worden verdekt op een stapel neergelegd. De bovenste kaart
wordt omgedraaid en open naast de stapel gelegd. Het kind,
dat links van de kaartengever/geefster zit, begint en probeert
om een van zijn kaarten op de openliggende kaart te leggen.
Daarbij geldt in principe dat:
• Op de nieuwe kaart een kat van dezelfde kleur of van
dezelfde soort moet staan afgebeeld.
• Als een van de spelers geen bijpassende kaart in z’n hand
heeft, hij dan een kaart van de stapel moet pakken. Deze
kaart mag niet, ook niet wanneer het om een bijpassende
gaat, meteen worden uitgespeeld.
Daarna is kloksgewijs de volgende speler aan de beurt.
16