Sony MDS-JB940 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding
3
NL
I
NHOUDSOPGAVE
Plaatsen en functies van
onderdelen
Beschrijving van het voorpaneel 4
Beschrijving van de afstandsbediening 6
Beschrijving van het uitleesvenster 8
Beschrijving van het achterpaneel 9
Voorbereidingen
Alvorens u aansluitingen gaat maken 10
Aansluiting van de audio-componenten 11
Instellen van de klok 12
Opnemen op MD’s
Opnemen op een MD 14
Opmerkingen over opnemen 16
Langdurig opnemen 16
Instellen van het opnameniveau 17
Tips bij opname 18
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen (Track Marking) 20
Opnamestart met zes seconden muziek uit het
buffergeheugen (tijdmachine-opname) 21
Synchroon opnemen met de audio-component van uw
keuze (muziek-synchroonopname) 22
Synchroon opnemen met een Sony CD-speler
(CD Synchro-recording) 22
Afspelen van MD’s
Afspelen van een MD 24
Afspelen van een bepaald muziekstuk 25
Opzoeken van een bepaald punt in een muziekstuk 26
Herhaald afspelen van muziekstukken (Repeat Play) 27
Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen
(Shuffle Play) 28
Programmeren van muziekstukken (Program Play) 28
Tips voor het op tape opnemen van MD’s 30
Monteren van opgenomen
MD’s
Alvorens met monteren te beginnen 31
Wissen van muziekstukken (ERASE) 32
Onderverdelen van muziekstukken (DIVIDE) 34
Samenvoegen van muziekstukken (COMBINE) 35
Verplaatsen van muziekstukken (MOVE) 36
Naamgeving van een muziekstuk of MD (NAME) 36
Veranderen van het opnameniveau na het opnemen
(S.F EDIT) 40
Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO) 41
Overige functies
Veranderen van de toonhoogte
(Toonhoogteregelfunctie) 42
Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out) 43
Inslapen met muziek (SLEEP-timerfunctie) 44
Gebruikmaking van een timer 45
Omschakelen van de bitlengte 46
Afspelen met verschillende geluidskenmerken (digitaal
filter) 47
Gebruik van het CONTROL A1
ΙΙ
-bedieningssysteem 47
Bediening van het MD-deck
door gebruikmaking van een
toetsenbord
Instellen van het toetsenbord 49
Naamgeving van een muziekstuk of MD door
gebruikmaking van het toetsenbord 50
Bediening van het deck door gebruikmaking van het
toetsenbord 51
Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord 51
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen 53
Behandeling van MD’s 54
Beperkingen van het systeem 54
Verhelpen van storingen 55
Zelfdiagnosefunctie 56
Meldingen in het uitleesvenster 57
Technische gegevens 58
Tabel van Edit Menu 59
Tabel van Setup Menu 59
Index 61
NL
4
NL
Beschrijving van het voorpaneel
Plaatsen en
functies van
onderdelen
In dit hoofdstuk wordt u vertrouwd
gemaakt met de plaatsen en functies
van de verschillende toetsen, regelaars
en aansluitbussen op het deck en de
bijgeleverde afstandsbediening. Nadere
bijzonderheden vindt u op de
bladzijden die tussen haakjes zijn
aangegeven.
Verder wordt u hier vertrouwd gemaakt
met de meldingen die in het
uitleesvenster kunnen verschijnen.
Beschrijving van het
voorpaneel
A
?/1
(aan/uit-) schakelaar/STANDBY-indicator (14)
(24)
Druk op deze schakelaar om het deck in te schakelen.
Wanneer u het deck inschakelt, dooft de STANDBY-
indicator. Wanneer u deze schakelaar opnieuw indrukt,
wordt het deck uitgeschakeld en gaat de indicator
branden.
B
Afstandsbedieningssensor (10)
Richt de afstandsbediening naar deze sensor ( ) om
op afstand te kunnen bedienen.
C
FILTER-toets (47)
Druk op deze toets om het type digitale filter te kiezen.
S.F EDIT-toets (40)
Druk op deze toets om na opname het opnameniveau
te wijzigen.
TIME-toets (18) (22)
Druk op deze toets om de resterende tijd weer te
geven.
D
MD-gleuf (14) (24)
Plaats een MD zoals hieronder is aangegeven.
E
MD LP-indicator (16) (24)
Deze indicator gaat branden wanneer er een MD wordt
afgespeeld of opgenomen in de stereostand LP2 of
LP4.
F
REC MODE-toets (16)
Druk op deze toets om de REC MODE in te stellen op
stereo, LP2, LP4 of MONO.
G
INPUT-toets (14)
Druk op deze toets om de ingangsaansluitbus (of
-aansluiting) van de programmabron waarvan u wilt
opnemen te kiezen.
Met de labelkant naar boven
Met het pijltje in de richting van het deck wijzend
5
NL
Beschrijving van het voorpaneel
Plaatsen en functies van onderdelen
ql qjw;wa qk
4 5
qs qaqdqfqgqh
67890321
H
REC
z
toets (14) (18) (20)
Druk op deze toets om de MD op te nemen, mee te
luisteren naar het ingangssignaal of
muziekstuknummers aan te brengen.
I
REC LEVEL-regelaar (17)
Draai deze regelaar om het opnameniveau in te stellen.
J
YES-toets (18) (28) (31) (42) (49)
Druk op deze toets om de gekozen
bedieningshandeling uit te voeren.
K
AMS-regelaar (12) (14) (24) (31) (42) (49)
Draai deze regelaar om muziekstukken te vinden, de
klok in te stellen, de in te voeren tekens te kiezen, of
een menuonderdeel en een instelwaarde te kiezen.
L
CLEAR-toets (28) (37)
Druk op deze toets om de keuze te annuleren.
M
MENU/NO-toets (19) (28) (31) (42) (49) (59)
Druk op deze toets om Edit Menu of Setup Menu weer
te geven.
N
m
/
M
toetsen (26) (28) (31) (36)
Druk op deze toetsen om een bepaalde passage in een
muziekstuk te vinden, de inhoud van een programma
te wijzigen of het ingevoerde teken te veranderen.
O
EJECT
A
toets (15) (24)
Druk op deze toets om de MD te verwijderen.
H
toets (14) (24)
Druk op deze toets om met afspelen te beginnen.
X
toets (14) (24)
Druk op deze toets om het afspelen of opnemen
tijdelijk te onderbreken. Druk opnieuw op deze toets
om het afspelen of opnemen te hervatten.
x
toets (15) (24)
Druk op deze toets om met afspelen of opnemen te
stoppen, of om de gekozen bedieningshandeling te
annuleren.
P
Uitleesvenster (8)
Hier wordt uiteenlopende informatie weergegeven.
Q
PLAY MODE-toets (28) (45)
Druk op deze toets om afspelen in willekeurige
volgorde of afspelen in geprogrammeerde volgorde te
kiezen of verder te gaan met normaal afspelen.
REPEAT-toets (27)
Druk op deze toets om muziekstukken herhaald af te
spelen.
DISPLAY/CHAR-toets (9) (15) (17) (25) (28) (37)
R
KEYBOARD-aansluitbus (49)
Sluit op deze aansluitbus een toetsenbord aan om het
deck via het toetsenbord te bedienen.
S
PHONE LEVEL-regelaar (24)
Draai deze regelaar om het volume van de
hoofdtelefoon in te stellen.
T
PHONES-aansluitbus (24)
Sluit op deze aansluitbus een hoofdtelefoon aan.
U
TIMER-kiezer (45)
Gebruik deze kiezer om de timer in stellen voor
opnemen (REC) of afspelen (PLAY). Zet de kiezer op
OFF om de timer uit te schakelen.
Indrukken terwijl het
deck
Om
bezig is met opnemen of
zich in de
opnamepauzestand bevindt
het opnameniveau in te
stellen
is stopgezet
informatie over de disc of de
inhoud van een programma
weer te geven
bezig is met opnemen
informatie over het
muziekstuk dat u aan het
opnemen bent weer te geven
bezig is met afspelen
informatie over het huidige
muziekstuk weer te geven
bezig is met monteren
het soort tekens te kiezen dat
u wilt invoeren
6
NL
Beschrijving van de afstandsbediening
Plaatsen en functies van onderdelen
Beschrijving van de
afstandsbediening
A
?/1
(aan/uit-) schakelaar (14) (24)
Druk op deze schakelaar om het deck in te schakelen.
Wanneer u het deck inschakelt, dooft de STANDBY-
indicator van het deck. Wanneer u deze schakelaar
opnieuw indrukt, wordt het deck uitgeschakeld en gaat
de indicator branden.
B
REC MODE-toets (16)
Druk op deze toets om de REC MODE in te stellen op
stereo, LP2, LP4 of MONO.
INPUT-toets (14)
Druk op deze toets om de ingangsaansluitbus (of
-aansluiting) van de programmabron waarvan u wilt
opnemen te kiezen.
C
DATE RECORDED-toets (13)
Z
Druk op deze toets om de datum en tijd van de opname
weer te geven.
DATE PRESENT-toets (13)
Z
Druk op deze toets om de huidige datum en tijd weer
te geven.
D
Alfanumerieke toetsen (25) (36)
Z
Druk op deze toetsen om letters of cijfers in te voeren
of een muziekstuk te kiezen.
E
M.SCAN-toets (25)
Z
Druk op deze toets om een muziekstuk binnen een
bereik van zes tot twintig seconden te scannen.
F
A.SPACE-toets (30)
Z
Druk op deze toets om tussen muziekstukken een
geluidloze passage van drie seconden in te lassen of
om het afspelen na elk muziekstuk tijdelijk te
onderbreken.
G
P.HOLD-toets (18)
Z
Druk op deze toets om de piekvasthoudfunctie in of uit
te schakelen.
H
CLEAR-toets (28) (37)
Druk op deze toets om de keuze te annuleren.
I
x
toets (15) (24)
Druk op deze toets om met afspelen of opnemen te
stoppen, of om de gekozen bedieningshandeling te
annuleren.
J
X
toets (14) (24)
Druk op deze toets om het afspelen of opnemen
tijdelijk te onderbreken. Druk opnieuw op deze toets
om het afspelen of opnemen te hervatten.
K
z
toets (14) (18) (20)
Druk op deze toets om de MD op te nemen, mee te
luisteren naar het ingangssignaal of
muziekstuknummers aan te brengen.
1
2
4
5
6
8
9
qa
0
qs
qd
qh
wa
wd
qj
qk
ql
wf
wg
w;
ws
wh
3
7
qf
qg
3
13
1
23
C
G
C
I
yB
2
G
7
12
17
22
B
S
SC
C
IC
1
6
11
16
21
CI
IS
25
4
I
9
14
S
19
24
(
SC
5
10
15
20
25
)
SC
S
SBSS
C SIC SC
C-SC
C
I
C
G
I
C
SC
Z
` / 1
H
.
>
z
X
x
M
m
X.>
7
NL
Beschrijving van de afstandsbediening
Plaatsen en functies van onderdelen
L
MUSIC SYNC-toets (22)
Z
Druk op deze toets om de muziek-synchroonopname
te starten.
M
T.REC-toets (21)
Z
Druk op deze toets om de tijdmachine-opname te
starten.
N
REC LEVEL/ANALOG OUT LEVEL +/– toetsen (17)
(24)
Z
Druk op deze toets om het opname- of analoge
uitgangsniveau in te stellen.
O
FILTER-toets (47)
Druk op deze toets om het type digitale filter te kiezen.
FADER-toets (43)
Z
Druk op deze toets om het geluid tijdens het afspelen
of opnemen geleidelijk te laten opkomen of vervagen.
P
CD PLAYER
X
toets (22)
Z
Druk op deze toets om het afspelen van de CD tijdelijk
te onderbreken. Druk op deze toets om het afspelen
van de CD te hervatten.
CD PLAYER
.
/
>
toetsen (22)
Z
Druk op deze toets om muziekstukken op de CD te
vinden.
Q
CD-SYNC STOP-toets (22)
Z
Druk op deze toets om de CD-synchroonopname te
stoppen.
CD-SYNC START-toets (22)
Z
Druk op deze toets om de CD-synchroonopname te
starten.
CD-SYNC STANDBY-toets (22)
Z
Druk op deze toets om het apparaat in de wachtstand
voor CD-synchroonopname te zetten.
R
m
/
M
toetsen (26) (28) (31) (36)
Druk op deze toets om een bepaalde passage in een
muziekstuk te vinden, de inhoud van een programma
te wijzigen of de cursor naar rechts te verplaatsen.
S
.
/
>
toetsen (14) (24) (32) (42) (49)
Druk op deze toets om muziekstukken te vinden, of
een menuonderdeel en een instelwaarde te kiezen.
T
H
toets (14) (24)
Druk op deze toets om met afspelen te beginnen.
U
NAME-IN-toetsen
NAME-toets (36)
Z
Druk op deze toets om de titel van een muziekstuk of
MD toe te voegen of te wijzigen.
CHAR-toets (36)
Z
Druk op deze toets om het soort tekens te kiezen dat u
wilt invoeren.
NUM-toets (36)
Z
Druk op deze toets om cijfers in te voeren.
V
REPEAT-toets (27)
Druk op deze toets om muziekstukken herhaald af te
spelen.
A
y
B toets (27)
Z
Druk op deze toets om herhaald afspelen van A-B te
kiezen.
W
PLAY MODE-toetsen
CONTINUE-toets (28)
Z
Druk op deze toets om normaal afspelen te kiezen.
SHUFFLE-toets (28)
Z
Druk op deze toets om afspelen in willekeurige
volgorde te kiezen.
PROGRAM-toets (28)
Z
Druk op deze toets om afspelen in geprogrammeerde
volgorde te kiezen.
X
DISPLAY-toets (9) (15) (17) (25) (28)
Druk op deze toets om de informatie te kiezen die in
het uitleesvenster weergegeven moet worden.
SCROLL-toets (25)
Z
Druk op deze toets om de titel van een muziekstuk of
MD te laten bewegen.
TIME-toets (18) (22)
Druk op deze toets om de resterende tijd weer te
geven.
Y
MENU/NO-toets (19) (28) (31) (42) (49) (59)
Druk op deze toets om Edit Menu of Setup Menu weer
te geven.
YES-toets (18) (28) (31) (42) (49)
Druk op deze toets om de gekozen
bedieningshandeling uit te voeren.
Z
EJECT
Z
toets (15) (24)
Druk op deze toets om de MD te verwijderen.
8
NL
Beschrijving van het uitleesvenster
Plaatsen en functies van onderdelen
Beschrijving van het uitleesvenster
A
REMOTE-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de MD wordt
bediend door een extern apparaat dat op het deck is
aangesloten.
B
Uitleesvenster met disctitel- en muziekstuktitel-
indicators
DISC-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de gegevens van
de disc (enz.) worden weergegeven.
Titel-uitleesvenster
Hier worden disc- en muziekstuktitels, Edit Menu-
parameters en Setup Menu-parameters (enz.)
weergegeven.
Tijdens het afspelen verschijnt de muziekstuktitel in
plaats van de disctitel. Wanneer de MD of het
muziekstuk geen titel heeft, verschijnt “No Name”.
TRACK-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de gegevens van
het muziekstuk (enz.) worden weergegeven.
C
Afspeelindicators
REP-indicators (27)
Deze indicators gaan branden wanneer het deck is
ingesteld op herhaald afspelen.
“REP” gaat branden wanneer het deck is ingesteld
op herhalen van de gehele disc.
“REP 1” gaat branden wanneer het deck is ingesteld
op herhalen van slechts één muziekstuk.
“REP A-B” gaat branden wanneer het deck is
ingesteld op herhalen van een bepaalde passage in
een muziekstuk.
SHUF-indicator (28)
Deze indicator gaat branden wanneer het deck is
ingesteld op afspelen in willekeurige volgorde.
PGM-indicator (28)
Deze indicator gaat branden wanneer het deck is
ingesteld op afspelen in geprogrammeerde volgorde.
HS
indicator
Deze indicator gaat branden tijdens het afspelen of
wanneer het afspelen tijdelijk wordt onderbroken.
D
Opname- en montage-indicators
L.SYNC-indicator (20)
Deze indicator gaat branden wanneer het deck is
ingesteld om tijdens analoog opnemen automatisch
muziekstuknummers aan te brengen.
Opnamestand-indicators (16)
Tijdens opname/weergave in stereo gaan deze
indicators uit.
“MONO” gaat branden wanneer het deck in de
mono-opnamestand is gezet of bezig is met het
afspelen van een MD die in de mono-opnamestand
is opgenomen.
“LP2” gaat branden wanneer het deck in stereo-
opnamestand LP2 is gezet of bezig is met het
afspelen van een MD die in stereo-opnamestand LP2
is opgenomen
“LP4” gaat branden wanneer het deck in stereo-
opnamestand LP4 is gezet of bezig is met het
afspelen van een MD die in stereo-opnamestand LP4
is opgenomen.
SYNC-indicator (22)
Deze indicator gaat branden tijdens
synchroonopname.
REC-indicator
Deze indicator gaat branden tijdens opnemen.
TOC-indicators (16) (32)
“TOC” gaat branden om aan te geven dat er nog
TOC-gegevens zijn die niet naar de disc zijn
weggeschreven. “TOC” gaat knipperen wanneer de
TOC-gegevens worden weggeschreven.
“TOC EDIT” gaat branden tijdens
montagehandelingen.
E
INPUT-indicators (14)
“OPT1” gaat branden wanneer de programmabron is
verbonden met de DIGITAL OPTICAL IN1-
aansluiting.
“OPT2” gaat branden wanneer de programmabron is
verbonden met de DIGITAL OPTICAL IN2-
aansluiting.
2
3
1
4
5
6
78
9
NL
Beschrijving van het uitleesvenster/Beschrijving van het achterpaneel
Plaatsen en functies van onderdelen
“COAX” gaat branden wanneer de programmabron
is verbonden met de DIGITAL COAXIAL IN-
aansluitbus.
“ANALOG” gaat branden wanneer de
programmabron is verbonden met de ANALOG IN-
aansluitbussen.
F
Muziekkalender
Bij een voorbespeelde MD toont een muziekkalender
alle muziekstuknummers binnen een raster, terwijl
deze bij een opneembare MD zonder raster worden
weergegeven. Indien het totale aantal muziekstukken
meer dan 15 bedraagt, verschijnt op de
muziekkalender rechts naast nr. 15 de indicatie
B
.
G
SLEEP-indicator (44)
Deze indicator gaat branden wanneer het deck is
ingesteld om na het aangegeven aantal minuten
automatisch uit te schakelen.
H
Niveaumeters
Hier wordt tijdens het afspelen en opnemen het niveau
van het audiosignaal weergegeven.
Opmerking
Elke keer wanneer het deck overschakelt naar een bepaalde
bedieningsstand (afspelen, opnemen, enz.) en u DISPLAY/
CHAR (of DISPLAY) of TIME indrukt, verschijnt het
uitleesvenster met de indeling die u in de verschillende
bedieningsstanden van het deck hebt gekozen. De indeling van
het uitleesvenster blijft van kracht totdat u een andere indeling
kiest (zie de volgende hoofdstukken voor nadere
bijzonderheden). Wanneer u echter de stekker uit het stopcontact
trekt, zullen de eerstvolgende keer wanneer u het deck weer
inschakelt, van alle uitleesvensters weer de standaardinstellingen
gelden (d.w.z. het uitleesvenster zoals het in de fabriek is
ingesteld).
Om in de stopstand het uitleesvenster te
wijzigen
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) om
het uitleesvenster te wijzigen.
Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als
volgt:
Totaal aantal muziekstukken, totale verstreken
opnameduur en disctitel
1)
r
Inhoud van een programma (alleen wanneer
“PGM” brandt)
r
Niveau van het ingangssignaal (instelwaarde
van het opnameniveau)
r
Indicatie van toonhoogte
r
Indicatie DF (digitaal filter)
1) “No Name” verschijnt wanneer de disc geen titel heeft.
Beschrijving van het
achterpaneel
A
ANALOG IN-aansluitbussen (11) (14)
Deze aansluitbussen zijn bestemd voor het invoeren
van analoge signalen van andere componenten.
B
ANALOG OUT-aansluitbussen (11)
Deze aansluitbussen zijn bestemd voor het uitvoeren
van analoge signalen naar andere componenten.
C
CONTROL A1
ΙΙ
-aansluitbussen (11) (47)
D
DIGITAL COAXIAL IN-aansluitbus (11) (14)
Sluit hierop een digitale coaxiale kabel aan voor het
invoeren van digitale signalen van andere
componenten.
E
DIGITAL OPTICAL IN-aansluitingen (11) (14)
Sluit hierop een digitale optische kabel aan voor het
invoeren van digitale signalen van andere
componenten. Er wordt geen onderscheid gemaakt
tussen aansluiting IN1 en IN2.
F
DIGITAL COAXIAL OUT-aansluitbus (11)
Sluit hierop een digitale coaxiale kabel aan voor het
uitvoeren van digitale signalen naar andere
componenten.
G
DIGITAL OPTICAL OUT-aansluiting (11)
Sluit hierop een digitale optische kabel aan voor het
uitvoeren van digitale signalen naar andere
componenten.
IC ICCICI
II1I2
10
NL
Alvorens u aansluitingen gaat maken
Voorbereidingen
Dit hoofdstuk bevat informatie over de
bijgeleverde accessoires en
aansluitingen. Lees dit hoofdstuk
aandachtig door alvorens u
daadwerkelijk apparatuur op dit deck
gaat aansluiten.
Alvorens u aansluitingen
gaat maken
Met dit MD-deck worden de volgende accessoires
meegeleverd:
Audio-aansluitsnoeren (2)
Optische kabel (1)
Afstandsbediening (1)
R6 (formaat AA) batterijen (2)
Plaats twee R6 (formaat AA) batterijen met de + en – op
de juiste plaats in het batterijvak. Bij gebruikmaking van
de afstandsbediening houdt u de afstandsbediening in de
richting van de afstandsbedieningssensor op het deck.
z
Wanneer moeten de batterijen worden vernieuwd?
Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer zes maanden
mee. Vervang beide batterijen door nieuwe wanneer u het deck
niet langer op afstand kunt bedienen.
Opmerkingen
Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of vochtige
plaats liggen.
Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de afstandsbediening
terechtkomen. Let hier vooral op tijdens het verwisselen van
de batterijen.
Vernieuw steeds alle batterijen tegelijk.
Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct zonlicht of
andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste werking ervan
verstoren.
Indien u de afstandsbediening geruime tijd niet denkt te
gebruiken, verwijder dan de batterijen om eventuele
beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen.
Controleer de bijgeleverde accessoires
Plaats de batterijen in de
afstandsbediening
11
NL
Aansluiting van de audio-componenten
Voorbereidingen
Aansluiting van de audio-componenten
A
Audio-aansluitsnoeren (2) (bijgeleverd)
Bij het aansluiten van de audio-aansluitsnoeren dient u erop te
letten dat de pennen daarvan worden aangesloten op
aansluitbussen van dezelfde kleur: wit (links) op wit, en rood
(rechts) op rood.
B
Optische kabels (3) (slechts één bijgeleverd)
Bij het aansluiten van de optische kabels dient u de dopjes van
de aansluitingen te halen en de kabelstekkers er recht in te
steken totdat ze goed vastzitten.
De optische kabels mogen niet worden gebogen of
samengebonden.
C
Coaxiale digitale aansluitkabels (2) (niet bijgeleverd)
Alvorens u aansluitingen gaat maken, dient u de
stroomtoevoer naar alle componenten uit te schakelen.
Er mag pas een netsnoer worden aangesloten nadat alle
aansluitingen zijn voltooid.
Zorg ervoor dat alle aansluitingen goed vastzitten, dit
om brom en ruis te voorkomen.
ACB
D
CONTROL A1
ΙΙ
Netsnoer
1) Digitale apparatuur met alleen een DIGITAL OUT-aansluiting
2) Digitale apparatuur met een DIGITAL IN- en OUT-aansluiting
Versterker, enz.
CD-speler, DBS-tuner, enz.
1)
,
Digitale
versterker, DAT-deck, MD-deck, enz.
2)
naar een stopcontact
Vereiste snoeren
Wit (L)
Rood (R)
Wit (L)
Rood (R)
Punten die u bij het aansluiten in
gedachten dient te houden
Aansluitbussen (aansluitingen) voor het
aansluiten van audio-componenten
Aansluiten Op de
Versterkers
ANALOG IN/OUT-
aansluitbussen
CD-spelers of DBS-tuners
DIGITAL COAXIAL IN-
aansluitbussen of DIGITAL
OPTICAL IN
1)
-aansluiting
1) Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen aansluiting IN1
en IN2.
Digitale versterkers, DAT-
decks of een ander MD-deck
DIGITAL COAXIAL IN/
OUT-aansluitbussen of
DIGITAL OPTICAL IN
1)
/
OUT-aansluitingen
12
NL
Aansluiting van de audio-componenten/Instellen van de klok
Voorbereidingen
Aansluiten van een component die geschikt is
voor het CONTROL A1
ΙΙ
-bedieningssysteem
D
Mono (2P) ministekkerkabels (2) (niet bijgeleverd)
Voor bijzonderheden, zie “Gebruik van het
CONTROL A1
ΙΙ
-bedieningssysteem” op blz. 47.
Aansluiten van het netsnoer
Sluit het netsnoer van het deck aan op een stopcontact.
Opmerking
Bij gebruikmaking van een timer dient u het netsnoer aan te
sluiten op het contact van de timer.
Wanneer u het MD-deck inschakelt en er geen MD in het
deck zit, wordt na circa tien minuten automatisch de
demonstratiestand geactiveerd. Om de demonstratiestand
te deactiveren, drukt u op een willekeurige toets op het
deck of op de afstandsbediening.
z
Om de demonstratiestand uit te schakelen
Druk
x
en CLEAR tegelijkertijd in wanneer er geen MD in het
deck zit.
“Demo Off” verschijnt in het uitleesvenster.
Om de demonstratiestand weer in te schakelen, verricht u
dezelfde procedure als hierboven.
“Demo On” verschijnt in het uitleesvenster.
Instellen van de klok
Nadat u de ingebouwde klok van het MD-deck, zal het
MD-deck automatisch de datum en tijd van alle opnamen
vastleggen. Bij het Amerikaanse en Canadese model
wordt de datum aangegeven in de volgorde maand-dag-
jaar, en de tijd op een 12-uurs klok. Bij het Europese
model wordt de datum aangegeven in de volgorde dag-
maand-jaar, en de tijd op een 24-uurs klok.
Opmerking
De onderstaande uitleesvensters zijn die van het Amerikaanse en
Canadese model.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Clock Set ?” verschijnt en druk daarna op AMS.
De maand- (of dag-) indicatie begint te knipperen.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om de
huidige dag in te voeren en druk daarna op AMS.
De maand- (of dag-) indicatie stopt met knipperen en
de dag- (of maand-) indicatie begint te knipperen.
4
Herhaal stap 3 om de maand, de dag, het jaar, het
uur en de minuten in te voeren.

  
Complete!!
 
Andere aansluitingen
Demonstratiestand
MENU/NO YES
AMS
m/M
13
NL
Instellen van de klok
Voorbereidingen
1
Voer de bovenstaande stappen 1 en 2 uit.
2
Druk herhaald op AMS of
m
/
M
totdat de
instelling die u wilt veranderen, begint te
knipperen.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om de
instelling te veranderen en druk daarna op AMS.
4
Om de instelling te voltooien, drukt u herhaald op
AMS of
m
/
M
totdat de minutenindicatie begint
te knipperen en daarna drukt u op AMS of YES.
U kunt de huidige datum en tijd op elk gewenst tijdstip
weergeven terwijl het apparaat is ingeschakeld.
Druk op DATE PRESENT.
Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als
volgt:
Huidige indicatie
r
Datum
r
Tijd
z
Om opnamen te voorzien van de exacte tijd en de
juiste datum
Stel de tijd ten minste eenmaal per week opnieuw in.
Opmerking
Wanneer de stekker van het netsnoer lange tijd niet in het
stopcontact heeft gezeten, gaan de instellingen van de klok
verloren en knippert “Initialize” in het uitleesvenster wanneer u
de eerstvolgende keer de stekker in het stopcontact steekt en het
deck inschakelt. In dat geval moet u de klok opnieuw instellen.
U kunt dan de datum en tijd waarop het muziekstuk werd
opgenomen controleren.
1
Druk op
.
/
>
of op de cijfertoetsen om het
muziekstuk te vinden waarvan u de datum van
opname wilt controleren.
2
Druk op DATE RECORDED.
“No Date” verschijnt indien de ingebouwde klok niet
is ingesteld of indien het muziekstuk werd opgenomen
op een ander MD-deck zonder functie voor het
aanbrengen van de datum en tijd.
Veranderen van de klokinstelling(en)
Weergeven van de huidige datum en tijd
Weergeven van de datum van opname
Z
Z
14
NL
Opnemen op een MD
Opnemen op
MD’s
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, op
welke manieren u op een MD kunt
opnemen en hoe u
muziekstuknummers kunt aanbrengen
en synchroonopnamen met andere
componenten kunt maken. Zie ook
“Beperkingen van het systeem” op
blz. 54 alvorens u gaat opnemen.
Opnemen op een MD
Indien de MD reeds opnamen bevat, zal het deck
automatisch beginnen met opnemen vanaf het einde van
het opgenomen gedeelte.
1
Schakel de versterker en programmabron in en
kies op de versterker de gewenste bron.
2
Druk op
?/1
om het deck in te schakelen.
De STANDBY-indicator dooft.
3
Plaats een opneembare MD in de gleuf.
4
Druk herhaald op INPUT om de
ingangsaansluitbussen (-aansluiting) te kiezen die
op de programmabron zijn aangesloten.
5
Zoek, indien nodig, het punt op de MD vanwaar u
met opnemen wilt beginnen.
Indien u op een nieuwe MD wilt opnemen of de
opname wilt laten beginnen vanaf het einde van een
eerder opgenomen muziekstuk, ga dan naar stap 6.
Om vanaf het begin over een bestaand muziekstuk
op de MD op te nemen
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat het
nummer van het muziekstuk verschijnt waarover u wilt
opnemen.
Om vanaf een bepaald punt in een bestaand
muziekstuk op de MD op te nemen
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat het
nummer van het muziekstuk verschijnt waarover u wilt
opnemen, en druk daarna op
H
om met afspelen te
beginnen. Wanneer het punt is bereikt waarop u de
opname wilt laten beginnen, drukt u op
X
.
6
Druk op REC
z
.
Het deck komt in de opnamepauzestand te staan.
7
Stel, indien nodig, het opnameniveau in.
Voor bijzonderheden, zie “Instellen van het
opnameniveau” op blz. 17.
Bron aangesloten op: Zet INPUT op
DIGITAL OPTICAL IN-1 aansluiting OPT1
DIGITAL OPTICAL IN-2 aansluiting OPT2
DIGITAL COAXIAL IN-aansluitbus COAX
ANALOG IN-aansluitbussen ANALOG
HX
INPUT REC z
?/1
AMS
gleuf
15
NL
Opnemen op een MD
Opnemen op MD’s
8
Druk op
H
of
X
.
Het opnemen begint.
9
Begin met het afspelen van de programmabron.
Bedieningshandelingen tijdens het opnemen
Om tijdens het opnemen de indicatie in het
uitleesvenster te veranderen
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) om
het uitleesvenster te wijzigen.
Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als
volgt:
Muziekstuknummer en verstreken opnameduur
van het huidige muziekstuk
r
Niveau van het ingangssignaal (instelwaarde
van het opnameniveau)
r
Indicatie van bemonsteringsfrequentie
“FS -- kHz” verschijnt terwijl het analoge signaal wordt
ingevoerd.
r
Indicatie DF (digitaal filter)
Wanneer u de opname tijdelijk onderbreekt
De passage na het punt waarop werd gepauzeerd, krijgt
een nieuw muziekstuknummer toegewezen. Wanneer u
bijvoorbeeld de opname van muziekstuk nr. 4 tijdelijk
onderbreekt, zal de passage na de pauze muziekstuk nr. 5
zijn.
Om te voorkomen dat opnamen abusievelijk
worden gewist
Om opnemen op een MD onmogelijk te maken, verschuift
u het wispreventienokje in de richting van het pijltje (zie
onderstaande afbeelding) om de gleuf bloot te leggen. Om
opnamen weer mogelijk te maken, verschuift u het nokje
om de gleuf te bedekken.
z
U kunt de muziekstukken afspelen die u zojuist hebt
opgenomen
Druk op
H
onmiddellijk nadat u met opnemen bent gestopt.
Het afspelen begint vanaf het eerste muziekstuk dat u zojuist
hebt opgenomen.
z
U kunt na het opnemen beginnen met afspelen vanaf
het eerste muziekstuk op de MD
1
Druk opnieuw op
x
nadat u met opnemen bent gestopt.
2
Druk op
H
.
Het deck begint met afspelen vanaf het eerste muziekstuk op
de MD.
Opmerking
Opnemen over bestaande muziekstukken is niet mogelijk
wanneer u afspelen in willekeurige volgorde (blz. 28) of afspelen
in geprogrammeerde volgorde (blz. 28) hebt gekozen. In deze
gevallen verschijnt “Impossible” in het uitleesvenster.
Om Druk op:
De opname te stoppen
x
De opname tijdelijk te
onderbreken
X
De opname te hervatten
H
of
X
De MD te verwijderen
EJECT
A
na de opname te
hebben stopgezet
Wispreventienokje
Schuif in richting van
pijltje
16
NL
Opmerkingen over opnemen/Langdurig opnemen
Opnemen op MD’s
Opmerkingen over
opnemen
Indien “Tr”
tijdens
het opnemen in het
uitleesvenster knippert
Het MD-deck neemt op over bestaande muziekstukken
heen (zie “Opnemen op een MD” op blz. 14). Wanneer de
opname ten einde is, stopt de indicatie met knipperen.
Indien “TOC” na het opnemen in het
uitleesvenster verschijnt
De opname is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave
(TOC) van de MD is niet bijgewerkt. Trek de stekker niet
uit het stopcontact terwijl deze indicatie brandt, aangezien
anders de opname verloren zal gaan. De inhoudsopgave
wordt alleen bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of
het MD-deck uitschakelt.
Indien “TOC Writing” na het opnemen in het
uitleesvenster knippert
Het deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave
(TOC). Trek de stekker niet uit het stopcontact en
verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert.
Een ingebouwde bemonsteringsfrequentieomzetter zorgt
ervoor dat de bemonsteringsfrequentie van verschillende
digitale bronnen automatisch wordt omgezet in de
bemonsteringsfrequentie van het MD-deck, namelijk
44,1 kHz. Dit biedt de mogelijkheid tot het meeluisteren
naar en opnemen van bronnen zoals DAT-tapes of
satellietuitzendingen met een frequentie van 32 kHz of
48 kHz, evenals CD’s en MD’s.
Langdurig opnemen
Naast normale stereo-opname biedt dit deck twee standen
voor lange opnamen: LP2 en LP4. In stereostand LP2 kunt
u tweemaal zolang opnemen als in de normale
opnamestand, en in stereostand LP4 kunt u viermaal
zolang opnemen als in de normale opnamestand. In mono
kunt u ongeveer tweemaal zoveel opnemen als in stereo.
Opmerking
MD’s die zijn opgenomen in de stereostand MD LP (LP2 of
LP4) kunnen niet worden afgespeeld op een deck dat niet
geschikt is voor de stand MD LP. Bovendien kan bij MD’s die
zijn opgenomen in de stand MD LP geen schaalfactormontage
(S.F Edit) worden uitgevoerd.
1
Verricht de stappen 1 t/m 4 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
2
Druk herhaald op REC MODE om de opnamestand
te kiezen waarin u wilt opnemen.
3
Verricht de stappen 5 t/m 9 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
Tijdens een lange opname kunt u aan het begin
van een muziekstuktitel automatisch de
toevoeging “LP:” laten aanbrengen
Het deck is in de fabriek zo ingesteld dat “LP:”
automatisch wordt toegevoegd. Deze indicatie verschijnt
wanneer het muziekstuk wordt afgespeeld op een deck dat
niet geschikt is voor langdurige opnamen (blz. 60). Om
deze functie in of uit te schakelen, drukt u op
.
of
>
.
z
Bij opnemen op een MD in stereostand LP2 of LP4
De MD LP-indicator gaat branden wanneer u bij de
bovenstaande stap 3
z
indrukt.
Opmerkingen
De opgenomen toevoeging “LP:” is een bevestigingsstempel
waarmee wordt aangegeven dat het betreffende muziekstuk
niet kan worden afgespeeld op een deck dat niet geschikt is
voor de stand MD LP. De toevoeging verschijnt niet bij een
deck dat wel geschikt is voor de stand MD LP
Indicaties die tijdens of na het opnemen
verschijnen
Automatische omzetting van digitale
bemonsteringsfrequenties tijdens het
opnemen
Voor opnemen in: Zet REC MODE op:
Stereo Blanco (geen indicatie)
Stereo LP2 LP2
Stereo LP4 LP4
Mono MONO
REC MODE
17
NL
Langdurig opnemen/Instellen van het opnameniveau
Opnemen op MD’s
Wanneer “LPstamp On” is ingesteld, wordt “LP:” opgenomen
als deel van de muziekstuktitel waardoor er per MD minder
tekens kunnen worden ingevoerd. Wanneer de muziekstuktitel
wordt gekopieerd of wanneer het muziekstuk wordt
onderverdeeld door gebruikmaking van de DIVIDE-functie,
wordt “LP:” automatisch gekopieerd.
MD’s die zijn opgenomen in de stereostand MD LP (LP2 of
LP4) dienen te worden afgespeeld op een deck dat geschikt is
voor de stereostand MD LP. Deze MD’s kunnen niet op andere
decks worden afgespeeld.
Zelfs wanneer u tijdens het opnemen of in de
opnamepauzestand REC MODE indrukt, kunt u de
opnamestand niet wijzigen.
Zelfs wanneer u herhaald REC MODE indrukt om MONO te
kiezen, verandert het signaal waarnaar u tijdens het opnemen
luistert niet in mono.
Instellen van het
opnameniveau
U kunt het opnameniveau instellen voor zowel analoge als
digitale opnamen.
1
Verricht de stappen 1 t/m 6 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
2
Speel het gedeelte van de programmabron met het
hoogste geluidsniveau.
3
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY)
totdat het niveau van het ingangssignaal in het
uitleesvenster verschijnt.
4
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u REC
LEVEL (of drukt u herhaald op REC LEVEL/
ANALOG OUT LEVEL +/–) om het opnameniveau te
verhogen tot het hoogste niveau zonder dat de
twee indicators geheel rechts op de
piekniveaumeters worden ingeschakeld.
5
Stop het afspelen van de programmabron.
6
Om met opnemen te beginnen, gaat u verder vanaf
stap 8 van “Opnemen op een MD” op blz. 14.
z
U kunt het opnameniveau instellen zonder het
uitleesvenster te veranderen
In dit geval moet u de bovenstaande stap 3 overslaan.
Tijdens het instellen van het opnameniveau verschijnt gedurende
circa drie seconden het niveau van het ingangssignaal.
REC LEVEL
DISPLAY/CHAR
Voorkom dat deze indicators worden ingeschakeld
18
NL
Instellen van het opnameniveau/Tips bij opname
Opnemen op MD’s
z
U kunt de piekvasthoudfunctie gebruiken
De piekvasthoudfunctie zorgt ervoor dat de piekniveaumeters
blijven staan op het hoogste niveau dat door het ingangssignaal
is bereikt.
