Documenttranscriptie
Carl Valentin GmbH
Postfach 3744
78026 Villingen-Schwenningen
Neckarstraße 78 – 86 u. 94
78056 Villingen-Schwenningen
Phone
Fax
+49 7720 9712-0
+49 7720 9712-9901
E-Mail
Internet
[email protected]
www.carl-valentin.de
Copyright by Carl Valentin GmbH / 7967080B.0817
Korte handleiding &
Productveiligheid
Nederlands
DPM III xi
copyright by Carl Valentin GmbH
Informatie over leveromvang, uitzicht, vermogen, afmetingen en gewicht komen overeen met onze kennis op het tijdstip van het
ter perse gaan. Onder voorbehoud van veranderingen.
Alle rechten voorbehouden, ook die van de vertaling.
Geen enkel deel van dit werk mag in eender welke vorm (druk, fotokopie of een ander proces) zonder schriftelijke toestemming
van Carl Valentin GmbH gereproduceerd of door middel van elektronische systemen verwerkt, gepubliceerd of verspreid
worden.
Door de permanente verdere ontwikkeling van de toestellen kunnen er afwijkingen zijn tussen de documentatie en het toestel.
De actuele publicatie is te vinden onder www.carl-valentin.de.
Handelsmerk
Alle vernoemde merken of handelsmerken zijn geregistreerde merken of geregistreerde handelsmerken van hun desbetreffende
eigenaren en evt. niet afzonderlijk gemarkeerd. Uit het ontbreken van de markering kan niet geconcludeerd worden dat het
geen geregistreerd merk of geregistreerd handelsmerk betreft.
Carl Valentin-printer voldoen aan de volgende veiligheidsrichtlijnen:
CE
EG-Laagspanningsrichtlijn (2006/95/EG)
EG-Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit (89/336/EEG)
Carl Valentin GmbH
Postfach 3744
78026 Villingen-Schwenningen
Neckarstraße 78 – 86 u. 94
78056 Villingen-Schwenningen
Phone
Fax
+49 7720 9712-0
+49 7720 9712-9901
E-Mail
Internet
[email protected]
www.carl-valentin.de
102
Nederlands
DPM III xi
Inhoud
Gebruik volgens de bestemming
Veiligheidsvoorschriften
Buitenbedrijfname en demontage
Milieuvriendelijke afvoer
Omgevingscondities
Direct-printen-system uitpakken/inpakken
Leveromvang
Direct-printen-system aansluiten
Voorbereidingen voor ingebruikname
Module-aansturing
Direct-printen-system in gebruik nemen
Transferlintrol inleggen
Print Settings (Afdrukken)
Machine Parameters (Machineparameters)
Layout Settings (Opdruk)
Ribbon Save (Lintbesparing)
Device Settings (Printerparameter)
I/O Parameters (I/O Parameter)
Option Network (Optie TCP/IP Poort)
Interface (Interfaces)
Emulation (Emulatie)
Date & Time (Datum & tijd)
Service Functions (Serviceparameter)
Main Menu (Hoofdmenu)
Compact Flash Card (Compact Flash kaart)
Technische gegevens
Transferband-trekwals reinigen
Printkop reinigen
Drukkop vervangen
Hoekinstelling
Verstelling uitgangspositie
104
104
105
105
106
109
109
109
109
109
110
110
111
111
112
112
113
114
114
115
115
116
117
118
119
121
122
122
123
124
124
Nederlands
103
DPM III xi
Gebruik volgens de bestemming
•
Het direct-printen-systeem is volgens de stand van de techniek en de erkende veiligheidstechnische regels gebouwd. Toch
kan er bij het gebruik levensgevaar voor de gebruiker of derden ontstaan of kan er schade aan het direct-printen-systeem
en andere voorwerpen ontstaan.
•
Het direct-printen-systeem mag alleen in technisch perfecte staat alsook conform de bestemming, op een veilige manier en
rekening houdende met de gevaren en de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing gebruikt worden! Vooral storingen die de
veiligheid in gevaar brengen, moeten onmiddellijk verholpen worden.
•
Het direct-printen-systeem is uitsluitend voor het bedrukken van geschikte en door de fabrikant vrijgegeven materialen
bestemd. Een ander of daarvan afwijkend gebruik is niet volgens de bestemming. Voor uit misbruik resulterende schade is
de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk; het risico draagt alleen de gebruiker.
•
Tot het gebruik volgens de bestemming behoort ook het in acht nemen van de gebruiksaanwijzing, inclusief de door de
fabrikant gegeven onderhoudsaanbevelingen/-voorschriften.
Veiligheidsvoorschriften
•
Het direct-printen-systeem is voor stroomnetten met wisselspanning van 230 V AC bestemd. Het direct-printen-systeem
alleen aan stopcontacten met aarddraadcontact aansluiten.
LET OP!
Bij wijzigingen van de netspanning dient de zekeringwaarde dienovereenkomstig aangepast te worden (zie
'technische gegevens').
•
Het direct-printen-systeem alleen aan toestellen koppelen met lage spanning.
•
Voor het tot stand brengen of losmaken van aansluitingen alle betroffen toestellen (computer, module, toebehoren)
uitschakelen.
•
Het direct-printen-systeem alleen in een droge omgeving gebruiken en niet aan nattigheid (spatwater, nevel, etc.)
blootstellen.
•
Gebruik de direct printer niet in een omgeving waar explosiegevaar heerst en niet in de buurt van hoogspanningsleidingen.
•
Het apparaat alleen in omgevingen gebruiken die tegen slijpstof, metalen spanen en dergelijke voorwerpen beschermd
zijn.
•
Onderhouds- en reparatiemaatregelen mogen alleen door geschoolde vaklui worden uitgevoerd.
•
Bedienend personeel moet door de exploitant aan de hand van de gebruikshandleiding worden onderwezen.
•
Telkens na het gebruik moet erop worden gelet dat kleding, haar, sieraden of dergelijke niet met den open roterende delen
of zich bewegende delen (bijv. printslede) in aanraking komen.
LET OP!
Als de printerunit openstaat wordt op grond van de constructie niet voldaan aan de voorschriften van EN 60950-1/
EN 62368-1 betreffende brandveilige behuizingen. Dit dient door de integratie in het uiteindelijke apparaat te
worden gewaarborgd.
•
Het apparaat (printer) en de onderdelen (bijv. motor, printkop) kunnen tijdens het printen warm worden. Tijdens de werking
niet aanraken en voor het vervangen van onderdelen, demonteren of bijstellen laten afkoelen.
•
Nooit licht brandbare hulpstoffen gebruiken.
•
Alleen de in deze gebruiksaanwijzing beschreven handelingen uitvoeren. Werkzaamheden die erboven uitstijgen, mogen
enkel door de fabrikant of in samenspraak met de fabrikant uitgevoerd worden.
•
Onoordeelkundige ingrepen in elektronische componenten en de bijbehorende software kunnen storingen veroorzaken.
•
Onvakkundige werkzaamheden of andere wijzigingen aan het apparaat kunnen de bedrijfszekerheid in gevaar brengen.
•
Servicewerkzaamheden altijd uit laten voeren in een erkende werkplaats, die de noodzakelijke vakkennis en de werktuigen
voor de uitvoering van het vereiste werk bezit.
•
Op de apparaten zijn etiketten met waarschuwingen aangebracht. Deze stickers mogen niet worden verwijderd, anders
kunnen de risico’s niet meer onderkend worden.
•
De direct printer dient bij het inbouwen in de volledige machine in het noodstopcircuit te worden opgenomen.
•
Vóór het in werking zetten van de machine moeten alle scheidende veiligheidsinrichtingen aangebracht zijn.
GEVAAR!
Levensgevaar door netspanning!

