ML-186xW Series
Monolaserprinter
Gebruikershandleiding
mogelijkheden die tot de verbeelding spreken
Bedankt voor uw aankoop van dit
Samsung-product.
Copyright_ 2
Copyright
© 2010 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in
deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade van welke aard dan ook als gevolg van of in verband met het gebruik
van de informatie in deze gebruikershandleiding.
Samsung en
het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
PCL en PCL 6 zijn
handelsmerken van Hewlett-Packard Company.
Mi
crosoft, Internet Explorer, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
PostScrip
t 3 is een handelsmerk van Adobe Systems, Inc.
UFST
®
en MicroType™ zijn gedeponeerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc.
True
Type, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc. die zijn gedeponeerd in de VS en andere landen.
LaserW
riter is een handelsmerk van Apple Inc.
Alle an
dere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.
Zie het bestand "LICENSE.txt" op de bi
jgeleverde cd voor informatie over de open source-licentie.
REV. 1.04
Inhoud_ 3
Inhoud
COPYRIGHT
2
INHOUD
3
7 Veiligheidsinformatie
12 Informatie over wettelijke voorschriften
21 Informatie over deze gebruikershandleiding
23 De functies van uw nieuwe laserproduct
INLEIDING
25
25 Apparaatoverzicht
25 Voorkant
26 Achterkant
27 Overzicht van het bedieningspaneel
28 Informatie over de status-LED
28 Status-LEDs
28 Draadloze LED
28 Handige toetsen
28 Knop WPS
29 Aan/uit-knop
29 Het apparaat inschakelen
AAN DE SLAG
30
30 De hardware installeren
30 Locatie
30 Meegeleverde software
31 Systeemvereisten
31 Windows
31 Macintosh
31 Linux
31 Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat
31 Windows
32 Macintosh
33 Linux
DRAADLOOS NETWERK INSTELLEN
35
35 Netwerkomgeving
35 Introductie van handige netwerkprogramma’s
35 SyncThru™ Web Service
35 SyncThru™ Web Admin Service
35 Aan de slag
35 Een netwerkverbinding kiezen
36 Naam van draadloos netwerk en netwerksleutel
36 Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
36 Het type draadloze netwerkinstallatie kiezen
36 Via het bedieningspaneel
36 Via de computer
36 Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS
36 Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS
37 Een draadloos netwerk instellen via de computer
37 Een draadloos netwerk instellen met een USB-kabel
43 De installatie voltooien
43 Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met SyncThru™ Web
Service
43 Problemen oplossen
Inhoud
Inhoud_ 4
43 Problemen oplossen die zich tijdens het instellen van het draadloze
netwerk en het installeren van het apparaatstuurprogramma kunnen
voordoen
43 Andere problemen oplossen
BASISINSTELLINGEN
45
45 De standaardlade en het papier instellen
45 Vanaf uw computer
45 Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
AFDRUKMEDIA EN LADE
47
47 Afdrukmedia selecteren
47 Richtlijnen voor het selecteren van afdrukmedia
47 Formaten van afdrukmedia die in elke modus worden ondersteund
48 De grootte van de lade aanpassen
48 Papier in de lade plaatsen
48 Lade
49 Handmatige invoer in de lade
49 Afdrukken op speciale media
50 Enveloppen
50 Transparanten
51 Etiketten
51 Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
51 Briefhoofd/voorbedrukt papier
51 De papieruitvoersteun gebruiken
AFDRUKKEN
52
52 Eigenschappen van het printerstuurprogramma
52 Printerstuurprogramma
52 Eenvoudige afdruktaken
53 Een afdruktaak annuleren
53 Voorkeurinstellingen openen
53 Voorkeurinstellingen gebruiken
54 Help gebruiken
54 Speciale kopieerfuncties gebruiken
54 Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
54 Posters afdrukken
54 Boekjes afdrukken (handmatig)
55 Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
55 Het afdrukpercentage van uw document wijzigen
55 Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen
55 Watermerken gebruiken
56 Overlays gebruiken
57 Opties afdrukkwaliteit
57 De standaardafdrukinstellingen wijzigen
57 Uw apparaat als standaardapparaat instellen
58 Afdrukken naar een bestand (PRN)
58 Afdrukken in Macintosh
58 Een document afdrukken
58 Printerinstellingen wijzigen
59 Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
59 Afdrukken in Linux
59 Afdrukken vanuit een toepassing
60 Bestanden afdrukken
60 Printereigenschappen configureren
Inhoud
Inhoud_ 5
BEHEERPROGRAMMA’S
61
61 Introductie van handige beheerprogramma’s
61 Het programma Smart Panel gebruiken
61 Kennismaken met Smart Panel
62 De instellingen van Smart Panel wijzigen
62 Werken met Unified Linux Driver Configurator
62 Unified Driver Configurator openen
62 Het venster Printers configuration
63 Ports configuration
63 SyncThru™ Web Service gebruiken
63 SyncThru™ Web Service openen
64 Overzicht van SyncThru™ Web Service
64 De gegevens van de systeembeheerder instellen
ONDERHOUD
65
65 Een rapport met apparaatgegevens afdrukken
65 Een apparaat reinigen
65 De buitenkant reinigen
65 De binnenkant reinigen
66 De tonercassette bewaren
66 Instructies voor het hanteren van cassettes
66 Gebruik van tonercassettes van andere merken dan Samsung en
bijgevulde tonercassettes
66 Geschatte gebruiksduur van tonercassette
66 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
PROBLEMEN OPLOSSEN
67
67 Toner herverdelen
67 Tips om papierstoringen te voorkomen
68 Papierstoringen verhelpen
68 In de papierlade
68 Binnen in het apparaat
69 Andere problemen oplossen
69 Stroomproblemen
70 Problemen met papierinvoer
70 Afdrukproblemen
72 Problemen met de afdrukkwaliteit
75 Veelvoorkomende problemen onder Windows
75 Veelvoorkomende problemen onder Linux
76 Veelvoorkomende problemen onder Macintosh
VERBRUIKSARTIKELEN
77
77 Aankoopmogelijkheden
77 Verkrijgbare verbruiksartikelen
77 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
77 De tonercassette vervangen
SPECIFICATIES
79
79 Hardwarespecificaties
79 Omgevingsvoorwaarden
80 Elektrische specificaties
81 Specificaties van het afdrukmateriaal
Inhoud
Inhoud_ 6
CONTACT SAMSUNG WORLDWIDE
82
VERKLARENDE WOORDENLIJST
84
INDEX
90
Veiligheidsinformatie_ 7
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of
anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt.
Gebruik uw apparaat, net als andere elektrische toestellen, met gezond verstand. Neem alle waarschuwingen en
instructies in acht die op het apparaat en in de bijbehorende documentatie worden vermeld. Bewaar dit document goed
nadat u het gelezen hebt.
Belangrijk veiligheidssymbolen
In dit deel wordt de betekenis van alle pictogrammen en tekens uit de gebruikershandleiding verklaard. Deze veiligheidssymbolen zijn
gerangschikt op de ernst van het risico.
Verklaring van alle pictogrammen en tekens die in de gebruikershandleiding worden gebruikt.
Waarschuwing Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast Gevaren of onveilige praktijken die klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
NIET demonteren.
NIET aanraken.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen.
Bel het servicecentrum voor hulp.
Volg de instructies nauwgezet op.
Veiligheidsinformatie_ 8
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand
ver
o
orzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware
voorwerpen op.
Op het netsnoer stappen of het door een zwaar
voorwe
rp
pletten kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of
zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten,
enzovoort).
Di
t kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het
netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met
natte handen.
Dit ka
n een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit,
maakt het vreemde geluiden of versp
reidt het een
vreemde geur. Schakel onmiddellijk de
stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los.
Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of
als u het apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand
vero
orzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als deze
er moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien o
m het stopcontact te vervangen.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Voorkom dat huisdieren in het netsnoer, de telefoonkabel of
computerkabels bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een ge
kwalificeerd technicus.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van ee
n gekwalificeerd technicus.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Als de prestaties van het apparaat plots opvallend veranderen,
koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van
een ge
kwalificeerd technicus.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Veiligheidsinformatie_ 9
Bedieningswijze
Opgepast
Trek het papier niet uit de printer tijdens het
afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de
onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd
kinderen uit de buu
rt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de
papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen
om vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaa
n of kan het apparaat beschadigd raken.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Veiligheidsinformatie_ 10
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Plaats het apparaat niet in een omgeving waar stof,
vocht of waterlekken aanwezig zijn.
Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los
voordat u het apparaat verplaatst.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door
é
én persoon worden opgetild;
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild;
een
apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door
vie
r of meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Plaats geen deksel op het apparaat of plaats het niet in een
luchtdichte ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Steek het netsnoer in een geaard stopcontact.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron
met het energieniveau dat is aangegeven op het label.
Als u niet zeker bent en het energieniveau wilt controleren,
neemt u con
tact op met de elektriciteitsmaatschappij.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties vermindere
n en een elektrische schok
of brand veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
a.AWG: American Wire Gauge
of dikker, indien
nodig.
Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter vo
or een apparaat van 140 V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken en een
elek
trische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie_ 11
Onderhoud/controle
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het
stopcontact als u de binnenkant van het ap
paraat wilt
reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen,
verdunningsmiddel of alcohol; spuit geen water in het
apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
Gebruik het apparaat niet terwijl u verbruiksartikelen
vervangt of de binnenkant van het apparaat re
inigt.
U kunt letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen
en weer in elkaar zetten.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact
op met een gekwalificeerd technicus als het apparaat
moet worden hersteld.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof-
en watervrij.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te
bedien
en.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
med
e
werker van de technische dienst van Samsung.
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of
opname
.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tone
rcassettes)
bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of
opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een
tonercassette of fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand
veroorzaken.
Gerecyclede verbruiksartikelen (bijvoorbeeld toner) kunnen het
apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kleding
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijd
eren van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm
water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd kou
d water.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 12
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en gecertificeerd conform verschillende
veiligheidsvoorschriften.
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten
van IEC 60825-1.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Golflengte: 800 nm
Straalafwijking
-
Parallel: 11 graden
- Verticaal: 35 graden
Ma
ximaal uitgaand vermogen: 12 mW
WAARSCHUWING
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. De onzichtbare laserstraal kan
naar buiten worden gereflecteerd en uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en
letsels te beperken:
Veiligheid in verband met ozon
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan
het apparaat in een goed geventileerde ruimte te plaatsen.
Als u meer wilt weten over ozon, neemt u best contact o
p met de dichtstbijzijnde Samsung-dealer.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 13
Energie besparen
Deze printer maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet
wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENER
GY
STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov.
Recycleren
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of gooi ze op een milieuvriendelijke wijze weg.
Alleen China
Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen
voor batterijen)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv.
lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun gebruiksduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve
het apparaat van het andere afval te scheiden om eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van onverantwoord
afvalbeheer te voorkomen. Recycleer het op een verantwoorde manier om een duurzaam hergebruik van materialen aan te moedigen.
Particuliere gebruikers kunnen contact opnemen met de winkel waar ze hun apparaat kochten, of met de gemeente-instanties voor meer
informatie over waar en hoe ze dit product op een ecologisch verantwoorde manier kunnen recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en
de
algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit
product mag niet met het andere bedrijfsafval worden weggegooid.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 14
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken.
Dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van kla
sse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften.
Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert,
gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt geïnstalleerd en gebruikt,
schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij bepaalde installaties geen
interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het
apparaat in en uit te schakelen, wordt de gebruiker aangemoedigd om de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Ve
rplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact
van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
Raadpleeg uw printerleverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de
normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming van de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de
standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science
Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques ap
plicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Alleen Rusland
Yalnızca Türkiye
Alleen voor Duitsland
Informatie over wettelijke voorschriften_ 15
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap
van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe
afdekkap op hebt gezet.
Neem contact op met de leverancier bi
j
wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt.
Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. Als u het apparaat op een ouder stopcontact
wilt aansluiten moet u een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok als u hem in
het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen-geel: Aarding
Blauw: Neutraal
Bruin: Fase
Ga als volg
t te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de groen-gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd me
t de letter
"E", het aardesymbool, de kleuren groen-geel of de kleur groen.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekeri
ng van 13 ampère zijn aangebracht.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 16
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de conformiteitsverklaring van Samsung Electronics Co., Ltd. ten aanzien van de richtlijnen 93/
68/EEC van de Europese Unie met ingang van de volgende datums:
ML-1865W : R&TTE-richtlijn (1999/5/EG)
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com/printer. Daar klikt u op Support > Download center en voert u de printernaam in.
01.01.1995: Richtlijn 2006/95/EG van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende
l
aagsp
anningsapparatuur.
01.01.1996: Richtlijn 2004/108/EG (92/31/EEG) van de Raad
inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende
elektromagnetische compatibiliteit.
09.03.1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende ra
dioa
pparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse herkenning
van hun conformiteit. Een volledige verklaring waarin de relevante richtlijnen en standaarden waarnaar wordt verwezen zijn opgenomen, kunt
u opvragen bij de lokale vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde
radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn, mogen in de Euro
pese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden
gebruikt als een CE-conformiteitsmerkteken met een registratienummer van een aangemelde instantie en het waarschuwingssymbool op
het systeemlabel staan.
Het afgegeven vermogen een of meer draadloze
a
pparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de
RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-richtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU
België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk
(met frequentiebeperkingen), Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië,
Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk
en Zweden
EEA/EFTA-landen
IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
In Frankrijk is het frequentiebereik beperkt tot
2446,5-2483,5 MHz voor apparaten met een zendvermogen van meer dan 10 mW, zoals
draadloze apparaten
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik
Informatie over wettelijke voorschriften_ 17
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in
de 2,4/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke
landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van radiogoedkeuringsmerken op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met de plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en het gebruik ervan is mogelijk niet toegestaan.
Het afgegeven vermogen van een of meer draadloze apparaten die moge
lijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver
bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie afgeven dan
conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie is toegestaan, is de producent van mening dat deze apparaten veilig
zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens normale werking zoveel mogelijk worden vermeden.
Als algemene richtlijn geldt dat de afstand tussen het draadloze app
araat en het licha
am, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het
lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden
wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten
.
Hieronder vindt u voorbeelden van gebruikelijke beperkingen:
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE 802.11-
(beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik
van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen
zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving
bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toestemming voordat u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt.
Elk land heeft weer andere beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem is uitgerust met een draadloos
apparaat, moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties
informeren of er beperkingen gelden voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming.
Als uw systeem is uitgerust met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u het draadloze apparaat alleen gebruiken als alle kleppen en
schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding worden gewijzigd. Wanneer u
wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de toestemming om het apparaat te gebruiken. Neem voor ondersteuning contact
op met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit
van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 18
OpenSSL-licentie
Copyright (c) 1998-2001 The OpenSSL Project. Alle rechten voorbehouden.
Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzi
gingen, zijn toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
1. In ee
n herdistributie van de broncode moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing
behouden blijven.
2. Bi
j herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing worden
overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die bij de distributie worden geleverd.
3. In alle reclamemateriaal waarin de functionaliteit of het gebruik van deze software wordt genoemd, moet de volgende vermelding worden
opgenomen: "Dit product bevat software die door het OpenSSL Project i
s ontwikkeld voor gebruik in de OpenSSL Toolkit (http://
www.openssl.org/)".
4. De namen "OpenSSL Toolkit" en "OpenSSL Project" mogen niet zonder vo
orafgaande schriftelijke toestemming worden gebruikt om van
deze software afgeleide producten te promoten. Voor schriftelijke toestemming kunt u contact opnemen met ope[email protected]rg.
5. Producten die van deze software zijn afgeleid, mogen niet "OpenSSL" worden genoemd, noch mag "OpenSSL" in de namen van die
producten worden opgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het OpenSSL Project.
6. Herdistributies in welke vorm dan ook moeten de volgende vermelding
bevatten: "Dit product bevat software die door het OpenSSL Project
is ontwikkeld voor gebruik in de OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)".
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR HET OpenSSL PROJECT TER BESCHIK
KING GESTELD IN DE FEITELIJKE STAAT WAARIN DEZE
ZICH BEVINDT. UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE
STILZWIJGENDE GARANTIES MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL,
WORDEN VAN DE HAND GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN HET OpenSSL PROJECT OF DE PARTIJEN DIE
HIERTOE HEBBEN BIJGEDRAGEN AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE,
SPECIALE, MORELE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP VAN VERVANGENDE
GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS; WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN
BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE
AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET
INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE,
ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
Dit product bevat cryptografische software die is geschreven door
Eric Young ([email protected]). Dit product bevat software die is
geschreven door Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com).
Informatie over wettelijke voorschriften_ 19
Originele SSLeay-licentie
Copyright (c) 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com). Alle rechten voorbehouden.
Dit pakket is een SSL-implementatie geschreven door Eric Young ([email protected]). De
implementatie is geschreven conform SSL van
Netscape.
Deze bibliotheek kan gratis worden gebruikt voor commerciële en niet-commerciële doeleinden, mits de volgende voorwaarden worden
nageleefd. De volgende voorwaarden gelden voor alle programmacode die deel uitmaakt van deze distributie, met inbegrip van de RC4-,
RSA-, lhash-, DES- en SSL-code. Voor de SSL-documentatie die in deze distributie is ingesloten, gelden dezelfde auteursrechten, behalve dat
Tim Hudson ([email protected]) de houder is van de rechten. Eric Young behoudt de auteursrechten waardoor de copyrightvermeldingen in
de code niet verwijderd mogen worden. Als dit pakket in een product wordt gebruikt, moet Eric Young worden erkend als de auteur van de
gebruikte delen van de bibliotheek. Dit kan geschieden in de vorm van een tekstbericht bij het opstarten van het programma of een vermelding
in de documentatie (online of in de tekst) die bij het pakket wordt geleverd.
Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzi
gingen, zijn toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
1. Bij herdistributie van de broncode moeten de copyrightvermeldingen worden behouden, evenals de volgende lijst en de volgende
voorwaarden.
2. Bij herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing worden
overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die bij de distributie worden geleverd.
3. In al
le advertentiematerialen waarin de functionaliteit of het gebruik van deze software wordt genoemd, moet de volgende vermelding
worden opgenomen: "Dit product bevat cryptografische software geschreven door Eric Young ([email protected])". De term
"cryptografisch" kan worden weggelaten als de gebruikte onderdelen van de bibliotheek niets met cryptografie te maken hebben.
4. Al
s u Windows-specifieke code (of een afgeleid product daarvan) uit de toepassingsmap gebruikt (toepassingscode) moet u de volgende
vermelding opnemen: "Dit product bevat software geschreven door Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com)".
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR ERIC YOUNG AANGEBODEN IN DE FEITELIJKE STAAT WAARIN DEZE ZICH BEVINDT.
UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE STILZWIJGENDE
GARANTIES MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDEN VAN DE HAND
GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN DE AUTEUR OF DIENS MEDEWERKERS AANSPRAKELIJK KUNNEN
WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN
MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS;
WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD
VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF
ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET
GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
De licentie en de distributievoorwaarden voo
r elke openbaar beschikbare versie of afgeleide van deze programmacode mogen niet worden
gewijzigd. Deze programmacode kan derhalve niet zomaar gekopieerd worden en onder een andere distributielicentie worden geplaatst [met
inbegrip van de GNU Public Licence].
Informatie over wettelijke voorschriften_ 20
Alleen China
Informatie over deze gebruikershandleiding_ 21
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de
verschillende procedures die doorlopen worden bij het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele
gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor een correcte installatie en een juist gebruik van het apparaat.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u proble
men ondervindt bij gebruik van het apparaat. (Zie "Problemen oplossen" op pagina 67.)
De termen
die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst. (Zie "Verklarende woordenlijst" op
pagina 84.)
De afbee
ldin
gen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
De procedures in deze
gebruikershandleiding zijn hoofdzakelijk gebaseerd op Windows XP.
Conventie
Sommige termen in deze gebruikershandleiding worden afwisselend gebruikt:
Document
is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
D
e volgende tabel bevat informatie over de conventies die in
deze handleiding worden gebruikt.
Conventie Beschrijving Voorbeeld
Vet Wordt gebruikt voor teksten op het display of benamingen van knoppen op het
apparaat.
Annuleren
Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
De datumnotatie kan verschillen van
land tot land.
Opgepast Bevat informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Raak het oppervlak van de drum in de
tonercassette of de beeldeenheid niet
aan.
Voetnoot Biedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of zinnen. a. pagina’s per minuut
("Kruisverwijzing") Verwijst naar meer gedetailleerde informatie. (Zie "Meer informatie" op pagina 22.)
Informatie over deze gebruikershandleiding_ 22
Meer informatie
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dat kunnen papieren of digitale documenten zijn.
Materiaalnaam Beschrijving
Beknopte
installatiehandleiding
Deze handleiding bevat informatie over de instelling van het apparaat. Deze handleiding wordt in de doos met de printer
meegeleverd.
Gebruikershandleiding
Deze handleiding bevat stapsgewijze instructies om de functies van uw apparaat maximaal te benutten, voor het onderhoud van uw
apparaat, probleemoplossing en de vervanging van toebehoren.
Hulp bij het
prin
terstuurprogramma
Deze Help biedt ondersteunende informatie over het printerstuurprogramma en instructies voor de instelling van afdrukopties. (Zie
"Help gebruiken" op pagina 54.)
Samsung-website Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van
Samsung (www.samsung.com/printer) terecht voor hulp en
ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie.
Software die kan
wo
rden gedownload
U kunt handige software downloaden van de website van Samsung.
Samsung AnyWeb Print:
hiermee kunnen persoonlijke gebruikers op een eenvoudige manier schermafbeeldingen van de
website maken in Windows Internet Explorer. (http://solu
tion.samsungprinter.com/personal/anywebprint)
De functies van uw nieuwe laserproduct_ 23
De functies van uw nieuwe laserproduct
Uw nieuwe apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt verbeteren.
Speciale functies
Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1 200 x 1 200 dpi
effectieve uitvoer.
Uw ap
paraat kan per minuut tot 18 pagina’s van A4-formaat
en
19 pagina’s van Letter-formaat afdrukken.
Veel verschillende soorten afdrukmateriaal verwerken
De lade voor 150 vellen ondersteunt gewoon papier in
diverse formaten.
Professionele documenten maken
Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien
van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk"). (Zie "Watermerken
gebruiken" op pagina 55.)
Posters afdrukken. De te
kst en afbeeldingen op elke pagina
van uw document worden vergroot en afgedrukt op
afzonderlijke vellen papier die u kunt samenvoegen tot een
poster. (Zie "Posters afdrukken" op pagina 54.)
U kunt geb
ru
ikmaken van voorbedrukte formulieren en
normaal papier met briefhoofd. (Zie "Overlays gebruiken" op
pagina 56.)
Tijd en geld besparen
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te
besparen. (Zie "Meerdere pagina’s op één vel papier
afdrukken" op pagina 54.)
Dit apparaat bespaart automatisch stroom door het
stroomverbrui
k aanzienlijk te beperken wanneer het
apparaat niet wordt gebruikt.
Als u pap
ier wilt besparen, kunt u beide zijden van het vel
bedrukken (handmatige invoer). (Zie "Dubbelzijdig afdrukken
(handmatig)" op pagina 55.)
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
U kunt afdrukken onder de besturingssystemen van
Windows, Linux en Macintosh.
Uw ap
paraat is uitgerust met een USB-interface.
De functies van uw nieuwe laserproduct_ 24
Functies per model
Het apparaat voorziet in alles wat u nodig hebt voor de verwerking van documenten: van afdrukken tot meer geavanceerde netwerkoplossingen voor uw bedrijf.
Functies per model zijn onder andere:
FUNCTIES ML-1865W Series
High-speed USB 2.0
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
Draadloze 802.11 b/g/n LAN-netwerkinterface
a
a.Draadloze netwerkinterfacekaarten zijn niet in alle landen verkrijgbaar.
Voor sommige landen kan enkel 802.11 b/g worden toeg
epast. Neem contact op met uw
plaatselijke Samsung-verkoper of de winkel waar u uw printer hebt gekocht.
(: bi
jgeleverd)
Inleiding_ 25
1.Inleiding
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van uw apparaat.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Apparaatoverzicht
Overzicht van het bedieningspaneel
Informatie over de status-LED
Handige toetsen
Apparaatoverzicht
Voorkant
Deze illustratie kan afwijken van uw apparaat afhankelijk van het model.
1
Bedieningspaneel
5
Papierlengtegeleider
2
Bovenklep
6
Papierbreedtegeleiders
3
Tonercassette
7
Papieruitvoersteun
4
Lade
8
Uitvoerlade (voorzijde onder)
Inleiding_ 26
Achterkant
Deze illustratie kan afwijken van uw apparaat afhankelijk van het model.
1
USB-poort
2
Netsnoeraansluiting
Inleiding_ 27
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afwijken van uw apparaat, afhankelijk van het model.
1
Storing en Online/
Fout
Geeft de status van papierstoringen in uw apparaat en de status van het apparaat zelf weer. (Zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 28.)
2
Draadloos Geeft de status van het draadloze netwerk weer. Wanneer de LED brandt, is het apparaat klaar. (Zie "Draadloze LED" op
pagina 28.)
3
WPS Als uw draadloze toegangspunt ondersteuning biedt voor WPS (Wi-Fi Protected Setup™), kunt u de draadloze
netwerkaansluiting probleemloos zonder computer configureren. (Zie "Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS"
op pagina 36.)
4
Aan/uit Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen. (Zie "Aan/uit-knop" op pagina 29.)
Inleiding_ 28
Informatie over de status-LED
Status-LEDs
De kleur van de LED’s geeft de huidige status van het apparaat aan.
Status-LED Beschrijving
Uit Het apparaat is offline.
Groen Aan Het apparaat bevindt zich in de stand-bymodus
of w
ordt opgewarmd.
Knipperen Wanneer de LED knippert, ontvangt het
app
araat gegevens van de computer of worden
er documenten afgedrukt.
Wanneer de LED snel knippert, worden er
specia
le functies van het apparaat gebruikt.
Rood Aan De klep
is geopend. Sluit de klep volledig.
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een
ernstige
fout.
Uw systee
m
heeft enkele problemen. Neem
contact op met een medewerker van de
klantenservice als dit probleem zich voordoet.
De tonercassette hee
ft de geschatte
levensduur bijna bereikt.
a
a.De geschatte levensduur van een cassette verwijst naar de verwachte of
geschatte levensduur van een tonercassette. Hiermee wordt aangegeven
hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de
cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden
beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage
afbeeldingen, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het
afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de
rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
. Het verdient
aanbeveling de tonercassette te vervangen (zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 77).
Knippert Wanneer de LED langzaam knippert, bevat de
cassette
nog een kleine hoeveelheid toner. De
geschatte gebruiksduur van de cassette
a
is
bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette klaar
ter vervangi
ng van de oude cassette. U kunt de
afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner
te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op
pagina 67).
Het app
araat drukt af in de modus Handmatige
invoer of de modus Handmatig dubbelzijdig
afdrukken.
Een taak wordt geannul
eerd.
Oranje Aan Er is een papierstoring opgetreden (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 68).
Knippert De firmw
a
re wordt bijgewerkt. Een ogenblik
geduld.
Samsung raadt het gebruik van niet-originele
Samsung-tonercassettes (bijvoorbeeld hervulde of gerecyclede
cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele
Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en reparaties
die vereist zijn als gevolg van het gebruik van niet-originele
Samsung-tonercassettes vallen niet onder de garantie van het
apparaat.
Alle afdrukfouten verschijnen in het venster van het programma Smart
Panel. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich
blijft voordoen.
Draadloze LED
Status draadloos-LED Beschrijving
Blauw
Uit (
)
De verbinding met het draadloze
netwerk is
verbroken.
He
t apparaat bevindt zich in de
sla
apstand. (Geen reden om u
bezorgd te maken. Het draadloze
netwerk is bezig met verbinding
te maken)
Aan ( )
Er is verbinding met het draadloze
netwerk.
Knippert
langzaam
(
)
Het apparaat wordt verbonden met
een draad
loos netwerk.
Knippert snel
(
)
Het apparaat wordt verbonden
met e
en toegangspunt (of
draadloze router).
De verbinding met het draadloze
netwerk wordt
verbroken.
Handige toetsen
Knop WPS
Door te drukken op kunt u:
Functie Beschrijving
Een draadloos netwerk
aansluiten
Druk op
om de instellingen voor een
draadloze netwerk op te zetten (zie "Een
draadloos netwerk instellen met de knop
WPS" op pagina 36
).
Een testpagina
afdrukken
Houd
10 seconden lang ingedrukt in
gereedmodus tot de status-LED traag begint
te kn
ipperen.
Inleiding_ 29
Aan/uit-knop
Door te drukken op kunt u:
Functie Beschrijving
Aan/uit Druk op deze knop om het apparaat in of uit
te schakelen.
De afdruktaak
annuleren
Druk tijdens het afdrukken eenmaal op deze
knop. De afdruktaak wordt uit het apparaat en
uit de computer verwijderd, waarna het
apparaat terugkeert naar de gereedmodus.
Dit kan even duren afhankelijk van de
omvang van de afdruktaak.
Als u deze knop langer dan 3 seconden
ingedrukt houdt, wordt het apparaat
uitgeschakeld.
Het apparaat inschakelen
1. Het netsnoer aansluiten.
2. Druk op
op het bedieningspaneel.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u deze knop ongeveer
3 seconden ingedrukt.
Een apparaatrapport
afdrukken
Houd in stand-bymodus de knop
15
seconden lang ingedrukt en laat hem
vervolgens los.
Afdrukken op speciaal
papier
Druk één vel papier tegelijk af met behulp van
de
. (zie "Handmatige invoer in de lade"
op pagina 39).
Dubbelzijdig afdrukken Druk één vel papier tegelijk af met behulp van
de
. (zie "Dubbelzijdig afdrukken
(handmatig)" op pagina 45).
Functie Beschrijving
Aan de slag_ 30
2.Aan de slag
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het met USB verbonden apparaat en de software instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
De hardware installeren
Meegeleverde software
Systeemvereisten
Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat
De hardware installeren
Dit deel beschrijft de stappen voor de installatie van de hardware, zoals
toegelicht in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte
installatiehandleiding en voer de volgende stappen uit.
Locatie
1. Kies een stabiele locatie.
Kies een vlak en stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor
luchtcircula
tie rond het apparaat. Voorzie extra ruimte om deksel(s) en
lade(n) te openen.
Plaats het apparaat in een ruimte die
voldoende geventileerd is, maar
niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een
vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een
bureau of tafel.
U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m.
Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervla
k zodat het niet meer
dan 2 mm overhelt, anders verslechtert de afdrukkwaliteit.
2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde
artikelen.
3. Verwijder de tape rond het apparaat.
4. Plaats de tonercassette.
5. Plaats papier.
(Zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 48.)
6. Controleer of al
le kabels met het apparaat zijn verbonden.
7. Zet het apparaat aan. (Zie "Het apparaat inschakelen" op pagina 29.)
Dit apparaat werkt niet als de elektriciteit uitvalt.
Meegeleverde software
Installeer de printersoftware nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op de
computer hebt aangesloten. Als u onde
r Windows of Macintosh werkt,
installeert u de software vanaf de meegeleverde cd. Als u onder Linux
werkt, moet u de software downloaden van de website van Samsung
(www.samsung.com/printer) en installeren.
De apparaatsoftware wordt bij gelegenheid bijgewerkt, bijvoorbeeld bij
de release van een nieuw besturingssysteem. Download indien nodig
de laatste versie van de website van Samsung (www.samsung.com/
printer).
Besturing
ssysteem
Inhoud
Windows Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma
om de functies van het apparaat maximaal te benutten.
Smart Panel: dit programma geeft de status van het
apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
Hu
lpprogramma Printerinstellingen: met dit
programma kunt u andere opties van de printer instellen
vanaf uw computer.
Macintosh Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma
om de functies van het apparaat maximaal te benutten.
Smart Panel: Met dit programma kunt u de status van
de machine controleren.
Hu
lpprogramma Printerinstellingen: met dit
program
ma kunt u andere opties van de printer instellen
vanaf uw computer.
Linux Unified Linux Driver: gebruik dit stuurprogramma om
de functies van het apparaat maximaal te benutten.
Smart Panel: dit programma geeft de status van het
app
araat weer en wa
arschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
Hulpprogramma Printerinstellingen: met dit
program
ma kunt u andere opties van de printer instellen
vanaf uw computer.
Aan de slag_ 31
Systeemvereisten
Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
Windows
Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
BESTURINGS
SYSTEEM
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM
vrije
HDD-rui
mte
Windows
®
2000 Intel
®
Pentium
®
II 400
MHz (Pentium III 933
MHz)
64 MB
(128 MB)
600 MB
Windows
®
XP Intel
®
Pentium
®
III 933
MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB
(256 MB)
1,5 GB
Windows
Server
®
2003
Intel
®
Pentium
®
III 933
MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB
(512 MB)
1,25 GB
tot 2 GB
Windows
Server
®
2008
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz
(Pentium IV 2 GHz)
512 MB
(2.048 MB)
10 GB
Windows
Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB
(1.024 MB)
15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz
32-bits of 64-bits
processor of hoger
1 GB (2
GB)
16 GB
On
dersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128
MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-sta
t
ion
Windows
Server
®
2008
R2
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz
(x86) of 1,4 GHz (x64)
processoren (2 GHz of
sneller)
512 MB
(2.048 MB)
10 GB
Internet Explorer 5.0 of hoger is minimaal vereist voor alle
Windows-besturingssystemen.
Dit a
pparaat is compatibel met Wi
ndows Terminal Services.
Macintosh
BESTURING
SSYSTEEM
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM
vrije
HDD-ruim
te
Mac OS X
10.3-10.4
Intel
®
-processoren
PowerPC G4/G5
128 MB voor
een
PowerPC-gebas
eerde Mac
(512 MB)
512
MB voor
een Mac op
basis van Intel
(1 GB)
1 GB
Mac OS X
10.5
Intel
®
-processoren
867 MHz of
sn
ellere Power
PC G4/G5
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X
10.6
Intel
®
-processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Linux
Item Vereisten
Besturingssysteem RedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64-bits)
Fedora 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 (32/64-bits)
SuSE Linux 10.0, 10.1 (32-bits)
OpenSuSE 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/
64-bits)
Mandri
va 2005, 2006, 2007, 2008, 2009, 2009.1
(32/64-bi
ts)
Ubuntu 5.04, 5.10, 6.06, 6.10, 7.04
, 7.10, 8.04,
8.10, 9.04, 9.10 (32/64-bits)
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/
64-bits)
Deb
ian 4.0, 5.0 (32/64-bits)
Processor Pentium IV 2,4 GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1.024 MB)
Vrije HDD-ruimte 1 GB (2 GB)
Het stuurprogramma installeren voor een
USB-apparaat
Een lokale printer is een printer die via een USB-kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 m.
Windows
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de
aangepaste methode.
De meeste gebruikers die hun printer rechtstreeks aansluiten op hun
computer gaan door met de volgende stappen. Alle onderdelen die
noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
1. Zorg ervoor dat het apparaat met de computer is verbonden en aan
staat.
Als tijdens de installatieprocedure het venster van de wizard
"Wizard Nieuwe hardware gevonden" verschijnt, klikt u op
Annuleren om het venster te sluiten.
2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
De cd-rom start
automatisch op en er verschijnt een
installatievenster.
BESTURING
SSYSTEEM
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM
vrije
HDD-ruim
te
Aan de slag_ 32
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt
door de letter van uw cd-romstation. Klik op OK.
Als u Windows Vista
, Windows 7 of Windows 2008 Server R2
gebruikt, klikt u op Start > Alle programma’s >
Bureau-accessoires > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbi
j u "X" vervangt door de letter van uw
cd-rom-station, en klik op OK.
Als in Win
dows Vista,
Windows 7 of Windows 2008 Server R2 het
venster Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op Uitvoeren
Setup.exe in het veld Programma installeren of uitvoeren en
vervolgens op Doorgaan of op Ja in het venster
Gebruikersaccountbeheer.
3. Selecteer
Nu installeren.
Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.
Geavanceerde installatie bevat een optie Aangepaste
installatie. Als u Aangepaste installatie kiest, kunt u de
aansluiting van het apparaat selecteren en kunt u kiezen welke
componenten u wilt installeren. Volg de instructies op het scherm.
4. Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik
aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in. Klik
vervolgens op Volgende.
De software zoekt het apparaat.
5. De g
evonden apparaten worden op het scherm w
eergegeven. Selecteer
het gewenste apparaat en klik op Volgende.
Als er slechts één apparaat is gevonden, verschijnt het
bevestigingsvenster.
6. Zodra de installatie is voltooid verschijnt er een venster met de vraag of
u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, klikt
u op Een testpagina afdrukken.
Klik anders op Volgende e
n ga naar stap 8.
7. Als de testpagina juist wordt afgedrukt klikt u op Ja.
Zo ni
et, klikt u op Nee om ze opnieuw af te
drukken.
8. Als u uw apparaat wilt registreren op de Samsung-website, klikt u op
On
line registratie.
9. Klik op Vo
lto
oien.
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het te repareren of opnieuw te installeren.
a) Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
aan staat.
b) Selecteer in
het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw
printerstuurprogramma > Onderhoud.
c) Selecteer de gewenste optie en volg de instructies op het scherm.
Macintosh
De cd-rom met software die met uw apparaat werd meegeleverd, bevat het
PPD-bestand dat u toelaat om het CUPS- of PostScript-stuurprogramma
(alleen beschikbaar als u een apparaat gebruikt dat het
PostScript-stuurprogramma ondersteunt) voor afdrukken op een
Macintosh-computer te gebruiken.
1. Z
org ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
i
ngeschakeld is.
2. Pl
aats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
4. D
ubbelklik op de map MAC_
Installer.
5. Dubbelklik op het pictogram In
staller OS X.
6. Voer het wachtwoord in en klik op OK.
7. Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt geopend.
Klik op Vo
lgende => Ga door (10.4).
8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
9. Klik op Akkoor
d als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt.
10. Selecteer Een
voudige installatie => Standaardinstallatie (10.4) en
klik op Installeer. Eenvoudige installatie => Standaardinstallatie
(10.4) wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die
noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u Aa
ngepaste installatie => Maak installatie ongedaan (10.4)
se
lecteert kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt
installeren.
11. Op het computerscherm verschijn
t een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
12. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten => Sluit af (10.4).
13. Open de map Programma’s >
Hulpprogramma’s >
Printerconfiguratie.
Voor Ma
c
OS X 10.5-10.6 opent u de map Programma’s >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
14. Klik op Voeg t
o
e in de Printerlijst.
Voor Mac
OS X 10.5-10.6 klikt u op het pictogram "+", waarna een
venster verschijnt.
15. In
Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad USB.
Klik voor Mac OS X10.4 op Standaardkiezer en zoek de
USB-verbinding.
Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op Standaard en zoekt u de
USB-verbinding.
16. Al
s automatisch selecteren voor Mac OS X
10.3 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Printermodel en de naam van uw apparaat in
Modelnaam.
Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in
Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
Als
de automatische selectiefunctie niet goed werkt in Mac OS X
10.5-10.6, selecteert u Selecteer besturingsbestand... en de naam
van uw printer in Druk af via.
Uw apparaat verschijnt in de Printerl
ijst en wordt ingesteld als
standaardprinter.
17. Klik op Voeg t
o
e.
Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het
stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor
Macintosh ongedaan te maken.
Aan de slag_ 33
a) Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
b) Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
c) Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Ma
cintosh-computer.
d) Dubb
elklik op de map MAC_Installer.
e) Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.
f) Voer het wachtwoord
in en klik op OK.
g) Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt
geop
end. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
h) Selecteer Insta
l
latie ongedaan maken => Maak installatie
ongedaan (10.4) en klik op Installatie ongedaan maken =>
Maak installatie ongedaan (10.4).
i) Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
to
epassingen worden afgesloten. Klik op Volgende => Ga door
(10.4).
j) Nadat de installatie ongedaan is gemaakt klikt u op Afsluiten =>
Slu
it af (10.4).
Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren.
