Documenttranscriptie
Inhoud
Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Identificatie van onderdelen en bedieningselementen . . . . . . . . . . . 5
Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Stap 1: De monitor aansluiten op uw computer . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Stap 2: Het netsnoer aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Stap 3: De monitor en de computer aanzetten . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De taal van de schermmenu’s selecteren (LANG) . . . . . . . . . . . . . . 8
Het ingangssignaal selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
De monitor instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
• Trinitron is een geregistreerd
handelsmerk van Sony Corporation.
• Macintosh is een handelsmerk waarvan
de licentie behoort aan Apple
Computer, Inc., geregistreerd in de
U.S.A. en andere landen.
• Windows en MS-DOS zijn
geregistreerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en in andere landen.
• IBM PC/AT en VGA zijn geregistreerde
handelsmerken van IBM Corporation in
de U.S.A.
• VESA en DDC zijn handelsmerken
van de Video Electronics Standard
Association.
• ENERGY STAR is een in de U.S.
geregistreerd handelsmerk.
• Alle andere in deze documentatie
genoemde productnamen zijn de
handelsmerken of de geregistreerde
handelsmerken van de respectievelijke
bedrijven.
• De aanduidingen "" en "" worden in
deze gebruiksaanwijzing niet altijd
aangegeven.
Het menu gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
De helderheid en het contrast instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Beeldgrootte en –centrering automatisch regelen (AUTO). . . . . . . 11
De afmeting instellen (AFM.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
De centrering van het beeld instellen (CENTR.). . . . . . . . . . . . . . . 11
Het beeld vergroten of verkleinen (ZOOM). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
De beeldvorm instellen (GEOM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
De convergentie instellen (CONV) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
De beeldkwaliteit regelen (SCHERM). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
De beeldkleur regelen (KLEUR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Extra instellingen (OPTIES) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
De instellingen resetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Fabrieks- en gebruikersinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Functie voor energiebesparing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
Indien er dunne lijnen op uw scherm verschijnen
(dempingsdraden). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Schermberichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Foutsymptomen en oplossingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Zelfdiagnosefunctie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Appendix. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . i
Preset mode timing table . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .i
TCO’99 Eco-document . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .i
3
NL
Voorzorgsmaatregelen
Waarschuwing bij aansluiting op het net
• Gebruik het bijgeleverde netsnoer. Indien u een ander netsnoer
gebruikt, dient u er zeker van te zijn dat dit compatibel is met
het elektriciteitsnet ter plaatse.
Voor klanten in het Verenigd Koninkrijk
Indien u de monitor in het Verenigd Koninkrijk gebruikt, dient
u het bijgeleverde Engelse netsnoer te gebruiken.
Voorbeeld van stekkertypes
voor 100 tot 120 V AC
Wanneer u deze monitor transporteert voor reparatie of
verzending, dient u de oorspronkelijke doos en
verpakkingsmaterialen te gebruiken.
Gebruik van de draai/kantelvoet
Deze monitor kan binnen de hieronder getoonde hoeken worden
geplaatst. Om het midden van de draaicirkel van de monitor te
vinden, brengt u het midden van het scherm van de monitor op één
lijn met de centreermarkeringen op de standaard.
Houd de monitor met beide handen vast aan de onderkant
wanneer u hem in horizontale of verticale richting draait. Pas op
dat uw vingers niet bekneld raken aan de achterkant van de
monitor wanneer u de monitor in verticale richting kantelt.
voor 200 tot 240 V AC alleen voor 240 V AC
• Alvorens het netsnoer af te koppelen dient u nadat u de stroom heeft
uitgeschakeld tenminste 30 seconden te wachten, zodat de statische
elektriciteit van het schermoppervlak kan worden ontladen.
• Nadat de stroom is ingeschakeld, wordt het scherm gedurende
ongeveer 2 seconden gedemagnetiseerd. Dit genereert een sterk
magnetisch veld rond het scherm, dat data op magnetische
tapes en diskettes in de buurt van de monitor kan aantasten.
Zorg ervoor dat u magnetische opname-apparatuur, tapes en
diskettes uit de buurt van de monitor houdt.
Het apparaat moet in de buurt van een gemakkelijk
toegankelijk stopcontact worden geïnstalleerd.
Installatie
De monitor mag niet op de volgende plaatsen worden
geïnstalleerd:
• op oppervlakken (kleed, dekens, etc.) of in de buurt van
materialen (gordijnen, lamellen, etc.) die de ventilatieopeningen kunnen afsluiten
• in de buurt van warmtebronnen zoals radiatoren of luchtkanalen,
of op een plaats die is blootgesteld aan direct zonlicht
• op een plaats die is blootgesteld aan sterke
temperatuurschommelingen
• op een plaats die is blootgesteld aan mechanische trillingen of
schokken
• op een onstabiel oppervlak
• in de buurt van apparaten die magnetische velden genereren,
zoals een transformator of hoogspanningsleidingen
• in de buurt van of op elektrisch geladen metalen oppervlakken
Onderhoud
• Maak het scherm schoon met een zachte doek. Als u een
reinigingsmiddel voor glas gebruikt, mag u geen middelen
gebruiken die een antistatische oplossing of soortgelijke
toevoeging bevatten, aangezien dit krassen op de laag van het
scherm kunnen veroorzaken.
• Kom niet met scherpe of schurende voorwerpen, zoals
bijvoorbeeld een ballpoint of een schroevendraaier, aan het
schermoppervlak. Dit kan namelijk krassen op de beeldbuis
veroorzaken.
• Maak de behuizing, de beeldbuis en de bedieningsknoppen
schoon met een zachte doek die licht bevochtigd is met een
mild reinigende oplossing. Gebruik geen schuursponsjes,
schuurpoeder of oplosmiddel, zoals bijvoorbeeld alcohol of
benzeen.
4
Transport
90°
15°
90°
5°
Centreermarkeringen
Identificatie van onderdelen en
bedieningselementen
Zie de tussen haakjes aangegeven pagina's voor nadere
informatie.
Voorzijde
Achterzijde
INPUT
voorkant
achterkant
achterkant
AC IN
MENU
RESET
voorkant
HD15 BNC
R
G
(HD15)
B
HD
VD
(BNC)
MENU
RESET
INPUT
HD15 BNC
1 RESET (terugstel) knop (pagina 16)
Met deze knop herstelt u de fabrieksinstellingen.
6 Video-ingang 1 connector (HD15) (y1) (pagina 6)
Deze connector verstuurt RGB videosignalen (0.700 Vp-p,
positief) en sync signalen.
2 INPUT (ingang) schakelaar (pagina 8)
Met deze schakelaar wordt het HD15 of BNC videoingangssignaal gekozen.
3 Bedieningsknop (pagina 10)
De bedieningsknop wordt gebruikt om het menu weer te
geven en om monitorinstellingen (o.a. helderheid en contrast)
uit te voeren.
