44
|
CMOS-310/CMOS-210
• Bij het monteren van deze camera moet u ervoor zorgen dat er
geen kabels tussen de camera en het omringende metaal of de
aansluitingen bekneld raken.
• Monteer de camera niet in de buurt van de verwarmingsuitlaat,
waar deze beschadigd kan raken door de warmte of bij de
portieren, waar regenwater op de camera kan spatten. (Installeer
de camera nooit op de bovengenoemde locaties vanwege het
gevaar van storingen ten gevolge van hoge temperaturen.)
• Controleer, voordat u montagegaten gaat boren, altijd de
plek achter de locatie waar u wilt gaan boren. Boor niet in de
brandsto eiding, remleiding, elektrische bedrading of andere
belangrijke onderdelen.
• Als de camera wordt geïnstalleerd in het interieur, verankert
u deze stevig zodat het apparaat niet kan losraken terwijl het
voertuig in beweging is en letsel of een ongeval kan veroorzaken.
• Als de camera onder een van de voorstoelen wordt gemonteerd,
controleert u of deze stoel nog vooruit of achteruit kan worden
verplaatst. Leid alle kabels en snoeren zorgvuldig rond het
schuifmechanisme zodat zij niet bekneld kunnen raken in het
mechanisme en kortsluiting veroorzaken.
Verzorging en onderhoud
• Als het product vuil wordt, neemt u het af met een siliconendoek
of een zachte doek. Als het ernstig vervuild is, verwijdert u
de vlek met een doekje dat bevochtigd is met een neutraal
reinigingsmiddel en neemt u het reinigingsmiddel vervolgens
af. Gebruik geen harde doeken en/of vluchtige vloeistof, zoals
verdunner of alcohol. Deze kunnen krassen, vervormingen,
aantastingen en/of schade veroorzaken.
• Wanneer een lensonderdeel vuil wordt, neemt u deze voorzichtig
af met een zachte doek, bevochtigd met water. Niet met een droge
doek wrijven om krassen op de lens te vermijden.
Installatieprocedure
1 Voorkom kortsluiting door de sleutel uit het
contactslot te halen en de - accu los te koppelen.
2 Verbind de juiste in- en uitgangskabels van elk
toestel.
3 Sluit de draden in de kabelboom aan. Doe dit in
de onderstaande volgorde: massa, ontsteking en
cameratoestel.
4 Installeer het toestel in uw auto.
5 Sluit de - accu weer aan.
WAARSCHUWING
• Als u de ontstekingsdraad (rood) aansluit op het autochassis
(aarde), kan er kortsluiting en vervolgens brand ontstaan. Sluit
deze kabels altijd aan op de voedingsbron die door de zekeringkast
loopt.
• Knip de zekering niet los van de ontstekingsdraad (rood). De
voeding moet via de zekering worden aangesloten op de draden.
WAARSCHUWING
Voorkom persoonlijk letsel en/of brand en neem
derhalve de volgende voorzorgsmaatregelen:
• Voorkom kortsluiting en steek derhalve nooit metalen voorwerpen
(zoals munten en gereedschap) in het toestel.
• De installatie en bedrading van dit product moet worden
uitgevoerd door een deskundig persoon. Laat een gespecialiseerd
technicus het apparaat installeren zodat uw veiligheid niet in
gevaar komt.
OPGELET
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om
schade aan het product te voorkomen:
• Zorg dat het toestel op een negatieve 12V-gelijkstroomvoeding is
geaard.
• Gebruik, bij het vervangen van een zekering, alleen een nieuwe
zekering met de voorgeschreven waarde. Als u een verkeerde
zekering gebruikt, kan er mogelijk een storing optreden in het
apparaat.
• Gebruik bij het installeren uitsluitend de bijgeleverde schroeven.
Gebruik uitsluitend de bij het toestel geleverde schroeven. Het
toestel wordt mogelijk beschadigd door gebruik van andere
schroeven.
OPMERKING
• Dit product is een achteruitrijcamera waarmee u kunt bekijken wat
zich aan de achterkant van uw auto afspeelt.
• Een achteruitrijcamera is een camera die symmetrische beelden
levert op dezelfde wijze als achteruitkijk- en zijspiegels.
• Aansluiting op een televisie met een RCA-video-ingang is
mogelijk, maar controleer eerst of de televisie die u gebruikt een
functie voor inschakeling bij achteruitrijden heeft.
• Dit product is ontworpen om de chau eur te ondersteunen
bij het achteruitrijden, maar de camerabeelden laten niet alle
gevaren en obstakels zien. Kijk voor de zekerheid achter u bij het
achteruitrijden.
• Dit product is uitgerust met een groothoeklens, dus het beeld
dichtbij is breed en het beeld veraf is smal, waardoor een onjuist
gevoel voor afstand kan ontstaan. Kijk voor de zekerheid achter u
bij het achteruitrijden.
• Laat uw auto niet wassen in de autowasinstallatie of met water
onder hoge druk aangezien dit ertoe kan leiden dat water de
camera binnendringt of de camera op de grond valt.
• Controleer of de camerabeugel goed is bevestigd voordat u gaat
rijden.
Zitten de schroeven los?
- Zit de camerabeugel stevig vast?
- Wanneer de achteruitrijcamera losraakt tijdens het rijden kan hij
een ongeval veroorzaken.
• Voordat u het apparaat de nitief installeert, sluit u eerst tijdelijk
de draden aan om te controleren of alles goed is bevestigd en of de
camera en het systeem werken.
Voor gebruik/Installatieprocedure