LG HM143M.U33 Installatie gids

Type
Installatie gids

Deze handleiding is ook geschikt voor

www.lg.com
Lees deze installatiehandleiding volledig voordat u het product installeert.
Installatiewerkzaamheden mogen alleen door bevoegd personeel worden
uitgevoerd in overeenstemming met de nationale bedradingsnormen.
Bewaar deze installatiehandleiding voor later gebruik na het grondig te
hebben gelezen.
Vertaling van de oorspronkelijke instructie
Copyright © 2018 - 2019 LG Electronics Inc. Alle rechten voorbehouden.
INSTALLATIEHANDLEIDING
LUCHT/WATER-
WARMTEPOMP
NEDERLANDS
INHOUDSOPGAVE
2
NEDERLANDS
4 VOORWOORD
5 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
12 INSTALLATIE DEEL
13 ALGEMENE INFORMATIE
13 Modelinformatie
14 Modelnaam en gelinkte informatie
15 Onderdelen en afmetingen
18 Besturingsdelen
19 Afstandsbediening
20 Bedradingsdiagram :
23 Typisch installatievoorbeeld
29 Cyclusdiagram
30 Watercyclus
32 INSTALLATIE
32 Vervoeren van de eenheid
33 Installatieplaatsen
34 Seizoenswind en voorzorgsmaatregelen in de winter
35 Fundering voor de installatie
36 Elektrische bedrading
42 Bedrading van hoofdstroomvoorziening en capaciteit van de uitrusting
43 Waterleidingen en watercircuitaansluiting
45 Water opnemen
45 Isolatie van de slang
46 Drukval
46 Waterpompcapaciteit
47 Prestatiecurve
48 Vorstbescherming
48 Waterkwaliteit
49 Watervolume en druk expansievat
50 INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
50 Accessoires ondersteund door LG Electronics
51 Accessoires ondersteund door externe bedrijven
52 Thermostaat
52 Vóór de installatie
55 2de circuit
58 Boiler van derden
59 Controller van derden
60 Meterinterface
61 Centrale controller
62 Afstandsbediening
65 SWW-tank
68 SWW-tankkit
69 Zonnewarmtekit
70 Droog contact
72 Externe controller - Programmeerbare digitale invoer instellen
73 Draadloze temperatuursensor
75 Zonnepomp
76 Externe pomp
77 Wi-fi-modem
78 Smart Grid
79 Tweewegklep
80 Driewegklep(A)
81 Driewegklep(B)
82 Elektrische verwarmer
85 Laatste controle
86 CONFIGURATIE
86 Instelling DIP-schakelaar
INHOUDSOPGAVE
3
INHOUDSOPGAVE
NEDERLANDS
92 SERVICE-INSTELLING
92 Hoe service-instelling invoeren
92 Service-instelling
93 Service Contact
94 Model informatie
95 RMC Versie-informatie
96 Open Source-licentie
97 INSTALLATEUR INSTELLING
97 Hoe een installateur-instelling invoeren
98 Installateurinstelling
100 3 minuten vertraging
101 Temperatuursensor selecteren
102 Dry Contactmodus
103 Central Control Address
104 Pomp testsessie
105 Luchtkoeling temp. inst.
106 Waterkoeling temp. inst.
107 Luchtverwarming temp. inst.
108 Waterverwarming temp. inst.
109 DHW temp. inst.
110 Vloerdroging
112 Kachel op temperatuur
114 Water stop temp. tijdens koel.
116 Tank ontsmettingsinstelling 1, 2
117 Tank instelling1
118 Tank instelling2
120 Verwarming prioriteit
121 DHW tijdsinstelling
122 Warmte lucht aan/uit variabele
123 Warmte water aan/uit variabele
124 Koel lucht aan/uit variabele
125 Koel water aan/uit variabele
126 Verwarming temp. instelling
127 Koeling temp. instelling
128 Pompinstelling in verwarming
129 Pompinstelling in koeling
130 Voorrangsregeling
131 CN_CC
132 Pompcapaciteit
133 Slim raster (SG)
134 Seizoensgeb. auto temp
136 Modbus Address
137 CN_EXT
138 Antivriestemperatuur
139 Zone toevoegen
140 Externe pomp gebruiken
141 Ketel van derde
142 Meterinterface
143 Pompvoorloop/-overloop
144 Zonnesysteem
146 Gegevensregistratie
147 Wachtwoord initialisatie
148 Blokkering stroomvoorziening (SG-klaar)
149 Overzicht instellingen
151 OVERZICHT INSTELLINGEN
151 Controleer lijst voordat u begint te werken
152 Inbedrijfstelling
153 Luchtgeluidemissie
153 Stroomschema inbedrijfstelling
154 Vacuüm & Laden koelmiddel
157 Probleemoplossing
VOORWOORD
4
NEDERLANDS
VOORWOORD
De installatiehandleiding is er om informatie te geven en leidraad over het begrip, installatie en
controle .
Het aandachtig lezen vóór de installatie wordt uitermate geapprecieerd om geen fouten te maken
en om potentiële risico’s te voorkomen. De handleiding is onderverdeeld in negen hoofdstukken.
Deze hoofdstukken zijn onderverdeeld in overeenstemming met de installatieprocedure. Zie tabel
hieronder voor samenvattende informatie.
Hoofdstukken Inhoud
Hoofdstuk 1
• Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid.
• Dit hoofdstuk heeft rechtstreeks betrekking met de menselijke veiligheid. We
raden sterk aan om dit hoofdstuk aandachtig te lezen.
Hoofdstuk 2
• Items in de productdoos
• Voordat u met de installatie begint, moet u ervoor zorgen dat alle onderdelen zich in
de verpakking van het product bevinden.
Hoofdstuk 3
• Fundamentele kennis over
• Modelidentificatie, accessoire-informatie, koelmiddel en watercyclusdiagram,
onderdelen en afmetingen, elektrisch bedradingsdiagram, enz.
• Dit hoofdstuk is belangrijk om te begrijpen
Hoofdstuk 4
• Installatie over de eenheid.
• Installatieplaats, beperkingen op de installatielocatie, enz.
• Elektrische bedrading op de eenheid.
• Systeem set-up en configuratie.
• Informatie over de waterpomp
Hoofdstuk 5
• Informatie over de ondersteunde accessoires
• Specificatie, beperkingen en bedrading worden beschreven.
• Vóór de aankoop van accessoires, vindt u ondersteunde specificatie om de juiste te
kopen.
Hoofdstuk 6
• Informatie over de instelling DIP-schakelaar
Hoofdstuk 7
• Controleer en invoering servicecontact
• Informatie over het model en open source-licentie
Hoofdstuk 8
• Informatie over de setup-modus installateur die de gedetailleerde functies op de
afstandsbediening instelt
• Het fout instellen van de setup-modus installateur kan leiden tot productstoringen,
persoonlijk letsel of verlies van eigendom, waardoor dit hoofdstuk diepgaander
begrip vereist
Hoofdstuk 9
• Controlepunten vóór het begin van de bediening wordt uitgelegd.
• Probleemoplossing, onderhoud en lijst met foutcodes zijn weergegeven om de
fouten te corrigeren
5
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
LEES ALLE INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK VAN HET
APPARAAT.
Voldoe altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen om
gevaarlijke situaties te voorkomen en topprestaties van uw
product te garanderen
WAARSCHUWING
Dit kan leiden tot ernstig letsel of de dood wanneer de
aanbevelingen worden genegeerd
OPGEPAST
Dit kan leiden tot licht letsel of productschade wanneer de
aanbevelingen worden genegeerd
WAARSCHUWING
Installatie
• Gebruik geen defecte of ondergewaardeerde stroomonderbreker.
Gebruik dit apparaat op een speciaal circuit.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Contacteer voor elektriciteitswerken de verdeler, verkoper, een
gekwalificeerder elektricien of een erkend servicecenter.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Eenheid altijd aarden.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Installeer stevig het paneel en de kap van de bedieningskast.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
!
!
!
Lees aandachtig de
voorzorgsmaatregelen
voor het bedienen van
de eenheid.
Dit toestel is gevuld met
brandbaar koelmiddel
(R32)
Dit symbool wijst erop
dat de
Gebruikshandleiding
aandachtig moet
gelezen worden.
Dit symbool wijst erop
dat
onderhoudspersoneel
met de uitrusting moet
omgaan overeenkomstig
de installatiehandleiding.
6
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
• Gebruik het correcte gewaardeerde circuit en onderbreker.
- Onjuiste bedrading of installatie kan brand of elektrische schokken
veroorzaken
• Gebruik de correcte onderbreker en zekering.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Verander of verleng de voedingskabel niet.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Installeer, verwijder of herinstalleer de eenheid niet zelf (klant).
- Er is gevaar voor brand, elektrische schok, explosie of letsel
• Neem voor antivries altijd contact op met de dealer of een erkend
servicecentrum.
- Bijna alle antivriesmiddelen zijn toxische producten.
• Neem voor de installatie altijd contact op met de dealer of een erkend
servicecentrum.
- Er is gevaar voor brand, elektrische schok, explosie of letsel.
• Installeer het eenheid niet op een defecte installatiestand.
- Anders kan dit leiden letsel, ongeval of schade aan de compressor.
• Zorg ervoor dat het installatiegebied niet met de tijd verslechtert.
- Als de basis instort, dan kan de eenheid meevallen, met schade aan
eigendom, storing aan eenheid en persoonlijk letsel tot gevolg.
• Installeer het waterleidingsysteem niet als type met open lus.
- Het kan leiden tot storing van de eenheid.
• Gebruik een vacuümpomp of inert (stikstof) gas bij lekkagetest of
spoellucht. Pers geen lucht of zuurstof en gebruik geen ontvlambare
gassen.
- Er is een risico voor dood, letsel, brand of explosie.
• Zorg na onderhoud voor de aangesloten toestand van de connector in
het product.
- Anders kan het leiden tot productschade
• Raak lekkend koelmiddel niet direct aan.
- Er is gevaar voor bevriezing.
• Er moet rekening worden gehouden met de nationale gaswetgeving.
• Koelmiddel leidingen moeten worden beschermd en omhuld om
schade te voorkomen.
• De installatie van leidingen moet tot een minimum worden gehouden.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
7
NEDERLANDS
• Er moet een gesoldeerde, gelaste of mechanische verbinding worden
gemaakt voordat de kleppen worden geopend om koelmiddel tussen
de onderdelen van het koelsysteem te laten stromen. Voor het
evacueren van de verbindingsbuis en/of een ongeladen
koelsysteemonderdeel moet een vacuümklep zijn aangebracht.
• Iedereen die betrokken is bij het werken aan of inbreken in een
koudemiddelcircuit, moet in het bezit zijn van een geldig certificaat
van een door de bedrijfstak geaccrediteerde beoordelingsautoriteit,
die toestemming geeft om koelmiddelen veilig te verwerken in
overeenstemming met een door de industrie erkende
beoordelingsspecificatie.
• Het pijpwerk moet beschermd worden tegen fysieke schade en mag
niet in een niet-geventileerde ruimte worden geïnstalleerd als die
ruimte kleiner is dan
1) Dan het minimale vloeroppervlak: 49.4 m
2
2) De te laden hoeveelheid koelmiddel: 2.4 kg
• Gebruik geen andere dan door de fabrikant aanbevolen middelen om
het ontdooiproces te versnellen of het apparaat te reinigen.
• Niet doorboren of verbranden.
• Houd er rekening mee dat koelmiddelen mogelijk geen geur bevatten.
• Demonteer het apparaat. De behandeling van de koelolie en
onderdelen moet worden uitgevoerd overeenkomstig de plaatselijke
en nationale normen.
• Leidingen verbonden met het apparaat mogen geen ontstekingsbron
bevatten.
• Koper in contact met koelmiddelen moet zuurstofvrij of gedeoxideerd
zijn, bijvoorbeeld Cu-DHP zoals gespecificeerd in EN 12735-1 en EN
12735-2.
Werking
• Zorg ervoor dat de voedingskabel niet kan worden uitgetrokken of
beschadigd tijdens het gebruik.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Plaats niets op het netsnoer.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
8
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
• Steek of trek de stekker van de voedingskabel niet uit tijdens het
gebruik.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Raak (gebruik) de eenheid niet aan met natte handen.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Plaats geen verwarming of andere toestellen naast de voedingskabel.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Laat geen water in de elektrische delen lopen.
- Er is gevaar voor brand, defect van de eenheid of elektrische schok.
• Bewaar of gebruik geen ontvlambaar gas of brandbare stoffen in de
buurt van de eenheid.
- Er is gevaar voor brand of storing van de eenheid.
• Gebruik de eenheid niet gedurende lange tijd in een goed afgesloten
ruimte.
- Dit kan leiden tot schade aan de eenheid. Wanneer otnvlambaar gas
• lekt, zet dan het gas uit en open een ventilatieopening voordat u de
eenheid inschakelt.
- Er is een risico voor explosie of brand.
• Als er vreemde geluiden, een geur of rook uit de eenheid komen,
schakel meteen de onderbreker uit of koppel de voedingskabel los.
- Er is een risico voor elektrische schokken of brand.
• Stop de werking en sluit het raam in geval van een storm of orkaan.
Verwijder de eenheid zo mogelijk uit het venster voordat de orkaan
arriveert.
- Er is risico voor schade van eigendom, storing van de eenheid of
elektrische schok.
• Open de voorklep van het apparaat niet tijdens het gebruik. (Raak het
elektrostatische filter niet aan als het de airconditioner hiermee is
uitgerust.)
- Er is gevaar voor fysiek letsel, elektrische schok of storing van de
eenheid.
• Raak geen elektrisch gedeelte aan met natte handen. u moet uit staan
voordat u het elektrische gedeelte aanraakt.
- Er is een risico voor elektrische schokken of brand.
• Raak de koelmiddelleiding en de waterleiding of andere interne
onderdelen aan terwijl de eenheid werk of meteen na gebruik.
- Er is gevaar voor brandwonden of bevriezing, persoonlijk letsel.
9
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
• Als u een leiding of interne onderdelen aanraak, dan moet u
bescherming dragen of wachten op de terugkeer van de normale
temperatuur.
- Anders kan het brandwonden, bevriezing of lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Schakel de hoofdvoeding 6 uur geleden in voordat het product start.
- Anders kan het leiden tot compressorschade.
• Raak elektrische onderdelen niet aan gedurende 10 minuten nadat het
apparaat is uitgeschakeld.
- Er is gevaar voor fysiek letsel, elektrische schok.
• De binnenkantverwarming van het product kan werken tijdens de
stopmodus. Het is bedoeld om het product te beschermen.
• Wees voorzichtig dat een deel van de schakelkast warm is.
- Er is een risico voor fysiek letsel of brandwonden.
• Neem contact op met een geautoriseerd servicecentrum als de
eenheid is doorweekt (ondergelopen of ondergedompeld).
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Wees voorzichtig dat water niet rechtstreeks in de eenheid kan
worden gegoten.
- Er is risico voor brand, elektrische schok of schade aan de eenheid.
• Ventileer de eenheid van tijd tot tijd wanneer u het samen met een
fornuis, enz. gebruikt.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Schakel de eenheid uit wanneer u het apparaat reinigt of onderhoudt.
- Er is een risico voor elektrische schokken.
• Zorg ervoor dat niemand op de eenheid kan gaan staan of erop kan
vallen.
- Dit kan leiden tot persoonlijke letsels en schade aan de eenheid.
• Neem voor installatie altijd contact op met de dealer of een erkend
servicecentrum.
- Er is gevaar voor brand, elektrische schok, explosie of letsel.
• Als de eenheid gedurende lange tijd niet wordt gebruikt, raden we u
ten zeerste aan om de voeding naar het apparaat niet uit te schakelen.
- Er is een risico voor vervroren water.
• Het apparaat moet worden opgeslagen in een goed geventileerde
zone waar de kamergrootte overeenkomt met het kamergebied
gespecificeerd voor de bediening.
10
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
• Het apparaat moet worden opgeslagen in een ruimte zonder constant
werkende open vlammen (bijvoorbeeld een werkend gastoestel) en
ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld een werkende elektrische
verwarming).
• Het apparaat moet worden opgeslagen om optredende mechanische
schade te voorkomen.
• Onderhoud mag enkel worden uitgevoerd zoals aanbevolen door de
fabrikant van de uitrusting. Onderhoud en herstelling die de hulp
vereist van ander opgeleid personeel zal worden uitgevoerd onder de
supervisie van een competent persoon in het gebruik van brandbare
koelmiddelen.
• Wanneer mechanische aansluitingen binnenshuis worden hergebruikt,
moeten de afdichtende delen worden vernieuwd. Wanneer geruimde
koppelingen binnenshuis worden hergebruikt, moet het geruimde
gedeelte opnieuw worden bewerkt.
• Houd er rekening mee dat koelmiddelen mogelijk geen geur bevatten.
• Periodieke (meer dan één keer per jaar) reiniging van het stof of de
zoutdeeltjes die op de warmtewisselaar worden vastgezet met behulp
van water.
• Houd alle vereiste ventilatieopening obstakelvrij.
OPGEPAST
Installatie
• Controleer altijd op lekkage van gas (koelmiddel) na installatie of
reparatie van de eenheid.
- Lage koelmiddelniveau’s kunnen tot defecten aan de eenheid leiden.
• Blijf waterpas, zelfs wanneer u het apparaat installeert.
- Om trillingen of waterlek te voorkomen.
• Twee of meer personen moeten de eenheid optillen en vervoeren.
- Vermijd persoonlijk letsel.
Werking
• Gebruik de eenheid niet voor speciale doeleinden, zoals bijvoorbeeld
voedsel bewaren, kunstwerken, enz.
- Er is gevaar voor schade of verlies van eigendom.
!
11
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
• Gebruik zachte doek voor reiniging. Gebruik geen agressieve
schoonmaakmiddelen, oplosmiddelen, enz.
- Er is gevaar voor brand, elektrische schokken of schade aan plastic
onderdelen van de eenheid.
• Sta niet of zet niets op de eenheid.
- Er is gevaar voor persoonlijk letsel en defect aan het product.
• Gebruik een stevige kruk of ladder tijdens het schoonmaken of
onderhoud van de eenheid.
- Wees voorzichtig en vermijd persoonlijke letsels.
• Schakel de stroomonderbreker of de stroomvoorziening niet in als de
kast van het voorpaneel, de kap aan de bovenkant, het deksel van de
schakelkast zijn verwijderd of geopend.
- Er is gevaar voor brand, elektrische schok, explosie of dood.
• Het apparaat zal worden losgekoppeld van de stroomvoorziening
tijdens service en bij het vervangen van onderdelen.
• Middelen voor het loskoppelen moet worden ingebouwd in de vaste
bedrading in overeenstemming met de bedradingsregels.
• De installatiekit geleverd met het apparaat moet gebruikt worden en
de oude installatiekit mag niet hergebruikt worden.
• Als de stroomkabel beschadigd is, moet deze vervangen worden door
de fabrikant, de service-agent of gelijkaardig opgeleide personen om
zo gevaren te vermijden. Installatiewerkzaamheden mogen alleen
door bevoegd personeel worden uitgevoerd in overeenstemming met
de nationale bedradingsnormen.
• Deze uitrusting zals worden voorzien van een toevoerconductor die
voldot aan de nationale regelgeving.
• De instructies voor de service moeten worden gedaan door
gespecialiseerd personeel, gemandateerd door de fabrikant of de
bevoegde vertegenwoordiger kan enkel in de gemeenschapstaal dat
het gespecialiseerd personeel begrijpt.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief
kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of mentale capaciteiten
of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij toezicht hebben gehad of
instructies hebben gekregen over het gebruik van het apparaat door
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht
op kinderen om ervoor te zorgen dat ze niet met het apparaat spelen.
12
INSTALLATIE DEEL
NEDERLANDS
Bedankt voor het kiezen van LG Electronics lucht / water-warmtepomp
Voordat u met de installatie begint, moet u ervoor zorgen dat alle onderdelen zich in de
verpakking van het product bevinden.
INSTALLATIE DEEL
Artikel Afbeelding Hoeveelheid
Installatiehandleiding
1
Buiteneenheid
UN4 Chassis
(Productverwarmingscapaciteit:
5 kW, 7 kW, 9 kW)
1
Buiteneenheid
UN3 Chassis
(Productverwarmingscapaciteit:
12 kW, 14 kW, 16 kW)
1
Afstandsbediening
1
Kabel van afstandsbediening
1
Demper
6
Afvoerdop
2
Afvoernippel
1
13
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
ALGEMENE INFORMATIE
Met geavanceerde invertertechnologie is geschikt voor toepassingen zoals
vloerverwarming, vloerkoeling onder de vloer en productie van warm water. Door de koppeling
met verschillende accessoires kan de gebruiker het bereik van de applicatie aanpassen.
In dit hoofdstuk algemene informatie over . wordt gepresenteerd om de
installatieprocedure te identificeren. Lees dit hoofdstuk aandachtig door voordat u met de
installatie begint en zoek nuttige informatie over de installatie.
Modelinformatie
Kopersmodelnaam
- Aanvullende informatie:: serienummer verwijst naar de barcode op het product.
- Max. toelaatbare druk
hoge kant: 4.32 MPa / Low side : 2.4 MPa
- Koelmiddel: R32
Functie
A: Verwarmingspomp algemene verwarming
6: 50 Hz 220-240 V~
8: 50 Hz 380-415 V 3N~
Serienummer
Nominale verwarmingscapaciteit Indicatie
Conversie naar kW
Ex) “05”: 5 kW, “07”: 7 kW, “09”: 9 kW
“12”: 12 kW, “14”: 14 kW, “16”: 16 kW
Modeltype
W: Inverter hittepomp
B: AWHP monobloc
H: Luchtwater-warmtepomp
ZH B W 16 6 A 0
H M 16 1 M U3 3
M: AWHP monobloc
H: Luchtwater-warmtepomp
1: 50 Hz 220-240 V~
3: 50 Hz 380-415 V 3N~
Uittredende water combinatie
M: Middentemperatuur uittredende water
U3: UN3 Chassis
U4: UN4 Chassis
2: R410A
3: R32
Nominale verwarmingscapaciteit Indicatie
Conversie naar kW
Ex) “05”: 5 kW, “07”: 7 kW, “09”: 9 kW
“12”: 12 kW, “14”: 14 kW, “16”: 16 kW
14
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Modelnaam en gelinkte informatie
*1 : Getest onder EN14511
(Watertemperatuur 30 °C 35 °C bij exterieure omgevingstemperatuur 7 °C / 6 °C)
*2 : Getest onder EN14511
(Watertemperatuur 23 °C 18 °C bij exterieure omgevingstemperatuur 35 °C / 24 °C)
*3 : Alle apparaten werden getest bij atmosferische druk.
Modelnaam Capaciteit
Voedingsbron (Eenheid)
Fase Capaciteit Verwarming(kW)
*1
Koeling(kW)
*2
5 kW 5.5 5.5
220-240 V~ 50 Hz
7 kW 7.0 7.0
9 kW 9.0 9.0
12 kW 12.0 12.0
14 kW 14.0 14.0
16 kW 16.0 16.0
12 kW 12.0 12.0
380-415 V 3N~ 50 Hz14 kW 14.0 14.0
16 kW 16.0 16.0
15
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Onderdelen en afmetingen
Productverwarmingscapaciteit :
5 kW,7 kW,9 kW
UN4 Chassis
(eenheid:mm)
4
10 8
3
7
6
9
5
4
5
2
1
Beschrijving
Nee Naam Opmerkingen
1 Inkomende waterleiding Mannelijk PT 1 inch
2 Uitgaande waterleiding Mannelijk PT 1 inch
3 Filter
Filteren en opslaan van deeltjes binnenin het circulerende water
4 Bovenklep -
5 Schakelkast Printplaat en terminal block
6 Plaatwarmtewisselaar Warmtewisseling tussen koelmiddel en water
7 Waterpomp Doet het water circuleren
8 Drukmeter Duid de circulerende waterdruk aan
9 Veiligheidsklep Open bij waterdruk van 3 bar
10 Compressor -
16
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Productverwarmingscapaciteit :
12 kW,14 kW,16 kW
UN3 Chassis
(eenheid:mm)
3D-weergave
Zijaanzicht
17
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Nee Naam Opmerkingen
1 Inkomende waterleiding Mannelijk PT 1 inch
2 Uitgaande waterleiding Mannelijk PT 1 inch
3 Filter
Filteren en opslaan van deeltjes binnenin het circulerende water
4 Bovenklep -
5 Voorpaneel -
6 Zijpaneel -
7 Signaal A Kabels netwerkkit
8 Signaal B Kabels netwerkkit
9 Signaal C -
10
Stroomkabel
verwarmersuitgang
-
11
Waterpomp
Doet het water circuleren
12
Plaatwarmtewisselaar
Warmtewisseling tussen koelmiddel en water
13
Drukmeter
Duid de circulerende waterdruk aan
14
Veiligheidsklep
Open bij waterdruk van 3 bar
15
Schakelkast verwarmer
Printplaat en klemmenblok verwarmer
16
Schakelkast buiten
Printplaat en klemmenblok buiten
18
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Besturingsdelen
Beschrijving
Nee Naam Opmerkingen
1 Terminal blocks
De terminal blocks zorgen voor een vlotte verbinding van de veldbedrading
2 Hoofdprintplaat De hoofdprintplaat bestuurt de werking van de eenheid
2
2
1
1
1Ø : 5 kW, 7 kW, 9 kW
1Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW
3Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW
19
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Afstandsbediening
Werking schermvenster Werkings- en instellingenstatus scherm
Terug-knop Als je terugkeert naar de vorige stap vanuit de stap menu-instellingen
Op/neer/links/rechts-knop Als je de menuinstellingswaarde wijzigt
OK-knop Als je de menuinstellingswaarde opslaat
Aan/Uit-knop Als je de airconditioner AAN/UIT zet
OK
Werking
schermvenster
Aan/Uit-knop
OK-knop
Terug-knop
Op/Neer/Links/
Rechts-knop
20
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Bedradingsdiagram :
- Zie bijgevoegd bedradingsdiagram
Bedradingsdiagram (Inclusief veldbedrading)
1Ø : 5 kW, 7 kW, 9 kW
21
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Bedradingsdiagram (Inclusief veldbedrading)
1Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW
22
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Bedradingsdiagram (Inclusief veldbedrading)
3Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW
23
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Typisch installatievoorbeeld
SITUATIE 1. Warmtestralers verbinden voor verwarming en koeling
(Onder vloerlus, ventilatorconvector en radiator)
OPGEPAST
Als geïnstalleerd is met een reeds bestaande boiler, mogen de boiler en niet
samen worden gebruikt. Als de inkomende watertemperatuur van boven de 55 °C is, dan zal
het systeem de werking stopzetten om mechanische beschadiging van het product te voorkomen. Voor
gedetailleerde elektrische bedrading en waterleidingen, neem contact op met een bevoegde installateur.
Een aantal installatiemogelijkheden worden ter voorbeeld weergegeven. Omdat deze mogelijkheden worden
voorgesteld in conceptuele afbeeldingen, moet de installateur de installatiemogelijkheid optimaliseren
volgens de installatieomstandigheden.
!
Hoge temperatuur Kamerthermostaat (lokale levering)
Tweewegklep
(lokale levering)
Bypass ventiel (lokale levering)
Lage temperatuur
Magnetische filter (Verplicht)
Afsluitklep
M / F
Afstandsbediening
R
OPMERKING
!
• Kamerthermostaat
- Type thermostaat en specificaties moeten voldoen aan hoofdstuk 4 en hoofdstuk 7 van
installatiehandleiding.
• Tweewegklep
- Het is belangrijk om een tweewegklep te installeren om dauwcondensatie te vermijden om de vloer en
de radiator tijdens de koelingsmodus.
- Type tweeweg besturingsklep en specificaties moeten voldoen aan hoofdstuk 4 en hoofdstuk 7 van
installatiehandleiding.
- Tweewegklep moet geïnstalleerd worden aan de toevoerkant van de collector.
• By-pass ventiel
- Om voldoende waterdebiet te beveiligen, moet er een bypassklep op de collector worden geïnstalleerd.
- By-pass ventiel moet in ieder geval een minimum waterdebiet garanderen. Minimaal waterdebiet wordt
beschreven in de curve van de karakteristieken van de waterpomp.
VloerverwarmingslusVentilatorconvector
Radiator
R
T
Muur Binnen
M / F
24
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
SITUATIE 2. Verbinding met warmwatertank
OPMERKING
!
• Warmwatertank
- Het moet worden uitgerust met een interne elektrische verwarmer om voldoende
warmte-energie te genereren in het zeer koude seizoen.
- WW: huishoudelijk warm water
• Driewegklep
- Type driewegklep en specificaties moeten voldoen aan hoofdstuk 4 en hoofdstuk 7 van
installatiehandleiding.
VloerverwarmingslusVentilatorconvector
Warm water
Stadswater
Radiator
M / F
Warmwatertank
Warmwatertank
Warmwatertank
R
T
Muur Binnen
Hoge temperatuur
Kamerthermostaat (lokale levering)
Tweewegklep
(lokale levering)
Driewegklep
(lokale levering)
Bypass ventiel (lokale levering)
Lage temperatuur
Afsluitklep
Magnetische filter (Verplicht)
M / F
Afstandsbediening
R
25
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
SITUATIE 3. Verbinden van zonnewarmtesysteem
OPMERKING
!
• Warmwatertank
- Het moet worden uitgerust met een interne elektrische verwarmer om voldoende
warmte-energie te genereren in het zeer koude seizoen.
- WW: huishoudelijk warm water
• Pomp
- Maximaal stroomverbruik van de pomp moet minder dan 0,25 kW zijn.
Zonnewarmtebron
VloerverwarmingslusVentilatorconvector
Warmwatertank
Warmwatertank
Warm water
Stadswater
Radiator
M / F
R
T
Muur Binnen
Hoge temperatuur
Kamerthermostaat (lokale levering)
Tweewegklep
(lokale levering)
Driewegklep
(lokale levering)
Bypass ventiel (lokale levering)
Lage temperatuur
Afsluitklep
Pomp (lokale levering)
Magnetische filter (Verplicht)
M / F
Afstandsbediening
R
26
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
SITUATIE 4. Verbinding 2de circuit
OPMERKING
!
• Mengkit
- U kunt deze installeren als u de temperatuur van de twee kamers afzonderlijk wilt instellen
- Tijdens het verwarmen kan de hoofdzone niet hoger zijn dan Zone toevoegen.
- Tijdens het koelen kan de hoofdzone niet lager zijn dan Zone toevoegen.
- Het type en de specificaties van de mengkit moeten voldoen aan de hoofdstukken 4 en 7
van de THERMA V-installatiehandleiding.
M / F
R
T
Buiten
Binnen
Vloerverwarmingslus
Mengen
Mengkit
[Kamer B] Extra zone (hoge temperatuur)
[Kamer A] Hoofdzone (lage temperatuur)
Vloerverwarmingslus
Radiator Radiator
Buffertank
2de circuittemp. sensor
Ventilatieopening
(lokale levering)
Drukregelklep
(lokale levering)
Mengkit
(lokale levering)
Hoge temperatuur
Kamerthermostaat
(lokale levering)
Tweewegklep
(lokale levering)
Driewegklep
(lokale levering)
Bypass ventiel
(lokale levering)
Lage temperatuur
Afsluitklep
Pomp (lokale levering)
Magnetische filter
(Verplicht)
M / F
27
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
SITUATIE 5. Boiler van derden aansluiten
OPMERKING
!
• SWW-tank
- Boiler van derden
- U kunt de boiler automatisch en handmatig instellen door de buitentemperatuur en de
ingestelde temperatuur te vergelijken.
• Driewegklep
- Dit is een klep voor SWW-gebruik.
- Niet geïnstalleerd bij het installeren van de buffertank
- Type driewegklep en specificaties moeten voldoen aan hoofdstuk 4 en hoofdstuk 7 van de
installatiehandleiding.
M / F
R
T
Vloerverwarmingslus Vloerverwarmingslus
Richting driewegklep
Boiler aan: Ơ
Boiler uit: ȯ
Boiler
Vloerverwarmingslus
Buffertank
Buiten
Binnen
Terugslagklep
Aquastaatklep
Ventilatieopening
(lokale levering)
Hoge temperatuur
Kamerthermostaat
(lokale levering)
Tweewegklep
(lokale levering)
Driewegklep
(lokale levering)
Bypass ventiel
(lokale levering)
Lage temperatuur
Afsluitklep
Pomp (lokale levering)
Magnetische filter
(Verplicht)
M / F
28
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
SITUATIE 6. De reserveverwarming aansluiten
OPMERKING
!
• Reserveverwarming (accessoire)
- U kunt voldoende capaciteit behouden, zelfs wanneer omgevingstemperatuur in de
winter daalt.
R
T
M/F
Buffertank
Vloerverwarmingslus
Vloerverwarmingslus
Vloerverwarmingslus
Buiten
Binnen
Hoge temperatuur Kamerthermostaat (lokale levering)
Driewegklep
(lokale levering)
Bypass ventiel (lokale levering)
Lage temperatuur
Magnetische filter (Verplicht)
Afsluitklep
M / F
Afstandsbediening
R
29
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Cyclusdiagram
Beschrijving
- S9, S10, S5 : Beschrijving wordt uitgedrukt op basis van koelmodus.
[PHE]
EEV1
EEV3 (Inj.EEV)
EEV 2
IHEX
Reserveverwarming
S13
Accessoire
S2
S6
S5
S7
S10
S4
S1
S9
S12
S11
S6
S8
Inv. Comp
Expansievat
Onverdrukventiel
Drukklep
Luchtventilatie
Waterpomp
Filter
<Waterkant><Kant koelmiddel>
<Binnenin monoblocproduct>
Stroomschakelaar
Luchtventilatie
: Koeling
: Verwarming
Water
uit
Water
In
Accumulator
Geluiddemper
Drukschakelaar
Hogedruksensor
[PHE]
EEV1
EEV3
(Inj.EEV)
EEV2
IHEX
S13
S2
S6
S5
S10
S4
S9
S12
S11
S6
S8
Expansievat
Onverdrukventiel
Drukklep
Luchtventilatie
Waterpomp
Filter
<Waterkant><Kant koelmiddel>
<Binnenin monoblocproduct>
Stroomschakelaar
Luchtventilatie
: Koeling
: Verwarming
Water
uit
Water
In
Inv. Comp
Accumulator
Geluiddemper
Drukschakelaar
Hogedruksensor
S7
Reserveverwarming
Accessoire
1Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW ; 3Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW
1Ø : 5 kW, 7 kW, 9 kW
Categorie
Symbool
Betekenis
Printplaatconnector
Binneneenheid
S1 Hogedruksensor CN_H_PRESS
S2 Condensor middentemperatuursensor CN_MID
S3 Temperatuursensor compressor-afvoerbuis CN_DISCHA
S4 Temperatuursensor compressor-aanzuigbuis CN_SUCTION
S5 Condensor emperatuursensor CN_C_PIPE
S6 Buitentemperatuursensor CN_AIR
S7 IHEX-temperatuursensor inlaat CN_VI_IN
S8 IHEX-temperatuursensor uitlaat CN_VI_OUT
S9 Gastemp. PHEX (plaatwarmtewisselaar) sensor CN_PIPE_OUT
S10 Vloeistoftemp. PHEX (plaatwarmtewisselaar) sensor CN_PIPE_IN
Waterkant
S11 Inkomende watertemperatuur sensor
CN_TH3S12 Uittredende watertemperatuur sensor
S13 Uitlaat elektrische reserveverwarming (accessoirepakket)
30
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Watercyclus
Basisinstallatie
(IDU + ODU)
Eenheid
Zonnewarmte-
onderdelen
ZONNEPANEEL
Warmwatertank
Ventilatorconvector
Ondervloerverwarming
Radiator
Warmwatertank is
geïnstalleerd
(Warmwatertank
is vereist)
Zonnewarmtesysteem
is verbonden
(Zonnewarmtekit is
noodzakelijk)
M/F
Magnetische filter
(aanbevolen)
Ref uit
Douche
Stadswater
Binneneenheid
(hydrokit)
Ref in
Kamertemperatuur
op afstand Sensor
ZONNEWARMTESYSTEEM
S14
S9
S12
S15
S16
S11
S10
31
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Beschrijving
Categorie Symbool Betekenis
Printplaatconnector
Opmerkingen
Eenheid
S9 Vulmiddeltemperatuur sensor (glaskant) CN_PIPE_OUT
- Betekenis wordt uitgedrukt op basis van
koelmodus
S10 Vulmiddeltemperatuur sensor (vloeistofkant) CN_PIPE_IN
S7 Inlaat IHEX-temperatuursensor CN_VI_IN
S8 IHEX-temperatuursensoruitgangen CN_VI_OUT
S3 Temperatuursensor compressor-afvoerpijp CN_DISCHA
F/S Stroomschakelaar CN_FLOW1
E/HT Elektrische verwarming
CN_E/HEAT(A)
CN_E/HEAT(B)
- Optionele accessoire (afzonderlijk verkocht)
- Model : HA**1A E1
- Verwarmingscapaciteit is verdeeld in twee niveaus:
gedeeltelijke capaciteit door E/HEAT (A) en
volledige capaciteit door E/HEAT (A) + E/HEAT (B).
- Bedrijfskracht (230 V AC 50 Hz) van E/HEAT (A) en
E/HEAT (B) worden geleverd door een externe
stroombron via relaisconnector en ELB.
W_PUMP1 Interne waterpomp CN_MOTOR1 - Waterpomp is aangesloten op CN_MOTOR1
EXP/TANK Expansievat (Geen connector) - Absorptievolumeverandering van verwarmd water,
S14 Draadloze luchttemperatuursensor CN_ROOM
- Optionele accessoire (afzonderlijk verkocht)
- Model: PQRSTA0
CTR/PNL Afstandsbediening CN_REMO
2WAY V/V_1
Om de waterstroom voor de ventilatorconvector te
regelen
CN_2WAY(A)
- Accessoire door derden en lokale installatie
(afzonderlijk verkocht)
- Tweewegs NO of NC type tweewegklep wordt
ondersteund.
M / F Magnetische filter (Geen connector)
- Accessoire door derden en lokale installatie
(afzonderlijk verkocht)
- Het wordt sterk aanbevolen om een extra filter op
het verwarmingswatercircuit te installeren.
Waterverwarmer
W/TANK Warmwatertank (Geen connector)
- Accessoire door derden en lokale installatie
(afzonderlijk verkocht)
- Warmwater genereren en opslaan met AWHP of
ingebouwde elektrische verwarming
B/HT Boosterverwarming(in SWW-tank) CN_B/HEAT(A)
- Accessoire door derden en lokale installatie
(afzonderlijk verkocht W/TANK)
- Leveren van extra waterverwarmingscapaciteit.
3WAY V/V_1
- Debietregeling voor water dat uit de binnenunit
komt.
- Stroomrichtingomschakeling tussen ondervloer en
watertank
CN_3WAY(A)
- Accessoire door derden en lokale installatie
(afzonderlijk verkocht)
- SPDT type driewegklep wordt ondersteund.
STADSWATER
Water dat wordt verwarmd door de binnenunit en
B/HT van W/TANK
(Geen connector) - Lokale installatie
DOUCHE Water geleverd aan eindgebruiker (Geen connector) - Lokale installatie
S15 W/TANK watertemperatuur sensor
CN_TH4
- S15 en S16 zijn aangesloten op een connector met
4 pennen CN_TH4.
-
S15 s onderdeel van een warmatertankkit.(Model:PHLTA)
-
S16 is onderdeel van een kit voor zonneverwarmingssysteem (Model:PHLTA)
Zonneverwarmer
S16
DW/TADoor zonne-energie verwarmde
watertemperatuur sensor
3WAY V/V_2
- Debietregeling voor water dat wordt verwarmd en
gecirculeerd door ZONNEVERWARMINGSSYSTEEM
- Stroomrichtingomschakeling tussen
ZONNEVERWARMINGSSYSTEEM EN en W/TANK
CN_3WAY(B)
- Accessoire door derden en lokale installatie
(afzonderlijk verkocht)
- SPDT type driewegklep wordt ondersteund.
W_PUMP/2 Externe waterpomp CN_W/PUMP(B)
- Accessoire door derden en lokale installatie
(afzonderlijk verkocht)
-
Als de warmtepom van
ZONNEVERWARMINGSSYSTEEM niet in staat is te
circuleren, dan kan externe waterpomp worden gebruikt.
ZONNEWARMTESYSTEEM
- Dit systeem kan de volgende componenten
bevatten: Zonnepaneel, sensoren, thermostaten,
tussentijdse warmtewisselaar, waterpomp, enz.
- Voor gebruikt warm water verwarmd door
ZONNEVERWARMINGSSYSTEEM , moet de
eindgebruiker door LG AWHP zonne-energie-Kit.
(Geen connector)
- Accessoire door derden en lokale installatie
(afzonderlijk verkocht)
32
INSTALLATIE
NEDERLANDS
INSTALLATIE
Vervoeren van de eenheid
• Leid bij het dragen van de hangende unit de touwen tussen de poten van het basispaneel onder
de eenheid.
• Til het apparaat altijd op met touwen bevestigd op vier punten, zodat er geen impact op het
apparaat wordt uitgeoefend.
• Bevestig de touwen aan het toestel onder een hoek van 40 ° of minder.
• Gebruik alleen accessoires en onderdelen die bij de installatie van de aangegeven specificaties
zijn.
• Vorkheftrucks zijn niet beschikbaar zonder een palet.
• Pas op dat u het product niet beschadigt wanneer u de vorkheftruck verplaatst.
Sublijn
40° of minder
Luchtuitlaatrooster Inlaatopening
Hoek
Handvat
Heftruck
Houd het apparaat altijd bij de hoeken vast,
omdat het vasthouden aan de zijinlaatopeningen
op de behuizing kan leiden tot vervorming.
33
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Installatieplaatsen
- Als er een luifel boven het apparaat is gebouwd om direct zonlicht of blootstelling aan regen te voorkomen,
zorg er dan voor dat de warmtestraling van de condensor niet wordt beperkt.
- Zorg ervoor dat de ruimte aangegeven door pijlen rond de voorkant, achterkant en zijkant van het apparaat.
- Plaats dieren en planten niet op het pad van de warme lucht.
- Houd rekening met het gewicht van de airconditioner en kies een plaats waar geluid en trillingen minimaal
zijn.
- Selecteer een plaats zodat de warme lucht en het geluid van de airconditioner de buren niet storen.
- Plaats die het gewicht en de trillingen van de buitenunit voldoende kan verdragen en waar zelfs installatie
mogelijk is
- Plaats die geen directe invloed heeft van sneeuw of regen
- Plaats zonder gevaar voor sneeuwval of ijspegel
- Plaats zonder zwakke vloer of basis zoals afgeleefd deel van het gebouw of met veel sneeuwophopingen
* : Beveilig de plaats om de
afsluiter en zeef te
installeren.
eenheid:mm
OPGEPAST
Wees zeer voorzichtig tijdens het dragen van het product.
• Laat niet één persoon een product vervoeren als het meer is dan 20 kg.
• PP-banden worden gebruikt om sommige producten in te pakken. Gebruik ze niet als
transportmiddel, omdat ze gevaarlijk zijn.
• Raak de lamellen van de warmtewisselaar niet met uw blote handen aan. Anders kunt u
een snee in uw handen krijgen.
• Trek de plastic zak af en scheur deze zodat kinderen er niet mee kunnen spelen. Anders
kunnen plastic zakjes kinderen doen stikken.
Bij het dragen van de unit, zorg ervoor dat er op vier punten wordt ondersteund. Het dragen
en optillen met 3-punts ondersteuning kan de buitenunit onstabiel maken, met val als gevolg.
• Gebruik twee riemen van minstens 8 meter lang.
• Plaats een extra doek of karton op de plaatsen waar de behuizing in contact komt met de
tilband om schade te voorkomen.
• Hijs de eenheid en zorg ervoor dat deze wordt opgetild in het midden van het zwaartepunt.
!
Meer dan
300 mm
Afsluiting of
obstakels
Meer dan 700 mm
Meer dan 600 mm
LuifelLuifel
*Minimum
300 mm
34
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Installatie aan zee
Plaats selecteren
• Als de eenheid dicht bij de kust moet worden geïnstalleerd, moet directe blootstelling aan de
zeewind worden vermeden. Installeer de eenheid aan de andere kant van de zeewindrichting.
Als u de eenheid aan zee wilt installeren, moet u een windscherm opzetten om niet aan de zeewind te worden blootgesteld.
- Het moet sterk genoeg zijn als beton om te
voorkomen dat de zee uit de zee waait.
- De hoogte en breedte moeten meer dan 150 %
van de eenheid zijn.
- Het moet meer dan 700 mm ruimte houden
tussen de eenheid en het windscherm voor een
gemakkelijke luchtstroom.
OPGEPAST
• Eenheid mag niet worden geïnstalleerd in gebieden waar corrosieve gassen, zoals zuur of alkalisch
gas, worden geproduceerd.
• Installeer de eenheid niet op een plek waar het direct kan worden blootgesteld aan zeewind (zoute
wind). Het kan corrosie aan de eenheid veroorzaken. Corrosie, met name op de condensor van de
verdamperlamellen, kan fouten aan de eenheid of inefficiënte prestaties veroorzaken.
• Als de eenheid dicht bij de kust wordt geïnstalleerd, moet deze directe blootstelling aan de zeewind
vermijden. Anders heeft het extra anticorrosiebehandeling op de warmtewisselaar nodig.
!
Zeewind Zeewind
Zeewind
Windscherm
• Kies een goed gedraineerde plaats.
- Als u in de installatie aan zee niet kunt voldoen aan de bovenstaande richtlijnen, neem dan
contact op met uw leverancier voor de aanvullende anticorrosiebehandeling.
- Periodieke (meer dan één keer per jaar) reiniging van het stof of de zoutdeeltjes die op de
warmtewisselaar worden vastgezet met behulp van water.
Seizoenswind en voorzorgsmaatregelen in de winter
• Er zijn voldoende maatregelen vereist in een sneeuwgebied of in een strenge koude omgeving in de
winter, zodat het product goed kan worden bediend.
• Bereid u voor op seizoensgebonden wind of sneeuw in de winter, zelfs in andere gebieden.
• Installeer een aanzuig- en afvoerkanaal om geen sneeuw of regen binnen te laten.
• Installeer de eenheid dat hiet niet rechtstreeks in contact komt met sneeuw. Als zich sneeuw opstapelt en
bevriest op de luchtaanzuigopening, kan het systeem defect raken. Als het in een besneeuwd gebied is
geïnstalleerd, bevestigt u de kap aan het systeem.
• Installeer de eenheid op de hogere installatieconsole met 500 mm meer dan de gemiddelde sneeuwval
(jaarlijkse gemiddelde sneeuwval) als deze wordt geïnstalleerd in het gebied met veel sneeuwval.
• Als er zich meer dan 100 mm sneeuw op het bovenste gedeelte van de eenheid heeft opgehoopt,
verwijder dan altijd sneeuw voor gebruik.
- De hoogte van het H-frame moet meer dan 2 keer de sneeuwval zijn en de breedte mag de breedte van
het eenheid niet overschrijden. (Als de breedte van het frame breder is dan dat van de eenheid, kan zich
sneeuw ophopen)
- Installeer de aanzuigopening en het uitblaasgat van de eenheid niet in de richting van de seizoenswind.
35
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Fundering voor de installatie
• Controleer de sterkte en het niveau van de installatiegrond zodat het apparaat na installatie
geen trillingen of lawaai van de installatie veroorzaakt.
Fix the unit securely by means of the foundation bolts. Bevestig de eenheid veilig met behulp
van de funderingsbouten. (Bereid 6 sets van M12-funderingsbouten, -moeren en -dichtingen
voor die beschikbaar zijn op de markt.)
• Het is het beste om de funderingsbouten vast te schroeven totdat hun lengte 20 mm van het
funderingsoppervlak is.
• Wanneer u het apparaat op de grond installeert, installeert u een afzonderlijk voetstuk met
voldoende hoogte om de aftapnippel te installeren.
[eenheid:mm]
Funderingsbout uitvoeringsmethode
200
Moer
75
75
200
Veerring
Frame
Anti-trillingsmaterialen
Er zijn vier
bouten vereist
3-draads ruggen
H-balk
Betonnen
basis
100
620 293
361
WAARSCHUWING
• Zorg ervoor dat u de pallet (houtsteun) aan de
onderkant van de unitbasispan verwijdert voordat u de
bout bevestigt. Dit kan de onstabiele toestand van de
afzetting van de eenheid veroorzaken en kan het
bevriezen van de warmtewisselaar veroorzaken wat
resulteert in abnormale werkingen.
• Zorg ervoor dat u de pallet (houtsteun) aan de
onderkant van de unit verwijdert voordat u gaat lassen.
Het niet verwijderen van de pallet (houtsteun)
veroorzaakt brandgevaar tijdens het lassen.
!
Pallet (houtsteun)
- Verwijderen vóór installatie
36
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Elektrische bedrading
• Volg de regelgeving van uw overheidsorganisatie op voor technische normen met betrekking
tot elektrische apparatuur, bedradingsvoorschriften en richtlijnen van elk elektriciteitsbedrijf.
• Installeer de transmissielijn van het apparaat weg van de stroombronbedrading, zodat deze niet
wordt beïnvloed door elektrische ruis van de stroombron. (Laat het niet door dezelfde leiding
lopen.)
• Zorg ervoor dat u aangewezen aarding aan de eenheid verstrekt.
• Houd rekening met de bedrading van de elektrische onderdelen van de Eenheden, omdat de
doos soms wordt verwijderd op het moment van servicewerkzaamheden.
• Verbind nooit de hoofdstroomvoorziening met het aansluitblok van de transmissielijn. Indien
aangesloten, zullen elektrische onderdelen worden uitgebrand.
• Alleen de opgegeven transmissielijn moet worden aangesloten op het klemmenblok voor
eenheidstransmissie.
WAARSCHUWING
• Zorg ervoor dat geautoriseerde elektrotechnici het elektrische werk uitvoeren met
speciale circuits in overeenstemming met de voorschriften en deze installatiehandleiding.
Als het voedingscircuit een gebrek aan capaciteit of een tekort aan elektrisch werk heeft,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
!
OPGEPAST
• Zorg ervoor dat u het apparaat op de aarde corrigeert.Zorg ervoor dat u de MULTI V M juist
op de aarding aansluit. Sluit de aardingsleiding niet aan op een gasleiding, vloeistofleiding,
bliksemafleider of telefoonaardleiding. Als de aarding niet juist is, kan dit een elektrische
schok veroorzaken.
!
OPGEPAST
• Dit product heeft een omgekeerde fasebeveiligingsdetector die alleen werkt als de stroom
wordt ingeschakeld. Als er black-out is of de stroom aan en uit gaat waarmee het product
werkt, sluit dan ter plaatse een omkeerfasebeveiligingscircuit aan. Als het product in
omgekeerde fase wordt gebruikt, kan dit de compressor en andere onderdelen doen
breken.
• Gebruik de 2-aderige afschermkabels voor communicatielijnen. Gebruik ze nooit samen
met stroomkabels.
• De geleidende afschermlaag van de kabel moet worden geaard op het metalen deel van
beide eenheden.
• Gebruik nooit meeraderige kabel
• Aangezien dit apparaat is uitgerust met een omvormer, zal het installeren van een fase-
leidende condensator niet alleen het verbeteringseffect van de stroomfactor verslechteren,
maar ook abnormale opwarming van de condensator veroorzaken. Installeer daarom nooit
een faseleidende condensator.
• Zorg ervoor dat de verhouding vermogensonbalans niet groter is dan 2 %. Als deze groter
is, wordt de levensduur van het apparaat verkort.
• Introductie met een ontbrekende N-fase of met een verkeerde N-fase zal de apparatuur
breken
!
37
INSTALLATIE
NEDERLANDS
De verbindingskabel die op de eenheid is aangesloten, moet voldoen aan IEC 60245 of HD 22.4
S4 (deze apparatuur moet worden geleverd met een kabelset die voldoet aan de nationale
regelgeving.)
OPGEPAST
!
GN/YL
20 mm
35±5 mm
10±3 mm
Voor de 1-fase
20 mm
GN/YL
35±5 mm
10±3 mm
Voor de 3-fase
Gebruik ronde drukaansluitingen voor verbindingen met het powerklemmenblok.
Wanneer niets beschikbaar is, volgt u de onderstaande instructies.
- Sluit de bedrading van verschillende dikten niet aan op het voedingsklemmenstrook. (Speling in
de stroombedrading kan abnormale hitte veroorzaken.)
- Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte, doe zoals aangegeven in de onderstaande
afbeelding.
- Gebruik voor de bedrading de aangegeven stroomkabel en sluit hem stevig aan, en zet hem
vast om te voorkomen dat druk van buiten op het aansluitblok wordt uitgeoefend.
- Gebruik een geschikte schroevendraaier om de schroeven van de terinal te spannen. Een
schroevendraaier met een kleine kop zal de kop strippen en een goede aanhaal onmogelijk
maken.
- Het te vast aandraaien van de schroeven van de aansluitklemmen kan deze breken.
Sluit bedrading met dezelfde
dikte aan beide zijden aan.
Het is verboden om twee
aan één kant te verbinden.
Het is verboden om bedrading
met verschillende diktes aan te
sluiten.
Voorzorgsmaatregelen bij leggen voedingskabels
WAARSCHUWING
• Zorg ervoor dat de schroeven van de terminal vrij zijn van loszitten.
!
Modelnaam
Zone(mm
2
) Kabeltype
Fase Capaciteit
5 kW
4
H07RN-F
7 kW
9 kW
12 kW
614 kW
16 kW
12 kW
414 kW
16 kW
38
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Aandacht voor de kwaliteit van de openbare stroomvoorziening
Deze apparatuur voldoet aan respectievelijk:
- EN / IEC 61000-3-12 (1) op voorwaarde dat het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk is
aan de minimale Ssc-waarde op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het
openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van de
apparatuur om, zo nodig in overleg met de distributienetbeheerder, ervoor te zorgen dat de
apparatuur alleen is aangesloten op een voeding met respectievelijk: Ssc groter dan of gelijk aan
de minimum Ssc-waarde.
• Europese / internationale technische norm die de limieten voor spanningsveranderingen,
spanningsschommelingen en flikkering in openbare laagspanningsvoedingssystemen voor
apparatuur met nominale stroom 75 A.
• Europese / internationale technische norm die de grenswaarden vaststelt voor harmonische
stromen geproduceerd door apparatuur die is aangesloten op openbare laagspanningssystemen
met een ingangsstroom 16 A of 75 A per fase.
Stroomonderbreker Specificatie
Voer de elektrische bedrading uit volgens de elektrische bedradingsaansluiting.
• Alle bedrading moet voldoen aan lokale vereisten.
• Selecteer een stroombron die in staat is om de stroom te leveren die de airconditioner nodig
heeft.
• Gebruik een erkende ELCB (Electric Leakage Circuit Breaker) tussen de stroombron en het
apparaat. Er moet een scheidingsapparaat worden geïnstalleerd om alle voedingsleidingen op
adequate wijze af te sluiten.
• Model van stroomonderbreker alleen aanbevolen door bevoegd personeel
Selecteer een stroomonderbreker die geschikt is voor de huidige specificatie.
Modelnaam
Maximale lopende stroom
Fase Capaciteit
5 kW
23 A
7 kW
9 kW
12 kW
35 A
14 kW
16 kW
12 kW
15 A
14 kW
16 kW
Modelnaam
Minimale Ssc waarde
Fase Capaciteit
5 kW
3 142
7 kW
9 kW
12 kW
14 kW
16 kW
Modelnaam
Minimale Ssc waarde
Fase Capaciteit
12 kW
2 34814 kW
16 kW
Unit
Reserveve
rwarming
Actief signaal voor
reserveverwarming
(A+B)
Actief signaal voor
de SWW-tankkit
CB
CB
SWW
-tankkit
Schakelkast
Stroomvoorziening
Sensor
Signaal
ELCB
CB
SWW
-tank
*CB : Stroomonderbreker
*ELCB :
elektrische lekkage stroomonderbreker
39
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Bedradingsprocedrue voor stroomkabel
Deze kabel is over het algemeen verbonden met een externe stroombron (zoals het hoofdpaneel
van de elektrische stroomverdeling van het huis van de gebruiker) en de buiteneenheid.
Controleer voor het begin van de bedrading of de draadspecificatie geschikt is en lees de
volgende aanwijzingen en let zeer voorzichtig op.
Stap 1. Demonteer zijpaneel en voorpaneel van het apparaat door schroeven los te draaien.
1Ø : 5 kW, 7 kW, 9 kW
1Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW 3Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW
OPGEPAST
Na het controleren en bevestigen van de volgende omstandigheden, begint u met de bedrading.
• Beveilig speciale stroombron voor de lucht-water-warmtepomp. Het bedradingsschema
(bevestigd in de schakelkast van de binneneenheid) presenteert gerelateerde informatie.
• Zorg voor een stroomonderbrekerschakelaar tussen de stroombron en de buiteneenheid.
• Hoewel het zeer zeldzaam is, kunnen de schroeven die worden gebruikt om interne draden te
bevestigen, soms losraken vanwege de vibratie tijdens het transport van het product.
Controleer deze schroeven en zorg ervoor dat ze stevig vastzitten. Indien niet vastgedraaid, kan
burn-out van de draad optreden.
• Controleer de specificatie van de stroombron, zoals fase, spanning, frequentie, etc.
• Controleer of de elektrische capaciteit voldoende is.
• Zorg ervoor dat de startspanning op meer dan 90 procent van de nominale spanning op het
typeplaatje wordt gehouden.
• Controleer of de kabeldikte overeenkomt met de specificatie van de stroombron.
(Let vooral op de relatie tussen kabellengte en dikte.)
• Voorzie een ELB (elektrische lekbreker) wanneer de installatieplaats nat of vochtig is.
• De volgende problemen kunnen worden veroorzaakt door abnormale spanningstoevoer, zoals
plotselinge spanningsverhoging of spanningsverlaging.
- Trilling van een magnetische schakelaar (vaak in- en uitschakelen)
- Fysieke schade van onderdelen waar magnetische schakelaar in contact is
- Zekering breken
- Storing van overbelastingsbeveiligingsonderdelen of gerelateerde besturingsalgoritmen.
- Fout bij opstarten van de compressor
- Aardingskabel naar grond buiteneenheid om elektrische schokken te voorkomen.
!
40
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Stap 2. Sluit de stroomkabel aan op de hoofdstroomvoorziening Zie onderstaande afbeelding voor
gedetailleerde informatie. Bij het aansluiten van een aardingskabel, moet de diameter van
de kabel vermeld zijn in de onderstaande tabel. De aardingskabel is aangesloten op de
behuizing van de bedieningskast, waar het aardingsymbool is gemarkeerd.
Stap 3. Gebruik kabelklemmen (of kabelklemmen) om te voorkomen dat de voedingskabel per
ongeluk worden verplaatst.
Stap 4. Zet het zijpaneel weer op het toestel vast door schroeven vast te draaien.
Doet u dit niet dan kan dit leiden tot , brand, elektrische schokken of de dood.
• Zorg ervoor dat de voedingskabel de koperen buis niet raakt.
• Zorg ervoor dat u [koordklem] stevig bevestigt om de aansluiting van de terminal te
ondersteunen.
• Zorg ervoor dat het vermogen van het apparaat en de verwarming afzonderlijk worden
aangesloten.
EENHEID STROOM
CODE KLEM
EENHEID
STROOM
CODE KLEM
1Ø : 5 kW, 7 kW, 9 kW
1Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW
EENHEID STROOM
CODE KLEM
3Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW
Reserveverwarmer in- of uitschakelen
VERWARMER
(A)
VERWARMER
(B)
THERMOSTAAT
(Standaard: 230 V AC)
L N L N L N L1 L2
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Verbinding voor
thermostaat (230 V AC)
Ondersteunend type: Enkel
verwarmen of Verwarmen/koelen
Aanluiting voor
BESTURING VAN DERDE
Stroomtoevoer voor
2e verwarmerskit
BESTURING
VAN DERDE
MENGPOMP
MENGKLEP
TWEEWEGKLEP (A)
A B L N L1 L2 N L L1 N
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Openen en sluiten van
water debiet voor
FCU-koeling
DRIEWEGKLEP
(B)
WATERPOMP
(B)
WATERTANKVERWARMER
DRIEWEGKLEP
(A)
LL1N LN L LL1NN
123456 89710
Bekrachtigende
waterpomp voor
zonnewarmtesysteem
water debietschakeling tussen
thermische zonne-energieverwarming
en het overslaan van thermische
zonne-energieverwarming
water debietschakeling tussen
onder voer verwarming en
warmwatertakverwarming
In of uitzetten van
watertankverwarmer
SENSOR UIT ELEKTR. VERWARMING
(5 V GELIJKSTROOM)
L1 L2
31 32
Aansluiting voor SENSOR UIT
ELEKTR. VERWARMING
41
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Informatie terminalblok
Symbolen gebruikt onder afbeeldingen zijn als volgt:
- L, L1, L2 : Live (220-240 V~)
- N: Neutraal (230 V AC)
- BR: Bruin , WH : Wit , BL : Blauw , BK : Zwart
Terminalblok 1
Terminalblok 2
Terminalblok 3
Terminalblok
4
(Accessoire)
Terminalblok
1
Terminalblok
2
Terminalblok
3
Terminalblok 4
42
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Bedrading van hoofdstroomvoorziening en capaciteit van de
uitrusting
1. Gebruik een afzonderlijke eenheid stroom en warmtekracht.
2. Houd rekening met de omgevingscondities (omgevingstemperatuur, direct zonlicht,
regenwater, enz.) bij het uitvoeren van de bedrading en aansluitingen.
3. De draadmaat is de minimumwaarde voor metalen leidingbedrading. De voedingskabel moet 1
graad dikker zijn, rekening houdend met de lijnspanningsdalingen. Zorg ervoor dat de
voedingsspanning niet meer dan 10 % daalt.
4. Specifieke bedradingsvereisten moeten voldoen aan de bedradingsvoorschriften van de regio.
5. Voedingskabels van delen van apparaten voor eenheidsgebruik mogen niet lichter zijn dan
flexibel snoer met polychloropreen omhulde snoeren.
6. Installeer geen afzonderlijke schakelaar of een stopcontact om elk apparaat los te koppelen van
de voeding.
WAARSCHUWING
• Volg de regelgeving van uw overheidsorganisatie op voor technische normen met
betrekking tot elektrische apparatuur, bedradingsvoorschriften en richtlijnen van elk
elektriciteitsbedrijf.
• Zorg ervoor dat u gespecificeerde draden gebruikt voor verbindingen zodat er geen
externe kracht wordt verleend aan aansluitklemmen. Als de verbindingen niet goed zijn
vastgemaakt, kan dit verhitting of brand veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u het juiste type overstroombeveiligingsschakelaar gebruikt. Merk op dat
gegenereerde overstroom mogelijk een bepaalde hoeveelheid gelijkstroom bevat.
!
OPGEPAST
• Op sommige locaties van de installatie moet mogelijk een aardlekschakelaar worden
bevestigd. Als er geen aardlekschakelaar is geïnstalleerd, kan dit een elektrische schok
veroorzaken.
• Gebruik alleen de breker en zekering met het juiste vermogen. Het gebruik van een
zekering en draad of koperdraad met een te grote capaciteit kan een defect van het
apparaat of brand veroorzaken.
!
43
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Waterleidingen en watercircuitaansluiting
Definitie van termen zijn als volgt:
• Waterleidingen: Installeren van pijpen waar water in de buis stroomt.
• Watercircuit aansluiten: Verbinding maken tussen de unit en waterleidingen of tussen buizen
en leidingen. Verbindingskleppen of ellebogen zijn, bijvoorbeeld, in deze categorie.
De configuratie van het watercircuit wordt getoond in "Installatiescenario's". Alle aansluitingen
moeten worden uitgevoerd volgens het weergegeven schema.
Tijdens het installeren van waterleidingen, moet het volgende worden overwogen:
• Bij het toevoegen of plaatsen van waterleidingen, sluit het uiteinde van de buis af met een
buisdop om te voorkomen dat er stof binnenkomt.
• Let er bij het zagen of lassen van de buis altijd op dat het binnenste deel van de buis niet defect
is. Er mogen zich bijvoorbeeld geen lasnaden of bramen in de pijp bevinden.
• Afvoerleidingen moeten aanwezig zijn in het geval van waterafvoer door de werking van de
veiligheidsklep. Deze situatie kan zich voordoen als de interne druk hoger is dan 3,0 bar en het
water in de unit wordt afgevoerd naar de afvoerslang.
• Buiskoppelingen (bijvoorbeeld L-vormige elleboog, T-vormige T-stuk, diameterverloopstuk, enz.)
moeten stevig worden aangehaald om vrij te zijn van waterlekkage.
• Verbonden secties moeten een lekvrije behandeling zijn door het aanbrengen van tefrontape,
rubberen bussen, kitoplossing, enz.
• Passende gereedschappen en gereedschapsmethoden moeten worden toegepast om
mechanisch breken van de verbindingen te voorkomen.
• De bedrijfstijd van de stroomafsluiter (bijvoorbeeld een wegafsluiter of een tweewegsklep)
moet korter zijn dan 90 seconden.
• Bij toevoer van water moet de watertoevoer ongeveer 2,0 bar zijn.
• Pijp is geïsoleerd om warmteverlies naar externe omgevingen te voorkomen en om
dauwvorming op het oppervlak van de pijp tijdens het koelen te voorkomen.
OPGEPAST
De volgende zaken moeten worden overwogen voordat de watercircuitaansluiting wordt
gestart.
• Serviceruimte moet worden beveiligd.
• Waterleidingen en aansluitingen moeten met water worden gereinigd.
• Er moet ruimte zijn voor de installatie van een externe waterpomp als de capaciteit van de
interne waterpomp niet voldoende is voor het installatieveld.
• Schakel nooit de voeding in wanneer water wordt bijgevuld.
!
44
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Wanneer de waterleidingen zijn aangesloten.
Het moet worden vastgedraaid met twee
moersleutels. Anders kunnen leidingen worden
vervormd.
Unie
Water uit
Water In
WAARSCHUWING
Installeren van afsluitklep
• Bij de montage van twee afsluitkleppen zal er een popgeluid te horen zijn wanneer de
klep open of dicht is door de roterende handgrepen. Het is een normale situatie omdat
het geluid te wijten is aan lekkage van geladen stikstofgas in de klep. Het stikstofgas
wordt toegepast om de kwaliteitsborging te waarborgen.
• Voordat met het laden van water wordt begonnen, moeten deze twee afsluitkleppen
worden gemonteerd met waterinlaat- en uitlaatpijp van de binnenunit.
Watercondensatie op de vloer
Tijdens het koelen, is het erg belangrijk om de watertemperatuur hoger dan 16 °C te
houden. Anders kan er condensvorming op de vloer optreden.
Als de vloer zich in een vochtige omgeving bevindt, stel de temperatuur van het uittredende
water dan niet lager in dan 18 °C.
Watercondensatie op de radiator
Tijdens het koelen kan het koud water niet naar de radiator stromen. Als er koud water in
de radiator komt, kan dauwvorming op het oppervlak van de radiator optreden.
Waterleidingisolatie
Doel van de waterleidingisolatie is:
Om warmteverlies naar de externe omgeving te voorkomen.
Om dauwvorming op het oppervlak van de pijp te voorkomen tijdens het koelen.
Om te voorkomen dat de leiding breekt door te bevriezen tijdens het winterseizoen,
Moet isolatie zijn aangebracht aan de buitenwaterleiding tussen product en gebouw.
!
45
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Water opnemen
Voor het laden van water, volg onderstaande procedures.
Stap 1. Open alle kleppen van het volledige watercircuit. Geleverd water moet niet alleen in de
binnenunit worden geladen, maar ook in het onderwatercircuit, het circuit voor de
sanitaire watertank, het FCU-watercircuit en andere watercircuits die door het product
worden gecontroleerd.
Stap 2. Sluit het toevoerwater aan op de afvoerklep en de vulklep aan de zijkant van de afsluiter.
Stap 3. Begin met het toevoeren van water. Houd tijdens het toevoeren van water, het volgende
in het oog.
• De druk van het toegevoerde water moet ongeveer 2,0 bar zijn.
• Voor de toevoegen van waterdruk, moet de tijd die nodig is om van 0 bar naar 2.0 bar
te gaan meer dan 1 minuut zijn. Plots watertoevoer kan watertoevoer via
veiligheidsklep opleveren.
• Open de dop van de luchtzuivering volledig voor een goede luchtventilatie. Als er
lucht in het watercircuit aanwezig is, neemt de prestatie, is er geluid aan de
waterleiding, mechanische schade aan het oppervlak van de elektrische
verwarmingsspiraal.
Stap 4. Stop de watertoever wanneer de drukklep gelegen vooraan het bedieningspaneel 2.0 bar
weergeeft.
Stap 5. Sluit de afvoerklep en de vulklep. Wacht daarna 20-30 seconden om te zien of de
waterdruk stabiliseert.
Stap 6. Als de volgende voorwaarden bevredigend zijn, ga dan naar stap 7(buisisolatie). Ga anders
naar stap 3.
• Drukklep geeft 2.0 bar weer. Merk op dat de druk soms daalt na stap 5 door het
laden van water binnen het expansievat.
• Men hoort geen luchtzuiverend geluid en er druppelt geen water uit de
luchtventilatie.
Isolatie van de slang
Doel van isolatie van de slang is :
• Om hitterverlies te voorkomen naar de externe omgeving
• Om te voorkomen dat dauw wordt geproduceerd aan het oppervlak van de slang bij
koelwerking
OPGEPAST
Geen waterlekkage toegestaan aan de afvoer- en vulklep. Lekkagebestendige behandeling
die in de vorige paragraaf wordt beschreven, moet worden toegepast.
!
46
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Waterpompcapaciteit
Het waterpomp ons variabele type dat de stroomsnelheid kan veranderen, waardoor het kan
nodig zijn om de standaardsnelheid van de waterpomp te veranderen als er een geluid gehoord
wordt door de waterstroming. In de meeste gevallen wordt echter sterk aanbevolen om de
snelheid als Maxiumum in te stellen.
Drukval
OPMERKING
!
• Stel de snelheid van de waterpomp niet in op "Min." om voldoende waterstroming te
garanderen. Het kan een onverwachte stroomsnelheidsfout CH14 veroorzaken.
OPMERKING
!
Installeer bij de installatie van het product een extra pomp met het oog op het drukverlies en
de pompprestaties.
Als het debiet laag is, kan er overbelasting van het product optreden
Capaciteit
Nominaal debiet
[LPM, m
3
/h]
Pompkop [m]
(nominaal debiet)
Dukval van het
product [m]
(Plaatwarmtewiss
elaar)
Onderhoudbare
kop [m]
16 kW 46.0 (2.8) 9.0 1.4 7.6
14 kW 40.25 (2.4) 9.3 1.1 8.2
12 kW 34.5 (2.1) 9.8 0.8 9.0
9 kW 25.87 (1.5) 6.1 0.4 5.7
7 kW 20.12 (1.2) 7.3 0.3 7.0
5 kW 14.37 (0.9) 7.5 0.2 7.3
47
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Prestatietest gebaseerd op standaard ISO 9906 met voordruk 2.0 bar en vloeistoftemperatuur
20 °C.
WAARSCHUWING
• Het selecteren van een waterstroomsnelheid buiten de bochten kan leiden tot
beschadiging of storing van het apparaat.
!
QH-diagram
QH-diagram
Prestatiecurve
MGQ62321901 : UPML GEO 20 - 105 CHBL
(12 kW, 14 kW, 16 kW / UN3 Chassis)
MGQ62321902 : UPM3K GEO 20 - 75 CHBL
(5 kW, 7 kW, 9 kW / UN4 Chassis)
48
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Waterkwaliteit
De waterkwaliteit moet voldoen aan de richtlijn EN 98/83 EG. De gedetailleerde
waterkwaliteitsvoorwaarden zijn te vinden in de richtlijn EN 98/83 EG.
OPGEPAST
• Als het product is geïnstalleerd op een bestaande hydraulische waterlus, is het belangrijk
om hydraulische leidingen te reinigen om slib en kalkaanslag te verwijderen.
• Het installeren van een slibzeef in de waterlus is erg belangrijk om te voorkomen dat de
prestaties achteruitgaan.
• Chemische behandeling om roest te voorkomen, moet door de installateur worden
uitgevoerd.
• Het wordt sterk aanbevolen om een extra filter op het verwarmingswatercircuit te
installeren. Vooral om metalen deeltjes uit de verwarmingsleidingen te verwijderen, wordt
geadviseerd om een magnetisch of cycloonfilter te gebruiken, dat kleine deeltjes kan
verwijderen. Kleine deeltjes kunnen de unit beschadigen en NIET worden verwijderd door
het standaardfilter van het warmtepompsysteem.
!
Vorstbescherming
In gebieden van het land waar watertemperaturen tot onder 0 °C dalen, moet de waterleiding
worden beschermd met een goedgekeurde antivriesoplossing. Raadpleeg AWHP-eenheid-
leverancier voor lokaal goedgekeurde oplossingen in uw regio. Bereken het geschatte volume
water in het systeem. (Uitgezonder AWHP-eenheid) En voeg zes nesten toe aan dit totale
volume om rekening te houden met het water in de AWHP-eenheid.
Type antivries
Mengverhouding antivries
0 °C -5 °C -10 °C -15 °C -20 °C -25 °C
Ethyleenglycol 0 % 12 % 20 % 30 % - -
Propyleenglycol 0 % 17 % 25 % 33 % - -
Methanol 0 % 6 % 12 % 16 % 24 % 30 %
OPGEPAST
• Gebruik slechts een van de bovenstaande antivriesmiddelen.
• Als een antivriesmiddel wordt gebruikt, kan er drukverlies en verslechtering van het
vermogen van het systeem optreden.
• Als een antivriesmiddel wordt gebruikt, kan er corrosie optreden. Voeg daarom een
corrosieremmer toe.
• Controleer regelmatig de concentratie van het antivriesmiddel om dezelfde concentratie te
behouden.
• Wanneer antivriesmiddel wordt gebruikt (tijdens de installatie of het gebruik), moet u
voorkomen dat het in contact komt met de huid.
• Zorg ervoor dat u alle wetten en voorschriften over het gebruik van antivriesmiddel naleeft.
!
Als u de vorstbeschermingsfunctie gebruikt, wijzigt u de instelling van de DIP-schakelaar en voert
u de temperatuur in staat in de installatiemodus van de afstandsbediening. Raadpleeg 87 en 137.
49
INSTALLATIE
NEDERLANDS
Watervolume en druk expansievat
Binnen [THERMAV] is expansievat inbegrepen, met een capaciteit van 8 liter voor 1 bar voordruk. Dit
betekent dat, volgens de grafiek van de volumedruk, het totale watervolume van 230 liter standaard
wordt ondersteund. Als het totale watervolume wordt gewijzigd vanwege de installatievoorwaarden,
moet de voordruk worden aangepast om een goede werking te garanderen.
- Het minimale totale watervolume is 20 liter.
- Voordruk wordt aangepast door het totale watervolume. Als de binneneenheid zich op de
hoogste positie van het watercircuit bevindt, is afstelling niet nodig.
- Gebruik voor het afstellen van de voordruk, stikstofgas door een gecertificeerd installateur.
Maximaal totaal watervolume (liter)
Voordruk in Expansievat (bar)
20 60 100 140 180 220 260 300 340
2.4
2.1
1.7
1.4
1.0
0.7
0.3
Het aanpassen van de voordruk van het expansievat gebeurt als volgt:
Stap 1. Raadpleeg de tabel "Volumehoogte".
Als de installatiescène tot Geval A behoort, ga dan naar stap 2.
Anders niets doen als het Geval B is. (Voordruk aanpassen is niet vereist.)
Anders, als het Geval C is, gaat u naar stap 3.
Stap 2. Pas de voordruk aan door de vergelijking te volgen.
Voordruk [bar] = (0,1 x H + 0,3) [balk] waarbij H: verschil tussen binneneenheid en de
hoogste waterleiding 0,3: minimale waterdruk om de werking van het product te
beveiligen
Stap 3. Het volume van het expansievat is kleiner dan de installatiescène.
Installeer extra expansievat op het externe watercircuit.
H: verschil tussen de binneneenheid en de hoogste waterleiding
V: totale watervolume van de installatiescène
V < 230 liter V 230 liter
H < 7 m Geval B Geval A
H 7 m Geval A Geval C
Tabel "Volumehoogte".
50
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
kan op verschillende accessoires worden aangesloten om de functionaliteit uit te
breiden en het gebruiksgemak te vergroten. In dit hoofdstuk worden specificaties geïntroduceerd
over ondersteunde accessoires van derden en hoe u verbinding maakt met .
Opgemerkt wordt dat dit hoofdstuk alleen accessoires van derden behandelt. Voor accessoires
die worden ondersteund door LG Electronics, raadpleegt u de installatiehandleiding van elk
accessoire.
Accessoires ondersteund door LG Electronics
Artikel Doel Model
Warmwatertank Installatiekit Voor besturing met een warmwatertank PHLTB
Thermistor voor SWW-tank
Voor de regeling van de warmwatertemperatuur
van de SWW-tank
PHRSTA0
Externe temperatuursensor Voor besturing door de luchttemperatuur PQRSTA0
Droog contact
Om externe aan- en uitsignalen te ontvangen PDRYCB000
Droog contact voor thermostaat PDRYCB300
Zonnewarmtekit Voor besturing met zonneverwarmsysteem PHLLA(Grenstemperatuur: 96 °C)
Meterinterface
Om de productie / het verbruiksvermogen te meten
PENKTH000
Centrale controller
Meerdere geïnstalleerde producten in één centrale
besturing
Reserveverwarming Voor het aanvullen van onvoldoende capaciteit
HA031M E1 /
HA061M E1 /
HA063M E1
Wi-Fi-modem
Voor bediening op afstand van het systeem vanaf
de smartphone te activeren
PWFMDD200
Thermistor voor 2de circuit
Voor de vergrendeling van de werking van het 2e
circuit en de temperatuur van de hoofdzone te
regelen.
PRSTAT5K10
Verlengsnoer
Voor de verbinding van de afstandsbediening met
de binnenprintplaat voor communicatie
PZCWRC1
PI485
Voor communiceren en worden bestuurd via de
centrale controller
PMNFP14A1
51
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Accessoires ondersteund door externe bedrijven
Artikel Doel Specificatie
Zonnewarmtekit
Voor het genereren van extra
verwarmingsenergie voor de
watertank
• Zonnecollector
• 3-wegklep(B)
Mengkit Om het 2de circuit te gebruiken
• Mengklep
• Mengpomp
Boiler van derden Om een hulpboiler te gebruiken.
Controller van derden
Voor het aansluiten van een externe
controller met behulp van het
modbus-protocol
Thermostaat
Voor besturing door de
luchttemperatuur
Type enkel verwarme (230 V, AC)
Type koelen/verwarmen (230 V AC met
moduskeuzeschakelaar)
Driewegklep en aandrijving
(A) : Voor het regelen van de
waterstroom voor
waterverwarming of
vloerverwarming /
Om de waterstroom te regelen
bij het installeren van een boiler
van derden
(B) : Voor het regelen van de
gesloten/open-modus van het
zonnecircuit
3-draads, type SPDT (eenpolig, dubbele weg)
type 230 V AC
Tweewegklep en aandrijving
Om de waterstroom voor de
ventilatorconvector te regelen /
Om als 3-wegklep te dienen bij het
installeren van een
reserveverwarming
2-draads, type NO (normaal open) of NC
(normaal gesloten), type 230 V AC
Externe pomp
Voor het behouden van voldoende
capaciteit met behulp van een extra
pomp
Smart Grid
Voor het regelen van de
bedieningsmodus, afhankelijk van
het ingangssignaal van de leverancier
52
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
De volgende zaken moeten vóór de installatie worden bewaard
• De hoofdvoeding moet worden uitgeschakeld tijdens het installeren van accessoires van
derden.
• Accessoires van derden moeten voldoen aan de ondersteunde specificaties.
• Voor de installatie moeten de juiste gereedschappen worden gekozen.
• Nooit de installatie met natte handen doen.
!
Vóór de installatie
Thermostaat
Thermostaat wordt over het algemeen gebruikt om het product te regelen met behulp van
luchttemperatuur. Wanneer de thermostaat op het product is aangesloten, wordt de werking van
het product geregeld door de thermostaat.
Installatievoorwaarden
OPGEPAST
• GEBRUIK 220-240 V~ Thermostaat
• Sommige elektromechanische thermostaten hebben een interne vertragingstijd om de
compressor te beschermen. In dat geval neemt het wijzigen van de modus meer tijd in
beslag dan de gebruiker verwacht. Lees de handleiding van de thermostaat zorgvuldig als
het apparaat niet snel reageert.
• Het instellen van het temperatuurbereik met de thermostaat kan verschillen van deze van
het apparaat. De insteltemperatuur van de verwarming/koeling moet worden gekozen
binnen het insteltemperatuurbereik van de eenheid.
• Het wordt sterk aanbevolen om de thermostaat te installeren waar ruimteverwarming
hoofdzakelijk wordt toegepast.
!
De volgende locaties moet worden vermeden om een goede werking te garanderen:
• Hoogte vanaf de vloer is ongeveer 1,5 m.
• Thermostaat mag niet achter een geopende deur worden geplaatst.
• De thermostaat kan niet worden geplaatst waar externe thermische invloeden heersen. (zoals
boven een verwarmingsradiator of open raam)
53
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
1.5 m
Een gebied met blootstelling
aan direct zonlicht
Nee
Nee
Nee
Ja
Algemene informatie
De waterpomp ondersteunt volgende thermostaten.
(1) Er zit geen elektrisch circuit in de thermostaat en er is geen elektrische stroomvoorziening
naar de thermostaat vereist.
(2) De onderdelen van het elektrisch circuit, zoals het display, de LED, de zoemer, enz. zijn
inbegrepen in de thermostaat en er is een elektrische stroomvoorziening vereist.
(3) De thermostaat genereert het signaal 'Verwarming AAN of Verwarming UIT’ op basis van de
doeltemperatuur van de verwarming van de gebruiker.
(4) De thermostaat genereert zowel het signaal 'Verwarming AAN of Verwarming UIT’ als
‘Koeling AAN of koeling UIT’ op basis van de doeltemperatuur van de verwarming en koeling
van de gebruiker.
OPGEPAST
Verwarmings-koelingsthermostaat kiezen
• Verwarmings- /koelingsthermostaat moet beschikken over de functie ‘Modus selecteren’ om de
werkingsmodus te onderscheiden.
• De verwarmings- / koelingsthermostaat moet de doeltemperatuur van de verwarming en
koeling verschillend kunnen toewijzen.
• Als bovenstaande voorwaarden niet worden aangehouden, werkt de eenheid mogelijk niet juist.
• Verwarmings- / koelingsthermostaat moet een koel- of verwarmingssignaal verzenden als aan
de temperatuursvoorwaarden is voldaan. Geen vertragingstijd tijdens het verzenden van het
koelings- of verwarmingssignaal is toegestaan.
!
Type Vermogen Werkingsmodus Ondersteund
Mechanisch (1) 230 V~
Enkel verwarmen (3) Ja
Verwarming/koeling (4) Ja
Elektrisch (2) 230 V~
Enkel verwarmen (3) Ja
Verwarming/koeling (4) Ja
54
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Hoe een thermostaat bedraden
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 5.
Stap 1. Maak de voorklep van de unit los en open de schakelkast.
Stap 2. Identificeer de vermogensspecificatie van de thermostaat. Als deze 220 ~ 230 V is, gaat u naar stap 3.
Stap 3. Als deze Alleen verwarmingsthermostaat is, gaat u naar stap 4. Als deze de verwarmings-
/koelingsthermostaat is, gaat u naar stap 5.
Stap 4. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven. Na het aansluiten gaat u
naar stap 5.
Stap 5. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven.
Thermostaat
(L) (N) (H)
THERMOSTAAT
(Standaard: 230 V AC)
L N L1 L2
27 28 29 30
Thermostaat
(L) (N) (C) (H)
THERMOSTAAT
(Standaard: 230 V AC)
L N L1 L2
27 28 29 30
WAARSCHUWING
Type mechanische thermostaat.
Sluit geen draad (N) aan als de thermostaat geen
elektrische stroom nodig heeft.
!
OPGEPAST
Sluit geen externe elektrische belastingen aan.
De draad (L) en (N) mogen alleen worden gebruikt bij de
elektrische thermostaat.
Sluit nooit externe elektrische belastingen, zoals kleppen,
ventilatorspiralen, enz., aan. Als deze wel worden aangesloten,
kan hoofdprintplaat (verwarming) ernstig beschadigd raken.
!
WAARSCHUWING
Type mechanische thermostaat.
Sluit geen draad (N) aan als de thermostaat geen
elektrische stroom nodig heeft.
!
OPGEPAST
Sluit geen externe elektrische belastingen aan.
De draad (L) en (N) mogen alleen worden gebruikt bij de
elektrische thermostaat.
Sluit nooit externe elektrische belastingen, zoals kleppen,
ventilatorspiralen, enz., aan. Als deze wel worden aangesloten,
kan hoofdprintplaat (verwarming) ernstig beschadigd raken.
!
(L): Actief signaal van de printplaat naar de thermostaat
(N): Neutraal signaal van de printplaat naar de thermostaat
(H): Verwarmingssignaal van de thermostaat naar de printplaat
(L): Actief signaal van de printplaat naar de thermostaat
(N): Neutraal signaal van de printplaat naar de thermostaat
(C): Koelingssignaal van de thermostaat naar de printplaat
(H): Verwarmingssignaal van de thermostaat naar de printplaat
55
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Laatste controle
• Instelling DIP-schakelaar:
DIP-schakelaar instellen op nr. 8 naar “AAN”. Anders kan het apparaat de thermostaat niet
herkennen.
• Afstandsbediening:
- De tekst ‘Thermostaat’ wordt weergegeven op de afstandsbediening.
- Knopinvoer is verboden.
2de circuit
Het 2e circuit wordt meestal gebruikt om de temperatuur van 2 kamers anders te regelen. Om
het 2de circuit te kunnen gebruiken, moet u een afzonderlijke mengkit klaarleggen. De mengkit
moet in de hoofdzone worden geïnstalleerd.
- Hoofdzone: zone waar de watertemperatuur het laagst is bij verwarming.
- Toevoegen. Zone: de andere zone
[Installatiegids 2de circuit voor verwarming]
h Om tijdens het koelen een vloercombinatie te gebruiken, moet de stroming door de vloer
worden geblokkeerd door de tweewegklep.
[Installatiegids 2de circuit voor koeling]
Hoofdzone
Toevoegen. Zone
Vloer (35 °C)
Convector
(FCU, 45 °C)
Radiator (45 °C) Radiator (55 °C)
Vloer (35 °C)
X X X
Convector
(FCU, 45 °C)
X
Radiator (45 °C)
Radiator (55 °C)
Hoofdzone
Toevoegen. Zone
Vloer (18 °C) Radiator(18 °C)
Convector
(FCU, 5 °C)
Vloer (18 °C)
X
Radiator(18 °C)
X
Convector (FCU, 5 °C) X X
56
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Hoe het 2de circuit te bedraden
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 2.
Stap 1. Leg het voorpaneel van de unit bloot.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven
Stap 3. Plaats de temperatuursensor op 'CN_MIX_OUT' (bruin) van de hoofdprintplaat, zoals
hieronder wordt weergegeven. De sensor moet juist worden gemonteerd op de
uitlaatpijp van de waterpomp van de mengset zoals hieronder wordt weergegeven.
(L) (N) (L1) (L2) (N1)
MIX
POMP
MENGKLEP
MIX
POMP
MENGKLEP
L N L1 L2
13 14 15 16
N
17
(L): Actief signaal van printplaat naar mengpomp
(N): Neutraal signaal van printplaat naar mengpomp
(L1): Actief signaal (voor het type normaal gesloten) van
printplaat naar mengpomp
(L2): Actief signaal (voor het type normaal open) van printplaat
naar mengpomp
(N1): Neutraal signaal van printplaat naar mengpomp
*Gesloten = NIET gemengd
Vloerverwarmingslus
Mengen
Mengkit
[Kamer B] Extra zone (hoge temperatuur)
[Kamer A] Hoofdzone (lage temperatuur)
Vloerverwarmingslus
Radiator Radiator
Buffertank
2de circuittemp. sensor
CN_MIX_OUT
CN_MIX_OUT
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
57
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
OPMERKING
!
Specificatie temperatuursensor:
Type: thermistor,NTC
Weerstand bij 25 °C: 5 kΩ
Minimaal bedrijfstemperatuurbereik: -30 °C~100 °C
[Thermistor voor 2de circuit]
Sensor Sensorhouder Sensorconnector
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Installeer de sensoraansluiting op de uitlaatpijp van de waterpomp van de mengkit. (Er
moet worden laswerken worden uitgevoerd om de sensoraansluiting op de pijp aan te
sluiten. )
Stap 2. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 3. Bevestig de sensoraansluiting op de sensorhouder zoals wordt weergegeven in de
onderstaande afbeelding.
Stap 4. Plaats de kabelboom volledig in de printplaat (CN_TH4) en bevestig de thermische sensor
in de pijpconnector zoals hieronder wordt weergegeven.
58
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Boiler van derden
Het product kan worden gebruikt door een hulpboiler aan te sluiten. U kunt de boiler automatisch
en handmatig besturen door de buitentemperatuur en de ingestelde temperatuur te vergelijken.
Hoe een boiler van derden te installeren
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 3.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek het klemmenblok op de binnenprintplaat.
Stap 3. Sluit de voedingskabel goed aan op het klemmenblok (TB_BOILER).
Boiler van derden
(Spanningsvrij)
TB_BOIL
ER
TB_BOIL
ER
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
59
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Controller van derden
Het product kan ook worden gekoppeld aan een controller van derden. U kunt externe controllers
aansluiten met behulp van het Modbus-protocol, behalve bij een LG-controller. Als een controller
van derden wordt gebruikt, wordt de LG-controller niet tegelijkertijd op AWHP toegepast.
Hoe een controller van derden te installeren
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
1(L) 2(N)
1(L) 2(N)
11 12
CONTROLLER
VAN DERDEN
(DC 5 V)
CONTROLLER
van DERDEN of
METERINTER-
FACE(LG)
CN_COM
CN_COM
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen)
van het apparaat.
Stap 3. Controleer of de kabelboom (wit) volledig in de printplaat van
de binnenunit (CN_COM) zit.
Stap 4. Sluit de controller van derden goed aan op klemmenblok 2
(11/12). (inclusief de meterinterfacemodule)
60
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen) van het apparaat.
Stap 3. Controleer of de kabelboom (wit) volledig in de printplaat van de binnenunit (CN_COM)
zit.
Stap 4. Sluit de externe pomp aan op klemmenblok 2 (11/12).
Meterinterface
Dit product kan worden gebruikt door een meterinterfacemodule, die afzonderlijk moet worden
aangeschaft, aan te sluiten. De meterinterfacemodule kan communiceren met de bedrade
afstandsbediening. De meterinterfacemodule laat u weten hoeveel stroom door het product
wordt gegenereerd.
Hoe de meterinterface te installeren
[Onderdelen van meterinterface]
CN_COM
Meterinterface
Indoorprintplaat
CN_COMCN_COM
AB
11 12 11 : Zwart
12 : Wit
Controller
van derden
MeterinterfaceMeterinterface
IndoorprintplaatIndoorprintplaat
Behuizing meterinterface
61
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Centrale controller
Het product kan communiceren en worden bestuurd via de centrale controller. De volgende functies kunnen
worden bestuurd in de gekoppelde status van de centrale besturing (Besturing/Stop, Gewenste
temperatuur, Warmwaterbedrijf / stop, Warmwatertemperatuur, Volledige vergrendeling, enz.)
Hoe de PI485 te installeren
Bevestig de PI485-PCB zoals in onderstaande afbeeldingen wordt weergegeven.
Raadpleeg de PI485-installatiehandleiding voor een gedetailleerde installatiemethode
Verwarmingscapaciteit van product: 12 kW, 14 kW, 16 kW
UN3-behuizing
Verwarmingscapaciteit van product: 5 kW, 7 kW, 9 kW
UN4-behuizing
- Raadpleeg de handleiding die is meegeleverd met de accessoires voor gedetailleerde installatie-
instructies.
62
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Afstandsbediening
Installatie van afstandsbediening
• Nadat u de installatieplaat van de afstandsbediening op de gewenste locatie hebt bevestigd,
bevestigt u deze stevig met de meegeleverde schroeven.
- Als de installatieplaat niet vlak op het oppervlak ligt, kan dit ertoe leiden dat de controller
wordt gedraaid en een defect veroorzaakt.
- Als er een montagedoos is, installeer dan de installatieplaat van de afstandsbediening met
behulp van de bevestigingsgaten die geschikt zijn, zoals in de onderstaande diagrammen.
- Laat geen spleet achter met de muur of het product komt los na de installatie.
• De kabel van de bedrade afstandsbediening kan in 3 richtingen worden geïnstalleerd. Installeer
in de geschikte richting volgens de installatieomgeving.
- Installatierichting: Ingang achteraan, bovenaan, rechterkant
-
Wanneer u de kabel van de afstandsbediening aan de boven- en rechterkant installeert, verwijdert
u de kabelgeleidingsopening van de afstandsbediening voordat u met de installatie begint.
Gebruik een lange neustang om het geleidegat te verwijderen.
• Na het verwijderen van het gat snijdt u het snijvlak netjes af.
• Na het bevestigen van de bovenkant van de afstandsbediening op de installatieplaat die aan de
muur is bevestigd zoals in de volgende afbeelding, drukt u op de onderkant om te combineren
met de installatieplaat.
- Laat geen gaten in de boven-, onder-, linker- en rechterkant van de afstandsbediening en de
installatieplaat na het combineren.
- Voordat u de installatie combineert met de installatieplaat, moet u de kabels zo opstellen dat
de circuits niet worden gestoord.
<Volgorde van combineren>
ڹ Gleuf aan de bovengeleider
ڹ Gleuf aan de bovengeleider
ڸKabelinvoer aan
achterkant
ںGleuf aan de
rechterzijgeleider
ںGleuf aan de
rechterzijgeleider
Muur Muur
63
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
• Wanneer u de afstandsbediening van de installatieplaat verwijdert, steekt u een kleine platte
schroevendraaier in de scheidingsopening aan de onderkant en draait u deze met de klok mee
om de afstandsbediening te scheiden.
- Er zijn 2 scheidingsgaten aan de onderkant. Scheid ze langzaam een voor een.
- Pas op dat u tijdens het verwijderen de interne onderdelen niet beschadigt.
<Volgorde van scheiding>
• Gebruik de verbindingskabels om de binnenunit met de afstandsbediening te verbinden.
• In de volgende gevallen dient u de kabels die geschikt zijn voor de situatie apart aan te schaffen
en te gebruiken.
- Installeer de kabel niet meer dan 50 m. (Dit kan communicatieproblemen veroorzaken.)
- Als de afstand tussen de bedrade afstandsbediening en de binnenunit 10 m of meer bedraagt:
10 m verlengkabel (modelnaam: PZCWRC1)
Wandzijde
Controleer of de connector juist is aangesloten.
Verbindingskabel
Kant van
de unit
OK
DC 12 V Rood
Signaal Geel
GND Zwart
OPMERKING
!
Wanneer u de bedrade afstandsbediening installeert, mag u deze niet in de muur plaatsen.
(Dit kan een defect van de temperatuursensor veroorzaken.)
Installeer de kabel niet meer dan 50 m. (Dit kan communicatiestoringen veroorzaken.)
Wanneer u de verlengkabel installeert, controleert u zorgvuldig de richting van de
connectoren aan de kant van de afstandsbediening en de kant van het product vóór de
installatie.
Specificatie van de verlengkabel: AWG 24, 3 conductor of hoger.
IndoorprintplaatIndoorprintplaat
CN_REMOCN_REMO
64
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Kabelverbinding te gebruiken methode met extern apparaat
1) Bekabelde afstandsbedieningskabel-verbindingsmethode.
- Verbind in de bedrade afstandsbediening het onderdeel dat is aangegeven in de volgende
afbeelding (J02C, DO-poort) met de kabel.
- Afhankelijk van de installatieomgeving zijn er 3 richtingen (achteringang, bovenzijde en
rechterkant) voor de installatie.
2) Kabel verlengingsmethode
- Onder de kabels die zijn aangesloten op de bedrade afstandsbediening, knipt u de resterende
connectoren aan de andere kant af en verlengt u de kabels en sluit u ze aan
- Verlengkabel specificatie: 24~26 AWG.
OPGEPAST
Gebruik voor de aansluiting van het externe apparaat de kabel die is geïsoleerd met een huls voor
de verlengingsaansluiting.
Voordat u de installatie combineert met de installatieplaat, moet u de kabels plaatsen om
interferentie met de interne onderdelen te voorkomen.
!
RMC
DO-Port
2 (GND_zwart)
3 (DC 12 V_Rood)
Veldverbinding
30 cm
• Specificatie uitgang
- Spanning: DC 11~12 V
- Stroom: 5 mA
Afstandsbedi-
ening:
samenstelling
van het product
Indoorprintplaat
CN_REMO
Klemmenblok voor binnenshuis
RED(12V)
YL(SIGNAAL)
BR(GND)
HOOFDPRINTPLAAT
voor binnenshuis
Bedrade controller
Verlengkabel
Controleer of de connector
juist is aangesloten.
Controleer of de connector
juist is aangesloten.
65
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
SWW-tank
Voor het instellen van het SWW-circuit is een 3-wegklep en een SWW-tankkit vereist. Als het
zonnewarmtesysteem vooraf is geïnstalleerd op het installatieveld, is er een zonnewarmtekit
nodig om de zonnewarmtesysteem - naar - de SWW-tank met elkaar te verbinden - naar -
Installatievoorwaarden
Bij het installeren van de tank voor sanitair water moet met het onderstaande worden rekening
gehouden:
• De tank met sanitair water moet op een vlak oppervlak worden geplaatst.
• De waterkwaliteit moet voldoen aan de richtlijn EN 98/83 EG.
• Aangezien deze watertank een tank voor sanitair water is (indirecte warmtewisseling) is, mag u
geen vriesbestendige middelen, zoals ethyleengrycol, gebruiken.
• Het wordt ten zeerste aanbevolen om na de installatie de tank voor sanitair water te spoelen.
Dit garandeert de productie van schoon, warm water.
• Nabij de tank voor sanitair water moet er een watertoevoer en waterafvoer beschikbaar zijn
voor een gemakkelijke toegang en gemakkelijk onderhoud.
• Stel de maximale waarde in van de temperatuurregelaar van de sanitaire tank.
Algemene informatie
volgende 3-wegsklep.
(1) : SPDT = eenpolig, dubbele weg. Drie draden bestaan uit Live1 (voor het selecteren van
stroom A), LIvef 2 (voor stroom B te selecteren) en neutraal (gewoon gebruik).
(2) : Stroom A’ betekent waterstroom van de binneneenheid naar het ondergronds watecircuit.
(3) : Stroom A’ betekent waterstroom van de binneneenheid naar de warmwatertank.
Tank voor
sanitair water
Watertanksensor
Water In
Water uit
Type Vermogen Werkingsmodus Ondersteund
SPDT
3-draads (1)
230 V AC
‘Stroom A’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’ (2) Ja
‘Stroom B’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’ (3) Ja
66
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
Installatie van recirculatiepomp
Wanneer de wordt gebruikt in de warmwatertank, wordt het ten STERKSTE
aanbevolen om een recirculatiepomp te installeren om te voorkomen dat koud water aan
het einde van de warmwatertoevoer naar buiten stroomt en om de watertemperatuur in de
tank voor sanitair water te stabiliseren.
- De recirculatiepomp moet worden gebruikt als er geen sanitair water wordt vereist.
Daarom moet de externe tijdsplanner bepalen wanneer de recirculatiepomp moet worden
ingeschakeld of uitgeschakeld.
- The operating duration time of the recirculation pump is calculated as follow :
Duration time [minute] = k x V x R
De werkingstijd van de recirculatiepomp wordt als volgt berekend:
Tijdsduur [minuut] = k x V x R
k: 1,2 ~ 1,5 wordt aanbevolen. (Als de afstand tussen de pomp en de tank lang is, kiest u
een hoog nummer.)
V: Volume van de tank voor warm water [liter]
R: Waterdebiet van de pomp [liter per minuut] die wordt bepaald door de
pompprestatiecurve.
- De pomp moet worden gestart voordat er sanitair water wordt aangevraagd.
!
Recirculatiepomp
Extern
tijdsplanner
Controleer klep
Douche
(einde van
warmwatertoevoer)
Warmwatertoevoer
Stadswater
Tank voor
sanitair water
Watertanksensor
Water In
Water uit
67
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Hoe verwarmer van warmwatertank bedraden
Stap 1. Verwarmingsdeksel van de warmwatertank blootleggen. Het bevindt zich aan de zijkant
van de tank.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de draden aan zoals hieronder wordt weergegeven.
Bedrading is een lokaal geleverd artikel.
(L): Actief signaal van de printplaat naar de verwarmer
(N): Neutraal signaal van de printplaat naar de verwarmer
De temperatuur van de thermostaat aanpassen
• Om een goede werking te garanderen, wordt aanbevolen de temperatuur van de thermostaat
in te stellen op maximale temperatuur (symbool bij de afbeelding).
• 1Ø model elektrische verwarmer en 3Ø elektrische verwarming Model worden op dezelfde
manier ingesteld als hieronder.
WAARSCHUWING
Draadspeficiatie
• Dwarsdoorsnede van de draad moet 6 mm
2
zijn.
!
(L) (N)
A
WATERTANKVERWARMER
LN
68
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
OPGEPAST
Montage sensor
Plaats de sensor in de sensoraansluiting en schroef hem stevig vast.
!
SWW-tankkit
Dit product kan worden gebruikt door de SWW-tankkit op de site aan te sluiten. Er kan warm
water worden gebruikt dat wordt verwarmd door een boosterverwarming in een SWW-tank.
Hoe een SWW-tankkit te installeren
[Onderdelen van SWW-tankkit]
SWW
-tank
Sensor
CN_TH4CN_TH4
CN_E_HEAT_BCN_E_HEAT_B
12 3 4 5 6
Stroomvoorziening
1Ø 220-240 V 50 Hz
67
LN
SWW-TANK
VERWARMING
6
7
Multikabelboom
IndoorprintplaatIndoorprintplaat
Verwarmingsvermogen
Signaal
CN_TH4
CN_E_HEAT_B
In de SWW-tank
Buitenwand SWW-tank
Temperatuursensor
S
WW-tank
Sensorhouder
Indoorprintplaat
afb. 1
afb. 2
12 3 45 6
Behuizing tankkit Sensor Multikabelboom
De temperatuursensor voor de SWW-tank wordt gebruikt om de warmwatertemperatuur van de SWW-tank
te regelen. Als de sensor defect is, kunt u deze afzonderlijk aanschaffen (Modelnaam: PHRSTA0).
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Haal het deksel van de SWW-tankkit eraf en plaats het op de muur.
Stap 2. Sluit de kabelboom (paars) van de hoofdprintplaat (tb1(6/7)) aan op 'cn_b_heat_a‘ van de
hoofdprintplaat, zoals wordt weergegeven in afb. 1.
Stap 3. Plaats de SWW-tanksensor op 'CN_TH4' (rood) van de hoofdprintplaat, zoals hieronder wordt
weergegeven.
Stap 4. Sluit de voeding naar de SWW-tankkit aan zoals wordt weergegeven in afb. 1.
h De sensor moet juist op het sensorgat van de SWW-watertank worden gemonteerd, zoals wordt
weergegegeven in afb. 2.
69
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Zonnewarmtekit
Dit product kan worden gebruikt door de thermische zonnekit op de site aan te sluiten. Er kan
warm water worden gebruikt dat wordt verwarmd door een zonnesysteem. De eindgebruiker
moet de LG AWHP-thermische zonnekit zijn.
Hoe de thermische zonnekit te installeren
[Onderdelen van de thermische zonnekit]
Slangaansluiting
Waterpijp
Slangaansluiting
Zonnewarmtecollector
(lokale levering)
Watertank
Watertanksensor
(Minder dan 12 m)
Zonnewarmtesensor
(Minder dan 12 m)
Water In
Water uit
Water Out
Water In
Driewegklep
(lokale levering)
Pomp
(lokale levering)
Zonnewarm
tesysteem
(lokale
levering)
Thermische zonnekit
CN_TH4
CN_TH4
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
Houdersensor Slangaansluiting Thermische zonnekit
12 m(1 EA)
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Installeer de pijpconnector (het is nodig om de diameter van de buis te verkleinen of te
vergroten), de pijp de thermische zonnekit.
Stap 2. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 3. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen) van het apparaat.
Stap 4. Plaats de kabelboom volledig in de printplaat (CN_TH4) en bevestig de thermische sensor
in de pijpconnector zoals hieronder wordt weergegeven.
h Als de SWW-sensor is aangesloten, koppelt u eerst de sensor van de printplaat los.
70
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Droog contact
Een droogcontact is een oplossing voor automatische regeling van het HVAC-systeem naar
goeddunken van de eigenaar. Kortm, het is een schakelaar die kan worden gebruikt om het
apparaat in/uit te schakelen nadat het signaal van externe bronnen is ontvangen.
Hoe een droogcontact te installeren
[Onderdelen van een droogcontact]
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek aansluitklemmen in de binnenprintplaat.
Stap 3. Sluit de kabel goed aan op de printplaat van het apparaat (CN_CC).
Stap 4. Plaats vervolgens de kabelboom stevig op de printplaat van het droge contact
(CN_INDOOR) zoals hieronder wordt weergegeven.
CN_CC
Indoorprintplaat
CN_CC
Indoorprintplaat
CN_INDOOR
Droogcontact
CN_CCCN_CC
IndoorprintplaatIndoorprintplaat
Lichaam droogcontact Kabel (voor het maken van
verbinding met IDU)
71
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Dit gedeelte wordt
niet meegeleverd
met de
Thermostaat LG
(lokaal te voorzien)
Sluit een aparte
externe spanning
aan van 12 V
gelijkstroom,
24 V ~
COMM
Thermaal
Gebruik
COMM
VENTILATOR
VERWARMEN
LAAG
MIDDEN
HOOG
KOELEN
• Voor ingangscontactspanning: 12 V gelijksstroom, 24 V ~
Opmerkingen
Voer het spanningssignaal niet in de
instellingsmodus ‘NON VOLT’ in,
anders zal het ernstige schade
veroorzaken
Dit gedeelte wordt
niet meegeleverd
met de
Thermostaat LG
(lokaal te voorzien)
COMM
Thermaal
Gebruik
COMM
VENTILATOR
VERWARMEN
LAAG
MIDDEN
HOOG
KOELEN
• Alleen voor sluiting van het invoercontact (geen stroominvoer)
[Instelling voor de ingang van het contactsignaakl]
72
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Externe controller - Programmeerbare digitale invoer instellen
Als u het apparaat wilt gebruiken via de externe digitale ingang (ON/OFF), sluit u de kabel aan op
de binnenprintplaat (CN_EXT).
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen) van het apparaat
Stap 3. Sluit de afstandsbediening volledig aan op de printplaat (CN_EXT).
Stap 4. Sluit de kabel en het installatiedeel van de site aan.
Het doel van CN_EXT bepalen
Instelwaarde: instelling stap 0 ~ 5 binnen CN-EXT-poort
- 0: standaard
- 1: eenvoudige bediening aan/uit
- 2: droogcontact (eenvoudig contact)
- 3: Noodstop alleen voor binnenunit
- 4: Herbevestiging / afwezigheid
- 5: Noodstop van alle binnenunits (deze kan alleen worden ingesteld wanneer de binnenunit een
noodstopfunctie heeft)
Indoorprintplaat
CN_EXT
CN_EXT
Indoorprintplaat
Adapterkabel
Binnenunit
Meegeleverd
onderdeel
X
0.5 m
Max. 10 m
X
Relaiscircuit
SW
PCB
Installatieonderdeel site
Installatievoorbeeld: #2
• SW: eenpolige schakelaar
- Selecteer een onderdeel met contacten voor een extreem lage
stroomsterkte
- 5 V ~ 12 V gelijkstroom wordt gebruikt aan het contactpunt
- Schakelaarbelasting is ongeveer 0,5 ~ 1 mA
• Stuurkabel
- Kabelgrootte: 22 tot 26 AWG
- Verleng de kabel niet meer dan 10 meter
X: Relais (een contactpunt, een vaste 0,5 ~ 1 mA gelijksstroom)
• SW : Afstand AAN / UIT-schakelaar
• Stuurkabel (binnenunit naar relaiscircuit)
- Kabelgrootte: 22 tot 26 AWG
- Verleng de kabel niet meer dan 10 meter
Binnenunit
PCB
Meegeleverd
onderdeel
Installatieonderdeel site
SW
0.5 m
Max. 10 m
Installatievoorbeeld: #1
CN_EXTCN_EXT
Stroomvoorziening
van relais
73
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Draadloze temperatuursensor
De draadloze temperatuursensor op afstand kan overal worden geïnstalleerd waar een gebruiker
de temperatuur wil detecteren.
Installatievoorwaarden
De rol en beperking tijdens de installatie van de externe luchttemperatuursensor lijkt veel op die
van de thermostaat.
• De afstand tussen de binneneenheid en de externe luchttemperatuursensor moet kleiner zijn
dan 15 m vanwege de lengte van de verbindingskabel van de externe luchttemperatuursensor.
• Raadpleeg voor andere beperkingen de vorige pagina waar beperkingen over de thermostaat
worden beschreven
5ft
(1.5m)
Een gebied met blootstelling
aan direct zonlicht
Nee
Nee
Nee
Ja
5 ft
(1.5 m)
Een gebied met blootstelling
aan direct zonlicht
Nee
Nee
Nee
Ja
Verbindingskabel
(minder dan 15 m)
Thermostaat Draadloze luchttemperatuursensor
Hoe de draadloze temperatuursensor te installeren
[Onderdelen van de externe temperatuursensor]
Sensor Schroef (voor het bevestigen
van de externe sensor)
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 5.
Stap 1. Bepaal waar de externe temperatuursensor is geïnstalleerd. Bepaal vervolgens de locatie
en hoogte van de bevestigingsschroeven in afb. 1 (interval tussen de schroeven: 60mm)
Stap 2. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 3. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen) van het apparaat.
Stap 4. Plaats de temperatuursensor in de printplaat (CN_ROOM) en bevestig de sensor stevig
zoals wordt weergegeven in 2.
Stap 5. De verbindingsdraad is niet belangrijk wanneer u de kleur van de draad wijzigt vanwege
niet-polair.
74
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
OPGEPAST
• Kies een plek waar de gemiddelde temperatuur van de werking van de eenheid kan
worden gemeten.
• Vermijd direct zonlicht.
• Kies een plek waar de koelings-/verwarmingsapparaten de sensor van de
afstandsbediening niet beïnvloeden.
• Kies de plaats waar de uitlaat van de koelventilator de sensor van de afstandsbediening
niet beïnvloedt.
• Kies een plek waar de afstandsbedieningssensor niet wordt beïnvloed als de deur open
staat.
!
OPMERKING
!
• Raadpleeg de installatiehandleiding die is meegeleverd met de temperatuursensor op
afstand voor meer informatie over het installeren van de temperatuursensor op afstand.
• Lees hoofdstuk 8 voor de systeeminstelling (vooral functiecode nr.3)
De afstandsbediening
bevestigen
2
1
BK
WH
CN_ROOM
Indoorprintplaat
Stap 6. Integreer de draadloze temperatuursensor met de
schroeven in de volgorde van de pijlen.
Bevestigingsschroeven
60 mm
BK
WH
BK
WH
CN_ROOM
Sensor
CN_ROOM
IndoorprintplaatIndoorprintplaat
afb. 1 afb. 2
75
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Zonnepomp
Er kan een zonnepomp nodig zijn om de waterstroom te activeren wanneer het thermische
zonnesysteem is geïnstalleerd.
Hoe de zonnepomp te installeren
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen) van het apparaat.
Stap 3. Controleer of de kabelboom (zwart) volledig in de printplaat van de binnenunit
(CN_W_PUMP_B) zit.
Stap 4. Sluit de externe pomp aan op klemmenblok 1 (4/5).
h Het is mogelijk om de zonnepomp niet te gebruiken, afhankelijk van de installatieomgeving.
LN
BR BL
45
WATERPOMP
(B)
CN_W_PUMP_B
CN_W_PUMP_B
Zonnepomp
AC 230 V
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
76
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Externe pomp
Externe pomp kan nodig zijn als de kamer voor vloerverwarming te groot of niet goed geïsoleerd
is (potentieel vrij). Er is ook een externe pomp geïnstalleerd met een buffertank om voldoende
capaciteit te behouden.
Hoe een externe pomp te installeren
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 3.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek aansluitklemmen in de binnenprintplaat.
Stap 3. Sluit de voedingskabel goed aan op het klemmenblok (TB_W_PUMP_C).
Externe pomp
(Spanningsvrij)
TB_W_PUMP_C
TB_W_PUMP_C
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
77
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Wi-fi-modem
De Wi-Fi-modem maakt bediening op afstand via de smartphone mogelijk. Beschikbare functies
omvatten de aan/uit-selectie, gebruiksmodus, warmwaterbereiding, temperatuurinstelling en
wekelijkse planning, enz.
Hoe de Wi-Fi-modem te installeren
[Onderdelen van de Wi-Fi-modem]
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 5.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen) van het apparaat.
Stap 3. Sluit de USB-kabel aan op de printplaat van de binnenunit (CN_WF; blauw) totdat deze
vastklikt.
Stap 4. Verbind de Wi-Fi-modem goed met de USB-kabel.
Stap 5. Raadpleeg de afbeelding hieronder om de Wi-Fi-modem op de gemarkeerde positie te
installeren.
IndoorprintplaatIndoorprintplaat
USB-kabel
CN_WFCN_WF
Behuizing Wi-Fi-modem USB-kabel
Indoorprintplaat
CN_WF
Indoorprintplaat
CN_WF
Indoorprintplaat
CN_WF
Verlengkabel
78
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Smart Grid
TDit product biedt de SG Ready-functie voor gebruikers. IHet maakt het mogelijk de interne
werking (verwarmen / warm water) te stoppen en de doeltemperatuur te regelen, afhankelijk van
het ingangssignaal van de stroomvoorziening.
Hoe het Smart Grid te installeren
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 3.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek aansluitklemmen in de binnenprintplaat.
Stap 3. Sluit de voedingskabel volledig aan op het klemmenblok op de printplaat (TB_SG2,
TB_SG1), zoals hieronder wordt weergegeven.
TB_SG2
TB_SG2
TB_SG1
TB_SG1
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
Verwarming en warm water werken afhankelijk van ingangssignaal (SG1 / SG2)
Status
display
Invoersignaal
Opdracht
Kost
(electrisch)
Gebruik
SG1 SG2 Verwarming Sanitair warm water
SGN
Openen Openen
Normale
functie
Normale
prijs
Werkingsstatus
behouden
Werkingsstatus
behouden
SG1
Afsluiten
Openen
Werking uit
(vergrendeling
hulpprogramma)
Hoge
prijs
Geforceerd interne
werking uitgeschakeld
Geforceerd interne
werking uitgeschakeld
SG2
Openen
Afsluiten
Werking op
aanbevolen
Lage prijs
Automatische wijziging
van de doeltemperatuur is
afhankelijk van de SG-
moduswaarde in de
installatie-instelling
- Stap 0: doeltemperatuur
behouden
- Stap 1: 2 °C verhoging
van de doeltemperatuur
- Stap 2: 5 °C verhoging
van de doeltemperatuur
Wijziging van de
doeltemperatuur hangt
automatisch af van de SG-
moduswaarde in de
installatie-instelling
- Stap 0: 5 °C verhoging
van de doeltemperatuur
- Stap 1: 5 °C verhoging
van de doeltemperatuur
- Stap 2: 7 °C verhoging
van de doeltemperatuur
SG3
Afsluiten Afsluiten
Aanbevolen
werking
Zeer lage
prijs
Werkingsstatus
behouden
Doeltemperatuur wordt
automatisch gewijzigd
naar 80 °C
79
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Tweewegklep
De tweewegklep is vereist om de waterstroom tijdens het koelen te regelen. De rol van de
tweewegsklep is om de waterstroom naar de vloerlus in de koelmodus af te sluiten wanneer de
ventilatorconvector is uitgerust voor koeling.
Algemene informatie
ondersteunt volgende 2-wegsklep.
(1) : Type normaal open. Als er GEEN elektrische stroom wordt geleverd, is de klep geopend. (Als
er geen elektrische stroom wordt geleverd, is de klep gesloten.)
(2) : Type normaal gesloten. Als er GEEN elektrische stroom wordt geleverd, is de klep gesloten.
(Als er elektrische stroom wordt geleverd, is de klep geopend.)
Hoe tweewegklep bedraden
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 2.
Stap 1. Maak de voorklep van het binnenunit los en open de schakelkast.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven.
Tweewegklep
(NO) (NC) (N)
TWEEWEGKLEP
(A)
L1 L2
N
18 19 20
WAARSCHUWING
Bedrading
• Het type normaal open moet worden aangesloten op de draad (NO) en
de draad (N) voor het sluiten van de klep in de koelingsmodus.
• Het type normaal gesloten moet worden aangesloten op de draad
(NC) en de draad (N) voor het sluiten van de klep in de koelingsmodus.
!
OPGEPAST
Dauwcondensatie
• Een onjuiste bedrading kan condensvorming op de vloer
veroorzaken. Als de radiator is aangesloten op de vloerwaterlus, kan
er dauwcondensatie op het oppervlak van de radiator optreden.
!
(NO): Actief signaal (voor het type normaal open) van de printplaat naar de tweewegklep
(NC): Actief signaal (voor het type normaal gesloten) van de printplaat naar de tweewegklep
(N): Neutraal signaal van de printplaat naar de tweewegklep
Laatste controle
• Stroomrichting :
- Er mag geen water in de vloerlus in de koelingsmodus stromen.
-
Controleer de temperatuur aan de waterinlaat van de vloerlus om de stroomrichting te controleren.
-
Als deze juist bedraad is, mogen deze temperaturen van 6 °C in de koelingsmodus niet benaderen.
Type Werkingsmodus Provozní režim Ondersteund
NO 2-draads (1) 230 V AC
Waterstroom afsluiten Ja
Waterstroom openen Ja
NC 2-draads (2) 230 V AC
Waterstroom afsluiten Ja
Waterstroom openen Ja
80
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Driewegklep(A)
3-wegklep (A) is vereist om de SWW-tank te gebruiken. De driewegklep heeft als doel het
schakelen tussen de vloerverwarmingslus en de verwarmingslus van de watertank.
Bovendien is deze vereist om boilers van derden te gebruiken.
Algemene informatie
volgende 3-wegsklep.
(1) : SPDT = eenpolig, dubbele weg. Drie draden bestaan uit Live1 (voor het selecteren van
stroom A), LIvef 2 (voor stroom B te selecteren) en neutraal (gewoon gebruik).
(2) : Stroom A betekent waterstroom van de eenheid naar het ondergronds watercircuit.
(3) : Stroom B betekent’ waterstroom van de eenheid naar de warmwatertank.’
Hoe driewegklep bedraden(A)
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 2.
Stap 1. Leg het voorpaneel van de eenheid bloot.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven.
(W) : Actief signaal (watertankverwarming) van de printplaat naar de driewegklep
(U) : Actief signaal (vloerverwarming) van de printplaat naar de driewegklep
(N) : Neutraal signaal van de printplaat naar de driewegklep
Type
Vermogen Werkingsmodus Ondersteund
SPDT 3-
draads (1)
220-240 V~
‘Stroom A’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’
(2)
Ja
‘Stroom B’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’
(3)
Ja
Driewegklep
(W) (U) (N)
DRIEWEGKLEP (A)
BR BK BL
8
L
9
L1
10
N
WAARSCHUWING
• De driewegklep moet de watertanklus selecteren wanneer
elektrische stroom naar draad (W) en draad (N) wordt
gevoerd.
• De driewegklep moet de vloerlus selecteren wanneer
elektrische stroom naar draad (U) en draad (N) wordt gevoerd.
!
81
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Type
Vermogen Werkingsmodus Ondersteund
SPDT 3-
draads (1)
220-240 V~
‘Stroom A’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’
(2)
Ja
‘Stroom B’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’
(3)
Ja
Driewegklep(B)
Een 3-wegklep(B) is vereist om het thermische zonnesysteem te gebruiken. De driewegklep
wordt gebruikt voor het schakelen tussen de open en de gesloten modus van het zonnecircuit.
Algemene informatie
volgende 3-wegsklep.
(1) : SPDT = eenpolig, dubbele weg. Drie draden bestaan uit Live1 (voor het selecteren van
stroom A), LIvef 2 (voor stroom B te selecteren) en neutraal (gewoon gebruik).
(2) : Stroom B betekent 'herhaaldelijke warmtebron naar het zonnepaneel'. (gesloten
circuitmodus)
(3) : Sroom A betekent 'warmtebronstroom van zonnepaneel naar SWW-tank in zonnecircuit'.
(open circuitmodus)
Hoe driewegklep bedraden(B)
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 2.
Stap 1. Leg het voorpaneel van de eenheid bloot.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven.
(W) : Actief signaal (gesloten zonnecircuit) van pintplaat naar driewegklep
(U) : Actief signaal (open zonnecircuit) van pintplaat naar driewegklep
(N) : Neutraal signaal van de printplaat naar de driewegklep
(W) (U) (N)
1
BR
L
2
WH
L1
3
BL
N
Driewegklep
DRIEWEGKLEP (B)
WAARSCHUWING
• De 3-wegklep zou “zonnecircuit sluiten " moeten selecteren
wanneer elektrische stroom wordt geleverd aan draad (W) en
draad (N).
• De 3-wegklep moet "open zonnecircuit" selecteren wanneer
elektrische stroom wordt geleverd naar draad (U) en draad
(N).
!
82
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Elektrische verwarmer
Hoe de leidingen van de elektrische verwarmer te leggen
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Haal het accessoire van de elektrische verwarming uit de verpakking.
Stap 2. Controleer de diameter van de vooraf geïnstalleerde pijpen van de unit.
Stap 3. Als de diameter van de vooraf geïnstalleerde pijpen afwijkt van de diameter van de accessoireset
voor de elektrische verwarmer, moet de diameter van de pijp worden vergroot of verkleind.
Stap 4. Sluit de pijpen aan. De inlaatleiding van het accessoire voor de elektrische verwarming moet op de
uitlaat van de unit worden aangesloten.
OPGEPAST
• De elektrische verwarmer moet zodanig worden geïnstalleerd dat er voldoende ruimte is voor
installatie en onderhoud.
• Waterleidingen en aansluitingen moeten met water worden gereinigd.
• Methoden om lekkage in sanitaire verbindingen te voorkomen, moeten worden toegepast.
• De verwarmer mag niet worden blootgesteld aan schokken.
• Laat geen vuildeeltjes in de tank vallen om degradatie te voorkomen.
• Zorg er na de installatie voor dat er geen lekkage in de verbindingen optreden.
!
WAARSCHUWING
De volgende zaken moeten vóór de installatie worden bewaard
• De unit moet worden uitgeschakeld voordat er leidingwerken worden uitgevoerd.
• Sluit nooit elektrische stroom aan tijdens het aansluiten van een elektrische verwarmer.
• Voordat de leidingen kunnen worden gebruikt, moet het water in het gedeelte (of de verwarmingslus)
dat bij de elektrische verwarmer is geïnstalleerd, worden afgevoerd. Na de werken moeten de
leidingen met water worden gevuld.
!
Informatie klemmenblok
De onderstaande symbolen worden gebruikt :
- L, L1, L2: Onder spanning (220-240 V~)
- N: Neutraal (220-240 V~)
- BR: Bruin, WH: Wit , BL: Blauw , BK: Zwart
Klemmenblok 1 Klemmenblok 2 Klemmenblok 1 Klemmenblok 2
< 3 kW > < 6 kW >
83
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Hoe de elektrische verwarmer te bedraden
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Haal het accessoire van de elektrische verwarming uit de verpakking.
Stap 2. Zoek het klemmenblok en de aansluitdraden. Raadpleeg de installatiehandleiding van de
elektrische verwarmer. (Draden moeten ter plaatse worden aangeschaft.)
Stap 3. Sluit de klemmenblokpoorten en het accessoire voor de elektrische verwarmer aan.
- VERWARMING(A): Signaal om 1e stap te activeren
- VERWARMING(B): Signaal om 2e stap te activeren
• Zie de installatiehandleiding van de Elektrische verwarmer voor meer informatie over het
installeren van de Elektrische verwarmer.
Stap 4. Sluit de voedingskabel aan op
klemmenblok 2.
Pas op voor een schok of letsel bij het
vastzetten van de aansluitdraad op het
aansluitblok. (signaal 220-240 V
wisselstroom)
1(L) 2(N) 3 4 5 6
Aansluitblok 2 (In de reserververwarmer)
Aansluitblok 3 (in de unit)
VERWARMING
(A)
VERWARMING
(B)
(3 kW)
23
BR
L
24
BL
N
25
BR
L
26
BL
N
L N A(A1) A(A2)
Stroomvoorziening
50 Hz 220-240 V~
ELEKTRISCHE
VERWARMER A (SIGNAAL)
1(L) 2(N) 3 4 5 6
Aansluitblok 2 (In de reserververwarmer)
(6 kW)
L N A(A1) A(A2) B(A1) B(A2)
Aansluitblok 3 (in de unit)
VERWARMING
(A)
VERWARMING
(B)
23
BR
L
24
BL
N
25
BR
L
26
BL
N
Stroomvoorziening
50 Hz 220-240 V~
ELEKTRISCHE
VERWARMER A (SIGNAAL)
ELEKTRISCHE
VERWARMER B (SIGNAAL)
Aansluitblok 2 (In de reserververwarmer)
1(L) 2(N)
Stroomvoorziening
50 Hz 220-240 V~
84
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Hoe de sensor van de reserveverwarming op het apparaat aan te sluiten
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 5.
Zoek de klemmenblokkit van de reserveverwarming (afb. 1).
Monteer de klemmenblokkit met behulp van een schroef op het apparaat (raadpleeg pagina 40)
Steek deze in 'E/Heater Out' (witte connector) van CN_TH3 in de hoofdprintplaat (apparaat)
zoals wordt afgebeeld in afb. 2.
Sluit de kabelboom aan tussen het apparaat en de reserveverwarming totdat deze vastklikt (afb. 3).
Gebruik de kabelklem om de kabel door een gat met lage spanning te bevestigen.
3-wegklep
(NO) (NC) (N)
2-WEGKLEP
(B)
18
BR
L
19
WH
L1
20
BL
N
7
8
31
A
32
B
SENSOR UIT ELEKTR.
VERWARMING (5 V
GELIJKSTROOM)
SENSOR UIT ELEKTR.
VERWARMING (5 V
GELIJKSTROOM)
WAARSCHUWING
• Als het type van de 2-wegklep NO is, moet de 3-wegklep
Stroming A (by-pass) selecteren. Elektrische stroom wordt
naar draad (NO) en draad (N) gevoerd.
• Wanneer het type 2-wegklep van het NC-type is, moet de 3-
wegklep Stroming B selecteren (verwarming in de
reserveverwarming). Elektrische stroom wordt naar draad
(NC) en draad (N) gevoerd.
!
• De 3-wegklep moet worden verbonden met de 2-wegklep in
het klemmenblok.
• Houd de afstand tussen de 3-wegklep en de
reserveverwarming langer dan 0,5 m
• Om terugstroming te voorkomen, is het belangrijk om
eenrichtingsklep (terugslagklep) te gebruiken voor de
waterafvoer van de reserverwarming.
Fig.1 Fig.2
Fig.3
Hoe een 3-wegklep te installeren voor de bypass van de reserveverwarming
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 2.
Stap 1. Leg het voorpaneel van de unit bloot.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven.
Pas op voor een schok of letsel bij het vastzetten van de aansluitdraad op het aansluitblok. (230 V
wisselstroom)
OPGEPAST
!
85
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Laatste controle
Nr. Controlepunt Beschrijving
1
Verbinding van waterinlaat/-
uitlaat
- Controleer of de afsluitkleppen moeten worden
gemonteerd met waterinlaat- en uitlaatpijp van de eenheid
- Controleer de locatie van de waterinlaat-/uitlaat waterleiding
2 Hydraulische druk
- Controleer de druk van het toegevoerde water aan de hand van
de drukmeter in de eenheid
- De druk van het toegevoerde water moet onder de 3,0 bar zijn.
3 Waterpompcapaciteit
- Stel de snelheid van de waterpomp niet in op 'Min' om
voldoende waterstroming te garanderen.
- Het kan een onverwachte stroomsnelheidfout CH14
veroorzaken. (Zie hoofdstuk 4 'Aansluiting van
waterleidingen en watercircuit')
4
Transmissielijn en
stroombronbedrading
- Controleer of de transmissielijn en de
stroombronbedrading van elkaar zijn gescheiden.
- Als dit niet het geval is, kan elektronische ruis optreden
door de stroombron.
5
De kenmerken van de
voedingskabel
- Controleer de specificaties van de stroomkabel
(raadpleeg hoofdstuk 4 'Kabels aansluiten')
6 Driewegklep
- Er moet water uit de wateruitlaat van de eenheid naar de
waterinlaat van de sanitaire tank stromen wanneer de
verwarming van de sanitaire tank is geselecteerd.
- Om de stroomrichting te controleren, moet u ervoor zorgen
dat de wateruitlaattemperatuur van de eenheid en de
waterinlaattemperatuur van de sanitaire watertank
overeenkomen
7 Tweewegklep
- Er mag geen water in de vloerlus in de koelingsmodus
stromen.
- Controleer de temperatuur aan de waterinlaat van de
vloerlus om de stroomrichting te controleren.
- Indien correct bedraad, mogen de temperaturen 6 °C in
koelmodus niet worden benaderd.
8 Luchtventilatie
- Luchtopening moet zich op het hoogste niveau van het
waterleidingsysteem bevinden
- Het moet worden geïnstalleerd op het punt dat
gemakkelijk te onderhouden is.
- Het duurt enige tijd om lucht in het watersysteem te
verwijderen als luchtzuivering niet voldoende wordt
uitgevoerd, kan het CH14-fout optreden. (zie hoofdstuk 4
'Water laden')
86
CONFIGURATIE
NEDERLANDS
CONFIGURATIE
Omdat is ontworpen om te voldoen aan verschillende installatie-omgevingen, is het
belangrijk om het systeem correct in te stellen. Als dit niet correct is geconfigureerd, kan een
onjuiste werking of verminderde prestaties worden verwacht.
Instelling DIP-schakelaar
Algemene informatie
Indoorprintplaat
OPGEPAST
Schakel de elektrische voeding uit voordat u de DIP-schakelaar instelt
• Wanneer u de DIP-schakelaar instelt, moet u de elektrische voeding uitschakelen om een
elektrische schok te voorkomen.
!
OFF
ON
SW1
1 2 3 4
OFF
ON
1 2 3 4
OFF
ON
SW2
1 2 3 4 5 6 7 8
SW3
1234
1234
12345678
UIT is
geselecteerd
Aan is
geselecteerd
87
CONFIGURATIE
NEDERLANDS
Informatie DIP-schakelaar
1
1
23
67
23
67
23
67
23
67
Volledige capaciteit wordt gebruikt
Programma
4
4
Enkel verwarmen
Verwarmen en koelen
Stroomschakelaardetectie
5
Altijd
5
Terwijl de waterpomp is
ingeschakeld
Elektrische verwarming
wordt niet gebruikt
Niet gebruikt
1Ø-model: halve capaciteit wordt gebruikt
3Ø-model: 1/3 capaciteit wordt gebruikt
8
8
1
2
3
4
5
6
7
8
Als meester
Als slaaf
Gereserveerd
Thermostaat NIET geïnstalleerd
Thermostaat geïnstalleerd
Rol als centrale controller is
uitgerust
Informatie over
accessoire-installatie
Binnen- en buiteneenheid zijn
geïnstalleerd
Binnen- en buiteneenheid +
warmwatertank zijn
geïnstalleerd
Unit + en buiteneenheid
+ Warmwatertank
+ Zonnewarmtesysteem is
geïnstalleerd
Selecteer de capaciteit van
de elektrische verwarmer
Informatie
thermostaatinstallatie
Beschrijving
Beschrijving
Instelling
Instelling
Standaard
Standaard
Optie schakelaar 2
88
CONFIGURATION
NEDERLANDS
Optie schakelaar 1
MODBUS
MODBUS-functie
Gereserveerd
Gereserveerd
1
1
Als meester
Als slaaf
2
2
Gemeenschappelijke derde partij
SIEMENS
33
44
Gereserveerd
Gereserveerd
1
2
3
4
BeschrijvingBeschrijving InstellingInstelling StandaardStandaard
Beschrijving Instelling Standaard
Optie schakelaar 3
Op afstand geplaatste
luchtsensor
ANTIVRIES
Gereserveerd
Gereserveerd
1
1
Externe sensor is niet geïnstalleerd
Externe sensor is geïnstalleerd
2
2
Antivriesmodus niet gebruiken
Antivriesmodus
33
44
Gereserveerd
Niet gebruiken
1
2
3
4
Beschrijving Instelling Standaard
BeschrijvingBeschrijving InstellingInstelling StandaardStandaard
89
CONFIGURATION
NEDERLANDS
Algemene informatie over PCB's buiten
UIT is
geselecteerd
Aan is
geselecteerd
OFF
ON
SW2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Peak Control
Modus laag geluid
3
3
Max modus
2
Modus beperkt laag geluid
2
Modus normaal laag geluid
Peak Control : Om de maximale
stroom te beperken (energiebesparing)
3
2
Beschrijving Instelling Standaard
Informatie over DIP-schakelaars
OPMERKING
!
* De ingangsstroomwaarde kan worden beperkt door de werking van de DIP-schakelaar.
Capaciteit mode
Max Modus Running
Current (A)
Piekregelingsmodus
Lopende stroom (A)
1Ø 5,7,9 kW
Koeling 23 17
Verwarming 23 17
1Ø 12,14,16 kW
Koeling 35 25
Verwarming 35 27
3Ø 12,14,16 kW
Koeling 15 10
Verwarming 15 12
h Allen DIP-schakelaar nr. 2 en nr. 3 hebben een functie. Andere hebben geen functie.
h Wanneer u de modus beperkt laag geluid instelt, kan de modus worden afgesloten om de
capaciteit daarna te beveiligen Voor een bepaalde tijd.
90
CONFIGURATION
NEDERLANDS
OPMERKING
!
Noodbesturing
Definitie van termen
- Probleem: een probleem dat de werking van het systeem kan stoppen en tijdelijk kan
hervatten onder beperkte gebruiksvoering zonder gecertificeerde professionele hulp.
- Fout: probleem dat de werking van het systeem kan stoppen die ALLEEN kan worden
hervat na de controle van een gecertificeerde professional.
- Noodmodus: tijdelijk verwarmen terwijl er een probleem in het systeem is opgetreden.
Doel van de introductie van 'Probleem'
- Niet zoals airconditioning, de lucht/ water-warmtepomp werkt over het algemeen in het
hele winterseizoen zonder dat het systeem stopt.
- Als het systeem een probleem heeft gevonden, wat niet van kritisch belang is voor het
functioneren van het systeem voor het leveren van verwarmingsenergie, kan het systeem
tijdelijk verdergaan in de noodmodus met de beslissing van de eindgebruiker.
Geclassificeerde problemen
- Problemen worden ingedeeld in twee niveaus, afhankelijk van de ernst van het probleem:
Lichte problemen en zware problemen
- Lichte problemen: er is een probleem gevonden in de binneneenheid. In de meeste
gevallen houdt dit probleem verband met sensorproblemen. De buiteneenheid werkt in de
bedrijfsmodus van de noodmodus die is geconfigureerd met DIP-schakelaar nr. 4 van de
PCB van de binnenunit.
- Zwaar probleem: er is een probleem gevonden in de buiteneenheid. Omdat de buitenunit
problemen heeft, wordt de noodmodus uitgevoerd door een elektrische verwarming die
zich in de binneneenheid bevindt.
- Optieproblemen: er is een probleem met de werking van de optie, zoals het verwarmen
van watertanks. Hierbij geeft het probleem aan dat de optie niet op het systeem is
geïnstalleerd.
Wanneer de AWHP problemen heeft,
(1) Als er geen functie is om de mogelijkheid van besturing te beoordelen:
Als er zich voornamelijk een fout in de binnenunit voordoet, wordt de AWHP gestopt.
Aan de andere kant kan de Remocon ervoor zorgen dat het product de aan/uit-bediening
activeert. (Aan : noodbesturing)
- Licht / zwaar probleem: alleen verwarmen werkt
- Kritieke problemen: volledige stoppen
- Behandelingsprioriteit: Kritiek > Zwaar > Licht
(2) Als er een functie is om de mogelijkheid van besturing te beoordelen:
Afhankelijk van de status van lichte / zware / kritieke problemen, wordt de waarschuwing
afzonderlijk op het display weergegeven.
- Licht probleem: verwarming/koeling werkt
- Zwaar probleem: verwarming werkt
- Kritiek probleem: contact opnemen met servicecentrum
AWHP werkt wanneer gebruiker op de OK-knop in de waarschuwing drukt.
91
CONFIGURATION
NEDERLANDS
OPMERKING
!
Dubbele problemen: Optieproblemen met lichte of zware problemen
- Als optiefouten optreden met lichte (of zware) problemen tegelijkertijd, geeft het systeem
hogere prioriteit aan lichte (of zware) problemen en werkt het alsof er lichte (of zware)
problemen zijn opgetreden.
- Daarom kan in de noodbedrijfsmodus soms de opwarming van het warmwater onmogelijk
zijn. Wanneer het warm water niet opwarmt tijdens de noodwerking, controleer dan of de
warmwatersensor en de bijbehorende bedrading allemaal Ok zijn.
De noodbesturing wordt niet automatisch opnieuw gestart nadat de hoofdvoeding is
hersteld.
- In normale toestand wordt de bedieningsinformatie van het product hersteld en
automatisch opnieuw gestart nadat de hoofdstroom is gereset.
- Maar in noodbedrijf is het automatisch opnieuw starten verboden om het product te
beschermen.
- Daarom moet de gebruiker het product opnieuw opstarten na een reset van de voeding
wanneer de noodbediening is uitgevoerd.
92
SERVICE-INSTELLING
NEDERLANDS
SERVICE-INSTELLING
Hoe service-instelling invoeren
Om het menu te openen dat onderaan wordt weergegeven, moet u als volgt het service-
instellingenmenu openen.
• Druk in het menuscherm op de knop [<,> (links / rechts)] om de instellingscategorie te
selecteren en druk op de knop [OK] om naar de lijst met instellingen te gaan.
• Selecteer in de instellijst de categorie met service-instellingen en druk op [OK] om naar de
service-instellingenlijst te gaan.
Service-instelling
• U kunt de productservicefuncties instellen.
• Sommige functies worden mogelijk niet weergegeven/gebruikt in sommige productsoorten.
OK
Menu Beschrijving
Servicecontact
Controleer en voer het telefoonnummer van het servicecentrum in dat
u kunt bellen als er een serviceprobleem is.
Modelinformatie bekijk de productgroep binnen/buiten en informatie over de capaciteit
RMC versie-informatie
Controleer de modelnaam en softwareversie van de
afstandsbediening.
Open source-licentie Bekijk de open source-licentie van de afstandsbediening.
93
SERVICE-INSTELLING
NEDERLANDS
Service Contact
Controleer en voer het telefoonnummer van het servicecentrum in dat u kunt bellen als er een
serviceprobleem is.
• Selecteer in de servicelijst het servicecontactpunt en druk op [OK] om naar het detailscherm te
gaan.
• Terwijl de knop "Bewerken" is geselecteerd, drukt u op de knop [OK] om naar het
bewerkingsscherm te gaan, dit te wijzigen en op [OK] te drukken om het servicecontactpunt te
wijzigen.
OK
OK
94
SERVICE-INSTELLING
NEDERLANDS
Model informatie
Controleer de binnen/buiten productgroep en informatie over de capaciteit waarop de
afstandsbediening: is aangesloten.
• Selecteer in de service-instellingenlijst de informatiecategorie voor binnen- / buitenmodellen en
druk op [OK] om naar het detailscherm te gaan.
• Binneneenheid capaciteit
- 1 kWh = 1 kBtu * 0.29307
kWh is het resultaat berekend op basis van Btu. Er kan een klein verschil zijn tussen de
berekende en de werkelijke capaciteit.
Ex) Als de capaciteit van de binnenunit 18 kBtu is, wordt deze weergegeven als 5 kWh.
OK
95
SERVICE-INSTELLING
NEDERLANDS
RMC Versie-informatie
Bekijk de softwareversie van de afstandsbediening.
• Selecteer in de service-instellingenlijst de RMC-versiegegevens en druk op [OK] om naar het
detailscherm te gaan
OK
96
SERVICE-INSTELLING
NEDERLANDS
Open Source-licentie
Bekijk de open source-licentie van de afstandsbediening.
• Selecteer in de servicelijst de open-sourcelicentiecategorie en druk op [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
OK
97
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
INSTALLATEUR INSTELLING
Hoe een installateur-instelling invoeren
• Druk in het menuscherm op de [<,>(links/rechts)]-knop om de instelcategorie te kiezen en druk
3 seconden op [(omhoog)] om het wachtwoord in te voeren in invoerscherm van
installerinstelling.
• Voer het wachtwoord in en druk op [OK] om naar de instellingslijst voor het
installatieprogramma te gaan.
Wachtwoord installateurinstelling
Hoofdscherm menu instellen service RMC-versie informatie SW-versie
voorbeeld) SW-versie: 1.00.1 a
OPGEPAST
De instellingsmodus van het installatieprogramma is de modus voor het instellen van de
detailfunctie van de afstandsbediening. Als de installatiemodus van het installatieprogramma niet
correct is ingesteld, kan dit leiden tot productstoringen, letsel van de gebruiker of schade aan
eigendommen. Het moet worden ingesteld door de installatiespecialist met de installatielicentie
en als het is geïnstalleerd of gewijzigd zonder installatielicentie, zijn alle veroorzaakte problemen
de verantwoordelijkheid van het installatieprogramma en kan de LG-garantie vervallen.
!
OK OK
OPMERKING
!
Sommige categorieën van het instellingsmenu van het installatieprogramma zijn mogelijk
niet beschikbaar, afhankelijk van de productfunctie of de menunaam kan verschillen.
98
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Installateurinstelling
• U kunt de gebruikersfuncties van het product instellen.
• Sommige functies worden mogelijk niet weergegeven/gebruikt in sommige productsoorten.
Functie Beschrijving
3 minuten vertraging Alleen voor gebruik in de fabriek
Temperatuursensor selecteren
Selectie voor het instellen van de temperatuur als luchttemperatuur of
temperatuur van uittredend water of temperatuur van lucht+uittredend water
Dry Contactmodus
Droge contactfunctie is de functie die alleen kan worden gebruikt als de
apparaten voor droog contact apart worden aangeschaft en geïnstalleerd.
Central Control Address
Wanneer u de centrale bediening aansluit, stelt u het centrale besturingsadres
van de binneneenheid in. Stel het bereik van 'Instelling luchttemperatuur' in de
koelmodus in
Pomp testsessie Proefdraaien waterpomp
luchtkoeling temp. inst. Instelbereik van 'Luchttemperatuur instellen' in koelingsmodus
Waterkoeling temp. inst. Instelbereik van 'Uittredewatertemperatuur instellen' in koelingsmodus
Luchtverwarming temp. inst. Instelbereik van 'Luchttemperatuur instellen' in verwarmingsmodus
Waterverwarming temp. inst.
Instelbereik van 'Verwarmingsstroomtemperatuur instellen' in
verwarmingsmodus
DHW temp. inst. SWW-insteltemperatuur instellen
Vloerdroging
Instelling voor het gebruik van stap 1 of 2 voor de capaciteit van de elektrische
verwarming
Kachel op temperatuur
De buitenluchttemperatuur instellen waarbij de helft van de elektrische
verwarming in werking treedt
Water stop temp. tijdens koel.
Bepaal de temperatuur van het uittredende water wanneer het apparaat wordt
uitgeschakeld. Deze functie wordt gebruikt om condensatie op de vloer in de
koelmodus te voorkomen
Tank ontsmettingsinstelling 1 Start-/handhaaftijd voor pasteurisatie instellen
Tank ontsmettingsinstelling 2 Pasteurisatietemperatuur instellen
Tank instelling 1 Starttemperatuur voor gebruik instellen
Tank instelling 2 Handhaaftemperatuur voor gebruik instellen
Verwarming prioriteit Bepaal elektrische verwarming en waterverwarming aan en uit
DHW tijdsinstelling
Bepaal de duur van de volgtijd: werkingsstijd van de verwarming van de
warmwatertank, de stoptijd van de verwarming van de warmwatertank en de
vertragingstijd van de werking van de warmwatertank
Warmte lucht aan/uit variabele Instelling Temperatuur van de verwarmingslucht TH Aan/Uit Type
Warmte water aan/uit variabele Instelling Temperatuur wateruitlaat TH Aan/Uit Type
99
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Functie Beschrijving
Koel water aan/uit variabele Instelling temperatuur TH koelingslucht aan/uit-type
Koel water aan/uit variabele Temperatuur koelingswateruitlaat TH aan/uit-type
Verwarming temp. instelling
Instelling Bij de besturing van het uittredende water in verwarmingsmodus, de
besturingsreferentie positie watertemperatuur
Koeling temp. instelling
Instelling Bij de wateruittredebediening in de koelmodus, de
besturingsreferentie positie watertemperatuur
Pompinstelling in verwarming Stel de vertragingsoptie van de waterpomp in/uit in de verwarmingsmodus
Pompinstelling in koeling Stel de vertragingsoptie van de waterpomp in / uit in de koelmodus
Voorrangsregeling
Waterpomp uit Na 20 achtereenvolgende uren, in-uitschakelen van de logica
die de waterpomp zelf aandrijft
CN_CC
Het is de functie om in te stellen of Dry Contact moet geïnstalleerd (gebruikt
worden). (Het is geen functie voor de installatie van Dry Contact, maar het is
een functie om het gebruik van de CN_CC-poort van het binnenapparaat in te
stellen.)
Pompcapaciteit Functie om de capaciteit van de waterpomp te wijzigen
Slim raster (SG)
Selecteer of u de SG-modusfunctie van het product wilt gebruiken of niet, stel
de waarde van de bewerkingsoptie in de SG1-stap in.
Seizoensgeb. auto temp Stel de bedrijfstemperatuur in de seizoensgebonden auto-modus
Modbus Address
Deze functie wordt gebruikt om het adres in te stellen van het Modbus-
apparaat dat extern aan het product is gekoppeld. De instelfunctie van het
Modbus-adres is beschikbaar op de binnenunit.
CN_EXT
Functie om de externe invoer- en uitvoerregeling in te stellen volgens DI / DO.
Deze wordt ingesteld door de klant met behulp van de poort voor het droge
contact van de binnenunit. Bepaal het gebruik van de contactpoort (CN_EXT)
die op de printplaat van de binnenunit is gemonteerd
Antivriestemperatuur Deze functie voorkomt dat het product bevriest.
Zone toevoegen Installeer een extra klep in het product om het extra werkgebied te regelen
Externe pomp gebruiken Instellen om een externe waterpomp te regelen
Ketel van derde Configuratie om boiler van derden te regelen
Meterinterface
Wanneer u de meterinterface installeert om energie / calorieën in het product
te meten, stelt u een eenheidspecificatie voor elke poort in
Pompvoorloop/-overloop
Stel deze in om het optimale debiet te bereiken door het verwarmingswater
met de waterpomp vóór de warmtewisseling te laten circuleren. Nadat de
werking is gestopt, wordt een extra waterpomp geactiveerd om het
verwarmingswater te laten circuleren.
Gegevensregistratie De foutgeschiedenis van de aangesloten unit weergeven
Wachtwoord initialisatie
Dit is de functie om het wachtwoord te initialiseren (0000) wanneer u het
wachtwoord bent vergeten dat is ingesteld in de afstandsbediening.
100
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
3 minuten vertraging
Schakelt tijdelijk de 3 minuten vertragingsfunctie uit voor alleen de buiteneenheid Comp Factory-
gebruik.
- Alleen voor gebruik in de fabriek
• Selecteer in de installatielijst 3 Minutenvertraging en druk op [OK] om naar het detailscherm te
gaan.
OK
101
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Temperatuursensor selecteren
Het product kan worden bediend op basis van de luchttemperatuur of de temperatuur van het
uittredend water. De selectie voor het instellen van de temperatuur wanneer de
luchttemperatuur of de temperatuur van het uittredend water wordt bepaald.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Temperatuursensor en druk op de knop [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
OPMERKING
!
Luchttemperatuur als insteltemperatuur is ALLEEN beschikbaar als Verbinding van externe
luchtsensor is ingeschakeld en Verbinding van externe luchtsensor is ingesteld als 02.
OK
Waarde
Water Lucht Lucht+Water
102
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Dry Contactmodus
Droge contactfunctie is de functie die alleen kan worden gebruikt als de apparaten voor droog
contact apart worden aangeschaft en geïnstalleerd.
• Wijzig instellingswaarden met de knop [<,> (links / rechts)]
Value
Auto
manual
OPMERKING
!
Raadpleeg voor details over de droge contactmodus de afzonderlijke handleiding voor droog
contact. Wat is droog contact?
Dit betekent de signaalingang van het contactpunt wanneer de hotelkaartsleutel, de sensor
voor detectie van menselijk lichaam enz. in verbinding staan met de airconditioner.
Systeemfunctionaliteit toegevoegd met behulp van externe ingangen (droge contacten en
natte contacten).
103
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Central Control Address
Wanneer u de centrale bediening aansluit, stelt u het centrale besturingsadres van de binnenunit
in.
• Selecteer in de lijst met installerinstellingen de categorie Centraal besturingsadres en druk op
[OK] om naar het detailscherm te gaan.
OK
OPMERKING
!
Voer adrescode in als hexadecimale waarde
Voorkant Centraal besturingsgr. Nr.
Achterkant: Centraal besturingsnummer binnenunit
OPMERKING
!
Deze functie is niet beschikbaar bij de monobloc
104
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Pomp testsessie
Het proefdraaien van de pomp is de functie om de werking te testen door de waterpomp in te
schakelen. Deze functie kan worden gebruikt voor luchtroosters/stromingssensoren en andere
accessoires.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Pomp proefdraaien en druk op de knop [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
OK
105
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Luchtkoeling temp. inst.
Bepaal het temperatuurbereik van de koelstand wanneer luchttemperatuur wordt geselecteerd
als insteltemperatuur.
• Selecteer in de lijst met installerinstellingen de categorie Luchtkoelset temp en druk op [OK]
om naar het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
OPMERKING
!
Alleen beschikbaar wanneer externe luchttemperatuursensor is aangesloten.
• Accessoire PQRSTA0 moet worden geïnstalleerd.
• Ook moet de verbinding van de externe luchtsensor correct zijn ingesteld.
Waarde Standaard Bereik
Max. 30 30~24
Min. 18 22~16
106
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Waterkoeling temp. inst.
Bepaal het temperatuurbereik van de koelinstelling wanneer de wateruittredetemperatuur wordt
gekozen als insteltemperatuur.
• Selecteer in de lijst met installateursinstellingen de temperatuurcategorie voor koeling van het
water en druk op [OK] om naar het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
OPMERKING
!
Watercondensatie op de vloer
• Tijdens het koelen, is het erg belangrijk om de watertemperatuur hoger dan 16 °C te
houden. Anders kan er condensvorming op de vloer optreden.
• Als de vloer zich in een vochtige omgeving bevindt, stel de temperatuur van het
uittredende water dan niet lager in dan 18 °C.
Waarde Standaard Bereik
Max. 24 27~22
Min. 18 20~5
OPMERKING
!
Watercondensatie op de radiator
• Tijdens het koelen kan het koud water niet naar de radiator stromen. Als er koud water in
de radiator komt, kan dauwvorming op het oppervlak van de radiator optreden.
107
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Luchtverwarming temp. inst.
Bepaal het temperatuurbereik van de verwarmingsinstelling wanneer luchttemperatuur wordt
geselecteerd als insteltemperatuur
• Selecteer in de lijst met installerinstellingen de categorie Luchverwarmingstemperatuur en druk
op [OK] om naar het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
Waarde Standaard Bereik
Max. 30 30~24
Min. 16 22~16
OPGEPAST
Alleen beschikbaar wanneer externe luchttemperatuursensor is aangesloten.
• Accessoire PQRSTA0 moet worden geïnstalleerd.
• Ook moet de verbinding van de externe luchtsensor correct zijn ingesteld.
!
108
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Waterverwarming temp. inst.
Bepaal het temperatuurbereik van de verwarmingsinstelling wanneer de
wateruittredetemperatuur wordt gekozen als insteltemperatuur
• Selecteer in de lijst met instellingsinstellingen de insteltemperatuur van de waterverwarming.
categorie en druk op de knop [OK] om naar het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
Waarde Standaard Bereik
Max. 65 65~35
Min. 15 34~15
OPMERKING
!
• Wanneer de E/verwarmer niet wordt gebruikt, kan de minimale watertemperatuur worden
ingesteld van 34 °C tot 20 °C
109
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
DHW temp. inst.
Bepaal het temperatuurbereik van de verwarmingsinstelling wanneer de warmwatertemperatuur
wordt geselecteerd als insteltemperatuur
• Selecteer in de installatielijst de gewenste warm watertemp. categorie en druk op de knop [OK]
om naar het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
Waarde Bereik
Max. 80~50
Min. 40~30
110
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Vloerdroging
Deze functie is een uniek kenmerk van AWHP dat, wanneer AWHP in een nieuwe
betonconstructie is geïnstalleerd, de specifieke temperatuur van de
vloerverwarmingstemperatuur gedurende een bepaalde tijdsperiode regelt om de vloercement te
genezen.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Dekvloer drogen en druk op [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
Als de bovenlimiet van de instelwaarde van de verwarmende LW-temperatuur 55 °C of hoger
is, is ze gedwongen op 55 °C ingesteld.
Als de onderlimiet van de instelwaarde van de verwarmende LW-temperatuur 25 °C of hoger
is, is ze gedwongen op 25 °C ingesteld.
OK
Hoe te tonen
Hoofdscherm - Toont 'Estrikdroging' op het gewenste temperatuurdisplay. De huidige stap
onderaan het display wordt weergegeven.
Waarde instellen
- Opstartstap: 1 - 11
- Maximale temperatuur: 35 °C ~ 55 °C
- Stap 8 Houdtijd: 1 dag - 30 dagen
Functiebediening
- Deze wordt uitgevoerd aan de hand van de volgende procedure uit de geselecteerde
opstartstap.
- Nadat alle stappen zijn voltooid, schakelt u de uitharding van het cement uit.
Stap 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Doeltemperatuur
uittredend water[ °C]
25
maximale
tele
Uit 25 35 45
maximale
tele
maximale
tele
45 35 25
Looptijd
[Uur]
72 96 72 24 24 24 24
Houdtijd
72 72 72
111
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
OPMERKING
!
• Tijdens het droogproces van de dekvloer is de knopinvoer behalve de installateurfunctie en
de temperatuurweergave beperkt.
• Wanneer de stroom opnieuw wordt ingeschakeld na een stroomstoring tijdens de werking
van het product, wordt de bedrijfstoestand van het product voordat de stroomstoring
optreedt onthouden en wordt het product automatisch bediend.
• De droogbehandeling van de dekvloer stopt wanneer er een fout optreedt. / Wanneer de
fout is opgelost, start u opnieuw cementdekvloer drogen. (Als de bedrade
afstandsbediening echter wordt teruggezet naar de status van de foutoptreden, wordt
deze gecompenseerd in de eenheid van één dag)
• Bij het lossen na een fout kan het droogproces van de dekvloer tot 1 minuut wachttijd
duren na het opstarten. (De status van de droogoperatie dekvloer wordt beoordeeld als
een cyclus van 1 minuut.)
• Tijdens de droogcyclus van de dekvloer kan de installateurfunctie Het drogen van de
dekvloer kan worden geselecteerd.
• Tijdens het droogproces van de dekvloer, werkingtest, lage ruismodus uit, lage ruis
tijdsinstelling uit, heet water uit, zonnewarmte uit.
• Tijdens droogproces van dekvloer, eenvoudig, slapen, uit, wekelijks, vakantie, voert de
verwerming geen reserveringsbewerking uit.
De doeltemperatuur van het water verlaten °C
Pre verwarming
Stap
Verwarming klaar voor betegeling
Houd de tijd
vast
112
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Kachel op temperatuur
Afhankelijk van de lokale klimatologische omstandigheden moet de temperatuur worden
gewijzigd waarin de elektrische verwarming in de binneneenheid wordt in- of uitgeschakeld.
• In de installatielijst, Verwarmingselement op temperatuurcategorie, en druk op [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
Standaard Bereik
Verdelen -5 18~-15
Mono -5 18~-25
113
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
OPMERKING
!
Verwarmer op temperatuur
Gebruik van de helft van de elektrische verwarming: wanneer DIP-switch nr. 6 en 7 is
ingesteld als 'OFF-ON':
- Voorbeeld: Als Verwarming op temperatuur is ingesteld als '-1' en DIP-schakelaar nr. 6. en
7 is ingesteld als 'AAN/UIT', wordt de helft van de elektrische verwarming in werking
gesteld als de buitenluchttemperatuur lager is dan -1 °C en de huidige uittredend
watertemperatuur of de luchttemperatuur in de kamer is veel lager dan de temperatuur
van de uittredende watertemperatuur of de gewenste kamertemperatuur.
Gebruik van volledige elektrische verwarming: wanneer DIP-schakelaar nr. 6 en 7 is
ingesteld als 'OFF-OFF':
- Voorbeeld: Als Verwarming op temperatuur is ingesteld als '-1' en DIP-schakelaar nr. 6. en
7 is ingesteld als 'UIT-UIT', begint de volledige capaciteit van de elektrische verwarming te
werken wanneer de buitenluchttemperatuur lager is dan -1 °C en de huidige uittredende
watertemperatuur of de luchttemperatuur in de kamer is veel lager dan de temperatuur
van de uittredende watertemperatuur of de gewenste kamertemperatuur.
114
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Water stop temp. tijdens koel.
Bepaal de temperatuur van het uittredende water wanneer de unit wordt uitgeschakeld. Deze
functie wordt gebruikt om condensatie op de vloer in de koelmodus te voorkomen
• Selecteer Watertoevoer uit temp in de lijst met installateursinstellingen. tijdens de
koelingscategorie en druk op [OK] om naar het detailscherm te gaan.
OK
Functie Waarde Standaard Instelbereik
Koelwatertemperatuur
Watertoevoer uit temperatuur 16 25~16
FCU Gebruik/Geen gebruik gebruik
Gebruik/Geen gebruik
115
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
- Stop temp. : uitschakeltemperatuur. Stop temp. Is geldig wanneer FCU geïnstalleerd si.
- FCU: bepaald of FCU al dan niet geïnstalleerd is
- Voorbeeld: Als stop temp. is ingesteld als '10' en FCU is 'Gebruiken' en feitelijk is FCU NIET
geïnstalleerd in de waterlus, stopt het apparaat in de koelmodus wanneer de temperatuur van
het uittredende water lager is dan 10 °C.
- Voorbeeld: Als stop temp. is ingesteld als '10' en FCU is 'Niet gebruiken' en feitelijk is FCU
geïnstalleerd in de waterlus, de Stop-temp. wordt niet gebruikt en het apparaat stopt NIET in de
koelmodus wanneer de temperatuur van het uittredende water lager is dan 10 °C.
OPGEPAST
FCU-installatie
• Als FCU wordt gebruikt, moet een bijbehorende tweewegklep worden geïnstalleerd en
aangesloten op de PCB van de binneneenheid.
• Als FCU is ingesteld als 'Niet gebruiken' maar FCU of tweewegklep NIET is geïnstalleerd,
kan het apparaat abnormaal werken.
!
116
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Tank ontsmettingsinstelling 1, 2
• Desinfectie is een speciale bedrijfsmodus van de warmwatertank om te doden en om de groei
van virussen in de tank te voorkomen.
- Desinfectie actief: In- of uitschakelen van desinfectie selecteren.
- Begindatum: Bepaal de datum waarop de desinfectiemodus wordt uitgevoerd.
- Begintijd: Bepaal de tijd waarop de desinfectiemodus wordt uitgevoerd.
- Max temp. : Doeltemperatuur van desinfectiemodus.
- Tijdsduur: Duur van de desinfectiemodus.
Tijd
Begintijd
Max temp.
Tijdsduur
Watertemperatuur
(Binnenin warm water)
Temperatuurprofiel van
desinfectiebediening
OPMERKING
!
Verwarming warm water zou mogelijk moeten zijn
• Als desinfecties actief is ingesteld als ‘Niet gebruik’, dat is ‘uitschakelen
desinfectiemodus’, Begindatum en Begintijd worden niet gebruikt.
OK
OK
117
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Tank instelling1
• Selecteer in de installatielijst de categorie tankinstelling en druk op [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
OK
Waarde Bereik
Max buitentemp. 55~40
Min temp. 30~1
118
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Tank instelling2
• Selecteer in de installatielijst de categorie tankinstelling 2 en druk op [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
OK
Waarde Bereik
Hysteresis 4~2
Verwarmingsprioriteit Vloerverwarming/warm water
119
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Tankinstelling 1, 2
De beschrijvingen voor elke parameter zijn als volgt.
- Minimale temp. : temperatuurvershil van max. buitentemp.
- Maximale buitentemp. : maximale temperatuur gegenereerd door AWHP-compressorcyclus.
- Voorbeeld: Als de min temp. is ingesteld op '5' en max. buitentemp. op '48', wordt sessie A
(zie de grafiek) gestart wanneer de watertanktemperatuur lager is dan 45 °C... Als de
temperatuur hoger is dan 48 °C..., wordt sessie B gestart.
- Hysterese: temperatuurverschil van de gewenste temperatuur van SWW. Deze waarde is
vereist om de verwarmer van de watertank in en uit te schakelen.
- Verwarmingsprioriteit: Het bepalen van de verwarmingsvraagprioriteit tussen de verwarming
van SWW en de vloerverwarming.
- Voorbeeld: Als de doeltemperatuur van de gebruiker is ingesteld op '70' en Hysterese is
ingesteld op '3', wordt de verwarmer van de watertank uitgeschakeld als de
watertemperatuur hoger is dan 73 °C. De verwarmer van de watertank wordt ingeschakeld als
de watertemperatuur lager is dan 70 °C.
- Voorbeeld: Als de verwarmingsprioriteit is ingesteld als 'SWW', betekent dit dat de
verwarmingsprioriteit de verwarming van SWW is, wordt het SWW verwarmd met de AWHP-
compressorcyclus en de waterketel. In dit geval kan de ondervloer niet worden verwarmd
tijdens de verwarming van SWW. Als aan de andere kant de verwarmingsprioriteit is ingesteld
als 'Vloerverwarming', betekent dit dat de verwarmingsprioriteit de vloerverwarming is en de
tank van SWW ALLEEN wordt verwarmd door de waterketel. In dit geval wordt de
vloerverwarming niet gestopt terwijl de tank van SWW wordt verwarmd.
Uitschakeltemperatuur
waterverwarmer
Tijd
Sessie A
Sessie B
Sessie C
Sessie D
Doeltemperatuur SWW
(wordt ingesteld door de gebruiker)
Starttemperatuur van de
verwarmer van SWW
Sessie A: Verwarming door de AWHP-compressorcyclus en waterketel
Sessie B: Verwarming door de waterverwarmer
Sessie C: Geen verwarming (waterverwarmer is uitgeschakeld)
Sessie D: Verwarming door de waterverwarmer
Watertemperatuur
(binnenkant sanitairewatertank)
Minimale temp.
Maximale buitentemp.
Hysteresis
OPMERKING
!
De verwarming van sanitair warm water werkt niet wanneer deze is uitgeschakeld.
120
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Verwarming prioriteit
- Verwarmingsprioriteit: bepaal de elektrische verwarming en sanitaire tankverwarming aan en
uit.
- Voorbeeld: Als Verwarmingsprioriteit is ingesteld als 'Hoofd + Boostverwarming AAN, dan zijn
de elektrische verwarming en de boiler van de warmwatertank aan en uit volgens de
besturingslogica. Als Verwarmingsprioriteit is ingesteld als 'Boostverwarming alleen AAN', dan
is de elektrische verwarmer nooit ingeschakeld en is alleen de waterverwarmer volgens
controlelogica in- en uitgeschakeld.
• In de lijst met installateursinstellingen, categorie verwarmingsprioriteit, en druk op [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
OK
Waarde
Boostverwarming enkel AAN Hoofd + Boostverwarming AAN
121
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
DHW tijdsinstelling
Bepaal de volgende tijdsduur: bedrijfstijd van de verwarming van de warmwatertank, stoptijd van
de verwarming van de warmwatertank en vertragingstijd van de werking van de
warmwatertankverwarming.
- Actieve tijd: Deze tijdsduur bepaalt hoe lang de verwarming van de warmwatertank kan worden
voortgezet.
- Stoptijd: Deze tijdsduur bepaalt hoe lang de verwarming van de warmwatertank kan worden
gestopt. Het wordt ook beschouwd als tijdsverschil tussen de verwarmingscyclus van de boiler.
- Boostverwarming vertragingstijd: Deze tijdsduur bepaalt hoe lang de boiler van de
warmwatertank niet wordt ingeschakeld in de warmwaterverwarming.
- Voorbeeld van timingdiagram
OK
1=actief / 0=niet-actief
A = Actieve tijd
S = Stoptijd
B = Boostverwarming vertragingstijd
Tijd
BB
AS SS
1
0
1
0
1
0
1
0
Warmwatertankverwarming
is ingeschakeld
Warmwatertankverwarmer
is ingeschakeld
Warmwatertankverwarming
werking
Warmwatertankverwarmer
werking
122
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Warmte lucht aan/uit variabele
Het is een functie om de temperatuur van de verwarmingstemperatuur aan te passen
Thermische aan / uit-temperatuur in overeenstemming met de veldomgeving ter voorbereiding
op verwarming of verwarming.
• U kunt de volgende instellingswaarden instellen met de knop [<,> (links / rechts)]
Waarde
Beschrijving
TH Aan TH Uit
Type0 -0.5 °C 1.5 °C
Type1 -1 °C 2 °C
Type2 -2 °C 3 °C
Type3 -3 °C 4 °C
123
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Warmte water aan/uit variabele
Het is een functie om de temperatuur van de verwarmingstemperatuur aan te passen
Thermische aan / uit-temperatuur in overeenstemming met de veldomgeving ter voorbereiding
op verwarming of vraag voor verwarming.
• U kunt de volgende instellingswaarden instellen met de knop [<,> (links / rechts)]
Waarde
Beschrijving
TH Aan TH Uit
Type0 -2 °C 2 °C
Type1 -3 °C 3 °C
Type2 -4 °C 4 °C
Type3 -1 °C 1 °C
124
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Value
Description
TH On TH Off
Type0 0.5 °C -0.5 °C
Type1 1 °C -1 °C
Type2 2 °C -2 °C
Type3 3 °C -3 °C
Koel lucht aan/uit variabele
Dit is een functie om de temperatuur van de koelingsluchttemperatuur aan te passen Thermische aan
/ uit-temperatuur in overeenstemming met de veldomgeving ter voorbereiding op koeling of
koelingscondities.
• U kunt de volgende instellingswaarden instellen met de knop [<,>(links/rechts)].
125
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Koel water aan/uit variabele
Dit is een functie om de thermische aan / uit-temperatuur van het koelwater aan te passen
afhankelijk van de locatie ter voorbereiding op koeling of koelingscondities.
• U kunt de volgende instellingswaarden instellen met de knop [<,>(links/rechts)].
Value
Description
TH On TH Off
Type0 0.5 °C -0.5 °C
Type1 1 °C -1 °C
Type2 2 °C -2 °C
Type3 3 °C -3 °C
126
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Verwarming temp. instelling
• Instelling Bij de besturing van het uittredende water in verwarmingsmodus, de
besturingsreferentie positie watertemperatuur
- Als de instelling voor het instellen van de lucht/uittredend watertemperatuur is ingesteld op
Uittredende watertemperatuur
• Wijzig instellingswaarden met de knop [<,> (links / rechts)]
Waarde
Uitgang (standaard) Inlaat
127
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Koeling temp. instelling
• Instelling Bij de wateruittredebediening in de koelmodus, de besturingsreferentie positie
watertemperatuur
- Als de instelling voor het instellen van de lucht/uittredend watertemperatuur is ingesteld op
Uittredende watertemperatuur
• Wijzig instellingswaarden met de knop [<,> (links / rechts)]
Waarde
Uitlaat (Standaard) Inlaat
128
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Pompinstelling in verwarming
• Het is een functie om de mechanische levensduur van de waterpomp te helpen door de rusttijd
van de waterpomp in te stellen
• Instelling van de werking van de waterpomp/ vertragingstijd in de verwarmingsmodus
• Selecteer in de installatielijst , de pompinstelling in verwarmingscategorie en druk op [OK] om
naar het detailscherm te gaan.
OK
Type Tijd instelling
De werking gaat
door
Op 1 minute ~ 60 minuten -
Uit 1 minute ~ 60 minuten -
129
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Type Tijd instelling
De werking gaat
door
Op 1 minute ~ 60 minuten -
Uit 1 minute ~ 60 minuten -
Pompinstelling in koeling
• Het is een functie om de mechanische levensduur van de waterpomp te helpen door de rusttijd
van de waterpomp in te stellen
• Instelling van de werking van de waterpomp/ vertragingstijd in de koelingsmodus
• Selecteer in de installatielijst, de pompinstelling in koelingscategorie en druk op [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
OK
130
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Voorrangsregeling
• Als het product gedurende lange tijd niet wordt gebruikt, moet het product worden gebruikt en
moet pompuitval en PHEX-bevriezing worden voorkomen
• Waterpomp uit Na 20 achtereenvolgende uren, in-uitschakelen van de logica die de waterpomp
zelf aandrijft
• Selecteer in de installatielijst de categorie Geforceerde werking en druk op de knop [OK] om
naar het detailscherm te gaan
OK
Type Gebruik Niet gebruiken
Werk. Programma 20 minuten ~ 60 minuten -
Werk. Tijd 1 minute ~ 60 minuten -
131
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
CN_CC
Het is de functie voor de instelling van het gebruik van de CN_CC-poort van de binneneenheid.
• Wijzig instellingswaarden met de knop [<,> (links / rechts)]
Waarde Beschrijving
D/C Automatisch
Wanneer er stroom op het product zit, herkent de binnenunit wanneer
het contactpunt is ingeschakeld in de status Dry Contact geïnstalleerd
de installatie van Dry Contact
D/C niet geïnstalleerd Gebruik (installeer) geen droog contact
D/C geïnstalleerd Gebruik (installeer) droog contact
OPMERKING
!
CN_CC is het apparaat dat op de binneneenheid is aangesloten om het externe contactpunt
te herkennen en te besturen.
132
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Waarde Beschrijving
100 (Standaard)
10~100 : %
Eenheid veranderen: 5
Pompcapaciteit
Dit is een functie waarmee het installatieprogramma het pompapplicatiemodel kan regelen.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Pompcapaciteit en druk op de knop [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
OK
133
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Slim raster (SG)
Het is de functie om de SG Ready-functie in/uit te schakelen en om de referentiewaarde in de
SG2-stap in te stellen.
• Selecteer in de installatielijst de Smart Grid (SG) -categorie en druk op de knop [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
OK
Waarde Modus
Geen gebruik (Standaard) -
Gebruik
Stap 0
Stap 1
Stap 2
134
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
OK
Seizoensgeb. auto temp
Het is de functie om de bedrijfsreferentiewaarde in de seizoensgebonden auto-modus in te
stellen.
• Selecteer in de instellingenlijst van het installatieprogramma de categorie Seizoengebonden
auto temp en druk op [OK] om naar het detailscherm te gaan.
- Bereik instellen: Celsius
- Seizoensmodus voor automatisch besturing: Verwarming, verwarming en koeling, airconditioning
* Als de verwarmingsmodus is geselecteerd, kan verwarmen en koelen of koelen niet worden
geselecteerd.
- Afhankelijk van de selectie van de lucht/uitstroomregeling, wordt de aan water/lucht gerelateerde
instellingswaarde op het scherm weergegeven.
Functie Beschrijving Bereik
Standaard
Grens
Buiten 1,Verwarmen
(Buiten1)
Verwarming lagere
omgevingstemp
-25~35 °C
-10 °C
Buiten1
Buiten2-1
Buiten 2,Verwarmen
(Buiten 2)
Verwarming hogere
omgevingstemp
16 °C
Buiten2 Buiten1 +1
Buiten2 Buiten3 -5
Buiten 3, Koelen
(Buiten 3)
Koelen lagere omgevingstemp
10~46 °C
30 °C
Buiten3 Buiten2 +5
Buiten3 Buiten4 -1
Tankinstelling 2
Handhaaftemperatuur voor
gebruik instellen
40 °C
Buiten4 Buiten3 +1
Water 1,
Verwarmen (LW1)
Verwarming hogere watertemp
Gebruik verwarmer :
LW STD : 15~65 °C
EW STD : 15~55 °C
Geen gebruik
verwarmer :
LW STD : 20~65 °C
EW STD : 20~55 °C
35 °C
LW1 LW2
Instelling
warmwatertanktijd
Bepaal de duur van de volgtijd:
werkingsstijd van de verwarming
van de warmwatertank, de stoptijd
van de verwarming van de
warmwatertank en de
vertragingstijd van de werking van
de warmwatertank
28 °C
LW1 LW2
Water 3, Koelen
(LW3)
Verwarming hogere watertemp
Gebruik FCU & 5 °C
IDU :
LW STD : 5~27 °C
EW STD : 10~27 °C Use
FCU & 6 °C IDU :
LW STD : 6~27 °C
EW STD : 11~27 °C Not
Gebruik FCU :
LW STD : 16~27 °C EW
STD : 20~27 °C
20 °C
LW3 LW4
Water 4, Koelen
(LW4)
Koelen lagere watertemp 16 °C
LW3 LW4
135
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
In deze modus volgt de temperatuurinstelling automatisch de buitentemperatuur. In deze modus
wordt de functie Koelseizoen toegevoegd aan de conventionele weersafhankelijke
bedieningsmodus.
Auto-instelbare
doeltemp.
Kamerluchttemp.
(°C)
Uittredende
watertemp
Temp. buitenlucht
Verwarming
Punt 1 instellen 30~20 57~39 Punt 5 instellen -20 ~ -10
Punt 2 instellen 19~16 38~20 Punt 6 instellen -5 ~ 5
Koeling
Punt 3 instellen 30~24 25~17 Punt 7 instellen 10 ~ 18
Punt 4 instellen 23~18 16~6 Punt 8 instellen 22 ~ 30
Auto-instelbare
doeltemp.
Punt 1 instellen
Punt 2 instellen
Punt 3 instellen
Punt 4 instellen
Punt 5 instellen Punt 6 instellen Punt 7 instellen Punt 8 instellen
Temp.
buitenlucht
Temperatuurprofiel van
weersafhankelijke bediening
Heating
Cooling
w
136
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Modbus Address
Deze functie wordt gebruikt om het adres in te stellen van het Modbus-apparaat dat extern aan
het product is gekoppeld.
De instelfunctie van het Modbus-adres is beschikbaar op de binnenunit.
• Selecteer in de installatielijst Modbus-adres en druk op de knop [OK] om naar het detailscherm
te gaan.
OK
OPMERKING
!
Om deze functie te gebruiken, moet schakelaar nr.1 van de opttieschakelaar 1 worden
ingeschakeld.
137
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
CN_EXT
Dit is een functie om externe invoer en uitvoer te regelen volgens het DI-type dat is ingesteld
door de klant met behulp van de CN-EXT-poort.
• Selecteer in de installatielijst de categorie CN-EXT-poort en druk op de knop [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
Waarde
Niet gebruiken Eenvoudig gebruik
Eenvoudig
droogcontact
Enkele noodstop
OK
138
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Antivriestemperatuur
De instelling antivriestemperatuur is beschikbaar in de installatiemodus. Deze voorkomt
bevriezing in het bereik van -25 tot -5 graden Celsius.
• Wijzig instellingswaarden met de knop [<,> (links/rechts)]
OPMERKING
!
Om deze functie te gebruiken, moet de antivriespen worden verwijderd en moet schakelaar
nr.2 van optieknop 3 zijn ingeschakeld.
139
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Zone toevoegen
Functie om in te stellen of een geïnstalleerde 2e circuitfunctie al dan niet wordt gebruikt met
behulp van een mengkit.
U kunt zelf de sluitertijd [sec] en hysteresistemperatuur [°C] op het scherm instellen.
Door deze functie in te schakelen, kan de temperatuur van 2 zones (kamer 1, kamer 2)
afzonderlijk worden geregeld.
- Bij verwarming kan de temperatuur in kamer 1 niet hoger worden ingesteld dan de temperatuur
van kamer 2.
- Bij koeling kan de temperatuur in kamer 1 niet lager worden ingesteld dan de temperatuur van
kamer 2.
Bereik instellen
- Zone toevoegen (2de circuitfunctie-instelling): Gebruiken / niet gebruiken
- Waarde sluittijd: 60 - 999 sec (standaard: 240)
- Hysterese (thermaal aan/uit) : 1 - 5 °C (standaard: 2)
140
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Externe pomp gebruiken
Deze functie kan worden ingesteld om de externe waterpomp te regelen.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Externe pomp gebruiken en druk op de knop [OK] om
naar het detailscherm te gaan.
Waarde
Niet gebruiken Gebruik
141
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Ketel van derde
Deze functie wordt gebruikt om een boiler van derden te regelen.
Als de status van deze functie ‘Gebruiken’ is, kunt u de bedieningsmodus van de ketel kiezen:
Automatisch of Handmatig.
AAN-toestand van externe ketel:
- Als de buitentemperatuur temperatuurwaarde externe boilerwerking (installatie-instelling) is,
schakelt u de binnenunit uit en gebruikt u de external boiler.
UIT-toestand externe boiler:
- Als de externe luchttemperatuur temperatuurwerking externe boiler (installatie-instelling) is,
schakelt u de binnenunit uit en gebruikt u de binnenunit
Als de modus van deze functie is ingesteld op ’Handmatig’, kunt u respectievelijk de temperatuur
van de boiler en de hysterese instellen.
142
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Meterinterface
Dit is de functie die de status van energie en stroom op het scherm kan controleren. Deze
verzamelt en berekent energie- of caloriegegevens om gegevens te genereren voor
energiebewaking en alarmmeldingen voor energiewaarschuwingen. Deze functie kan worden
geactiveerd in de installatiemodus.
In deze functie zijn er 2 opties: modbus-adres en eenheid. Als u de modbus-adresoptie activeert,
kunt u een adres (B0 of B1) kiezen of kunt ervoor kiezen deze niet te gebruiken. Vervolgens stelt
u de poort en de specificatie in op een bereik van 0000.0 tot 9999.9 [puls/kW] zoals in de
onderstaande afbeelding wordt weergegeven.
OK
143
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Pompvoorloop/-overloop
Pomp voorlopen zorgt voor voldoende stroming voordat de compressor wordt gebruikt. Dit is een
functie waarmee warmtewisseling probleemloos werkt.
Pomp overlopen is een functie waarmee defecten aan de waterpomp kunnen worden
voorkomen en de mechanische levensduur wordt verlengd. Als de waterpomp 20 uur
uitgeschakeld is geweest, werkt de waterpomp gedurende de ingestelde tijd.
OK
Waarde Standaard Instelbereik
Voorloop 1 min 1~10 min
Overloop 10 min 1~10 min
144
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Zonnesysteem
Het is de functie om de werkingsreferentiewaarde in het zonnesysteem in te stellen.
Selecteer in de installatielijst de categorie Zonnewarmtesysteem en druk op [OK] om deze te
verplaatsen naar het detailscherm.
OPMERKING
!
Om deze functie te gebruiken, moet schakelaar nr. 2 van keuzeschakelaar 2 worden
ingeschakeld en moet nummer 3 van keuzeschakelaar 2 worden uitgeschakeld.
145
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Beschrijvingen voor elke parameter zijn als volgt.
• Insteltemperatuur zonnecollector
- Min. temp: dit is de minimale zonnecollectortemperatuur waarop het zonnesysteem kan
werken.
- Max. temp: dit is de minimale zonnecollectortemperatuur waarop het zonnesysteem kan
werken.
• TH aan/uit variabel, zon
- Temp aan: dit is het temperatuurverschil tussen de huidige temperatuur van de
zonnetemperatuur en de temperatuur van de SWW-tank waarop het zonnesysteem werkt.
- Temp uit dit is het temperatuurverschil tussen de huidige temperatuur van de
zonnetemperatuur en de temperatuur van de SWW-tank waarop het zonnesysteem stopt.
- Voorbeeld: Als de huidige temperatuur van de zonnecollector 80 °C is en Temp is ingesteld op
8 °C, werkt het zonnesysteem als de temperatuur van de SWW-tank lager is dan 72 °C. Als in
hetzelfde geval Temp uit is ingesteld op 2 °C, stopt het thermische zonne-energiesysteem als
de SWW-temperatuur 78 °C is.
• SWW-insteltemp.
- Max: het is de maximumtemperatuur van het SWW die kan worden bereikt door een
zonnesysteem.
• Boostverwarming
- Inschakelen: de SWW-tankverwarming kan worden gebruikt wanneer het zonnesysteem
wordt gebruikt.
- Uitschakelen: de SWW-tankverwarmin kan niet worden gebruikt wanneer het zonnesysteem
wordt gebruikt.
• Spoelschema zonnepomp
- Dit is de functie om de zonnewaterpomp met tussenpozen te laten circuleren voor detectie
van de temperatuur van de zonnecollector wanneer de zonnepomp niet lang werkt.
Inschakelen Om de functie te gebruiken.
• Spoelinstelling zonnepomp
- Werkingscyclus: bij gebruik van de doorspoelfunctie van de zonnepomp werkt de
zonnewaterpomp op de ingestelde tijd.
- Werkingscyclus: bij gebruik van de spoelpompfunctie van de solarpomp, werkt de
zonnewaterpomp gedurende de ingestelde tijd.
Functie Waarde Bereik Standaard
Insteltemperatuur
zonnecollector
Min 5 °C ~ 50 °C 10 °C
Max 60 °C~105 °C 95 °C
SWW-insteltemp. Max 20 °C~90 °C 80 °C
TH aan/uit variabel, zon
Temp aan 3 °C ~ 40 °C 8 °C
Temp uit 1 °C ~ 20 °C 2 °C
Boostverwarming Boostverwarming
Inschakelen/uitschakelen
Inschakelen
Spoelschema zonnepomp
Aan/UIT Aan/UIT Aan
Startuur, startminuut 00:00 ~ 24:00 6:00
Einduur, eindminuut 00:00 ~ 24:00 18:00
Proefdraaien zonnepomp Proefdraaien pomp Starten/Stoppen Stoppen
Spoelinstelling zonnepomp
Werkingscyclus 30 min ~ 120 min 60 min
Werktijd 1 min ~ 10 min 1 min
146
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Gegevensregistratie
Het is de functie om de bedrijfsreferentiewaarde in de seizoensgebonden auto-modus in te
stellen.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Data logging en druk op de knop [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
OK
OPMERKING
!
Opzoekbereik voor foutgeschiedenis: 50
Opzoekbereik voor foutgeschiedenis:
Item: datum, tijd, modus (inclusief Uit), insteltemperatuur, inkomende temperatuur,
uitgaande temperatuur, kamertemperatuur, Heet water bedrijf/stop, Heet water
ingestelde temperatuur, Heet watertemperatuur, Buitenunit aan / uit, Foutcode
Nummer van display: Binnen 50
- Criteria opslaan ν
ν Fout opgetreden, vrijgegeven aan/uit van de werking van de buiteneenheid
147
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Wachtwoord initialisatie
Het is de functie om (0000) te initialiseren wanneer u het wachtwoord bent vergeten dat is
ingesteld in de afstandsbediening.
• Selecteer in de lijst met installerinstellingen de instelling voor het instellen van de
wachtwoordinitialisatie en druk op de knop [OK] om naar het detailscherm te gaan.
• Wanneer u op de knop "initialisatie" drukt, verschijnt er een pop-upscherm en wanneer u op de
knop "controleren" drukt, wordt het wachtwoord geïnitialiseerd en wordt het
gebruikerswachtwoord gewijzigd in 0000.
OK
148
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Blokkering stroomvoorziening (SG-klaar)
De warmtepomp wordt automatisch bediend door de voedingsstatusstatus van
elektriciteitsmaatschappijen. Deze functie kan reageren op het speciale tarief van de Europese
landen voor warmtepompen op een smart grid.
4 modi afhankelijk van de
status van de voeding
Stroomtoevoerstatus Werkingsmodus
0:0 [Normale werking]
De warmtepomp werkt op maximale
efficiëntie.
1:0 [Uitschakelcommando, Utility lock]
Deactiveert de warmtepomp om
piekbelasting te voorkomen. De maximale
blokkeringstijd is afhankelijk van de
thermische opslagcapaciteit van het
systeem, maar bedraagt minimaal 3 keer
per dag 3 uur. (Geen Vorstbescherming)
0:1 [Inschakeladvies]
Het inschakeladvies en de
opslagtemperatuur van de ingestelde
waarde worden verhoogd, afhankelijk
van de parameter "Modus SG"
Modus SG: stel temperatuur + α in
afhankelijk van de
onderstaande parameter
Stap 0 (WW + 5 °C)
Stap 1 (H/P + 2 °C, WW + 5 °C)
Stap 2 (H/P + 5 °C, WW + 7 °C)
1:1 [IUitschakelcommando]
Het commando activeert de compressor.
Optioneel kunnen elektrische
boosterverwarmingen worden geactiveerd
om elektriciteitsoverschotten te benutten.
149
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Overzicht instellingen
Menustructuur
Menu
Subfunctie
Service Contact
Model informatie
Open Source-licentie
RMC Versie-informatie
Installeerder
..................100
..................101
..................102
..................103
..................104
..................105
..................106
..................107
..................108
..................109
..................110
..................112
..................114
..................116
..................117
..................118
..................120
..................121
..................122
..................123
....................93
....................94
....................95
....................96
3 minuten vertraging
Temperatuursensor selecteren
Dry Contactmodus
Central Control Address
Pomp testsessie
Luchtkoeling temp. inst.
Waterkoeling temp. inst.
Luchtverwarming temp. inst.
Waterverwarming temp. inst.
DHW temp. inst.
Vloerdroging
Kachel op temperatuur
Water stop temp. tijdens koel.
Tank ontsmettingsinstelling 1, 2
Tank instelling1
Tank instelling2
Verwarming prioriteit
DHW tijdsinstelling
Warmte lucht aan/uit variabele
Warmte water aan/uit variabele
150
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
..................124
..................125
..................126
..................127
..................128
..................129
..................130
..................131
..................132
..................133
..................134
..................136
..................137
..................138
..................139
..................140
..................141
..................142
..................143
..................144
..................146
..................147
..................148
..................149
Koel water aan/uit variabele
Koel water aan/uit variabele
Verwarming temp. instelling
Koeling temp. instelling
Pompinstelling in verwarming
Pompinstelling in koeling
Voorrangsregeling
CN_CC
Pompcapaciteit
Slim raster (SG)
Seizoensgeb. auto temp
Modbus Address
CN_EXT
Antivriestemperatuur
Zone toevoegen
Externe pomp gebruiken
Ketel van derde
Meterinterface
Pompvoorloop/-overloop
Zonnesysteem
Gegevensregistratie
Wachtwoord initialisatie
Blokkering stroomvoorziening (SG-klaar)
Overzicht instellingen
151
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
OVERZICHT INSTELLINGEN
Als het tot nu toe goed gaat, is het tijd om de operatie te starten en de voordelen van
te benutten.
Voordat u met de bediening begint, worden de pre-checkpoints in dit hoofdstuk beschreven.
Enkele opmerkingen over onderhoud en het oplossen van problemen worden gepresenteerd.
Controleer lijst voordat u begint te werken
OPGEPAST
Schakel de stroom uit voordat u de bedrading of het product wijzigt
!
Nr. Categorie Artikel Controlepunt
1
Elektriciteit
Veldbedrading
• Alle schakelaars met contacten voor verschillende polen moeten strak worden
aangesloten volgens de regionale of nationale wetgeving.
• Alleen gekwalificeerd personeel kan doorgaan met bedraden.
• Bekabeling en lokaal geleverde elektrische onderdelen moeten worden
nageleefd met Europese en regionale voorschriften.
• De bedrading moet het bedradingsschema volgen dat met het product is
meegeleverd.
2 Beschermende apparaten
• Installeer ELB (aardlekonderbreker) met 30 mA.
• ELB in de schakelkast van de binneneenheid moet worden ingeschakeld
voordat u begint te werken.
3 Aardingsbedrading
• De aarde moet verbonden zijn. Aard niet opgas of stadswaterpijpen, metalen
delen van een gebouw, overspanningsabsorptie, enz.
4 Stroomvoorziening • Gebruik een speciale voedingslijn.
5
Aansluitklemmen
bedrading
• Aansluitingen op het klemmenblok (in de schakelkast van de binnenunit)
moeten worden vastgedraaid.
6
Water
Geladen waterdruk
• Na het opladen van het water moet de drukmeter (vóór de binnenunit) 2,0 ~ 2,5
bar aangeven. Overschrijd 3,0 bar niet.
7 Luchtzuivering
• Tijdens het opladen van het water moet lucht door het gat van de ontluchting worden
verwijderd.
• Als er geen water uit spat als de punt (bovenaan het gat) wordt ingedrukt, is er nog
geen luchtzuivering voltooid. Als het goed is gereinigd, zal het water eruit spatten als
een fontein.
• Wees voorzichtig bij test luchtzuivering. Spetterend water kan je jurk nat maken.
8 Afsluitklep
• Twee afsluitkleppen (aan het einde van de waterinlaatpijp en de waterafvoerpijp
van de binneneenheid) moeten open staan.
9 By-pass ventiel
• Omleidingsklep moet worden geïnstalleerd en afgesteld om genoeg
waterstroom te garanderen. Als de waterstroomsnelheid laag is, kan er een fout
in de stromingsschakelaar (CH14) optreden.
10
Productinstallatie
Aan de muur ophangen
• Omdat de binnenunit aan de muur wordt gehangen, is trillingen of geluid
hoorbaar als de binneneenheid niet stevig is bevestigd.
• Als de binneneenheid niet stevig is bevestigd, kan deze tijdens gebruik vallen.
11 Inspectie van onderdelen
• Er mogen geen ogenschijnlijk beschadigde onderdelen in de binnenunit
aanwezig zijn.
12 Koudemiddel lekkage
• Koudemiddellekkage verslechtert de prestaties. In geval van lekkage, contacteer
een gekwalificeerd installatiebedrijf van LG-airconditioning.
13 Drainage behandeling
• Tijdens het koelen kan er condens op de bodem van de binnenunit druppelen.
Bereid in dit geval de ontwateringsbehandeling voor (bijvoorbeeld een vat met
gecondenseerde dauw) om waterdruppels te voorkomen.
152
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Om de beste prestaties van te verzekeren, is het vereist om periodieke controle en
onderhoud uit te voeren. Er wordt aanbevolen om de controlelijst een keer per jaar te volgen.
OPGEPAST
Schakel de stroom uit voordat u verder gaat met onderhoud
!
Inbedrijfstelling
Te controleren voorafgaand aan de bedrijfsinstelling
1
Controleer of er koelmiddellekkage is en controleer of de stroom- of transmissiekabel
correct is aangesloten.
2
Bevestig dat 500 V-megger 2.0 MΩ aangeeft of meer tussen de terminalblok van de
stroomvoorziening en de grond. Niet bedienen in geval van 2.0 MΩ of minder.
OPMERKING: Voer nooit mega-ohm-controle uit op het bedieningspaneel van de
terminal. Anders kan de besturingskaart breken.
Meteen na het monteren van het apparaat of na een langere periode van
uitschakeling, kan de weerstand van de isolatie tussen het
voedingsklemborden en de grond afnemen tot ongeveer 2.0 MΩ als
gevolg van ophoping van koelmiddel in de interne compressor.
Als de isolatieweerstand lager is dan 2.0 MΩ , schakel de hoofdstroom
aan.
3
Wanneer de stroom voor de eerste keer wordt ingeschakeld, moet het apparaat na 2 uur
voorverwarmen worden gebruikt. Om de unit te beschermen door de olietemperatuur
van de compressor te verhogen.
Nr. Categorie Artikel Controlepunt
1
Water
Waterdruk
• In normale toestand moet de drukmeter (vóór de binnenunit) 2,0 ~ 2,5 bar
aangeven.
• Als de druk minder is dan 0,3 bar, laad dan het water op.
2 Zeef (Waterfilter)
• Sluit de afsluitkleppen en demonteer de zeef. Was vervolgens de zeef om hem
schoon te maken.
• Let tijdens het demonteren van de zeef op dat het water uitloopt.
3 Veiligheidsklep
• Open de schakelaar van de veiligheidsklep en controleer of er water door de
afvoerslang stroomt.
• Sluit na het controleren de veiligheidsklep.
4 Elektriciteit
Aansluitklemmen
bedrading
• Kijk en controleer of er een losse of defecte aansluiting op het klemmenblok is.
153
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Stroomschema inbedrijfstelling
START
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Normaal
Gebruik het apparaat in de
verwarmingsmodus. Wordt de
test gestart?
Wordt koud water langer dan 3
minuten afgevoerd?
Is er een temperatuurverschil
tussen inlaat en geloosd water?
Wordt er warm water geloosd?
Controleer of de voedingskabel en
communicatiekabel juist en volledig zijn
aangesloten
* Controleer de belasting (In/Uit temp.)
* Controleer de leidinglengte en
hoeveelheid koelmiddel
* Controleer op abnormaal geluid in de
buitenunit (comp., Ventilator, andere)
* Raadpleeg de handleiding Problemen
oplossen
Luchtgeluidemissie
De A-gewogen geluidsdruk die door dit product wordt uitgezonden, is minder dan 70 dB.
Het geluidsniveau kan variëren, afhankelijk van de site.
De vermelde cijfers zijn emissieniveau en zijn niet noodzakelijkerwijs veilige werkniveaus.
Hoewel er een correlatie bestaat tussen de emissie- en blootstellingsniveaus, kan dit niet op
betrouwbare wijze worden gebruikt om te bepalen of verdere voorzorgsmaatregelen vereist zijn.
Factoren die van invloed zijn op het feitelijke niveau van blootstelling van het personeel omvatten
de kenmerken van de werkruimte en de andere geluidsbronnen, d.w.z. het aantal apparatuur en
andere aangrenzende processen en de tijdsduur gedurende welke een bedieningspersoon aan
het geluid blootgesteld is.
Het toegestane blootstellingsniveau kan ook variëren van land tot land.
Deze informatie zal de gebruiker van de apparatuur echter in staat stellen om het gevaar en risico
beter te beoordelen.
154
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Vacuüm & Laden koelmiddel
Standaard was het product gevuld met koelmiddel. Vacuüm- en koelmiddelvulling, als er lekvrij
koelmiddel is.
1. Vacuüm
Werken met vacuümactie. bij het lekken van koelmiddel.
SVC-poort
Veelvoudige klep
Vacuümpump
(0.5 ~ 1 HP)
Verdeelventiel
Drukmeter
Open
Afsluiten
Lo Hi
155
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Wanneer u een vacuüm selecteert, moet u er een selecteren die in staat is om 0,2 Torr ultiem
vacuüm te bereiken.
De graad van vacuüm wordt uitgedrukt in Torr, micron, mmHg en Pascal (Pa). De eenheden
correleren als volgt:
2. Koelmiddel laden
Je moet na het vacuüm worden opgeladen.
U ziet de hoeveelheid koelmiddel bij het kwaliteitslabel.
Gelieve op te laden in de koelmodus wanneer er niet volledig wordt opgeladen.
Unit
Standaard
atmosferische druk
Perfect vacuüm
Gauge Pressure Pa 0 -1.033
Absolute druk Pa 1.033 0
Torr Torr 760 0
Micron Micron 760 000 0
mmHg mmHg 0 760
Pa Pa 1 013.33 0
SVC-poort
Veelvoudige klep
Koelmiddelcilinder
156
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
3. Locatie van de SVC-poort
1Ø : 5 kW, 7 kW, 9 kW
1Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW
3Ø : 12 kW, 14 kW, 16 kW
Koelmiddelcilinder
Koelmiddelcilinder
SVC-poort
SVC-poort
157
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Probleemoplossing
Als niet goed werkt of als het niet begint te werken, controleer dan de volgende lijst.
Probleemoplossing voor problemen tijdens het gebruik
OPGEPAST
Schakel de stroom uit voordat u verder gaat met het oplossen van problemen
!
Nr. Probleem Reden Oplossing
1
Verwarming of
koeling is niet
bevredigend.
• Het instellen van de
doeltemperatuur is niet
correct..
• Stel de doeltemperatuur correct in.
• Controleer of de temperatuur gebaseerd is op water of lucht.
Zie 'Externe sensor actief' en 'Temp. sensorselectie 'in
hoofdstuk 6.
• Opgeladen water is niet
genoeg.
• Controleer de drukmeter en laad meer water totdat de
drukmeter 200 ~ 250 kPa aangeeft.
• Het waterdebiet is laag.
• Controleer of zeef teveel deeltjes verzamelt. Als dit het geval
is, moet de zeef worden gereinigd.
• Controleer of drukmeter boven 4 Bar aangeeft.
• Controleer of de waterleiding dichtgaat door gestapelde
deeltjes of kalk.
2
Hoewel de
elektrische
voeding in orde
is
(afstandsbedieni
ng geeft
informatie
weer), begint
het apparaat
niet te werken .
• Waterinlaat temperatuur is
te hoog.
• Als de waterinlaattemperatuur hoger is dan 57 °C, wordt de
unit niet bediend omwille van de systeembescherming.
• Waterinlaat temperatuur is
te laag.
• Als de waterinlaattemperatuur lager is dan 5 °C, wordt de unit
niet gebruikt voor systeembescherming. Wacht terwijl het
apparaat de temperatuur van de waterinlaat opwarmt.
• Als de waterinlaattemperatuur lager is dan 15 °C bij het
verwarmen, wordt de unit niet gebruikt voor
systeembescherming. Wacht terwijl de unit wordt
opgewarmd tot 18 °C van de waterinlaattemperatuur
• Als u geen accessoire voor de reserverwarming (HA**1M E1)
gebruikt, verhoogt u de watertemperatuur met de externe
verwarmingsbron (verwarmer, boiler). Als het probleem
aanhoudt, neemt u contact op met uw verkoper.
• Als u de vloerdroogfunctie wilt gebruiken, moet u
verwarmeraccessoires aanschaffen en installeren
(HA**1M E1).
3
Geluid van de
waterpomp.
• Luchtzuivering is niet
helemaal voltooid.
• Open de dop van de luchtzuivering en laad meer water totdat
de drukmeter 200 ~ 250 kPa aangeeft.
• Als er geen water uit spat als de punt (bovenaan het gat)
wordt ingedrukt, is er nog geen luchtzuivering voltooid. Als het
goed is gereinigd, zal het water eruit spatten als een fontein.
• Waterdruk is laag.
• Controleer of drukmeter boven 30 Bar aangeeft.
• Controleer of het expansiereservoir en de drukmeter goed werken.
4
Water loopt via
de afvoerslang
naar buiten.
• Er wordt teveel water
geladen.
• Spoel het water uit door de schakelaar van de veiligheidsklep
te openen totdat de drukmeter 200 ~ 250 kPa aangeeft.
• Expansievat is beschadigd. • Vervang het expansievat.
5
Warm water is
niet heet.
• Thermische beveiliging van
watertankverwarming is
geactiveerd.
• Open het zijpaneel van de warmwatertank en druk op de
resetknop van de thermische beveiliging. (raadpleeg voor meer
informatie de installatiehandleiding van de warmwatertank)
• De warm wateropwarming
is uitgeschakeld.
• Selecteer DHW-verwarmingsbedrijf en identificeer of
pictogram wordt weergegeven op de afstandsbediening.
158
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Problemen oplossen voor foutcode
Codenr.
Beschrijving Oorzaak Normale conditie
1 Probleem in externe kamerluchtsensor
• Verkeerde aansluiting tussen
sensor en printplaat (verwarmer).
• PCB (Verwarming) fout
• Sensorfout
• Weerstand: 10 kΩ at 25 centigraad (niet-
aangesloten)
voor kamerluchtsensor op
afstand
• Weerstand: 5 kΩ at 25 centigraad (niet-
aangesloten)
voor alle sensoren behalve
kamerluchtsensor op afstand
• Spanning: 2,5 V DC bij 25 graden centigraad
(aangesloten) (voor alle sensoren)
• Raadpleeg de tabel van de
weerstandstemperatuur om verschillende
temperaturen in te checken
2 Probleem met koelmiddel (inlaatzijde) sensor
6
Probleem met koelmiddel (uitlaatzijde) sensor
8 Probleem in de sensor van de watertank
13 Probleem met de sensor van de zonnepijp
16 Problemen met sensoren
17 Probleem in waterinvoersensor
18 Probleem in de waterafvoersensor
19
Probleem met de uitlaatsensor van de
elektrische verwarming
10 BLDC Waterpomp Slot
• Beperking van de BLDC-
waterpomp
• BLDC Waterpomp defect / montageconditie
abnormaal
• Ventilatorblokkering door vreemd materiaal
3
Slechte communicatie tussen
afstandsbediening en eenheid.
• Verkeerde aansluiting tussen
sensor en printplaat (verwarmer)
• PCB (Verwarming) fout
• Sensorfout
• De draadverbinding tussen de
afstandsbediening en de
hoofdprintplaat (verwarmer) moet
goed zijn
• Uitgangsspanning van PCB moet
12 V DC zijn
5
Slechte communicatie tussen de
hoofdprintplaat (verwarmer) en de
hoofdprintplaat (omvormer) van de unit.
• De connector voor transmissie is
losgekoppeld
• De verbindingsdraden zijn
verkeerd aangesloten
• De communicatielijn is verbroken
• Hoofdprintplaatassemblage
(omvormer) is abnormaal
• Hoofdprintplaatassemblage
(verwarmer) is abnormaal
• De draadverbinding tussen het
afstandsbedieningspaneel en de
hoofdprintplaat (verwarmer) moet
goed zijn.
53
9 PCB-programmeerfout (EEPROM)
• Elektrische of mechanische
schade aan de EEPROM
• Deze fout kan niet worden
toegestaan
14 Probleem in stromingsschakelaa
• De stromingsschakelaar is open terwijl
de interne waterpomp werkt
• De stromingsschakelaar is gesloten
terwijl de interne waterpomp niet werkt
• De stromingsschakelaar is open terwijl
DIP-schakelaar nr. 5 van de
hoofdprintplaat (verwarmingselement)
is ingesteld als aan
• De stromingsschakelaar moet
worden gesloten terwijl de interne
waterpomp werkt of DIP-schakelaar
nr. 5 van de hoofdprintplaat
(verwarmer) is ingesteld als aan
De stromingsschakelaar moet open
staan terwijl de interne waterpomp niet
werkt
15 Waterleiding oververhit
• Abnormale werking van
elektrische kachel
• De temperatuur van het
uittredende water ligt boven 72 °C
Als er geen probleem is bij de bediening van
de elektrische verwarming, is de maximale
maximumwateruittredetemperatuur 72 °C
20 Thermische zekering is beschadigd
• Thermische zekering wordt
afgesneden door abnormale
oververhitting van de interne
elektrische verwarming
• Mechanische fout bij thermische
zekering
• Draad is beschadigd
• Deze fout treedt niet op als de
temperatuur van de tank van de
elektrische verwarming lager is
dan 80 °C
159
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Toon
code
Titel Oorzaak van de fout Controlepunt & Normale toestand
21
GELIJKSTROOMPIEK
(IPM-fout)
• Directe overstroom
• Nominale overstroom
• Slechte isolatie van IPM
• Een directe overstroom in de fase U, V, W
- Comp-vergrendeling
- De abnormale verbinding van U, V, W
• Overbelastingstoestand
- Pijplengte overladen koelmiddel.
Buitenventilator is gestopt
• Slechte isolatie van compressor
22 Max. C/T Overstroom ingang
1. Compressorstoring
2. Verstopte pijp
3. Laagspanningsingang
4. Koelmiddel, leidinglengte, geblokkeerd, enz.
23
Hoge
yussenkringspanning
/ lage spanning
• Tussenkringspanning is hoger dan
420 V gelijkspanning
• Tussenkringspanning is lager dan
140 V gelijkspanning
• Controleer CN_(L), CN_(N)-verbinding
• Controleer de ingangsspanning
• Controleer de sensoronderdelen van de
tussenkringspanning
24
Waarnemingsfout
schakelaar lage/hoge
druk
• Lage druk is lager dan 0,2 kgf/cm
2
.
• Hoge druk is hoger dan
42~44 kgf/cm
2
.
• Drukschakelaar is
zelfonderbrekend.
• Controleer de lage/hoge druk
• Controleer de verbinding van de kabelboom
26
Gelijkstroomcompres
sor Positie
• Startfout compressor
• Controleer de verbinding van comp-draad 'U, V, W'
• Compressorstoring
• Controleer het onderdeel van 'IPM', detectieonderdelen.
27
Directe overstroom
gelijkstroomingang
Stroomfout
Ingangsstroom printplaat (inverter) is
overschreden 100 A (piek) voor 2us
1. Overbelasting (pijpverstopping/bekleding/EEV-
defect/ref. overladen)
2. Compressorschade (isolatieschade/motorschade)
3. Abnormale ingangsspanning (L, N)
4. Abnormale montagetoestand stroomlijn
5. Beschadiging printplaatmontage 1 (onderdeel
ingangsstroomdetectie)
29
Overstroom inverter-
compressor
(HM**1M U*3) Ingangsstroom
invertercompressor is 35 Apk.
(HM**3M U*3) Ingangsstroom
invertercompressor is 35 Apk.
1. Overbelasting (pijpverstopping/bekleding/EEV-
defect/ref. overladen)
2. Compressorschade (isolatieschade/motorschade)
3. Lage ingangsspanning
4. Beschadiging ODU-printplaatmontage 1
32
Hoge temperatuur in
afvoerleiding van de
invertercompressor
• Overbelasting (beperking van de
buitenventilator, afgeschermd,
geblokkeerd)
• Lekkage van koelmiddel
(onvoldoende)
• Slechte afvoersensor INV-comp
• LEV-connector verplaatst / onjuiste
LEV-montage
• Controleer de beperking van de buitenventilator /
afgeschermde / stromingsstructuur
• Controleer de lekkage van koelvloeistof
• Controleer of de sensor juist werkt
• Controleer de toestand van de EEV-montage
35 Fout lage druk Overmatige afname van lage druk
• Defecte lagedruksensor
• Defecte ventilator
• Te weinig koelmiddel/koelmiddellek
• Vervorming vanwege schade aan de koelmiddelleiding
• Defecte EEV-unit
• Afdekking / verstopping (afdekken van de unit tijdens de
koelmodus / verstopping van het unitfilter tijdens de
verwarmingsmodus)
• Verstopte SVC-klep
• Defecte printplaat (inverter) unit
• Defecte pijpsensor unit
160
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Toon
code
Titel Oorzaak van de fout Controlepunt & Normale toestand
41
Probleem met de
temepratuursensor
in de afvoerpijp
• Open / kort
• Slecht gesoldeerd
• Interne circuitfout
1. Slechte verbinding van thermistoraansluiting
2. Defecte thermistoraansluiting (open/kort)
3. Defecte buitenprintplaat (inverter)
43
Probleem met de
hogedruksensor
Abnormale sensorwaarde (open/kort)
• Slechte aansluiting van printplaat (inverter)
• Slechte aansluiting hogedrukaansluiting
• Defecte hogedrukaansluiting (open/kort)
• Defecte aansluiting van printplaat (inverter) (open/kort)
• Defecte printplaat (inverter)
44
Probleem met de
buitenluchttemperat
uursensor
• Open / kort
• Slecht gesoldeerd
• Interne circuitfout
1. Slechte verbinding van thermistoraansluiting
2. Defecte thermistoraansluiting (open/kort)
3. Defecte buitenprintplaat (inverter)
45
Probleem in de
temperatuursensor
van de middelste pijp
van de condensor
• Open / kort
• Slecht gesoldeerd
• Interne circuitfout
1. Slechte verbinding van thermistoraansluiting
2. Defecte thermistoraansluiting (open/kort)
3. Defecte buitenprintplaat (inverter)
46
Probleem in de
temperatuursensor
van de aanzuigpijp
• Open / kort
• Slecht gesoldeerd
• Interne circuitfout
1. Slechte verbinding van thermistoraansluiting
2. Defecte thermistoraansluiting (open/kort)
3. Defecte buitenprintplaat (inverter)
52
Communicatiefout
printplaat
De communicatiestatus controleren
tussen de hoofdprintplaat en
inverterprintplaat
• Generatie van ruisbronnen die de communicatie
verstoren
54
Open en
omgekeerde
fasefout
Voorkomen van faseonbalans en
omgekeerde rotatie van de
compressor met constante snelheid
Bedradingsfout hoofdstroom
60
Printplaat (inverter)
en EEPROM-
controlesomfout
EEPROM-toegangsfout en
controleSOMfout
1. Defect EEPROM-contact/onjuiste plaatsing
2. Verschillende EEPROM-versie
3. Beschadiging ODU-inverter en -printplaatmontage 1
61
Hoge temperatuur in
cond. Leiding
• Overbelasting (beperking van de
buitenventilator, afgeschermd,
geblokkeerd)
• Warmtewisselaar van unit
verontreinigd
• EEV-connector verplaatst / onjuiste
EEV-montage
• Slechte cond. Montage / verbrande
pijpsensor
• Controleer de beperking van de buitenventilator /
afgeschermde / stromingsstructuur
• Controleer of er teveel koelmiddel is geladen
• Controleer de toestand van de EEV-montage
• Controleer de toestand van de sensor-montage /
verbrand
62
Koellichaamtemp,
hoge fout
De temperatuur van het koellichaam
is hoger dan 110 °C.
1. Onderdeelnr. : EBR37798101~09
- Controleer de koellichaamsensor: 10 kΩ / bij 25 °C
(afgesloten)
- Controleer of de buitenventilator juist draait
2. Onderdeelnr. : EBR37798112~21
- Controleer de gesoldeerde toestand in de 22,23 pin
van IPM, PFCM
- Controleer het schroefkoppel van IPM, PFCM
- Controleer de smeerbare toestand van thermisch vet
op IPM, PFCM
- Controleer of de buitenventilator juist draait
161
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Toon
code
Titel Oorzaak van de fout Controlepunt & Normale toestand
65
Probleem met de
temperatuursensor
van het koellichaam
Abnormale sensorwaarde
(Open/kort)
• Controleer of de thermistorconnector defect is
(open/kort)
• Controleer of de buitenprintplaat defect is (omvormer)
67
Vergrendelingsfout
ventilator
Het toerental van de ventilator is
minder dan 10 gedurende 5
seconden na het opstarten.
Het toerental van de ventilator is
minder dan 40, behalve bij het
starten.
1. Beschadigde ventilatormotor
2. Abnormale montagetoestand
3. Vastgelopen ventilator door omgeving
114
Probleem bij
inlaattemperatuursen
sor voor
dampinjectie
• Open (lager dan -48,7 °C)
Kort (hoger dan 96,2 °C)
• Slecht gesoldeerd
• Interne circuitfout
1. Onjuiste verbinding van thermistorconnector
2. Defecte thermistorconnector (open/kort)
3. Defecte buitenprintplaat (buiten)
115
Probleem bij
uitlaattemperatuurse
nsor voor
dampinjectie
• Open (lager dan -48,7 °C)
Kort (hoger dan 96,2 °C)
• Slecht gesoldeerd
• Interne circuitfout
1. Onjuiste verbinding van thermistorconnector
2. Defecte thermistorconnector (open/kort)
3. Defecte buitenprintplaat (buiten)
162
NEDERLANDS
[Representative] LG Electronics Inc. EU Representative : LG Electronics European Shared
Service Center B.V. Krijgsman 1, 1186 DM Amstelveen, The Netherlands
[Manufacturer] LG Electronics Inc. Changwon 2nd factory 84, Wanam-ro, Seongsan-gu,
Changwon-si, Gyeongsangnam-do, KOREA
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163

LG HM143M.U33 Installatie gids

Type
Installatie gids
Deze handleiding is ook geschikt voor