104
Open de behuizing van het apparaat niet.
Nederlands
DPM III xi
VOORZICHTIG!
Tweepolig zekering.

Voor alle onderhoudswerkzaamheden het printer loskoppelen van het stroomnet en even wachten tot de
adapter ontladen is.
Buitenbedrijfname en demontage
LET OP!
De demontage van het printsysteem mag allen door geschoold personeel worden uitgevoerd.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor lichamelijk letsel door onvoorzichtige behandeling bij het optillen of neerzetten van het
apparaat. Gevaar voor stoten door onvoorzienbare lineaire beweging van de afdrukslede.

Gewicht van de direct printer niet onderschatten (7 … 23 kg).

Direct printer niet aan de kap optillen.

Direct printer bij transport beschermen tegen ongecontroleerde bewegingen.
Milieuvriendelijke afvoer
Fabrikanten van B2B toestellen zijn vanaf 23.03.2006 verplicht oude toestellen, die na 13.08.2005 gefabriceerd werden, terug te
nemen en te recycleren. Deze oude toestellen mogen principieel niet bij de gemeentelijke inzamelplaatsen afgeleverd worden.
Zij dienen door de fabrikant op een georganiseerde manier gerecycleerd en opgeslagen te worden. Overeenkomstig
gekenmerkte Valentinproducten kunnen daarom in de toekomst terugbezorgd worden aan Carl Valentin GmbH.
De oude toestellen kunnen hierdoor vakkundig opgeslagen worden.
Carl Valentin GmbH behartigt hierdoor tijdig alle verplichtingen in het kader van de opslag van oude toestellen en maakt
daardoor ook op een vlotte manier de handel van de producten mogelijk in de toekomst. Wij kunnen enkel de ons franko
bezorgde toestellen terugnemen.
De elektronische printplaat van het printsysteem is voorzien van een Lithium-batterij. Deze moet via inzamelbakken voor oude
batterijen of via openbare afvalbeheerbedrijven worden verwijderd.
Verdere informatie kan verkregen worden in de WEEE-richtlijn of op onze website www.carl-valentin.de.
Nederlands
105
DPM III xi
Omgevingscondities
De omgevingscondities zijn voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voordat de module in gebruik wordt genomen en tijdens
het gebruik ervan, omdat anders een veilig en storingsvrij gebruik van het apparaat niet kan worden gegarandeerd.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig en aandachtig door.
Neem contact op met de leverancier of de fabrikant wanneer u vragen heeft op het gebied van de praktische toepasbaarheid of
de omgevingscondities.
Algemene voorwaarden
Het apparaat moet tot het eerste gebruik in de originele verpakking worden getransporteerd en opgeslagen worden.
Het apparaat mag niet worden geplaatst en niet worden gebruikt voordat aan de omgevingscondities is voldaan.
De inbedrijfstelling mag pas dan worden uitgevoerd, als is vastgesteld dat - voorzover van toepassing - de machine, waarin
deze onvolledige machine ingebouwd dient te worden, voldoet aan de bepalingen van machinerichtlijn 2006/42/EU.
Onze apparaten mogen alleen in gebruik genomen, geprogrammeerd, bediend, gereinigd en onderhouden worden nadat de
betreffende persoon de handleiding grondig heeft gelezen.
Het apparaat mag alleen door voldoende geïnstrueerd personeel worden bediend.
LET OP!
We benadrukken nogmaals het belang van instructie.
De inhoud van de scholingen zijn hoofdstuk 'Omgevingscondities', hoofdstuk 'Materiaal plaatsen' en hoofdstuk
'Reiniging en onderhoud'.
De tips zijn ook van toepassing op de door ons geleverde apparatuur van derden.
Gebruik uitsluitend originele ge- en verbruiksartikelen.
Voor vervangings-/slijtageonderdelen: gelieve u tot de fabrikant te wenden.
Voorwaarden voor de gebruikslocatie
Het apparaat moet op een vlakke, stabiele ondergrond vrij van trillingen en niet in een luchtstroom worden geplaatst.
Stel het apparaat zodanig op dat het gemakkelijk kan worden bediend en goed bereikbaar is voor onderhoud.
Installatie en voeding
Het apparaat mag uitsluitend worden aangesloten op een elektrische installatie die voldoet aan de internationale standaarden
en de daaruit voortvloeiende regels. In de praktijk betekent dat dat de installatie moet voldoen aan de voorschriften van één van
de volgende drie instanties:
•
International Electronic Committee (IEC)
•
European Committee for Electrotechnical Standardization (CENELEC)
•
Verband Deutscher Elektrotechniker (VDE)
Onze apparaten zijn gebouwd volgens VDE-Schutzklasse I en moeten worden aangesloten op een geaarde installatie. De
elektrische installatie moet geaard zijn om interferentiespanningen in het apparaat af te voeren.
Technische gegevens van de voeding
Netspanning en –frequentie
Zie typeplaatje
Toegestane spanningsfluctuatie
+ 6% … −10 % van nominale waarde
Toegestane frequentiefluctuatie
+2 % … −2 % van nominale waarde
Toegestane vervorming van de netspanning:
≤5%
Ontstoringsmaatregelen:
Wanneer het net sterk wordt beïnvloedt (bijvoorbeeld bij het gebruik van thyristorgestuurde installaties) moet de elektrische
installatie in het gebouw worden aangepast. Dat kan op de volgende manieren:
•
Onze apparaten aansluiten op een schone leiding (afzonderlijke groep).
•
Waar nodig een scheidingstransformator of vergelijkbaar ontstoringsapparaat in de netvoedingsleiding voor onze
apparaten monteren.
106
Nederlands
DPM III xi
Straling en interferentie
Interferentie/emission volgens EN 55022
•
Stoorspanning op leidingen volgens EN 55022:2011-04
•
Stoorveldsterkte volgens EN 55022:2011-04
•
Overtrillingsstromen (netterugwerking) volgens EN 61000-3-2:2010-03
•
Flikkeringen volgens EN 61000-3-3:2014-03
Storingsgevoeligheid/immunity volgens EN 61000-6-2:2011-06
•
Storingsgevoeligheid voor ontlading van statische elektriciteit volgens EN 61000-4-2:2009-12
•
Elektromagnetische velden volgens EN 61000-4-3:2011-04
•
Storingsgevoeligheid voor snelle transiënte storingsinvloeden (burst) volgens EN 61000-4-4:2013-04
•
Storingsgevoeligheid voor spanningspulsen (surge) volgens EN 61000-4-5:2007-06
•
HF-spanning volgens EN 61000-4-6:2009-12
•
Spanningsonderbrekingen en spanningsverlaging volgens EN 61000-4-11:2005-02
LET OP!
Dit is een apparaat dat is ingedeeld in Klasse A. Dit apparaat kan bij gebruik in huiselijke kring storingen op radio- en
televisiesignalen veroorzaken. In dat geval dient de exploitant afdoende maatregelen te treffen om dit te voorkomen.
Machineveiligheid
•
EN 60950-1: 2014 – Apparatuur voor informatietechniek - Veiligheid - Deel 1: Algemene eisen
•
EN 60204-1: 2006 – Veiligheid van machines – Elektrische uitrusting van machines – Deel 1
Aansluitingen met externe apparaten
Alle verbindingskabels moeten afgeschermd zijn. De afscherming moet aan beide zijden van de kabel royaal worden bevestigd
op de behuizing van de stekker.
De kabels mogen niet naast stroomkabels worden gelegd. Wanneer dit niet kan worden voorkomen, moet de afstand tussen de
kabels minimaal 0,5 m zijn.
Temperatuurbereik van de leidingen: −15 … +80 °C.
Er mogen alleen apparaten met stroomkringen worden aangesloten die aan de eis 'Safety Extra Low Voltage' (SELV) voldoen.
In het algemeen zijn dit apparaten die volgens EN 60950/EN 62368-1 zijn gekeurd.
Installatie van dataleidingen
De datakabels moeten volledig afgeschermd zijn en voorzien van een metalen of gemetalliseerde stekkerbehuizing.
Afgeschermde kabels en stekkers zijn noodzakelijk om het uitzenden en ontvangen van elektrische storing te vermijden.
Toegestane kabels
Afgeschermde kabel:
4 x 2 x 0,14 mm² ( 4 x 2 x AWG 26)
6 x 2 x 0,14 mm² ( 6 x 2 x AWG 26)
12 x 2 x 0,14 mm² (12 x 2 x AWG 26)
De zend- en ontvangleidingen moeten paarsgewijs gewikkeld zijn.
Maximale leidinglengte:
Bij interface V24 (RS232C) - 3 m (met afscherming)
Bij Centronics - 3 m
Bij USB - 3 m
Bij Ethernet - 100 m
Luchtconvectie
Om te voorkomen dat de module te warm wordt, moet het apparaat voldoende geventileerd kunnen worden.
Nederlands
107
DPM III xi
Grenswaarden
Beveiliging volgens IP:
DPM III xi IP: 20
DPM III xi IP: 65
Omgevingstemperatuur °C (tijdens gebruik):
Minimaal +5 °C
maximaal +40 °C
Omgevingstemperatuur °C (tijdens opslag):
Minimaal −20
maximaal +60 °C
Relatieve luchtvochtigheid % (tijdens gebruik):
Maximaal 80 %
Relatieve luchtvochtigheid % (tijdens opslag):
Maximaal 80 % (condensatie niet toegestaan)
Garantie
Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan door:
•
het gebruik in een omgeving waarvoor het apparaat niet geschikt is en op een andere manier dan is omschreven in de
gebruiksaanwijzing
•
fouten in de elektrische installatie waarop het apparaat is aangesloten.
•
aangebrachte wijzigingen in het apparaat.
•
foutieve programmering en bediening.
•
slecht gegevensbeheer
•
gebruik van niet originele vervangende onderdelen en accessoires.
•
natuurlijke slijtage en normaal gebruik.
Controleer de werking van het apparaat met een testrun en testafdruk wanneer u het apparaat opnieuw instelt of programmeert.
Daardoor worden een onbevredigend resultaat, slechte afdrukken en verkeerde beoordelingen voorkomen.
Het apparaat mag alleen door voldoende geïnstrueerde medewerkers worden bediend.
Controleer of het personeel op de juiste manier werkt met onze producten en herhaal zonodig de instructies.
Wij geven geen enkele garantie dat de in deze handleiding beschreven eigenschappen bij alle modellen ook daadwerkelijk
aanwezig zijn. Doordat deze apparaten steeds verder ontwikkeld en verbeterd worden, is het mogelijk dat de technische
gegevens veranderen, zonder dat daarover voorafgaand mededelingen worden gedaan.
Door deze ontwikkeling, of door landspecifieke voorschriften, kunnen afbeeldingen en voorbeelden in de handleiding afwijken
van de geleverde uitvoering.
Lees de informatie over de toelaatbare afdrukmedia en de aanwijzingen voor het onderhoud aandachtig door, om beschadiging
en vroegtijdige slijtage te voorkomen.
Wij hebben ons uiterste best gedaan om deze handleiding zo begrijpelijk mogelijk uit te voeren en u zo veel mogelijk informatie
te verstrekken. Wanneer u vragen heeft of een of meerdere fouten ontdekt, verzoeken we u om ons daarvan op de hoogte te
stellen, waardoor we onze handleidingen kunnen verbeteren.
108
Nederlands
DPM III xi
Direct-printen-system uitpakken/inpakken
VOORZICHTIG!
Gevaar voor lichamelijk letsel door onvoorzichtige behandeling bij het optillen of neerzetten van het
apparaat. Gevaar voor stoten door onvoorzienbare lineaire beweging van de afdrukslede.

