Kettler 7986-993.A Handleiding

Categorie
Spin fietsen
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

20
Functies en bediening van de trainingscomputer
NL
Bedieningshandleiding voor de trainingscomputer met
digitale weergave
1. Start zonder voorkennis
U kunt zonder voorkennis met de training beginnen. Op de
display worden de diverse informaties weergegeven. Voor een
efficiënte training en voor het instellen van uw persoonlijke
trainingsprogrammeringen a.u.b. deze bedieningshandleiding
doorlezen en de instructies opvolgen.
Lees ook de algemene aanwijzingen in de trainingshandleiding.
Na het inschakelen van het apparaat verschijnt de gebruiker-
weergave (U 1-4) U = USER = gebruiker.
Het is mogelijk de gegevens van 4 verschillende personen op
te slaan, die bij een volgende start opgeroepen kunnen worden.
De individuele training kan dus door 4 verschillende personen,
met hun opgeslagen gegevens, over een langere tijd uitgevoerd
worden. Met de UP / DOWN draaiknop kiest u uw gebrui-
keropslag door te draaien in de overeenkomstige richting en
bevestigt de keuze met de knop MODE.
2. Functietoetsen
START / STOP
Met deze toets start u de training zonder voorprogramme-
ringen of na het invoeren van programmeringen bijv. kiezen
van een automatisch trainingsprogramma. Nogmaals indrukken
van deze toets stopt de telfunctie van de computer. Er kunnen
instellingen gewijzigd worden, zonder dat de training onder-
broken wordt. Als vervolgens weer op START gedrukt wordt telt
de computer na de nieuwe instelling verder.
MODE
De MODE-knop is gecombineerd met de UP / DOWN
draaiknop. Door de knop MODE in te drukken, bevestigt u de
door draaien gekozen instelwaardes en functies.
Kies door kort indrukken van de MODE-knop tussen de functies
[TIME; DISTANCE, CALORIES en PULSE] zowel voor weergave
alsook voor uw persoonlijke instellingen.
DOWN / UP
De UP / DOWN draaiknop is gecombineerd met de MODE-
knop. Langzaam draaien verandert de instelwaardes staps-
gewijs. Snel draaien maakt een snelle telvolgorde van de instel-
waardes mogelijk. Door de knop MODE in te drukken, beve-
stigt u de door draaien gekozen instelwaardes en functies.
Met de UP / DOWN draaiknop worden default-waardes
ingesteld. Daarvoor moet het apparaat zich in de STOP-positie
bevinden > symbool bovenaan links knippert.
Tijdens de training kan met deze draaiknop het totaalpre-
statiebereik verlaagd of verhoogd worden > grafische
weergave.
In de voorselectie wordt met UP of DOWN de gewenste
gebruikerinstelling (USER) geselecteerd.
De trainingsprogrammakeuze (MANUAL, PROGRAM, USER
of TARGET H.R.) gebeurt ook met UP of DOWN.
DOWN Dalende instelling van default-waardes.
Door langzaam draaien van de draaiknop naar links onder
= DOWN, verlaagt u de instelwaardes van de verschillende
functies > [TIME; DISTANCE, CALORIES en PULSE]. Als u de
draaiknop snel beweegt, kan de instelwaarde in snelle telvol-
gorde bereikt worden.
UP Opwaartse instelling van default-waardes.
Door langzaam draaien van de draaiknop naar rechts boven
= UP, verhoogt u de instelwaardes van de verschillende fun-
cties > [TIME; DISTANCE, CALORIES en PULSE]. Als u de
draaiknop snel beweegt, kan de instelwaarde in snelle telvol-
gorde bereikt worden.
RESET
Door kort indrukken van de RESET-toets kunt u de diverse trai-
ningsprogramma-instellingen kiezen > bovenste balk in het
display [MANUAL, PROGRAM; USER; TARGET H.R.]. Als de
RESET-toets langere tijd ingedrukt wordt, resulteert dit in een her-
start van de computer: tijdinstelling en gebuikerkeuze (U 1-4
RECOVERY
Gebruik de RECOVERY-toets voor het activeren van de her-
stelpolsfunctie na de training.
3. Displayweergaves
Algemeen: de display bestaat uit drie weergavevelden:
1 In de bovenste regel wordt de status of de keuze van het
trainingsprogramma weergegeven en de statusweergave voor
leeftijd.
2. In het grote veld wordt de vermogenomvang grafisch weer-
gegeven (afstandprofiel en u heeft een eenvoudige oriën-
tering van de trainingsafloop. Één balksegment = gering ver-
mogen; acht balksegmenten boven elkaar = maximaal ver-
mogen. De remtrappen worden naast de balkweergave
links voor oneven (1,3,…,15) en rechts voor even (2,
4,…,16) weergegeven.
P
21
3. In het onderste veld worden meerdere segmentweergaves
naast elkaar getoond, waarin de diverse trainingsfuncties
weergegeven worden. Bij het instellen van deze functies
knippert steeds de betreffende functiebeschrijving > bijv. TIME.
Na het beëindigen van de training worden de trainingsge-
gevens opgeslagen en deze kunnen bij een nieuwe training opge-
vraagd worden. De nieuwe gegevens worden dan erbij opgeteld.
Trainingsprogramma’s (bovenste displayregel
De verschillende trainingsprogramma’s worden door indrukken
van de knop RESET en selectie via de UP / DOWN draaiknop
geselecteerd, daarna met MODE bevestigd. De programma-
verschillen zijn als volgt gedefinieerd:
MANUAL manuele training
Deze instelling kiest men voor een eenvoudige trainingsse-
quentie. Het afstandsprofiel blijft lineair en kan tijdens de
training met de UP of DOWN toetsen verhoogd of verlaagd
worden.
PROGRAM voorgeprogrammeerde trainingsprogramma’s
Hier zijn 6 geprogrammeerde trainingsprogramma’s beschikbaar.
Aan de hand van het afstandsprofiel kunt u herkennen welke
moeilijkheidsgraad welke instelling heeft.
USER trainingsprogramma via gebruikerinstellingen
(USER = gebruiker
Deze programmakeuze veroorlooft een individuele instelling van
het afstandsprofiel. Er moet minstens één voorgeprogrammeerde
waarde gekozen worden > [TIME, DISTANCE, CALORIES of
PULSE].
TARGET H.R. training aan de hand van een doelpolsslag (THR
In dit programma wordt het vermogen volgens de voorgepro-
grammeerde doelpolsslag geregeld. Daarvoor is het noodza-
kelijk dat de polsslag tijdens de training gemeten wordt. Zie >
6. Mogelijkheden voor polsslagmeting.
Programmeringen (onderste displayregel
In de onderste displayregel bevinden zich aparte segment-
weergaves met de diverse programmeringen en eenheden.
RPM / SPEED (links) Snelheid
In dit veld wordt afwisselend (elke 6 seconden
de trapfrequentie als RPM (Round per minute
= omwentelingen per minuut en SPEED de
snelheid in km/h weergegeven. Weergave-
bereik: min. 0,0 tot max. 99,9 km/h.
TIME (2e links) Trainingstijd
In dit veld wordt de trainingstijd in minuten
en seconden gemeten. Weergavebereik:
min. 00:00 tot max. 99:00.
DISTANCE (midden) Trainingsafstand
De afgelegde afstand wordt in km gemeten.
De afstandtelling begint met >0< en kan
maximaal tot 99,99 km weergegeven
worden. De telling gebeurt in 0,01 km
stappen = 10 meter.
Functies en bediening van de trainingscomputer
NL
CALORIES (2e rechts) Calorieën-, ener-
gieverbruik
In dit veld wordt het berekende calorieën-
verbruik weergegeven. De waarde wordt
in de training aan de hand van de weer-
stand- en tijdmetingen berekend. Weergavebereik: min. 0 tot
max. 990.
De gegevens dienen echter uitsluitend als een grove richtlijn ter
vergelijking van de diverse oefeningen en kunnen niet voor
medische doeleinden gebruikt worden.
PULSE (rechts) Polsslag / Hartslagfrequentie
Als de polsslag tijdens de training gemeten
wordt, knippert het hartsymbool in het seg-
mentveld en de polsslagwaarde wordt in harts-
lagen per minuut weergegeven. Weergavebereik: min. 30 en
max. 240.
Als de polsslag doelwaarde tijdens de training bereikt wordt,
geeft de computer een alarmsignaal.
SLAAPSTAND (leeg)
Als geen RPM of PULSE gemeten wordt of er binnen 4 minuten
geen manuele instellingen plaatsvinden, schakelt het apparaat
naar de slaapstand. In deze stand wordt de tijd en de tempe-
ratuur in het onderste displayveld weergegeven.
4. Persoonlijke trainingsprogrammeringen
Algemeen
Zonder aparte programmeringen tellen de waardes in de
diverse functies [TIME; DISTANCE, CALORIES en PULSE] van
>0< omhoog.
Voor een zinvolle training is het voldoende bij slechts één
functie [TIME; DISTANCE, CALORIES of PULSE] een doel-
waarde in te stellen.
Als een persoonlijke doelwaarde als trainingsprogrammering
ingesteld wordt, telt de computer vanaf deze waarde terug.
Bij het bereiken van de doelwaarde >0< hoort u een signaal.
Als daarna, zonder programmering van een nieuwe doel-
waarde, verder getraind wordt telt de computer in deze modus
na indrukken van de START-toets weer van de geprogram-
meerde waarde terug.
Eenmaal ingestelde doelwaardes kunnen tijdens de training
niet gewijzigd worden, slechts na indrukken van de STOP-
toets.
Doelwaardeprogrammering
Het instellen van de doelwaardes is bij alle functies hetzelfde:
Bijv. DISTANCE
1. Druk op de MODE-toets totdat in het veld de omschrijving
>DISTANCE< knippert.
2. Door langzaam draaien in de richting UP verhoogt u de
waarde. bijv. DISTANCE in 0,1 km stappen. Als u de
draaiknop snel beweegt, wordt de instelwaarde sneller
geteld.
3. Als u de doelwaarde weer wilt verminderen, draait u
langzaam (of snel) in DOWN richting. Er wordt weer van
de vorige waarde naar beneden geteld.
22
4. Als u de doelwaarde ingesteld heeft, druk dan op de MODE-
toets. De waarde is dan in deze functie opgeslagen en u gaat
naar de volgende functie bijv. CALORIES.
5. Programmeer de waarde indien mogelijk slechts in één
functie, omdat de trainingsdoelen elkaar anders overlappen.
Bijv. als u het geprogrammeerde tijddoel eerder zou bereiken
dan het voorgeprogrammeerde afstandsdoel.
6. De voorgeprogrammeerde waardes in de andere functies
[TIME, CALORIES of PULSE] worden als onder 1-4 beschreven,
ook met de toetsen SET, RESET en MODE ingevoerd.
Na het afsluiten van de programmeringen kunt u met trainen
beginnen. Tijdens de training zijn alle actuele waardes naast
elkaar af te lezen. De geprogrammeerde waarde wordt tot
>0< teruggeteld.
5. Training
Na inschakelen van het apparaat (zie hoofdstuk 1) en gebrui-
kerkeuze (U 1-4) knippert de programmaregel in het bovenste
displayveld.
U komt ook in de programmaregel van het bovenste displayveld
door kort indrukken van de RESET toets, zonder de computer
opnieuw op te starten.
Kies het trainingsprogramma (MANUAL, PROGRAM, USER
of TARGET H.R.) met de draaiknop UP of DOWN en bevestig
weer met MODE.
Als de door u gekozen trainingsmodus MANUAL, PROGRAM
of USER is en u een doelwaarde voor de hartslag pro-
grammeert, geeft de computer een optisch en akoestisch
signaal zodra de actuele waarde van de hartslag de doel-
waarde bereikt heeft.
Training > MANUAL Manuele training
Het afstandsprofiel wordt gelijkmatig in een lijn weergegeven.
Alle programmeringen zijn individueel mogelijk. [TIME,
DISTANCE, CALORIES of PULSE]. Trainingsbegin door indrukken
van de toets START en actief trainen. Met de draaiknop UP en
DOWN kan voor het begin of tijdens de training het volledige
afstandsprofiel verhoogd of verlaagd worden. Via de inge-
stelde trainingstijd (TIME) toont de computer in het afstand-
sprofiel (balkdiagram) van links naar rechts met de knippe-
rende balk het trainingsverloop. Als de geprogrammeerde
waarde [TIME, DISTANCE, CALORIES of PULSE] bereikt wordt,
hoort u 8 seconden lang een akoestisch signaal. De trainings-
gegevens worden niet verder geteld. U heeft het trainingsdoel
bereikt! Door indrukken van de START-toets kunt u de training
weer voortzetten.
Training > PROGRAM Voorgeprogrammeerde programma’s
voor het trainen
In de trainingmodus PROGRAM kunt u tussen 6 verschillende
voorgeprogrammeerde trainingsprogramma’s kiezen:
PROGRAM 1 Fitness 1
PROGRAM 2 Intervalprogramma kort
PROGRAM 3 Intervalprogramma lang
PROGRAM 4 Fitness 2
PROGRAM 5 Fitness 3
PROGRAM 6 Stappenprogramma
Door bewegen van de draaiknop in de richting UP of DOWN
schakelt u tussen de programma’s. In de display verschijnt ca.
1 seconden lang het programmanummer (P1-6) dan wordt het
afstandsprofiel knipperend weergegeven. Met de toets MODE
bevestigt u de keuze of kies met UP resp. DOWN een ander
programma.
Als u een programma gekozen heeft kunt u daarbij nog een voor-
geprogrammeerde waarde [TIME, DISTANCE, CALORIES of
PULSE] invoeren.
Trainingsbegin door indrukken van de toets START en actief
trainen. Met de draaiknop UP / DOWN kan voor het begin of
tijdens de training het volledige afstandsprofiel verhoogd of ver-
laagd worden. Via de ingestelde trainingstijd (TIME) toont de
computer in het afstandsprofiel (balkdiagram) van links naar rechts
met de knipperende balk het trainingsverloop. Als de voorge-
programmeerde waarde [TIME, DISTANCE, CALORIES of PULSE]
bereikt wordt, hoort u 8 seconden lang een akoestisch signaal.
De trainingsgegevens worden niet verder geteld. U heeft het trai-
ningsdoel bereikt! Door indrukken van de START-toets kunt u de
training weer voortzetten.
Functies en bediening van de trainingscomputer
NL
23
Training > USER Trainingsprogramma door gebruikerinstelling
(USER = gebruiker
In de trainingsmodus USER kunt u een eigen afstandsprofiel ont-
werpen. De invoer gebeurt via de draaiknop UP / DOWN, om
de profielhoogtes in te stellen. Naar de volgende balk gaat u
met de knop MODE; dan weer UP of DOWN voor hoogte etc.
Programmeer alle 16 balken. Trainingsbegin door indrukken van
de START toets en actieve training.
Als u uw eigen afstandsprofiel ontworpen heeft, kunt u daarbij
ook de waardes programmeren. Druk daarvoor op de toets
START/STOP. Alle programmeringen zijn individueel mogelijk.
[TIME, DISTANCE, CALORIES of PULSE]. Er moet minstens een
geprogrammeerde waarde gekozen worden. Na instellen van
de programmeringen de training beginnen door indrukken van
de START toets en actief trainen. Met de toetsen UP en DOWN
kan voor en tijdens de training het totale afstandsprofiel verhoogd
of verlaagd worden.
Via de ingestelde trainingstijd (TIME) toont de computer in het
afstandsprofiel (balkdiagram) van links naar rechts met de knip-
perende balk het trainingsverloop. Als de voorgeprogram-
meerde waarde [TIME, DISTANCE, CALORIES of PULSE] bereikt
wordt, hoort u 8 seconden lang een akoestisch signaal. De trai-
ningsgegevens worden niet verder geteld. U heeft het trai-
ningsdoel bereikt! Door indrukken van de START-toets kunt u de
training weer voortzetten.
Training > TARGET H.R. Training aan de hand van de
doelpolsslag (THR)
In deze trainingsmodus wordt het afstandsprofiel volgens de
geprogrammeerde waardes (leeftijd en THR) en de gemeten
hartslag automatisch gewijzigd. Als u met de knop RESET; de
UP / DOWN draaiknop en de knop MODE de trainingsmodus
TARGET H.R. gekozen hebt, verschijnt in het grote display een
cijfer. Dit cijfer en de vermelding AGE (leeftijd) knippert. Geef
met de draaiknop UP of DOWN uw leeftijd in en bevestig met
MODE. Vervolgens verschijnt in het grote veld de waarde 55%.
U heeft de instelmogelijkheid van 55, 75 of 90% resp. indivi-
duele instelling van de doelpolsslag.
De percentageprogrammeringen 55%, 75% en 90% hebben
betrekking op de maximale polsslagfrequentie (220 – leeftijd
en geeft 3 algemene trainingsintensiteiten voor de fitnesstraining.
55% van de maximale hartslag (220 – leeftijd) is gelijk aan
het instapbereik van de algemene vetverbrandingtraining.
Men kan deze programmering ook manueel verhogen naar
65%.
75% van de maximale hartslag (220 – leeftijd) is gelijk aan
het bereik voor een algemene fitnesstraining.
90% van de maximale hartslag (220 – leeftijd) is geschikt
voor een korte submaximale belastingintervallen voor ver-
mogenverbetering in een intervaltraining.
Na de keuze van de THR-waarde met de MODE toets bevestigen,
u komt dan in de programmeermodus.
In deze trainingsmodus is het niet mogelijk een PULSE-waarde
in te stellen. Alle andere programmeringen kunnen wel ingesteld
worden. [TIME, DISTANCE of CALORIES]. Trainingsbeging
door indrukken van de toets START en actief trainen.
De computer volgt uw actueel gemeten hartslag in vergeli-
jking met de voorgeprogrammeerde doelpolsslag en past het
remniveau tijdens de training aan.
als de actuele hartslag lager dan de doelwaarde is, wordt
het remniveau elke 30 seconden steeds met 1 niveau verhoogd
tot de maximale weerstand of de voorgeprogrammeerde doel-
polsslag bereikt is.
Als de actuele hartslag hoger dan de doelwaarde is, wordt
het remniveau automatisch verlaagd. Zij wordt elke 15
seconden met 1 niveau verlaagd tot de ingestelde doel-
polsslag bereikt is.
Als het remniveau tot 1 gedaald is maar de hartslag na 1
minuut nog steeds hoger dan de doelwaarde is, stopt de com-
puter en hoort u een akoestisch signaal ter waarschuwing.
Functies en bediening van de trainingscomputer
NL
Via de ingestelde trainingstijd [TIME] toont de computer in
het afstandsprofiel (balkdiagram) van links naar rechts met
de knipperende balk het trainingsverloop.
Als de geprogrammeerde waarde [TIME, DISTANCE of
CALORIES] bereikt wordt, hoort u 8 seconden lang een
akoestisch signaal. De trainingsgegevens worden niet verder
geteld. U heeft het trainingsdoel bereikt! Door indrukken van
START kunt u de training weer voortzetten.
RECOVERY Herstelpolsslagfase
De RECOVERY-functie kan na elke training uitgevoerd worden.
Met de RECOVERY-toets activeert men een herstelpolsmeting aan
het einde van de training. Uit de begin- en eindpolsslag van
één minuut wordt de afwijking en een conditiecijfer berekend.
Bij een gelijke training is de verbetering van dit cijfer een
maatstaf voor de conditieverbetering.
Als u de doelwaarde bereikt heeft, de training beëindigen,
druk op de RECOVERY-toets en laat daarna de handen op de
handsensoren liggen. Bij voorgenoemde polsslagmeting verschijnt
in de display 00:60 als tijd en in de PULSE-display knippert de
actuele polsslagwaarde. De tijd begint van 00:60 terug te
tellen. Laat uw handen op de polssensoren liggen totdat tot >0<
teruggeteld is. Rechts in de display wordt een waarde tussen F1
en F6 weergegeven. F1 is de beste en F6 is de slechtste stand.
Nogmaals indrukken van RECOVERY beëindigt de functie.
6. Mogelijkheden voor polsslagmeting
De computer heeft verschillende sensoren voor het meten van
de hartslag: handsensoren en borstgordel (als accessoire ver-
krijgbaar). De herkenningsprioriteit is: borstgordel en hand-
sensoren.
Als u via de handsensoren wilt werken, doe de borstgordel
niet om.
Als u met de borstgordel wilt werken, doe de borstgordel om,
om met de meting van de hartslag te kunnen beginnen.
De geïntegreerde polsslagontvanger is compatibel met onge-
codeerde POLAR borstgordelzenders. Bij gecodeerde
systemen kunnen foutieve polsslagwaardes getoond worden.
Wij adviseren de T34 van POLAR.
7. Opmerkingen
Als gedurende 4 minuten géén signaal naar de computer gaat,
schakelt het display automatisch uit en alle voorgaande trai-
ningsgegevens worden opgeslagen. Druk op een wille-
keurige toets om de computer opnieuw op te starten.
Als de display van de computer niet goed functioneert,
a.u.b. de stroomverzorging verwijderen en het apparaat
opnieuw aansluiten
24
Functies en bediening van de trainingscomputer
NL
25
Trainingshandleiding
NL
Als trainingseffectief wordt door sportgeneeskundige de vol-
gende belastingsomvang berekend:
De eerste trainingseenheden zouden relatief kort en volgens een
intervaltraining moeten worden opgebouwd. Als trainingsef-
fectief wordt door sportgeneeskundige de volgende bela-
stingsomvang berekend.In geen geval zijn trainingseenheden
van 30-60 minuten raadzaam voor beginnelingen.Het debutan-
tentraining kan in de eerste 4 weken als volgt ontworpen zijn:
Als persoonlijke trainingsdokumentatie kunt U de bereikte trai-
ningswaarden in de prestatietabel inschrijven.
Voor en na elke trainingseenheid is een 5-min. opwarming res-
pectievelijk cool-down gymnastiek raadzaam. Tussen twee trai-
ningseenheiden zou een trainingsvrije dag moeten liggen, als
later het 3 keer per week training van 20-30 minuten verkiest.
In et andere geval spreekt er niets tegen een dagelijks training
Trainingsintensiteit Opbouw van de training
3 x per week 2 minuten trainen
1 minuut pauze voor gymnastiek
2 minuten trainen
1 minuut pauze voor gymnastiek
2 minuten trainen
3 x per week 3 minuten trainen
1 minuut pauze voor gymnastiek
3 minuten trainen
1 minuut pauze voor gymnastiek
2 minuten trainen
3 x per week 4 minuten trainen
1 minuut pauze voor gymnastiek
3 minuten trainen
1 minuut pauze voor gymnastiek
3 minuten trainen
3 x per week 5 minuten trainen
1 minuut pauze voor gymnastiek
4 minuten trainen
1 minuut pauze voor gymnastiek
4 minuten trainen
4
e
week
3
e
week
2
e
week
1
e
week
Trainingsfrequentie Trainingsduur
Dagelijks 10 min
2-3 x per week 20-30 min
1-2 x per week 30-60 min
8. Trainingshandleiding
Voor uw veiligheid
Raadpleeg alvorens met de training te beginnen uw huisarts
en vraag of de training met dit apparaat voor u geschikt is.
Zijn diagnose is belangrijk voor het bepalen van de intensi-
viteit van uw training. Een verkeerd uitgevoerde of te inten-
sieve training kan uw gezondheid negatief beïnvloeden
De hometrainer is speciaal voor de vrijetijdssporter ontwikkeld
en uitstekend geschikt voor hart- en bloedsomlooptraining.
Tips voor de training
De training met de hometrainer dient te geschieden volgens een
bepaalde methode en de principes van de duurtraining.
Door de duurtraining ontstaan veranderingen en aanpassingen
van het hart/bloedsomloopsysteem zoals een lagere polsslag
in rust en tijdens de training. Hierdoor heeft het hart meet tijd
voor het vullen van de hartkamers en voor de doorbloeding van
de hartmusculatuur (door de kransslagaders) . Tevens neemt de
ademhalingsdiepte en het luchtvolumen, dat kan worden inge
ademd, toe (vitale capaciteit). Verdere positieve veranderingen
vinden plaats in het stofwisselsysteem. Om deze veranderingen
te bereiken, moet men de training volgens bepaalde regels door-
voeren.
Planning en sturing van de training
De basis voor de trainingsplanning is uw actuele lichamelijke
prestatievermogen. Met een belastingstest kan uw huisarts uw
persoonlijke prestatievermogen bepalen. Dit is de basis voor uw
trainingsplanning. Heeft u géén belastingstest uitgevoerd, vermijd
dan te allen tijde een hoge trainingsbelasting resp. overbela-
sting. Houd bij de trainingsplanning rekening met de volgende
basisregels: duurtraining wordt zowel via de belastingomvang
als via het belastingniveau / de belastingintensiteit gestuurd
worden.
M.b.t. belastingintensiteit
De belastingintensiteit dient bij een fitnesstraining bij voorkeur
via de polsslag gecontroleerd worden. De maximale polsslag
per minuut > 220 min leeftijd – mag niet overschreden worden.
De optimale trainingspolsslag wordt door leeftijd en trainingsdoel
bepaald.
Trainingsdoel: vetverbranding / gewichtsvermindering
De optimale polsslag wordt volgens de vuistregel
(220 – leeftijd) x 0,65 berekend.
Aanwijzing: de vetverbranding voor het opwekken van energie
wordt pas vanaf een trainingsduur van min. 30 minuten belan-
grijk.
Trainingsdoel: hart en bloedsomloop fitness
De optimale polsslag wordt volgens de vuistregel
(220 – leeftijd) x 0,75 berekend.
De intensiteit wordt tijdens de training via het remniveau van
1=16 bepaald. Vermijd als beginner een training met een te
hoog remniveau, omdat hierbij snel het aanbevolen polsslag-
bereik overschreden kan worden. Begin met een laag rem-
niveau en werk stap voor stap naar uw optimale trainings-
polsslag. Controleer tijdens de training regelmatig of u binnen
uw intensiteitbereik volgens bovengenoemde adviezen traint.
Polsdiagramm
Conditie en Vetverbanding
220
200
180
160
140
120
100
80
Polsslag
Leeftijd
20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
Vetverbrandings-polsslag
(65 % van Max. pols)
90
Conditie polsslag
(75 % van Max. pols)
Maximale polsslag
(220 – Leeftijd)

Documenttranscriptie

NL Functies en bediening van de trainingscomputer Bedieningshandleiding voor de trainingscomputer met digitale weergave 1. Start zonder voorkennis U kunt zonder voorkennis met de training beginnen. Op de display worden de diverse informaties weergegeven. Voor een efficiënte training en voor het instellen van uw persoonlijke trainingsprogrammeringen a.u.b. deze bedieningshandleiding doorlezen en de instructies opvolgen. Lees ook de algemene aanwijzingen in de trainingshandleiding. Na het inschakelen van het apparaat verschijnt de gebruikerweergave (U 1-4) U = USER = gebruiker. – Met de UP / DOWN draaiknop worden default-waardes ingesteld. Daarvoor moet het apparaat zich in de STOP-positie bevinden > symbool bovenaan links knippert. P – Tijdens de training kan met deze draaiknop het totaalprestatiebereik verlaagd of verhoogd worden > grafische weergave. – In de voorselectie wordt met UP of DOWN de gewenste gebruikerinstelling (USER) geselecteerd. – De trainingsprogrammakeuze (MANUAL, PROGRAM, USER of TARGET H.R.) gebeurt ook met UP of DOWN. DOWN Dalende instelling van default-waardes. Door langzaam draaien van de draaiknop naar links onder = DOWN, verlaagt u de instelwaardes van de verschillende functies > [TIME; DISTANCE, CALORIES en PULSE]. Als u de draaiknop snel beweegt, kan de instelwaarde in snelle telvolgorde bereikt worden. UP Opwaartse instelling van default-waardes. Door langzaam draaien van de draaiknop naar rechts boven = UP, verhoogt u de instelwaardes van de verschillende functies > [TIME; DISTANCE, CALORIES en PULSE]. Als u de draaiknop snel beweegt, kan de instelwaarde in snelle telvolgorde bereikt worden. Het is mogelijk de gegevens van 4 verschillende personen op te slaan, die bij een volgende start opgeroepen kunnen worden. De individuele training kan dus door 4 verschillende personen, met hun opgeslagen gegevens, over een langere tijd uitgevoerd worden. Met de UP / DOWN draaiknop kiest u uw gebruikeropslag door te draaien in de overeenkomstige richting en bevestigt de keuze met de knop MODE. RESET Door kort indrukken van de RESET-toets kunt u de diverse trainingsprogramma-instellingen kiezen > bovenste balk in het display [MANUAL, PROGRAM; USER; TARGET H.R.]. Als de RESET-toets langere tijd ingedrukt wordt, resulteert dit in een herstart van de computer: tijdinstelling en gebuikerkeuze (U 1-4 RECOVERY 2. Functietoetsen Gebruik de RECOVERY-toets voor het activeren van de herstelpolsfunctie na de training. START / STOP 3. Displayweergaves Met deze toets start u de training zonder voorprogrammeringen of na het invoeren van programmeringen bijv. kiezen van een automatisch trainingsprogramma. Nogmaals indrukken van deze toets stopt de telfunctie van de computer. Er kunnen instellingen gewijzigd worden, zonder dat de training onderbroken wordt. Als vervolgens weer op START gedrukt wordt telt de computer na de nieuwe instelling verder. MODE De MODE-knop is gecombineerd met de UP / DOWN draaiknop. Door de knop MODE in te drukken, bevestigt u de door draaien gekozen instelwaardes en functies. Kies door kort indrukken van de MODE-knop tussen de functies [TIME; DISTANCE, CALORIES en PULSE] zowel voor weergave alsook voor uw persoonlijke instellingen. DOWN / UP De UP / DOWN draaiknop is gecombineerd met de MODEknop. Langzaam draaien verandert de instelwaardes stapsgewijs. Snel draaien maakt een snelle telvolgorde van de instelwaardes mogelijk. Door de knop MODE in te drukken, bevestigt u de door draaien gekozen instelwaardes en functies. 20 Algemeen: de display bestaat uit drie weergavevelden: 1 In de bovenste regel wordt de status of de keuze van het trainingsprogramma weergegeven en de statusweergave voor leeftijd. 2. In het grote veld wordt de vermogenomvang grafisch weergegeven (afstandprofiel en u heeft een eenvoudige oriëntering van de trainingsafloop. Één balksegment = gering vermogen; acht balksegmenten boven elkaar = maximaal vermogen. De remtrappen worden naast de balkweergave links voor oneven (1,3,…,15) en rechts voor even (2, 4,…,16) weergegeven. Functies en bediening van de trainingscomputer 3. In het onderste veld worden meerdere segmentweergaves naast elkaar getoond, waarin de diverse trainingsfuncties weergegeven worden. Bij het instellen van deze functies knippert steeds de betreffende functiebeschrijving > bijv. TIME. Na het beëindigen van de training worden de trainingsgegevens opgeslagen en deze kunnen bij een nieuwe training opgevraagd worden. De nieuwe gegevens worden dan erbij opgeteld. Trainingsprogramma’s (bovenste displayregel De verschillende trainingsprogramma’s worden door indrukken van de knop RESET en selectie via de UP / DOWN draaiknop geselecteerd, daarna met MODE bevestigd. De programmaverschillen zijn als volgt gedefinieerd: MANUAL manuele training Deze instelling kiest men voor een eenvoudige trainingssequentie. Het afstandsprofiel blijft lineair en kan tijdens de training met de UP of DOWN toetsen verhoogd of verlaagd worden. PROGRAM voorgeprogrammeerde trainingsprogramma’s Hier zijn 6 geprogrammeerde trainingsprogramma’s beschikbaar. Aan de hand van het afstandsprofiel kunt u herkennen welke moeilijkheidsgraad welke instelling heeft. CALORIES (2e rechts) Calorieën-, energieverbruik In dit veld wordt het berekende calorieënverbruik weergegeven. De waarde wordt in de training aan de hand van de weerstand- en tijdmetingen berekend. Weergavebereik: min. 0 tot max. 990. De gegevens dienen echter uitsluitend als een grove richtlijn ter vergelijking van de diverse oefeningen en kunnen niet voor medische doeleinden gebruikt worden. PULSE (rechts) Polsslag / Hartslagfrequentie Als de polsslag tijdens de training gemeten wordt, knippert het hartsymbool in het segmentveld en de polsslagwaarde wordt in hartslagen per minuut weergegeven. Weergavebereik: min. 30 en max. 240. Als de polsslag doelwaarde tijdens de training bereikt wordt, geeft de computer een alarmsignaal. SLAAPSTAND (leeg) Als geen RPM of PULSE gemeten wordt of er binnen 4 minuten geen manuele instellingen plaatsvinden, schakelt het apparaat naar de slaapstand. In deze stand wordt de tijd en de temperatuur in het onderste displayveld weergegeven. USER trainingsprogramma via gebruikerinstellingen 4. Persoonlijke trainingsprogrammeringen (USER = gebruiker Deze programmakeuze veroorlooft een individuele instelling van het afstandsprofiel. Er moet minstens één voorgeprogrammeerde waarde gekozen worden > [TIME, DISTANCE, CALORIES of PULSE]. Algemeen TARGET H.R. training aan de hand van een doelpolsslag (THR In dit programma wordt het vermogen volgens de voorgeprogrammeerde doelpolsslag geregeld. Daarvoor is het noodzakelijk dat de polsslag tijdens de training gemeten wordt. Zie > 6. Mogelijkheden voor polsslagmeting. Programmeringen (onderste displayregel In de onderste displayregel bevinden zich aparte segmentweergaves met de diverse programmeringen en eenheden. RPM / SPEED (links) Snelheid In dit veld wordt afwisselend (elke 6 seconden de trapfrequentie als RPM (Round per minute = omwentelingen per minuut en SPEED de snelheid in km/h weergegeven. Weergavebereik: min. 0,0 tot max. 99,9 km/h. TIME (2e links) Trainingstijd In dit veld wordt de trainingstijd in minuten en seconden gemeten. Weergavebereik: min. 00:00 tot max. 99:00. DISTANCE (midden) Trainingsafstand De afgelegde afstand wordt in km gemeten. De afstandtelling begint met >0< en kan maximaal tot 99,99 km weergegeven worden. De telling gebeurt in 0,01 km stappen = 10 meter. NL – Zonder aparte programmeringen tellen de waardes in de diverse functies [TIME; DISTANCE, CALORIES en PULSE] van >0< omhoog. – Voor een zinvolle training is het voldoende bij slechts één functie [TIME; DISTANCE, CALORIES of PULSE] een doelwaarde in te stellen. – Als een persoonlijke doelwaarde als trainingsprogrammering ingesteld wordt, telt de computer vanaf deze waarde terug. Bij het bereiken van de doelwaarde >0< hoort u een signaal. Als daarna, zonder programmering van een nieuwe doelwaarde, verder getraind wordt telt de computer in deze modus na indrukken van de START-toets weer van de geprogrammeerde waarde terug. – Eenmaal ingestelde doelwaardes kunnen tijdens de training niet gewijzigd worden, slechts na indrukken van de STOPtoets. Doelwaardeprogrammering Het instellen van de doelwaardes is bij alle functies hetzelfde: Bijv. DISTANCE 1. Druk op de MODE-toets totdat in het veld de omschrijving >DISTANCE< knippert. 2. Door langzaam draaien in de richting UP verhoogt u de waarde. bijv. DISTANCE in 0,1 km stappen. Als u de draaiknop snel beweegt, wordt de instelwaarde sneller geteld. 3. Als u de doelwaarde weer wilt verminderen, draait u langzaam (of snel) in DOWN richting. Er wordt weer van de vorige waarde naar beneden geteld. 21 NL Functies en bediening van de trainingscomputer 4. Als u de doelwaarde ingesteld heeft, druk dan op de MODEtoets. De waarde is dan in deze functie opgeslagen en u gaat naar de volgende functie bijv. CALORIES. 5. Programmeer de waarde indien mogelijk slechts in één functie, omdat de trainingsdoelen elkaar anders overlappen. Bijv. als u het geprogrammeerde tijddoel eerder zou bereiken dan het voorgeprogrammeerde afstandsdoel. 6. De voorgeprogrammeerde waardes in de andere functies [TIME, CALORIES of PULSE] worden als onder 1-4 beschreven, ook met de toetsen SET, RESET en MODE ingevoerd. Na het afsluiten van de programmeringen kunt u met trainen beginnen. Tijdens de training zijn alle actuele waardes naast elkaar af te lezen. De geprogrammeerde waarde wordt tot >0< teruggeteld. afstandsprofiel verhoogd of verlaagd worden. Via de ingestelde trainingstijd (TIME) toont de computer in het afstandsprofiel (balkdiagram) van links naar rechts met de knipperende balk het trainingsverloop. Als de geprogrammeerde waarde [TIME, DISTANCE, CALORIES of PULSE] bereikt wordt, hoort u 8 seconden lang een akoestisch signaal. De trainingsgegevens worden niet verder geteld. U heeft het trainingsdoel bereikt! Door indrukken van de START-toets kunt u de training weer voortzetten. Training > PROGRAM Voorgeprogrammeerde programma’s voor het trainen 5. Training Na inschakelen van het apparaat (zie hoofdstuk 1) en gebruikerkeuze (U 1-4) knippert de programmaregel in het bovenste displayveld. U komt ook in de programmaregel van het bovenste displayveld door kort indrukken van de RESET toets, zonder de computer opnieuw op te starten. – Kies het trainingsprogramma (MANUAL, PROGRAM, USER of TARGET H.R.) met de draaiknop UP of DOWN en bevestig weer met MODE. – Als de door u gekozen trainingsmodus MANUAL, PROGRAM of USER is en u een doelwaarde voor de hartslag programmeert, geeft de computer een optisch en akoestisch signaal zodra de actuele waarde van de hartslag de doelwaarde bereikt heeft. Training > MANUAL Manuele training Het afstandsprofiel wordt gelijkmatig in een lijn weergegeven. Alle programmeringen zijn individueel mogelijk. [TIME, DISTANCE, CALORIES of PULSE]. Trainingsbegin door indrukken van de toets START en actief trainen. Met de draaiknop UP en DOWN kan voor het begin of tijdens de training het volledige 22 In de trainingmodus PROGRAM kunt u tussen 6 verschillende voorgeprogrammeerde trainingsprogramma’s kiezen: PROGRAM 1 Fitness 1 PROGRAM 2 Intervalprogramma kort PROGRAM 3 Intervalprogramma lang PROGRAM 4 Fitness 2 PROGRAM 5 Fitness 3 PROGRAM 6 Stappenprogramma Door bewegen van de draaiknop in de richting UP of DOWN schakelt u tussen de programma’s. In de display verschijnt ca. 1 seconden lang het programmanummer (P1-6) dan wordt het afstandsprofiel knipperend weergegeven. Met de toets MODE bevestigt u de keuze of kies met UP resp. DOWN een ander programma. Als u een programma gekozen heeft kunt u daarbij nog een voorgeprogrammeerde waarde [TIME, DISTANCE, CALORIES of PULSE] invoeren. Trainingsbegin door indrukken van de toets START en actief trainen. Met de draaiknop UP / DOWN kan voor het begin of tijdens de training het volledige afstandsprofiel verhoogd of verlaagd worden. Via de ingestelde trainingstijd (TIME) toont de computer in het afstandsprofiel (balkdiagram) van links naar rechts met de knipperende balk het trainingsverloop. Als de voorgeprogrammeerde waarde [TIME, DISTANCE, CALORIES of PULSE] bereikt wordt, hoort u 8 seconden lang een akoestisch signaal. De trainingsgegevens worden niet verder geteld. U heeft het trainingsdoel bereikt! Door indrukken van de START-toets kunt u de training weer voortzetten. Functies en bediening van de trainingscomputer Training > USER Trainingsprogramma door gebruikerinstelling (USER = gebruiker NL met de draaiknop UP of DOWN uw leeftijd in en bevestig met MODE. Vervolgens verschijnt in het grote veld de waarde 55%. U heeft de instelmogelijkheid van 55, 75 of 90% resp. individuele instelling van de doelpolsslag. De percentageprogrammeringen 55%, 75% en 90% hebben betrekking op de maximale polsslagfrequentie (220 – leeftijd en geeft 3 algemene trainingsintensiteiten voor de fitnesstraining. – 55% van de maximale hartslag (220 – leeftijd) is gelijk aan het instapbereik van de algemene vetverbrandingtraining. Men kan deze programmering ook manueel verhogen naar 65%. In de trainingsmodus USER kunt u een eigen afstandsprofiel ontwerpen. De invoer gebeurt via de draaiknop UP / DOWN, om de profielhoogtes in te stellen. Naar de volgende balk gaat u met de knop MODE; dan weer UP of DOWN voor hoogte etc. Programmeer alle 16 balken. Trainingsbegin door indrukken van de START toets en actieve training. Als u uw eigen afstandsprofiel ontworpen heeft, kunt u daarbij ook de waardes programmeren. Druk daarvoor op de toets START/STOP. Alle programmeringen zijn individueel mogelijk. [TIME, DISTANCE, CALORIES of PULSE]. Er moet minstens een geprogrammeerde waarde gekozen worden. Na instellen van de programmeringen de training beginnen door indrukken van de START toets en actief trainen. Met de toetsen UP en DOWN kan voor en tijdens de training het totale afstandsprofiel verhoogd of verlaagd worden. Via de ingestelde trainingstijd (TIME) toont de computer in het afstandsprofiel (balkdiagram) van links naar rechts met de knipperende balk het trainingsverloop. Als de voorgeprogrammeerde waarde [TIME, DISTANCE, CALORIES of PULSE] bereikt wordt, hoort u 8 seconden lang een akoestisch signaal. De trainingsgegevens worden niet verder geteld. U heeft het trainingsdoel bereikt! Door indrukken van de START-toets kunt u de training weer voortzetten. Training > TARGET H.R. Training aan de hand van de doelpolsslag (THR) In deze trainingsmodus wordt het afstandsprofiel volgens de geprogrammeerde waardes (leeftijd en THR) en de gemeten hartslag automatisch gewijzigd. Als u met de knop RESET; de UP / DOWN draaiknop en de knop MODE de trainingsmodus TARGET H.R. gekozen hebt, verschijnt in het grote display een cijfer. Dit cijfer en de vermelding AGE (leeftijd) knippert. Geef – 75% van de maximale hartslag (220 – leeftijd) is gelijk aan het bereik voor een algemene fitnesstraining. – 90% van de maximale hartslag (220 – leeftijd) is geschikt voor een korte submaximale belastingintervallen voor vermogenverbetering in een intervaltraining. Na de keuze van de THR-waarde met de MODE toets bevestigen, u komt dan in de programmeermodus. In deze trainingsmodus is het niet mogelijk een PULSE-waarde in te stellen. Alle andere programmeringen kunnen wel ingesteld worden. [TIME, DISTANCE of CALORIES]. Trainingsbeging door indrukken van de toets START en actief trainen. – De computer volgt uw actueel gemeten hartslag in vergelijking met de voorgeprogrammeerde doelpolsslag en past het remniveau tijdens de training aan. – als de actuele hartslag lager dan de doelwaarde is, wordt het remniveau elke 30 seconden steeds met 1 niveau verhoogd tot de maximale weerstand of de voorgeprogrammeerde doelpolsslag bereikt is. – Als de actuele hartslag hoger dan de doelwaarde is, wordt het remniveau automatisch verlaagd. Zij wordt elke 15 seconden met 1 niveau verlaagd tot de ingestelde doelpolsslag bereikt is. – Als het remniveau tot 1 gedaald is maar de hartslag na 1 minuut nog steeds hoger dan de doelwaarde is, stopt de computer en hoort u een akoestisch signaal ter waarschuwing. 23 NL Functies en bediening van de trainingscomputer 6. Mogelijkheden voor polsslagmeting – Via de ingestelde trainingstijd [TIME] toont de computer in het afstandsprofiel (balkdiagram) van links naar rechts met de knipperende balk het trainingsverloop. – Als de geprogrammeerde waarde [TIME, DISTANCE of CALORIES] bereikt wordt, hoort u 8 seconden lang een akoestisch signaal. De trainingsgegevens worden niet verder geteld. U heeft het trainingsdoel bereikt! Door indrukken van START kunt u de training weer voortzetten. RECOVERY Herstelpolsslagfase De RECOVERY-functie kan na elke training uitgevoerd worden. Met de RECOVERY-toets activeert men een herstelpolsmeting aan het einde van de training. Uit de begin- en eindpolsslag van één minuut wordt de afwijking en een conditiecijfer berekend. Bij een gelijke training is de verbetering van dit cijfer een maatstaf voor de conditieverbetering. Als u de doelwaarde bereikt heeft, de training beëindigen, druk op de RECOVERY-toets en laat daarna de handen op de handsensoren liggen. Bij voorgenoemde polsslagmeting verschijnt in de display 00:60 als tijd en in de PULSE-display knippert de actuele polsslagwaarde. De tijd begint van 00:60 terug te tellen. Laat uw handen op de polssensoren liggen totdat tot >0< teruggeteld is. Rechts in de display wordt een waarde tussen F1 en F6 weergegeven. F1 is de beste en F6 is de slechtste stand. Nogmaals indrukken van RECOVERY beëindigt de functie. 24 – De computer heeft verschillende sensoren voor het meten van de hartslag: handsensoren en borstgordel (als accessoire verkrijgbaar). De herkenningsprioriteit is: borstgordel en handsensoren. – Als u via de handsensoren wilt werken, doe de borstgordel niet om. – Als u met de borstgordel wilt werken, doe de borstgordel om, om met de meting van de hartslag te kunnen beginnen. – De geïntegreerde polsslagontvanger is compatibel met ongecodeerde POLAR borstgordelzenders. Bij gecodeerde systemen kunnen foutieve polsslagwaardes getoond worden. Wij adviseren de T34 van POLAR. 7. Opmerkingen – Als gedurende 4 minuten géén signaal naar de computer gaat, schakelt het display automatisch uit en alle voorgaande trainingsgegevens worden opgeslagen. Druk op een willekeurige toets om de computer opnieuw op te starten. – Als de display van de computer niet goed functioneert, a.u.b. de stroomverzorging verwijderen en het apparaat opnieuw aansluiten NL Trainingshandleiding 8. Trainingshandleiding Voor uw veiligheid ■ Raadpleeg alvorens met de training te beginnen uw huisarts en vraag of de training met dit apparaat voor u geschikt is. Zijn diagnose is belangrijk voor het bepalen van de intensiviteit van uw training. Een verkeerd uitgevoerde of te intensieve training kan uw gezondheid negatief beïnvloeden De hometrainer is speciaal voor de vrijetijdssporter ontwikkeld en uitstekend geschikt voor hart- en bloedsomlooptraining. Tips voor de training De training met de hometrainer dient te geschieden volgens een bepaalde methode en de principes van de duurtraining. Door de duurtraining ontstaan veranderingen en aanpassingen van het hart/bloedsomloopsysteem zoals een lagere polsslag in rust en tijdens de training. Hierdoor heeft het hart meet tijd voor het vullen van de hartkamers en voor de doorbloeding van de hartmusculatuur (door de kransslagaders) . Tevens neemt de ademhalingsdiepte en het luchtvolumen, dat kan worden inge ademd, toe (vitale capaciteit). Verdere positieve veranderingen vinden plaats in het stofwisselsysteem. Om deze veranderingen te bereiken, moet men de training volgens bepaalde regels doorvoeren. Planning en sturing van de training De basis voor de trainingsplanning is uw actuele lichamelijke prestatievermogen. Met een belastingstest kan uw huisarts uw persoonlijke prestatievermogen bepalen. Dit is de basis voor uw trainingsplanning. Heeft u géén belastingstest uitgevoerd, vermijd dan te allen tijde een hoge trainingsbelasting resp. overbelasting. Houd bij de trainingsplanning rekening met de volgende basisregels: duurtraining wordt zowel via de belastingomvang als via het belastingniveau / de belastingintensiteit gestuurd worden. Als trainingseffectief wordt door sportgeneeskundige de volgende belastingsomvang berekend: Trainingsfrequentie Trainingsduur Dagelijks 10 min 2-3 x per week 20-30 min 1-2 x per week 30-60 min De eerste trainingseenheden zouden relatief kort en volgens een intervaltraining moeten worden opgebouwd. Als trainingseffectief wordt door sportgeneeskundige de volgende belastingsomvang berekend.In geen geval zijn trainingseenheden van 30-60 minuten raadzaam voor beginnelingen.Het debutantentraining kan in de eerste 4 weken als volgt ontworpen zijn: Trainingsintensiteit 1e week 3 x per week Trainingsdoel: vetverbranding / gewichtsvermindering De optimale polsslag wordt volgens de vuistregel (220 – leeftijd) x 0,65 berekend. Aanwijzing: de vetverbranding voor het opwekken van energie wordt pas vanaf een trainingsduur van min. 30 minuten belangrijk. Trainingsdoel: hart en bloedsomloop fitness De optimale polsslag wordt volgens de vuistregel (220 – leeftijd) x 0,75 berekend. De intensiteit wordt tijdens de training via het remniveau van 1=16 bepaald. Vermijd als beginner een training met een te hoog remniveau, omdat hierbij snel het aanbevolen polsslagbereik overschreden kan worden. Begin met een laag remniveau en werk stap voor stap naar uw optimale trainingspolsslag. Controleer tijdens de training regelmatig of u binnen uw intensiteitbereik volgens bovengenoemde adviezen traint. 2 1 2 1 2 minuten trainen minuut pauze voor gymnastiek minuten trainen minuut pauze voor gymnastiek minuten trainen 2e week 3 x per week 3 1 3 1 2 minuten trainen minuut pauze voor gymnastiek minuten trainen minuut pauze voor gymnastiek minuten trainen 3e week 3 x per week M.b.t. belastingintensiteit De belastingintensiteit dient bij een fitnesstraining bij voorkeur via de polsslag gecontroleerd worden. De maximale polsslag per minuut > 220 min leeftijd – mag niet overschreden worden. De optimale trainingspolsslag wordt door leeftijd en trainingsdoel bepaald. Opbouw van de training 4 1 3 1 3 minuten trainen minuut pauze voor gymnastiek minuten trainen minuut pauze voor gymnastiek minuten trainen 4e week 3 x per week 5 1 4 1 4 minuten trainen minuut pauze voor gymnastiek minuten trainen minuut pauze voor gymnastiek minuten trainen Als persoonlijke trainingsdokumentatie kunt U de bereikte trainingswaarden in de prestatietabel inschrijven. Voor en na elke trainingseenheid is een 5-min. opwarming respectievelijk cool-down gymnastiek raadzaam. Tussen twee trainingseenheiden zou een trainingsvrije dag moeten liggen, als later het 3 keer per week training van 20-30 minuten verkiest. In et andere geval spreekt er niets tegen een dagelijks training Polsslag Polsdiagramm Conditie en Vetverbanding 220 200 Maximale polsslag (220 – Leeftijd) 180 160 140 Conditie polsslag (75 % van Max. pols) 120 100 80 Vetverbrandings-polsslag (65 % van Max. pols) 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 90 Leeftijd 25
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Kettler 7986-993.A Handleiding

Categorie
Spin fietsen
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor