NL
13
De kap wordt gebruiksklaar geleverd, maar moet
voor gebruik nog goed passend worden gemaakt
voor de gebruiker.
Passend maken van de kap
Fig. 1
De omtrek van de hoofdband kan groter of kleiner
worden gemaakt door eerst op de knop te drukken
om hem te ontgrendelen en vervolgens aan de
knop aan de achterzijde van de hoofdband (Y) te
draaien. Dit kan worden gedaan terwijl u de kap
draagt, zodat u de juiste spanning kunt instellen
om de kap stevig op uw hoofd te houden zonder
dat hij te strak zit.
Als de hoofdband te hoog of te laag om uw hoofd
zit, pas dan de riem die over uw hoofd loopt aan.
Maak daarvoor het uiteinde van de band los door
het palletje uit het gat in de band te drukken.
Schuif de twee delen van de band uit elkaar of
naar elkaar toe, al naar gelang dit nodig is, en druk
het palletje door het dichtstbijzijnde gat (W).
Controleer of de hoofdband past door de kap een
paar keer op en neer te bewegen terwijl u hem
op heeft. Als de hoofdband schuift als u uw hoofd
beweegt, pas hem dan nogmaals aan tot hij blijft
zitten.
Aanpassen van de afstand tussen kap en
gezicht
Fig. 1
Maak om de afstand tussen de neergeklapte kap
en uw gezicht aan te passen de knoppen aan
beide zijden van de kap los en schuif ze dichter
naar of verder van uw gezicht (Z).
Het is belangrijk dat uw beide ogen even ver van
de lens zijn, anders kan de donkertegraad ongelijk
lijken. Zet de knoppen weer vast wanneer de
aanpassing is voltooid.
Aanpassen van de afstand tussen kap en
gezicht
Fig. 1
Maak om de afstand tussen de neergeklapte kap
en uw gezicht aan te passen de knoppen aan
beide zijden van de kap los en schuif ze dichter
naar of verder van uw gezicht (Z). Het is belangrijk
dat uw beide ogen even ver van de lens zijn,
anders kan de donkertegraad ongelijk lijken. Zet
de knoppen weer vast wanneer de aanpassing is
voltooid.
Aanpassen van de hoek van de neergeklapte
kap
Fig. 2
Als de lens in de neergeklapte stand niet goed is
uitgelijnd met uw ogen, kan de hoek van de kap
met behulp van het kantelplaatje verder worden
aangepast naar één van drie vooraf ingestelde
standen. Achter elke draaiknop aan de zijkant
van de kap zit een schroef die door de zijkant van
de kap in een van de gaten van het kantelplaatje
valt (A, B, C). Draai iedere schroef een stukje
tegen de klok in totdat hij uit het kantelplaatje
komt, maar wel in de kap blijft zitten. Draai de hele
hoofdband totdat een van de alternatieve standen
is uitgelijnd met het uiteinde van de schroef.
Draai de schroeven met de klok mee totdat ze
weer door de gaten vallen en zo de stand van het
kantelplaatje verankeren.
Instellen van donkertegraad
Fig. 3
Kies de vereiste donkertegraad op grond van de
uit te voeren lasprocedure door onderstaande
“Donkertetabel” te raadplegen m.b.t. instellingen.
Zet de knop om de donkertegraad in te stellen aan
de zijkant van de kap op de vereiste stand.
Instellen van de vertragingstijd
Fig. 4
Wanneer u stopt met lassen gaat de lens
automatisch van donker terug naar licht, zij het
met een vooraf ingestelde vertraging om te
compenseren voor eventueel helder nagloeien
van het werkstuk. De vertragingstijd/responsetijd
kan naar believen worden ingesteld op ‘snel’ (0,1
sec.) of op ‘langzaam’ (1,0 sec.) met behulp van
de microschakelaar aan de achterzijde van de
cassette.
Gevoeligheid
Fig. 4
De gevoeligheid kan worden ingesteld op ‘hoog’
of ‘laag’ met behulp van de draaiknop aan de
achterzijde van de cassette. De ‘hoge’ stand is
de normale stand voor dagelijks gebruik. Gebruik
wanneer de werking van de kap verstoord wordt
door teveel licht of door een ander, dichtbijstaand
lasapparaat de ‘lage’ stand.
U bent nu klaar om de kap te gebruiken. De
donkertegraad kan tijdens het gebruik worden
aangepast door de potmeter opnieuw in te stellen.