BSZ 4707
PRODUCTINFORMATIEBLAD
NL BE
5019 410 56029
1.
Bedieningspaneel
2.
Koelventilator (niet zichtbaar)
3.
Verwarmingselement bovenwarmte
4.
Grillelement (kan naar beneden gezet worden)
5.
Ovenlampje
6.
Circulair verwarmingselement (niet zichtbaar)
7.
Ventilator
8.
Verwarmingselement onderwarmte (niet zichtbaar)
9.
Koude ovendeur
ACCESSOIRES
BEDIENINGSPANEEL
1. Functiekeuzeknop
2. Knop van oventhermostaat
3. Rood lampje van oventhermostaat
Eerste
Laatste
steunhoogte
steunhoogte
Bakplaat voor zoet gebak:
Rooster:
Opvangbak:
Vetfilter:
DE OVEN GEBRUIKEN
Draai de functiekeuzeknop op de gewenste functie.
Het ovenlampje gaat branden.
Draai de thermostaatknop naar rechts op de gewenste temperatuur. Het rode thermostaatlampje gaat
branden en gaat pas uit wanneer de geselecteerde temperatuur is bereikt.
Op het einde van de bereidingstijd:
Zet de knop op stand
0
.
Tabel ovenfuncties
Functie Beschrijving functie
- Oven uit
-
OVENLAMPJE
Inschakeling van het ovenlampje
STATISCH
Voor het braden van vlees, vis en gevogelte op één steunhoogte.
Verwarm de oven voor op de gewenste bereidingstemperatuur en plaats het
gerecht in de oven nadat het rode thermostaatlampje is uitgegaan.
Aanbevolen wordt de tweede of derde steunhoogte te gebruiken.
VENTILATOR
Voor bereiding op max. 2 steunhoogtes.
Aanbevolen wordt om tijdens de bereiding de gerechten onderling van
plaats te verwisselen om een meer gelijkmatig bakresultaat te bereiken.
Het is niet noodzakelijk om de oven voor te verwarmen (wel voor pizza en
focaccia).
GRILL
Voor het grillen van karbonades, spiezen, worstjes, het gratineren van
groente en geven van een bruin korstje aan brood.
Verwarm de oven 3 - 5 minuten voor.
Tijdens de bereiding moet de ovendeur dicht blijven.
Giet bij het braden van vlees een beetje water in de opvangbak op de eerste
steunhoogte om rookvorming en vetspatten zoveel mogelijk te voorkomen.
Het is raadzaam het vlees tijdens de bereiding regelmatig om te draaien.
TURBOGRILL
Voor het grillen van grote stukken vlees (rosbief, braadstuk, rollades).
Tijdens de bereiding moet de ovendeur dicht blijven.
Giet bij het braden van vlees een beetje water in de opvangbak op de eerste
steunhoogte om rookvorming en vetspatten zoveel mogelijk te voorkomen.
Draai het vlees tijdens de bereiding regelmatig om.
ONTDOOIEN
Om voedsel op kamertemperatuur te ontdooien.
Laat het voedsel in de verpakking zitten om te voorkomen dat het uitdroogt.
THERMOVENTILATOR
Voor het bereiden van gerechten die dezelfde bereidingstijd hebben, zonder
voorverwarming op één of meerdere steunhoogten (bv.: vis, groenten,
taart), zonder dat er geuren van het ene naar het andere gerecht
overgebracht worden
TURBOVENTILATOR
Voor het bereiden op één steunhoogte (bv.: fruit, taarten, timbaaltjes,
groente, pizza, gevogelte).
VERWARMINGSELEMENT
ONDERWARMTE
Deze functie is ideaal voor:
- het afbakken van vruchten- of kaastaarten.
- het indikken van sauzen.
Gebruik deze functie tijdens de laatste 10/15 minuten van de bereiding.