Gewicht van de direct printer niet onderschatten (7 … 23 kg).

Direct printer niet aan de kap optillen.

Direct printer bij transport beschermen tegen ongecontroleerde bewegingen.

Printer uit het karton tillen.

Printer op transportschade controleren.

Levering op volledigheid controleren.
Leveromvang
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Drukmechanisme.
Besturingselektronica.
Netsnoer.
Verbindingskabel (drukkop/motoren, sensoren, net).
Miniregelaar.
Manometer.
Pneumatische slang.
•
•
•
Steek-schroefverbinding.
I/O accessoires (tegenstekker voor I/O’s, I/O 24 kabel).
1 rol transferband.
Kartonnen kern (leeg), voorgemonteerd op
transferbandopwikkeling.
Reinigingsfolie voor drukkop.
Documentatie.
Printerdriver CD.
LET OP!
Bewaar de originele verpakking voor later transport.
Printer aansluiten
De printer is uitgerust met een grootbereiknetelement. Het gebruik met een netspanning van 230 V AC / 50 … 60 Hz is zonder
ingreep aan het toestel mogelijk.
VOORZICHTIG!
Beschadiging van het toestel door ongedefinieerde inschakelstromen.

Voor de netaansluiting de netschakelaar op "O" zetten.

Netsnoer in de voedingsaansluiting steken.

Stekker van het netsnoer in geaard stopcontact steken.
LET OP!
Door ontoereikende of ontbrekende aarding kunnen storingen in het gebruik optreden.
Let erop dat alle op het direct-printen-systeem aangesloten computers alsook de verbindingskabels geaard zijn.

Printer met computer of netwerk met een geschikte kabel verbinden.
Voorbereidingen voor ingebruikname

Modulemechaniek monteren.

