Documenttranscriptie
LEICA TL
Notice d’utilisation | Gebruiksaanwijzing
DESCRIPTION DES PIECES
AANDUIDING VAN DE ONDERDELEN
(Suite dans l‘enveloppe arrière)
(Vervolg op achterste omslag)
APPAREIL PHOTO
CAMERA
Vue frontale
Vooraanzicht
1
2
3
4
5
6
Bouton de déverrouillage de l‘objectif
Œillets pour la courroie de port (rétractés)
Réglette de contacts
DEL du retardateur/lampe d‘appoint AF
Haut-parleur
Baïonnette
Vue du dessus
7
8
9
10
11
12
13
14
Microphone
Raccord pour accessoires
Flash
Interrupteur principal/levier de déverrouillage de flash
Déclencheur
Déclencheur vidéo
Molette de réglage
Molette de réglage
Vue arrière
15
16
17
18
19
Capteur de luminosité
Ecran
Volet de protection
DEL d‘état
DEL d‘état de charge
1
2
3
4
5
6
Objectief-ontgrendelingsknop
Ogen voor de draagriem (verzonken)
Contactstrip
Zelfontspanner-LED / AF-hulplicht
Luidspreker
Bajonet
Bovenaanzicht
7
8
9
10
11
12
13
14
Microfoons
Accessoireschoen
Flitser
Hoofdschakelaar/flitserontgrendeling
Ontspanner
Video-ontspanner
Instelwiel
Instelwiel
Achteraanzicht
15
16
17
18
19
Helderheidssensor
LCD-scherm
Afdekklep
Status-LED
Batterijstand-LED
DESCRIPTION DES PIECES
AANDUIDING VAN DE ONDERDELEN
Vue de droite (volet de protection ouvert)
Beeld van rechts (klepje geopend)
20 Logement pour cartes mémoire
21 Prise USB
20 Geheugenkaartsleuf
21 USB-aansluiting
Vue de dessous
Onderaanzicht
22 Filetage pour trépied A ¼, DIN 4503 (¼“)
24 Accumulateur
23 Levier de verrouillage d‘accumulateur
22 Statiefschroefdraad A ¼, DIN 4503 (¼“)
24 Batterij
23 Batterijvergrendelingsknop
OBJEKTIV
OBJECTIEF
25 Parasoleil
25 Zonnekap
26
26 Voorste vatting
27
28
29
30
31
a. Points d‘index
Monture frontale
a. Baïonnette extérieure pour parasoleil
b. Point d‘index pour parasoleil
c. Filetage intérieur pour filtre
Bague de mise au point
Bague de réglage de la focale
Index pour focale
Bague fixe
a. Bouton d‘index rouge pour le changement d‘objectif
Réglette de contacts
a. Indexpunten
27
28
29
30
31
a. Extern bajonet voor zonnekap
b. Indexpunt voor de zonnekap
c. Interne schroefdraad voor filters
Afstandsinstelring
Instelring brandpuntafstand
Index voor brandpuntafstand
Vaststaande ring
a. Rode indexknop voor objectiefwissel
Contactstrip
Voorwoord / leveringsomvang
NL
VOORWOORD
LEVERINGSOMVANG
Geachte klant,
wij wensen u veel plezier en succes bij het fotograferen met uw
nieuwe Leica TL.
Om het volledige prestatievermogen van uw Leica TL goed te
kunnen benutten, raden wij u aan deze handleiding door te lezen.
Voor een snelle start met uw nieuwe Leica is er de Quick Start
Guide.
Voordat u uw Leica TL in gebruik neemt, controleert u de meegeleverde accessoires op volledigheid.
a. Batterij Leica BP-DC13
b. Oplaadapparaat BC-DC13 (incl. uitwisselbare stekker)
c. Micro-USB-kabel
d. Draagoogafdekking (bij levering aangebracht)
e. Draagriem
f. Draagriem-ontgrendelingspen
g. Bajonetdop behuizing
h. Accessoireschoen-kapje
i. Registratiekaart
Let op:
Berg kleine onderdelen (zoals bijv. de draagriem-ontgrendelingspen) in principe als volgt:
–– buiten bereik van kinderen;
–– op een veilige plek, bijv. in de juiste vakken van de cameradoos.
Wijziging in constructie en uitvoering voorbehouden.
106
Juridische opmerkingen
NL
108
Let op:
• Moderne elektronische elementen reageren gevoelig op elektrostatische ontlading. Omdat mensen, bijv. bij het lopen over
synthetisch tapijt, al snel meer dan 10.000 Volt kunnen opbouwen, kan het bij aanraking van uw camera tot een ontlading
komen, vooral als deze op een geleidende ondergrond ligt.
Wanneer het alleen de camerabehuizing betreft, is deze ontlading voor de elektronica absoluut ongevaarlijk. De elektronica is
weliswaar extra beveiligd, maar raak toch vooral de naar buiten
lopende contacten, zoals die in de flitsschoen, zo min mogelijk
aan.
• Gebruik voor het schoonmaken van de contacten geen
optiek-microvezeldoek (synthetisch), maar een katoenen of
linnen doek! Wanneer u van tevoren bewust een verwarmingsbuis of waterleiding (geleidend, met „aarde“ verbonden materiaal) aanraakt, wordt daardoor een eventueel aanwezige elektrostatische lading veilig ontladen. Vermijd vervuiling en oxidatie
van de contacten, ook door uw camera altijd met de dop het
objectief en het kapje op de flitsschoen/zoekeraansluiting droog
op te bergen.
• Gebruik uitsluitend aanbevolen accessoires om storing, kortsluiting of een elektrische schok te vermijden.
• Probeer nooit onderdelen van de body (afdekkingen) te verwijderen; vakkundige reparaties kunnen alleen door een erkend
servicepunt worden uitgevoerd.
Juridische mededeling:
• Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het kopiëren en
publiceren van zelf opgenomen media, zoals banden, cd's, of
door anderen uitgegeven of gepubliceerd materiaal kan het
auteursrecht schenden.
• Dit geldt ook voor alle meegeleverde software.
• M.b.t. het gebruik van video's die met deze camera zijn opgenomen: Dit product is gemachtigd onder de AVC-octrooimachtiging
voor persoonlijk gebruik en andere gebruiksdoeleinden, waarvoor de consument geen vergoeding om (i) video-opnamen te
coderen in overeenstemming met de AVC-normen (“AVC Video”)
en/of (ii) AVC video-opnamen te decoderen die gecodeerd
werden door een consument voor persoonlijke doeleinden en/of
verkregen werden van een leverancier die gemachtigd is tot
levering van AVC-video's. Voor alle andere toepassingen worden
geen machtigingen verleend, expliciet noch impliciet. Meer
informatie is verkrijgbaar van MPEG LA, L.L.C. op http://www.
mpgegla.com. Alle andere toepassingen, in het bijzonder het
aanbieden van AVC video's tegen vergoeding, kunnen een
afzonderlijke licentieovereenkomst met MPEG LA , L.I.C. vereisen. Meer informatie is verkrijgbaar van MPEG LA, L.L.C. op
http://www.mpgegla.com.
• De SD-, en USB-logo's zijn gedeponeerde merken.
• Overige namen, firma- en productnamen die in deze handleiding
worden genoemd, zijn handelsmerk, resp. gedeponeerd handelsmerk van de betreffende ondernemingen.
MILIEUVRIENDELIJK AFVOEREN ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR
Dit toestel bevat elektrische en/of elektronische onderdelen en
mag daarom niet met het normale huisvuil worden meegegeven! In
plaats daarvan moet het voor recycling op door de gemeenten
beschikbaar gestelde inzamelpunten worden afgegeven. Dit is voor
u gratis.
Als het toestel zelf verwisselbare batterijen of accu’s bevat, moeten
deze vooraf worden verwijderd en evt. volgens de voorschriften
milieuvriendelijk worden afgevoerd.
Meer informatie over dit onderwerp ontvangt u bij uw gemeentelijke instantie, uw afvalverwerkingsbedrijf of de zaak waar u het toestel hebt gekocht.
Aanwijzing:
Extra informatie
Belangrijk:
Niet-opvolgen kan schade aan de camera,
de accessoires, ofwel de opnamen veroorzaken
Let op:
Niet-opvolgen kan persoonlijk letsel tot gevolg hebben!
NL
Juridische opmerkingen
(geldt voor de EU en overige Europese landen met
gescheiden inzameling)
Verklaring van de verschillende aanwijzingscategorieën
in de handleiding
De productiedatum van uw camera vindt u op de stickers in de
garantiekaart ofwel op de verpakking. De schrijfwijze is: Jaar/
maand/dag.
In het menu van de camera vindt u de specifieke vergunning van dit
apparaat.
►
selecteren
► in het submenu Regulatory Information selecteren
109
Inhoudsopgave
NL
INHOUDSOPGAVE
Aanduiding van de onderdelen.............................................................U2/U4
Voorwoord...................................................................................................106
Leveringsomvang........................................................................................106
Voorbereidingen
Draagriem bevestigen............................................................................... 112
Vervangen van de batterij......................................................................... 113
Batterij laden............................................................................................. 114
De geheugenkaart uitwisselen................................................................. 118
Objectieven plaatsen / verwijderen......................................................... 120
Objectieven voor de Leica TL................................................................... 120
Camerabediening
Hoofdschakelaar....................................................................................... 122
Instelwielen............................................................................................... 122
De ontspanners......................................................................................... 123
Gebarenbesturing...................................................................................... 124
Rechter werkbalk vergrendelen / ontgrendelen........................................125
INFO-weergave........................................................................................126
Belichtingsprogramma's-/Scene-menu....................................................127
MyCamera-menu oproepen .....................................................................127
Hoofdmenu starten .................................................................................127
Navigatie in het hoofdmenu en het MyCamera-menu................................128
Menutegels.............................................................................................129
MyCamera-menu aanpassen....................................................................132
Instelwiel-menu.......................................................................................134
Instelwiel vergrendelen............................................................................134
110
Camera-basisinstellingen
Menutaal.................................................................................................... 136
Datum / tijd............................................................................................... 136
Automatische uitschakeling van de camera............................................ 137
Akoestische signalen................................................................................ 138
LCD-scherm- / zoekerinstellingen........................................................... 138
Automatische uitschakeling van de monitor........................................... 139
Opname-basisinstellingen
Bestandsformaat / compressiegraad...................................................... 140
Witbalans................................................................................................... 140
ISO-filmgevoeligheid................................................................................. 142
Kleurweergave (FILM MODE) / beeldeigenschappen............................. 142
Opnamemodus
Beeldsequentie.......................................................................................... 144
Afstandsinstelling...................................................................................... 144
Autofocus................................................................................................144
AF-hulplicht..........................................................................................145
Autofocus-meetmethoden/modussen...................................................146
Spot-/enkelvoudige meting..................................................................146
Touch AF/Touch AF + afdrukken..........................................................148
Multi-veld-meting..................................................................................148
Gezichtsherkenning..............................................................................148
Handmatige afstandsinstelling.................................................................149
Hulpfunctie voor handmatige afstandsinstelling.....................................149
Scherpte instellen.................................................................................149
Belichtingsmeting en -regeling
Belichtingsmeetmethoden.......................................................................150
Histogram................................................................................................151
Belichtingsregeling...................................................................................152
Programma-automaat - P......................................................................152
Tijdautomaat - A...................................................................................154
Diafragma-automaat - T........................................................................155
Handmatige instelling - M.....................................................................156
Scèneprogramma's..............................................................................157
Opslaan van de meetwaarde.................................................................158
Belichtingscorrecties............................................................................158
Automatische belichtingsreeksen..........................................................159
Video-opnamen......................................................................................... 160
Stabilisatie...............................................................................................160
Geluidsopname........................................................................................161
Overige functies
Beeldstabilisatie........................................................................................ 168
Zelfontspanner.......................................................................................... 168
Registratie van opnamelocatie met GPS.................................................. 169
Weergavemodus
Omschakelen tussen opname en weergave............................................ 170
Automatische weergave........................................................................... 170
Opnamen staand weergeven.................................................................... 171
Opnamen selecteren................................................................................. 171
Opnamen vergroten/verkleinen............................................................... 172
Gelijktijdige weergave van 9 opnamen.....................................................172
Uitsnede selecteren....................................................................................173
Weergavemenu...........................................................................................174
Diashow..................................................................................................174
Opnamen als favorieten markeren / markering opheffen..........................175
Opnamen beveiligen / wisbeveiliging opheffen.........................................175
Opnamen wissen....................................................................................... 176
Videoweergave.......................................................................................... 180
Video-opnamen knippen en plakken........................................................ 182
NL
Inhoudsopgave
Flitsfotografie
Met het ingebouwde flitsapparaat........................................................... 162
Flitsmodi.................................................................................................... 163
Flitsbereik.................................................................................................. 164
Synchronisatietijdstip............................................................................... 165
Flits-belichtingscorrecties........................................................................ 165
Met externe flitsers................................................................................... 166
Overige zaken
Gebruikersprofielen.................................................................................. 184
Terugzetten van alle individuele instellingen........................................... 184
Nummering van opnamebestanden terugzetten..................................... 185
Instellen en gebruiken van de WiFi-functie.............................................. 186
Gegevensoverdracht naar een computer................................................. 190
Formatteren............................................................................................... 191
Met onbewerkte gegevens DNG werken.................................................. 192
Installeren van firmware-updates............................................................. 192
Vervangende onderdelen...........................................................................193
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud.......................................................195
Bijlage
Menupunten.............................................................................................. 199
Menu Opnamemodi................................................................................... 201
Instellingen onderwerpprogramma's....................................................... 206
Technische gegevens.................................................................................202
Trefwoordenregister...................................................................................204
Leica serviceadressen................................................................................208
111
VERVANGEN VAN DE BATTERIJ
Voorbereidingen
Camera uit zetten
NL
Afb. 2a
Batterij plaatsen Afb. 2b
Batterij verwijderen Afb. 2c
Afb. 2a
Aanwijzingen:
• De batterij is voorgeladen af fabriek - de camera kan daarom
onmiddellijk worden gebruikt.
• De vergrendeling is voorzien van een beveiliging om te voorkomen dat de batterij niet uit het vak kan vallen als de camera
rechtop wordt gehouden.
Belangrijk:
Als de batterij wordt verwijderd terwijl de camera aanstaat, kan dit
leiden tot het verlies van uw instellingen in de menu's en van de
opnamegegevens en tot beschadiging van de geheugenkaart.
Afb. 2b
Afb. 2c
113
Voorbereidingen
NL
114
BATTERIJ LADEN
De Leica TL wordt door een lithium-ion batterij van de benodigde
energie voorzien. Hij kan zowel in de camera worden opgeladen via
de meegeleverde USB-kabel, alsook buiten de camera met het
meegeleverde oplaadapparaat.
Let op:
• Er mogen uitsluitendbatterijen worden gebruikt van het type dat
in deze handleiding of door Leica Camera AG worden genoemd
en beschreven.
• Deze batterij mag uitsluitendmet het hiervoor bestemde apparaat en alleen zoals beschreven worden opgeladen.
• Als deze batterijen niet volgens de voorschriften worden gebruikt
of als er batterijen worden gebruikt die niet voor deze camera
zijn bestemd, kan dit eventueel een explosie tot gevolg hebben.
• De batterijen mogen niet voor lange tijd aan zonlicht, warmte,
hoge luchtvochtigheid of condens worden blootgesteld. Om het
risico voor brand of explosie te vermeiden, mogen batterijen ook
nooit in een magnetron worden gelegd of onder hoge druk
worden gezet.
• Werp batterijen nooit in vuur; ze kunnen anders exploderen!
• Vochtige of natte batterijen mogen nooit worden geladen of in
de camera worden gebruikt.
• Houd de batterijcontacten steeds schoon en vrij.
• Lithium-ionen batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd, maar bescherm toch de contacten tegen metalen voorwerpen zoals paperclips of sieraden. Een kortgesloten batterij kan
zeer heet worden en ernstige brandwonden veroorzaken.
• Als er een batterij op de grond valt, dient u daarna de behuizing
en contacten op eventuele schade te controleren. Het aatsen
van een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen.
• Als de batterij geluid maakt, verkleurt, vervormd, oververhit of
als er vloeistof uitloopt, moet hij meteen uit de camera of uit het
oplaadapparaat worden genomen en worden vervangen. Verder
gebruik van deze batterij kan oververhitting met het risico van
brand en/of explosie tot gevolg hebben.
• Als er vloeistof lekt of een brandreuk ontstaat, houd dan de
batterij verwijderd van hittebronnen. De lekkende vloeistof kan
gaan branden.
• Er mag/mogen uitsluitendhet in deze handleiding genoemde en
beschreven type batterijlader, resp. de door Leica Camera AG
genoemde en beschreven typen laders worden gebruikt. Het
gebruik van andere, niet door Leica Camera AG vrijgegeven
oplaadapparaten kan schade aan de batterijen en in extreme
gevallen ernstig of zelfs levensgevaarlijk letsel veroorzaken.
• Het meegeleverde oplaadapparaat mag uitsluitendvoor het
opladen van dit batterijtype worden gebruikt. Probeer het niet
voor andere doeleinden te gebruiken.
• Zorg ervoor dat het gebruikte stopcontact vrij toegankelijk is.
• Bij het opladen ontstaat warmte. Het opladen mag daarom niet
in kleine, gesloten, d.w.z. niet-geventileerde ruimten gebeuren.
• Batterij en lader mogen niet worden geopend. Reparaties mogen
alleen door erkende werkplaatsen worden
uitgevoerd.
• Zorg ervoor dat batterijen voor kinderen ontoegankelijk zijn. Het
inslikken van batterijen kan verstikking tot gevolg
hebben.
Gooi gebruikte batterijen weg in overeenstemming met de
betreffende informatie in deze handleiding.
Eerste hulp:
Aanwijzingen:
• Af fabriek is de oplaadbare batterij weliswaar gedeeltelijk opgeladen, maar voor langer gebruik moet hij worden opgeladen.
• De batterij kan alleen worden geladen als hij een temperatuur
tussen 0°C (32°F) en 35°C (95°F) heeft (anders schakelt het
oplaadapparaat niet in, ofwel het schakelt weer uit).
• Lithium-ion batterijen kunnen op elk moment worden opgeladen,
ongeacht de momentele batterijconditie. Als een batterij maar
ten dele is ontladen voordat hij weer wordt opgeladen, zal de
volledige oplading sneller worden bereikt.
• Lithium-ion batterijen dienen gedeeltelijk opgeladen te worden
opgeborgen, dwz. niet volledig ontladen of volledig opgeladen.
Bij zeer langdurige opslag dient u de batterij ongeveer tweemaal
per jaar gedurende ca. 15 minuten op te laden om diepe ontlading te vermijden.
• Tijdens het laadproces worden de batterijen warm. Dit is normaal en geen storing.
• Een nieuwe batterij bereikt zijn volledige capaciteit pas na 2-3
keer volledig opladen en - door gebruik in de camera - weer
ontladen. Dit ontladingsproces dient telkens na ca. 25 cycli
worden herhaald.
NL
Voorbereidingen
• Als batterijvloeistof in contact komt met uw ogen kan blindheid
het gevolg zijn. Spoel de ogen onmiddellijk grondig uit met
schoon water. Niet in de ogen wrijven. Ga meteen naar de
dokter.
• Lekkende vloeistof op huid of kleding kan letsel veroorzaken.
Was de in aanraking gekomen huid met schoon water.
• De oplaadbare lithium-ion-batterijen genereren stroom door
interne chemische reacties. Deze reacties worden ook door de
buitentemperatuur en luchtvochtigheid beïnvloed. De maximale
levensduur van de batterij kan alleen worden bereikt, als hem
niet te lang aan extreem hoge of lage temperaturen (bijv. 's
zomers ofwel 's winters in een geparkeerde auto) blootstelt.
• De levensduur van elke batterij is begrensd – zelfs bij optimaal
gebruik! Na enkele honderden keren opladen wordt dit duidelijk
door de korter wordende ontladingstijden.
• Voer defecte batterijen in overeenstemming met de relevante
regelgeving (zie pag. 109) af naar een geschikt inzamelpunt
voor recycling.
• De vervangbare batterij voorziet een andere, permanent geïnstalleerde bufferbatterij in de camera van stroom. Deze bufferbatterij zorgt ervoor dat de ingevoerde datum en tijd t/m 2
dagen lang opgeslagen blijven. Als de bufferbatterij uitgeput is,
moet deze door het plaatsen van een geladen hoofdbatterij weer
worden opgeladen. De volledige capaciteit van de bufferbatterij
is – met een geplaatste, opgeladen batterij – na ca. 60 uur weer
bereikt. De camera hoeft hiervoor niet ingeschakeld te blijven.
Datum en tijd moeten in dat geval echter opnieuw worden
ingevoerd.
• Verwijder de batterij als u de camera een tijd lang niet gebruikt.
Schakel hiervoor van tevoren de camera met de hoofdschakelaar
uit. Anders kan de batterij na enkele weken diep ontladen, d.w.z.
de spanning daalt sterk, omdat de camera, zelfs wanneer hij is
uitgeschakeld, een geringe ruststroom (voor de opslag van uw
instellingen) verbruikt.
115
BATTERIJ LADEN
NL
Voorbereidingen
MET USB-KABEL Afb. 3
Computer /USBoplaadapparaat
Afb. 3
2.
1.
Aanwijzingen:
• De camera mag alleen worden aangesloten op een computer of
op een standaard USB-oplaadapparaat (met een maximale
laadstroom van 500mA resp. 1A) en niet op een monitor, een
toetsenbord, een printer of een USB-hub.
• Opladen via USB zal alleen starten als de camera uitgeschakeld is.
• Als de computer tijdens het opladen in de slaapstand omschakelt, zal het laadproces worden gestopt.
MET OPLAADAPPARAAT
Netstekker van het oplaadapparaat uitwisselen
„click“
Plaatsen Afb. 4a/b
Verwijderen
Afb. 4a
Afb. 4b
1.
2.
„click“
116
Afb. 5a
Afb. 5b
Afb. 5a/b
NL
Batterij in de oplader stoppen Afb. 6
2.
Aanwijzingen:
• Het oplaadapparaat moet met de passende stekker voor de
lokale stopcontacten zijn uitgerust.
• Het oplaadapparaat past zich automatisch aan de betreffende
netspanning aan.
„click“
1.
Afb. 6
Afb. 7
Afb. 8
Afb. 9
Voorbereidingen
Batterij uit de oplader nemen Afb. 7
Statusindicator oplaadapparaat
Het laadproces wordt aangeduid met LED's.
Via de USB-kabel (door de LED op de camera) Afb. 8
–– Brandt rood: laadproces actief
–– Brandt groen: batterij volledig opgeladen.
Met het oplaadapparaat (door de LED op de lader Afb. 9)
–– Rood knipperend: fout - laadproces niet actief
–– Brandt rood: laadproces actief
–– Brandt groen: batterij volledig opgeladen.
Indicaties batterijconditie Afb. 10
De batterijconditie wordt weergegeven op de het LCD-scherm. De
indicator knippert als de batterij nog maar stroom voor een paar
opnamen heeft. Nu is het hoogste tijd de batterij te vervangen of
op te laden.
Afb. 10
117
DE GEHEUGENKAART UITWISSELEN
NL
Voorbereidingen
In de Leica TL kunt u SD-, SDHC-, of SDXC-geheugenkaarten
gebruiken.
Dankzij een ingebouwd 32 GB geheugen kunt u ook zonder geheugenkaart foto's maken.
Camera uitzetten Afb. 11a
Afb. 11a
Geheugenkaart in de gleuf stoppen Afb. 11b
Geheugenkaart verwijderen Afb. 11c
Afb. 11b
2.
1.
118
Afb. 11c
• Het aanbod van SD/SDHC/SDXC-kaarten is zo groot dat Leica
Camera AG alle verkrijgbare typen niet volledig op compatibiliteit
en kwaliteit kan controleren. Bij gebruik van andere kaarttypen
is beschadiging van camera of kaart weliswaar niet te verwachten, maar omdat vooral zogenoemde „No-Name“-kaarten ten
dele niet aan de normen voor SD-/SDHC/SDXC-geheugenkaarten voldoen, kan Leica Camera AG geen garantie bieden dat zij
goed zullen functioneren.
• Omdat elektromagnetische velden, elektrostatische lading
evenals defecten aan de camera of de kaart tot beschadiging of
verlies van gegevens op de geheugenkaart kunnen leiden, is het
raadzaam de gegevens regelmatig op een computer op te slaan.
NL
Voorbereidingen
Aanwijzingen:
• Open het vak niet, en neem de geheugenkaart of de batterij niet
uit het vak wanneer de LED nog brandt, omdat de camera dan
nog naar het geheugen aan het wegschrijven is. Anders kunnen
de gegevens op de kaart worden beschadigd en er kunnen
fouten bij de camera optreden.
• SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten hebben een schakelaar
voor schrijfbeveiliging waarmee de bestanden tegen onopzettelijk opslaan en/of wissen kunnen worden beschermd. Deze
schakelaar is een schuifje op de niet afgeschuinde kant van de
kaart; in de onderste stand, die met LOCK is gemarkeerd, zijn de
gegevens beveiligd.
• Als de geheugenkaart niet kan worden geplaatst, controleer dan
of u hem goed om hebt.
• Als er een geheugenkaart in de camera zit, worden de beelden
alleen op de kaart opgeslagen. Als er geen kaart in de camera
zit, slaat hij de beeldgegevens in het interne geheugen op.
119
Voorbereidingen
NL
OBJECTIEF PLAATSEN
Afb. 12
OBJECTIEF VERWIJDEREN Afb. 13
1.
3.
Afb. 12
2.
2.
3.
1.
Afb. 13
Aanwijzingen:
• Ter bescherming tegen het binnendringen van stof moet u altijd
een objectief of de cameradop op de camera laten zitten.
• Om dezelfde reden moet het verwisselen van een objectief vlot
en indien mogelijk in een stofvrije ruimte gebeuren.
• Camera- of objectiefkappen moeten niet in een broekzak worden bewaard, omdat ze daar stof aantrekken dat bij het plaatsen
van het objectief in de camera terecht kan komen.
OBJECTIEVEN VOOR DE LEICA TL
Alle objectieven voor de Leica TL hebben in principe dezelfde
externe constructie: er is aan de voorzijde een externe bajonet
voor de zonnekap en een inwendige schroefdraad voor filters, dan
een instelring voor de afstand, een vaste ring met een rode indexknop voor het verwisselen van het objectief en een contactstrip
voor de overdracht van informatie en stuursignalen.
Vario-objectieven voor de Leica TL hebben bovendien een extra
instelring voor de brandpuntsafstand, evenals een bijbehorende
index.
Aanwijzing:
Illustratie op de binnenkant van de achterflap.
120
Scherptediepte
NL
Zonnekap
Opnamestand
Belichtingsmeting en -regeling met Vario-objectieven
voor de Leica TL
Vario-objectieven voor de Leica TL hebben een variabele lichtsterkte, d.w.z. dat de eigenlijke diafragma-opening afhankelijk is
van de ingestelde brandpuntsafstand. Om onjuiste belichting te
voorkomen, moet de gewenste brandpuntafstand daarom worden
bepaald alvorens de meetwaarde is geregistreerd of de tijd/
diafragma-combinatie is aangepast. Voor meer informatie verwijzen
wij u naar de secties onder "Belichtingsmeting en -regeling" vanaf
pag. 150.
Bij gebruik van extra, niet-systeem-compatibele flitsers moet de
diafragma-instelling op de flitser altijd de werkelijke diafragmawaarde zijn.
Transportstand
Voorbereidingen
De objectieven voor de Leica TL hebben geen diafragmaring en er
is dus ook geen scherptediepteschaal beschikbaar. De overeenkomstige waarden vind u in de tabellen op de homepage van de
Leica Camera AG.
Objectieven voor de Leica TL worden geleverd met optimale afgestemde zonnekappen. Zij kunnen dankzij zijn symmetrische bajonet
snel en gemakkelijk worden geplaatst - om ruimte te besparen ook
omgekeerd. Zonnekappen reduceren strooilicht en reflecties
alsmede schade en vervuiling van de frontlens.
Filters
Aan objectieven voor de Leica TL kunnen filters met schroefdraad
worden gebruikt. De juiste diameters vindt u in de specificaties van
de betreffende objectiefhandleiding.
121
CAMERABEDIENING
HOOFDSCHAKELAAR Afb. 14
De Leica TL wordt met de hoofdschakelaar in- en uitgeschakeld:
–– OFF = uitgeschakeld
–– ON = ingeschakeld
Camerabediening
NL
OFF
ON
Afb. 14
OFF
ON
Daarnaast kunt u er de ingebouwde flitser mee ontgrendelen:
––
= Flitser schiet naar boven
• Als u de camera inschakelt, licht het LCD-scherm op.
Aanwijzing:
Als u hem voor het eerst inschakelt, of wanneer hij voor het eerst
wordt ingeschakeld na het resetten van alle instellingen, verschijnt
rechtsboven PLAY ▸ op het LCD-scherm. Door het scherm aan te
raken, start u een welkomstvideo. De video kan worden gestopt
door het aanraken van SKIP ▸.
Vervolgens verschijnt het LANGUAGE -submenu, als u dat hebt
ingesteld het DATE/TIME -submenu en als u dat ook hebt ingesteld
uiteindelijk het schermbeeld.
INSTELWIELEN Afb. 15
Met de beide instelwielen van de Leica TL bedient u in de opname-,
weergave- en menuprogramma's verschillende functies.
Afb. 15
122
NL
DE ONTSPANNERS
OFF
De ontspanner werkt in twee stappen. Door hem licht in te drukken
worden zowel de automatische afstandsinstelling, alsook de belichtingsmeting en -regeling geactiveerd en worden de instellingen en
de gemeten waarde geregistreerd. Als de camera van tevoren in de
stand-by modus stond, wordt hij daardoor weer geactiveerd en het
beeld op het scherm verschijnt weer.
Als de ontspanner helemaal wordt ingedrukt, vindt opname plaats.
ON
Camerabediening
Voor foto's Afb. 16
Afb. 16
Voor video's Afb. 17
Met deze button start en stopt u de video-opname.
OFF
ON
Afb. 17
123
Camerabediening
NL
GEBARENREGELING
De bediening van de Leica TL doet u grotendeels met de links
weergegeven gebaren op het touchscreen.
Aanwijzing:
Licht aantippen is voldoende - niet drukken.
kort aanraken
dubbel aanraken
vegen
knijpen
124
spreiden
lang aanraken, slepen en
loslaten
Rechter werkbalk Afb. 18a/b
F2.8
NL
Weergavemodus
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
999-9000
A
INFO
-3
Blokkeren Afb. 19a/b
Deblokkeren Afb. 20a/b
2
1
0
1
2
3+
12MP
INFO
8234
22:45PM 22.02.2012
8234/9999
Afb. 18b
Afb. 18a
F2.8
12MP
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
A
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
INFO
-3
Afb. 19a
F2.8
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 19b
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
A
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
Afb. 20a
Camerabediening
De pictogrammen aan de rechter rand van het scherm zijn de
toegang tot de bediening van de Leica TL. Om onbedoelde acties
te voorkomen, kunt u deze pictogrammen uitschakelen.
Opnamemodus
12MP
8234
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 20b
125
Camerabediening
NL
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8 1/60
AWB
A
A
Door herhaaldelijk INFO -weergave aan te tippen kunt u de indicaties op het scherm in stappen uitbreiden.
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
F2.8 1/60
INFO
8234
16MP
Afb. 21a
SD
8234
Afb. 21b
F2.8 1/60
AWB
AWB
A
A
INFO
16MP
SD
F2.8
16MP
SD
8234
F2.8 1/60
ISO 100
AWB
999-9000
999-9000
INFO
22:45PM 22.02.2012
12MP
F2.8 1/60
ISO 100
INFO
8234/9999
16MP
Afb. 22a
SD
8234
Afb. 22b
F2.8 1/60
AWB
ISO 100
AWB
999-9000
999-9000
INFO
16MP
Afb. 22d
SD
1x
= statusindicaties
2x
= raster
3x
= histogram
4x
= zonder extra informatie
In de weergavemodus Afb. 22a-d
Afb. 21c
1/8000 ISO 12500 EV
In de opnamestand Afb. 21a-d
INFO
8234
Afb. 21d
126
INFO-weergave
INFO
8234
16MP
Afb. 22c
SD
8234
1x
= statusindicaties
2x
= histogram
3x
= clipping
Aanwijzingen:
• Het histogram en de clipping-indicaties staan niet ter beschikking voor het afspelen van video.
• Bovendien verschijnt er bij handmatige afstandsinstelling een
afstandsschaal.
Belichtingsprogramma's- / Scène-menu oproepen Afb. 23a/b
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
A
INFO
-3
MyCamera-menu oproepen Afb. 24a/b
Door het
-pictogram aan te raken start u het MyCamera-menu. Dit menu kan individueel worden samengesteld met de
functies uit het hoofdmenu. Daardoor hebt u sneller toegang tot de
functies die voor u het belangrijkst zijn.
Hoofdmenu starten Afb. 25a-c
Door het -pictogram in het menu MyCamera aan te raken, gaat u
naar het hoofdmenu. Het hoofdmenu bevat alle menufuncties van
de camera.
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 23b
Afb. 23a
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
NL
Camerabediening
Door het pictogram in de rechterbovenhoek van de werkbalk aan te
raken, start u het Belichtingsprogramma- / Scène-menu.
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 24a
F2.8
Afb. 24b
1/8000 ISO 12500 EV
A
= terug naar het vorige menu-niveau of de vorige instelling
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
Afb. 25a
12MP
8234
Afb. 25b
Afb. 25c
127
Camerabediening
NL
Navigatie in het hoofdmenu en het MyCamera-menu
Afb. 26a
Afb. 26b
Loopbalk
Afb. 26c
128
Afb. 27a
Afb. 27b
Afb. 27d
Afb. 27c
De camera biedt 2 verschillende mogelijkheden om in de menu's te
navigeren.
–– door middel van gebaren
Afb. 26a-c
–– met de instelwielen (beide hebben in dit geval dezelfde functie)
en gebaren
Afb. 27a-d
• De voortgangsbalk aan de linkerkant is een oriëntatiehulp voor
de actuele positie in het menu.
Aanwijzing:
Menufuncties die, bijvoorbeeld als gevolg van andere instellingen,
niet ter beschikking staan, worden grijs weergegeven Afb. 28a en
worden overgeslagen.
Menutegels
De menu-items verschijnen in de vorm van tegels.
b.
b.
c.
c.
Afb. 28a
Afhankelijk van de omvang van de menufunctie biedt de tegel:
–– de directe instelling van de opties of
–– toegang tot een submenu
Afb. 28c
Afb. 28b
b.
b.
c.
c.
Camerabediening
Gegevens op de tegels
Afb.28a Weergave van een tegel waarmee een directe instelling
van de opties mogelijk is (max. 5).
Afb. 28a-d Pictogram of numerieke waarde
Afb. 28a-d
Aanduiding van het menu-item ofwel de ingestelde
menufunctie.
NL
a.
Afb. 28d
Direct instellen van de opties van een functie
Bij direct aanpasbare menutegels kunt u de volgende optie eenvoudig door aanraken
starten Afb. 29a-c.
Afb. 29a
Afb. 28b
Afb. 29c
129
Camerabediening
NL
Instellen van de opties in submenu's
Menu-items waarvan uitsluitend de indicaties b. en c. te zien zijn,
worden in submenu's ingesteld. De structuur verschilt, afhankelijk
van de functie.
Afb. 30a
Instellingen in submenu's met gebarenbesturing Afb. 30a-f
D.m.v. vegen kunt u de submenulijst regel voor regel doorbladeren.
Afb. 30b
Afb. 30c
Afb. 30d
Afb. 30e
Afb. 30f
130
Aanwijzing:
De menu-items en submenu-items kunnen selectief worden aangepast door het aanraken van het gemarkeerde menu-item zelf, of de
in dit geval in de werkbalk zichtbare SET-indicatie
Algemene opmerkingen over de menubediening
• Instellingen in de menupunten die verschillen van de vorige
verklaringen of extra stappen bevatten, zijn beschreven in het
kader van de betreffende menupunten.
• Sommige menupunten zijn mogelijk niet beschikbaar, bijvoorbeeld omdat de respectieve functies in de scèneprogramma's
vaste instellingen zijn, of omdat zij betrekking hebben op de als
toebehoren verkrijgbare, in dit geval niet geplaatste, externe
zoeker. Deze menupunten hebben in dat geval een grijs functie-pictogram (in plaats van wit) en kunnen niet worden geselecteerd.
• Normaal gesproken opent het menu met de laatst gekozen optie
open.
NL
SET
Afb. 31a
Afb. 31b
SET
Afb. 31d
Afb. 31c
Afb. 31e
Afb. 31f
Afb. 31h
Afb. 31g
Camerabediening
Instellingen in submenu's met de instelwielen en gebarenbesturing Afb. 31a-h
Met de instelwielen - beide hebben in dit geval dezelfde
functie - kunnen individuele submenu-items worden geselecteerd.
Bij verdere rotatie voorbij aan het eerste ofwel laatste submenu-item van een pagina "springt" de submenulijst een pagina
verder, d.w.z. er verschijnen de volgende, resp. vorige regels. Dit
geldt ook voor het begin en het eind van de submenulijst (=>
"eindeloze lus").
131
NL
MyCamera-menu aanpassen
Camerabediening
Bij aflevering zijn de volgende functies voorgedefinieerd.
Afb. 32a
Afb. 32b
Aan het MyCamera-menu kunt u elke functie van het hoofdmenu
toevoegen, verwijderen of van positie wijzigen. Deze vrije menu-inrichting maakt de individuele aanpassing aan uw persoonlijke
voorkeuren mogelijk en biedt snelle toegang tot de functies die u
het meest gebruikt.
Menupunten toevoegen Afb. 32a-d
Afb. 32d
132
Afb. 32c
Menu-items voegt u toe met het gebaar
.
NL
Menupunten wissen Afb. 34a-c
Alle functies kunnen weer uit het MyCamera-menu worden verwijderd door ze op te slepen.
Afb. 33a
Afb. 33d
Afb. 33b
Camerabediening
Volgorde menupunten wijzigen Afb. 33a-d
De menupunten worden aanvankelijk weergegeven in volgorde van
selectie. De volgorde kan willekeurig worden gewijzigd.
Afb. 33c
Afb. 34a
Afb. 34b
Afb. 34c
133
NL
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
ISO
Camerabediening
F
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Instelwiel-menu
1/8000 ISO 12500 EV
A
A
INFO
-3
Afb. 35a
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 35b
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
ISO
F
A
INFO
-3
2
Het rechter instelwiel is in sluitertijd voorkeuze, diafragma voorkeuze en geprogrammeerd automatisch toegewezen aan de functies van diafragma, sluitertijd, en programma shift.
Aan het linker instelwiel kunnen in deze modi de zes in Afb. 35c
getoonde functies worden toegewezen. Af fabriek is ISO gespecificeerd.
1
0
1
2
3+
Afb. 35c
12MP
8234
Instelwielmenu starten Afb. 35a-c
De functie-indicaties worden weergegeven als u een van de duimwielen een klik verder draait. Door het aanraken
van de linker
functie-indicatie verschijnen de 6 functies om uit te kiezen.
Instelwiel-vergrendelen
Door de functie-indicaties lang aan te raken, kan de functie van het
instelwiel worden vergrendeld. Dit is mogelijk met beide instelwielen.
134
Gewenste optie aan instelwiel toekennen
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
ISO
F
1/8000 ISO 12500 EV
WB
A
F
A
INFO
-3
2
0
1
2
3+
12MP
8234
F2.8
INFO
-3
Afb. 36a
Met het linker instelwiel en gebarenbesturing Afb. 37a-f
Aanwijzing:
Ongeacht welke van de functies in de menulijst is geactiveerd (rood
omcirkeld), kan elke optie altijd worden geselecteerd door aanraking.
1
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 36b
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
ISO
F
1/8000 ISO 12500 EV
ISO
A
F
INFO
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
-3
Afb. 37a
F2.8
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 37b
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
ISO
F
1/8000 ISO 12500 EV
ISO
SET
A
F
INFO
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 37c
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
WB
F
1/8000 ISO 12500 EV
ISO
A
F
2
1
0
1
2
3+
Afb. 37f
12MP
8234
A
INFO
INFO
-3
SET
A
INFO
-3
Afb. 37d
F2.8
SET
A
Camerabediening
Met gebarenbesturing Afb. 36a/b
NL
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 37e
135
NL
CAMERA-BASISINSTELLINGEN
Camera-basisinstellingen
MENUTAAL
Tijdzone selecteren Afb. 39a-c
Elke aanraking of elk slepen resulteert in het verdergaan naar de
volgende tijdzone.
►
selecteren
► In het submenu de gewenste taal selecteren
Afb. 42a
DATUM / TIJD
►
Afb. 39a
Afb. 39b
selecteren
Datum / tijd instellen Afb. 38
Deze waarden worden in vijf "kolommen" op dezelfde manier
ingesteld.
Afb. 39c
►B
evestigen door SET aan te raken
Tijdsindeling selecteren
Afb. 40
Afb. 38
►B
evestigen door SET aan te raken
Afb. 40
►B
evestigen door SET aan te raken
136
Zomertijd/wintertijd instellen Afb. 41a-b
Automatische uitschakeling van de camera
► In
Afb. 41a
Afb. 41b
► Bevestigen door SET aan te raken
Aanwijzing:
Zelfs als er geen batterij is geplaatst, of als deze leeg is, blijft de
instelling van datum en tijd dankzij een ingebouwde bufferbatterij
gedurende circa 2 dagen behouden. Daarna moet hij dan wel weer
worden ingesteld.
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzingen:
• Ook als de camera zich in de stand-by-modus bevindt, kan hij
altijd door indrukken van de ontspanner of door uit- en inschakelen met de hoofdschakelaar weer worden geactiveerd.
NL
Camera-basisinstellingen
Wanneer deze optie is ingeschakeld, schakelt de camera na afloop
van de geselecteerde tijd (1/2/5/10/20min) in de energiebesparende stand-by-modus.
137
Camera-basisinstellingen
NL
Akoestische signalen
Met de Leica TL kunt u instellen of bedieningsprocessen, bijv. een
volle geheugenkaart, moeten worden gemeld met geluiden, of dat
de werking van de camera en het fotograferen zelf grotendeels
geruisloos moeten zijn.
►
selecteren
► In de submenu's Volume , Click , SD card full , AF Confirmation
de gewenste instellingen selecteren (OFF, LOW, HIGH )
LCD-scherm- / zoekerinstellingen
Voor optimale waarneming en voor aanpassing aan verschillende
lichtomstandigheden kunt u de helderheid en kleurweergave
wijzigen.
Aanwijzingen:
• De hieronder met behulp van instellingen op het LCD-scherm
beschreven bediening geldt in gelijke mate voor de zoekerinstellingen, d.w.z. ook voor de twee menupunten EVF BRIGHTNESS
en EVF COLOR ADJUSTMENT.
• Indien de als accessoire beschikbare, externe elektronische
zoeker Leica Visoflex niet is bevestigd, kunnen deze menupunten
niet worden gekozen en zijn de betreffende pictogrammen dan
ook grijs.
• De zoeker wordt automatisch ingeschakeld - en het LCD-scherm
gaat uit - zodra de sensor in het oculair van de zoeker detecteert
dat u erdoorheen kijkt. Als de menubediening actief is, gebeurt
dit echter pas nadat u op de sluiterknop drukt.
138
Helderheidsinstellingen
►
selecteren
► In het submenu AUTO selecteren (voor automatische, door het
omgevingslicht gestuurde instelling)
of
► In het submenu de gewenste instelling op de schaal met +
instellen
Kleurinstellingen Afb. 42
►
selecteren
1.Cursor voor het momentele instelling
2.Kleur-richtingen (Y = yellow,
2.
2.
2.
1.
2.
Afb. 42
3.
G = green/groen, B =blue/blauw,
M = magenta)
3. Pictogram voor reset naar neutrale
(middelste) positie
► De aanvankelijk in het midden liggende cursor met
, of met
de instelwielen - verticaal met het linker, horizontaal met het
rechter - naar de positie verplaatsen die de gewenste kleurweergave op het LCD-scherm oplevert, d.w.z. in richting van de
betreffende kleurgegevens aan de randen
• De kleurweergave van het LCD-scherm zal volgens uw instellingen worden aangepast.
Automatische uitschakeling van het monitor
► In
de gewenste instelling selecteren
NL
Camera-basisinstellingen
Met deze functie kunt u selecteren na hoeveel tijd de monitor
wordt uitgeschakeld, ofwel of hij ingeschakeld moet blijven. Automatisch uitschakelen bespaart niet alleen stroom, maar zorgt er
ook voor dat de camera sneller weer klaar is voor gebruik.
139
NL
OPNAME-BASISINSTELLINGEN
Opname-basisinstellingen
Bestandsformaat / compressiegraad
Er zijn twee verschillende JPEG-compressiegraden beschikbaar:
JPG fine en JPG super fine. Beide kunnen gelijktijdig in combinatie
met het formaat DNG worden opgeslagen. DNG (digital negative) is
een gestandaardiseerd 'raw-data'-formaat.
► In
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzing:
Het aantal resterende opnamen, of de resterende opnametijd, is
slechts een benadering, aangezien de bestandsgrootte van gecomprimeerde foto's, afhankelijk van het gefotografeerde object, sterk
kan variëren.
JPEG-resolutie
Als u een van de JPG-formaten hebt geselecteerd, kunt u nog uit 5
verschillende opnameresoluties (aantal pixels) kiezen. Beschikbaar:
1,8M, 3M, 7M, 12M en 16M
(M = megapixels). U kunt deze aanpassen aan het gebruiksdoel van
de opnamen, resp. de capaciteit van de geplaatste geheugenkaart.
► In
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzing:
De opslag van ruwe data (DNG) is altijd me de hoogste resolutie,
onafhankelijk van de instellingen voor JPEG-foto's.
140
Witbalans
In de digitale fotografie zorgt de witbalans voor een neutrale, d.w.z.
natuurgetrouwe kleurweergave bij elk licht. De kleur die als wit
moet worden weergegeven, wordt vooraf in de camera ingesteld.
U kunt kiezen uit automatische witbalans, verschillende voorinstellingen, twee vaste, op specifieke metingen gebaseerde instellingen
en de directe instelling van de kleurtemperatuur.
1. Automatic (automatische instellingen)
2. Daylight (voor buitenopnamen in de zon)
3. Cloudy (voor buitenopnamen bij bewolkte hemel)
4. Shadow (voor buitenopnamen met het belangrijkste onderwerp
in de schaduw)
5. Tungsten (voor verlichting met gloeilampen)
6. Flash (voor verlichting door een elektronische flitser)
7. Grey card 1 (geheugenruimte voor eigen meetresultaten)
8. Grey card 2 (geheugenruimte voor eigen meetresultaten)
9. Color temperature (ruimte voor vaste waarde)
Direct instellen van de kleurtemperatuur
►
selecteren
► In het 1e submenu gewenste instelling selecteren
►
Handmatig instellen door meting
►
selecteren
► In het 1e submenu
selecteren
naast Grey card1 of Grey card2
• In het midden van het LCD-scherm verschijnt een geel frame
met een instructie eronder.
selecteren
► In het 1e submenu
naast Color temperature selecteren
► In het 2e submenu gewenste waarde selecteren
Witbalans-opties met het linker instelwiel selecteren.
Als aan het linker instelwiel de functie WB wordt toegekend, kunt
u daarmee de gewenste optie rechtstreeks selecteren.
NL
Opname-basisinstellingen
Vaste voorinstellingen
► Richt het frame op een uniform wit of grijs object waarmee het
volledig wordt gevuld
► Bevestigen door SET aan te raken
De camera maakt een opname en voert meting en opslag door.
Deze instellingen kunt u vervolgens met Grey card1 of
weer oproepen.
Grey card2
141
Opname-basisinstellingen
NL
ISO-filmgevoeligheid
Kleurweergave (FILM MODE) / beeldeigenschappen
De ISO-instelling bepaalt de mogelijke combinaties van sluitertijd
en diafragma bij een bepaalde helderheid. Hogere gevoeligheden
laten snellere sluitertijden en/of kleinere diafragmawaarden toe
(om bijv. snelle actie te "bevriezen" of de scherptediepte te vergroten), maar dit kan wel meer ruis in de foto tot gevolg hebben.
Een van de vele voordelen van digitale fotografie is de zeer eenvoudige wijziging van elementaire beeldeigenschappen. De Leica TL
kunt u daarom kleurweergave en contrast, scherpte en kleurverzadiging reeds voor de opname beïnvloeden.
►
selecteren
► In het submenu de gewenste instelling selecteren (d.w.z. AUTO
ISO voor de automatische instelling, of een van de acht voorgeprogrammeerde instellingen)
Als aan het linker instelwiel de functie ISO wordt toegekend, kunt
u daarmee de gewenste optie rechtstreeks selecteren.
In de variant AUTO ISO is het mogelijk om het te gebruiken gevoeligheidsbereik te beperken (bijv. de beeldruis te controleren),
bovendien kan de langste te gebruiken sluitertijd worden vastgelegd (om bijv. onscherpe opnamen van bewegende objecten te
vermijden):
►
selecteren
► Max. exposure time en/of Maximum ISO submenu selecteren
► In Max. exposure time en/of Maximum ISO submenu's de
gewenste instellingen selecteren
142
Aanwijzing:
De in de volgende sectie beschreven functies en instellingen
hebben alleen betrekking op opnamen in een van de beide
JPEG-formaten. Als het DNG-bestandsformaat is vastgelegd, dan
hebben deze instellingen geen effect, omdat de beeldgegevens in
dit geval altijd in de oorspronkelijke vorm worden opgeslagen.
Kleurweergave
Voor kleurweergave kunt u kiezen uit Standard , Vivid – voor sterk
verzadigde kleuren – enNatural – voor iets zwakker verzadigde
kleuren en een iets zachter contrast. Er zijn ook nog twee
zwart-wit-instellingen B&W Natural (natuurlijk) en B&W High
Contrast (hoog contrast).
►
selecteren
► In het submenu de gewenste instelling selecteren
►
NL
selecteren
► In het 1e submenu de gewenste kleurweergave
aanraken
► In het 2e submenu afb. 43 bij gewenste beeldeigenschap met
, of rechter instelwiel instellen
Opname-basisinstellingen
Contrast, scherpte, verzadiging
Van elke kleurweergave-instelling kunt u bovendien deze 3 beeldeigenschappen wijzigen.
–– Het contrast, d.w.z. het verschil tussen lichte en donkere partijen, bepaalt of een beeld meer „mat“ of meer „briljant“ overkomt. Daarom kan het contrast door vergroten of verkleinen van
dit verschil, d.w.z. door de heldere weergave van lichte en
donkere partijen worden beïnvloed.
–– Een scherpe afbeelding door de juiste afstandsinstelling – tenminste van het onderwerp – is een voorwaarde voor een gelukte
opname. De indruk van scherpte van een opname wordt weer
sterk bepaald door de scherpte aan de randen, d.w.z. hoe klein
het overgangsgebied van licht naar donker aan de randen van de
opname is. Door het vergroten of verkleinen van dit gebied kan
dus ook de indruk van scherpte worden gewijzigd.
–– De verzadiging bepaalt bij kleurenfoto's of de kleuren op het
beeld wat „fletser“ en pastelkleurig of meer„knallend“ en intensief overkomen.
Afb. 43
► Bevestigen door SET aan te raken
• Als dit dusdanig is ingesteld, zal de betreffende kleurweergave-optie in het 1e submenu door een extra sterretje, bijvoorbeeld Standard*, gekenmerkt zijn.
143
NL
OPNAMEMODUS
Afstandsinstelling
Opnamemodus
Beeldsequentie
Met de Leica TL kan de afstandsinstelling zowel automatisch als
ook handmatig gebeuren.
Autofocus AF(Automatische afstandsinstelling)
144
Met de Leica TL zijn zowel individuele als serie-opnamen mogelijk.
► In
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzingen:
• Serieopnamen met een frequentie van 5 b/s zijn mogelijk,
zolang de sluitertijd 1⁄60s en korter is.
• Serie-opnamen met flits zijn niet mogelijk. Als de flitsfunctie toch
is geactiveerd, wordt er slechts één opname gemaakt.
• Als serieopnamen zijn ingesteld en u de zelfontspanner gebruikt,
wordt er slechts één opname gemaakt.
• Na een reeks van maximaal 12 opnamen wordt de opnamefrequentie iets langzamer. Dit ligt aan de tijd die vereist is voor de
overdracht van gegevens uit het tijdelijke geheugen van de kaart,
ofwel het interne geheugen.
• Hoeveel foto's er ook in een serie zijn genomen, u krijgt altijd de
laatste opname het eerst te zien.
► In
AFc
AFs (enkelvoudige autofocus) of
(continue autofocus)
Als aan het linker instelwiel de functie AF wordt toegekend, kunt
u daarmee de gewenste optie - AFs / AFc of MF - rechtstreeks
selecteren.
• De geselecteerde functie wordt weergegeven op het LCDscherm.
De AFs -modus moet gebruikt worden, als men objecten wenst op
te nemen die helemaal niet of slechts weinig bewegen. Men focust
door een lichte druk op de ontspanner (eerst drukpunt) op het
bereik dat scherper moet worden gesteld. Als het object zich
tussen het eerste drukpunt en de opname heeft bewogen, ligt de
scherpte waarschijnlijk niet meer in het gewenste bereik.
De AFc -modus daarentegen moet worden gebruikt, wanneer men
bewegende objecten wenst op te nemen. Hier wordt eveneens op
een gewenst bereik gefocust via een eerste drukpunt van de
ontspanner. Terwijl deze tot het eerste drukpunt wordt vastgehouden, stelt de camera het vooraf gefocuste bereik tot aan de
opname permanent scherp.
• De succesvolle AF-instelling wordt als volgt weergegeven:
–– de rechthoek wordt groen
–– bij een multi-veld-meting ziet u t/m 9 rechthoekjes
–– een akoestisch signaal wordt gegenereerd (indien geactiveerd).
AF-hulplicht
Het ingebouwde AF-hulplicht verbetert het bereik van het AF-systeem in omstandigheden met weinig licht. Als de functie geactiveerd is en deze omstandigheden optreden, gaat dit licht aan
wanneer u op de ontspanner drukt.
► In
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzing:
Het AF-hulplicht heeft een bereik van ongeveer 4m. Daarom werkt
de AF-modus in omstandigheden met weinig licht op een langere
afstand niet.
NL
Opnamemodus
Aanwijzingen:
• Als u de sluiter half ingedrukt houdt en ook bij het scherpstellen
door aanraken is het in de autofocus-modus altijd mogelijk de
automatisch ingestelde afstand met de afstands-instelring
handmatig aan te passen.
• De gegevens worden samen met de belichtingsinstelling opgeslagen.
• In bepaalde situaties kan het AF-systeem de afstand niet correct
instellen, bijv.:
–– de afstand tot het onderwerp ligt buiten het beschikbare
instellingsbereik van het objectief op de camera en/of
–– het motief is niet voldoende belicht, (z. volgende paragraaf).
Dergelijke situaties en onderwerpen worden aangeduid met:
–– de rechthoek wordt rood;
–– met de multi-veld-meting: de indicatie verandert in een enkele
rode rechthoek
• Bij gebruik van Leica M-objectieven met de optionele verkrijgbare Leica M-adapter L is uitsluitend handmatige afstandsinstelling mogelijk.
• Afhankelijk van het gebruikte Leica TL-objectief wordt FOCUS
MODE met de meetmethoden AFs Macro en AFc Macro vervolledigd.
Belangrijk:
De ontspanner is niet vergrendeld, ongeacht of de afstandsinstelling voor het betreffende onderwerp correct is of niet.
145
Opnamemodus
NL
Autofocus-meetmethoden/modussen
Om het AF-systeem aan verschillende onderwerpen, situaties en
uw eigen compositie-ideeën aan te passen, kunt u met de Leica TL
uit vijf AF-meetmethoden kiezen:
► In
de gewenste instelling selecteren
► In het submenu de gewenste instelling selecteren
De AF-functie kan ook worden gebruikt voor opnamereeksen
waarbij het deel van het onderwerp dat scherp moet zijn zich
steeds op dezelfde, niet-centrale positie in beeld bevindt. Bij beide
meetmethoden kunt u het normaal in het midden van het schermbeeld geplaatste AF-kader naar een andere plaats verschuiven Dit
kunt u via het menu of direct instellen.
Directe bediening Afb. 44a/c
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
Beide meetmethoden detecteren alleen delen van het onderwerp in
het betreffende AF-kader.
• De betreffende meetsegmenten zijn gemarkeerd met een klein
AF-kader.
Dankzij het extreem kleine meetbereik van de spotmeting kan het
op zeer kleine details in het onderwerp worden gericht.
Het iets grotere meetbereik van de 1-segment-meting is minder
gevoelig bij het richten, dus gemakkelijker te hanteren, maar zorgt
nog steeds voor een selectieve meting.
1/8000 ISO 12500 EV
SET
Spot-/enkelvoudige meting
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
SET
-3
Afb. 44a
2
1
0
1
2 3+
F2.8
8234
1/8000 ISO 12500 EV
SET
-3
2
1
0
1
2 3+
Afb. 44c
146
12MP
Afb. 44b
12MP
8234
Menubediening na selectie van de functie
via menu Afb. 45a-c / 46 a / b
Het kader kan vóór deze bevestiging weer direct naar zijn middelste stand terug worden gebracht Afb. 47a-b.
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
SET
-3
2
1
0
1
2 3+
Afb. 47a
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
-3
Afb. 45a
2
1
0
1
2 3+
12MP
SET
12MP
8234
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 47b
Aanwijzing:
In beide gevallen blijven de meetvelden, ook bij gewijzigde meetmethode en na het uitschakelen van de camera, op hun eerder
bepaalde posities.
8234
Afb. 45b
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
1/8000 ISO 12500 EV
SET
-3
F2.8
SET
Opnamemodus
► In het
-submenu bij de gewenste meetmethode
aanraken
Vervolgens kunt u het meetveld op twee manieren verplaatsen.
NL
1/8000 ISO 12500 EV
SET
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 45b
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
SET
-3
2
1
0
1
2 3+
Afb. 46a
12MP
8234
SET
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 46b
147
Opnamemodus
NL
Touch AF / Touch AF + afdrukken
Multi-veld-meting
Met deze modus kan het de AF-kader voor elke opname, zonder
extra menu-instellingen, worden verplaatst. Meetkarakteristieken
en grootte van het meetveld komen overeen met de enkelvoudige
meting.
Deze meetmethode meet het onderwerp in 11 segmenten. De
scherpstelling richt zich automatisch naar de delen van het onderwerp die het dichtstbij zijn om maximale zekerheid te bieden voor
snapshots. De gebruikte segmenten worden door AF-kaders aangeduid.
Normaal gesproken worden 9 van 11 segmenten, die zodanig zijn
ingedeeld dat ze een groot deel van het beeldcentrum dekken.
►
selecteren
► In het submenu Touch AF of Touch AF + Release selecteren
Meetsegment verplaatsen Afb. 48a/b
►R
aak het LCD-scherm op de gewenste positie in het beeldveld
aan
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
A
INFO
-3
2
1
0
1
2 3+
Afb. 48a
12MP
8234
INFO
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
Gezichtsherkenning
In deze modus herkent de Leica TL automatisch gezichten in het
beeld en stelt scherp op de gezichten op de kortste afstand. Als er
geen gezichten worden gedetecteerd, wordt de multi-segment-meting toegepast.
8234
Afb. 48b
• Het AF-kader springt naar de geselecteerde positie
Opnamen
Het scherpstelproces start in dit geval niet pas als de ontspanner
licht wordt ingedrukt, maar meteen als het scherm wordt aangeraakt. Bovendien kunt u met de functie Touch AF + Release door
slechts eenmaal het scherm aan te raken focussen en automatisch
een opname maken.
Aanwijzing:
Het meetveld blijft op zijn laatste vastgelegde positie - ook nadat
de camera is uitgeschakeld
148
►
selecteren
► In het submenu Multi Point selecteren
►
selecteren
► In het submenu Face Detection selecteren
Scherpte instellen Afb. 49
Bij bepaalde onderwerpen en situaties kan het nuttig zijn de
afstand zelf in te stellen in plaats van met autofocus te werken.
Bijvoorbeeld, als u dezelfde instelling gebruikt voor meerdere
opnamen en het gebruik van meetwaarden lastiger zou zijn, of als
voor landschappen de instelling op oneindig wilt laten staan, of als
door slechte, d.w.z. zeer donkere lichtomstandigheden de AF niet
of nauwelijks functioneert.
► Beeldfragment bepalen,
►
selecteren
► In het submenu MF selecteren
De handmatige afstandsinstelling doet u met de bijbehorende ring
op het objectief.
De optimale instelling is bereikt, als het LCD-scherm het essentiële
deel (of delen) van uw onderwerp zoals gewenst weergeeft.
►D
raai de afstandsinstelring van het objectief totdat de gewenste
delen van het onderwerp optimaal scherp zijn
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
x3
x6
1
0,3
-3
2
1
1
1
0
1
2
12MP6
3
2 3+
2
► In
ON
selecteren
INFO
∞ m
8234
∞
ft
Afb. 49
1 x3-/x6-veld voor aanpassing van de vergroting
2 Afstandsschaal - de balk duidt de momentele instelling aan (verschijnt samen met de
statusindicaties, zie "De INFO-indicatie"). Beide indicaties gaan uit na ca. 5 sec. vanaf de
laatste afstandinstelling
F 0.0 1/100
ISOAUTO
MF
AWB
ISO
Hulpfunctie voor handmatige afstandsinstelling
Om het instellen te vergemakkelijken, of de instelnauwkeurigheid te
verhogen, biedt de Leica TL u een hulpmiddel - de vergrote weergave.
Achtergrond: Hoe groter de details van het motief op de monitor
worden afgebeeld, des te beter kan hun scherpte worden beoordeeld en hoe nauwkeuriger de afstand kan worden ingesteld.
NL
Opnamemodus
Handmatige afstandsinstelling
A
INFO
16MP
SD
8234
Aanwijzingen:
• Bij gebruik van de Leica M-adapter L wijzigt de toewijzing van het
linker instelwiel in FOCUS AID 3x , 6x of Off!
• Ook als u de sluiter half ingedrukt houdt, is het in de autofocus-modus altijd mogelijk de automatisch ingestelde afstand met
de afstands-instelring handmatig aan te passen.
149
NL
BELICHTINGSMETING EN -REGELING
Opnamemodus
Belichtingsmeetmethoden
Voor de aanpassing aan de heersende lichtomstandigheden, aan
de situatie resp. uw werkwijze en uw creatieve ideeën zijn er met
de Leica TL drie belichtingsmeetmethoden beschikbaar:
► In
de gewenste instelling selecteren
Multi-veld-meting Bij deze meetmethode analyseert de camera automatisch de
helderheidsverschillen in het onderwerp en analyseert op basis van
een vergelijking met geprogrammeerde helderheid-verdelingspatronen de vermoedelijk positie van het onderwerp en de beste belichting ervoor.
Deze methode is daarom bijzonder geschikt voor spontane, ongecompliceerde maar toch betrouwbare fotografie, ook onder moeilijke omstandigheden en daarom dus voor gebruik in samenhang
met de programma-automaat.
150
Centrum-georiënteerde meting Deze meetmethode houdt voornamelijk rekening met het midden
van het beeldveld, maar registreert ook alle andere gedeelten.
Hiermee is het mogelijk – met name in combinatie met de meetwaardenopslag – de belichting gericht op bepaalde delen van het
onderwerp af te stemmen, terwijl tegelijk rekening wordt gehouden
met het totale beeldveld.
Spotmeting Deze meetmethode is uitsluitend geconcentreerd op een klein
gebied in het midden van het beeld.
Hiermee kunt u vooral kleine en kleinste details zeer nauwkeurig
belichten - bij voorkeur in combinatie met handmatige instelling.
Bij tegenlichtopnamen, bijvoorbeeld, moet meestal worden voorkomen dat de heldere omgeving een onderbelicht hoofdonderwerp
veroorzaakt. Met het veel kleinere meetveld van de spotmeting
kunt u zulke onderwerpdetails gericht inschatten.
Histogram
Voor de opnamemodus zie pag. 24 afb. 21d
► INFO 3x
Voor de weergavemodus zie pag. 24 afb. 22c
► INFO 2x
Kies de instelling met Clipping, als de te heldere gedeelten van de
opnamen dienen te worden gemarkeerd. zie pag. 24 afb. 22d
► INFO 3x
Behalve het zwart-wit-histogram kunt u in de weergavestand ook
een RGB-histogram instellen, dat de helderheidswaarden van de
drie kleuren rood, groen en blauw afzonderlijk weergeeft:
► In
NL
F2.8 1/60
F2.8 1/60
AWB
AWB
A
A
INFO
16MP
Afb. 50a
SD
INFO
8234
16MP
SD
8234
Afb. 50b
Opnamemodus
Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer.
Daarbij komt de horizontale as overeen met de helderheidswaarden die van zwart (links) via grijs naar wit (rechts) verlopen. De
verticale as komt overeen met het aantal pixels in de betreffende
helderheid. Deze grafische weergave helpt – naast de beeldindruk
zelf – bij een extra snelle en eenvoudige beoordeling van de belichtingsinstelling. Het histogram staat ter beschikking in de opnamealsook in de weergavemodus.
Het histogram kan ook naar de rechter benedenhoek van het
LCD-scherm worden verplaatst Afb. 50 a/b.
Aanwijzingen:
• Bij flitsopnamen kan het opnamehistogram de uiteindelijke
belichting niet weergeven, omdat de flitser pas na de weergave
van het histogram flitst.
• In de opnamemodus moet het histogram worden begrepen als
"trend-indicator" en niet als een weergave van het exacte aantal
pixels.
• Het weergave-histogram staat bij gelijktijdige weergave van
meerdere verkleinde, resp. vergrote opnamen niet ter beschikking.
• De histogrammen bij het weergeven en opnemen van een
afbeelding kunnen enigszins van elkaar verschillen.
de gewenste instelling selecteren
151
Opnamemodus
NL
Belichtingsregeling
Programma-automaat - P
Voor de optimale aanpassing aan het betreffende motief of uw
favoriete werkwijze beschikt de Leica TL over vier belichtingsmodi.
Voor snel, volautomatisch fotograferen. De belichting wordt geregeld door automatische aanpassing van de sluitertijd en het
diafragma.
Aanwijzingen:
• Afhankelijk van de heersende lichtomstandigheden kan de
helderheid van het monitorbeeld van de werkelijke opnamen
afwijken. Met name bij langdurige belichtingen van donkere
motieven lijkt het motiefbeeld duidelijk donkerder dan de - correct belichte - opname.
• Bij het gebruik van Leica M-objectieven m.b.v. de optionele
Leica M adapter L zijn alleen de tijdautomaat en handmatige
instelling beschikbaar, dat wil zeggen dat u de programma-automaat (P), de tijdautomaat (T) en de onderwerpprogramma's niet
kunt gebruiken. Als u op een van deze modi hebt ingesteld, zal
de camera bij het plaatsen van de adapter automatisch naar
Tijdautomaat omschakelen. Dienovereenkomstig wisselt het
LCD-scherm ook naar de modus A . Als diafragmawaarde verschijnt F0.0.
Bedrijfsmodus instellen
►
selecteren
Een opname maken
► Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
• Sluitertijd en diafragma worden wit weergegeven. Als zelfs het
volledig geopende of gesloten diafragma in combinatie met de
langste, resp. kortste sluitertijd onder- of overbelichting veroorzaakt, zullen beide waarden in rood worden weergegeven.
Als het automatisch ingestelde stel waarden voor de gewenste
beeldvorming passend lijkt:
► Druk de ontspanner volledig in om de opname te maken
152
► Daar is het rechter instelwiel. Als u bijvoorbeeld bij sportfotografie met korte tijden wilt werken, draait u het naar links. Als u
daarentegen, bijvoorbeeld voor landschappen, meer nadruk op
grote scherptediepte wilt leggen en de daardoor vereiste langere
sluitertijden kunt accepteren, draait u hem naar rechts.
NL
Opnamemodus
De vastgelegde sluitertijd/diafragma-combinaties wijzigen (Shift)
Het wijzigen van de vastgelegde waarden m.b.v. de shift-optie
combineert de betrouwbaarheid en snelheid van de volautomatische belichtingsregeling met de mogelijkheid te allen tijde de door
de camera gekozen tijd/diafragma-combinatie naar eigen wens te
kunnen variëren.
De totale belichting, d.w.z. de helderheid van het beeld, blijft
daarbij ongewijzigd. Om een correcte belichting te verzekeren is
het aanpassingsbereik beperkt.
• Waardeparen die met shift zijn aangepast worden aangeduid met
een + naast de sluitertijd.
Om onbedoeld gebruik van deze waarden te voorkomen, zullen ze
na elke opname terugspringen naar de door de camera vastgelegde
waarden - en ook als de belichtingsmeting na 12s automatisch
uitschakelt.
153
Opnamemodus
NL
Tijdautomaat - A
De tijdautomaat stuurt de belichting automatisch, aangepast aan
de handmatige ingestelde sluitertijd. Deze is daarom bijzonder
geschikt voor opnamen waarbij de scherptediepte het beslissende
element voor de beeldvormgeving is.
Met een navenant kleine diafragmawaarde kunt u de scherptediepte verminderen, bijvoorbeeld om in een portret het scherp
afgebeelde gezicht voor een onbelangrijke of afleidende achtergrond te accentueren, of vice versa met een overeenkomstig
grotere diafragmawaarde de scherptediepte verhogen om in een
landschapsfoto alles, inclusief voorgrond en achtergrond, scherp
weer te geven.
Bedrijfsmodus instellen
►
selecteren
Een opname maken
► Selecteer de gewenste diafragmawaarde met het rechter instelwiel;
► Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
• Zowel de ingestelde diafragmawaarde alsook de automatisch
geregelde sluitertijd worden wit weergegeven. Als de langste,
resp. kortste sluitertijd in combinatie met het ingestelde
diafragma onder- of overbelichting veroorzaakt, zullen beide
waarden in rood worden weergegeven.
154
Als de automatisch ingestelde sluitertijd voor de gewenste beeldvorming passend lijkt:
► Ontspanner volledig indrukken om de opname te maken
Diafragma-automaat - T
► Ontspanner volledig indrukken om de opname te maken
NL
Opnamemodus
De diafragma-automaat regelt de belichting automatisch in overeenstemming met de handmatig vooraf ingestelde sluitertijd. Deze
is daarom bijzonder geschikt voor opnamen van bewegende motieven, waarbij de scherpte van de afgebeelde beweging het beslissende beeldvormgevingselement is.
Met een desbetreffende korte sluitertijd kunt u bijv. ongewenste
bewegingsonscherpte vermijden, d.w.z. uw motief "bevriezen", of,
omgekeerd, met een overeenkomstige langere sluitertijd de dynamiek van de beweging door gerichte "veegeffecten" tot uiting
brengen.
Als de automatisch ingestelde diafragmawaarde voor de beoogde
beeldvorming geschikt lijkt:
Bedrijfsmodus instellen
►
selecteren
Een opname maken
► Selecteer de gewenste sluitertijd met het rechter instelwiel;
► Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
• Zowel de ingestelde sluitertijd alsook de automatisch geregelde diafragmawaarde worden wit weergegeven.
Als zelfs de kleinste, resp. grootste diafragmawaarde in combinatie met de ingestelde sluitertijd onder- of overbelichting
veroorzaakt, zullen beide waarden in rood worden weergegeven.
155
Opnamemodus
NL
Handmatige instelling - M
Als u bijv. gericht een speciaal beeldeffect wilt verkrijgen die alleen
door een heel bepaalde belichting te bereiken is, of bij meerdere
opnamen met verschillende beeldfragmenten wilt zorgen voor
absoluut identieke belichting, biedt zich de handmatige instelling
van sluitertijd en diafragma aan.
Bedrijfsmodus instellen
►
selecteren
Een opname maken
► Selecteer de gewenste diafragmawaarde met het linker instelwiel;
► Selecteer met het rechter instelwiel ► Ontspanner tot het drukpunt indrukken
• De sluitertijd en het diafragma worden in het wit weergegeven.
Bovendien verschijnt de schaal van de lichtbalans. Deze omvat
een bereik van ±3 EV (belichtingswaarde) in 1⁄3EV-stappen.
Instellingen binnen ± 3 EV worden aangegeven met witte schaalstreepjes en daarbuiten door rode.
►P
as de instellingen voor een correcte belichting dusdanig aan
dat alleen de markering in het midden wit wordt
156
Wanneer de ingestelde waarden en/of de belichting voor de
beoogde beeldvorming geschikt lijken:
► Druk de ontspanner volledig in om de opname te maken
Aanwijzing:
Het LiveView-beeld geeft bij handmatige instelling een belichtingssimulatie weer.
NL
Scèneprogramma's
Bedrijfsmodus instellen
►
Automatisch
Sport
Portret
Landschap
Nachtportret
Sneeuw/strand
Vuurwerk
Kaarslicht
Zonsondergang
Opnamemodus
Voor bijzonder eenvoudige en betrouwbare fotografie biedt de
Leica TL negen "uitbreidingen" van de programma-automaat. De
variant - is een "snapshot"-automaat voor algemene toepassingen.
De andere acht (zie rechts) zijn aangepast aan de bijzondere
vereisten van veel voorkomende onderwerpen.
In al deze gevallen wordt behalve sluitertijd en diafragma ook een
aantal andere functies worden automatisch geregeld. Meer details
staan in de tabel op pag. 206.
selecteren
► Selecteer het gewenste onderwerpprogramma
Een opname maken
Zoals met de programma-automaat
Aanwijzingen:
• De programma-shift-functie is niet beschikbaar.
• De beide instelwielen zijn zonder functie.
Digiscoping
157
NL
Opslaan van de meetwaarde
Belichtingscorrecties
Opnamemodus
Om reden van beeldvorming kan het gunstig zijn het hoofdmotief
niet in het midden van het beeld te plaatsen.
In dergelijke gevallen is het mogelijk, m.b.v. de meetwaarde-registratie in de belichtingsstanden P, T en A evenals de AF-programma's 1-segment- en spotmeting alsook scherpstellen door aanraking, eerst het hoofdonderwerp te meten en de betreffende
instellingen vast te houden tot u definitief de compositie hebt
bepaald en de foto wilt maken.
Sommige motieven bestaan voornamelijk uit meer dan gemiddeld
donkere of lichte gebieden, zoals grote sneeuwvlakten, of,
andersom, een beeldvullende zwarte stoomlocomotief. Met de
belichtingsprogramma's P, T en A kan het in dergelijke gevallen
beter zijn met een aangepaste belichtingscompensatie te werken in
plaats van met de meetwaarde-registratie. Hetzelfde geldt in het
geval dat u meerdere foto's met een identieke belichting wilt
maken. De ter beschikking staande waarden zijn +3 t/m -3EV in
1⁄3EV-stappen.
Een opname in deze modus maken:
►R
icht met het actieve AF-kader op het deel van uw onderwerp
waar scherpstelling en belichting op moeten worden afgestemd
►S
tel scherpte en belichting in en sla deze waarden op door de
ontspanner tot het eerste drukpunt in te drukken
►H
oud de ontspanner verder halverwege ingedrukt en bepaal het
uiteindelijke beeld door de camera te bewegen
► Druk de ontspanner volledig in om de opname te maken
►
selecteren
► Instellen in het submenu op de schaal d.m.v.
rechter duimwiel
► Om te bevestigen Set aanraken
of met het
Als aan het linker instelwiel de functie EV wordt toegekend, kunt
u daarmee de gewenste correctiewaarde rechtstreeks selecteren.
• Als er een correctiewaarde is ingesteld, verschijnt deze op het
LCD-scherm zo EV+3 . Tijdens het instellen kunt u het effect op
het donkerder of lichter wordende LCD-scherm bekijken.
158
Automatische belichtingsreeksen
Onderwerpen met veel contrast die zowel zeer heldere als zeer
donkere gebieden omvatten, kunnen - afhankelijk van de belichting
- zeer verschillende resultaten opleveren.
Met de automatische belichtingsreeks kunt u een reeks van drie
opnamen met verschillende belichtingsniveaus maken. Daarna kunt
u de meest gelukte foto voor verder gebruik uitkiezen.
►
Aanwijzingen:
• Als u een belichtingsreeks instelt, wordt deze op het LCDscherm weergegeven met een
. Tijdens de opnamen kunt u
het effect op het donkerder of lichter wordende LCD-scherm
bekijken.
• Afhankelijk van het belichtingsprogramma worden de gradaties
gegenereerd door het wijzigen van de sluitertijd (P/A/M ) of het
diafragma (T ).
• De volgorde van de opnamen is: correcte belichting/onderbelichting/overbelichting.
• Afhankelijk van de beschikbare combinatie sluitertijd/diafragma
kan het werkgebied van de automatische belichtingsreeks
beperkt zijn.
• Een ingestelde belichtingscompensatie blijft actief - ook na een
aantal opnamen en zelfs als de camera wordt uitgezet - totdat hij
weer op ±0 (= midden van de schaal) wordt ingesteld.
NL
Opnamemodus
Aanwijzingen:
• Als u de belichting handmatig instelt, is belichtingscompensatie
alleen mogelijk via de menubediening.
• Een ingestelde belichtingscompensatie blijft actief - ook na een
aantal opnamen en zelfs als de camera wordt uitgezet - totdat hij
weer op ±0 (= midden van de schaal) wordt ingesteld.
selecteren
► Instellen in het submenu op de schaal d.m.v.
of met het
rechter duimwiel
► Om te bevestigen Set aanraken
• Als u een belichtingsreeks instelt, wordt deze op het LCDscherm weergegeven met een pictogram. Tijdens de opnamen
kunt u het effect op het donkerder of lichter wordende LCDscherm bekijken.
159
Opnamemodus
NL
VIDEO-OPNAMEN
Belichtingsregeling
Met de Leica TL kunt u ook video-opnamen maken.
Dit is volledig onafhankelijk van het voor foto's ingestelde belichtingsprogramma of de respectieve sluitertijd- en diafragma-instellingen.
–– Sluitertijd: Afhankelijk van de geselecteerde VIDEO RESOLUTION
1⁄50s of 1⁄60s
–– Diafragma: Automatisch
–– Als de correcte belichting, zelfs met de grootste diafragma-instelling niet mogelijk is, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch
verhoogd - ongeacht de handmatige instelling.
Aanwijzingen:
• Aangezien slechts een deel van het sensoroppervlak wordt gebruikt,
zal de effectieve brandpuntsafstand wordt vergroot, d.w.z. dat een
beelduitsnede ook dienovereenkomstig kleiner zal zijn.
• Ononderbroken video-opnamen zijn tot een maximale lengte van
29 minuten mogelijk.
De volgende opties zijn hiervoor beschikbaar:
Resolutie:
► In
de gewenste instelling selecteren
ISO-gevoeligheid:
Alle menu-instellingen beschikbaar
Afstandsinstelling:
Alle op de pagina's 144-149 beschreven opties.
Belichtingsmeetmethoden:
Alle varianten die op de pagina 150 staan beschreven
160
Aanwijzing:
De automatische belichtingsregeling houdt rekening met alle
schommelingen in de helderheid. Als dit niet gewenst is, bijv. bij
landschapsfotografie en panorama's, moet u de sluitertijd handmatig in te stellen.
Film-voorkeuze-instellingen, contrast, scherpte, kleurverzadiging:
Alle op de pagina's 142-143 eschreven varianten, maar in dit
geval alleen de witbalans-, contrast-, verzadigings- en scherpte-instellingen gewijzigd (zie tabel op pag.206).
Stabilisatie:
► In
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzing:
Bij gebruik van de video-stabilisatie wordt de beelduitsnede iets
verkleind t.o.v. van opnamen zonder stabilisatie.
Aanwijzing:
Starten:
Zowel de automatische afstandsinstelling (autofocus), alsook de
aanpassing van de brandpuntsafstand van zoomobjectieven produceren geluiden die eveneens worden opgenomen.
Dit kan worden voorkomen als u tijdens het opnemen beide niet
uitvoert / de afstand handmatig instelt, of de brandpuntsafstand
niet wijzigt.
► Druk op de video-opnameknop
• Een lopende video-opname wordt aangegeven door een
knipperende rode stip. Bovendien wordt de resterende opnametijd weergegeven.
Afsluiten:
NL
Opnamemodus
Starten / stoppen van de opname
► Druk opnieuw op de video-opnameknop
Geluidsopname
Het geluid wordt in stereo opgenomen d.m.v. de ingebouwde
microfoons.
Ter vermindering van mogelijk windruis, veroorzaakt tijdens geluidsopname, is er een dempingsoptie beschikbaar:
► In
de gewenste instelling selecteren
161
Opnamemodus
NL
FLITSFOTOGRAFIE
Aanwijzingen:
MET HET INGEBOUWDE FLITSAPPARAAT Afb. 51
• Om de flitsbelichting te bepalen, flitst er kort voor de opname
- en de eigenlijke flits - een meetflits.
• Seriebeeldopnamen en automatische verlichtingsreeksen met
flits zijn niet mogelijk. In dat geval verschijnt er geen flitsindicatie en de flitser flitst niet, ook al is de flitser omhoog geklapt.
De Leica TL heeft een ingebouwde flitser. In de ruststand is deze
verzonken in de camera en uitgeschakeld. Voor opnamen met flits
moet hij zijn uitgeklapt:
►H
oofdschakelaar tot de aanslag naar rechts draaien, d.w.z. tot
over de weerstand heen
Afb. 51
De flitser klapt vervolgens automatisch in zijn functionele stand
omhoog en is daardoor ook ingeschakeld.
• De indicatie voor het ingestelde flitsprogramma licht op in het
wit. Als de flitser nog niet volledig geladen is en om die reden
nog niet paraat is, zal hij kort rood knipperen.
Als u zonder flits wilt fotograferen, dient u altijd de flitser in zijn
ruststand te laten, of hem voorzichtig omlaag te drukken tot hij
vastklikt.
162
FLITSMODI
► Flitser omhoog klappen
selecteren
►
► In het submenu de gewenste instelling selecteren
• De indicatie van het flitsprogramma wordt aangepast.
Als aan het linker instelwiel de functie
wordt toegekend, kunt
u daarmee de gewenste optie rechtstreeks selecteren.
• De geselecteerde modus wordt weergegeven op het LCDscherm.
Automatische flitsinschakeling
Dit is een standaard modus. De flits wordt altijd dan automatisch
ingeschakeld, wanneer bij slechte lichtomstandigheden langere
belichtingstijden tot onscherpe opnamen zouden kunnen leiden.
Voor tegenlichtopnamen waarbij het hoofdonderwerp het frame
niet vult en zich in de schaduw bevindt, of in gevallen waarin u
hoge contrasten (bijv. in direct zonlicht) wilt reduceren (invulflitsen). Zolang dit programma geactiveerd is, wordt het flitsapparaat,
onafhankelijk van de heersende lichtomstandigheden, voor elke
opname ingeschakeld. Het flitsvermogen wordt afhankelijk van de
gemeten helderheid geregeld: bij slecht licht net als in de automatische modus en bij toenemende helderheid met een steeds lager
vermogen. De flitser werkt dan als invullend licht, bijvoorbeeld om
donkere schaduwen op de voorgrond of onderwerpen in tegenlicht
te verlichten en om in het geheel een evenwichtigere belichting te
creëren.
NL
Opnamemodus
Programma selecteren:
Handmatige flitsinschakeling
Handmatige flits- en voorflitsinschakeling
Voor een combinatie van de bovenstaande situaties en/of opties.
Automatische flits- en voorflitsinschakeling
Voor vermindering van het "rode-ogen"-effect bij het fotograferen
met flits van mensen. Het is aan te bevelen dat mensen niet direct
in de lens kijken. Omdat het effect intensiever is naarmate bij
weinig licht de pupillen zich verwijden, dient u bijv. bij binnenopnamen zoveel mogelijk licht aan te doen, zodat de pupillen zich
vernauwen. Door de voorflits, die bij indrukken van de ontspanner
kort voor de opname opflitst, vernauwen zich de pupillen van de
mensen die naar de camera kijken, zodat het “rode-ogen-effect”
wordt gereduceerd.
163
NL
Automatische flitsinschakeling met voorflits en langere
sluitertijden
Automatische flits- en voorflitsinschakeling met langere
sluitertijden
Opnamemodus
Voor gelijktijdig aangepaste d.w.z. lichtere weergave van vooral een
donkere achtergrond en flitsinvulling van de voorgrond. Om het
risico van bewegingen te verminderen, wordt de sluitertijd bij de
andere modi met flitsinschakeling met niet meer dan 1⁄30s verlengd. Daarom wordt bij opnamen met flits de achtergrond vaak
sterk onderbelicht.
Voor een goede balans t.o.v. het bestaande omgevingslicht worden
de in een dergelijke situatie nodige langere belichtingstijden (t/m
30 s) daarom in deze gevallen getolereerd.
Voor een combinatie van de laatstgenoemde situaties en/of
opties.
164
Aanwijzing:
Om bewogen opnamen bij de langere sluitertijden in de programma's
en
te vermijden, moet u de camera goed stilhouden, d.w.z. ergens op steunen of een statief gebruiken. U kunt ook
kiezen voor een hogere gevoeligheid.
Aanwijzingen:
Flitsbereik
• Afhankelijk van de AUTO ISO SETTINGS kan het zijn dat de
camera langere sluitertijden niet ondersteunt, omdat in dergelijke gevallen de verhoging van de ISO-gevoeligheid voorrang
heeft.
• De langste sluitertijd kan worden ingesteld met Slowest Speed
.
Het nuttige flitsbereik is afhankelijk van de handmatig ingestelde
ofwel door de camera geregelde diafragma- en gevoeligheidswaarden. Voor voldoende verlichting met flitslicht is het van belang dat
het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt.
Flits-belichtingscorrecties
Bij flitsopnamen bestaat de verlichting uit twee lichtbronnen: het
aanwezige licht en het flitslicht. De flitstiming bepaalt in de regel
waar alle of de meeste van de door de flits verlichte delen van het
onderwerp in het beeldveld worden afgebeeld.
Bij de gebruikelijke flitstiming, aan het begin van de belichting, kan
dit leiden tot schijnbare tegenstellingen, zoals een voertuig dat is
door zijn eigen lichtsporen lijkt te worden "ingehaald".
De Leica TL stelt u in staat tussen dit gebruikelijke flitsontstekingstijdstip en het einde van de belichting te kiezen:
Met deze optie kan de flitsbelichting onafhankelijk van de belichting door het aanwezige licht gericht afgezwakt of versterkt worden, bijv. om bij een buitenopname 's avonds het gezicht van een
persoon op de voorgrond lichter te maken, terwijl de lichtsfeer
behouden blijft.
► In
de gewenste instelling selecteren
In het tweede geval zullen in het bovenstaande voorbeeld de
lichtsporen van de auto, zoals verwacht, het voertuig lijken te
volgen. Deze flitstechniek verleent de foto een natuurlijkere impressie van beweging en dynamiek.
Aanwijzing:
Bij het flitsen met kortere sluitertijden is er, behalve bij zeer snelle
bewegingen, nauwelijks verschil tussen de beide flitstijdstippen.
► In
NL
Opnamemodus
Synchronisatietijdstip
selecteren
► Instellen in het submenu op de schaal d.m.v.
of met het
rechter duimwiel
► Om te bevestigen SET aanraken
• Als u een belichtingscompensatie instelt, wordt deze op het
LCD-scherm weergegeven met een .
Aanwijzingen:
• Flits-belichtingscompensatie verandert het bereik van de flitser.
• Een ingestelde compensatie blijft actief - ook na een aantal
opnamen en zelfs als de camera wordt uitgezet - totdat hij weer
op ±0 (= midden van de schaal) wordt ingesteld.
165
Opnamemodus
NL
Met externe flitsers Afb. 52
Dankzij de ISO-flitsschoen van de Leica TL kunt u ook sterkere,
externe flitsers gebruiken. Wij raden u aan de Leica flitsers te
gebruiken.
Flitser plaatsen
►Camera en flitser uitschakelen
► T rek het kapje dat de flitsschoen en de aansluiting beschermt als
ze niet worden gebruikt, naar achteren
►B
ij het plaatsen moet u erop letten, dat u de voet volledig in de
flitsschoen schuift en, indien aanwezig, met de klemmoer tegen
ongewild loskomen en vallen beschermt. Dit is belangrijk omdat
veranderingen in de positie in de flitsschoen de contacten
kunnen onderbreken en dus storingen kunnen veroorzaken.
Zodra u een externe flitser hebt gemonteerd, worden de vaste
flitsprogramma's met voorflits (
/ /
) op de verder gelijke
programma's zonder voorflits ( / / ) omgezet en ook zo weergegeven. Als u de flitser verwijdert, schakelt de camera echter
weer terug naar het ingestelde programma.
Afb. 52
166
Aanwijzingen:
NL
Opnamemodus
• Voor het gebruik van externe flitsers moet de ingebouwde flitser
zijn ingeklapt.
• Wanneer er een externe flitser is bevestigd, moet hij ook worden
ingeschakeld, d.w.z. paraat zijn, omdat dit anders verkeerde
belichting en foutmeldingen van de camera tot gevolg heeft.
• Gelijktijdig gebruik van de elektronische zoeker Leica Visoflex is
niet mogelijk.
167
Opnamemodus
NL
OVERIGE FUNCTIES
Instellen:
BEELDSTABILISATIE
► In
Vooral bij slecht licht kan de vereiste sluitertijd te lang zijn om
scherpe opnamen te maken, zelfs als de AUTO ISO -optie aanstaat.
De Leica TL komt met een functie die zelfs bij zeer lange sluitertijden vaak nog scherpe opnamen doet slagen:
► In
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzingen:
• Met deze functie maakt de camera zelfstandig twee opnamen na
elkaar (het ontspannergeluid is tweemaal te horen). Daarna combineert de functie de opnamen met digitale beeldverwerking tot
één opname.
• Houd de camera stil tot na de tweede opname.
• Aangezien de camera twee opnamen maakt, kan de optie alleen
worden gebruikt voor statische onderwerpen.
• Beeldstabilisatie is alleen mogelijk met sluitertijden die variëren
van 1⁄4s t/m 1⁄30s en gevoeligheden tot maximaal ISO 800. Hij
is niet beschikbaar bij serieopnamen, automatische belichtingsreeksen en in combinatie met de zelfontspanner, flitsen en het
DNG-bestandsformaat.
• Bij gebruik van een SL-objectief met beeldstabilisatie op de
Leica TL wordt de beeldstabilisatie door middel van deze functie
in- of uitgeschakeld.
Zelfontspanner
168
Met de zelfontspanner kunt u een opname met een vertraging van
naar wens 12 of 2 seconden maken. Dit is bijv. bij groepsopnamen
heel handig, waarbij u zelf ook in beeld wilt verschijnen of wanneer
u bewegingsonscherpte bij het afdrukken wilt vermijden. In zulke
gevallen is het raadzaam de camera op een statief te bevestigen.
de gewenste instelling selecteren
Als aan het linker instelwiel de functie
wordt toegekend, kunt
u daarmee de gewenste optie rechtstreeks selecteren.
• Wanneer de zelfontspanner wordt gebruikt, verschijnt er
of
.
Bediening:
► Druk de ontspanner volledig in om de opname te maken
• De voorlooptijd wordt aangegeven door het knipperende lampje
van de zelfontspanner:
–– 12s voorlooptijd: eerst langzaam, dan sneller tijdens de
laatste 2s
–– 2s voorlooptijd: net als hiervoor tijdens de laatste 2s
• Op het LCD-scherm telt de resterende tijd af.
Aanwijzingen:
• Een reeds lopende voorlooptijd kan op elk gewenst moment
opnieuw worden gestart door de ontspanner in te drukken.
• U kunt de voorlooptijd alleen annuleren door de camera uit te
schakelen.
• Als de zelfontspanner geactiveerd is, zijn er altijd slechts afzonderlijke opnamen mogelijk, d.w.z. serieopnamen evenals automatische belichtingsreeksen kunnen niet met de zelfontspanner-modus worden gecombineerd.
• Tijdens zelfontspanning vindt instelling van scherpte en belichting niet plaats bij het drukpunt van de ontspanner, maar pas
direct voor de opname.
REGISTRATIE VAN OPNAMELOCATIE MET GPS
Instellen van de functie
de gewenste instelling selecteren
► In
• Het pictogram "satelliet" op het LCD-scherm geeft de huidige
status weer:
–– GPS is uitgeschakeld: geen indicatie
–– GPS ingeschakeld, geen receptie:
–– GPS ingeschakeld en receptie:
Opmerkingen bij deze functie:
• Voorwaarde voor de GPS-positiebepaling is een "vrij zicht" naar
minstens 3 GPS-satellieten (van de in totaal 24 satellieten zijn er
op elke plek ter wereld 9 beschikbaar).
• Let erop dat de zoeker niet door uw hand of door andere voorwerpen (vooral geen metalen) wordt bedekt.
NL
Opnamemodus
De optionele externe zoeker Leica Visoflex (Typ 020) bevat een
GPS-ontvanger (GPS = Global Positioning System). Als de zoeker is
geplaatst, kan de camera de locatie-coördinaten aan de opnamegegevens toevoegen.
• Een foutloze ontvangst van signalen van GPS-satellieten is
bijvoorbeeld op de volgende plaatsen of situaties eventueel niet
mogelijk. In dergelijke gevallen zal er geen of slechts een gebrekkige positiebepaling mogelijk zijn.
–– in gesloten ruimtes
–– onderaards
–– onder bomen
–– in een bewegend voertuig
–– in de buurt van hoge gebouwen of in nauwe dalen
–– in de buurt van de hoogspanningsleidingen
–– in tunnels
–– in de buurt van de 1,5 Ghz mobiele telefoons
Aanwijzing voor veilige toepassing:
Denkt u er aan bijv. aan boord van een vliegtuig voor het starten of
landen, in ziekenhuizen en op plaatsen waar radioverkeer aan
beperkingen onderworpen is, altijd de GPS-functie uit te schakelen.
Belangrijk (juridische gebaseerde gebruiksbeperkingen):
In bepaalde landen of regio's is het gebruik van GPS en daarmee
samenhangende technologieën zo mogelijk beperkt. Voor reizen
naar het buitenland dient u zich in elk geval bij de ambassade van
het betreffende land, resp. uw reisorganisatie hierover te informeren.
169
Weergavemodus
NL
WEERGAVEMODUS
Tussen opnamen maken en bekijken wisselen Afb. 53a/b
Weergavemodus
Opnamemodus
F2.8
►
selecteren
► In het DURATION -submenu de gewenste functie en/of tijdsduur
kiezen
► In het HISTOGRAM -submenu de gewenste instelling selecteren
1/8000 ISO 12500 EV
A
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
Afb. 53a
12MP
8234
Afb. 53b
Aanwijzingen:
• Vanuit de weergavemodus kunt u op elk moment overschakelen
naar opnamemodus door de ontspanner maar aan te tippen.
• Vanuit de menubediening moet u eerst de opnamemodus starten voordat u naar de weergavemodus kunt gaan.
• In het weergavemenu kunt u kiezen of u de opnamen van de
kaart of die van het interne geheugen wilt bekijken.
• Als er geen beeldbestand op de geheugenkaart of in het interne
geheugen is, verschijnt No valid image to play.
• Wanneer u met de serieopname-optie of de automatische belichtingsreeks fotografeert, zal vooralsnog de laatste foto van de
serie, resp. de laatste op de geheugenkaart opgeslagen foto van
de serie, worden getoond – mits op dat moment nog niet alle
opnamen van de serie door het interne buffergeheugen van de
camera naar de kaart zijn overschreven.
• Bestanden die niet zijn opgenomen met deze camera kunnen er
eventueel niet mee worden weergegeven.
• In sommige gevallen zal de weergave op het LCD-scherm niet de
gebruikelijke kwaliteit hebben, of het scherm blijft zwart en geeft
alleen de bestandsnaam weer.
170
Automatische weergave
U kunt elke opname automatisch onmiddellijk erna laten weergeven:
Aanwijzing:
Met AUTO REVIEW weergegeven opnamen in portretformaat verschijnen eerst ongeroteerd, ook al is de AUTO ROTATE -functie
ingeschakeld. Met kunt u de foto roteren.
OPNAMEN STAAND WEERGEVEN
De oplossing:
►
selecteren
► In het submenu de gewenste instelling selecteren
Als u On selecteert, worden portretopnamen automatisch staand
weergegeven.
Aanwijzingen:
• Verticale opnamen die staand worden weergegeven, zijn noodzakelijkerwijs veel kleiner.
• Deze optie is in de automatische weergave niet beschikbaar.
NL
Met gebarenbesturing Afb. 54a/b
Afb. 54a
Weergavemodus
Wanneer de camera tijdens de opname horizontaal wordt gehouden, zal de opname meestal ook op deze manier worden weergegeven. Bij opnamen in staand formaat, d.w.z. met de camera verticaal, kan het bij het bekijken van de opnamen, terwijl u de camera
horizontaal vasthoudt, onpraktisch zijn dat het beeld niet als een
staand beeld wordt weergegeven.
OPNAMEN SELECTEREN
Afb. 54b
Met het linker instelwiel Afb. 55a/b
Afb. 55a
Afb. 55b
Door naar rechts te vegen, ofwel het instelwiel naar rechts te
draaien, gaat u naar de opnamen met de hogere nummers - door
naar links te vegen of het instelwiel naar links te draaien naar de
lagere nummers. De opnamen worden weergegeven in een eindeloze lus. Als de meest recente opname bereikt is, verschijnt de
eerste weer.
171
Weergavemodus
NL
OPNAMEN VERGROTEN/VERKLEINEN
Aanwijzing:
Met de vergrote weergave kunt u de scherpte nauwkeuriger beoordelen. Vergroten en verkleinen doet u met
/ -gebaren Afb.
56a/b of met het rechter instelwiel Afb. 57a/b. Met het
-gebaar
bereikt u in twee stappen de maximale vergroting Afb. 58a-c.
Door het aanraken van het scherm op het gewenste punt, kunt u
opgeven, welk deel van de opname moet worden vergroot.
Gelijktijdige weergave van 9 opnamen
De weergave van 9 verkleinde opnamen geeft u een overzicht en/
of een bepaalde opname is sneller terug te vinden Afb. 59a/b / Afb.
60a/b.
INFO
Afb. 56b
Afb. 56a
INFO
Afb. 59b
Afb. 59a
INFO
Afb. 57b
Afb. 57a
INFO
Afb. 60a
INFO
Afb. 58a
172
Afb. 58b
Afb. 58c
Afb. 60b
Aanwijzingen:
• Video's kunnen niet worden vergroot.
• Tijdens de vergrote/9-voudige weergave kunt u de bijkomende
informatie niet bekijken.
• Hoe sterker de opname wordt vergroot, hoe minder – door de
naar verhouding kleinere resolutie – de weergavekwaliteit wordt.
• Met andere typen camera's gemaakte opnamen kunnen eventueel niet worden vergroot.
Opname in 9-voudige overzicht selecteren Afb. 61a/b
BEELDUITSNEDE SELECTEREN Afb. 64a/b
Afb. 61a
Afb. 61b
Afb. 64a
9-voudig overzicht verlaten Afb. 62a/b / 63a/b
NL
Weergavemodus
In een vergrote opname kunt u de vergrote uitsnede vanuit het
midden verplaatsen, om bijv. details nauwkeuriger te bekijken die
niet in het midden liggen.
Afb. 64b
• De positie waar de uitsnede zich binnen de opname ongeveer
bevindt, wordt aangeduid.
INFO
Afb. 62b
Afb. 62a
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
INFO
INFO
-3
Afb. 63a
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 63b
173
Weergavemodus
NL
WEERGAVEMENU
Diashow
Het weergavemenu bevat een aantal functies die in submenu's
moeten worden ingesteld.
U kunt de Leica TL dusdanig instellen dat de opnamen automatisch
in successie worden getoond. Binnen deze functie kan worden
bepaald of alle opnamen, of alleen uw favorieten moeten worden
getoond of alleen foto's, of alleen video's. U kunt ook kiezen voor
hoe lang de opnamen moeten worden weergegeven, en of de
diashow moet worden herhaald totdat u hem stopt. Het submenu
Diavoorstelling verschijnt al als u het weergavemenu opent.
Weergavemenu oproepen Afb. 65a/b
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
► De andere handelingen voert u uit in de betreffende submenu's:
PLAY ALL
PLAY ALL
PICTURES ONLYPICTURES ONLY
VIDEOS ONLY VIDEOS ONLY
INFO
Afb. 65a
–– Instellingen in
Afb. 65b
DURATION
Behalve met de hier en op de volgende pagina's beschreven reine
gebarenbesturing kunt u verscheidene bedieningsstappen ook met
één van de instelwielen uitvoeren Afb. 66a/b / Afb. 67a/b.
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
Afb. 66a
–– Starten met
en
DURATION
FAVORITE ONLYFAVORITE ONLYREPEAT
PLAY
PLAY
PLAY
ALLALLALL
,
PICTURES
PICTURES
PICTURES
ONLY
ONLY
ONLY
,
REPEAT
PLAY ALL
DURATION
VIDEOS
VIDEOS
VIDEOS
ONLY
ONLY
ONLY
of
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
FAVORITE ONLY
REPEAT
Aanwijzing:
Uw instellingen in DURATION en REPEAT blijven behouden, ook na
het in- en uitschakelen van de camera.
DURATION
DURATION
DURATION
FAVORITE
FAVORITE
FAVORITE
ONLY
ONLY
ONLY
REPEAT
REPEAT
REPEAT
Diavoorstelling afsluiten Afb. 68a/b
Afb. 66b
INFO
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
Afb. 67a
174
Afb. 67b
Afb. 68a
Afb. 68b
Opnamen als favorieten markeren / markering opheffen
NL
Individueel markeren Afb. 69a-c
Opnamen beveiligen / wisbeveiliging opheffen
Opnamen die u tegen per ongeluk wissen wilt beveiligen, kunt u als
zulks markeren.
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
Afb. 69a
SINGLE
Weergavemodus
U kunt een opname als favoriet markeren, bijvoorbeeld om hem
snel terug te vinden.
MULTI
Afb. 69b
FAVORITE
SET
De bedieningsmethode voor markeren en beveiligen is dezelfde, ze
verschillen alleen in de manier waarop u de submenu's start:
voor favorieten,
voor beveiliging. Hier worden ze, als voorbeeld, voor favorieten beschreven.
Afb. 69c
In de 3e stap kunt u markeren door
dicatie.
aan te raken of de SET-in-
175
Weergavemodus
NL
Meerdere markeren Afb. 70a-c
Opnamen wissen
Opnamen op de geheugenkaart en in het interne geheugen kunt u
altijd wissen - individueel of allemaal tegelijk.
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
SINGLE
MULTI
Wismenu oproepen Afb. 71a/b
Delete
Afb. 70a
Afb. 70b
Single
Multi
FAVORITE
All
INFO
Afb. 71a
Afb. 70c
Individuele opnamen wissen Afb. 72a / b
F2.8
Markeringen verwijderen
Markeringen kunnen in de 3e stap weer worden verwijderd door
of
aan te raken.
Aanwijzingen:
• Als u probeert beveiligde beelden te wissen, zullen er waarschuwingen verschijnen. Wilt u deze opnamen toch wissen, dan
verwijdert u de beveiliging zoals hierboven beschreven.
• Ook beveiligde opnamen worden gewist bij het formatteren.
176
Afb. 71b
1/8000 ISO 12500 EV
Delete
Single
Multi
All
INFO
-3
Afb. 72a
2
1
0
1
2
3+
Afb. 72b
12MP
8234
Meerdere opnamen verwijderen Afb. 73a-e
Delete
Multi
All
Afb. 73a
Afb. 73b
SET
SET
Do you really want
to delete all
marked images?
NO
YES
Afb. 73d
Afb. 73c
Afb. 73e
Alle opnamen wissen Afb. 74a / b
Delete
Do you really want to
delete all images?
Single
NO
Multi
YES
All
Afb. 74a
NL
Weergavemodus
Single
Aanwijzingen:
• Alleen bij SINGLE :
Na het wissen verschijnt de volgende opname. Als de opname
beveiligd is, zal hij nog steeds zichtbaar zijn en er verschijnt een
melding This image is protected op het scherm.
• Alleen bij MULTI :
Opnamen die al voor beveiliging zijn gemarkeerd, kunnen niet
worden gemarkeerd voor wissen. Als dit toch wordt geprobeerd,
verschijnt er kort een melding.
• Alleen bij ALL :
Na succesvol wissen, verschijnt de melding No valid image to
play. Als het wissen niet is gelukt, verschijnt de originele
opname weer.
• Wanneer u meerdere of alle opnamen wist, kan er, vanwege de
tijd die nodig is voor de verwerking van de gegevens, tijdelijk
een melding op het scherm verschijnen.
• Als sommige opnamen wisbeveiliging hadden, zal kort Protected images were not deleted verschijnen. Vervolgens wordt de
eerste van deze beveiligde opnamen getoond.
Bij beveiligde opnamen moet de wisbescherming eerst worden
opgeheven, voordat ze kunnen worden gewist.
• De wis- en beveiligingsfuncties hebben altijd uitsluitend betrekking op de opnamen op de bron (geheugenkaart/intern geheugen) die u hebt geselecteerd in het weergavemenu.
Belangrijk:
Na het wissen van de opnamen, kunt u ze niet meer bekijken.
Afb. 74b
177
NL
Weergavebron selecteren Afb. 75a-c
Opnamegegevens van intern geheugen naar geplaatste
geheugenkaart of andersom kopiëren
Weergavemodus
Aanwijzing:
Deze functie staat niet ter beschikking als er een geheugenkaart is
geplaatst.
Wanneer de kaart is geplaatst, zal de Leica TL de gegevens wegschrijven naar de kaart. Als er geen kaart is, naar het interne
geheugen. U kunt de beeldgegevens altijd van hun oorspronkelijke
opslaglocatie naar de andere kopiëren - binnen de beperkingen van
de voorhanden opslagcapaciteit. De kopieerrichting wordt bepaald
door de geselecteerde weergavebron: is het interne geheugen
geselecteerd, worden de gegevens van daar naar de geheugenkaart
gekopieerd en vice versa.
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
Afb. 75a
SD CARD
Afb. 75b
Alle opnamen / als favorieten gemarkeerde opnamen Afb. 76a / b
De bediening is hetzelfde voor beide functies. Het enigste verschil
is uw keuze: zoals in het voorbeeld FAVORITES ONLY, of ALL .
INTERNAL MEMORY
Afb. 75c
Het selecteren van de bron bepaalt niet alleen welke opnamen
zullen worden weergegeven, maar ook op welke opnamen de
functies
,
,
en betrekking hebben.
178
#
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
Afb. 76a
MULTI
ALL
FAVORITES ONLY
Afb. 76b
Na ca. 3 seconden begint de gegevensverwerking.
• Vanwege de tijd die hiervoor nodig is, volgt er een melding over.
Na afloop van het succesvolle kopiëren verschijnt er een bevestigingsmelding.
Meerdere opnamen kopiëren Afb. 77a-e
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
MULTI
ALL
FAVORITES ONLY
Ca. 2 sec. na uw laatste markering verandert de indicatie weer en
u kunt nu doorgaan met Afb. 77e .
Afb. 77b
Afb. 77a
COPY MULTI INTERNAL SD CARD
NL
Weergavemodus
PLAY ALL
Vanaf Afb. 77 C kunt u de gewenste opnamen in plaats van met
gebarenbesturing ook met de instelwielen selecteren.
• De SET-indicatie wordt dan vervangen door .
COPY MULTI INTERNAL SD CARD
SET
Afb. 77d
SET
Afb. 77c
COPY MULTI INTERNAL SD CARD
SET
Afb. 77e
Na ca. 3 seconden begint de gegevensverwerking.
• Vanwege de tijd die hiervoor nodig is, volgt er een melding over.
Na afloop van het succesvolle kopiëren verschijnt er een bevestigingsmelding.
179
NL
Videoweergave
Weergavemodus
Als er een video-opname is geselecteerd, verschijnt er PLAY > op
het LCD-scherm.
Video- en audio-bedieningspictogrammen oproepen Afb. 79a / b
5
16:12
Afb. 79a
INFO
Afb. 78
16:12
Afb. 79b
1 Verstreken tijd
2 Voortgangsbalk met touchscreen
3 Pauze
4 Volume
5 Video's inkorten
6 Twee video's verbinden
7 Terug naar begin video
Aanwijzing:
De controle-symbolen gaan uit na 3s.
180
7
3
1
Afspelen starten Afb. 78
6
2
4
Afspelen vanaf een gewenst punt voortzetten Afb. 80a/b
Afb. 80a
18:26
16:12
Afb. 80b
Afb. 83a
Afspelen pauzeren Afb. 81a/b
16:12
Afb. 81a
16:12
Afb. 83b
Aanwijzing:
In de onderste positie van de balk is de geluidsweergave uitgeschakeld, het volumesymbool wisselt naar
.
Weergavemodus
16:12
NL
Volume instellen Afb. 83a/b
16:12
Afb. 81b
Afspelen afsluiten Afb. 82a/b
INFO
16:12
Afb. 82a
Afb. 82b
181
Weergavemodus
NL
Video-opnamen knippen en plakken
De Leica TL biedt twee verschillende manieren om een opgenomen
video te knippen.
Knippen van een bepaalde scène Afb. 85a-f
SAVE
Begin- en eindstukken wegknippen Afb. 84a-e
SAVE
16:12
Afb. 85a
Afb. 85b
SAVE
SAVE
16:12
16:12
Afb. 84a
Afb. 84b
SAVE
SAVE
Afb. 85d
2
3
SAVE
11:30
16:12
1
Afb. 85c
Afb. 84d
SAVE AS NEW
Afb. 84c
OVERWRITE
REVIEW CLIP
12:36
SAVE AS NEW
OVERWRITE
REVIEW CLIP
Afb. 85f
Afb. 85e
• Tijdens het proces worden de tijd (1) en de beelden van start- en
eindpunt weergegeven (2/3)
12:36
Afb. 84e
►V
oortzetting van de bediening, zie volgende pagina, rechter
kolom.
182
►V
oortzetting van de bediening, zie volgende pagina, rechter
kolom.
Aanwijzing:
Knippen is in 1-seconde-stappen mogelijk, dus moet de resulterende video een lengte van ten minste 3 sec. hebben.
Twee video-opnamen met elkaar verbinden Afb. 86
► SAVE AS NEW selecteren
De nieuwe video wordt extra opgeslagen, het origineel blijft behouden.
16:12
Afb. 86b
Afb. 86a
SET
SAVE AS NEW
1
2
1
OVERWRITE
REVIEW CLIP
Afb. 86d
► OVERWRITE selecteren
De nieuwe video wordt opgeslagen, maar het origineel wordt
gewist.
NL
Weergavemodus
SET
Zowel bij het knippen als bij het verbinden van de video's verloopt
de procedure door selectie van een van de drie punten in het
submenu Afb. 84e, 85f, 86d op dezelfde manier:
Afb. 86c
►V
oortzetting van de procedure: zie rechter kolom.
Aanwijzing:
Per verbindingsprocedure kunt u 2 video's selecteren. De volgorde
is aangegeven met 1 en 2 .
► REVIEW CLIP selecteren
De nieuwe video wordt weergegeven. Hij wordt niet opgeslagen en
het origineel wordt ook niet gewist.
• In alle drie gevallen verschijnt er, vanwege de tijd die nodig is
voor de verwerking van de gegevens, eerst een overeenkomstige
melding op het scherm en vervolgens de openingsscène van de
nieuwe video.
183
NL
OVERIGE ZAKEN
Overige zaken
GEBRUIKERSPROFIELEN
In de Leica TL kunt u naar wens combinaties van alle menu-instellingen permanent opslaan, bijv. om ze wanneer u maar wilt bij
terugkerende situaties/onderwerpen snel en eenvoudig te kunnen
oproepen. Voor zulke combinaties staan er in totaal drie geheugenplaatsen ter beschikking. Natuurlijk kunt u alle menu-opties ook
weer op de fabrieksinstellingen terugzetten:
Profielen aanmaken
► Stel de gewenste opties in het menu in,
►
selecteren
► In het 1e submenu SAVE AS PROFILE selecteren
► In het 2e submenu de gewenste profiel-geheugenplaats selecteren
Profielen toepassen
►
selecteren
► In het submenu het gewenste USER PROFILE (1-3) selecteren
Alle menu-instellingen naar de fabrieksinstellingen terugzetten
►
selecteren
► In het submenu DEFAULT PROFILE selecteren
184
Aanwijzing:
In tegenstelling tot de -functie worden uw instellingen van tijd,
datum en taal evenals de instellingen, die in de profielen 1-3
werden opgeslagen, met DEFAULT PROFILE niet teruggezet.
Terugzetten van alle individuele instellingen
Met deze optie kunnen alle eigen instellingen in het menu in één
keer op de fabrieksinstellingen worden teruggezet.
►
selecteren
• Er verschijnt een scherm met een vraag
► Bevestigen - YES of verwerpen - NO
Aanwijzing:
Dit herstel geldt voor alle instellingen, dus niet alleen de d.m.v.
SAVE AS PROFILE opgeslagen profielen, maar ook die in Date/Time
en Language. Vóór het resetten kunt u echter selecteren of de
netwerkinstellingen en de gebruikersprofielen moeten worden
behouden. Als de camera dan voor het eerst wordt ingeschakeld,
begint weer de welkomstvideo. De rest van deze procedure staat
beschreven in de secties "Hoofdschakelaar", "Menutaal" en
"Datum/tijd".
Nummering van opnamebestanden terugzetten
►
selecteren
• Er verschijnt een scherm met een vraag
NL
Overige zaken
De Leica TL slaat de opnamebestanden op met nummers in oplopende volgorde, die op hun beurt worden opgeslagen in mappen
die automatisch worden aangemaakt. Daarom bestaat de naam
van de opgenomen bestanden altijd uit acht tekens, "L" voor de
(Leica) camera, drie cijfers voor de map en vier cijfers voor de
opname, bijvoorbeeld „L1001234“. U kunt dit nummersysteem
resetten wanneer u maar wilt:
Aanwijzingen:
• Als er een geheugenkaart is geplaatst, zal alleen de nummering
op de kaart worden gereset; als er geen kaart is, wordt het
interne geheugen gereset.
• Als er zich op de geheugenkaart al een opnamebestand met een
hoger nummer bevindt dan het laatst door de camera toegewezen nummer, wordt er volgens de nummering op de kaart verder
geteld.
• Om het mapnummer opnieuw op 100 te resetten, formatteert u
de geheugenkaart of het interne geheugen en dan meteen
daarna reset u het fotonummer. Daardoor wordt het fotonummer
(op 0001) teruggezet.
► Bevestigen - YES of verwerpen - NO
Als u de nummering reset, ofwel de actuele map het nummer 9999
bevat, zal er automatisch een nieuwe map worden aangemaakt en
de nummering zal weer van voren beginnen. Voorbeeld: Laatste
opname voor het resetten "L1009999 ", volgende opname
"L1010001". U kunt hier bijvoorbeeld gebruik van maken om de
opgenomen bestanden overzichtelijker te laten sorteren.
Als mapnummer wordt in principe altijd het betreffende volgende
nummer gebruikt; er zijn maximaal 999 mappen mogelijk.
Als de nummercapaciteit bij „L9999999 “ vol is, verschijnt er op
het LCD-scherm een betreffende waarschuwing en de nummering
moet worden gereset.
185
NL
INSTELLEN EN GEBRUIKEN VAN DE WIFI-FUNCTIE
Overige zaken
De WiFi-functie van de camera activeren Afb. 87a/b
►
selecteren
► Selecteer WLAN ON in het submenu
Afb. 87a
Afb. 87b
Er zijn diverse mogelijkheden om via WiFi met de Leica TL te
communiceren.
–– DIRECT als er geen draadloos netwerk beschikbaar is
–– of Router om de Leica TL met een beschikbaar draadloos
netwerk te verbinden.
Om toegang tot uw Leica TL te krijgen, kunt u tussen de platformonafhankelijk verbinding
–– Web Gallery en de
–– APP Connection kiezen.
Met de functie Web Gallery hebt u via een webbrowser heel eenvoudig toegang tot uw camera. Een omvattende functionaliteit
maakt APP Connection mogelijk.
Aanwijzing:
De Leica App TL is verkrijgbaar in de Apple™ App Store™/Google
Play Store™ .
186
DIRECT
ROUTER
NL
Toegangsgegevens invoeren
Kies nu uit de lijst op het LCD-scherm het netwerk dat u wilt
gebruiken door het eenvoudig aan te raken. Als het netwerk niet
meteen in de lijst verschijnt, kunt u de SCAN -indicatie aanraken en
naar beschikbare netwerken laten zoeken.
Door aanraken van de IP Settings -indicatie komt u in het betreffende submenu terecht. Hier kunt u, indien nodig, door aanraken
van de MANUAL -indicatie een vast IP-adres en subnet mask voor
de camera invoeren. Deze twee instellingen worden echter meestal
automatisch door het draadloze netwerk geleverd. Voer nu in het
veld Password het betreffende wachtwoord in om toegang te
krijgen tot het gewenste netwerk. Als er geen wachtwoord is
vastgelegd voor het netwerk, kunt u dit veld leeg laten.
Overige zaken
Netwerk selecteren Afb. 88a/b
Toegang met een webbrowser (Web Gallery) Afb. 90a-d
Afb. 88b
Afb. 88a
Typ in de adresbalk van de webbrowsers het (IP) adres in dat op de
monitor wordt weergegeven. U kunt nu de opnamen die op de
camera zitten bekijken en downloaden.
Afb. 88c
Als u de ADD -indicatie aanraakt, kunt u „onzichtbare“ netwerken
toevoegen door de netwerknaam in te voeren Afb. 89a/b. Gebruik
hiervoor het toetsenbord op het scherm.
Afb. 89a
Afb. 90a
Afb. 90b
Afb. 90d
Afb. 90c
Afb. 89b
187
Overige zaken
NL
Toegang met de Leica TL App (APP Connection)
Netwerken beheren Afb. 91a-c
Selecteer eerst in het cameramenu de gewenste verbindingsmethode.
–– Voor een rechtstreekse verbinding met de smartphone of tablet:
► DIRECT selecteren
► Vervolgens APP Connection
► Op de monitor van de camera worden de netwerknaam (SSID)
en het wachtwoord weergegeven.
► Selecteer de gewenste Leica TL in de netwerklijst op uw
smartphone of tablet.
De instellingen van verschillende netwerken kunt u in het WiFimenu onder het punt MANAGE NETWORKS wissen. Dit wordt
aanbevolen voor draadloze netwerken die zelden of maar een keer
worden gebruikt.
Netwerken met verbinding zijn gemarkeerd met een pictogram ( ).
►
selecteren
► Selecteer
in het submenu
► MANAGE NETWORKS selecteren
–– Voor de verbinding via een beschikbaar draadloos netwerk:
► ROUTER selecteren
► Vervolgens APP Connection
► Selecteer in de geopende lijst met beschikbare draadloze
netwerken het gewenste netwerk
► Toegangsgegevens invoeren (gebruiker/wachtwoord).
De nieuwe verbinding wordt automatisch tot stand gebracht. Als u
de app met een andere Leica TL wilt verbinden, selecteert u DISCONNECT en gaat dan door met het maken van een nieuwe verbinding, zoals hierboven beschreven.
Afb. 91a
Afb. 91b
Afb. 91c
188
Netwerknaam van de Leica TL wijzigen Afb. 92a-d
►
selecteren
► Selecteer
in het submenu
► Device selecteren
Aanwijzing:
De tekens „A …Z “, „a…z“, „0…9 “, „-„ staan hiervoor ter beschikking. Spaties mogen niet worden gebruikt.
Afb. 92c
Afb. 92b
Afb. 92d
Afb. 92c
NL
Overige zaken
U kunt voor uw Leica TL een eigen netwerknaam (af fabriek:Leica-TL-Serienummer van de camera) aanmaken. Raakt u hiervoor
in het WiFi-menu van de camera het pictogram DEVICE -indicatie
aan.
Aanwijzingen:
• Bij toegang via WiFi worden de afbeeldingen maar met 2 MP
resolutie overgedragen. Voor de originele bestanden moet u de
camera via een USB-kabel of de SD-kaart met behulp van een
SD-kaartlezer uitlezen.
• Maak altijd alleen verbinding met beveiligde netwerken om
ongewenste toegang tot uw gegevens en uw camera te voorkomen.
• We raden u daarom aan de functie uit te schakelen wanneer
deze niet wordt gebruikt.
• Als er een USB-verbinding tussen de camera en een computer
actief is, wordt de WiFi-functie om technische redenen uitgeschakeld.
• Bij deze verbindingsmethode Web Gallery is er geen toegangscontrole. Let er daarom op dat u zich in een beveiligd
draadloos netwerk bevindt.
189
NL
GEGEVENSOVERDRACHT NAAR EEN COMPUTER VIA EEN
USB-KABELVERBINDING
Overige zaken
De Leica TL is compatibel met de volgende besturingssystemen:
Microsoft®: Vista® / 7® / 8®
Apple® Macintosh®: Mac® OS X (10.6) en hoger
Om de gegevens te kunnen overdragen, is de camera uitgerust met
een USB 2.0 high speed-aansluiting.
Met de camera als extern station
Met Windows-besturingssystemen:
De camera wordt door het besturingssysteem herkend als een
extern station en krijgt een stationsletter toegewezen. Draag de
beeldgegevens met behulp van Windows Verkenner over op uw
computer, en sla ze daar op.
Met Mac-besturingssystemen:
De camera verschijnt als opslagapparaat op het bureaublad. Draag
de beeldgegevens met behulp van de Finder over op uw computer,
en sla ze daar op.
Belangrijk:
• Gebruik uitsluitend het meegeleverde USB-kabel.
• Terwijl de gegevens worden overgedragen, moet de USB-kabelverbinding niet worden onderbroken, anders kunnen de computer en/of camera "crashen". Eventueel kan de geheugenkaart
onherstelbaar beschadigd raken.
• Zolang gegevens worden overgedragen, mag de camera niet
worden uitgeschakeld of zichzelf door onvoldoende batterijspanning uitschakelen, omdat de computer anders kan "crashen".
• Om dezelfde reden mag de batterij bij geactiveerde verbinding in
geen geval worden verwijderd. Als de capaciteit van de batterij
tijdens de overdracht van gegevens laag wordt, verschijnt de
afbeelding INFO met een knipperende weergave van de batterijcapaciteit. Beëindig in dat geval de gegevensoverdracht, schakel
de camera uit en laadt de batterij op.
Gegevensoverdracht naar een computer m.b.v. kaartlezers
Beeldgegevens kunnen ook met kaartlezers voor SD-/SDHC/
SDXC-geheugenkaarten worden overgedragen. Voor computers
met een USB–poort zijn er passende externe kaartlezers verkrijgbaar.
Aanwijzing:
De Leica TL is uitgerust met een geïntegreerde sensor die de
positie van de camera – horizontaal of verticaal (beide richtingen)
– bij elke opname herkent. M.b.v. van deze informatie kunnen
opnamen met de betreffende programma’s op een computer
steeds automatisch staand worden weergegeven.
190
Formatteren
►
selecteren
► Het gewenste submenu oproepen
• Er verschijnt een scherm met een vraag
NL
Overige zaken
Met de Leica TL kunt u gegevens in het interne geheugen of op een
geplaatste geheugenkaart afzonderlijk wissen.
In het geval van geheugenkaarten is het normaal gesproken niet
nodig ze nogmaals te formatteren. Wanneer echter een ongeformatteerde kaart voor het eerst wordt geplaatst, moet deze worden
geformatteerd. In dergelijke gevallen verschijnt automatisch het
betreffende scherm.
Het is echter raadzaam zowel het interne geheugen alsook de
geheugenkaart regelmatig te formatteren omdat bepaalde restbestanden (opname-begeleidende informatie) geheugencapaciteit
kunnen opeisen.
Aanwijzingen:
• Als u de geheugenkaart formatteert, gaan de gegevens verloren.
• Maak er daarom een gewoonte van al uw opnamen altijd zo snel
mogelijk op een veilig geheugenmedium, bijv. de harde schijf van
uw computer, op te slaan.
• Schakel de camera tijdens dit proces niet uit.
• Als de geheugenkaart in een ander apparaat, bijv. een computer
is geformatteerd, moet u deze in de camera opnieuw formatteren.
• Als de geheugenkaart niet kan worden geformatteerd, vraag dan
uw dealer of de Leica Product Support (adres: zie pag. 208) om
advies.
• Het formatteren wordt niet gestopt vanwege wisbeveiligde
opnamen die nog in het geheugen zitten.
► Bevestigen - YES of verwerpen - NO
191
Overige zaken
NL
Met onbewerkte gegevens DNG werken
Installeren van firmware-updates
Als u de DNG-indeling wilt bewerken, hebt u de juiste software
nodig, zoals de professionele raw-converter Adobe® Photoshop®
Lightroom®. Hiermee kunt u opgeslagen raw data met maximale
kwaliteit omzetten, en bovendien biedt het programma geoptimaliseerde algoritmen voor digitale kleurverwerking, die zowel lage ruis
als verbazingwekkende beeldresolutie mogelijk maken.
Tijdens de bewerking hebt u de mogelijkheid achteraf verscheidene
parameters, zoals gradatie, scherpte enz. in te stellen en op deze
wijze de maximale beeldkwaliteit te realiseren.
Leica werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling en optimalisering van zijn producten. Omdat bij digitale camera’s zeer veel
functies uitsluitend zuiver elektronisch worden gestuurd, kunnen
enkele van deze verbeteringen en uitbreidingen van functies naderhand in de camera worden geïnstalleerd.
Hiervoor biedt Leica op onregelmatige tijden zogenoemde firmware-updates aan, die u van onze homepage kunt downloaden.
Als u uw camera geregistreerd hebt, houdt Leica u op de hoogte
van alle nieuwe updates.
Als u wilt weten welke firmware-versie er is geïnstalleerd:
►
selecteren
• In de eerste regel van het submenu wordt de huidige versienummer van de camera weergegeven.
De tweede regel van het submenu biedt toegang tot een lijst met
verschillende land-specifieke goedkeuringstekens of -nummers.
►
selecteren
► in het submenu Regulatory Information selecteren.
• De twee-pagina weergave verschijnt.
192
ACCESSOIRES
www.leica-camera.com
Bestelnr.
Behuizingsdeksel
470-701.001-022
Accessoireschoen-kapje
470-701.801-007
Draagoogafdekking
470-701.001-020
Draagriem-ontgrendelingspen
470-701.001-029
Silicone draagriem
439-612.100-000
Lithium-ionbatterij BP-DC 13, zilver
18 772
Lithium-ionbatterij BP-DC 13, zwart
18 773
Batterij-oplaadapparaat Leica BP-DC13
470-701.022-000
Set netstekkers
470-701.801-005
Micro-USB-kabel
470-701.001-035
NL
Vervangende onderdelen
Details over het omvangrijke assortiment aan toebehoren voor uw
Leica TL vindt u op de startpagina van Leica Camera AG:
Vervangende onderdelen
193
Vervangende onderdelen
NL
194
Oplaadapparaat-adapterstekker
Stekker
Land
1 US/Japan
USA
Canada
Japan
Singapore
Thailand
Taiwan
2 EU
EU
Turkije
Rusland
3 UK
UK
Katar
UAE
Hong Kong
Maleisië
Zuid-Afrika
Malta
4 China
China
5 Australien
Australië
Nieuw-Zeeland
6 Korea
Korea
1
2
3
4
5
6
VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD
Gebruik uw camera niet in de onmiddellijke nabijheid van apparatuur met sterke magneetvelden en elektrostatische of elektromagnetische velden (zoals inductie-ovens, magnetrons, monitoren van
tv of computer, videogame-consoles, mobiele telefoons, zendapparatuur).
• Wanneer u de camera op een televisie plaatst, of in de onmiddellijke nabijheid gebruikt, kan het magneetveld ervan de beeldregistratie verstoren.
• Hetzelfde geldt voor het gebruik in de buurt van mobiele telefoons.
• Sterke magneetvelden, bijv. die van luidsprekers of grote elektromotoren kunnen de opgeslagen gegevens beschadigen, resp. de
opnamen verstoren.
• Als de camera door het effect van elektromagnetische velden
niet goed functioneert, deze uitschakelen, de batterij verwijderen en daarna de batterij weer plaatsen en de camera weer
inschakelen. Gebruik de camera niet in de onmiddellijke nabijheid van radiozenders of hoogspanningsleidingen.
Hun elektromagnetische velden kunnen de beeldregistraties
eveneens verstoren.
• Bescherm de camera tegen contact met insectenspray en
andere agressieve chemicaliën. Testbenzine (wasbenzine),
verdunner en alcohol mogen niet voor de reiniging worden
gebruikt. Bepaalde chemicaliën en vloeistoffen kunnen de
behuizing van de camera, resp. het oppervlak beschadigen.
• Omdat rubber en kunststof soms agressieve chemicaliën
afscheiden, mogen ze niet voor lange tijd met de camera in
contact blijven.
Belangrijk:
Er mogen uitsluitend accessoires worden gebruikt van het type dat
in deze handleiding of door Leica Camera AG worden genoemd en
beschreven.
NL
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN
• Zorg ervoor, dat zand of stof niet in de camera kan binnendringen, bijv. aan het strand. Zand en stof kunnen de camera en de
geheugenkaart beschadigen. Let hier vooral op bij het plaatsen
en verwijderen van de kaart.
• Zorg ervoor, dat er geen water in de camera kan binnendringen,
bijv. bij sneeuw, regen of aan het strand. Vocht kan tot verkeerde
functies leiden en zelfs onherstelbare schade aan uw camera en
geheugenkaart veroorzaken.
• Als er spetters zout water op uw camera zijn gekomen, bevochtigt u een zachte doek eerst met leidingwater, wringt deze stevig
uit en wist hiermee de camera af. Daarna met een droge doek
goed nawrijven.
LCD-scherm
• Wanneer de camera aan grote temperatuurschommelingen
wordt blootgesteld, kan zich condens op de monitor vormen. Wis
deze voorzichtig met een zachte, droge doek af.
• Als de camera bij het inschakelen zeer koud is, is het monitorbeeld eerst iets donkerder dan normaal. Zodra de monitor
warmer wordt, bereikt het weer zijn normale helderheid.
De productie van het LCD-scherm is een zeer nauwkeurig proces.
Zo is verzekerd dat van de in totaal meer dan 920.000 pixels meer
dan 99,995% correct werkt en slechts 0,005% donker blijft of altijd
helder is. Dit is echter geen storing en beïnvloedt de beeldweergave niet nadelig.
195
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
NL
196
Opnamesensor
Voor objectieven
• Hoogtestraling (bijv. bij vluchten) kan pixeldefecten veroorzaken.
• Op de buitenlens van het objectief volstaat het normaal gesproken het stof met een zacht haarpenseel te verwijderen. Bij
sterkere vervuiling kunnen deze met een zeer schone, gegarandeerd smetvrije, zachte doek in cirkelvormige bewegingen van
binnen naar buiten voorzichtig worden gereinigd. Wij adviseren
microvezeldoekjes (verkrijgbaar in de foto- en optiekzaak) die in
een beschermende verpakking worden bewaard en bij temperaturen tot 40°C wasbaar zijn (geen wasverzachter, nooit strijken!). Reinigingsdoekjes voor brillen die met chemische middelen zijn geïmpregneerd, mogen niet worden gebruikt omdat ze
het objectiefglas kunnen beschadigen.
• De meegeleverde objectiefdop beschermt het objectief eveneens tegen ongewenste vingerafdrukken en regen.
Condensatievocht
Als er zich condens op of in de camera heeft gevormd, moet u hem
uitschakelen en ongeveer 1 uur bij kamertemperatuur laten liggen.
Als kamer- en cameratemperatuur gelijk zijn, verdwijnt de condens
vanzelf.
Onderhoud
• Omdat elke vervuiling tevens een voedingsbodem voor micro-organismen vormt, moet de uitrusting zorgvuldig worden schoongehouden.
Voor de camera
• Reinig de camera uitsluitend met een zachte, droge doek. Hardnekkig vuil moet eerst met een sterk verdund afwasmiddel
worden bevochtigd, en vervolgens met een droge doek worden
weggeveegd.
• Om vlekken en vingerafdrukken op de lens te verwijderen wordt
de camera met een schone, pluisvrije doek afgeveegd. Grovere
verontreiniging in moeilijk toegankelijke hoeken van de camerabody kunnen met een kleine kwast worden verwijderd.
• Alle mechanisch bewegende lagers en glijvlakken van uw camera
zijn gesmeerd. Denk eraan als u de camera langere tijd niet
gebruikt: De camera ongeveer elke drie maanden meerdere
keren ontspannen om verharsen van de smeerpunten te vermijden. Het is ook aanbevolen dat u herhaaldelijk de instelwielen
verstelt en gebruikt.
Voor het oplaadapparaat
De oplaadbare lithium-ion-batterijen genereren stroom door interne
chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buitentemperatuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Zeer hoge en lage temperaturen verkorten de standtijd en levensduur van de batterijen.
• Neem de batterij altijd uit de camera als u hem een tijd lang niet
gebruikt. Anders zou hij na enkele weken diep ontladen, d.w.z.
dat de spanning aanzienlijk zou dalen.
• Lithium-ion batterijen dienen gedeeltelijk opgeladen te worden
opgeborgen, dwz. niet volledig ontladen of volledig opgeladen.
Bij zeer langdurige opslag moet de accu ongeveer tweemaal per
jaar gedurende ca. 15 minuten worden opgeladen om diepe
ontlading te vermijden.
• Houd de batterijcontacten steeds schoon en vrij. Lithium-ionen
batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd, maar
bescherm toch de contacten tegen metalen voorwerpen zoals
paperclips of sieraden. Een kortgesloten batterij kan zeer heet
worden en ernstige brandwonden veroorzaken.
• De batterij kan alleen worden geladen als hij een temperatuur
tussen 0°C en 35°C heeft (anders schakelt het oplaadapparaat
niet in, ofwel het schakelt weer uit).
• Als er een batterij op de grond valt, dient u daarna de behuizing
en contacten op eventuele schade te controleren. Het plaatsen
van een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen.
• Batterijen hebben slechts een beperkte levensduur.
• Voer beschadigde batterijen af naar een verzamelpunt waar ze
correct worden gerecycled.
• Werp batterijen nooit in vuur, omdat ze anders kunnen exploderen.
• Wanneer het oplaadapparaat in de buurt van radio-ontvangers
wordt gebruikt, kan de ontvangst worden verstoord; zorg voor
een afstand van minimaal 1 m tussen de apparaten.
• Het oplaadapparaat kan bij gebruik geluid (“zoemen“) veroorzaken – dit is normaal en geen storing.
• Trek de netstekker van het oplaadapparaat eruit als dit niet
wordt gebruikt, omdat het ook zonder batterij (zeer weinig)
stroom verbruikt.
• Houd de contacten van het oplaadapparaat steeds schoon en
maak nooit kortsluiting.
NL
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
Voor de batterij
197
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
NL
Voor geheugenkaarten
• Zolang een opname wordt opgeslagen of de geheugenkaart
wordt uitgelezen, mag deze niet worden verwijderd; de camera
mag ook niet worden uitgeschakeld en niet aan trillingen worden
blootgesteld.
• Geheugenkaarten moeten als bescherming in principe uitsluitend in het meegeleverde antistatische foedraal worden
bewaard.
• Bewaar geheugenkaarten niet op plaatsen waar ze aan hoge
temperaturen, direct zonlicht, magneetvelden of statische
ontlading worden blootgesteld.
• Laat geheugenkaarten niet vallen en buig ze niet, omdat deze
anders beschadigd kunnen worden en de opgeslagen gegevens
verloren kunnen gaan.
• Verwijder de geheugenkaart in principe als u de camera langere
tijd niet gebruikt.
• Raak de aansluitingen aan de achterzijde van de geheugenkaart
niet aan en houd ze vrij van vuil, stof en vocht.
• Het is raadzaam de geheugenkaart af en toe te formatteren,
omdat door het wissen fragmentatie optreedt, die een deel van
de geheugencapaciteit blokkeren kan.
Opbergen
• Wanneer u de camera een tijd lang niet gebruikt, is het raadzaam:
hem uit te schakelen,
b. de geheugenkaart eruit te halen en
c. de batterij eruit te halen.
198
• Een objectief werkt als een brandglas, in het bijzonder als het
volle zonlicht frontaal op de camera staat. De camera mag
daarom in geen geval zonder objectiefdop worden weggelegd.
Het plaatsen van een objectiefkap en het opbergen van de
camera in de schaduw (of gelijk in de tas) kan ertoe bijdragen
interne schade aan de camera te voorkomen.
• Bewaar de camera bij voorkeur in een gesloten en gestoffeerd
foedraal, zodat er niets tegenaan kan schuren en stof op afstand
wordt gehouden.
• Bewaar de camera op een droge, voldoende geventileerde
plaats, die bescherming biedt tegen hoge temperatuur en vochtigheid. De camera moet bij gebruik in een vochtige omgeving
voor de opslag beslist vrij zijn van ieder vocht.
• Fototassen die bij gebruik nat zijn geworden, moeten worden
leeggemaakt om beschadiging van uw uitrusting door vocht en
eventueel vrijkomende restanten leerlooimiddel uit te sluiten.
• Ter bescherming tegen schimmelvorming (fungus) bij gebruik in
een vochtig en warm tropisch klimaat moet de camera-uitrusting
zo veel mogelijk aan de zon en lucht worden blootgesteld. Het
bewaren in luchtdicht afgesloten koffers of tassen is slechts aan
te bevelen als er bovendien een droogmiddel, bijv. silicagel,
wordt gebruikt.
• Bewaar de camera ter vermijding van schimmelvorming niet voor
lange tijd in de leren tas.
• Noteer het serienummer van uw Leica TL, omdat het nummer in
geval van verlies buitengewoon belangrijk is.
•
MENUPUNTEN
Menupunt
1 ISO-filmgevoeligheid
2
3
2 Witbalans
3 Belichtingscorrectie
4 Opnamefrequentie
4
5
6
5 Methode belichtingsmeting
6 Zelfontspanner
7 Compressiegraad/bestandsformaat (voor foto's)
7
8
9
8 Scherpte-instellingsmodus
9 Flitsprogramma
10 JPEG-resolutie
11 Autofocus-modus
12 Flitsbelichtingscorrectie
10
11
12
13 Video-bestandsformaat/-resolutie
14 Automatische belichtingsreeks
15 Flitstijdstip
13
14
15
16 Kleurweergave
17 Automatische ISO-instellingen
18 WiFi-verbinding
16
17
NL
Menupunten
1
Pagina
142
140
158
144
150
168
140
144
163
140
146
165
160
159
165
142
142
186
18
199
NL
19
20
21
19 Monitorhelderheid
Menupunten
20 Histogramweergave
22
23
24
21 GPS-instellingen*
22 Kleurreproductie LCD-scherm
23 Scherpstelhulp (vergrote weergave)
24 Beeldstabilisatie voor foto's
25
26
27
25 Helderheid zoeker*
26 Automatische weergave
27 Beeldstabilisatie voor video's
28 Kleurweergave zoeker*
28
29
30
29 Automatische uitlijning bij de weergave
30 Windgeruisdemping
31 Automatische uitschakeling van de monitor
31
32
33
32 Gebruikersprofielen beheren
33 Akoestische meldsignalen
34 Automatische uitschakeling van de camera
34
35
36
35 Menutalen
36 Camerainstellingen herstellen
37 AF-hulplicht
38 Datum / tijd
37
38
39
39 Technische camera-informatie
40 Opnamenummering herstellen
41 Formatteren
40
200
41
* Alleen beschikbaar met gemonteerde Leica Visoflex (Typ 020)
138
126/151
169/165
138
139
168
138
170
160
138
171
161
139
184
138
137
136
184
145
136
193
185
191
MENU OPNAMEMODI
2
3
2 Tijdautomaat
3 Diafragma-automaat
4
4 Handmatige instelling
5
5 Scèneprogramma's
5a Uitgebreide programma-automaat
5b Sportprogramma
5a
5b
5c
5c Portretprogramma
5d Landschapsprogramma
5e Portretprogramma voor donkere omgevingen
5d
5e
5f
5f Programma voor zeer heldere onderwerpen
5g Programma voor vuurwerk
5i Programma voor zeer donkere omgevingen
5j Programma voor zonsonder- en -opgangen
5g
5h
5j
5k Programma voor digiscoping
Pagina
152
154
155
156
157/206
NL
Menupunten
1
Menupunt
1 Programma-automaat
157/206
157/206
157/206
157/206
157/206
157/206
157/206
157/206
157/206
157/206
5k
201
Technische gegevens
NL
202
TECHNISCHE GEGEVENS
Cameratype LEICA TL Digitale APS-C systeemcamera
Typenummer 8854
Bestelnr. 18 147 (zilver), 18 146 (swart), 18 112 (titanium gekleurde)
Objectiefkoppeling Leica L-bajonet met contactstrip voor communicatie tussen objectief en camera
Objectiefsysteem Objectieven voor Leica TL, Leica SL, Leica
M-objectieven m.b.v. Leica M-Adapter L, Leica R-objectieven m.b.v.
Leica R-Adapter L
Sensor CMOS-sensor, afmetingen APS-C (23,6 x 15,7mm) met
16,5/16,3 miljoen pixels (totaal/effectief), formaat-beeldverhouding 3:2
Resolutie JPEG: 4928 x 3264 pixels (16 megapixels), 4272 x 2856
pixels (12,2 megapixels), 3264 x 2160 pixels (7 megapixels), 2144
x 1424 pixels (3 megapixels), 1632 x 1080 pixels (1,8 megapixels),
DNG: 4944 x 3278 pixels
Foto-opnameformaat verkiesbaar: JPG Superfine, JPG Fine, DNG
+ JPG Superf., DNG + JPG Fine
Video-opnameformaat MP4
Video-resolutie/beeldserie snelheden verkiesbaar: 1920 x
1080p, 30B/s of 1280 x 720p, 30B/s
Video-opnameduur Ononderbroken video-opnamen met een
maximale lengte van 29 minuten zijn mogelijk.
Intern geheugen 32GB
OpslagmediaSD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
ISO-gevoeligheid Automatisch, ISO 100 tot ISO 12500
Witbalans Automatisch, voorinstellingen voor daglicht, bewolkt,
halogeenverlichting, schaduw, elektronische flits, twee handmatige
instellingen, handmatige instelling van de kleurtemperatuur
Autofocussysteem Contrast-gebaseerd
Autofocus meetmethoden Enkelpunt, Multi-veld, Spot, Gezichtsdetectie, Touch-AF
Belichtingsprogramma's Programma-automaat, Diafragma-automaat, Tijdautomaat, Handmatige instelling, Scène-belichtingsprogramma's: Volautomatisch, Sport, Portret, Landschap, Nachtportret, Sneeuw/Strand, Vuurwerk, Kaarslicht, Zonsondergang
Belichtingsmeting Multi-veld, Centrum-georiënteerd, Spot
Belichtingscompensatie ±3EV in 1⁄3EV-stappen
Automatische belichtingsreeksen drie opnamen in gradaties
t/m ±3EV, in te stellen in 1⁄3EV-stappen
Sluitertijden van30 s t/m 1⁄4000s
Serie-opnamen ca. 5 b/s, 12 opnamen met een constante frequentie, daarna afhankelijk van de specificaties van de geheugenkaart
Flitsprogramma's Automatisch, Automatisch/Rode ogen reduceren, Altijd aan, Altijd aan/Rode ogen reduceren, Flitssynchronisatie, Flitssynchronisatie/Rode ogen reduceren
Belichtingscompensatie ±3EV in 1⁄3EV-stappen
Flits-synchronisatie Sync.-tijd: 1⁄180s
Richtgetal van de ingebouwde flitser voor ISO 100: 4,5
Flits-tussentijd van het ingebouwde flitsapparaat ca. 5s met
opgeladen batterij
Statiefschroefdraad A 1⁄4 DIN 4503 (1⁄4“)
Afmetingen (BxHxD) 134 x 69 x 33mm
Gewicht ca. 384g / 339g (zonder / met batterij)
Meegeleverd Camerabody, draagriem, 2 ontgrendelingspennen
om de riem mee te verwijderen, batterij (Leica BP-DC13), oplaadapparaat (Leica BC-DC13) met 6 adapterstekkers, USB-kabel
Software Leica App (afstandsbediening en beeldoverdracht, gratis
download in de Apple® App-Store®/Google® Play Store®)
NL
Technische gegevens
LCD-scherm 3,7"TFT LCD, 1,3 miljoen pixels,
854x480 per kleurkanaal
Zelfontspanner Voorlooptijd naar keuze 2 of 12s
WLAN Voldoet aan standaard IEEE 802.11b/g/n (standaard
WLAN-protocol); kanaal 1-11; encryptie-methode: WiFi-compatibele
WPA™ / WPA2™, access methode: Infrastructuurwerking
Voeding Lithium-Ion batterij Leica BP-DC13, nom. spanning 7,2V,
capaciteit 985mAh; (volgens CIPA-standaard): ca. 400 opnamen,
laadtijd (na diepe ontlading): ca. 160 min. Fabrikant: Shenzen Eng
Electronics Co., Ltd., Made in China
Aansluitingen Micro-USB-poort (2.0 High-Speed), Leica flitser-aansluiting met geïntegreerde connector voor optioneel toebehoren, batterij opladen via USB-poort mogelijk met max. 1A
Oplaadapparaat Leica BC-DC13, ingang: Wisselspanning 100240V, 50/60 Hz, 0,145A(100V)-0,08A(240V), automatisch omschakelend, Ausgang: Gleichspannung 8,4V 0,65A, Gewicht: ca.
90g, Abmaße: 96x68x28mm (Toleranz +/- 0,5mm), Fabrikant:
Panasonic Energy (Wuxi) Co, Ltd.
Body Leica unibody design van aluminium, twee verwijderbare
afdekkingen voor draagriem en andere accessoires, ISO-flitsschoen
met midden- en regelcontacten voor het aansluiten van externe,
krachtigere flitsers, ofwel voor het aansluiten van de elektronische
zoeker Leica Visoflex
Wijziging in constructie en uitvoering voorbehouden.
203
Trefwoordenregister
NL
204
TREFWOORDENREGISTER
Aan-/uitschakelen; zie Hoofdschakelaar
Afstandsinstelling.....................................................................144
AF hulplicht...........................................................................145
Autofocus..............................................................................144
Handmatige instelling............................................................149
Instellen door aanraken.........................................................148
Meetmethoden......................................................................146
Scherpstelhulp......................................................................149
Batterij, plaatsen en verwijderen..............................................113
Beeldfrequentie........................................................................144
Bekijken van opnamen; zie Weergavemodus
Belichtingsregeling
Belichtingscorrecties.............................................................158
Belichtingsserie, automatische..............................................159
Diafragma-automaat..............................................................155
Handmatige instelling............................................................156
Meetmethoden......................................................................150
Opslaan van de meetwaarde..................................................158
Programma-automaat............................................................152
Scèneprogramma‘s...................................................... 157/206
Shiften..................................................................................153
Tijdautomaat.........................................................................154
Bestandsformaat......................................................................140
Bewaren..................................................................................198
Bron (voor weergave) selecteren..............................................178
Clipping.......................................................................... 126/151
Compressiegraad.....................................................................140
Contrast..................................................................................143
Diashow...................................................................................174
DNG............................................................................... 140/192
Draagriem bevestigen..............................................................112
Elektronische zoeker....................................................... 138/169
Favorieten, opnamen markeren als...........................................175
Firmware-downloads................................................................192
Flitsapparaten..........................................................................166
Flitsmodus...............................................................................162
Formatteren.............................................................................191
Gegevensoverdracht naar een computer..................................190
Geheugenkaart, plaatsen en verwijderen..................................118
Geluiden (toetstonen)...............................................................138
Geluidsopname........................................................................161
Geluidsvolume.........................................................................138
GPS.........................................................................................169
Profielen..................................................................................184
Reparaties / Leica Customer Care...........................................208
Resolutie.................................................................................140
Scherpstellen...........................................................................144
Scèneprogramma‘s......................................................... 157/206
Serieopnamen.........................................................................144
Software..................................................................................192
Stabilisering.................................................................... 168/160
Terugzetten van alle individuele menu-instellingen....................184
Tijd en datum...........................................................................136
Touchscreen-bediening............................................................124
Uitschakelen van de camera, automatisch ...............................137
Uitsnede, kiezen van, zie weergavemodus
USB-verbinding........................................................................190
Video-opnamen........................................................................160
Video’s knippen.......................................................................182
Video’s verbinden....................................................................183
Voorzorgsmaatregelen.............................................................195
Weergavemenu........................................................................174
Weergavemodus......................................................................170
WiFi.........................................................................................186
Witbalans.................................................................................140
Zelfontspanner.........................................................................168
Zoeker.....................................................................................138
NL
Trefwoordenregister
Histogram....................................................................... 106/151
Hoofdschakelaar......................................................................122
Infodienst, Leica Product Support.............................................208
Instelwielen..............................................................................122
ISO-gevoeligheid......................................................................142
Klantenservice / Leica Customer Care.....................................208
Kleurverzadiging.......................................................................143
Kleurweergave.........................................................................142
Kopiëren van opnamegegevens................................................178
Leveringsomvang.....................................................................106
Menutaal.................................................................................136
Monitor........................................................................... 138/138
Onbewerkte gegevens..................................................... 104/192
Onderdelen, benaming van de.............................................U2/U4
Ontspanner, zie ook Technische gegevens................................123
Opnamefrequentie...................................................................144
Opnamen beschermen/wisbescherming opheffen....................175
Opnamen vergroten bij de weergave........................................172
Opnamen wissen.....................................................................176
205
INSTELLINGEN ONDERWERPPROGRAMMA'S1
Autofocusinstellingen1
Instellingen onderwerpprogramma's
NL
Belichtingsinstellingen1
Beeldeigenschappen
Flitsmodus4
Portret
Landschap
Multi-veld
Gezichtsherkenning
Multi-veld
Werkbereik
Normaal
2m - ∞
Normaal
2m - ∞
Instelling indien AF niet
mogelijk
∞
∞
1,8m
∞
Meetmethode
Multi-veld
Multi-veld
Multi-veld
Multi-veld
Sluitertijd
Werkbereik op 1⁄2f
– 1⁄2000 s begrensd,
geregeld in stappen van
1⁄3EV, ten minste 1⁄8s
1⁄2000 s
Werkbereik op 1⁄2f
– 1⁄2000 s begrensd,
geregeld in stappen van
1⁄3EV, ten minste 1⁄30s
Werkbereik op 1⁄2f
– 1⁄2000 s begrensd,
geregeld in stappen van
1⁄3EV, ten minste 1⁄30s
Diafragma
In het gehele werkbereik
afhankelijk van sluitertijd-/ISO-instellingen
geregeld
Maximale (minimale
waarde)
In het gehele werkbereik
afhankelijk van sluitertijd-/ISO-instellingen geregeld
In het gehele werkbereik
afhankelijk van sluitertijd-/ISO-instellingen
geregeld
ISO-instelling3
Regeling garandeert
sluitertijd van min. 1⁄2f,
max. ISO 1600
Regeling garandeert
sluitertijd van min. 1⁄2f,
max. ISO 6400
Regeling garandeert
sluitertijd van min. 1⁄2f,
max. ISO 1600
Regeling garandeert
sluitertijd van min. 1⁄2f,
max. ISO 1600
Belichtingscorrectie
-
-
-
-
Auto
Auto
Auto
Sunny
Scherpte
Standard
Standard
Iets lager
Midden-hoog
Verzadiging
Standard
Standard
Standard
Midden-hoog
Contrast
Standard
Standard
Standard
Hoog
Auto
Auto /
red-eye reduction
ON
Auto
Menu-instellingen van de genoemde functies zijn niet beschikbaar.
Uitsluitend handmatige afstandsinstelling.
De automatische instellingen kunnen beperkt zijn, afhankelijk van handmatige instellingen in de menu-items Max ISO en Slowest Shutter Speed .
4 Bij de opgegeven instellingen is ervan uitgegaan dat de ingebouwde flitser in de werkstand staat, of dat de externe flitser ingeschakeld is. Anders wordt de foto zonder flits genomen.
1
2
206
Sport
Gezichtsherkenning
Witbalans1
1
Volautomatisch
Meetmethode
3
Nacht Portret
Sneeuw/strand
Vuurwerk
Kaarslicht
Zonsondergang
Digiscoping
Multi-veld
-
Multi-veld
Multi-veld
2
Normaal
Normaal
∞
Normaal
2m-∞
Normaal
1,8m
∞
-
1,8m
∞
-
Multi-veld
Multi-veld
-
Multi-veld
Multi-veld
Multi-veld
Werkbereik op 1⁄2f
– 1⁄2000 s begrensd,
geregeld in stappen van
1⁄3EV, ten minste 1⁄30s
Werkbereik op 1⁄2f
– 1⁄2000 s begrensd,
geregeld in stappen van
1⁄3EV, ten minste 1⁄30s
Ca. 4s
Werkbereik op 1⁄2f
– 1⁄2000 s begrensd,
geregeld in stappen van
1⁄3EV, ten minste 1⁄30s
Werkbereik op 1⁄2fs
Werkbereik op 1⁄250s
– 1⁄2000 s begrensd
In het gehele werkbereik
afhankelijk van sluitertijd-/ISO-instellingen geregeld
In het gehele werkbereik
afhankelijk van sluitertijd-/ISO-instellingen
geregeld
Ca. f/8
In het gehele werkbereik
afhankelijk van sluitertijd-/ISO-instellingen
geregeld
In het gehele werkbereik
afhankelijk van sluitertijd-/ISO-instellingen
geregeld
-
Regeling garandeert
sluitertijd van min. 1⁄2f,
max. ISO 1600
Regeling garandeert
sluitertijd van min. 1⁄2f,
max. ISO 1600
100
Regeling garandeert
sluitertijd van min. 1⁄2f,
max. ISO 1600
Regeling garandeert
sluitertijd van min. 1⁄2f,
max. ISO 1600
Regeling garandeert
sluitertijd van min.
1⁄250s, max. ISO 3200
-
+0,3EV
-
-
-0,3EV
-
Sunny
Sunny
Sunny
Sunny
Sunny
Auto
Midden-laag
Midden-hoog
Midden-laag
Midden-laag
Standard
Midden-hoog
Standard
Midden-hoog
Midden-hoog
Midden-laag
Midden-hoog
Midden-hoog
Laag
Standard
Hoog
Laag
Standard
Midden-hoog
Slow sync /
red-eye reduction
Auto
OFF
Slow sync
ON
OFF
begrensd
Instellingen onderwerpprogramma's
Gezichtsherkenning
NL
207
NL
LEICA PRODUCT SUPPORT
LEICA CUSTOMER CARE
Technische vragen over toepassingen met Leica-producten, ook
over de meegeleverde software, worden schriftelijk, telefonisch of
per e-mail beantwoord door de Product Support-afdeling van de
Leica Camera AG. Ook voor koopadvies en het bestellen van handleidingen is dit uw contactadres. U kunt uw vragen eveneens via het
contactformulier op de website van Leica Camera AG aan ons
richten.
Voor het onderhoud van uw Leica-uitrusting en in geval van schade
kunt u gebruik maken van de Customer Care van Leica Camera AG
of de reparatieservice van een Leica-vertegenwoordiging in uw land
(voor adressenlijst zie garantiebewijs).
Leica Camera AG
Productsupport / Softwaresupport
Am Leitz-Park 5
35578 Wetzlar, Germany
Telefoon: +49(0)6441-2080-111 /-108
Fax: +49(0)6441-2080-490
[email protected] /
[email protected]
208
Leica Camera AG
Customer Care
Am Leitz-Park 5
35578 Wetzlar, Germany
Telefoon: +49(0)6441 2080-189
Fax: +49(0)6441 2080-339
[email protected]