4 1 (aan/uit) schakelaar en indicator
(pagina’s 7, 16, 20)
Met deze knop zet u de monitor aan en uit. De spanningsindicator licht groen op wanneer de monitor is ingeschakeld
en knippert afwisselend groen en oranje, of licht oranje op
wanneer de monitor in de energiebesparende stand staat.
5 Netsnoeraansluiting AC IN (pagina 7)
Voor het aansluiten van de netspanning op de monitor.
5 4 3 2 1
10 9 8 7 6
15 14 13 12 11
Pin nr.
Signaal
1
Rood
2
Groen
(Sync op Groen)
3
Blauw
4
ID (Massa)
5
DDC Massa*
6
Rood Massa
7
Groen Massa
8
Blauw Massa
9
DDC + 5V*
10
Massa
11
ID (Massa)
12
Bi-directionele data (SDA)*
13
H. Sync
14
V. Sync
15
Dataklok (SCL)*
NL
* DDC (Display Data Channel) is een VESA standaard.
7 Video ingang 2 connector (BNC) (y2) (pagina 6)
Deze connector verstuurt RGB videosignalen (0.700 Vp-p,
positief) en sync signalen.
5
x Aansluiting op een Macintosh computer
Installatie
Gebruik de meegeleverde G3 adapter (voor blauw/wit-systeem).
Alvorens de monitor in gebruik te nemen, dient u te controleren
of de volgende accessoires in de doos zitten:
• Netsnoer (1)
• HD15 videosignaalkabel (1)
• G3 adapter (voor Macintosh blauw/wit-systeem)
• Windows Monitor Information Disk (1)
• Garantiekaart (1)
• Informatie over het schoonmaken van het schermoppervlak (1)
• Deze gebruiksaanwijzing (1)
AC IN
R
G
(HD15)
B
HD
VD
(BNC)
naar HD 15
Stap 1: De monitor aansluiten op
uw computer
G3 adapter (voor blauw/
wit-systeem) (meegeleverd)*
Schakel de monitor en de computer uit voordat u ze gaat
aansluiten.
Opmerkingen
• Raak de pinnen van de videokabelconnector niet aan, om de pinnen niet
te verbuigen.
• Controleer bij het aansluiten van de videosignaalkabel of de HD15
connector goed zit. Forceer de connector niet om te voorkomen dat de
pennen worden verbogen.
x Aansluiting op een IBM PC/AT of
AC IN
R
G
B
HD
Power Macintosh G3
* Sluit de meegeleverde Macintosh adapter aan op de computer alvorens
de kabel aan te sluiten. Deze adapter is compatibel met de Power
Macintosh G3 computer met drie pinrijen. Voor aansluiting op een
andere versie van de Power Macintosh G3 met twee pinrijen of andere
modellen is een andere adapter (niet meegeleverd) vereist.
compatibele computer
(HD15)
HD 15
videosignaalkabel
(meegeleverd)
naar videouitgang
x Aansluiting op de vijf BNC connectors
VD
(BNC)
AC IN
R
G
(HD15)
B
HD
VD
(BNC)
naar HD 15
naar video-uitgang
IBM PC/AT of
compatibele computer
HD 15 videosignaalkabel
(meegeleverd)
naar VIDEO IN R/G/B
naar SYNC IN
HD/VD
Sluit uw computer aan op basis
van de bovenstaande
voorbeelden.
videosignaalkabel
(SMF-400, niet
meegeleverd)*
* Sluit de kabels van links naar rechts aan in deze volgorde: Rood-GroenBlauw-HD-VD.
Opmerking
Plug & Play (DDC) geldt niet voor de vijf BNC connectors. Voor Plug &
Play moet u uw computer met behulp van de meegeleverde
videosignaalkabel aansluiten op de HD15 connector.
6
Stap 2: Het netsnoer aansluiten
Schakel de monitor en de computer uit (wanneer deze nog niet
zijn uitgeschakeld). Sluit vervolgens het netsnoer aan op de
monitor en steek daarna de stekker van het snoer in een
stopcontact.
AC IN
R
(HD15)
G
B
HD
VD
(BNC)
Indien er geen beeld op het scherm verschijnt
• Controleer of de monitor op correcte wijze is aangesloten op de
computer.
• Probeer, indien de melding GEEN INPUT SIGNAAL op het
scherm verschijnt, het ingangssignaal te veranderen (pagina 8),
en controleer of de grafische kaart van de computer volledig in
de juiste busconnector is gestoken.
• Indien u een oude monitor vervangt door dit model en de
melding BUITEN SCAN BEREIK op het scherm verschijnt,
dient u de oude monitor opnieuw aan te sluiten. Stel vervolgens
de grafische kaart van de computer zodanig in dat de
horizontale frequentie tussen 30 - 121kHz ligt, en de verticale
frequentie tussen 48 - 160 Hz.
Voor meer informatie over de meldingen op het scherm, zie
"Foutsymptomen en oplossingen" op pagina 18.
naar
AC IN
naar een stopcontact
netsnoer (bijgeleverd)
Stap 3: De monitor en de computer
aanzetten
Zet eerst de monitor aan en vervolgens de computer.
De installatie van uw monitor is nu voltooid.
Gebruik zo nodig de bedieningsknoppen van de monitor om het
beeld bij te stellen.
Voor gebruikers van Windows 95/98
Installeer, om het potentieel van uw monitor te optimaliseren, het nieuwe
model informatiebestand van de bijgeleverde Windows Monitor
Information Disk op uw PC.
Deze monitor voldoet aan de "VESA DDC" Plug & Play standaard. Indien
uw PC/grafische kaart voldoet aan DDC, selecteert u "Plug & Play
Monitor (VESA DDC)" of de modelnaam van deze monitor als het
monitortype op het "Control Panel" van Windows 95/98. Indien uw PC/
grafische kaart er niet in slaagt met deze monitor te communiceren, laadt
u de Windows Monitor Information Disk en selecteert u de modelnaam
van deze monitor als het monitortype.
Voor gebruikers van Windows NT4.0
De monitorinstallatie in Windows NT4.0 verschilt van die van Windows
95/98 en vereist geen selectie van het monitortype. Zie de
instructiehandleiding van Windows NT4.0 voor meer details over het
instellen van de resolutie, verversingsfrequentie en aantal kleuren.
Het instellen van de resolutie en het aantal kleuren van de
monitor
Stel de resolutie van de monitor en het aantal kleuren in aan de hand van de
aanwijzingen uit de instructiehandleiding van uw computer. Het aantal
kleuren kan verschillen al naargelang het type computer of videokaart dat u
heeft. De kleurpaletinstelling en het effectieve aantal kleuren zijn als volgt:
• High Color (16 bit) t 65.536 kleuren
• True Color (24 bit) t ongeveer 16,77 miljoen kleuren
In de true color mode (24 bit) kan de snelheid lager zijn.
NL
7
De taal van de schermmenu’s
selecteren (LANG)
Het ingangssignaal selecteren
Er zijn Engelse, Franse, Duitse, Spaanse, Italiaanse, Nederlandse,
Zweedse, Russische en Japanse uitvoeringen van de
schermmenu's beschikbaar. De standaardinstelling is Engels.
1 Druk op het midden van de bedieningsknop.
Zie pagina 10 voor meer informatie over het gebruik van de
regeltoets.
MENU
MENU
OK
Op deze monitor kunnen twee computers worden aangesloten via
HD15 en BNC. Kies één van beide computers met behulp van de
INPUT schakelaar.
De INPUT schakelaar omzetten
De geselecteerde connector verschijnt gedurende 3 seconden op
het scherm.
INPUT
HD15 BNC
MENU
SCHERM
CENTR.
CONV
GEOM
UIT
KLEUR
LANG
AFM.
OPTIES
"HD15" of "BNC" verschijnt op het scherm.
2 Beweeg de bedieningsknop om
LANG te
markeren en druk nogmaals op het midden van de
bedieningsknop.
MENU
L ANGUAGE
ENGL I SH
FRANÇA I S
DEUT SCH
ESPAÑOL
I T A L I ANO
NEDER L ANDS
SVENSKA
3 Beweeg de bedieningsknop m/M om een taal te
kiezen.
• ENGLISH: Engels
• FRANÇAIS: Frans
• DEUTSCH: Duits
• ESPAÑOL: Spaans
• ITALIANO: Italiaans
• NEDERLANDS
• SVENSKA: Zweeds
•
: Russisch
•
: Japans
Het menu sluiten
Druk eenmaal in het midden van de regeltoets om terug te keren naar het
hoofdmenu en tweemaal om terug te keren naar de normale weergave.
Wanneer geen toetsen worden ingedrukt, sluit het menu automatisch na
ongeveer 30 seconden.
Om de instelling Engels opnieuw in te stellen
Druk op de RESET knop terwijl het LANGUAGE menu op het scherm
wordt weergegeven.
8
Opmerking
Indien de geselecteerde ingang geen signaal krijgt, verschijnt de melding
GEEN INPUT SIGNAAL op het scherm. Na een aantal seconden schakelt
de monitor in de energiebesparende stand. Als dit gebeurt, moet u
omschakelen naar de andere connector.
De monitor instellen
Met behulp van de schermmenu's kunt u veel instellingen van de
monitor veranderen.
Het menu gebruiken
Druk op het midden van de bedieningsknop om het hoofd-MENU
op het scherm te laten verschijnen. Zie pagina 10 voor meer
informatie over het gebruik van de bedieningsknop.
MENU
OK
MENU
MENU
SCHERM
CENTR.
CONV
GEOM
UIT
KLEUR
LANG
AFM.
OPTIES
Gebruik de bedieningsknop om één van de volgende menu's te
selecteren.
1 CENTR. (pagina 11)
Selecteer het CENTR. menu voor
het instellen van de centrering,
afmeting of zoom van het beeld.
AFM . / CENTR .
SCHERM
L AND I NG
26
6 CONV (pagina 12)
Selecteer het CONV menu voor het
instellen van de horizontale en
verticale convergentie van het beeld.
CONVERGENT I E
TOP
BOT
26
7 LANG (pagina 8)
Selecteer LANG om de taal van de
schermmenu’s te kiezen.
L ANGUAGE
ENGL I SH
FRANÇA I S
DEUT SCH
ESPAÑOL
I T A L I ANO
NEDER L ANDS
SVENSKA
8 OPTIES (pagina 15)
Selecteer OPTIES om de opties van
de monitor in te stellen. De monitor
heeft de volgende opties:
• demagnetiseren van het scherm
• veranderen van de positie van het
schermmenu
• vergrendelen van de bedieningen
OPT I E S
DEGAUS S
AAN
AUTO
9 UIT
Selecteer UIT om het menu te
sluiten.
AAN
2 AFM. (pagina 11)
Selecteer het AFM. menu voor het
instellen van de afmeting,
centrering of zoom van het beeld
AFM . / CENTR .
x Het huidige ingangssignaal weergeven
De horizontale en verticale frequenties van het huidige
ingangssignaal worden weergegeven in het hoofd-MENU. Indien
het signaal overeenkomt met één van de fabrieksinstellingen van
deze monitor, wordt ook de resolutie weergegeven.
AUTO
AAN
3 GEOM (pagina 12)
Selecteer het GEOM menu voor het
instellen van de rotatie en vorm van
het beeld.
4 KLEUR (pagina 13)
Selecteer het KLEUR menu
voor het instellen van de
kleurtemperatuur van het
beeld. U kunt dit menu
gebruiken om de kleuren van
de monitor af te stemmen op
de kleuren van een geprinte
afbeelding.
5 SCHERM (pagina 13)
Kies het SCHERM menu om de
beeldkwaliteit te regelen. U kunt het
landing- en moiré-annuleereffect
regelen.
MENU
GEOMETR I E
K L EUREN
5 0 0 0K
GEAVANC .
6 5 0 0K
K L EUR
HERS T E L
MENU
NL
26
BAS I S
OK
s RG B
9 3 0 0K
5 0 0 0K
de resolutie van
het huidige
ingangssignaal
SCHERM
CENTR.
CONV
GEOM
UIT
KLEUR
LANG
AFM.
OPTIES
68 . 7kHz / 85Hz
1024 768
de horizontale
en verticale
frequenties
van het huidige
ingangssignaal
AAN
9
x Gebruik van de bedieningsknop
1 Het hoofd-MENU weergeven.
Druk op het midden van de bedieningsknop om het hoofdMENU op het scherm te laten verschijnen.
MENU
De helderheid en het contrast
instellen
De instellingen van helderheid en contrast worden uitgevoerd in
een apart HELDERHEID/CONTRAST menu.
Deze instellingen worden gememoriseerd voor de signalen via de
momenteel gekozen ingangsconnector.
1 Beweeg de bedieningsknop in een willekeurige
richting.
Het HELDERHEID/CONTRAST menu verschijnt op het
scherm.
2 Selecteer het menu dat u wilt instellen.
HE L DERHE I D / CONTRAS T
Markeer het gewenste menu door de bedieningsknop naar
achteren te bewegen om omhoog te gaan (M), naar voren om
omlaag te gaan (m), en naar links (<) of rechts (,) om naar
opzij te bewegen.
VOORKANT
MENU
MENU
26
26
2 Beweeg de bedieningsknop m/M voor het instellen
van de helderheid ( ), en </, voor het instellen
van het contrast (6).
In de sRGB mode
Wanneer u de sRGB mode in het KLEUREN menu kiest,
verschijnt het volgende HELDERHEID/CONTRAST menu op
het scherm.
ACHTERKANT
HE L DERHE I D / CONTRAS T
3 Stel het menu in.
Beweeg de bedieningsknop naar links (<) of rechts (,) om
de instelling uit te voeren.
56
s RGB
76
:
56
76
MENU
Voor meer informatie over het gebruik van de sRGB mode, zie
"De beeldkleur regelen (KLEUR)" op pagina 13.
Het menu zal na ongeveer 3 seconden automatisch van het scherm
verdwijnen.
4 Sluit het menu.
Druk één keer op het midden van de bedieningsknop om terug
te gaan naar het hoofd-MENU en twee keer om terug te gaan
naar het normale schermbeeld. Indien er geen knoppen
worden ingedrukt, sluit het menu automatisch na ongeveer 30
seconden.
MENU
x Terugstellen van de instellingen
Druk op de RESET knop. Zie pagina 16 voor meer informatie
over het terugstellen van de instellingen.
RESET
10
Beeldgrootte en –centrering
automatisch regelen (AUTO)
De centrering van het beeld
instellen (CENTR.)
U kunt het beeld makkelijk het scherm laten vullen met behulp
van
(AUTO) in het AFM./CENTR. menu.
Deze instelling wordt in het geheugen opgeslagen voor het
huidige ingangssignaal.
1 Druk in het midden van de regeltoets.
1 Druk op het midden van de bedieningsknop.
Het hoofd-MENU verschijnt op het scherm.
Het hoofd-MENU verschijnt op het scherm.
2 Beweeg de regeltoets om
2 Beweeg de bedieningsknop om
3 Beweeg eerst de regeltoets m/M
M om
3 Beweeg eerst de bedieningsknop m/M om
AFM. of
CENTR. te
laten oplichten en druk nogmaals in het midden van
de regeltoets.
Het AFM./CENTR. menu verschijnt op het scherm.
(AUTO) te
kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets ,.
Het beeld vult nu automatisch het scherm.
CENTR. te
markeren en druk nogmaals op het midden van de
bedieningsknop.
Het AFM./CENTR. menu verschijnt op het scherm.
te
selecteren voor de horizontale instelling, of
voor
de verticale instelling. Beweeg vervolgens de
bedieningsknop </, voor het instellen van de
centrering.
Het beeld vergroten of verkleinen
(ZOOM)
Opmerkingen
• Deze functie is bedoeld voor computers die draaien onder Windows of
een soortgelijke grafische gebruikersinterface met schermvullend
beeld. Ze kan eventueel niet naar behoren werken bij een donkere
achtergrond of wanneer het scherm niet volledig door het beeld wordt
gevuld (bijvoorbeeld een MS-DOS prompt).
• Beelden met een breedte/hoogte-verhouding van 5:4 (resolutie: 1280 ×
1024, 1600 × 1280) verschijnen met de effectieve resolutie en vullen
het scherm niet volledig.
• Tijdens het gebruik van deze functie beweegt het beeld enkele
seconden. Dat is normaal.
De afmeting instellen (AFM.)
Deze instelling wordt in het geheugen opgeslagen voor het
huidige ingangssignaal.
1 Druk op het midden van de bedieningsknop.
Deze instelling wordt in het geheugen opgeslagen voor het
huidige ingangssignaal.
1 Druk op het midden van de bedieningsknop.
Het hoofd-MENU verschijnt op het scherm.
2 Beweeg de bedieningsknop om
AFM. of
CENTR. te markeren en druk nogmaals op het
midden van de bedieningsknop.
Het AFM./CENTR. menu verschijnt op het scherm.
3 Beweeg de bedieningsknop m/M voor het selecteren
van
(zoom), en beweeg </, om het beeld te
vergroten of verkleinen.
Opmerking
Het instellen stopt op het moment dat de horizontale of verticale afmeting
de maximale of minimale waarde bereikt heeft.
Het hoofd-MENU verschijnt op het scherm.
NL
2 Beweeg de bedieningsknop om
AFM. te
markeren en druk nogmaals op het midden van de
bedieningsknop.
Het AFM./CENTR. menu verschijnt op het scherm.
3 Beweeg eerst de bedieningsknopm/M om
te
selecteren voor de horizontale instelling, of
voor
de verticale instelling. Beweeg vervolgens de
bedieningsknop </, voor het instellen van de
afmeting.
11
De beeldvorm instellen (GEOM)
De convergentie instellen (CONV)
Met de GEOM instellingen kunt u de rotatie en vorm van het
beeld bijstellen.
De
(rotatie) instelling wordt in het geheugen opgeslagen voor
alle ingangssignalen. Alle andere instellingen worden in het
geheugen opgeslagen voor het huidige ingangssignaal.
Met de CONV instellingen kunt u de kwaliteit van het beeld aanpassen
door de convergentie te regelen. De convergentie heeft betrekking op
de uitlijning van de rode, groene en blauwe kleursignalen.
Indien u rode of blauwe schaduwen rond letters of lijnen ziet,
moet u de convergentie bijstellen.
Deze instellingen worden in het geheugen opgeslagen voor alle
ingangssignalen.
1 Druk op het midden van de bedieningsknop.
Het hoofd-MENU verschijnt op het scherm.
1 Druk op het midden van de bedieningsknop.
Het hoofd-MENU verschijnt op het scherm.
2 Beweeg de bedieningsknop om
GEOM te
markeren en druk nogmaals op het midden van de
bedieningsknop.
Het GEOMETRIE menu verschijnt op het scherm.
3 Beweeg eerst de bedieningsknop m/M om het
gewenste punt te selecteren. Beweeg vervolgens de
bedieningsknop </, om de instelling uit te
voeren.
Kies
2 Beweeg de bedieningsknop om
CONV te
markeren en druk nogmaals op het midden van de
bedieningsknop.
Het CONVERGENTIE menu verschijnt op het scherm.
3 Beweeg eerst de bedieningsknop m/M om het
gewenste punt te selecteren. Beweeg vervolgens de
bedieningsknop </, om de instelling uit te
voeren.
Om
het beeld te roteren
Kies
rode of blauwe schaduwen
horizontaal te verschuiven
de zijden van het beeld te doen uitzetten of te
doen inkrimpen
rode of blauwe schaduwen verticaal
te verschuiven
de zijden van het beeld naar links of rechts te
verschuiven
de breedte van het beeld aan de bovenkant van het
scherm aan te passen
het beeld naar links of rechts te verschuiven aan
de bovenkant van het scherm
12
Om
TOP
V CONV. BOVEN
rode of blauwe schaduwen bovenaan
het scherm verticaal te verschuiven
BOT
V CONV. ONDER
rode of blauwe schaduwen onderaan
het scherm verticaal te verschuiven
De beeldkwaliteit regelen
(SCHERM)
Met de SCHERM instellingen kan de beeldkwaliteit worden
geregeld door moiré en landing in te stellen.
• Regel de landing wanneer de kleur in de hoeken van het scherm
ongelijkmatig is.
• Annuleer de moiré wanneer ellips- of golfvormige patronen op
het scherm verschijnen.
De ONDERDRUK MOIRE en MOIRE CORRECTIE
instellingen worden gememoriseerd voor het huidige
ingangssignaal. Alle andere instellingen worden voor alle
ingangssignalen gememoriseerd.
1 Druk in het midden van de regeltoets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2 Beweeg de regeltoets om
SCHERM te laten
oplichten en druk nogmaals in het midden van de
regeltoets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.
3 Beweeg eerst de regeltoets m/M om de gewenste
regeling te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets
</, om de regeling uit te voeren.
De beeldkleur regelen (KLEUR)
Met de KLEUR instellingen kunt u de beeldkleurtemperatuur
regelen door het kleurniveau van het witte kleurveld te
veranderen. De kleuren hebben een rode tint bij lage temperatuur
en een blauwe tint bij hoge temperatuur. Deze regeling is handig
om de monitorkleuren af te stemmen op drukkleuren.
1 Druk in het midden van de regeltoets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2 Beweeg de regeltoets om
KLEUR te laten
oplichten en druk nogmaals in het midden van de
regeltoets.
Het KLEUREN menu verschijnt op het scherm.
3 Beweeg de regeltoets </,
, om de instelmode te
kiezen.
Er is keuze uit drie instelmodes: BASIS, GEAVANC. en
sRGB.
4 Beweeg eerst de regeltoets m/M om de gewenste
instelling te kiezen. Beweeg vervolgens de
regeltoets </, om de regeling uit te voeren.
Voer de regeling uit als volgt.
BASIS mode
Kies
Om
LANDING
kleuronregelmatigheden in de linker
bovenhoek van het scherm te
minimaliseren.
LANDING
kleuronregelmatigheden in de rechter
bovenhoek van het scherm te
minimaliseren.
LANDING
kleuronregelmatigheden in de linker
benedenhoek van het scherm te
minimaliseren.
LANDING
kleuronregelmatigheden in de rechter
benedenhoek van het scherm te
minimaliseren.
ONDERDRUK
MOIRE*
de moiré-annuleerfunctie AAN of
UIT te zetten.
(MOIRE CORRECTIE)
verschijnt in het menu wanneer u
AAN kiest.
het moiré-annuleereffect te
MOIRE CORRECTIE minimaliseren.
* Moiré is een natuurlijke storing die zachte, golvende lijnen op het
scherm doet verschijnen. Dit fenomeen ontstaat door de interferentie
tussen het patroon van het beeld op het scherm en het fosforpatroon van
de monitor.
Voorbeeld van moiré
K L EUREN
BAS I S
5 0 0 0K
GEAVANC .
6 5 0 0K
K L EUR
HERS T E L
s RG B
9 3 0 0K
5 0 0 0K
AAN
1 Beweeg de regeltoets m/M
M om kleurtemperatuurrij
1 te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets
</,
, om een kleurtemperatuur te kiezen.
De vooringestelde kleurtemperaturen zijn 5000K, 6500K en
9300K. De standaard instelling is 9300K, zodat wit van
blauwachtig verandert in roodachtig wanneer de temperatuur
wordt verlaagd tot 6500K en 5000K.
2 Regel de kleurtemperatuur eventueel bij.
Beweeg de regeltoets m/M
M om kleurtemperatuurrij
2 te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets
</,
, om de kleurtemperatuur bij te regelen.
Als u de kleurtemperatuur bijregelt, worden de nieuwe
instellingen voor elk van de drie kleurtemperaturen
gememoriseerd en verandert item 1 van het schermmenu als
volgt.
• [5000K]t[ 1]
• [6500K]t[ 2]
• [9300K]t[ 3]
Opmerking
Het beeld kan wazig zijn wanneer ONDERDRUK MOIRE op AAN staat.
(wordt vervolgd)
13
NL
GEAVANC. mode
De kleur kan nog nauwkeuriger worden geregeld via de
GEAVANC. mode.
K L EUREN
BAS I S
GEAVANC .
5 0 0 0K
6 5 0 0K
R B I AS
G B I AS
B B I AS
R GA I N
G GA I N
B GA I N
De kleurtemperatuur voor elk van de videoingangen regelen
In de BASIS of GEAVANC. mode kan de kleurtemperatuur voor
elk van de video-ingangen (HD15 en BNC) nauwkeurig worden
geregeld.
s RG B
9 3 0 0K
50
50
50
50
50
50
M om kleurtemperatuurrij
1 Beweeg de regeltoets m/M
1 te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets
</,
, om een kleurtemperatuur te kiezen.
1 Kies in het KLEUREN menu dezelfde regelstand en
kleurtemperatuur voor HD15 en BNC.
2 Regel de kleurtemperatuur in elk menu bij voor
HD15 en BNC.
De instellingen worden gememoriseerd voor elk van de HD15
en BNC connectors.
Zie pagina 8 voor meer informatie omtrent de connectorkeuze.
M om regelpunt 2 te
2 Beweeg de regeltoets m/M
sRGB mode
M om regelpunt 3 te
3 Beweeg de regeltoets m/M
De kleurinstelling sRGB is een gestandaardiseerd kleurprotocol
om de beeld- en drukkleuren van sRGB compatibele
computerapparatuur te harmoniseren. Om de kleuren te regelen
volgens het sRGB profiel, kiest u gewoon sRGB in het
KLEUREN menu. Om sRGB kleuren echter correct weer te
geven (γ=2.2, 6500K), moet u uw computer instellen op het sRGB
profiel en de helderheid (
) en het contrast (6) instellen zoals
aangegeven in het menu. Zie pagina 10 voor informatie over het
instellen van helderheid (
) en contrast (6).
, om
kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets </,
BIAS (zwartniveau) te regelen.
Hiermee worden de donkere zones van een beeld geregeld.
, om
kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets </,
GAIN (witniveau) te regelen.
Hiermee worden de lichte zones van een beeld geregeld.
Bij de regelpunten 2 en 3 kan de R (rode), G (groene) en
B (blauwe) component van het ingangssignaal worden
geregeld.
Als u de kleurtemperatuur bijregelt, worden de nieuwe
instellingen voor elk van de drie kleurtemperaturen
gememoriseerd en verandert item 1 van het schermmenu als
volgt.
• [5000K]t[ 1]
• [6500K]t[ 2]
• [9300K]t[ 3]
14
Opmerking
Uw computer en andere aangesloten apparatuur (zoals bijvoorbeeld een
printer) moeten compatibel zijn met sRGB.
K L EUREN
BAS I S
: 56
GEAVANC .
s RG B
: 7 6 VOOR s RG B
K L EUR
HERS T E L
AAN
De kleur van de BASIS of sRGB menu’s herstellen
De kleuren van de meeste computermonitors vertonen de neiging
om na jarenlang gebruik aan helderheid in te boeten. Met de
KLEUR HERSTEL functie via het BASIS en sRGB menu kunt u de
originele kleur herstellen. Hoe dat kan via het BASIS menu, leest u
hieronder.
1 Beweeg de regeltoets </,
, om de BASIS of sRGB
mode te kiezen.
2 Beweeg eerst de regeltoets m/M om
(KLEUR
HERSTEL) te kiezen. Beweeg vervolgens de
regeltoets ,.
Het beeld verdwijnt terwijl de kleur wordt hersteld (ongeveer
2 seconden). Wanneer de kleur is hersteld, verschijnt het
beeld weer op het scherm.