Verbindingskabel tussen modulemechaniek en besturingselektronica insteken en tegen onopzettelijk loskomen
beschermen.

Persluchtleiding aansluiten.

Verbinding tussen besturingselektronica en PC via module-interface tot stand brengen.

Verbinding tussen besturingselektronica en verpakkingsmachine via stuuringangen en stuuruitgangen tot stand brengen.

Netkabel van de besturingselektronica aansluiten.
Module-aansturing
Omdat het directdrukwerk zich steeds in de stuurmodus bevindt, kunnen de voorhanden zijnde interfaces (serie, parallel, USB
of ev. ethernet) de moduleopdrachten enkel doorgeven, echter niet laten starten. De modulering wordt gestart via een
startsignaal op de modulestartstuuringang. Opdat de besturingselektronica zou herkennen wanneer het startsignaal gegeven
kan worden, is het mogelijk en voor het grootste gedeelte ook noodzakelijk de modulestatus via de stuuruitgangen te laten
verlopen.
Nederlands
109
DPM III xi
Printer in gebruik nemen
Als alle aansluitingen tot stand gebracht zijn:

Printer via de netschakelaar inschakelen.
Vervolgens wordt het Hoofdmenu geopend, waarin het modulemodel, de huidige datum en tijd worden weergegeven.

Een transferlintrol inleggen (zie beschrijving hierna).
Een transferlintrol inleggen
LET OP!
Omdat door elektrostatische ontlading de dunne coating van de thermo-printkop of andere elektronische componenten
kan worden beschadigd, moet de transferlintrol antistatisch zijn.
Het gebruik van verkeerde materialen kan tot storingen in de printer en het vervallen van de garantie leiden.
LET OP!
Voordat een nieuwe lintrol wordt geplaatst, is het raadzaam om de printkop te reinigen met printkop- en walsreiniger
(97.20.002).
De hanteringsvoorschriften bij het gebruik van isopropanol (IPA) dienen in acht genomen te worden. Bij contact met de
huid of de ogen grondig met vloeiend water uitwassen. Bij aanhoudende irritatie een arts opzoeken. Voor goede
ventilatie zorgen.
•
Steek een nieuwe transferlintrol tot en met de aanslag op de afwikkelinrichting.
•
Let erop, dat de kleurlaag van het transferlint op de buitenzijde moet zijn.
•
Steek een lege afwikkelhuls tot en met de aanslag op de afwikkelinrichting.
•
Leg het transferlint conform de afbeelding in.
•
De 'alternatieve' kleurlintgeleiding kan, afhankelijk van het transferlint, een verbetering van het afdrukbeeld opleveren.
•
Plak het transferlint met een plakstrook op de lege huls vast en span het door een paar maal aan de huls te draaien.
VOORZICHTIG!
Invloed van statisch materiaal op mensen!

