te draaien naar de stand 'start' (staat als 'run' op
de transmissie) (C).
Opmerking:Beide hydraulische aandrijvers moeten in
dezelfde stand staan.
Omhoog en omlaag klappen van de
rolbeugel
WAARSCHUWING
Vermijd ernstig letsel of overlijden door omrollen:
Zet de rolbeugel in uitgeklapte stand en gebruik de
veiligheidsgordel.
Als de rolbeugel omlaag is geklapt, is er geen
beveiliging tegen omrollen.
Klap de rolbeugel alleen omlaag als dat nodig is en
verwijder deze NOOIT.
Gebruik de veiligheidsgordel NIET als de rolbeugel
omlaag is geklapt.
Klap de rolbeugel omhoog zodra dat mogelijk is.
Spring NIET van de maaier af als deze omrolt.
Om de rolbeugel neer te klappen:
Not for
Reproduction
25
1. Trek de haarspeldklemmen (A, figuur 21) uit de
bevestigingspennen (B).
21
2. Druk of trek de bovenkant van de rolbeugel (C) naar
voren tegen de veerklemmen (D) en verwijder de
bevestigingspinnen (B).
3. Laat de rolbeugel zakken en plaats de
bevestigingspinnen en haarspeldklemmen terug om de
rolbeugel in de neerwaartste positie vast te zetten (zie
bijlage, figuur 21).
Om de rolbeugel omhoog te klappen:
1. Trek de haarspeldklemmen (A) uit de bevestigingspinnen
(B) en verwijder de bevestigingspinnen.
2. Breng de rolbeugel omhoog (C) totdat de bovenzijde van
de rolbeugel (C) contact maakt met de veerklemmen (D)
op de rechtop staande buizen.
3. Druk of trek de bovenkant van de rolbeugel naar voren
tegen de veerklemmen en plaats de bevestigingspinnen
en haarspeldklemmen terug om de rolbeugel in de
uitgeklapte positie te bevestigen.
Een Aanhangwagen Bevestigen
Het maximale gewicht van een gesleepte aanhangwagen
moet minder zijn dan 91 kg (200 lbs). Bevestig de
aanhangwagen met een trekhaakpen (A, Figuur 22) en klem
(B) van de correcte grootte.
22
Het slepen van een te groot gewicht kan op hellingen
tot het verlies van tractie en controle over de zitmaaier
leiden. Verminder het gesleepte gewicht wanneer u op
hellingen werkt. De bodem waarop wordt gereden is van
grote invloed op de tractie en de stabiliteit. Op een natte
of gladde bodem kunnen de tractie en de mogelijkheid om
te stoppen of te draaien drastisch afnemen. Ga zorgvuldig
de toestand van de bodem na voor u uw zitmaaier met een
aanhangwagen gebruikt. Gebruik de zitmaaier NOOIT op
hellingen van meer dan 10°. Zie GEBRUIK OP HELLINGEN
en AANHANGUITRUSTING in het veiligheidshoofdstuk van
deze handleiding voor aanvullende veiligheidsinformatie.
Opbergen
Tijdelijk opbergen (maximaal 30 dagen)
Denk eraan dat er nog benzine in de brandstoftank zit.
Bewaar de machine dus nooit binnenshuis of ergens
waar brandstofdampen in contact kunnen komen met
een ontstekingsbron. Brandstofdampen zijn ook giftig bij
inademing. Bewaar de machine dus nooit in een gebouw
waar mensen of dieren in wonen.
WAARSCHUWING
Berg de machine nooit met brandstof in de motor of
brandstoftank in een verwarmde bergplaats of een
ingesloten, slecht geventileerde afgesloten ruimte.
Brandstofdampen kunnen in contact komen met een open
vlam, vonk of waakvlam (zoals een oven, watergeiser,
droogtrommel etc.) en een ontploffing veroorzaken.
Ga voorzichtig om met benzine. Het is een uiterst
brandbaar product en achteloos gebruik kan ernstige
brandwonden of brandschade veroorzaken.
Tap de brandstof buiten af in een goedgekeurde
brandstofbus en uit de buurt van een open vlam of vonken.
Hier is een checklist met wat u moet doen wanneer u uw
machine tijdelijk of tussen maaibeurten door wegbergt:
Bewaar de machine uit de buurt van kinderen. Als er kans
bestaat op ongeoorloofd gebruik, moet u de bougie(s)
Not for
Reproduction
26 ferrismowers.com
verwijderen en wegbergen op een veilige plaats. Zorg
dat de bougieopening met een gepaste bedekking is
afgeschermd tegen vreemde voorwerpen.
Als de machine niet op een redelijk vlakke ondergrond
kan worden weggeborgen, moet u de wielen blokkeren.
Verwijder alle grassnippers en vuil van de maaier.
Opbergen op lange termijn (langer dan 30 dagen)
Voor u het toestel aan het einde van het seizoen voor
lange tijd opbergt, leest u de instructies voor onderhoud en
berging in het onderdeel Veiligheidsvoorschriften en voert u
vervolgens de volgende stappen uit:
1. Tap de carterolie af terwijl de motor nog warm is en vul
het carter met de juiste oliesoort voor als u de machine
later weer gebruikt.
2. Het maaidek klaarmaken voor berging:
a.) Haal het maaidek van de machine.
b.) Reinig de onderkant van het maaidek.
c.) Breng op alle onbedekte metalen oppervlakken verf of
een dun laagje olie aan om roesten te voorkomen.
3. Reinig de buitenoppervlakken en de motor.
4. Motor voorbereiden op opslag. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de motor.
5. Verwijder alle vuil of gras van de koelribben van de
cilinderkop, het motorhuis en de luchtfilterelementen.
6. Dek het luchtfilter en de uitlaat stevig af met plastic of een
ander waterbestendig materiaal om binnendringen van
vocht, vuil en insecten te voorkomen.
7. Vet en olie de machine volledig in volgens de
voorschriften in het hoofdstuk Smering
8. Veeg de machine schoon en breng verf of een
roestwerend middel aan op delen met beschadigde of
afschilferende verf.
9. Controleer of de accu volledig is geladen en het waterpeil
van de accu correct is. De accu gaat langer mee als u
ze verwijdert, op een koele en droge plaats bewaart en
ongeveer een keer per maand volledig oplaadt. Als u
de accu in de machine laat zitten, moet u de minkabel
loskoppelen.
10. Tap het brandstofsysteem volledig af of voeg een
brandstofstabilisator toe aan het brandstofsysteem.
Als u voor een brandstofstabilisator opteert en het
brandstofsysteem niet hebt afgetapt, moet u alle
veiligheidsvoorschriften en voorzorgsmaatregelen voor
berging volgen in deze gebruiksaanwijzing om brand
door ontsteking van brandstofdampen te vermijden.
Denk eraan dat brandstofdampen zelfs verafgelegen
ontstekingsbronnen kunnen bereiken en ontsteken, met
ontploffings- en brandgevaar tot gevolg.
N.B.: Als brandstof gedurende langere tijd (30 dagen
of meer) ongebruikt blijft staan, kan er een harsachtige
neerslag ontstaan die slecht is voor de carburator en
motorstoring kan veroorzaken. Voeg om dit te vermijden
een brandstofstabilisator toe aan de brandstoftank en
laat de motor een paar minuten draaien. U kunt ook alle
brandstof aftappen van de machine alvorens ze weg te
bergen.
Starten na langdurig opbergen
Alvorens de machine te starten na langdurige opslag, moet u
de volgende stappen uitvoeren:
1. Haal eventuele blokken van onder de machine vandaan.
2. Plaats de accu als die werd verwijderd.
3. Haal de bescherming van de uitlaat en het luchtfilter.
4. Vul de brandstoftank met verse brandstof. Raadpleeg de
handleiding van de motor voor aanbevelingen.
5. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de motor en volg
alle instructies voor het klaarmaken van de motor na
berging.
6. Controleer het oliepeil van het carter en voeg indien
nodig de juiste olie toe. Bij verdamping tijdens de opslag
moet u de carterolie aftappen en bijvullen.
7. Pomp de banden op tot de juiste spanning. Controleer de
vloeistofniveaus.
8. Start de motor en laat hem langzaam draaien. Laat de
motor NIET met een hoog toerental draaien onmiddellijk
na het starten. Laat de motor alleen buiten of in een goed
geventileerde ruimte draaien.
Brandstof controleren/bijvullen
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig met benzine. Het is een uiterst
ontvlambaar product. Laat de motor minimaal 3 minuten
afkoelen voordat u gaat bijvullen. Houd de onmiddellijke
omgeving vrij van open vlammen, rokers en lucifers. Voeg
niet te veel brandstof toe en veeg gemorste brandstof weg.
Om brandstof toe te voegen:
1. Verwijder de brandstofdop (A,afbeelding23).
23
2. Vul de tank tot de onderzijde van de vulhals. Zo kan de
brandstof nog uitzetten.
Not for
Reproduction
27
Opmerking: Voeg niet te veel olie toe. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van uw motor voor specifieke
brandstofaanbevelingen.
3. Zet de dop op de brandstoftank en draai ze handvast.
4. Als uw eenheid is uitgerust met twee brandstoftanks,
herhaal dan dit proces om de andere brandstoftank te
vullen.
OPGEPAST
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw motor voor
specifieke brandstofaanbevelingen.
Controleer het oliepeil van de motor
Interval: voor elk gebruik
Raadpleeg de gebruikshandleiding van de motor voor
de plaats van de peilstok en de bijvulopening en voor
de specifieke procedures voor het controleren van het
motoroliepeil en het bijvullen van olie.
Briggs & Stratton Vanguard-motoren
met externe olietank (geselecteerde
modellen)
Sommige modellen uit deze reeks maaiers beschikken over
een externe olietank (A, figuur 24) die de motor van olie
voorziet. Eenheden voorzien van een Vanguard-motor met
externe olietank worden op de fabriek gevuld met speciaal
samengestelde Vanguard 15W-50 synthetische olie.
Opmerking:Deze specifieke oliekwaliteit is niet vereist voor
de geldigheid van de garantie van de motor.
Voor meer informatie over deze motor en andere operationele
en onderhoudsinformatie, verwijzen we u naar de inbegrepen
gebruikshandleiding van de motor.
24
Elektronisch brandstofinspuitsysteem
(EFI) - EFI-modellen
EFI is een elektronisch geregeld brandstofsysteem dat
wordt bewaakt door een elekronische regeleenheid (ECU).
Een storingslampje (MIL) gaat branden als er problemen
of storingen gedetecteerd worden. Onderhoud door een
erkende dealer is noodzakelijk.
VOORZICHTIG
Maak nooit de stekker van de ECU-bedrading of
afzonderlijke componenten los of vast terwijl het
contact in de stand "AAN" staat. Dit kan een schadelijke
spanningspiek door de ECU jagen.
Koppel de bedrading los van de ECU voordat u aan de
apparatuur gaat lassen.
Locatie en identificatie van zekering
Het elektrische systeem voor deze machine is uitgerust met
twee vervangbare zekeringen. Zie onderstaand schema voor
het circuit, amperage en globale locatie van de zekeringen.
Circuit Amperage Globale locatie
Hoofd 25 amp Bedieningspaneel .
PTO-koppeling 15 amp Achter de zitting aan
de linker kant van de
machine.
Transmissieolie controleren/bijvullen
Deze machine is uitgerust met twee transmissieoliereservoirs.
Een transmissieoliereservoir levert olie aan een transmissie.
Het olieniveau in beide transmissiereservoirs moet worden
gecontroleerd, en indien nodig, worden bijgevuld.
Type olie: SAE 20W-50 motorolie
1. Zoek de transmissieoliereservoirs (B, afbeelding 25) door
de zitplaat van de machine op te tillen.
2. Kijk het oliepeil na als de machine koud is. De olie
moet tot aan het merkteken “VOL KOUD” op de
transmissieoliereservoirs staan (B). Als de olie onder dit
peil staat, gaat u verder met stap 3.
25
3. Controleer alvorens de reservoirdeksels (C) te
verwijderen of er geen stof, vuil of ander afval zit rond
de deksel en de vulhals van het reservoir. Verwijder de
reservoirdeksels.
Not for
Reproduction
28 ferrismowers.com
4. Voeg olie toe tot de markering "VOL KOUD".
5. Plaats de reservoirsdeksel terug.
6. Na het toevoegen van olie aan de reservoirs, kan het
nodig zijn om lucht uit het hydraulische systeem te
verwijderen. Als de machine niet op de juiste manier
werkt, voer de procedure uit voor het Verwijderen van
lucht uit het hydraulische systeem procedures.
Verwijderen van lucht uit het
hydraulische systeem
Door het effect dat lucht heeft op de efficiënte werking van
hydraulische systemen, is het belangrijk dat alle lucht uit het
systeem wordt gehaald.
Deze verwijderingsprocedures moeten worden uitgevoerd
wanneer een hydraulisch systeem geopend is geweest voor
onderhoud of wanneer olie aan het systeem is toegevoegd.
Het resultaat van lucht in het hydraulische systeem kan zijn:
Lawaai tijdens gebruik.
Gebrek aan stroom of kracht direct na gebruik.
Hoge gebruikstemperatuur en overmatige uitzet van olie.
Voordat u begint moet u controleren dat de aandrijfassen/
transmissies de juiste olieniveaus hebben. Als dit niet het
geval is, vult u deze bij volgens de specificaties beschreven in
de Transmissieolie controleren/bijvullen procedure.
Verwijderen van lucht uit het hydraulische systeem:
1. Blokkeer de voorwielen te voorkomen dat de machine
gaat rollen. Verhoog de achterkant van de machine
zodat de achterwielen geen contact hebben met de
grond. Plaats assteunen onder de achterbumper van de
machine om deze te beveiligen.
2. Open de overbruggingskleppen van de aandrijfas (zie
De zitmaaier met de hand voortduwen voor de locatie
en functie van de overbruggingskleppen), start de motor,
haal van de parkeerrem af, en beweeg langzaam de
snelheidsregelhendels van de bestuurder naar zowel
vooruit als achteruit (5 tot 6 keer), terwijl lucht uit de
eenheid wordt verwijderd, zal het olieniveau dalen.
3. Schakel de motor uit en zet op de parkeerrem.
4. Sluit de overbruggingskleppen van de aandrijfas, start de
motor, haal van de parkeerrem af, en beweeg langzaam
de snelheidsregelhendels van de bestuurder naar zowel
vooruit als achteruit (5 tot 6 keer), terwijl lucht uit de
eenheid wordt verwijderd, zal het olieniveau dalen.
5. Stop de motor. Verwijder de assteunen onder de
machine.
6. Herhaal het proces zoals hierboven beschreven maar
met de wielen van de eenheid op de grond. De procedure
moet in een gebied worden uitgevoerd dat vrij is van
obstakels of omstanders.
Het is mogelijk noodzakelijk om het hierboven beschreven
proces te herhalen totdat alle lucht volledige uit het systeem
is verwijderd. Wanneer de aandrijfassen/transmissies
normaal werken zonder overmatig geluid en soepel voor- en
achterwaarts bewegen op normale snelheden, dan zijn de
aandrijfassen/transmissies vrij van lucht.
Controleer de bandenspanning
De bandenspanning moet op regelmatige tijdstippen worden
gecontroleerd en op de waarden in de tabel Specificaties
worden gehouden. Merk op dat deze waarden lichtjes
kunnen afwijken van de maximale bandenspanning die op
de zijkant van de banden wordt vermeld. De drukwaarden in
de handleiding zijn ideale waarden voor de beste tractie en
maaikwaliteit en voor een langere levensduur van de banden.
Smering
Smeer het apparaat op punten zoals aangegeven in figuren
26, 27en 28 en de volgende smeerpunten:
Smeervet:
Wielassen en gaffels zwenkwiel aan de voorkant
Scharnierblokken maaidekhefinrichting
Spindels maaidek
Achterste duwhendels maaidek
Scharnierpunten transmissieslede
Gebruik smeervetnippels indien aanwezig. Demonteer
onderdelen om bewegende delen te smeren als er geen
smeernippels aanwezig zijn. Niet alle smeervetten mogen
worden gebruikt. Wij adviseren rood vet (p/n 5022285) voor
auto's, als dit niet verkrijgbaar is kan ook lithiumvet dat
bestand is tegen hoge temperaturen worden gebruikt.
Olie:
Scharniern bedieningshendels
Scharnieren stoelplaat
Scharnierren maaidekhefboom
Scharnier afvoertrechter
Algemeen geldt dat alle bewegende delen die in contact
komen met andere delen met olie moeten worden
gesmeerd. Zorg er echter voor dat nooit olie of smeervet op
aandrijfriemen of riemschijven terechtkomt. Vergeet niet om
verbindingen en oppervlakken schoon te vegen vóór en na
het smeren.
Not for
Reproduction
29
26
27
28
Smeer van de voorste zwenkwielen
Interval: Jaarlijks
1. Verwijder de 1/4-28 bout (A, afbeelding 29) die in
het zwenkwiel is gedraaid en monteer een 1/4-28
smeernippel.
29
2. Smeer de voorste zwenkwielen.
3. Verwijder de 1/4-28 smeernippel en monteer de 1/4-28
bout weer.
4. Herhaal deze procedure voor de andere kant van de
machine.
De positie van de bestuurdersstoel
aanpassen
De stoel kan vooruit of achteruit worden geschoven. Beweeg
de hendel (A, afbeelding 30), naar links, zet de stoel in de
gewenste stand en laat de hendel los om de stoel in die stand
te vergrendelen.
30
Afstelling van de snelheidsregelhendel
De regelhendels kunnen op drie manieren worden afgesteld.
De uitlijning van de regelhendels, de plaatsing van de
hendels (hoe dicht de hendels bij elkaar komen) en de hoogte
van de hendels kan worden ingesteld.
De uitlijning van de hendels instellen
Not for
Reproduction
30 ferrismowers.com
Draai de bevestigingsbouten los (A, afbeelding 31) en
verdraai de hendel(s) (C) om deze op elkaar uit te lijnen.
31
De plaatsing van de hendels instellen
Draai de borgmoeren los en draai de plaatsingsbout (B) in
of uit om de ruimte aan het einde van de hendel correct in te
stellen.
De hoogte van de hendels instellen
Verwijder de bevestigingsmiddelen en plaats de hendel hoger
of lager dan de oorspronkelijke positie. De uitlijning van de
hendel moet dan opnieuw afgesteld worden zoals hierboven
beschreven.
Bediening plaat vergrendelingshendel
maaidekhefboom
De plaat van de vergrendelingshendel voor de
maaidekhefboom (A, afbeelding 32) kan worden gebruikt
om te voorkomen dat het maaidek in de TRANSPORT-
positie vergrendelt als u het dek optilt om een voorwerp te
verwijderen.
1. Beweeg de vergrendelingshendel voor de maaihefboom
(A) uit de werkpositie en draai de plaat die de
vergrendelingshendel voor de maaihefboom vergrendelt
(B) in de stand UNLOCK (C) (tegenovergesteld aan de
werkpositie) en laat de plaat in contact komen met de
maaidekhoogtebox.
32
Het maaidek kan nu omhoog worden gebracht naar de
TRANSPORT-positie zonder dat de vergrendelingshendel
geactiveerd wordt.
2. Beweeg de vergrendelingshendel uit de werkpositie
en draai de vergrendelingsplaat (B) in de stand LOCK
(C) (gericht naar de achterzijde van de machine)
en laat de maaidekhefboom terugkeren naar zijn
oorspronkelijke stand. Het maaidek kan nu omhoog
worden gebracht naar de TRANSPORT-positie en de
vergrendelingshendel vergrendelt deze op zijn plaats.
Afstelling van de maaihoogte
Met de afstelpen voor de maaihoogte (A, afbeelding 33)
stelt u de maaihoogte van de maaier in. De maaihoogte
kan in stappen van 1/4" (0,64cm) worden ingesteld tussen
1-1/2" (3,8cm) en 5" (12,7cm).
33
Opmerking:Zorg ervoor dat de pen is aangebracht in de
openingen in zowel de onderste als de bovenste plaat van de
afstelbeugel (B).
Voor het instellen van de maaihoogte op Voor het
instellen van de maaihoogte op 1-1/2" (3,8cm):
Not for
Reproduction
31
1. Terwijl u op de bestuurdersstoel zit, drukt u met uw voet
op de knop voor de hydraulische hefknop van het dek (C)
tot het dek in de stand van 5" (12,7cm) vastklikt.
2. Verwijder de pen voor het instellen van de maaihoogte uit
het gat waarin deze is geïnstalleerd.
3. Trap de hydraulische hefknop van het dek in en duw
dan de vergrendelingshendel (D) naar rechts om de
vergrendeling los te maken.
4. Ontgrendel de hydraulische hefknop van het dek en de
zwaartekracht laat het dek zakken totdat de hefinrichting
van het dek tegen de vaste pen (E) in het maaigat van
1-1/2" (3,8cm) op de maaihoogte komt te rusten.
5. Plaats de pen voor het instellen van de maaihoogte in het
opslaggat (F).
Voor het instellen van de maaihoogte in het bereik van
1-3/4" (4,40cm) en 4-3/4" (12,06cm):
1. Terwijl u op de bestuurdersstoel zit, drukt u met uw voet
op de knop voor de hydraulische hefknop van het dek
totdat het dek vastklikt in de 5" (12,7cm) positie.
2. Zet de afstelpen voor de maaihoogte in de gewenste
maaistand.
3. Trap de hydraulische hefknop van het dek in en duw
dan de vergrendelingshendel naar rechts om de
vergrendeling los te maken.
4. Ontgrendel de hydraulische hefknop van het dek en de
zwaartekracht laat het dek zakken totdat de hefinrichting
van het dek tegen de pen voor het instellen van de
maaihoogte komt te rusten.
Voor het instellen van de maaihoogte op 5" (12,7cm):
1. Terwijl u op de bestuurdersstoel zit, drukt u met uw voet
op de knop voor de hydraulische hefknop van het dek
totdat het dek vastklikt in de 5" (12,7cm) positie.
2. Zet de afstelpen voor het instellen van de maaihoogte in
een willekeurig open maaigat. De vergrendelingshendel
houdt het maaidek tijdens het maaien op 5" (12,7cm)
vast.
Afregeling van voetpedaal
Het voetpedaal van het maaidekhefsysteem kan worden
afgestemd op de lengte van de bestuurder voor optimaal
comfort.
Om de stand van het pedaal bij te regelen:
1. Verwijder het voetpedaal (A, Figuur 34) van de
pedaalhouderlip (B).
34
2. Verwijder het montagemateriaal (C) en draai de lip 180
graden.
3. Breng het bevestigingsmateriaal van het pedaal weer aan
en draai alles goed vast.
4. Monteer het voetpedaal in de juiste richting weer op de
pedaalhouderlip zoals afgebeeld in figuur 34.
De ophanging aanpassen
De schokbrekers (A, afbeelding35) kunnen worden afgesteld
zodat de bestuurder het rijcomfort kan aanpassen aan het
gewicht van de bestuurder en/of de bedrijfsomstandigheden.
Not for
Reproduction
32 ferrismowers.com
35
De voorschokbrekers kunnen worden afgesteld door de
voorbelasting van de veer te veranderen.
De achterschokbrekers kunnen worden afgesteld door de
voorbelasting van de veer en/of de bovenste montagepositie
te veranderen.
Een spansleutel (B) is meegeleverd met het
documentatiepakket dat bij de eenheid zit. De moersleutel
wordt gebruikt om de voorbelasting van de veer aan te
passen.
Zaken om te overwegen bij het aanpassen van de
ophanging:
Bij een lichte bestuurder moet minder voorspanning
worden gebruikt, dit zorgt voor een zachtere, meer
gedempte rit.
Bij een zwaardere bestuurder moet meer voorspanning
worden gebruikt, dit zorgt voor een stuggere, stijvere rit.
Er zijn drie posities waarin de bovenste schokdemper kan
worden geplaatst. Als het afstellen van de voorbelasting
van de veer niet het gewenste rijcomfort oplevert, moet
de schokbreker worden verplaatst naar de volgende
hoger genummerde bevestigingspositie om het gewenste
rijcomfort te bereiken.
Voordat u de bovenste schokbreker verplaatst naar een
positie met een hoger nummer, dient u eerst te proberen
om de gewenste rijhoogte te bereiken door het afstellen
van de voorbelasting van de veer.
Schokdemperbevestigingspositie #3 moet altijd worden
gebruikt als een aan de achterzijde gemonteerd
grasopvangsysteem op de machine is aangebracht.
De voorspanning instellen:
Deze procedure beschrijft het proces voor het aanpassen
van de voorbelasting van de achterschokbrekers.Om de
voorbelasting van de voorschokbrekers aan te passen,
zijn alleen de stappen1 en5 vereist.