1 Terwijl het deck is stopgezet of bezig is met afspelen, drukt u
tweemaal op MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“P.Hold Off” (fabrieksinstelling) verschijnt en druk daarna op
AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om “P.Hold On”
te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
4 Druk op MENU/NO.
Om de piekvasthoudfunctie uit te schakelen, kiest u bij de
bovenstaande stap 3 “P.Hold Off”.
z
U kunt de afstandsbediening gebruiken om de
piekvasthoudfunctie in of uit te schakelen
Druk op P.HOLD om “P.Hold On” of “P.Hold Off” weer te
geven.
Opmerking
Het volume kan slechts worden verhoogd tot +12,0 dB (voor
analoge opnamen) of +18,0 dB (voor digitale opnamen). Indien
het uitgangsniveau van de aangesloten component laag is, kan
daarom niet altijd het maximale opnameniveau worden
ingesteld.
Tips bij opname
Druk herhaald op TIME.
U kunt meeluisteren naar het gekozen ingangssignaal,
zelfs wanneer u dit niet aan het opnemen bent.
1
Druk op EJECT A om de MD te verwijderen.
2
Druk herhaald op INPUT om de aansluitbussen
(aansluiting) te kiezen waar het signaal waarnaar u
wilt luisteren, wordt ingevoerd.
3
Druk op REC z.
Wanneer INPUT is ingesteld op ANALOG
Het analoge signaal dat wordt ingevoerd via de
ANALOG IN-aansluitbussen, wordt na A/D-
omzetting uitgevoerd naar de DIGITAL OUT-
aansluiting, en vervolgens na D/A-omzetting naar de
ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONES-
aansluitbus. Gedurende deze tijd verschijnt
“AD – DA” in het uitleesvenster.
Om Input Monitor te stoppen
Druk op
x
.
Z
Controleren van de resterende
opnameduur op de MD
Terwijl het deck:
Verschijnt de volgende
informatie:
is stopgezet
Totaal aantal muziekstukken en totale
verstreken opnameduur y Totaal
aantal muziekstukken en resterende
opnameduur op de MD
1)
1) Niet bij voorbespeelde discs
bezig is met
opnemen
Muziekstuknummer en verstreken
opnameduur van het huidige
muziekstuk y Muziekstuknummer en
resterende opnameduur
2)
op de MD
2) De tijd die in het uitleesvenster wordt aangegeven, verschilt
afhankelijk van de instelling van REC MODE.
Meeluisteren naar het ingangssignaal
(Input Monitor)
REC z
INPUT
TIME
MENU/NO
YES
AMSEJECT A
19
NL
Tips bij opname
Opnemen op MD’s
Wanneer INPUT is ingesteld op OPT1, OPT2 of
COAX
Het digitale signaal dat wordt ingevoerd via de
DIGITAL IN-aansluiting, wordt na het passeren van
de bemonsteringsfrequentieomzetter uitgevoerd via de
DIGITAL OUT-aansluiting naar de ANALOG OUT-
aansluitbussen, en vervolgens na D/A-omzetting naar
de PHONES-aansluitbus. Gedurende deze tijd
verschijnt “ – DA” in het uitleesvenster.
Om Input Monitor te stoppen
Druk op
x
.
Het deck kan zodanig worden ingesteld dat stille passages
die ontstaan wanneer het signaal tijdens het opnemen
wordt onderbroken, automatisch worden gewist. De
functie die wordt geactiveerd (Smart Space of Auto Cut),
is afhankelijk van de lengte van de onderbreking (zie
onderstaande beschrijving).
Smart Space
Wanneer het signaal minder dan 30 seconden wordt
onderbroken, zorgt de functie Smart Space ervoor dat de
stille passage wordt vervangen door een niet-opgenomen
interval van circa drie seconden en dan gaat het opnemen
door. Gedurende deze tijd verschijnt “Smart Space” in het
uitleesvenster.
Auto Cut
Wanneer het signaal gedurende circa 30 seconden wordt
onderbroken, zorgt de functie Auto Cut ervoor dat de stille
passage wordt vervangen door een niet-opgenomen
interval van circa drie seconden en dan wordt het
opnemen tijdelijk stopgezet. Gedurende deze tijd
verschijnt “Auto Cut” in het uitleesvenster.
Volg de onderstaande procedure om de functies Smart
Space en Auto Cut in of uit te schakelen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“S.Space On” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
4
Druk op MENU/NO.
Opmerkingen
Indien u begint met opnemen zonder dat er een signaal wordt
ingevoerd, zullen Smart Space en Auto Cut niet werken,
ongeacht de instelling.
Smart Space is niet van invloed op de muziekstuknummers die
worden opgenomen, zelfs niet wanneer de stille passage
midden in een muziekstuk valt.
Auto Cut wordt automatisch samen met Smart Space in- of
uitgeschakeld.
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“S.Space On” of
“S.Space Off”) in het geheugen bewaard blijven en de
eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het
geheugen worden opgeroepen.
Indien het MD-deck na activering van Auto Cut nog circa 10
minuten doorgaat met het opnemen van een pauze, wordt het
opnemen automatisch stopgezet.
Automatisch wissen van stille passages
(Smart Space/Auto Cut)
Om Kies:
Smart Space en Auto Cut in
te schakelen
S.Space On
(fabrieksinstelling)
Smart Space en Auto Cut uit
te schakelen
S.Space Off
20
NL
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen
Opnemen op MD’s
Aanbrengen van
muziekstuknummers
tijdens het opnemen
(Track
Marking)
Tijdens het opnemen kunt u muziekstuknummers
aanbrengen. Dit kan zowel handmatig als automatisch.
Door het aanbrengen van muziekstuknummers op
specifieke punten kunt u een bepaalde passage later snel
terugvinden en de opgenomen muziekstukken op de MD
gemakkelijk monteren.
Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is bereikt
waar u een muziekstuknummer wilt toevoegen en druk
dan op REC z.
Bij het opnemen van een met een DIGITAL IN-
aansluiting verbonden CD-speler of MD-deck worden de
muziekstuknummers in dezelfde volgorde aangebracht als
bij de opnamebron. Bij het opnemen van andere bronnen
die zijn verbonden met de DIGITAL IN-aansluiting, of
van een bron die is verbonden met de ANALOG IN-
aansluitbussen, dient u de onderstaande procedure te
volgen om de muziekstuknummers automatisch te laten
aanbrengen. U kunt de muziekstuknummers echter niet
automatisch laten aanbrengen indien de geluidsbron
waarvan u wilt opnemen, ruis bevat (bijvoorbeeld tapes of
radioprogramma’s).
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“T.Mark Lsyn” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
4
Druk op MENU/NO.
Wanneer u de functie voor het automatisch laten
aanbrengen van muziekstuknummers inschakelt, zal
“L.SYNC” oplichten.
Een muziekstuknummer wordt automatisch
aangebracht telkens wanneer het ingangssignaal
gedurende ten minste 1,5 seconde op een niveau van
–50 dB (het activeringsniveau van Automatic Track
Marking) of lager blijft.
Om het activeringsniveau van Automatic Track
Marking te wijzigen
Volg de onderstaande procedure om het signaalniveau
waarop Automatic Track Marking wordt geactiveerd, te
wijzigen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“LS(T)” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om het
niveau te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op elke
waarde tussen –72 dB en 0 dB.
4
Druk op MENU/NO.
z
Aanvullende informatie over Automatic Track Marking
Wanneer u opneemt van een met de DIGITAL IN-aansluiting
verbonden CD-speler of MD-deck, kan in de volgende
gevallen al het materiaal als één muziekstuk worden
opgenomen:
Wanneer u hetzelfde muziekstuk tweemaal of vaker achter
elkaar opneemt door gebruikmaking van de functie voor
herhaald afspelen van één muziekstuk.
Wanneer u twee of meer muziekstukken met hetzelfde
muziekstuknummer, maar van verschillende CD’s of MD’s,
achter elkaar opneemt.
Wanneer u muziekstukken van bepaalde CD- of multi-
discspelers opneemt.
De kans bestaat dat muziekstukken van minder dan vier
seconden (in de stereostand, monostand en stereostand LP2) of
acht seconden (in stereostand LP4) geen eigen
muziekstuknummer krijgen toege
wezen.
Wanneer u opneemt van een component die is verbonden met
de ANALOG IN-aansluitbussen en “T.Mark Off” is gekozen,
of wanneer u opneemt van een met de DIGITAL IN-
aansluiting verbonden DAT-deck of DBS-tuner, kan al het
materiaal als één muziekstuk worden opgenomen.
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers (Manual Track
Marking)
Automatisch laten aanbrengen van
muziekstuknummers (Automatic Track
Marking)
REC z
MENU/NO YES
AMS
Om Kies:
Automatic Track Marking
in te schakelen
T.Mark Lsyn
(fabrieksinstelling)
Automatic Track Marking
uit te schakelen
T.Mark Off
21
NL
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen/Opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen
Opnemen op MD’s
Wanneer u opneemt van een met de DIGITAL IN-aansluiting
verbonden DAT-deck of DBS-tuner, wordt er bij elke
verandering van de bemonsteringsfrequentie van het
ingangssignaal een muziekstuknummer aangebracht, ongeacht
de instelling van de parameters voor het aanbrengen van
muziekstukken (“T.Mark Lsyn” of “T.Mark Off”).
z
Zelfs nadat de opname is voltooid, kunt u nog
muziekstuknummers aanbrengen
Zie “Onderverdelen van muziekstukken” op blz. 34.
Opmerking
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zullen de laatst gemaakte instellingen (“T.Mark Lsyn” of
“T.Mark Off” en het activeringsniveau) in het geheugen worden
bewaard en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt,
uit het geheugen worden opgeroepen.
Opnamestart met zes
seconden muziek uit het
buffergeheugen
(tijdmachine-
opname)
Wanneer het deck zich in de opnamepauzestand bevindt,
worden de laatste zes seconden aan audio-gegevens
voortdurend opgeslagen in het buffergeheugen van het
deck. Wanneer u AMS (of T.REC) indrukt, worden bij
gebruikmaking van deze functie eerst de gegevens uit het
buffergeheugen opgenomen. Met de tijdmachine-
opnamefunctie kunt u voorkomen dat de eerste paar
seconden van het materiaal dat u live van een FM- of
satelliet-uitzending opneemt, verloren gaan.
1
Verricht de stappen 1 t/m 6 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
Het deck komt in de opnamepauzestand te staan.
2
Begin met het afspelen van de programmabron.
3
Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is
bereikt waar u met opnemen wilt beginnen en druk
dan op AMS (of T.REC).
Het opnemen begint met de zes seconden aan audio-
gegevens uit het buffergeheugen en daarna gaat het
opnemen verder via het buffergeheugen.
Om de tijdmachine-opname te stoppen
Druk op
x
.
Opmerking
Het opslaan van audio-gegevens uit het buffergeheugen begint
vanaf het moment dat het deck in de opnamepauzestand is
komen te staan. Indien er sinds het tijdstip waarop het deck in de
opnamepauzestand is komen te staan, minder dan zes seconden
zijn verstreken, begint de tijdmachine-opname dus met minder
dan zes seconden aan audio-gegevens uit het buffergeheugen.
Hetzelfde geldt wanneer de programmabron op het tijdstip dat u
met opnemen begint, nog geen zes seconden heeft gespeeld.
AMS
22
NL
Synchroon opnemen met de audio-component van uw keuze/Synchroon opnemen met een Sony CD-speler
Opnemen op MD’s
Synchroon opnemen
met de audio-
component van uw keuze
(muziek-synchroonopname)
Met de muziek-synchroonopnamefunctie kunt u de
opname op het MD-deck automatisch laten
synchroniseren met het afspelen van de gekozen
programmabron. De functie voor het aanbrengen van
muziekstuknummers zal echter afhankelijk van de
programmabron verschillen. Voor bijzonderheden, zie
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen” op blz. 20.
1
Verricht de stappen 1 t/m 5 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
2
Druk op MUSIC SYNC.
Het deck komt in de opnamepauzestand te staan.
3
Begin met het afspelen van de programmabron.
Het opnemen begint automatisch.
Om de muziek-synchroonopname te stoppen
Druk op
x
.
Opmerking
Tijdens muziek-synchroonopname zullen de functies Smart
Space en Auto Cut werken, ongeacht de instelling daarvan
(“S.Space On” of “S.Space Off”).
Synchroon opnemen
met een Sony CD-
speler
(CD Synchro-recording)
Wanneer het deck is aangesloten op een Sony CD-speler
of hifi-geluidsinstallatie, kunt u door gebruikmaking van
de afstandsbediening gemakkelijk de inhoud van de CD’s
kopiëren naar de MD. Aangezien dezelfde
afstandsbediening ook wordt gebruikt voor het MD-deck
en de CD-speler of het CD-spelergedeelte van de
geluidsinstallatie, dient u het MD-deck en de CD-speler
zo dicht mogelijk bij elkaar te plaatsen.
1
Schakel de versterker en de CD-speler in, en kies
op de versterker de functie CD.
2
Verricht de stappen 2 t/m 5 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
3
Plaats een CD in de CD-speler en kies op de CD-
speler de gewenste afspeelfunctie (Shuffle Play,
Program Play, enz.).
4
Druk op CD-SYNC STANDBY.
De CD-speler komt in de wachtstand voor afspelen te
staan, en het MD-deck in de wachtstand voor opname.
5
Druk op CD-SYNC START.
Het deck begint met opnemen en de CD-speler begint
met afspelen.
Het muziekstuknummer en de verstreken opnameduur
van het muziekstuk verschijnen in het uitleesvenster.
Indien de CD-speler niet begint met afspelen
Sommige CD-spelers reageren niet wanneer u CD-SYNC
START indrukt. Druk in plaats daarvan op
X
op de
afstandsbediening van de CD-speler om het afspelen van
de CD-speler te laten beginnen.
Z
>.X
H
X
` / 1
Z
x
z
.
>
m
M
MUSIC SYNC
Z
CD-SYNC STANDBY
CD PLAYER ./>
CD-SYNC START
CD-SYNC STOP
CD PLAYER
X
TIME
>.X
H
X
` / 1
Z
x
z
.
>
m
M
23
NL
Synchroon opnemen met een Sony CD-speler
Opnemen op MD’s
Bedieningshandelingen tijdens CD-
synchroonopname
z
Tijdens CD-synchroonopname kunt u de
afstandsbediening van de CD-speler gebruiken
z
Tijdens CD-synchroonopname worden op de
volgende manieren muziekstuknummers aangebracht:
Wanneer de CD-speler is verbonden met de DIGITAL IN-
aansluiting, worden de muziekstuknummers automatisch
aangebracht zoals op de CD.
Wanneer de CD-speler is verbonden met de ANALOG IN-
aansluitbussen en “T.Mark Lsyn” is gekozen (blz. 20), worden
de muziekstuknummers automatisch aangebracht.
Wanneer u na een opnamepauze weer doorgaat met opnemen,
wordt er automatisch een nieuw muziekstuknummer
aangebracht, ongeacht de instelling van de parameters voor het
aanbrengen van muziekstuknummers (“T.Mark Lsyn” of
“T.Mark Off”).
z
Tijdens CD-synchroonopname kunt u CD’s
verwisselen
1
Druk op
x
op de afstandsbediening van de CD-speler.
2
Verwissel de CD.
3
Druk op
H
op de afstandsbediening van de CD-speler.
Het opnemen gaat weer verder.
z
U kunt ook synchroon opnemen met een Sony video-
CD-speler
Door de afstandsbediening van de MD opnieuw te
programmeren, kunt u de bovenstaande procedure ook gebruiken
voor synchroonopname met een Sony video-CD-speler.
Druk op cijfertoets 2 terwijl u
?/1
op de afstandsbediening van
het MD-deck ingedrukt houdt. U kunt nu de afstandsbediening
gebruiken voor bediening van zowel het MD-deck als de video-
CD-speler. Om de CD-speler weer te bedienen, drukt u op
cijfertoets 2 terwijl u
?/1
op de afstandsbediening van het MD-
deck ingedrukt houdt.
z
Tijdens CD-synchroonopname worden CD-
tekstgegevens (CD-tekst en memo’s) ongewijzigd
gekopieerd naar de MD (discmemo-kopieerfunctie)
De discmemo-kopieerfunctie treedt in werking wanneer u een
CD-synchroonopname maakt van een Sony CD-speler die via
een Control A1
ΙΙ
-kabel (niet bijgeleverd) is verbonden met het
MD-deck.
Opmerkingen
Bij CD-synchroonopname met een CD-speler die is voorzien
van een functiekiezer, dient u de kiezer altijd op CD1 te zetten.
Bij het opnemen van muziekstukken van bepaalde CD- of
multidisc-spelers kan al het materiaal als één muziekstuk
worden opgenomen.
Bij zeer korte CD-muziekstukken zal de discmemo-
kopieerfunctie niet altijd werken.
Bij bepaalde CD’s worden de tekstgegevens niet altijd
gekopieerd.
1
Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Synchroon
opnemen met een Sony CD-speler” op blz. 22.
2
Zet de CD-speler in de pauzestand voor afspelen.
3
Druk op REC
z
op het deck.
Het MD-deck komt in de opnamepauzestand te staan.
4
Druk op
H
of
X
op het deck.
Het deck begint met opnemen en de CD-speler begint
met afspelen. Wanneer het afspelen van de CD is
geëindigd, stopt het opnemen.
Om Druk op:
De opname te stoppen CD-SYNC STOP
De opname tijdelijk te
onderbreken
CD-SYNC STANDBY of CD
PLAYER
X
Tijdens de opnamepauze het
eerstvolgende muziekstuk te
vinden dat u wilt opnemen
CD PLAYER
.
/
>
De opname te hervatten
CD-SYNC START of CD
PLAYER
X
De resterende opnameduur op
de MD te controleren
TIME (blz. 18)
Druk
op:
Gewenste stand MD-
deck
Gewenste stand CD-
speler
H
Opnemen Afspelen
x
Opnamepauze Stoppen
X
Opnamepauze Pauzeren
CD-synchroonopname van een Sony CD-
speler die is aangesloten via een Control
A1
ΙΙ
-kabel
24
NL
Afspelen van een MD
Afspelen van
MD’s
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, op
welke manieren u MD’s kunt afspelen.
Afspelen van een MD
1
Schakel de versterker in en kies op de versterker
de functie MD.
2
Druk op
?/1
om het deck in te schakelen.
De STANDBY-indicator dooft.
3
Plaats een MD.
4
Indien nodig, draai AMS (of druk herhaald op
>
)
om het muziekstuk te vinden waarmee u het
afspelen wilt laten beginnen.
Indien u het afspelen bij het eerste muziekstuk wilt
laten beginnen, ga dan naar stap 5.
5
Druk op
H
.
Het deck begint met afspelen.
6
Stel het volume op de versterker in.
Bedieningshandelingen tijdens het afspelen
z
Bij het afspelen van een MD die is opgenomen in
stereostand LP2 of LP4
De MD LP-indicator gaat branden wanneer u bij de
bovenstaande stap 5 op
H
drukt.
z
Om de hoofdtelefoon te gebruiken
Verbind de hoofdtelefoon met de PHONES-aansluitbus. Draai
PHONE LEVEL (of druk herhaald op REC LEVEL/ANALOG
OUT LEVEL +/–) voor het instellen van het volume.
Om Druk op of draai:
Met afspelen te stoppen
x
Het afspelen tijdelijk te
onderbreken
X
Na een pauze weer verder te
gaan met afspelen
H
of
X
Een opvolgend muziekstuk te
vinden
AMS naar rechts (of druk
herhaald op
>
)
Het begin van het huidige
muziekstuk of een voorgaand
muziekstuk te vinden
AMS naar links (of druk
herhaald op
.
)
De MD te verwijderen
EJECT
A
na het afspelen te
hebben stopgezet
H
?/1
AMS
25
NL
Afspelen van een MD/Afspelen van een bepaald muziekstuk
Afspelen van MD’s
z
U kunt het niveau van het analoge uitgangssignaal
naar de ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONES-
aansluitbus instellen
1
Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u herhaald op
DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) totdat het uitleesvenster voor
het instellen van de lijnuitgang verschijnt.
2
Druk herhaald op REC LEVEL/ANALOG OUT LEVEL +/–
op de afstandsbediening om het niveau van het
uitgangssignaal in stellen.
Opmerking
Wanneer u de MD verwijdert of het deck uitschakelt, wordt voor
het uitgangsniveau de fabrieksinstelling (0,0 dB) weer van
kracht.
Om tijdens het afspelen de indicatie in het
uitleesvenster te veranderen
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) om
het uitleesvenster te wijzigen.
Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als
volgt:
Muziekstuknummer en verstreken speelduur
van het huidige muziekstuk
r
De inhoud van een programma (alleen wanneer
“PGM” brandt)
r
Disctitel en muziekstuktitel
r
Niveau van het uitgangssignaal
r
Indicatie van toonhoogte
r
Indicatie DF (digitaal filter)
z
U kunt de resterende speelduur op de MD controleren
Druk tijdens het afspelen op TIME. Bij elke druk op de toets
verandert het uitleesvenster als volgt:
Muziekstuknummer en verstreken speelduur
van het huidige muziekstuk
r
Muziekstuknummer en resterende speelduur
van het huidige muziekstuk
r
Resterende speelduur van alle opgenomen
muziekstukken
z
Tijdens het afspelen kunt u de muziekstuktitel
controleren
Z
Druk op SCROLL.
De muziekstuktitel verschijnt bewegend in het uitleesvenster.
Terwijl de muziekstuktitel bewegend in het uitleesvenster
verschijnt, drukt u op de toets om de muziekstuktitel tijdelijk
stop te zetten. Druk opnieuw op de toets om de muziekstuktitel
weer te laten bewegen.
Afspelen van een bepaald
muziekstuk
Terwijl het deck bezig is met afspelen of is stopgezet,
volgt u de onderstaande procedure om snel elk gewenst
muziekstuk te kunnen afspelen.
1) Automatische Muzieksensor
z
Om snel het laatste muziekstuk op de MD te vinden
Terwijl het deck is stopgezet, draait u AMS naar links (of druk
eenmaal op
.
).
z
Indien u een muziekstuk hebt gevonden terwijl het
deck is stopgezet of zich in de pauzestand bevindt
Bij het begin van het gevonden muziekstuk zal het deck gewoon
blijven stilstaan, respectievelijk in de pauzestand blijven staan.
Een muziekstuk vinden met AMS
1)
Om: Doet u het volgende:
Tijdens het afspelen naar het
volgende of een volgend
muziekstuk te gaan
Draai AMS naar rechts (of
druk herhaald op
>
).
Tijdens het afspelen naar een
voorgaand muziekstuk te gaan
Draai AMS naar links (of druk
herhaald op
.
).
Tijdens het afspelen naar het
begin van het huidige
muziekstuk te gaan
Draai AMS naar links (of druk
eenmaal op
.
).
Naar een bepaald muziekstuk
te gaan terwijl het deck is
stopgezet
Draai AMS (of druk herhaald
op
.
/
>
) totdat het
gewenste muziekstuknummer
in het uitleesvenster knippert
en druk daarna op AMS of
H
.
Naar een bepaald muziekstuk
te gaan door elk muziekstuk
zes tot twintig seconden te
scannen (Music Scan)
Z
Druk op M.SCAN alvorens u
het afspelen laat beginnen.
Wanneer u het gewenste
muziekstuk hebt gevonden,
drukt u
H
op om het afspelen
te laten beginnen.
Cijfertoetsen
26
NL
Afspelen van een bepaald muziekstuk/Opzoeken van een bepaald punt in een muziekstuk
Afspelen van MD’s
z
Tijdens Music Scan kunt u de speelduur verlengen
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/
NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat “M.Scan”
verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om de speelduur
te kiezen (in stappen van één) binnen een bereik van zes tot
twintig seconden, en druk daarna op AMS of YES.
4
Druk op MENU/NO.
Druk op de cijfertoets(en) om het muziekstuknummer
van het muziekstuk dat u wilt afspelen, in te voeren.
Om een muziekstuknummer hoger dan 25 in te
voeren
1
Druk op >25.
2
Voer de betreffende cijfers in.
Om de 0 in te voeren, drukt u niet op 0, maar op 10.
Voorbeelden:
Om muziekstuknummer 30 af te spelen, drukt u op
>25 en daarna op 3 en 10.
Om muziekstuknummer 108 af te spelen, drukt u
tweemaal op >25 en daarna op 1, 10 en 8.
z
Indien u een muziekstuknummer invoert terwijl het
deck zich in de pauzestand bevindt
Bij het begin van het gevonden muziekstuk zal het deck gewoon
in de pauzestand blijven staan.
Opzoeken van een
bepaald punt in een
muziekstuk
Tijdens het afspelen of in de pauzestand voor afspelen
kunt u een bepaald punt in een muziekstuk opzoeken.
Houd tijdens het afspelen
m
/
M
ingedrukt totdat het
gewenste punt is bereikt.
Terwijl de disc vooruit- of achteruitgaat, hoort u het
intermitterende geluid waarmee de disc nu wordt
afgespeeld. Wanneer het gewenste punt is gevonden, laat u
de toets los.
Opmerkingen
Indien het einde van de MD wordt bereikt terwijl u op
M
drukt, zal het deck stoppen.
Muziekstukken van slechts enkele seconden zijn soms te kort
om ernaar te kunnen luisteren. Bij dergelijke muziekstukken
moet u de MD met normale snelheid afspelen.
Houd gedurende een tijdelijke onderbreking van het
afspelen
m
/
M
ingedrukt totdat het gewenste punt
is bereikt.
Wanneer het gewenste punt is gevonden, laat u de toets
los. Om met afspelen te beginnen, drukt u op
H
of
X
.
Gedurende deze periode wordt er geen geluid
voortgebracht.
z
Indien “– Over –” in het uitleesvenster verschijnt
Het einde van de disc is bereikt terwijl u
M
indrukt. Draai
AMS naar links (of druk op
.
) of druk op
m
om terug te
gaan.
Afspelen van een muziekstuk door
invoeren van het muziekstuknummer
Z
Een punt opzoeken terwijl u meeluistert
naar het geluid
Een punt opzoeken met behulp van de
tijdsindicatie
mM
27
NL
Herhaald afspelen van muziekstukken
Afspelen van MD’s
Herhaald afspelen van
muziekstukken
(Repeat Play)
U kunt een volledige MD herhaald afspelen. Deze functie
kan worden gebruikt in combinatie met de functie voor
afspelen in willekeurige volgorde (Shuffle Play) om alle
muziekstukken in willekeurige volgorde te herhalen
(blz. 28), of met de functie voor afspelen in
geprogrammeerde volgorde (Program Play) om alle
muziekstukken in het programma te herhalen (blz. 28). U
kunt ook een bepaald muziekstuk of een bepaald gedeelte
binnen een muziekstuk herhalen.
Opmerking
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling van de functie voor
herhaald afspelen (“Repeat All” of “Repeat 1”) in het geheugen
bewaard blijven en de eerstvolgende keer wanneer u het deck
inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen.
Druk herhaald op REPEAT totdat “Repeat All” in het
uitleesvenster verschijnt.
Wanneer u een MD afspeelt, worden de muziekstukken
als volgt herhaald:
Om het herhaald afspelen van alle
muziekstukken te stoppen
Druk op
x
.
Om verder te gaan met normaal afspelen
Druk herhaald op REPEAT totdat “Repeat Off” in het
uitleesvenster verschijnt.
Terwijl het te herhalen muziekstuk wordt afgespeeld,
drukt u herhaald op REPEAT totdat “Repeat 1” in het
uitleesvenster verschijnt.
Het huidige muziekstuk wordt nu herhaald afgespeeld.
Om het herhaald afspelen van het huidige
muziekstuk te stoppen
Druk op
x
.
Om verder te gaan met normaal afspelen
Druk herhaald op REPEAT totdat “Repeat Off” in het
uitleesvenster verschijnt.
U kunt een bepaald gedeelte van een muziekstuk laten
herhalen. Bij het vastleggen van het te herhalen gedeelte
dient u er rekening mee te houden dat dit tussen het begin-
en eindpunt van één en hetzelfde muziekstuk ligt.
1
Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u bij
het beginpunt (punt A) van het te herhalen gedeelte
op A
y
B.
“REPA-” brandt en “B” knippert in het uitleesvenster.
2
Ga door met het afspelen van het muziekstuk of
druk op
M
om het eindpunt (punt B) te vinden, en
druk daarna op A
y
B.
“REPA-B” brandt en het gedeelte tussen punt A en B
wordt nu herhaald afgespeeld.
Om het herhaald afspelen van het gedeelte
tussen punt A en B te stoppen en verder te
gaan met normaal afspelen
Druk op REPEAT of CLEAR.
z
Tijdens het herhaald afspelen van het gedeelte tussen
punt A en B kunt u een nieuw begin- en eindpunt instellen
U kunt het huidige eindpunt veranderen in een nieuw beginpunt
en daarna een nieuw eindpunt vastleggen voor het herhalen van
een gedeelte dat onmiddellijk op het huidige gedeelte volgt.
1
Tijdens het herhaald afspelen van het gedeelte tussen punt A
en B drukt u op A
y
B.
Het huidige eindpunt verandert in het nieuwe beginpunt (punt
A).
“REPA-” brandt en “B” knippert in het uitleesvenster.
2
Ga naar het nieuwe eindpunt (punt B) en druk op A
y
B.
“REPA-B” brandt en het nieuw vastgelegde gedeelte wordt
nu herhaald afgespeeld.
Herhalen van alle muziekstukken op de
MD (Repeat All Play)
Afspeelfunctie Herhaalde muziekstukken
Normaal afspelen (blz. 24)
Alle muziekstukken in
normale volgorde
Afspelen in willekeurige
volgorde (blz. 28)
Alle muziekstukken in
willekeurige volgorde
Afspelen in geprogrammeerde
volgorde (blz. 28)
Alle muziekstukken in de
geprogrammeerde volgorde
M
>.X
H
X
` / 1
Z
x
z.>
m
AyB
REPEAT
M
REPEAT
Herhalen van het huidige muziekstuk
(Repeat 1 Play)
Herhalen van een bepaald gedeelte van
een muziekstuk (Repeat A-B Play)
Z
28
NL
Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen/Programmeren van muziekstukken
Afspelen van MD’s
Muziekstukken in
willekeurige volgorde
afspelen
(Shuffle Play)
Wanneer u de functie voor afspelen in willekeurige
volgorde (Shuffle Play) kiest, worden alle muziekstukken
op de MD in willekeurige volgorde afgespeeld.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op
PLAY MODE (of eenmaal op SHUFFLE) totdat
“SHUF” in het uitleesvenster brandt.
2
Druk op
H
.
De muziekstukken worden nu in willekeurige
volgorde afgespeeld.
;
verschijnt terwijl de muziekstukken in een
willekeurige volgorde worden gezet.
Om verder te gaan met normaal afspelen
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op PLAY
MODE (of eenmaal op CONTINUE) totdat “SHUF”
dooft.
z
Tijdens afspelen in willekeurige volgorde kunt u
muziekstukken opzoeken
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
).
Om het eerstvolgende of een later af te spelen muziekstuk te
vinden, draait u AMS naar rechts (of druk herhaald op
>
).
Om het begin van het huidige muziekstuk te vinden, draait u
AMS naar links (of druk op
.
). Houd er rekening mee dat u
de muziekstukken die reeds eenmaal zijn afgespeeld niet kunt
opzoeken en afspelen.
Programmeren van
muziekstukken
(Program Play)
U kunt de gewenste muziekstukken uitkiezen en in een
programma van maximaal 25 muziekstukken aangegeven
in welke volgorde u deze wilt afspelen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Program ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
het muziekstuknummer verschijnt dat u aan het
programma wilt toevoegen, en druk daarna op AMS
of
M
(of voer het muziekstuknummer
rechtstreeks in door gebruikmaking van de
cijfertoets(en)).
H
LA MOD
Het programmeren van de
muziekstukken
H
PLAY MODE DISPLAY/CHAR
MENU/NO YES
AMSCLEARm/M
DISPLAY
PROGRAM
>25
./>
>.X
H
X
` / 1
Z
x
z
.
>
m
M
Cijfertoetsen
29
NL
Programmeren van muziekstukken
Afspelen van MD’s
Indien u het verkeerde muziekstuknummer hebt
ingevoerd
Druk herhaald op
m
/
M
totdat het verkeerde
muziekstuknummer knippert en volg daarna de
bovenstaande stap 3 opnieuw of druk op CLEAR om
het muziekstuknummer te wissen. Indien “0” knippert,
druk dan op
m
zodat het laatste muziekstuknummer
gaat knipperen en voer daarna een correct nummer in.
Om een muziekstuknummer hoger dan 25 in te
voeren
Gebruik >25. Voor bijzonderheden, zie blz. 26.
4
Herhaal stap 3 om andere muziekstukken in te
voeren.
Het ingevoerde muziekstuk wordt toegevoegd op de
plaats waar de “0” knippert.
Elke keer wanneer u een muziekstuk invoert,
verschijnt de totale programmatijd in het
uitleesvenster.
5
Druk op YES.
“Complete!!” verschijnt en het programma is nu
voltooid.
6
Druk herhaald op PLAY MODE (of druk eenmaal op
PROGRAM) totdat “PGM” in het uitleesvenster
oplicht.
7
Druk op
H
.
Het programma wordt nu afgespeeld.
Om het afspelen in geprogrammeerde volgorde
te stoppen
Druk op
x
.
Om verder te gaan met normaal afspelen
Druk herhaald op PLAY MODE (of druk eenmaal op
CONTINUE) totdat “PGM” dooft.
z
Het programma blijft bewaard nadat het is afgespeeld
of is stopgezet
Druk op
H
om het programma opnieuw af te spelen.
Opmerkingen
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, gaat het programma verloren.
In het uitleesvenster verschijnt “- - - . - -” wanneer de totale
afspeeltijd van het programma meer dan 999 minuten
bedraagt.
“ProgramFull” verschijnt wanneer u een 26e muziekstuk
probeert te programmeren.
Terwijl het deck is stopgezet en “PGM” oplicht, drukt u
herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY).
De eerste paar muziekstukken van het programma
verschijnen in het uitleesvenster. Om de rest van het
programma te bekijken, draait u AMS (of drukt u herhaald
op
.
/
>
).
Terwijl het deck is stopgezet en “PGM” oplicht, volgt u de
stappen 1 en 2 van “Het programmeren van de
muziekstukken” op blz. 28, gevolgd door één van de
onderstaande procedures.
Z
De volgorde van het programma
controleren
De inhoud van het programma wijzigen
Om Doet u het volgende:
Een muziekstuk te wissen
Druk herhaald op
m
/
M
totdat het nummer van het
ongewenste muziekstuk
knippert en druk daarna op
CLEAR.
Alle muziekstukken te wissen
Houd CLEAR ingedrukt totdat
alle muziekstuknummers zijn
verdwenen.
Een muziekstuk toe te voegen
aan het begin van het
programma
Druk herhaald op
m
totdat
“0” knippert vóór het eerste
muziekstuknummer, en volg
de stappen 3 t/m 5 van “Het
programmeren van de
muziekstukken” op blz. 28.
Een muziekstuk toe te voegen
in het midden van het
programma
Druk herhaald op
m
/
M
totdat het muziekstuknummer
dat aan het nieuwe
muziekstuknummer zal
voorafgaan, knippert. Druk op
AMS zodat “0” in het
uitleesvenster gaat knipperen
en volg daarna de stappen
3 t/m 5 van “Het
programmeren van de
muziekstukken” op blz. 28.
Een muziekstuk toe te voegen
aan het einde van het
programma
Druk herhaald op
M
totdat
het nummer van het te
veranderen muziekstuk
knippert, en volg daarna de
stappen 3 t/m 5 van “Het
programmeren van de
muziekstukken” op blz. 28.
Een muziekstuk te vervangen
Druk herhaald op
m
/
M
totdat het nummer van het te
veranderen muziekstuk
knippert, en volg daarna de
stappen 3 t/m 5 van “Het
programmeren van de
muziekstukken” op blz. 28.
30
NL
Tips voor het op tape opnemen van MD’s
Afspelen van MD’s
Tips voor het op tape
opnemen van MD’s
Het MD-deck beschikt over een functie waarmee tijdens
het afspelen automatisch een stille passage van drie
seconden tussen muziekstukken wordt ingelast. Deze
functie is handig wanneer u van een MD opneemt op een
analoge tape. Door de stille passage van drie seconden
kunt u later namelijk de Multi-AMS-functie gebruiken om
het begin van muziekstukken op de band te vinden.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Auto Off” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
4
Druk op MENU/NO.
z
U kunt de afstandsbediening gebruiken om Auto
Space in of uit te schakelen
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op A.SPACE
totdat “Auto Space” of “Auto Off” in het uitleesvenster
verschijnt.
z
Wanneer u Auto Space inschakelt
“Auto Space” verschijnt wanneer er tussen muziekstukken een
stille passage wordt aangebracht.
Opmerkingen
Indien u “Auto Space” kiest en een selectie van meerdere
muziekstuknummers opneemt (bijvoorbeeld een medley of
symfonie), worden er tussen de verschillende gedeelten op de
band stille passages aangebracht.
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“Auto Space” of “Auto
Off”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende
keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden
opgeroepen.
Het MD-deck beschikt over een functie waarmee u na elk
muziekstuk even kunt pauzeren om het eerstvolgende
muziekstuk te vinden dat u wilt opnemen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Auto Off” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
4
Druk op MENU/NO.
Om na een pauze weer verder te gaan met
afspelen
Druk op
H
.
z
U kunt de afstandsbediening gebruiken om Auto
Pause in of uit te schakelen
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op A.SPACE
totdat “Auto Pause” of “Auto Off” in het uitleesvenster
verschijnt.
z
Wanneer u Auto Pause inschakelt
“Auto Pause” verschijnt tijdens het pauzeren en verdwijnt
wanneer het deck weer verder gaat met afspelen.
Opmerking
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“Auto Pause” of “Auto
Off”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende keer
wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden
opgeroepen.
Inlassen van stille passages tussen
muziekstukken tijdens het afspelen
(Auto Space)
Om Kies:
Auto Space in te schakelen Auto Space
Auto Space uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling)
MNNO
S
AMS
Z
Pauzeren na elk muziekstuk (Auto
Pause)
Om Kies:
Auto Pause in te schakelen Auto Pause
Auto Pause uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling)
Z
31
NL
Alvorens met monteren te beginnen
Monteren van opgenomen MD’s
Monteren van
opgenomen
MD’s
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u
de op een MD opgenomen
muziekstukken kunt monteren.
Alvorens met monteren te
beginnen
De onderstaande toetsen en regelaar worden gebruikt voor
het wissen, onderverdelen, verplaatsen en samenvoegen
van muziekstukken op de MD.
Opmerking
De bediening van deze toetsen en de regelaar verschilt wanneer u
een muziekstuk of MD een titel geeft. Voor bijzonderheden, zie
“Naamgeving van een muziekstuk of MD” op blz. 36.
MENU/NO-toets:
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op
deze toets om muziekstukken te monteren. Om de
montagefunctie uit te schakelen, drukt u tijdens het
monteren op deze toets.
AMS-regelaar:
Draai om een montagefunctie of
muziekstuknummer te kiezen en druk daarna om uw
keuze te bevestigen. U kunt de regelaar ook gebruiken om
bepaalde punten in een muziekstuk aan te geven voor het
wissen of voor het onderverdelen van muziekstukken.
