47
Druk op de kanteltoets [4.1] voor de spilver-
grendeling aan de zijkant [A].
Draai de wartelmoer [4.3] volledig los.
Neem de wartelmoer samen met de spantang
[4.4] uit de spindel. U mag de wartelmoer en de
spantang nooit van elkaar scheiden, omdat zij
een eenheid vormen!
Plaats een nieuwe spantang uitsluitend met
opgestoken en vastgeklikte moer in de spindel
en draai de moer iets aan. Draai de wartelmoer
niet vast zolang er geen freesmachine is inge-
bracht!
7.4 Freesdiepte instellen
De instelling vindt plaats in twee stappen:
a) Nulpunt instellen
Plaats de bovenfrees op een egale ondergrond
(referentievlak).
Draai de spanhendel open [5.2].
Open de draaiknop [5.1].
Druk de machine naar beneden tot de freesma-
chine op de ondergrond (referentievlak) rust.
Klem de machine in deze stand vast door de
draaiknop [5.1] te sluiten.
Druk de diepteaanslag [5.3] tegen één van de
drie vaste aanslagen van de draaibare stappen-
aanslag [5.4].
Schuif de wijzer [5.5] naar beneden, zodat hij 0
mm aanwijst op de schaal [5.7].
Klopt de nulstand van de wijzer niet, dan kan
deze worden gecorrigeerd door aan de schroef
[5.6] op de wijzer te draaien.
De stappenaanslag (afbeelding 7) beschikt over
drie aanslagen. Bij twee hiervan kunt u met een
schroevendraaier de hoogte instellen:
Aanslag Hoogte
A 18 mm - 51 mm
B 6 mm - 18 mm
C 0 mm
Aanslag C beschikt over een diametersprong
om voor te frezen - zie „Voor-/fi jnfrezen“.
b) Freesdiepte bepalen
Trek de diepteaanslag [6.6] zover naar boven
tot de naald [6.2] de gewenste freesdiepte aan-
geeft.
Klem de diepteaanslag met de spanhendel [6.3]
in deze stand vast.
Open de draaiknop [6.1]. De machine bevindt
zich nu in de oorspronkelijke stand.
Zo nodig kunt u de freesdiepte bijstellen door
aan de stelknop [6.8] te draaien. Per mar-
keringsstreep verandert de freesdiepte met
0,1 mm. Een volledige omwenteling is 1 mm.
Er kan alleen aan de schaalring [6.7] worden
gedraaid om hem op „nul“ te zetten.
De drie markeringen [6.4] geven aan de rand
[6.5] het maximale instelbereik van de stel-
knop (20 mm) en de middenpositie aan.
7.5 Voor-/fi jnfrezen
Aanslag C beschikt over twee aanslagniveaus met
een hoogteverschil van 2 mm. Hierdoor kunt u de
freesdiepte die met aanslag C is ingesteld in twee
stappen frezen:
Voorfrezen door de bovenfrees neer te laten tot
op het aanslagniveau [7.1];
Eindfrezen door de bovenfrees neer te laten tot
op het aanslagniveau [7.2];
Door op deze manier te werk te gaan, kunt
u snel freeswerkzaamheden met een grote
freesdiepte uitvoeren terwijl een goede opper-
vlaktekwaliteit gegarandeerd blijft. De uitein-
delijke freesdiepte wordt daarbij bepaald door
de instelling van het aanslagniveau [7.2].
7.6 Fijninstelling voor het bewerken van ran-
den
Voor het gebruik van freesgereedschap met aan-
loopkogellager beschikt de machine over een
speciale fi jninstelling. Hiermee kan bijvoorbeeld
snel en eenvoudig een exacte overgang bij het af-
ronden van kanten zonder diametersprong wor-
den ingesteld [Afbeelding 8].
Stel eerst de freesdiepte grof in en voer bij wijze
van test een freesbewerking uit.
Stel hierna de freesdiepte exact in:
Draai de spanhendel open [9.2].
Druk de diepteaanslag [9.3] tegen de vaste aan-
slag C [9.5].
Klem de diepteaanslag met de excenter [9.4]
aan de stappenaanslag vast (tegen de wijzers
van de klok indraaien).
Draai de spanhendel dicht [9.2].
Open de draaiknop [9.1].
Stel de freesdiepte exact in door aan de stel-
knop [9.6] te draaien.