De voorbelasting van de schokbreker bestaat uit het draaien
van de voorbelastingsregelaar (A, afbeelding36) met een
moersleutel, zodat de regelaar omhoog of omlaag gaat op
het vaste punt (B) van de schokbreker in een van de vijf
inkepingsposities van de regelaar. Naarmate de regelaar
omhoog naar de veer toe beweegt, wordt de veer meer
samengedrukt, waardoor de veerbelasting toeneemt.
Naarmate de regelaar omlaag van de veer af beweegt, wordt
de veer minder samengedrukt, waardoor de minder veer-
voorbelasting afneemt.
36
1. Parkeer de machine op een vlak, effen oppervlak, zoals
een betonnen vloer. Schakel de PTO uit, schakel op de
parkeerrem in en draai de contactschakelaar naar UIT om
de motor te stoppen.
2. Blokkeer de voorwielen om te voorkomen dat de machine
gaat rollen.
3. Til de achterkant van de eenheid op en zet deze vast op
assteunen.
4. Verwijder de aandrijvende achterwielen.
WAARSCHUWING
Onderdelen met veerbelasting kunnen terugslaan en
zo letsel veroorzaken. Gebruik twee handen bij het
instellen van de schokbrekerveren met een moersleutel.
Dit voorkomt dat de sleutel wegglijdt als er druk wordt
uitgeoefend.
5. Gebruik de bijgeleverde moersleutel (B, afbeelding35) en
steek het uiteinde van de sleutel in de instelinkeping (C,
Not for
Reproduction
33
afbeelding36) in de voorbelastingsregelaar (A). Terwijl u
de sleutel met één hand op zijn plaats houdt:
Draai de voorbelastingsregelaar zodat deze omhoog
naar de veer toe beweegt en deze samendrukt, om
de voorbelasting van de veer te vergroten;
Draai de voorbelastingsregelaar zodat deze omlaag
van de veer af beweegt en deze ontspant, om de
voorbelasting van de veer te verminderen.
Opmerking:Indien noodzakelijk kunt u een vervangende
moersleutel bestellen via uw normale onderdelenleverancier.
6. Monteer de aandrijvende achterwielen weer. Draai
de montagebouten aan tot 85-95ft-lbs (115-129Nm).
Verwijder de assteunen onder de machine.
Opmerking:Als er een verzamelsysteem is aangebracht
op de machine, is het raadzaam om de achterophanging
stijver af te stellen vanwege het extra gewicht van het
opvangsysteem.
Afstellen van de bovenste bevestigingspositie
(achterschokdempers):
1. Parkeer de machine op een vlak, effen oppervlak, zoals
een betonnen vloer. Schakel de PTO uit, schakel op de
parkeerrem in en draai de contactschakelaar naar UIT om
de motor te stoppen.
2. Blokkeer de voorwielen te voorkomen dat de machine
gaat rollen. Til de achterkant van de machine op en zet
deze vast op assteunen. De assteunen moeten zich
onder de bumper van de machine bevinden.
3. Plaats een krik onder de achterste dwarsbalk van
de transmissieslede en til de achterwielophanging
langzaam op om de druk op de bovenste
schokbrekerbevestigingsbouten te verlichten.
Opmerking:Dit vereist kleine aanpassingen aan de positie
van de as. De schokbreker moet vrij bewegen aan de
montagebout als de druk wordt weggenomen.
4. Verwijder het bevestigingsmateriaal van de bovenste
schokbreker en draai de schokbreker naar de
eerstvolgende positie met een hoger nummer
(zie afbeelding 35). Plaats de krik zodanig dat de
schokbrekerbevestigingspunten in lijn zijn met de
schokbrekers.
5. Haal de krik weg onder de transmissieslede.
6. Verwijder de assteunen onder de machine.
Onderhoudsschema
Het gewone, periodieke onderhoud van uw toestel gebeurt
het best volgens het volgende schema. U moet de tijd dat u
uw maaier gebruikt, bijhouden. De gebruikstijd kan eenvoudig
worden vastgesteld door de uurmeter af te lezen.
Als uw machine is voorzien van een urenteller met twee
functies die zowel motoruren als PTO-uren weergeeft,
worden onderhoudsintervallen gebaseerd op de motoruren
zoals weergegeven door de urenteller.
ONDERHOUD MACHINE
Vóór elk gebruik
Controleer het veiligheidsvergrendelsysteem
Controleer de remwerking van de zitmaaier
Controleer de zitmaaier/het maaidek op loszittende onderdelen
Controleer het peil van de hydraulische olie
Elke 25 uur
Reinig het maaidek en controleer/vervang de maaibladen*
Eerste controle / aanpassing van PTO-koppeling
De zitmaaier en maaidek smeren*
Controleer de bandenspanning
Elke 100 uur
Controleer de stoptijd van de maaibladen
De PTO-koppeling controleren/afstellen
Maak de accu en accukabels schoon
Eerste verversing van hydraulische olie
Elke 400 uur of jaarlijks
Ververs de hydraulische olie en filter*
ONDERHOUD VAN DE MOTOR
Vóór elk gebruik
Controleer het oliepeil van de motor.
Elke 25 uur
Controleer en reinig de koelribben en inlaat*
Elke 50 uur
Controleren/reinigen vonkenvanger**
Raadpleeg de gebruikshandleiding van de motor
Onderhoud aan het luchtfilter
Vervangen motorolie en filter
Controleren/vervangen bougies
Controleer/vervang brandstoffilter
*Vaker bij warm weer (meer dan 30°C) of in stoffige
gebruiksomstandigheden.
**Indien aanwezig, vervangen indien beschadigd.
Specificaties
De specificaties zijn correct bij het ter perse gaan en kunnen
worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
MOTOR
Bekijk voor volledige motorspecificaties de
gebruikshandleiding van de fabrikant van de motor bij uw
eenheid.
Past op modellen: 5901833
Briggs & Stratton Vanguard EFI
Merk Briggs & Stratton
Model 61E877-0005-J1
Elektrisch circuit 12 volt, 20 amp
wisselstroomdynamo, accu:
startsterkte (bij koude start): 340 amp
CHASSIS
Not for
Reproduction
34 ferrismowers.com
Inhoud brandstoftank 41,6 liter (11 gallons) totaal
Achterwielen
Bandenmaat 26 X 12,00 - 12
Bandenspanning 1,03 bar (15 psi)
Voorwielen
Bandenmaat 13 X 6,5 - 6
Bandenspanning 1,72 bar (25 psi)
TRANSMISSIES
LH 1015-1057L
RH 1015-1057R
Type ZT5400 aandrijfassen
Hydraulische vloeistof SAE 20W-50 motorolie
Snelheden
Vooruit 0-19,31 km/h (0-12 MPH)
Achteruit 0-9,66 km/h (0-6 MPH)
AFMETINGEN
Machines met 61" maaidekken
Totale lengte 84-5/16" (214cm)
Totale breedte 63-1/2" (161cm)
Hoogte 72" (183cm)
Gewicht (bij benadering) 1470lbs (667kg)
Machines met 72" maaidekken
Totale lengte 84-5/16" (214cm)
Totale breedte 74" (188cm)
Hoogte 72" (183cm)
Gewicht (bij benadering) 1579lbs (716kg)
Garantie
Als uw machine is voorzien van een urenteller met twee
functies die zowel motoruren als PTO-uren weergeeft, is de
garantie gebaseerd op de motoruren zoals weergegeven door
de urenteller.
Garantieverklaring
BRIGGS & STRATTON GARANTIEBEPALINGEN (November 2018)
BEPERKTE GARANTIE
Briggs & Stratton garandeert dat het, gedurende de hieronder
vermelde garantieperiode, elk onderdeel dat gebrekkig is in
materiaal of vakmanschap of beide, kosteloos repareert of
vervangt. Transportkosten voor producten die onder deze
garantie voor reparatie of vervanging worden aangeboden,
zijn voor rekening van de koper. Deze garantie is geldig
voor- en onderhavig aan de onderstaande periodes en
voorwaarden. Voor garantieservice kunt u de dichtstbijzijnde
erkende servicedealer vinden met behulp van de dealerkaart
opferrismowers.com.De koper moet contact opnemen met
de Erkende Service Dealer en het product dan beschikbaar
maken voor de Erkende Service Dealer voor inspectie en
tests.
Er is geen andere uitdrukkelijke garantie. Impliciete
garanties, inclusief voor verkoopbaarheid en
geschiktheid voor een bepaald doel, zijn beperkt tot
de hieronder gespecificeerde garantieperiode of in de
wettelijke toegestane mate. Aansprakelijkheid voor
incidentele of gevolgschade wordt uitgesloten voor
zover dit wettelijk toegestaan is.Sommige staten of landen
staan geen beperkingen toe op de duur van een impliciete
garantie en sommige staten of landen staan de uitsluiting of
beperking van incidentele of gevolgschade niet toe, dus de
bovenstaande beperking en uitsluiting zijn mogelijk niet op u
van toepassing. Deze garantie geeft u specifieke wettelijke
rechten en u kunt ook andere rechten hebben die van staat
tot staat of van land tot land verschillen.**
GARANTIEPERIODE
Gedekte onderdelen Standaard
garantieperiode
Garantieperiode huur
Zitmaaiers -
uitgezonderd zoals
hieronder aangegeven
+
4 jaar (48 maanden) of
500 uur, wat het eerst
komt.
Onbeperkt aantal uren
gedurende de eerste 2
jaar (24 maanden)
90 dagen
+Veer boven
schokbrekers en alle
ophangingsgerelateeterde
onderdelen
5 jaar (60 maanden)
onbeperkte uren
90 dagen
+Hydro-aandrijfriem,
banden, remblokken,
slangen, accu, messen
90 dagen 90 dagen
+Aandrijfriem maaidek
(conventionele
enkele aandrijfriem
deksystemen)
1 jaar (12 maanden) of
100 uur, wat het eerst
komt
90 dagen
+Aandrijfriem
maaidek (twee
aandrijfriemdeksystemen)
3 jaar (36 maanden) of
300 uur, wat het eerst
komt.
