126
Nl
127
Nl
De kabelontspanner bevestigen
Er bevinden zich twee schroefgaten in
2
sluiterontspannerbasis A.
Selecteer het juiste schroefgat voor bevestiging van de kabelontspan-
ner op basis van de gebruikte camera. (Afb. 12)
Het schroefgat aan de linkerkant is bedoeld voor de J1/J2 en het
schroefgat in het midden voor de V1.
1. Schroef het uiteinde van de kabelontspanner in de
5
fitting
voor kabelontspanner. (Afb. 13)
2. Voer, nadat u op de kabelontspanner hebt gedrukt, aanpassin-
gen door zodat het uiteinde van de kabelontspanner zich in het
midden van de sluiterontspanknop van de camera bevindt.
Draai de
3
bevestigingsknop voor sluiterontspannerbasis A of
c
beve-
stigingsknop voor sluiterontspannerbasis B los en voer fijnafstellingen door
voor
2
sluiterontspannerbasis A of
4
sluiterontspannerbasis B. (Afb. 14)
De lichtafschermende rubberen kap bevestigen
De meegeleverde lichtafschermende rubberen kap kan worden gebruikt om
ervoor te zorgen dat er minder zonlicht of ander licht de camera binnendringt.
1. Haak de openingen in de lichtafschermende rubberen kap aan de
8
bevestigingsuitsteeksels voor de lichtafschermende rubbe-
ren kap. (Afb. 15)
[Opmerking]
Zorg ervoor dat het cameraobjectief niet in contact komt met het oog-
glas of het
0
inzetstuk voor oogglas (DS-beugel) bij aanpassing
van de camerapositie in voorwaartse richting of bij bediening van de
zoom nadat de lichtafschermende rubberen kap is aangebracht.
J1/J2 V1
2
Afb. 12
2
5
Afb. 13
3
2
Afb. 14
8
8
Afb. 15
Voorzorgsmaatregelen bij het opnemen
Gebruik een stevig statief om trillingen bij het maken van foto's tot een minimum te beperken.
Er kan sprake zijn van vignettering of schaduwvorming ten gevolge van relevante omstandigheden, zoals het cameramodel
en het type oogglas dat is aangesloten of de bevestigingspositie of zoomafstand van de camera.
Vignettering of schaduwvorming kan niet volledig worden uitgesloten. Optimaliseer de positie-instellingen om vignette-
ring en schaduwvorming tot een minimum te beperken.
Als u niet kunt scherpstellen op het onderwerp met behulp van de AF-functie, vergrendelt u de AF en stelt u de focus
opnieuw in met de scherpstelring van de telescoop terwijl u op het LCD-scherm of door de zoeker van de camera kijkt.
Een geringe scherptediepte ontstaat bij opnamen met sterke vergroting. Besteed voldoende aandacht aan de scherpstel-
ling.
Als u extern licht ziet op het LCD-scherm of het beeld (foto), gebruikt u de meegeleverde lichtafschermende rubberen kap
om te voorkomen dat licht binnendringt tussen de beugel en het objectief van de camera. Als er nog steeds licht binnen-
dringt, dekt u het hele apparaat af met een scherm. Hiervoor kunt u een zwarte doek gebruiken.
De camerapositie kan mogelijk verschuiven tijdens de bediening van de camera. Controleer op vignettering en schadu-
wvorming voordat u de sluiter ontspant en pas de camera zo nodig aan.
Maak geen gebruik van de flitser tijdens het maken van opnamen.
Schakel de vibratiereductiefunctie UIT in het menu Nikon 1 wanneer u opnamen maakt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er ruis in de vorm van strepen ontstaan in foto's.
Bij het vervangen van de batterijen of opnamemedia moet de camera al dan niet van de aangesloten apparatuur worden
losgekoppeld, afhankelijk van de camera. In elk geval moet de montagepositie opnieuw worden afgesteld.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•