110
Anti-statische transferband gebruiken omdat het bij het wegnemen tot statische lading kankomen.
Nederlands
DPM III xi
Print Settings (Afdrukken)
Toetsenvolgorde:
Toets:
Speed (Snelheid):
Mogelijke instelwaarden liggen tussen 50 mm/s … 450 mm/s.
Contrast (Contrast):
Mogelijke instelwaarden liggen tussen 10 % … 200 %.
Toets:
Transfer ribbon control (Lintdetectie):
Gecontroleerd wordt of het einde van de lintrol is bereikt, of dat de lintrol bij de afwikkelrol is
gescheurd. U kunt kiezen uit de volgende functies.
Off (Uit): Hiermee wordt de lintdetectie uitgeschakeld.
On, weak sensibility (Aan, lage gevoeligheid): Hiermee wordt de lintdetectie ingeschakeld.
Het printsysteem reageert ongeveer 30 % langzamer op het einde van het transferlint (default).
On, strong sensibility (Aan, hoge gevoeligheid): Hiermee wordt de lintdetectie
ingeschakeld. Het printsysteem reageert direct op het eind van het transferlint.
Toets:
X-displacement (Verplaatsing langs de X-as):
Instelling voor de verplaatsing langs de X-as.
Instelbereik: −90,0 … +90,0
Machine Parameters (Machineparameters)
Toetsenvolgorde:
,
Toets:
Operating mode (Modus):
Selectie van de bedrijfsmodus.
Toets:
Back speed (Back-Speed):
Aanduiding van de teruggangsnelheid van het drukmechanisme na het printeinde in mm/s.
Waardebereik: 50 … 500 mm/s.
Toets:
Print offset (Print offset):
Afstand van het layout tot het machinenulpunt.
Waardebereik: 1 … 999 mm
Toets:
Layouts/cycle (Layouts/Cyclus):
Aanduiding van de printprocedures per printlengte.
Waardebereik: 1 … 25 layouts per cyclus.
Toets:
Transfer ribbon speed (Lintsnelheid):
Aanduiding van de snelheid van de transferlintrol in %.
Hier kan de snelheid van het transferlint t.o.v. de printsnelheid worden ingesteld. Door een
lagere snelheid van de transferlintrol te kiezen, kan het lintverbruik worden gereduceerd.
Waardebereik: 50 % … 100 %.
Toets:
Service position (Servicepositie):
Aanduiding van de positie in stappen van 1/10 mm, waarin de module voor
onderhoud/reparaties kan worden gebracht. Druk in het hoofdmenu op toets
om de module
naar de ingestelde servicepositie te brengen. Door op toets
te drukken, gaat de module
weer naar de uitgangspositie.
Nederlands
111
DPM III xi
Toets:
Brake (Rem):
Als het apparaat verticaal wordt ingebouwd, moet de optie Rem beschikbaar en op Aan zijn
ingesteld.
Delay (Vertraging):
Indicatie van vertraging in 1/100 seconden. Met behulp van deze parameter is het mogelijk het
sluiten van de rem te vertragen.
Toets:
Head delay (Head delay):
Met de parameter "Head Delay" kan de tijd tussen aandrukken en starten van de printwagen
ingesteld worden.
Toets:
Backfeed delay (Backfeed delay):
Instelling van de tijd tussen einde van de printcyclus en begin van de teruggang van de
printwagen naar het nulpunt.
Layout (Opdruk)
Toetsenvolgorde:
,
,
Toets:
Print length (Printlengte):
Aanduiding van de weg die het drukmechanisme moet afleggen.
Toets:
Column printing (Breedte / Aantal banen):
Opgave van de breedte van een layout en van het aantal layouts dat zich naast elkaar op de
drager bevindt.
Toets:
Material selection (Materiaal):
Het te verwerken materiaal selecteren.
Toets:
Flip layout (Opdruk spiegelen):
De spiegleas bevindt zich in het midden van de opdruk. Wanneer de breedte niet wordt
meegestuurd naar de printer, dan wordt automatisch de standaard breedte van de printkop
gebruikt. Daarom moet u erop letten dat de opdruk even breed is als de printkop, anders
kunnen problemen ontstaan bij het positioneren.
Toets:
Rotate layout (Opdruk roteren):
Standaard wordt het layout met de kop naar voren, onder een draaihoek van 0° afgedrukt.
Wordt deze functie geactiveerd, dan wordt het layout over 180° gedraaid en in de leesrichting
afgedrukt.
Toets:
Alignment (Opdruk uitlijnen):
Uitlijning van de opdruk wordt pas uitgevoerd na het spiegelen en of roteren van de opdruk.
Left (Links): De layout wordt aan de linkerrand van de printkop gepositioneerd.
Center (Midden): De layout wordt in het midden (gecentreerd) van de printkop gepositioneerd.
Right (Rechts): De layout wordt aan de rechterkant van de printkop gepositioneerd.
Ribbon Save (Lintbesparing)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
Door op
112
te drukken, kunt u het optimaliseren in- c.q. uitschakelen.
Nederlands
DPM III xi
Device Settings (Printerparameter)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
Toets:
Field handling (Veldverwerking):
Off (Uit): De inhoud van het afdrukgeheugen wordt volledig gewist.
Keep graphic (Behoud logo): Een afbeelding of een TrueType-lettertype wordt een keer naar
de module verstuurd en daar in het interne geheugen opgeslagen. Bij de volgende
afdrukopdracht worden daarna alleen de gewijzigde gegevens naar de module verstuurd. Het
voordeel van deze methode is dat de overdrachtsnelheid per lay-out toeneemt, omdat niet
steeds de hele afbeelding moet worden verstuurd.
Delete graphic (Verwijder logo): De afbeelding die resp. het TrueType-lettertype dat in het
interne geheugen van de drukker is opgeslagen, wordt gewist, terwijl de overige velden in het
geheugen blijven opgeslagen.
Toets:
Codepage (Codepage):
De te gebruiken tekenset selecteren.
Toets:
External parameters (Ext. Parameters):
Layout dimension only (Enkel lay-outafmeting): De parameters voor lay-outlengte, lengte
van de tussenruimte en lay-outbreedte kunnen overgedragen worden. Alle verdere
parameterinstellingen moeten rechtstreeks aan het printsysteem uitgevoerd worden.
On (Aan): U kunt parameters zoals printsnelheid en contrast via onze software naar de printer
sturen. Parameters die eerder op de printer zelf werden ingesteld, worden verder genegeerd.
Off (Uit): Alleen de instellingen die daarna op de module zelf worden gemaakt, worden wel
gehanteerd.
Toets:
Buzzer (Zoemer):
Wanneer deze toets wordt ingedrukt, wordt een akoestisch signaal (zoemtoon) weergegeven.
Instelbereik: 1 … 7
Uit: Er wordt geen signaal weergegeven.
Display (Display):
Instelling van het displaycontrast. Instelbereik: 0 … 7
Toets:
Language (Taalinstelling):
Hier kunt u instellen in welke taal de teksten in het display van de module moeten worden
weergegeven. Momenteel kunt u kiezen uit de volgende talen: Duits, Engels, Frans, Spaans,
Portugees, Nederlands, Italiaans, Deens, Fins, Pools
Toets:
Keyboard layout (Indeling toetsenbord):
Selectie van het gebied voor de gewenste toetsenbordindeling.
Toets:
Customized entry (Ingave variabele):
On (Aan): De opvraag naar de bedienergeleide variabelen verschijnt eenmaal voor printstart
op de display.
Automatic (Auto): De opvraag naar de bedienergeleide variabelen verschijnt na elk lay-out.
Off (Uit): Op de display verschijnt geen opvraag van de bedienergeleide variabele. In dit geval
wordt de gedeponeerde Default-waarde afgedrukt.
Toets:
Hotstart (Snelstart):
On (Aan): een onderbroken printopdracht kan na het opnieuw inschakelen van de module
weer worden voortgezet (alleen als de module met de optie Compact Flash card is uitgerust).
Off (Uit): bij het uitschakelen van de module gaan alle gegevens verloren
Toets:
Password (Gebruik password):
Met behulp van een wachtwoord kunnen verschillende functies voor de bediener geblokkeerd
worden.
Toets:
Layout confirmation (Opdruk bevestigen):
On (Aan): Een nieuwe printopdracht kan alvast worden geladen maar wordt nog niet
geactiveerd. Een reeds actief lopende printopdracht blijft worden geprint, totdat de bevestiging
aan het toestel volgt.
Off (Uit): Er verschijnt geen melding op het display ter bevestiging.
Nederlands
113
DPM III xi
Toets:
Standard layout (Standaard opdruk):
On (Aan): Indien een printopdracht gestart wordt, zonder voorafgaande definitie van een
opdruk, wordt de standaard opdruk (toesteltype, firmwareversie, buildversie) geprint.
Off (Uit): Indien een printopdracht gestart wordt, zonder voorafgaande definitie van een
opdruk, verschijnt een foutmelding op het display.
I/O Parameters (I/O Parameter)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
,
Toets:
IN signal level (IN-signaalniveau):
Aanduiding van het signaal waarbij een printopdracht wordt gestart.
+ = geeft het tot dusverre gebruikte niveau (1) aan
− = zorgt voor een omgekeerde uitgave (0)
x = niet geactiveerd signaalniveau
s = status kan via snijplaatsen beïnvloed worden (in verband met Netstar PLUS)
Toets:
OUT signal level (OUT-signaalniveau):
Aanduiding van het signaalniveau voor het uitgavesignaal.
+ = geeft het tot dusverre gebruikte niveau (1) aan
− = zorgt voor een omgekeerde uitgave (0)
s = status kan via snijplaatsen beïnvloed worden (in verband met Netstar PLUS)
Toets:
Debouncing (Kontaktdender):
Als het startsignaal onzuiver is, kan met deze instelling de drukstartingang gedempt worden.
Instelbereik: 0 … 100 ms.
Toets:
Start signal delay (Startsignaal vertraging):
Met deze instelling kan de drukstart worden vertraagd.
Instelbereik: 0.00 … 9.99.
Toets:
I/O protocol (I/O protocol):
Keuze van de interface waarover de wijzigingen van de ingangssignalen/uitgangssignalen (I/O)
worden verstuurd.
Toets:
Save start signal(Bespaarsignaal):
On (Aan): Het startsignaal voor de volgende label kan reeds gegeven worden tijdens het
printen van de huidige label. Het signaal wordt geregistreerd van de module. De module start
met het printen van de volgende label zodra het huidige label wordt voltooid is. Hierdoor wordt
tijd bespaard en prestatie verbeterd.
Off (Uit): Het startsignaal voor de volgende label kan alleen worden gegeven indien de huidige
label volledig geprint is en de module weer in ‘wacht’-stand is (uitvoer 'klaar’ ingesteld). Indien
het startsignaal al eerder gegeven was, dan wordt dit genegeerd.
Toets:
Ready while printing (Gereed tijdens drukken):
Instelling, zodat het uitgangssignaal 'Printer gereed' (Out 5, Output II) gedurende het drukken
actief blijft.
Off (Uit): Bij starten van het drukken wordt het 'Printer gereed' signaal inactief
(standaardinstelling).
On (Aan): Bij starten van het drukken blijft het 'Printer gereed' signaal actief.
Option: Network (Option: TCP/IP Poort)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
,
,
Het menu-item kan echter alleen worden gekozen indien bij het inschakelen van de module een netwerkkaart wordt herkend;
anders wordt erop gewezen dat de optie niet beschikbaar is.
114
Nederlands
DPM III xi
Interface (Interfaces)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
,
,
,
,
Toets:
M = Mode:
0 - seriële interface Uit
1 - seriële interface Aan
2 - seriële interface Aan; wanneer een fout bij de gegevensoverdracht plaatsvindt, wordt geen
foutmelding gegenereerd.
Baud (Baud):
Instelling voor het aantal bits dat per seconden wordt verzonden.
De volgende waarden kunnen worden ingesteld: 2400, 4800, 9600 en 19200.
P = Parity (Pariteit):
N – geen pariteit
E – Even
O – Oneven
Zorg ervoor dat de instellingen hier overeenkomen met de instellingen van de module.
D = Data bits (Databits):
Hier kan het aantal databits worden ingesteld. Mogelijke instelwaarden zijn 7 of 8 bits.
S = Stop bits (Stopbits):
Het mogelijke aantal stopbits is 1 of 2.
Instelling van het aantal stopbits tussen de bytes.
Toets:
SOH: Start van het gegevensblok
HEX-indeling 01
ETB: Einde van het gegevensblok
HEX-indeling 17
Toets:
Data memory (Datageheugen):
Standard (Standaard): Na het starten van een printopdracht worden gegevens ontvangen
totdat de printbuffer vol is.
Extended (Uitgebreid): Tijdens een lopende printopdracht worden nog steeds gegevens
ontvangen en verwerkt.
Off (Uit): Na het starten van een printopdracht worden er geen gegevens meer ontvangen.
Taste:
Parallel port (Parallelle poort):
SPP - Standaard parallelle poort
ECP - Extended Capabilities Port (maakt snelle gegevensoverdracht mogelijk, maar kan alleen
bij nieuwe PC’s worden ingesteld)
Let erop dat de instellingen met die van uw PC corresponderen.
Emulation (Emulatie)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
,
,
,
,
,
Toets:
Protocol (Protocol):
CVPL: Carl Valentin Programming Language
ZPL: Zebra® Programming Language
Met de toetsen
en
het protocol selecteren. Op de toets
drukken, om uw selectie te
bevestigen. De printer wordt opnieuw gestart en de ZPL II®-commando’s worden intern
omgezet in CVPL-commando’s.
Toets:
Printhead resolution (Printkop-resolutie):
Bij ingeschakelde ZPL II®-emulatie moet de printkop-resolutie van de geëmuleerde printer
worden ingesteld
Toets:
Drive mapping (Station-toewijzing):
De toegang tot Zebra®-stations wordt naar de juiste Valentin-stations omgeleid.
Nederlands
115
DPM III xi
Date & Time (Datum & tijd)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
,
,
,
,
,
,
Toets:
Set date/time (Aanpassen van datum en tijd):
De bovenste regel van het display toont de actuele datum, de onderste regel toont de actuele
tijd. Met behulp van de toetsen
en
kunt u naar het volgende veld gaan om de getoonde
waarde met de toetsen
en
te veranderen (verhogen resp. verlagen).
Toets:
Summertime (Zomertijd):
Aan: De module schakelt automatisch om naar zomer- of wintertijd.
Uit: De zomertijd wordt niet automatisch herkend en ingesteld.
Toets:
Start of summertime - Format (startformaat zomertijd):
Keuze van de notatie om het begin van de zomertijd in te voeren.
DD = Dag
WW = Week
WD = Weekdag
MM = Maand
YY = Jaar,
next day = pas de volgende dag wordt meegenomen
Toets:
Start of summertime - Date (Startdatum zomertijd):
Invoer van de datum waarop de zomertijd moet beginnen. Deze invoer heeft betrekking op de
eerder gekozen notatie. In het bovenstaande voorbeeld wordt de zomertijd automatisch op de
laatste zondag van maart (03) ingesteld.
Toets:
Start of summertime - Time (Starttijd zomertijd):
Met behulp van deze functie kunt u het tijdstip aangeven waarop de zomertijd moet beginnen.
Toets:
End of summertime - Format (Eindformaat zomertijd):
Keuze uit de notaties om het einde van de zomertijd in te voeren.
Toets:
End of summertime - Date (Einddatum zomertijd:
Invoer van de datum waarop de zomertijd moet eindigen. De invoer heeft betrekking op de
eerder gekozen notatie. In het bovenstaande voorbeeld wordt de zomertijd automatisch op de
laatste zondag van oktober (10) ingesteld.
Toets:
End of summertime - Time (Eindtijd zomertijd):
Invoer van het tijdstip waarop de zomertijd moet eindigen.
Toets:
Time shifting (Overgangstijd):
Invoer van de tijdverschuiving bij de omschakeling zomer-/wintertijd in uren en minuten.
116
Nederlands
DPM III xi
Service Functions (Serviceparameter)
LET OP!
Om de dealer of de fabrikant bij een hulpvraag te ondersteunen, kan belangrijke informatie, zoals bijv. de ingestelde
parameters, direct op het apparaat worden afgelezen.
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
,
,
,
,
,
,
,
Toets:
Photocell parameters (Fotocel parameters):
Start = Opgave van de status van de linker fotocel (0 of 1).
End = Opgave van de status van de rechter fotocel (0 of 1).
TR = Opgave van de status van de transferlint-fotocel (0 of 1).
P = Pressure: Opgave van de waarde (0 of 1) voor de persluchtbewaking.
H = Head: Opgave van de waarde (0 of 1) voor de positie van de apparaatkap.
0 - Kap open
1 - Kap gesloten
Toets:
Paper counter (Totaalteller):
P: opgave van de geprinte waarden in meters van de printkop.
M: opgave van de geprinte waarden in meters van de printer.
Toets:
Heater resistance (Dot-weerstand):
Om een goed drukbeeld te realiseren moet, wanneer de printkop wordt vervangen, de OHMwaarde die op de printkop is vermeld worden ingesteld.
Toets:
Printhead temperature (Temperatuur printkop):
Uitlezing van de temperatuur van de printkop.
Toets:
Motor/Ramp (Motor/Helling):
Hoe hoger de '++'-waarde is ingesteld, des te langzamer wordt de toevoermotor versneld.
Hoe lager de '−−'-waarde is ingesteld, des te sneller wordt de toevoermotor afgeremd.
Deze functie is vaak bij hoge printsnelheden nodig, omdat daardoor het scheuren van het
transferlint kan worden voorkomen.
Toets:
Print examples (Afdrukvoorbeelden):
Wanneer u deze menu-optie selecteert, worden alle instellingen afgedrukt.
Settings (Statusrapport):
Alle instellingen zoals de snelheid, contrast etc. worden afgedrukt.
Bar codes (Barcodes):
Alle in het direct-printen-systeem beschikbare barcodes worden afgedrukt.
Fonts (Lettertypen):
Alle in het direct-printen-systeem beschikbare lettertypen worden afgedrukt.
Toets:
Input/Output (Input / Output):
Aanduiding van de signaalniveau’s, die aangeven bij welk signaal de afdruk wordt gestart.
0 – Low
1 – High
Toets:
Online/Offline (Online/Offline):
Wanneer de functie geactiveerd is, kan met de toets
tussen online en offline modus
gewisseld worden.
Standaard: uit
Online: Gegevens kunnen ontvangen worden via interface. De toetsen van het
folietoetsenbord zijn enkel actief wanneer met de toets
naar de offline modus gewisseld
wordt.
Offline: De toetsen van het folietoetsenbord zijn weer actief doch de ontvangen gegevens
worden niet meer afgewerkt. Wanneer het toestel weer in online modus is, worden weer
nieuwe moduleeropdrachten ontvangen worden.
Nederlands
117
DPM III xi
Toets:
Transfer ribbon advance warning (Transferlint voorafwaarschuwing):
Wanneer deze functie werd gekozen, wordt voor het transferlinteinde een signaal via een
stuuruitgang uitgegeven.
Warning diameter (Transferlint voorverwarmingsdiameter):
Instellen van de transferband-voorwaarschuwingsdiameter.
Wordt hier een waarde in mm ingevoerd, wordt bij het bereiken van deze diameter (gemeten
op de transferbandrol) een signaal gegeven via een besturingsuitgang.
Ribbon advance warning mode (Bedrijfsmodus voor voorafwaarschuwing):
Warning (Waarschuwing): Bij het bereiken van de voorafwaarschuwingsdiameter wordt de
dienovereenkomstige I/O-uitgang ingesteld.
Error (Fout): Wanneer de voorafwaarschuwingsdiameter bereikt is, blijft het printsysteem
stilstaan met de melding ‘te weinig transferlint’.
Main Menu (Hoofdmenu)
Nadat de module is ingeschakeld, wordt in het display de volgende melding weergegeven:
Eerste regel = Hoofdmenu
Tweede regel = huidige datum en tijd.
Toets:
Tweede regel = versienummer stuurprogramma.
De informatie op de tweede regel van het display is slechts korte tijd te zien, daarna keert u
automatisch terug naar het hoofdmenu.
Toets:
Tweede regel = bouwversie van de firmware.
Toets:
Tweede regel = release datum firmware
Toets:
Tweede regel = Release tijd firmware
Toets:
Tweede regel = fontversie van de bitmap-fonts.
Toets:
Tweede regel = fontversie van de vector-fonts.
Toets:
Tweede regel = versienummers van de FPGA.
Toets:
Tweede regel = versienummer van de Boot-software
Toets:
Tweede regel = geheugengrootte van de FLASH in MB.
118
Nederlands
DPM III xi
CF Card (Compact Flash kaart)
Select layout (Layout selecteren)
Toetsenvolgorde:
Op de toetsen
selecteren.
en
drukken, om de gewenste lay-out in de directory STANDARD te
Op de toets
drukken, om de lay-out te selecteren.
Aantal lay-outs, die afgedrukt moeten worden, selecteren.
Op de toets
drukken, om de afdrukopdracht te starten.
Load file (Bestand laden)
Toetsenvolgorde:
,
Toets:
Selecteer het gewenste bestand en bevestig uw selectie met
.
Druk op de toets
en voer het gewenste aantal in dat u wilt afdrukken. Bevestig de keuze
met
en de printopdracht wordt gestart door een extern signaal (Input 1, PIN1 en PIN4).
Save layout (Bewaar opdruk)
Toetsenvolgorde:
,
,
Toets:
Selecteer een map resp. layout, dat u wilt opslaan en bevestig uw keuze met
Bevestig de opvraag hierboven met
.
en het layout wordt opgeslagen.
Save configuration (Configuratie opslaan)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
Standaard wordt als naam voor het bestand config.cfg voorgesteld. Dit kan door de gebruiker
worden veranderd. In dit bestand worden de parameters van de afdrukmodule opgeslagen, die
niet blijvend in het interne flash-geheugen worden opgeslagen.
Op de toets
drukken, om het geheugenproces te starten.
Change directory (Directory wijzigen)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
Toets:
Op de onderste regel ziet u de actueel geselecteerde directory.
Op de toetsen
en
drukken, om de directory naar de bovenste regel te brengen.
Op de toetsen
en
drukken, om de mogelijke directories weer te geven.
Op de toets
drukken om de geselecteerde directory over te nemen.
Nederlands
119
DPM III xi
Delete file (Verwijder opdruk)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
,
Selecteer de map resp. layout dat u wilt wissen en bevestig uw keuze met
.
Format CF card (Formateer CF kaart)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
,
,
Toets:
Selecteer met de
toets de te formatteren drive uit de Compact Flash card en bevestig uw
keuze met
. Bij het formatteren wordt automatisch de map STANDARD aangemaakt.
Free memory space (Vrije ruimte aangeven)
Toetsenvolgorde:
120
,
,
,
,
,
,
,
De nog beschikbare vrije geheugenruimte op de Compact Flash card wordt aangegeven.
Nederlands
DPM III xi
Technische gegevens
DPM III xi53
DPM III xi107
106,6 mm
DPM III xi128
Afdrukbreedte
53,3 mm
128 mm
Druklengte
60 mm, 140 mm, 240 mm, 340 mm, 447 mm, 570 mm, 630 mm
Resolutie
300 dpi
Afdruksnelheid
50 … 450 mm/s*
50 … 450 mm/s*
50 … 400 mm/s*
Achteruitrijsnelheid
50 … 500 mm/s*
50 … 500 mm/s*
50 … 400 mm/s*
Printkop
Corner Type
Tekst
Vectorlettertypen: 8
Bitmaplettertypen: 6
Proportionele lettertypen: 6
Tekenhoogte: Min. 1 mm - Max. 99 mm
Barcodes
1D Barcodes
CODABAR, Code 128, Code 2/5 interleaved, Code 39, Code 39 extended, Code 93,
EAN 13, EAN 8, EAN ADD ON, GS1-128, Identcode, ITF 14, Leitcode, Pharmacode,
PZN Code, UPC-A, UPC-E
2D Barcodes
Aztec Code, CODABLOCK F, DataMatrix, GS1 DataMatrix, MAXICODE, PDF 417,
QR Code
Composite Barcodes
GS1 DataBar Expanded, GS1 DataBar Limited, GS1 DataBar Omnidirectional, GS1
DataBar Stacked, GS1 DataBar Stacked Omnidirectional, GS1 DataBar Truncated
Interfaces
Seriell: RS232C (max. 19200 Baud)
Parallel: Centronics
USB: 1.1
Ethernet: 10/100 Base-T (optie)
Transferlintrol
Kern diameter
Max. lengte
Max. breedte
Inktzijde
25,4 mm / 1"
450 m (Ø 85 mm)
55 mm
buiten/binnen
Printgeheugen
Geheugenkaart
max. 16 MB
Compact Flash Card: 1 GB, 2 GB
25,4 mm / 1"
450 m (Ø 85 mm)
110 mm
buiten/binnen
25,4 mm / 1"
450 m (Ø 85 mm)
130 mm
buiten/binnen
Afmetingen in mm (breedte x hoogte x diepte)
Printmechanisme
(Druklengte + 230) x
170 x 260
Besturingselektronica
287 x 127 x 350 - Verbindingskabel naar de module 2,5 m
Gewicht
Printmechanisme
Elektronica incl. kabels
(afhankelijk van druklengte/-breedte)
bijv xi53 x 60 mm = 7,3 kg / xi128 x 630 mm = 23 kg
10,5 kg
Besturingselektronica
Tafelbehuizing met besturing incl. folietoetsenbord en verlicht display met 2x16 tekens,
Compact Flash interface, PS/2 toetsenbordaansluiting en externe in- en uitgangen.
Verbindingskabel naar de module 2,5 m
Aansluitwaarden
Pneumatische aansluiting
Luchtverbruik typisch*
* slag 1,5 mm
150 cycli/min
6 bar bedrijfsdruk
Voedingsspanning
Nominale stroom
Beveiligingswaarden
Gebruikscondities
IP Code
Temperatuurgebied
Relatieve vochtighheid
(Druklengte + 230) x
170 x 315
(Druklengte + 230) x
170 x 335
6 bar droog en olievrij
DPM IIIxi 53: 150 ml/min – DPM IIIxi 107+128: 300 ml/min
Norm: 230 V AC / 50 … 60 Hz
Optie: 115 V AC / 50 … 60 Hz
230 V AC / 1,5 A – 115 V AC / 3 A
230 V AC / 3,15 AT – 115 V AC / 6,3 A
DPM III xi IP: 20
DPM III xi IP: 65
5 … 40 °C
max. 80 % (niet condenserend)
Technische wijzigingen voorbehouden
* afhankelijk van inbouwpositie
Nederlands
121
DPM III xi
Reiniging en onderhoud
GEVAAR!
Levensgevaar door elektrische schokken

Voor alle onderhoudswerkzaamheden het printer loskoppelen van het stroomnet en even wachten tot de
adapter ontladen is.
Reinigen transferband-trekwals
LET OP!
Vuil op de trekwals leidt tot een slechtere afdrukkwaliteit en kan bovendien slecht zijn voor de materiaaldoorvoer.
•
De afdekkap verwijderen.
•
Transferband uit het direct-printen-systeem halen.
•
Afzettingen met walsreinigingsmiddel en een zachte doek verwijderen.
•
Als de wals beschadigingen vertoont, moet deze worden vervangen.
Printkop reinigen
LET OP!
Voor de reiniging van het apparaat strekken persoonlijke veiligheidsmaatregelen zoals een beschermingsbril en
handschoenen tot aanbeveling.
Het is niet nodig om de module uit te schakelen wanneer de module moet worden gereinigd. Wacht echter, nadat de printkop
omhoog geklapt is, nog twee minuten voordat u de module gaat reinigen. Wanneer de module wordt uitgeschakeld, wordt ook
de inhoud van het werkgeheugen gewist.
VOORZICHTIG!
Beschadiging van de printkop!

Geen scherpe, puntige of harde voorwerpen gebruiken om de printkop te reinigen.

Glazen beschermlaag van de printkop niet aanraken.
•
Transferband verwijderen.
•
Printkop oppervlak met speciale reinigingsstift of met een in Isopropanol gedrenkt wattenstaafje reinigen.
•
Voor de ingebruikneming van de module de printkop 2-3 minuten laten drogen.
LET OP!
De hanteringsvoorschriften bij het gebruik van isopropanol (IPA) dienen in acht genomen te worden. Bij contact met
de huid of de ogen grondig met vloeiend water uitwassen. Bij aanhoudende irritatie een arts opzoeken. Voor goede
ventilatie zorgen.
122
Nederlands
DPM III xi
Drukkop vervangen
VOORZICHTIG!
Beschadiging van de moduleerkop door elektrostatische ontladingen of mechanische invloeden!

Toestel op aardgeleide basis plaatsen.

Lichaam aarden, bv. door plaatsen van een geaarde manuele koppelingsriem.

Contacten aan de stopcontactverbindingen niet aanraken.

Druklijst niet met harde voorwerpen of met de hand aanraken.
Moduleerkop uitbouwen
•
Transferband verwijderen.
•
Moduleerkopeenheid in de gepaste servicepositie schuiven.
•
Printkopkabel (1) lostrekken.
•
Schroeven (2) verwijderen en printkop (3) verwijderen.
Moduleerkop uitbouwen
•
Raak de contacten van de printkop niet aan.
•
Printkopkop in printkophouder (A) positioneren
•
Schroeven (2) weer indraaien en vastdraaien.
•
Printkopkabel (1) weer aansluiten.
•
Transferbandmateriaal terug plaatsen.
•
Positie van de moduleerkop door middel van een testmodule controleren.
•
In de 'Servicefuncties' (Dot weerstand) de weerstandswaarde van de nieuwe moduleerkop ingeven. De waarde is terug te
vinden op het typeplaatje van de moduleerkop.
Nederlands
123
DPM III xi
Hoekinstelling
De inbouwhoek van de moduleerkop bedraagt standaard 26° ten opzichte van het moduleeroppervlak. Toleranties voor het
klaarmaken van de moduleerkop en de mechaniek kunnen echter een andere hoek noodzakelijk maken.
VOORZICHTIG!
Beschadiging van de moduleerkop door ongelijke slijtage!
Grotere slijtage van de transferband door sneller afscheuren.

Werkinstelling enkel wijzigen in uitzonderlijke gevallen.
•
Binnenzeskantschroeven (2) licht losdraaien.
•
Instelstuk (1) verschuiven om de hoek tussen moduleerkop en moduleerkophouder te veranderen.
Aandraaien = hoek verkleinern
Losdraaien = hoek vergroten
•
Binnenzeskantschroeven (2) weer aantrekken.
•
Moduleeropdracht via ca. 3 lay-outs starten en correcte bandloop, zonder plooien, controleren.
LET OP!
De aangebrachte insnijdingen dienen voor de positiecontrole. Er dient gelet te worden op een parallele instelling
indien mogelijk.
Verstelling uitgangspositie
124
•
Met behulp van de schuif (1) kunt u de uitgangspositie verschuiven.
•
Bevindt de schuif zich aan het einde van de geleiding, dan heeft u de
beschikking over de maximale printlengte.
•
Als u de uitgangspositie verschuift, wordt de afstand tussen de
uitgangspositie van de printkop en het printstartpunt kleiner. Verder
kan de verstelling van de uitgangspositie worden gebruikt voor het
verplaatsen van de printkoppositie op de te bedrukken folie.
•
Door de uitgangspositie van de printkop te verschuiven, wordt het
bruikbare printgebied korter.
Nederlands
Carl Valentin GmbH
Neckarstraße 78 86 u. 94 . 78056 Villingen-Schwenningen
Phone +49 7720 9712-0 . Fax +49 7720 9712-9901
[email protected] . www.carl-valentin.de