(Onderdelen en arbeid
in jaar een, alleen
onderdelen in jaar twee
en drie)
90 dagen
+ Hulpstukken 1 jaar 90 dagen
+ Motor* Raadpleeg de
handleiding van de
motor.
Raadpleeg de
handleiding van de
motor.
* Emissie-gerelateerde onderdelen worden gedekt door de
Emissiegarantieverklaring.
** In Australië - Onze goederen worden geleverd met
garanties die niet kunnen worden uitgesloten volgens de
Australische consumentenwetgeving. U hebt recht op
vervanging of terugbetaling voor een zware fout en voor
vergoeding van enige andere redelijkerwijs te verwachten
vorm van verlies of schade. U hebt ook het recht om de
goederen te laten repareren of vervangen als de goederen
niet van een acceptabele kwaliteit zijn en de storing niet
tot een ernstige fout leidt. Zoek voor garantieservice de
dichtstbijzijnde Erkende Service Dealer in onze dealer locator
map op ferrismowers.com(Selecteer regio: Australië), of
door te bellen naar 1300274447, of door te e-mailen of te
schrijven naar [email protected],
Briggs & Stratton Australia Pty Ltd, 1 Moorebank Avenue,
NSW, Australië, 2170.
Not for
Reproduction
35
De garantieperiode begint op de dag van aankoop door de
eerste particuliere of zakelijke klant.
Om een onmiddellijke en volledige garantiedekking
te waarborgen, dient u uw product te registreren
op de hierboven genoemde website of op
www.onlineproductregistration.com, of u stuurt de
ingevulde registratiekaart (indien aanwezig) op, of u belt
1-800-743-4115 (in USA).
Bewaar uw aankoopbewijs. Als u geen bewijs van de
oorspronkelijke aankoopdatum verstrekt op het moment
dat u een beroep op de garantieservice doet, wordt
de productiedatum van het product gebruikt om de
garantieperiode te bepalen. Productregistratie is niet vereist
om garantieservice voor Briggs & Stratton-producten te
verkrijgen.
AANGAANDE UW GARANTIE
Garantieservice is enkel beschikbaar viaFerriserkende
servicedealers. Deze garantie geldt alleen voor materiaal-
en/of fabricagefouten. Het dekt geen schade veroorzaakt
door oneigenlijk gebruik of misbruik, verkeerd onderhoud
of reparatie, normale slijtage, of oude of niet-goedgekeurde
brandstof.
Verkeerd gebruik en misbruik- Het juiste, bedoelde
gebruik van dit product wordt beschreven in de
gebruikershandleiding. Als u het product gebruikt op een
manier die niet is beschreven in de gebruikershandleiding of
als u het product gebruikt nadat het is beschadigd, vervalt
uw garantie. Garantiedekking is tevens niet van toepassing
als het serienummer op het product is verwijderd of als het
product op een of andere manier is gewijzigd of aangepast,
of als het product blijkt te zijn misbruikt zoals slagschade of
corrosieschade door water of chemicaliën.
Verkeerd onderhoud of reparatie- Dit product moet
worden onderhouden volgens de procedures en
schema's in de gebruikershandleiding en voor service- en
reparatiewerkzaamheden moeten originele Briggs & Stratton-
onderdelen of een equivalent daarvan worden gebruikt.
Schade die is veroorzaakt door gebrekkig onderhoud of het
gebruik van niet-originele of niet-gelijkwaardige onderdelen
valt niet onder de garantie.
Normale slijtage- Net als alle andere mechanische
apparaten is ook deze machine onderhevig aan slijtage, zelfs
bij correct onderhoud. Deze garantie dekt de reparatie of
vervanging niet wanneer de levensduur van een onderdeel of
het apparaat door normaal gebruik is verstreken. Onderdelen
die moeten worden onderhouden en aan slijtage onderhevig
zijn zoals filters, riemen, snijbladen en remblokken (met
uitzondering van motorremblokken) vallen niet onder de
garantie als het uitsluitend om slijtagekenmerken gaat, maar
wel als er sprake is van materiaal- en/of fabricagefouten.
Verschaalde of niet goedgekeurde brandstof- Om goed te
kunnen werken, heeft dit product brandstof nodig die voldoet
aan de specificaties in de gebruikershandleiding. Schade
aan motor of apparatuur die wordt veroorzaakt door oude
brandstof of het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen
(zoals E15 of E85 ethanolmengsels) valt niet onder de
garantie.
Andere uitsluitingen- Deze garantie is exclusief schade als
gevolg van een ongeluk, misbruik, modificaties, wijzigingen,
onjuist onderhoud, bevriezing of chemische aantasting.
Hulpstukken of accessoires die oorspronkelijk niet met
het product waren verpakt, zijn ook uitgesloten. Deze
garantie omvat niet gebruikte, gereviseerde, tweedehands
of demonstratieapparatuur of -motoren. Deze garantie sluit
tevens defecten uit die te wijten zijn aan overmacht en andere
niet te voorziene gebeurtenissen buiten de controle van de
fabrikant (force majeure).
5419128 herziening -
Not for
Reproduction
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Simplicity 5901833 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor