Sony GDM-F520 Handleiding

Categorie
Tv's
Type
Handleiding
4-082-083-11 (1)
© 2000 Sony Corporation
Trinitron Color
Graphic Display
â
Operating Instructions
Mode d’emploi
Bedienungsanleitung
Manual de instrucciones
Istruzioni per l’uso
Инструкция по эксплуатации
Bruksanvisning
Gebruiksaanwijzing
GB
FR
DE
ES
RU
NL
IT
SE
GDM-F520
3
NL
Trinitron
â
is een geregistreerd handelsmerk van Sony Corporation.
Macintosh is een handelsmerk in licentie gegeven aan Apple Computer, Inc.,
geregistreerd in de U.S.A. en andere landen.
•Windows
â
en MS-DOS zijn geregisteerde handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
IBM PC/AT en VGA zijn geregistreerde handelsmerken van IBM
Corporation of the U.S.A.
•VESA en DDC
ä
zijn handelsmerken van de Video Electronics Standard
Association.
ENERGY STAR is een in de V.S. geregistreerd merk.
Alle andere vermelde productnamen kunnen handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven.
Bovendien zijn “
ä” en “â” niet telkens vermeld in deze handleiding.
Opstelling
1 De monitor aansluiten op uw computer
x Aansluiten op de HD15 ingang
x Aansluiten op de 5 BNC connectoren
Aansluiting op een Macintosh of compatibele
computer
Gebruik eventueel de meegeleverde adapter wanneer u deze monitor
aansluit op een Power Mac G3/G4 computer. Sluit de meegeleverde
adapter aan op de computer alvorens de kabel aan te sluiten. Voor
aansluiting op een andere versie van de Macintosh computer met 2
pinrijen hebt u een andere adapter nodig (niet meegeleverd).
2 De monitor en de computer aanzetten
1 Sluit het netsnoer aan op de monitor en druk op de
! (aan/uit) schakelaar om de monitor aan te schakelen.
2 Zet de computer aan.
Er zijn geen specifieke drivers nodig
Deze monitor beantwoordt aan de “DDC” Plug & Play norm en detecteert
automatisch alle monitorinformatie. Op de computer hoeft geen specifieke driver
te worden geïnstalleerd.
Wanneer u de PC voor het eerst aanzet nadat de monitor werd aangesloten, kan
de installatie-wizard op het scherm verschijnen. Volg dan de instructies op het
scherm. De Plug & Play monitor wordt automatisch gekozen zodat u deze
monitor kunt gebruiken.
Opmerkingen
Plug & Play werkt alleen met de HD15 connector en niet met de 5 BNC
connectoren.
Raak de pinnen van de videokabelstekker niet aan.
Controleer de uitlijning van de HD15 connector om te voorkomen dat de
pinnen van de videokabelstekker verbogen worden.
Ingangssignaal kiezen.
Op deze monitor kunnen twee computers worden aangesloten via
HD15 en BNC. Met de INPUT schakelaar kan tussen beide computers
worden omgeschakeld. De gekozen aansluiting verschijnt gedurende 3
seconden op het scherm.
Opmerking
Indien de geselecteerde ingang geen signaal krijgt, verschijnt de melding GEEN
SIGNAAL op het scherm. Na een aantal seconden schakelt de monitor in de
schakelt de monitor in de stroomspaarstand. Als dit gebeurt, moet u omschakelen
naar de andere aansluiting.
USB (Universal Serial Bus) compatibele
randapparatuur aansluiten
Controleer of de monitor en de computer aan staan en verbind dan
de computer met de USB aansluitingen ( ) rechts op de computer.
Sluit uw computer aan op de vierkante voorliggende aansluiting
( ) met behulp van de meegeleverde USB kabel.
Indien een Windows-bericht verschijnt, volg dan de instructies op het
scherm en kies “Generic USB Hub”.
Sluit USB compatibele randapparatuur (b.v. printer, toetsenbord, muis,
scanner, enz.) aan op de rechthoekige achterliggende USB connector
(
).
Opmerking
De monitor werkt als USB hub zolang de monitor “aan” of in de
stroomspaarstand staat.
HD15 ingangen
* DDC (Display Data Channel) is een VESA standaard.
Inhoudsopgave
Opstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Regelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Verhelpen van storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Appendix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . i
Preset mode timing table . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . i
TCO’99 Eco-document. . . . . . . . . . . . . . . . . . Achterflap
naar HD15
videokabel
(meegeleverd)
naar HD15 van de
aangesloten computer
RGBHDVD
videokabel
(niet meegeleverd)
Baseer u op de vorige
voorbeelden om uw
computer aan te sluiten.
naar SYNC IN HD/VD
naar VIDEO IN R/G/B
5 4 3 2
1
678910
1112131415
Pin Nr. Signaal
1 Rood
2Groen
(Sync op Groen)
3Blauw
4ID (Massa)
5 DDC Massa*
6 Rood Massa
7 Groen Massa
8 Blauw Massa
9 DDC + 5V*
10 Massa
11 ID (Massa)
12 Bi-directionele data
(SDA)*
13 H. Sync
14 V. Sync
15 Dataklok (SCL)*
Pin Nr. Signaal
4
Regelingen
Het menu gebruiken
1 Druk op de MENU toets om het hoofdmenu te tonen.
2 Beweeg de joystick m/M om het hoofdmenu te laten
oplichten dat u wilt instellen en druk op de joystick.
3 Kies het submenu dat u wilt instellen en druk op de
joystick.
4 Regel met de joystick.
De beeldkwaliteit regelen
(PICTURE EFFECT)
U kunt de meest geschikte beeldstand kiezen uit 3 voorinstellingen
door herhaaldelijk op de PICTURE EFFECT toets te drukken.
x PROFESSIONEEL
Voor precieze en stabiele kleurenweergave. Kies deze stand voor
professionele DTP en grafische toepassingen.
x STANDAARD
Voor beelden met veel contrast en grote helderheid. Kies deze mode
voor veel gebruikte toepassingen zoals rekenbladen, tekstverwerking,
e-mail of internettoepassingen.
x DYNAMISCH
Voor zeer levendige en realistische weergave. In deze stand is het beeld
helderder dan in de STANDAARD mode. Kies dit voor
ontspanningssoftware zoals spelletjes of DVD-weergave.
On-screen Menu-instellingen
MENU
,
CONTRAST
CONTRAST
50
/ HELDER
1024x768 / 85Hz
Hoofdmenu
Submenu
OK
MENU
U I T
45
/
AFMET I NG CENTR
:
,,
OK
Hoofdmenu
Submenu
Hoofdmenu-pictogrammen en
regelpunten
Submenu-pictogrammen en regelpunten
Contrast en helderheid regelen
*
1
Contrast
Helderheid
Beeldformaat en -centrering
regelen
*
1
Horizontale positie
Horizontale grootte
Verticale positie
Verticale grootte
Automatische beeldformattering en - centrering
De beeldvorm regelen
Beeld roteren
De zijkanten van het beeld doen uitzetten of inkrimpen
*
1
De zijden van het beeld naar links of rechts verschuiven*
1
De breedte van het beeld aan de bovenkant van het scherm aanpassen*
1
Het beeld naar links of rechts verschuiven aan de bovenkant van het scherm*
1
0 RESET: Stelt alle instellingen terug.
Convergentie regelen
*
2
Rode of blauwe schaduwen horizontaal verschuiven
Rode of blauwe schaduwen verticaal verschuiven
Rode of blauwe schaduwen bovenaan het scherm verticaal verschuiven
Rode of blauwe schaduwen onderaan het scherm verticaal verschuiven
0 RESET: Stelt alle instellingen terug.
De beeldkwaliteit regelen
Voorbeeld van Moiré
DEMAGN: monitor demagnetiseren.
ONDERDRUK MOIRE: het moiré-onderdrukkingseffect zo regelen dat moiré tot een minimum
beperkt blijft.
*
1
LANDING: kleuronregelmatigheden in de linker bovenhoek van het scherm minimaliseren.*
2
LANDING: kleuronregelmatigheden in de rechter bovenhoek van het scherm minimaliseren.*
2
LANDING: kleuronregelmatigheden in de linker benedenhoek van het scherm minimaliseren.*
2
LANDING: kleuronregelmatigheden in de rechter benedenhoek van het scherm minimaliseren.*
2
0 RESET: Stelt alle instellingen terug.
T
B
5
NL
: Beeldkleur regelen
Met de KLEUREN instellingen kunt u de beeldkleurtemperatuur
regelen door het kleurniveau van het witte kleurveld te veranderen. De
kleuren hebben een rode tint bij lage temperatuur en een blauwe tint bij
hoge temperatuur. Deze regeling is handig om de monitorkleuren af te
stemmen op drukkleuren.
Kies één van de 4 kleurtemperatuurinstelmodes; BASIS, PRESET,
GEAVANC en sRGB via het (OPTIES) menu.
x BASIS (Standaard instelling)
U kunt de kleurtemperatuur regelen van 5000K tot 11000K.
x PRESET
U kunt kiezen uit vooringestelde kleurtemperaturen van 5000K, 6500K
of 9300K. De standaard instelling is 9300K.
x GEAVANC
In deze mode kunt u de kleuren nauwkeurig regelen. GAIN ( ) regelt
de heldere zones op het scherm en BIAS ( ) regelt de donkere zones
op het scherm.
x sRGB
De kleurinstelling sRGB is een gestandaardiseerd kleurprotocol om de
beeld- en drukkleuren van computerapparatuur te harmoniseren. Om
sRGB kleuren correct weer te geven (γ = 2,2, 6500K), kiest u de sRGB
mode en zet u de PROFESSIONEEL mode onder PICTURE EFFECT
(pagina 4) en uw aangesloten computer op het sRGB profiel. In de
sRGB stand werken de instellingen van het CONTRAST/HELDER
menu niet.
De kleur van BASIS, PRESET of sRGB herstellen ( KLEUR
HERSTEL)
U kunt de oorspronkelijke kleuren herstellen. Alvorens deze functie te
gebruiken, moet de monitor minstens 30 minuten in de normale stand hebben
gewerkt (groen controlelampje). Eventueel dient de stroomspaarfunctie van uw
computer te worden geregeld. Wanneer de monitor gedurende minstens
30 minuten is uitgeschakeld, verschijnt het bericht BESCHIKBAAR NA
OPWARMEN. Deze functie kan ook geleidelijk in werking treden door de
natuurlijke veroudering van de Trinitron-beeldbuis.
De beeldkleur regelen Zie : Beeldkleur regelen”.
Extra instellingen
Instellingen beveiligen (TOETSEN SLOT)
*
4
Schermmenutaal kiezen/Monitorinformatie bevestigen LANGUAGE/INFORMATIE*
3
De menupositie wijzigen voor horizontale regeling
De menupositie wijzigen voor verticale regeling
De kleurregelstand kiezen. (Zie Beeldkleur regelen.)
0 Regelingen terugstellen
01
*
1
Alle instelgegevens voor het huidige ingangssignaal terugstellen.*
5
Kies OK”.
02
*
2
Alle instelgegevens voor alle ingangssignalen terugstellen. Kies OK”.
*
1
Deze instelling geldt voor het huidige ingangssignaal.
*
2
Deze instelling geldt voor alle ingangssignalen.
*
3
Taalmenu
• ENGLISH: Engels • NEDERLANDS
• FRANÇAIS: Frans • SVENSKA: Zweeds
• DEUTSCH: Duits : Russisch
• ESPAÑOL: Spaans : Japans
• ITALIANO: Italiaans
*
4
Alleen de ! (aan/uit) schakelaar, UIT en het (TOETSEN SLOT) menu
werken.
*
5
De menu items , en worden op deze manier niet teruggesteld.
Hoofdmenu-pictogrammen en
regelpunten
Submenu-pictogrammen en regelpunten
Kies voor Kies voor
R R (rood) BIAS R R (rood) GAIN
G G (groen) BIAS G G (groen) GAIN
B B (blauw) BIAS B B (blauw) GAIN
0 RESET
6
Verhelpen van storingen
x Geen beeld
Indien de ! (aan/uit) indicator niet verlicht is
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
Controleer of de ! (aan/uit) schakelaar aan staat.
De ! (aan/uit) indicator is oranje
Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en alle stekkers
goed vastzitten.
Controleer of de INPUT schakelaar instelling correct is.
Controleer of de pinnen van de HD15 video-ingangsconnector niet
verbogen of naar binnen gedrukt zijn.
Controleer of de stroom van de computer aan is.
De computer staat in de stroomspaarstand. Druk op een willekeurige
toets op het toetsenbord of verplaats de muis.
Controleer of de grafische kaart volledig in de correcte busaansluiting zit.
Indien de ! (aan/uit) indicator groen is of oranje knippert
Gebruik de zelfdiagnosefunctie.
x Het beeld flikkert, springt, oscilleert of is vervormd
Isoleer en elimineer potentiële bronnen van elektrische of magnetische
velden zoals monitors, laser printers, elektrische ventilatoren,
fluorescentieverlichting of televisietoestellen.
Plaats de monitor uit de buurt van stroomkabels of plaats een
magnetische afscherming bij de buurt van de monitor.
Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur
op een ander circuit.
Probeer de monitor 90° naar links of naar rechts te draaien.
Controleer de handleiding van uw grafische kaart voor de juiste instelling
van de monitor.
Controleer of de grafische mode en de frequentie van het ingangssignaal
worden ondersteund door de monitor (zie Preset mode timing table op
pagina i). Sommige grafische kaarten hebben een synchronisatiepuls die
te smal is om de monitor correct te laten synchroniseren, ook al ligt de
frequentie binnen het juiste bereik.
Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie)
om een optimaal beeld te verkrijgen.
x Het beeld is wazig
Regel contrast, helderheid en PICTURE EFFECT.
Demagnetiseer de monitor.*
Regel moiré-onderdrukking tot moiré minimaal is of zet ONDERDRUK
MOIRE op UIT.
x Echobeeld (ghosting)
Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen.
Controleer of alle aansluitingen goed vastzitten.
x Het beeld is niet gecentreerd of heeft niet de juiste
afmetingen
Verricht de Auto Afmeting Centreer-functie.
Regel formaat en centrering. Merk op dat het scherm met sommige
ingangssignalen en/of grafische kaarten niet volledig is gevuld.
Na het aanzetten van de aan/uit-schakelaar kan een correcte formattering/
centrering enige tijd in beslag nemen.
x De hoeken van het beeld zijn krom
Regel de geometrie.
x Golvend of elliptisch patroon (moiré)
Regel het moiré-onderdrukkingseffect zo dat moiré tot een minimum
beperkt blijft.
Verander uw desktoppatroon.
x De kleur is niet gelijkmatig
Demagnetiseer de monitor*. Indien u apparatuur die een magnetisch veld
genereert, bijvoorbeeld een luidspreker, in de buurt van de monitor
opstelt, of wanneer u de richting van de monitor verandert, is het
mogelijk dat de kleuren niet meer gelijkmatig zijn.
Regel landing.
x Onzuivere witweergave
Regel de kleurtemperatuur.
Controleer of de vijf BNC connectoren in de juiste volgorde zijn
aangesloten.
x De knoppen op de monitor werken niet ( verschijnt
op het scherm)
Indien de vergrendeling van de bedieningen op AAN staat, moet u deze
op UIT zetten.
x Letters en regels hebben rode of blauwe schaduwen aan
de hoeken
Convergentie regelen.
x USB randapparatuur werkt niet
Controleer of de geschikte USB connectoren goed zijn aangesloten.
Zet de monitor UIT en dan weer AAN, en sluit de USB kabel weer aan.
Wanneer u een toetsenbord of muis aansluit op de USB aansluitingen en
u vervolgens de computer voor het eerst start, kan de randapparatuur
eventueel niet functioneren. Sluit eerst het toetsenbord en de muis
rechtstreeks aan op de computer en stel de USB compatibele apparatuur
in. Sluit ze vervolgens aan op de monitor.
Installeer de meest recente versie van de device driver op uw computer.
Raadpleeg de fabrikant van de apparatuur voor meer informatie over de
geschikte device driver.
x U hoort een brommend geluid direct na het inschakelen
van de monitor
Dit is het geluid van de zelf-demagnetiserende cyclus. Bij het
aanschakelen wordt de monitor automatisch gedurende enkele seconden
gedemagnetiseerd.
* Indien er een tweede demagnetiseringscyclus nodig is, dient u voor het beste
resultaat 20 minuten te wachten. U hoort eventueel een bromgeluid maar dat
is normaal.
Schermberichten
1 Indien GEEN SIGNAAL verschijnt:
Dit geeft aan dat er geen signaal wordt ingevoerd via de gekozen
aansluiting.
2 Toont de momenteel gekozen aansluiting.
3 Toont de oplossingen.
Als AANZETTEN VIA COMPUTER verschijnt op het scherm,
probeer dan een toets op het toetsenbord van de computer in te
drukken of de muis te bewegen en controleer of de grafische kaart
van de computer in de juiste aansluiting zit.
Als CONTROLEER VIDEOKABEL op het scherm verschijnt,
controleer dan of de monitor correct is aangesloten op de computer.
Als CONTROLEER INGANGSSELECTIE op het scherm
verschijnt, probeer dan het ingangssignaal te veranderen.
1 Indien BUITEN SCANBEREIK verschijnt:
Dit geeft aan dat het ingangssignaal niet door de monitor kan worden
verwerkt.
2 Toont de ingangssignaalfrequentie.
3 Toont de oplossingen.
WIJZIG SIGNAALTIMING verschijnt op het scherm. Wanneer u een
bestaande monitor vervangt, moet u de oude monitor opnieuw
aansluiten. Stel vervolgens de grafische kaart van de computer zo in dat
de horizontale frequentie 30 137 kHz en de verticale frequentie 48
170 Hz bedraagt.
I NFORMAT I E
MON I TOR FUNCT I ONEERT
2 : GEEN S I GNAAL
W
R
G
B
I NGANG
AANZETTEN COMPUTERVIA
CONTROLEER
V I DEOKABEL
CONTROLEER
I NGANGSSELECT I E
W
R
G
B
1: .200 0 /kHz 85Hz
BU I TEN SCANBERE I K
W I JZ I G S I GNAALT I M I NG
I NFORMAT I E
MON I TOR FUNCT I ONEERT
I NGANG
7
NL
Weergave van de naam van de monitor, het
serienummer en de productiedatum.
Als de monitor een videosignaal
ontvangt, moet u de MENU toets
meer dan 5 seconden ingedrukt
houden om de informatiebox van
deze monitor te laten verschijnen.
Indien er dunne lijnen op uw scherm
verschijnen
(demperdraden)
Deze lijnen duiden niet op een defect en zijn normaal voor een
Trinitron-beeldbuis. Dit zijn de schaduwen van de demperdraden die
gebruikt worden om het apertuurrooster te stabiliseren. Het
apertuurrooster is het fundamentele element dat een Trinitron beeldbuis
onderscheidt van alle anderen, doordat er meer licht bij het scherm kan
komen, hetgeen resulteert in een contrastrijker, meer gedetailleerd
beeld.
Zelfdiagnosefunctie
Deze monitor heeft een zelfdiagnosefunctie. Indien er een probleem
met de monitor of computer is, zal het scherm leeg worden en zal de
! (aan/uit) indicator groen oplichten of oranje knipperen. Indien de
! (aan/uit) indicator oranje oplicht, bevindt de computer zich in de
energiebesparende stand. Druk op een willekeurige toets op het
toetsenbord of verplaats de muis.
x Indien de ! (aan/uit) indicator groen is
1 Trek eventuele stekkers uit video ingang 1 en 2 of zet de
aangesloten computer(s) uit.
2 Zet de monitor UIT en weer AAN.
3 Beweeg de joystick gedurende enkele seconden naar
boven voor hij overschakelt naar de stroomspaarstand.
Als alle vier de kleurbalken verschijnen (wit, rood, groen, blauw),
betekent dit dat de monitor goed werkt. Sluit de video-ingangskabel
weer aan en controleer de instelling van uw computer.
Indien de kleurbalken niet verschijnen, gaat het mogelijk om een defect
van de monitor. Informeer uw erkende Sony dealer over het probleem.
x Indien de ! (aan/uit) indicator oranje knippert
Zet de monitor UIT en weer AAN.
Indien de ! (aan/uit) indicator groen oplicht, betekent dit dat de
monitor goed werkt.
Indien de ! (aan/uit) indicator nog steeds knippert, gaat het mogelijk
om een defect aan de monitor. Tel het aantal seconden tussen het oranje
aanflitsen van de ! (aan/uit) indicator en neem contact op met uw
erkende Sony dealer over het probleem. Vergeet niet de modelnaam en
het serienummer van de monitor op te schrijven. Noteer ook het merk
en model van uw computer en grafische kaart.
Technische gegevens
CRT
0,22 mm apertuurrooster pitch, afbuiging van 90 graden, FD Trinitron
21 inch diagonaal gemeten
Zichtbare grootte Ong. 403,8
× 302,2 mm (b/h)
19,8" zichtbaar beeld
Resolutie (H:Horizontaal, V:Verticaal)
Maximum H: 2048 punten, V: 1536 lijnen
Aanbevolen H: 1600 punten, V: 1200 lijnen
Ingangssignaalniveaus
Videosignaal: Analoog RGB: 0,700 Vp-p (positief), 75
SYNC signaal: Apart H/V of composietsync:
TTL 2 k
, polariteitsvrij
Sync op groen: 0,3 Vp-p (negatief)
Standaard beeldformaat
Ong. 388
× 291 mm (4:3) of
Ong. 364
× 291 mm (5:4)
Afbuigingsfrequentie (H:Horizontaal, V:Verticaal)
H: 30 tot 137 kHz, V: 48 tot 170 Hz
Ingangsspanning/stroomsterkte
100 tot 240 V, 50 60 Hz, 2,0 1,0 A
Stroomverbruik (zonder USB apparatuur aangesloten)
Ong. 145 W
Bedrijfstemperatuur 10°C tot 40°C
Afmetingen Ong. 497
× 499 × 487 mm (b/h/d)
Gewicht Ong. 30 kg
Plug and Play DDC2B/DDC2Bi
Meegeleverde toebehoren
Netsnoer
HD15 videokabel
USB kabel
Exclusieve Power Mac G3/G4 adapter
Deze gebruiksaanwijzing
W
R
G
B
SER NO
:
1234567
MODEL
:
GDM F520
MANUFACTURED
: 2000-52
I NFORMAT I E
Demperdraden
(wordt vervolgd)
8
Fabrieks- en gebruikersinstellingen
Wanneer de monitor een ingangssignaal ontvangt, stemt deze dit signaal
automatisch af op één van de fabrieksinstellingen die in het geheugen van de
monitor zijn opgeslagen, om een beeld van hoge kwaliteit te verkrijgen (zie
Preset mode timing table op pagina i). Indien de ingangssignalen niet
overeenstemmen met de fabrieksinstellingen, produceert de monitor
automatisch het meest geschikte beeld voor het ingangssignaal dat binnen het
verticale of horizontale frequentiebereik valt (pagina 7) conform de algemene
timingformule. Indien het beeld wordt bijgesteld, worden de instelgegevens
opgeslagen als gebruikersinstelling en automatisch weer opgeroepen op het
moment dat hetzelfde ingangssignaal wordt ontvangen.
Stroomspaarfunctie
Deze monitor voldoet aan de richtlijnen voor energiebesparing die zijn
opgesteld door
VESA, TCO99 en ENERGY STAR. Indien de monitor geen
signaal van de computer ontvangt, zal hij het energieverbruik automatisch
verminderen zoals hieronder beschreven.
*
1
De cijfers geven het stroomverbruik aan wanneer er geen USB compatibele
randapparatuur is aangesloten op de monitor.
*
2
Wanneer uw computer overschakelt naar de stroomspaarstand, verschijnt
GEEN SIGNAAL op het scherm. Na enkele seconden schakelt de monitor
over naar de stroomspaarstand.
*
3
Diepe sluimer is een energiebesparende instelling gedefinieerd door de
Environmental Protection Agency.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder
voorafgaande kennisgeving.
Voorzorgsmaatregelen
Waarschuwing betreffende voedingsaansluitingen
Gebruik het meegeleverde netsnoer. Als u een ander netsnoer
gebruikt, moet u nagaan of het compatibel is met de lokale
stroomvoorziening.
Voor de klanten in het VK
Als u de monitor in het VK gebruikt, gebruik dan altijd het
bijgeleverde netsnoer voor het VK.
Voorbeeld van stekkertypes
Wacht na het afzetten van het toestel minstens 30 seconden
alvorens de stekker uit het stopcontact te trekken zodat de statische
elektriciteit op het scherm kan ontladen.
Na het aanschakelen wordt het scherm gedurende enkele seconden
gedemagnetiseerd. Hierbij ontstaat rond het scherm een sterk
magnetisch veld dat gegevens op magneetbanden en diskettes kan
beschadigen. Hou dergelijke zaken dan ook uit de buurt van de
monitor.
Installatie
Installeer de monitor niet op de volgende plaatsen:
op een zacht of wollig oppervlak (een kleedje of deken), of tegen
gordijnen, waardoor de ventilatie-openingen geblokkeerd kunnen
worden.
nabij warmtebronnen zoals radiatoren of luchtkanalen, of op een
plek waar het bloot staat aan directe zonnestraling
op een plek waar het bloot staat aan grote
temperatuurschommelingen
op een plek waar het bloot staat aan mechanische trillingen of
schokken
op een onstabiele ondergrond
nabij apparatuur die een magnetisch veld opwekt, zoals een
transformator of hoogspanningslijnen
nabij of op een elektrisch geladen metalen oppervlak
in een gesloten rek
Onderhoud
Reinig het scherm met een zachte doek. Gebruik geen
glasreinigingsmiddel dat een antistatische oplossing of soortgelijk
additief bevat omdat de schermcoating hierdoor kan worden
gekrast.
Wrijf, druk of tik niet op het scherm met een scherp of schurend
voorwerp zoals een balpen of schroevendraaier. Daardoor kan de
beeldbuis immers worden gekrast.
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningselementen
met een zachte doek die lichtjes is bevochtigd met een mild
zeepsopje. Gebruik geen schuursponsje, schuurpoeder noch
solventen zoals alcohol of benzine.
Transport
Transporteer deze monitor altijd in de originele verpakking.
Monitorstand
Verwijder de monitorstand niet.
Gebruik van de zwenkvoet
Deze monitor kan in de hieronder
getoonde hoeken worden versteld.
Hou de monitor onderaan met beide
handen vast om hem verticaal of
horizontaal te verstellen.
Energiestand Energieverbruik*
1
! (aan/uit)
indicator
normale werking
145 W groen
actief uit*
2
(diepe sluimer)*
3
3 W oranje
Het toestel moet in de buurt van een makkelijk bereikbaar
stopcontact worden geplaatst.
voor 100 tot 120 V
wisselstroom
voor 200 tot 240 V
wisselstroom
alleen voor 240 V
wisselstroom
90°
90°
15°
5°

Documenttranscriptie

4-082-083-11 (1) Trinitron Color Graphic Display â Operating Instructions GB Mode d’emploi FR Bedienungsanleitung DE Manual de instrucciones ES Istruzioni per l’uso IT Инструкция по эксплуатации RU Bruksanvisning SE Gebruiksaanwijzing NL GDM-F520 © 2000 Sony Corporation Inhoudsopgave Opstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Regelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Verhelpen van storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Appendix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . i Preset mode timing table . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . i TCO’99 Eco-document . . . . . . . . . . . . . . . . . . Achterflap • Trinitronâ is een geregistreerd handelsmerk van Sony Corporation. • Macintosh is een handelsmerk in licentie gegeven aan Apple Computer, Inc., geregistreerd in de U.S.A. en andere landen. • Windowsâ en MS-DOS zijn geregisteerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. • IBM PC/AT en VGA zijn geregistreerde handelsmerken van IBM Corporation of the U.S.A. • VESA en DDCä zijn handelsmerken van de Video Electronics Standard Association. • ENERGY STAR is een in de V.S. geregistreerd merk. • Alle andere vermelde productnamen kunnen handelsmerken of geregistreerde handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven. • Bovendien zijn “ä” en “â” niet telkens vermeld in deze handleiding. Opstelling 1 De monitor aansluiten op uw computer x Aansluiten op de HD15 ingang Ingangssignaal kiezen. Op deze monitor kunnen twee computers worden aangesloten via HD15 en BNC. Met de INPUT schakelaar kan tussen beide computers worden omgeschakeld. De gekozen aansluiting verschijnt gedurende 3 seconden op het scherm. Opmerking videokabel (meegeleverd) naar HD15 naar HD15 van de aangesloten computer x Aansluiten op de 5 BNC connectoren R G B HD Indien de geselecteerde ingang geen signaal krijgt, verschijnt de melding GEEN SIGNAAL op het scherm. Na een aantal seconden schakelt de monitor in de schakelt de monitor in de stroomspaarstand. Als dit gebeurt, moet u omschakelen naar de andere aansluiting. VD videokabel (niet meegeleverd) USB (Universal Serial Bus) compatibele randapparatuur aansluiten Controleer of de monitor en de computer aan staan en verbind dan de computer met de USB aansluitingen ( ) rechts op de computer. Baseer u op de vorige voorbeelden om uw computer aan te sluiten. naar VIDEO IN R/G/B naar SYNC IN HD/VD Aansluiting op een Macintosh of compatibele computer Gebruik eventueel de meegeleverde adapter wanneer u deze monitor aansluit op een Power Mac G3/G4 computer. Sluit de meegeleverde adapter aan op de computer alvorens de kabel aan te sluiten. Voor aansluiting op een andere versie van de Macintosh computer met 2 pinrijen hebt u een andere adapter nodig (niet meegeleverd). 2 De monitor en de computer aanzetten 1 Sluit het netsnoer aan op de monitor en druk op de Sluit uw computer aan op de vierkante voorliggende aansluiting ( ) met behulp van de meegeleverde USB kabel. Indien een Windows-bericht verschijnt, volg dan de instructies op het scherm en kies “Generic USB Hub”. Sluit USB compatibele randapparatuur (b.v. printer, toetsenbord, muis, scanner, enz.) aan op de rechthoekige achterliggende USB connector ( ). Opmerking De monitor werkt als USB hub zolang de monitor “aan” of in de stroomspaarstand staat. HD15 ingangen 5 4 3 2 1 10 9 8 7 6 15 14 13 12 11 Pin Nr. 1 2 ! (aan/uit) schakelaar om de monitor aan te schakelen. 2 Zet de computer aan. Er zijn geen specifieke drivers nodig Deze monitor beantwoordt aan de “DDC” Plug & Play norm en detecteert automatisch alle monitorinformatie. Op de computer hoeft geen specifieke driver te worden geïnstalleerd. Wanneer u de PC voor het eerst aanzet nadat de monitor werd aangesloten, kan de installatie-wizard op het scherm verschijnen. Volg dan de instructies op het scherm. De Plug & Play monitor wordt automatisch gekozen zodat u deze monitor kunt gebruiken. 3 4 5 6 7 8 Signaal Rood Groen (Sync op Groen) Blauw ID (Massa) DDC Massa* Rood Massa Groen Massa Blauw Massa Pin Nr. 9 10 11 12 13 14 15 NL Signaal DDC + 5V* Massa ID (Massa) Bi-directionele data (SDA)* H. Sync V. Sync Dataklok (SCL)* * DDC (Display Data Channel) is een VESA standaard. Opmerkingen • Plug & Play werkt alleen met de HD15 connector en niet met de 5 BNC connectoren. • Raak de pinnen van de videokabelstekker niet aan. • Controleer de uitlijning van de HD15 connector om te voorkomen dat de pinnen van de videokabelstekker verbogen worden. 3 Regelingen Het menu gebruiken De beeldkwaliteit regelen 1 Druk op de MENU toets om het hoofdmenu te tonen. (PICTURE EFFECT) CONTRAST / HELDER CONTRAST MENU , 50 1024x768 / 85Hz Hoofdmenu Submenu 2 Beweeg de joystick m/M om het hoofdmenu te laten oplichten dat u wilt instellen en druk op de joystick. AFMET I NG / CENTR , OK OK , U kunt de meest geschikte beeldstand kiezen uit 3 voorinstellingen door herhaaldelijk op de PICTURE EFFECT toets te drukken. x PROFESSIONEEL Voor precieze en stabiele kleurenweergave. Kies deze stand voor professionele DTP en grafische toepassingen. x STANDAARD Voor beelden met veel contrast en grote helderheid. Kies deze mode voor veel gebruikte toepassingen zoals rekenbladen, tekstverwerking, e-mail of internettoepassingen. x DYNAMISCH Voor zeer levendige en realistische weergave. In deze stand is het beeld helderder dan in de “STANDAARD” mode. Kies dit voor ontspanningssoftware zoals spelletjes of DVD-weergave. 45 U I T : MENU Hoofdmenu Submenu 3 Kies het submenu dat u wilt instellen en druk op de joystick. 4 Regel met de joystick. On-screen Menu-instellingen Hoofdmenu-pictogrammen en regelpunten Submenu-pictogrammen en regelpunten Contrast Contrast en helderheid regelen*1 Helderheid Horizontale positie Horizontale grootte Beeldformaat en -centrering regelen*1 Verticale positie Verticale grootte Automatische beeldformattering en - centrering Beeld roteren De zijkanten van het beeld doen uitzetten of inkrimpen*1 De zijden van het beeld naar links of rechts verschuiven*1 De beeldvorm regelen De breedte van het beeld aan de bovenkant van het scherm aanpassen*1 Het beeld naar links of rechts verschuiven aan de bovenkant van het scherm*1 0 RESET: Stelt alle instellingen terug. Rode of blauwe schaduwen horizontaal verschuiven Rode of blauwe schaduwen verticaal verschuiven Convergentie regelen*2 0 T Rode of blauwe schaduwen bovenaan het scherm verticaal verschuiven B Rode of blauwe schaduwen onderaan het scherm verticaal verschuiven RESET: Stelt alle instellingen terug. DEMAGN: monitor demagnetiseren. De beeldkwaliteit regelen ONDERDRUK MOIRE: het moiré-onderdrukkingseffect zo regelen dat moiré tot een minimum beperkt blijft.*1 Voorbeeld van Moiré LANDING: kleuronregelmatigheden in de linker bovenhoek van het scherm minimaliseren.*2 LANDING: kleuronregelmatigheden in de rechter bovenhoek van het scherm minimaliseren.*2 LANDING: kleuronregelmatigheden in de linker benedenhoek van het scherm minimaliseren.*2 LANDING: kleuronregelmatigheden in de rechter benedenhoek van het scherm minimaliseren.*2 0 4 RESET: Stelt alle instellingen terug. Hoofdmenu-pictogrammen en regelpunten Submenu-pictogrammen en regelpunten De beeldkleur regelen Zie “ : Beeldkleur regelen”. Instellingen beveiligen (TOETSEN SLOT)*4 Schermmenutaal kiezen/Monitorinformatie bevestigen LANGUAGE/INFORMATIE*3 Extra instellingen De menupositie wijzigen voor horizontale regeling De menupositie wijzigen voor verticale regeling De kleurregelstand kiezen. (Zie “ 0 Regelingen terugstellen Alle instelgegevens voor het huidige ingangssignaal terugstellen.*5 Kies “OK”. 02*2 Alle instelgegevens voor alle ingangssignalen terugstellen. Kies “OK”. *1 Deze instelling geldt voor het huidige ingangssignaal. *2 Deze instelling geldt voor alle ingangssignalen. *3 Taalmenu • • • • • ENGLISH: Engels FRANÇAIS: Frans DEUTSCH: Duits ESPAÑOL: Spaans ITALIANO: Italiaans Beeldkleur regelen”.) 01*1 • NEDERLANDS • SVENSKA: Zweeds • : Russisch • : Japans : Beeldkleur regelen Met de KLEUREN instellingen kunt u de beeldkleurtemperatuur regelen door het kleurniveau van het witte kleurveld te veranderen. De kleuren hebben een rode tint bij lage temperatuur en een blauwe tint bij hoge temperatuur. Deze regeling is handig om de monitorkleuren af te stemmen op drukkleuren. Kies één van de 4 kleurtemperatuurinstelmodes; BASIS, PRESET, GEAVANC en sRGB via het (OPTIES) menu. *4 Alleen de ! (aan/uit) schakelaar, UIT en het (TOETSEN SLOT) menu werken. en worden op deze manier niet teruggesteld. *5 De menu items , De kleur van BASIS, PRESET of sRGB herstellen ( HERSTEL) KLEUR U kunt de oorspronkelijke kleuren herstellen. Alvorens deze functie te gebruiken, moet de monitor minstens 30 minuten in de normale stand hebben gewerkt (groen controlelampje). Eventueel dient de stroomspaarfunctie van uw computer te worden geregeld. Wanneer de monitor gedurende minstens 30 minuten is uitgeschakeld, verschijnt het bericht “BESCHIKBAAR NA OPWARMEN”. Deze functie kan ook geleidelijk in werking treden door de natuurlijke veroudering van de Trinitron-beeldbuis. x BASIS (Standaard instelling) U kunt de kleurtemperatuur regelen van 5000K tot 11000K. x PRESET U kunt kiezen uit vooringestelde kleurtemperaturen van 5000K, 6500K of 9300K. De standaard instelling is 9300K. x GEAVANC In deze mode kunt u de kleuren nauwkeurig regelen. GAIN ( ) regelt de heldere zones op het scherm en BIAS ( ) regelt de donkere zones op het scherm. Kies voor Kies R R (rood) BIAS R voor R (rood) GAIN G G (groen) BIAS G G (groen) GAIN B B (blauw) BIAS B B (blauw) GAIN 0 RESET NL x sRGB De kleurinstelling sRGB is een gestandaardiseerd kleurprotocol om de beeld- en drukkleuren van computerapparatuur te harmoniseren. Om sRGB kleuren correct weer te geven (γ = 2,2, 6500K), kiest u de sRGB mode en zet u de PROFESSIONEEL mode onder PICTURE EFFECT (pagina 4) en uw aangesloten computer op het sRGB profiel. In de sRGB stand werken de instellingen van het CONTRAST/HELDER menu niet. 5 Verhelpen van storingen x Geen beeld Indien de ! (aan/uit) indicator niet verlicht is • Controleer of het netsnoer goed is aangesloten. • Controleer of de ! (aan/uit) schakelaar “aan” staat. De ! (aan/uit) indicator is oranje • Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en alle stekkers goed vastzitten. • Controleer of de INPUT schakelaar instelling correct is. • Controleer of de pinnen van de HD15 video-ingangsconnector niet verbogen of naar binnen gedrukt zijn. • Controleer of de stroom van de computer “aan” is. • De computer staat in de stroomspaarstand. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de muis. • Controleer of de grafische kaart volledig in de correcte busaansluiting zit. Indien de ! (aan/uit) indicator groen is of oranje knippert • Gebruik de zelfdiagnosefunctie. x Het beeld flikkert, springt, oscilleert of is vervormd • Isoleer en elimineer potentiële bronnen van elektrische of magnetische velden zoals monitors, laser printers, elektrische ventilatoren, fluorescentieverlichting of televisietoestellen. • Plaats de monitor uit de buurt van stroomkabels of plaats een magnetische afscherming bij de buurt van de monitor. • Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander circuit. • Probeer de monitor 90° naar links of naar rechts te draaien. • Controleer de handleiding van uw grafische kaart voor de juiste instelling van de monitor. • Controleer of de grafische mode en de frequentie van het ingangssignaal worden ondersteund door de monitor (zie “Preset mode timing table” op pagina i). Sommige grafische kaarten hebben een synchronisatiepuls die te smal is om de monitor correct te laten synchroniseren, ook al ligt de frequentie binnen het juiste bereik. • Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal beeld te verkrijgen. x Het beeld is wazig • Regel contrast, helderheid en PICTURE EFFECT. • Demagnetiseer de monitor.* • Regel moiré-onderdrukking tot moiré minimaal is of zet ONDERDRUK MOIRE op UIT. x Echobeeld (ghosting) • Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen. • Controleer of alle aansluitingen goed vastzitten. x Het beeld is niet gecentreerd of heeft niet de juiste afmetingen • Verricht de Auto Afmeting Centreer-functie. • Regel formaat en centrering. Merk op dat het scherm met sommige ingangssignalen en/of grafische kaarten niet volledig is gevuld. • Na het aanzetten van de aan/uit-schakelaar kan een correcte formattering/ centrering enige tijd in beslag nemen. x De hoeken van het beeld zijn krom • Regel de geometrie. x Golvend of elliptisch patroon (moiré) • Regel het moiré-onderdrukkingseffect zo dat moiré tot een minimum beperkt blijft. • Verander uw desktoppatroon. x De kleur is niet gelijkmatig • Demagnetiseer de monitor*. Indien u apparatuur die een magnetisch veld genereert, bijvoorbeeld een luidspreker, in de buurt van de monitor opstelt, of wanneer u de richting van de monitor verandert, is het mogelijk dat de kleuren niet meer gelijkmatig zijn. • Regel landing. x Onzuivere witweergave • Regel de kleurtemperatuur. • Controleer of de vijf BNC connectoren in de juiste volgorde zijn aangesloten. 6 x De knoppen op de monitor werken niet ( op het scherm) verschijnt • Indien de vergrendeling van de bedieningen op AAN staat, moet u deze op UIT zetten. x Letters en regels hebben rode of blauwe schaduwen aan de hoeken • Convergentie regelen. x USB randapparatuur werkt niet • Controleer of de geschikte USB connectoren goed zijn aangesloten. • Zet de monitor UIT en dan weer AAN, en sluit de USB kabel weer aan. • Wanneer u een toetsenbord of muis aansluit op de USB aansluitingen en u vervolgens de computer voor het eerst start, kan de randapparatuur eventueel niet functioneren. Sluit eerst het toetsenbord en de muis rechtstreeks aan op de computer en stel de USB compatibele apparatuur in. Sluit ze vervolgens aan op de monitor. • Installeer de meest recente versie van de device driver op uw computer. Raadpleeg de fabrikant van de apparatuur voor meer informatie over de geschikte device driver. x U hoort een brommend geluid direct na het inschakelen van de monitor • Dit is het geluid van de zelf-demagnetiserende cyclus. Bij het aanschakelen wordt de monitor automatisch gedurende enkele seconden gedemagnetiseerd. * Indien er een tweede demagnetiseringscyclus nodig is, dient u voor het beste resultaat 20 minuten te wachten. U hoort eventueel een bromgeluid maar dat is normaal. Schermberichten I NFORMAT I E MON I TOR FUNCT I ONEERT I NGANG 2 : GEEN S I GNAAL AANZETTEN V I A COMPUTER CONTROLEER V I DEOKABEL CONTROLEER I NGANGSSELECT I E W R G B 1 Indien “GEEN SIGNAAL” verschijnt: Dit geeft aan dat er geen signaal wordt ingevoerd via de gekozen aansluiting. 2 Toont de momenteel gekozen aansluiting. 3 Toont de oplossingen. • Als AANZETTEN VIA COMPUTER verschijnt op het scherm, probeer dan een toets op het toetsenbord van de computer in te drukken of de muis te bewegen en controleer of de grafische kaart van de computer in de juiste aansluiting zit. • Als CONTROLEER VIDEOKABEL op het scherm verschijnt, controleer dan of de monitor correct is aangesloten op de computer. • Als CONTROLEER INGANGSSELECTIE op het scherm verschijnt, probeer dan het ingangssignaal te veranderen. I NFORMAT I E MON I TOR FUNCT I ONEERT I NGANG 1 : 2 0 0 . 0 k H z / 8 5 H z BU I TEN SCANBERE I K W I JZ I G S I GNAALT I M I NG W R G B 1 Indien “BUITEN SCANBEREIK” verschijnt: Dit geeft aan dat het ingangssignaal niet door de monitor kan worden verwerkt. 2 Toont de ingangssignaalfrequentie. 3 Toont de oplossingen. WIJZIG SIGNAALTIMING verschijnt op het scherm. Wanneer u een bestaande monitor vervangt, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten. Stel vervolgens de grafische kaart van de computer zo in dat de horizontale frequentie 30 – 137 kHz en de verticale frequentie 48 – 170 Hz bedraagt. Weergave van de naam van de monitor, het serienummer en de productiedatum. Als de monitor een videosignaal ontvangt, moet u de MENU toets meer dan 5 seconden ingedrukt houden om de informatiebox van deze monitor te laten verschijnen. Technische gegevens I NFORMAT I E MODEL : GDM F520 SER NO : 1234567 MANUFACTURED : 2000-52 W R G B Indien er dunne lijnen op uw scherm verschijnen (demperdraden) Deze lijnen duiden niet op een defect en zijn normaal voor een Trinitron-beeldbuis. Dit zijn de schaduwen van de demperdraden die gebruikt worden om het apertuurrooster te stabiliseren. Het apertuurrooster is het fundamentele element dat een Trinitron beeldbuis onderscheidt van alle anderen, doordat er meer licht bij het scherm kan komen, hetgeen resulteert in een contrastrijker, meer gedetailleerd beeld. Demperdraden Zelfdiagnosefunctie Deze monitor heeft een zelfdiagnosefunctie. Indien er een probleem met de monitor of computer is, zal het scherm leeg worden en zal de ! (aan/uit) indicator groen oplichten of oranje knipperen. Indien de ! (aan/uit) indicator oranje oplicht, bevindt de computer zich in de energiebesparende stand. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de muis. CRT 0,22 mm apertuurrooster pitch, afbuiging van 90 graden, FD Trinitron 21 inch diagonaal gemeten Zichtbare grootte Ong. 403,8 × 302,2 mm (b/h) 19,8" zichtbaar beeld Resolutie (H:Horizontaal, V:Verticaal) Maximum H: 2048 punten, V: 1536 lijnen Aanbevolen H: 1600 punten, V: 1200 lijnen Ingangssignaalniveaus Videosignaal: Analoog RGB: 0,700 Vp-p (positief), 75 Ω SYNC signaal: Apart H/V of composietsync: TTL 2 kΩ, polariteitsvrij Sync op groen: 0,3 Vp-p (negatief) Standaard beeldformaat Ong. 388 × 291 mm (4:3) of Ong. 364 × 291 mm (5:4) Afbuigingsfrequentie (H:Horizontaal, V:Verticaal) H: 30 tot 137 kHz, V: 48 tot 170 Hz Ingangsspanning/stroomsterkte 100 tot 240 V, 50 – 60 Hz, 2,0 – 1,0 A Stroomverbruik (zonder USB apparatuur aangesloten) Ong. 145 W Bedrijfstemperatuur 10°C tot 40°C Afmetingen Ong. 497 × 499 × 487 mm (b/h/d) Gewicht Ong. 30 kg Plug and Play DDC2B/DDC2Bi Meegeleverde toebehoren Netsnoer HD15 videokabel USB kabel Exclusieve Power Mac G3/G4 adapter Deze gebruiksaanwijzing x Indien de ! (aan/uit) indicator groen is 1 Trek eventuele stekkers uit video ingang 1 en 2 of zet de aangesloten computer(s) uit. 2 Zet de monitor UIT en weer AAN. 3 Beweeg de joystick gedurende enkele seconden naar boven voor hij overschakelt naar de stroomspaarstand. Als alle vier de kleurbalken verschijnen (wit, rood, groen, blauw), betekent dit dat de monitor goed werkt. Sluit de video-ingangskabel weer aan en controleer de instelling van uw computer. Indien de kleurbalken niet verschijnen, gaat het mogelijk om een defect van de monitor. Informeer uw erkende Sony dealer over het probleem. NL x Indien de ! (aan/uit) indicator oranje knippert Zet de monitor UIT en weer AAN. Indien de ! (aan/uit) indicator groen oplicht, betekent dit dat de monitor goed werkt. Indien de ! (aan/uit) indicator nog steeds knippert, gaat het mogelijk om een defect aan de monitor. Tel het aantal seconden tussen het oranje aanflitsen van de ! (aan/uit) indicator en neem contact op met uw erkende Sony dealer over het probleem. Vergeet niet de modelnaam en het serienummer van de monitor op te schrijven. Noteer ook het merk en model van uw computer en grafische kaart. (wordt vervolgd) 7 Fabrieks- en gebruikersinstellingen Wanneer de monitor een ingangssignaal ontvangt, stemt deze dit signaal automatisch af op één van de fabrieksinstellingen die in het geheugen van de monitor zijn opgeslagen, om een beeld van hoge kwaliteit te verkrijgen (zie “Preset mode timing table” op pagina i). Indien de ingangssignalen niet overeenstemmen met de fabrieksinstellingen, produceert de monitor automatisch het meest geschikte beeld voor het ingangssignaal dat binnen het verticale of horizontale frequentiebereik valt (pagina 7) conform de algemene timingformule. Indien het beeld wordt bijgesteld, worden de instelgegevens opgeslagen als gebruikersinstelling en automatisch weer opgeroepen op het moment dat hetzelfde ingangssignaal wordt ontvangen. Stroomspaarfunctie Deze monitor voldoet aan de richtlijnen voor energiebesparing die zijn opgesteld door VESA, TCO’99 en ENERGY STAR. Indien de monitor geen signaal van de computer ontvangt, zal hij het energieverbruik automatisch verminderen zoals hieronder beschreven. Energiestand Energieverbruik*1 ! (aan/uit) indicator normale werking ≤ 145 W groen actief uit*2 (diepe sluimer)*3 ≤3W oranje *1 De cijfers geven het stroomverbruik aan wanneer er geen USB compatibele randapparatuur is aangesloten op de monitor. *2 Wanneer uw computer overschakelt naar de stroomspaarstand, verschijnt GEEN SIGNAAL op het scherm. Na enkele seconden schakelt de monitor over naar de stroomspaarstand. *3 “Diepe sluimer” is een energiebesparende instelling gedefinieerd door de Environmental Protection Agency. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. Voorzorgsmaatregelen Waarschuwing betreffende voedingsaansluitingen • Gebruik het meegeleverde netsnoer. Als u een ander netsnoer gebruikt, moet u nagaan of het compatibel is met de lokale stroomvoorziening. Voor de klanten in het VK Als u de monitor in het VK gebruikt, gebruik dan altijd het bijgeleverde netsnoer voor het VK. Voorbeeld van stekkertypes voor 100 tot 120 V wisselstroom voor 200 tot 240 V wisselstroom alleen voor 240 V wisselstroom • Wacht na het afzetten van het toestel minstens 30 seconden alvorens de stekker uit het stopcontact te trekken zodat de statische elektriciteit op het scherm kan ontladen. • Na het aanschakelen wordt het scherm gedurende enkele seconden gedemagnetiseerd. Hierbij ontstaat rond het scherm een sterk magnetisch veld dat gegevens op magneetbanden en diskettes kan beschadigen. Hou dergelijke zaken dan ook uit de buurt van de monitor. Het toestel moet in de buurt van een makkelijk bereikbaar stopcontact worden geplaatst. Installatie Installeer de monitor niet op de volgende plaatsen: • op een zacht of wollig oppervlak (een kleedje of deken), of tegen gordijnen, waardoor de ventilatie-openingen geblokkeerd kunnen worden. • nabij warmtebronnen zoals radiatoren of luchtkanalen, of op een plek waar het bloot staat aan directe zonnestraling • op een plek waar het bloot staat aan grote temperatuurschommelingen • op een plek waar het bloot staat aan mechanische trillingen of schokken • op een onstabiele ondergrond • nabij apparatuur die een magnetisch veld opwekt, zoals een transformator of hoogspanningslijnen • nabij of op een elektrisch geladen metalen oppervlak • in een gesloten rek Onderhoud • Reinig het scherm met een zachte doek. Gebruik geen glasreinigingsmiddel dat een antistatische oplossing of soortgelijk additief bevat omdat de schermcoating hierdoor kan worden gekrast. • Wrijf, druk of tik niet op het scherm met een scherp of schurend voorwerp zoals een balpen of schroevendraaier. Daardoor kan de beeldbuis immers worden gekrast. • Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningselementen met een zachte doek die lichtjes is bevochtigd met een mild zeepsopje. Gebruik geen schuursponsje, schuurpoeder noch solventen zoals alcohol of benzine. Transport Transporteer deze monitor altijd in de originele verpakking. Monitorstand Verwijder de monitorstand niet. Gebruik van de zwenkvoet Deze monitor kan in de hieronder getoonde hoeken worden versteld. Hou de monitor onderaan met beide handen vast om hem verticaal of horizontaal te verstellen. 8 90° 15° 5° 90°
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Sony GDM-F520 Handleiding

Categorie
Tv's
Type
Handleiding