Volg de onderstaande stappen om de software te installeren.
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Wa
nneer het venster Administrator Login verschij
nt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker
bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3. Download het Unified Linux Driver-pa
kket van de website van
Samsung naar uw computer.
4. Klik met de rechtermuiskn
op op
het Unified Linux Driver-pakket en
pak het uit.
5. Dub
belklik op cdr
oot > autorun.
6. Klik op Next als het welkomstvenster verschijnt.
7. Klik op Finish als de installatie is voltooid.
Het installatieprogramma heeft het pictogra
m Unified Driver
Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan
het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt
u de schermhulp. U kunt deze openen via het systeemmenu of vanuit
het stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified
Driver Configurator.
Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het
stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
Volg de onderstaande stappen om de installatie van het
stuu
rp
rogramma voor Linux ongedaan te maken.
a) Zorg
ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten
en ing
eschakeld is.
b) Wan
neer het venster Ad
ministrator Login verschijnt, typt u
"root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
installatie van de printersoftware ongedaan te maken. Als u
geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw
systeembeheerder.
c) Klik op het pictogram ond
eraa
n op het bureaublad. Als het
terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt
/Sa
msung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
d) Klik op Unin
stall.
e) Klik op Next.
f) Klik op Fin
ish.
SmartPanel installeren
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker
bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3. Download het Smart Panel-pakke
t van de website van Samsung
naar uw computer.
4. Klik met de rechtermuisknop op het Smart Panel-pakket en pak het
uit.
5. Dubb
elklik op cd
root > Linux > smartpanel > install.sh.
Printer Settings Utility installeren
1. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is
ingeschakeld.
2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent,
neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3. Download het pakket Printer Settings Utility vanaf de website van
Samsung.
4. Klik me
t de rechtermuisknop op het pakket Printer Settings Utility
en decomprimeer het.
5. Dubbelklik op cdroot > Linux > psu > install.sh.
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de
installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het
opnieuw.
Volg de onderstaande stappen om het stuurprogramma voor Linux
te verwij
deren.
a) Controle
er of de
printer op uw computer is aangesloten en is
ingeschakeld.
Aan de slag_ 34
b) Zodra het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken.
Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw
systeembeheerder.
c) Klik op he
t pictogram onderaan op het bureaublad. Als het
terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/u
ninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
d) Klik op Un
install.
e) Klik op Nex
t.
f) Klik op Fi
nish.
Draadloos netwerk instellen_ 35
3.Draadloos netwerk instellen
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt dat via het netwerk verbonden is en hoe u de
software configureert.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Netwerkomgeving
Introductie van handige netwerkprogramma’s
Aan de slag
Een netwerkconfiguratie
ra
pport afdrukken
Het type draadloze netwerkinstallatie kiezen
Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS
Een draadloos netwerk instellen via de computer
De installatie voltooien
Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met SyncThru™ Web Service
Problemen oplossen
Netwerkomgeving
U moet de netwerkprotocollen op het apparaat instellen om het als
netwerkprinter te kunnen gebruiken. U kunt de voornaamste
netwerkinstellingen opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat of
met programma's waarmee u de netwerkinstellingen kunt wijzigen.
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die door het apparaat
worden ondersteund:
Item Specificatie
Netwerkinterface 802.11 b/g/n draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem Windows 2000/Server 2003/Server
20
08/XP/Vista/7/Server 2008 R2
Diver
se Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.3 ~ 10.6
Netwerkprotocollen TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonj
our,
SLP
Standaard TCP/IP-afdrukken (RAW),
LPR, IPP
SNMPv 1/2/3, HTTP
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW,
LPR,
SNMPv 1/2/3, HTTP)
Draadloze
netwer
kbeveiliging
Verificatie: Open syst., Ged. sleutel,
WPA Privé, WPA2 Privé (PSK)
Codering: WEP64, WEP128, TKIP,
AES
Introductie van handige netwerkprogramma’s
Er zijn diverse programma’s beschikbaar waarmee u de netwerkinstellingen
op een eenvoudige manier kunt opgeven in een netwerkomgeving. Zo kan
de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Stel het IP-adres in voordat u onderstaande programma’s gaat
gebruiken.
SyncThru™ Web Service
Met een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde webserver kunt u:
Netwerkparameters voor het apparaat configu
reren zodat u verbinding
kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
Ap
paraatinstellingen aanpassen.
Zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 63.
SyncThru™ Web Admin Service
een internetsysteem voor printerbeheer voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte
manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen
oplossen vanaf elke plaats waar u via internet toegang hebt tot het
bedrijfsnetwerk. U kunt dit programma downloaden van http://
solution.samsungprinter.com.
Aan de slag
Een netwerkverbinding kiezen
Normaal gesproken is er tussen uw computer en het apparaat maar één
verbinding tegelijk mogelijk. Er zijn twee typen netwerkverbindingen:
Draadloos netwerk zonder toegangspunt (Ad-Hocmodus)
Draadloos netwerk met toegangsp
unt (infrastructuurmodus)
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in
woningen, kleine kantoren en thuiskantoren. In
deze modus verloopt de communicatie met het
draadloze apparaat via een toegangspunt.
Zie
"
Het apparaat aansluiten op een draadloos
netwerk met een toegangspunt (Windows)" op
pagina 37.
Zie
"De printer aansluiten op een draadloos
netwerk met een toegangspunt (Macintosh)"
op pagina 40.
Ad-Hocmodus
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt.
De draa
dloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
Zie "
Het apparaat aansluiten op een draadloos
Ad-Hocnetwerk (Windows)" op pagina 39.
Zie
"De prin
ter aansluiten op een draadloos
Ad-Hocnetwerk (Macintosh)" op pagina 42.
Draadloos netwerk instellen_ 36
Nadat u uw configuratie hebt gekozen, volgt u de eenvoudige
instructies voor uw besturingssysteem. Zorg dat u de bij het apparaat
geleverde software-cd bij de hand hebt voordat u verder gaat.
Naam van draadloos netwerk en netwerksleutel
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een
beveiligings-id en een netwerksleutel voor het netwerk gegenereerd. Zoek
deze gegevens op voordat u verder gaat met de installatie van de printer.
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
Houd in de stand-bymodus de knop (WPS-knop) ongeveer
15 seconden ingedrukt. In dit rapport vindt u het MAC-adres en IP-adres
van uw appa
raat.
Als bijvoorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41
:A2:78
IP-adres: 192.0.0.192
WPS PIN-NUMMER: 7
5135772
Het type draadloze netwerkinstallatie kiezen
Er zijn diverse manieren om het draadloze netwerk zo te installeren dat het
verbinding maakt met het apparaat. U kunt een draadloos netwerk
installeren via het bedieningspaneel van het apparaat of via de computer.
De meeste gebruikers raden wij aan de knop WPS ( ) te gebruiken
voor het configureren van de instellingen voor het draadloze netwerk.
Via het bedieningspaneel
WPS ( ) : Als uw apparaat en een toegangspunt (of draadloze
router) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunen, kunt u de
draadloze netwerkinstellingen configureren door te drukken op de knop
WPS ( ) op het bedieningspaneel. (Zie "Een draadloos netwerk
instellen met de knop WPS" op pagina 36.)
Via de computer
Voor de meeste gebruikers raden wij aan een USB-kabel te gebruiken
met het programma op de meegeleverde software-cd.
Me
t een USB-kabel: U kunt
eenvoudigweg een draadloos netwerk
instellen met behulp van het programma op de meegeleverde
software-cd. Alleen de besturingssystemen Windows en Macintosh
worden ondersteund (zie "Een draadloos netwerk instellen met een
USB-kabel" op pagina 37).
U kunt een draadloos netwerk ook met behulp van een USB-kabel
via Hulpprogramma Printerinstellingen installeren nadat u het
stuurprogramma hebt geïnstalleerd (dit wordt ondersteund onder
Windows en Macintosh).
Een draadloos netwerk instellen met de knop
WPS
U kunt een draadloos netwerk installeren met behulp van de knop WPS
(
).
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet
u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een
toepassing te kunnen afdrukken.
Neem contact op met uw netwerkbehee
rder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS
Als uw apparaat en een toegangspunt (of draadloze router) WPS (Wi-Fi
Protected Setup™) ondersteunen, kunt u eenvoudig de draadloze
netwerkinstellingen configureren door te drukken op de knop WPS ( )
op het bedieningspaneel.
Wat u nodig hebt
Zorg ervoor dat de volgende items gereed zijn voor gebruik:
Controleer o
f het toegangspunt (of de draadloze router) WPS (Wi-Fi
Protected Setup™) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat WPS (Wi-Fi Protected Setup™)
ondersteunt.
Netwerkcomputer (all
een in
de PIN-modus).
Een netwerkverbinding kiezen
Er zijn twee manieren om uw apparaat verbinding te laten maken met
een draadloos netwerk via de knop WPS (
) op het
bedieningspaneel.
Met de methode PBC (Pus
h Button Configuration) kunt u uw apparaat
op een draadloos netwerk aansluiten door op de knop WPS ( ) te
drukken op het bedieningspaneel van uw apparaat en op de knop WPS
(PBC) op een toe
gangspunt (of draadloze router) met
WPS-functionaliteit (Wi-Fi Protected Setup™).
Met de PIN (Perso
nal Identification Number)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de
meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling van uw apparaat is de PBC-mo
dus.
Dit is de
aanbevolen instelling voor een gemiddeld draadloos netwerk.
Verbinding maken met een draadloos netwerk in de
PBC-modus
Voer de volgende stappen uit om uw apparaat verbinding te laten
maken met het draadloze netwerk in de PBC-modus:
U moet de status van de draadloos-LED controleren.
1. Houd de knop WPS (
) op het bedieningspaneel ongeveer 2 - 4
seconden ingedrukt tot de status-LED snel begint te knipperen.
: Het lampje van de draadloos-LED knippert langzaam. Er
wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED
knippert maximaal twee minuten langzaam totdat u op de knop
PBC van een toegangspunt (of draadloze router) drukt.
2. : Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De draadloos-LED begint te knipperen in de volgende volgorde:
Draadloos netwerk instellen_ 37
a) : Het lampje van de draadloos-LED knippert snel. Het
apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of
de draadloze router).
b) :
Wanneer het apparaat is verbonden met het draadloze
netwerk, brandt het lampje van de draadloos-LED
ononderbroken.
Verbinding maken met een draadloos netwerk in de
PIN-modus
Als u uw apparaat wilt aansluiten op het draadloze netwerk, volgt u de
volgende stappen:
U moet de status van de draa
dlo
os-LED controleren.
1. Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden
afgedrukt.
Houd in de gereedmodus de knop WPS ( ) op het
bedieningspaneel ongeveer 15 seconden ingedrukt. Het
PIN-
nummer van uw apparaat wordt weergegeven.
2. Houd de knop WPS ( ) op het bedieningspaneel langer dan 4
seconden ingedrukt tot de status-LED gaat branden.
: Het lampje van de draadloos-LED knippert langzaam. Het
apparaat begint verbinding te maken met het toegangspunt (of
draadloze router).
3. U mo
et het PIN-nummer van acht cijfers
binnen twee minuten
invoeren op de computer die is verbonden met het toegangspunt (of
de draadloze router).
De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de
achtcijferige PIN-cod
e invoert.
De draadloos-LED begint te knipperen in de volgende volgorde:
a) :
Het lampje van de draadloze LED knippert snel. Het
apparaat is bezig met verbinding maken met een toegangspunt
(of draadloze router).
b) :
Wanneer het apparaat is verbonden met het draadloze
netwerk, brandt het lampje van de draadloos-LED
ononderbroken.
Opnieuw verbinding maken met het draadloze netwerk
Wanneer het apparaat is uitgeschakeld, probeert het automatisch
opnieuw een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt (of
draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte instellingen voor
de draadloze verbinding en het adres.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding
met het draadloze netwerk tot stand gebracht:
Het
apparaat wordt uit- en weer ingeschakeld.
Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Het verbindingsproces met een draadloos netwerk
annuleren
U kunt het tot stand brengen van een verbinding met het draadloze
netwerk annuleren door tijdens dit proces op de knop aan/uit (
) op
het bedieningspaneel te drukken en deze vervolgens los te laten. Wacht
2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het draadloze
netwerk probeert te maken.
De verbinding met een draadloos netwerk verbreken
U kunt de verbinding met het draadloze netwerk verbreken door langer
dan 2 seconden op de knop WPS ( ) op het bedieningspaneel te
drukken.
Als het machine zich in de niet-actieve modus bevindt: De
verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt
onmiddellijk verbroken en de draadloos-LED brandt niet.
Als
het machine in gebruik is: Zolang het apparaat wacht tot de
huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de draadloos-LED
snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze
netwerkverbinding automatisch verbroken. De draadloos-LED is uit.
Wanneer het apparaat is ontkoppelt, drukt u op de knop WPS
( ) op het bedieningspaneel. De draadloosfunctie is
ingeschakeld en begint een verbinding met een draadloos netwerk
te maken.
Een draadloos netwerk instellen via de computer
U kunt een draadloos netwerk installeren met behulp van een USB-kabel
die op de computer is aangesloten.
Een draadloos netwerk instellen met een USB-kabel
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met
een toegangspunt (Windows)
Wat u nodig hebt
Zorg dat de volgende items beschikbaar zijn.
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Softwa
re-cd die bij het apparaat is geleverd
Apparaat met geïnstalleerde draadloze netwerkinterface
USB-kabel
Een infrastructuurnetwerk instellen in Windows
Als deze items beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk:
1. Controleer of de
USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2. Zet de comput
er, het toegangspunt en het apparaat aan.
3. Plaats de meegeleverd
e software-cd in het cd-romstation.
De softwa
re-cd start automatisch en er verschijnt een
installatievenster.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X"
vervangt door de letter van uw cd-romstation. Klik op OK.
Klik in Wi
ndows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2
op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires >
Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbi
j u "X" vervangt door de letter van het
cd-romstation, en klik op OK.
Als in Win
dows Vista,
Windows 7 en Windows Server 2008 R2
het venster Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op
Uitvoeren Setup.exe in het veld Programma installeren of
uitvoeren en vervolgens op Doorgaan of Ja in het venster
Gebruikersaccountbeheer.
Draadloos netwerk instellen_ 38
4. Selecteer de optie Draadloze verbindingen instellen en
installeren.
Nu installeren: als u al een draadloos netwerk hebt ingesteld,
klikt u op deze knop om het printerstuurprogramma te installeren,
zodat u de draadloze netwerkprinter kunt gebruiken. Als u nog
geen draadloos netwerk hebt ingesteld, klikt u op de knop
Draadloze verbindingen instellen en installeren om een
draadloos netwerk in te stellen. Klik daarna op de knop Nu
installeren.
Dr
aadloze verbindingen instellen en installeren: configureer
de draadloze netwerkinstellingen van uw apparaat en installeer
vervolgens het printerstuurprogramma met behulp van de
USB-kabel. Alleen voor gebruikers die nog geen draadloos
netwerk hebben ingesteld.
Sne
lkoppeling naar de instellingen voor het draadloze
netwerk zonder cd: als u het printerstuurprogramma al eens
hebt geïnstalle
erd, kunt u naar de instellingen voor het draadloze
netwerk gaan zonder cd. Selecteer in het menu Start
achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s >
Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma >
Programma voor het instellen van draadloze verbindingen
5. Lee
s de Gebruiksrechtovereenkomst e
n schakel het selectievakje
Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst
in. Klik vervolgens op Volgende.
6. De softw
are zoekt het draadloze netwerk.
Als het draadloze netwerk niet wordt gevonden, controleert u
of de USB-kabel tussen de computer en de printer goed is
aangesloten en volgt u de instructies in het venster.
7. Na de zoekactie toont het venster de
draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u gebruikt en
klik op Volgende.
Als u de gewenste netwerknaam niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: t
yp de
SSID van het gewenste toegangspunt (de SSID is
hoofdlettergevoelig).
Bed
rijfsmodus: selecteer Infrastructuur.
Verificatie: sele
cteer een verificatietype.
Open syst.: verificatie wordt niet gebruikt en codering
word
t al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan
gegevensbeveiliging.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met
de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot het netwerk.
WPA Personal of WPA2 Personal: selecteer deze optie
als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis
van een vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een
gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf
gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt
geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Coder
ing: selecteer de codering (Geen, WEP64,
WEP128, TKIP, AES, TKIP AES).
Netwerk
s
leutel: geef de sleutelwaarde van de
netwerkcodering in.
Netwerk
s
leutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde
van de netwerkcodering.
WEP-sleutelindex: als u WEP-codering gebruikt,
selecteert u de juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt.
Het ve
nste
r kan verschillen afhankelijk van de
beveiligingsmodus, WEP of WPA.
Voor WEP
Selecteer Ope
n
syst. of Ged. Sleutel voor de verificatie en
voer de WEP-beveiligingssleutel in. Klik op Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol
dat ervoor zorgt dat
o
nbevoegden geen toegang kunnen
krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het
gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos
netwerk wordt verzonden, gecodeerd met een 64-bits of
128-bits WEP-coderingssleutel.
Voor WPA
Voer de gedeelde WPA-sleutel in en klik op Volgende.
WPA machtigt en identificeert gebruikers op basis van een
geh
eime sleu
tel die op gezette tijden automatisch wordt
gewijzigd. Bij WPA worden tevens TKIP (Temporal Key
Integrity Protocol) en AES (Advanced Encryption Standard)
gebruikt voor gegevenscodering.
8. Het ve
nster bevat de instellingen voor het draadloze netwerk.
Controleer of deze instellingen juist zijn. Klik op Volgende.
Voor de method
e DHCP
Als de to
ewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is,
controleert
u of DHCP in het venster wordt vermeld. Als echter
Statisch wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP wijzigen om de
toewijzingsmethode te wijzigen in DHCP.
Voor de method
e Statisch
Als de to
ewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is,
controleert
u of Statisch in het venster wordt vermeld. Als echter
DHCP wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP wijzigen om het
IP-adres en andere netwerkconfiguratiewaarden voor het
apparaat in te voeren. Voordat u het IP-adres van de printer
invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten.
Als de computer is ingesteld op DHCP, neemt u contact op met
de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voorbeeld:
Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn:
- IP-adres: 1
69.25
4.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
- Gateway: 169.254.133.0
Draadloos netwerk instellen_ 39
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133. 43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (Gebrui
k het subnetmasker van
de computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
9. Als de instelli
ng van het draadloos netwerk is voltooid, koppelt u de
USB-kabel tussen de computer en het apparaat los. Klik op
Volgende.
10. Het venster In
stelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend.
Kies Ja als u de huidige instellingen aanvaardt en u wilt doorgaan
met de procedure.
Kies Nee a
ls u wilt terugkeren naar het beginvenster.
Klik vervolg
ens op Volgende.
11. Klik op Volgende wan
nee
r het venster Printerverbinding
bevestigen verschijnt.
12. Sele
cteer de onderdelen die u wilt installeren. Klik op Volgende.
Nad
at u de onderdelen hebt geselecteerd, ku
nt u ook de naam van
het apparaat wijzigen, het apparaat instellen om in het netwerk te
worden gedeeld, het apparaat instellen als standaardapparaat en de
poortnaam van elk apparaat wijzigen. Klik op Volgende.
13. Wa
nneer de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de
vraag
of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, klikt u op Een testpagina afdrukken.
Anders klikt u gewoon op Volgende en
gaat u naar stap 15.
14. Als de testp
agina goed wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op Nee om
de testpagina opnieuw af te drukken.
15. Als u zich wilt registreren als gebruike
r van het apparaat zodat u
informatie kunt ontvangen van Samsung, klikt u op Online
registratie.
16. Klik op Voltooien.
Het apparaat aansluiten op een draadloos
Ad-Hocnetwerk (Windows)
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met
uw computer verbinden door een draadloos Ad-Hocnetwerk in te stellen
aan de hand van de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Zorg dat de volgende items beschikbaar zijn:
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Apparaat met geïnstalleerde d
raadloze netwerkinterface
USB-kabel
Ad-Hocnetwerken in Windows instellen
Als deze items beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk:
1. Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2. Zet de computer en het draadloze netwerkapparaat aan.
3. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation.
De software-cd start automatisch en er verschijnt een
installatievenster.
Als het install
a
tievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X"
vervangt door de letter van het cd-romstation. Klik op OK.
Klik in Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2
op
Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires >
Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, w
aarbij u "X" vervangt door de letter van het
cd-romstation, en klik op OK.
Als in Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2
het venster Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op
Uitvoeren Setup.exe in het veld Programma installeren of
uitvoeren en vervolgens op Doorgaan of Ja in het venster
Gebruikersaccountbeheer.
4. Selectee
r de optie Draadloze verbindingen instellen en
installeren.
Nu installeren: Als u een draadloos netwerk hebt ingesteld, klikt
u op deze knop om het printerstuurprogramma te installeren,
zodat u de draadloze netwerkprinter kunt gebruiken. Als u nog
geen draadloos netwerk hebt ingesteld, klikt u op de knop
Draadloze verbindingen instellen en installeren om een
draadloos netwerk in te stellen. Pas daarna klikt u op de knop Nu
installeren.
Dra
adloze verbindingen instellen en installeren: Configureer
de draadloze netwerkinstellingen van uw apparaat en installeer
vervolgens het printerstuurprogramma met behulp van de
USB-kabel. Deze procedure is uitsluitend bedoeld voor
gebruikers die nog nooit een draadloze netwerkverbinding
hebben ingesteld.
Sn
elkoppeling naar de instellingen voor het draadloze
ne
twerk zonder cd: Als u het printerstuurprogramma al eens
hebt g
eïnstalleerd, kunt u naar de instellingen voor het draadloze
netwerk gaan zonder cd. Selecteer in het menu Start
achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s >
Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma >
Programma voor het instellen van draadloze verbindingen
5. Lee
s de Gebr
uiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje
Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst
in. Klik daarna op Volgende.
6. De softwa
re zoekt het draadloze netwerk.
Als de software het netwerk niet kan vinden, controleert u of de
USB-kabel tussen de computer en het apparaat juist is
aangesloten. Volg verder de instructies in het venster.
7. Er verschijnt
een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden.
Als u de standaardinstelling voor Ad-Hocnetwerken van Samsung
wilt gebru
i
ken, selecteert u het laatste draadloze netwerk in de lijst
met de Netwerknaam (SSID) portthru en het Signaal
Printernetwerk.
Klik vervolgens op Volgende.
Als u andere Ad-Hocinstellingen wilt gebru
iken, kiest u een ander
draadloos netwerk in de lijst.
Draadloos netwerk instellen_ 40
Als u de Ad-Hocinstellingen wilt wijzigen, klikt u op de knop
Geavanceerde instelling.
Vo
er de naam van het draadloze netwerk in: voer de
SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig).
We
rkingsmodus: selecteer Ad-Hoc.
Ka
naal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2412 tot 2467
MHz.)
Ver
ificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: verificatie wordt niet gebruikt en codering
wo
rdt al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan
gegevensbeveiliging.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met
de
juiste WEP-sleutel heeft toegang tot het netwerk.
Co
dering: selecteer de codering (Geen, WEP64 of
WEP128).
Ne
twerksleutel: voer de sleutelwaarde van de
netwerkcodering in.
Ne
twerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde
van de netwerkcodering.
WEP-sleutelindex: als u WEP-codering gebruikt,
selecteert u de juiste WEP-sleutelindex.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt
als het Ad-Hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt.
Selecteer Op
en syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik
op Volgende.
WEP
(Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol
dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen
krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het
gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos
netwerk wordt verzonden, gecodeerd met een 64-bits of
128-bits WEP-coderingssleutel.
8. Er ve
rschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de
netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP,
moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn.
Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op
Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook
Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze
netwe
rk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact
op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voo
r de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is,
con
troleert u of DHCP wordt vermeld in het venster
Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als
echter Statisch wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP
wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Vo
or de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is,
co
ntroleert u of Statisch wordt vermeld in het venster
Bevestiging van instelling van draadloos netwerk.
Indien echter DHCP wordt vermeld, klikt u op TCP/IP
wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkconfiguratiewaarden voor het apparaat in te
voeren.
Voorbeeld:
Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn:
- IP-adres: 1
69.254.133.42
- Sub
netmasker: 255.255.0.0
- Gateway: 1
69.254.133.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 1
69.254.133. 43
- Sub
netmasker: 255.255.0.0 (Gebruik het subnetmasker
van de computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
9. Als d
e instelling van het draadloos netwerk is voltooid, koppelt u de
USB-kabel tussen de computer en het apparaat los. Klik op
Volgende.
Als het venster Computernetwerkinstelling wijzigen
verschijnt, volgt u de stappen in het venster.
Klik op Volgende als u klaar bent met het configureren van de
instellingen voor het draadloze netwerk van de computer.
Als het draadloze netwerk van de computer is ingesteld op
DHCP, d
uurt het enkele minuten om het IP-adres te
ontvangen.
10. Het ve
nster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend.
Kies Ja als u de huidige instellingen aanvaardt en u wilt doorgaan
met de procedure.
Kies Nee al
s u wilt terugkeren naar het beginvenster.
Klik vervolgens op Volgende.
11. Klik op Volgende wann
eer het venster Printeraansluiting
bevestigen verschijnt.
12. Selectee
r de onderdelen die u wilt installeren. Klik op Volgende.
Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, kunt u ook de naam van
het appa
raat wijzigen, het apparaat instellen om in het netwerk te
worden gedeeld, het apparaat instellen als standaardapparaat en de
poortnaam van elk apparaat wijzigen. Klik op Volgende.
13. Wan
neer de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, klikt u op Een testpagina afdrukken.
Anders klikt u gewoon op Volgende en gaa
t u naar stap 15.
14. Als d
e testpagina goed wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op Ne
e om de testpagina opnieuw af te drukken.
15. Als u
zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat zodat u
informatie kunt ontvangen van Samsung, klikt u op Online
registratie.
16. Klik op Voltooien.
De printer aansluiten op een draadloos netwerk met
een toegangspunt (Macintosh)
Wat u nodig hebt
Zorg dat de volgende items beschikbaar zijn:
Toe
gangspunt
Netwerkcomputer
Softwa
re-cd die bij het apparaat is geleverd
Appara
at met geïnstalleerde draadloze netwerkinterface
USB-k
abel
Draadloos netwerk instellen_ 41
Een infrastructuurnetwerk instellen in Macintosh
Als deze items beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk:
1. Con
troleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2. Ze
t de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3. Plaa
ts de meegeleverde software-cd in het cd-romstation.
4. Dub
belklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
5. Dub
belklik op de map MAC_Installer.
6. Dub
belklik op het pictogram Installer OS X.
7. Voer het wachtwoo
rd in en klik op OK.
8. Het install
atievenster van Samsung wordt geopend. Klik op Ga door.
9. Lee
s de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
10. Klik op Ak
koord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt.
11. Het install
atievenster van Samsung wordt geopend. Klik op Ga door.
12. Selecteer Stan
daardinstallatie en klik op Installeer.
Standaardinstallatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen
,worden geïnstalleerd.
Als u Aan
gepaste installatie (voor Mac OS X 10.4 Maak
installatie ongedaan) selecteert, kunt u aangeven welke
afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.
13. Sele
cteer de optie Draadloze verbindingen instellen en
installeren.
14. De softw
are zoekt het draadloze netwerk.
Als het draadloze netwerk niet wordt gevonden, controleert u
of de USB-kabel tussen de computer en de printer goed is
aangesloten en volgt u de instructies in het venster.
15. Na
de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u gebruikt en
klik op Volgende.
Wanneer u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u
op Geavanceerde instelling.
Vo
er de naam van het draadloze netwerk in: typ de
SSID van het gewenste toegangspunt (de SSID is
hoofdlettergevoelig).
We
rkingsmodus: selecteer Infrastructuur.
Ver
ificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: verificatie wordt niet gebruikt en codering
wo
rdt al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan
gegevensbeveiliging.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met
de
juiste WEP-sleutel heeft toegang tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: selecteer deze optie als u wilt
da
t de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een
vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde
geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde
wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op
het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients.
Co
dering: selecteer de codering. (Geen, WEP64,
WEP128, TKIP, AES, TKIP AES.)
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de
netwerkcodering in.
Ne
twerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde
van de netwerkcodering.
WE
P-sleutelindex: als u WEP-codering gebruikt,
selecteert u de juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt.
Het ve
nster kan verschillen afhankelijk van de
beveiligingsmodus: WEP of WPA.
Voor WEP
Selecteer Open
syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en
voer de WEP-beveiligingssleutel in. Klik op Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol
dat ervoor zorgt dat
onbevoegden geen toegang kunnen
krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het
gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos
netwerk wordt verzonden, gecodeerd met een 64-bits of
128-bits WEP-coderingssleutel.
Voor WPA
Voer de gedeelde WPA-sleutel in en klik op Volgende.
WPA machtigt en identificeert gebruikers op basis van een
geh
eime sleutel die op gezette tijden automatisch wordt
gewijzigd. Bij WPA worden tevens TKIP (Temporal Key
Integrity Protocol) en AES (Advanced Encryption Standard)
gebruikt voor gegevenscodering.
16. In
het venster worden de instellingen van het draadloze netwerk
weergegeven. Controleer of de instellingen juist zijn. Klik op
Volgende.
Vo
or de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is,
controle
ert u of DHCP in het venster wordt vermeld. Als echter
Statisch wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP wijzigen om de
toewijzingsmethode te wijzigen in DHCP.
Voo
r de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is,
controle
ert u of Statisch in het venster wordt vermeld. Als echter
DHCP wordt weergegeven, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen
om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer op
te geven. Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u
de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de computer
is ingesteld op DHCP, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voorbeeld:
Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn:
- IP-adres: 1
69.254.133.42
- Sub
netmasker: 255.255.0.0
- Gateway: 169.25
4.133.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 1
69.254.133. 43
- Sub
netmasker: 255.255.0.0 (Gebruik het subnetmasker van
de computer.)
- Gateway: 169.25
4.133.1
17. Er wo
rdt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
18. Wanneer het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, koppelt
u de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
19. Volg
de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Sluit af of Start
opnieuw.
Draadloos netwerk instellen_ 42
De printer aansluiten op een draadloos Ad-Hocnetwerk
(Macintosh)
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos Ad-Hocnetwerk in te
stellen aan de hand van de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Zorg dat de volgende items beschikbaar zijn:
N
etwerkcomputer
Softw
are-cd die bij het apparaat is geleverd
Appa
raat met geïnstalleerde draadloze netwerkinterface
USB-kabel
Een Ad-Hocnetwerk instellen in Macintosh
Als deze items beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk:
1. Con
troleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2. Schakel
de computer en het apparaat in.
3. Plaa
ts de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
4. Dub
belklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
5. Dub
belklik op de map MAC_Installer.
6. Dub
belklik op het pictogram Installer OS X.
7. Voer het wachtwoo
rd in en klik op OK.
8. Het install
atievenster van Samsung wordt geopend. Klik op Ga door.
9. Lee
s de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
10. Klik op Ak
koord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt.
11. Selecteer Stan
daardinstallatie en klik op Installeer.
Standaardinstallatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen,
worden geïnstalleerd.
Als u Aan
gepaste installatie (voor Mac OS X 10.4 Maak
installatie ongedaan) selecteert, kunt u aangeven welke
afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.
12. Klik op Dr
aadloze verbindingen instellen en installeren.
13. De softw
are zoekt naar draadloze netwerkapparaten.
Als de zoekactie mislukt, controleert u of de USB-kabel tussen
de computer en de printer juist is aangesloten. Volg verder de
instructies in het venster.
14. Er
verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden.
Als u de standaardinstelling voor Ad-Hocnetwerken van Samsung
wil
t gebruiken, selecteert u het laatste draadloze netwerk in de lijst
met de Netwerknaam (SSID) portthru en het Signaal
Printernetwerk.
Klik vervolgens op Volgende.
Als u andere Ad-Hocinstellingen wilt gebruiken, kiest u een ander
draa
dloos netwerk in de lijst.
Als u Ad-Hocinstellingen wilt wijzigen, klikt u op de knop
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: voer de
SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig).
We
rkingsmodus: selecteer Ad-Hoc.
Ka
naal: selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot
2467 MHz).
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: verificatie wordt niet gebruikt en codering
wordt al da
n niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan
gegevensbeveiliging.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met
de ju
iste WEP-sleutel heeft toegang tot het netwerk.
Coder
ing: selecteer de codering (Geen, WEP64 of
WEP128).
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de
netwerkcodering in.
Netwerk
sleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde
van de netwerkcodering.
WEP-sleu
telindex: als u WEP-codering gebruikt,
selecteert u de juiste WEP-sleutelindex.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt
als het Ad-Hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt.
Selecteer Ope
n syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik
op Volgende.
WEP (W
ired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol
dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen
krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het
gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos
netwerk wordt verzonden, gecodeerd met een 64-bits of
128-bits WEP-coderingssleutel.
15. Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de
netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP,
moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn.
Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op
Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook
Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos
netwerk de instel
ling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact
op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voor de
methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is,
controle
ert u of DHCP wordt vermeld in het venster
Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als
echter Statisch wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP
wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Voo
r de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is,
controle
ert u of Statisch wordt vermeld in het venster
Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als
echter DHCP wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP
wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkconfiguratiewaarden voor het apparaat in te
voeren.
Voorbeeld:
Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn:
- IP-adres: 1
69.254.133.42
- Sub
netmasker: 255.255.0.0
- Gateway: 1
69.254.133.0
Draadloos netwerk instellen_ 43
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133. 43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (Gebrui
k het subnetmasker
van de computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
16. Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwe
rkconfiguratie.
17. Als de instell
i
ng van het draadloos netwerk is voltooid, koppelt u de
USB-kabel tussen de computer en het apparaat los.
18. Volg
de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Wa
nneer de installatie is voltooid, klikt u op Sluit af of Start
opnieuw.
De installatie voltooien
Nadat u uw draadloze netwerkprinter van Samsung hebt geïnstalleerd,
drukt u nogmaals het netwerkconfiguratierapport af. Bewaar dit rapport
zodat u er later naar kunt teruggrijpen als dat nodig is. U bent nu klaar om
de nieuwe draadloze Samsung-printer in uw netwerk te gebruiken.
Als het draadloze netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw (zie "Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met
SyncThru™ Web Service" op pagina 43).
Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met
SyncThru™ Web Service
1. Start een webbrowser zoals Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Bijvoorbeeld:
2. Klik op Ga naar om toegang te krijgen tot SyncThru™ Web Service.
3. Klik op Logi
n in de rechterbovenhoek van de website van SyncThru™
Web Service.
Er verschijnt een aanmeldingspagina.
4. Voer ID en
Password in en klik vervolgens op Login.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, typt u
ondersta
ande standaard-ID en wachtwoord.
ID: admin
Password: s
ec00000
5. Wanneer het venster Sync
Thru™ Web Service wordt geopend, klikt u
op Settings > Network Settings > Restore Default.
6. Klik op Clear voo
r
het netwerk.
7. Schakel het apparaat uit en weer in om de instellingen toe te passen.
Problemen oplossen
Problemen oplossen die zich tijdens het instellen
van het draadloze netwerk en het installeren van het
apparaatstuurprogramma kunnen voordoen
Printers niet gevonden
Mogelijk is het apparaat niet ingeschakeld. Schakel de computer en
het apparaat in.
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet
aangesloten. Verbind de printer met de computer door middel van de
USB-kabel.
Het apparaat ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
geb
ruikershandleiding op de software-cd die bij het apparaat is
geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze netwerkprinter.
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
De geselecteerde of opgegeven netwerknaam (SSID) kan niet
worden gevonden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Schakel het toegangspunt in.
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
De beveiliging is niet goed geconfigureerd. Controleer de beveiliging
die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
De computer ontvangt geen signaal van het apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van het apparaat.
Fout bij verbinding met pc
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken
tussen de computer en het apparaat.
- Voor een DHCP-netwerkomgeving
De printer ontvangt automatisch het IP-adre
s (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
- Voor
een statische netwerkomgeving
De prin
ter gebruikt het statische
adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn:
- IP-adres: 1
69.25
4.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
- Gateway: 169.254.133.0
Dan
zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 1
69.25
4.133. 43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (Gebruik het subnetmasker van
de
computer.)
- Gateway: 169.25
4.133.1
Andere problemen oplossen
Als zich tijdens het gebruik van het apparaat in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
Mogelijk is de computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de
printer niet ingeschakeld.
C
ontroleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Al
s de ontvanger ver van de printer staat of als er een obstakel in de
weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze
router), de printer en de
computer uit en weer in. Soms kan dat helpen om de communicatie met
het netwerk te herstellen.
Draadloos netwerk instellen_ 44
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert.
Als de computer en de printer op h
etzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewallsoftware
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewallsoftware voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Controle
er of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Controle
er of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord is beveiligd. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Controle
er het IP-adres van het apparaat. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om verbinding
te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat
het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt
gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Controle
er de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit a
pparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
vormen van draadloze communicatie (Bluetooth) worden niet
ondersteund.
In de Ad-Hocmodus
onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
Bij draad
loze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de Ad-Hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
Controle
er of het apparaat zich binnen het bereik van het draadloze
netwerk bevindt.
Het ap
paraat mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen di
e zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steun
pilaren van metaal of beton
tussen het apparaat en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
Het
apparaat mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaro
nder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Basisinstellingen_ 45
4.Basisinstellingen
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende
hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat
instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
De standaardlade en het papier instellen Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De standaardlade en het papier instellen
U kunt de lade en het papier selecteren die u standaard wilt gebruiken voor
uw afdruktaken.
Vanaf uw computer
Windows
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u In
stellingen > Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printe
rs en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Co
nfiguratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Win
dows 7 selecteert u Con
figuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In Win
dows Server 2008 R2 selecteert u Con
figuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. Als u Windows XP/2
003/2008/Vista gebruikt, selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voo
r
keursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu.
Als het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken een
-markering bevat, kunt u andere printerstuurprogramma’s
selecteren die met de geselecteerde printer zijn verbonden.
5. Klik op het tabbl
ad Papier.
6. Selecteer een lade en de bijhorende opties, zoals het papierformaat
en de
papiersoort.
7. Druk op OK.
Als u een speciaal papierformaat (bijvoorbeeld factuurpapier) wilt
gebruiken, selecteert u Bewerken... op het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken. (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
Macintosh
Macintosh ondersteunt deze functie niet. Macintosh-gebruikers moeten
de standaardinstelling handmatig wijzigen als ze op basis van andere
instellingen willen afdrukken.
1. Open een Macintosh-toepassing en sel
ecteer het bestand dat u wilt
afdrukken.
2. Op
en het menu Ar
chief en klik op Druk af.
3. Ga naar het paneel Pap
ierinvoer.
4. Stel de juiste lade in van waaruit u wilt afdrukken.
5. Ga naar het paneel Papier.
6. Stel het papiertype in op basis van het papier dat in de lade werd
gep
laatst van waaruit u wilt afdrukken.
7. Klik op Druk af om
h
et afdrukken te starten.
Linux
1. Open Terminal Program.
2. Wanneer het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost ro
ot]# lpr <Bestandsnaam>
3. Selecteer Printer en klik op Properties…
4. Klik op het tabbla
d Advanced.
5. Selecteer de
lade (papierinvoer) en de bijbehorende opties, zoals
papierformaat en papiersoort.
6. Druk op OK.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de luchtdruk, die afhankelijk is van
de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. De volgende
informatie helpt u bij het instellen van de optimale afdrukkwaliteit op uw
apparaat. Voor u de hoogtewaarde instelt, moet u achterhalen op welke
hoogte u het apparaat gebruikt.
0
4,000 m
(13,123 ft)
3,000 m
(9,842 ft)
2,000 m
(6,561 ft)
1,000 m
(3,280 ft)
4
3
2
1
1 Hoog 1
2 Hoog 2
3 Hoog 3
4 Normaal
U kunt het apparaat aanpassen aan de hoogte met Hulpprogramma
Printerinstellingen.
1. D
ubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in het sys
teemvak van
Windows of in het "Notification Area" van Linux. voor Mac OS X, zie "Het
programma Smart Panel gebruiken" op pagina 61.
Als u daarentegen Windows gebruikt, kunt u het programma opstarten
door in he
t menu Start Programma’s of Alle programma’s >
Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Smart
Panel te selecteren.
Basisinstellingen_ 46
2. Klik op Instelling printer.
3. Selectee
r de juiste instelling in de vervolgkeuzelijst
Luchtdrukaanpassing.
4. Klik op de knop Toepassen.
Als uw apparaat is verbonden met een netwerk, verschijnt automatisch
het venster SyncTh
ru™ Web Service. Dit kan ook worden aangepast via
SyncThru™ Web Service.
Afdrukmedia en lade_ 47
5.Afdrukmedia en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Afdrukmedia selecteren
De grootte van de lade aanpassen
Papier in de lade plaatsen
Afdrukken op speciale media
De papieruitvoersteun gebruiken
Afdrukmedia selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmedia, zoals op normaal papier,
enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik altijd afdrukmedia die
voldoen aan de gebruiksrichtlijnen van uw printer, en plaats de media in de
juiste lade.
Richtlijnen voor het selecteren van afdrukmedia
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding voldoen
kunnen de volgende problemen veroorzaken:
Slechte afdrukkwa
liteit.
Meer papierstoringen.
Versnelde
slijtage van het apparaat.
Blijvende schade aan de fixeereenheid, die niet gedekt wordt door de
garan
tie.
Eigenschappen, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en vochtgehalte,
h
ebb
en een grote invloed op de prestaties van het apparaat en de
afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia rekening met het
volgende:
Het
type, formaat en gewicht van de afdrukmedia voor uw apparaat
worde
n beschreven onder Specificaties van afdrukmedia. (Zie
"Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Gewenst resultaat: het afdrukmateriaal dat u kiest, moet geschi
kt zijn
voor het doel.
Held
erheid: sommige afdrukmaterialen zi
jn witter dan andere en leveren
scherpere en levendigere afbeeldingen op.
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van het afdrukmateriaal
bepaalt hoe scherp de afdrukken er op papier uitzien.
Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen, hoewel ze voldoen
aan alle hier genoemde richtlijnen toch geen bevredigende
resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van bepaalde
kenmerken van het afdrukmateriaal, een onjuiste bediening, een
ongewenst temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere
variabele omstandigheden waarover men geen controle heeft.
Controle
er,
voor u grote hoeveelheden afdrukmedia aanschaft, of
ze voldoen aan de vereisten die in deze gebruikershandleiding
worden vermeld en aan uw gebruiksvereisten.
Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties
voldoen kan problemen veroorzaken die een herstelling vereisen.
Dergelijke herstellingen zijn niet gedekt door de garantie- of
serviceovereenkomsten.
De hoeveelheid papier die in de lade wordt gelegd kan verschillen
afhankelijk van he
t gebruikte type media. (Zie "Specificaties van
het afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Het gebruik van brandbare afdrukmedia kan leiden tot brand.
Gebruik geschikte afdrukmedia. (Zie "Specificaties van het
af
drukmateriaal" op pagina 81.)
Het gebruik van brandbare afdrukmedia of de aanwezigheid in de
printer van materialen die daar niet thuishoren, kan in zeldzame
gevallen leiden tot brand.
Formaten van afdrukmedia die in elke modus
worden ondersteund
Modus Formaat Type Invoer
Enkelzijdig
afdrukken
Zie
"Specificaties
van het
afdrukmateriaal"
op pagina 81
voor informatie
over
pap
ierformaten.
Zie
"Specificaties
van het
afdrukmateriaal"
op pagina 81
voor informatie
over
pa
piersoorten.
Lade
Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)
a
a.Alleen 75 tot 90 g/m
2
bankpostpapier (zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 81).
Letter, A4,
Legal, U
S Folio,
Oficio
Normaal papier,
ge
kleurd papier,
voorbedrukt
papier,
kringlooppapier,
bankpostpapier,
archiefpapier.
Handmatige
i
nvoer in de lade
Afdrukmedia en lade_ 48
De grootte van de lade aanpassen
De lade is standaard ingesteld op het papierformaat Letter of A4, afhankelijk
van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het formaat te wijzigen
moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Papierbreedtegeleider
2 Lade
3 Papierlengtegeleider
1. Open de klep aan de voorzijde, druk de papierlengtegeleider samen en
trek deze uit om de lade te vergroten.
Omdat het apparaat erg licht is, kan het verschuiven bij het
openen en sluiten van de lade of het installeren of verwijderen van
de tonercassette. Let erop dat het apparaat niet verschuift als u
deze taken uitvoert.
2. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar
te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst. Plaats het papier in
de papierlade.
3. Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven. Zorg dat alle
vier de hoeken plat in de papierlade liggen.
Leg niet te veel papier in de papierlade. Anders kan het papier
vastlopen.
4. D
ruk de papierlengtegeleider samen en schuif deze tegen de achterkant
va
n papier. Druk vervolgens de papierbreedtegeleiders samen en schuif
deze tegen de zijkanten van het papier.
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van
het papier omdat het papier daardoor kan buigen.
Geb
ruik geen papier met een krul van meer dan 6 mm.
Als u de breedtegeleider niet aanpast kan het papier
vastlopen.
Papier in de lade plaatsen
Lade
1. Open de klep aan de voorzijde, druk de papierlengtegeleider samen en
trek deze uit om de lade te vergroten. Pas de grootte van de lade aan
het formaat van de geplaatste media aan. (Zie "De grootte van de lade
aanpassen" op pagina 48.)
2. Bu
ig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar
te schei
den voor u het papier in het apparaat plaatst.
3. Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven.
Afdrukmedia en lade_ 49
Stel de papiersoort en het papierformaat voor de lade in om een
document af te drukken.
Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op het
bedieningspaneel (zie "De standaardlade en het papier instellen" op
pagina 45).
Als u problemen ondervindt met het laden van papier,
controleer dan of het papier voldoet aan de specificaties voor
de media. Probeer het vervolgens door vel per vel in de lade te
plaatsen (zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op
pagina 81, "Afdrukken op speciale media" op pagina 49).
De in het prin
terstuurprogramma opgegeven instellingen
krijgen voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel.
Handmatige invoer in de lade
U kunt afdrukmateriaal van speciale typen en formaten in de lade plaatsen,
zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen. Dit is handig als u maar
één pagina wilt afdrukken op papier met briefhoofd of op gekleurd papier.
Tips voor het gebruik van de handinvoermethode
Als u in het printerstuurprogramma Papier > Invoer > Handmatige
invoer selecteert, moet u telkens als u een pagina afdrukt op
drukken.
Plaats slechts één type, formaat en
gewicht van de afdrukmedia
tegelijk in de lade.
Voeg
tijdens het afdrukken geen afdrukmed
ia toe. Dit zou
papierstoringen kunnen veroorzaken.
Plaa
ts afdrukmaterialen met de te bedrukken zijde naar boven en de
bove
nrand eerst in de lade en zorg ervoor dat het materiaal in het
midden van de lade ligt.
Gebruik alleen het aanbevolen afdrukmateriaal. Zo voorkomt u
pap
ierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit. (Zie
"Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Strijk omgekrulde briefkaarten, enve
loppen en etiketten eerst vlak
voor u ze in de papierlade plaatst.
1. Plaats het papier in de lade.
Bij het afdrukken op speciale afdrukmedia moet u de
richtlijn voor plaatsing volgen. (Zie "Afdrukken op speciale
media" op pagina 49.)
Als het pap
ier niet goed wordt doorgevoerd bij het
afdrukken, duwt u het papier voorzichtig met de hand tot
het automatisch wordt doorgevoerd.
2. Knijp in de papierbreedtegeleiders van de lade en pas ze aan de
pap
ierbreedte aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan
plooien, waardoor een papierstoring ontstaat of het papier
scheeftrekt.
3. Op
en de papieruitvoersteun.
4. Als u afdrukt vanuit een toepassing, opent u de toepassing en het
afdrukmenu
.
5. Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
6. Klik op het ta
bbla
d Papier in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en selecteer het juiste papiertype.
Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken stelt u het
papiertype in op Etiketten.
7. Selecteer Handmatige invoer bij papierbron en druk vervolgens op
OK.
8. Start het afdrukken.
Als u meerdere pagina's afdrukt, laad dan de volgende pagina
nadat de eerste pagina is afgedrukt en druk op
. Herhaal deze
stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt.
Afdrukken op speciale media
In de onderstaande tabel worden de beschikbare speciale afdrukmedia
weergegeven.
Voor het afdrukken op speciale media raden wij u aan om telkens een
vel per keer in te voeren. Controleer hoeveel vellen u maximaal in de
lade mag plaatsen. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op
pagina 81.)
Types Lade
Handmatige invoer
in lade
a
a.Plaats één vel papier tegelijk in de lade.
Normaal papier
Dik papier
Dun papier
Katoen
Kleur
Voorbedrukt
Kringlooppapier
Envelop
Transparanten
Etiketten
Kaarten
Bankpost
Archiefpapier
(: ondersteund, Blanco: niet ondersteund)
De
volgende mediatypen worden weergegeven in Voorkeu
rsinstellingen
voor afdrukken. Met de optie papiertype kunt u het papiertype instellen dat
in de lade moet worden geladen. Selecteer het juiste mediatype voor de
beste afdrukkwaliteit. Onjuist afdrukmateriaal kan een slechte
afdrukkwaliteit opleveren.
No
rmaal papier: gewoon papier. Selecteer dit type als u afdrukt op 60
tot 120 g/m
2
.
Dik papier: d
ik papier van 90 tot 163 g/m
2
.
Afdrukmedia en lade_ 50
Dun papier: dun papier van 60 tot 70 g/m
2
.
Katoen: katoenpapier van 75 tot 90 g/m
2
.
Kleur: g
ekleurd papier/papier met een achtergrond van 75 tot 90 g/m
2
.
Voorbedrukt: voorb
edrukt papier/papier met briefhoofd van 75 tot 90 g/
m
2
.
Kringlooppapier: krin
glooppapier van 60 tot 90 g/m
2
.
Bij gebruik van kringlooppapier kunnen de afdrukken gekreukt
raken of kunnen er papierstoringen optreden vanwege overmatig
krullen.
Kaarten: kaa
rt van 105 tot 163 g/m
2
.
Envelop: en
velop van 75 tot 90 g/m
2
.
Transparanten: tr
ansparant van 138 tot 146 g/m
2
.
Etiketten: etiketten van 12
0 tot 150 g/m
2
.
Bankpost: bankpostpapier van 105 tot 120 g/m
2
.
Archiefpap
ier: 70 tot 90 g/m
2
. Selecteer deze optie als u de afdrukken
lang wilt bewaren (bijvoorbeeld in uw archief).
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt is afhankelijk van de kwaliteit van de
enveloppen.
De hoek voor de postzegel moet zich links bevinden en de kant van de
envelop met de postzegelhoek moet eerst in de printer gaan en moet in het
midden van de handmatige invoer worden geplaatst.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: h
et gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer dan
90 g/m
2
bedragen om papierstoringen te vermijden.
- Ontwerp: voo
rdat u afdrukt, moeten de enveloppen plat liggen met
een krul van minder dan 6 mm en mogen ze geen lucht bevatten.
- Pro
bleem: g
ebruik geen enveloppen die gekruld, verkreukeld of
beschadigd zijn.
- Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de druk
en de hitte die tijdens het afdrukken in het apparaat ontstaan.
Geb
ruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoa
te binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwali
teit.
Controle
er of de
naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur (circa
170 °C) van het apparaat. De extra kleppen en strips kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Vo
or een optimale afdrukkwaliteit moeten de marges minstens 15 mm
va
n de rand van de envelop blijven.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen gebruikt u uitsluitend
transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
De te gebruiken transparanten moeten bestand zijn tegen de
fixeertemperatuur van het apparaat.
Pl
aats transparanten op een vlak oppervlak
nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
L
aat transparanten niet te lang in de p
apierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat aanleiding geeft tot vlekken bij het
afdrukken.
Let op dat u geen vingerafdrukken op de tra
nsparanten achterlaat. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Be
scherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling
a
an zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
Geb
ruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om te vermijden dat de afgedrukte transparanten aan elkaar blijven
kleven, moet u ervoor zorgen dat ze niet op elkaar worden gestapeld
terwijl ze worden afgedrukt.
Afdrukmedia en lade_ 51
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen gebruikt u bij voorkeur
alleen etiketten voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten moet u rekening houden met de volgende
factoren:
- Kleefsto
ffen
: het kleefmiddel moet stabiel blijven bij de
fixeertemperatuur van uw apparaat van ongeveer 170 °C.
- Sc
hikking: g
ebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krul
len: Voorda
t u afdrukt, moeten de etiketten plat liggen met een
krul van maximaal 13 mm in eender welke richting.
- Probleem: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Zorg
ervoor dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal
bloo
tligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens
het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook
kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats
geen gebruikte etiketvellen in
het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Geb
ruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreu
kt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
U kunt met deze printer afdrukken op briefkaarten, kaarten en andere
materialen met aangepaste formaten.
Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 76 mm en korter dan 183
mm.
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de randen van de afdrukmedia.
Briefhoofd/voorbedrukt papier
Eenzijdig Dubbelzijdig
Voorzijde naar boven Voorzijde naar beneden
Briefhoofden/voorbedrukt papier moeten afgedrukt zijn met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen
uitstoot als hij gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de
fixeertemperatuur (170 °C) van het apparaat.
D
e inkt op het briefhoofd/voorbedrukt pap
ier mag niet ontvlambaar zijn
en mag de printerrollen niet beschadigen.
Formulieren en papier met briefhoofd moeten in een vochtbestendige
verpakking worden bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode te
voorkomen.
Vo
or u het briefhoofd/voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u
of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces
loskomen van het voorbedrukte papier waardoor de afdrukkwaliteit
vermindert.
De papieruitvoersteun gebruiken
Als u een groot aantal pagina’s tegelijk afdrukt kan het oppervlak van
de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet aan en houd
kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina’s worden in de uitvoerlade gestapeld en de
papie
ruitvoersteun zal ervoor zorgen dat de afgedrukte pagina’s worden
uitgelijnd. De afgedrukte pagina’s worden standaard naar de uitvoerlade
gestuurd.
Afdrukken_ 52
6.Afdrukken
In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Eenvoudige afdruktaken
Voorkeurinstellingen openen
Help gebruiken
Speciale kopieerfuncties gebruiken
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
Uw apparaat als standaardapparaat instellen
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Afdrukken in Macintosh
Afdrukken in Linux
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op
Windows XP.
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Uw printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
Selectie van afdrukstand, formaat,
bron en type afdrukmedia.
Aantal exempl
aren.
U kunt bovendien verschillende speciale
afdrukfuncties gebruiken. De
onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door
het printerstuurprogramma worden ondersteund:
Het is mogelijk dat een aantal modellen of besturingssystemen een of
meer functies uit de tabel niet ondersteunen.
Printerstuurprogramma
Functie Windows
Optie afdrukkwaliteit
Poster afdrukken
Meerdere pagina’s per vel
Boekjes afdrukken (handmatig)
Afdruk aan pagina aanpassen
Afdrukken vergroten en verkleinen
Andere lade voor eerste pagina
Watermerk
Overlay
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
(: ondersteund)
Eenvoudige afdruktaken
Afdrukken is mogelijk vanuit verschillende toepassingen in Windows,
Macintosh of Linux. De exacte procedure kan verschillen per toepassing.
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat het afhankelijk is van het gebruikte apparaat. Het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken bevat echter vrijwel
dezelfde eigenschappen. Controleer welke besturingssystemen
compatibel zijn met uw apparaat. Zie Compatibiliteit met
besturingssystemen onder Printerspecificaties. (Zie
"Systeemvereisten" op pagina 31.)
Als
u in Vo
orkeursinstellingen een optie selecteert, verschijnt er
mogelijk een waarschuwingsteken,
of . Een uitroepteken
(
) betekent dat u die bepaalde optie kunt inschakelen, maar dat
dit niet wordt aangeraden. Een (
)-teken betekent dat u die optie
niet kunt inschakelen omwille van de apparaa
tinstellingen of de
omgeving.
Hieronder beschrijven we de algemene stappen die vereist zijn om af te
drukken vanuit verschillende Windows-toepassingen.
Eenvoudige afdruktaken in Macintosh. (Zie "Afdrukken in
Macintosh" op pagina 58.)
Ee
nvoudige afdruktaken in Linux. (Zie "Afd
rukken in Linux" op
pagina 59.)
Het volgende venster Voor
keursinstellingen voor afdrukken is voor
Kladblok in Windows XP. Uw venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of de
toepassing die u gebruikt.
1. Ope
n het document dat u wilt afdrukken.
2. Selecteer Afd
rukken... in het menu Bestand. Het venster Afdrukken...
wordt geopend.
3. Se
lecteer uw printer in de lijst Pr
inter selecteren.
Afdrukken_ 53
U kunt de basisafdrukinstellingen, zoals het aantal exemplaren en het
afdrukbereik, selecteren in het venster Afdrukken.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken
klikt u op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het
venster Afdrukken... van de toepassing om de afdrukinstellingen
te wijzigen. (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
4. Klik in het venster Afdru
kke
n... op OK of Afdrukken... om de
afdruktaak te starten.
Als u Windows Internet Explorer gebruikt, kunt u met Samsung
AnyWeb Print bovendien tijd besparen bij het maken of afdrukken
van schermafdrukken. Klik op Start > Alle programma’s > Samsung
Printers > Samsung AnyWeb Print om naar de website te gaan
waar u het hulpprogramma kunt downloaden.
Een afdruktaak annuleren
Als de afdruktaak in de wachtrij of afdrukspooler is opgenomen, kunt u de
afdruktaak als volgt annuleren:
1. Klik op het menu Start in Wi
ndows.
2. In Windows 2000 selecteert u In
stellingen > Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printer
s en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hard
ware en geluiden > Printers.
In
Windows 7 selecteert u Con
figuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In W
indows Server 2008 R2 selecteert u Conf
iguratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. In Windows 2000, XP, 2003, 2008 en Vista dubbelklikt u op het
apparaat.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 klikt u met de
rechtermuiskno
p
op het pictogram van uw printer en selecteert u See
what’s printing in het snelmenu.
Als bij het item Afdruktaken weergeven het teken staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s selecteren voor de geselecteerde
printer.
4. Selecteer Annule
ren in het menu Document.
U kunt ook toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annule
ren door te drukken op op
het bedieningspaneel.
Voorkeurinstellingen openen
U kunt de instellingen die u hebt geselecteerd bovenaan rechts in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken bekijken.
1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Kies Afdrukk
en... in het menu Bestand. Het venster Afdrukken... wordt
geopend.
3. Selectee
r uw pri
nter in de lijst Printer selecteren.
4. Klik op Eigen
schappen of Voorkeursinstellingen.
Voorkeurinstellingen gebruiken
Met behulp van de optie Vooraf ingest. die op ieder tabblad
Voorkeursinstellingen behalve op het tabblad Samsung verschijnt, kunt u
de huidige voorkeursinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Zo voegt u een instelling toe aan Voor
af ingest.:
1. Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2. Typ in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze instellingen.
3. Klik op Toevoegen. Als u instellingen opslaat onder Vooraf ingest.,
worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Als u op Toevoegen klikt, verandert de knop Toevoegen in de knop
Wijzigen. Selecteer meer opties en klik op Wijzigen. De instellingen
worden toegevoegd aan de Vooraf ingest..
Om de bewaarde instelling te gebruiken kiest u het in de vervolgkeuzelijst
Vo
oraf ingest.. De printer is nu ingesteld om af te drukken volgens de door
u geselecteerde instellingen.
Om de opgeslagen instelling te verwijderen, selecteert u deze in de
vervolgkeuze
lijst Vooraf ingest. en klikt u op Wissen.
U kunt de standaardinstellingen van he
t prin
terstuurprogramma ook
herstellen door Vooraf ingest. stand. te selecteren in de vervolgkeuzelijst
Vooraf ingest..
Afdrukken_ 54
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik op
het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Als u informatie wilt zoeken aan de hand van een sleutelwoord, klikt u op
het tabblad Samsung in het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en voert u een sleutelwoord in op de invoerregel van de optie
Help. Voor meer informatie over verbruiksartikelen,
stuurprogramma-updates, registratie, enzovoort, klikt u op de
overeenkomstige knoppen.
Speciale kopieerfuncties gebruiken
Speciale afdrukeigenschappen zijn onder meer:
"Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 54.
"Posters afdrukken" op pagina 54.
"Boekjes afdrukken (handmatig)" op pagina 54.
"Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)" op pagina 55.
"Het afdrukpercentage van uw do
cument wijzig
en" op pagina 55.
"Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen" op
pagina 55.
"Watermerken gebruiken" op pagina 55.
"Overlays gebruiken" op pagina 56.
"Opties afdrukkwaliteit" op pagina 57.
Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u
meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de
door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s
afdrukken.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
ope
nt u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
2. Kl
ik op het tabblad Basis en selecteer Meerdere pagina’s per vel in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Selectee
r in
de vervolgkeuzelijst Pagina’s/vel het aantal pagina’s dat u
per vel wilt afdrukken (2, 4, 6, 9 of 16).
4. Selecteer indien nodig de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Paginavolgorde.
5. Als
u rond iedere pagina een kader wilt afdrukken selecteert u
Pagin
akaders afdrukken.
6. Klik op het ta
bbla
d Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
7. Klik op OK of Afdrukk
en... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
Posters afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9
of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo
een poster van te maken.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
2. Klik op het tabblad B
asis en selecteer Poster afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Se
lecteer de gewenste paginaopmaak.
Besc
hikbare lay-outs:
Poste
r 2x2: he
t document wordt vergroot en wordt over 4 pagina’s
verdeeld.
Poste
r 3x3: he
t document wordt vergroot en wordt over 9 pagina’s
verdeeld.
Poster 4x4: het document wordt vergroot en wordt over 16 pagina’s
verdeeld.
4. Se
lecteer de waarde Pos
teroverlap. Geef de Posteroverlap op in
millimeters of inches door de radioknop bovenaan rechts in het tabblad
Basis in te schakelen om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen
kleven.
5. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
6. Klik op OK of Afdrukke
n... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
7. U
kunt nu een poster maken door de vellen aan elkaar te kleven.
Boekjes afdrukken (handmatig)
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier
afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte
papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken moet u afdrukken op afdrukmateriaal van
het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
8
9
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
2. Klik op het tabblad B
asis en selecteer Boekje afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Kl
ik op het tabblad Papier
en selecteer Formaat, Invoer en Type.
Afdrukken_ 55
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle
papierformaten. Om na te gaan welke papierformaten beschikbaar
zijn voor deze functie selecteert u het beschikbare papierformaat
in de optie Formaat van het tabblad Papier.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze
optie moge
lijk au
tomatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier zonder
- of -markering).
4. Klik op OK of Afdrukk
en... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
5. Vervolge
ns ku
nt u de pagina’s vouwen en nieten.
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier (dubbelzijdig). Voor u
afdrukt moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U kunt
deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US
Folio of Oficio. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Wij raden aan om niet af te drukken op beide zijden van speciaal
afdrukmateriaal, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Het kan
een papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
ope
nt u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
2. Klik op het tabbla
d Geavanceerd.
3. Selecteer
in de sectie Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) de
gewenste bindoptie.
Ge
en
Lange zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor
boekbinden.
Korte zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor kalenders.
4. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
5. Klik op OK of Afdrukk
en... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
Als uw printer geen eenheid voor dubbelzijdig afdrukken heeft, moet u
de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere
pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw
computer. Volg de aanwijzingen op het scherm om de afdruktaak te
voltooien.
Het afdrukpercentage van uw document wijzigen
U kunt de grootte van een document wijzigen zodat het groter of kleiner
wordt afgedrukt. Dat doet u door het gewenste percentage in te voeren.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
2. Kl
ik op het tabblad Papier.
3. Geef in het invoervak Percentage de schaalfa
ctor op.
U kunt ook op de pijl-omlaag/pijl-omhoog te klikken om de schaalfactor
te selecter
en.
4. Selecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties.
5. Klik op OK of Afdrukke
n... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
Een document aan een bepaald papierformaat
aanpassen
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk
geselecteerd papierformaat, ongeacht de grootte van het document. Dit kan
nuttig zijn als u de details van een klein document wilt bekijken.
A
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
2. Klik op het tabblad Papier
.
3. Selecteer het gewenste papierformaat in A
anpassen aan
papierformaat.
4. Se
lecteer Forma
at, Invoer en Type in Papieropties.
5. Klik op OK of Afdrukke
n... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
Watermerken gebruiken
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand
document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "CONCEPT"
of "VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s
afdrukken.
Er zijn verschillende vooraf ingestelde watermerken die met uw apparaat
worden meegeleverd. Ze kunnen worden aangepast of u kunt er nieuwe
aan de lijst toevoegen.
Afdrukken_ 56
Een bestaand watermerk gebruiken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
2. Klik op het tabbl
ad Geavanceerd en selecteer het gewenste
watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het geselecteerde
watermerk wordt weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
3. Klik op OK of
Afdrukken... tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Een watermerk maken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
2. Selecteer het tabblad Gea
vanceerd en selecteer Bewerken... fin de
keuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt
geopend.
3. Voer tekst in het vak Te
kst watermerk in. U kunt tot 256 tekens
invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt, wordt het
watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4. Wa
termerkopties selecteren.
U kunt
de naam, stijl, grootte en
grijswaarde van het lettertype
selecteren in de sectie Tekenstijl en de hoek van het watermerk
instellen in de sectie Hoek watermerk.
5. Klik op To
evoegen om een nieuw watermerk aan de lijst Huidige
watermerken toe te voegen.
6. Wa
nneer u klaar bent met bewerken klikt u op OK of Afdrukk
en tot
u het menu Afdrukken verlaat.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken selecteert u Geen in
de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
Een watermerk bewerken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
2. Klik op he
t tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
3. Selecteer in het vak Hu
idige watermerken het watermerk dat u wilt
bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
4. Klik op W
ijzi
gen als u de wijzigingen op wilt slaan.
5. Klik op OK of Afd
rukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
Een watermerk verwijderen
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
2. Klik op het tabbl
ad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
3. Selecteer in het
vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt
verwijderen en klik op de knop Wissen.
4. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
Overlays gebruiken
Een overlay is inhoud die is opgeslagen op de harde schijf en die u
"bovenop" elk afgedrukt document kunt afdrukken. Een overlay wordt vaak
gebruikt in plaats van voorbedrukte formulieren en papier met briefhoofd. In
plaats van een voorbedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die
precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw
bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het
apparaat te plaatsen, maar drukt u gewoon het briefhoofd als overlay op uw
document af.
Een nieuwe overlay maken
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuw
paginaoverlaybestand maken met de gewenste inhoud.
1. Maak of open een document met de inhoud die u in de nieuwe
paginaoverlay wilt gebruiken. Plaats de items precies waar u ze
hebben wilt wanneer ze aan het origineel worden toegevoegd.
2. Ga naar de Voo
rkeursinstellingen voor afdrukken als u het
document als een overlay wilt opslaan. (Zie "Voorkeurinstellingen
openen" op pagina 53.)
3. Klik op het tabbla
d Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken wordt
weergegeven.
4. Klik in het venster Ove
rlay bewerken op Maken.
5. Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Bestan
dsnaam
in het venster Opslaan als. Selecteer indien nodig de map waarin u
het overlaybestand wilt opslaan. (De standaardinstelling is
C:\Formover.)
6. Klik op Op
slaan. De
naam verschijnt in Overzicht overlays.
7. Klik op OK of Afdrukk
en... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
8. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de vaste
schijf van uw computer.
De grootte van het overlaydocument moet overeenstemmen met
het document dat u wilt afdrukken. Maak geen overlay met een
watermerk.
Een overlay gebruiken
Nadat u een overlay hebt gemaakt kan deze met uw document worden
afgedrukt. Dit doet u als volgt:
1. Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
2. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzig
en, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
3. Klik op het ta
bblad Geavanceerd.
4. Selecteer de
gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
5. Als het gewenste overlaybestand niet in de vervolgkeuzelijst T
ekst
staat, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslag
en, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster
Openen.
Afdrukken_ 57
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand
verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in het vak Overzicht overlays.
6. Schakel
indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor
afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens
wanneer u een document afdrukt een berichtvenster waarin u
gevraagd wordt te bevestigen of u een overlay op uw document wilt
afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is
gese
lecteerd, wordt de overlay automatisch afgedrukt op uw
document.
7. Klik op OK of
Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
De resolutie van het overlaydocument moet overeenstemmen met
de resolutie van de oorspronkelijke afdruktaak.
Een overlay verwijderen
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt kunt u verwijderen.
1. Klik in he
t venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het
tabblad Geavanceerd.
2. Selecteer Be
werken... in de vervolgkeuzelijst Overlay.
3. Selecteer in het vak
Overzicht overlays de overlay die u wilt
verwijderen.
4. Klik op Wissen.
5. Als
het venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd,
klikt u op Ja.
6. Klik op OK of
Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
Opties afdrukkwaliteit
Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de
afdrukkwaliteit.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
2. Klik op het ta
bblad Grafische elementen.
Welke opties u kunt selecteren, hangt af van het printermodel.
Raa
dpleeg de helpfunctie voor iedere optie in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Le
ttertype/tekst: selecteer Tekst donkerder maken om tekst
donkerder af te drukken dan op een normaal document. Gebruik
Alle tekst zwart om alles in het zwart af te drukken, ongeacht de
kleuren op het scherm.
Gr
afische controller: met Fijne randen kunt u randen van letters
en fijne lijnen accentueren voor een betere leesbaarheid.
Tonerspaarstand: als u deze optie selecteert, gaat de
tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina
zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
- Printerinstelling: als u deze
optie selecteert, wordt de functie
bepaald door de instelling van de machine. (Bij sommige
modellen kunt u de instelling van de machine niet wijzigen. In dat
geval is de standaardinstelling Uit.)
- Aa
n: selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder toner
per pagina verbruikt.
- Uit:
selecteer deze optie als u niet wilt dat er minder toner wordt
gebruikt bij het afdrukken.
To
nerdichtheid: met deze optie kunt u de tonerdichtheid
aanpassen. De beschikbare opties zijn Normaal, Licht en Donker.
3. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het
printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom
raden wij u aan eerst alle afdrukinstellingen in uw programma te
wijzigen en alleen de instellingen die u daar niet vindt aan te passen in
het printerstuurprogramma.
1. Kl
ik op het menu Start in Windows.
2. In Wi
ndows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In
Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In
Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In
Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In
Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. Al
s u Windows XP/2003/2008/Vista gebruikt, selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Vo
orkeursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu.
Als het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
bevat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die met
de geselecteerde printer zijn verbonden.
5. W
ijzig de instellingen op elk tabblad.
6. Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
Uw apparaat als standaardapparaat instellen
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Wi
ndows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In
Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In
Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In
Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Se
lecteer uw apparaat.
4. Kl
ik met de rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaardprinter instellen.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2
Als Als stan
daardprinter instellen het teken bevat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s selecteren die met de
geselecteerde printer zijn verbonden.
Afdrukken_ 58
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
Een afdruktaak opslaan als bestand:
1. Sc
hakel het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken... in.
2. Klik op Afdrukken...
3. Voer het doelpad
en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld C:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand
automatisch opgeslagen in Mijn documenten.
Afdrukken in Macintosh
In dit hoofdstuk wordt u uitgelegd hoe u moet afdrukken in Macintosh. U
moet de afdrukomgeving instellen voor u gaat afdrukken.
Verbonden via USB. (Zie "Macintosh" op pagina 32.)
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instelling van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande
stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1. Open een toepassing en selecteer het bestand
dat u wilt afdrukken.
2. Open het menu Arc
hief en klik op Pagina-instelling...
(Documentinstellingen in een aantal toepassingen).
3. Selectee
r pa
pierformaat, afdrukstand, schaal en andere opties, en zorg
ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4. Open het menu Archief en klik op Druk af.
5. Kies het gewenste aantal exemplare
n en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6. Klik op Druk af.
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties van uw printer gebruiken.
Open een toepassing en selecteer Dru
k af in het menu Archief. De
apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven
is afhankelijk van het gebruikte apparaat. Het printereigenschappenvenster
is afgezien van de naam vergelijkbaar met het volgende venster.
De opties kunnen verschillen afhankelijk van de modellen en de
Mac OS-versies.
D
e volgende vensters kunnen verschillen, afhankelijk van uw
besturings
systeem of de toepassing die u gebruikt.
Het volgende venster is het eerste venster dat u ziet wanneer u het
printereigenschappenvenster opent. Selecteer andere geavanceerde
functies in de vervolgkeuzelijst.
Lay-out
In het dialoogvenster Lay-out vindt u opties waarmee u de afdruklay-out
van het document kunt aanpassen. U kunt verschillende pagina’s op
één vel papier afdrukken.
Pa
gina’s per vel: hier kunt u opgeven hoeveel pagina’s op één vel
worden afgedrukt. (Zie "Meerdere pagina’s op één vel papier
afdrukken" op pagina 59.)
Lay-outrichting: hier kunt u de afdrukrich
ting op een pagina
selecteren, vergelijkbaar met de voorbeelden op de
gebruikersinterface.
Rand: hiermee kunt u rond elke pagina op het vel een kader wilt
afdrukken.
Ke
er paginarichting om: hiermee kunt u het papier 180 graden
draaien.
Grafisch
Het dialoogvenster Grafisch bevat opties voor de selectie van de
Resolutie.
Reso
lutie (Kwaliteit): met
deze optie stelt u de afdrukresolutie in.
Hoe hoger de instelling, hoe scherper tekens en afbeeldingen
worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, kan het ook
iets langer duren voordat het document is afgedrukt.
To
nerdichtheid: met
deze optie kunt u de helderheid van de
afdrukken verbeteren. De beschikbare opties zijn Normaal, Licht en
Donker.
Afdrukken_ 59
Printerfuncties
Papier Type: stel het papiertype in op basis van het papier dat in de
lade werd geplaatst van waaruit u wilt afdrukken. Op die manier
bekomt u de beste afdrukkwaliteit. Als u een ander type afdrukmedia
plaatst moet u het overeenkomstige papiertype te selecteren.
Printerinstelling
Tonerbesparingsmodus: als u deze optie selecteert, gaat de
tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina
zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
- Printerinstelling: als u deze
optie selecteert, wordt de functie
bepaald door de instelling van de machine. (Bij sommige
modellen kunt u de instelling van de machine niet wijzigen. In dat
geval is de standaardinstelling Uit.)
- Aa
n:
selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder toner
per pagina verbruikt.
- Uit: sel
ecteer deze optie als u geen toner wilt besparen bij het
afdru
kken van documenten.
Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1. Open een toepassing en selecteer Druk af
uit het menu Archief.
2. Selecteer L
ayout in de vervolgkeuzelijst. Selecteer in de
vervolgkeuzelijst Pagina’s per vel het aantal pagina’s dat u op één vel
papier wilt afdrukken.
3. Selecteer de andere opties die u wilt gebruiken.
4. Klik op Druk a
f, waarna het apparaat het geselecteerde aantal pagina’s
op een enkel vel papier afdrukt.
Afdrukken in Linux
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met CUPS
(Common UNIX Printing System). U kunt afdrukken vanuit elk van deze
toepassingen.
1. Ope
n een toepassing en selecteer Print uit het
menu File.
2. Selecteer rechtstr
eeks Print via LPR.
3. In het venster LPR GUI selecteert u uw model in de lijst met printers en
kl
ikt u op Properties.
4. Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de
volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster verschijnen.
General: met deze optie kunt u papierformaat en -type alsook de
afdrukstand van de documenten wijzigen. U kunt dubbelzijdig
afdrukken, scheidingspagina’s toevoegen aan het begin en op het
einde, en het aantal pagina’s per vel wijzigen.
Text: h
ier kunt u de paginamarges opgeven en tekstopties instellen,
zoals regelafstand en kolommen.
Graphics: hier kunt u grafische opties instellen voor het afdrukken
van afbeeldingen/bestanden, bijvoorbeeld kleuropties en de grootte
of positie van de afbeelding.
Advanced: met deze optie kunt u de afdrukresolutie, papierinvoer
en speciale afdrukfuncties instellen.
Als een optie grijs is, betekent dit dat de optie niet wordt
ondersteund door uw apparaat.
5. Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Properties.
6. Klik op OK in het venster LPR G
UI om met afdrukken te beginnen.
7. Het venste
r Printing verschijnt, waarin u de status van de afdruktaak
kunt controleren.
Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.
Afdrukken_ 60
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de
standaard-CUPS-methode toe te passen: direct vanaf de opdrachtregel. U
werkt dan met het CUPS LPR-programma. Het stuurprogrammapakket
vervangt het standaard LPR-programma echter door een veel
gebruikersvriendelijker LPR-programma.
Zo drukt u elk bestand af:
1. Typ lp
r <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell en
druk op Enter. Het venster LPR GUI verschijnt.
Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschij
nt
eerst het venster
Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en
klik op Open.
2. In het venster LPR
GUI selecteert u uw printer in de lijst en wijzigt u de
eigenschappen van de afdruktaak.
3. Klik op OK
om het afdrukken
te starten.
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
1. Open Un
ified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Printe
rs configuration.
2. Selecteer uw ap
paraat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3. Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General: hier kunt
u de locatie en naam van de printer wijzigen. De
naam die u op dit tabblad invoert wordt weergegeven in de printerlijst
in Printers configuration.
Connection: hiermee
kunt u een andere poort bekijken of
selecteren. Als u de printerpoort van USB wijzigt in parallel of
omgekeerd terwijl de printer in gebruik is moet u de printerpoort op
dit tabblad opnieuw configureren.
Drive
r: hiermee
kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken
of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het
apparaat wilt instellen.
Jobs: h
iermee geeft u de lijst met afdruktaken weer. Klik op Cancel
job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het
selectievakje Show completed jobs in voor een lijst met eerder
opgegeven afdruktaken.
Class
es: hie
r ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op
Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde
klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt
verwijderen uit een geselecteerde klasse.
4. Klik op OK
om de wi
jzigingen toe te passen en sluit het venster Printer
Properties.
Beheerprogramma’s_ 61
7.Beheerprogramma’s
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Introductie van handige beheerprogramma’s
Het programma Smart Panel gebruiken
Werken met Unified Linux Driver Configurator
SyncThru™ Web Service gebruiken
Introductie van handige beheerprogramma’s
De onderstaande programma’s helpen u om uw apparaat op een
gebruiksvriendelijke wijze te gebruiken.
"Het programma Smart Panel gebruiken" op pagina 61.
"Werken met Unified Linux Driver Configurator" op pagina 62.
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 63
Het programma Smart Panel gebruiken
Smart Panel is een programma dat de status van de printer controleert en u
daarvan op de hoogte houdt. U kunt de status bekijken en de
stuurprogramma-instellingen van het apparaat aanpassen. In Windows en
Macintosh wordt Smart Panel automatisch geïnstalleerd wanneer u de
printersoftware installeert. Voor Linux kunt u Smart Panel downloaden van
de website van Samsung (zie "SmartPanel installeren" op pagina 33).
Als u dit programma wilt gebruiken, moet uw computer aan de
volgende systeemvereisten voldoen:
Windows. Controleer of de CPU, RAM en HDD van uw computer
even groot als of groter dan de specificaties zijn. (Zie
"Systeemvereisten" op pagina 31.)
Ma
c OS X 10.3 of hoger. Controleer of de CPU, RAM en HDD van
uw computer even groot als of groter dan de specificaties zijn. (Zie
"Systeemvereisten" op pagina 31.)
Linux. Controleer of de CPU, RAM en HDD van uw computer even
groot als of
groter dan de specificaties zijn. (Zie
"Systeemvereisten" op pagina 31.)
Internet Explorer 5.0 of hoger voor
de Flash-animaties in de HTML
Help.
Het exacte nummer van uw printermodel vindt u op de meegeleverde
cd-
r
om.
Kennismaken met Smart Panel
Als er zich problemen voordoen tijdens het afdrukken kunt u de fout
controleren vanaf het Smart Panel.
U kunt Smart Panel ook handmatig opstarten. Dubbelklik op het pictogram
vo
or Smart
Panel in het systeemvak van Windows of in het "Notification
Area" van Linux.
Windows
Dubbelklik op dit pictogram in Windows.
Linux
Klik op dit pictogram in Linux.
Als u een Windows-gebruiker bent, kunt u de toepassing starten door in het
menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s >
Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Smart
Panel te kiezen.
Als er al meer dan één printer van Samsung is geïnstalleerd,
selecteert u eerst het gewenste printermodel zodat u het
bijbehorende Smart Panel kunt gebruiken.
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) op het
p
ictogram Smart Panel en selecteer uw apparaat.
Het venster Smart Panel en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Voor Mac OS 10.3
1. Klik op Afdrukk
en en faxen in Systeemvoorkeuren.
2. Klik op Confi
gureer printers…
3. Selecteer de printer in de lijst en dubbelklik erop.
4. Klik op Hulp
programma.
Voor Mac OS 10.4
1. Klik op Afdru
kk
en en faxen in Systeemvoorkeuren.
2. Selecteer de printer in de lijst en klik op Afd
rukwachtrij...
3. Klik op Hulp
programma.
Voor Mac OS 10.5
1. Klik op Afdrukk
en en faxen in Systeemvoorkeuren.
2. Selecteer de printer in de lijst en klik op Op
en afdrukwachtrij…
3. Klik op Hulp
programma.
Voor Mac OS 10.6
1. Klik op Afdru
kk
en en faxen in Systeemvoorkeuren.
2. Selecteer de printer in de lijst en klik op Op
en afdrukwachtrij…
3. Klik op Printerconfiguratie.
4. Kl
ik op het tabblad H
ulpprogramma.
5. Klik op Open Printerhulpprogra
mma.
Beheerprogramma’s_ 62
Het programma Smart Panel vermeldt de huidige status van de printer, het
resterende tonerniveau in de tonercassette(s) en een boel andere
informatie. U kunt ook de instellingen wijzigen.
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
2
Nu kopen Reservetonercassette(s) on line bestellen.
3
Gebruikersha
ndleiding
De Gebruikershandleiding weergeven.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt rechtstreeks het deel met
de probleemoplossing openen in de
gebruikershandleiding.
4
Instelling
printer
Hiermee configureert u verschillende
apparaatinstellingen in het venster van het
Hulpprogramma Printerinstellingen. Niet alle
apparaten beschikken over deze functie.
Als u uw apparaat aansluit op een netwerk,
verschijnt het venster SyncThru™ Web
Service in plaats van het venster
Hulpprogramma Printerinstellingen.
5
Instelling
stuurprogram
ma
Geef alle apparaatopties die u nodig hebt op in het
venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Deze functie is alleen beschikbaar in Windows (zie
"Voorkeursinstellingen openen").
De Probleemoplossingsgids openen
In de Probleemoplossingsgids vindt u oplossingen voor problemen.
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of
Linux) op het pictogram
Smart Panel en selecteer Probleemoplossingsgids.
De instellingen van Smart Panel wijzigen
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) op het pictogram Smart
Panel en selecteer Opties. Selecteer de gewenste instellingen in het
venster Opties.
Werken met Unified Linux Driver Configurator
Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk
bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver
installeren om Unified Driver Configurator te gebruiken (zie "Het Unified
Linux-stuurprogramma installeren" op pagina 33).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt
automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw
bureaublad geplaatst.
Unified Driver Configurator openen
1. Dubbelklik op pictogram voor Unified Driver Configurator op het
bureaublad.
U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified
Driver > Unified Driver Configurator selecteren.
2. D
ruk op de knoppen links om over te schakelen naar het
o
vereenkomstige configuratievenster.
1 Printers
configuration
2 Ports
configuration
Klik op Help voor schermhulp.
3. Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om
Unified
Driver Configurator te sluiten.
Het venster Printers configuration
Printers configuration telt twee tabbladen: Printers en Classes.
Tabblad Printers
Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Linux
Configurator voor een overzicht van de printers die voor het systeem zijn
geconfigureerd.
1
Schakelt over naar Printers configuration.
2
Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.
3
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw
apparaat weergegeven.
Beheerprogramma’s_ 63
De besturingsknoppen van de printer zijn:
Refresh: h
iermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
Add Printer: h
iermee voegt u een nieuw apparaat toe.
Remove Printer: hie
rmee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
Set as Default: hiermee stelt u het huidige apparaat in als
standa
ardapparaat.
Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
Te
st: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of
de printer goed werkt.
Properties: hiermee kunt u eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
Tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
1
Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
2
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten
in de klasse aan.
Refresh: de lijst met klassen vernieuwen.
Add Class: hi
ermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
Remove Class: hie
rmee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
Ports configuration
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status
van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een
afgebroken taak.
1
Schakelt over naar Ports configuration.
2
Hiermee geeft u alle beschikbare poorten weer.
3
Hiermee geeft u poorttype, aangesloten apparaat en status weer.
Refresh: hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen.
Release port: hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
Als u uw apparaat met een netwerk hebt verbonden en de TCP/
IP-parameters correct hebt ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via
SyncThru™ Web Service, een ingebouwde webserver. Met SyncThru™
Web Service kunt u het volgende doen:
D
e eigenschappen van het apparaat weergeven en de huidige status
contr
oleren.
De TCP/IP-parameters wijzigen en andere netwerkparameters instellen.
Printervoorkeuren wijzigen.
Berichten instellen die u per e-mail informeren
over de status van het
apparaat.
Ondersteuning opvragen bij het gebruik van het apparaat.
SyncThru™ Web Service openen
1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx)
in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2. De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Beheerprogramma’s_ 64
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voordat u opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service ook
gebruiken zonder u aan te melden. In dat geval hebt u echter geen
toegang tot de tabbladen Settings en Security.
1. Klik op Login rechtsboven op de website van SyncThru™ Web
Service.
Er verschijnt een aanmeldingspagina.
2. Typ de juiste gegevens bij ID en Pass
word en klik vervolgens op
Login.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij
SyncThru™ Web Service, typt
u de volgende standaardgegevens.
ID: admin
Password: sec00000
Overzicht van SyncThru™ Web Service
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet
verschijnen.
Het tabblad Information
op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat
weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de
resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals
een foutenrapport.
Active Alerts
: h
iermee kunt u waarschuwingen voor het apparaat
en de ernst ervan controleren.
Sup
plies: hi
ermee kunt u zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt
en hoeveel toner de cassette nog bevat.
Usa
ge Counters: h
iermee kunt u het gebruik per afdruktype
controleren: simplex, duplex.
Current Settings
: hiermee kunt u apparaat- en netwerkgegevens
controleren.
Print information: hiermee kunt u rapporten afdrukken, zoals
systeemgerelateerde rapporten en rapporten voor e-mailadressen
en lettertypen.
Het tabblad Settings
op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk
instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te
geven.
Het tabblad
Machine Settings: op dit tabblad kunt u opties
instellen die beschikbaar zijn op uw apparaat.
- System: hiermee kunt u apparaatgerelateerde instellingen
opgeven.
- Printer: hiermee kunt u instellingen voor afdruktaken
opgeven.
Het tabblad Network Settings: op dit tab
blad kunt u de
netwerkomgeving bekijken en wijzigen. U kunt onder meer TCP/
IP-instellingen, netwerkprotocollen, enzovoort, opgeven.
- SNMP: hiermee kunt u beheergegevens tussen
netwe
rkapparaten uitwisselen met behulp van SNMP.
Het tabblad Security
op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van
het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit
tabblad weer te geven.
System Secu
rity: hiermee kunt u de gegevens van de
systeembeheerder instellen en tevens de apparaatfuncties in- of
uitschakelen.
N
etwork Security: U kunt de instellingen voor SNMPv3, IPv4/
IPv6-filtering en MAC-filtering instellen.
Het tabblad Maintenance
op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te
stellen. U kunt ook verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma's downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware
Up
grade: hiermee kunt u de firmware van uw apparaat
upgraden.
Con
tact Information: hiermee
kunt u de contactgegevens
weergeven.
Link: hiermee kunt u koppelingen naar nuttige websites weergeven,
waar u items kunt downloaden of informatie kunt controleren.
De gegevens van de systeembeheerder instellen
Stel de gegevens van de systeembeheerder in. Deze instelling is nodig om
gebruik te kunnen maken van de optie voor e-mailmelding.
1. Op
en een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ
het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx)
in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2. D
e in het apparaat geïntegree
rde website wordt geopend.
3. Klik op Logi
n rechtsboven op de website van SyncThru™ Web Service.
Er verschijnt een aanmeldingspagina.
4. T
yp de juiste gegevens bij ID en
Password en klik vervolgens op Login.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncTh
ru™ Web Service, typt u
de volgende standaardgegevens.
ID
: ad
min
Password: se
c00000
5. Selecteer op het tabblad Secu
rity System Security > System
Administrator.
6. Voer naam, telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder
in.
7. Klik op Apply.
Onderhoud_ 65
8.Onderhoud
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van het apparaat en de tonercassette.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Een rapport met apparaatgegevens afdrukken
Een apparaat reinigen
De tonercassette bewaren
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
Een rapport met apparaatgegevens afdrukken
U kunt een configuratiepagina afdrukken om de huidige printerinstellingen
te bekijken of problemen met de printer op te lossen.
(Zie "Knop WPS" op pagina 28.)
Een apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat
in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen.
Als u de buitenkant van het apparaat reinigt met
reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddel of andere
agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of
vervormen.
Als e
r toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is
te
recht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met
een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een
stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan
schadelijk zijn bij inademing.
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije
doek. U kunt de doek bevochtigen met een beetje water, maar let erop dat
er geen water op of in het apparaat terechtkomt.
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en
stofdeeltjes uit de lucht verzamelen. Dit kan op een gegeven moment
problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of
vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de
binnenkant van het apparaat te reinigen.
1. Sch
akel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht
tot het appa
raat is afgekoeld.
2. Ope
n de bovenklep en verwijder de tonercassette. Plaats de
ton
ercassette op een schoon, horizontaal oppervlak.
Stel de tonercassette niet langer dan enkele minuten bloot aan
licht om te vermijden dat ze beschadigd raakt. Dek de cassette
zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene opp
ervlak van de drum aan de voorkant van
de tonercassette of beeldeenheid niet aan. Neem de cassette
vast bij de handgreep zodat u de onderzijde niet hoeft aan te
raken.
3. Ve
rwijder met een droge, niet-pluizend
e doek eventueel stof en
gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette.
Onderhoud_ 66
Zorg dat u bij het reinigen van de binnenkant van het apparaat de
transportrol onder de tonercassette of andere onderdelen binnenin
niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of
verdunner, om te reinigen. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief
beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
4. Plaats de to
nercassette terug en sluit de klep.
5. Ste
ek de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan.
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan de onderstaande
aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste
kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe
Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op dezelfde plaats als waar de printer wordt gebruikt,
i
n het ideale geval een kantoor waar de temperatuur en vochtigheid worden
geregeld. Haal de tonercassette pas uit de originele, ongeopende
verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de
originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de
cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast
bewaren.
Als u de verpakking van de cassette opent voordat u de cassette gebruikt,
n
emen de gebruiksduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk af.
Bewaar de cassette niet op de grond. Als de tonercassette uit de printer
wordt verwijderd, moet de cassette altijd worden bewaard conform de
volgende richtlijnen:
In
de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaa
r de cassette vlak liggend (niet rechtopstaand) met dezelfde kant
naar boven als in het apparaat.
Bewaa
r geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- in tempera
turen boven 40 °C,
- in ee
n omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
meer dan 80%,
- in een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen,
- in di
rect zon- of kunstlicht,
- op stoffig
e plaatsen,
- in ee
n auto gedurende een lange periode,
- in ee
n omgeving met corrosieve dampen,
- in ee
n omgeving met zilte lucht.
Instructies voor het hanteren van cassettes
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Ste
l de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Draai
de drum nooit handmatig, vooral niet in de omgekeerde richting,
want hierdoor kan de cassette binnenin worden beschadigd en gaan
lekken.
Gebruik van tonercassettes van andere merken dan
Samsung en bijgevulde tonercassettes
Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Samsung in uw
printer wordt door Samsung Electronics niet aangeraden noch
goedgekeurd. Hetzelfde geldt voor generieke, bijgevulde of gereviseerde
tonercassettes, alsook tonercassettes van een bepaald winkelmerk.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die veroorzaakt is door het gebruik van een bijgevulde of gereviseerde
tonercassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte gebruiksduur van een tonercassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die nodig is voor uw afdruktaken. De eigenlijke capaciteit
kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het
mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, ligt het
tonerverbruik hoog en moet u de cassette sneller vervangen.
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant
houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan
verslechteren.
Problemen oplossen_ 67
9.Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Toner herverdelen
Tips om papierstoringen te voorkomen
Papierstoringen verhelpen
Andere problemen oplossen
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Verschijnen er witte
strepen of lichtere vlekken op de afdruk.
Knippert de
-LED rood.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdel
ijk verbeteren door de resterende
toner in de tonercassette te herverdelen. Soms blijven die witte strepen of
lichtere gebieden voorkomen, zelfs nadat de toner is herverdeeld.
1. Open de bovenklep.
Zorg dat de uitvoerlade dicht is als u de bovenklep opent.
2. Verwijder de tonercassette.
3. Rol de cassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner gelijkmatig te
verdelen.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met
een droge doek en was de kleding in koud water. Als u warm water
gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
Raak de drum in de tonercassette of beeldeenheid niet aan. Neem
de cassette vast bij de handgreep zodat u de onderzijde niet hoeft
aan te raken.
4. Houd de tonercassette bij de handgreep vast en plaats de cassette
vo
orzichtig in de opening van het apparaat.
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de corresponderende
g
r
oeven in het apparaat leiden de cassette in de juiste positie totdat
deze vastklikt.
5. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type
afdrukmedia te gebruiken. Raadpleeg de volgende richtlijnen als er een
papierstoring optreedt:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld. (Zie
"
Papier in de lade plaatsen" op pagina 48.)
Pl
aats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven
d
e maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
Ve
rwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voor u
het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmedia.
Zorg dat het afdrukmateriaal in de lade wordt geplaatst met de juiste
zi
jde naar boven. (Zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 48.)
Problemen oplossen_ 68
Papierstoringen verhelpen
Als het papier vastloopt, licht de LED op het bedieningspaneel oranje op.
Zoek en verwijder het vastgelopen papier.
Open bovenklep en sluit deze vervolgens om verder te gaan met afdrukken
n
ada
t het vastlopen papier is verwijderd.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om
te voorkomen dat het scheurt. Volg de aanwijzingen in de volgende
hoofdstukken om de papierstoring te verhelpen.
In de papierlade
Klik op deze koppeling om een filmpje te openen over het verwijderen
van vastgelopen papier.
1. Als de uitvoerlade geopend is, sluit u deze eerst.
2. Open en sluit de bovenklep. Het vastgelopen papier wordt automatisch
uitgevo
erd. Zorg dat de uitvoerlade open is voordat het papier uit het
apparaat wordt gevoerd.
Als het papier niet uit het apparaat komt, gaat u door met de volgende
stap.
3. Verwijd
er het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn
naar buiten te trekken.
Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of als u in dat gebied
geen papier ziet, kijkt u binnen in het apparaat. (Zie "Binnen in het
apparaat" op pagina 68.)
Binnen in het apparaat
Klik op deze koppeling om een filmpje te openen over het verwijderen
van vastgelopen papier.
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Zorg dat u uw vingers niet
verbrandt als u papier verwijdert uit dit gebied.
1. Als de uitvoerlade geopend is, sluit u deze eerst.
2. Open en sluit de bovenklep. Het vastgelopen papier wordt automatisch
uitgevo
erd. Zorg dat de uitvoerlade open is voordat het papier uit het
apparaat wordt gevoerd.
Als het papier niet uit het apparaat komt, gaat u door met de volgende
stap.
3. Sluit
de uitvoerlade en open de bovenklep.
4. Open de klep van de fixeereenheid.
.
5. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn
n
aar buiten te trekken.
Wanneer u geen vastgelopen papier ziet, gaat u door met de volgende
stap.
6. Ve
rwijder de tonercassette.
Problemen oplossen_ 69
7. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn
naar buiten te trekken.
8. Plaats de tonercassette terug in het apparaat.
9. Open de klep van de fixeereenheid.
10. Sluit de boven
klep en open de uitvoerlade. De printer gaat automatisch
door met afdrukken.
Andere problemen oplossen
In het onderstaande overzicht vindt u een aantal mogelijke problemen met
de bijbehorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven
volgorde tot het probleem is verholpen. Neem contact op met de
klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Overige mogelijke problemen:
Zie
"Stroompro
blemen" op pagina 69.
Zie "Prob
lemen met papierinvoer" op pagina 70.
Zie "Afdrukp
roblemen" op pagina 70.
Zie "Prob
lemen met de afdrukkwaliteit" op pagina 72.
Zie "Ve
elvoorkomende problemen onder Windows" op pagina 75.
Zie "Ve
elvoorkomende problemen onder Linux" op pagina 75.
Zie "Ve
elvoorkomende problemen onder Macintosh" op pagina 76.
Stroomproblemen
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over het oplossen
van problemen met de voeding.
Probleem Voorgestelde oplossingen
Het apparaat
krijgt geen
stroom,
of de
verbi
ndingskabel
tussen de
computer en het
apparaat is niet
goed
aangesloten.
Stee
k het netsnoer in en druk op (aan/
uit-knop) op het bedieningspaneel.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit
hem opnieuw aan.
Problemen oplossen_ 70
Problemen met papierinvoer
Probleem Voorgestelde oplossingen
Papier loopt vast
tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier. (Zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 68
.)
Papier kleeft aan
elkaar.
Controleer de maximale papiercapaciteit van
de lade. (Zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Z
org dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
(Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op
pagina 81.)
Haal het papier uit de lade en buig het of
wa
aier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen
bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven
kleven.
Invoerprobleem met
een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in
de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier
van dezelfde soort en hetzelfde formaat en
gewicht.
Afdrukpapier wordt
niet ingevoerd.
Verwijder eventuele vastgelopen papier in het
apparaat.
He
t papier werd niet goed in de lade
ge
plaatst. Verwijder het papier en plaats het
op de juiste manier in de lade.
Er ligt te
veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier.
He
t papier is te dik. Gebruik alleen papier dat
aa
n de specificaties van het apparaat voldoet.
(Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op
pagina 81
.)
Het papier blijft
vastlopen.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier. Gebruik de handmatige
invoer als u afdrukt op speciaal materiaal.
U gebruikt een verkeerde papiersoort.
Gebrui
k alleen papier dat aan de specificaties
van het apparaat voldoet. (Zie "Specificaties
van het afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Er zitten mogelijk materiaalresten in het
apparaat. Open de bovenklep en verwijder de
resten.
Transparanten
kleven aan elkaar in
de
papieruitvoerlade.
Gebruik alleen transparanten die speciaal voor
laserprinters zijn bedoeld. Verwijder elke
transparant zodra het is uitgevoerd.
Enveloppen trekken
scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten
van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten
de envelop net raken).
Afdrukproblemen
Probleem
Mogelijke
oorzaak
Voorgestelde oplossingen
Het apparaat
drukt niet af.
Het apparaat krijgt
geen stroom.
Controleer of het netsnoer is
aangesloten.
Het apparaat is
n
i
et als
standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als de
standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De bove
nklep is niet gesloten. Sluit de bovenklep.
Er is een
papierstoring opgetreden. Verwijder het
vastgelopen papier. (Zie "Papierstoringen verhelpen"
op pagina 68.)
De pa
pierlade is leeg. Plaats papier. (Zie "Papier in de
lade plaatsen" op pagina 48.)
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats de
tonercassette.
Neem contact op met de klantenservice als er een
systeemfout optreedt.
De
verbindingskabel
tu
ssen de
computer en het
apparaat is niet
goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los
en sluit hem opnieuw aan.
De
verbindingskabel
tusse
n de
computer en het
apparaat is
mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op
een andere computer die naar
behoren werkt en druk een
document af. U kunt ook proberen
om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling
is verkeerd.
Controleer de printerinstellingen in
Windows om vast te stel
len of de
afdruktaak naar de juiste poort wordt
gestuurd. Als uw computer meerdere
poorten heeft controleert u of het
apparaat op de juiste poort is
aangesloten.
Het apparaat is
mo
gelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de
Vo
orkeursinstellingen voor
afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn. (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op
pagina 53.)
Het
p
r
interstuurprogra
mma is mogelijk
niet goed
geïnstalleerd.
Herstel de software van het apparaat
(zie "Het stuurprogramma installeren
voor een USB-apparaat" op
pagina 31).
Het apparaat
w
erkt niet goed.
Controleer of de LED’s op het
bedieningspaneel een
systeemfout aangeven. Als de
fout zich blijft voordoen, neem dan
contact op met de klantenservice.
U ku
nt een foutbericht ook
controleren vanuit Smart Panel op
uw computer.
Problemen oplossen_ 71
Het apparaat
drukt niet af.
Het document is
zo groot dat er
onvoldoende
ruimte is op de
harde schijf van
de computer om
toegang te krijgen
tot de afdruktaak.
Wijs meer ruimte op de harde schijf
van de computer toe aan spooling en
probeer nogmaals af te drukken.
De uitvoerlade is
vol.
In de uitvoerlade passen tot 100
vellen normaal papier. Wanneer het
papier uit de uitvoerlade is
verwijderd, gaat het apparaat door
met afdrukken.
Het apparaat
haalt papier
uit de
verkeerde
invoerbron.
De papieroptie die
in de
Voorkeursinstelli
ngen voor
afdrukken is
geselecteerd is
mogelijk onjuist.
In veel softwaretoepassingen kan de
la
de worden geselecteerd op het
tabblad Papier in de
Voorkeursinstellingen voor
afdrukken Selecteer de juiste
papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma. (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op
pagina 53
.)
Een
afdruktaak
wordt uiterst
langzaam
afgedrukt.
De afdruktaak is
mo
gelijk zeer
complex.
Maak de pagina minder complex of
wijzig de instellingen voor de
afdrukkwaliteit.
De helft van
de pagina is
leeg.
De afdrukstand
werd moge
lijk
verkeerd
ingesteld.
Wijzig de afdrukstand in het
desbetreffende programma.
Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma.
Het ingestelde
pap
ierformaat
stemt niet overeen
met het formaat
van het papier in
de lade.
Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het
printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de
papierlade. Controleer of het
papierformaat dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u
gebruikt.
Probleem
Mogelijke
oorzaak
Voorgestelde oplossingen
Het apparaat
drukt wel af,
maar de
tekst is niet
correct,
vervormd of
niet
compleet.
De kabel van het
apparaat zit los of
is defect.
Maak de kabel van het apparaat los
en sluit hem opnieuw aan. Druk een
document af dat u eerder wel correct
hebt kunnen afdrukken. Sluit kabel
en apparaat indien mogelijk aan op
een andere computer en druk een
document af dat u eerder wel correct
hebt kunnen afdrukken. Als dit alles
niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde
p
rinterstuurprogra
mma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de
toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De
softwaretoepassin
g
werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken
vanui
t een andere toepassing.
Het
besturings
systee
m werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de
computer opnieuw op. Schakel het
apparaat uit en weer in.
Er worden
blanco
pagina’s
"afgedrukt".
De tonercassette
is leeg of
beschadigd.
Herverdeel de toner indien nodig.
Vervang indien nodig de
tonercassette.
Het bestand bevat
mogelijk blanco
pagina’s.
Controleer of het bestand blanco
pagina’s bevat.
Er is mogelijk een
o
nderdeel van het
apparaat defect
(bijvoorbeeld de
controller of het
moederbord).
Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Het apparaat
drukt
PDF-bestand
en niet juist
af. Sommige
delen van
afbeeldingen
, tekst of
illustraties
ontbreken.
Incompatibiliteit
tu
ssen het
PDF-bestand en
de
Acrobat-producten
.
Het bestand kan worden afgedrukt
doo
r het PDF-bestand af te drukken
als een afbeelding. Schakel Print As
Image uit de afdrukopties van
Acrobat in.
Een PDF-bestand als
afbeelding afdrukken neemt
meer tijd in beslag.
De foto’s
worden niet
goed
afgedrukt.
De
afbeeldingen
zijn niet
duidelijk.
De resolutie van
de foto is erg laag.
Maak de foto kleiner. Als u de foto in
de softwaretoepassing vergroot,
vermindert de resolutie.
Probleem
Mogelijke
oorzaak
Voorgestelde oplossingen
Problemen oplossen_ 72
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan
leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande
tabel om het probleem te verhelpen.
Er komt voor
het
afdrukken
stoom uit het
apparaat ter
hoogte van
de
uitvoerlade.
Het gebruik van
geperforeerd
papier kan
aanleiding geven
tot de verspreiding
van dampen
tijdens het
afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon
door met afdrukken.
Het apparaat
drukt geen
speciaal
papier zoals
rekeningpapi
er af.
Papierformaat en
papierformaatinste
lling komen niet
overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder
Bewerken... op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op
pagina 53
.)
Probleem
Mogelijke
oorzaak
Voorgestelde oplossingen
Probleem Voorgestelde oplossingen
Lichte of vage
afdrukken
Als u een verticale witte strook of vaag
gedeelte op de afdruk ziet is de toner bijna
op. Door de resterende toner over de
cassette te verdelen kunt u er waarschijnlijk
nog een aantal afdrukken mee maken. (Zie
"Toner herverdelen" op pagina 67.) Als de
afdrukkwaliteit hierdoor niet verbetert, moet u
ee
n
nieuwe tonercassette plaatsen.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de
papierspecificaties. Het papier kan
bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. (Zie
"Specificaties van het afdrukmateriaal" op
pagina 81.)
Als de hel
e pagina te licht is, is de
afdrukresolutie te laag ingesteld of staat het
apparaat in de tonerspaarstand. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de
tonerspaarstand uit. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma.
Een combi
natie van vag
e plekken en vegen
kan erop wijzen dat de tonercassette
gereinigd moet worden. (Zie "De binnenkant
reinigen" op pagina 65.)
Tonervlekken
Het papier voldoet mogelijk niet aan de
specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te
vochtig of te ruw zijn. (Zie "Specificaties van
het afdrukmateriaal" op pagina 81.)
De transpo
rtrol
is mogelijk vuil. Reinig de
binnenkant van het apparaat. Neem contact
op met een medewerker van de
klantenservice.
Het
papierpad is mogelijk aan een
rein
igingsbeurt toe. Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Problemen oplossen_ 73
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans
ronde, plekken verschijnen:
Er zit
mogelijk een slecht vel tussen het
papi
er. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op
alle plaatsen gelijk of het papier bevat
vochtplekken. Probeer papier van een ander
merk. (Zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 81.)
De hele
partij papier is niet in orde.
Problemen tijdens de productie kunnen ertoe
leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
S
tel de resolutie van de printer anders in en
probe
er het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken,
klik op het tabblad Papier en stel het type in
op Dik papier. (Zie "Voorkeurinstellingen
openen" op pagina 53.)
Al
s het probleem hiermee niet kan worden
opge
lost neemt u contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel vuil vanaf
het p
apier op de interne onderdelen van het
apparaat waardoor de rol vuil kan zijn.
Reinig de binnenkant van het apparaat. (Zie
"De binnenkant reinigen" op pagina 65.)
Het
papierpad is mogelijk aan een
reinigingsbeurt toe. (Zie "De binnenkant
reinigen" op pagina 65.)
Verticale strepen
G
Als de pagina zwarte verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak
(d
rumgedeelte) van de tonercassette.
Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe. (Zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 77.)
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het o
ppervlak van het LSU-gedeelte in het
apparaat kan vuil zijn. (Zie "De binnenkant
reinigen" op pagina 65.)
Zwarte achtergrond Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt
gebruikt (grijze achtergrond):
Geb
ruik papier met een kleiner gewicht. (Zie
"Specificatie
s van het afdrukmateriaal" op
pagina 81.)
Controleer d
e omgevingsvoorwaarden:
bijzonder droge omstandigheden of een
hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere
achtergrond.
Ve
rwijder de oude tonercassette en plaats
een nieuwe. (Zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 77.)
Probleem Voorgestelde oplossingen
Tonervegen Als er tonervlakken op de pagina verschijnen:
Reinig de binnenkant van het apparaat. (Zie
"D
e binnenkant reinigen" op pagina 65.)
Co
ntroleer de papiersoort en de kwaliteit van
h
et papier. (Zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Verwijder de tonercassette en installeer een
n
ieuwe. (Zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 77.)
Verticaal
terug
kerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke
intervallen afwijkingen vertoont:
De
tonercassette is mogelijk defect. Als u
n
og steeds dezelfde problemen ondervindt,
verwijdert u de tonercassette en plaatst u
een nieuwe. (Zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 77.)
Er zit moge
lijk toner op sommige onderdelen
van het apparaat. Als de afwijkingen zich op
de achterkant van de pagina bevinden zal
het probleem waarschijnlijk na enkele
pagina’s vanzelf verdwijnen.
De
fixeereenheid kan beschadigd zijn. Neem
contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Schaduwvlekken
A
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door
kleine hoeveelheden toner die willekeurig
verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af
te drukken op een nieuw uitgepakte stapel
papier. Maak een pak papier pas open op
het moment dat u het gaat gebruiken zodat
het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er
scha
duwvlekken verschijnen op een envelop
om te voorkomen dat er wordt afgedrukt op
een gebied met overlappende naden aan de
rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen
veroorzaken.
Als h
et gehele oppervlak van een afgedrukte
p
agina wordt bedekt met schaduwvlekken,
kiest u een andere afdrukkwaliteit in het
softwareprogramma of in de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
(Zie "Voorkeurinstellingen openen" op
pagina 53
.)
Probleem Voorgestelde oplossingen
Problemen oplossen_ 74
Rond vette tekens
of afbeeldingen
bevinden zich
tonerdeeltjes
Mogelijk hecht de toner niet op de juiste manier
aan dit type papier.
Wijzi
g de printeroptie en probeer het
opni
euw.
Ga naar Voorkeursinstellingen voor
afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel
het papiertype in op Kringlooppapier.
Misvormde tekst
Als tekst er vervormd uitziet ('uitgehold' effect)
is het papier mogelijk te glad. Probeer een
ander soort papier. (Zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Papier schuin
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbCc
AaBbCc
Plaats het papier op de juiste manier in de
lade.
Co
ntroleer de papiersoort en de kwaliteit van
he
t papier. (Zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet
te ver
af staan van de stapel papier.
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de
lade.
Co
ntroleer de papiersoort en de kwaliteit van
he
t papier. Papier kan krullen als de
temperatuur of de vochtigheid te hoog is. (Zie
"Specificaties van het afdrukmateriaal" op
pagina 81.)
Dra
ai de stapel papier in de lade om. Probeer
ook eens het papier 180° te draaien in de
lade.
Vouwen of kreuken
Plaats het papier op de juiste manier in de
lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van
het papier. (Zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer
ook eens het papier 180° te draaien in de
lade.
Probleem Voorgestelde oplossingen
Achterkant van
afdrukken is vuil
Een tonercassette lekt mogelijk. Reinig de
binnenkant van het apparaat. (Zie "De
binnenkant reinigen" op pagina 65.)
Eén vaste kleur of
zwa
rte pagina’s
A
De tonercassette werd mogelijk niet goed
geplaatst. Verwijder de cassette en plaats ze
opnieuw.
De tonercassette is mogelijk defect. Verwijder
de
tonercassette en plaats een nieuwe. (Zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 77.)
Het apparaat mo
et mogelijk worden
gerepareerd. Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Losse toner
Reinig de binnenkant van het apparaat. (Zie
"De binnenkant reinigen" op pagina 65.)
Con
troleer de papiersoort en de kwaliteit van
he
t papier. (Zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Verwijder de tonercassette en installeer een
ni
euwe. (Zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 77.)
Lo
st dit het probleem niet op, dan moet het
apparaat mogelijk worden hersteld. Neem
contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Openingen in
te
ken
s
A
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er
witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart
zouden moeten zijn:
Als di
t probleem optreedt bij transparanten
probeert u een ander soort transparant.
Omwille van de samenstelling van de
transparanten zijn enkele onvolledige tekens
normaal.
Misschien drukt u af
op de verkeerde kant
van het papier. Verwijder het papier en draai
het om.
He
t papier voldoet mogelijk niet aan de
papierspecificaties. (Zie "Specificaties van
het afdrukmateriaal" op pagina 81.)
Probleem Voorgestelde oplossingen
Problemen oplossen_ 75
Veelvoorkomende problemen onder Windows
Probleem Voorgestelde oplossingen
Tijdens de installatie
verschijnt het
bericht "Bestand in
gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle
software uit de opstartgroep en start vervolgens
Windows weer op. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht
"Algemene
beschermingsfout",
"OE-uitzondering",
"Spool 32" of
"Ongeldige
bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows
opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
Het bericht "Kan niet
afdrukken" of "Er is
een time-outfout in
de printer
opgetreden"
verschijnt.
Deze berichten kunnen tijdens het afdrukken
verschi
jnen. Wacht tot het apparaat klaar is met
afdrukken. Als het bericht verschijnt in
gereedmodus of nadat de afdruk is voltooid,
controleert u de aansluiting en gaat u na of er
een fout is opgetreden.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met
uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen
in Windows.
Veelvoorkomende problemen onder Linux
Probleem Voorgestelde oplossingen
Het apparaat drukt
niet af.
Controleer of het printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Open Unified Driver
Configurator en selecteer het tabblad
Printers in het venster Printers
configuration om de lijst met beschikbare
printers weer te geven. Controleer of het
apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is,
opent u Add new printer wizard om uw
apparaat in te stellen.
Con
troleer of het apparaat is ingeschakeld.
Op
en Printers configuration en selecteer
uw apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de
omschrijving in het paneel Selected printer.
Druk op de knop Start als de status de
tekenreeks Stopped bevat. Hierna zou het
apparaat weer normaal moeten werken. De
status "stopped" kan geactiveerd zijn
wanneer er zich problemen voordoen met het
afdrukken.
Controleer of er geen speciale afdrukoptie is
ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw".
Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de
opdrachtregel verwijdert u deze om het
afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp
front-end kiest u "print" -> "Setup printer" en
bewerkt u de opdrachtregelparameter.
Het apparaat drukt
geen volledige
pagina’s af. Slechts
de helft van de
pagina wordt
afgedrukt.
Dit is een gekend probleem dat zich voordoet bij
gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51
of een oudere versie van Ghostscript, 64-bits
Linux OS. Dit probleem is aan
bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript
Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL
Ghostscript versie 8.52 of een hogere versie.
Download de meest recente versie van AFPL
Ghostscript van http://sourceforge.net/projects/
ghostscript/ en installeer deze om dit probleem
op te lossen.
De foutmelding
"Cannot open port
device file"
verschijnt als ik een
document afdruk.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak
(via LPR GU
I bijvoorbeeld) terwijl er een
afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies
van CUPS-server breken de afdruktaak af als de
afdrukopties worden gewijzigd en proberen
vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit
te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de
poort tijdens het afdrukken vergrendelt, blijft
deze vergrendeld door het abrupte afbreken van
de driver zodat de poort niet beschikbaar is voor
volgende afdruktaken. Als deze situatie zich
voordoet, probeert u de poort vrij te geven door
Release port te selecteren in Port
configuration.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die met uw computer
werd meegeleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Horizontale strepen
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
Controleer bij horizontale zwarte strepen of
vegen het volgende:
De to
nercassette werd mogelijk onjuist
gepl
aatst. Verwijder de cassette en plaats ze
opnieuw.
De tonercassette is mo
gelijk defect.
Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe. (Zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 77.)
Lost
dit het probleem niet op, dan moet het
appa
raat mogelijk worden hersteld. Neem
contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Krullen
Als het afgedrukte papier opkrult of als het
papier niet wordt ingevoerd, doet u het
volgende:
Draai de
stapel papier in de lade om.
Probeer ook eens het papier 180° te draaien
in de lade.
Stel de resolutie van de printer anders in en
probe
er het opnieuw. Ga naar de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken,
klik op het tabblad Papier en stel het type in
op Dun papier. (Zie "Voorkeurinstellingen
openen" op pagina 53.)
Probleem Voorgestelde oplossingen
Problemen oplossen_ 76
Veelvoorkomende problemen onder Macintosh
Probleem Voorgestelde oplossingen
Het apparaat drukt
PDF-bestanden niet
juist af. Sommige
delen van
afbeeldingen, tekst
of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het
PDF
-bestand af te drukken als een afbeelding.
Schakel Print As Image uit de afdrukopties van
Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding
afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Het document is
afgedrukt, maar de
afdruktaak is niet
verdwenen uit de
wachtrij in Mac OS X
10.3.2.
Werk uw Mac OS-versie bij tot Mac OS X 10.3.3
of hoger.
Bepaalde letters
worden niet normaal
weergegeven tijdens
het afdrukken van
het voorblad.
Mac OS kan het lettertype niet aanmaken tijdens
het afdrukken van het voorblad. Het
Nederlandse alfabet en Nederlandse cijfers
worden normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een
Macintosh-computer
een document
afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger
worden de kleuren
niet op de juiste
wijze afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw
p
rinterstuurprogramma overeenkomt met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die met uw
computer is meegeleverd voor meer informatie over
Macintosh-foutmeldingen.
Verbruiksartikelen_ 77
10.Verbruiksartikelen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt
aanschaffen.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Aankoopmogelijkheden
Verkrijgbare verbruiksartikelen
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
De tonercassette vervangen
De beschikbare accessoires kunnen verschillen van land tot land.
Neem contact op met uw verkoper om de lijst met beschikbare
accessoires te ontvangen.
Aankoopmogelijkheden
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of
reserveonderdelen wilt bestellen, neem dan contact op met de lokale
Samsung-handelaar of verdeler bij wie u de printer hebt gekocht. U kunt ook
surfen naar www.samsung.com/supplies en uw la
nd/regio selecteren voor
informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Verkrijgbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun levensduur naderen kunt u de
volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
Modelnummer
104 (MLT-D105S): verkrijgbaar in alle regio's behalve de regio's die
worden vermeld onder Regio A en B.
104
2 (MLT-D1042S): Regio A
a
a.Regio A: Albanië, Oostenrijk, België, Bosnië, Bulgarije, Kroatië,
Cyprus, Tsjechische Republiek, Denemarken, Estland, Finland,
Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Italië, Letland, Litouwen,
Macedonië, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië,
Servië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland, VK.
1043 (MLT-D1043S): Regio B
b
:
b.Regio B: China, Bangladesh, India, Nepal, Oekraïne, Vietnam.
104
(MLT-D104X): niet in alle regio's verkrijgbaar.
*Raa
dpleeg uw lokale Samsung-website voor de beschikbaarheid.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 77 voor het vervangen van de
tonercassette.
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de
opties en de taakmodus.
U moet tonercassettes en andere verbruiksartikelen aankopen in het
land waar u het apparaat hebt gekocht. De verbruiksartikelen zijn
mogelijk immers niet compatibel met uw apparaat omdat de
systeemconfiguratie verschilt van land tot land.
Samsung raadt het gebruik van niet-originele
Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde
tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele
Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en reparaties
die vereist zijn als gevolg van het gebruik van niet-originele
Samsung-tonercassettes vallen niet onder de garantie van het
apparaat.
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
Om kwaliteits- en doorvoerproblemen als gevolg van versleten onderdelen
te vermijden en ervoor te zorgen dat uw printer goed blijft presteren moeten
de volgende onderdelen vervangen worden zodra het opgegeven aantal
afdrukken is bereikt of de levensduur van het desbetreffende onderdeel is
verstreken.
Onderdelen
Gemiddeld aantal
afdrukken
a
a.De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte
besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte
toepassing, de verbindingsmethode, het type en formaat van de
afdrukmedia en de complexiteit van de taak.
Transportrol Ongeveer 30.000
pagina’
s
ROLLER-TRANSF
ER
Fixeereenheid Ongeveer 30.000
pagi
na’
s
FUSER
Opneemrol Ongeveer 30.000
pagina’
s
ROLLER-PICK UP
Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om
reserveonderdelen te kopen.
Laat onderdelen voor onderhoud alleen vervangen door een erkende
dienstverlener of door de leverancier of winkel waar u het apparaat
hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de gemiddelde
gebruiksduur is verstreken, wordt niet gedekt door de garantie.
De tonercassette vervangen
Klik op deze koppeling om een filmpje te openen over het vervangen
van een tonercassette.
De tonercassette heeft de geschatte gebruiksduur bereikt:
Het venster van het programma Smart Panel verschijnt op het scherm
va
n uw computer en geeft aan dat u de tonercassette moet vervangen.
Stop
t het apparaat me
t afdrukken.
Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Noteer het
modelnummer van de tonercassette in het apparaat. (Zie "Verkrijgbare
verbruiksartikelen" op pagina 77.)
Naam van het
onderdeel
Verbruiksartikelen_ 78
1. Open de bovenklep.
Zorg dat de uitvoerlade dicht is als u de bovenklep opent.
2. Verwijder de tonercassette.
3. Neem een nieuwe tonercassette uit de verpakking.
4. Verwijder de beschermende kap van de tonercassette.
5. Schud de cassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner in de
cassette gelijkmatig te verdelen. Zo zorgt u ervoor dat u het maximum
aantal kopieën per cassette kunt maken.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met
een droge doek en was de kleding in koud water. Als u warm water
gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
Raak de drum in de tonercassette of beeldeenheid niet aan. Neem
de cassette vast bij de handgreep zodat u de onderzijde niet hoeft
aan te raken.
6. Houd de tonercassette bij de handgreep vast en plaats de cassette
voorzichtig in de opening van het apparaat.
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de corresponderende
groeven in het apparaat leiden de cassette in de juiste positie tot ze
vastklikt.
7. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Specificaties_ 79
11.Specificaties
Dit hoofdstuk behandelt de belangrijkste specificaties van het apparaat.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Hardwarespecificaties
Omgevingsvoorwaarden
Elektrische specificaties
Specificaties van h
e
t afdrukmateriaal
De lijst hieronder bevat de specificaties. Deze specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com/
printer voor actuele informatie.
Hardwarespecificaties
Item Beschrijving
Afmetingen Hoogte 184 mm
Diepte 224 mm
Breedte
341 mm
Gewicht 4,2 kg
Verpakkingsgewicht Papier 0,68 kg
Plastic 0,09 kg
Omgevingsvoorwaarden
Item Beschrijving
Geluidsniveau
a
a.Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: apparaat basisinstallatie, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
Gereedmodus 26 dB (A)
Afdrukmodus
50 dB(A)
Temperatuur Werking 10 tot 32 °C
Opslag (zonder verpakking) 0 tot 40 °C
Relatieve luchtvochtigheid Werking 10 tot 80% RV
Opslag (zonder verpakking) 20 tot 80% RV
Specificaties_ 80
Elektrische specificaties
De stroomvereisten zijn gebaseerd op het land of de regio waar het apparaat wordt verkocht. De bedrijfsspanning mag niet worden gewijzigd. Doet u dit toch,
dan kan het apparaat beschadigd raken en vervalt de productgarantie.
Item Beschrijving
Voeding
a
a.Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage, de frequentie (hertz) en het type stroom voor uw apparaat.
Model dat op 110 volt werkt AC 110 - 127 V
Model dat op 220 volt werkt
AC 220 - 240 V
Stroomverbruik Gemiddelde bedrijfsmodus Minder dan 270 Watt
Gereedmodus Minder dan 45 Watt
Energiebesparende modus Minder dan 3,9 Watt
Uitgeschakelde toestand Minder dan 0,45 Watt
Specificaties_ 81
Specificaties van het afdrukmateriaal
Type Formaat
Afmetingen
Gewicht van het afdrukmateriaal
ba
a.Plaats het papier vel per vel in de lade als het afdrukmateriaal zwaarder is dan 120 g/m
2
.
/capaciteit
Normaal papier Letter 216 × 279 mm
60 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier).
150 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier).
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier).
1
vel papier voor handmatige
i
nvoer in de lade
Legal 216 × 356 mm
US Folio 216 × 330 mm
A4 210 × 297 mm
Oficio 216 × 343 mm
JIS B5 182 × 257 mm
ISO B5 176 × 250 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 × 210 mm
Envelop Monarch-env. 98 × 191 mm
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier).
1 vel papier voor handmatige invoer in de lade
Env.
nr.10 105 × 241 mm
Envelop DL 110 × 220 mm
Envelop C5 162 × 229 mm
Dik papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
90 g/m
2
(bankpostpapier).
140 vellen
90
tot 163 g/m
2
(bankpostpapier).
1
vel papier voor handmatige
i
nvoer in de lade
Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier).
1 vel papier voor handmatige invoer in de lade
Tr
ansparanten Letter, A4 Zie Normaal papier
138 tot 146 g/m
2
(bankpostpapier).
1 vel papier voor handmatige invoer in de lade
Etiketten
c
c. Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield).
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5, ISO
B5, Exec
utive, A5
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier).
1 vel papier voor handmatige invoer in de lade
Ka
rtonpapier Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5, ISO
B5, Exec
utive, A5
Zie Normaal papier
105 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier).
1 vel papier voor handmatige invoer in de lade
Min
imaal formaat (aangepast) 76 x 183 mm
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier).
Maximaal formaat (aangepast) 216 × 356 mm
b.De maximumcapaciteit kan verschillen, afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden en van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal.
Lade Handmatige invoer in de lade
Contact SAMSUNG worldwide_ 82
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center.
Country/
Region
Customer Care Center Web Site
ARGENTINE 0800-333-3733 www.samsung.com
ARMENIA 0-800-05-555
AUSTRALIA 1300 362 603 www.samsung.com
AUSTRIA 0810-SAMSUNG (7267864,
€ 0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN 088-55-55-555
BAHRAIN 8000-4726
BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung.ua
www.samsung.com/ua_ru
BELGIUM 02-201-24-18 www.samsung.com/be
(Dutch)
www.samsung.com/be_fr
(French)
BRAZIL 0800-124-421
4004-0000
www.samsung.com
CANADA 1-800-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com
CHILE 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
CHINA 400-810-5858
010-6475 1880
www.samsung.com
COLOMBIA 01-8000112112 www.samsung.com
COSTA RICA 0-800-507-7267 www.samsung.com
CZECH
REPUBLIC
800-SAMSUNG
(800-726786)
www.samsung.com
Samsung Zrt., česká organizační složka, Oasis Florenc,
Sokolovská394/17, 180 00, Praha 8
DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com
ECUADOR 1-800-10-7267 www.samsung.com
EGYPT 0800-726786
EIRE 0818 717100 www.samsung.com
EL SALVADOR 800-6225 www.samsung.com
ESTONIA 800-7267 www.samsung.com
KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/kz_ru
KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500
FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com
FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com
GERMANY 01805 - SAMSUNG
(726-7864 € 0,14/min)
www.samsung.com
GEORGIA 8-800-555-555
GUATEMALA 1-800-299-0013 www.samsung.com
HONDURAS 800-7919267 www.samsung.com
HONG KONG (852) 3698-4698 www.samsung.com/hk
www.samsung.com/hk_en/
HUNGARY 06-80-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com
INDIA 3030 8282
1800 110011
1800 3000 8282
1800 266 8282
www.samsung.com
INDONESIA 0800-112-8888
021-5699-7777
www.samsung.com
ITALIA 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com
JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com
JORDAN 800-22273
KSA 9200-21230 www.samsung.com
LATVIA 8000-7267 www.samsung.com
LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com
LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com
MALAYSIA 1800-88-9999 www.samsung.com
MEXICO 01-800-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com
MOLDOVA 00-800-500-55-500 www.samsung.ua
www.samsung.com/ua_ru
NETHERLANDS 0900-SAMSUNG
(0900-7267864) (€ 0,10/
min)
www.samsung.com
NEW ZEALAND 0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com
NICARAGUA 00-1800-5077267 www.samsung.com
NORWAY 815-56 480 www.samsung.com
PANAMA 800-7267 www.samsung.com
Country/
Region
Customer Care Center Web Site
Contact SAMSUNG worldwide_ 83
PHILIPPINES 1800-10-SAMSUNG
(726-7864)
1-800-3-SAMSUNG
(726
-7864)
1-800-8-SAMSUNG
(726
-7864)
02-5805777
www.samsung.com
POLAND 0 801 1SAMSUNG
(172678)
022-607-93-33
www.samsung.com
PORTUGAL 80820-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com
PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com
QATAR 800-2255
REP. DOMINICA 1-800-751-2676 www.samsung.com
RUSSIA 8-800-555-55-55 www.samsung.ru
SINGAPORE 1800-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com
SLOVAKIA 0800-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA 0860 SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com
SPAIN 902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com
SWEDEN 0771 726 7864
(SAMSUNG)
www.samsung.com
SWITZERLAND 0848-SAMSUNG (7267864,
CHF 0.08/min)
www.samsung.com
SYRIA 1825-22-73
TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500
TAIWAN 0800-329-999 www.samsung.com
THAILAND 1800-29-3232
02-689-3232
www.samsung.com
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com
TURKEY 444 77 11 www.samsung.com
U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
U.K 0845 SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com
U.S.A 1-800-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com
UKRAINE 8-800-502-000 www.samsung.ua
www.samsung.com/ua_ru
Country/
Region
Customer Care Center Web Site
UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/kz_ru
VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com
VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com
Country/
Region
Customer Care Center Web Site
Verklarende woordenlijst_ 84
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor
draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE
LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802).
802.11b/g
802.11b/g kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4
GHz. 802.11b ondersteunt bandbreedtes tot 11 Mbps; 802.11g tot 54
Mbps. 802.11b/g-apparaten kunnen interferentie ondervinden van
microgolfovens, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een
apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een
draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en
ontvanger van WLAN-radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door
Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om
de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen.
Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden
kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke
kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans
monochroom of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt
als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop
uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere
client een IP-adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen
computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen
voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de
overige kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte
waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven.
Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het
afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld
dat een vel A4-papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het
papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de
dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt
en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op
niet-Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd
en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan
inscannen.
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt
geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te
kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een
mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
Verklarende woordenlijst_ 85
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen
via het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het
internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer
loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een
van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een
typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een
groter bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Duplex
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een
printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een
vel papier tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de
printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per
jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal
binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000
pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het
aantal pagina’s tot 2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van
Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die
soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch
opgespoord en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede
systeem zich als het eerste gedraagt.
Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in
tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van
het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne
staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie
voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd
voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van
afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke
Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/
IP-netwerken.
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden
uitgevoerd met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk
dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als
het uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen
computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt
omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere
computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Verklarende woordenlijst_ 86
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten
te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten,
terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
HDD
De HDD (Hard Disk Drive), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op sneldraaiende platen met een magnetisch
oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering
van elektrische technologie.
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE
(Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B"
verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de
parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat
(bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren.
De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare
dienst, de interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat
apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te
wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier
aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere
afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het
IPX-protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP.
IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken)
en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen
de prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De
ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale
organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van
internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken
omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de
organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen
waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt.
De -T in ITU-T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de
compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of
kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen,
in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol
voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van
48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die
telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e).
Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een
netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een
hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in
grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst_ 87
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken
van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden
verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door
ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd
lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een
doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste
faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd
van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie
te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden
informatie te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH.
De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en
verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit
een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de
drum op den
duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum
moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het
contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het
reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren
te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot
een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de
eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor
thermische printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems
ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van
tweedimensionale documenten in een apparaat- en
resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. -
die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat
in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de
snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een
printer in één minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software
kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard
invoer-/uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
Verklarende woordenlijst_ 88
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol
voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe
om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met
behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en
accounting) voor het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor
e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst
gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht
worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is
een client-serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt
naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos
netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk
gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s
zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres
om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel
het hostadres.
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop
het internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals
de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s.
Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een
mislukte verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner.
TIFF-afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de
kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding.
Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt
voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn
gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt
en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een
combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich
aan de vezels in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan
een scan worden gestart vanuit het programma; dit een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om
gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere
Microsoft-producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum,
Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar
te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen
om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere
randapparaten te verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau
als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze
via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het
andere kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een
beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in
Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze
Verklarende woordenlijst_ 89
besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld
werd voor een betere beveiliging van WEP.
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of
een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze
toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten.
WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een
draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere
veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand
brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze
toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding
gemakkelijk configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op
een nieuw afdrukpad.
Index_ 90
Index
A
aanpassen
ladeformaat 45
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 45
achterkant 26
afdrukken
afdrukken naar een bestand 58
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
57
dubbelzijdig afdrukken
Windows 55
een document aan een bepaald
papierformaat aanpassen 55
een document afdrukken
Windows 52
Linux 59
Macintosh 58
poster 54
verschillende paginas afdrukken op één
vel papier
Macintosh 59
Windows 54
afdrukmedia
briefhoofdpapier 51
de standaardlade en het papier instellen
op de computer 45
envelop 50
etiketten 51
kartonpapier 51
papieruitvoersteun 81
richtlijnen 47
transparanten 50
voorbedrukt papier 51
afdrukresolutie instellen
Linux 59
Macintosh 58
B
bedieningspaneel 27
boekjes 54
boekjes afdrukken 54
C
conventie 21
D
draadloos
WPSknop 36
draadloos netwerk
USBkabel 37
wps
PIN 37
dubbelzijdig afdrukken handmatig
printerstuurprogramma 55
E
een apparaat reinigen 65
een document afdrukken
Linux 59
Macintosh 58
F
functies 23
eigenschappen van afdrukmedia 81
functies van het apparaat 79
meegeleverde software 30
printerstuurprogramma 52
H
help gebruiken 54
het afdrukpercentage van uw document
wijzigen
55
het apparaat inschakelen 29
I
Informatie over wettelijke voorschriften 12
instellingen voor favorieten voor afdrukken
53
L
lade
breedte en lengte instellen 48
de grootte van de lade aanpassen 48
papier in de lade voor handmatige invoer
plaatsen 49
Lade voor handmatige invoer
gebruikstips 49
plaatsen 49
speciaal afdrukmateriaal gebruiken 49
LED
draadloos 28
informatie over de statusLED 28
Linux
afdrukken 59
meegeleverde software 30
printereigenschappen 60
stuurprogrammainstallatie voor een met
een USBkabel verbonden apparaat 33
systeemvereisten 31
unifled driver configurator 62
veelvoorkomende problemen onder Linux
75
M
Macintosh
afdrukken 58
meegeleverde software 30
stuurprogrammainstallatie voor een met
een USBkabel verbonden apparaat 32
systeemvereisten 31
veelvoorkomende problemen onder
Macintosh 76
meerdere paginas op één vel afdrukken
nup
Macintosh 59
Windows 54
N
netwerk
installatieomgeving 35
introductie van netwerkprogrammas 35
O
onderdelen voor onderhoud 77
overlay afdrukken
afdrukken 56
maken 56
verwijderen 57
overlay gebruiken in Windows 56
P
papierstoring
papier verwijderen 68
Index_ 91
tips om papierstoringen te voorkomen 67
papieruitvoersteun 51
plaatsen
papier in de lade voor handmatige invoer
49
plaatsen in lade 1 48
speciale media 49
plaatsing van het apparaat 30
aanpassing aan de hoogte 45
afstand 30
poster afdrukken 54
printereigenschappen
Linux 60
printerstuurprogramma
functies 52
problemen
problemen met de afdrukkwaliteit 72
problemen met papierinvoer 69, 70
R
reinigen
binnenkant 65
buitenkant 65
S
service contact numbers 82
Smart Panel
algemene informatie 61
specificaties
afdrukmedia 81
algemeen 79
SyncThru Web Service
algemene informatie 63
T
tonercassette
bewaren 66
de tonercassette vervangen 77
geschatte levensduur 66
instructies voor het hanteren van
cassettes 66
niet-originele Samsung en hervulde 66
toner herverdelen 67
U
USBkabel
installatie van het stuurprogramma 31
V
veiligheid
informatie 7
symbolen 7
verbruiksartikelen
bestellen 77
geschatte levensduur van tonercassette
66
tonercassette vervangen 77
verkrijgbare verbruiksartikelen 77
verklarende woordenlijst 84
voorkant 25
W
watermerk
afdrukken 56
bewerken 56
maken 56
verwijderen 56
watermerken gebruiken in Windows 55
Windows
afdrukken 52
meegeleverde software 30
stuurprogrammainstallatie voor een met
een USBkabel verbonden apparaat 31
systeemvereisten 31
veelvoorkomende problemen onder
Windows 75

Documenttranscriptie

ML-186xW Series Monolaserprinter Gebruikershandleiding mogelijkheden die tot de verbeelding spreken Bedankt voor uw aankoop van dit Samsung-product. Copyright © 2010 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade van welke aard dan ook als gevolg van of in verband met het gebruik van de informatie in deze gebruikershandleiding. • • • • Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Company. Microsoft, Internet Explorer, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems, Inc. • • • • UFST® en MicroType™ zijn gedeponeerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc. TrueType, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc. die zijn gedeponeerd in de VS en andere landen. LaserWriter is een handelsmerk van Apple Inc. Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties. Zie het bestand "LICENSE.txt" op de bijgeleverde cd voor informatie over de open source-licentie. REV. 1.04 Copyright_ 2 Inhoud COPYRIGHT 2 INHOUD 3 INLEIDING 25 AAN DE SLAG 30 DRAADLOOS NETWERK INSTELLEN 35 7 12 21 23 Veiligheidsinformatie Informatie over wettelijke voorschriften Informatie over deze gebruikershandleiding De functies van uw nieuwe laserproduct 25 25 26 27 28 28 28 28 28 29 29 Apparaatoverzicht Voorkant Achterkant Overzicht van het bedieningspaneel Informatie over de status-LED Status-LEDs Draadloze LED Handige toetsen Knop WPS Aan/uit-knop Het apparaat inschakelen 30 30 30 31 31 31 31 31 31 32 33 De hardware installeren Locatie Meegeleverde software Systeemvereisten Windows Macintosh Linux Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat Windows Macintosh Linux 35 35 35 35 35 35 36 36 36 36 36 36 36 37 37 43 43 Netwerkomgeving Introductie van handige netwerkprogramma’s SyncThru™ Web Service SyncThru™ Web Admin Service Aan de slag Een netwerkverbinding kiezen Naam van draadloos netwerk en netwerksleutel Een netwerkconfiguratierapport afdrukken Het type draadloze netwerkinstallatie kiezen Via het bedieningspaneel Via de computer Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS Een draadloos netwerk instellen via de computer Een draadloos netwerk instellen met een USB-kabel De installatie voltooien Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met SyncThru™ Web Service Problemen oplossen 43 Inhoud_ 3 Inhoud 43 Problemen oplossen die zich tijdens het instellen van het draadloze netwerk en het installeren van het apparaatstuurprogramma kunnen voordoen Andere problemen oplossen 43 BASISINSTELLINGEN 45 AFDRUKMEDIA EN LADE 47 AFDRUKKEN 52 45 45 45 De standaardlade en het papier instellen Vanaf uw computer Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 47 47 47 48 48 48 49 49 50 50 51 51 51 51 Afdrukmedia selecteren Richtlijnen voor het selecteren van afdrukmedia Formaten van afdrukmedia die in elke modus worden ondersteund De grootte van de lade aanpassen Papier in de lade plaatsen Lade Handmatige invoer in de lade Afdrukken op speciale media Enveloppen Transparanten Etiketten Kartonpapier/papier van een aangepast formaat Briefhoofd/voorbedrukt papier De papieruitvoersteun gebruiken 52 52 52 53 53 53 54 54 54 54 54 55 55 55 55 56 57 57 57 58 58 58 58 59 59 59 60 60 Eigenschappen van het printerstuurprogramma Printerstuurprogramma Eenvoudige afdruktaken Een afdruktaak annuleren Voorkeurinstellingen openen Voorkeurinstellingen gebruiken Help gebruiken Speciale kopieerfuncties gebruiken Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken Posters afdrukken Boekjes afdrukken (handmatig) Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) Het afdrukpercentage van uw document wijzigen Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen Watermerken gebruiken Overlays gebruiken Opties afdrukkwaliteit De standaardafdrukinstellingen wijzigen Uw apparaat als standaardapparaat instellen Afdrukken naar een bestand (PRN) Afdrukken in Macintosh Een document afdrukken Printerinstellingen wijzigen Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken Afdrukken in Linux Afdrukken vanuit een toepassing Bestanden afdrukken Printereigenschappen configureren Inhoud_ 4 Inhoud BEHEERPROGRAMMA’S 61 ONDERHOUD 65 PROBLEMEN OPLOSSEN 67 VERBRUIKSARTIKELEN 77 SPECIFICATIES 79 61 61 61 62 62 62 62 63 63 63 64 64 Introductie van handige beheerprogramma’s Het programma Smart Panel gebruiken Kennismaken met Smart Panel De instellingen van Smart Panel wijzigen Werken met Unified Linux Driver Configurator Unified Driver Configurator openen Het venster Printers configuration Ports configuration SyncThru™ Web Service gebruiken SyncThru™ Web Service openen Overzicht van SyncThru™ Web Service De gegevens van de systeembeheerder instellen 65 65 65 65 66 66 66 66 66 Een rapport met apparaatgegevens afdrukken Een apparaat reinigen De buitenkant reinigen De binnenkant reinigen De tonercassette bewaren Instructies voor het hanteren van cassettes Gebruik van tonercassettes van andere merken dan Samsung en bijgevulde tonercassettes Geschatte gebruiksduur van tonercassette Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 67 67 68 68 68 69 69 70 70 72 75 75 76 Toner herverdelen Tips om papierstoringen te voorkomen Papierstoringen verhelpen In de papierlade Binnen in het apparaat Andere problemen oplossen Stroomproblemen Problemen met papierinvoer Afdrukproblemen Problemen met de afdrukkwaliteit Veelvoorkomende problemen onder Windows Veelvoorkomende problemen onder Linux Veelvoorkomende problemen onder Macintosh 77 77 77 77 Aankoopmogelijkheden Verkrijgbare verbruiksartikelen Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud De tonercassette vervangen 79 79 80 81 Hardwarespecificaties Omgevingsvoorwaarden Elektrische specificaties Specificaties van het afdrukmateriaal Inhoud_ 5 Inhoud CONTACT SAMSUNG WORLDWIDE 82 VERKLARENDE WOORDENLIJST 84 INDEX 90 Inhoud_ 6 Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Gebruik uw apparaat, net als andere elektrische toestellen, met gezond verstand. Neem alle waarschuwingen en instructies in acht die op het apparaat en in de bijbehorende documentatie worden vermeld. Bewaar dit document goed nadat u het gelezen hebt. Belangrijk veiligheidssymbolen In dit deel wordt de betekenis van alle pictogrammen en tekens uit de gebruikershandleiding verklaard. Deze veiligheidssymbolen zijn gerangschikt op de ernst van het risico. Verklaring van alle pictogrammen en tekens die in de gebruikershandleiding worden gebruikt. Waarschuwing Opgepast Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken. Gevaren of onveilige praktijken die klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken. NIET proberen. NIET demonteren. NIET aanraken. Haal de stekker uit het stopcontact. Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen. Bel het servicecentrum voor hulp. Volg de instructies nauwgezet op. Veiligheidsinformatie_ 7 Bedrijfsomgeving Waarschuwing Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. ► Op het netsnoer stappen of het door een zwaar voorwerp pletten kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort). ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het een vreemde geur. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgepast Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als deze er moeilijk ingaat. ► U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. ► U kunt brandwonden oplopen. Voorkom dat huisdieren in het netsnoer, de telefoonkabel of computerkabels bijten. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. ► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. ► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als de prestaties van het apparaat plots opvallend veranderen, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. ► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Veiligheidsinformatie_ 8 Bedieningswijze Opgepast Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. ► Dit kan het apparaat beschadigen. Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. ► Zij kunnen brandwonden oplopen. Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. ► U kunt letsel oplopen. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. ► Dit kan het apparaat beschadigen. Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. ► Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. ► Dit kan het apparaat beschadigen. Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. ► Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken. Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. ► Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. Veiligheidsinformatie_ 9 Installatie/verplaatsen Waarschuwing Plaats het apparaat niet in een omgeving waar stof, vocht of waterlekken aanwezig zijn. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgepast Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: •een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild; •een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild; •een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild. ► Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Plaats geen deksel op het apparaat of plaats het niet in een luchtdichte ruimte, zoals een kast. ► Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan. Plaats het apparaat niet op een onstabiel oppervlak. ► Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Steek het netsnoer in een geaard stopcontact. ► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met het energieniveau dat is aangegeven op het label. ► Als u niet zeker bent en het energieniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. ► Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of dikker, indien nodig. ► Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken. Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 140 V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn. ► Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken. a. AWG: American Wire Gauge Veiligheidsinformatie_ 10 Onderhoud/controle Opgepast Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol; spuit geen water in het apparaat. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. ► Kinderen kunnen letsel oplopen. Gebruik het apparaat niet terwijl u verbruiksartikelen vervangt of de binnenkant van het apparaat reinigt. ► U kunt letsel oplopen. U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen en weer in elkaar zetten. ► Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een gekwalificeerd technicus als het apparaat moet worden hersteld. Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stofen watervrij. ► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen. ► Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen. Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn. ► Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung. Gebruik van verbruiksartikelen Opgepast Haal de tonercassette niet uit elkaar. ► Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. ► Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. ► Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Gerecyclede verbruiksartikelen (bijvoorbeeld toner) kunnen het apparaat beschadigen. ► Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht. Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kleding terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier. ► Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. ► Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water. Veiligheidsinformatie_ 11 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften. Verklaring inzake laserveiligheid De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1. Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I. • Golflengte: 800 nm • Straalafwijking - Parallel: 11 graden - Verticaal: 35 graden • Maximaal uitgaand vermogen: 12 mW WAARSCHUWING De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. De onzichtbare laserstraal kan naar buiten worden gereflecteerd en uw ogen beschadigen. Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken: Veiligheid in verband met ozon Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan het apparaat in een goed geventileerde ruimte te plaatsen. Als u meer wilt weten over ozon, neemt u best contact op met de dichtstbijzijnde Samsung-dealer. Informatie over wettelijke voorschriften_ 12 Energie besparen Deze printer maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov. Recycleren Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of gooi ze op een milieuvriendelijke wijze weg. Alleen China Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) (Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor batterijen) Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun gebruiksduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve het apparaat van het andere afval te scheiden om eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van onverantwoord afvalbeheer te voorkomen. Recycleer het op een verantwoorde manier om een duurzaam hergebruik van materialen aan te moedigen. Particuliere gebruikers kunnen contact opnemen met de winkel waar ze hun apparaat kochten, of met de gemeente-instanties voor meer informatie over waar en hoe ze dit product op een ecologisch verantwoorde manier kunnen recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product mag niet met het andere bedrijfsafval worden weggegooid. Informatie over wettelijke voorschriften_ 13 Radiofrequentiestraling FCC-normen (VS) Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: • Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken. • Dit apparaat moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij bepaalde installaties geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, wordt de gebruiker aangemoedigd om de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen: • Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op. • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. • Raadpleeg uw printerleverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur. Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming van de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt. Canadese regelgeving inzake radio-interferentie Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada. Alleen Rusland Yalnızca Türkiye Alleen voor Duitsland Informatie over wettelijke voorschriften_ 14 De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK) Belangrijk Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap op hebt gezet. Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. Als u het apparaat op een ouder stopcontact wilt aansluiten moet u een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer. Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok als u hem in het stopcontact steekt. Belangrijke waarschuwing: Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering: • Groen-geel: Aarding • Blauw: Neutraal • Bruin: Fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de groen-gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "E", het aardesymbool, de kleuren groen-geel of de kleur groen. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht. Informatie over wettelijke voorschriften_ 15 Verklaring van overeenstemming (Europese landen) Goedkeuringen en certificeringen De CE-markering op dit product verwijst naar de conformiteitsverklaring van Samsung Electronics Co., Ltd. ten aanzien van de richtlijnen 93/ 68/EEC van de Europese Unie met ingang van de volgende datums: ML-1865W : R&TTE-richtlijn (1999/5/EG) De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com/printer. Daar klikt u op Support > Download center en voert u de printernaam in. 01.01.1995: Richtlijn 2006/95/EG van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende laagspanningsapparatuur. 01.01.1996: Richtlijn 2004/108/EG (92/31/EEG) van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit. 09.03.1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse herkenning van hun conformiteit. Een volledige verklaring waarin de relevante richtlijnen en standaarden waarnaar wordt verwezen zijn opgenomen, kunt u opvragen bij de lokale vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten) Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn, mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden gebruikt als een CE-conformiteitsmerkteken met een registratienummer van een aangemelde instantie en het waarschuwingssymbool op het systeemlabel staan. Het afgegeven vermogen een of meer draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-richtlijn heeft vastgelegd. Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten: EU België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk (met frequentiebeperkingen), Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden EEA/EFTA-landen IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland Europese landen met gebruiksbeperkingen: EU In Frankrijk is het frequentiebereik beperkt tot 2446,5-2483,5 MHz voor apparaten met een zendvermogen van meer dan 10 mW, zoals draadloze apparaten EEA/EFTA-landen Geen beperkingen op dit ogenblik Informatie over wettelijke voorschriften_ 16 Mededelingen aangaande normen Draadloze geleiding Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een draadloos apparaat. Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen worden aan de hand van radiogoedkeuringsmerken op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met de plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en het gebruik ervan is mogelijk niet toegestaan. Het afgegeven vermogen van een of meer draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie is toegestaan, is de producent van mening dat deze apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens normale werking zoveel mogelijk worden vermeden. Als algemene richtlijn geldt dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder vindt u voorbeelden van gebruikelijke beperkingen: Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE 802.11(beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatieapparaten. In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om toestemming voordat u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt. Elk land heeft weer andere beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem is uitgerust met een draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming. Als uw systeem is uitgerust met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u het draadloze apparaat alleen gebruiken als alle kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding worden gewijzigd. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de toestemming om het apparaat te gebruiken. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie. Informatie over wettelijke voorschriften_ 17 OpenSSL-licentie Copyright (c) 1998-2001 The OpenSSL Project. Alle rechten voorbehouden. Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzigingen, zijn toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. In een herdistributie van de broncode moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing behouden blijven. 2. Bij herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing worden overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die bij de distributie worden geleverd. 3. In alle reclamemateriaal waarin de functionaliteit of het gebruik van deze software wordt genoemd, moet de volgende vermelding worden opgenomen: "Dit product bevat software die door het OpenSSL Project is ontwikkeld voor gebruik in de OpenSSL Toolkit (http:// www.openssl.org/)". 4. De namen "OpenSSL Toolkit" en "OpenSSL Project" mogen niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming worden gebruikt om van deze software afgeleide producten te promoten. Voor schriftelijke toestemming kunt u contact opnemen met [email protected]. 5. Producten die van deze software zijn afgeleid, mogen niet "OpenSSL" worden genoemd, noch mag "OpenSSL" in de namen van die producten worden opgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het OpenSSL Project. 6. Herdistributies in welke vorm dan ook moeten de volgende vermelding bevatten: "Dit product bevat software die door het OpenSSL Project is ontwikkeld voor gebruik in de OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)". DEZE SOFTWARE WORDT DOOR HET OpenSSL PROJECT TER BESCHIKKING GESTELD IN DE FEITELIJKE STAAT WAARIN DEZE ZICH BEVINDT. UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE STILZWIJGENDE GARANTIES MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDEN VAN DE HAND GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN HET OpenSSL PROJECT OF DE PARTIJEN DIE HIERTOE HEBBEN BIJGEDRAGEN AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS; WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE. Dit product bevat cryptografische software die is geschreven door Eric Young ([email protected]). Dit product bevat software die is geschreven door Tim Hudson ([email protected]). Informatie over wettelijke voorschriften_ 18 Originele SSLeay-licentie Copyright (c) 1995-1998 Eric Young ([email protected]). Alle rechten voorbehouden. Dit pakket is een SSL-implementatie geschreven door Eric Young ([email protected]). De implementatie is geschreven conform SSL van Netscape. Deze bibliotheek kan gratis worden gebruikt voor commerciële en niet-commerciële doeleinden, mits de volgende voorwaarden worden nageleefd. De volgende voorwaarden gelden voor alle programmacode die deel uitmaakt van deze distributie, met inbegrip van de RC4-, RSA-, lhash-, DES- en SSL-code. Voor de SSL-documentatie die in deze distributie is ingesloten, gelden dezelfde auteursrechten, behalve dat Tim Hudson ([email protected]) de houder is van de rechten. Eric Young behoudt de auteursrechten waardoor de copyrightvermeldingen in de code niet verwijderd mogen worden. Als dit pakket in een product wordt gebruikt, moet Eric Young worden erkend als de auteur van de gebruikte delen van de bibliotheek. Dit kan geschieden in de vorm van een tekstbericht bij het opstarten van het programma of een vermelding in de documentatie (online of in de tekst) die bij het pakket wordt geleverd. Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzigingen, zijn toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. Bij herdistributie van de broncode moeten de copyrightvermeldingen worden behouden, evenals de volgende lijst en de volgende voorwaarden. 2. Bij herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing worden overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die bij de distributie worden geleverd. 3. In alle advertentiematerialen waarin de functionaliteit of het gebruik van deze software wordt genoemd, moet de volgende vermelding worden opgenomen: "Dit product bevat cryptografische software geschreven door Eric Young ([email protected])". De term "cryptografisch" kan worden weggelaten als de gebruikte onderdelen van de bibliotheek niets met cryptografie te maken hebben. 4. Als u Windows-specifieke code (of een afgeleid product daarvan) uit de toepassingsmap gebruikt (toepassingscode) moet u de volgende vermelding opnemen: "Dit product bevat software geschreven door Tim Hudson ([email protected])". DEZE SOFTWARE WORDT DOOR ERIC YOUNG AANGEBODEN IN DE FEITELIJKE STAAT WAARIN DEZE ZICH BEVINDT. UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE STILZWIJGENDE GARANTIES MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDEN VAN DE HAND GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN DE AUTEUR OF DIENS MEDEWERKERS AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS; WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE. De licentie en de distributievoorwaarden voor elke openbaar beschikbare versie of afgeleide van deze programmacode mogen niet worden gewijzigd. Deze programmacode kan derhalve niet zomaar gekopieerd worden en onder een andere distributielicentie worden geplaatst [met inbegrip van de GNU Public Licence]. Informatie over wettelijke voorschriften_ 19 Alleen China Informatie over wettelijke voorschriften_ 20 Informatie over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen worden bij het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor een correcte installatie en een juist gebruik van het apparaat. • • • • • Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. (Zie "Problemen oplossen" op pagina 67.) De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst. (Zie "Verklarende woordenlijst" op pagina 84.) De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. De procedures in deze gebruikershandleiding zijn hoofdzakelijk gebaseerd op Windows XP. Conventie Sommige termen in deze gebruikershandleiding worden afwisselend gebruikt: • Document is synoniem met origineel. • Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. • Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer. De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in deze handleiding worden gebruikt. Conventie Beschrijving Voorbeeld Vet Wordt gebruikt voor teksten op het display of benamingen van knoppen op het apparaat. Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of voorziening van het apparaat. De datumnotatie kan verschillen van land tot land. Opgepast Bevat informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten. Raak het oppervlak van de drum in de tonercassette of de beeldeenheid niet aan. Voetnoot Biedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of zinnen. a. pagina’s per minuut ("Kruisverwijzing") Verwijst naar meer gedetailleerde informatie. (Zie "Meer informatie" op pagina 22.) Informatie over deze gebruikershandleiding_ 21 Annuleren Meer informatie Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dat kunnen papieren of digitale documenten zijn. Materiaalnaam Beschrijving Beknopte installatiehandleiding Deze handleiding bevat informatie over de instelling van het apparaat. Deze handleiding wordt in de doos met de printer meegeleverd. Gebruikershandleiding Deze handleiding bevat stapsgewijze instructies om de functies van uw apparaat maximaal te benutten, voor het onderhoud van uw apparaat, probleemoplossing en de vervanging van toebehoren. Hulp bij het printerstuurprogramma Deze Help biedt ondersteunende informatie over het printerstuurprogramma en instructies voor de instelling van afdrukopties. (Zie "Help gebruiken" op pagina 54.) Samsung-website Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung (www.samsung.com/printer) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie. Software die kan worden gedownload U kunt handige software downloaden van de website van Samsung. • Samsung AnyWeb Print: hiermee kunnen persoonlijke gebruikers op een eenvoudige manier schermafbeeldingen van de website maken in Windows Internet Explorer. (http://solution.samsungprinter.com/personal/anywebprint) Informatie over deze gebruikershandleiding_ 22 De functies van uw nieuwe laserproduct Uw nieuwe apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt verbeteren. Speciale functies Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit • • U kunt afdrukken met een resolutie tot 1 200 x 1 200 dpi effectieve uitvoer. Uw apparaat kan per minuut tot 18 pagina’s van A4-formaat en 19 pagina’s van Letter-formaat afdrukken. Veel verschillende soorten afdrukmateriaal verwerken • De lade voor 150 vellen ondersteunt gewoon papier in diverse formaten. Professionele documenten maken • • • Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk"). (Zie "Watermerken gebruiken" op pagina 55.) Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt op afzonderlijke vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster. (Zie "Posters afdrukken" op pagina 54.) U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren en normaal papier met briefhoofd. (Zie "Overlays gebruiken" op pagina 56.) Tijd en geld besparen • • • U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen. (Zie "Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 54.) Dit apparaat bespaart automatisch stroom door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als u papier wilt besparen, kunt u beide zijden van het vel bedrukken (handmatige invoer). (Zie "Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)" op pagina 55.) Afdrukken onder verschillende besturingssystemen • • U kunt afdrukken onder de besturingssystemen van Windows, Linux en Macintosh. Uw apparaat is uitgerust met een USB-interface. De functies van uw nieuwe laserproduct_ 23 Functies per model Het apparaat voorziet in alles wat u nodig hebt voor de verwerking van documenten: van afdrukken tot meer geavanceerde netwerkoplossingen voor uw bedrijf. Functies per model zijn onder andere: FUNCTIES ML-1865W Series High-speed USB 2.0 ● Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) ● Draadloze 802.11 b/g/n LAN-netwerkinterfacea ● a. Draadloze netwerkinterfacekaarten zijn niet in alle landen verkrijgbaar. Voor sommige landen kan enkel 802.11 b/g worden toegepast. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-verkoper of de winkel waar u uw printer hebt gekocht. (●: bijgeleverd) De functies van uw nieuwe laserproduct_ 24 Inleiding 1. Dit hoofdstuk biedt een overzicht van uw apparaat. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • Apparaatoverzicht Overzicht van het bedieningspaneel • • Apparaatoverzicht Voorkant Deze illustratie kan afwijken van uw apparaat afhankelijk van het model. 1 Bedieningspaneel 5 Papierlengtegeleider 2 Bovenklep 6 Papierbreedtegeleiders 3 Tonercassette 7 Papieruitvoersteun 4 Lade 8 Uitvoerlade (voorzijde onder) Inleiding_ 25 Informatie over de status-LED Handige toetsen Achterkant Deze illustratie kan afwijken van uw apparaat afhankelijk van het model. 1 USB-poort 2 Netsnoeraansluiting Inleiding_ 26 Overzicht van het bedieningspaneel Dit bedieningspaneel kan afwijken van uw apparaat, afhankelijk van het model. 1 2 Storing en Online/ Fout Geeft de status van papierstoringen in uw apparaat en de status van het apparaat zelf weer. (Zie "Informatie over de status-LED" op pagina 28.) Draadloos Geeft de status van het draadloze netwerk weer. Wanneer de LED brandt, is het apparaat klaar. (Zie "Draadloze LED" op pagina 28.) WPS Als uw draadloze toegangspunt ondersteuning biedt voor WPS (Wi-Fi Protected Setup™), kunt u de draadloze netwerkaansluiting probleemloos zonder computer configureren. (Zie "Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS" op pagina 36.) Aan/uit Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen. (Zie "Aan/uit-knop" op pagina 29.) 3 4 Inleiding_ 27 Informatie over de status-LED Alle afdrukfouten verschijnen in het venster van het programma Smart Panel. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Status-LEDs De kleur van de LED’s geeft de huidige status van het apparaat aan. Status-LED Uit Groen Het apparaat is offline. • Het apparaat bevindt zich in de stand-bymodus of wordt opgewarmd. Knipperen • Wanneer de LED knippert, ontvangt het apparaat gegevens van de computer of worden er documenten afgedrukt. Wanneer de LED snel knippert, worden er speciale functies van het apparaat gebruikt. Aan Aan • • • • • Knippert • • • Oranje Status draadloos-LED • • Rood Draadloze LED Beschrijving De klep is geopend. Sluit de klep volledig. De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade. Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Uw systeem heeft enkele problemen. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als dit probleem zich voordoet. De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt.a. Het verdient aanbeveling de tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 77). Wanneer de LED langzaam knippert, bevat de cassette nog een kleine hoeveelheid toner. De geschatte gebruiksduur van de cassettea is bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 67). Het apparaat drukt af in de modus Handmatige invoer of de modus Handmatig dubbelzijdig afdrukken. Een taak wordt geannuleerd. Aan • Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 68). Knippert • De firmware wordt bijgewerkt. Een ogenblik geduld. Blauw Uit ( Beschrijving • ) • Aan ( ) Knippert langzaam ( ) Knippert snel ) ( De verbinding met het draadloze netwerk is verbroken. Het apparaat bevindt zich in de slaapstand. (Geen reden om u bezorgd te maken. Het draadloze netwerk is bezig met verbinding te maken) Er is verbinding met het draadloze netwerk. Het apparaat wordt verbonden met een draadloos netwerk. • • Het apparaat wordt verbonden met een toegangspunt (of draadloze router). De verbinding met het draadloze netwerk wordt verbroken. Handige toetsen Knop WPS Door te drukken op kunt u: Functie Een draadloos netwerk aansluiten Een testpagina afdrukken a. De geschatte levensduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte levensduur van een tonercassette. Hiermee wordt aangegeven hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijvoorbeeld hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en reparaties die vereist zijn als gevolg van het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes vallen niet onder de garantie van het apparaat. Inleiding_ 28 Beschrijving om de instellingen voor een Druk op draadloze netwerk op te zetten (zie "Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS" op pagina 36). 10 seconden lang ingedrukt in Houd gereedmodus tot de status-LED traag begint te knipperen. Functie Beschrijving Een apparaatrapport afdrukken Houd in stand-bymodus de knop 15 seconden lang ingedrukt en laat hem vervolgens los. Afdrukken op speciaal papier Druk één vel papier tegelijk af met behulp van . (zie "Handmatige invoer in de lade" de op pagina 39). Dubbelzijdig afdrukken Druk één vel papier tegelijk af met behulp van . (zie "Dubbelzijdig afdrukken de (handmatig)" op pagina 45). Aan/uit-knop Door te drukken op kunt u: Functie Beschrijving Aan/uit Druk op deze knop om het apparaat in of uit te schakelen. De afdruktaak annuleren Druk tijdens het afdrukken eenmaal op deze knop. De afdruktaak wordt uit het apparaat en uit de computer verwijderd, waarna het apparaat terugkeert naar de gereedmodus. Dit kan even duren afhankelijk van de omvang van de afdruktaak. Als u deze knop langer dan 3 seconden ingedrukt houdt, wordt het apparaat uitgeschakeld. Het apparaat inschakelen 1. Het netsnoer aansluiten. 2. Druk op op het bedieningspaneel. Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u deze knop ongeveer 3 seconden ingedrukt. Inleiding_ 29 Aan de slag 2. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het met USB verbonden apparaat en de software instelt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • De hardware installeren Meegeleverde software • • De hardware installeren Systeemvereisten Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat 7. Zet het apparaat aan. (Zie "Het apparaat inschakelen" op pagina 29.) Dit apparaat werkt niet als de elektriciteit uitvalt. Dit deel beschrijft de stappen voor de installatie van de hardware, zoals toegelicht in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte installatiehandleiding en voer de volgende stappen uit. Meegeleverde software Locatie 1. Kies een stabiele locatie. Kies een vlak en stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie rond het apparaat. Voorzie extra ruimte om deksel(s) en lade(n) te openen. Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een bureau of tafel. Installeer de printersoftware nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. Als u onder Windows of Macintosh werkt, installeert u de software vanaf de meegeleverde cd. Als u onder Linux werkt, moet u de software downloaden van de website van Samsung (www.samsung.com/printer) en installeren. De apparaatsoftware wordt bij gelegenheid bijgewerkt, bijvoorbeeld bij de release van een nieuw besturingssysteem. Download indien nodig de laatste versie van de website van Samsung (www.samsung.com/ printer). Besturing ssysteem Windows Inhoud • • • Macintosh U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m. Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak zodat het niet meer dan 2 mm overhelt, anders verslechtert de afdrukkwaliteit. • • • Linux • • • 2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde artikelen. 3. Verwijder de tape rond het apparaat. 4. Plaats de tonercassette. 5. Plaats papier. (Zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 48.) 6. Controleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden. Aan de slag_ 30 Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functies van het apparaat maximaal te benutten. Smart Panel: dit programma geeft de status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken. Hulpprogramma Printerinstellingen: met dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf uw computer. Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functies van het apparaat maximaal te benutten. Smart Panel: Met dit programma kunt u de status van de machine controleren. Hulpprogramma Printerinstellingen: met dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf uw computer. Unified Linux Driver: gebruik dit stuurprogramma om de functies van het apparaat maximaal te benutten. Smart Panel: dit programma geeft de status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken. Hulpprogramma Printerinstellingen: met dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf uw computer. Systeemvereisten Vereisten (aanbevolen) BESTURING SSYSTEEM Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen: Processor Windows Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen. Vereisten (aanbevolen) BESTURINGS SYSTEEM Processor RAM vrije HDD-rui mte Windows® 2000 Intel® Pentium® II 400 MHz (Pentium III 933 MHz) 64 MB (128 MB) 600 MB Windows® XP Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (256 MB) 1,5 GB Windows Server® 2003 Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB Windows Server® 2008 Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2.048 MB) 10 GB Windows Vista® Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1.024 MB) 15 GB Windows® 7 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bits of 64-bits processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB • • Windows Server® 2008 R2 • • ® Intel Pentium IV 1 GHz (x86) of 1,4 GHz (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2.048 MB) Mac OS X 10.5 • • Intel®-processoren 512 MB (1 GB) 867 MHz of snellere Power PC G4/G5 1 GB Mac OS X 10.6 • Intel®-processoren 1 GB (2 GB) 1 GB Item Vereisten Besturingssysteem RedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64-bits) Fedora 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 (32/64-bits) SuSE Linux 10.0, 10.1 (32-bits) OpenSuSE 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/ 64-bits) Mandriva 2005, 2006, 2007, 2008, 2009, 2009.1 (32/64-bits) Ubuntu 5.04, 5.10, 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10 (32/64-bits) SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/ 64-bits) Debian 4.0, 5.0 (32/64-bits) Processor Pentium IV 2,4 GHz (Intel Core™2) RAM 512 MB (1.024 MB) Vrije HDD-ruimte 1 GB (2 GB) 10 GB Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat Een lokale printer is een printer die via een USB-kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Internet Explorer 5.0 of hoger is minimaal vereist voor alle Windows-besturingssystemen. Dit apparaat is compatibel met Windows Terminal Services. Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 m. Windows Macintosh Vereisten (aanbevolen) BESTURING SSYSTEEM Mac OS X 10.3-10.4 vrije HDD-ruim te Linux Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). DVD-R/W-station ® RAM Processor • • RAM Intel®-processoren • PowerPC G4/G5 • vrije HDD-ruim te 128 MB voor 1 GB een PowerPC-gebas eerde Mac (512 MB) 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB) U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de aangepaste methode. De meeste gebruikers die hun printer rechtstreeks aansluiten op hun computer gaan door met de volgende stappen. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. 1. Zorg ervoor dat het apparaat met de computer is verbonden en aan staat. Als tijdens de installatieprocedure het venster van de wizard "Wizard Nieuwe hardware gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten. 2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation. • De cd-rom start automatisch op en er verschijnt een installatievenster. Aan de slag_ 31 • Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-romstation. Klik op OK. • Als u Windows Vista, Windows 7 of Windows 2008 Server R2 gebruikt, klikt u op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-rom-station, en klik op OK. • Als in Windows Vista, Windows 7 of Windows 2008 Server R2 het venster Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op Uitvoeren Setup.exe in het veld Programma installeren of uitvoeren en vervolgens op Doorgaan of op Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer. 3. Selecteer Nu installeren. Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst. Geavanceerde installatie bevat een optie Aangepaste installatie. Als u Aangepaste installatie kiest, kunt u de aansluiting van het apparaat selecteren en kunt u kiezen welke componenten u wilt installeren. Volg de instructies op het scherm. 4. Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in. Klik vervolgens op Volgende. De software zoekt het apparaat. 5. De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven. Selecteer het gewenste apparaat en klik op Volgende. Als er slechts één apparaat is gevonden, verschijnt het bevestigingsvenster. 6. Zodra de installatie is voltooid verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, klikt u op Een testpagina afdrukken. Klik anders op Volgende en ga naar stap 8. 7. Als de testpagina juist wordt afgedrukt klikt u op Ja. Zo niet, klikt u op Nee om ze opnieuw af te drukken. 8. Als u uw apparaat wilt registreren op de Samsung-website, klikt u op Online registratie. 9. Klik op Voltooien. Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het te repareren of opnieuw te installeren. a) Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. b) Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Onderhoud. c) Selecteer de gewenste optie en volg de instructies op het scherm. Macintosh De cd-rom met software die met uw apparaat werd meegeleverd, bevat het PPD-bestand dat u toelaat om het CUPS- of PostScript-stuurprogramma (alleen beschikbaar als u een apparaat gebruikt dat het PostScript-stuurprogramma ondersteunt) voor afdrukken op een Macintosh-computer te gebruiken. 1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation. 3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer. 4. Dubbelklik op de map MAC_Installer. 5. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X. 6. Voer het wachtwoord in en klik op OK. 7. Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt geopend. Klik op Volgende => Ga door (10.4). 8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. 9. Klik op Akkoord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt. 10. Selecteer Eenvoudige installatie => Standaardinstallatie (10.4) en klik op Installeer. Eenvoudige installatie => Standaardinstallatie (10.4) wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u Aangepaste installatie => Maak installatie ongedaan (10.4) selecteert kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 11. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende => Ga door (10.4). 12. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten => Sluit af (10.4). 13. Open de map Programma’s > Hulpprogramma’s > Printerconfiguratie. • Voor Mac OS X 10.5-10.6 opent u de map Programma’s > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen. 14. Klik op Voeg toe in de Printerlijst. • Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op het pictogram "+", waarna een venster verschijnt. 15. In Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad USB. • Klik voor Mac OS X10.4 op Standaardkiezer en zoek de USB-verbinding. • Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op Standaard en zoekt u de USB-verbinding. 16. Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.3 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Printermodel en de naam van uw apparaat in Modelnaam. • Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model. • Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt in Mac OS X 10.5-10.6, selecteert u Selecteer besturingsbestand... en de naam van uw printer in Druk af via. Uw apparaat verschijnt in de Printerlijst en wordt ingesteld als standaardprinter. 17. Klik op Voeg toe. Aan de slag_ 32 Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor Macintosh ongedaan te maken. a) Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. b) Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation. c) Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer. d) Dubbelklik op de map MAC_Installer. e) Dubbelklik op het pictogram Installer OS X. f) Voer het wachtwoord in en klik op OK. g) Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt geopend. Klik op Volgende => Ga door (10.4). h) Selecteer Installatie ongedaan maken => Maak installatie ongedaan (10.4) en klik op Installatie ongedaan maken => Maak installatie ongedaan (10.4). i) Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende => Ga door (10.4). j) Nadat de installatie ongedaan is gemaakt klikt u op Afsluiten => Sluit af (10.4). Linux U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren. Volg de onderstaande stappen om de software te installeren. Het Unified Linux-stuurprogramma installeren 1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3. Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung naar uw computer. 4. Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en pak het uit. 5. Dubbelklik op cdroot > autorun. 6. Klik op Next als het welkomstvenster verschijnt. Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. Volg de onderstaande stappen om de installatie van het stuurprogramma voor Linux ongedaan te maken. a) Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. b) Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van de printersoftware ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. c) Klik op het pictogram onderaan op het bureaublad. Als het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/ [root@localhost uninstall]#./uninstall.sh d) Klik op Uninstall. e) Klik op Next. f) Klik op Finish. SmartPanel installeren 1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3. Download het Smart Panel-pakket van de website van Samsung naar uw computer. 4. Klik met de rechtermuisknop op het Smart Panel-pakket en pak het uit. 5. Dubbelklik op cdroot > Linux > smartpanel > install.sh. Printer Settings Utility installeren 1. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is ingeschakeld. 2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3. Download het pakket Printer Settings Utility vanaf de website van Samsung. 4. Klik met de rechtermuisknop op het pakket Printer Settings Utility en decomprimeer het. 5. Dubbelklik op cdroot > Linux > psu > install.sh. 7. Klik op Finish als de installatie is voltooid. Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp. U kunt deze openen via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver Configurator. Aan de slag_ 33 Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. Volg de onderstaande stappen om het stuurprogramma voor Linux te verwijderen. a) Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is ingeschakeld. b) Zodra het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. c) Klik op het pictogram onderaan op het bureaublad. Als het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/ [root@localhost uninstall]#./uninstall.sh d) Klik op Uninstall. e) Klik op Next. f) Klik op Finish. Aan de slag_ 34 Draadloos netwerk instellen 3. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt dat via het netwerk verbonden is en hoe u de software configureert. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • • Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS Een draadloos netwerk instellen via de computer De installatie voltooien Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met SyncThru™ Web Service Problemen oplossen Netwerkomgeving • U moet de netwerkprotocollen op het apparaat instellen om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. U kunt de voornaamste netwerkinstellingen opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat of met programma's waarmee u de netwerkinstellingen kunt wijzigen. De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die door het apparaat worden ondersteund: • Netwerkparameters voor het apparaat configureren zodat u verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen. Apparaatinstellingen aanpassen. Zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 63. • • • • • Netwerkomgeving Introductie van handige netwerkprogramma’s Aan de slag Een netwerkconfiguratierapport afdrukken Het type draadloze netwerkinstallatie kiezen Item Specificatie Netwerkinterface • 802.11 b/g/n draadloos LAN Netwerkbesturingssysteem • Windows 2000/Server 2003/Server 2008/XP/Vista/7/Server 2008 R2 Diverse Linux-besturingssystemen Mac OS X 10.3 ~ 10.6 • • Netwerkprotocollen • • • • • • Draadloze netwerkbeveiliging • • TCP/IPv4 DHCP, BOOTP DNS, WINS, Bonjour, SLP Standaard TCP/IP-afdrukken (RAW), LPR, IPP SNMPv 1/2/3, HTTP TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP) SyncThru™ Web Admin Service een internetsysteem voor printerbeheer voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen oplossen vanaf elke plaats waar u via internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk. U kunt dit programma downloaden van http:// solution.samsungprinter.com. Aan de slag Een netwerkverbinding kiezen Normaal gesproken is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding tegelijk mogelijk. Er zijn twee typen netwerkverbindingen: • Draadloos netwerk zonder toegangspunt (Ad-Hocmodus) • Draadloos netwerk met toegangspunt (infrastructuurmodus) Verificatie: Open syst., Ged. sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK) Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES Introductie van handige netwerkprogramma’s Er zijn diverse programma’s beschikbaar waarmee u de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier kunt opgeven in een netwerkomgeving. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren. Stel het IP-adres in voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken. SyncThru™ Web Service Met een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde webserver kunt u: Draadloos netwerk instellen_ 35 Infrastructuurmodus Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de communicatie met het draadloze apparaat via een toegangspunt. • Zie "Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met een toegangspunt (Windows)" op pagina 37. • Zie "De printer aansluiten op een draadloos netwerk met een toegangspunt (Macintosh)" op pagina 40. Ad-Hocmodus In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De draadloze computer en het draadloze apparaat communiceren rechtstreeks met elkaar. • Zie "Het apparaat aansluiten op een draadloos Ad-Hocnetwerk (Windows)" op pagina 39. • Zie "De printer aansluiten op een draadloos Ad-Hocnetwerk (Macintosh)" op pagina 42. Nadat u uw configuratie hebt gekozen, volgt u de eenvoudige instructies voor uw besturingssysteem. Zorg dat u de bij het apparaat geleverde software-cd bij de hand hebt voordat u verder gaat. Naam van draadloos netwerk en netwerksleutel Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een beveiligings-id en een netwerksleutel voor het netwerk gegenereerd. Zoek deze gegevens op voordat u verder gaat met de installatie van de printer. Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS U kunt een draadloos netwerk installeren met behulp van de knop WPS ( ). • • Een netwerkconfiguratierapport afdrukken Houd in de stand-bymodus de knop (WPS-knop) ongeveer 15 seconden ingedrukt. In dit rapport vindt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat. Als bijvoorbeeld: • MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 • IP-adres: 192.0.0.192 • WPS PIN-NUMMER: 75135772 Het type draadloze netwerkinstallatie kiezen Er zijn diverse manieren om het draadloze netwerk zo te installeren dat het verbinding maakt met het apparaat. U kunt een draadloos netwerk installeren via het bedieningspaneel van het apparaat of via de computer. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken. Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie. Een draadloos netwerk instellen met de knop WPS Als uw apparaat en een toegangspunt (of draadloze router) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunen, kunt u eenvoudig de draadloze netwerkinstellingen configureren door te drukken op de knop WPS ( ) op het bedieningspaneel. Wat u nodig hebt Zorg ervoor dat de volgende items gereed zijn voor gebruik: • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt. • Controleer of uw apparaat WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt. • Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus). ) te gebruiken De meeste gebruikers raden wij aan de knop WPS ( voor het configureren van de instellingen voor het draadloze netwerk. Een netwerkverbinding kiezen Via het bedieningspaneel een draadloos netwerk via de knop WPS ( ) op het bedieningspaneel. Met de methode PBC (Push Button Configuration) kunt u uw apparaat op een draadloos netwerk aansluiten door op de knop WPS ( ) te drukken op het bedieningspaneel van uw apparaat en op de knop WPS (PBC) op een toegangspunt (of draadloze router) met WPS-functionaliteit (Wi-Fi Protected Setup™). Met de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt. De fabrieksinstelling van uw apparaat is de PBC-modus. Dit is de aanbevolen instelling voor een gemiddeld draadloos netwerk. • WPS ( ) : Als uw apparaat en een toegangspunt (of draadloze router) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunen, kunt u de draadloze netwerkinstellingen configureren door te drukken op de knop ) op het bedieningspaneel. (Zie "Een draadloos netwerk WPS ( instellen met de knop WPS" op pagina 36.) Via de computer Voor de meeste gebruikers raden wij aan een USB-kabel te gebruiken met het programma op de meegeleverde software-cd. • Met een USB-kabel: U kunt eenvoudigweg een draadloos netwerk instellen met behulp van het programma op de meegeleverde software-cd. Alleen de besturingssystemen Windows en Macintosh worden ondersteund (zie "Een draadloos netwerk instellen met een USB-kabel" op pagina 37). U kunt een draadloos netwerk ook met behulp van een USB-kabel via Hulpprogramma Printerinstellingen installeren nadat u het stuurprogramma hebt geïnstalleerd (dit wordt ondersteund onder Windows en Macintosh). Er zijn twee manieren om uw apparaat verbinding te laten maken met Verbinding maken met een draadloos netwerk in de PBC-modus Voer de volgende stappen uit om uw apparaat verbinding te laten maken met het draadloze netwerk in de PBC-modus: U moet de status van de draadloos-LED controleren. 1. Houd de knop WPS ( ) op het bedieningspaneel ongeveer 2 - 4 seconden ingedrukt tot de status-LED snel begint te knipperen. • 2. : Het lampje van de draadloos-LED knippert langzaam. Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED knippert maximaal twee minuten langzaam totdat u op de knop PBC van een toegangspunt (of draadloze router) drukt. : Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router). De draadloos-LED begint te knipperen in de volgende volgorde: Draadloos netwerk instellen_ 36 a) b) : Het lampje van de draadloos-LED knippert snel. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). : Wanneer het apparaat is verbonden met het draadloze netwerk, brandt het lampje van de draadloos-LED ononderbroken. Verbinding maken met een draadloos netwerk in de PIN-modus Als u uw apparaat wilt aansluiten op het draadloze netwerk, volgt u de volgende stappen: U moet de status van de draadloos-LED controleren. 1. Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden afgedrukt. Houd in de gereedmodus de knop WPS ( ) op het bedieningspaneel ongeveer 15 seconden ingedrukt. Het PIN-nummer van uw apparaat wordt weergegeven. 2. Houd de knop WPS ( ) op het bedieningspaneel langer dan 4 seconden ingedrukt tot de status-LED gaat branden. • : Het lampje van de draadloos-LED knippert langzaam. Het apparaat begint verbinding te maken met het toegangspunt (of draadloze router). 3. U moet het PIN-nummer van acht cijfers binnen twee minuten invoeren op de computer die is verbonden met het toegangspunt (of de draadloze router). De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de achtcijferige PIN-code invoert. De draadloos-LED begint te knipperen in de volgende volgorde: a) : Het lampje van de draadloze LED knippert snel. Het apparaat is bezig met verbinding maken met een toegangspunt (of draadloze router). b) : Wanneer het apparaat is verbonden met het draadloze netwerk, brandt het lampje van de draadloos-LED ononderbroken. Opnieuw verbinding maken met het draadloze netwerk Wanneer het apparaat is uitgeschakeld, probeert het automatisch opnieuw een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt (of draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte instellingen voor de draadloze verbinding en het adres. In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met het draadloze netwerk tot stand gebracht: • Het apparaat wordt uit- en weer ingeschakeld. • Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer ingeschakeld. Het verbindingsproces met een draadloos netwerk annuleren U kunt het tot stand brengen van een verbinding met het draadloze netwerk annuleren door tijdens dit proces op de knop aan/uit ( ) op het bedieningspaneel te drukken en deze vervolgens los te laten. Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken. De verbinding met een draadloos netwerk verbreken U kunt de verbinding met het draadloze netwerk verbreken door langer dan 2 seconden op de knop WPS ( ) op het bedieningspaneel te drukken. • Als het machine zich in de niet-actieve modus bevindt: De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt onmiddellijk verbroken en de draadloos-LED brandt niet. • Als het machine in gebruik is: Zolang het apparaat wacht tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de draadloos-LED snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerkverbinding automatisch verbroken. De draadloos-LED is uit. Wanneer het apparaat is ontkoppelt, drukt u op de knop WPS ( ) op het bedieningspaneel. De draadloosfunctie is ingeschakeld en begint een verbinding met een draadloos netwerk te maken. Een draadloos netwerk instellen via de computer U kunt een draadloos netwerk installeren met behulp van een USB-kabel die op de computer is aangesloten. Een draadloos netwerk instellen met een USB-kabel Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie. Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met een toegangspunt (Windows) Wat u nodig hebt Zorg dat de volgende items beschikbaar zijn. • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Apparaat met geïnstalleerde draadloze netwerkinterface • USB-kabel Een infrastructuurnetwerk instellen in Windows Als deze items beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk: 1. Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. 2. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. 3. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation. • De software-cd start automatisch en er verschijnt een installatievenster. • Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-romstation. Klik op OK. • Klik in Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2 op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK. • Als in Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 het venster Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op Uitvoeren Setup.exe in het veld Programma installeren of uitvoeren en vervolgens op Doorgaan of Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer. Draadloos netwerk instellen_ 37 4. Selecteer de optie Draadloze verbindingen instellen en installeren. • • • Nu installeren: als u al een draadloos netwerk hebt ingesteld, klikt u op deze knop om het printerstuurprogramma te installeren, zodat u de draadloze netwerkprinter kunt gebruiken. Als u nog geen draadloos netwerk hebt ingesteld, klikt u op de knop Draadloze verbindingen instellen en installeren om een draadloos netwerk in te stellen. Klik daarna op de knop Nu installeren. • Draadloze verbindingen instellen en installeren: configureer de draadloze netwerkinstellingen van uw apparaat en installeer vervolgens het printerstuurprogramma met behulp van de USB-kabel. Alleen voor gebruikers die nog geen draadloos netwerk hebben ingesteld. • Snelkoppeling naar de instellingen voor het draadloze netwerk zonder cd: als u het printerstuurprogramma al eens hebt geïnstalleerd, kunt u naar de instellingen voor het draadloze netwerk gaan zonder cd. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Programma voor het instellen van draadloze verbindingen 5. Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in. Klik vervolgens op Volgende. 6. De software zoekt het draadloze netwerk. • • Als het draadloze netwerk niet wordt gevonden, controleert u of de USB-kabel tussen de computer en de printer goed is aangesloten en volgt u de instructies in het venster. 7. Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u gebruikt en klik op Volgende. Als u de gewenste netwerknaam niet kunt vinden of als u de draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: typ de SSID van het gewenste toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Bedrijfsmodus: selecteer Infrastructuur. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: verificatie wordt niet gebruikt en codering wordt al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan gegevensbeveiliging. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot het netwerk. WPA Personal of WPA2 Personal: selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. Codering: selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP AES). Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in. Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de netwerkcodering. WEP-sleutelindex: als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt. Het venster kan verschillen afhankelijk van de beveiligingsmodus, WEP of WPA. • Voor WEP Selecteer Open syst. of Ged. Sleutel voor de verificatie en voer de WEP-beveiligingssleutel in. Klik op Volgende. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden, gecodeerd met een 64-bits of 128-bits WEP-coderingssleutel. • Voor WPA Voer de gedeelde WPA-sleutel in en klik op Volgende. WPA machtigt en identificeert gebruikers op basis van een geheime sleutel die op gezette tijden automatisch wordt gewijzigd. Bij WPA worden tevens TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) en AES (Advanced Encryption Standard) gebruikt voor gegevenscodering. 8. Het venster bevat de instellingen voor het draadloze netwerk. Controleer of deze instellingen juist zijn. Klik op Volgende. • Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP in het venster wordt vermeld. Als echter Statisch wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in DHCP. • Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch in het venster wordt vermeld. Als echter DHCP wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkconfiguratiewaarden voor het apparaat in te voeren. Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de computer is ingesteld op DHCP, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. Voorbeeld: Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn: - IP-adres: 169.254.133.42 - Subnetmasker: 255.255.0.0 - Gateway: 169.254.133.0 Draadloos netwerk instellen_ 38 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: 169.254.133. 43 - Subnetmasker: 255.255.0.0 (Gebruik het subnetmasker van de computer.) - Gateway: 169.254.133.1 9. Als de instelling van het draadloos netwerk is voltooid, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en het apparaat los. Klik op Volgende. 10. Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Kies Ja als u de huidige instellingen aanvaardt en u wilt doorgaan met de procedure. Kies Nee als u wilt terugkeren naar het beginvenster. Klik vervolgens op Volgende. 11. Klik op Volgende wanneer het venster Printerverbinding bevestigen verschijnt. 12. Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Klik op Volgende. Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, kunt u ook de naam van het apparaat wijzigen, het apparaat instellen om in het netwerk te worden gedeeld, het apparaat instellen als standaardapparaat en de poortnaam van elk apparaat wijzigen. Klik op Volgende. 13. Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, klikt u op Een testpagina afdrukken. Anders klikt u gewoon op Volgende en gaat u naar stap 15. 14. Als de testpagina goed wordt afgedrukt, klikt u op Ja. Zo niet, dan klikt u op Nee om de testpagina opnieuw af te drukken. 15. Als u zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat zodat u informatie kunt ontvangen van Samsung, klikt u op Online registratie. 16. Klik op Voltooien. Het apparaat aansluiten op een draadloos Ad-Hocnetwerk (Windows) Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw computer verbinden door een draadloos Ad-Hocnetwerk in te stellen aan de hand van de volgende eenvoudige stappen. Wat u nodig hebt Zorg dat de volgende items beschikbaar zijn: • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Apparaat met geïnstalleerde draadloze netwerkinterface • USB-kabel Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK. • Als in Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 het venster Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op Uitvoeren Setup.exe in het veld Programma installeren of uitvoeren en vervolgens op Doorgaan of Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer. 4. Selecteer de optie Draadloze verbindingen instellen en installeren. • Nu installeren: Als u een draadloos netwerk hebt ingesteld, klikt u op deze knop om het printerstuurprogramma te installeren, zodat u de draadloze netwerkprinter kunt gebruiken. Als u nog geen draadloos netwerk hebt ingesteld, klikt u op de knop Draadloze verbindingen instellen en installeren om een draadloos netwerk in te stellen. Pas daarna klikt u op de knop Nu installeren. • Draadloze verbindingen instellen en installeren: Configureer de draadloze netwerkinstellingen van uw apparaat en installeer vervolgens het printerstuurprogramma met behulp van de USB-kabel. Deze procedure is uitsluitend bedoeld voor gebruikers die nog nooit een draadloze netwerkverbinding hebben ingesteld. • Snelkoppeling naar de instellingen voor het draadloze netwerk zonder cd: Als u het printerstuurprogramma al eens hebt geïnstalleerd, kunt u naar de instellingen voor het draadloze netwerk gaan zonder cd. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Programma voor het instellen van draadloze verbindingen 5. Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in. Klik daarna op Volgende. 6. De software zoekt het draadloze netwerk. Ad-Hocnetwerken in Windows instellen Als deze items beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk: 1. Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. 2. Zet de computer en het draadloze netwerkapparaat aan. 3. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation. • De software-cd start automatisch en er verschijnt een installatievenster. • Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het cd-romstation. Klik op OK. • Klik in Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2 op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires > Uitvoeren. Als de software het netwerk niet kan vinden, controleert u of de USB-kabel tussen de computer en het apparaat juist is aangesloten. Volg verder de instructies in het venster. 7. Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Als u de standaardinstelling voor Ad-Hocnetwerken van Samsung wilt gebruiken, selecteert u het laatste draadloze netwerk in de lijst met de Netwerknaam (SSID) portthru en het Signaal Printernetwerk. Klik vervolgens op Volgende. Als u andere Ad-Hocinstellingen wilt gebruiken, kiest u een ander draadloos netwerk in de lijst. Draadloos netwerk instellen_ 39 Als u de Ad-Hocinstellingen wilt wijzigen, klikt u op de knop Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: voer de SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: selecteer Ad-Hoc. • Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2412 tot 2467 MHz.) • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: verificatie wordt niet gebruikt en codering wordt al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan gegevensbeveiliging. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot het netwerk. • Codering: selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128). • Netwerksleutel: voer de sleutelwaarde van de netwerkcodering in. • Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de netwerkcodering. • WEP-sleutelindex: als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het Ad-Hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt. Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op Volgende. • WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden, gecodeerd met een 64-bits of 128-bits WEP-coderingssleutel. 8. Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende. Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. • Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als echter Statisch wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres automatisch ontvangen (DHCP). • Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Indien echter DHCP wordt vermeld, klikt u op TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkconfiguratiewaarden voor het apparaat in te voeren. Voorbeeld: Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn: - IP-adres: 169.254.133.42 - Subnetmasker: 255.255.0.0 - Gateway: 169.254.133.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: 169.254.133. 43 - Subnetmasker: 255.255.0.0 (Gebruik het subnetmasker van de computer.) - Gateway: 169.254.133.1 9. Als de instelling van het draadloos netwerk is voltooid, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en het apparaat los. Klik op Volgende. Als het venster Computernetwerkinstelling wijzigen verschijnt, volgt u de stappen in het venster. Klik op Volgende als u klaar bent met het configureren van de instellingen voor het draadloze netwerk van de computer. Als het draadloze netwerk van de computer is ingesteld op DHCP, duurt het enkele minuten om het IP-adres te ontvangen. 10. Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Kies Ja als u de huidige instellingen aanvaardt en u wilt doorgaan met de procedure. Kies Nee als u wilt terugkeren naar het beginvenster. Klik vervolgens op Volgende. 11. Klik op Volgende wanneer het venster Printeraansluiting bevestigen verschijnt. 12. Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Klik op Volgende. Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, kunt u ook de naam van het apparaat wijzigen, het apparaat instellen om in het netwerk te worden gedeeld, het apparaat instellen als standaardapparaat en de poortnaam van elk apparaat wijzigen. Klik op Volgende. 13. Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, klikt u op Een testpagina afdrukken. Anders klikt u gewoon op Volgende en gaat u naar stap 15. 14. Als de testpagina goed wordt afgedrukt, klikt u op Ja. Zo niet, dan klikt u op Nee om de testpagina opnieuw af te drukken. 15. Als u zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat zodat u informatie kunt ontvangen van Samsung, klikt u op Online registratie. 16. Klik op Voltooien. De printer aansluiten op een draadloos netwerk met een toegangspunt (Macintosh) Wat u nodig hebt Zorg dat de volgende items beschikbaar zijn: • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Apparaat met geïnstalleerde draadloze netwerkinterface • USB-kabel Draadloos netwerk instellen_ 40 Een infrastructuurnetwerk instellen in Macintosh Als deze items beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk: 1. Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. 2. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. 3. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation. 4. Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. 5. Dubbelklik op de map MAC_Installer. 6. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X. 7. Voer het wachtwoord in en klik op OK. 8. Het installatievenster van Samsung wordt geopend. Klik op Ga door. 9. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. 10. Klik op Akkoord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt. 11. Het installatievenster van Samsung wordt geopend. Klik op Ga door. 12. Selecteer Standaardinstallatie en klik op Installeer. Standaardinstallatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen ,worden geïnstalleerd. Als u Aangepaste installatie (voor Mac OS X 10.4 Maak installatie ongedaan) selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 13. Selecteer de optie Draadloze verbindingen instellen en installeren. 14. De software zoekt het draadloze netwerk. Als het draadloze netwerk niet wordt gevonden, controleert u of de USB-kabel tussen de computer en de printer goed is aangesloten en volgt u de instructies in het venster. 15. Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u gebruikt en klik op Volgende. Wanneer u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: typ de SSID van het gewenste toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: selecteer Infrastructuur. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: verificatie wordt niet gebruikt en codering wordt al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan gegevensbeveiliging. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. • Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP AES.) • Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in. • Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de netwerkcodering. • WEP-sleutelindex: als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt. Het venster kan verschillen afhankelijk van de beveiligingsmodus: WEP of WPA. • Voor WEP Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en voer de WEP-beveiligingssleutel in. Klik op Volgende. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden, gecodeerd met een 64-bits of 128-bits WEP-coderingssleutel. • Voor WPA Voer de gedeelde WPA-sleutel in en klik op Volgende. WPA machtigt en identificeert gebruikers op basis van een geheime sleutel die op gezette tijden automatisch wordt gewijzigd. Bij WPA worden tevens TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) en AES (Advanced Encryption Standard) gebruikt voor gegevenscodering. 16. In het venster worden de instellingen van het draadloze netwerk weergegeven. Controleer of de instellingen juist zijn. Klik op Volgende. • Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP in het venster wordt vermeld. Als echter Statisch wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in DHCP. • Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch in het venster wordt vermeld. Als echter DHCP wordt weergegeven, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer op te geven. Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de computer is ingesteld op DHCP, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. Voorbeeld: Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn: - IP-adres: 169.254.133.42 - Subnetmasker: 255.255.0.0 - Gateway: 169.254.133.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: 169.254.133. 43 - Subnetmasker: 255.255.0.0 (Gebruik het subnetmasker van de computer.) - Gateway: 169.254.133.1 17. Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de netwerkconfiguratie. 18. Wanneer het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. 19. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien. Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Sluit af of Start opnieuw. Draadloos netwerk instellen_ 41 De printer aansluiten op een draadloos Ad-Hocnetwerk (Macintosh) • Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos verbinden met uw computer door een draadloos Ad-Hocnetwerk in te stellen aan de hand van de volgende eenvoudige stappen. Wat u nodig hebt • Zorg dat de volgende items beschikbaar zijn: • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Apparaat met geïnstalleerde draadloze netwerkinterface • USB-kabel • • • Een Ad-Hocnetwerk instellen in Macintosh Als deze items beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk: 1. Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. 2. Schakel de computer en het apparaat in. 3. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 4. Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. 5. Dubbelklik op de map MAC_Installer. 6. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X. 7. Voer het wachtwoord in en klik op OK. 8. Het installatievenster van Samsung wordt geopend. Klik op Ga door. 9. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. 10. Klik op Akkoord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt. 11. Selecteer Standaardinstallatie en klik op Installeer. Standaardinstallatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen, worden geïnstalleerd. Als u Aangepaste installatie (voor Mac OS X 10.4 Maak installatie ongedaan) selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 12. Klik op Draadloze verbindingen instellen en installeren. 13. De software zoekt naar draadloze netwerkapparaten. Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: verificatie wordt niet gebruikt en codering wordt al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan gegevensbeveiliging. Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot het netwerk. Codering: selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128). Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in. Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de netwerkcodering. WEP-sleutelindex: als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het Ad-Hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt. Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op Volgende. • WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden, gecodeerd met een 64-bits of 128-bits WEP-coderingssleutel. 15. Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende. Als de zoekactie mislukt, controleert u of de USB-kabel tussen de computer en de printer juist is aangesloten. Volg verder de instructies in het venster. 14. Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Als u de standaardinstelling voor Ad-Hocnetwerken van Samsung wilt gebruiken, selecteert u het laatste draadloze netwerk in de lijst met de Netwerknaam (SSID) portthru en het Signaal Printernetwerk. Klik vervolgens op Volgende. Als u andere Ad-Hocinstellingen wilt gebruiken, kiest u een ander draadloos netwerk in de lijst. Als u Ad-Hocinstellingen wilt wijzigen, klikt u op de knop Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: voer de SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: selecteer Ad-Hoc. • Kanaal: selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467 MHz). Draadloos netwerk instellen_ 42 Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. • Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als echter Statisch wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres automatisch ontvangen (DHCP). • Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als echter DHCP wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkconfiguratiewaarden voor het apparaat in te voeren. Voorbeeld: Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn: - IP-adres: 169.254.133.42 - Subnetmasker: 255.255.0.0 - Gateway: 169.254.133.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: 169.254.133. 43 - Subnetmasker: 255.255.0.0 (Gebruik het subnetmasker van de computer.) - Gateway: 169.254.133.1 16. Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de netwerkconfiguratie. 17. Als de instelling van het draadloos netwerk is voltooid, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en het apparaat los. 18. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien. Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Sluit af of Start opnieuw. • • De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten. Verbind de printer met de computer door middel van de USB-kabel. Het apparaat ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de gebruikershandleiding op de software-cd die bij het apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze netwerkprinter. Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden • • De geselecteerde of opgegeven netwerknaam (SSID) kan niet worden gevonden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken. Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Schakel het toegangspunt in. Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging De installatie voltooien • Nadat u uw draadloze netwerkprinter van Samsung hebt geïnstalleerd, drukt u nogmaals het netwerkconfiguratierapport af. Bewaar dit rapport zodat u er later naar kunt teruggrijpen als dat nodig is. U bent nu klaar om de nieuwe draadloze Samsung-printer in uw netwerk te gebruiken. Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout • • Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met SyncThru™ Web Service 1. Start een webbrowser zoals Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Bijvoorbeeld: Als zich tijdens het gebruik van het apparaat in een netwerk problemen voordoen, controleert u de volgende punten: Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor specifieke informatie. • Problemen oplossen die zich tijdens het instellen van het draadloze netwerk en het installeren van het apparaatstuurprogramma kunnen voordoen Printers niet gevonden • Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen de computer en het apparaat. - Voor een DHCP-netwerkomgeving De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP. - Voor een statische netwerkomgeving De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch. Voorbeeld: Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn: - IP-adres: 169.254.133.42 - Subnetmasker: 255.255.0.0 - Gateway: 169.254.133.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: 169.254.133. 43 - Subnetmasker: 255.255.0.0 (Gebruik het subnetmasker van de computer.) - Gateway: 169.254.133.1 Andere problemen oplossen • Problemen oplossen De computer ontvangt geen signaal van het apparaat. Controleer de USB-kabel en de stroomtoevoer van het apparaat. Fout bij verbinding met pc Als het draadloze netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw (zie "Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met SyncThru™ Web Service" op pagina 43). 2. Klik op Ga naar om toegang te krijgen tot SyncThru™ Web Service. 3. Klik op Login in de rechterbovenhoek van de website van SyncThru™ Web Service. Er verschijnt een aanmeldingspagina. 4. Voer ID en Password in en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, typt u onderstaande standaard-ID en wachtwoord. • ID: admin • Password: sec00000 5. Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Restore Default. 6. Klik op Clear voor het netwerk. 7. Schakel het apparaat uit en weer in om de instellingen toe te passen. De beveiliging is niet goed geconfigureerd. Controleer de beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd. • Mogelijk is de computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet ingeschakeld. Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat. Als de ontvanger ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken. Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer in. Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen. Mogelijk is het apparaat niet ingeschakeld. Schakel de computer en het apparaat in. Draadloos netwerk instellen_ 43 • • • • • • • • • • • Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert. Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewallsoftware mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de firewallsoftware voor informatie over het uitschakelen van de firewall. Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden. Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken. Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord is beveiligd. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze router). Controleer het IP-adres van het apparaat. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld. Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router). Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere vormen van draadloze communicatie (Bluetooth) worden niet ondersteund. In de Ad-Hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de draadloze printer opnieuw moet instellen. Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de infrastructuurmodus en de Ad-Hocmodus niet tegelijkertijd worden gebruikt. Controleer of het apparaat zich binnen het bereik van het draadloze netwerk bevindt. Het apparaat mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen blokkeren. Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat bevinden. Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen het apparaat en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan. Het apparaat mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren. Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten. Draadloos netwerk instellen_ 44 Basisinstellingen 4. Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • De standaardlade en het papier instellen • De standaardlade en het papier instellen U kunt de lade en het papier selecteren die u standaard wilt gebruiken voor uw afdruktaken. Vanaf uw computer Windows 1. Klik op het menu Start in Windows. 2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers. • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. 4. Als u Windows XP/2003/2008/Vista gebruikt, selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu. Als het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken een ►-markering bevat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer zijn verbonden. 5. Klik op het tabblad Papier. 6. Selecteer een lade en de bijhorende opties, zoals het papierformaat en de papiersoort. 7. Druk op OK. Als u een speciaal papierformaat (bijvoorbeeld factuurpapier) wilt gebruiken, selecteert u Bewerken... op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken. (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) Macintosh Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 6. Stel het papiertype in op basis van het papier dat in de lade werd geplaatst van waaruit u wilt afdrukken. 7. Klik op Druk af om het afdrukken te starten. Linux 1. Open Terminal Program. 2. Wanneer het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]# lpr <Bestandsnaam> 3. Selecteer Printer en klik op Properties… 4. Klik op het tabblad Advanced. 5. Selecteer de lade (papierinvoer) en de bijbehorende opties, zoals papierformaat en papiersoort. 6. Druk op OK. Aanpassing aan luchtdruk of hoogte De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de luchtdruk, die afhankelijk is van de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. De volgende informatie helpt u bij het instellen van de optimale afdrukkwaliteit op uw apparaat. Voor u de hoogtewaarde instelt, moet u achterhalen op welke hoogte u het apparaat gebruikt. 4,000 m (13,123 ft) 1 3,000 m (9,842 ft) 2 2,000 m (6,561 ft) 4 0 Macintosh ondersteunt deze functie niet. Macintosh-gebruikers moeten de standaardinstelling handmatig wijzigen als ze op basis van andere instellingen willen afdrukken. 1. Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt afdrukken. 2. Open het menu Archief en klik op Druk af. 3. Ga naar het paneel Papierinvoer. 4. Stel de juiste lade in van waaruit u wilt afdrukken. 5. Ga naar het paneel Papier. 3 1,000 m (3,280 ft) 1 2 3 4 Hoog 1 Hoog 2 Hoog 3 Normaal U kunt het apparaat aanpassen aan de hoogte met Hulpprogramma Printerinstellingen. 1. Dubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in het systeemvak van Windows of in het "Notification Area" van Linux. voor Mac OS X, zie "Het programma Smart Panel gebruiken" op pagina 61. Als u daarentegen Windows gebruikt, kunt u het programma opstarten door in het menu Start Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Smart Panel te selecteren. Basisinstellingen_ 45 2. Klik op Instelling printer. 3. Selecteer de juiste instelling in de vervolgkeuzelijst Luchtdrukaanpassing. 4. Klik op de knop Toepassen. Als uw apparaat is verbonden met een netwerk, verschijnt automatisch het venster SyncThru™ Web Service. Dit kan ook worden aangepast via SyncThru™ Web Service. Basisinstellingen_ 46 Afdrukmedia en lade 5. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • • Afdrukmedia selecteren De grootte van de lade aanpassen Papier in de lade plaatsen Afdrukken op speciale media De papieruitvoersteun gebruiken Afdrukmedia selecteren • U kunt afdrukken op verschillende afdrukmedia, zoals op normaal papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik altijd afdrukmedia die voldoen aan de gebruiksrichtlijnen van uw printer, en plaats de media in de juiste lade. Het gebruik van brandbare afdrukmedia of de aanwezigheid in de printer van materialen die daar niet thuishoren, kan in zeldzame gevallen leiden tot brand. Richtlijnen voor het selecteren van afdrukmedia Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding voldoen kunnen de volgende problemen veroorzaken: • Slechte afdrukkwaliteit. • Meer papierstoringen. • Versnelde slijtage van het apparaat. • Blijvende schade aan de fixeereenheid, die niet gedekt wordt door de garantie. Eigenschappen, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en vochtgehalte, hebben een grote invloed op de prestaties van het apparaat en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia rekening met het volgende: • Het type, formaat en gewicht van de afdrukmedia voor uw apparaat worden beschreven onder Specificaties van afdrukmedia. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) • Gewenst resultaat: het afdrukmateriaal dat u kiest, moet geschikt zijn voor het doel. • Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren scherpere en levendigere afbeeldingen op. • Gladheid van het oppervlak: de gladheid van het afdrukmateriaal bepaalt hoe scherp de afdrukken er op papier uitzien. • • • • Gebruik geschikte afdrukmedia. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Formaten van afdrukmedia die in elke modus worden ondersteund Modus Formaat Type Invoer Enkelzijdig afdrukken Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81 voor informatie over papierformaten. Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81 voor informatie over papiersoorten. Lade Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)a Letter, A4, Legal, US Folio, Oficio Normaal papier, gekleurd papier, voorbedrukt papier, kringlooppapier, bankpostpapier, archiefpapier. Handmatige invoer in de lade a. Alleen 75 tot 90 g/m2 bankpostpapier (zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81). Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen, hoewel ze voldoen aan alle hier genoemde richtlijnen toch geen bevredigende resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van bepaalde kenmerken van het afdrukmateriaal, een onjuiste bediening, een ongewenst temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere variabele omstandigheden waarover men geen controle heeft. Controleer, voor u grote hoeveelheden afdrukmedia aanschaft, of ze voldoen aan de vereisten die in deze gebruikershandleiding worden vermeld en aan uw gebruiksvereisten. Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties voldoen kan problemen veroorzaken die een herstelling vereisen. Dergelijke herstellingen zijn niet gedekt door de garantie- of serviceovereenkomsten. De hoeveelheid papier die in de lade wordt gelegd kan verschillen afhankelijk van het gebruikte type media. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Het gebruik van brandbare afdrukmedia kan leiden tot brand. Afdrukmedia en lade_ 47 De grootte van de lade aanpassen De lade is standaard ingesteld op het papierformaat Letter of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het formaat te wijzigen moet u de papiergeleiders aanpassen. 4. Druk de papierlengtegeleider samen en schuif deze tegen de achterkant van papier. Druk vervolgens de papierbreedtegeleiders samen en schuif deze tegen de zijkanten van het papier. 1 Papierbreedtegeleider 2 Lade 3 Papierlengtegeleider • • • 1. Open de klep aan de voorzijde, druk de papierlengtegeleider samen en trek deze uit om de lade te vergroten. Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier omdat het papier daardoor kan buigen. Gebruik geen papier met een krul van meer dan 6 mm. Als u de breedtegeleider niet aanpast kan het papier vastlopen. Papier in de lade plaatsen Lade Omdat het apparaat erg licht is, kan het verschuiven bij het openen en sluiten van de lade of het installeren of verwijderen van de tonercassette. Let erop dat het apparaat niet verschuift als u deze taken uitvoert. 2. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst. Plaats het papier in de papierlade. 1. Open de klep aan de voorzijde, druk de papierlengtegeleider samen en trek deze uit om de lade te vergroten. Pas de grootte van de lade aan het formaat van de geplaatste media aan. (Zie "De grootte van de lade aanpassen" op pagina 48.) 2. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst. 3. Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven. 3. Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven. Zorg dat alle vier de hoeken plat in de papierlade liggen. Leg niet te veel papier in de papierlade. Anders kan het papier vastlopen. Afdrukmedia en lade_ 48 Stel de papiersoort en het papierformaat voor de lade in om een document af te drukken. Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op het bedieningspaneel (zie "De standaardlade en het papier instellen" op pagina 45). • • Als u problemen ondervindt met het laden van papier, controleer dan of het papier voldoet aan de specificaties voor de media. Probeer het vervolgens door vel per vel in de lade te plaatsen (zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81, "Afdrukken op speciale media" op pagina 49). De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen krijgen voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel. 4. Als u afdrukt vanuit een toepassing, opent u de toepassing en het afdrukmenu. 5. Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 6. Klik op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken en selecteer het juiste papiertype. Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken stelt u het papiertype in op Etiketten. 7. Selecteer Handmatige invoer bij papierbron en druk vervolgens op OK. 8. Start het afdrukken. Als u meerdere pagina's afdrukt, laad dan de volgende pagina . Herhaal deze nadat de eerste pagina is afgedrukt en druk op stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt. Handmatige invoer in de lade U kunt afdrukmateriaal van speciale typen en formaten in de lade plaatsen, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken op papier met briefhoofd of op gekleurd papier. Tips voor het gebruik van de handinvoermethode • Als u in het printerstuurprogramma Papier > Invoer > Handmatige invoer selecteert, moet u telkens als u een pagina afdrukt op drukken. Plaats slechts één type, formaat en gewicht van de afdrukmedia tegelijk in de lade. • Voeg tijdens het afdrukken geen afdrukmedia toe. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken. • Plaats afdrukmaterialen met de te bedrukken zijde naar boven en de bovenrand eerst in de lade en zorg ervoor dat het materiaal in het midden van de lade ligt. • Gebruik alleen het aanbevolen afdrukmateriaal. Zo voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) • Strijk omgekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten eerst vlak voor u ze in de papierlade plaatst. 1. Plaats het papier in de lade. Afdrukken op speciale media In de onderstaande tabel worden de beschikbare speciale afdrukmedia weergegeven. Voor het afdrukken op speciale media raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren. Controleer hoeveel vellen u maximaal in de lade mag plaatsen. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Lade Handmatige invoer in ladea Normaal papier ● ● Dik papier ● ● Dun papier ● ● Types Katoen ● Kleur ● Voorbedrukt ● Kringlooppapier Bij het afdrukken op speciale afdrukmedia moet u de richtlijn voor plaatsing volgen. (Zie "Afdrukken op speciale media" op pagina 49.) • Als het papier niet goed wordt doorgevoerd bij het afdrukken, duwt u het papier voorzichtig met de hand tot het automatisch wordt doorgevoerd. 2. Knijp in de papierbreedtegeleiders van de lade en pas ze aan de papierbreedte aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien, waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt. 3. Open de papieruitvoersteun. ● Envelop ● Transparanten ● Etiketten ● Kaarten ● Bankpost ● Archiefpapier • ● ● ● a. Plaats één vel papier tegelijk in de lade. (●: ondersteund, Blanco: niet ondersteund) De volgende mediatypen worden weergegeven in Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Met de optie papiertype kunt u het papiertype instellen dat in de lade moet worden geladen. Selecteer het juiste mediatype voor de beste afdrukkwaliteit. Onjuist afdrukmateriaal kan een slechte afdrukkwaliteit opleveren. • Normaal papier: gewoon papier. Selecteer dit type als u afdrukt op 60 tot 120 g/m2. • Dik papier: dik papier van 90 tot 163 g/m2. Afdrukmedia en lade_ 49 • • • • • Dun papier: dun papier van 60 tot 70 g/m2. Katoen: katoenpapier van 75 tot 90 g/m2. Kleur: gekleurd papier/papier met een achtergrond van 75 tot 90 g/m2. Voorbedrukt: voorbedrukt papier/papier met briefhoofd van 75 tot 90 g/ m2. Kringlooppapier: kringlooppapier van 60 tot 90 g/m2. Bij gebruik van kringlooppapier kunnen de afdrukken gekreukt raken of kunnen er papierstoringen optreden vanwege overmatig krullen. • • • • • • Kaarten: kaart van 105 tot 163 g/m2. Envelop: envelop van 75 tot 90 g/m2. Transparanten: transparant van 138 tot 146 g/m2. Etiketten: etiketten van 120 tot 150 g/m2. Bankpost: bankpostpapier van 105 tot 120 g/m2. Archiefpapier: 70 tot 90 g/m2. Selecteer deze optie als u de afdrukken lang wilt bewaren (bijvoorbeeld in uw archief). Enveloppen • • • 1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur (circa 170 °C) van het apparaat. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. Voor een optimale afdrukkwaliteit moeten de marges minstens 15 mm van de rand van de envelop blijven. Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen. Transparanten Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen gebruikt u uitsluitend transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Of enveloppen goed worden bedrukt is afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen. De hoek voor de postzegel moet zich links bevinden en de kant van de envelop met de postzegelhoek moet eerst in de printer gaan en moet in het midden van de handmatige invoer worden geplaatst. • • • • • • • • • Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren: - Gewicht: het gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer dan 90 g/m2 bedragen om papierstoringen te vermijden. - Ontwerp: voordat u afdrukt, moeten de enveloppen plat liggen met een krul van minder dan 6 mm en mogen ze geen lucht bevatten. - Probleem: gebruik geen enveloppen die gekruld, verkreukeld of beschadigd zijn. - Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de druk en de hitte die tijdens het afdrukken in het apparaat ontstaan. Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. Gebruik geen afgestempelde enveloppen. Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen. Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit. Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek. • • • • • De te gebruiken transparanten moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van het apparaat. Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald. Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten, wat aanleiding geeft tot vlekken bij het afdrukken. Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten achterlaat. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken. Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen. Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken hebben. Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde. Om te vermijden dat de afgedrukte transparanten aan elkaar blijven kleven, moet u ervoor zorgen dat ze niet op elkaar worden gestapeld terwijl ze worden afgedrukt. Afdrukmedia en lade_ 50 Etiketten Briefhoofd/voorbedrukt papier Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen gebruikt u bij voorkeur alleen etiketten voor laserprinters. Eenzijdig Voorzijde naar boven • • • • • Bij de keuze van etiketten moet u rekening houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel blijven bij de fixeertemperatuur van uw apparaat van ongeveer 170 °C. - Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben. - Krullen: Voordat u afdrukt, moeten de etiketten plat liggen met een krul van maximaal 13 mm in eender welke richting. - Probleem: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. Zorg ervoor dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken. Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd. Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. • • • De papieruitvoersteun gebruiken Als u een groot aantal pagina’s tegelijk afdrukt kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet aan en houd kinderen uit de buurt. De afgedrukte pagina’s worden in de uitvoerlade gestapeld en de papieruitvoersteun zal ervoor zorgen dat de afgedrukte pagina’s worden uitgelijnd. De afgedrukte pagina’s worden standaard naar de uitvoerlade gestuurd. U kunt met deze printer afdrukken op briefkaarten, kaarten en andere materialen met aangepaste formaten. • Voorzijde naar beneden Briefhoofden/voorbedrukt papier moeten afgedrukt zijn met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als hij gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur (170 °C) van het apparaat. De inkt op het briefhoofd/voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. Formulieren en papier met briefhoofd moeten in een vochtbestendige verpakking worden bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode te voorkomen. Voor u het briefhoofd/voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukte papier waardoor de afdrukkwaliteit vermindert. Kartonpapier/papier van een aangepast formaat • Dubbelzijdig Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 76 mm en korter dan 183 mm. Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de randen van de afdrukmedia. Afdrukmedia en lade_ 51 Afdrukken 6. In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • • Eigenschappen van het printerstuurprogramma Eenvoudige afdruktaken Voorkeurinstellingen openen Help gebruiken Speciale kopieerfuncties gebruiken De standaardafdrukinstellingen wijzigen Uw apparaat als standaardapparaat instellen Afdrukken naar een bestand (PRN) Afdrukken in Macintosh Afdrukken in Linux De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows XP. • Eigenschappen van het printerstuurprogramma Uw printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties: • Selectie van afdrukstand, formaat, bron en type afdrukmedia. • Aantal exemplaren. U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door het printerstuurprogramma worden ondersteund: Het is mogelijk dat een aantal modellen of besturingssystemen een of meer functies uit de tabel niet ondersteunen. Printerstuurprogramma Functie Windows Optie afdrukkwaliteit ● Poster afdrukken ● Meerdere pagina’s per vel ● Boekjes afdrukken (handmatig) ● Afdruk aan pagina aanpassen ● Afdrukken vergroten en verkleinen ● Andere lade voor eerste pagina ● Watermerk ● Overlay ● Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) ● ( ) betekent dat u die bepaalde optie kunt inschakelen, maar dat dit niet wordt aangeraden. Een ( )-teken betekent dat u die optie niet kunt inschakelen omwille van de apparaatinstellingen of de omgeving. Hieronder beschrijven we de algemene stappen die vereist zijn om af te drukken vanuit verschillende Windows-toepassingen. Eenvoudige afdruktaken in Macintosh. (Zie "Afdrukken in Macintosh" op pagina 58.) • Eenvoudige afdruktaken in Linux. (Zie "Afdrukken in Linux" op pagina 59.) Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Kladblok in Windows XP. Uw venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of de toepassing die u gebruikt. 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2. Selecteer Afdrukken... in het menu Bestand. Het venster Afdrukken... wordt geopend. 3. Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. (●: ondersteund) Eenvoudige afdruktaken Afdrukken is mogelijk vanuit verschillende toepassingen in Windows, Macintosh of Linux. De exacte procedure kan verschillen per toepassing. • compatibel zijn met uw apparaat. Zie Compatibiliteit met besturingssystemen onder Printerspecificaties. (Zie "Systeemvereisten" op pagina 31.) Als u in Voorkeursinstellingen een optie selecteert, verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat het afhankelijk is van het gebruikte apparaat. Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken bevat echter vrijwel dezelfde eigenschappen. Controleer welke besturingssystemen Afdrukken_ 52 • U kunt de basisafdrukinstellingen, zoals het aantal exemplaren en het afdrukbereik, selecteren in het venster Afdrukken. 4. Klik op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken klikt u op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het venster Afdrukken... van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 4. Klik in het venster Afdrukken... op OK of Afdrukken... om de afdruktaak te starten. Als u Windows Internet Explorer gebruikt, kunt u met Samsung AnyWeb Print bovendien tijd besparen bij het maken of afdrukken van schermafdrukken. Klik op Start > Alle programma’s > Samsung Printers > Samsung AnyWeb Print om naar de website te gaan waar u het hulpprogramma kunt downloaden. Een afdruktaak annuleren Als de afdruktaak in de wachtrij of afdrukspooler is opgenomen, kunt u de afdruktaak als volgt annuleren: 1. Klik op het menu Start in Windows. 2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers. • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 3. In Windows 2000, XP, 2003, 2008 en Vista dubbelklikt u op het apparaat. In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteert u See what’s printing in het snelmenu. Voorkeurinstellingen gebruiken Met behulp van de optie Vooraf ingest. die op ieder tabblad Voorkeursinstellingen behalve op het tabblad Samsung verschijnt, kunt u de huidige voorkeursinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik. Zo voegt u een instelling toe aan Vooraf ingest.: 1. Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. 2. Typ in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze instellingen. Als bij het item Afdruktaken weergeven het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren voor de geselecteerde printer. 4. Selecteer Annuleren in het menu Document. U kunt ook toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op het bedieningspaneel. op Voorkeurinstellingen openen U kunt de instellingen die u hebt geselecteerd bovenaan rechts in Voorkeursinstellingen voor afdrukken bekijken. 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2. Kies Afdrukken... in het menu Bestand. Het venster Afdrukken... wordt geopend. 3. Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 3. Klik op Toevoegen. Als u instellingen opslaat onder Vooraf ingest., worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen. Als u op Toevoegen klikt, verandert de knop Toevoegen in de knop Wijzigen. Selecteer meer opties en klik op Wijzigen. De instellingen worden toegevoegd aan de Vooraf ingest.. Om de bewaarde instelling te gebruiken kiest u het in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest.. De printer is nu ingesteld om af te drukken volgens de door u geselecteerde instellingen. Om de opgeslagen instelling te verwijderen, selecteert u deze in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. en klikt u op Wissen. U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook herstellen door Vooraf ingest. stand. te selecteren in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest.. Afdrukken_ 53 Help gebruiken Posters afdrukken Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. Als u informatie wilt zoeken aan de hand van een sleutelwoord, klikt u op het tabblad Samsung in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en voert u een sleutelwoord in op de invoerregel van de optie Help. Voor meer informatie over verbruiksartikelen, stuurprogramma-updates, registratie, enzovoort, klikt u op de overeenkomstige knoppen. Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo een poster van te maken. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 2. Klik op het tabblad Basis en selecteer Poster afdrukken in de vervolgkeuzelijst Type. 3. Selecteer de gewenste paginaopmaak. Beschikbare lay-outs: • Poster 2x2: het document wordt vergroot en wordt over 4 pagina’s verdeeld. • Poster 3x3: het document wordt vergroot en wordt over 9 pagina’s verdeeld. • Poster 4x4: het document wordt vergroot en wordt over 16 pagina’s verdeeld. 4. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door de radioknop bovenaan rechts in het tabblad Basis in te schakelen om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen kleven. Speciale kopieerfuncties gebruiken Speciale afdrukeigenschappen zijn onder meer: • "Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 54. • "Posters afdrukken" op pagina 54. • "Boekjes afdrukken (handmatig)" op pagina 54. • "Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)" op pagina 55. • "Het afdrukpercentage van uw document wijzigen" op pagina 55. • "Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen" op pagina 55. • "Watermerken gebruiken" op pagina 55. • "Overlays gebruiken" op pagina 56. • "Opties afdrukkwaliteit" op pagina 57. Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 2. Klik op het tabblad Basis en selecteer Meerdere pagina’s per vel in de vervolgkeuzelijst Type. 3. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina’s/vel het aantal pagina’s dat u per vel wilt afdrukken (2, 4, 6, 9 of 16). 4. Selecteer indien nodig de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst Paginavolgorde. 5. Als u rond iedere pagina een kader wilt afdrukken selecteert u Paginakaders afdrukken. 6. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type. 7. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. 5. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type. 6. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. 7. U kunt nu een poster maken door de vellen aan elkaar te kleven. Boekjes afdrukken (handmatig) Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Als u een boekje wilt maken moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. 8 9 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 2. Klik op het tabblad Basis en selecteer Boekje afdrukken in de vervolgkeuzelijst Type. 3. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type. Afdrukken_ 54 De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Om na te gaan welke papierformaten beschikbaar zijn voor deze functie selecteert u het beschikbare papierformaat in de optie Formaat van het tabblad Papier. Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier zonder - of -markering). 4. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. 5. Vervolgens kunt u de pagina’s vouwen en nieten. Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier (dubbelzijdig). Voor u afdrukt moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Wij raden aan om niet af te drukken op beide zijden van speciaal afdrukmateriaal, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Het kan een papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 2. Klik op het tabblad Geavanceerd. 3. Selecteer in de sectie Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) de gewenste bindoptie. • Geen • Lange zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor boekbinden. • Korte zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor kalenders. Het afdrukpercentage van uw document wijzigen U kunt de grootte van een document wijzigen zodat het groter of kleiner wordt afgedrukt. Dat doet u door het gewenste percentage in te voeren. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 2. Klik op het tabblad Papier. 3. Geef in het invoervak Percentage de schaalfactor op. U kunt ook op de pijl-omlaag/pijl-omhoog te klikken om de schaalfactor te selecteren. 4. Selecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties. 5. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk geselecteerd papierformaat, ongeacht de grootte van het document. Dit kan nuttig zijn als u de details van een klein document wilt bekijken. A 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 2. Klik op het tabblad Papier. 3. Selecteer het gewenste papierformaat in Aanpassen aan papierformaat. 4. Selecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties. 5. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. Watermerken gebruiken 4. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type. 5. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. Als uw printer geen eenheid voor dubbelzijdig afdrukken heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer. Volg de aanwijzingen op het scherm om de afdruktaak te voltooien. Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "CONCEPT" of "VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s afdrukken. Er zijn verschillende vooraf ingestelde watermerken die met uw apparaat worden meegeleverd. Ze kunnen worden aangepast of u kunt er nieuwe aan de lijst toevoegen. Afdrukken_ 55 Een bestaand watermerk gebruiken Overlays gebruiken 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer het gewenste watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het geselecteerde watermerk wordt weergegeven in het afdrukvoorbeeld. 3. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Een overlay is inhoud die is opgeslagen op de harde schijf en die u "bovenop" elk afgedrukt document kunt afdrukken. Een overlay wordt vaak gebruikt in plaats van voorbedrukte formulieren en papier met briefhoofd. In plaats van een voorbedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen, maar drukt u gewoon het briefhoofd als overlay op uw document af. Een watermerk maken 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 2. Selecteer het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... fin de keuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. 3. Voer tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt tot 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt, wordt het watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt. 4. Watermerkopties selecteren. U kunt de naam, stijl, grootte en grijswaarde van het lettertype selecteren in de sectie Tekenstijl en de hoek van het watermerk instellen in de sectie Hoek watermerk. 5. Klik op Toevoegen om een nieuw watermerk aan de lijst Huidige watermerken toe te voegen. 6. Wanneer u klaar bent met bewerken klikt u op OK of Afdrukken tot u het menu Afdrukken verlaat. Als u geen watermerk meer wilt afdrukken selecteert u Geen in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Een watermerk bewerken 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. 3. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. 4. Klik op Wijzigen als u de wijzigingen op wilt slaan. 5. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. Een watermerk verwijderen 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. 3. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen. 4. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. Afdrukken_ 56 Een nieuwe overlay maken Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuw paginaoverlaybestand maken met de gewenste inhoud. 1. Maak of open een document met de inhoud die u in de nieuwe paginaoverlay wilt gebruiken. Plaats de items precies waar u ze hebben wilt wanneer ze aan het origineel worden toegevoegd. 2. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan. (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 3. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken wordt weergegeven. 4. Klik in het venster Overlay bewerken op Maken. 5. Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Bestandsnaam in het venster Opslaan als. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. (De standaardinstelling is C:\Formover.) 6. Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. 7. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. 8. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de vaste schijf van uw computer. De grootte van het overlaydocument moet overeenstemmen met het document dat u wilt afdrukken. Maak geen overlay met een watermerk. Een overlay gebruiken Nadat u een overlay hebt gemaakt kan deze met uw document worden afgedrukt. Dit doet u als volgt: 1. Maak of open het document dat u wilt afdrukken. 2. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 3. Klik op het tabblad Geavanceerd. 4. Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst. 5. Als het gewenste overlaybestand niet in de vervolgkeuzelijst Tekst staat, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in het vak Overzicht overlays. 6. Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens wanneer u een document afdrukt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch afgedrukt op uw document. 7. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt. De resolutie van het overlaydocument moet overeenstemmen met de resolutie van de oorspronkelijke afdruktaak. Een overlay verwijderen Paginaoverlays die u niet meer gebruikt kunt u verwijderen. 1. Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd. 2. Selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst Overlay. 3. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen. 4. Klik op Wissen. 5. Als het venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. 6. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. Opties afdrukkwaliteit Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de afdrukkwaliteit. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) 2. Klik op het tabblad Grafische elementen. • • • • • Welke opties u kunt selecteren, hangt af van het printermodel. Raadpleeg de helpfunctie voor iedere optie in Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Lettertype/tekst: selecteer Tekst donkerder maken om tekst donkerder af te drukken dan op een normaal document. Gebruik Alle tekst zwart om alles in het zwart af te drukken, ongeacht de kleuren op het scherm. Grafische controller: met Fijne randen kunt u randen van letters en fijne lijnen accentueren voor een betere leesbaarheid. Tonerspaarstand: als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat. - Printerinstelling: als u deze optie selecteert, wordt de functie bepaald door de instelling van de machine. (Bij sommige modellen kunt u de instelling van de machine niet wijzigen. In dat geval is de standaardinstelling Uit.) - Aan: selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder toner per pagina verbruikt. - Uit: selecteer deze optie als u niet wilt dat er minder toner wordt gebruikt bij het afdrukken. Tonerdichtheid: met deze optie kunt u de tonerdichtheid aanpassen. De beschikbare opties zijn Normaal, Licht en Donker. 3. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten. • De standaardafdrukinstellingen wijzigen De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst alle afdrukinstellingen in uw programma te wijzigen en alleen de instellingen die u daar niet vindt aan te passen in het printerstuurprogramma. 1. Klik op het menu Start in Windows. 2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers. • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. 4. Als u Windows XP/2003/2008/Vista gebruikt, selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu. Als het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ► bevat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer zijn verbonden. 5. Wijzig de instellingen op elk tabblad. 6. Klik op OK. In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen. Uw apparaat als standaardapparaat instellen 1. Klik op het menu Start in Windows. 2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers. • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 3. Selecteer uw apparaat. 4. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaardprinter instellen. Afdrukken_ 57 In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 Als Als standaardprinter instellen het teken ► bevat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer zijn verbonden. Afdrukken naar een bestand (PRN) Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. Een afdruktaak opslaan als bestand: 1. Schakel het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken... in. 5. Kies het gewenste aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. 6. Klik op Druk af. Printerinstellingen wijzigen U kunt geavanceerde afdrukfuncties van uw printer gebruiken. Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Archief. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het volgende venster. • De opties kunnen verschillen afhankelijk van de modellen en de Mac OS-versies. • De volgende vensters kunnen verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of de toepassing die u gebruikt. Het volgende venster is het eerste venster dat u ziet wanneer u het printereigenschappenvenster opent. Selecteer andere geavanceerde functies in de vervolgkeuzelijst. 2. Klik op Afdrukken... 3. Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK. Bijvoorbeeld C:\Temp\bestandsnaam. Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten. Afdrukken in Macintosh In dit hoofdstuk wordt u uitgelegd hoe u moet afdrukken in Macintosh. U moet de afdrukomgeving instellen voor u gaat afdrukken. • Verbonden via USB. (Zie "Macintosh" op pagina 32.) Lay-out Een document afdrukken Als u afdrukt met een Macintosh moet u in elke toepassing die u gebruikt de instelling van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer: 1. Open een toepassing en selecteer het bestand dat u wilt afdrukken. 2. Open het menu Archief en klik op Pagina-instelling... (Documentinstellingen in een aantal toepassingen). 3. Selecteer papierformaat, afdrukstand, schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. In het dialoogvenster Lay-out vindt u opties waarmee u de afdruklay-out van het document kunt aanpassen. U kunt verschillende pagina’s op één vel papier afdrukken. • Pagina’s per vel: hier kunt u opgeven hoeveel pagina’s op één vel worden afgedrukt. (Zie "Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 59.) • Lay-outrichting: hier kunt u de afdrukrichting op een pagina selecteren, vergelijkbaar met de voorbeelden op de gebruikersinterface. • Rand: hiermee kunt u rond elke pagina op het vel een kader wilt afdrukken. • Keer paginarichting om: hiermee kunt u het papier 180 graden draaien. Grafisch Het dialoogvenster Grafisch bevat opties voor de selectie van de Resolutie. • Resolutie (Kwaliteit): met deze optie stelt u de afdrukresolutie in. Hoe hoger de instelling, hoe scherper tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, kan het ook iets langer duren voordat het document is afgedrukt. • Tonerdichtheid: met deze optie kunt u de helderheid van de afdrukken verbeteren. De beschikbare opties zijn Normaal, Licht en Donker. 4. Open het menu Archief en klik op Druk af. Afdrukken_ 58 Printerfuncties • Papier Type: stel het papiertype in op basis van het papier dat in de lade werd geplaatst van waaruit u wilt afdrukken. Op die manier bekomt u de beste afdrukkwaliteit. Als u een ander type afdrukmedia plaatst moet u het overeenkomstige papiertype te selecteren. 3. In het venster LPR GUI selecteert u uw model in de lijst met printers en klikt u op Properties. Printerinstelling • Tonerbesparingsmodus: als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat. - Printerinstelling: als u deze optie selecteert, wordt de functie bepaald door de instelling van de machine. (Bij sommige modellen kunt u de instelling van de machine niet wijzigen. In dat geval is de standaardinstelling Uit.) - Aan: selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder toner per pagina verbruikt. - Uit: selecteer deze optie als u geen toner wilt besparen bij het afdrukken van documenten. Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken. 1. Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Archief. 2. Selecteer Layout in de vervolgkeuzelijst. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina’s per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken. 4. Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster verschijnen. 3. Selecteer de andere opties die u wilt gebruiken. 4. Klik op Druk af, waarna het apparaat het geselecteerde aantal pagina’s op een enkel vel papier afdrukt. • • Afdrukken in Linux • Afdrukken vanuit een toepassing Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met CUPS (Common UNIX Printing System). U kunt afdrukken vanuit elk van deze toepassingen. 1. Open een toepassing en selecteer Print uit het menu File. 2. Selecteer rechtstreeks Print via LPR. • General: met deze optie kunt u papierformaat en -type alsook de afdrukstand van de documenten wijzigen. U kunt dubbelzijdig afdrukken, scheidingspagina’s toevoegen aan het begin en op het einde, en het aantal pagina’s per vel wijzigen. Text: hier kunt u de paginamarges opgeven en tekstopties instellen, zoals regelafstand en kolommen. Graphics: hier kunt u grafische opties instellen voor het afdrukken van afbeeldingen/bestanden, bijvoorbeeld kleuropties en de grootte of positie van de afbeelding. Advanced: met deze optie kunt u de afdrukresolutie, papierinvoer en speciale afdrukfuncties instellen. Als een optie grijs is, betekent dit dat de optie niet wordt ondersteund door uw apparaat. 5. Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Properties. 6. Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen. 7. Het venster Printing verschijnt, waarin u de status van de afdruktaak kunt controleren. Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren. Afdrukken_ 59 Bestanden afdrukken U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode toe te passen: direct vanaf de opdrachtregel. U werkt dan met het CUPS LPR-programma. Het stuurprogrammapakket vervangt het standaard LPR-programma echter door een veel gebruikersvriendelijker LPR-programma. Zo drukt u elk bestand af: 1. Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell en druk op Enter. Het venster LPR GUI verschijnt. Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het venster Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en klik op Open. 2. In het venster LPR GUI selecteert u uw printer in de lijst en wijzigt u de eigenschappen van de afdruktaak. 3. Klik op OK om het afdrukken te starten. Printereigenschappen configureren In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen. 1. Open Unified Driver Configurator. Schakel indien nodig over naar Printers configuration. 2. Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op Properties. 3. Het venster Printer Properties wordt geopend. Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen: • General: hier kunt u de locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert wordt weergegeven in de printerlijst in Printers configuration. • Connection: hiermee kunt u een andere poort bekijken of selecteren. Als u de printerpoort van USB wijzigt in parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is moet u de printerpoort op dit tabblad opnieuw configureren. • Driver: hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen. • Jobs: hiermee geeft u de lijst met afdruktaken weer. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje Show completed jobs in voor een lijst met eerder opgegeven afdruktaken. • Classes: hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse. 4. Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer Properties. Afdrukken_ 60 Beheerprogramma’s 7. Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • Introductie van handige beheerprogramma’s Het programma Smart Panel gebruiken • • Introductie van handige beheerprogramma’s De onderstaande programma’s helpen u om uw apparaat op een gebruiksvriendelijke wijze te gebruiken. • "Het programma Smart Panel gebruiken" op pagina 61. • "Werken met Unified Linux Driver Configurator" op pagina 62. • "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 63 Werken met Unified Linux Driver Configurator SyncThru™ Web Service gebruiken Windows Dubbelklik op dit pictogram in Windows. Linux Klik op dit pictogram in Linux. Als u een Windows-gebruiker bent, kunt u de toepassing starten door in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Smart Panel te kiezen. Het programma Smart Panel gebruiken • Smart Panel is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt. U kunt de status bekijken en de stuurprogramma-instellingen van het apparaat aanpassen. In Windows en Macintosh wordt Smart Panel automatisch geïnstalleerd wanneer u de printersoftware installeert. Voor Linux kunt u Smart Panel downloaden van de website van Samsung (zie "SmartPanel installeren" op pagina 33). Als u dit programma wilt gebruiken, moet uw computer aan de volgende systeemvereisten voldoen: • Windows. Controleer of de CPU, RAM en HDD van uw computer even groot als of groter dan de specificaties zijn. (Zie "Systeemvereisten" op pagina 31.) • Mac OS X 10.3 of hoger. Controleer of de CPU, RAM en HDD van uw computer even groot als of groter dan de specificaties zijn. (Zie "Systeemvereisten" op pagina 31.) • Linux. Controleer of de CPU, RAM en HDD van uw computer even groot als of groter dan de specificaties zijn. (Zie "Systeemvereisten" op pagina 31.) • Internet Explorer 5.0 of hoger voor de Flash-animaties in de HTML Help. Het exacte nummer van uw printermodel vindt u op de meegeleverde cd-rom. Kennismaken met Smart Panel Als er zich problemen voordoen tijdens het afdrukken kunt u de fout controleren vanaf het Smart Panel. U kunt Smart Panel ook handmatig opstarten. Dubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in het systeemvak van Windows of in het "Notification Area" van Linux. Als er al meer dan één printer van Samsung is geïnstalleerd, selecteert u eerst het gewenste printermodel zodat u het bijbehorende Smart Panel kunt gebruiken. Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) op het pictogram Smart Panel en selecteer uw apparaat. • Het venster Smart Panel en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem. Voor Mac OS 10.3 1. Klik op Afdrukken en faxen in Systeemvoorkeuren. 2. Klik op Configureer printers… 3. Selecteer de printer in de lijst en dubbelklik erop. 4. Klik op Hulpprogramma. Voor Mac OS 10.4 1. Klik op Afdrukken en faxen in Systeemvoorkeuren. 2. Selecteer de printer in de lijst en klik op Afdrukwachtrij... 3. Klik op Hulpprogramma. Voor Mac OS 10.5 1. Klik op Afdrukken en faxen in Systeemvoorkeuren. 2. Selecteer de printer in de lijst en klik op Open afdrukwachtrij… 3. Klik op Hulpprogramma. Voor Mac OS 10.6 1. Klik op Afdrukken en faxen in Systeemvoorkeuren. 2. Selecteer de printer in de lijst en klik op Open afdrukwachtrij… 3. Klik op Printerconfiguratie. 4. Klik op het tabblad Hulpprogramma. 5. Klik op Open Printerhulpprogramma. Beheerprogramma’s_ 61 Het programma Smart Panel vermeldt de huidige status van de printer, het resterende tonerniveau in de tonercassette(s) en een boel andere informatie. U kunt ook de instellingen wijzigen. Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Nu kopen Reservetonercassette(s) on line bestellen. Gebruikersha ndleiding De Gebruikershandleiding weergeven. Instelling printer Hiermee configureert u verschillende apparaatinstellingen in het venster van het Hulpprogramma Printerinstellingen. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. 1 2 3 4 5 1. Dubbelklik op pictogram voor Unified Driver Configurator op het bureaublad. U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren. 2. Druk op de knoppen links om over te schakelen naar het overeenkomstige configuratievenster. Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt rechtstreeks het deel met de probleemoplossing openen in de gebruikershandleiding. Als u uw apparaat aansluit op een netwerk, verschijnt het venster SyncThru™ Web Service in plaats van het venster Hulpprogramma Printerinstellingen. Instelling stuurprogram ma Unified Driver Configurator openen Geef alle apparaatopties die u nodig hebt op in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows (zie "Voorkeursinstellingen openen"). 1 Printers configuration 2 Ports configuration Klik op Help voor schermhulp. 3. Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified Driver Configurator te sluiten. Het venster Printers configuration Printers configuration telt twee tabbladen: Printers en Classes. Tabblad Printers Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Linux Configurator voor een overzicht van de printers die voor het systeem zijn geconfigureerd. De Probleemoplossingsgids openen In de Probleemoplossingsgids vindt u oplossingen voor problemen. Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) op het pictogram Smart Panel en selecteer Probleemoplossingsgids. De instellingen van Smart Panel wijzigen Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) op het pictogram Smart Panel en selecteer Opties. Selecteer de gewenste instellingen in het venster Opties. Werken met Unified Linux Driver Configurator Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver installeren om Unified Driver Configurator te gebruiken (zie "Het Unified Linux-stuurprogramma installeren" op pagina 33). Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw bureaublad geplaatst. Beheerprogramma’s_ 62 1 Schakelt over naar Printers configuration. 2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven. 3 Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat weergegeven. Ports configuration In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak. De besturingsknoppen van de printer zijn: • Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten. • Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe. • Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat. • Set as Default: hiermee stelt u het huidige apparaat in als standaardapparaat. • Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten. • Test: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de printer goed werkt. • Properties: hiermee kunt u eigenschappen van de printer weergeven en wijzigen. Tabblad Classes Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen weergegeven. • • 1 Schakelt over naar Ports configuration. 2 Hiermee geeft u alle beschikbare poorten weer. 3 Hiermee geeft u poorttype, aangesloten apparaat en status weer. Refresh: hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen. Release port: hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven. SyncThru™ Web Service gebruiken Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. 1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer. 2 Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de klasse aan. • • • Refresh: de lijst met klassen vernieuwen. Add Class: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen. Remove Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde apparaatklasse. Als u uw apparaat met een netwerk hebt verbonden en de TCP/ IP-parameters correct hebt ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via SyncThru™ Web Service, een ingebouwde webserver. Met SyncThru™ Web Service kunt u het volgende doen: • De eigenschappen van het apparaat weergeven en de huidige status controleren. • De TCP/IP-parameters wijzigen en andere netwerkparameters instellen. • Printervoorkeuren wijzigen. • Berichten instellen die u per e-mail informeren over de status van het apparaat. • Ondersteuning opvragen bij het gebruik van het apparaat. SyncThru™ Web Service openen 1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2. De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Beheerprogramma’s_ 63 Aanmelden bij SyncThru™ Web Service Het tabblad Security Voordat u opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service ook gebruiken zonder u aan te melden. In dat geval hebt u echter geen toegang tot de tabbladen Settings en Security. 1. Klik op Login rechtsboven op de website van SyncThru™ Web Service. Er verschijnt een aanmeldingspagina. 2. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, typt u de volgende standaardgegevens. • ID: admin • Password: sec00000 op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • System Security: hiermee kunt u de gegevens van de systeembeheerder instellen en tevens de apparaatfuncties in- of uitschakelen. • Network Security: U kunt de instellingen voor SNMPv3, IPv4/ IPv6-filtering en MAC-filtering instellen. Overzicht van SyncThru™ Web Service Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet verschijnen. Het tabblad Maintenance op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma's downloaden door het menu Link te selecteren. • Firmware Upgrade: hiermee kunt u de firmware van uw apparaat upgraden. • Contact Information: hiermee kunt u de contactgegevens weergeven. • Link: hiermee kunt u koppelingen naar nuttige websites weergeven, waar u items kunt downloaden of informatie kunt controleren. Het tabblad Information De gegevens van de systeembeheerder instellen op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport. • Active Alerts: hiermee kunt u waarschuwingen voor het apparaat en de ernst ervan controleren. • Supplies: hiermee kunt u zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel toner de cassette nog bevat. • Usage Counters: hiermee kunt u het gebruik per afdruktype controleren: simplex, duplex. • Current Settings: hiermee kunt u apparaat- en netwerkgegevens controleren. • Print information: hiermee kunt u rapporten afdrukken, zoals systeemgerelateerde rapporten en rapporten voor e-mailadressen en lettertypen. Stel de gegevens van de systeembeheerder in. Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie voor e-mailmelding. 1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2. De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. 3. Klik op Login rechtsboven op de website van SyncThru™ Web Service. Er verschijnt een aanmeldingspagina. 4. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, typt u de volgende standaardgegevens. • ID: admin • Password: sec00000 5. Selecteer op het tabblad Security System Security > System Administrator. 6. Voer naam, telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder in. 7. Klik op Apply. Het tabblad Settings op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • Het tabblad Machine Settings: op dit tabblad kunt u opties instellen die beschikbaar zijn op uw apparaat. - System: hiermee kunt u apparaatgerelateerde instellingen opgeven. - Printer: hiermee kunt u instellingen voor afdruktaken opgeven. • Het tabblad Network Settings: op dit tabblad kunt u de netwerkomgeving bekijken en wijzigen. U kunt onder meer TCP/ IP-instellingen, netwerkprotocollen, enzovoort, opgeven. - SNMP: hiermee kunt u beheergegevens tussen netwerkapparaten uitwisselen met behulp van SNMP. Beheerprogramma’s_ 64 Onderhoud 8. In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van het apparaat en de tonercassette. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • Een rapport met apparaatgegevens afdrukken Een apparaat reinigen • • Een rapport met apparaatgegevens afdrukken U kunt een configuratiepagina afdrukken om de huidige printerinstellingen te bekijken of problemen met de printer op te lossen. (Zie "Knop WPS" op pagina 28.) De tonercassette bewaren Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht tot het apparaat is afgekoeld. 2. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette. Plaats de tonercassette op een schoon, horizontaal oppervlak. Een apparaat reinigen Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen. • • Als u de buitenkant van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddel of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen. Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk zijn bij inademing. De buitenkant reinigen Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek bevochtigen met een beetje water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt. De binnenkant reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stofdeeltjes uit de lucht verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. Stel de tonercassette niet langer dan enkele minuten bloot aan licht om te vermijden dat ze beschadigd raakt. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene oppervlak van de drum aan de voorkant van de tonercassette of beeldeenheid niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep zodat u de onderzijde niet hoeft aan te raken. 3. Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette. Onderhoud_ 65 • Zorg dat u bij het reinigen van de binnenkant van het apparaat de transportrol onder de tonercassette of andere onderdelen binnenin niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner, om te reinigen. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. 4. Plaats de tonercassette terug en sluit de klep. 5. Steek de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan. Gebruik van tonercassettes van andere merken dan Samsung en bijgevulde tonercassettes Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Samsung in uw printer wordt door Samsung Electronics niet aangeraden noch goedgekeurd. Hetzelfde geldt voor generieke, bijgevulde of gereviseerde tonercassettes, alsook tonercassettes van een bepaald winkelmerk. De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die veroorzaakt is door het gebruik van een bijgevulde of gereviseerde tonercassette of een tonercassette van een ander merk dan Samsung. De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan de onderstaande aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette. Bewaar deze cassette op dezelfde plaats als waar de printer wordt gebruikt, in het ideale geval een kantoor waar de temperatuur en vochtigheid worden geregeld. Haal de tonercassette pas uit de originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren. Als u de verpakking van de cassette opent voordat u de cassette gebruikt, nemen de gebruiksduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk af. Bewaar de cassette niet op de grond. Als de tonercassette uit de printer wordt verwijderd, moet de cassette altijd worden bewaard conform de volgende richtlijnen: • In de beschermhoes van de originele verpakking. • Bewaar de cassette vlak liggend (niet rechtopstaand) met dezelfde kant naar boven als in het apparaat. • Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden: - in temperaturen boven 40 °C, - in een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of meer dan 80%, - in een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen, - in direct zon- of kunstlicht, - op stoffige plaatsen, - in een auto gedurende een lange periode, - in een omgeving met corrosieve dampen, - in een omgeving met zilte lucht. Geschatte gebruiksduur van tonercassette De geschatte gebruiksduur van een tonercassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die nodig is voor uw afdruktaken. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, ligt het tonerverbruik hoog en moet u de cassette sneller vervangen. Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. Instructies voor het hanteren van cassettes • • • Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan. Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. Draai de drum nooit handmatig, vooral niet in de omgekeerde richting, want hierdoor kan de cassette binnenin worden beschadigd en gaan lekken. Onderhoud_ 66 Problemen oplossen 9. In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • Toner herverdelen Tips om papierstoringen te voorkomen • • Toner herverdelen 4. Houd de tonercassette bij de handgreep vast en plaats de cassette voorzichtig in de opening van het apparaat. De nokken aan de zijkanten van de cassette en de corresponderende groeven in het apparaat leiden de cassette in de juiste positie totdat deze vastklikt. Als de tonercassette bijna leeg is: • Verschijnen er witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk. • Knippert de Papierstoringen verhelpen Andere problemen oplossen -LED rood. In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette te herverdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, zelfs nadat de toner is herverdeeld. 1. Open de bovenklep. Zorg dat de uitvoerlade dicht is als u de bovenklep opent. 2. Verwijder de tonercassette. 5. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is. Tips om papierstoringen te voorkomen 3. Rol de cassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen. U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Raadpleeg de volgende richtlijnen als er een papierstoring optreedt: • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld. (Zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 48.) • Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt. • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voor u het in de lade plaatst. • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. • Plaats geen verschillende soorten papier in een lade. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmedia. • Zorg dat het afdrukmateriaal in de lade wordt geplaatst met de juiste zijde naar boven. (Zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 48.) Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Als u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof. Raak de drum in de tonercassette of beeldeenheid niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep zodat u de onderzijde niet hoeft aan te raken. Problemen oplossen_ 67 Papierstoringen verhelpen 4. Open de klep van de fixeereenheid. Als het papier vastloopt, licht de LED op het bedieningspaneel oranje op. Zoek en verwijder het vastgelopen papier. Open bovenklep en sluit deze vervolgens om verder te gaan met afdrukken nadat het vastlopen papier is verwijderd. Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. Volg de aanwijzingen in de volgende hoofdstukken om de papierstoring te verhelpen. In de papierlade Klik op deze koppeling om een filmpje te openen over het verwijderen van vastgelopen papier. 1. Als de uitvoerlade geopend is, sluit u deze eerst. 2. Open en sluit de bovenklep. Het vastgelopen papier wordt automatisch uitgevoerd. Zorg dat de uitvoerlade open is voordat het papier uit het apparaat wordt gevoerd. Als het papier niet uit het apparaat komt, gaat u door met de volgende stap. 3. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken. Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of als u in dat gebied geen papier ziet, kijkt u binnen in het apparaat. (Zie "Binnen in het apparaat" op pagina 68.) . 5. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken. Wanneer u geen vastgelopen papier ziet, gaat u door met de volgende stap. 6. Verwijder de tonercassette. Binnen in het apparaat Klik op deze koppeling om een filmpje te openen over het verwijderen van vastgelopen papier. Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Zorg dat u uw vingers niet verbrandt als u papier verwijdert uit dit gebied. 1. Als de uitvoerlade geopend is, sluit u deze eerst. 2. Open en sluit de bovenklep. Het vastgelopen papier wordt automatisch uitgevoerd. Zorg dat de uitvoerlade open is voordat het papier uit het apparaat wordt gevoerd. Als het papier niet uit het apparaat komt, gaat u door met de volgende stap. 3. Sluit de uitvoerlade en open de bovenklep. Problemen oplossen_ 68 7. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken. Andere problemen oplossen In het onderstaande overzicht vindt u een aantal mogelijke problemen met de bijbehorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven volgorde tot het probleem is verholpen. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Overige mogelijke problemen: • Zie "Stroomproblemen" op pagina 69. • Zie "Problemen met papierinvoer" op pagina 70. • Zie "Afdrukproblemen" op pagina 70. • Zie "Problemen met de afdrukkwaliteit" op pagina 72. • Zie "Veelvoorkomende problemen onder Windows" op pagina 75. • Zie "Veelvoorkomende problemen onder Linux" op pagina 75. • Zie "Veelvoorkomende problemen onder Macintosh" op pagina 76. Stroomproblemen 8. Plaats de tonercassette terug in het apparaat. Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over het oplossen van problemen met de voeding. Probleem Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. 9. Open de klep van de fixeereenheid. 10. Sluit de bovenklep en open de uitvoerlade. De printer gaat automatisch door met afdrukken. Problemen oplossen_ 69 Voorgestelde oplossingen • Steek het netsnoer in en druk op (aan/ uit-knop) op het bedieningspaneel. • Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Problemen met papierinvoer Probleem Afdrukproblemen Voorgestelde oplossingen Papier loopt vast tijdens het afdrukken. Verwijder het vastgelopen papier. (Zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 68.) Papier kleeft aan elkaar. • • • • Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van dezelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht. Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. • • • Het papier blijft vastlopen. • • • Mogelijke oorzaak Het apparaat drukt niet af. Het apparaat krijgt geen stroom. Controleer of het netsnoer is aangesloten. Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit. In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk. • Probleem Verwijder eventuele vastgelopen papier in het apparaat. Het papier werd niet goed in de lade geplaatst. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties van het apparaat voldoet. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de handmatige invoer als u afdrukt op speciaal materiaal. U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties van het apparaat voldoet. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Er zitten mogelijk materiaalresten in het apparaat. Open de bovenklep en verwijder de resten. Transparanten kleven aan elkaar in de papieruitvoerlade. Gebruik alleen transparanten die speciaal voor laserprinters zijn bedoeld. Verwijder elke transparant zodra het is uitgevoerd. Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd. Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken). Voorgestelde oplossingen Controleer het volgende: • De bovenklep is niet gesloten. Sluit de bovenklep. • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier. (Zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 68.) • De papierlade is leeg. Plaats papier. (Zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 48.) • Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats de tonercassette. Neem contact op met de klantenservice als er een systeemfout optreedt. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect. Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken. De poortinstelling is verkeerd. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten. Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn. (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) Het printerstuurprogra mma is mogelijk niet goed geïnstalleerd. Herstel de software van het apparaat (zie "Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat" op pagina 31). Het apparaat werkt niet goed. • • Problemen oplossen_ 70 Controleer of de LED’s op het bedieningspaneel een systeemfout aangeven. Als de fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de klantenservice. U kunt een foutbericht ook controleren vanuit Smart Panel op uw computer. Probleem Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossingen Probleem Het document is zo groot dat er onvoldoende ruimte is op de harde schijf van de computer om toegang te krijgen tot de afdruktaak. Wijs meer ruimte op de harde schijf van de computer toe aan spooling en probeer nogmaals af te drukken. Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet compleet. De uitvoerlade is vol. In de uitvoerlade passen tot 100 vellen normaal papier. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken. De papieroptie die in de Voorkeursinstelli ngen voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist. In veel softwaretoepassingen kan de lade worden geselecteerd op het tabblad Papier in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma. (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt. De afdruktaak is mogelijk zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit. De helft van de pagina is leeg. De afdrukstand werd mogelijk verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma. Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt. Het apparaat drukt niet af. Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoerbron. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossingen De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit kabel en apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel. Het verkeerde printerstuurprogra mma is geselecteerd. Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd. De softwaretoepassin g werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing. Het besturingssystee m werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in. De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel de toner indien nodig. Vervang indien nodig de tonercassette. Het bestand bevat mogelijk blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Er is mogelijk een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het apparaat drukt PDF-bestand en niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen , tekst of illustraties ontbreken. Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten . Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Print As Image uit de afdrukopties van Acrobat in. De foto’s worden niet goed afgedrukt. De afbeeldingen zijn niet duidelijk. De resolutie van de foto is erg laag. Maak de foto kleiner. Als u de foto in de softwaretoepassing vergroot, vermindert de resolutie. Er worden blanco pagina’s "afgedrukt". Problemen oplossen_ 71 Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Probleem Mogelijke oorzaak Er komt voor het afdrukken stoom uit het apparaat ter hoogte van de uitvoerlade. Het gebruik van geperforeerd papier kan aanleiding geven tot de verspreiding van dampen tijdens het afdrukken. Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken. Het apparaat drukt geen speciaal papier zoals rekeningpapi er af. Papierformaat en papierformaatinste lling komen niet overeen. Stel het juiste papierformaat in onder Bewerken... op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) Voorgestelde oplossingen Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Probleem Lichte of vage afdrukken Voorgestelde oplossingen • • • • Tonervlekken • • • Problemen oplossen_ 72 Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet is de toner bijna op. Door de resterende toner over de cassette te verdelen kunt u er waarschijnlijk nog een aantal afdrukken mee maken. (Zie "Toner herverdelen" op pagina 67.) Als de afdrukkwaliteit hierdoor niet verbetert, moet u een nieuwe tonercassette plaatsen. Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of staat het apparaat in de tonerspaarstand. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de tonerspaarstand uit. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma. Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette gereinigd moet worden. (Zie "De binnenkant reinigen" op pagina 65.) Het papier voldoet mogelijk niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) De transportrol is mogelijk vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Probleem Voorgestelde oplossingen Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen: • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) • De hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier. • Stel de resolutie van de printer anders in en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dik papier. (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) • Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Witte vlekken Verticale strepen G Zwarte achtergrond Probleem Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en er valt veel vuil vanaf het papier op de interne onderdelen van het apparaat waardoor de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat. (Zie "De binnenkant reinigen" op pagina 65.) • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. (Zie "De binnenkant reinigen" op pagina 65.) Als de pagina zwarte verticale strepen vertoont: • Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe. (Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 77.) Als de pagina witte verticale strepen vertoont: • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. (Zie "De binnenkant reinigen" op pagina 65.) Voorgestelde oplossingen Tonervegen Als er tonervlakken op de pagina verschijnen: • Reinig de binnenkant van het apparaat. (Zie "De binnenkant reinigen" op pagina 65.) • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) • Verwijder de tonercassette en installeer een nieuwe. (Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 77.) Verticaal terugkerende afwijkingen Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De tonercassette is mogelijk defect. Als u nog steeds dezelfde problemen ondervindt, verwijdert u de tonercassette en plaatst u een nieuwe. (Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 77.) • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen. • De fixeereenheid kan beschadigd zijn. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen. • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op een nieuw uitgepakte stapel papier. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt. • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat er wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken. • Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukkwaliteit in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken. (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) A Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond): • Gebruik papier met een kleiner gewicht. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) • Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe. (Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 77.) Problemen oplossen_ 73 Probleem Rond vette tekens of afbeeldingen bevinden zich tonerdeeltjes Misvormde tekst Voorgestelde oplossingen Mogelijk hecht de toner niet op de juiste manier aan dit type papier. • Wijzig de printeroptie en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier. • Papier schuin • A aBb A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C c Cc • • Gekruld of gegolfd • Als tekst er vervormd uitziet ('uitgehold' effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Plaats het papier op de juiste manier in de lade. Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier. Voorgestelde oplossingen Achterkant van afdrukken is vuil Een tonercassette lekt mogelijk. Reinig de binnenkant van het apparaat. (Zie "De binnenkant reinigen" op pagina 65.) Eén vaste kleur of zwarte pagina’s • A Losse toner • • • • • • • • Vouwen of kreuken Probleem • • • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade. Plaats het papier op de juiste manier in de lade. Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade. Openingen in tekens A Problemen oplossen_ 74 De tonercassette werd mogelijk niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats ze opnieuw. De tonercassette is mogelijk defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe. (Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 77.) Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Reinig de binnenkant van het apparaat. (Zie "De binnenkant reinigen" op pagina 65.) Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Verwijder de tonercassette en installeer een nieuwe. (Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 77.) Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn: • Als dit probleem optreedt bij transparanten probeert u een ander soort transparant. Omwille van de samenstelling van de transparanten zijn enkele onvolledige tekens normaal. • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om. • Het papier voldoet mogelijk niet aan de papierspecificaties. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 81.) Veelvoorkomende problemen onder Linux Probleem Voorgestelde oplossingen Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende: • De tonercassette werd mogelijk onjuist geplaatst. Verwijder de cassette en plaats ze opnieuw. • De tonercassette is mogelijk defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe. (Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 77.) • Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C Krullen Probleem Het apparaat drukt niet af. Probleem Voorgestelde oplossingen Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OE-uitzondering", "Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt. Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. Het bericht "Kan niet afdrukken" of "Er is een time-outfout in de printer opgetreden" verschijnt. Deze berichten kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt in gereedmodus of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden. • • Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende: • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade. • Stel de resolutie van de printer anders in en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun papier. (Zie "Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.) Veelvoorkomende problemen onder Windows Voorgestelde oplossingen • Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad Printers in het venster Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of het apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen. Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de omschrijving in het paneel Selected printer. Druk op de knop Start als de status de tekenreeks Stopped bevat. Hierna zou het apparaat weer normaal moeten werken. De status "stopped" kan geactiveerd zijn wanneer er zich problemen voordoen met het afdrukken. Controleer of er geen speciale afdrukoptie is ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u "print" -> "Setup printer" en bewerkt u de opdrachtregelparameter. Het apparaat drukt geen volledige pagina’s af. Slechts de helft van de pagina wordt afgedrukt. Dit is een gekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is aan bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 of een hogere versie. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http://sourceforge.net/projects/ ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen. De foutmelding "Cannot open port device file" verschijnt als ik een document afdruk. Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van de driver zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die met uw computer werd meegeleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten. Problemen oplossen_ 75 Veelvoorkomende problemen onder Macintosh Probleem Voorgestelde oplossingen Het apparaat drukt PDF-bestanden niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Print As Image uit de afdrukopties van Acrobat in. Het document is afgedrukt, maar de afdruktaak is niet verdwenen uit de wachtrij in Mac OS X 10.3.2. Werk uw Mac OS-versie bij tot Mac OS X 10.3.3 of hoger. Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad. Mac OS kan het lettertype niet aanmaken tijdens het afdrukken van het voorblad. Het Nederlandse alfabet en Nederlandse cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad. Als u op een Macintosh-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Macintosh-foutmeldingen. Problemen oplossen_ 76 Verbruiksartikelen 10. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aanschaffen. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • Aankoopmogelijkheden Verkrijgbare verbruiksartikelen • • De beschikbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper om de lijst met beschikbare accessoires te ontvangen. Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud De tonercassette vervangen Samsung-tonercassettes vallen niet onder de garantie van het apparaat. Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud Aankoopmogelijkheden Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neem dan contact op met de lokale Samsung-handelaar of verdeler bij wie u de printer hebt gekocht. U kunt ook surfen naar www.samsung.com/supplies en uw land/regio selecteren voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning. Om kwaliteits- en doorvoerproblemen als gevolg van versleten onderdelen te vermijden en ervoor te zorgen dat uw printer goed blijft presteren moeten de volgende onderdelen vervangen worden zodra het opgegeven aantal afdrukken is bereikt of de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken. Onderdelen Verkrijgbare verbruiksartikelen Als de verbruiksartikelen het einde van hun levensduur naderen kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen: 104 (MLT-D105S): verkrijgbaar in alle regio's behalve de regio's die worden vermeld onder Regio A en B. • 1042 (MLT-D1042S): Regio Aa • • 1043 (MLT-D1043S): Regio Bb: 104 (MLT-D104X): niet in alle regio's verkrijgbaar. *Raadpleeg uw lokale Samsung-website voor de beschikbaarheid. a. Regio A: Albanië, Oostenrijk, België, Bosnië, Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Tsjechische Republiek, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Italië, Letland, Litouwen, Macedonië, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Servië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland, VK. b. Regio B: China, Bangladesh, India, Nepal, Oekraïne, Vietnam. Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 77 voor het vervangen van de tonercassette. De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties en de taakmodus. U moet tonercassettes en andere verbruiksartikelen aankopen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. De verbruiksartikelen zijn mogelijk immers niet compatibel met uw apparaat omdat de systeemconfiguratie verschilt van land tot land. Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en reparaties die vereist zijn als gevolg van het gebruik van niet-originele Naam van het onderdeel Transportrol Ongeveer 30.000 pagina’s ROLLER-TRANSF ER Fixeereenheid Ongeveer 30.000 pagina’s FUSER Opneemrol Ongeveer 30.000 pagina’s ROLLER-PICK UP Modelnummer • Gemiddeld aantal afdrukkena a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, het type en formaat van de afdrukmedia en de complexiteit van de taak. Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te kopen. Laat onderdelen voor onderhoud alleen vervangen door een erkende dienstverlener of door de leverancier of winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de gemiddelde gebruiksduur is verstreken, wordt niet gedekt door de garantie. De tonercassette vervangen Klik op deze koppeling om een filmpje te openen over het vervangen van een tonercassette. De tonercassette heeft de geschatte gebruiksduur bereikt: • Het venster van het programma Smart Panel verschijnt op het scherm van uw computer en geeft aan dat u de tonercassette moet vervangen. • Stopt het apparaat met afdrukken. Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Noteer het modelnummer van de tonercassette in het apparaat. (Zie "Verkrijgbare verbruiksartikelen" op pagina 77.) Verbruiksartikelen_ 77 1. Open de bovenklep. 6. Houd de tonercassette bij de handgreep vast en plaats de cassette voorzichtig in de opening van het apparaat. De nokken aan de zijkanten van de cassette en de corresponderende groeven in het apparaat leiden de cassette in de juiste positie tot ze vastklikt. Zorg dat de uitvoerlade dicht is als u de bovenklep opent. 2. Verwijder de tonercassette. 3. Neem een nieuwe tonercassette uit de verpakking. 4. Verwijder de beschermende kap van de tonercassette. 7. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is. 5. Schud de cassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner in de cassette gelijkmatig te verdelen. Zo zorgt u ervoor dat u het maximum aantal kopieën per cassette kunt maken. Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Als u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof. Raak de drum in de tonercassette of beeldeenheid niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep zodat u de onderzijde niet hoeft aan te raken. Verbruiksartikelen_ 78 Specificaties 11. Dit hoofdstuk behandelt de belangrijkste specificaties van het apparaat. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • Hardwarespecificaties Omgevingsvoorwaarden Elektrische specificaties Specificaties van het afdrukmateriaal De lijst hieronder bevat de specificaties. Deze specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com/ printer voor actuele informatie. Hardwarespecificaties Item Afmetingen Hoogte 184 mm Diepte 224 mm Breedte 341 mm Gewicht Verpakkingsgewicht Beschrijving 4,2 kg Papier 0,68 kg Plastic 0,09 kg Omgevingsvoorwaarden Item Geluidsniveaua Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid Beschrijving Gereedmodus 26 dB (A) Afdrukmodus 50 dB(A) Werking 10 tot 32 °C Opslag (zonder verpakking) 0 tot 40 °C Werking 10 tot 80% RV Opslag (zonder verpakking) 20 tot 80% RV a. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: apparaat basisinstallatie, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. Specificaties_ 79 Elektrische specificaties De stroomvereisten zijn gebaseerd op het land of de regio waar het apparaat wordt verkocht. De bedrijfsspanning mag niet worden gewijzigd. Doet u dit toch, dan kan het apparaat beschadigd raken en vervalt de productgarantie. Item Voedinga Stroomverbruik Beschrijving Model dat op 110 volt werkt AC 110 - 127 V Model dat op 220 volt werkt AC 220 - 240 V Gemiddelde bedrijfsmodus Minder dan 270 Watt Gereedmodus Minder dan 45 Watt Energiebesparende modus Minder dan 3,9 Watt Uitgeschakelde toestand Minder dan 0,45 Watt a. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage, de frequentie (hertz) en het type stroom voor uw apparaat. Specificaties_ 80 Specificaties van het afdrukmateriaal Type Formaat Gewicht van het afdrukmateriaala/capaciteitb Afmetingen Lade Normaal papier Letter 216 × 279 mm Handmatige invoer in de lade 60 tot 120 g/m2 (bankpostpapier). • 2 150 vellen van 80 g/m (bankpostpapier). 60 tot 163 g/m2 (bankpostpapier). • 1 vel papier voor handmatige invoer in de lade Legal 216 × 356 mm US Folio 216 × 330 mm A4 210 × 297 mm Oficio 216 × 343 mm JIS B5 182 × 257 mm ISO B5 176 × 250 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 × 210 mm Monarch-env. 98 × 191 mm Env. nr.10 105 × 241 mm Envelop DL 110 × 220 mm Envelop C5 162 × 229 mm Dik papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 90 g/m2 (bankpostpapier). • 140 vellen Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier). • 1 vel papier voor handmatige invoer in de lade Transparanten Letter, A4 Zie Normaal papier 138 tot 146 g/m2 (bankpostpapier). • 1 vel papier voor handmatige invoer in de lade Etikettenc Letter, Legal, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Zie Normaal papier 120 tot 150 g/m2 (bankpostpapier). • 1 vel papier voor handmatige invoer in de lade Kartonpapier Letter, Legal, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Zie Normaal papier 105 tot 163 g/m2 (bankpostpapier). • 1 vel papier voor handmatige invoer in de lade Minimaal formaat (aangepast) 76 x 183 mm 60 tot 163 g/m2 (bankpostpapier). Maximaal formaat (aangepast) 216 × 356 mm Envelop 75 tot 90 g/m2 (bankpostpapier). • 1 vel papier voor handmatige invoer in de lade 90 tot 163 g/m2 (bankpostpapier). • 1 vel papier voor handmatige invoer in de lade a. Plaats het papier vel per vel in de lade als het afdrukmateriaal zwaarder is dan 120 g/m2. b. De maximumcapaciteit kan verschillen, afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden en van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal. c. Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield). Specificaties_ 81 Contact SAMSUNG worldwide If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center. Country/ Region Customer Care Center Web Site Country/ Region Customer Care Center Web Site GERMANY 01805 - SAMSUNG (726-7864 € 0,14/min) GEORGIA 8-800-555-555 GUATEMALA 1-800-299-0013 www.samsung.com HONDURAS 800-7919267 www.samsung.com HONG KONG (852) 3698-4698 www.samsung.com/hk www.samsung.com/hk_en/ HUNGARY 06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com INDIA 3030 8282 1800 110011 1800 3000 8282 1800 266 8282 www.samsung.com INDONESIA 0800-112-8888 021-5699-7777 www.samsung.com ITALIA 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com www.samsung.com JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com 400-810-5858 010-6475 1880 www.samsung.com JORDAN 800-22273 KSA 9200-21230 www.samsung.com COLOMBIA 01-8000112112 www.samsung.com LATVIA 8000-7267 www.samsung.com COSTA RICA 0-800-507-7267 www.samsung.com LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com CZECH REPUBLIC 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com MALAYSIA 1800-88-9999 www.samsung.com MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com MOLDOVA 00-800-500-55-500 www.samsung.ua www.samsung.com/ua_ru NETHERLANDS 0900-SAMSUNG (0900-7267864) (€ 0,10/ min) www.samsung.com NEW ZEALAND 0800 SAMSUNG (0800 726 786) www.samsung.com NICARAGUA 00-1800-5077267 www.samsung.com NORWAY 815-56 480 www.samsung.com PANAMA 800-7267 www.samsung.com ARGENTINE 0800-333-3733 www.samsung.com ARMENIA 0-800-05-555 AUSTRALIA 1300 362 603 www.samsung.com AUSTRIA 0810-SAMSUNG (7267864, € 0.07/min) www.samsung.com AZERBAIJAN 088-55-55-555 BAHRAIN 8000-4726 BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung.ua www.samsung.com/ua_ru BELGIUM 02-201-24-18 www.samsung.com/be (Dutch) www.samsung.com/be_fr (French) BRAZIL 0800-124-421 4004-0000 www.samsung.com CANADA 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com CHILE 800-SAMSUNG (726-7864) CHINA Samsung Zrt., česká organizační složka, Oasis Florenc, Sokolovská394/17, 180 00, Praha 8 DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com ECUADOR 1-800-10-7267 www.samsung.com EGYPT 0800-726786 EIRE 0818 717100 www.samsung.com EL SALVADOR 800-6225 www.samsung.com ESTONIA 800-7267 www.samsung.com KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/kz_ru KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide_ 82 www.samsung.com Country/ Region PHILIPPINES Customer Care Center Web Site 1800-10-SAMSUNG (726-7864) 1-800-3-SAMSUNG (726-7864) 1-800-8-SAMSUNG (726-7864) 02-5805777 www.samsung.com POLAND 0 801 1SAMSUNG (172678) 022-607-93-33 www.samsung.com PORTUGAL 80820-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com QATAR 800-2255 REP. DOMINICA 1-800-751-2676 www.samsung.com RUSSIA 8-800-555-55-55 www.samsung.ru SINGAPORE 1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SLOVAKIA 0800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SOUTH AFRICA 0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SPAIN 902-1-SAMSUNG(902 172 678) www.samsung.com SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com SWITZERLAND 0848-SAMSUNG (7267864, CHF 0.08/min) www.samsung.com SYRIA 1825-22-73 TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500 TAIWAN 0800-329-999 www.samsung.com THAILAND 1800-29-3232 02-689-3232 www.samsung.com TRINIDAD & TOBAGO 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com TURKEY 444 77 11 www.samsung.com U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com U.K 0845 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com U.S.A 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com UKRAINE 8-800-502-000 www.samsung.ua www.samsung.com/ua_ru Country/ Region Customer Care Center Web Site UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/kz_ru VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide_ 83 Verklarende woordenlijst De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen. CCD 802.11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst. 802.11b/g Sorteren 802.11b/g kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4 GHz. 802.11b ondersteunt bandbreedtes tot 11 Mbps; 802.11g tot 54 Mbps. 802.11b/g-apparaten kunnen interferentie ondervinden van microgolfovens, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten. Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt. Toegangspunt Configuratiescherm Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-radiosignalen. Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat. Dekkingsgraad ADF De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen. AppleTalk AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. Bitdiepte Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger. CSV Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-Microsoftplatformen. Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd. DADF BMP Standaard Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform. De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd. BOOTP DHCP Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts. De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen. Verklarende woordenlijst_ 84 DIMM Emulatie De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens. Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander. Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat. DLNA DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk. Ethernet DNS DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet. Matrixprinter Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine. DPI DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat. DRPD Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen. Duplex Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus. Afdrukvolume Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot 2 400 per dag. Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie. EtherTalk Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/ IP-netwerken. FDI Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat. FTP Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet). Fixeereenheid Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt. Gateway Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken. ECM Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Grijswaarden Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven. Verklarende woordenlijst_ 85 Halftoon Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan. HDD De HDD (Hard Disk Drive), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op sneldraaiende platen met een magnetisch oppervlak. IEEE Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie. IEEE 1284 De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer). en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN). ISO De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen. ITU-T De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-T duidt op telecommunicatie. ITU-T No. 1 chart Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. JBIG Intranet Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website. IP-adres Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard. IPM IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken. IPP IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen. IPX/SPX IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen. JPEG JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet. LDAP LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP. LED Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft. MAC-adres Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken. MFP Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner. Verklarende woordenlijst_ 86 MH PABX MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht. PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming. MMR MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6. Modem Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen. MR MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden. NetWare Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX. OPC Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier. PCL Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters. PDF PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling. PostScript PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren. Printerstuurprogramma Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer. Afdrukmedia Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt. PPM Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken. PRN-bestand Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd. Protocol Originelen Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid. Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert. PS Zie PostScript. OSI OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek. PSTN Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. Verklarende woordenlijst_ 87 RADIUS RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang. voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt. Tonercassette De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie. Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten. SMB TWAIN Resolutie SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling. Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; dit een API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en Apple Macintosh. SMTP UNC-pad SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server. URL SSID SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn. UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-producten. De notatie van een UNC-pad is: \\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map> URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt. USB Subnetmasker Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres. TCP/IP TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien. TCR Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt. TIFF TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden. Watermerk Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen. WEP WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden. WIA WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze Verklarende woordenlijst_ 88 besturingssystemen worden gestart door middel van een WIA-compatibele scanner. WPA WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP. WPA-PSK WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid. WPS WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer. XPS XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad. Verklarende woordenlijst_ 89 Index A D aanpassen draadloos ladeformaat 45 Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 45 WPSknop 36 USBkabel 37 wps PIN 37 afdrukken bedieningspaneel 27 boekjes 54 boekjes afdrukken 54 C conventie 21 afdrukken 59 meegeleverde software 30 printereigenschappen 60 stuurprogrammainstallatie voor een met een USBkabel verbonden apparaat 33 systeemvereisten 31 unifled driver configurator 62 veelvoorkomende problemen onder Linux 75 E een apparaat reinigen 65 een document afdrukken Linux 59 Macintosh 58 M Macintosh afdrukken 58 meegeleverde software 30 stuurprogrammainstallatie voor een met een USBkabel verbonden apparaat 32 systeemvereisten 31 veelvoorkomende problemen onder Macintosh 76 F functies 23 eigenschappen van afdrukmedia 81 functies van het apparaat 79 meegeleverde software 30 printerstuurprogramma 52 meerdere paginas op één vel afdrukken nup H Macintosh 59 Windows 54 help gebruiken 54 het afdrukpercentage van uw document wijzigen 55 N het apparaat inschakelen 29 netwerk installatieomgeving 35 introductie van netwerkprogrammas 35 I Informatie over wettelijke voorschriften 12 B Linux printerstuurprogramma 55 afdrukresolutie instellen Linux 59 Macintosh 58 draadloos 28 informatie over de statusLED 28 dubbelzijdig afdrukken handmatig afdrukmedia briefhoofdpapier 51 de standaardlade en het papier instellen op de computer 45 envelop 50 etiketten 51 kartonpapier 51 papieruitvoersteun 81 richtlijnen 47 transparanten 50 voorbedrukt papier 51 LED draadloos netwerk achterkant 26 afdrukken naar een bestand 58 de standaardafdrukinstellingen wijzigen 57 dubbelzijdig afdrukken Windows 55 een document aan een bepaald papierformaat aanpassen 55 een document afdrukken Windows 52 Linux 59 Macintosh 58 poster 54 verschillende paginas afdrukken op één vel papier Macintosh 59 Windows 54 plaatsen 49 speciaal afdrukmateriaal gebruiken 49 instellingen voor favorieten voor afdrukken 53 O onderdelen voor onderhoud 77 overlay afdrukken afdrukken 56 maken 56 verwijderen 57 L lade breedte en lengte instellen 48 de grootte van de lade aanpassen 48 papier in de lade voor handmatige invoer plaatsen 49 Lade voor handmatige invoer gebruikstips 49 Index_ 90 overlay gebruiken in Windows 56 P papierstoring papier verwijderen 68 tips om papierstoringen te voorkomen 67 papieruitvoersteun 51 V veiligheid informatie 7 symbolen 7 plaatsen papier in de lade voor handmatige invoer 49 plaatsen in lade 1 48 speciale media 49 verbruiksartikelen bestellen 77 geschatte levensduur van tonercassette 66 tonercassette vervangen 77 verkrijgbare verbruiksartikelen 77 plaatsing van het apparaat 30 aanpassing aan de hoogte 45 afstand 30 poster afdrukken 54 printereigenschappen Linux 60 printerstuurprogramma functies 52 problemen problemen met de afdrukkwaliteit 72 problemen met papierinvoer 69, 70 verklarende woordenlijst 84 voorkant 25 W watermerk afdrukken 56 bewerken 56 maken 56 verwijderen 56 watermerken gebruiken in Windows 55 R reinigen binnenkant 65 buitenkant 65 S service contact numbers 82 Windows afdrukken 52 meegeleverde software 30 stuurprogrammainstallatie voor een met een USBkabel verbonden apparaat 31 systeemvereisten 31 veelvoorkomende problemen onder Windows 75 Smart Panel algemene informatie 61 specificaties afdrukmedia 81 algemeen 79 SyncThru Web Service algemene informatie 63 T tonercassette bewaren 66 de tonercassette vervangen 77 geschatte levensduur 66 instructies voor het hanteren van cassettes 66 niet-originele Samsung en hervulde 66 toner herverdelen 67 U USBkabel installatie van het stuurprogramma 31 Index_ 91
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91