Opmerkingen
• Alvorens deze functie te gebruiken, moet de monitor minstens 30
minuten in de normale stand hebben gewerkt (groen controlelampje).
Wanneer de monitor is overgeschakeld naar de stroomspaarstand, moet
u hem eerst weer in de normale werkingsstand brengen en 30 minuten
wachten. Eventueel dienen de stroomspaarinstellingen van uw
computer te worden aangepast om de monitor gedurende 30 minuten in
de normale werkingsstand te houden. Wanneer de monitor niet klaar is,
verschijnt het volgende bericht.
K L EUREN
BAS I S
5 0 0 0K
GEAVANC .
6 5 0 0K
s RG B
9 3 0 0K
5 0 0 0K
K L EUR
HERS T E L
BESCH I KBAAR
NA OPWARMEN
• Deze functie kan na verloop van tijd minder effectief worden door de
natuurlijke veroudering van de beeldbuis.
Extra instellingen (OPTIES)
De monitor kan handmatig worden gedemagnetiseerd (degaussfunctie). Wijzig de menupositie en vergrendel de
bedieningselementen.
1 Druk op het midden van de bedieningsknop.
Het hoofd-MENU verschijnt op het scherm.
2 Beweeg de bedieningsknop om
OPTIES te
markeren en druk nogmaals op het midden van de
bedieningsknop.
Het OPTIES menu verschijnt op het scherm.
3 Beweeg de bedieningsknop m/M om het gewenste
punt te selecteren.
Stel de gewenste optie in aan de hand van onderstaande
instructies.
Het scherm demagnetiseren
De monitor wordt automatisch gedemagnetiseerd wanneer de
stroom wordt ingeschakeld.
Om de monitor handmatig te demagnetiseren, beweegt
u eerst de bedieningsknop m/M om
(DEGAUSS) te
selecteren. Beweeg vervolgens de bedieningsknop ,.
Het scherm wordt gedurende ongeveer 2 seconden
gedemagnetiseerd. Indien er een tweede demagnetiseringscyclus
nodig is, dient u voor het beste resultaat 20 minuten te wachten.
De positie van het menu veranderen
Als het menu een afbeelding op het scherm in de weg zit, kunt u
de positie ervan veranderen.
Om de positie van het menu op het scherm te
veranderen, beweegt u eerst de bedieningsknop m/M
om
(H POSITIE OSD) te selecteren voor de
horizontale instelling, of
(V POSITIE OSD) voor de
verticale instelling. Beweeg vervolgens de
bedieningsknop </, om het schermmenu te
verplaatsen.
De bedieningen vergrendelen
U kunt de bedieningen vergrendelen om de ingestelde
gegevens te beschermen. Hiervoor beweegt u eerst de
bedieningsknop m/M om
(TOETSEN SLOT) te
selecteren. Beweeg vervolgens de bedieningsknop ,,
om AAN te selecteren.
Alleen de 1 (aan/uit) schakelaar, UIT en
(TOETSEN
SLOT) van het
OPTIES menu zullen werken. Indien er andere
punten worden geselecteerd, verschijnt het
teken op het
scherm.
De vergrendeling van de bedieningen opheffen
Herhaal bovenstaande procedure en stel
(TOETSEN SLOT) in op UIT.
15
NL
De instellingen resetten
Deze monitor heeft de volgende drie methodes voor het resetten.
Gebruik de RESET knop om de instellingen te resetten.
RESET
Een afzonderlijke optie resetten
Gebruik de bedieningsknop om de gewenste optie te selecteren en
druk vervolgens op de RESET knop.
Alle instelgegevens voor het huidige
ingangssignaal resetten.
Druk op de RESET knop wanneer er geen menu op het scherm wordt
weergegeven.
De volgende instellingen kunnen met deze methode niet gereset
worden:
• taal van het schermmenu (pagina 8)
• Instelmode in het KLEUREN menu (BASIS, GEAVANC.,
sRGB) (pagina 13)
• positie van het schermmenu (pagina 15)
• vergrendeling van de bedieningen (pagina 15)
Alle instelgegevens voor alle ingangssignalen
resetten.
Druk de RESET knop in en houd hem langer dan 2 seconden
ingedrukt.
Opmerkingen
De RESET knop werkt niet wanneer
ingesteld op AAN.
(TOETSEN SLOT) is
Technische kenmerken
Fabrieks- en gebruikersinstellingen
Wanneer de monitor een ingangssignaal ontvangt, stemt deze dit
signaal automatisch af op één van de fabrieksinstellingen die in het
geheugen van de monitor zijn opgeslagen, om een beeld van hoge
kwaliteit in het midden van het scherm te verkrijgen. (Zie Appendix
voor een lijst van de fabrieksinstellingen.) Voor ingangssignalen die
niet overeenkomen met één van de in de fabriek ingestelde standen,
garandeert de Digitale Multiscan- technologie van deze monitor dat
er een helder beeld op het scherm verschijnt voor elke instelling in
het frequentiebereik van de monitor (horizontaal: 30 - 121 kHz,
verticaal: 48 - 160 Hz). Indien het beeld wordt bijgesteld, worden de
instelgegevens opgeslagen als gebruikersinstelling en automatisch
weer opgeroepen op het moment dat hetzelfde ingangssignaal wordt
ontvangen.
Opmerking voor Windows gebruikers
Windowsgebruikers moeten de handleiding van de gebruikte
videokaart of het stuurprogramma van de video kaart raadplegen en
de hoogst beschikbare verversingfrequentie selecteren voor een
optimale monitorprestatie.
Functie voor energiebesparing
Deze monitor voldoet aan de richtlijnen voor energiebesparing die
zijn opgesteld door VESA, ENERGY STAR en NUTEK. Indien de
monitor is aangesloten op een computer of grafische videokaart die
voldoet aan DPMS (Display Power Management Signaling), zal de
monitor het energieverbruik automatisch in drie stappen
verminderen, zoals hieronder beschreven.
Energiestand
Energieverbruik
normaal bedrijf ≤ 145 W
1 standby
≤ 100 W
1 (aan/uit)
indicator
groen
groen en oranje
afwisselend
2 sluimer*
≤ 15 W
(onderbreking)
groen en oranje
afwisselend
3 diepe sluimer Ong. 1 W
(actief uit**)
oranje
uitgeschakeld
uit
0W
* “Sluimer” en “diepe sluimer” zijn energiebesparende instellingen die zijn
gedefinieerd door de Environmental Protection Agency.
** Wanneer uw computer overschakelt naar de stroomspaarstand, wordt het
ingangssignaal onderbroken en verschijnt GEEN INPUT SIGNAAL op
het scherm. Na enkele seconden schakelt de monitor over naar de
stroomspaarstand.
16
Problemen oplossen
Lees dit gedeelte door voordat u contact opneemt met uw dealer
of de klantenservice.
Indien BUITEN SCAN BEREIK verschijnt op het
scherm
I NFORMA T I E
MON I TOR FUN CT I ONEERT
BNC
: 1 3 0 . 0 kHz / 7 5H z
BU I T EN SCAN BERE I K
W I J Z I G S I GNAA L T I M I NG
Indien er dunne lijnen op uw scherm
verschijnen (dempingsdraden)
De lijnen die u op uw scherm ziet zijn normaal voor de Trinitron
monitor en duiden niet op een storing. Het zijn schaduwen van de
dempingsdraden die gebruikt worden om het apertuurrooster te
stabiliseren en deze zijn het beste zichtbaar wanneer de
achtergrond van het scherm licht van kleur is (meestal wit). Het
apertuurrooster is het fundamentele element dat een Trinitron
beeldbuis onderscheidt van alle anderen, doordat er meer licht bij
het scherm kan komen, hetgeen resulteert in een contrastrijker,
meer gedetailleerd beeld.
Dempingsdraden
Schermberichten
Als er iets fout is met het ingangssignaal, verschijnt één van de
volgende berichten op het scherm.
Indien GEEN INPUT SIGNAAL verschijnt op het
scherm
WH I T E
RED
GREEN
B L UE
1 Gekozen connector en de frequenties van het
huidige ingangssignaal
Dit bericht geeft aan welke connector (HD15 of BNC)
momenteel is gekozen. Als de monitor de frequenties van het
huidige ingangssignaal herkent, verschijnen ook de
horizontale en verticale frequenties.
2 Ingangssignaaltoestand
BUITEN SCAN BEREIK
Geeft aan dat het ingangssignaal niet door de monitor kan
worden verwerkt.
3 Oplossingen
WIJZIG SIGNAALTIMING verschijnt op het scherm.
Wanneer u een bestaande monitor vervangt, moet u de oude
monitor opnieuw aansluiten. Stel vervolgens de videokaart
van de monitor zo in dat de horizontale frequentie tussen 30
en 121 kHz, en de verticale frequentie tussen 48 en 160 Hz
ligt.
Voor meer informatie, zie "Foutsymptomen en oplossingen" op
pagina 18.
I NFORMA T I E
MON I TOR FUNCT I ONEERT
HD 1 5
:
GEEN I NPUT S I GNAA L
WH I T E
RED
GREEN
B L UE
NL
1 Gekozen connector
Dit bericht geeft aan welke connector (HD15 of BNC)
momenteel is gekozen.
2 Ingangssignaaltoestand
GEEN INPUT SINGAAL
Dit geeft aan dat er geen signaal wordt ingevoerd of dat er
geen signaal via de gekozen connector wordt ingevoerd.
17
Foutsymptomen en oplossingen
Indien het probleem wordt veroorzaakt door de aangesloten computer of door andere apparatuur, dient u de betreffende
instructiehandleiding te raadplegen.
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 20) wanneer u het probleem met de volgende aanwijzingen niet op kunt lossen.
Symptoom
Controleer de volgende punten
Geen beeld
Indien de 1 (aan/uit) indicator niet
verlicht is
• Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
• Controleer of de 1 (aan/uit) schakelaar in de stand "aan" staat.
Indien de melding GEEN INPUT
SIGNAAL op het scherm verschijnt,
of indien de 1 (aan/uit) indicator
oranje of afwisselend groen en
oranje is
• Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en alle stekkers goed vastzitten.
Indien u de vijf BNC connectors gebruikt, moet u die in de juiste volgorde aansluiten (van
links naar rechts: Rood-Groen-Blauw-HD-VD) (pagina 6).
• Controleer of de INPUT schakelaar instelling correct is (pagina 8).
• Controleer of de pinnen van de HD15 video-ingangsconnector niet verbogen of naar
binnen gedrukt zijn.
xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur
• De computer staat in de energiespaarstand. Probeer een willekeurige toets op het
toetsenbord van de computer in te drukken.
• Controleer of de stroom van de computer "aan" is.
• Controleer of de grafische kaart volledig in de correcte busconector zit.
Indien de melding BUITEN SCAN
BEREIK op het scherm verschijnt
xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur
• Controleer of het videofrequentiebereik binnen de monitorspecificaties valt. Indien u een
oude monitor door deze monitor heeft vervangen, sluit de oude monitor weer aan en stel
het frequentiebereik op de volgende waarden in.
Horizontaal: 30 - 121kHz
Verticaal: 48 - 160 Hz
Indien er geen melding wordt
gegeven en de 1 (aan/uit) indicator
groen is of oranje knippert
• Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 20).
Indien u Windows 95/98 gebruikt
• Wanneer u een bestaande monitor vervangt, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten en als
volgt tewerk gaan. Installeer de Windows Monitor Information Disk (pagina 7) en kiez deze
monitor ("CPD-G500/G500J") uit de Sony monitors via het Windows 95/98
monitorkeuzescherm. Opteert u voor "Plug and Play", dan moet de computer worden
aangesloten met de HD15 videosignaalkabel. De BNC connectors kunnen niet worden gebruikt.
Indien u een Macintosh systeem
gebruikt
• Bij aansluiting op een Power Macintosh G3 computer met drie pinrijen, moet u
controleren of de meegeleverde G3 adapter en de videosignaalkabel goed zijn aangesloten
(pagina 6).
• Voor een Power Macintosh G3 met twee pinrijen of andere modellen, dient u contact op te
nemen met uw Sony dealer.
Het beeld flikkert, springt,
oscilleert of is vervormd
• Isoleer en elimineer alle potentiële bronnen van elektrische of magnetische velden zoals
andere monitoren, laserprinters, elektrische ventilatoren, tl-lichtlampen of televisies.
• Plaats de monitor uit de buurt van netsnoeren of plaats een magnetische afscherming bij
de buurt van de monitor.
• Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander circuit.
• Probeer de monitor 90° naar links of naar rechts te draaien.
xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur.
• Controleer de handleiding van uw grafische kaart voor de juiste instelling van de monitor.
• Ga na of de grafische mode (VESA, Macintosh 21" Color, etc.) en de frequentie van het
ingangssignaal ondersteund worden door deze monitor (Appendix). Ook wanneer de
frequentie binnen het juiste bereik ligt, is het mogelijk dat bepaalde videokaarten een sync
puls hebben die zo smal is dat de monitor niet correct kan synchroniseren.
• Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal
beeld te verkrijgen.
Het beeld is wazig
18
• Stel de helderheid en het contrast bij (pagina 10).
• Demagnetiseer de monitor* (pagina 15).
• Wanneer ONDERDRUK MOIRE op AAN staat, kan het beeld wazig zijn. Verminder dan het
moiré-annuleereffect of zet ONDERDRUK MOIRE op UIT (pagina 13).
Symptoom
Controleer de volgende punten
Echobeeld (ghosting)
• Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen.
• Controleer of alle aansluitingen goed vastzitten.
Het beeld is niet gecentreerd of
heeft niet de juiste afmetingen
• Voer de
(AUTO) functie uit (pagina 11).
• Stel de afmetingen in (pagina 11) of centreer het beeld (pagina 11). Denk eraan dat
sommige video instellingen het scherm niet tot aan de randen vullen.
De hoeken van het beeld zijn krom • Stel de vorm van het beeld in (pagina 12).
Golvend of elliptisch patroon
(moire)
• Zet ONDERDRUK MOIRE op AAN en minimaliseer het moiré-annuleereffect (pagina
13).
xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur.
• Verander uw desktoppatroon.
De kleur is niet gelijkmatig
• Demagnetiseer de monitor* (pagina 15). Indien u apparatuur die een magnetisch veld
genereert, bijvoorbeeld een speaker, in de buurt van de monitor opstelt, of wanneer u de
richting van de monitor verandert, is het mogelijk dat de kleuren niet meer gelijkmatig
zijn.
• Regel de landing (pagina 13).
Onzuivere witweergave.
• Stel de kleurtemperatuur bij (pagina 13).
• Controleer of de vijf BNC connectors in de juiste volgorde zijn aangesloten (van links
naar rechts: Rood-Groen-Blauw-HD-VD) (pagina 6).
Letters en regels hebben rode of
blauwe schaduwen aan de hoeken
• Stel de convergentie bij (pagina 12).
De knoppen van de monitor
werken niet
(
verschijnt op het scherm)
• Indien de vergrendeling van de bedieningen op AAN staat, moet u deze op UIT zetten
(pagina 15).
KLEUR HERSTEL werkt niet
• Alvorens deze functie te gebruiken, moet de monitor minstens 30 minuten in de normale
stand hebben gewerkt (groen controlelampje). Meer over het gebruik van de KLEUR
HERSTEL functie leest u op pagina 15.
• Stel de stroomspaarfunctie van de computer zo in dat de monitor langer dan 30 minuten in
de normale werkingsstand blijft.
• Deze functie kan na verloop van tijd minder effectief worden door de natuurlijke
veroudering van de beeldbuis.
K L EUREN
BAS I S
5 0 0 0K
GEAVANC .
6 5 0 0K
s RG B
9 3 0 0K
5 0 0 0K
K L EUR
HERS T E L
BESCH I KBAAR
NA OPWARMEN
U hoort een brommend geluid
direct na het inschakelen van de
monitor
• Dit is het geluid van de zelf-demagnetiserende cyclus. Wanneer de stroom wordt
ingeschakeld, wordt de monitor gedurende vijf seconden automatisch gedemagnetiseerd.
• Indien een tweede demagnetiseringscyclus nodig is, dient u voor het beste resultaat eerst 20 minuten te wachten. Het is mogelijk dat er gebrom klinkt,
maar dit is geen storing.
Weergave van de naam van de monitor, het
serienummer en de productiedatum.
Terwijl de monitor een videosignaal ontvangt, houdt u het midden
van de bedieningsknop langer dan vijf seconden ingedrukt om het
informatievenster van deze monitor weer te geven.
Indien het probleem niet opgelost kan worden, belt u uw erkende
Sony dealer en geeft u de volgende informatie door.
• Modelnaam: CPD-G500
• Serienummer
• Naam en specificaties van uw computer en grafische kaart.
Voorbeeld
MENU
b
INFORMATIE
MODEL : CPD G500
SER NO : 1234567
MANUFACTURED : 1999-52
19
NL
Zelfdiagnosefunctie
Specificaties
Deze monitor heeft een zelfdiagnosefunctie. Indien er een
probleem met de monitor of computer is, zal het scherm leeg
worden en zal de 1 (aan/uit) indicator groen oplichten of oranje
knipperen. Indien de 1 (aan/uit) indicator oranje oplicht, bevindt
de computer zich in de energiebesparende stand. Probeer een
willekeurige toets op het toetsenbord in te drukken.
CRT
Zichtbare grootte
Resolutie
Maximaal
MENU
RESET
INPUT
HD15 BNC
Aanbevolen
1 (aan/uit) indicator
Standaard beeldomvang
Indien de 1 (aan/uit) indicator groen is
Afbuigingsfrequentie*
1 Verwijder de stekker uit videoingang 1 en
Ingangswisselstroom/
Energieverbruik
Afmetingen
Gewicht
Plug and Play
Bijgeleverde accessoires
videoingang 2, of schakel de aangesloten
computer(s) uit.
2 Druk tweemaal op de 1 (aan/uit) schakelaar om de
monitor uit en weer aan te zetten.
3 Beweeg de bedieningsknop , gedurende 2
seconden voordat de monitor in de energiespaarstand overgaat.
MENU
Als alle vier de kleurbalken verschijnen (wit, rood, groen, blauw),
betekent dit dat de monitor goed werkt. Sluit de videoingangskabel weer aan en controleer de instelling van uw
computer.
Indien de kleurbalken niet verschijnen, gaat het mogelijk om een
defect van de monitor. Informeer uw erkende Sony dealer over het
probleem.
Indien de 1 (aan/uit) indicator oranje knippert
Druk tweemaal op de 1 (aan/uit) schakelaar om de
monitor uit en weer aan te zetten.
Indien de 1 (aan/uit) indicator groen oplicht, betekent dit dat de
monitor goed werkt.
Indien de 1 (aan/uit) indicator nog steeds knippert, gaat het
mogelijk om een defect van de monitor. Tel het aantal seconden
tussen het oranje aanflitsen van de 1 (aan/uit) indicator en neem
contact op met uw erkende Sony dealer over het probleem.
Vergeet niet de modelnaam en het serienummer van de monitor
op te schrijven. Noteer ook bouwtype en model van uw computer
en videokaart.
20
0.24 mm apertuurrooster pitch
21 inch diagonaal gemeten
afbuiging van 90 graden
FD Trinitron
Ongeveer 403.8 × 302.2 mm (b/h)
19.8" zichtbaar beeld
Horizontaal: 2048 punten
Verticaal: 1536 lijnen
Horizontaal: 1600 punten
Verticaal: 1200 lijnen
Ong. 388 × 291 mm (b/h)
of
Ong. 364 × 291 mm (b/h)
Horizontaal: 30 tot 121 kHz
Verticaal: 48 tot 160 Hz
100 tot 240 V, 50 – 60 Hz, 2.0 – 1.0 A
Ong. 145 W
Ongeveer 497 × 480 × 478 mm (b/h/d)
Ongeveer 32 kg
DDC1/2B/2Bi/GTF**
Zie pagina 6
* Aanbevolen horizontale en verticale synchronisatie-conditie
• Horizontale synchronisatiebreedte moet meer dan 4,8% van
de totale horizontale tijd zijn of 0,8 µsec., naargelang van
wat het grootst is.
• Horizontale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 2.3 µsec.
zijn
• Verticale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 450 µsec.
zijn
** Indien het ingangssignaal compatibel is met Generalized
Timing Formula (GTF), zorgt de GTF-functie van de monitor
automatisch voor een optimaal beeld op het scherm.
Ontwerp en specificaties kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving gewijzigd worden.