Wilt u meer weten over de handige
accessoires van BERNINA?
U vindt meer informatie op:
www.bernina.com
Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van een
machine uit de BERNINA 8-serie
Met uw BERNINA 8-serie machine zult u eindeloos naai- en borduurplezier hebben. Om de
beste en meest creatieve resultaten met uw naaimachine te realiseren, adviseren wij u de hand-
leiding zorgvuldig door te lezen, gebruik te maken van de navolgende tips en ons op www.
bernina.com/8series te bezoeken.
Algemene tips voor naaien en borduren
Speciale tips voor borduren
Update uw naaimachine regelmatig
Zie ook de handleiding, hoofdstuk «Setup-programma/Update»
Updates zijn beschikbaar op: www.bernina.com/downloads.
Meer informatie
Meer informatie, diverse animaties en video's vindt u op:
www.bernina.com/8series. Lees bovendien de handleiding zorgvuldig door en
bekijk onze instructie-DVD.
Tips voor naald en naalddikte
Kies de juiste soort naald
Bij garen van gebruikelijke dikte 130/705 H/70-80
Bij dik garen of metallic garen 130/705 H-SUK/90-100
Bij jersey 130/705 H-SUK/70-80
Let op de juiste verhouding tussen de naald en het garen
•
Het garen moet goed in de naaldgleuf liggen
•
Zie handleiding, hoofdstuk
«Belangrijke informatie over garen en naalden»
Werkzaamheden met de tweelingnaald
Het beste naairesultaat wordt bereikt bij nakoming van de volgende maatregelen:
1. De bovendraden moeten bij de naaldhoudergeleiding gescheiden worden
ingeregen. Rijg de eerste draad normaal achter het haakje in (rode pijl), de tweede
draad voor het haakje (afb. 1)
2. De optimale naaisnelheid ligt tussen ca. 350-500 toeren/min., stel de
snelheidsregelaar overeenkomstig in (afb. 2)
3. Let erop, dat de draden na de draadhevel niet verdraaid zijn. Om dit te
controleren, kan de afdekking worden verwijderd.
Als algemene richtlijn geldt: Verwissel de naald voor elk nieuw naaiproject.
Naalden zijn onderhevig aan slijtage en door veelvuldig gebruik veranderen de
eigenschappen van de naald. Reeds na 1,5 uur gebruik zijn eerste slijtage-
verschijnselen herkenbaar. Na 8 uur gebruik kan een verhoogd aantal storingen
zoals draadbreuk, lusvorming en slechte steekvorming ontstaan.
Tips voor werkzaamheden met metallic garen
•
Maak een proeflapje om de optimale machine-instelling te kunnen bepalen
•
Gebruik naaldtype 130/705 H-SUK/90-100
•
Schakel de automatische
draadafsnijder uit om een voortijdige slijtage van het mes te vermijden
•
Verminder de bovendraadspanning (kleiner getal)
•
Naai met gereduceerde
snelheid en gebruik de garensmeerset
Bovendraad radiaal afwikkelen
Om met bepaalde garensoorten een optimaal resultaat te kunnen bereiken,
moeten deze radiaal van de klos lopen. Hiervoor bestaan twee mogelijkheden:
1. Bij kleine klosjes en/of garen dat bijna niet verdraaid: garengeleiding in de
scheidingswand gebruiken (afb. 3).
2. Bij garen dat snel verdraaid en/of grote klossen (vooral Mini-King): het garen
alleen om de metalen stang geleiden en direct in het geleidingsoog A van de
naaimachine rijgen (afb. 4).
Er moet in ieder geval een plaatje van schuimstof worden gebruikt. Gebruik voor
het centreren van de Mini-King klossen het centreerhulpstuk (afb. 5). Bij beide
mogelijkheden kan, indien nodig, de garensmeerset worden gebruikt (afb. 6).
Controleer voor naaibegin, dat er een lichte spanning op het garen tussen de klos
en het geleidingsoog van de naaimachine staat.
Het radiale afwikkelen, de garensmeerset en de geleiding kunnen de draadspan-
ning beïnvloeden (verhogen). Pas de draadspanning indien noodzakelijk aan.
Tips voor het inrijgen
•
De naaimachine moet ingeschakeld zijn
•
Zie handleiding, hoofdstuk «Inrijgen»
en «Handmatig inrijgen»
•
Diverse animaties en video's op:
www.bernina.com/8series
Tips voor het klossennetje
Gebruik altijd één van de meegeleverde klossennetjes. Hierdoor wordt vermeden,
dat de draad breekt doordat deze aan de rand van de klos blijft hangen.
•
Gebruik bij grote klossen het witte klossennetje
•
Bij kleine klossen moet het
rode klossennetje worden gebruikt
•
Trek voor het automatisch inrijgen een klein
stukje draad uit het klossennetje
Tips voor de naaivoet
Kies en monteer de juiste naaivoet voor de gewenste techniek
•
Activeer de naai-
voetindicator op het beeldscherm en bevestig de geselecteerde naaivoet
Verricht nu de overeenkomstige instellingen op de naaimachine (bijv. ritsvoet
nr. 4: als de steek rood is = de naald kan in dit deel niet in de stof steken).
Tips voor de bovendraadspanning
•
Nuttige steken = hogere bovendraadspanning (groter getal)
•
Decoratieve steken
en borduurmotieven = lagere bovendraadspanning (kleiner getal)
•
Pas de boven-
draadspanning altijd aan de eigenschappen van het garen aan
•
Bij goed glijdend
en breukvast garen kan de bovendraadspanning eventueel worden verhoogd, bijv.
bij katoen, polyester
•
Verminder de bovendraadspanning eventueel bij slecht
glijdend garen en garen dat snel breekt, bijv. rayon/viscose, metallic en polyamid
•
Pas de bovendraadspanning eventueel aan als het ondergaren niet identiek met
het bovengaren is
Pas de bovendraadspanning altijd aan de stof aan
• Bij dikke/stevige stoffen is een hogere bovendraadspanning noodzakelijk • Bij
dunne/zachte stoffen wordt een lagere bovendraadspanning ingesteld
Tips voor de onderdraadspanning
Als er veel lussen ontstaan en/of een onregelmatige steekvorming optreedt:
1. Controleer of het garen correct voor naaien of borduren is ingeregen.
2. Controleer of de onderdraadspanning correct is ingesteld.
De fabrieksinstelling wordt in het klapdeksel van de naaimachine en in de
handleiding, hoofdstuk «Draadspanning» beschreven.
De onderdraadspanning moet altijd aan de eigenschappen van het
garen worden aangepast
Bij goed glijdend en breukvast garen: nok bij de onderdraadspanning 1-2 punten
naar rechts verschuiven (hogere onderdraadspanning).
Bij slecht glijdend garen en garen dat snel breekt: nok bij de onderdraadspanning
1-2 punten naar links verschuiven (lagere onderdraadspanning).
Tips voor siliconvloeistof (smeren van het garen)
Siliconvloeistof is een glijmiddel, dat restloos verdampt. Het garen glijdt beter door
de naald en de draad breekt minder snel.
• Gebruik de BERNINA garensmeerset
Smeren niet noodzakelijk: Bij goed glijdend, stabiel garen met een gladde
structuur, bijv. polyester, katoen, rayon tot 1/2 jaar oud
Smeren raadzaam: Bij slecht glijdend garen, garen dat snel breekt of garen met
een ruwe structuur, bijv. metallic garen, rayon ouder dan 1/2 jaar
Attentie: Als garen met silicon wordt gesmeerd, moet eventueel de bovendraad-
spanning worden verhoogd.
Tips voor reiniging en onderhoud
•
Olie de grijper na het gebruik van 3-4 spoeltjes. De naaimachine geeft hiervoor
een overeenkomstige melding weer
•
Als de naaimachine een hard geluid maakt
of als een onregelmatige steekvorming ontstaat, kan dit een teken zijn, dat de
machine geolied moet worden
•
Verwijder pluisjes bij de grijper en de spoel-
huls zorgvuldig. Neem hiervoor de steekplaat weg
•
Zie handleiding, hoofdstuk
«Onderhoud/Reinigen».
• Gebruik de stiksteekplaat voor het borduren • Gebruik altijd verstevigingsmate-
riaal dat voor borduurwerk geschikt is. Dit zorgt ervoor, dat het borduurwerk niet
vervormt en de stof stabiel in het borduurraam kan worden gespannen.
• Bij stoffen met een hoge pool, zoals bijv. badstof of fluweel moet aan de
bovenkant altijd wateroplosbaar vlies worden gebruikt, zodat het garen
niet te diep in het materiaal wordt getrokken • Zie handleiding, hoofdstuk
«Voorbereiding/Verstevigingsmateriaal»
Tips voor de borduursnelheid
•
Hoge snelheid bij breukvast garen of eenvoudig borduurwerk
•
Lage snelheid bij
garen dat snel breekt of ingewikkeld borduurwerk
1 2 3 4 5 6
A