Kromschroder FCU 500, FCU 505 Handleiding

Type
Handleiding
DK S N P GR
www.docuthek.com
D GB F NL I E
TR CZ PL RUS H
© 2021 Elster GmbH · Edition 02.21
Cert. version 02.19
Veiligheid
Lezen en bewaren
Deze handleiding voor montage en wer-
king zorgvuldig doorlezen. Na het monteren de hand-
leiding aan de exploitant doorgeven. Dit apparaat
moet volgens de geldende voorschriften en normen
worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.
Deze handleiding vindt u ook op www.docuthek.com.
Legenda
, 1 , 2 , ... = bewerkingsfase
= aanwijzing
Aansprakelijkheid
Voor schade op grond van veronachtzaming van de
handleiding en onreglementair gebruik aanvaarden
wij geen aansprakelijkheid.
Veiligheidsrichtlijnen
Veiligheidsrelevante informatie wordt in deze hand-
leiding als volgt aangeduid:
GEVAAR
Duidt op levensgevaarlijke situaties.
WAARSCHUWING
Duidt op mogelijk levensgevaar of kans op licha-
melijk letsel.
OPGELET
Duidt op mogelijke materiële schade.
Alle werkzaamheden mogen uitsluitend door een ge-
kwalificeerde gasvakman worden uitgevoerd. Elektro-
werkzaamheden uitsluitend door een gekwalificeerde
elektromonteur.
Ombouwen, reserveonderdelen
Iedere technische verandering is verboden. Uitslui-
tend originele onderdelen gebruiken.
Inhoudsopgave
Bedieningsvoorschrift
D
GB
F
NL
I
E
NL-1
0251016 0251016
Vertaling uit het Duits
Besturing ovenbeschermings-
systeem FCU 500
Ovenzonebesturing FCU 505
Besturing ovenbeschermings systeem
FCU 500
Ovenzonebesturing FCU 505 .............1
Inhoudsopgave.........................1
Veiligheid..............................1
Gebruik controleren.....................2
Inbouwen .............................2
Besturing ovenbeschermingssysteem/
ovenzonebesturing vervangen ............
Bedrading kiezen .......................
Bedraden..............................4
Aansluitschema ........................6
FCU 500 ..............................6
FCU 505 .............................. 7
IC 20 aan FCU..F1 .......................8
IC 20E aan FCU..F1 .....................9
IC 40 aan FCU..F1 ......................10
RBW-klep aan FCU..F2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Frequentieregelaar aan FCU..F2............12
Instellen..............................1
In bedrijf stellen .......................1
Handbedrijf ...........................14
Hulp bij storingen......................15
Zekering vervangen ..................... 21
Parameters en waarden ................21
Legenda .............................24
Technische gegevens ..................24
Levensduur ...........................25
Logistiek .............................25
Toebehoren...........................25
Certificering ..........................26
Verwijdering van afvalstoffen ............26
Contact ..............................26
Inhoudsopgave
Veiligheid
NL-2
D
GB
F
NL
I
E
Gebruik controleren
De besturing van het ovenbeschermingssysteem
FCU 500 en de ovenzonebesturing FCU 505 die-
nen voor de bewaking en besturing van centrale
veiligheidsfuncties bij meerbrander-installaties op
een industrieoven. De FCU 500 stuurt als centrale
besturing van het ovenbeschermingssysteem meer-
dere zones. De FCU 505 neemt in een ovenzone de
beveiligingsbesturing en vermogensregeling over.
Typeaanduiding
Code Beschrijving
FCU 500
FCU 505
Besturing ovenbeschermingssysteem
Ovenzonebesturing
Q
W
Netspanning: 120 V~, 50/60 Hz
230 V~, 50/60 Hz
C0
C1
Zonder klepbewakingssysteem
Met klepbewakingssysteem
F0
F1
F2
Vermogensregeling:
zonder
met interface voor stelaandrijvingIC
met interface voor RBW
H0
H1
Temperatuurbewaking:
zonder
met temperatuurbewaking
K0
K1
K2
Aansluitklemmen:
zonder
schroef aansluiting
veerkracht aansluiting
Benamingen onderdelen
3
5
2
6
8
1
7
4
1Led-weergave voor programmastatus en
foutmelding
2Ontgrendelings-/info-drukknop
Aan-/Uitknop
4Typeplaatje
5Aansluiting voor opto-adapter
6Vermogensmodule, afneembaar
7Typeplaatje vermogensmodule
8Parameter-chip-card
Typeaanduiding (FCU…), bouwserie, ingangsspan-
ning – zie typeplaatje.
FCU
Inbouwen
OPGELET!
Om ervoor te zorgen dat de branderbesturing niet
beschadigd raakt, moet er op het volgende gelet
worden:
Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden. In
dat geval het complete apparaat en de bijbe-
horende modules voor gebruik vervangen.
Inbouwpositie: rechtop, liggend of gedraaid naar
links of rechts.
De bevestiging van de FCU is ontworpen voor
horizontaal geplaatste montagerail 35×7,5mm.
Bij verticale uitlijning van de montagerail zijn
eindhouders nodig (bijv. Clipfix35 van de firma
PhoenixContact), om het verschuiven van de
FCU te voorkomen.
In een schone omgeving (bijv. schakelkast) in-
bouwen, met een beschermingswijze ≥IP54;
daarbij is geen condensatie toegestaan.
1
NL-3
D
GB
F
NL
I
E
Besturing ovenbeschermingssysteem/
ovenzonebesturing vervangen
1 Installatie spanningsvrij maken.
2
FCU van de montagerail losmaken.
4 5
6 Parameterwaarden van de oude FCU naar de
nieuwe FCU overzetten.
Parameter-chip-card uit de oude FCU nemen
en in de nieuwe FCU steken.
OPGELET
Storing (foutmelding
)! De oude en nieuwe
FCU moet dezelfde hardware-configuratie heb-
ben (zie typeaanduiding op het typeplaatje). De
parameter-chip-card is niet compatibel met eerdere
versies. Werd de parameter-chip-card in een FCU
met nieuwe firmware gebruikt, dan kan die niet in en
apparaat met oudere firmware teruggezet worden.
Alternatief kunnen de parameterwaarden met
behulp van de aparte software BCSoft uit de
oude FCU uitgelezen en in de nieuwe FCU weer
ingelezen worden, zie de pagina’s 13 (Instellen)
en 25 (Toebehoren).
7 De vermogensmodule er weer op schuiven.
8 FCU weer aan de montagerail bevestigen.
9 De aansluitklemmen weer aanbrengen.
10 De installatie weer inschakelen, zie pagina 13
(In bedrijf stellen).
Foutmelding
: parameter-chip-card uit FCU
van bouwserie B of nieuwer werd in FCU van
bouwserie A gestoken, zie daartoe ook pagina
15 (Hulp bij storingen).
Bedrading kiezen
Toepassingsafhankelijke bedrading overeenkom-
stig de toepasselijke voorschriften gebruiken.
Signaal- en stuurleiding bij aansluitklemmen met
schroef aansluiting max. 2,5mm2, met veer-
kracht aansluiting max. 1,5mm2.
De leidingen van de FCU niet met samen met
bedrading van frequentieregelaars en andere
sterk stralende bedrading in dezelfde kabelgoot
leggen.
Stuurleidingen moeten aan de eisen van de
EN60204-1 hfst.12 voldoen.
Elektrische invloeden van buitenaf voorkomen.
NL-4
D
GB
F
NL
I
E
Bedraden
Fase L1 en nul N niet onderling verwisselen.
Op de ingangen niet de verschillende fasen van
een draaistroomnet aansluiten.
Op de uitgangen geen spanning aansluiten.
Een kortsluiting aan de uitgangen stelt een van
de uitwisselbare zekeringen in werking.
Ingangen op klemmen 1 tot 4 en44 alleen met
24V= bedraden.
24 V= spanningsvoorziening: + op klem62, -op
klem61.
24 V= uitgangen op klemmen 41 en42 niet met
netspanning bedraden.
Afstandsontgrendeling niet cyclisch automatisch
aansturen.
De veiligheidsstroomcircuit-ingangen alleen via
contacten (relaiscontacten) bedraden.
Het apparaat beschikt over een uitgang voor de
ventilatoraansturing (klem58). Dit enkelpolige
contact kan met maximaal 3A worden belast.
De maximale aanloopstroom van de ventilator-
motor mag een waarde van max. 6A, beperkt
tot 1s, niet overschrijden– zo nodig een externe
veiligheidsschakelaar inbouwen.
De begrenzers in het voorwaardencircuit (ver-
binding tussen alle voor het gebruik relevante
en voor de veiligheid belangrijke besturings- en
schakelinrichtingen, bijv. veiligheidstemperatuur-
begrenzer) moeten klem46 spanningsvrij scha-
kelen. Als het voorwaardencircuit onderbroken is,
knippert op het display 50 als waarschuwings-
melding en alle stuuruitgangen van de FCU zijn
spanningsvrij geschakeld.
Aangesloten aandrijvingen met beschermende
bedrading overeenkomstig de opgave van de
fabrikant uitvoeren. De beschermende bedrading
voorkomt hoge spanningspieken die een storing
van de FCU veroorzaken kunnen.
Functies op klemmen 51, 65, 66, 67 en68 zijn
afhankelijk van parameterwaarden:
Klem Afhankelijk van parameter
51 69
65 70
66 71
67 72
68 73
1 Installatie spanningsvrij maken.
2 Voor het bedraden van de FCU ervoor zorgen,
dat de gele parameter-chip-card zich in de FCU
bevindt.
Voor de FCU zijn schroefklemmen of veerkracht-
klemmen leverbaar:
Schroefklem, bestelnr.: 74923998,
veerkrachtklem, bestelnr.: 74924000.
Bedraden volgens het aansluitschema– zie pa-
gina6 (Aansluitschema).
Goede aardleiding op de branderbesturingen en
op de branders aansluiten.
FCU..H1
Alleen dubbele thermo-elementen klasse 1,
typeK NiCr-Ni, typeN NiCrSi-NiSi of typeS
Pt10Rh-Pt gebruiken.
Thermo-element Temperatuurbereik (°C)
Type K NiCr-Ni -40 tot 1000
Type N NiCrSi-NiSi -40 tot 1000
Type S Pt10Rh-Pt 0 tot 1600
Parameter 22 = 1: type K dubbel thermo-element
NiCr-Ni
Parameter 22 = 2: type N dubbel thermo-ele-
ment NiCrSi-NiSi
Parameter 22 = 3: type S dubbel thermo-element
Pt10Rh-Pt
VTW:
Parameter 20 = 1: hoogtemperatuurbedrijf met
VTW. Dubbel thermo-element zo aan de koudste
zijde in de oven positioneren, dat het zeker een
overschrijding van de zelfontbrandingstempera-
tuur (>750°C) vaststellen kan.
VTB:
Parameter 20 = 2: maximumtemperatuurbewa-
king van VTB. Dubbel thermo-element zo aan
de warmste zijde in de oven positioneren, dat
het zeker een overschrijding van de maximaal
toelaatbare temperatuur vaststellen kan.
VTB en VTW:
Parameter 20 = 3: hoogtemperatuurbedrijf met
VTW en maximumtemperatuurbewaking met
VTB. Dubbel thermo-element zo in de oven
positioneren, dat het zeker een overschrijding
van de zelfontbrandingstemperatuur (>750°C)
en tevens een overschrijden van de maximaal
toelaatbare oventemperatuur vaststellen kan.
FCU..C1
Parameter 51 = 1: lektest voor opstarten oven.
Parameter 51 = 2: Aan, lektest na uitschakeling
oven, na een storingsvergrendeling of na Net Aan.
Parameter 51 = 3: Aan, lektest voor opstarten
oven en na uitschakeling oven.
Parameter 51 = 4: continu via proof-of-closure-
functie (POC).
NL-5
D
GB
F
NL
I
E
Uitgang voorwaardencircuit bij hogere
stroomopname
Via de uitgang voorwaardencircuit (klem57)
wordt de aangesloten branderbesturingen of
branderautomaten de veiligheidstechnische
vrijgave voor de branderstart verstrekt.
Voor branderbesturingen of branderautoma-
ten, waarvan de voorwaardencircuit-ingang
een stroomopname van ≤2mA heeft, is het
vermogen van de FCU (max. 0,5A, cosφ=1)
voldoende, om ze direct aan te sturen.
Indien er meer uitgangsstroom nodig is, kan via
een contactverveelvoudiging door twee veilig
-
heidsschakelaars de uitgangsstroom verhoogd
worden. De schakeling als volgt bemeten:
61 62
FCU 500
5AT
FS
ASTW/
STB
+ - + -
L1
+24 V
V1 V2 V3
41 42 44 45
65
46
66
47
48
68
53 54 55 56 57 5849 50 51 52
ϑ
LDS
HT
P
90°
90°
67
13 14 15 16 17 185 6 7 8 11 123 41 2
L1
N
K1 K2
+24 V DC
k1k1
k2k2
Input BCU/IFD
STW/
STB
3,15AT
F = IN × 0,6
BCU met stroomvoorziening voor kleppen
en ontstekingstransformator via voorwaar-
dencircuit (klem5)
N
2,5 A
N N
N
230 V AC
BCU 4xx
F1
1 2
PE 7 8 119 10 12 13 14 15
24 25 26 2718 19 20
5
50 5130 31 32 33 34 35 36 37 38
6
23
22
21
3 4
1
617 28 29
max. 2 A
253 V max. 2 A
253 V
F3
V1
L1
I
ZV2
Indien er meer uitgangsstroom nodig is, kan via
een contactverveelvoudiging door drie veilig-
heidsschakelaars de uitgangsstroom verhoogd
worden. De schakeling als volgt bemeten:
61 62
FCU 500
ASTW/
STB
+ - + -
+24 V
41 42 44 45
65
46
66
47
48
68
53 54 55 56 5749 50 51 52
ϑ
67
13 14 15 16 17
5 6 7 8
11 12
3 41 2
L1
N
K1 K2 K3
k3 k1
k2
k1 k3
k2
Input BCU
Terminal 5 Input BCU
Terminal 22
P
STW/
STB
F = IN × 0,6
NL-6
D
GB
F
NL
I
E
Aansluitschema
FCU 500
Legenda– zie pagina24 (Legenda).
61 62
FCU 500
5AT
FS
A
L1
+24 V
V1 V2 V3
41 42 44 45
65
46
66
47 48
68
53 54 55 56 57 5849 50 51 52
N
0 V
pu
21
4pu
PZL
PZH
LDS
HT
P
90°
90°
PZL
PZ
PDZ
+24 V DC
K2 K1
k11
k21
M
67
13 14 15 16 17 1811 123 41 2
+ - + -
5 6 7 8
P69
P72
P70
P71 P73
Output
Luchtmin
Lucht
VTW/
VTB
3,15AT
Gas
min
Gasmax
0,6 x IN
IN × 0,6
NL-7
D
GB
F
NL
I
E
FCU 505
Legenda– zie pagina24 (Legenda).
61 62
FCU 505
5AT
FS
A
L1
+24 V
V1 V2 V3
41 42 44 45
65
46
66
47 48
68
53 54 55 56 57 5849 50 51 52
N
0 V
pu
21
4pu
PZH
LDS
HT
P
90°
90°
PZL
PZ
+24 V DC
K2 K1
k11
k21
M
67
13 14 15 16 17 1811 123 41 2
+ - + -
5 6 7 8
P69
P72
P70
P71 P73
Output
PDZ
PZL
Luchtmin
Lucht
VTW/
VTB
3,15AT
Gas
min
Gas
max
IN × 0,6
0,6 x IN
NL-8
D
GB
F
NL
I
E
IC 20 aan FCU..F1
Parameter 40 = 1.
Continue regeling via 3-punts stappenregelaar.
61 62
FCU 500
3,15AT
5AT
FS
A
L1
+24 V
V1 V2 V3
41 42 44 45
65
46
66
47 48
68
53 54 55 56 57 5849 50 51 52
ϑ
LDS
HT
P
90°
90°
67
13 14 15 16 17 1811 12
3 41 2
PE
L1
N
3 2 116 67 4812 1115 13
S3 S4
S11 S10
90°
M
IC 20
PE
S1S2
90°
90°
STW/
STB
+ - + -
5
678
Output
NL-9
D
GB
F
NL
I
E
IC 20E aan FCU..F1
Parameter 40 = 1.
Continue regeling via analoge ingang.
FCU 500
3,15AT
5AT
FS
46
66
47 48
68
53 54 55 56 57 5849 50 51 52
90°
90°
67
13 14 15 16 17 1811 12
20 19 18 3 2 167 4812 11
S3 S4
S 1 0
OUT
90°
90°
90°
IC 20..E
S1
S2
517
+ +
IN
OK
RR
PE
A
D
A
D
R
123456
ON
µC
131516
M
PE
L1
N
6 7 8
NL-10
D
GB
F
NL
I
E
IC 40 aan FCU..F1
Parameter 40 = 2.
Continue regeling via analoge ingang.
IC 40 op gebruiksmodus27 instellen, zie bedienings-
handleiding stelaandrijving IC20, IC40, IC40S.
61 62
FCU 500
5AT
FS
A
L1
+24 V
V1 V2 V3
41 42 44 45
65
46
66
47 48
68
53 54 55 56 57 5849 50 51 52
ϑ
LDS
HT
P
90°
90°
67
13 14 15 16 17 1811 12
3 41 2
IC 40
PE
19 18 16 15 14 12 11 10 8 7 5 4 2 1
AAC
DDC
M
mA
L
N
22 21 20
R..
STW/
STB
+ - + -
5 6
7 8
Output
3,15AT3.15AT
NL-11
D
GB
F
NL
I
E
RBW-klep aan FCU..F2
Parameter 40 = 3.
Continue regeling via -punts
stappenregelaar
61 62
FCU 500
5AT
FS
A
L1
+24 V
V1 V2 V3
41 42 44
45
65
46
66
47 48
68
53 54 55 56 57 5849 50 51 52
ϑ
LDS
HT
P
67
13 14 15 16 17 1811 12
3 41 2
N
M
R B W
90°
90°
L1
RBW
COM
HI
LO
AUTO
STW/
STB
+ - + -
5 6 7 8
Output
Continue regeling via analoge ingang
N
M
+ F -
90°
L1
mA
AD
OUT
+
-
RBW
61 62
FCU 500
5AT
A
L1
+24 V
V1 V2 V3
41 42 44
45
65
46
66
47 48
68
53 54 55 56 57 5849 50 51 52
ϑ
LDS
HT
P
67
13 14 15 16 17 1811 12
3 41 2
COM
HI
LO
AUTO
+ - + -
5 6 7 8
VTW/VTB
PLC
NL-12
D
GB
F
NL
I
E
Frequentieregelaar aan FCU..F2
Parameter 40 = 4.
Continue regeling via toerentalgeregelde ven-
tilator.
61 62
FCU 500
5AT
FS
A
L1
+24 V
V1 V2 V3
41 42 44
45
65
46
66
47 48
68
53 54 55 56 57 5849 50 51 52
ϑ
LDS
HT
P
67
13 14 15 16 17 1811 12
3 41 2
mA
PDZ
M
L1
DI 3DI 2DI 1
P
0–100%
COM
HI
LO
AUTO
+ - + -
5 6 7 8
PLC
VTW/VTB
Instel = Actueel
FR
NL-13
D
GB
F
NL
I
E
Instellen
Het kan in bepaalde gevallen nodig zijn om de fa-
brieksmatige parameters te veranderen. Met behulp
van de afzonderlijke software BCSoft en een opto-
adapter is het mogelijk, parameters van de FCU te
modificeren, zoals bijvoorbeeld de voorspoeltijd of
het gedrag bij vlamstoring.
De software en de opto-adapter zijn als toebe-
horen verkrijgbaar.
Gewijzigde parameters worden op de geïnte-
greerde parameter-chip-card opgeslagen.
De fabrieksmatige instelling is met een te para-
meteriseren wachtwoord beveiligd.
Indien het wachtwoord is veranderd, kan de klant
dit in de documentatie van het apparaat nalezen
of bij de systeemleverancier opvragen.
In bedrijf stellen
Tijdens het bedrijf geeft het 7-segmentsdisplay
de programmastatus weer:
–– Apparaat uit
00 Aanloopstand/stand-by
H0 Inschakelvertraging/min. pauzetijd
H1 Wachten op spoelsignaal van de oven-FCU
H2 Wachten op startvrijgave
A Op min. vermogen zetten
0 Rustcontrole ventilator
01 Ventilator voorlooptijd tGV
A Op max. vermogen zetten
1 Opvragen luchtgebrekbeveiliging
P1 Voorspoelen
A Op ontsteking zetten
Klepbewaking
H7 Inschakelvertraging vrijgave regelaar
H8 Wachten op operationele melding brander
08 Bedrijf/vrijgave regelaar
P9 Naspoelen
C1 Ventileren
U I Op afstand bediend (metOCU)
Datatransmissie (programmeermodus)
X.X. Hoogtemperatuurbedrijf
0.0.
(knipperende punten) Handbedrijf
WAARSCHUWING
Ontploffingsgevaar! Installatie voor inbedrijfname
op lekkage controleren.
De FCU pas in bedrijf nemen, wanneer de correcte
bedrading, parameterinstelling en de optimale ver-
werking van alle in- en uitgangssignalen door een
functionele test en het aflezen van de parameters
op het apparaat gewaarborgd zijn.
1 Installatie inschakelen.
Het display toont –– .
2 De FCU door op de Aan-/Uitknop te drukken
inschakelen.
Het display toont 00 .
Bij een knipperende weergave (storing) door het
indrukken van de ontgrendelings-/info-drukknop
de FCU ontgrendelen.
Aanloopsignaal op klem1 geven.
Het display toont
H0
. Tijdens de inschakelver-
tragingstijd/min. pauzetijd wordt het voorwaar-
dencircuit opgevraagd.
Het display toont 01 . De ventilator start.
Het display toont 1 . De opvraag luchtgebrek-
beveiliging start.
Het display toont P1 . De voorspoeling start.
FCU..C1: parallel aan de voorspoeling loopt de
klepbewaking. Duurt de klepbewaking langer
dan de voorspoeling, toont het display .
NL-14
D
GB
F
NL
I
E
Het display toont
H7
. Na afloop van de voor-
spoeling (en beëindigen van de klepbewaking bij
FCU..C1) worden de kleppen van de hoofdgas-
straat geopend.
Het display toont 08 . De FCU verstrekt de bran-
derbesturingen de vrijgave voor de branderstart.
Hoogtemperatuurbedrijf
De FCU..H1 is met een geïntegreerde tempera-
tuurmodule voor hoogtemperatuurbedrijf uitgerust.
Zodra de FCU via de aangesloten dubbele thermo-
elementen een met parameter24 vastgelegde tem-
peratuur herkent, wordt een signaal via de uitgang
aan klem18 naar de hoogtemperatuuringangen van
de branderbesturingen geleid. Staat er spanning
op de hoogtemperatuuringangen, dan worden de
vlammen van de branders niet meer door de bran-
derbesturingen bewaakt.
WAARSCHUWING
Ontploffingsgevaar! Het hoogtemperatuurbedrijf is
alleen toegestaan wanneer de temperatuur in de
ovenruimte zo hoog is, dat het gas-lucht-mengsel
zeker ontbrandt.
In het geldigheidsgebied van EN746/NFPA86
mag bij een branderwandtemperatuur van 750°C
(1400°F) of hoger de vlam door een met die norm
overeenkomende, betrouwbare temperatuurmo-
nitor worden bewaakt.
Pas bij een temperatuur van 750°C (1400°F) of ho-
ger mag er spanning op de hoogtemperatuuringan-
gen van de branderbesturingen worden gelegd.
De plaatselijke veiligheidsvoorschriften moeten
worden opgevolgd!
Bij hoogtemperatuurbedrijf verschijnen op het
display twee permanent verlichte punten.
De vlambewaking is buiten werking gesteld.
Zodra de brandertemperatuur onder de met
parameter24 vastgelegde waarde daalt, wordt
klem18 spanningsvrij geschakeld. De brander-
besturingen vervolgen afhankelijk van hun instel-
ling hun werking met vlambewaking.
Handbedrijf
Voor het instellen van de oveninstallatie of voor
het zoeken naar storingen.
In handbedrijf werkt de FCU onafhankelijk van
de toestand van de ingangen aanloopsignaal
(klem1), ventileren (klem2) en op afstand ont-
grendelen (klem3). De functie van de ingang
vrijgave/noodstop (klem46) blijft behouden.
De FCU beëindigt door uitschakelen of het weg-
vallen van de spanning het handbedrijf.
Parameter 67 = 0: handbedrijf onbeperkte duur.
De oven kan bij uitval van de regeling of van de
bus handmatig verder gebruikt worden.
Parameter 67 = 1: de FCU beëindigt 5minuten
na de laatste keer drukken op de ontgrende-
lings-/info-drukknop het handbedrijf. De FCU
gaat naar de aanloopstand/stand-by (weergave
00 ).
1 Met ingedrukte ontgrendelings-/info-drukknop
de FCU inschakelen. De ontgrendelings-/info-
drukknop zolang indrukken totdat op het display
twee punten knipperen.
Wordt de ontgrendelings-/info-drukknop inge-
drukt, dan wordt de actuele stap in handbedrijf
afgebeeld. Na 1 seconde drukken op de knop
wordt de volgende stap bereikt. De FCU start
met de programmaloop tot de weergave 08 .
FCU..F1 met IC 20
Na de vrijgave regelaar (weergave
0.8.
) kan de
stelaandrijving IC20 willekeurig open en dicht
worden gezet.
2 Op de ontgrendelings-/info-drukknop drukken.
Zolang de knop ingedrukt wordt, opent de stel-
aandrijving verder tot het maximale vermogen
is bereikt.
Het display toont A.1. met knipperende punten.
Na het loslaten van de drukknop stopt de regel-
klep in de desbetreffende positie.
Opnieuw op de ontgrendelings-/info-drukknop
drukken.
Zolang de knop ingedrukt wordt, sluit de stel-
aandrijving verder tot het minimale vermogen
is bereikt.
Het display toont A.0. met knipperende punten.
Een richtingswissel gebeurt telkens na het losla-
ten van de drukknop en het hernieuwde indruk-
ken. Heeft de regelklep telkens de eindpositie
bereikt, dan verdwijnen de punten.
FCU 500..F1 met IC40, FCU500..F2 met RBW
of frequentieregelaar
Na de vrijgave regelaar (statusweergave
0.8.
) kun-
nen binair posities tussen minimaal en maximaal
vermogen worden bereikt.
NL-15
D
GB
F
NL
I
E
Hulp bij storingen
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok! Alvorens aan
stroomvoerende onderdelen te werken de elektri-
sche bedrading spanningsvrij maken!
Storingen mogen uitsluitend door geautoriseerd
vakpersoneel worden verholpen.
Storingen alleen door middel van de hier be-
schreven maatregelen opheffen.
Reageert de FCU niet, hoewel alle storingen
verholpen zijn: apparaat demonteren en in de
fabriek laten nakijken.
Interne technische fouten kunnen alleen via de
ontgrendelings-/info-drukknop op de FCU wor-
den bevestigd.
Bij een waarschuwingsmelding is bediening
van de FCU nog steeds via de stuuringangen
mogelijk.
Bij parametrering als uitschakeling wegens een
storing moet om een fout te bevestigen op de
ontgrendelings-/info-drukknop gedrukt worden.
Bij parametrering als veiligheidsuitschakeling
volgt geen signalering via de storingssignale-
ringscontact. Zodra de fout niet meer aanwezig
is, verdwijnt de storingsmelding op het display.
De fout hoeft niet via de ontgrendelings-/info-
drukknop te worden bevestigd.
? Storingen
! Oorzaak
Remedie
? Het 7-segmentsdisplay brandt niet.
! Geen netspanning aangelegd.
Bedrading controleren, netspanning (zie type-
plaatje) aanleggen.
1 0
? Het display knippert en toont 10 .
! Fout in de aansturing van de ingang voor het
ontgrendelen op afstand.
! Te vaak op afstand ontgrendeld. Binnen 15mi-
nuten werd er meer dan 5× automatisch of
handmatig op afstand ontgrendeld.
! Vervolgfout van een voorgaande fout waarvan
de eigenlijke oorzaak niet weggenomen is.
Op voorgaande foutmeldingen letten.
De oorzaak verhelpen.
De oorzaak wordt niet verholpen door telkens
na een storingsuitschakeling opnieuw te ont-
grendelen.
Ontgrendeling op afstand op normconformiteit
(EN 746 staat alleen een ontgrendeling onder
toezicht toe) controleren en eventueel corrigeren.
De FCU alleen handmatig onder toezicht ont-
grendelen.
De ontgrendelings-/info-drukknop op de FCU
indrukken.
2 0
? Het display knippert en toont 20 .
! De uitgang op klem56 wordt in omgekeerde
richting onder spanning gelegd.
De bedrading controleren en ervoor zorgen, dat
het apparaat niet in omgekeerde richting onder
spanning gelegd wordt.
! Er is een interne technische fout in de vermo-
gensmodule aanwezig.
De vermogensmodule vervangen.
2 1
? Het display knippert en toont 21 .
! De ingangen 51 en52 worden gelijktijdig aan-
gestuurd.
Ingang51 controleren.
Ingang51 mag alleen bij een geopende klep
worden aangestuurd.
Ingang52 controleren.
Ingang52 mag alleen aangestuurd worden, wan-
neer de klep zich in de ontstekingsstand bevindt.
2 2
? Het display knippert en toont 22 .
! Klep IC20 is verkeerd bedraad.
Bedrading controleren. De uit- en ingangen van
de aansluitklemmen 52–55 volgens het aan-
sluitschema bedraden– zie pagina8 (IC 20
aan FCU..F1).
! Er is een interne technische fout in de vermo-
gensmodule aanwezig.
De vermogensmodule vervangen.
2 3
? Het display knippert en toont 23 .
! De kleppositie wordt niet continu aan de FCU
terug gemeld.
De bedrading controleren en ervoor zorgen dat
de positie voor max. vermogen/ontstekings-
vermogen/Dicht van de regelklep via klem 52
continu terug gemeld wordt.
NL-16
D
GB
F
NL
I
E
2 4
? Het display knippert en toont 24 .
! Verkeerde aansturing via de bus. De eisen voor
“Open” en “Dicht” gelijktijdig gezet.
Ervoor zorgen, dat “Open” en “Dicht” niet tegelijk
aangestuurd worden.
3 0
? Het display knippert en toont 30 .
! Ongebruikelijke gegevenswijziging bij de instel-
bare parameters van deFCU.
Parameters met de software BCSoft op de oor-
spronkelijke waarden terugzetten.
Oorzaak van de storing ophelderen om herha-
lingsfouten te voorkomen.
Op deskundige montage van de leidingen let-
ten– zie pagina3 (Bedrading kiezen).
Helpen de beschreven maatregelen niet meer,
het apparaat demonteren en in de fabriek laten
nakijken.
3 1
? Het display knippert en toont 31 .
! Ongebruikelijke gegevenswijziging bij de instel-
bare parameters van deFCU.
Parameters met de software BCSoft op de oor-
spronkelijke waarden terugzetten.
Oorzaak van de storing ophelderen om herha-
lingsfouten te voorkomen.
Op deskundige montage van de leidingen let-
ten– zie pagina3 (Bedrading kiezen).
Helpen de beschreven maatregelen niet meer,
het apparaat demonteren en in de fabriek laten
nakijken.
3 2
? Het display knippert en toont 32 .
! De voedingsspanning is te laag of te hoog.
De FCU binnen het aangegeven netspannings-
bereik (netspanning +10/-15%, 50/60Hz) laten
werken.
! Er is een interne technische fout aanwezig.
Apparaat demonteren en in de fabriek laten na-
kijken.
3 3
? Het display knippert en toont 33 .
! Foutieve parameterisatie.
Parameterinstelling met BCSoft controleren.
! Er is een interne technische fout aanwezig.
Apparaat demonteren en in de fabriek laten na-
kijken.
3 6
? Het display knippert en toont 36 .
! Er is een interne technische fout aanwezig.
Apparaat demonteren en in de fabriek laten na-
kijken.
3 7
? Het display knippert en toont 37 .
! Verkeerde terugmelding van de veiligheidsscha-
kelaars.
De aansturing van klem68 controleren– zie pa-
gina5 (Uitgang voorwaardencircuit bij hogere
stroomopname).
De instelling van parameter73 controleren.
3 8
? Het display knippert en toont 38 .
! Signaalonderbreking aan de ingang “Terugmel-
ding ventilator” (klem44).
De aansturing van klem44 controleren.
De instelling van parameter31 controleren.
4 0
? Het display knippert en toont 40 .
! Gasmagneetklep V1 is lek.
Gasmagneetklep V1 controleren.
! De gasdrukschakelaar DGpu/2 (DGpu¾) voor de
lektest is verkeerd ingesteld.
Inlaatdruk controleren.
DGp
u
/2 (DGp
u
¾) op correcte inlaatdruk instellen.
Bedrading controleren.
! De testdruk tussen V1 en V2 wordt niet vermin-
derd.
Installatie controleren.
! De controleduur van de test is te lang.
Parameter56 (meettijd) met BCSoft veranderen.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan het apparaat demonteren en in de
fabriek laten nakijken.
NL-17
D
GB
F
NL
I
E
4 1
? Het display knippert en toont 41 .
! Gasmagneetklep V2 of V3 is lek.
Gasmagneetklep V2/V3 controleren.
! De gasdrukschakelaar DGpu/2 (DGpu¾) voor de
lektest is verkeerd ingesteld.
Inlaatdruk controleren.
DGpu/2 (DGpu¾) op correcte inlaatdruk instellen.
Bedrading controleren.
! De controleduur van de test is te lang.
Parameter56 (meettijd) met BCSoft veranderen.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan het apparaat demonteren en in de
fabriek laten nakijken.
4 2
? Het display knippert en toont 42 .
! Testvolume Vp2 lekt.
! De gasmagneetklep V3, een van de kleppen aan
de branderkant of het buizenwerk lekt.
De gasmagneetklep en het buizenwerk contro-
leren.
! De gasdrukschakelaar DGpu/2 (DGpu¾) is ver-
keerd ingesteld.
Inlaatdruk controleren.
DGpu/2 (DGpu¾) op correcte inlaatdruk instellen.
De aansturing van klem45(65) controleren.
! De controleduur Vp1+Vp2 is te lang.
De controleduur met parameter57 veranderen.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan het apparaat demonteren en in de
fabriek laten nakijken.
4 4
? Het display knippert en toont 44 .
! De FCU kon een testvolume (V
p1
ofV
p2
) niet
vullen.
! De FCU kon bij Vp1 ofVp2 de druk niet vermin-
deren.
Verkeerde bedrading van de aangestuurde klep-
pen.
De aansturing van de kleppen controleren.
Verkeerde bedrading van de drukschakelaars.
De aansturing van klem46(65) controleren.
4 5
? Het display knippert en toont 45 .
! De aansturing van de kleppen is verkeerd.
! De kleppen zijn verwisseld aangesloten.
De bedrading van de kleppen controleren.
5 0
? Het display knippert en toont 50 .
! Signaalonderbreking aan de ingang “Vrijgave/
noodstop” (klem46).
De aansturing van klem46 controleren.
De instelling van parameter10 controleren.
5 1
? Het display knippert en toont 51 .
! Kortsluiting op een van de uitgangen van het
veiligheidsstroomcircuit.
Bedrading controleren.
Miniatuurzekering F1 (3,15A, traag,H) contro-
leren.
De miniatuurzekering kan na het demonteren
van de vermogensmodule weggenomen worden,
zie daartoe pagina 21 (Zekering vervangen).
Vervolgens de correcte verwerking van alle in- en
uitgangssignalen controleren.
! Er is een interne technische fout in de vermo-
gensmodule aanwezig.
De vermogensmodule vervangen.
5 2
? Het display knippert en toont 52 .
! De FCU wordt voortdurend ontgrendeld.
De aansturing van klem3 controleren.
Spanning op klem3 alleen geven voor het ont-
grendelen gedurende ca.1s.
6 0
? Het display knippert en toont 60 .
! De veiligheidstemperatuurbegrenzer(VTB) heeft
een overtemperatuur vastgesteld.
De temperatuurregeling controleren.
Bedrading op de klemmen 5, 6, 7 en8 contro-
leren.
! Het dubbele thermo-element is defect.
Het dubbele thermo-element vervangen.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan de FCU demonteren en in de fabriek
laten nakijken.
NL-18
D
GB
F
NL
I
E
6 2
? Het display knippert en toont 62.
! Bij het thermo-element op de klemmen 5 en 6
werd een onderbreking van de leiding vastge-
steld.
De bedrading van de klemmen 5 en6 controle-
ren.
Het dubbele thermo-element vervangen.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan de FCU demonteren en in de fabriek
laten nakijken.
6 3
? Het display knippert en toont 63.
! Bij het thermo-element op de klemmen 7 en 8
werd een onderbreking van de leiding vastge-
steld.
De bedrading van de klemmen 7 en8 controle-
ren.
Het dubbele thermo-element vervangen.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan de FCU demonteren en in de fabriek
laten nakijken.
6 4
? Het display knippert en toont
64
.
! Bij het thermo-element op de klemmen 5 en6
werd een storing vastgesteld (opnemer-kortslui-
ting).
De bedrading van de klemmen 5 en6 controle-
ren.
Het dubbele thermo-element vervangen.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan de FCU demonteren en in de fabriek
laten nakijken.
6 5
? Het display knippert en toont 65.
! Bij het thermo-element op de klemmen 7 en8
werd een storing vastgesteld (opnemer-kortslui-
ting).
De bedrading van de klemmen 7 en8 controle-
ren.
Het dubbele thermo-element vervangen.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan de FCU demonteren en in de fabriek
laten nakijken.
6 6
? Het display knippert en toont 66.
! De grenswaarde van het via parameter23 inge-
stelde temperatuurverschil tussen de thermo-
elementen op klem 5,6 en klem 7,8 is over-
schreden.
Parameter 23 controleren en correct instellen.
Het dubbele thermo-element vervangen.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan de FCU demonteren en in de fabriek
laten nakijken.
6 7
? Het display knippert en toont 67.
! De thermo-elementen worden buiten het vrijge-
geven temperatuurbereik gebruikt.
Dubbele thermo-elementen klasse1 van het
typeK NiCr-Ni, typeN NiCrSi-NiSi of typeS
Pt10Rh-Pt gebruiken:
Thermo-element Temperatuurbereik (°C)
Type K NiCr-Ni -40 tot 1000
Type N NiCrSi-NiSi -40 tot 1000
Type S Pt10Rh-Pt 0 tot 1600
7 0
? Het display knippert en toont 70 .
! Van de aangesloten branderbesturingen komt
binnen de met parameter47 vastgelegde tijd
geen melding “Werkstand bereikt (brander ge-
start)”.
De aansturing van de ingang “Terugmelding be-
drijf” (klem4) controleren.
De instelling van parameter47 controleren.
7 2
? Het display knippert en toont 72 .
! De aangesloten branderbesturingen zijn niet
gereed voor gebruik.
De aansturing van klem67 controleren.
De instelling van parameter72 controleren.
9 0
? Het display knippert en toont 90 .
! Interne fout van de temperatuurmodule.
De beide aangesloten thermo-elementen kort-
sluiten.
NL-19
D
GB
F
NL
I
E
De ontgrendelings-/info-drukknop op de FCU
indrukken.
! Knippert het display nog steeds en wordt 90
weergegeven, dan is er sprake van een interne
technische fout.
Apparaat demonteren en in de fabriek laten na-
kijken.
8 9
9 4
9 5
9 6
9 7 9 8 9 9
? Het display knippert en toont
89
,
94
,
95
,
96
,
97 , 98 of 99 .
! Systeemfout– de FCU heeft een veiligheidsuit-
schakeling uitgevoerd. Oorzaak kan een defect
in het apparaat of een extreme EMC-invloed zijn.
Op deskundige montage van de ontstekingska-
bel letten– zie pagina3 (Bedrading kiezen).
Op nakoming van de voor de installatie geldende
EMC-richtlijnen letten– met name bij installaties
met frequentieregelaars – zie pagina 3 (Be-
drading kiezen).
Het apparaat ontgrendelen.
Besturing ovenbeschermingssysteem van het
net loskoppelen– en weer inschakelen.
De netspanning en frequentie controleren.
Helpen de boven beschreven maatregelen niet,
dan is er vermoedelijk een interne hardwarefout
aanwezig– het apparaat demonteren en in de
fabriek laten nakijken.
0
? Het display knippert en toont 0.
! De rustcontrole van de luchtdrukschakelaar is
mislukt.
Functie van de luchtdrukschakelaar controleren.
Voor het inschakelen van de ventilator mag er bij
geactiveerde luchtbewaking geen high signaal
op de ingang van de luchtbewaking (klem47)
aanwezig zijn.
1
? Het display knippert en toont 1.
! De functiecontrole van de luchtdrukschakelaar
is mislukt. Na het starten van de ventilator heeft
de luchtbewaking, afhankelijk van de parame-
terisatie van ingang 47 of 48 (P15 en P35), niet
geschakeld.
Bedrading van de luchtbewaking controleren.
Het instelpunt van de luchtdrukschakelaar con-
troleren.
Functie van de ventilator controleren.
P
? Het display knippert en toont P.
! Het ingangssignaal (klem48) van de luchtdruk-
schakelaar is tijdens de voorspoeling gedaald.
Luchtvoorziening tijdens de spoeling controleren.
Elektrische bedrading van de luchtdrukschake-
laar controleren.
De aansturing van klem48 controleren.
Het instelpunt van de luchtdrukschakelaar con-
troleren.
X
? Het display knippert en toont X.
! Het ingangssignaal van de luchtdrukschakelaar
is tijdens het opstarten/tijdens bedrijf naar po-
sitiestapX gedaald.
! Uitval van de luchtvoorziening in positiestapX.
Luchtvoorziening controleren.
Het instelpunt van de luchtdrukschakelaar con-
troleren.
X
? Het display knippert en toont X .
! In positiestapX is het signaal voor de bewaking
van de max. gasdruk (klem50) uitgevallen.
Bedrading controleren.
Gasdruk controleren.
X
? Het display knippert en toont X .
! In positiestapX is het signaal voor de bewaking
van de min. gasdruk (klem49) uitgevallen.
Bedrading controleren.
Gasdruk controleren.
A
? Het display knippert en toont A .
! De melding “Positie Dicht” van de stelaandrijving
ontbreekt.
Luchtklep en werking van de eindschakelaars in
de stelaandrijving controleren.
Bedrading controleren.
Stelaandrijving controleren.
NL-20
D
GB
F
NL
I
E
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan het apparaat demonteren en in de
fabriek laten nakijken.
A
? Het display knippert en toont A .
! De melding “Positie Open” van de stelaandrijving
ontbreekt.
Luchtklep en werking van de eindschakelaars in
de stelaandrijving controleren.
Bedrading controleren.
Stelaandrijving controleren.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan het apparaat demonteren en in de
fabriek laten nakijken.
A
? Het display knippert en toont A .
! De melding “Ontstekingspositie” van de stelaan-
drijving ontbreekt.
Luchtklep en werking van de eindschakelaars in
de stelaandrijving controleren.
Bedrading controleren.
Stelaandrijving controleren.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan het apparaat demonteren en in de
fabriek laten nakijken.
E
? Het display knippert en toont E .
! Interne communicatie met busmodule is ge-
stoord.
De aangesloten aandrijvingen moeten van be-
schermende bedrading overeenkomstig de op-
gave van de fabrikant worden voorzien.
Daardoor worden hoge spanningspieken voor
-
komen, die een storing van de FCU veroorzaken
kunnen.
Ontstoorde elektrodenstekkers (1kΩ) gebruiken.
Kan men de fout door deze maatregel niet ver-
helpen, dan het apparaat demonteren en in de
fabriek laten nakijken.
! Busmodule is defect.
De busmodule vervangen.
? Het display knippert en toont .
! Verkeerde of defecte parameter-chip-card (PCC).
Alleen een hiervoor bestemde parameter-chip-
card gebruiken.
Defecte parameter-chip-card vervangen.
1
? Het display knippert en toont 1 .
! Ingangssignaal van de eindschakelaar ontbreekt
wanneer de installatie bedrijfsklaar is.
Bedrading controleren.
Bij gesloten klep moet er netspanning en bij
geopende klep geen netspanning op de FCU
aanwezig zijn.
De eindschakelaar en de klep op hun juiste wer-
king controleren; defecte klep vervangen.
8
? Het display knippert en toont 8 .
! De FCU krijgt geen informatie, dat het eindscha-
kelaarcontact nog geopend is.
Bedrading controleren.
Tijdens de start moet bij gesloten klep netspan-
ning en bij geopende klep geen netspanning op
de FCU aanwezig zijn.
De eindschakelaar en de klep op hun juiste wer-
king controleren; defecte klep vervangen.
0
? Het display knippert en toont 0 .
! BCU wacht op verbinding met PLC.
Controleren of de PLC ingeschakeld is.
Netwerkbedrading controleren.
Programmering van de PLC controleren.
Controleren, of in het PLC-programma voor de
FCU de juiste apparaatnaam en IP-adres inge-
voerd zijn.
1
? Het display knippert en toont 1 .
! Op de busmodule is een ongeldig adres inge-
steld.
Het adres van de busmodule met de codeer-
schakelaars aan het in de PLC-programmering
verstrekte adres aanpassen.
Controleren of het adres van de busmodule zich
binnen het toelaatbare adresbereik (001 totFEF)
bevindt.
NL-21
D
GB
F
NL
I
E
2
? Het display knippert en toont 2 .
! De busmodule heeft een verkeerde configuratie
van de PLC ontvangen.
Controleren of het juiste GSD-bestand op de
PLC werd ingelezen.
3
? Het display knippert en toont 3 .
! In de PLC-programmering is de apparaatnaam
voor de FCU ongeldig.
Apparaatnaam in leveringstoestand:
not-assigned-fcu-500-xxx
(xxx = instelling van de codeerschakelaars op
de FCU).
De apparaatnaam moet minstens uit de uitdruk-
king fcu-500-xxx bestaan.
Controleren of de instelling van de codeerscha-
kelaars met de notering(xxx) in het PLC-pro-
gramma overeenkomt.
In het PLC-programma de uitdrukking “not-
assigned-” wissen of door een individueel
naamgedeelte (bijv. Ovengedeelte1-) vervangen.
4
? Het display knippert en toont 4 .
! De PLC bevindt zich in de Stop-toestand.
PLC starten.
Zekering vervangen
De zekeringen F1 en F2 van het apparaat kunnen
er voor controle uitgehaald worden.
1 Installatie spanningsvrij maken.
2 De aansluitklemmen van de FCU aftrekken.
De aansluitleidingen blijven daarbij op de aan-
sluitklemmen vastgeschroefd.
De vermogensmodule eraf trekken, zie daartoe
pagina 3 (Besturing ovenbeschermingssys-
teem/ovenzonebesturing vervangen).
4 Zekeringhouder (met miniatuurzekering F1 ofF2)
eruit nemen.
F1:T3,15A H
F2:T5A H
5 De werking van de miniatuurzekering F1 ofF2
controleren.
6 Defecte miniatuurzekering vervangen.
Bij het vervangen alleen het toegelaten type ge-
bruiken (F1: 3,15A, traag,H, F2: 5A, traag,H;
volgens IEC60127-2/5).
Eerst de vermogensmodule en vervolgens de
aansluitklemmen weer aansluiten en de instal-
latie/FCU weer in bedrijf nemen, zie daartoe
pagina13 (In bedrijf stellen).
Parameters en waarden
Opvragen van de parameters
Ontgrendelings-/info-drukknop 2s lang indruk-
ken. Het display gaat over op parameter10.
De drukknop loslaten. Het display blijft bij deze
parameter aanwijzen en toont de bijbehorende
waarde.
Opnieuw de drukknop 2s indrukken. Het display
gaat op de volgende parameter over. Zo kun-
nen alle parameters de één na de ander worden
opgeroepen.
Als de drukknop kortstondig ingedrukt wordt,
wijst het display aan, om welke parameter het
gaat.
Ca. 60 s na de laatste druk op de knop wordt
de normale programmastatus weer aangegeven.
NL-22
D
GB
F
NL
I
E
Parameterwaarden
Voor alle apparaatvarianten van de FCU500
Para-
meter
Naam
Waarden
10
Noodstop
0 = Uit
1 = Met veiligheidsuitschakeling
2 = Met storingsvergrendeling
12
Gasoverdrukbeveiliging
0 = Uit
1 = Met veiligheidsuitschakeling
2 = Met storingsvergrendeling
13
Gasgebrekbeveiliging
0 = Uit
1 = Met veiligheidsuitschakeling
2 = Met storingsvergrendeling
15
Luchtgebrekbeveiliging
0 = Uit
1 = Met veiligheidsuitschakeling
2 = Met storingsvergrendeling
19
Veiligheidstijd in bedrijf
0; 1; 2 = Tijd in seconden
29
Ventilator bij storingen
0 = Uit
1 = Aan
30
Ventilatorvoorlooptijd tGV
0 – 6000 = Tijd in seconden
31
Ventilator gereed voor gebruik
0 = Uit
1 = Met veiligheidsuitschakeling
2 = Met storingsvergrendeling
32
Luchtstroombewaking bij ventileren
0 = Uit, max. vermogen
1 = Aan, max. vermogen
2 = Uit, vrijgave regelaar
34
Voorspoeltijd tPV
0 – 6000 = Tijd in seconden
35
Luchtstroombewaking bij voorspoeling
0 = Uit
1 = Met veiligheidsuitschakeling
2 = Met storingsvergrendeling
37
Naspoeltijd tPN
0 – 6000 = Tijd in seconden
38
Luchtstroombewaking bij naspoeling
0 = Aan, max. vermogen
1 = Uit, max. vermogen
2 = Uit, ontstekingsvermogen
3 = Uit, vrijgave regelaar
44
Vertragingstijd vrijgave regelaar tRF
0; 10; 20; 30 – 250 = Tijd in seconden
62
Minimale pauzetijd tfp
0 – 3600 = Tijd in seconden
63
Inschakelvertragingstijd tE
0 – 250 = Tijd in seconden
67
Bedrijfsduur in handbedrijf
0 = Onbeperkt
1 = 5 minuten
Para-
meter
Naam
Waarden
69
Functie klem 51
0 = Uit
1 = Terugmelding max. vermogen IC40/RBW
2 = EN met noodstop (klem 46)
3 = EN met lucht min. (klem 47)
4 = EN met luchtstroming (klem 48)
5 = EN met gas min. (klem 49)
6 = EN met gas max. (klem 50)
70
Functie klem 65
0 = Uit
1 = DG verkorte controle
2 = EN met noodstop (klem 46)
3 = EN met lucht min. (klem 47)
4 = EN met luchtstroming (klem 48)
5 = EN met gas min. (klem 49)
6 = EN met gas max. (klem 50)
71
Functie klem 66
0 = Uit
1 = FCU als zonebesturing
2 = Extern HT-signaal
3 = EN met noodstop (klem 46)
4 = EN met lucht min. (klem 47)
5 = EN met luchtstroming (klem 48)
6 = EN met gas min. (klem 49)
7 = EN met gas max. (klem 50)
72
Functie klem 67
0 = Uit
1 = BCU gereed; veiligheidsuitschakeling
2 = BCU gereed; uitschakeling wegens storing
3 = EN met noodstop (klem 46)
4 = EN met lucht min. (klem 47)
5 = EN met luchtstroming (klem 48)
6 = EN met gas min. (klem 49)
7 = EN met gas max. (klem 50)
73
Functie klem 68
0 = Uit
1 = Terugmelding veiligheidsschakelaars
2 = EN met noodstop (klem 46)
3 = EN met lucht min. (klem 47)
4 = EN met luchtstroming (klem 48)
5 = EN met gas min. (klem 49)
6 = EN met gas max. (klem 50)
77
Wachtwoord
0000 – 9999
NL-23
D
GB
F
NL
I
E
Extra parameters bij FCU..H1
Para-
meter
Naam
Waarden
20
Temperatuurbewaking gebruiksmodus
0 = Uit
1 = VTW-functie (hoogtemperatuurbedrijf)
2 = VTB-functie
3 = VTW- en VTB-functie
22
Thermo-element
1 = Type K
2 = Type N
3 = Type S
23
Grenswaarde temperatuurverschil
10 – 100 = Temperatuur in °C
24
Grenswaarde VTW (hoogtemperatuurbedrijf)
650 – 1200 (temperatuur in °C)
25
Grenswaarde VTB/RVTB (installatiebeveiliging)
200 – 1600 (temperatuur in °C)
26
Temperatuurhysterese
10 – 100 = Temperatuur in °C
27
Voorspoelen bij HT-werking
0 = Uit
1 = Aan
Extra parameters bij FCU..F1
Para-
meter
Naam
Waarden
40
Vermogensregeling
0 = Uit
1 = IC 20
2 = IC 40
42
Looptijd
0 – 250 = Tijd in seconden
45
Minimale vrijgavetijd
0 – 250 = Tijd in seconden
46
Terugmelding brandermodus
0 = Uit
1 = Aan, vrijgave regelaar
47
Tijdlimiet vrijgave regelaar
0 – 60 = Tijd in minuten
Extra parameters bij FCU..F2
Para-
meter
Naam
Waarden
40
Vermogensregeling
0 = Uit
3 = RBW
4 = Frequentieregelaar
41
Looptijdkeuze RBW
0 = Uit, opvragen van de posities
1 = Aan, voor min./max. vermogen
2 = Aan, voor max. vermogen
3 = Aan, voor min. vermogen
42
Looptijd RBW
0 – 250 = Looptijd in seconden, wanneer
parameter41= 1, 2 of3
45
Minimale vrijgavetijd
0 – 250 = Tijd in seconden
46
Terugmelding brandermodus
0 = Uit
1 = Aan, vrijgave regelaar
Extra parameters bij FCU..C1
Para-
meter
Naam
Waarden
51
Klepbewakingssysteem
0 = Uit
1 = Lektest voor opstarten
2 = Lektest na uitschakeling
3 = Lektest voor opstarten & na uitschakeling
4 = POC-functie
53
Lektest testvolume
1 = Vp1
2 = Vp1, drukafbouw via V3
3 = Vp1 + Vp2, drukafbouw via V3
4 = Vp1 + Vp3, drukafbouw via V3
5 = Vp1 + Vp2 + Vp3, drukafbouw via V3
54
Drukafbouw Vp2
0 = In stand-by
1 = Bij het opstarten
55
Openingstijd afblaasklepV3 tL3
0 – 6000
=
Afblaasduur voor controle Vp1 in
seconden
56
Meettijd Vp1
3 = Tijd in seconden
5 – 25 = (in stappen van 5 s)
30 – 3600 = (in stappen van 10 s)
57
Meettijd Vp1 + Vp2
3 = Tijd in seconden
5 – 25 = (in stappen van 5 s)
30 – 3600 = (in stappen van 10 s)
59
Klepopeningstijd 1 tL1
2 – 25
=
Tijd voor het vullen of voor drukafbouw
in seconden
60
Klepopeningstijd 2 tL2
2 – 25 = Tijd voor het vullen of voor drukafbouw
in seconden
65
Vultijd voor opstart
0 – 25
=
Tijd in seconden
Extra parameters bij FCU met BCM500
Para-
meter
Naam
Waarden
75
Vermogensregeling (bus)
0 = Uit
1 = MIN tot MAX; STBY = MIN
2 = MIN tot MAX; STBY = DICHT
3 = ONTSTEKING tot MAX; STBY = DICHT
4 = MIN tot MAX; STBY = MIN; snelstart
5 = ONTSTEKING tot MAX; STBY = MIN;
snelstart
80
Buscommunicatie
0 = Uit
1 = Aan, met adrescontrole
2 = Aan, zonder adrescontrole
NL-24
D
GB
F
NL
I
E
Legenda
Gereed voor gebruik
Voorwaardencircuit
HT
Hoogtemperatuurbedrijf
LDS
Veiligheidsgrenzen tijdens de start
(limits during start-up)
Gasklep
Luchtklep
Gelijkdrukklep
Brander
P
Spoeling
Ventileren
Operationele melding brander
ϑ
Aanloopsignaal FCU
Noodstop
PZ
Drukschakelaar lektest (TC)
PZ
Drukschakelaar maximale druk
PZ Drukschakelaar minimale druk
PZ
Verschildrukschakelaar
P
xx
Ingangssignaal
afhankelijk van parameterxx
M
Aandrijving met regelklep
TC Lektester
pu/2 Halve inlaatdruk
pu/4 Kwart inlaatdruk
3pu/4 Driekwart inlaatdruk
pdUitlaatdruk
GZL Klep met eindschakelaar (proof of
closure)
In- en uitgang veiligheidsstroomcircuit
In- en uitgang 24 V=
Technische gegevens
Omgevingsomstandigheden
Direct zonlicht of straling van gloeiende oppervlak-
ken op het apparaat voorkomen.
Corrosieve invloeden, bijv. een zilte omgevings-
lucht of SO2, vermijden.
Het apparaat mag alleen in gesloten ruimtes/ge-
bouwen opgeslagen/ingebouwd worden.
Het apparaat is niet geschikt voor reiniging met
een hogedrukreiniger en/of reinigingsmiddelen.
Omgevingstemperatuur:
-20 tot +60°C (-4 tot +140°F),
geen condensatie toegestaan.
Beschermingswijze: IP 20 volgens IEC 529.
Inbouwplaats: min. IP 54 (voor schakelkastmon-
tage).
Toelaatbare bedrijfshoogte: < 2000 m boven
zeeniveau.
Mechanische gegevens
Gewicht: 0,7 kg.
Afmetingen (B × H × D): 102 × 115 × 112mm.
Aansluitingen:
Schroef aansluiting:
nominale diameter 2,5mm²,
kabeldoorsnede star min. 0,2mm²,
kabeldoorsnede star max. 2,5mm²,
kabeldoorsnede AWG/kcmil min. 24,
kabeldoorsnede AWG/kcmil max. 12, 12A.
Veerkracht aansluiting:
nominale diameter 2 x 1,5 mm²,
kabeldoorsnede min. 0,2 mm²,
kabeldoorsnede AWG min. 24,
kabeldoorsnede AWG max. 16,
kabeldoorsnede max. 1,5mm²,
nominale stroom 10A (8AUL),
moet bij ‘Daisy chain’ (keten) in acht genomen
worden.
Elektrische gegevens
Netspanning:
FCU..Q: 120 V~, -15/+10%, 50/60 Hz, ±5%,
FCU..W: 230 V~, -15/+10%, 50/60 Hz, ±5%.
Eigen verbruik:
bij 230 V~ ca. 6 W/11 VA, exclusief per AC-ingang
ca. 0,15W/0,4VA,
bij 120 V~ ca. 3 W/5,5 VA, exclusief per AC-
ingang ca. 0,08W/0,2VA.
Contactbelasting:
stuuruitgangen LDS (klem16), spoelen (klem17),
HT (klem18), voorwaardencircuit (klem57): max.
0,5A, cosϕ=1,
gaskleppen V1 (klem13), V2 (klem14), V3
(klem15): max. 1A, cosφ=1,
luchtklep (klemmen 53, 54 en55): max. 50mA,
cosφ=1.
De totale stroom voor de gelijktijdige aansturing
van de uitgangen V1, V2, V3, HT, spoelen, LDS,
voorwaardencircuit en luchtklep mag 2,5A niet
overschrijden.
NL-25
D
GB
F
NL
I
E
24 V= melding storing/bedrijf: max. 0,1A,
ventilator: max. 3A (aanloopstroom: 6A <1s).
Aantal schakelcycli:
FCU:
24 V= melding storing/bedrijf:
max. 10.000.000,
Aan-/Uitknop, ontgrendelings-/info-drukknop:
1000,
vermogensmodule:
stuuruitgangen LDS (klem16), spoelen (klem17),
HT (klem18), voorwaardencircuit (klem57),
gaskleppen V1 (klem13), V2 (klem14), V3
(klem15),
luchtklep (klemmen 53, 54 en55),
ventilator (klem58):
max. 250.000.
Ingangsspanning signaalingangen:
Nominale
waarde 120 V~230 V~
Signaal “1” 80 – 132 V 160 – 253 V
Signaal “0” 0 – 20 V 0 – 40 V
Eigen stroom:
Signaal “1” typ. <2mA
Nominale
waarde 24 V=
Signaal “1” 24 V, ±10%
Signaal “0” <1V
Eigen stroom:
Signaal “1” typ. 5 mA
Zekeringen, uitwisselbaar, F1: T 3,15AH,
F2: T 5A H, volgens IEC 60127-2/5.
Levensduur
Dit aangeven van de levensduur is gebaseerd op een
gebruik van het product conform deze bedienings-
handleiding. Het is noodzakelijk de veiligheidsrele-
vante producten na het bereiken van hun levensduur
te vervangen.
Levensduur (gerelateerd aan de datum van produc-
tie): 10jaar.
Een verdere toelichting vindt u bij de geldige regels
en het internetportaal van afecor (www.afecor.org).
Deze handelwijze geldt voor verwarmingsinstallaties.
Voor thermische installaties de plaatselijk daarvoor
geldende voorschriften in acht nemen.
Logistiek
Transport
Het apparaat beschermen tegen belasting van bui-
tenaf (schok, klap, trillingen).
Transporttemperatuur: -20 tot +60°C (-4 tot +140°F).
De voor het transport beschreven omgevingsom-
standigheden zijn van toepassing.
Transportschade aan het apparaat of de verpakking
direct melden.
Leveringsomvang controleren, zie pagina 2 (Be-
namingen onderdelen).
Opslag
Opslagtemperatuur: -20 tot +60°C (-4 tot +140°F).
De voor de opslag beschreven omgevingsomstan-
digheden zijn van toepassing.
Opslagduur: 6 maanden voordat het apparaat voor
het eerst gebruikt wordt. Mocht de opslagtijd langer
zijn, dan wordt de totale levensduur met deze extra
periode verkort.
Toebehoren
BCSoft
De betreffende actuele software kan op internet onder
http://www.docuthek.com gedownload worden.
Daartoe moet u zich in de DOCUTHEK aanmelden.
Opto-adapter PCO 200
Inclusief cd-rom BCSoft,
bestelnr.: 74960625.
Bluetooth-adapter PCO 00
Inclusief cd-rom BCSoft,
bestelnr.: 74960617.
Bordjes voor opschriften
FCU 500
Zone 2
Voor het bedrukken met laserprinter, plotter of gra-
veermachine, 27×18mm of 28×17,5mm.
Kleur: zilver.
Aansluitstekker-set
Voor het bedraden van de FCU.
74923998 74924000
Insteekbaar, met schroefklem,
bestelnr.: 74923998.
Insteekbaar, met veerkracht aansluiting, 2aansluit-
mogelijkheden per klem,
bestelnr.: 74924000.
NL-26
D
GB
F
NL
I
E
Contact
Voor technische vragen wendt u zich a.u.b. tot
de plaatselijke vestiging/vertegenwoordiging. Het
adres is op het internet te vinden of u wendt zich
tot ElsterGmbH.
Technische wijzigingen ter verbetering van onze pro-
ducten voorbehouden.
Elster GmbH
Strotheweg 1, D-49504 Lotte (Büren)
Tel. +49 541 1214-0
Fax +49 541 1214-370
[email protected], www.kromschroeder.com
Certificering
Conformiteitsverklaring
Wij verklaren als fabrikant dat de producten FCU500
en FCU505 aan het gestelde in de vermelde richtlij-
nen en normen voldoen.
Richtlijnen:
2014/30/EU – EMC
2014/35/EU – LVD
2011/65/EU – RoHS II
2015/863/EU – RoHS III
Verordening:
(EU) 2016/426 – GAR
Normen:
EN 13611:2007+A2:2011
EN 1643:2014
EN 61508:2010, suitable for SIL 3
Het betreffende product komt overeen met het ge-
controleerde type.
De productie is volgens de controleprocedure
conform de verordening (EU) 2016/426 AnnexIII
paragraph3.
Elster GmbH
Scan van de conformiteitsverklaring (D, GB) – zie
www.docuthek.com
SIL, PL
Voor systemen tot SIL 3 volgens EN 61508.
Volgens EN ISO 13849-1, tabel 4, kan de FCU tot
PL e ingezet worden.
FM-goedgekeurd
Factory Mutual (FM) Research klasse:
7610 Verbrandingsbeveiliging en vlamrelaisinstallaties
Passend voor toepassingen conform NFPA 86.
ANSI/CSA-goedgekeurd
Canadian Standards Association – ANSI Z21.20 en
CSA 22.2
Eurazische douane-unie
De producten FCU 500 voldoen aan de technische
richtlijnen van de Eurazische douane-unie.
REACH-verordening
Het apparaat bevat zeer zorgwekkende stoffen die
in de kandidatenlijst van de Europese REACH-ver-
ordening nr. 1907/2006 zijn opgenomen. Zie Reach
list HTS op www.docuthek.com.
Richtlijn betreffende de beperking van het
gebruik van gevaarlijke stoffen (RoHS) in
China
Scan van de blootstellingentabel (Disclosure Table Chi-
na RoHS2) – zie certificaten op www.docuthek.com
Verwijdering van afvalstoffen
Apparaten met elektronische componenten:
AEEA-richtlijn 2012/19/EU – richtlijn betreffende
afgedankte elektrische en elektronische ap-
paratuur
Het product en de verpakking ervan na afloop
van de levensduur van het product (aantal schakelcy-
cli) bij een recyclingcentrum inleveren. Het apparaat
niet bij het gewone huisvuil doen. Het product niet
verbranden. Indien gewenst worden oude apparaten
door de fabrikant in het kader van de afvalrechtelijke
bepalingen, bij levering franco huis, teruggenomen.
Contact
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26

Kromschroder FCU 500, FCU 505 Handleiding

Type
Handleiding