13
Het bedieningspaneel aan doen.
Opgelet: Voor het bedieningspaneel zijn vier 1,5V
“D” batterijen nodig. Raadpleeg stap 9 op pagina
7 om de batterijen te installeren wanneer de batte-
rijen nog niet geïnstalleerd zijn.
Dtuk op de On/Reset toets of begin te fietsen om
het bedieningspaneel aan te zetten.
Kies de handmatige mode.
Telkens wanneer
het bediening-
spaneel inge-
schakeld wordt
zal de handmati-
ge mode geko-
zen worden . Als
een tempopro-
gramma of de iFIT.com mode gekozen is druk
dan zolang op de Programma toets om de hand-
matige mode te kiezen totdat de rechter boven-
hoek van de display blanco is.
Begin met uw oefening en stel de weerstand
van de crosstrainer bij.
Stel tijdens uw oefening de weerstand van de
crosstrainer bij door op de + en – toetsen te druk-
ken. Er bestaan 10 weerstandsniveau’s. Niveau
10 is het moeilijkst. Opgelet: Het kan nadat u de
toetsen hebt ingedrukt een paar seconden duren
voordat de gekozen instelling bereikt wordt.
Volg uw vordering met de feedback modes en
de linker grafiek.
De scan mode
wordt gekozen
wanneer u het
bedieningspaneel
aan zet. Deze
display zal terwijl
u oefent de huidi-
ge snelheid, de
verlopen tijd, de afgelegde afstand, de huidige
weerstandsinstelling, en bij benadering het aantal
verbruikte calorieën, en bij benadering het aantal
verbruikte vetcalorieën (zie vetverbranden op pagi-
na 19) aangeven. Tevens zal uw hartslag worden
aangegeven wanneer u de handgreep met pols-
sensor (zie stap 5 rechts) of de optionele borstkas-
sensor (zie pagina 18) gebruikt. Opgelet: Telkens
wanneer de weerstand verandert zal het bediening-
spaneel de weerstand zes seconden lang aange-
ven. Wanneer een tempoprogramma gekozen is
zal de display de resterende tijd van het program-
ma in plaats van de verlopen tijd aangeven.
De linker tempo indicator zal tevens op de display
verschijnen en uw oefentempo aangeven. De indi-
cator zal in hoogte toe- of afnemen wanneer uw
tempo toe- of afneemt.
U kunt als u dat wilt een enkele feedback mode
kiezen voor ononderbroken weergave. Druk op
de Mode toets totdat alleen de MPH (of Km/h),
Tijd, Miles (of Lms), Weerstand, Cal., of Vet Cal.
op de display verschijnt. Zorg ervoor dat de Scan
indicator niet verschijnt.
Het meten van uw hartslag als u dat wilt.
Opgelet: Het kan zijn dat het bedieningspa-
neel de juiste meting van de hartslag niet kan
aangeven als u te gelijker tijd de borstkas-
sensor gebruikt en u zich vasthoudt aan de
handgreep met pols-sensor.
Opgelet: Het kan zijn dat er op de metalen
contactpunten van de handgreep met pols-
sensor een plastic velletje zit. Verwijder deze
voor gebruik.
Plaats uw han-
den op de con-
tactpunten om uw
hartslag te kun-
nen meten.
Plaats uw hand-
palmen op de
bovenste contact-
punten en uw
vingers op de onderste contactpunten. Zorg dat u
uw handen niet beweegt. Wanneer uw pols wordt
gemeten zal een hartvormige indicator in de dis-
play opflikkeren telkens wanneer uw hart klopt.
Direct daarna zullen twee streepjes (– –) verschij-
nen gevolgd door uw hartslag.
Houd de contactpunten ongeveer 15 seconden
vast voor het meest zuivere resultaat. Opgelet: De
display zal wanneer u voor het eerst de contact-
punten vasthoudt uw hartslag 15 seconden lang
aangeven. De display zal dan uw hartslag aange-
geven samen met de andere feedback modes.
Als u klaar bent met oefenen zal het bediening-
spaneel na een paar minuten automatisch uit-
gaan.
Wanneer u de toetsen of de pedalen een paar
minuten niet aanraakt zal het bedieningspaneel
automatisch uitgaan om de batterijen te sparen.
6
5
4
3
2
1
HOE DE HANDMATIGE MODE TE GEBRUIKEN
Deze hoek moet
blanco zijn.
Metalen
Contactpunten
Het bedieningspaneel inschakelen.
Zie stap 1 op pagina 12.
Kies een van de acht tempoprogramma’s.
Telkens wanneer
u de stroom
inschakelt wordt
de handmatige
instelling geko-
zen. Druk, om
een programma
te kiezen, meer-
dere keren op de Kies Programma toets tot het
cijfer 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, of 8 in de rechter boven-
hoek van de display verschijnt.
De profielen aan de rechterkant van het bedie-
ningspaneel geven aan hoe de weerstand van de
crosstrainer en het na te streven tempo tijdens het
programma zullen veranderen. Profiel nummer 6
bijvoorbeeld geeft aan dat tijdens programma 6
zowel de weerstand als de snelheid gedurende de
eerste helft geleidelijk zullen toenemen en dan
gedurende de tweede helft van de oefening gelei-
delijk zullen afnemen. Het na te streven tempo zal
tijdens het programma toe- en afnemen.
Start het programma.
Start het programma door simpelweg met uw
oefening te beginnen. Ieder tempoprogramma
bestaat uit twintig of dertig segmenten van elk 1
minuut. Voor iedere segment wordt één weer-
standsinstelling en één tempoinstelling gepro-
grammeerd. (Dezelfde weerstand en/of snelheid
kunnen voor twee of meerdere opeenvolgende
segmenten worden geprogrammeerd).
De weerstand van de crosstrainer zal automatisch
tijdens het program veranderen zoals op de van
toepassing zijnde profielen van het bedieningspa-
neel wordt aangegeven. U kunt de actuele weer-
standsniveau bijstellen door op de + en – toetsen te
drukken wanneer de actuele weerstandsinstelling te
hoog of the laag is. Echter wanneer het huidig seg-
ment van het programma voltooid is zal de weer-
stand zal bij het volgende segment automatisch
worden bijgesteld wanneer deze instelling voor het
volgende segment anders is.
De programma
instellingen voor
het na te streven
tempo worden op
de rechter tempo
indicator van de
display aangege-
ven. (De linker
indicator zal uw feitelijke oefentempo aangeven).
Wanneer de rechter indicator tijdens het program-
ma in hoogte verandert, stel dan eenvoudigweg
uw tempo zo bij dat beide indicators op gelijke
hoogte blijven. Wanneer uw tempo langzamer is
dan het huidige na te streven tempo dan zal de
pijl die de toename moet aangeven op de display
verschijnen om aan te geven dat u uw tempo
moet verhogen. Wanneer uw tempo hoger ligt
dan het na te streven tempo dan zal de pijl die de
afname moet aangeven verschijnen. Belangrijk:
De programma instellingen voor het na te
streven tempo geven alleen het doel aan. Uw
feitelijk tempo kan, vooral in de eerste paar
maanden van uw oefen programma, wat lang-
zamer zijn dan het na te streven tempo. Zorg
er gewoon voor dat u met een snelheid, die
geriefelijk voor u is, oefent.
De display zal tijdens het programma de resteren-
de tijd van het programma aangeven. De display
zal, wanneer u doorgaat met oefenen nadat het
programma beëindigd is, doorgaan met het weer-
geven van informatie.
Bekijk uw vordering op de feedback displays.
Zie stap 4 op pagina 12.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 5 op pagina 12.
Het bedieningspaneel zal na een paar minuten
automatisch uitgaan wanneer u stopt met
oefenen.
Zie stap 6 op pagina 12.
6
5
4
3
2
1
HOE EEN TEMPOPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
Pijl die toename aangeeft
12