YES-toets:
Druk op deze toets in plaats van de AMS-
regelaar om een keuze te bevestigen.
m/M
toetsen:
Druk op deze toetsen om aan te
geven, met welke eenheid (minuut, seconde of frame) de
MD bij het draaien van de AMS-regelaar vooruit moet
gaan. U kunt deze toetsen ook gebruiken om het eindpunt
van het te wissen gedeelte te vinden.
Zie de paragrafen over de montagehandelingen voor
nadere bijzonderheden over de werking van de
verschillende toetsen en van de regelaar.
Korte beschrijving van de toetsen en
regelaar die gebruikt worden voor het
monteren van MD’s
MNNO S
AMS
mM
32
NL
Alvorens met monteren te beginnen/Wissen van muziekstukken
Monteren van opgenomen MD’s
Indien “Protected” in het uitleesvenster
verschijnt
Het wispreventienokje is opengeschoven. Om de MD te
kunnen monteren, schuift u het nokje dicht. Voor
bijzonderheden, zie “Om te voorkomen dat opnamen
abusievelijk worden gewist” op blz. 15.
Indien “TOC” in het uitleesvenster oplicht
De montage is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave
(TOC) van de MD is niet bijgewerkt. Trek de stekker niet
uit het stopcontact terwijl deze indicatie oplicht,
aangezien anders de gemonteerde gegevens verloren
zullen gaan. De inhoudsopgave wordt alleen bijgewerkt
wanneer u de MD verwijdert of het MD-deck uitschakelt.
Indien “TOC Writing” in het uitleesvenster
knippert
Het deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave
(TOC). Trek de stekker niet uit het stopcontact en
verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert.
Wissen van
muziekstukken
(ERASE)
U kunt een muziekstuk of gedeelte van een muziekstuk
wissen door het nummer van het te wissen muziekstuk of
het te wissen gedeelte van een muziekstuk aan te geven. U
kunt ook alle muziekstukken op een MD in één keer
wissen.
Geef het nummer van het te wissen muziekstuk aan.
Voorbeeld: Wissen van het tweede muziekstuk
Bij het wissen van een muziekstuk worden alle
muziekstukken na het gewiste muziekstuk automatisch
opnieuw genummerd. Indien u bijvoorbeeld muziekstuk
nr. 2 wist, verandert het eerdere muziekstuk nr. 3 in
muziekstuk nr. 2, en het eerdere muziekstuk nr. 4 in
muziekstuk nr. 3, enz.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat “Tr
Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
Het muziekstuk waarvan het nummer in het
uitleesvenster wordt aangegeven, wordt nu afgespeeld.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
het te wissen muziekstuknummer verschijnt.
4
Druk op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en het
muziekstuk is nu gewist. Het muziekstuk dat volgt op
het gewiste muziekstuk, wordt nu afgespeeld. Indien
het gewiste muziekstuk het laatste muziekstuk op de
MD was, zal het muziekstuk dat aan het gewiste
muziekstuk voorafging, worden afgespeeld.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of
x
.
z
Indien bij de bovenstaande stap 4 de indicatie “Erase
???” verschijnt
Het muziekstuk is op een ander MD-deck beveiligd tegen
abusievelijk wissen. Indien u het muziekstuk toch wilt wissen,
drukt u nogmaals op AMS of YES terwijl de indicatie in het
uitleesvenster staat.
De indicatie die tijdens het monteren in
het uitleesvenster verschijnt
Indicaties die na het monteren in het
uitleesvenster verschijnen
Wissen van een muziekstuk
AAA BBB CCC DDD
1 2 3 4
AAA CCC DDD
1 2 3
33
NL
Wissen van muziekstukken
Monteren van opgenomen MD’s
z
Om bij het wissen van meer dan één muziekstuk
verwarring te voorkomen
Begin het wissen bij het muziekstuk met het hoogste nummer.
Op deze manier voorkomt u dat de te wissen muziekstukken
opnieuw worden genummerd.
Volg de onderstaande procedure om alle muziekstukken,
muziekstuktitels en disctitels in één keer te wissen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“All Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“All Erase ??” verschijnt in het uitleesvenster.
3
Druk op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en alle
muziekstukken, muziekstuktitels en disctitels zijn nu
gewist.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of
x
.
U kunt een gedeelte van een muziekstuk gemakkelijk
wissen door het beginpunt en het eindpunt van het te
wissen gedeelte aan te geven.
Dit is handig wanneer u onnodige gedeelten van een
muziekstuk wilt wissen dat u van een satelliet- of FM-
uitzending hebt opgenomen.
Voorbeeld: Wissen van gedeelte “B2” van het
tweede muziekstuk
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“A-B Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het muziekstuk met het te wissen
gedeelte in het uitleesvenster verschijnt, en druk
daarna op AMS of YES.
“-Rehearsal-” en “Point A ok?” verschijnen
beurtelings in het uitleesvenster en de eerste seconden
van het muziekstuk worden nu herhaald afgespeeld.
4
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS
(of drukt u herhaald op ./>) om het beginpunt
van het te wissen gedeelte (punt A) te vinden.
U kunt het beginpunt steeds met een interval van één
frame* verschuiven (één frame = 1/86 seconde).
De tijdsindicatie (minuut, seconde en frame) van het
huidige punt wordt in het uitleesvenster weergegeven
en enkele seconden van het muziekstuk worden tot aan
dat punt herhaald afgespeeld.
* Bij het opnemen in de stereostand kunt u
het beginpunt
steeds met een interval van twee frames (in de
monostand en stereostand LP2) of met een interval
van vier frames (in stereostand LP4) verschuiven.
Om snel een bepaald punt te vinden
Geef aan, met welke eenheid (minuut, seconde of
frame) de MD bij het draaien van AMS (of herhaald
indrukken van
.
/
>
) vooruit moet gaan.
Druk daarvoor bij stap 4 herhaald op
m
/
M
om
minuut, seconde of frame te kiezen. De gekozen
eenheid knippert in het uitleesvenster.
5
Herhaal stap 4 totdat u punt A hebt gevonden.
6
Druk op AMS of YES om punt A te bevestigen.
“Point B set” verschijnt en het deck begint met
afspelen vanaf punt A totdat het muziekstuk eindigt.
7
Ga verder met het afspelen van het muziekstuk of
druk op M om het eindpunt van het te wissen
gedeelte (punt B) te vinden, en druk daarna op
AMS of YES.
“A-B Ers” en “Point B ok?” verschijnen beurtelings in
het uitleesvenster en van het muziekstuk worden
enkele seconden vóór punt A en na punt B herhaald
afgespeeld.
8
Herhaal stap 4 totdat u punt B hebt gevonden.
9
Druk op AMS of YES om punt B te bevestigen.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en het
gedeelte tussen punt A en B is nu gewist.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of
x
.
Opmerking
Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, is het niet
mogelijk om een gedeelte van een muziekstuk te wissen. Dit
gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds vele malen
hebt gemonteerd.
Dit is te wijten aan een technische beperking van het MD-
systeem, en niet aan een mechanische storing.
Wissen van alle muziekstukken op een
MD
Wissen van een gedeelte van een
muziekstuk
AAA BBB
B1 B3B2
CCC
1 2 3
AAA
B1 B3
CCC
1 2 3
BBB
34
NL
Onderverdelen van muziekstukken
Monteren van opgenomen MD’s
Onderverdelen van
muziekstukken
(DIVIDE)
U kunt een opgenomen muziekstuk op elk gewenst punt
onderverdelen door op het betreffende punt gewoon een
muziekstuknummer toe te voegen. Dit is vooral handig
wanneer u een opname wilt onderverdelen die meerdere
muziekstukken bevat, maar slechts één
muziekstuknummer, of wanneer u een bepaald punt in het
muziekstuk wilt opzoeken.
Voorbeeld: Onderverdelen van het tweede
muziekstuk
Wanneer een muziekstuk wordt onderverdeeld, zal het
totale aantal muziekstukken met één toenemen en worden
alle muziekstukken die volgen op het onderverdeelde
muziekstuk automatisch opnieuw genummerd.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Divide ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het muziekstuk dat u wilt
onderverdelen, in het uitleesvenster verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
“-Rehearsal-” verschijnt en het muziekstuk wordt nu
afgespeeld.
4
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS
(of drukt u herhaald op ./>) om het punt te
vinden waar u het muziekstuk wilt onderverdelen.
U kunt het beginpunt steeds met een interval van één
frame* verschuiven (één frame = 1/86 seconde).
De tijdsindicatie (minuut, seconde en frame) van het
huidige punt wordt in het uitleesvenster weergegeven
en enkele seconden van het muziekstuk worden tot aan
dat punt herhaald afgespeeld.
* Bij het opnemen in de stereostand kunt u
het beginpunt
steeds met een interval van twee frames (in de
monostand en stereostand LP2) of met een interval
van vier frames (in stereostand LP4) verschuiven.
Om snel een bepaald punt te vinden
Geef aan, met welke eenheid (minuut, seconde of
frame) de MD bij het draaien van AMS (of herhaald
indrukken van
.
/
>
) vooruit moet gaan.
Druk daarvoor bij stap 4 herhaald op
m
/
M
om
minuut, seconde of frame te kiezen. De gekozen
eenheid knippert in het uitleesvenster.
5
Herhaal stap 4 totdat u het punt hebt gevonden
waarop u het muziekstuk wilt onderverdelen.
6
Druk op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en het
muziekstuk is nu onderverdeeld. Het nieuw gemaakte
muziekstuk wordt nu afgespeeld. Houd er rekening
mee dat het nieuwe muziekstuk geen titel heeft.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of
x
.
z
U kunt muziekstukken onderverdelen tijdens het
opnemen
Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers
tijdens het opnemen” op blz. 20.
1
Zodra tijdens het afspelen het punt is bereikt
waarop u het muziekstuk wilt onderverdelen, drukt
u op AMS.
“- Divide -” en “-Rehearsal-” verschijnen beurtelings
in het uitleesvenster en het muziekstuk wordt nu vanaf
het gekozen punt afgespeeld.
2
Volg zo nodig stap 4 van “Onderverdelen van een
muziekstuk nadat het muziekstuk is gekozen” op
blz. 34 om het punt van onderverdeling precies in
te stellen.
3
Druk op YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en het
muziekstuk is nu onderverdeeld. Het nieuw gemaakte
muziekstuk wordt nu afgespeeld. Houd er rekening
mee dat het nieuwe muziekstuk geen titel heeft.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of
x
.
z
U kunt muziekstukken onderverdelen tijdens het
opnemen
Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers
tijdens het opnemen” op blz. 20.
Onderverdelen van een muziekstuk
nadat het muziekstuk is gekozen
AAA
B1 B2
CCC
1 2 3
AAA
BBB
BBB
B1 B2
CCC
1 2 3 4
Onderverdelen van een muziekstuk
nadat het muziekstuk is gekozen
35
NL
Samenvoegen van muziekstukken
Monteren van opgenomen MD’s
Samenvoegen van
muziekstukken
(COMBINE)
Met deze functie kunt u twee willekeurige muziekstukken
tot één muziekstuk samenvoegen. De twee muziekstukken
hoeven niet opeenvolgend of in chronologische volgorde
te zijn. U kunt meerdere muziekstukken samenvoegen tot
een medley, of meerdere los van elkaar opgenomen
gedeelten tot één muziekstuk samenvoegen. Wanneer u
twee muziekstukken samenvoegt, vermindert het totale
aantal muziekstukken met één en worden alle
muziekstukken die volgen op de samengevoegde
muziekstukken, opnieuw genummerd.
U kunt deze functie ook gebruiken om onnodige
muziekstuknummers te wissen.
Voorbeeld: Samenvoegen van het tweede en
vierde muziekstuk
Indien de samengevoegde muziekstukken beide een
muziekstuktitel hebben, zal de titel van het tweede
muziekstuk worden gewist.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Combine ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
het nummer van het eerste van de beide
muziekstukken die u wilt samenvoegen, in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
De indicatie voor het kiezen van een tweede
muziekstuk verschijnt in het uitleesvenster en het
gedeelte met het punt waarop de beide muziekstukken
zullen worden samengevoegd (het einde van het eerste
muziekstuk en het begin van het tweede muziekstuk)
wordt nu herhaald afgespeeld.
4
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
het nummer van het tweede van de beide
muziekstukken die u wilt samenvoegen in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en de
muziekstukken zijn nu samengevoegd. Het door
samenvoeging tot stand gekomen muziekstuk wordt nu
afgespeeld.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of
x
.
Opmerkingen
Muziekstukken die in verschillende opnamestanden (stereo,
MONO, LP2 of LP4) zijn opgenomen, kunnen niet worden
samengevoegd.
Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, is het niet
mogelijk om de muziekstukken samen te voegen. Dit gebeurt
soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds vele malen hebt
gemonteerd. Dit is te wijten aan een technische beperking van
het MD-systeem, en niet aan een mechanische storing.
AAA BBB
BBB
DDD
CCC
1 2 3
AAA BBB DDDCCC
1 2 43
36
NL
Verplaatsen van muziekstukken/Naamgeving van een muziekstuk of MD
Monteren van opgenomen MD’s
Verplaatsen van
muziekstukken
(MOVE)
Met deze functie kunt u de volgorde van de
muziekstukken naar wens veranderen.
Voorbeeld: Verplaatsen van het tweede
muziekstuk naar de positie achter het derde
muziekstuk
Nadat u een muziekstuk hebt verplaatst, worden de
muziekstukken automatisch opnieuw genummerd.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Move ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
het nummer van het te verplaatsen muziekstuk in
het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op
AMS of YES.
4
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat de
nieuwe positie van het muziekstuk in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en het
muziekstuk is nu verplaatst. Het verplaatste
muziekstuk wordt nu afgespeeld.
Om de functie uit te schakelen
Druk op
MENU/NO of
x
.
Naamgeving van een
muziekstuk of MD
(NAME)
U kunt voor een opgenomen MD en afzonderlijke
muziekstukken een titel invoeren. Een titel kan bestaan uit
hoofdletters en kleine letters, cijfers en symbolen. Voor
alle titels op de MD kunnen in totaal circa 1700 tekens
worden opgeslagen.
Opmerking
Indien u een muziekstuk een titel geeft terwijl het wordt
opgenomen, dient u de titel volledig te hebben ingevoerd voordat
het muziekstuk eindigt. Indien het muziekstuk eindigt voordat u
klaar bent met het invoeren van de titel, zullen de ingevoerde
tekens verloren gaan en krijgt het muziekstuk geen titel. U kunt
muziekstukken geen titels geven terwijl u opneemt over bestaand
materiaal.
AAA BBB CCC DDD
1 2 3 4
AAA BBBCCC DDD
1 32 4
DISPLAY/CHAR
MENU/NO YES
AMSCLEARm/M
m/M
CLEAR
./>
CHAR
NAME
NUM
>.X
H
X
` / 1
Z
x
z.>
mM
Alfanumerieke
toetsen
37
NL
Naamgeving van een muziekstuk of MD
Monteren van opgenomen MD’s
1
Druk op MENU/NO terwijl het deck zich in één van
de onderstaande bedieningsstanden bevindt, al
naar gelang het onderdeel waaraan u een titel wilt
geven:
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
Om een titel in te voeren terwijl het deck bezig is met
opnemen, gaat u naar stap 3.
2
Draai AMS totdat “Name ?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS totdat “Nm In ?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
Terwijl het deck bezig is met opnemen, verschijnt er
een knipperende cursor in het uitleesvenster en kunt u
een titel invoeren voor het muziekstuk dat wordt
opgenomen. Ga in dat geval naar de stap 5.
4
Draai AMS totdat het muziekstuknummer (wanneer
u een muziekstuk een titel geeft) of “Disc”(wanneer
u de MD een titel geeft) knippert en druk daarna op
AMS or YES.
Er verschijnt een knipperende cursor.
Het deck begint met afspelen en u kunt een
muziekstuk een titel geven terwijl u meeluistert naar
het geluid
5
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR om het soort
teken te kiezen.
Om een spatie in te voeren
Druk op
M
terwijl de cursor knippert. U kunt geen
spatie als eerste teken invoeren.
6
Draai AMS om het teken te kiezen.
Het gekozen teken knippert.
Om een gekozen teken te veranderen
Herhaal de stappen 5 en 6.
7
Druk op AMS.
Het gekozen teken is ingevoerd en brandt continu. De
cursor gaat naar rechts, knippert en wacht op de invoer
van het volgende teken.
8
Herhaal de stappen 5 t/m 7 om de rest van de titel
in te voeren.
Om een teken te veranderen
Druk herhaald op
m
/
M
totdat het teken dat u wilt
veranderen knippert, en herhaal daarna de stappen
5 t/m 7.
Om een teken te wissen
Druk herhaald op
m
/
M
totdat het teken dat u wilt
wissen knippert, en druk daarna op CLEAR.
9
Druk op YES.
De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of
x
.
Naamgeving van een muziekstuk of MD
door gebruikmaking van de regelaars op
het deck
Om een titel te geven
aan:
Indrukken terwijl het
deck
Een muziekstuk of de MD
Is stopgezet, bezig is met
afspelen of zich in de
pauzestand bevindt
Het muziekstuk dat wordt
opgenomen
Bezig is met het opnemen
van het muziekstuk
Voor het kiezen van:
Herhaald indrukken
totdat
Hoofdletters
A” in het uitleesvenster
verschijnt
Kleine letters
“a” in het uitleesvenster
verschijnt
Cijfers
“0” in het uitleesvenster
verschijnt
Symbolen
1)
1) Voor de titels kunt u de volgende symbolen gebruiken:
’ – / , . ( ) : ! ? & + < > _ = ” ; # $ % @ * `
” in het uitleesvenster
verschijnt
38
NL
Naamgeving van een muziekstuk of MD
Monteren van opgenomen MD’s
1 Druk op NAME terwijl het deck zich in één van de
onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar
gelang het onderdeel waaraan u een titel wilt
geven:
Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
2 Kies het soort teken als volgt:
3 Voer een teken in door gebruikmaking van de
alfanumerieke toetsen.
Elke keer wanneer u een toets indrukt, verschuift de
cursor naar rechts. U kunt ook een teken kiezen door
indrukken van ./>.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 om de rest van de titel in
te voeren.
Om een teken te veranderen
Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt
veranderen knippert, druk op CLEAR om het teken te
wissen, en herhaal daarna de stappen 2 en 3.
5 Druk op NAME.
De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
U kunt een bestaande muziekstuk- of disctitel kopiëren en
deze titel gebruiken voor een ander muziekstuk op
dezelfde disc of voor de disc zelf.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Name ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Nm Copy ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
het nummer van het muziekstuk (wanneer u de
muziekstuktitel kopieert) of “Disc” (wanneer u de
disctitel kopieert) knippert, druk daarna op AMS of
YES om de gekozen titel te kopiëren.
Indien “No Name” in het uitleesvenster verschijnt
Het gekozen muziekstuk of de gekozen disc heeft geen
titel.
5 Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
het nummer van het muziekstuk (wanneer u een
muziekstuk een titel geeft) of “Disc”(wanneer u een
disc een titel geeft) knippert, en druk daarna op
AMS of YES om de gekopieerde titel in te voeren.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en de titel is
nu gekopieerd.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z
Indien bij de bovenstaande stap 5 de indicatie
“Overwrite ?” verschijnt
Het bij stap 5 gekozen muziekstuk of de bij stap 5 gekozen disc
heeft reeds een titel. Indien u de titel wilt vervangen, druk dan
nogmaals op AMS of YES terwijl de indicatie in het
uitleesvenster wordt weergegeven.
Indien het muziekstuk is opgenomen in de stand MD LP met de
instelling “LPstamp On” (blz. 16), verschijnt “Overwrite ?” ook
indien er helemaal geen muziekstuktitel is toegewezen. In dit
geval zal bij het kopiëren van de muziekstuktitel de indicatie
“LP:” in de muziekstuktitel verdwijnen.
Naamgeving van een muziekstuk of MD
door gebruikmaking van de
afstandsbediening
Om een titel
te geven aan:
Indrukken terwijl het deck
Een muziekstuk
Bezig is met afspelen, zich in de
pauzestand bevindt, bezig is met
opnemen of is stopgezet en het
muziekstuknummer in het uitleesvenster
wordt weergegeven
De MD
Is stopgezet terwijl het totale aantal
muziekstukken in het uitleesvenster
wordt weergegeven
Voor het
kiezen van:
Druk:
Hoofdletters
herhaald op CHAR totdat “Selected AB”
in het uitleesvenster verschijnt
Kleine letters
herhaald op CHAR totdat “Selected ab”
in het uitleesvenster verschijnt
Cijfers en
symbolen
1)
1) Alleen – . , / ? ! ( ) kunnen worden gekozen.
herhaald op NUM totdat “Selected 12”
in het uitleesvenster verschijnt
Z
Kopiëren van een muziekstuk- of
disctitel
39
NL
Naamgeving van een muziekstuk of MD
Monteren van opgenomen MD’s
1
Druk op NAME terwijl het deck zich in één van de
onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar
gelang het onderdeel waaraan u een nieuwe titel
wilt geven:
Er verschijnt een muziekstuk- of disctitel in het
uitleesvenster.
2
Houd CLEAR ingedrukt totdat de gekozen titel
volledig is gewist.
3
Verricht de stappen 5 t/m 8 van “Naamgeving van
een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de
regelaars op het deck” op blz. 37 of de stappen
2 t/m 4 van “Naamgeving van een muziekstuk of
MD door gebruikmaking van de
afstandsbediening” op blz. 38.
4
Druk op NAME.
Gebruik deze functie om de titel van een muziekstuk of
disc te wissen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen,
opnemen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u
op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Name ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Nm Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
4
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
het nummer van het muziekstuk (bij het wissen van
de muziekstuktitel) of “Disc” (bij het wissen van de
disctitel) knippert en druk daarna op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en de titel is
nu gewist.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of
x
.
U kunt alle muziekstuktitels en de disctitel op een MD in
één keer wissen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Name ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Nm AllErs ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“Nm AllErs ??” verschijnt in het uitleesvenster.
4
Druk op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en alle titels
op de MD zijn nu gewist.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of
x
.
z
U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels op de
MD wissen
Voor bijzonderheden, zie “Wissen van alle muziekstukken op
een MD” op blz. 33.
Een nieuwe titel geven aan een
muziekstuk of MD
Om een
nieuwe titel te
geven aan:
Indrukken terwijl het deck
Een muziekstuk
Bezig is met afspelen, zich in de
pauzestand bevindt, bezig is met
opnemen of is stopgezet en het
muziekstuknummer in het
uitleesvenster wordt weergegeven
De MD
Is stopgezet terwijl het totale aantal
muziekstukken in het uitleesvenster
wordt weergegeven
Wissen van een muziekstuk- of disctitel
Z
Wissen van alle titels op de MD
40
NL
Veranderen van het opnameniveau na het opnemen
Monteren van opgenomen MD’s
Veranderen van het
opnameniveau na het
opnemen
(S.F EDIT)
Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage) kunt u het
volume van opgenomen muziekstukken veranderen. Het
oorspronkelijke muziekstuk wordt opnieuw opgenomen
met het nieuwe opnameniveau. Wanneer u het
opnameniveau verandert, kunt u de functie voor opnemen
met infaden kiezen om het signaalniveau aan het begin
van de opname geleidelijk te doen toenemen, of de functie
voor opnemen met uitfaden om het signaalniveau aan het
einde van de opname geleidelijk te doen afnemen.
1
Druk op S.F EDIT.
“S.F Edit” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Tr
Level ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het muziekstuk waarvan u het
opnameniveau wilt veranderen, in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“Level 0dB” verschijnt in het uitleesvenster.
4
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS
(of drukt u herhaald op ./>) om het
opnameniveau te veranderen zonder dat de twee
indicators geheel rechts op de piekniveaumeters
gaan branden.
U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op elke
waarde tussen –12 dB en +12 dB.
5
Druk op AMS of YES.
“Edit OK?” verschijnt in het uitleesvenster.
6
Druk op AMS of YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw
opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt weergegeven
terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. De
benodigde tijd voor het opnieuw opnemen van het
muziekstuk is ongeveer gelijk aan of iets langer dan de
afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer de opname
voltooid is, verschijnt “Complete!!” enkele seconden
in het uitleesvenster.
1
Druk op S.F EDIT.
“S.F Edit” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Fade In ?” of “Fade Out ?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het muziekstuk waarvan u het
opnameniveau wilt veranderen, in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“Time 5.0s” verschijnt in het uitleesvenster.
4
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS
(of drukt u herhaald op ./>) om de duur van
het infaden of uitfaden te veranderen.
Het deck speelt het gedeelte af dat opnieuw zal
worden opgenomen met de functie voor opnemen met
infaden of uitfaden.
De duur kan met stappen van 0,1 seconde worden
ingesteld op een willekeurige waarde van minimaal
1 seconde en maximaal 15 seconden. U kunt geen
duur instellen die langer is dan het muziekstuk.
5
Druk op AMS of YES.
“Edit OK?” verschijnt in het uitleesvenster.
6
Druk op AMS of YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw
opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt weergegeven
terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. Wanneer de
opname voltooid is, verschijnt “Complete!!” enkele
seconden in het uitleesvenster.
Om de functie uit te schakelen
Druk bij de stappen 1 t/m 5 op MENU/NO of
x
. Indien u
bij stap 6 op AMS of YES drukt en de opname begint,
kunt u de bediening niet onderbreken.
z
U kunt Edit Menu gebruiken om een
schaalfactormontage (S.F Edit) uit te voeren
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat “S.F
Edit?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat “Tr Level
?”, “Fade In ?” of “Fade Out ?” verschijnt en druk daarna op
AMS of YES.
Veranderen van het algehele
opnameniveau
YESS.F EDIT
AMS
Voorkom dat deze indicators worden ingeschakeld
Opnemen met infaden en uitfaden
41
NL
Veranderen van het opnameniveau na het opnemen/Ongedaan maken van de laatste wijziging
Monteren van opgenomen MD’s
4
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om het
opnameniveau of de duur van het infaden of uitfaden tijdens
opname te veranderen in stellen.
5
Druk op AMS of YES.
Opmerkingen
Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het
deck niet terwijl de opname wordt gemaakt. Hierdoor
kunnen de opnamegegevens beschadigd raken waardoor
de opname niet goed kan worden uitgevoerd.
Het opnameniveau van een muziekstuk dat is opgenomen in
stereostand LP2 of LP4 kan niet worden veranderd.
Gebruik geen beschadigde of vuile MD. Hierdoor kunnen de
opnamegegevens niet goed worden opgenomen.
Door het herhaald veranderen van het opnameniveau
verslechtert de geluidskwaliteit.
Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd en u daarna
wilt terugkeren naar het oorspronkelijke niveau, zal het
oorspronkelijke niveau niet meer precies hetzelfde zijn.
Het opnameniveau kan niet worden veranderd terwijl de timer
is geactiveerd.
Ongedaan maken van de
laatste wijziging
(UNDO)
Met deze functie kunt u de laatste wijziging ongedaan
maken zodat de oorspronkelijke inhoud van de MD wordt
hersteld. Een wijziging door montage kan echter niet
ongedaan worden gemaakt indien u na de montage één
van de volgende handelingen hebt verricht:
Beginnen met opnemen
Indrukken van
z
of MUSIC SYNC op de
afstandsbediening
Veranderen van het opnameniveau na opnemen
Uitschakelen van het deck of verwijderen van de MD
De stekker uit het stopcontact trekken
1
Terwijl het deck is stopgezet en er geen
muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt
weergegeven, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Undo ?” verschijnt.
“Undo ?” verschijnt niet indien er geen montage heeft
plaatsgevonden.
3
Druk op AMS of YES.
Eén van de volgende meldingen verschijnt, afhankelijk
van de laatste wijziging die u hebt gemaakt:
4
Druk op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en de
oorspronkelijke inhoud van de MD is hersteld.
Om uw montage te herstellen
Druk op MENU/NO of
x
.
Laatste wijziging Melding
Wissen van een muziekstuk
Erase Undo?
Wissen van alle muziekstukken op
een MD
Wissen van een gedeelte van een
muziekstuk
Onderverdelen van een muziekstuk Divide Undo?
Samenvoegen van muziekstukken CombineUndo?
Verplaatsen van een muziekstuk Move Undo?
Naamgeving van een muziekstuk of
MD
Name Undo?
Kopiëren van een muziekstuk- of
disctitel
Een nieuwe titel geven aan een
muziekstuk of MD
Wissen van een muziekstuk- of
disctitel
Wissen van alle titels op de MD
42
NL
Veranderen van de toonhoogte
Overige
functies
In dit hoofdstuk wordt uitleg gedaan
over de andere nuttige functies die u bij
dit MD-deck kunt gebruiken.
Veranderen van de
toonhoogte
(Toonhoogteregelfunctie)
U kunt de toonhoogte van de MD wijzigen door de
weergavesnelheid te verminderen. Bij een lagere
toonhoogte neemt de klank in hoogte af.
U kunt de toonhoogte met maximaal 36 stappen
1)
verlagen.
1) Eén octaaf komt overeen met 12 stappen.
1
Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u
tweemaal op MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Pitch verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat de
gewenste stapwaarde verschijnt en druk daarna op
AMS of YES.
4
Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de fabrieksinstelling
Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt.
Opmerkingen
Wanneer u de stap voor het regelen van de toonhoogte
verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk
wegvallen.
Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert, wordt de
oorspronkelijke toonhoogtestap “0” weer van kracht
(fabrieksinstelling).
Wanneer er rechts van de toonhoogtestap in het toonhoogte-
uitleesvenster een punt (.) verschijnt, betekent dit dat u de
toonhoogte hebt afgeregeld (zie blz. 43) en dat de toonhoogte
tussen twee stappen ligt. (De waarden van de stap en de
fijnafregeling zijn aan elkaar gekoppeld.)
Automatisch stapsgewijs instellen van
de toonhoogte (automatische
stapsgewijze regelfunctie)
MENU/NO
YES
AMS
43
NL
Veranderen van de toonhoogte/Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out)
Overige functies
U kunt de afspeelsnelheid afregelen in stappen van 0,1%
binnen een bereik van –87,5% tot 0,0%.
1
Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u
tweemaal op MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Pfine” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat de
gewenste waarde verschijnt en druk daarna op
AMS or YES.
4
Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de fabrieksinstelling
Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt.
Opmerkingen
Wanneer u de waarde van de fijnafregeling van de toonhoogte
verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk
wegvallen.
Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert, wordt de
oorspronkelijke waarde van de fijnafregeling “0.0%” weer van
kracht (fabrieksinstelling).
De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan elkaar
gekoppeld. Wanneer u de ene waarde verandert, zal de andere
ook veranderen.
Infaden (Fade In) en
uitfaden (Fade Out)
Met de functie voor afspelen met infaden kunt u, wanneer
het afspelen begint, het niveau van het signaal naar de
ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONES-
aansluitbus geleidelijk doen toenemen. Met de functie
voor afspelen met uitfaden kunt u, wanneer het afspelen
eindigt, het signaalniveau geleidelijk doen afnemen.
Met de functie voor opnemen met infaden kunt u het
signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk
doen toenemen. Met de functie voor opnemen met
uitfaden kunt u het signaalniveau aan het einde van de
opname geleidelijk doen afnemen.
Opmerking
Tijdens afspelen met infaden en afspelen met uitfaden treedt er
geen verandering op in het niveau van het signaal dat wordt
uitgevoerd via de DIGITAL OUT-aansluiting.
In de pauzestand voor afspelen (bij afspelen met
infaden) of de pauzestand voor opnemen (bij opnemen
met infaden) drukt u op FADER.
b
knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden
(fabrieksinstelling) afgespeeld met infaden of opgenomen
met infaden totdat de teller op “0.0s” staat.
Fijnafregeling van de toonhoogte
(Fijnafregelingsfunctie)
Afspelen met infaden en opnemen met
infaden
Z
FADER
>.X
H
X
` / 1
Z
x
.>
mM
44
NL
Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out)/Inslapen met muziek
Overige functies
Tijdens het afspelen (bij afspelen met uitfaden) of
opnemen (bij opnemen met uitfaden) drukt u op
FADER.
B
knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden
(fabrieksinstelling) afgespeeld met uitfaden of
opgenomen met uitfaden totdat de teller op “0.0s” staat,
en daarna gaat het deck over in de pauzestand.
z
U kunt de duur van het infaden en uitfaden bij
afspelen en opnemen veranderen
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/
NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om de instelling
te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om de duur te
kiezen en druk daarna op AMS of YES.
De duur van het infaden en uitfaden kan met stappen van
0,1 seconde worden ingesteld.
4
Druk op MENU/NO.
Inslapen met muziek
(SLEEP-timerfunctie)
U kunt het deck na verloop van een vooraf ingestelde tijd
automatisch laten uitschakelen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Sleep Off” in het uitleesvenster verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
4
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Sleep 60min” in het uitleesvenster verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
5
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om de
tijd te kiezen waarna het deck moet worden
uitgeschakeld (“30min”, “60min”
(fabrieksinstelling), “90min” of “120min”) en druk
daarna op AMS of YES.
6
Druk op MENU/NO.
Om de SLEEP-timerfunctie uit te schakelen
Herhaal de bovenstaande procedure en kies bij stap 3 de
instelling “Sleep Off”.
z
U kunt de resterende speelduur op de MD controleren
Wanneer u de Sleep-timerfunctie hebt ingeschakeld en u in
Setup Menu de optie “Sleep” kiest, wordt de resterende duur
weergegeven.
Afspelen met uitfaden en opnemen met
uitfaden
Voor het veranderen van de
duur van:
Kies:
Infaden bij afspelen/opnemen F.in
Uitfaden bij afspelen/opnemen F.out
Om Kies:
De SLEEP-timerfunctie in
te schakelen
Sleep On
De SLEEP-timerfunctie uit
te schakelen
Sleep Off
(fabrieksinstelling)
MNNO
S
AMS
45
NL
Gebruikmaking van een timer
Overige functies
Gebruikmaking van een
timer
Door op het deck een timer (niet bijgeleverd) aan te
sluiten, kunt u het afspelen en opnemen op vooraf
ingestelde tijden laten beginnen en eindigen. Voor nadere
bijzonderheden over het aansluiten van de timer of het
instellen van de in- en uitschakeltijd dient u de met de
timer meegeleverde gebruiksaanwijzing te raadplegen.
1
Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Afspelen van een
MD” op blz. 24.
2
Druk herhaald op PLAY MODE om de gewenste
afspeelfunctie te kiezen.
Om alleen bepaalde muziekstukken af te spelen, stelt u
een eigen programma samen (zie blz. 28).
Om het tijdstip in te stellen waarop het afspelen moet
eindigen, drukt u op
H
om met afspelen te beginnen
en ga daarna naar de stap 3.
3
Zet TIMER op het deck op PLAY.
4
Stel de timer naar wens in.
Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop het afspelen
moet beginnen, wordt het deck uitgeschakeld.
Wanneer de ingestelde tijd is aangebroken, wordt het
deck ingeschakeld en begint het afspelen.
Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop het afspelen
moet eindigen, gaat het afspelen verder. Wanneer de
ingestelde tijd is aangebroken, stopt het afspelen en
wordt het deck uitgeschakeld.
Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop het afspelen
moet beginnen en eindigen, wordt het deck
uitgeschakeld. Wanneer de inschakeltijd is
aangebroken, wordt het deck ingeschakeld en begint
het afspelen. Wanneer de uitschakeltijd is
aangebroken, stopt het afspelen en wordt het deck
uitgeschakeld.
5
Nadat u klaar bent met het gebruik van de timer, zet
u TIMER op het deck op OFF.
1
Verricht de onderstaande stappen van “Opnemen
op een MD” op blz. 14, al naar gelang hoe u de
timer wilt gebruiken.
2
Zet TIMER op het deck op REC.
3
Stel de timer naar wens in.
Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop de opname
moet beginnen, wordt het deck uitgeschakeld.
Wanneer de ingestelde tijd is aangebroken, wordt het
deck ingeschakeld en begint de opname.
Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop de opname
moet eindigen, gaat de opname verder. Wanneer de
ingestelde tijd is aangebroken, stopt de opname en
wordt het deck uitgeschakeld.
Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop de opname
moet beginnen en eindigen, wordt het deck
uitgeschakeld. Wanneer de inschakeltijd is
aangebroken, wordt het deck ingeschakeld en begint
de opname. Wanneer de uitschakeltijd is
aangebroken, stopt de opname en wordt het deck
uitgeschakeld.
4
Nadat u klaar bent met het gebruik van de timer, zet
u TIMER op het deck op OFF. Zet daarna het deck
in de wachtstand door de stekker van het deck in
een stopcontact te steken of door de timer op
doorgaande bediening te zetten.
Indien u TIMER op REC laat staan, wordt er de
eerstvolgende keer dat u het deck inschakelt,
automatisch begonnen met opnemen.
Indien u het deck niet binnen een week nadat de
timeropname is geëindigd, weer in de wachtstand
zet, is de kans aanwezig dat het opgenomen
materiaal verloren gaat.
Zorg dat u het deck binnen een week nadat de
timeropname is voltooid, weer in de
wachtstand zet.
De inhoudsopgave (TOC) van de MD wordt bijgewerkt en
het opgenomen materiaal wordt weggeschreven naar de
MD wanneer u het deck inschakelt. Indien het opgenomen
materiaal verloren is gegaan, knippert “Initialize”
wanneer u het deck inschakelt.
Afspelen van een MD met gebruikmaking
van een timer
Hx
PLAY MODETIMER
Opnemen op een MD met gebruikmaking
van een timer
Voor instelling van het
tijdstip waarop:
Verricht:
Het opnemen moet beginnen
Stap 1 t/m 6 en druk
daarna op
x
Het opnemen moet eindigen Stap 1 t/m 9
Het opnemen moet beginnen
en eindigen
Stap 1 t/m 6 en druk
daarna op
x
46
NL
Gebruikmaking van een timer/Omschakelen van de bitlengte
Overige functies
Opmerkingen
Nadat het deck is ingeschakeld, kan het nog circa 30 seconden
duren voordat de opname begint. Wanneer u de opname op een
ingesteld tijdstip wilt laten beginnen door gebruikmaking van
de timer, dient u bij het instellen van het tijdstip waarop de
opname moet beginnen, rekening te houden met deze
aanlooptijd.
Bij timeropnamen wordt nieuw materiaal altijd na het eerder
opgenomen gedeelte op de MD opgenomen.
Het materiaal dat u tijdens de timeropname hebt opgenomen
wordt de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt,
bewaard op de disc. “TOC Writing” knippert dan in het
uitleesvenster. Trek de stekker niet uit het stopcontact en
verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert.
De timeropname stopt wanneer de disc vol is.
Omschakelen van de
bitlengte
U kunt de kwaliteit van het weergegeven geluid
verbeteren door de bitlengte aan te passen aan het MD-
deck, DAT-deck of andere digitale apparatuur die is
verbonden met de digitale uitgangsaansluiting.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Dout” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat de
gewenste bitlengte verschijnt en druk daarna op
AMS of YES.
Voor het aanpassen van de bitlengte hebt u de keuze
uit 24 (fabrieksinstelling) en 16 bits.
4
Druk op MENU/NO.
Opmerkingen
Deze functie werkt alleen voor het digitale signaal dat wordt
uitgevoerd via de digitale uitgangsaansluiting.
Wanneer u de bitlengte tijdens het afspelen omschakelt, zal het
geluid tijdelijk wegvallen.
MNNO
S
AMS
47
NL
Afspelen met verschillende geluidskenmerken/Gebruik van het CONTROL A1
ΙΙ
-bedieningssysteem
Overige functies
Afspelen met
verschillende
geluidskenmerken
(digitaal
filter)
Dit deck is uitgevoerd met VC (variabele coëfficiënt)-
filters. Hierdoor kunt u de geluidskenmerken afstemmen
op uw geluidsinstallatie, luisteromgeving en de bron die u
aan het afspelen bent. Houd er rekening mee dat de filters
alleen effectief zijn voor de analoge signalen die via de
ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONES-
aansluitbus worden uitgevoerd.
1
Druk op FILTER.
Het op dat moment gekozen filter verschijnt in het
uitleesvenster.
2
Druk herhaald op FILTER om het gewenste filter te
kiezen.
Wanneer er in het DF (digitale filter)-uitleesvenster een
andere instelling dan “FILTER-STD” is gekozen, brandt de
verlichting van de FILTER-toets in groen.
z
U kunt de afstandsbediening gebruiken om het filter
te kiezen
Druk herhaald op FILTER totdat het gewenste filter in het
uitleesvenster verschijnt.
z
Wat is een VC (variabele coëfficiënt)-filter?
Een VC-filter verandert de geluidskenmerken van een signaal
door het toepassen van bepaalde voorwaarden voor
frequentieafsnijding. Dergelijke filters worden aangebracht op
digitale apparatuur, zoals CD-spelers en MD-decks, om
secundaire ruis te verwijderen.
Opmerking
De door digitale filters teweeggebrachte verandering in de
geluidskenmerken treedt hoofdzakelijk op in het niet-hoorbare
bereik, en niet in het hoorbare bereik zoals bij een versterker.
Gebruik van het
CONTROL A1
ΙΙ
-
bedieningssysteem
Dit MD-deck is geschikt voor het CONTROL A1
ΙΙ
-
bedieningssysteem.
Het CONTROL A1
ΙΙ
-bedieningssysteem werd ontworpen
om geluidsinstallaties die uit meerdere Sony-
componenten bestaan, gemakkelijker te kunnen bedienen.
CONTROL A1
ΙΙ
-aansluitingen zorgen voor een route
voor de overdracht van bedieningssignalen die
automatische bediening mogelijk maken en functies
bedienen welke doorgaans in verband worden gebracht
met geïntegreerde systemen.
Op dit moment maken CONTROL A1
ΙΙ
-aansluitingen
tussen een Sony MD-deck, CD-speler, versterker
(ontvanger) en cassettedeck automatische functiekeuze en
synchroonopname mogelijk.
In de toekomst zal de CONTROL A1
ΙΙ
-aansluiting
werken als een multifunctionele bus waarmee u van elke
component meerdere functies kunt bedienen.
Opmerking
Het CONTROL A1
ΙΙ
-bedieningssysteem is ontworpen voor
opwaartse compatibiliteit omdat het bedieningssysteem wordt
verbeterd om nieuwe functies te kunnen verwerken. In dit geval
zullen oudere componenten echter niet geschikt zijn voor de
nieuwe functies.
Kies:
Voor het voortbrengen
van:
FILTER-STD
(fabrieksinstelling)
een ruim klinkend geluid met
een breed bereik
FILTER 1
een duidelijk gepositioneerd
en vloeiend geluid
FILTER 2 een fris en krachtig geluid
FILTER 3 een vol en warm geluid
FILTER
Z
Compatibiliteit van CONTROL A1
ΙΙ
en
CONTROL A1
Het CONTROL A1-bedieningssysteem is vernieuwd en
heet nu CONTROL A1
ΙΙ
, het standaard systeem in de
SONY 300 disc CD-wisselaar en andere recentelijk
uitgekomen Sony-componenten. Componenten met
CONTROL A1-aansluitbussen kunnen worden gebruikt
in combinatie met componenten met CONTROL A1
ΙΙ
en kunnen op elkaar worden aangesloten. In beginsel
zullen de meeste functies die beschikbaar zijn met het
CONTROL A1-bedieningssysteem ook beschikbaar
zijn met het CONTROL A1
ΙΙ
-bedieningssysteem.
Wanneer u echter aansluitingen maakt tussen
componenten met CONTROL A1-aansluitbussen en
componenten met CONTROL A1
ΙΙ
-aansluitbussen, kan
het aantal functies dat u kunt bedienen al naar gelang de
component beperkt zijn. Voor nadere bijzonderheden
dient u de met de betreffende component(en)
meegeleverde gebruiksaanwijzing te raadplegen.
48
NL
Gebruik van het CONTROL A1
ΙΙ
-bedieningssysteem
Overige functies
Sluit mono (2P) ministekkersnoeren in serie aan op de
CONTROL A1
ΙΙ
-aansluitbussen op de achterkant van
elke component. U kunt maximaal tien CONTROL A1
ΙΙ
-
compatibele componenten in elke gewenste volgorde
aansluiten. Van elk type component kunt u er echter
slechts één aansluiten (d.w.z. één CD-speler, één MD-
speler, één tapedeck en één ontvanger). (Al naar gelang
het model kunnen er echter in bepaalde gevallen meer dan
één CD-speler of MD-deck worden aangesloten.
Raadpleeg de met de betreffende component
meegeleverde gebruiksaanwijzing voor nadere
bijzonderheden.)
Voorbeeld
Bij het CONTROL A1
ΙΙ
-bedieningssysteem verplaatsen
de bedieningssignalen zich in beide richtingen, waardoor
er geen onderscheid bestaat tussen IN- en OUT-
aansluitbussen. Indien een component beschikt over meer
dan één CONTROL A1
ΙΙ
-aansluitbus, kunt u beide bussen
gebruiken of verschillende componenten aansluiten op
één aansluitbus.
Aansluitsnoer
Wanneer er met een CONTROL A1
ΙΙ
-compatibele
component geen aansluitsnoer wordt meegeleverd,
gebruik dan een in de handel verkrijgbaar mono (2P)
ministekkersnoer met een lengte van minder dan 2 meter
en zonder weerstand (zoals de Sony RK-G69HG).
Automatische functiekeuze
Wanneer u CONTROL A1
ΙΙ
-compatibele Sony-
componenten aansluit door gebruikmaking van
CONTROL A1
ΙΙ
-snoeren (niet bijgeleverd) en u de
afspeeltoets van één van de aangesloten componenten
indrukt, schakelt de functiekiezer op de versterker (of
ontvanger) automatisch over op de juiste ingang.
(Wanneer u bijvoorbeeld
H
(afspeeltoets) op het MD-
deck indrukt terwijl de CD wordt afgespeeld, schakelt de
functiekiezer op de versterker over van CD naar MD.)
Opmerkingen
Deze functie werkt alleen wanneer de componenten zijn
aangesloten op de ingangen van de versterker (of ontvanger) in
overeenstemming met de namen op de functietoetsen. Bij
bepaalde ontvangers kunt u de namen van de functietoetsen
met elkaar verwisselen. Raadpleeg daarvoor de
gebruiksaanwijzing die met de ontvanger is meegeleverd.
Tijdens het opnemen kunt u alleen naar de opnamebron
luisteren en geen andere componenten afspelen. Hierdoor zou
namelijk de automatische keuzefunctie geactiveerd worden.
Synchroonopname
Met deze functie kunt u synchroon opnemen van het MD-
deck naar de gekozen broncomponent, en vice versa.
1
Stel de bronkiezer op de versterker (of ontvanger)
in op de broncomponent.
2
Zet de broncomponent in de pauzestand (de
indicators
H
en
X
moeten beide gaan branden).
3
Zet het deck in de pauzestand voor opname.
4
Druk op
X
op het deck.
De broncomponent schakelt over uit de pauzestand en
even later begint het opnemen.
Wanneer het afspelen van de broncomponent is
geëindigd, stopt het opnemen.
z
U kunt gebruikmaken van een speciale
synchroonopnamefunctie
Dit MD-deck is voorzien van een speciale
synchroonopnamefunctie die gebruikmaakt van het
CONTROL A1
ΙΙ
-bedieningssysteem (zie “CD-
synchroonopname van een Sony CD-speler die is aangesloten
via een Control A1
ΙΙ
-kabel” op blz. 23).
Opmerking
Zet maximaal één component in de pauzestand.
Aansluiten van het CONTROL A1
ΙΙ
-
bedieningssysteem
Basisfuncties van het CONTROL A1
ΙΙ
-
bedieningssysteem
Versterker
(Ontvanger)
CD-speler MD-deck Tapedeck Andere
component
49
NL
Instellen van het toetsenbord
Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord
Bediening van
het MD-deck
door
gebruikmaking
van een
toetsenbord
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u
op een eenvoudige manier een
muziekstuk of MD van een titel kunt
voorzien door gebruikmaking van een
los verkrijgbaar toetsenbord, en hoe u
het MD-deck rechtstreeks via het
toetsenbord kunt bedienen.
Instellen van het
toetsenbord
U kunt gebruikmaken van een willekeurig IBM
1)
-
compatibel toetsenbord
2)
met een PS/2-interface. U kunt
een toetsenbord met een Engelse of Japanse indeling
kiezen. Bij gebruikmaking van een toetsenbord met een
andere indeling moet u tekens toewijzen aan de toetsen.
Voor bijzonderheden, zie “Tekens toewijzen aan de
toetsen van het toetsenbord” op blz. 51.
1) IBM is het wettig gedeponeerd handelsmerk van
International Business Machines Corporation.
2) Het stroomverbruik dient 120 mA of minder te bedragen.
Sluit de toetsenbord-aansluitstekker aan op de
KEYBOARD-aansluitbus op het voorpaneel van het
deck.
U kunt het toetsenbord op elk gewenst tijdstip aansluiten
of loskoppelen, ongeacht of het deck is ingeschakeld of
uitgeschakeld.
Wanneer u voor de eerste keer een toetsenbord aansluit,
moet u het type toetsenbord kiezen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Keyboard ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) totdat
“Type” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
4
Draai AMS (of druk herhaald op
.
/
>
) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
5
Druk op MENU/NO.
Aansluiten van een toetsenbord op het
MD-deck
Keuze van het type toetsenbord
Voor gebruik van
toetsenbord met:
Kies:
Engelse toetsenbordindeling US (fabrieksinstelling
1)
)
1) U kunt de fabrieksinstelling ook oproepen door indrukken
van CLEAR.
Japanse toetsenbordindeling JP
MNNO
SAMSBOARD
50
NL
Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van het toetsenbord
Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord
Naamgeving van een
muziekstuk of MD door
gebruikmaking van het
toetsenbord
Door gebruikmaking van een toetsenbord kunt u op een
snelle manier titels invoeren of wijzigen. Tijdens het
wijzigen van een titel kunt u de cursor met een sprong
verplaatsen of de titel in het uitleesvenster laten bewegen.
1
Druk op [Enter] terwijl het deck zich in één van de
onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar
gelang waarvoor u een titel wilt invoeren:
Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
2
Voer een titel in.
Naast de lettertoetsen kunt u ook gebruikmaken van de
toetsen die vermeld staan in de onderstaande tabel.
3
Druk op [Enter].
De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster.
Bedieningshandelingen tijdens het invoeren
van een titel voor een muziekstuk of MD
1
Druk op [Esc] terwijl het deck zich in één van de
onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar
gelang waarvoor u een titel wilt invoeren:
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Name ?”
verschijnt en druk daarna op [F12].
Terwijl het deck bezig is met opnemen, verschijnt er
een knipperende cursor in het uitleesvenster en kunt u
een titel invoeren voor het muziekstuk dat wordt
opgenomen. Ga in dat geval naar de stap 5.
3
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Nm In ?”
verschijnt en druk daarna op [F12].
4
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het
muziekstuknummer (wanneer u een muziekstuk
een titel geeft) of “Disc” (wanneer u de MD een titel
geeft) knippert en druk daarna op [F12].
Er verschijnt een knipperende cursor.
5
Voer een titel in.
6
Druk op [F12].
De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster.
Snelle methode voor het invoeren van
een titel
Om een titel
te geven
aan:
Indrukken terwijl het deck
Een
muziekstuk
Bezig is met afspelen, zich in de
pauzestand bevindt, bezig is met
opnemen of is stopgezet en het
muziekstuknummer in het uitleesvenster
wordt weergegeven
De MD
Is stopgezet terwijl het totale aantal
muziekstukken in het uitleesvenster
wordt weergegeven
Om
Druk bij het toetsenbord
op:
De bediening te annuleren [Esc]
Hoofdletters of kleine letters
te kiezen
[Caps Lock]
De cursor te verplaatsen [
T
] of [
t
]
De cursor tien posities vooruit
te gaan
[Page Up]
De cursor tien posities terug te
gaan
[Page Down]
Het teken op de cursorpositie
te wissen
[Delete]
Het teken vóór de
cursorpositie te wissen
[Back Space]
Gebruik van het Edit-menu
Om een titel te geven
aan:
Indrukken terwijl het
deck
Een muziekstuk of de MD
Is stopgezet, bezig is met
afspelen of zich in de
pauzestand bevindt
Het muziekstuk dat wordt
opgenomen
Bezig is met het opnemen
van het muziekstuk
51
NL
Bediening van het deck door gebruikmaking van het toetsenbord/Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord
Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord
Bediening van het deck
door gebruikmaking van
het toetsenbord
U kunt het MD-deck bedienen door gebruikmaking van de
toetsen van het toetsenbord. Op deze manier kunt u MD’s
monteren en het deck bedienen zonder gebruikmaking van
de toetsen en regelaar op het deck en op de
afstandsbediening.
Voor bijzonderheden over de verschillende functies, zie
“Beschrijving van het voorpaneel” op blz. 4 of
“Beschrijving van de afstandsbediening” op blz. 6.
Terwijl er een muziekstuk is gekozen, kunt u het
muziekstuk rechtstreeks met de volgende toetsen op het
numerieke toetsenblok monteren.
Opmerking
Indien u [/], [*], of [+] indrukt zonder dat er een muziekstuk is
gekozen, verschijnt “Cannot Edit”.
Tekens toewijzen aan de
toetsen van het
toetsenbord
Indien de indeling van uw toetsenbord niet overeenkomt
met de systeeminstellingen, bestaat de kans dat bij het
indrukken van de toetsen niet de gewenste tekens in het
uitleesvenster verschijnen, of dat er helemaal geen tekens
in het uitleesvenster verschijnen. In zulke gevallen moet u
tekens aan de toetsen toewijzen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
[Esc].
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Keyboard ?”
verschijnt en druk daarna op [F12].
3
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Assign ?”
verschijnt en druk daarna op [F12].
4
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het toe te
wijzen teken verschijnt.
Indien het teken reeds is toegewezen, verschijnt
“User”. Indien het nog niet is toegewezen, verschijnt
“Default”.
5
Druk op [F12].
“<Set Key>” knippert in het uitleesvenster.
6
Druk op het toetsenbord op de toets waaraan u het
teken wilt toewijzen.
“Key Change” verschijnt. Het gekozen teken is nu aan
die toets toegewezen.
Indien “Same Key” verschijnt
Hetzelfde teken is reeds aan die toets toegewezen.
Indien “Remove old assign?” verschijnt
Aan die toets is reeds een ander teken toegewezen.
Druk op [F12] om het eerder toegewezen teken te laten
vervangen door het nieuwe teken. Druk op [Esc] om
de bediening te annuleren.
Opmerkingen
Bij het toewijzen van een teken kunt u [Shift] alleen gebruiken
voor symbool- en cijfertoetsen.
Aan de volgende toetsen kan geen teken worden toegewezen:
[Esc], [F1] – [F12], [Back Space], [Tab], [Caps Lock], [Enter],
[Shift], [Ctrl], [Alt], [Windows], [Spatiebalk], [Application],
[Print Screen], [Scroll Lock], [Pause], [Insert], [Delete],
[Home], [End], [Page Up], [Page Down], [Num Lock], [
T
],
[
t
], [
R
], [
r
] en [/], [*], [–], [+] (van het numerieke
toetsenblok)
Indien u probeert om een teken toe te wijzen aan één van de
bovenstaande toetsen of aan andere toetsen waarvoor geen
invoer wordt geaccepteerd, zal bij stap 6 de indicatie “Key
Change” niet verschijnen.
Bedieningshandelingen bij
gebruikmaking van het toetsenbord
Voor gebruikmaking van het
toetsenbord voor de volgende
functies:
Druk op:
MENU/NO [Esc]
H
[F1]
X
[F2]
x
[F3]
AMS of
.
[F10]
AMS of
>
[F11]
YES [F12]
m
[
T
]
M
[
t
]
CLEAR [Delete]
Bedieningshandelingen bij
gebruikmaking van het numerieke
toetsenblok
Om Druk op:
Het muziekstuk onder te
verdelen
[/]
Het muziekstuk te verplaatsen [*]
Het muziekstuk te wissen [–]
Muziekstukken samen te
voegen
[+]
Toewijzen van een teken
52
NL
Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord
Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord
U kunt toetstoewijzingen één voor één of allemaal tegelijk
wissen.
Om een toetstoewijzing te wissen
1
Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Toewijzen van een
teken” op blz. 51.
2
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het te wissen
teken verschijnt en druk daarna op [F12].
“<Set Key>” knippert in het uitleesvenster.
3
Druk op [Delete].
“Key Clear” verschijnt en de toetstoewijzing is nu
gewist.
Om alle toetstoewijzingen te wissen
1
Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Toewijzen van een
teken” op blz. 51.
2
Druk gelijktijdig op [Ctrl], [Alt] en [Delete].
“All Reset ?” verschijnt in het uitleesvenster.
3
Druk op [F12].
“Complete!!” verschijnt en alle toetstoewijzingen zijn
nu gewist.
Om de bediening te annuleren
Druk op [Esc].
Wissen van toetstoewijzingen
53
NL
Voorzorgsmaatregelen
Aanvullende informatie
Aanvullende
informatie
In dit hoofdstuk wordt aanvullende
informatie gegeven om de bediening en
het onderhoud van het MD-deck verder
te vergemakkelijken.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het deck
terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en
laat het deck eerst door een deskundige controleren
alvorens het weer in gebruik te nemen.
Let op – Gebruikmaking van optische instrumenten met
dit product verhoogt het risico van oogbeschadiging.
Netspanning
Controleer vóór bediening van het deck of de
bedrijfsspanning van het deck overeenkomt met de
plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat
aangegeven op de identificatieplaat achter op het deck.
Het apparaat blijft op de stroombron (netspanning)
aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit,
zelfs indien het systeem zelf is uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het deck
geruime tijd niet te gebruiken. Om de aansluiting van de
stekker op het stopcontact te verbreken, dient u de
stekker vast te pakken. Trek nooit aan het snoer zelf.
Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend
servicecentrum worden vernieuwd.
Condensvorming in het deck
Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar een
warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer vochtige
kamer wordt geplaatst, kan vocht uit de lucht condenseren
op de lens in het deck. In dergelijke gevallen zal het deck
niet altijd naar behoren werken. Verwijder de MD en laat
het deck enkele uren ingeschakeld staan totdat de condens
is verdampt.
MiniDisc-cassette
Stel de MD niet bloot door het schuifdeksel te openen.
Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan fel
zonlicht, extreme temperaturen, extreme vochtigheid of
stof.
Reinigen
Reinig de behuizing, het paneel en de regelaars door
gebruikmaking van een zachte doek, licht bevochtigd met
een oplossing van mild schoonmaakmiddel. Gebruik
hiervoor geen schuurkussentjes, schuurpoeder of
oplosmiddelen zoals alcohol of wasbenzine.
Indien u vragen of problemen het betreffende het deck,
neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-
handelaar.
54
NL
Behandeling van MDs/Beperkingen van het systeem
Aanvullende informatie
Behandeling van MD’s
De MD zit in een cassette om de disc te beschermen tegen
vuil of vingerafdrukken en om er gemakkelijk mee te
kunnen omgaan.
Desondanks kunnen de aanwezigheid van vuil of een
kromgetrokken cassette een goede werking van de disc
belemmeren. Om ervan verzekerd te zijn dat u altijd naar
muziek van de hoogste kwaliteit kunt luisteren, dient u de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
Raak de inwendige disc niet aan. Wanneer u probeert
het schuifdeksel te openen door dit te forceren, kan de
inwendige disc beschadigd raken.
Plak altijd de met de MD meegeleverde labels op de
juiste plaats. De vorm van de labels kan afhankelijk van
het merk MD verschillen.
Bewaren van de MD’s
Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan fel
zonlicht of extreem hoge hitte en vochtigheid.
Periodiek onderhoud
Veeg stof en vuil van het cassetteoppervlak met een droge
doek.
Beperkingen van het
systeem
Het opnamesysteem van uw deck verschilt sterk van de
opnametechnieken die gebruikt worden bij gewone
cassettedecks en digitale DAT-decks, met een aantal
specifieke beperkingen waarvan hieronder een uitleg
volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het
ontwerp van het MD-opnamesysteem en wijzen niet op
storingen in uw apparatuur.
“Disc Full” verschijnt reeds vóór het bereiken
van de maximale opnameduur
Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn
opgenomen, verschijnt “Disc Full”, ongeacht de feitelijke
opnameduur. Een MD kan hooguit 255 muziekstukken
bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u
onnodige muziekstukken te wissen of een andere
opneembare MD te gebruiken.
“Disc Full” verschijnt reeds vóór het bereiken
van het maximale aantal muziekstukken
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat
het aantal nummers het feitelijke aantal muziekstukken
overschrijdt. Dan zal “Disc Full” verschijnen.
De resterende speelduur neemt niet toe, ook
niet na het wissen van meerdere korte
nummers
Nummers met een lengte van minder dan twaalf
seconden* tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet tot
meer beschikbare opnameduur zal leiden.
* Tijdens opname in stereo.
In de stand MONO of LP2: circa 24 seconden
In de stand LP4: circa 48 seconden
De totale opgenomen speelduur plus de
resterende beschikbare opnameduur op de MD
komen in totaal niet aan de nominale speelduur
van de MD toe
Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden van 2
seconden*, ongeacht de lengte van het opgenomen
materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de
nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een
MD beperkt worden door krassen e.d.
* Tijdens opname in stereo.
In de stand MONO of LP2: circa 4 seconden
In de stand LP4: circa 8 seconden
Beperkingen bij het opnemen over bestaande
(eerder opgenomen) muziekstukken heen
Niet in alle gevallen kan de juiste resterende
opnameduur worden aangegeven.
Het kan wel eens onmogelijk blijken over een
muziekstuk heen op te nemen als dat muziekstuk reeds
enkele malen eerder was overgespeeld. In dat geval
dient u het ongewenste muziekstuk eerst te wissen (zie
blz. 32).
De resterende opnameduur kan korter worden in
verhouding tot de totale opnameduur korter worden.
Opnemen over een bestaand muziekstuk heen, alleen
om ruis of bijgeluiden weg te nemen, is niet aan te
bevelen, aangezien de speelduur hierdoor verminderd
kan worden.
Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan
het wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van
een titel te voorzien.
Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die
niet rechtstreeks zijn opgenomen, maar door
montage zijn samengesteld, kan het geluid af
en toe wegvallen.
Bepaalde muziekstukken laten zich niet met
andere samenvoegen
Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer
met andere worden samengevoegd.
Schuifdeksel
Juiste plaats
van de labels
55
NL
Beperkingen van het systeem/Verhelpen van storingen
Aanvullende informatie
De muziekstuknummers worden niet correct
vastgelegd
Wanneer de muziekstukken van een CD tijdens digitale
opname in meerdere nummers worden onderverdeeld, kan
dit onjuiste muziekstuknummers tot gevolg hebben.
Wanneer tijdens het opnemen de functie voor het
automatisch aanbrengen van muziekstuknummers wordt
geactiveerd, gebeurt het wel eens dat de nummers niet
precies overeenkomen met de oorspronkelijke
muziekstuknummers.
“TOC Reading” blijft gedurende lange tijd
branden
Indien de geplaatste opneembare MD gloednieuw is,
verschijnt “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan
bij MD’s die reeds eerder zijn gebruikt.
Tijdens het afspelen van MD’s met mono-
geluidsopnamen kan niet altijd de juiste
opname- of afspeelduur worden aangegeven.
Digitale audiocomponenten zoals CD’s, MD’s en DAT’s,
verwerken de muziek als een digitaal signaal zodat u de
muziek met een hoge kwaliteit kunt kopiëren.
Teneinde muziekbronnen met copyright te beschermen,
maakt dit deck gebruik van het Serial Copy Management
System waardoor u via de digitaal-naar-digitaal-
aansluitingen slechts één kopie kunt maken van een
opgenomen digitale bron.
U kunt alleen een eerste-generatie kopie
1)
maken via de digitaal-naar-digitaal-
aansluitingen.
Hieronder volgen enkele voorbeelden:
U kunt een kopie maken van een in de handel
verkrijgbaar digitaal geluidsprogramma (bijvoorbeeld
een CD of MD), maar u kunt geen tweede kopie maken
van de eerste-generatie kopie.
U kunt een kopie maken van een digitaal signaal van
een digitaal opgenomen analoog geluidsprogramma
(bijvoorbeeld een analoge grammofoonplaat of een
muziekcassetteband) of van een digitale satelliet-
uitzending, maar u kunt van deze eerste-generatie kopie
geen tweede kopie maken.
1) Een eerste-generatie kopie is de eerste opname die van een
digitale geluidsbron via de digitale ingangsaansluiting van
het deck is gemaakt. Wanneer u bijvoorbeeld opneemt van
een CD-speler die is verbonden met de DIGITAL-
aansluiting, maakt u een eerste-generatie kopie.
Opmerking
De beperkingen van het Serial Copy Management System zijn
niet van toepassing wanneer u opneemt via de analoog-naar-
analoog-aansluitingen.
Verhelpen van storingen
Indien er tijdens gebruik van het deck iets misgaat, loopt u
dan deze controlelijst even door. Als het probleem aan de
hand van de volgende aanwijzingen niet te verhelpen is,
neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-
handelaar.
Het deck werkt niet of niet naar behoren.
,
Wellicht is de MD vuil of beschadigd. Vervang de
MD.
Afspelen van MD’s is niet mogelijk.
,
Er is vocht binnenin het deck gecondenseerd.
Verwijder de MD en laat het deck enkele uren in een
warme omgeving liggen totdat het condensvocht
verdampt is.
,
Het deck is niet ingeschakeld. Druk op
?/1
om het
deck in te schakelen.
,
Het deck is niet goed aangesloten op de versterker
aangesloten. Controleer de aansluiting (blz. 11).
,
De MD is verkeerd om in de gleuf geplaatst. Schuif
de MD met de labelkant naar boven en met de pijl
wijzend naar de gleuf (blz. 4).
,
Wellicht bevat de MD geen opnamen. Vervang de
MD door een andere die wel opnamen bevat.
Storende bijgeluiden in de geluidsweergave.
,
Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een
ander apparaat veroorzaakt storingen in de werking
van het deck. Plaats het deck verder uit de buurt van
apparatuur die elektromagnetische storing kan
veroorzaken.
Opnemen op het deck is niet mogelijk of
mislukt.
,
De MD is beveiligd tegen abusievelijk wissen. Schuif
het wispreventienokje dicht (blz. 15).
,
Het deck is niet goed aangesloten op de
programmabron. Controleer de aansluiting (blz. 11).
,
Kies de juiste programmabron door gebruikmaking
van INPUT.
,
Het opnameniveau is niet goed ingesteld. Stel het
opnameniveau goed in (blz. 17).
,
Er is een voorbespeelde MD geplaatst. Vervang deze
door een opneembare MD.
,
Vervang de MD door een andere opneembare MD
waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of
wis overbodige opnamen (blz. 32).
,
Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of
de stekker is tijdens het opnemen uit het stopcontact
geraakt. Mogelijk is informatie die op de MD was
opgenomen, verloren gegaan. Maak de opname
opnieuw.
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem
56
NL
Verhelpen van storingen/Zelfdiagnosefunctie
Aanvullende informatie
Synchroonopname met een CD-speler of video-
CD-speler is niet mogelijk of mislukt.
,
De met het MD-deck meegeleverde
afstandsbediening is niet goed ingesteld. Stel de
afstandsbediening opnieuw in.
In het uitleesvenster verschijnen beurtelings
een melding en een drie- of vijfletterteken-
code.
,
De zelfdiagnosefunctie is ingeschakeld (blz. 56).
Het toetsenbord werkt niet.
,
Koppel het toetsenbord los en sluit het daarna weer
aan.
Opmerking
Wanneer u de bovenstaande aanwijzingen hebt opgevolgd, maar
het deck nog steeds niet naar behoren werkt, schakel dan het
deck uit, trek de stekker uit het stopcontact en steek daarna de
stekker weer in het stopcontact.
Zelfdiagnosefunctie
Dit systeem heeft een zelfdiagnosefunctie met een
uitleesvenster waarop een code van drie of vijf tekens en
een melding verschijnen om u te waarschuwen wanneer
het systeem niet goed werkt. Indien beurtelings de code en
melding in het uitleesvenster verschijnen, tref dan de
maatregelen in de onderstaande tabel. Indien de storing
daardoor niet kan worden verholpen, neem dan contact op
met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Drie- of
vijfletterteken-
code/Melding
Oorzaak/Maatregel
C11/Protected
De geplaatste disc is beschermd tegen
abusievelijk wissen.
,
Verwijder de MD en schuif het nokje
dicht zodat de opening niet meer
zichtbaar is (blz. 15).
C12/Cannot Copy
Er is getracht een CD op te nemen met een
formaat dat niet geschikt is voor het
externe apparaat dat op het deck is
aangesloten, zoals een CD-ROM of video-
CD.
,
Verwijder de disc en plaats een
muziek-CD.
C13/Rec Error
De opname werd niet goed uitgevoerd.
,
Breng het systeem naar een plaats
zonder trillingen en neem daarna
opnieuw op vanaf het begin.
De geplaatste MD is vuil (door vlekken,
vingerafdrukken, enz.), er zitten krassen
op, of de disc voldoet niet aan de normen.
,
Gebruik een andere disc en neem
daarna opnieuw op vanaf het begin.
C13/Read Error
De inhoudsopgave (TOC) van de MD kon
niet goed worden gelezen.
,
Verwijder de MD en plaats hem
daarna opnieuw.
C14/Toc Error
De inhoudsopgave (TOC) van de MD kon
niet goed worden gelezen.
,
Plaats een andere disc.
,
Indien mogelijk, wis alle
muziekstukken van de MD (blz. 33).
C41/Cannot Copy
De geluidsbron is een kopie van in de
handel verkrijgbare muzieksoftware, of er
is getracht een CD-R (opneembare CD) op
te nemen.
,
Het Serial Copy Management System
verhindert dat u een digitale kopie
kunt maken (blz. 55). U kunt geen
CD-R opnemen.
C71/Din Unlock
Een momentane onderbreking wordt
veroorzaakt door de signalen van het
digitale programma dat wordt opgenomen.
Dit heeft geen invloed op het opgenomen
materiaal.
Tijdens het opnemen van een digitale
component die is verbonden met de
DIGITAL IN-aansluiting, werd het
digitale aansluitsnoer losgekoppeld of
werd de digitale component
uitgeschakeld.
,
Sluit het snoer aan of schakel de
digitale component weer in.
E0001/
MEMORY NG
Er is een fout opgetreden in de interne
gegevens die het deck nodig heeft om te
kunnen werken.
,
Neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
E0101/
LASER NG
Er is een probleem met het optische blok.
,
Het optische blok is mogelijk defect.
Neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Drie- of
vijfletterteken-
code/Melding
Oorzaak/Maatregel
57
NL
Meldingen in het uitleesvenster
Aanvullende informatie
Meldingen in het
uitleesvenster
In de onderstaande tabel wordt uitleg gedaan over de
meldingen die in het uitleesvenster verschijnen wanneer er
bij de bediening iets misgaat. Ook beschikt het deck over
een zelfdiagnosefunctie (zie blz. 56).
Melding Betekenis
Auto Cut
De functie Auto Cut is ingeschakeld
(blz. 19).
Blank Disc
Er is een nieuwe (onbespeelde) of
gewiste MD geplaatst.
Cannot Copy
Er is getracht een tweede-generatie
kopie te maken van een digitaal
gekopieerde MD (blz. 55).
Cannot Edit
Er is getracht een voorbespeelde MD te
monteren, een MD te monteren tijdens
afspelen in geprogrammeerde of
willekeurige volgorde, of er is getracht
het opnameniveau van een in
stereostand LP2 of LP4 opgenomen
MD te veranderen.
Disc Full De MD is vol (blz. 54).
Edit NOW
U hebt
?/1
ingedrukt in de stand S.F
Edit (veranderen van het opnameniveau
na het opnemen, infaden, uitfaden).
Indien u het deck uitschakelt in de
stand S.F Edit, zullen eventuele
wijzigingen die u hebt aangebracht niet
goed worden uitgevoerd. Voltooi de
veranderingen en verlaat de stand S.F
Edit alvorens het deck uit te schakelen.
Indien u het deck abusievelijk
uitschakelt terwijl er wijzigingen
worden aangebracht, druk dan op
?/1
terwijl de melding wordt weergegeven.
Impossible
Het deck kan de gekozen
montagehandeling niet uitvoeren
(blz. 15, 33 en 35).
Incomplete!
De montagehandeling in de stand S.F
Edit (veranderen van het opnameniveau
na het opnemen, infaden, uitfaden) is
niet goed uitgevoerd omdat het deck
werd verplaatst terwijl de opname nog
aan de gang was, of omdat de MD
beschadigd of vuil is.
Initialize (knippert)
De instellingen van Setup Menu zijn
verloren gegaan.
De met de timer gemaakte opname is
na verloop van tijd verloren gegaan en
kan daarom niet meer op de disc
worden bewaard, of de functie voor
afspelen in geprogrammeerde volgorde
kon niet worden geactiveerd omdat het
programma na verloop van tijd
verloren is gegaan.
(De melding knippert circa vier
seconden wanneer u het deck
inschakelt door indrukken van
?/1
.)
Name Full
Het titelgeheugen van de MD is vol
(met ongeveer 1700 tekens).
No Change
Terwijl u probeerde om het
opnameniveau te veranderen na het
opnemen, hebt u MENU/NO ingedrukt
zonder daadwerkelijk het
opnameniveau te veranderen waardoor
de beoogde verandering dus niet is
uitgevoerd.
No Disc Er zit geen MD in het deck.
No Name
Het muziekstuk of de disc heeft geen
titel.
No Program!
De functie voor afspelen in
geprogrammeerde volgorde werd
gekozen terwijl er geen programma is
samengesteld.
Premastered
Er is getracht op te nemen op een
voorbespeelde MD.
ProgramFull
Het maximale aantal muziekstukken is
geprogrammeerd. Er kunnen geen
verdere muziekstukken meer worden
geprogrammeerd.
REMOTE
De MD wordt bediend door een extern
apparaat dat is aangesloten op het
deck.
1)
S.F Edit!
Er is getracht een andere bediening uit
te voeren in de stand S.F Edit
(veranderen van het opnameniveau na
het opnemen, infaden, uitfaden).
In de stand S.F Edit kunt u geen andere
bedieningen uitvoeren.
Smart Space
De functie Smart Space is ingeschakeld
(blz. 19).
TOC Reading
Het deck is bezig met het controleren
van de inhoudsopgave (TOC) van de
MD.
1) Indien “REMOTE” onder andere omstandigheden in het
uitleesvenster verschijnt, schakel dan het deck uit en schakel
het daarna weer in.
Melding Betekenis
58
NL
Technische gegevens
Aanvullende informatie
Technische gegevens
Ingangen
Uitgangen
Algemeen
Stroomvoorziening
Bijgeleverde accessoires
Zie blz. 10.
Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van
Dolby Laboratories.
Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Systeem
Digitaal audiosysteem voor MD’s
Disc
MiniDisc
Laser
Halfgeleiderlaser (
λ
= 780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-
uitgangsvermogen
Maximaal 44,6 µW
1)
1) Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch
blok, met een diafragma van
7 mm.
Eigenschappen
laserdiode
Materiaal: GaAlAs
Toerental (CLV)
400 omw/min tot 900 omw/min
Foutcorrectie
ACIRC (Advanced Cross Interleave
Reed Solomon Code)
Bemonsterings-
frequentie
44,1 kHz
Codering
ATRAC (Adaptive TRansform
Acoustic Coding)/ATRAC 3
Modulatiesysteem
EFM (Eight-to-Fourteen
Modulation)
Aantal kanalen
2 stereokanalen
Frequentiebereik
5 – 20.000 Hz ±0,3 dB
Signaal/ruisverhouding
Meer dan 100 dB tijdens afspelen
Snelheidsfluctuaties
Beneden meetbare limiet
ANALOG IN
Type aansluitbus: stekkerbus
Impedantie: 47 kilohm
Nominaal ingangsvermogen:
500 mVrms
Minimaal ingangsvermogen:
125 mVrms
DIGITAL OPTICAL IN1
Type aansluiting: vierkante optische
stekkerbus
Impedantie: 660 nm (optische
golflengte)
DIGITAL OPTICAL IN2
Type aansluiting: vierkante optische
stekkerbus
Impedantie: 660 nm (optische
golflengte)
DIGITAL COAXIAL IN
Type aansluitbus: stekkerbus
Impedantie: 75 ohm
Nominaal ingangsvermogen:
0,5 Vp-p, ±20 %
PHONES
Type aansluitbus: stereo-
telefoonstekker
Nominaal uitgangsvermogen:
28 mW
Belastingsimpedantie: 32 ohm
ANALOG OUT
Type aansluitbus: stekkerbus
Nominaal uitgangsvermogen:
2 Vrms (bij 50 kilohm)
Belastingsimpedantie: meer dan
10 kilohm
DIGITAL OPTICAL OUT
Type aansluiting: vierkante optische
stekkerbus
Nominaal uitgangsvermogen:
–18 dBm
Belastingsimpedantie: 660 nm
(optische golflengte)
DIGITAL COAXIAL OUT
Type aansluitbus: stekkerbus
Nominaal uitgangsvermogen:
0,5 Vp-p (bij 75 ohm)
Belastingsimpedantie: 75 ohm
Plaats van aanschaf Stroomvoorziening
V.S. en Canada 120 V AC, 60 Hz
Europa 230 V AC, 50/60 Hz
Stroomverbruik
18 W
Afmetingen (circa)
430
×
111
×
286 mm (b/h/d)
inclusief uitstekende onderdelen en
regelaars
Gewicht (circa)
5,3 kg
59
NL
Tabel van Edit Menu/Tabel van Setup Menu
Aanvullende informatie
Tabel van Edit Menu
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende montagefuncties die u met Edit Menu kunt gebruiken.
Om toegang te krijgen tot Edit Menu
Druk op MENU/NO zodat “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
Opmerking
De beschikbare menuonderdelen kunnen afhankelijk van de betreffende bedieningsstand van het deck verschillen.
Tabel van Setup Menu
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende onderdelen van Setup Menu, inclusief de bijbehorende
parameters, fabrieksinstellingen en de bladzijden in de gebruiksaanwijzing waar u nadere bijzonderheden kunt vinden.
Om toegang te krijgen tot Setup Menu
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
Menuonderdeel Sub-onderdeel Functie Zie ook blz.
Name ?
Nm In ? Naamgeving van een muziekstuk of een MD 37
Nm Erase ? Wissen van een titel 39
Nm AllErs ? Wissen van alle muziekstukken op een MD 39
Nm Copy ? Kopiëren van een titel naar een muziekstuk of een MD 38
Tr Erase ? Wissen van een muziekstuk 32
Move ? Verplaatsen van een muziekstuk 36
Combine ? Samenvoegen van muziekstukken 35
Divide ? Onderverdelen van een muziekstuk 34
A-B Erase ? Wissen van een gedeelte van een muziekstuk 33
All Erase ? Wissen van alle titels op een MD 33
Undo ? Ongedaan maken van de laatste wijziging 41
S.F Edit ?
Tr Level ? Veranderen van het algehele opnameniveau na het opnemen 40
Fade In ?
Over een muziekstuk heen opnemen met gebruik van de functie
voor infaden bij opnemen
40
Fade Out ?
Over een muziekstuk heen opnemen met gebruik van de functie
voor uitfaden bij opnemen
40
Setup ? Rechtstreeks binnengaan van Setup Menu (zie onder)
Menuonderdeel
Sub-
onderdeel
Functie Parameters
Fabrieks-
instelling
Zie ook blz.
Program ? Samenstellen van een programma 28
T.Mark
In- en uitschakelen van functie voor automatisch
aanbrengen van muziekstuknummers
Lsyn/Off Lsyn 20
LS(T)
Wijzigen van activeringsniveau van functie voor
automatisch aanbrengen van muziekstuknummers
–72 tot 0 dB
1)
–50dB 20
Auto In- en uitschakelen van Auto Space en Auto Pause Off/Space/Pause Off 30
S.Space In- en uitschakelen van Smart Space en Auto Cut On/Off On 19
P.Hold In- en uitschakelen van piekvasthoudfunctie On/Off Off 18
M.Scan Instellen van de afspeelduur tijdens Music Scan 6 tot 20s 6s 26
F.in
Instellen van de duur van infaden bij afspelen en
opnemen
1.0 tot 15.0s 5.0s 43
F.out
Instellen van de duur van uitfaden bij afspelen en
opnemen
1.0 tot 15.0s 5.0s 43
60
NL
Tabel van Setup Menu
Aanvullende informatie
Om terug te keren naar een fabrieksinstelling
Druk op CLEAR terwijl u de parameter kiest.
Pitch
Wijzigen van de afspeelsnelheid in automatische
stappen
–36 tot 0 0 42
Pfine Fijnafregeling van de afspeelsnelheid –87.5 tot 0.0% 0.0% 43
Dout
Veranderen van de bitlengte van het digitale
uitgangssignaal
24/16 bit 24 bit 46
Sleep Instellen van de duur van de SLEEP-timer
30/60/90/
120min
60min 44
Sleep In- en uitschakelen van de SLEEP-timer On/Off Off 44
Keyboard ?
Type
Keuze van het type toetsenbord dat op het deck is
aangesloten
US/JP US 49
Assign ?
Toewijzing van een teken aan het toetsenbord dat op
het deck is aangesloten
——51
Clock Set ? Instellen van de klok 12
LPstamp
Automatisch laten aanbrengen van de toevoeging
“LP:” aan het begin van een muziekstuktitel tijdens
een lange opname
On/Off On 16
1) Afstelbaar in stappen van 2 dB
Menuonderdeel
Sub-
onderdeel
Functie Parameters
Fabrieks-
instelling
Zie ook blz.
Index
Aanvullende informatie
61
NL
Index
A
Aanbrengen van
muziekstuknummers 20
Aansluiting 11
Afspelen
bepaald muziekstuk.
Zie
Opzoeken
invoeren van het cijfer 26
vanaf het eerste muziekstuk 24
Afspelen in geprogrammeerde
volgorde
de inhoud controleren 29
de inhoud wijzigen 29
programmeren 28
Afspelen in willekeurige volgorde 28
Afstandsbediening 6
AMS 25
Audio-aansluitsnoer 11
Auto Cut 19
Auto Pause 30
Auto Space 30
Automatisch laten aanbrengen van
muziekstuknummers 20
Automatische stapsgewijze
regeling 42
B
Batterij 10
Bemonsteringsfrequentieomzetter 16
Beperkingen van het systeem 54
Bijgeleverde accessoires 10
C
CD-synchroonopname 22
CONTROL A1II-
bedieningssysteem 47
D
Digitaal filter 47
Discmemo-kopieerfunctie 23
Disctitel 36
F
Fijnafregeling 43
H
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers 20
Herhalen 27
alle muziekstukken.
Zie
Repeat All
Play
een bepaald gedeelte.
Zie
Repeat A-
B Play
huidige muziekstuk.
Zie
Repeat 1
Play
Herhalen van alle muziekstukken 27
Hoofdtelefoon 24
I
Infaden 43
Input monitor 18
K
Klokinstelling 12
L
LP-stand 16
M
MD (MiniDisc)
verwijderen 15, 24
wispreventienokje 15
Meeluisteren naar het ingangssignaal.
Zie
Input monitor
Menu
edit 59
setup 59
Music Scan 25
Muziek-synchroonopname 22
N
Naamgeving
een nieuwe titel geven 39
gebruikmaking van het
toetsenbord 50
hoe 36
kopiëren 38
Niveau
ingangssignaal 9, 15
opname 17
uitgangssignaal 25
O
Onderverdelen 34
Ongedaan maken 41
Opnemen
hoe 14
niveau 17
over bestaande muziekstukken
heen 14
stand 16
Optische kabel 11
Opzoeken
bepaald punt 26
muziekstukken 25
P
Pauzeren
na elk muziekstuk.
Zie
Auto Pause
Piek vasthouden 18
Piekniveaumeters 18
S
Samenvoegen 35
SCMS.
Zie
Serial Copy Management
System
Serial Copy Management System 55
SLEEP-timerfunctie 44
Smart Space 19
Stille passage
inlassen tijdens afspelen.
Zie
Auto
Space
wissen tijdens opnemen.
Zie
Smart
Space en Auto Cut
S.F Edit 40
T
Tijdelijk onderbreken
afspelen 24
opname 15
Tijdmachine-opname 21
Timer
afspelen 45
inslapen met muziek 44
opname 45
Titel laten bewegen 25
TOC 16, 32
Index
Aanvullende informatie
62
NL
Toetsenbord
bediening van het deck 51
instellen 49
naamgeving van een muziekstuk of
MD 50
toewijzen van tekens 51
Toonhoogteregeling 42
U
Uitfaden 44
Uitleesvenster
datum van opname 13
disctitel 25
meldingen 57
muziekstuktitel 25
resterende opnameduur 18
totaal aantal muziekstukken 9, 18
totale verstreken opnameduur 9, 18
uitleesvenster 8
waarde van toonhoogteregeling 9,
25
V
Verhelpen van storingen 55
Verplaatsen 36
W
Wissen
alle muziekstukken 33
alle titels 39
een gedeelte van een
muziekstuk 33
een muziekstuk 32
een muziekstuknummer 35
een titel 39
Z
Zelfdiagnosefunctie 56

Documenttranscriptie

INHOUDSOPGAVE Plaatsen en functies van onderdelen Monteren van opgenomen MD’s Beschrijving van het voorpaneel 4 Beschrijving van de afstandsbediening 6 Beschrijving van het uitleesvenster 8 Beschrijving van het achterpaneel 9 Alvorens met monteren te beginnen 31 Wissen van muziekstukken (ERASE) 32 Onderverdelen van muziekstukken (DIVIDE) 34 Samenvoegen van muziekstukken (COMBINE) 35 Verplaatsen van muziekstukken (MOVE) 36 Naamgeving van een muziekstuk of MD (NAME) 36 Veranderen van het opnameniveau na het opnemen (S.F EDIT) 40 Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO) 41 Voorbereidingen Alvorens u aansluitingen gaat maken 10 Aansluiting van de audio-componenten 11 Instellen van de klok 12 Opnemen op MD’s Opnemen op een MD 14 Opmerkingen over opnemen 16 Langdurig opnemen 16 Instellen van het opnameniveau 17 Tips bij opname 18 Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen (Track Marking) 20 Opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen (tijdmachine-opname) 21 Synchroon opnemen met de audio-component van uw keuze (muziek-synchroonopname) 22 Synchroon opnemen met een Sony CD-speler (CD Synchro-recording) 22 Afspelen van MD’s Afspelen van een MD 24 Afspelen van een bepaald muziekstuk 25 Opzoeken van een bepaald punt in een muziekstuk 26 Herhaald afspelen van muziekstukken (Repeat Play) 27 Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen (Shuffle Play) 28 Programmeren van muziekstukken (Program Play) 28 Tips voor het op tape opnemen van MD’s 30 Overige functies Veranderen van de toonhoogte (Toonhoogteregelfunctie) 42 Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out) 43 Inslapen met muziek (SLEEP-timerfunctie) 44 Gebruikmaking van een timer 45 Omschakelen van de bitlengte 46 Afspelen met verschillende geluidskenmerken (digitaal filter) 47 Gebruik van het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem 47 Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord Instellen van het toetsenbord 49 Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van het toetsenbord 50 Bediening van het deck door gebruikmaking van het toetsenbord 51 Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord 51 Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen 53 Behandeling van MD’s 54 Beperkingen van het systeem 54 Verhelpen van storingen 55 Zelfdiagnosefunctie 56 Meldingen in het uitleesvenster 57 Technische gegevens 58 Tabel van Edit Menu 59 Tabel van Setup Menu 59 Index 61 3 NL NL Plaatsen en functies van onderdelen In dit hoofdstuk wordt u vertrouwd gemaakt met de plaatsen en functies van de verschillende toetsen, regelaars en aansluitbussen op het deck en de bijgeleverde afstandsbediening. Nadere bijzonderheden vindt u op de bladzijden die tussen haakjes zijn aangegeven. Verder wordt u hier vertrouwd gemaakt met de meldingen die in het uitleesvenster kunnen verschijnen. Beschrijving van het voorpaneel A ?/1 (aan/uit-) schakelaar/STANDBY-indicator (14) (24) Druk op deze schakelaar om het deck in te schakelen. Wanneer u het deck inschakelt, dooft de STANDBYindicator. Wanneer u deze schakelaar opnieuw indrukt, wordt het deck uitgeschakeld en gaat de indicator branden. B Afstandsbedieningssensor (10) Richt de afstandsbediening naar deze sensor ( ) om op afstand te kunnen bedienen. C FILTER-toets (47) Druk op deze toets om het type digitale filter te kiezen. S.F EDIT-toets (40) Druk op deze toets om na opname het opnameniveau te wijzigen. TIME-toets (18) (22) Druk op deze toets om de resterende tijd weer te geven. D MD-gleuf (14) (24) Plaats een MD zoals hieronder is aangegeven. Met de labelkant naar boven Met het pijltje in de richting van het deck wijzend E MD LP-indicator (16) (24) Deze indicator gaat branden wanneer er een MD wordt afgespeeld of opgenomen in de stereostand LP2 of LP4. F REC MODE-toets (16) Druk op deze toets om de REC MODE in te stellen op stereo, LP2, LP4 of MONO. G INPUT-toets (14) Druk op deze toets om de ingangsaansluitbus (of -aansluiting) van de programmabron waarvan u wilt opnemen te kiezen. NL 4 Beschrijving van het voorpaneel 1 2 ql qk 4 qj qh H REC z toets (14) (18) (20) Druk op deze toets om de MD op te nemen, mee te luisteren naar het ingangssignaal of muziekstuknummers aan te brengen. I REC LEVEL-regelaar (17) Draai deze regelaar om het opnameniveau in te stellen. J YES-toets (18) (28) (31) (42) (49) Druk op deze toets om de gekozen bedieningshandeling uit te voeren. K AMS-regelaar (12) (14) (24) (31) (42) (49) Draai deze regelaar om muziekstukken te vinden, de klok in te stellen, de in te voeren tekens te kiezen, of een menuonderdeel en een instelwaarde te kiezen. L CLEAR-toets (28) (37) Druk op deze toets om de keuze te annuleren. M MENU/NO-toets (19) (28) (31) (42) (49) (59) 5 6 7 qg qf Druk op deze toetsen om een bepaalde passage in een muziekstuk te vinden, de inhoud van een programma te wijzigen of het ingevoerde teken te veranderen. O EJECT A toets (15) (24) Druk op deze toets om de MD te verwijderen. H toets (14) (24) Druk op deze toets om met afspelen te beginnen. X toets (14) (24) Druk op deze toets om het afspelen of opnemen tijdelijk te onderbreken. Druk opnieuw op deze toets om het afspelen of opnemen te hervatten. x toets (15) (24) Druk op deze toets om met afspelen of opnemen te stoppen, of om de gekozen bedieningshandeling te annuleren. qd 9 qs 0 qa P Uitleesvenster (8) Hier wordt uiteenlopende informatie weergegeven. Q PLAY MODE-toets (28) (45) Druk op deze toets om afspelen in willekeurige volgorde of afspelen in geprogrammeerde volgorde te kiezen of verder te gaan met normaal afspelen. REPEAT-toets (27) Druk op deze toets om muziekstukken herhaald af te spelen. DISPLAY/CHAR-toets (9) (15) (17) (25) (28) (37) Indrukken terwijl het deck bezig is met opnemen of zich in de opnamepauzestand bevindt Om het opnameniveau in te stellen is stopgezet informatie over de disc of de inhoud van een programma weer te geven bezig is met opnemen informatie over het muziekstuk dat u aan het opnemen bent weer te geven bezig is met afspelen informatie over het huidige muziekstuk weer te geven bezig is met monteren het soort tekens te kiezen dat u wilt invoeren Druk op deze toets om Edit Menu of Setup Menu weer te geven. N m/M toetsen (26) (28) (31) (36) 8 Plaatsen en functies van onderdelen wa w; 3 R KEYBOARD-aansluitbus (49) Sluit op deze aansluitbus een toetsenbord aan om het deck via het toetsenbord te bedienen. S PHONE LEVEL-regelaar (24) Draai deze regelaar om het volume van de hoofdtelefoon in te stellen. T PHONES-aansluitbus (24) Sluit op deze aansluitbus een hoofdtelefoon aan. U TIMER-kiezer (45) Gebruik deze kiezer om de timer in stellen voor opnemen (REC) of afspelen (PLAY). Zet de kiezer op OFF om de timer uit te schakelen. Beschrijving van het voorpaneel 5 NL Beschrijving van de afstandsbediening Plaatsen en functies van onderdelen A ?/1 (aan/uit-) schakelaar (14) (24) `/1 C wh wg wf wd Z 1 S IS SC CI S I G B C I C S 2 3 C Druk op deze schakelaar om het deck in te schakelen. Wanneer u het deck inschakelt, dooft de STANDBYindicator van het deck. Wanneer u deze schakelaar opnieuw indrukt, wordt het deck uitgeschakeld en gaat de indicator branden. B REC MODE-toets (16) Druk op deze toets om de REC MODE in te stellen op stereo, LP2, LP4 of MONO. INPUT-toets (14) 1 2 G 3 9 10 14 15 7 11 12 13 16 17 1 19 20 21 22 23 24 25 S SC yB 25 ) C wa C w; H X > . qk SIC SC M m C-SC S S x z C SB X . 4 C DATE RECORDED-toets (13) Z Druk op deze toets om de datum en tijd van de opname weer te geven. DATE PRESENT-toets (13) Z Druk op deze toets om de huidige datum en tijd weer te geven. 5 6 7 8 9 0 qa qs qd D Alfanumerieke toetsen (25) (36) Z qf G P.HOLD-toets (18) Z I C qh Druk op deze toets om de ingangsaansluitbus (of -aansluiting) van de programmabron waarvan u wilt opnemen te kiezen. SC ( I qj 5 6 ws ql 4 I > Druk op deze toetsen om letters of cijfers in te voeren of een muziekstuk te kiezen. E M.SCAN-toets (25) Z Druk op deze toets om een muziekstuk binnen een bereik van zes tot twintig seconden te scannen. F A.SPACE-toets (30) Z Druk op deze toets om tussen muziekstukken een geluidloze passage van drie seconden in te lassen of om het afspelen na elk muziekstuk tijdelijk te onderbreken. Druk op deze toets om de piekvasthoudfunctie in of uit te schakelen. C G qg H CLEAR-toets (28) (37) Druk op deze toets om de keuze te annuleren. I x toets (15) (24) Druk op deze toets om met afspelen of opnemen te stoppen, of om de gekozen bedieningshandeling te annuleren. J X toets (14) (24) Druk op deze toets om het afspelen of opnemen tijdelijk te onderbreken. Druk opnieuw op deze toets om het afspelen of opnemen te hervatten. K z toets (14) (18) (20) Druk op deze toets om de MD op te nemen, mee te luisteren naar het ingangssignaal of muziekstuknummers aan te brengen. NL 6 Beschrijving van de afstandsbediening Druk op deze toets om de muziek-synchroonopname te starten. M T.REC-toets (21) Z Druk op deze toets om de tijdmachine-opname te starten. N REC LEVEL/ANALOG OUT LEVEL +/– toetsen (17) (24) Z Druk op deze toets om het opname- of analoge uitgangsniveau in te stellen. O FILTER-toets (47) Druk op deze toets om het type digitale filter te kiezen. FADER-toets (43) Z Druk op deze toets om het geluid tijdens het afspelen of opnemen geleidelijk te laten opkomen of vervagen. P CD PLAYER X toets (22) Z Druk op deze toets om het afspelen van de CD tijdelijk te onderbreken. Druk op deze toets om het afspelen van de CD te hervatten. U NAME-IN-toetsen NAME-toets (36) Z Druk op deze toets om de titel van een muziekstuk of MD toe te voegen of te wijzigen. CHAR-toets (36) Z Druk op deze toets om het soort tekens te kiezen dat u wilt invoeren. NUM-toets (36) Z Druk op deze toets om cijfers in te voeren. V REPEAT-toets (27) Druk op deze toets om muziekstukken herhaald af te spelen. AyB toets (27) Z Druk op deze toets om herhaald afspelen van A-B te kiezen. W PLAY MODE-toetsen CONTINUE-toets (28) Z Druk op deze toets om normaal afspelen te kiezen. CD PLAYER ./> toetsen (22) Z SHUFFLE-toets (28) Z Druk op deze toets om muziekstukken op de CD te vinden. Druk op deze toets om afspelen in willekeurige volgorde te kiezen. Q CD-SYNC STOP-toets (22) Z Druk op deze toets om de CD-synchroonopname te stoppen. CD-SYNC START-toets (22) Z PROGRAM-toets (28) Z Druk op deze toets om afspelen in geprogrammeerde volgorde te kiezen. X DISPLAY-toets (9) (15) (17) (25) (28) Druk op deze toets om de CD-synchroonopname te starten. Druk op deze toets om de informatie te kiezen die in het uitleesvenster weergegeven moet worden. CD-SYNC STANDBY-toets (22) Z SCROLL-toets (25) Z Druk op deze toets om het apparaat in de wachtstand voor CD-synchroonopname te zetten. Druk op deze toets om de titel van een muziekstuk of MD te laten bewegen. R m/M toetsen (26) (28) (31) (36) Druk op deze toets om een bepaalde passage in een muziekstuk te vinden, de inhoud van een programma te wijzigen of de cursor naar rechts te verplaatsen. S ./> toetsen (14) (24) (32) (42) (49) Druk op deze toets om muziekstukken te vinden, of een menuonderdeel en een instelwaarde te kiezen. T H toets (14) (24) Druk op deze toets om met afspelen te beginnen. TIME-toets (18) (22) Druk op deze toets om de resterende tijd weer te geven. Y MENU/NO-toets (19) (28) (31) (42) (49) (59) Druk op deze toets om Edit Menu of Setup Menu weer te geven. YES-toets (18) (28) (31) (42) (49) Druk op deze toets om de gekozen bedieningshandeling uit te voeren. Z EJECT Z toets (15) (24) Druk op deze toets om de MD te verwijderen. Beschrijving van de afstandsbediening 7 NL Plaatsen en functies van onderdelen L MUSIC SYNC-toets (22) Z Beschrijving van het uitleesvenster 1 2 3 4 Plaatsen en functies van onderdelen 7 A REMOTE-indicator Deze indicator gaat branden wanneer de MD wordt bediend door een extern apparaat dat op het deck is aangesloten. B Uitleesvenster met disctitel- en muziekstuktitelindicators DISC-indicator Deze indicator gaat branden wanneer de gegevens van de disc (enz.) worden weergegeven. Titel-uitleesvenster Hier worden disc- en muziekstuktitels, Edit Menuparameters en Setup Menu-parameters (enz.) weergegeven. Tijdens het afspelen verschijnt de muziekstuktitel in plaats van de disctitel. Wanneer de MD of het muziekstuk geen titel heeft, verschijnt “No Name”. TRACK-indicator Deze indicator gaat branden wanneer de gegevens van het muziekstuk (enz.) worden weergegeven. C Afspeelindicators REP-indicators (27) Deze indicators gaan branden wanneer het deck is ingesteld op herhaald afspelen. • “REP” gaat branden wanneer het deck is ingesteld op herhalen van de gehele disc. • “REP 1” gaat branden wanneer het deck is ingesteld op herhalen van slechts één muziekstuk. • “REP A-B” gaat branden wanneer het deck is ingesteld op herhalen van een bepaalde passage in een muziekstuk. SHUF-indicator (28) Deze indicator gaat branden wanneer het deck is ingesteld op afspelen in willekeurige volgorde. PGM-indicator (28) Deze indicator gaat branden wanneer het deck is ingesteld op afspelen in geprogrammeerde volgorde. HS indicator Deze indicator gaat branden tijdens het afspelen of wanneer het afspelen tijdelijk wordt onderbroken. NL 8 Beschrijving van het uitleesvenster 5 6 8 D Opname- en montage-indicators L.SYNC-indicator (20) Deze indicator gaat branden wanneer het deck is ingesteld om tijdens analoog opnemen automatisch muziekstuknummers aan te brengen. Opnamestand-indicators (16) Tijdens opname/weergave in stereo gaan deze indicators uit. • “MONO” gaat branden wanneer het deck in de mono-opnamestand is gezet of bezig is met het afspelen van een MD die in de mono-opnamestand is opgenomen. • “LP2” gaat branden wanneer het deck in stereoopnamestand LP2 is gezet of bezig is met het afspelen van een MD die in stereo-opnamestand LP2 is opgenomen • “LP4” gaat branden wanneer het deck in stereoopnamestand LP4 is gezet of bezig is met het afspelen van een MD die in stereo-opnamestand LP4 is opgenomen. SYNC-indicator (22) Deze indicator gaat branden tijdens synchroonopname. REC-indicator Deze indicator gaat branden tijdens opnemen. TOC-indicators (16) (32) • “TOC” gaat branden om aan te geven dat er nog TOC-gegevens zijn die niet naar de disc zijn weggeschreven. “TOC” gaat knipperen wanneer de TOC-gegevens worden weggeschreven. • “TOC EDIT” gaat branden tijdens montagehandelingen. E INPUT-indicators (14) • “OPT1” gaat branden wanneer de programmabron is verbonden met de DIGITAL OPTICAL IN1aansluiting. • “OPT2” gaat branden wanneer de programmabron is verbonden met de DIGITAL OPTICAL IN2aansluiting. F Muziekkalender CI Bij een voorbespeelde MD toont een muziekkalender alle muziekstuknummers binnen een raster, terwijl deze bij een opneembare MD zonder raster worden weergegeven. Indien het totale aantal muziekstukken meer dan 15 bedraagt, verschijnt op de muziekkalender rechts naast nr. 15 de indicatie B. IC I I2 CI Plaatsen en functies van onderdelen • “COAX” gaat branden wanneer de programmabron is verbonden met de DIGITAL COAXIAL INaansluitbus. • “ANALOG” gaat branden wanneer de programmabron is verbonden met de ANALOG INaansluitbussen. Beschrijving van het achterpaneel IC I1 G SLEEP-indicator (44) Deze indicator gaat branden wanneer het deck is ingesteld om na het aangegeven aantal minuten automatisch uit te schakelen. A ANALOG IN-aansluitbussen (11) (14) H Niveaumeters Hier wordt tijdens het afspelen en opnemen het niveau van het audiosignaal weergegeven. Opmerking Elke keer wanneer het deck overschakelt naar een bepaalde bedieningsstand (afspelen, opnemen, enz.) en u DISPLAY/ CHAR (of DISPLAY) of TIME indrukt, verschijnt het uitleesvenster met de indeling die u in de verschillende bedieningsstanden van het deck hebt gekozen. De indeling van het uitleesvenster blijft van kracht totdat u een andere indeling kiest (zie de volgende hoofdstukken voor nadere bijzonderheden). Wanneer u echter de stekker uit het stopcontact trekt, zullen de eerstvolgende keer wanneer u het deck weer inschakelt, van alle uitleesvensters weer de standaardinstellingen gelden (d.w.z. het uitleesvenster zoals het in de fabriek is ingesteld). Deze aansluitbussen zijn bestemd voor het invoeren van analoge signalen van andere componenten. B ANALOG OUT-aansluitbussen (11) Deze aansluitbussen zijn bestemd voor het uitvoeren van analoge signalen naar andere componenten. C CONTROL A1ΙΙ-aansluitbussen (11) (47) D DIGITAL COAXIAL IN-aansluitbus (11) (14) Sluit hierop een digitale coaxiale kabel aan voor het invoeren van digitale signalen van andere componenten. E DIGITAL OPTICAL IN-aansluitingen (11) (14) Sluit hierop een digitale optische kabel aan voor het invoeren van digitale signalen van andere componenten. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen aansluiting IN1 en IN2. F DIGITAL COAXIAL OUT-aansluitbus (11) Om in de stopstand het uitleesvenster te wijzigen Sluit hierop een digitale coaxiale kabel aan voor het uitvoeren van digitale signalen naar andere componenten. Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) om het uitleesvenster te wijzigen. G DIGITAL OPTICAL OUT-aansluiting (11) Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: Totaal aantal muziekstukken, totale verstreken opnameduur en disctitel1) r Inhoud van een programma (alleen wanneer “PGM” brandt) r Niveau van het ingangssignaal (instelwaarde van het opnameniveau) r Indicatie van toonhoogte r Indicatie DF (digitaal filter) Sluit hierop een digitale optische kabel aan voor het uitvoeren van digitale signalen naar andere componenten. 1) “No Name” verschijnt wanneer de disc geen titel heeft. Beschrijving van het uitleesvenster/Beschrijving van het achterpaneel 9 NL Voorbereidingen Dit hoofdstuk bevat informatie over de bijgeleverde accessoires en aansluitingen. Lees dit hoofdstuk aandachtig door alvorens u daadwerkelijk apparatuur op dit deck gaat aansluiten. Alvorens u aansluitingen gaat maken Controleer de bijgeleverde accessoires Met dit MD-deck worden de volgende accessoires meegeleverd: • Audio-aansluitsnoeren (2) • Optische kabel (1) • Afstandsbediening (1) • R6 (formaat AA) batterijen (2) Plaats de batterijen in de afstandsbediening Plaats twee R6 (formaat AA) batterijen met de + en – op de juiste plaats in het batterijvak. Bij gebruikmaking van de afstandsbediening houdt u de afstandsbediening in de richting van de afstandsbedieningssensor op het deck. z Wanneer moeten de batterijen worden vernieuwd? Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer zes maanden mee. Vervang beide batterijen door nieuwe wanneer u het deck niet langer op afstand kunt bedienen. Opmerkingen • Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of vochtige plaats liggen. • Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de afstandsbediening terechtkomen. Let hier vooral op tijdens het verwisselen van de batterijen. • Vernieuw steeds alle batterijen tegelijk. • Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct zonlicht of andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste werking ervan verstoren. • Indien u de afstandsbediening geruime tijd niet denkt te gebruiken, verwijder dan de batterijen om eventuele beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen. NL 10 Alvorens u aansluitingen gaat maken Aansluiting van de audio-componenten CONTROL A1ΙΙ Netsnoer D Voorbereidingen A C B naar een stopcontact CD-speler, DBS-tuner, enz.1), Digitale versterker, DAT-deck, MD-deck, enz.2) Versterker, enz. 1) Digitale apparatuur met alleen een DIGITAL OUT-aansluiting 2) Digitale apparatuur met een DIGITAL IN- en OUT-aansluiting Vereiste snoeren Punten die u bij het aansluiten in gedachten dient te houden A Audio-aansluitsnoeren (2) (bijgeleverd) Bij het aansluiten van de audio-aansluitsnoeren dient u erop te letten dat de pennen daarvan worden aangesloten op aansluitbussen van dezelfde kleur: wit (links) op wit, en rood (rechts) op rood. Wit (L) Rood (R) Wit (L) • Alvorens u aansluitingen gaat maken, dient u de stroomtoevoer naar alle componenten uit te schakelen. • Er mag pas een netsnoer worden aangesloten nadat alle aansluitingen zijn voltooid. • Zorg ervoor dat alle aansluitingen goed vastzitten, dit om brom en ruis te voorkomen. Rood (R) B Optische kabels (3) (slechts één bijgeleverd) • Bij het aansluiten van de optische kabels dient u de dopjes van de aansluitingen te halen en de kabelstekkers er recht in te steken totdat ze goed vastzitten. • De optische kabels mogen niet worden gebogen of samengebonden. C Coaxiale digitale aansluitkabels (2) (niet bijgeleverd) Aansluitbussen (aansluitingen) voor het aansluiten van audio-componenten Aansluiten Op de Versterkers ANALOG IN/OUTaansluitbussen CD-spelers of DBS-tuners DIGITAL COAXIAL INaansluitbussen of DIGITAL OPTICAL IN1)-aansluiting Digitale versterkers, DATdecks of een ander MD-deck DIGITAL COAXIAL IN/ OUT-aansluitbussen of DIGITAL OPTICAL IN1)/ OUT-aansluitingen 1) Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen aansluiting IN1 en IN2. Aansluiting van de audio-componenten 11 NL Andere aansluitingen Aansluiten van een component die geschikt is voor het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem D Mono (2P) ministekkerkabels (2) (niet bijgeleverd) Voorbereidingen Voor bijzonderheden, zie “Gebruik van het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem” op blz. 47. Instellen van de klok Nadat u de ingebouwde klok van het MD-deck, zal het MD-deck automatisch de datum en tijd van alle opnamen vastleggen. Bij het Amerikaanse en Canadese model wordt de datum aangegeven in de volgorde maand-dagjaar, en de tijd op een 12-uurs klok. Bij het Europese model wordt de datum aangegeven in de volgorde dagmaand-jaar, en de tijd op een 24-uurs klok. Aansluiten van het netsnoer Opmerking Sluit het netsnoer van het deck aan op een stopcontact. De onderstaande uitleesvensters zijn die van het Amerikaanse en Canadese model. Opmerking Bij gebruikmaking van een timer dient u het netsnoer aan te sluiten op het contact van de timer. MENU/NO YES Demonstratiestand Wanneer u het MD-deck inschakelt en er geen MD in het deck zit, wordt na circa tien minuten automatisch de demonstratiestand geactiveerd. Om de demonstratiestand te deactiveren, drukt u op een willekeurige toets op het deck of op de afstandsbediening. z Om de demonstratiestand uit te schakelen Druk x en CLEAR tegelijkertijd in wanneer er geen MD in het deck zit. “Demo Off” verschijnt in het uitleesvenster. Om de demonstratiestand weer in te schakelen, verricht u dezelfde procedure als hierboven. “Demo On” verschijnt in het uitleesvenster. m/M 1 AMS Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Clock Set ?” verschijnt en druk daarna op AMS. De maand- (of dag-) indicatie begint te knipperen. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de huidige dag in te voeren en druk daarna op AMS. De maand- (of dag-) indicatie stopt met knipperen en de dag- (of maand-) indicatie begint te knipperen. 4 Herhaal stap 3 om de maand, de dag, het jaar, het uur en de minuten in te voeren.               Complete!!        NL 12 Aansluiting van de audio-componenten/Instellen van de klok Veranderen van de klokinstelling(en) 1 2 Voer de bovenstaande stappen 1 en 2 uit. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de instelling te veranderen en druk daarna op AMS. 4 Om de instelling te voltooien, drukt u herhaald op AMS of m/M totdat de minutenindicatie begint te knipperen en daarna drukt u op AMS of YES. Druk herhaald op AMS of m/M totdat de instelling die u wilt veranderen, begint te knipperen. Voorbereidingen Weergeven van de huidige datum en tijd Z U kunt de huidige datum en tijd op elk gewenst tijdstip weergeven terwijl het apparaat is ingeschakeld. Druk op DATE PRESENT. Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: Huidige indicatie r Datum r Tijd z Om opnamen te voorzien van de exacte tijd en de juiste datum Stel de tijd ten minste eenmaal per week opnieuw in. Opmerking Wanneer de stekker van het netsnoer lange tijd niet in het stopcontact heeft gezeten, gaan de instellingen van de klok verloren en knippert “Initialize” in het uitleesvenster wanneer u de eerstvolgende keer de stekker in het stopcontact steekt en het deck inschakelt. In dat geval moet u de klok opnieuw instellen. Weergeven van de datum van opname Z U kunt dan de datum en tijd waarop het muziekstuk werd opgenomen controleren. 1 Druk op ./> of op de cijfertoetsen om het muziekstuk te vinden waarvan u de datum van opname wilt controleren. 2 Druk op DATE RECORDED. “No Date” verschijnt indien de ingebouwde klok niet is ingesteld of indien het muziekstuk werd opgenomen op een ander MD-deck zonder functie voor het aanbrengen van de datum en tijd. Instellen van de klok 13 NL Opnemen op MD’s In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, op welke manieren u op een MD kunt opnemen en hoe u muziekstuknummers kunt aanbrengen en synchroonopnamen met andere componenten kunt maken. Zie ook “Beperkingen van het systeem” op blz. 54 alvorens u gaat opnemen. Opnemen op een MD Indien de MD reeds opnamen bevat, zal het deck automatisch beginnen met opnemen vanaf het einde van het opgenomen gedeelte. ?/1 gleuf INPUT REC z H X AMS 1 Schakel de versterker en programmabron in en kies op de versterker de gewenste bron. 2 Druk op ?/1 om het deck in te schakelen. De STANDBY-indicator dooft. 3 4 5 Plaats een opneembare MD in de gleuf. Druk herhaald op INPUT om de ingangsaansluitbussen (-aansluiting) te kiezen die op de programmabron zijn aangesloten. Bron aangesloten op: DIGITAL OPTICAL IN-1 aansluiting Zet INPUT op OPT1 DIGITAL OPTICAL IN-2 aansluiting DIGITAL COAXIAL IN-aansluitbus OPT2 COAX ANALOG IN-aansluitbussen ANALOG Zoek, indien nodig, het punt op de MD vanwaar u met opnemen wilt beginnen. Indien u op een nieuwe MD wilt opnemen of de opname wilt laten beginnen vanaf het einde van een eerder opgenomen muziekstuk, ga dan naar stap 6. Om vanaf het begin over een bestaand muziekstuk op de MD op te nemen Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het muziekstuk verschijnt waarover u wilt opnemen. Om vanaf een bepaald punt in een bestaand muziekstuk op de MD op te nemen Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het muziekstuk verschijnt waarover u wilt opnemen, en druk daarna op H om met afspelen te beginnen. Wanneer het punt is bereikt waarop u de opname wilt laten beginnen, drukt u op X. 6 Druk op REC z. Het deck komt in de opnamepauzestand te staan. 7 Stel, indien nodig, het opnameniveau in. Voor bijzonderheden, zie “Instellen van het opnameniveau” op blz. 17. NL 14 Opnemen op een MD 8 9 Druk op H of X. z U kunt de muziekstukken afspelen die u zojuist hebt Het opnemen begint. opgenomen Begin met het afspelen van de programmabron. Druk op H onmiddellijk nadat u met opnemen bent gestopt. Het afspelen begint vanaf het eerste muziekstuk dat u zojuist hebt opgenomen. Bedieningshandelingen tijdens het opnemen Om Druk op: De opname te stoppen De opname tijdelijk te onderbreken De opname te hervatten x De MD te verwijderen X H of X EJECT A na de opname te hebben stopgezet het eerste muziekstuk op de MD 1 Druk opnieuw op x nadat u met opnemen bent gestopt. 2 Druk op H. Het deck begint met afspelen vanaf het eerste muziekstuk op de MD. Opmerking Opnemen over bestaande muziekstukken is niet mogelijk wanneer u afspelen in willekeurige volgorde (blz. 28) of afspelen in geprogrammeerde volgorde (blz. 28) hebt gekozen. In deze gevallen verschijnt “Impossible” in het uitleesvenster. Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) om het uitleesvenster te wijzigen. Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: Muziekstuknummer en verstreken opnameduur van het huidige muziekstuk r Niveau van het ingangssignaal (instelwaarde van het opnameniveau) r Indicatie van bemonsteringsfrequentie “FS -- kHz” verschijnt terwijl het analoge signaal wordt ingevoerd. r Indicatie DF (digitaal filter) Wanneer u de opname tijdelijk onderbreekt De passage na het punt waarop werd gepauzeerd, krijgt een nieuw muziekstuknummer toegewezen. Wanneer u bijvoorbeeld de opname van muziekstuk nr. 4 tijdelijk onderbreekt, zal de passage na de pauze muziekstuk nr. 5 zijn. Om te voorkomen dat opnamen abusievelijk worden gewist Om opnemen op een MD onmogelijk te maken, verschuift u het wispreventienokje in de richting van het pijltje (zie onderstaande afbeelding) om de gleuf bloot te leggen. Om opnamen weer mogelijk te maken, verschuift u het nokje om de gleuf te bedekken. Wispreventienokje Schuif in richting van pijltje Opnemen op een MD 15 NL Opnemen op MD’s Om tijdens het opnemen de indicatie in het uitleesvenster te veranderen z U kunt na het opnemen beginnen met afspelen vanaf Opmerkingen over opnemen Indicaties die tijdens of na het opnemen verschijnen Indien “Tr” tijdens het opnemen in het uitleesvenster knippert Opnemen op MD’s Het MD-deck neemt op over bestaande muziekstukken heen (zie “Opnemen op een MD” op blz. 14). Wanneer de opname ten einde is, stopt de indicatie met knipperen. Indien “TOC” na het opnemen in het uitleesvenster verschijnt Langdurig opnemen Naast normale stereo-opname biedt dit deck twee standen voor lange opnamen: LP2 en LP4. In stereostand LP2 kunt u tweemaal zolang opnemen als in de normale opnamestand, en in stereostand LP4 kunt u viermaal zolang opnemen als in de normale opnamestand. In mono kunt u ongeveer tweemaal zoveel opnemen als in stereo. Opmerking MD’s die zijn opgenomen in de stereostand MD LP (LP2 of LP4) kunnen niet worden afgespeeld op een deck dat niet geschikt is voor de stand MD LP. Bovendien kan bij MD’s die zijn opgenomen in de stand MD LP geen schaalfactormontage (S.F Edit) worden uitgevoerd. REC MODE De opname is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave (TOC) van de MD is niet bijgewerkt. Trek de stekker niet uit het stopcontact terwijl deze indicatie brandt, aangezien anders de opname verloren zal gaan. De inhoudsopgave wordt alleen bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of het MD-deck uitschakelt. Indien “TOC Writing” na het opnemen in het uitleesvenster knippert 1 Het deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave (TOC). Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert. Verricht de stappen 1 t/m 4 van “Opnemen op een MD” op blz. 14. 2 Druk herhaald op REC MODE om de opnamestand te kiezen waarin u wilt opnemen. Automatische omzetting van digitale bemonsteringsfrequenties tijdens het opnemen Een ingebouwde bemonsteringsfrequentieomzetter zorgt ervoor dat de bemonsteringsfrequentie van verschillende digitale bronnen automatisch wordt omgezet in de bemonsteringsfrequentie van het MD-deck, namelijk 44,1 kHz. Dit biedt de mogelijkheid tot het meeluisteren naar en opnemen van bronnen zoals DAT-tapes of satellietuitzendingen met een frequentie van 32 kHz of 48 kHz, evenals CD’s en MD’s. 3 Voor opnemen in: Stereo Zet REC MODE op: Blanco (geen indicatie) Stereo LP2 Stereo LP4 LP2 LP4 Mono MONO Verricht de stappen 5 t/m 9 van “Opnemen op een MD” op blz. 14. Tijdens een lange opname kunt u aan het begin van een muziekstuktitel automatisch de toevoeging “LP:” laten aanbrengen Het deck is in de fabriek zo ingesteld dat “LP:” automatisch wordt toegevoegd. Deze indicatie verschijnt wanneer het muziekstuk wordt afgespeeld op een deck dat niet geschikt is voor langdurige opnamen (blz. 60). Om deze functie in of uit te schakelen, drukt u op . of >. z Bij opnemen op een MD in stereostand LP2 of LP4 De MD LP-indicator gaat branden wanneer u bij de bovenstaande stap 3 z indrukt. Opmerkingen • De opgenomen toevoeging “LP:” is een bevestigingsstempel waarmee wordt aangegeven dat het betreffende muziekstuk niet kan worden afgespeeld op een deck dat niet geschikt is voor de stand MD LP. De toevoeging verschijnt niet bij een deck dat wel geschikt is voor de stand MD LP NL 16 Opmerkingen over opnemen/Langdurig opnemen Instellen van het opnameniveau U kunt het opnameniveau instellen voor zowel analoge als digitale opnamen. REC LEVEL DISPLAY/CHAR 1 Verricht de stappen 1 t/m 6 van “Opnemen op een MD” op blz. 14. 2 Speel het gedeelte van de programmabron met het hoogste geluidsniveau. 3 Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) totdat het niveau van het ingangssignaal in het uitleesvenster verschijnt. 4 Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u REC LEVEL (of drukt u herhaald op REC LEVEL/ ANALOG OUT LEVEL +/–) om het opnameniveau te verhogen tot het hoogste niveau zonder dat de twee indicators geheel rechts op de piekniveaumeters worden ingeschakeld. Voorkom dat deze indicators worden ingeschakeld 5 6 Stop het afspelen van de programmabron. Om met opnemen te beginnen, gaat u verder vanaf stap 8 van “Opnemen op een MD” op blz. 14. z U kunt het opnameniveau instellen zonder het uitleesvenster te veranderen In dit geval moet u de bovenstaande stap 3 overslaan. Tijdens het instellen van het opnameniveau verschijnt gedurende circa drie seconden het niveau van het ingangssignaal. Langdurig opnemen/Instellen van het opnameniveau 17 NL Opnemen op MD’s • Wanneer “LPstamp On” is ingesteld, wordt “LP:” opgenomen als deel van de muziekstuktitel waardoor er per MD minder tekens kunnen worden ingevoerd. Wanneer de muziekstuktitel wordt gekopieerd of wanneer het muziekstuk wordt onderverdeeld door gebruikmaking van de DIVIDE-functie, wordt “LP:” automatisch gekopieerd. • MD’s die zijn opgenomen in de stereostand MD LP (LP2 of LP4) dienen te worden afgespeeld op een deck dat geschikt is voor de stereostand MD LP. Deze MD’s kunnen niet op andere decks worden afgespeeld. • Zelfs wanneer u tijdens het opnemen of in de opnamepauzestand REC MODE indrukt, kunt u de opnamestand niet wijzigen. • Zelfs wanneer u herhaald REC MODE indrukt om MONO te kiezen, verandert het signaal waarnaar u tijdens het opnemen luistert niet in mono. z U kunt de piekvasthoudfunctie gebruiken De piekvasthoudfunctie zorgt ervoor dat de piekniveaumeters blijven staan op het hoogste niveau dat door het ingangssignaal is bereikt. 1 Terwijl het deck is stopgezet of bezig is met afspelen, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “P.Hold Off” (fabrieksinstelling) verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om “P.Hold On” te kiezen en druk daarna op AMS of YES. 4 Druk op MENU/NO. Tips bij opname INPUT TIME REC z MENU/NO EJECT A AMS YES Opnemen op MD’s Om de piekvasthoudfunctie uit te schakelen, kiest u bij de bovenstaande stap 3 “P.Hold Off”. z U kunt de afstandsbediening gebruiken om de piekvasthoudfunctie in of uit te schakelen Z Druk op P.HOLD om “P.Hold On” of “P.Hold Off” weer te geven. Opmerking Het volume kan slechts worden verhoogd tot +12,0 dB (voor analoge opnamen) of +18,0 dB (voor digitale opnamen). Indien het uitgangsniveau van de aangesloten component laag is, kan daarom niet altijd het maximale opnameniveau worden ingesteld. Controleren van de resterende opnameduur op de MD Druk herhaald op TIME. Terwijl het deck: is stopgezet bezig is met opnemen Verschijnt de volgende informatie: Totaal aantal muziekstukken en totale verstreken opnameduur y Totaal aantal muziekstukken en resterende opnameduur op de MD1) Muziekstuknummer en verstreken opnameduur van het huidige muziekstuk y Muziekstuknummer en resterende opnameduur2) op de MD 1) Niet bij voorbespeelde discs 2) De tijd die in het uitleesvenster wordt aangegeven, verschilt afhankelijk van de instelling van REC MODE. Meeluisteren naar het ingangssignaal (Input Monitor) U kunt meeluisteren naar het gekozen ingangssignaal, zelfs wanneer u dit niet aan het opnemen bent. 1 2 Druk op EJECT A om de MD te verwijderen. 3 Druk op REC z. Druk herhaald op INPUT om de aansluitbussen (aansluiting) te kiezen waar het signaal waarnaar u wilt luisteren, wordt ingevoerd. Wanneer INPUT is ingesteld op ANALOG Het analoge signaal dat wordt ingevoerd via de ANALOG IN-aansluitbussen, wordt na A/Domzetting uitgevoerd naar de DIGITAL OUTaansluiting, en vervolgens na D/A-omzetting naar de ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONESaansluitbus. Gedurende deze tijd verschijnt “AD – DA” in het uitleesvenster. Om Input Monitor te stoppen Druk op x. NL 18 Instellen van het opnameniveau/Tips bij opname Wanneer INPUT is ingesteld op OPT1, OPT2 of COAX Het digitale signaal dat wordt ingevoerd via de DIGITAL IN-aansluiting, wordt na het passeren van de bemonsteringsfrequentieomzetter uitgevoerd via de DIGITAL OUT-aansluiting naar de ANALOG OUTaansluitbussen, en vervolgens na D/A-omzetting naar de PHONES-aansluitbus. Gedurende deze tijd verschijnt “ – DA” in het uitleesvenster. Om Input Monitor te stoppen Druk op x. • Indien u begint met opnemen zonder dat er een signaal wordt ingevoerd, zullen Smart Space en Auto Cut niet werken, ongeacht de instelling. • Smart Space is niet van invloed op de muziekstuknummers die worden opgenomen, zelfs niet wanneer de stille passage midden in een muziekstuk valt. • Auto Cut wordt automatisch samen met Smart Space in- of uitgeschakeld. • Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“S.Space On” of “S.Space Off”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen. • Indien het MD-deck na activering van Auto Cut nog circa 10 minuten doorgaat met het opnemen van een pauze, wordt het opnemen automatisch stopgezet. Het deck kan zodanig worden ingesteld dat stille passages die ontstaan wanneer het signaal tijdens het opnemen wordt onderbroken, automatisch worden gewist. De functie die wordt geactiveerd (Smart Space of Auto Cut), is afhankelijk van de lengte van de onderbreking (zie onderstaande beschrijving). Smart Space Wanneer het signaal minder dan 30 seconden wordt onderbroken, zorgt de functie Smart Space ervoor dat de stille passage wordt vervangen door een niet-opgenomen interval van circa drie seconden en dan gaat het opnemen door. Gedurende deze tijd verschijnt “Smart Space” in het uitleesvenster. Auto Cut Wanneer het signaal gedurende circa 30 seconden wordt onderbroken, zorgt de functie Auto Cut ervoor dat de stille passage wordt vervangen door een niet-opgenomen interval van circa drie seconden en dan wordt het opnemen tijdelijk stopgezet. Gedurende deze tijd verschijnt “Auto Cut” in het uitleesvenster. Volg de onderstaande procedure om de functies Smart Space en Auto Cut in of uit te schakelen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “S.Space On” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Om Smart Space en Auto Cut in te schakelen Smart Space en Auto Cut uit te schakelen 4 Kies: S.Space On (fabrieksinstelling) S.Space Off Druk op MENU/NO. Tips bij opname 19 NL Opnemen op MD’s Automatisch wissen van stille passages (Smart Space/Auto Cut) Opmerkingen 3 Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen (Track Marking) Opnemen op MD’s Tijdens het opnemen kunt u muziekstuknummers aanbrengen. Dit kan zowel handmatig als automatisch. Door het aanbrengen van muziekstuknummers op specifieke punten kunt u een bepaalde passage later snel terugvinden en de opgenomen muziekstukken op de MD gemakkelijk monteren. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Om Kies: Automatic Track Marking in te schakelen T.Mark Lsyn (fabrieksinstelling) Automatic Track Marking uit te schakelen T.Mark Off Druk op MENU/NO. Wanneer u de functie voor het automatisch laten aanbrengen van muziekstuknummers inschakelt, zal “L.SYNC” oplichten. Een muziekstuknummer wordt automatisch aangebracht telkens wanneer het ingangssignaal gedurende ten minste 1,5 seconde op een niveau van –50 dB (het activeringsniveau van Automatic Track Marking) of lager blijft. REC z MENU/NO YES Om het activeringsniveau van Automatic Track Marking te wijzigen AMS Volg de onderstaande procedure om het signaalniveau waarop Automatic Track Marking wordt geactiveerd, te wijzigen. 1 Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers (Manual Track Marking) Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is bereikt waar u een muziekstuknummer wilt toevoegen en druk dan op REC z. Automatisch laten aanbrengen van muziekstuknummers (Automatic Track Marking) Bij het opnemen van een met een DIGITAL INaansluiting verbonden CD-speler of MD-deck worden de muziekstuknummers in dezelfde volgorde aangebracht als bij de opnamebron. Bij het opnemen van andere bronnen die zijn verbonden met de DIGITAL IN-aansluiting, of van een bron die is verbonden met de ANALOG INaansluitbussen, dient u de onderstaande procedure te volgen om de muziekstuknummers automatisch te laten aanbrengen. U kunt de muziekstuknummers echter niet automatisch laten aanbrengen indien de geluidsbron waarvan u wilt opnemen, ruis bevat (bijvoorbeeld tapes of radioprogramma’s). 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 NL 20 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “T.Mark Lsyn” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “LS(T)” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om het niveau te kiezen en druk daarna op AMS of YES. U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op elke waarde tussen –72 dB en 0 dB. 4 Druk op MENU/NO. z Aanvullende informatie over Automatic Track Marking • Wanneer u opneemt van een met de DIGITAL IN-aansluiting verbonden CD-speler of MD-deck, kan in de volgende gevallen al het materiaal als één muziekstuk worden opgenomen: — Wanneer u hetzelfde muziekstuk tweemaal of vaker achter elkaar opneemt door gebruikmaking van de functie voor herhaald afspelen van één muziekstuk. — Wanneer u twee of meer muziekstukken met hetzelfde muziekstuknummer, maar van verschillende CD’s of MD’s, achter elkaar opneemt. — Wanneer u muziekstukken van bepaalde CD- of multidiscspelers opneemt. • De kans bestaat dat muziekstukken van minder dan vier seconden (in de stereostand, monostand en stereostand LP2) of acht seconden (in stereostand LP4) geen eigen muziekstuknummer krijgen toegewezen. • Wanneer u opneemt van een component die is verbonden met de ANALOG IN-aansluitbussen en “T.Mark Off” is gekozen, of wanneer u opneemt van een met de DIGITAL INaansluiting verbonden DAT-deck of DBS-tuner, kan al het materiaal als één muziekstuk worden opgenomen. • Wanneer u opneemt van een met de DIGITAL IN-aansluiting verbonden DAT-deck of DBS-tuner, wordt er bij elke verandering van de bemonsteringsfrequentie van het ingangssignaal een muziekstuknummer aangebracht, ongeacht de instelling van de parameters voor het aanbrengen van muziekstukken (“T.Mark Lsyn” of “T.Mark Off”). z Zelfs nadat de opname is voltooid, kunt u nog Opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen (tijdmachineopname) muziekstuknummers aanbrengen Zie “Onderverdelen van muziekstukken” op blz. 34. Opmerking AMS 1 Verricht de stappen 1 t/m 6 van “Opnemen op een MD” op blz. 14. Het deck komt in de opnamepauzestand te staan. 2 3 Begin met het afspelen van de programmabron. Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is bereikt waar u met opnemen wilt beginnen en druk dan op AMS (of T.REC). Het opnemen begint met de zes seconden aan audiogegevens uit het buffergeheugen en daarna gaat het opnemen verder via het buffergeheugen. Om de tijdmachine-opname te stoppen Druk op x. Opmerking Het opslaan van audio-gegevens uit het buffergeheugen begint vanaf het moment dat het deck in de opnamepauzestand is komen te staan. Indien er sinds het tijdstip waarop het deck in de opnamepauzestand is komen te staan, minder dan zes seconden zijn verstreken, begint de tijdmachine-opname dus met minder dan zes seconden aan audio-gegevens uit het buffergeheugen. Hetzelfde geldt wanneer de programmabron op het tijdstip dat u met opnemen begint, nog geen zes seconden heeft gespeeld. Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen/Opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen 21 NL Opnemen op MD’s Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zullen de laatst gemaakte instellingen (“T.Mark Lsyn” of “T.Mark Off” en het activeringsniveau) in het geheugen worden bewaard en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen. Wanneer het deck zich in de opnamepauzestand bevindt, worden de laatste zes seconden aan audio-gegevens voortdurend opgeslagen in het buffergeheugen van het deck. Wanneer u AMS (of T.REC) indrukt, worden bij gebruikmaking van deze functie eerst de gegevens uit het buffergeheugen opgenomen. Met de tijdmachineopnamefunctie kunt u voorkomen dat de eerste paar seconden van het materiaal dat u live van een FM- of satelliet-uitzending opneemt, verloren gaan. Synchroon opnemen Z met de audiocomponent van uw keuze Synchroon opnemen Z met een Sony CDspeler (CD Synchro-recording) (muziek-synchroonopname) Opnemen op MD’s Met de muziek-synchroonopnamefunctie kunt u de opname op het MD-deck automatisch laten synchroniseren met het afspelen van de gekozen programmabron. De functie voor het aanbrengen van muziekstuknummers zal echter afhankelijk van de programmabron verschillen. Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 20. Wanneer het deck is aangesloten op een Sony CD-speler of hifi-geluidsinstallatie, kunt u door gebruikmaking van de afstandsbediening gemakkelijk de inhoud van de CD’s kopiëren naar de MD. Aangezien dezelfde afstandsbediening ook wordt gebruikt voor het MD-deck en de CD-speler of het CD-spelergedeelte van de geluidsinstallatie, dient u het MD-deck en de CD-speler zo dicht mogelijk bij elkaar te plaatsen. `/1 Z TIME `/1 Z H H > m M X 1 2 X . . MUSIC SYNC > Verricht de stappen 1 t/m 5 van “Opnemen op een MD” op blz. 14. . CD-SYNC STANDBY > 1 Schakel de versterker en de CD-speler in, en kies op de versterker de functie CD. 2 Verricht de stappen 2 t/m 5 van “Opnemen op een MD” op blz. 14. 3 Plaats een CD in de CD-speler en kies op de CDspeler de gewenste afspeelfunctie (Shuffle Play, Program Play, enz.). 4 Druk op CD-SYNC STANDBY. De CD-speler komt in de wachtstand voor afspelen te staan, en het MD-deck in de wachtstand voor opname. Druk op x. Tijdens muziek-synchroonopname zullen de functies Smart Space en Auto Cut werken, ongeacht de instelling daarvan (“S.Space On” of “S.Space Off”). M x z CD PLAYER ./> Het opnemen begint automatisch. Opmerking m X Begin met het afspelen van de programmabron. Om de muziek-synchroonopname te stoppen > CD PLAYER X Druk op MUSIC SYNC. Het deck komt in de opnamepauzestand te staan. 3 CD-SYNC START CD-SYNC STOP x z X . 5 Druk op CD-SYNC START. Het deck begint met opnemen en de CD-speler begint met afspelen. Het muziekstuknummer en de verstreken opnameduur van het muziekstuk verschijnen in het uitleesvenster. Indien de CD-speler niet begint met afspelen Sommige CD-spelers reageren niet wanneer u CD-SYNC START indrukt. Druk in plaats daarvan op X op de afstandsbediening van de CD-speler om het afspelen van de CD-speler te laten beginnen. NL 22 Synchroon opnemen met de audio-component van uw keuze/Synchroon opnemen met een Sony CD-speler Bedieningshandelingen tijdens CDsynchroonopname Om Druk op: De opname te stoppen De opname tijdelijk te onderbreken Tijdens de opnamepauze het eerstvolgende muziekstuk te vinden dat u wilt opnemen CD-SYNC STOP CD-SYNC STANDBY of CD PLAYER X De opname te hervatten CD PLAYER ./> CD-SYNC START of CD PLAYER X De resterende opnameduur op TIME (blz. 18) de MD te controleren afstandsbediening van de CD-speler gebruiken Druk op: H Gewenste stand MDdeck Opnemen Gewenste stand CDspeler Afspelen x X Opnamepauze Opnamepauze Stoppen Pauzeren z Tijdens CD-synchroonopname worden op de volgende manieren muziekstuknummers aangebracht: • Wanneer de CD-speler is verbonden met de DIGITAL INaansluiting, worden de muziekstuknummers automatisch aangebracht zoals op de CD. • Wanneer de CD-speler is verbonden met de ANALOG INaansluitbussen en “T.Mark Lsyn” is gekozen (blz. 20), worden de muziekstuknummers automatisch aangebracht. • Wanneer u na een opnamepauze weer doorgaat met opnemen, wordt er automatisch een nieuw muziekstuknummer aangebracht, ongeacht de instelling van de parameters voor het aanbrengen van muziekstuknummers (“T.Mark Lsyn” of “T.Mark Off”). tekstgegevens (CD-tekst en memo’s) ongewijzigd gekopieerd naar de MD (discmemo-kopieerfunctie) De discmemo-kopieerfunctie treedt in werking wanneer u een CD-synchroonopname maakt van een Sony CD-speler die via een Control A1ΙΙ-kabel (niet bijgeleverd) is verbonden met het MD-deck. Opmerkingen • Bij CD-synchroonopname met een CD-speler die is voorzien van een functiekiezer, dient u de kiezer altijd op CD1 te zetten. • Bij het opnemen van muziekstukken van bepaalde CD- of multidisc-spelers kan al het materiaal als één muziekstuk worden opgenomen. • Bij zeer korte CD-muziekstukken zal de discmemokopieerfunctie niet altijd werken. • Bij bepaalde CD’s worden de tekstgegevens niet altijd gekopieerd. CD-synchroonopname van een Sony CDspeler die is aangesloten via een Control A1ΙΙ-kabel 1 Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Synchroon opnemen met een Sony CD-speler” op blz. 22. 2 3 Zet de CD-speler in de pauzestand voor afspelen. Druk op REC z op het deck. Het MD-deck komt in de opnamepauzestand te staan. 4 Druk op H of X op het deck. Het deck begint met opnemen en de CD-speler begint met afspelen. Wanneer het afspelen van de CD is geëindigd, stopt het opnemen. z Tijdens CD-synchroonopname kunt u CD’s verwisselen 1 Druk op x op de afstandsbediening van de CD-speler. 2 Verwissel de CD. 3 Druk op H op de afstandsbediening van de CD-speler. Het opnemen gaat weer verder. z U kunt ook synchroon opnemen met een Sony videoCD-speler Door de afstandsbediening van de MD opnieuw te programmeren, kunt u de bovenstaande procedure ook gebruiken voor synchroonopname met een Sony video-CD-speler. Druk op cijfertoets 2 terwijl u ?/1 op de afstandsbediening van het MD-deck ingedrukt houdt. U kunt nu de afstandsbediening gebruiken voor bediening van zowel het MD-deck als de videoCD-speler. Om de CD-speler weer te bedienen, drukt u op cijfertoets 2 terwijl u ?/1 op de afstandsbediening van het MDdeck ingedrukt houdt. Synchroon opnemen met een Sony CD-speler 23 NL Opnemen op MD’s z Tijdens CD-synchroonopname kunt u de z Tijdens CD-synchroonopname worden CD- Afspelen van MD’s Afspelen van een MD ?/1 In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, op welke manieren u MD’s kunt afspelen. H AMS 1 Schakel de versterker in en kies op de versterker de functie MD. 2 Druk op ?/1 om het deck in te schakelen. De STANDBY-indicator dooft. 3 4 Plaats een MD. Indien nodig, draai AMS (of druk herhaald op >) om het muziekstuk te vinden waarmee u het afspelen wilt laten beginnen. Indien u het afspelen bij het eerste muziekstuk wilt laten beginnen, ga dan naar stap 5. 5 Druk op H. Het deck begint met afspelen. 6 Stel het volume op de versterker in. Bedieningshandelingen tijdens het afspelen Om Met afspelen te stoppen Druk op of draai: x Het afspelen tijdelijk te onderbreken X Na een pauze weer verder te gaan met afspelen H of X Een opvolgend muziekstuk te vinden Het begin van het huidige muziekstuk of een voorgaand muziekstuk te vinden AMS naar rechts (of druk herhaald op >) De MD te verwijderen AMS naar links (of druk herhaald op .) EJECT A na het afspelen te hebben stopgezet z Bij het afspelen van een MD die is opgenomen in stereostand LP2 of LP4 De MD LP-indicator gaat branden wanneer u bij de bovenstaande stap 5 op H drukt. z Om de hoofdtelefoon te gebruiken Verbind de hoofdtelefoon met de PHONES-aansluitbus. Draai PHONE LEVEL (of druk herhaald op REC LEVEL/ANALOG OUT LEVEL +/–) voor het instellen van het volume. NL 24 Afspelen van een MD z U kunt het niveau van het analoge uitgangssignaal naar de ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONESaansluitbus instellen 1 Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) totdat het uitleesvenster voor het instellen van de lijnuitgang verschijnt. 2 Druk herhaald op REC LEVEL/ANALOG OUT LEVEL +/– op de afstandsbediening om het niveau van het uitgangssignaal in stellen. Afspelen van een bepaald muziekstuk Terwijl het deck bezig is met afspelen of is stopgezet, volgt u de onderstaande procedure om snel elk gewenst muziekstuk te kunnen afspelen. Opmerking Wanneer u de MD verwijdert of het deck uitschakelt, wordt voor het uitgangsniveau de fabrieksinstelling (0,0 dB) weer van kracht. Om tijdens het afspelen de indicatie in het uitleesvenster te veranderen Cijfertoetsen Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) om het uitleesvenster te wijzigen. Afspelen van MD’s Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: Muziekstuknummer en verstreken speelduur van het huidige muziekstuk r De inhoud van een programma (alleen wanneer “PGM” brandt) r Disctitel en muziekstuktitel r Niveau van het uitgangssignaal r Indicatie van toonhoogte r Indicatie DF (digitaal filter) z U kunt de resterende speelduur op de MD controleren Druk tijdens het afspelen op TIME. Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: Muziekstuknummer en verstreken speelduur van het huidige muziekstuk r Muziekstuknummer en resterende speelduur van het huidige muziekstuk r Resterende speelduur van alle opgenomen muziekstukken z Tijdens het afspelen kunt u de muziekstuktitel controleren Z Druk op SCROLL. De muziekstuktitel verschijnt bewegend in het uitleesvenster. Terwijl de muziekstuktitel bewegend in het uitleesvenster verschijnt, drukt u op de toets om de muziekstuktitel tijdelijk stop te zetten. Druk opnieuw op de toets om de muziekstuktitel weer te laten bewegen. Een muziekstuk vinden met AMS1) Om: Tijdens het afspelen naar het volgende of een volgend muziekstuk te gaan Doet u het volgende: Tijdens het afspelen naar een voorgaand muziekstuk te gaan Tijdens het afspelen naar het begin van het huidige muziekstuk te gaan Draai AMS naar links (of druk herhaald op .). Draai AMS naar rechts (of druk herhaald op >). Draai AMS naar links (of druk eenmaal op .). Naar een bepaald muziekstuk te gaan terwijl het deck is stopgezet Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het gewenste muziekstuknummer in het uitleesvenster knippert en druk daarna op AMS of H. Naar een bepaald muziekstuk te gaan door elk muziekstuk zes tot twintig seconden te scannen (Music Scan) Z Druk op M.SCAN alvorens u het afspelen laat beginnen. Wanneer u het gewenste muziekstuk hebt gevonden, drukt u H op om het afspelen te laten beginnen. 1) Automatische Muzieksensor z Om snel het laatste muziekstuk op de MD te vinden Terwijl het deck is stopgezet, draait u AMS naar links (of druk eenmaal op .). z Indien u een muziekstuk hebt gevonden terwijl het deck is stopgezet of zich in de pauzestand bevindt Bij het begin van het gevonden muziekstuk zal het deck gewoon blijven stilstaan, respectievelijk in de pauzestand blijven staan. Afspelen van een MD/Afspelen van een bepaald muziekstuk 25 NL z Tijdens Music Scan kunt u de speelduur verlengen 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/ NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “M.Scan” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de speelduur te kiezen (in stappen van één) binnen een bereik van zes tot twintig seconden, en druk daarna op AMS of YES. 4 Druk op MENU/NO. Opzoeken van een bepaald punt in een muziekstuk Tijdens het afspelen of in de pauzestand voor afspelen kunt u een bepaald punt in een muziekstuk opzoeken. Afspelen van een muziekstuk door invoeren van het muziekstuknummer Z Druk op de cijfertoets(en) om het muziekstuknummer van het muziekstuk dat u wilt afspelen, in te voeren. mM Afspelen van MD’s Om een muziekstuknummer hoger dan 25 in te voeren 1 Druk op >25. 2 Voer de betreffende cijfers in. Om de 0 in te voeren, drukt u niet op 0, maar op 10. Een punt opzoeken terwijl u meeluistert naar het geluid Voorbeelden: Houd tijdens het afspelen m/M ingedrukt totdat het gewenste punt is bereikt. • Om muziekstuknummer 30 af te spelen, drukt u op >25 en daarna op 3 en 10. • Om muziekstuknummer 108 af te spelen, drukt u tweemaal op >25 en daarna op 1, 10 en 8. Terwijl de disc vooruit- of achteruitgaat, hoort u het intermitterende geluid waarmee de disc nu wordt afgespeeld. Wanneer het gewenste punt is gevonden, laat u de toets los. z Indien u een muziekstuknummer invoert terwijl het deck zich in de pauzestand bevindt Bij het begin van het gevonden muziekstuk zal het deck gewoon in de pauzestand blijven staan. Opmerkingen • Indien het einde van de MD wordt bereikt terwijl u op M drukt, zal het deck stoppen. • Muziekstukken van slechts enkele seconden zijn soms te kort om ernaar te kunnen luisteren. Bij dergelijke muziekstukken moet u de MD met normale snelheid afspelen. Een punt opzoeken met behulp van de tijdsindicatie Houd gedurende een tijdelijke onderbreking van het afspelen m/M ingedrukt totdat het gewenste punt is bereikt. Wanneer het gewenste punt is gevonden, laat u de toets los. Om met afspelen te beginnen, drukt u op H of X. Gedurende deze periode wordt er geen geluid voortgebracht. z Indien “– Over –” in het uitleesvenster verschijnt Het einde van de disc is bereikt terwijl u M indrukt. Draai AMS naar links (of druk op .) of druk op m om terug te gaan. NL 26 Afspelen van een bepaald muziekstuk/Opzoeken van een bepaald punt in een muziekstuk Om verder te gaan met normaal afspelen Herhaald afspelen van muziekstukken (Repeat Play) U kunt een volledige MD herhaald afspelen. Deze functie kan worden gebruikt in combinatie met de functie voor afspelen in willekeurige volgorde (Shuffle Play) om alle muziekstukken in willekeurige volgorde te herhalen (blz. 28), of met de functie voor afspelen in geprogrammeerde volgorde (Program Play) om alle muziekstukken in het programma te herhalen (blz. 28). U kunt ook een bepaald muziekstuk of een bepaald gedeelte binnen een muziekstuk herhalen. `/1 Z Druk herhaald op REPEAT totdat “Repeat Off” in het uitleesvenster verschijnt. Herhalen van het huidige muziekstuk (Repeat 1 Play) Terwijl het te herhalen muziekstuk wordt afgespeeld, drukt u herhaald op REPEAT totdat “Repeat 1” in het uitleesvenster verschijnt. Het huidige muziekstuk wordt nu herhaald afgespeeld. Om het herhaald afspelen van het huidige muziekstuk te stoppen Druk op x. Om verder te gaan met normaal afspelen REPEAT AyB H X . > m M x z M X . Herhalen van een bepaald gedeelte van een muziekstuk (Repeat A-B Play) Z > U kunt een bepaald gedeelte van een muziekstuk laten herhalen. Bij het vastleggen van het te herhalen gedeelte dient u er rekening mee te houden dat dit tussen het beginen eindpunt van één en hetzelfde muziekstuk ligt. 1 REPEAT Opmerking Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal de laatst gemaakte instelling van de functie voor herhaald afspelen (“Repeat All” of “Repeat 1”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen. Herhalen van alle muziekstukken op de MD (Repeat All Play) Druk herhaald op REPEAT totdat “Repeat All” in het uitleesvenster verschijnt. Wanneer u een MD afspeelt, worden de muziekstukken als volgt herhaald: Afspeelfunctie Herhaalde muziekstukken Alle muziekstukken in Normaal afspelen (blz. 24) normale volgorde Afspelen in willekeurige Alle muziekstukken in volgorde (blz. 28) willekeurige volgorde Afspelen in geprogrammeerde Alle muziekstukken in de volgorde (blz. 28) geprogrammeerde volgorde Om het herhaald afspelen van alle muziekstukken te stoppen Druk op x. Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u bij het beginpunt (punt A) van het te herhalen gedeelte op AyB. “REP A-” brandt en “B” knippert in het uitleesvenster. 2 Ga door met het afspelen van het muziekstuk of druk op M om het eindpunt (punt B) te vinden, en druk daarna op AyB. “REP A-B” brandt en het gedeelte tussen punt A en B wordt nu herhaald afgespeeld. Om het herhaald afspelen van het gedeelte tussen punt A en B te stoppen en verder te gaan met normaal afspelen Druk op REPEAT of CLEAR. z Tijdens het herhaald afspelen van het gedeelte tussen punt A en B kunt u een nieuw begin- en eindpunt instellen U kunt het huidige eindpunt veranderen in een nieuw beginpunt en daarna een nieuw eindpunt vastleggen voor het herhalen van een gedeelte dat onmiddellijk op het huidige gedeelte volgt. 1 Tijdens het herhaald afspelen van het gedeelte tussen punt A en B drukt u op AyB. Het huidige eindpunt verandert in het nieuwe beginpunt (punt A). “REP A-” brandt en “B” knippert in het uitleesvenster. 2 Ga naar het nieuwe eindpunt (punt B) en druk op AyB. “REP A-B” brandt en het nieuw vastgelegde gedeelte wordt nu herhaald afgespeeld. Herhaald afspelen van muziekstukken 27 NL Afspelen van MD’s Druk herhaald op REPEAT totdat “Repeat Off” in het uitleesvenster verschijnt. Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen (Shuffle Play) Wanneer u de functie voor afspelen in willekeurige volgorde (Shuffle Play) kiest, worden alle muziekstukken op de MD in willekeurige volgorde afgespeeld. Programmeren van muziekstukken (Program Play) U kunt de gewenste muziekstukken uitkiezen en in een programma van maximaal 25 muziekstukken aangegeven in welke volgorde u deze wilt afspelen. H PLAY MODE DISPLAY/CHAR Afspelen van MD’s LA MOD 1 2 MENU/NO YES m/M CLEAR AMS H `/1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op PLAY MODE (of eenmaal op SHUFFLE) totdat “SHUF” in het uitleesvenster brandt. Z DISPLAY PROGRAM Druk op H. Cijfertoetsen De muziekstukken worden nu in willekeurige volgorde afgespeeld. ; verschijnt terwijl de muziekstukken in een willekeurige volgorde worden gezet. >25 H ./> X . > m M x z Om verder te gaan met normaal afspelen X Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op PLAY MODE (of eenmaal op CONTINUE) totdat “SHUF” dooft. . > z Tijdens afspelen in willekeurige volgorde kunt u muziekstukken opzoeken Draai AMS (of druk herhaald op ./>). • Om het eerstvolgende of een later af te spelen muziekstuk te vinden, draait u AMS naar rechts (of druk herhaald op >). • Om het begin van het huidige muziekstuk te vinden, draait u AMS naar links (of druk op .). Houd er rekening mee dat u de muziekstukken die reeds eenmaal zijn afgespeeld niet kunt opzoeken en afspelen. NL 28 Het programmeren van de muziekstukken 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Program ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het muziekstuknummer verschijnt dat u aan het programma wilt toevoegen, en druk daarna op AMS of M (of voer het muziekstuknummer rechtstreeks in door gebruikmaking van de cijfertoets(en)). Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen/Programmeren van muziekstukken Indien u het verkeerde muziekstuknummer hebt ingevoerd Druk herhaald op m/M totdat het verkeerde muziekstuknummer knippert en volg daarna de bovenstaande stap 3 opnieuw of druk op CLEAR om het muziekstuknummer te wissen. Indien “0” knippert, druk dan op m zodat het laatste muziekstuknummer gaat knipperen en voer daarna een correct nummer in. Om een muziekstuknummer hoger dan 25 in te voeren Z De volgorde van het programma controleren Terwijl het deck is stopgezet en “PGM” oplicht, drukt u herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY). De eerste paar muziekstukken van het programma verschijnen in het uitleesvenster. Om de rest van het programma te bekijken, draait u AMS (of drukt u herhaald op ./>). Gebruik >25. Voor bijzonderheden, zie blz. 26. 4 Herhaal stap 3 om andere muziekstukken in te voeren. 5 Druk op YES. “Complete!!” verschijnt en het programma is nu voltooid. 6 Druk herhaald op PLAY MODE (of druk eenmaal op PROGRAM) totdat “PGM” in het uitleesvenster oplicht. 7 Druk op H. Het programma wordt nu afgespeeld. Om het afspelen in geprogrammeerde volgorde te stoppen Druk op x. Om verder te gaan met normaal afspelen Druk herhaald op PLAY MODE (of druk eenmaal op CONTINUE) totdat “PGM” dooft. z Het programma blijft bewaard nadat het is afgespeeld of is stopgezet Druk op H om het programma opnieuw af te spelen. Opmerkingen • Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, gaat het programma verloren. • In het uitleesvenster verschijnt “- - - . - -” wanneer de totale afspeeltijd van het programma meer dan 999 minuten bedraagt. • “ProgramFull” verschijnt wanneer u een 26e muziekstuk probeert te programmeren. Terwijl het deck is stopgezet en “PGM” oplicht, volgt u de stappen 1 en 2 van “Het programmeren van de muziekstukken” op blz. 28, gevolgd door één van de onderstaande procedures. Om Doet u het volgende: Druk herhaald op m/M totdat het nummer van het Een muziekstuk te wissen ongewenste muziekstuk knippert en druk daarna op CLEAR. Houd CLEAR ingedrukt totdat Alle muziekstukken te wissen alle muziekstuknummers zijn verdwenen. Druk herhaald op m totdat “0” knippert vóór het eerste Een muziekstuk toe te voegen muziekstuknummer, en volg aan het begin van het de stappen 3 t/m 5 van “Het programma programmeren van de muziekstukken” op blz. 28. Druk herhaald op m/M totdat het muziekstuknummer dat aan het nieuwe muziekstuknummer zal Een muziekstuk toe te voegen voorafgaan, knippert. Druk op in het midden van het AMS zodat “0” in het programma uitleesvenster gaat knipperen en volg daarna de stappen 3 t/m 5 van “Het programmeren van de muziekstukken” op blz. 28. Druk herhaald op M totdat het nummer van het te Een muziekstuk toe te voegen veranderen muziekstuk aan het einde van het knippert, en volg daarna de programma stappen 3 t/m 5 van “Het programmeren van de muziekstukken” op blz. 28. Druk herhaald op m/M totdat het nummer van het te veranderen muziekstuk Een muziekstuk te vervangen knippert, en volg daarna de stappen 3 t/m 5 van “Het programmeren van de muziekstukken” op blz. 28. Programmeren van muziekstukken 29 NL Afspelen van MD’s Het ingevoerde muziekstuk wordt toegevoegd op de plaats waar de “0” knippert. Elke keer wanneer u een muziekstuk invoert, verschijnt de totale programmatijd in het uitleesvenster. De inhoud van het programma wijzigen • Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“Auto Space” of “Auto Off”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen. Tips voor het op tape opnemen van MD’s MNNO Pauzeren na elk muziekstuk (Auto Pause) Het MD-deck beschikt over een functie waarmee u na elk muziekstuk even kunt pauzeren om het eerstvolgende muziekstuk te vinden dat u wilt opnemen. AMS S Inlassen van stille passages tussen muziekstukken tijdens het afspelen (Auto Space) Afspelen van MD’s Het MD-deck beschikt over een functie waarmee tijdens het afspelen automatisch een stille passage van drie seconden tussen muziekstukken wordt ingelast. Deze functie is handig wanneer u van een MD opneemt op een analoge tape. Door de stille passage van drie seconden kunt u later namelijk de Multi-AMS-functie gebruiken om het begin van muziekstukken op de band te vinden. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Auto Off” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Om Auto Space in te schakelen Kies: Auto Space Auto Space uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling) 4 Druk op MENU/NO. z U kunt de afstandsbediening gebruiken om Auto Space in of uit te schakelen Z Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op A.SPACE totdat “Auto Space” of “Auto Off” in het uitleesvenster verschijnt. z Wanneer u Auto Space inschakelt “Auto Space” verschijnt wanneer er tussen muziekstukken een stille passage wordt aangebracht. Opmerkingen • Indien u “Auto Space” kiest en een selectie van meerdere muziekstuknummers opneemt (bijvoorbeeld een medley of symfonie), worden er tussen de verschillende gedeelten op de band stille passages aangebracht. NL 30 Tips voor het op tape opnemen van MD’s 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Auto Off” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Om Kies: Auto Pause in te schakelen Auto Pause Auto Pause uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling) 4 Druk op MENU/NO. Om na een pauze weer verder te gaan met afspelen Druk op H. z U kunt de afstandsbediening gebruiken om Auto Pause in of uit te schakelen Z Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op A.SPACE totdat “Auto Pause” of “Auto Off” in het uitleesvenster verschijnt. z Wanneer u Auto Pause inschakelt “Auto Pause” verschijnt tijdens het pauzeren en verdwijnt wanneer het deck weer verder gaat met afspelen. Opmerking Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“Auto Pause” of “Auto Off”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen. Monteren van opgenomen MD’s In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de op een MD opgenomen muziekstukken kunt monteren. Alvorens met monteren te beginnen Korte beschrijving van de toetsen en regelaar die gebruikt worden voor het monteren van MD’s De onderstaande toetsen en regelaar worden gebruikt voor het wissen, onderverdelen, verplaatsen en samenvoegen van muziekstukken op de MD. Opmerking De bediening van deze toetsen en de regelaar verschilt wanneer u een muziekstuk of MD een titel geeft. Voor bijzonderheden, zie “Naamgeving van een muziekstuk of MD” op blz. 36. MNNO AMS MENU/NO-toets: Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op deze toets om muziekstukken te monteren. Om de montagefunctie uit te schakelen, drukt u tijdens het monteren op deze toets. AMS-regelaar: Draai om een montagefunctie of muziekstuknummer te kiezen en druk daarna om uw keuze te bevestigen. U kunt de regelaar ook gebruiken om bepaalde punten in een muziekstuk aan te geven voor het wissen of voor het onderverdelen van muziekstukken. YES-toets: Druk op deze toets in plaats van de AMSregelaar om een keuze te bevestigen. m/M toetsen: Druk op deze toetsen om aan te geven, met welke eenheid (minuut, seconde of frame) de MD bij het draaien van de AMS-regelaar vooruit moet gaan. U kunt deze toetsen ook gebruiken om het eindpunt van het te wissen gedeelte te vinden. Zie de paragrafen over de montagehandelingen voor nadere bijzonderheden over de werking van de verschillende toetsen en van de regelaar. Alvorens met monteren te beginnen 31 NL Monteren van opgenomen MD’s mM S De indicatie die tijdens het monteren in het uitleesvenster verschijnt Indien “Protected” in het uitleesvenster verschijnt Het wispreventienokje is opengeschoven. Om de MD te kunnen monteren, schuift u het nokje dicht. Voor bijzonderheden, zie “Om te voorkomen dat opnamen abusievelijk worden gewist” op blz. 15. Indicaties die na het monteren in het uitleesvenster verschijnen Indien “TOC” in het uitleesvenster oplicht De montage is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave (TOC) van de MD is niet bijgewerkt. Trek de stekker niet uit het stopcontact terwijl deze indicatie oplicht, aangezien anders de gemonteerde gegevens verloren zullen gaan. De inhoudsopgave wordt alleen bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of het MD-deck uitschakelt. Monteren van opgenomen MD’s Indien “TOC Writing” in het uitleesvenster knippert Het deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave (TOC). Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert. Wissen van muziekstukken (ERASE) U kunt een muziekstuk of gedeelte van een muziekstuk wissen door het nummer van het te wissen muziekstuk of het te wissen gedeelte van een muziekstuk aan te geven. U kunt ook alle muziekstukken op een MD in één keer wissen. Wissen van een muziekstuk Geef het nummer van het te wissen muziekstuk aan. Voorbeeld: Wissen van het tweede muziekstuk 1 AAA 2 BBB 1 AAA 2 CCC 3 CCC 4 DDD 3 DDD Bij het wissen van een muziekstuk worden alle muziekstukken na het gewiste muziekstuk automatisch opnieuw genummerd. Indien u bijvoorbeeld muziekstuk nr. 2 wist, verandert het eerdere muziekstuk nr. 3 in muziekstuk nr. 2, en het eerdere muziekstuk nr. 4 in muziekstuk nr. 3, enz. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/ NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Tr Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Het muziekstuk waarvan het nummer in het uitleesvenster wordt aangegeven, wordt nu afgespeeld. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het te wissen muziekstuknummer verschijnt. 4 Druk op AMS of YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden en het muziekstuk is nu gewist. Het muziekstuk dat volgt op het gewiste muziekstuk, wordt nu afgespeeld. Indien het gewiste muziekstuk het laatste muziekstuk op de MD was, zal het muziekstuk dat aan het gewiste muziekstuk voorafging, worden afgespeeld. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. z Indien bij de bovenstaande stap 4 de indicatie “Erase ???” verschijnt Het muziekstuk is op een ander MD-deck beveiligd tegen abusievelijk wissen. Indien u het muziekstuk toch wilt wissen, drukt u nogmaals op AMS of YES terwijl de indicatie in het uitleesvenster staat. NL 32 Alvorens met monteren te beginnen/Wissen van muziekstukken z Om bij het wissen van meer dan één muziekstuk 3 verwarring te voorkomen Begin het wissen bij het muziekstuk met het hoogste nummer. Op deze manier voorkomt u dat de te wissen muziekstukken opnieuw worden genummerd. Wissen van alle muziekstukken op een MD “-Rehearsal-” en “Point A ok?” verschijnen beurtelings in het uitleesvenster en de eerste seconden van het muziekstuk worden nu herhaald afgespeeld. 4 Volg de onderstaande procedure om alle muziekstukken, muziekstuktitels en disctitels in één keer te wissen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/ NO. Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “All Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “All Erase ??” verschijnt in het uitleesvenster. 3 Om snel een bepaald punt te vinden Druk op AMS of YES. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. Wissen van een gedeelte van een muziekstuk U kunt een gedeelte van een muziekstuk gemakkelijk wissen door het beginpunt en het eindpunt van het te wissen gedeelte aan te geven. Dit is handig wanneer u onnodige gedeelten van een muziekstuk wilt wissen dat u van een satelliet- of FMuitzending hebt opgenomen. 5 6 1 AAA 2 BBB B1 3 CCC B2 B3 3 CCC Druk op AMS of YES om punt A te bevestigen. “Point B set” verschijnt en het deck begint met afspelen vanaf punt A totdat het muziekstuk eindigt. 7 Ga verder met het afspelen van het muziekstuk of druk op M om het eindpunt van het te wissen gedeelte (punt B) te vinden, en druk daarna op AMS of YES. “A-B Ers” en “Point B ok?” verschijnen beurtelings in het uitleesvenster en van het muziekstuk worden enkele seconden vóór punt A en na punt B herhaald afgespeeld. Voorbeeld: Wissen van gedeelte “B2” van het tweede muziekstuk 2 BBB B1 Herhaal stap 4 totdat u punt A hebt gevonden. 8 9 Herhaal stap 4 totdat u punt B hebt gevonden. Druk op AMS of YES om punt B te bevestigen. “Complete!!” verschijnt enkele seconden en het gedeelte tussen punt A en B is nu gewist. B3 Om de functie uit te schakelen 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/ NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “A-B Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Druk op MENU/NO of x. Opmerking Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, is het niet mogelijk om een gedeelte van een muziekstuk te wissen. Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds vele malen hebt gemonteerd. Dit is te wijten aan een technische beperking van het MDsysteem, en niet aan een mechanische storing. Wissen van muziekstukken 33 NL Monteren van opgenomen MD’s Geef aan, met welke eenheid (minuut, seconde of frame) de MD bij het draaien van AMS (of herhaald indrukken van ./>) vooruit moet gaan. Druk daarvoor bij stap 4 herhaald op m/M om minuut, seconde of frame te kiezen. De gekozen eenheid knippert in het uitleesvenster. “Complete!!” verschijnt enkele seconden en alle muziekstukken, muziekstuktitels en disctitels zijn nu gewist. 1 AAA Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS (of drukt u herhaald op ./>) om het beginpunt van het te wissen gedeelte (punt A) te vinden. U kunt het beginpunt steeds met een interval van één frame* verschuiven (één frame = 1/86 seconde). De tijdsindicatie (minuut, seconde en frame) van het huidige punt wordt in het uitleesvenster weergegeven en enkele seconden van het muziekstuk worden tot aan dat punt herhaald afgespeeld. * Bij het opnemen in de stereostand kunt u het beginpunt steeds met een interval van twee frames (in de monostand en stereostand LP2) of met een interval van vier frames (in stereostand LP4) verschuiven. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het muziekstuk met het te wissen gedeelte in het uitleesvenster verschijnt, en druk daarna op AMS of YES. Om snel een bepaald punt te vinden Onderverdelen van muziekstukken (DIVIDE) U kunt een opgenomen muziekstuk op elk gewenst punt onderverdelen door op het betreffende punt gewoon een muziekstuknummer toe te voegen. Dit is vooral handig wanneer u een opname wilt onderverdelen die meerdere muziekstukken bevat, maar slechts één muziekstuknummer, of wanneer u een bepaald punt in het muziekstuk wilt opzoeken. Geef aan, met welke eenheid (minuut, seconde of frame) de MD bij het draaien van AMS (of herhaald indrukken van ./>) vooruit moet gaan. Druk daarvoor bij stap 4 herhaald op m/M om minuut, seconde of frame te kiezen. De gekozen eenheid knippert in het uitleesvenster. 5 Herhaal stap 4 totdat u het punt hebt gevonden waarop u het muziekstuk wilt onderverdelen. 6 Druk op AMS of YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden en het muziekstuk is nu onderverdeeld. Het nieuw gemaakte muziekstuk wordt nu afgespeeld. Houd er rekening mee dat het nieuwe muziekstuk geen titel heeft. Voorbeeld: Onderverdelen van het tweede muziekstuk 1 AAA 1 AAA 3 CCC 2 BBB B1 2 BBB B1 4 CCC 3 B2 Monteren van opgenomen MD’s Wanneer een muziekstuk wordt onderverdeeld, zal het totale aantal muziekstukken met één toenemen en worden alle muziekstukken die volgen op het onderverdeelde muziekstuk automatisch opnieuw genummerd. Onderverdelen van een muziekstuk nadat het muziekstuk is gekozen 1 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Divide ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het muziekstuk dat u wilt onderverdelen, in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “-Rehearsal-” verschijnt en het muziekstuk wordt nu afgespeeld. Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS (of drukt u herhaald op ./>) om het punt te vinden waar u het muziekstuk wilt onderverdelen. U kunt het beginpunt steeds met een interval van één frame* verschuiven (één frame = 1/86 seconde). De tijdsindicatie (minuut, seconde en frame) van het huidige punt wordt in het uitleesvenster weergegeven en enkele seconden van het muziekstuk worden tot aan dat punt herhaald afgespeeld. * Bij het opnemen in de stereostand kunt u het beginpunt steeds met een interval van twee frames (in de monostand en stereostand LP2) of met een interval van vier frames (in stereostand LP4) verschuiven. NL 34 z U kunt muziekstukken onderverdelen tijdens het opnemen Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 20. Onderverdelen van een muziekstuk nadat het muziekstuk is gekozen 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/ NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 4 Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. B2 Onderverdelen van muziekstukken Zodra tijdens het afspelen het punt is bereikt waarop u het muziekstuk wilt onderverdelen, drukt u op AMS. “- Divide -” en “-Rehearsal-” verschijnen beurtelings in het uitleesvenster en het muziekstuk wordt nu vanaf het gekozen punt afgespeeld. 2 Volg zo nodig stap 4 van “Onderverdelen van een muziekstuk nadat het muziekstuk is gekozen” op blz. 34 om het punt van onderverdeling precies in te stellen. 3 Druk op YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden en het muziekstuk is nu onderverdeeld. Het nieuw gemaakte muziekstuk wordt nu afgespeeld. Houd er rekening mee dat het nieuwe muziekstuk geen titel heeft. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. z U kunt muziekstukken onderverdelen tijdens het opnemen Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 20. Om de functie uit te schakelen Samenvoegen van muziekstukken (COMBINE) Met deze functie kunt u twee willekeurige muziekstukken tot één muziekstuk samenvoegen. De twee muziekstukken hoeven niet opeenvolgend of in chronologische volgorde te zijn. U kunt meerdere muziekstukken samenvoegen tot een medley, of meerdere los van elkaar opgenomen gedeelten tot één muziekstuk samenvoegen. Wanneer u twee muziekstukken samenvoegt, vermindert het totale aantal muziekstukken met één en worden alle muziekstukken die volgen op de samengevoegde muziekstukken, opnieuw genummerd. U kunt deze functie ook gebruiken om onnodige muziekstuknummers te wissen. Druk op MENU/NO of x. Opmerkingen • Muziekstukken die in verschillende opnamestanden (stereo, MONO, LP2 of LP4) zijn opgenomen, kunnen niet worden samengevoegd. • Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, is het niet mogelijk om de muziekstukken samen te voegen. Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds vele malen hebt gemonteerd. Dit is te wijten aan een technische beperking van het MD-systeem, en niet aan een mechanische storing. Voorbeeld: Samenvoegen van het tweede en vierde muziekstuk 2 BBB 1 AAA 2 BBB BBB 3 CCC 4 DDD Monteren van opgenomen MD’s 1 AAA 3 CCC DDD Indien de samengevoegde muziekstukken beide een muziekstuktitel hebben, zal de titel van het tweede muziekstuk worden gewist. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/ NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Combine ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het eerste van de beide muziekstukken die u wilt samenvoegen, in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. De indicatie voor het kiezen van een tweede muziekstuk verschijnt in het uitleesvenster en het gedeelte met het punt waarop de beide muziekstukken zullen worden samengevoegd (het einde van het eerste muziekstuk en het begin van het tweede muziekstuk) wordt nu herhaald afgespeeld. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het tweede van de beide muziekstukken die u wilt samenvoegen in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden en de muziekstukken zijn nu samengevoegd. Het door samenvoeging tot stand gekomen muziekstuk wordt nu afgespeeld. Samenvoegen van muziekstukken 35 NL Verplaatsen van muziekstukken (MOVE) Naamgeving van een muziekstuk of MD (NAME) Met deze functie kunt u de volgorde van de muziekstukken naar wens veranderen. U kunt voor een opgenomen MD en afzonderlijke muziekstukken een titel invoeren. Een titel kan bestaan uit hoofdletters en kleine letters, cijfers en symbolen. Voor alle titels op de MD kunnen in totaal circa 1700 tekens worden opgeslagen. Voorbeeld: Verplaatsen van het tweede muziekstuk naar de positie achter het derde muziekstuk MENU/NO YES 1 AAA 2 BBB 1 AAA 2 CCC 3 CCC 4 DDD 3 BBB 4 DDD Nadat u een muziekstuk hebt verplaatst, worden de muziekstukken automatisch opnieuw genummerd. DISPLAY/CHAR 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/ NO. m/M CLEAR AMS `/1 Z Monteren van opgenomen MD’s “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Move ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het te verplaatsen muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. 36 NAME CHAR m/M Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat de nieuwe positie van het muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden en het muziekstuk is nu verplaatst. Het verplaatste muziekstuk wordt nu afgespeeld. NL Alfanumerieke toetsen H X . > m M X . z x CLEAR NUM ./> > Opmerking Indien u een muziekstuk een titel geeft terwijl het wordt opgenomen, dient u de titel volledig te hebben ingevoerd voordat het muziekstuk eindigt. Indien het muziekstuk eindigt voordat u klaar bent met het invoeren van de titel, zullen de ingevoerde tekens verloren gaan en krijgt het muziekstuk geen titel. U kunt muziekstukken geen titels geven terwijl u opneemt over bestaand materiaal. Verplaatsen van muziekstukken/Naamgeving van een muziekstuk of MD Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de regelaars op het deck 1 Druk op MENU/NO terwijl het deck zich in één van de onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar gelang het onderdeel waaraan u een titel wilt geven: Om een titel te geven aan: Een muziekstuk of de MD Het muziekstuk dat wordt opgenomen Indrukken terwijl het deck Is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt Druk op M terwijl de cursor knippert. U kunt geen spatie als eerste teken invoeren. 6 Draai AMS om het teken te kiezen. Het gekozen teken knippert. Bezig is met het opnemen van het muziekstuk “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. Om een titel in te voeren terwijl het deck bezig is met opnemen, gaat u naar stap 3. Draai AMS totdat “Name ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS totdat “Nm In ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Terwijl het deck bezig is met opnemen, verschijnt er een knipperende cursor in het uitleesvenster en kunt u een titel invoeren voor het muziekstuk dat wordt opgenomen. Ga in dat geval naar de stap 5. Om een gekozen teken te veranderen Herhaal de stappen 5 en 6. 7 Druk op AMS. Het gekozen teken is ingevoerd en brandt continu. De cursor gaat naar rechts, knippert en wacht op de invoer van het volgende teken. 8 Draai AMS totdat het muziekstuknummer (wanneer u een muziekstuk een titel geeft) of “Disc”(wanneer u de MD een titel geeft) knippert en druk daarna op AMS or YES. Herhaal de stappen 5 t/m 7 om de rest van de titel in te voeren. Om een teken te veranderen Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt veranderen knippert, en herhaal daarna de stappen 5 t/m 7. Er verschijnt een knipperende cursor. Het deck begint met afspelen en u kunt een muziekstuk een titel geven terwijl u meeluistert naar het geluid Om een teken te wissen Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt wissen knippert, en druk daarna op CLEAR. 9 Druk op YES. De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster. Om de functie uit te schakelen 5 Druk herhaald op DISPLAY/CHAR om het soort teken te kiezen. Voor het kiezen van: Hoofdletters Druk op MENU/NO of x. Herhaald indrukken totdat “A” in het uitleesvenster verschijnt Kleine letters “a” in het uitleesvenster verschijnt Cijfers “0” in het uitleesvenster verschijnt Symbolen1) “ ’ ” in het uitleesvenster verschijnt 1) Voor de titels kunt u de volgende symbolen gebruiken: ’–/,.():!?&+<>_=”;#$%@*` Naamgeving van een muziekstuk of MD 37 NL Monteren van opgenomen MD’s 2 4 Om een spatie in te voeren Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de afstandsbediening Z 1 Druk op NAME terwijl het deck zich in één van de onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar gelang het onderdeel waaraan u een titel wilt geven: Kopiëren van een muziekstuk- of disctitel U kunt een bestaande muziekstuk- of disctitel kopiëren en deze titel gebruiken voor een ander muziekstuk op dezelfde disc of voor de disc zelf. 1 Om een titel Indrukken terwijl het deck te geven aan: Bezig is met afspelen, zich in de pauzestand bevindt, bezig is met Een muziekstuk opnemen of is stopgezet en het muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt weergegeven Is stopgezet terwijl het totale aantal De MD muziekstukken in het uitleesvenster wordt weergegeven Er verschijnt een knipperende cursor in het uitleesvenster. 2 Monteren van opgenomen MD’s Druk: Hoofdletters herhaald op CHAR totdat “Selected AB” in het uitleesvenster verschijnt Kleine letters herhaald op CHAR totdat “Selected ab” in het uitleesvenster verschijnt Cijfers en symbolen1) herhaald op NUM totdat “Selected 12” in het uitleesvenster verschijnt 1) Alleen – 3 4 . , / ? ! ( ) kunnen worden gekozen. Voer een teken in door gebruikmaking van de alfanumerieke toetsen. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Nm Copy ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het muziekstuk (wanneer u de muziekstuktitel kopieert) of “Disc” (wanneer u de disctitel kopieert) knippert, druk daarna op AMS of YES om de gekozen titel te kopiëren. Indien “No Name” in het uitleesvenster verschijnt Het gekozen muziekstuk of de gekozen disc heeft geen titel. 5 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het muziekstuk (wanneer u een muziekstuk een titel geeft) of “Disc”(wanneer u een disc een titel geeft) knippert, en druk daarna op AMS of YES om de gekopieerde titel in te voeren. “Complete!!” verschijnt enkele seconden en de titel is nu gekopieerd. Herhaal de stappen 2 en 3 om de rest van de titel in te voeren. z Indien bij de bovenstaande stap 5 de indicatie Om een teken te veranderen Het bij stap 5 gekozen muziekstuk of de bij stap 5 gekozen disc heeft reeds een titel. Indien u de titel wilt vervangen, druk dan nogmaals op AMS of YES terwijl de indicatie in het uitleesvenster wordt weergegeven. Indien het muziekstuk is opgenomen in de stand MD LP met de instelling “LPstamp On” (blz. 16), verschijnt “Overwrite ?” ook indien er helemaal geen muziekstuktitel is toegewezen. In dit geval zal bij het kopiëren van de muziekstuktitel de indicatie “LP:” in de muziekstuktitel verdwijnen. Druk op NAME. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. 38 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Name ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Om de functie uit te schakelen De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster. NL 2 Elke keer wanneer u een toets indrukt, verschuift de cursor naar rechts. U kunt ook een teken kiezen door indrukken van ./>. Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR om het teken te wissen, en herhaal daarna de stappen 2 en 3. 5 “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. Kies het soort teken als volgt: Voor het kiezen van: Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/ NO. Naamgeving van een muziekstuk of MD Druk op MENU/NO of x. “Overwrite ?” verschijnt Een nieuwe titel geven aan een muziekstuk of MD Z 1 Druk op NAME terwijl het deck zich in één van de onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar gelang het onderdeel waaraan u een nieuwe titel wilt geven: Om een nieuwe titel te geven aan: Indrukken terwijl het deck Een muziekstuk Bezig is met afspelen, zich in de pauzestand bevindt, bezig is met opnemen of is stopgezet en het muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt weergegeven De MD Is stopgezet terwijl het totale aantal muziekstukken in het uitleesvenster wordt weergegeven Er verschijnt een muziekstuk- of disctitel in het uitleesvenster. Houd CLEAR ingedrukt totdat de gekozen titel volledig is gewist. 3 Verricht de stappen 5 t/m 8 van “Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de regelaars op het deck” op blz. 37 of de stappen 2 t/m 4 van “Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de afstandsbediening” op blz. 38. 4 U kunt alle muziekstuktitels en de disctitel op een MD in één keer wissen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/ NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Name ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Nm AllErs ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “Nm AllErs ??” verschijnt in het uitleesvenster. 4 Druk op AMS of YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden en alle titels op de MD zijn nu gewist. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. z U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels op de MD wissen Voor bijzonderheden, zie “Wissen van alle muziekstukken op een MD” op blz. 33. Druk op NAME. Wissen van een muziekstuk- of disctitel Gebruik deze functie om de titel van een muziekstuk of disc te wissen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen, opnemen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Name ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Nm Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het muziekstuk (bij het wissen van de muziekstuktitel) of “Disc” (bij het wissen van de disctitel) knippert en druk daarna op AMS of YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden en de titel is nu gewist. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. Naamgeving van een muziekstuk of MD 39 NL Monteren van opgenomen MD’s 2 Wissen van alle titels op de MD 6 Veranderen van het opnameniveau na het opnemen (S.F EDIT) Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage) kunt u het volume van opgenomen muziekstukken veranderen. Het oorspronkelijke muziekstuk wordt opnieuw opgenomen met het nieuwe opnameniveau. Wanneer u het opnameniveau verandert, kunt u de functie voor opnemen met infaden kiezen om het signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk te doen toenemen, of de functie voor opnemen met uitfaden om het signaalniveau aan het einde van de opname geleidelijk te doen afnemen. S.F EDIT Druk op AMS of YES. Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt weergegeven terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. De benodigde tijd voor het opnieuw opnemen van het muziekstuk is ongeveer gelijk aan of iets langer dan de afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer de opname voltooid is, verschijnt “Complete!!” enkele seconden in het uitleesvenster. Opnemen met infaden en uitfaden 1 Druk op S.F EDIT. “S.F Edit” verschijnt in het uitleesvenster. Monteren van opgenomen MD’s 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Fade In ?” of “Fade Out ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het muziekstuk waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. YES “Time 5.0s” verschijnt in het uitleesvenster. AMS 4 Veranderen van het algehele opnameniveau 1 Het deck speelt het gedeelte af dat opnieuw zal worden opgenomen met de functie voor opnemen met infaden of uitfaden. De duur kan met stappen van 0,1 seconde worden ingesteld op een willekeurige waarde van minimaal 1 seconde en maximaal 15 seconden. U kunt geen duur instellen die langer is dan het muziekstuk. Druk op S.F EDIT. “S.F Edit” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Tr Level ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het nummer van het muziekstuk waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “Level 0dB” verschijnt in het uitleesvenster. 4 Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS (of drukt u herhaald op ./>) om het opnameniveau te veranderen zonder dat de twee indicators geheel rechts op de piekniveaumeters gaan branden. U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op elke waarde tussen –12 dB en +12 dB. Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS (of drukt u herhaald op ./>) om de duur van het infaden of uitfaden te veranderen. 5 Druk op AMS of YES. “Edit OK?” verschijnt in het uitleesvenster. 6 Druk op AMS of YES. Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt weergegeven terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. Wanneer de opname voltooid is, verschijnt “Complete!!” enkele seconden in het uitleesvenster. Om de functie uit te schakelen Druk bij de stappen 1 t/m 5 op MENU/NO of x. Indien u bij stap 6 op AMS of YES drukt en de opname begint, kunt u de bediening niet onderbreken. z U kunt Edit Menu gebruiken om een Voorkom dat deze indicators worden ingeschakeld 5 Druk op AMS of YES. “Edit OK?” verschijnt in het uitleesvenster. NL 40 Veranderen van het opnameniveau na het opnemen schaalfactormontage (S.F Edit) uit te voeren 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “S.F Edit?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Tr Level ?”, “Fade In ?” of “Fade Out ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om het opnameniveau of de duur van het infaden of uitfaden tijdens opname te veranderen in stellen. 5 Druk op AMS of YES. Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO) Opmerkingen • Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het deck niet terwijl de opname wordt gemaakt. Hierdoor kunnen de opnamegegevens beschadigd raken waardoor de opname niet goed kan worden uitgevoerd. • Het opnameniveau van een muziekstuk dat is opgenomen in stereostand LP2 of LP4 kan niet worden veranderd. • Gebruik geen beschadigde of vuile MD. Hierdoor kunnen de opnamegegevens niet goed worden opgenomen. • Door het herhaald veranderen van het opnameniveau verslechtert de geluidskwaliteit. • Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd en u daarna wilt terugkeren naar het oorspronkelijke niveau, zal het oorspronkelijke niveau niet meer precies hetzelfde zijn. • Het opnameniveau kan niet worden veranderd terwijl de timer is geactiveerd. Met deze functie kunt u de laatste wijziging ongedaan maken zodat de oorspronkelijke inhoud van de MD wordt hersteld. Een wijziging door montage kan echter niet ongedaan worden gemaakt indien u na de montage één van de volgende handelingen hebt verricht: • Beginnen met opnemen • Indrukken van z of MUSIC SYNC op de afstandsbediening • Veranderen van het opnameniveau na opnemen • Uitschakelen van het deck of verwijderen van de MD • De stekker uit het stopcontact trekken 1 Terwijl het deck is stopgezet en er geen muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt weergegeven, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 “Undo ?” verschijnt niet indien er geen montage heeft plaatsgevonden. 3 Druk op AMS of YES. Eén van de volgende meldingen verschijnt, afhankelijk van de laatste wijziging die u hebt gemaakt: Laatste wijziging Melding Wissen van een muziekstuk Wissen van alle muziekstukken op een MD Wissen van een gedeelte van een muziekstuk Erase Undo? Onderverdelen van een muziekstuk Samenvoegen van muziekstukken Divide Undo? CombineUndo? Verplaatsen van een muziekstuk Naamgeving van een muziekstuk of MD Kopiëren van een muziekstuk- of disctitel Move Undo? Een nieuwe titel geven aan een muziekstuk of MD Name Undo? Wissen van een muziekstuk- of disctitel Wissen van alle titels op de MD 4 Druk op AMS of YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden en de oorspronkelijke inhoud van de MD is hersteld. Om uw montage te herstellen Druk op MENU/NO of x. Veranderen van het opnameniveau na het opnemen/Ongedaan maken van de laatste wijziging 41 NL Monteren van opgenomen MD’s Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Undo ?” verschijnt. Overige functies In dit hoofdstuk wordt uitleg gedaan over de andere nuttige functies die u bij dit MD-deck kunt gebruiken. Veranderen van de toonhoogte (Toonhoogteregelfunctie) U kunt de toonhoogte van de MD wijzigen door de weergavesnelheid te verminderen. Bij een lagere toonhoogte neemt de klank in hoogte af. MENU/NO AMS YES Automatisch stapsgewijs instellen van de toonhoogte (automatische stapsgewijze regelfunctie) U kunt de toonhoogte met maximaal 36 stappen1) verlagen. 1) Eén octaaf komt overeen met 12 stappen. 1 Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Pitch” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat de gewenste stapwaarde verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Druk op MENU/NO. Om terug te keren naar de fabrieksinstelling Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt. Opmerkingen • Wanneer u de stap voor het regelen van de toonhoogte verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk wegvallen. • Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert, wordt de oorspronkelijke toonhoogtestap “0” weer van kracht (fabrieksinstelling). • Wanneer er rechts van de toonhoogtestap in het toonhoogteuitleesvenster een punt (.) verschijnt, betekent dit dat u de toonhoogte hebt afgeregeld (zie blz. 43) en dat de toonhoogte tussen twee stappen ligt. (De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan elkaar gekoppeld.) NL 42 Veranderen van de toonhoogte Fijnafregeling van de toonhoogte (Fijnafregelingsfunctie) U kunt de afspeelsnelheid afregelen in stappen van 0,1% binnen een bereik van –87,5% tot 0,0%. 1 Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Pfine” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat de gewenste waarde verschijnt en druk daarna op AMS or YES. 4 Druk op MENU/NO. Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out) Z Met de functie voor afspelen met infaden kunt u, wanneer het afspelen begint, het niveau van het signaal naar de ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONESaansluitbus geleidelijk doen toenemen. Met de functie voor afspelen met uitfaden kunt u, wanneer het afspelen eindigt, het signaalniveau geleidelijk doen afnemen. Met de functie voor opnemen met infaden kunt u het signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk doen toenemen. Met de functie voor opnemen met uitfaden kunt u het signaalniveau aan het einde van de opname geleidelijk doen afnemen. Om terug te keren naar de fabrieksinstelling `/1 Z Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt. Opmerkingen H X . > m M X . x Overige functies • Wanneer u de waarde van de fijnafregeling van de toonhoogte verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk wegvallen. • Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert, wordt de oorspronkelijke waarde van de fijnafregeling “0.0%” weer van kracht (fabrieksinstelling). • De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan elkaar gekoppeld. Wanneer u de ene waarde verandert, zal de andere ook veranderen. > FADER Opmerking Tijdens afspelen met infaden en afspelen met uitfaden treedt er geen verandering op in het niveau van het signaal dat wordt uitgevoerd via de DIGITAL OUT-aansluiting. Afspelen met infaden en opnemen met infaden In de pauzestand voor afspelen (bij afspelen met infaden) of de pauzestand voor opnemen (bij opnemen met infaden) drukt u op FADER. b knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden (fabrieksinstelling) afgespeeld met infaden of opgenomen met infaden totdat de teller op “0.0s” staat. Veranderen van de toonhoogte/Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out) 43 NL Afspelen met uitfaden en opnemen met uitfaden Inslapen met muziek (SLEEP-timerfunctie) Tijdens het afspelen (bij afspelen met uitfaden) of opnemen (bij opnemen met uitfaden) drukt u op FADER. B knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden (fabrieksinstelling) afgespeeld met uitfaden of opgenomen met uitfaden totdat de teller op “0.0s” staat, en daarna gaat het deck over in de pauzestand. U kunt het deck na verloop van een vooraf ingestelde tijd automatisch laten uitschakelen. MNNO z U kunt de duur van het infaden en uitfaden bij afspelen en opnemen veranderen 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/ NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Voor het veranderen van de duur van: Infaden bij afspelen/opnemen F.in Uitfaden bij afspelen/opnemen F.out AMS 1 Kies: 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de duur te kiezen en druk daarna op AMS of YES. De duur van het infaden en uitfaden kan met stappen van 0,1 seconde worden ingesteld. 4 Druk op MENU/NO. S Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Sleep Off” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Overige functies Om De SLEEP-timerfunctie in te schakelen De SLEEP-timerfunctie uit te schakelen Kies: Sleep On Sleep Off (fabrieksinstelling) 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Sleep 60min” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 5 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de tijd te kiezen waarna het deck moet worden uitgeschakeld (“30min”, “60min” (fabrieksinstelling), “90min” of “120min”) en druk daarna op AMS of YES. 6 Druk op MENU/NO. Om de SLEEP-timerfunctie uit te schakelen Herhaal de bovenstaande procedure en kies bij stap 3 de instelling “Sleep Off”. z U kunt de resterende speelduur op de MD controleren Wanneer u de Sleep-timerfunctie hebt ingeschakeld en u in Setup Menu de optie “Sleep” kiest, wordt de resterende duur weergegeven. NL 44 Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out)/Inslapen met muziek Gebruikmaking van een timer Opnemen op een MD met gebruikmaking van een timer 1 Door op het deck een timer (niet bijgeleverd) aan te sluiten, kunt u het afspelen en opnemen op vooraf ingestelde tijden laten beginnen en eindigen. Voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van de timer of het instellen van de in- en uitschakeltijd dient u de met de timer meegeleverde gebruiksaanwijzing te raadplegen. Voor instelling van het tijdstip waarop: PLAY MODE H Afspelen van een MD met gebruikmaking van een timer 2 Druk herhaald op PLAY MODE om de gewenste afspeelfunctie te kiezen. Om alleen bepaalde muziekstukken af te spelen, stelt u een eigen programma samen (zie blz. 28). Om het tijdstip in te stellen waarop het afspelen moet eindigen, drukt u op H om met afspelen te beginnen en ga daarna naar de stap 3. 3 4 Zet TIMER op het deck op PLAY. Stel de timer naar wens in. • Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop het afspelen moet beginnen, wordt het deck uitgeschakeld. Wanneer de ingestelde tijd is aangebroken, wordt het deck ingeschakeld en begint het afspelen. • Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop het afspelen moet eindigen, gaat het afspelen verder. Wanneer de ingestelde tijd is aangebroken, stopt het afspelen en wordt het deck uitgeschakeld. • Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop het afspelen moet beginnen en eindigen, wordt het deck uitgeschakeld. Wanneer de inschakeltijd is aangebroken, wordt het deck ingeschakeld en begint het afspelen. Wanneer de uitschakeltijd is aangebroken, stopt het afspelen en wordt het deck uitgeschakeld. 5 Nadat u klaar bent met het gebruik van de timer, zet u TIMER op het deck op OFF. Het opnemen moet beginnen en eindigen Stap 1 t/m 6 en druk daarna op x Zet TIMER op het deck op REC. Stel de timer naar wens in. 4 Nadat u klaar bent met het gebruik van de timer, zet u TIMER op het deck op OFF. Zet daarna het deck in de wachtstand door de stekker van het deck in een stopcontact te steken of door de timer op doorgaande bediening te zetten. • Indien u TIMER op REC laat staan, wordt er de eerstvolgende keer dat u het deck inschakelt, automatisch begonnen met opnemen. • Indien u het deck niet binnen een week nadat de timeropname is geëindigd, weer in de wachtstand zet, is de kans aanwezig dat het opgenomen materiaal verloren gaat. Zorg dat u het deck binnen een week nadat de timeropname is voltooid, weer in de wachtstand zet. De inhoudsopgave (TOC) van de MD wordt bijgewerkt en het opgenomen materiaal wordt weggeschreven naar de MD wanneer u het deck inschakelt. Indien het opgenomen materiaal verloren is gegaan, knippert “Initialize” wanneer u het deck inschakelt. Gebruikmaking van een timer 45 NL Overige functies Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Afspelen van een MD” op blz. 24. Het opnemen moet eindigen • Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop de opname moet beginnen, wordt het deck uitgeschakeld. Wanneer de ingestelde tijd is aangebroken, wordt het deck ingeschakeld en begint de opname. • Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop de opname moet eindigen, gaat de opname verder. Wanneer de ingestelde tijd is aangebroken, stopt de opname en wordt het deck uitgeschakeld. • Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop de opname moet beginnen en eindigen, wordt het deck uitgeschakeld. Wanneer de inschakeltijd is aangebroken, wordt het deck ingeschakeld en begint de opname. Wanneer de uitschakeltijd is aangebroken, stopt de opname en wordt het deck uitgeschakeld. x 1 Verricht: Stap 1 t/m 6 en druk daarna op x Stap 1 t/m 9 Het opnemen moet beginnen 2 3 TIMER Verricht de onderstaande stappen van “Opnemen op een MD” op blz. 14, al naar gelang hoe u de timer wilt gebruiken. Opmerkingen • Nadat het deck is ingeschakeld, kan het nog circa 30 seconden duren voordat de opname begint. Wanneer u de opname op een ingesteld tijdstip wilt laten beginnen door gebruikmaking van de timer, dient u bij het instellen van het tijdstip waarop de opname moet beginnen, rekening te houden met deze aanlooptijd. • Bij timeropnamen wordt nieuw materiaal altijd na het eerder opgenomen gedeelte op de MD opgenomen. • Het materiaal dat u tijdens de timeropname hebt opgenomen wordt de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, bewaard op de disc. “TOC Writing” knippert dan in het uitleesvenster. Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert. • De timeropname stopt wanneer de disc vol is. Omschakelen van de bitlengte U kunt de kwaliteit van het weergegeven geluid verbeteren door de bitlengte aan te passen aan het MDdeck, DAT-deck of andere digitale apparatuur die is verbonden met de digitale uitgangsaansluiting. MNNO AMS 1 S Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. Overige functies 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Dout” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat de gewenste bitlengte verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Voor het aanpassen van de bitlengte hebt u de keuze uit 24 (fabrieksinstelling) en 16 bits. 4 Druk op MENU/NO. Opmerkingen • Deze functie werkt alleen voor het digitale signaal dat wordt uitgevoerd via de digitale uitgangsaansluiting. • Wanneer u de bitlengte tijdens het afspelen omschakelt, zal het geluid tijdelijk wegvallen. NL 46 Gebruikmaking van een timer/Omschakelen van de bitlengte Afspelen met verschillende geluidskenmerken (digitaal Gebruik van het CONTROL A1ΙΙbedieningssysteem filter) Dit deck is uitgevoerd met VC (variabele coëfficiënt)filters. Hierdoor kunt u de geluidskenmerken afstemmen op uw geluidsinstallatie, luisteromgeving en de bron die u aan het afspelen bent. Houd er rekening mee dat de filters alleen effectief zijn voor de analoge signalen die via de ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONESaansluitbus worden uitgevoerd. FILTER 1 Opmerking Druk op FILTER. Het op dat moment gekozen filter verschijnt in het uitleesvenster. Druk herhaald op FILTER om het gewenste filter te kiezen. Kies: FILTER-STD (fabrieksinstelling) Voor het voortbrengen van: een ruim klinkend geluid met een breed bereik FILTER 1 een duidelijk gepositioneerd en vloeiend geluid FILTER 2 FILTER 3 een fris en krachtig geluid een vol en warm geluid Wanneer er in het DF (digitale filter)-uitleesvenster een andere instelling dan “FILTER-STD” is gekozen, brandt de verlichting van de FILTER-toets in groen. z U kunt de afstandsbediening gebruiken om het filter te kiezen Z Druk herhaald op FILTER totdat het gewenste filter in het uitleesvenster verschijnt. z Wat is een VC (variabele coëfficiënt)-filter? Een VC-filter verandert de geluidskenmerken van een signaal door het toepassen van bepaalde voorwaarden voor frequentieafsnijding. Dergelijke filters worden aangebracht op digitale apparatuur, zoals CD-spelers en MD-decks, om secundaire ruis te verwijderen. Het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem is ontworpen voor opwaartse compatibiliteit omdat het bedieningssysteem wordt verbeterd om nieuwe functies te kunnen verwerken. In dit geval zullen oudere componenten echter niet geschikt zijn voor de nieuwe functies. Compatibiliteit van CONTROL A1ΙΙ en CONTROL A1 Het CONTROL A1-bedieningssysteem is vernieuwd en heet nu CONTROL A1ΙΙ, het standaard systeem in de SONY 300 disc CD-wisselaar en andere recentelijk uitgekomen Sony-componenten. Componenten met CONTROL A1-aansluitbussen kunnen worden gebruikt in combinatie met componenten met CONTROL A1ΙΙ en kunnen op elkaar worden aangesloten. In beginsel zullen de meeste functies die beschikbaar zijn met het CONTROL A1-bedieningssysteem ook beschikbaar zijn met het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem. Wanneer u echter aansluitingen maakt tussen componenten met CONTROL A1-aansluitbussen en componenten met CONTROL A1ΙΙ-aansluitbussen, kan het aantal functies dat u kunt bedienen al naar gelang de component beperkt zijn. Voor nadere bijzonderheden dient u de met de betreffende component(en) meegeleverde gebruiksaanwijzing te raadplegen. Opmerking De door digitale filters teweeggebrachte verandering in de geluidskenmerken treedt hoofdzakelijk op in het niet-hoorbare bereik, en niet in het hoorbare bereik zoals bij een versterker. Afspelen met verschillende geluidskenmerken/Gebruik van het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem 47 NL Overige functies 2 Dit MD-deck is geschikt voor het CONTROL A1ΙΙbedieningssysteem. Het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem werd ontworpen om geluidsinstallaties die uit meerdere Sonycomponenten bestaan, gemakkelijker te kunnen bedienen. CONTROL A1ΙΙ-aansluitingen zorgen voor een route voor de overdracht van bedieningssignalen die automatische bediening mogelijk maken en functies bedienen welke doorgaans in verband worden gebracht met geïntegreerde systemen. Op dit moment maken CONTROL A1ΙΙ-aansluitingen tussen een Sony MD-deck, CD-speler, versterker (ontvanger) en cassettedeck automatische functiekeuze en synchroonopname mogelijk. In de toekomst zal de CONTROL A1ΙΙ-aansluiting werken als een multifunctionele bus waarmee u van elke component meerdere functies kunt bedienen. Aansluiten van het CONTROL A1ΙΙbedieningssysteem Sluit mono (2P) ministekkersnoeren in serie aan op de CONTROL A1ΙΙ-aansluitbussen op de achterkant van elke component. U kunt maximaal tien CONTROL A1ΙΙcompatibele componenten in elke gewenste volgorde aansluiten. Van elk type component kunt u er echter slechts één aansluiten (d.w.z. één CD-speler, één MDspeler, één tapedeck en één ontvanger). (Al naar gelang het model kunnen er echter in bepaalde gevallen meer dan één CD-speler of MD-deck worden aangesloten. Raadpleeg de met de betreffende component meegeleverde gebruiksaanwijzing voor nadere bijzonderheden.) Opmerkingen • Deze functie werkt alleen wanneer de componenten zijn aangesloten op de ingangen van de versterker (of ontvanger) in overeenstemming met de namen op de functietoetsen. Bij bepaalde ontvangers kunt u de namen van de functietoetsen met elkaar verwisselen. Raadpleeg daarvoor de gebruiksaanwijzing die met de ontvanger is meegeleverd. • Tijdens het opnemen kunt u alleen naar de opnamebron luisteren en geen andere componenten afspelen. Hierdoor zou namelijk de automatische keuzefunctie geactiveerd worden. Synchroonopname Met deze functie kunt u synchroon opnemen van het MDdeck naar de gekozen broncomponent, en vice versa. 1 Stel de bronkiezer op de versterker (of ontvanger) in op de broncomponent. 2 Zet de broncomponent in de pauzestand (de indicators H en X moeten beide gaan branden). 3 4 Zet het deck in de pauzestand voor opname. Voorbeeld Versterker CD-speler MD-deck Tapedeck Andere (Ontvanger) component Overige functies Bij het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem verplaatsen de bedieningssignalen zich in beide richtingen, waardoor er geen onderscheid bestaat tussen IN- en OUTaansluitbussen. Indien een component beschikt over meer dan één CONTROL A1ΙΙ-aansluitbus, kunt u beide bussen gebruiken of verschillende componenten aansluiten op één aansluitbus. Aansluitsnoer Wanneer er met een CONTROL A1ΙΙ-compatibele component geen aansluitsnoer wordt meegeleverd, gebruik dan een in de handel verkrijgbaar mono (2P) ministekkersnoer met een lengte van minder dan 2 meter en zonder weerstand (zoals de Sony RK-G69HG). Basisfuncties van het CONTROL A1ΙΙbedieningssysteem Automatische functiekeuze Wanneer u CONTROL A1ΙΙ-compatibele Sonycomponenten aansluit door gebruikmaking van CONTROL A1ΙΙ-snoeren (niet bijgeleverd) en u de afspeeltoets van één van de aangesloten componenten indrukt, schakelt de functiekiezer op de versterker (of ontvanger) automatisch over op de juiste ingang. (Wanneer u bijvoorbeeld H (afspeeltoets) op het MDdeck indrukt terwijl de CD wordt afgespeeld, schakelt de functiekiezer op de versterker over van CD naar MD.) NL 48 Gebruik van het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem Druk op X op het deck. De broncomponent schakelt over uit de pauzestand en even later begint het opnemen. Wanneer het afspelen van de broncomponent is geëindigd, stopt het opnemen. z U kunt gebruikmaken van een speciale synchroonopnamefunctie Dit MD-deck is voorzien van een speciale synchroonopnamefunctie die gebruikmaakt van het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem (zie “CDsynchroonopname van een Sony CD-speler die is aangesloten via een Control A1ΙΙ-kabel” op blz. 23). Opmerking Zet maximaal één component in de pauzestand. Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u op een eenvoudige manier een muziekstuk of MD van een titel kunt voorzien door gebruikmaking van een los verkrijgbaar toetsenbord, en hoe u het MD-deck rechtstreeks via het toetsenbord kunt bedienen. Instellen van het toetsenbord U kunt gebruikmaken van een willekeurig IBM1)compatibel toetsenbord2) met een PS/2-interface. U kunt een toetsenbord met een Engelse of Japanse indeling kiezen. Bij gebruikmaking van een toetsenbord met een andere indeling moet u tekens toewijzen aan de toetsen. Voor bijzonderheden, zie “Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord” op blz. 51. 1) IBM is het wettig gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation. 2) Het stroomverbruik dient 120 mA of minder te bedragen. MNNO BOARD AMS S Aansluiten van een toetsenbord op het MD-deck Sluit de toetsenbord-aansluitstekker aan op de KEYBOARD-aansluitbus op het voorpaneel van het deck. Keuze van het type toetsenbord Wanneer u voor de eerste keer een toetsenbord aansluit, moet u het type toetsenbord kiezen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Keyboard ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Type” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Voor gebruik van toetsenbord met: Kies: Engelse toetsenbordindeling Japanse toetsenbordindeling US (fabrieksinstelling1)) JP 1) U kunt de fabrieksinstelling ook oproepen door indrukken van CLEAR. 5 Druk op MENU/NO. Instellen van het toetsenbord 49 NL Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord U kunt het toetsenbord op elk gewenst tijdstip aansluiten of loskoppelen, ongeacht of het deck is ingeschakeld of uitgeschakeld. Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van het toetsenbord Door gebruikmaking van een toetsenbord kunt u op een snelle manier titels invoeren of wijzigen. Tijdens het wijzigen van een titel kunt u de cursor met een sprong verplaatsen of de titel in het uitleesvenster laten bewegen. Snelle methode voor het invoeren van een titel 1 Druk op [Enter] terwijl het deck zich in één van de onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar gelang waarvoor u een titel wilt invoeren: Om De bediening te annuleren Hoofdletters of kleine letters te kiezen De cursor te verplaatsen Indrukken terwijl het deck Een muziekstuk Bezig is met afspelen, zich in de pauzestand bevindt, bezig is met opnemen of is stopgezet en het muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt weergegeven De MD Is stopgezet terwijl het totale aantal muziekstukken in het uitleesvenster wordt weergegeven Het teken op de cursorpositie te wissen Het teken vóór de cursorpositie te wissen [T] of [t] [Delete] [Back Space] Gebruik van het Edit-menu Druk op [Esc] terwijl het deck zich in één van de onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar gelang waarvoor u een titel wilt invoeren: Om een titel te geven aan: Indrukken terwijl het deck Is stopgezet, bezig is met Een muziekstuk of de MD afspelen of zich in de pauzestand bevindt Het muziekstuk dat wordt Bezig is met het opnemen opgenomen van het muziekstuk “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord 2 Voer een titel in. Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Name ?” verschijnt en druk daarna op [F12]. Terwijl het deck bezig is met opnemen, verschijnt er een knipperende cursor in het uitleesvenster en kunt u een titel invoeren voor het muziekstuk dat wordt opgenomen. Ga in dat geval naar de stap 5. Druk op [Enter]. De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster. [Caps Lock] De cursor tien posities terug te [Page Down] gaan Naast de lettertoetsen kunt u ook gebruikmaken van de toetsen die vermeld staan in de onderstaande tabel. 3 Druk bij het toetsenbord op: [Esc] De cursor tien posities vooruit [Page Up] te gaan 1 Om een titel te geven aan: Er verschijnt een knipperende cursor in het uitleesvenster. 2 Bedieningshandelingen tijdens het invoeren van een titel voor een muziekstuk of MD 3 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Nm In ?” verschijnt en druk daarna op [F12]. 4 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het muziekstuknummer (wanneer u een muziekstuk een titel geeft) of “Disc” (wanneer u de MD een titel geeft) knippert en druk daarna op [F12]. Er verschijnt een knipperende cursor. 5 6 Voer een titel in. Druk op [F12]. De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster. NL 50 Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van het toetsenbord Bediening van het deck door gebruikmaking van het toetsenbord U kunt het MD-deck bedienen door gebruikmaking van de toetsen van het toetsenbord. Op deze manier kunt u MD’s monteren en het deck bedienen zonder gebruikmaking van de toetsen en regelaar op het deck en op de afstandsbediening. Bedieningshandelingen bij gebruikmaking van het toetsenbord Voor bijzonderheden over de verschillende functies, zie “Beschrijving van het voorpaneel” op blz. 4 of “Beschrijving van de afstandsbediening” op blz. 6. Voor gebruikmaking van het toetsenbord voor de volgende Druk op: functies: MENU/NO [Esc] [F1] [F2] x AMS of . [F3] [F10] AMS of > YES [F11] [F12] m M [T] [t] CLEAR [Delete] Bedieningshandelingen bij gebruikmaking van het numerieke toetsenblok Terwijl er een muziekstuk is gekozen, kunt u het muziekstuk rechtstreeks met de volgende toetsen op het numerieke toetsenblok monteren. Om Druk op: Het muziekstuk onder te [/] verdelen Het muziekstuk te verplaatsen [*] Het muziekstuk te wissen Muziekstukken samen te voegen [–] [+] Opmerking Indien u [/], [*], of [+] indrukt zonder dat er een muziekstuk is gekozen, verschijnt “Cannot Edit”. Toewijzen van een teken Indien de indeling van uw toetsenbord niet overeenkomt met de systeeminstellingen, bestaat de kans dat bij het indrukken van de toetsen niet de gewenste tekens in het uitleesvenster verschijnen, of dat er helemaal geen tekens in het uitleesvenster verschijnen. In zulke gevallen moet u tekens aan de toetsen toewijzen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op [Esc]. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Keyboard ?” verschijnt en druk daarna op [F12]. 3 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Assign ?” verschijnt en druk daarna op [F12]. 4 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het toe te wijzen teken verschijnt. Indien het teken reeds is toegewezen, verschijnt “User”. Indien het nog niet is toegewezen, verschijnt “Default”. 5 Druk op [F12]. “<Set Key>” knippert in het uitleesvenster. 6 Druk op het toetsenbord op de toets waaraan u het teken wilt toewijzen. “Key Change” verschijnt. Het gekozen teken is nu aan die toets toegewezen. Indien “Same Key” verschijnt Hetzelfde teken is reeds aan die toets toegewezen. Indien “Remove old assign?” verschijnt Aan die toets is reeds een ander teken toegewezen. Druk op [F12] om het eerder toegewezen teken te laten vervangen door het nieuwe teken. Druk op [Esc] om de bediening te annuleren. Opmerkingen • Bij het toewijzen van een teken kunt u [Shift] alleen gebruiken voor symbool- en cijfertoetsen. • Aan de volgende toetsen kan geen teken worden toegewezen: [Esc], [F1] – [F12], [Back Space], [Tab], [Caps Lock], [Enter], [Shift], [Ctrl], [Alt], [Windows], [Spatiebalk], [Application], [Print Screen], [Scroll Lock], [Pause], [Insert], [Delete], [Home], [End], [Page Up], [Page Down], [Num Lock], [T], [t], [R], [r] en [/], [*], [–], [+] (van het numerieke toetsenblok) • Indien u probeert om een teken toe te wijzen aan één van de bovenstaande toetsen of aan andere toetsen waarvoor geen invoer wordt geaccepteerd, zal bij stap 6 de indicatie “Key Change” niet verschijnen. Bediening van het deck door gebruikmaking van het toetsenbord/Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord 51 NL Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord H X Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord Wissen van toetstoewijzingen U kunt toetstoewijzingen één voor één of allemaal tegelijk wissen. Om een toetstoewijzing te wissen 1 Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Toewijzen van een teken” op blz. 51. 2 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het te wissen teken verschijnt en druk daarna op [F12]. “<Set Key>” knippert in het uitleesvenster. 3 Druk op [Delete]. “Key Clear” verschijnt en de toetstoewijzing is nu gewist. Om alle toetstoewijzingen te wissen 1 Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Toewijzen van een teken” op blz. 51. 2 Druk gelijktijdig op [Ctrl], [Alt] en [Delete]. “All Reset ?” verschijnt in het uitleesvenster. 3 Druk op [F12]. “Complete!!” verschijnt en alle toetstoewijzingen zijn nu gewist. Om de bediening te annuleren Druk op [Esc]. Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord NL 52 Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord Aanvullende informatie In dit hoofdstuk wordt aanvullende informatie gegeven om de bediening en het onderhoud van het MD-deck verder te vergemakkelijken. Voorzorgsmaatregelen Veiligheid • Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het deck terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en laat het deck eerst door een deskundige controleren alvorens het weer in gebruik te nemen. • Let op – Gebruikmaking van optische instrumenten met dit product verhoogt het risico van oogbeschadiging. Netspanning • Controleer vóór bediening van het deck of de bedrijfsspanning van het deck overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat aangegeven op de identificatieplaat achter op het deck. • Het apparaat blijft op de stroombron (netspanning) aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, zelfs indien het systeem zelf is uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het deck geruime tijd niet te gebruiken. Om de aansluiting van de stekker op het stopcontact te verbreken, dient u de stekker vast te pakken. Trek nooit aan het snoer zelf. • Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend servicecentrum worden vernieuwd. Condensvorming in het deck Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar een warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer vochtige kamer wordt geplaatst, kan vocht uit de lucht condenseren op de lens in het deck. In dergelijke gevallen zal het deck niet altijd naar behoren werken. Verwijder de MD en laat het deck enkele uren ingeschakeld staan totdat de condens is verdampt. • Stel de MD niet bloot door het schuifdeksel te openen. • Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan fel zonlicht, extreme temperaturen, extreme vochtigheid of stof. Reinigen Reinig de behuizing, het paneel en de regelaars door gebruikmaking van een zachte doek, licht bevochtigd met een oplossing van mild schoonmaakmiddel. Gebruik hiervoor geen schuurkussentjes, schuurpoeder of oplosmiddelen zoals alcohol of wasbenzine. Indien u vragen of problemen het betreffende het deck, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar. Voorzorgsmaatregelen 53 NL Aanvullende informatie MiniDisc-cassette Behandeling van MD’s De MD zit in een cassette om de disc te beschermen tegen vuil of vingerafdrukken en om er gemakkelijk mee te kunnen omgaan. Desondanks kunnen de aanwezigheid van vuil of een kromgetrokken cassette een goede werking van de disc belemmeren. Om ervan verzekerd te zijn dat u altijd naar muziek van de hoogste kwaliteit kunt luisteren, dient u de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht te nemen: • Raak de inwendige disc niet aan. Wanneer u probeert het schuifdeksel te openen door dit te forceren, kan de inwendige disc beschadigd raken. • Plak altijd de met de MD meegeleverde labels op de juiste plaats. De vorm van de labels kan afhankelijk van het merk MD verschillen. Juiste plaats van de labels Schuifdeksel Bewaren van de MD’s “Disc Full” verschijnt reeds vóór het bereiken van het maximale aantal muziekstukken In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal nummers het feitelijke aantal muziekstukken overschrijdt. Dan zal “Disc Full” verschijnen. De resterende speelduur neemt niet toe, ook niet na het wissen van meerdere korte nummers Nummers met een lengte van minder dan twaalf seconden* tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare opnameduur zal leiden. * Tijdens opname in stereo. In de stand MONO of LP2: circa 24 seconden In de stand LP4: circa 48 seconden De totale opgenomen speelduur plus de resterende beschikbare opnameduur op de MD komen in totaal niet aan de nominale speelduur van de MD toe Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden van 2 seconden*, ongeacht de lengte van het opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een MD beperkt worden door krassen e.d. Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan fel zonlicht of extreem hoge hitte en vochtigheid. * Periodiek onderhoud Beperkingen bij het opnemen over bestaande (eerder opgenomen) muziekstukken heen Veeg stof en vuil van het cassetteoppervlak met een droge doek. Aanvullende informatie Beperkingen van het systeem Het opnamesysteem van uw deck verschilt sterk van de opnametechnieken die gebruikt worden bij gewone cassettedecks en digitale DAT-decks, met een aantal specifieke beperkingen waarvan hieronder een uitleg volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het ontwerp van het MD-opnamesysteem en wijzen niet op storingen in uw apparatuur. “Disc Full” verschijnt reeds vóór het bereiken van de maximale opnameduur Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn opgenomen, verschijnt “Disc Full”, ongeacht de feitelijke opnameduur. Een MD kan hooguit 255 muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u onnodige muziekstukken te wissen of een andere opneembare MD te gebruiken. Tijdens opname in stereo. In de stand MONO of LP2: circa 4 seconden In de stand LP4: circa 8 seconden • Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opnameduur worden aangegeven. • Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het ongewenste muziekstuk eerst te wissen (zie blz. 32). • De resterende opnameduur kan korter worden in verhouding tot de totale opnameduur korter worden. • Opnemen over een bestaand muziekstuk heen, alleen om ruis of bijgeluiden weg te nemen, is niet aan te bevelen, aangezien de speelduur hierdoor verminderd kan worden. • Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan het wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een titel te voorzien. Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen, maar door montage zijn samengesteld, kan het geluid af en toe wegvallen. Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere samenvoegen Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met andere worden samengevoegd. NL 54 Behandeling van MD’s/Beperkingen van het systeem De muziekstuknummers worden niet correct vastgelegd Wanneer de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in meerdere nummers worden onderverdeeld, kan dit onjuiste muziekstuknummers tot gevolg hebben. Wanneer tijdens het opnemen de functie voor het automatisch aanbrengen van muziekstuknummers wordt geactiveerd, gebeurt het wel eens dat de nummers niet precies overeenkomen met de oorspronkelijke muziekstuknummers. “TOC Reading” blijft gedurende lange tijd branden Indien de geplaatste opneembare MD gloednieuw is, verschijnt “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan bij MD’s die reeds eerder zijn gebruikt. Tijdens het afspelen van MD’s met monogeluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of afspeelduur worden aangegeven. Overzicht van het één-generatie kopieersysteem Digitale audiocomponenten zoals CD’s, MD’s en DAT’s, verwerken de muziek als een digitaal signaal zodat u de muziek met een hoge kwaliteit kunt kopiëren. Teneinde muziekbronnen met copyright te beschermen, maakt dit deck gebruik van het Serial Copy Management System waardoor u via de digitaal-naar-digitaalaansluitingen slechts één kopie kunt maken van een opgenomen digitale bron. U kunt alleen een eerste-generatie kopie1) maken via de digitaal-naar-digitaalaansluitingen. 1) Een eerste-generatie kopie is de eerste opname die van een digitale geluidsbron via de digitale ingangsaansluiting van het deck is gemaakt. Wanneer u bijvoorbeeld opneemt van een CD-speler die is verbonden met de DIGITALaansluiting, maakt u een eerste-generatie kopie. Opmerking De beperkingen van het Serial Copy Management System zijn niet van toepassing wanneer u opneemt via de analoog-naaranaloog-aansluitingen. Indien er tijdens gebruik van het deck iets misgaat, loopt u dan deze controlelijst even door. Als het probleem aan de hand van de volgende aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar. Het deck werkt niet of niet naar behoren. , Wellicht is de MD vuil of beschadigd. Vervang de MD. Afspelen van MD’s is niet mogelijk. , Er is vocht binnenin het deck gecondenseerd. Verwijder de MD en laat het deck enkele uren in een warme omgeving liggen totdat het condensvocht verdampt is. , Het deck is niet ingeschakeld. Druk op ?/1 om het deck in te schakelen. , Het deck is niet goed aangesloten op de versterker aangesloten. Controleer de aansluiting (blz. 11). , De MD is verkeerd om in de gleuf geplaatst. Schuif de MD met de labelkant naar boven en met de pijl wijzend naar de gleuf (blz. 4). , Wellicht bevat de MD geen opnamen. Vervang de MD door een andere die wel opnamen bevat. Storende bijgeluiden in de geluidsweergave. , Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een ander apparaat veroorzaakt storingen in de werking van het deck. Plaats het deck verder uit de buurt van apparatuur die elektromagnetische storing kan veroorzaken. Opnemen op het deck is niet mogelijk of mislukt. , De MD is beveiligd tegen abusievelijk wissen. Schuif het wispreventienokje dicht (blz. 15). , Het deck is niet goed aangesloten op de programmabron. Controleer de aansluiting (blz. 11). , Kies de juiste programmabron door gebruikmaking van INPUT. , Het opnameniveau is niet goed ingesteld. Stel het opnameniveau goed in (blz. 17). , Er is een voorbespeelde MD geplaatst. Vervang deze door een opneembare MD. , Vervang de MD door een andere opneembare MD waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of wis overbodige opnamen (blz. 32). , Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of de stekker is tijdens het opnemen uit het stopcontact geraakt. Mogelijk is informatie die op de MD was opgenomen, verloren gegaan. Maak de opname opnieuw. Beperkingen van het systeem/Verhelpen van storingen 55 NL Aanvullende informatie Hieronder volgen enkele voorbeelden: • U kunt een kopie maken van een in de handel verkrijgbaar digitaal geluidsprogramma (bijvoorbeeld een CD of MD), maar u kunt geen tweede kopie maken van de eerste-generatie kopie. • U kunt een kopie maken van een digitaal signaal van een digitaal opgenomen analoog geluidsprogramma (bijvoorbeeld een analoge grammofoonplaat of een muziekcassetteband) of van een digitale satellietuitzending, maar u kunt van deze eerste-generatie kopie geen tweede kopie maken. Verhelpen van storingen Synchroonopname met een CD-speler of videoCD-speler is niet mogelijk of mislukt. , De met het MD-deck meegeleverde afstandsbediening is niet goed ingesteld. Stel de afstandsbediening opnieuw in. Drie- of vijflettertekencode/Melding Oorzaak/Maatregel C13/Read Error De inhoudsopgave (TOC) van de MD kon niet goed worden gelezen. , Verwijder de MD en plaats hem daarna opnieuw. In het uitleesvenster verschijnen beurtelings een melding en een drie- of vijflettertekencode. , De zelfdiagnosefunctie is ingeschakeld (blz. 56). C14/Toc Error Het toetsenbord werkt niet. , Koppel het toetsenbord los en sluit het daarna weer aan. Opmerking Wanneer u de bovenstaande aanwijzingen hebt opgevolgd, maar het deck nog steeds niet naar behoren werkt, schakel dan het deck uit, trek de stekker uit het stopcontact en steek daarna de stekker weer in het stopcontact. C41/Cannot Copy Zelfdiagnosefunctie Dit systeem heeft een zelfdiagnosefunctie met een uitleesvenster waarop een code van drie of vijf tekens en een melding verschijnen om u te waarschuwen wanneer het systeem niet goed werkt. Indien beurtelings de code en melding in het uitleesvenster verschijnen, tref dan de maatregelen in de onderstaande tabel. Indien de storing daardoor niet kan worden verholpen, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Drie- of vijflettertekencode/Melding Aanvullende informatie C11/Protected C12/Cannot Copy C13/Rec Error NL 56 Oorzaak/Maatregel De geplaatste disc is beschermd tegen abusievelijk wissen. , Verwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat de opening niet meer zichtbaar is (blz. 15). Er is getracht een CD op te nemen met een formaat dat niet geschikt is voor het externe apparaat dat op het deck is aangesloten, zoals een CD-ROM of videoCD. , Verwijder de disc en plaats een muziek-CD. De opname werd niet goed uitgevoerd. , Breng het systeem naar een plaats zonder trillingen en neem daarna opnieuw op vanaf het begin. De geplaatste MD is vuil (door vlekken, vingerafdrukken, enz.), er zitten krassen op, of de disc voldoet niet aan de normen. , Gebruik een andere disc en neem daarna opnieuw op vanaf het begin. Verhelpen van storingen/Zelfdiagnosefunctie C71/Din Unlock E0001/ MEMORY NG E0101/ LASER NG De inhoudsopgave (TOC) van de MD kon niet goed worden gelezen. , Plaats een andere disc. , Indien mogelijk, wis alle muziekstukken van de MD (blz. 33). De geluidsbron is een kopie van in de handel verkrijgbare muzieksoftware, of er is getracht een CD-R (opneembare CD) op te nemen. , Het Serial Copy Management System verhindert dat u een digitale kopie kunt maken (blz. 55). U kunt geen CD-R opnemen. Een momentane onderbreking wordt veroorzaakt door de signalen van het digitale programma dat wordt opgenomen. Dit heeft geen invloed op het opgenomen materiaal. Tijdens het opnemen van een digitale component die is verbonden met de DIGITAL IN-aansluiting, werd het digitale aansluitsnoer losgekoppeld of werd de digitale component uitgeschakeld. , Sluit het snoer aan of schakel de digitale component weer in. Er is een fout opgetreden in de interne gegevens die het deck nodig heeft om te kunnen werken. , Neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Er is een probleem met het optische blok. , Het optische blok is mogelijk defect. Neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Meldingen in het uitleesvenster In de onderstaande tabel wordt uitleg gedaan over de meldingen die in het uitleesvenster verschijnen wanneer er bij de bediening iets misgaat. Ook beschikt het deck over een zelfdiagnosefunctie (zie blz. 56). Melding Betekenis Auto Cut De functie Auto Cut is ingeschakeld (blz. 19). Blank Disc Er is een nieuwe (onbespeelde) of gewiste MD geplaatst. Cannot Copy Er is getracht een tweede-generatie kopie te maken van een digitaal gekopieerde MD (blz. 55). Cannot Edit Disc Full Edit NOW Incomplete! U hebt ?/1 ingedrukt in de stand S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden). Indien u het deck uitschakelt in de stand S.F Edit, zullen eventuele wijzigingen die u hebt aangebracht niet goed worden uitgevoerd. Voltooi de veranderingen en verlaat de stand S.F Edit alvorens het deck uit te schakelen. Indien u het deck abusievelijk uitschakelt terwijl er wijzigingen worden aangebracht, druk dan op ?/1 terwijl de melding wordt weergegeven. Het deck kan de gekozen montagehandeling niet uitvoeren (blz. 15, 33 en 35). De montagehandeling in de stand S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden) is niet goed uitgevoerd omdat het deck werd verplaatst terwijl de opname nog aan de gang was, of omdat de MD beschadigd of vuil is. Betekenis Initialize (knippert) De instellingen van Setup Menu zijn verloren gegaan. De met de timer gemaakte opname is na verloop van tijd verloren gegaan en kan daarom niet meer op de disc worden bewaard, of de functie voor afspelen in geprogrammeerde volgorde kon niet worden geactiveerd omdat het programma na verloop van tijd verloren is gegaan. (De melding knippert circa vier seconden wanneer u het deck inschakelt door indrukken van ?/1.) Name Full No Change No Disc No Name No Program! Premastered ProgramFull REMOTE S.F Edit! Het titelgeheugen van de MD is vol (met ongeveer 1700 tekens). Terwijl u probeerde om het opnameniveau te veranderen na het opnemen, hebt u MENU/NO ingedrukt zonder daadwerkelijk het opnameniveau te veranderen waardoor de beoogde verandering dus niet is uitgevoerd. Er zit geen MD in het deck. Het muziekstuk of de disc heeft geen titel. De functie voor afspelen in geprogrammeerde volgorde werd gekozen terwijl er geen programma is samengesteld. Er is getracht op te nemen op een voorbespeelde MD. Het maximale aantal muziekstukken is geprogrammeerd. Er kunnen geen verdere muziekstukken meer worden geprogrammeerd. De MD wordt bediend door een extern apparaat dat is aangesloten op het deck.1) Er is getracht een andere bediening uit te voeren in de stand S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden). In de stand S.F Edit kunt u geen andere bedieningen uitvoeren. Smart Space De functie Smart Space is ingeschakeld (blz. 19). TOC Reading Het deck is bezig met het controleren van de inhoudsopgave (TOC) van de MD. 1) Indien “REMOTE” onder andere omstandigheden in het uitleesvenster verschijnt, schakel dan het deck uit en schakel het daarna weer in. Meldingen in het uitleesvenster 57 NL Aanvullende informatie Impossible Er is getracht een voorbespeelde MD te monteren, een MD te monteren tijdens afspelen in geprogrammeerde of willekeurige volgorde, of er is getracht het opnameniveau van een in stereostand LP2 of LP4 opgenomen MD te veranderen. De MD is vol (blz. 54). Melding Uitgangen Technische gegevens Systeem Digitaal audiosysteem voor MD’s Disc Laser MiniDisc Halfgeleiderlaser (λ = 780 nm) Emissieduur: continu Laseruitgangsvermogen Maximaal 44,6 µW1) Eigenschappen laserdiode Toerental (CLV) 1) Deze waarde is gemeten op een afstand van ca. 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, met een diafragma van 7 mm. Materiaal: GaAlAs 400 omw/min tot 900 omw/min Foutcorrectie ACIRC (Advanced Cross Interleave Reed Solomon Code) Bemonsteringsfrequentie Codering 44,1 kHz Modulatiesysteem Aantal kanalen Frequentiebereik ATRAC (Adaptive TRansform Acoustic Coding)/ATRAC 3 EFM (Eight-to-Fourteen Modulation) 2 stereokanalen 5 – 20.000 Hz ±0,3 dB PHONES Type aansluitbus: stereotelefoonstekker Nominaal uitgangsvermogen: 28 mW Belastingsimpedantie: 32 ohm ANALOG OUT Type aansluitbus: stekkerbus Nominaal uitgangsvermogen: 2 Vrms (bij 50 kilohm) Belastingsimpedantie: meer dan 10 kilohm DIGITAL OPTICAL OUT Type aansluiting: vierkante optische stekkerbus Nominaal uitgangsvermogen: –18 dBm Belastingsimpedantie: 660 nm (optische golflengte) DIGITAL COAXIAL OUT Type aansluitbus: stekkerbus Nominaal uitgangsvermogen: 0,5 Vp-p (bij 75 ohm) Belastingsimpedantie: 75 ohm Algemeen Stroomvoorziening Plaats van aanschaf Stroomvoorziening V.S. en Canada Europa 120 V AC, 60 Hz 230 V AC, 50/60 Hz Signaal/ruisverhouding Meer dan 100 dB tijdens afspelen Snelheidsfluctuaties Beneden meetbare limiet Stroomverbruik 18 W Afmetingen (circa) 430 × 111 × 286 mm (b/h/d) inclusief uitstekende onderdelen en regelaars Ingangen Gewicht (circa) 5,3 kg ANALOG IN Aanvullende informatie Type aansluitbus: stekkerbus Impedantie: 47 kilohm Nominaal ingangsvermogen: 500 mVrms Minimaal ingangsvermogen: 125 mVrms DIGITAL OPTICAL IN1 Type aansluiting: vierkante optische stekkerbus Impedantie: 660 nm (optische golflengte) DIGITAL OPTICAL IN2 Type aansluiting: vierkante optische stekkerbus Impedantie: 660 nm (optische golflengte) DIGITAL COAXIAL IN Type aansluitbus: stekkerbus Impedantie: 75 ohm Nominaal ingangsvermogen: 0,5 Vp-p, ±20 % NL 58 Technische gegevens Bijgeleverde accessoires Zie blz. 10. Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van Dolby Laboratories. Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Tabel van Edit Menu De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende montagefuncties die u met Edit Menu kunt gebruiken. Om toegang te krijgen tot Edit Menu Druk op MENU/NO zodat “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt. Opmerking De beschikbare menuonderdelen kunnen afhankelijk van de betreffende bedieningsstand van het deck verschillen. Menuonderdeel Sub-onderdeel Functie Zie ook blz. Nm In ? Nm Erase ? Naamgeving van een muziekstuk of een MD Wissen van een titel 37 39 Nm AllErs ? Nm Copy ? Wissen van alle muziekstukken op een MD Kopiëren van een titel naar een muziekstuk of een MD 39 38 Tr Erase ? Move ? — — Wissen van een muziekstuk Verplaatsen van een muziekstuk 32 36 Combine ? Divide ? — — Samenvoegen van muziekstukken Onderverdelen van een muziekstuk 35 34 A-B Erase ? — Wissen van een gedeelte van een muziekstuk 33 All Erase ? Undo ? — — Wissen van alle titels op een MD Ongedaan maken van de laatste wijziging 33 41 Tr Level ? Veranderen van het algehele opnameniveau na het opnemen Over een muziekstuk heen opnemen met gebruik van de functie voor infaden bij opnemen Over een muziekstuk heen opnemen met gebruik van de functie voor uitfaden bij opnemen Rechtstreeks binnengaan van Setup Menu (zie onder) 40 Name ? Fade In ? S.F Edit ? Fade Out ? Setup ? — 40 40 — Tabel van Setup Menu Om toegang te krijgen tot Setup Menu Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. Menuonderdeel Subonderdeel Program ? — T.Mark — LS(T) — Auto S.Space P.Hold Functie Parameters FabrieksZie ook blz. instelling — — 28 Lsyn/Off Lsyn 20 –72 tot 0 dB1) –50dB 20 — Samenstellen van een programma In- en uitschakelen van functie voor automatisch aanbrengen van muziekstuknummers Wijzigen van activeringsniveau van functie voor automatisch aanbrengen van muziekstuknummers In- en uitschakelen van Auto Space en Auto Pause Off/Space/Pause Off 30 — — In- en uitschakelen van Smart Space en Auto Cut In- en uitschakelen van piekvasthoudfunctie On/Off On/Off On Off 19 18 M.Scan — 6 tot 20s 6s 26 F.in — Instellen van de afspeelduur tijdens Music Scan Instellen van de duur van infaden bij afspelen en opnemen 1.0 tot 15.0s 5.0s 43 F.out — 1.0 tot 15.0s 5.0s 43 Instellen van de duur van uitfaden bij afspelen en opnemen Tabel van Edit Menu/Tabel van Setup Menu 59 NL Aanvullende informatie De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende onderdelen van Setup Menu, inclusief de bijbehorende parameters, fabrieksinstellingen en de bladzijden in de gebruiksaanwijzing waar u nadere bijzonderheden kunt vinden. Menuonderdeel Subonderdeel Functie Parameters FabrieksZie ook blz. instelling Pitch — Wijzigen van de afspeelsnelheid in automatische stappen –36 tot 0 0 42 Pfine — –87.5 tot 0.0% 0.0% 43 Dout — 24/16 bit 24 bit 46 Sleep — Instellen van de duur van de SLEEP-timer 60min 44 Sleep — In- en uitschakelen van de SLEEP-timer Off 44 US 49 — 51 — 12 On 16 Type Keyboard ? Assign ? Clock Set ? LPstamp — — Fijnafregeling van de afspeelsnelheid Veranderen van de bitlengte van het digitale uitgangssignaal Keuze van het type toetsenbord dat op het deck is US/JP aangesloten Toewijzing van een teken aan het toetsenbord dat op — het deck is aangesloten Instellen van de klok — Automatisch laten aanbrengen van de toevoeging “LP:” aan het begin van een muziekstuktitel tijdens een lange opname 1) Afstelbaar in stappen van 2 dB Om terug te keren naar een fabrieksinstelling Druk op CLEAR terwijl u de parameter kiest. Aanvullende informatie NL 60 Tabel van Setup Menu 30/60/90/ 120min On/Off On/Off Index A H O Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers 20 Onderverdelen 34 Herhalen 27 Opnemen Aanbrengen van muziekstuknummers 20 alle muziekstukken. Zie Repeat All Play Aansluiting 11 een bepaald gedeelte. Zie Repeat AB Play Afspelen huidige muziekstuk. Zie Repeat 1 Play bepaald muziekstuk. Zie Opzoeken Ongedaan maken 41 hoe 14 niveau 17 over bestaande muziekstukken heen 14 stand 16 invoeren van het cijfer 26 Herhalen van alle muziekstukken 27 Optische kabel 11 vanaf het eerste muziekstuk 24 Hoofdtelefoon 24 Opzoeken Afspelen in geprogrammeerde volgorde bepaald punt 26 I muziekstukken 25 de inhoud controleren 29 Infaden 43 de inhoud wijzigen 29 Input monitor 18 Pauzeren programmeren 28 Afspelen in willekeurige volgorde 28 K Afstandsbediening 6 Klokinstelling 12 AMS 25 Audio-aansluitsnoer 11 Auto Cut 19 LP-stand 16 M Auto Space 30 MD (MiniDisc) Automatische stapsgewijze regeling 42 B na elk muziekstuk. Zie Auto Pause Piek vasthouden 18 Piekniveaumeters 18 L Auto Pause 30 Automatisch laten aanbrengen van muziekstuknummers 20 P S Samenvoegen 35 SCMS. Zie Serial Copy Management System verwijderen 15, 24 Serial Copy Management System 55 wispreventienokje 15 SLEEP-timerfunctie 44 Meeluisteren naar het ingangssignaal. Zie Input monitor Menu Bemonsteringsfrequentieomzetter 16 setup 59 Stille passage inlassen tijdens afspelen. Zie Auto Space wissen tijdens opnemen. Zie Smart Space en Auto Cut Beperkingen van het systeem 54 Music Scan 25 Bijgeleverde accessoires 10 Muziek-synchroonopname 22 S.F Edit 40 C N T CD-synchroonopname 22 Naamgeving Tijdelijk onderbreken een nieuwe titel geven 39 afspelen 24 gebruikmaking van het toetsenbord 50 opname 15 Tijdmachine-opname 21 D hoe 36 Timer Digitaal filter 47 kopiëren 38 CONTROL A1IIbedieningssysteem 47 Discmemo-kopieerfunctie 23 Disctitel 36 F Fijnafregeling 43 Niveau ingangssignaal 9, 15 afspelen 45 inslapen met muziek 44 opname 45 opname 17 Titel laten bewegen 25 uitgangssignaal 25 TOC 16, 32 Index 61 NL Aanvullende informatie Batterij 10 edit 59 Smart Space 19 Toetsenbord bediening van het deck 51 instellen 49 naamgeving van een muziekstuk of MD 50 toewijzen van tekens 51 Toonhoogteregeling 42 U Uitfaden 44 Uitleesvenster datum van opname 13 disctitel 25 meldingen 57 muziekstuktitel 25 resterende opnameduur 18 totaal aantal muziekstukken 9, 18 totale verstreken opnameduur 9, 18 uitleesvenster 8 waarde van toonhoogteregeling 9, 25 V Verhelpen van storingen 55 Verplaatsen 36 W Wissen alle muziekstukken 33 Aanvullende informatie alle titels 39 een gedeelte van een muziekstuk 33 een muziekstuk 32 een muziekstuknummer 35 een titel 39 Z Zelfdiagnosefunctie 56 NL 62 Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248

Sony MDS-JB940 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding