Pottinger NOVACAT 402 ED Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr. 99+3784.NL.80U.0
Maaicombinatie
NOVACAT 352 ED/RCB/CF
(Type PSM 3784 : + . . 0291)
NOVACAT 302 CF
(Type PSM 3786 : + . . 0001)
1900_NL-Seite2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U
heeft hiervoor een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met
uw verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
NL-1901 Dokum D Aanbouwmachines - 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U heeft hiervoor
een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw verantwoordelijke dealer.
Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
T Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Alle veiligheidsinrichtingen,
aftakas en bedieningselementen zijn aanwezig.
T Bediening, ingebruikname en onderhoud van de machine of het werktuig is aan de hand van de handleiding met de klant
besproken en uitgelegd.
T Bandenspanning gecontroleerd.
T Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
T Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
T Aanpassingen aan de tractor zijn gerealiseerd: Driepuntsbevestiging
T Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
T Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
T Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
T Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
T Informatie is verstrekt omtrent opties en extra mogelijkheden.
T Er is gewezen op het belang van het bestuderen van de handleiding.
NL
- 4 -
INHOUDSOPGAVE
1700_NL-Inhalt_3784
NL
Veiligheids-
voorschrif-
ten in aanhangsel
A in acht nemen
Inhoudsopgave
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk ............................................................... 6
Veiligheidsaanwijzingen: ............................................ 6
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
Betekenis van de waarschuwingstekens ................... 7
Positie van de waarschuwingsafbeeldingen .............. 9
OVERZICHT
Overzicht .................................................................. 10
Varianten .................................................................. 10
TREKKERVOORWAARDEN
Trekker ......................................................................11
Ballastgewichten .......................................................11
Hefinrichting (driepuntskoppeling) ............................11
Hydraulische regeling aan hefinstallatie ...................11
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen ............... 12
Noodzakelijke stroomaansluitingen ......................... 12
AANBOUW AAN DE TRACTOR
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 13
Machine aan de tractor aanbouwen ........................ 13
TRANSPORT- EN WERKSTAND
Veiligheidsaanwijzingen ............................................17
Omzetten van arbeids- in veldtransportpositie ..........17
Omzetten van veldtransport- in transportpositie .......17
Wijzigen van transport- in arbeidspositie ................. 18
AFKOPPELEN EN WEGZETTEN
Algemene aanwijzingen ........................................... 19
Machine van de trekker afkoppelen ......................... 19
GEBRUIK
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 21
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen ............................ 21
Maaien ..................................................................... 22
Achteruitrijden .......................................................... 22
Veiligheidsafdekkingen ............................................ 23
Instelling voor gebruik .............................................. 23
Comfortregeling ....................................................... 23
Verstoppingen verwijderen ...................................... 24
GEBRUIK OP HELLINGEN
Gebruik op hellingen ................................................ 25
TANDENKNEUZER = ED
Werkwijze ................................................................ 26
Instelmogelijkheden ................................................. 26
Juiste riemspanning ................................................. 27
Positie van de rotortanden ....................................... 27
Onderhoud van de rotortanden ................................ 27
Zwadbreedte bij het maaien met de kneuzer ........... 27
In- en uitbouwen van de kneuzer ............................. 28
Positie van de rotortanden aan de kneuzer ............. 31
WALSKNEUZER = RC
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 32
Functiewijze ............................................................. 32
Overzicht .................................................................. 32
Instelmogelijkheden ................................................. 33
Gebruik .................................................................... 34
Onderhoud ............................................................... 35
CROSS FLOW
Overzicht – machine met mechanische
achterklepopening ................................................... 38
Overzicht – machine met hydraulische
achterklepopening ................................................... 38
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 39
Werkwijze ................................................................ 40
Bediening CF unit .................................................... 40
Achterklep mechanisch ............................................ 40
Achterklep hydraulisch (optie) ...................................41
Afstrijklat ...................................................................41
Zwaddoek .................................................................41
Reserveriem .............................................................41
Onderhoud ............................................................... 42
MAAIEN ZONDER KNEUZER
Maaien zonder kneuzer ........................................... 44
Optie ........................................................................ 44
Zwadbreedte bij het maaien zonder kneuzer ........... 45
Transportkegels (Optie) ........................................... 45
Omdraaien van de drie schroeven aan de middelste
lager ......................................................................... 45
BOTSINGSBEVEILIGING
Botsingsbeveiliging .................................................. 46
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 47
Algemene onderhoudsaanwijzingen ........................ 47
Reinigen van machinedelen..................................... 47
Parkeren in de open lucht ........................................ 47
Winterklaar maken ................................................... 47
Cardanassen ........................................................... 48
Hydraulische installatie ............................................ 48
Oliepeilcontrole bij de maaibalk ............................. 49
Olie verversen maaibalk .......................................... 50
Olie verversen hoektransmissie 1 ............................ 50
Olie verversen hoektransmissie 2 ............................51
Montage van de messen ..........................................51
Smeren van de hydraulische ontlasting ....................51
ONDERHOUD
Controle op slijtage van de maaimessen en -
houder ...................................................................... 52
Wegleggen van de hendel ....................................... 53
ONDERHOUD EN REPARATIE
Verwisselen van de messen .................................... 54
Wegleggen van de hendel ....................................... 54
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens .............................................. 55
Noodzakelijke aansluitingen: ................................... 55
Optie: ....................................................................... 55
Gebruik conform bestemming van de machine ....... 56
Plaats van het typeplaatje ........................................ 56
Positie van het typeplaatje ....................................... 56
AANHANGSEL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Smeerschema .......................................................... 63
Smeermiddelen ........................................................ 65
TAPER SPANBUSSEN
Montageaanwijzing voor Taper spanbussen ............ 68
SERVICE
Hydraulisch plan ...................................................... 69
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig .......... 70
- 5 -
NL
INLEIDING
1700_NL-inleiding
Inleiding
Geachte gebruiker!
Met behulp van deze handleiding kunt u de machine leren
kennen. De handleiding informeert u bovendien op een
overzichtelijke manier over een veilig en juist gebruik,
onderhoud en reparatie. Het verdient daarom aanbeveling
om de handleiding te lezen.
De handleiding maakt deel uit van de machine. De hand-
leiding moet tijdens de levensduur van de machine op een
geschikte plaats worden bewaard en op ieder moment
voor het personeel toegankelijk zijn. Aanwijzingen over
nationale voorschriften met betrekking tot het voorkomen
van ongevallen, wegenverkeerswet en milieubescherming
moeten worden aangevuld.
Alle personen die de machine gebruiken, onderhouden
of transporteren, moeten deze handleiding, met name
de veiligheidsaanwijzigen, hebben gelezen en begrepen,
voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Als de
handleiding niet wordt nageleefd, komen evt. garantieclaims
te vervallen.
Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van de
handleiding of andere vragen over de machine, neem dan
contact op met uw dealer.
Door tijdige en correcte onderhoud en reparatie overeen-
komstig de vastgelegde onderhoudsintervallen, wordt de
bedrijfs- en de verkeersveiligheid gegarandeerd. Ook komt
dit de betrouwbaarheid van de machine ten goede.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en toebe-
horen van Pöttinger of reserveonderdelen en toebehoren
die zijn goedgekeurd door Pöttinger. Van deze onderdelen
is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor
machines van Pöttinger vastgesteld. Wordt gebruik ge-
maakt van niet goedgekeurde onderdelen, dan komt de
garantie te vervallen. Om het prestatievermogen van de
machine ook op de langere duur te garanderen, verdient
het aanbeveling om de originele onderdelen ook na afloop
van de garantietermijn te gebruiken.
De productaansprakelijkheidswetgeving verplicht de produ-
cent en de dealer bij de verkoop van de machines een hand-
leiding mee te leveren en de klant bij de machine te instrueren
over de veiligheids- bedienings- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en
de handleiding is een bevestiging in de vorm van een over-
drachtsverklaring noodzakelijk. De overdrachtsverklaring
bevindt zich bij de machine op het moment van aflevering.
In de zin van de productaansprakelijkheid is iedere zelf-
standige en landbouwer ondernemer. Bedrijfsschade in de
zin van de productaansprakelijkheid valt daarom niet onder
de aansprakelijkheid van Pöttinger. Als bedrijfsschade in
de zin van de productaansprakelijkheid geldt schade die
door de machine ontstaat, maar niet aan de machine.
De handleiding maakt deel uit van de machine. Geef ze
daarom door aan volgende eigenaar van de machine.
De volgende eigenaar moet worden geïnstrueerd en op
genoemde voorschriften worden gewezen.
Uw Pöttinger-serviceteam wenst u veel succes.
- 6 -
1800_D-Veiligheid ANSI
NL
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk geeft aan dat de machine beantwoordt aan de machinerichtlijn en
andere toepasselijke EG-richtlijnen.
EG-conformiteitsverklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG-conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Veiligheidsaanwijzingen:
In de handleiding vindt u de volgende symbolen
met aanwijzingen:
GEVAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een dodelijk of een
levensbedreigend letsel.
t Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
WAARSCHUWING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
t Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZICHTIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
t Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
AANWIJZING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
t Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
van de machine.
MILIEU
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
milieubescherming.
Als (optie) aangegeven uitrustingen zijn alleen standaard
beschikbaar bij bepaalde uitvoeringen van de machine of
worden alleen voor bepaalde uitvoeringen als speciale
uitrusting geleverd of worden alleen in bepaalde landen
aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine
en dienen te worden begrepen als principe-afbeelding.
Aanduidingen als links en rechts gelden altijd in rijrichting,
als niet anders blijkt uit tekst of beeld.
- 7 -
1900_NL-Waarschuwingsafbeeldingen_3784
NL
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
Betekenis van de waarschuwingstekens
1
(1x)
Aanspraak maken op de productgarantie is alleen mogelijk als de
overdrachtsverklaring is ondertekend.
2
(1x)
Lees de handleiding voordat u met de machine gaat werken.
494.529
3
(6x)
Smeerpositie
494.646
4
(1x)
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de motor stopzetten
en de contactsleutel verwijderen.
495.165
5
(7x)
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen kunnen
bewegen.
495.171
6
(3x)
Ophangpunt voor het transport
495.404
- 8 -
1900_NL-Waarschuwingsafbeeldingen_3784
NL
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
7
(1x)
Aanbouwpositie
495.726
8
(1x)
Messenuitrusting
495.855
9
(2x)
495.197/19
N [bar]
○ 25
○ 40
○ 50
○ 60
○ 80
○ 90
○ 100
○ 120
○ _____
Druk in de accumulator
495.197
10
(1x)
Vervangen van messen
495.725
11
(1x)
Positie bescherming openen
495.727
- 9 -
1900_NL-Waarschuwingsafbeeldingen_3784
NL
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
12
(1x)
Bediening hefinrichting
495.823
Positie van de waarschuwingsafbeeldingen
113-18-06
7
10
113-18-05
9
9
8
8
8
1
- 10 -
2000-NL_OVERZICHT_3784
NL
OVERZICHT
Overzicht
Aanduidingen:
(1) Aanbouwbok
(2) Hydraulische ontlasting
(3) Maaibalk
(4) Kneuzer
(5) Opklapbare zijwaartse bescherming
Varianten
Aanduiding Beschrijving
NOVACAT 302 CF Werkbreedte 3,04 m
NOVACAT 352 ED / RC /CF Werkbreedte: 3,46 m
NOVACAT 402 ED Werkbreedte: 3,88 m
15 4 3 2
- 11 -
2000-NL_TREKKERVOORWAARDEN_3784
NL
TREKKERVOORWAARDEN
Trekker
Voor het gebruik van deze machine moet de trekker aan
de volgende voorwaarden voldoen:
- Trekkervermogen:
NOVACAT 302 CF vanaf 74 kW / 100 PS
NOVACAT 352 ED / RC / CF vanaf 96 kW / 130
PS
NOVACAT 402 ED vanaf 96 kW / 130
PS
- Aanbouw:
NOVACAT 302 CF hefarm cat. II of III /
breedte 2 of 3
NOVACAT 352 ED / RC
/ CF
hefarm cat. III / breedte 3
NOVACAT 402 ED hefarm cat. III / breedte 3
NOVACAT 302 CF - hefarm cat. II of III / breedte 2 of 3
NOVACAT 352 ED / RC / CF - hefarm cat. III / breedte 3
- Aansluitingen:
zie tabel 'Noodzakelijke hydrauliek en
stroomaansluitingen'
Ballastgewichten
20%
Kg
Ballastgewichten
De trekker moet aan de voorzijde van voldoende
ballastgewichten worden voorzien, zodat het stuur- en
remvermogen wordt gegarandeerd.
GEVAAR
Levensgevaar - stuur- of remstoringen door slechte
gewichtsverdeling tussen de assen van de trekker.
t Controleer of bij het aangebouwde apparaat
minstens 20% van het leeggewicht van de
trekker op de vooras rust.
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
371-08-16
371-08-16
- De hefinrichting (driepuntskoppeling) van de trekker
moet berekend zijn op de optredende belasting. (Zie
technische gegevens)
- De hefsteunen moeten middels de verstelinrichting op
gelijke lengte worden ingesteld (4).
(Zie handleiding van de trekkerproducent)
- Kunnen de hefsteunen aan de hefarmen in verschillende
posities worden gestoken, dan moet de achterste positie
worden gekozen. Daardoor wordt de hydraulische
installatie van de trekker ontlast.
- De begrenzingskettingen of stabilisatoren van de hefarmen
(5) moeten zo worden ingesteld dat geen zijdelingse
bewegingen van de aanbouwwerktuigen mogelijk zijn.
(Veiligheidsmaatregel voor transportritten)
Hydraulische regeling aan hefinstallatie
De hefhydrauliek moet worden geschakeld in
positieregeling:
- 12 -
2000-NL_TREKKERVOORWAARDEN_3784
TREKKERVOORWAARDEN NL
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen
Uitvoering Verbruiker
Enkele
hydraulische
aansluiting met
zweefstand
Dubbel werkende
hydraulische
aansluiting
Aanduiding
(kant van de
machine)
Standaard Hefcilinder X
bij 3-weg-ventiel boven
Hydraulische hefarmbalans
of zwenkcylinder (bij actieve
regellijn)
bij 3-weg-ventiel onder
Hydraulische ontlasting
X
Optioneel Cross Flow
(enkel NOVACAT 352 CF) X
Bedrijfsdruk
AANWIJZING
Materiële schade - cilinderkop aan zuiger van stuur- of hydraulisch blok
door niet compatibele hydraulische olie.
t Controleer de compatibiliteit van de hydraulische oliën, voordat
de machine aan de hydraulische installatie van de tractor wordt
aangesloten.
t Meng geen minerale oliën met bio-oliën!
Bedrijfsdruk minimaal 170 bar
Bedrijfsdruk maximaal 200 bar
Noodzakelijke stroomaansluitingen
Uitvoering Verbruiker Pool Volt Stroomaansluiting
Standaard Verlichting 7-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 1724
Terminal (enkel NOVACAT 302
CF)
3-polig 11-16 VDC volgens DIN-ISO 1724
- 13 -
2000_NL-AANBOUW_3784
NL
AANBOUW AAN DE TRACTOR
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar – door gebruik van een niet-
verkeersveilige of beschadigde machine
t Voor iedere ingebruikname moet het voer-
tuig worden gecontroleerd op verkeersveilig-
heid (verlichting, remsysteem, beschermin-
gen, ...)!
GEVAAR
Levensgevaar – door gebruik van een machine met
automatisch rijdende aangebouwde machines. Het
zicht tijdens een transportrit met aangebouwde
machine is beperkt.
t Gebruik de machine alleen met tractoren
waarbij het zicht tijdens een transportrit niet
negatief wordt beïnvloed.
Verdere veiligheidsaanwijzingen zie bijlage-A1 pt. 7.),
8a. - 8h.)
Machine aan de tractor aanbouwen
1. Hefarm aan de tractor instellen
- De hefarmen zodanig fixeren dat de machine niet
zijwaarts kan uitzwenken en de aanbouwbok in het
midden is geplaatst.
2. Machine aan de tractor aanbouwen
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk letsel of andere zware
verwondingen door het overrijden van een persoon
die zich tussen de machine en de tractor bevindt.
t Verwijder alle personen uit het gevarenge-
bied tussen tractor en machine voordat u de
tractor tot bij de machine rijdt.
t Beveilig de tractor tegen wegrollen nadat u
hem tot bij de machine heeft gereden (op de
rem zetten, wielblokken) voor iemand het
gevarengebied mag betreden.
- Hefarm met de hefarmpennen van de machine verbinden
en beveiligen. De hydraulische hefarmbalans kan door
het bedienen van de dubbelwerkende regeleenheid in
de vanghaak van de linker hefarm worden geplaatst.
- Hefarmpennen (1) met de bevestigingsschroef aan het
draagframe instellen volgens de driepuntscategorie en
de spoorbreedte. De maaier mag niet langs de achterste
tractorbanden schuren.
LET OP
Gevaar voor materiële schade door van de machine
vallen.
t Let erop met de bevestigingsschroef de
gewenste boring aan de bout te vinden!
Anders kan de machine uit de koppeling
loskomen en op de grond vallen.
3 boringen
Bevestigingsschroef
- Topstang aankoppelen en beveiligen.
- Cardanas aankoppelen.
- 14 -
2000_NL-AANBOUW_3784
NL
AANBOUW AAN DE TRACTOR
- rechter hefarm instellen.
1. Maaieenheid met behulp van de enkelwerkende
regeleenheid in de zweefstand zetten
2. Hefinrichting zolang in de juiste richting bewegen
tot de pijlpunten (1) van de weergave aan de
ontlastingscilinder precies naar elkaar wijzen.
Deze instelling betekent ca. 700mm bodemvrijheid
tot de rechter hefarmpen.
1
3. Aanbouwframe instellen:
TIP
De maaier moet in veldtransportpositie worden gezwenkt.
Aanbouwframe in horizontale positie brengen door de
hydraulische hefarmbalans te verstellen.
1. Zet het 3-weg-ventiel aan de aanbouwbok naar beneden,
om de functie 'hydraulische hefarm' te kiezen.
2. dubbelwerkende regeleenheid aan de tractor bedienen
totdat het aanbouwframe horizontaal staat.
3. 3-weg-ventiel aan de aanbouwbok aansluiten (in
middenpositie brengen)
4. Topstang instellen
- Door de topstangspindel (16) te verdraaien wordt de
maaihoogte ingesteld.
TIP
De maaier moet in veldtransportpositie worden gezwenkt.
GEVAAR
Levensgevaar bij niet-aangepaste lengte van de
cardanas
t Voor de eerste ingebruikname moet de
lengte van de cardanas worden gecontro-
leerd en eventueel worden aangepast.
t Een tractorwissel geldt als eerste ingebruik-
name.
t zie hoofdstuk 'Aanpassen cardanas' in
bijlage B.
025-05-04
L2
- Afhankelijk van de uitrusting de hydraulische slangen
aansluiten.
- De 7-polige stekker van de verlichting op de tractor
aansluiten.
- De regellijn in de tractorcabine plaatsen
- Steunpoten omhoog zetten en beveiligen!
VOORZICHTIG
Gevaar voor licht of middelzwaar letsel door bekneld
raken.
t Bedien de hefhydrauliek van de tractor
alleen als zich geen personen meer in het
gevarengebied tussen de tractor en de
machine bevinden.
- Veiligheidsklep zwenken
a. Enkelwerkende regeleenheid in de zweefstand
plaatsen!
b. Hef het tractormechanisme totdat de veiligheidsklep
enigszins kan worden bewogen.
c. Voor het heffen in veldtransportstand moet de
veiligheidsklep (1) in positie B worden gezwenkt.
Pos. A
Pos. B
1
- 15 -
2000_NL-AANBOUW_3784
NL
AANBOUW AAN DE TRACTOR
TIP
Een hydraulische topstang wordt aangeraden
(dubbelwerkende regeleenheid).
5. Controle van de hydraulische ontlasting
TIP
De vervuilingsgraad beïnvloedt het gewicht waarmee de
tractor op de bodem drukt.
1. Bouten van de rechter hefarm op een correcte
bodemvrijheid instellen. Punten van de pijlen wijzen
naar elkaar. (zie 'Machine aan de tractor aanbouwen')
2. enkelwerkende regeleenheid in zwevende positie
plaatsen.
3. De laaddruk controleren:
door het heffen van de maaibalk aan één kant.
Het gewicht moet binnen en buiten aan de
maaibalk rond 75kg liggen.
517-10-07
75 kg
6. Instelling van de hydraulische ontlasting
1. Zet de 3-weg-ventiel aan de aanbouwbok omhoog om
de functie 'hydraulische ontlasting' te kiezen.
2. Dubbelwerkende regeleenheid bedienen
3. Voorspandruk aan de manometer aflezen.
Herhaal de stappen 2 en 3 totdat de gewenste druk op
de manometer kan worden afgelezen.
4. 3-weg-ventiel aan de aanbouwbok aansluiten (in
middenpositie brengen)
- Richtwaarde voor voorspandruk af fabriek:
Weergavewaarde op de manometer
voor machine zonder kneuzer: 110 bar
voor machine met kneuzer: 145 – 150 bar
7. Bodemvrijheid van de rechter hefarm instellen
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk letsel of andere zware
verwondingen door bekneld raken.
t Blijf tijdens de instelprocedure buiten het
bereik van de machine.
t Tijdens de instelprocedure mogen zich
geen derde personen in het gevarengebied
bevinden.
- rechter hefarm instellen.
1. Maaieenheid met behulp van de enkelwerkende
regeleenheid in de zweefstand zetten
2. Hefinrichting zolang in de juiste richting bewegen
tot de pijlpunten van de weergave aan de
ontlastingscilinder precies naar elkaar wijzen.
Deze instelling betekent bij NOVACAT 302,
NOVACAT 352 en NOVACAT 402 ca. 700 mm
bodemvrijheid naar de rechter hefarmpen;
8. Aftakastoerental instellen
- aan de tractor het passende aftakastoerental instellen.
TIP
Een sticker die naast de transmissie is aangebracht, laat
zien voor welk toerental de schijvenmaaier geschikt is.
9. Draairichting controleren
- De draairichting van de aftakas is in orde als de buitenste
maaischijven van voren gezien naar binnen draaien
504-12-01
- 16 -
2000_NL-AANBOUW_3784
NL
AANBOUW AAN DE TRACTOR
10. Controle van de verlichting
GEVAAR
Levensgevaar – door gebruik van een niet-
verkeersveilige of beschadigde machine
t Vóór elke rit over de weg moeten de ver-
lichting en de bijbehorende reflectieborden
worden gecontroleerd op juiste werking en
vervuiling.
- 17 -
1900 NL_TRANSPORTSTAND_3784
NL
TRANSPORT- EN WERKSTAND
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar – door kantelen van de maaier
t Voer de omschakeling van werk- naar
transportpositie uit op een vlakke, vaste
ondergrond.
GEVAAR
Levensgevaar – door roterende of wegslingerende
onderdelen
t Schakel de aandrijving van de maaibalk uit.
t Wacht tot de maaibalk stilstaat voordat u de
maaibalk omhoog zwenkt.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk letsel of andere zware
verwondingen bij het zwenken van de maaier.
t Controleer of zich geen personen binnen
het zwenkbereik van de maaier bevinden
Omzetten van arbeids- in
veldtransportpositie
Procedure:
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk letsel of andere zware
verwondingen bij het zwenken van de maaier.
t Controleer of zich geen personen binnen
het zwenkbereik van de maaier bevinden
1) De maaier met de enkelwerkende regeleenheid in
veldtransportpositie heffen
Omzetten van veldtransport- in
transportpositie
LET OP
Gevaar voor materiële schade aan de
kruiskoppelingen of de cardanasstomp aan de
ingang van de haakse versnellingsbak!
Bij het omschakelen naar de transportstand
met geremde cardanas kan de cardanas breken.
t Schakel de cardanasrem uit voordat u deze
in de transportstand zwenkt.
Procedure:
1) Aandrijving uitschakelen en wachten tot de maaischijven
tot stilstand zijn gekomen
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk letsel of andere zware
verwondingen bij het zwenken van de maaier.
t Controleer of zich geen personen binnen
het zwenkbereik van de maaier bevinden
2) Regellijn aantrekken
3) gelijktijdig met de dubbelwerkende regeleenheid de
maaier in transportstand zwenken
TIP
Wanneer de dubbelwerkende regeleenheid wordt bediend
zonder dat tegelijkertijd de regellijn is aangetrokken,
verandert de horizontale positie van de aanbouwbok.
- 18 -
1900 NL_TRANSPORTSTAND_3784
TRANSPORT- EN WERKSTAND NL
Wijzigen van transport- in arbeidspositie
Procedure:
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk letsel of andere zware
verwondingen bij het zwenken van de maaier.
t Controleer of zich geen personen binnen
het zwenkbereik van de maaier bevinden
1) Regellijn aantrekken
2) gelijktijdig met de dubbelwerkende regeleenheid
de maaier in veldtransportstand zwenken totdat de
zwenkcilinder volledig is uitgeschoven
TIP
Wanneer de dubbelwerkende regeleenheid wordt bediend
zonder dat tegelijkertijd de regellijn is aangetrokken,
verandert de horizontale positie van de aanbouwbok.
3) De enkelwerkende regeleenheid in de zweefstand
plaatsen en zo de maaier in arbeidspositie neerlaten
4) De dubbelwerkende regeleenheid in zwevende positie
plaatsen opdat de botsingsbeveiliging optimaal zou
werken.
- 19 -
1900_NL_Afkoppelen_3784
NL
AFKOPPELEN EN WEGZETTEN
Algemene aanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - De trekker begint vanzelf te rollen.
t Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de motor afzetten, de contactsleutel
verwijderen, en de trekker op de rem zetten.
t Eventueel met wielblokken beveiligen.
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de machine
t Let op de veilige stand van de machine.
t Parkeer de machine enkel op een stevige,
vlakke ondergrond.
t Gebruik de hiervoor voorziene steunpoten.
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het onderhoud.
t Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de motor afzetten, de contactsleutel
verwijderen, en de trekker op de rem zetten.
Machine van de trekker afkoppelen
Afhankelijk van de parkeersituatie kan de maaier in
transportpositie (H) of in arbeidspositie (R) worden
afgebouwd:
H
R
De nu volgende procedure is voor beide situaties hetzelfde:
1. Plaats het enkelwerkende stuurapparaat altijd in
zwevende positie om de machine in de gewenste
parkeerpositie (H, R) neer te laten.
2. Veiligheidsklep (1) in (pos. A) zwenken
Pos. A
Pos. B
1
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door uitvallen van de veiligheidsklep (1).
t De veiligheidsklep (1) is een veiligheids-
voorziening. Deze mag niet van vorm of van
functie worden veranderd.
t De veiligheidsklep is zodanig ontwikkeld dat
deze bij het hydraulisch omhoog klappen
van de maaibalk niet uit de geborgde positie
springt. Bedien de hydraulische cilinder
daarom niet voor het omhoogklappen als de
veiligheidsklep in geborgde positie zit. (Pos.
A)
t Beschadigde veiligheidskleppen moeten
onmiddellijk door nieuwe worden vervangen.
3. Steunpoten (2) uitschuiven of uitklappen en beveiligen
4. Machine op steunpoten neerlaten
2
- 20 -
1900_NL_Afkoppelen_3784
AFKOPPELEN EN WEGZETTEN NL
VOORZICHTIG
Risico van een lichte of gemiddelde verwonding bij het
achterwaarts omhoogzwenken van de maaimachine-
aanbouwframe bij het afkoppelen van de hefarmen.
t Controleer of de veiligheidsklep (1) in positie
A is gezwenkt voor u de machine afkoppelt
5. door het verstellen van het hydraulische sleepstuk van
de trekstang (met dubbelwerkend stuurapparaat) de
vanghaak van de hefarm ontlasten.
VOORZICHTIG
Risico van een lichte of gemiddelde verwonding door
gebruik van geweld op de hefarm-vanghaak.
t Ontlast de hefarm-vanghaak met behulp van
het hydraulische sleepstuk van de trekstang
t Let op spanningen in de machine.
t Gebruik nooit een hamer om de he-
farm-vanghaak los te krijgen.
6. Topstang afkoppelen
7. De regellijn uit de trekkercabine nemen en opgerold in
de bergplaats voor de slangen van de maaier leggen
8. De hydraulische slang ontlasten en afsluiten en in de
slangvoorziening van de maaier leggen
9. De 7-polige stekker van de verlichting op de trekker
afsluiten.
10. Cardanas afkoppelen en op de cardanas-houder leggen
11. Trekker-hefarm van de hefarmbout van de machine
losmaken
12. Trekker voorzichtig wegrijden.
- 21 -
2000-NL GEBRUIK 3784
NL
GEBRUIK
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - door wegvliegende messen
t Na het eerste bedrijfsuur alle schroefverbin-
dingen van de messen controleren.
t Alle veiligheidsvoorziegingen controleren
voor de aanvang van het werk. Er moet
vooral op gelet worden dat de zijbescher-
mingen correct neergeklapt zijn.
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende onderdelen
bij het verwijderen van een verstopping, bij het
vervangen van messen of bij het instellen van de
machine tijdens het werk.
t Stop de bindmachine op een vlakke plaats
en rem de trekker af.
t Schakel de maaier in arbeidspositie uit.
t Controleer voor u achteraan naar het
apparaat gaat, dat de aftakas stilstaat, dat
de hydraulische aansluitingen drukloos
ingeschakeld zijn.
t Verwijder de sleutel van de trekker.
GEVAAR
Levensgevaar - door vallen van de machine
t Klim niet op de machine en klauter er niet
rond.
t Laat niemand op de machine klimmen of
eromheen klauteren.
t Controleer voor u wegrijdt of niemand zich
op de machine of in de gevarenzone van de
machine bevindt.
TIP
Verdere veiligheidsaanwijzigen zie bijlage A punt 1. - 7.)
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen
1. Controle
- De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren.
- De maaischijven op beschadigingen controleren (zie
hoofdstuk 'Onderhoud en reparaties').
2. Schakel de machine alleen in in arbeidspositie
en overschrijd het voorgeschreven
aftakastoerental niet!
1000 Upm
Een sticker die naast de transmissie is aangebracht,
laat zien voor welk aftakastoerental de maaier geschikt
is.
t %F BGUBLBTBBOESJKWJOH BMMFFO JOTDIBLFMFO BMT BMMF
veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, afdekdoeken,
bekledingen enz.) zich in goede conditie bevinden en
op de juiste wijze aan de machine zijn aangebracht.
3. Let op de draairichting van
de aftakas!
TD8/95/6a
4. Voorkom beschadigingen!
AANWIJZING
Materiële schade - door geen rekening te houden met
hindernissen. Hindernissen (bijvoorbeeld grotere
stenen, stukken hout, grensstenen, ...) kunnen de
maaieenheid beschadigen
t Inspecteer het veld voor het maaien en
verwijder de hindernissen.
t Ofwel: Rijd met voldoende afstand om de
hindernissen heen.
In geval van een botsing
t %JSFDUTUPQQFOFOEFBBOESJKWJOHVJUTDIBLFMFO
t %FNBDIJOF[PSHWVMEJHDPOUSPMFSFOPQCFTDIBEJHJOHFO
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren (4a).
- 22 -
2000-NL GEBRUIK 3784
GEBRUIK NL
01-00-10
4a
t *OEJFO OPEJH EF NBDIJOF EPPS FFO WBLNBO MBUFO
repareren.
Na elk contact met vreemde objecten
t %F UPFTUBOE WBO EF NFTTFO FO EF NFTCFWFTUJHJOH
controleren (zie ook hoofstuk 'Onderhoud en reparatie').
t "MMFNFTTDISPFGWFSCJOEJOHFOBBOIBMFO
5. Afstand houden bij draaiende motor.
bsb 447 410
- Er mogen zich geen personen binnen de gevarenzone
van de machine bevinden; er kunnen objecten worden
weggeslingerd.
Bijzondere voorzichtigheid is geboden op percelen met
veel stenen en in de omgeving van wegen.
6. Gehoorbescherming dragen
Afhankelijk van de verschillende trekkercabines kan het
geluidsniveau op de werkplek afwijken van de gemeten
waarde (zie Techn. gegevens).
t 8BOOFFSFFOHFMVJETOJWFBVWBOE#"XPSEUCFSFJLU
of overschreden, moet de ondernemer (landbouwer) een
passende gehoorbescherming ter beschikking stellen
(UVV 1.1 § 2).
t 8BOOFFSFFOHFMVJETOJWFBVWBOE#"XPSEUCFSFJLU
of overschreden, moet een gehoorbescherming worden
gedragen (UVV 1.1 § 16).
Maaien
1. Maaihoogte door verdraaien van de topstangspil
of met de hydraulische topstang instellen (max.
helling van 5° voor de maaischijven).
2. Voor het maaien moet de aftakas buiten
het maaigoed langzaam worden gekoppeld
(in veldtransportstand) en worden de
maaicirkelharken op het volledige toerental
gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen worden
systeembepaalde bijgeluiden in de vrijloopkoppeling
vermeden.
- De rijsnelheid wordt mede bepaald door gewas- en
terreinomstandigheden.
Achteruitrijden
Bij achteruitrijden of omkeren de maaier optillen!
- 23 -
2000-NL GEBRUIK 3784
GEBRUIK NL
Veiligheidsafdekkingen
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware
verwondingen door beschadigde of ontbrekende
veiligheidsvoorzieningen.
t Controleer voor het begin van de werk-
zaamheden of de veiligheidsvoorziening niet
beschadigd is.
t Controleer voor het begin van de werk-
zaamheden of de veiligheidsvoorziening in
arbeidspositie is.
De zijwaartse bescherming en de frontbescherming kunnen
voor reinigings- en onderhoudswerkzaamheden omhoog
worden geklapt.
De beide opklapbare beschermingen vergrendelen
mechanisch in gesloten toestand. Voor het openen is
gereedschap nodig (bijv. schroevendraaier)
Instelling voor gebruik
Trekkerhydrauliek
- De rechter hefarm moet op een bodemafstand van H1
≈ 700 mm worden ingesteld.
- De trekkerhydrauliek in deze positie fixeren
700 mm
Aanbouwbok
Stel de aanbouwbok horizontaal in. Veranderingen kunnen
worden uitgevoerd met de hydraulische hefarmbalans.
1. Zet het 3-weg-ventiel aan de aanbouwbok naar
beneden, om de functie 'hydraulische hefarm' te
kiezen.
- dubbelwerkend stuurapparaat aan de trekker
bedienen totdat het aanbouwframe horizontaal staat.
3. 3-weg-ventiel aan de aanbouwbok aansluiten (in
middenpositie brengen)
Hefcilinder
- het regelventiel voor de hefcilinder moet tijdens het
gebruik in zweefstand worden geschakeld, zodat de
machine zich op de juiste manier aan de bodem aanpast.
Veiligheidsafdekkingen
- alle veiligheidsafdekkingen moeten zijn gesloten en in
een goede toestand worden gehouden.
Comfortregeling
Met de comfortregeling kunt u selecteren welke functie u
met uw regelventiel wilt bedienen.
1. Machine in transportpositie brengen
- Toets (1)
2. Hefarmbalans
- Kantelschakalaar (2) rechts
3. Achterklep van de
dwarstransportschroef - kantelschakelaar
(2) links
TIP
De achterklep van de dwarstransportschroef kan enkel
in wendakkerpositie worden bediend.
Pogingen om de dwarstransportschroef te bedienen
hebben geen resultaat zolang de maaier zich in
arbeidspositie bevindt.
113-18-04
1
2
3
4
Aansluitingen:
1. 3-polige stekker voor de stroomtoevoer (3)
2. 7-polige stekker voor de signaaldoorgave (4)
- 24 -
2000-NL GEBRUIK 3784
GEBRUIK NL
Verstoppingen verwijderen
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende onderdelen bij
het verwijderen van een verstopping.
t Stop de bindmachine op een vlakke plaats
en rem de trekker af.
t Laat de maaier neer op de grond in arbeids-
positie.
t Controleer voor u achteraan naar het
apparaat gaat, of de aftakas stilstaat, dat
de hydraulische aansluitingen drukloos
ingeschakeld zijn.
t Controleer voor u de beschermingen om-
hoogklapt of de maaischijven stilstaan.
t Verwijder de sleutel van de trekker.
Verschillende weer- en veldomstandigheden brengen
verschillende wrijvings- en adhesiecoëfficiënten voor het
voeder met zich mee. Hierdoor kunnen er ook verstoppingen
ontstaan in situaties waarin u dat nooit verwacht had.
Bij de tandenkneuzer:
Om het verwijderen van de verstopping te vergemakkelijken,
zet u de intensiteit van de tandenkneuzer in positie 0 (zie
hoofdstuk tandenkneuzer).
NOVACAT 302 NOVACAT 402
3210
355-08-15
0
1
2
3
4
Bij de walskneuzer:
GEVAAR
Letselgevaar - door gespannen veren.
t Los de voorspanning van de walskneuzer
voor u de verstopping verwijdert.
Om het verwijderen van de verstopping te vergemakkelijken,
verkleint u de voorspanning van de walskneuzer. (zie
hoofdstuk walskneuzer) Daardoor wordt de druk op de
verstopping kleiner en is zij gemakkelijker te verwijderen.
Algemeen:
GEVAAR
Letselgevaar - door onoplettend gebruik van de
messen
t Let er bij het bewerken van het voeder met
een mes vooral op niet uit te schieten of te
veel voeder tegelijk te willen snijden. U zou
zich kunnen snijden of in uw hand steken.
Voordat u de verstopping verwijdert kan het nuttig
zijn het voeder dat de verstopping veroorzaakt met
een mes te verbrokkelen en pas dan te proberen
de verstopping te verwijderen.
- 25 -
1900_NL_HANGFAHRT_3784
NL
GEBRUIK OP HELLINGEN
TD15/95/3
G
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de bindmachine.
Door het gewicht (G) van de maaier worden de
rijeigenschapen van de trekker beïnvloed. Dit kan,
speciaal op hellingen, tot gevaarlijke situaties leiden.
Er bestaat risico op kantelen op hellingen
t BMTEFNBBJVOJUTIZESBVMJTDIXPSEFOHFIFWFO
t CJKCPDIUFOUFSXJKMEFNBBJVOJUJTHFIFWFO
Tegenmaatregelen:
t 3FEVDFFSEFTOFMIFJEJOCPDIUFO
t 0QFFOIFMMJOHLVOUVCFUFSBDIUFSVJUSJKEFOEBOFFO
riskante draai te maken.
AANWIJZING
Materiële schade - door geen rekening te houden
met hindernissen
t Bij achteruitrijden en omkeren de maaier
heffen!
Gebruik op hellingen
- 26 -
1900-NL KNEUZER_3784
NL
TANDENKNEUZER = ED
Werkwijze
Doel van de kneuzer is om de waslaag (beschermlaag) van de grashalm af te wrijven. Hierdoor verliest het voer gemakkelijker
water en het droogt dus sneller. De kneuzing gebeurt met V-vormige tanden die spiraalvormig op de kneuzeras zijn
gepositioneerd. De intensiteit wordt via een stootplaat met kneuzerlijst ingesteld.
Aanduidingen:
(1) Verstelbare zwadplaten (3) Aandrijfeenheid
(2) Tandenrotor (4) Versteleenheid van de intensiteit
(5) V-riemspanner
1
4
2
3
5
Instelmogelijkheden
GEVAAR
Levensgevaar – wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
t Open of verwijder nooit veiligheidsvoor-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
Voor een optimale aanpassing aan de
omgevingsomstandigheden moeten de volgende
instellingen worden uitgevoerd bij de tandenkneuzer:
Kneuzingseffect instellen:
Met de hendel (1) wordt de afstand tussen instellijst en
rotor versteld.
- Stand (3) NOVACAT 352 ED of (4) NOVACAT 402 ED:
de behandeling is het meest effectief. Het oppervlak
van het maaigoed wordt sterk opgeruwd. Het voer mag
echter niet worden geplet.
- Positie (0): het oppervlak van het maaigoed wordt
slechts licht opgeruwd.
NOVACAT 352 ED:
1
3210
355-08-15
- 27 -
1900-NL KNEUZER_3784
NL
TANDENKNEUZER
NOVACAT 402 ED
1
0
1
2
3
4
De juiste instelling is o.a. afhankelijk van de hoeveelheid
maaigoed, rijsnelheid en vermogen van de trekker. Daarom
kan op deze plaats geen bindende aanbeveling worden
gedaan omtrent de juiste hendelstand.
Juiste riemspanning
Het uiteinde van de markering (1) moet vlak aansluiten
op de borgring, dan is de riemspanning correct.
1
Positie van de rotortanden
Pos. Z1: Stand van de rotortanden voor normaal gebruik.
Pos. Z2: Voor zware omstandigheden, bijvoorbeeld als
het gewas zich rond de rotor-as wikkelt.
De rotortanden 180° draaien (pos.Z2). Deze tandenpositie
lost in de meeste gevallen het probleem op. Het
kneuzingseffect wordt daardoor iets verkleind.
Onderhoud van de rotortanden
1. Vervangen van de tandbevestiging
Als de tandbevestiging sterke slijtage laat zien, dan moeten
de betroffen componenten worden vervangen. (Tanden,
schroeven, spanhulzen, ...)
Zwadbreedte bij het maaien met de
kneuzer
De zwadbreedte bij het maaien met de kneuzer wordt met
de geleideplaten ingesteld.
TIP
De beneden beschreven instellingen moeten worden
gezien als basisinstelling. De optimale zwadbreedte hangt
af van de verschillende voertypen en kan pas worden
bepaald bij gebruik in de praktijk.
- 28 -
1900-NL KNEUZER_3784
NL
TANDENKNEUZER
Breed strooien
- Zwadplaten (S) helemaal naar buiten zwenken
- Positie van de geleideplaten instellen (zie afb. (B))
278-09-52
B
SS
Zwaden vormen
- Zwadplaten (S) naar binnen zwenken
- Positie van de geleideplaten instellen (zie afb. L)
278-09-53
L
SS
In- en uitbouwen van de kneuzer
GEVAAR
Levensgevaar – bij demonteren kneuzer. Wanneer
de kneuzer gedemonteerd is, zijn de maaimessen
vrij toegankelijk.
t Voor het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de maaibalk
worden gemonteerd die speciaal voor deze
situatie zijn bedoeld. Deze beschermende
elementen zijn niet bij de levering inbegre-
pen en moeten extra worden besteld; (zie
onderdelenlijst, module 'Achterklep').
t Voor NOVACAT 402 ED zijn deze be-
schermende elementen niet leverbaar. Het
gebruik van deze machine zonder kneuzer
is daarom niet toegestaan!
t Als u deze beschermende elementen
monteert, moet u de drie schroeven aan het
middenlager omdraaien. Zie het hoofdstuk
'Maaien zonder kneuzer'.
VOORZICHTIG
Gevaar voor licht of middelzwaar letsel bij het
afkoppelen van de kneuzer door achterwaarts
omhoogzwenken van de maaibalk, ten gevolge van
een verhoogde druk in de hydraulische leiding.
t Stel voor de afbouw van de kneuzer de druk
van de hydraulische ontlasting op 0.
1. Verklein de oliedruk van de voorspanbouten in de
hydraulische ontlasting door de afsluitkraan aan de
aanbouwbok (1) te openen. Lees de verminderde
oliedruk af van de manometer (2).
1
2
- 29 -
1900-NL KNEUZER_3784
NL
TANDENKNEUZER
2. Draai de vergrendelingsschroef (3) los
3
3. Zwenk de achterste zijbeschermer omhoog.
4. Verwijder de keilriemafdekking (2 schroeven)
5. Trek de cardanas af.
6. Zet de keilriemspanhendel (4) in de daarvoor voorziene
voering (5).
4
5
7. Ontspan de keilriem door de keilriemspanhendel naar
beneden te drukken.
8. Verwijder de keilriemen.
9. Monteer opnieuw de cardanas.
10. Steek het kneuzeronderstel – links – zover mogelijk in
de daarvoor voorziene opening
11. Spanhendel (4) verwijderen
12. Schakel over naar buitenkant van de maaier en zwenk
de buitenste zijbeschermer omhoog.
13. Maak de vastzetschroeven los (6).
6
13. Monteer het kneuzeronderstel.
- 30 -
1900-NL KNEUZER_3784
NL
TANDENKNEUZER
14. Bevestigingen links en rechts losmaken
t 7BSJBOUh7BTUHFTDISPFGEh4UBOEBBSE
Bout (S) verwijderen
t 7BSJBOUh7FFSCFMBTUFGJYFFSCPVUFOhCJKPQUJPOFMFVJUSVTUJOH
chassis)
Borgpen (V1) en pen ontgrendelen
t 1PT"POUHSFOEFME
t 1PT#WFSHSFOEFME
15. Kneuzer (CR) altijd op een vaste ondergrond wegzetten
CR
Inbouw van kneuzer (CR), zwadvormer (SF) of module
'Bescherming achter'
- dit gebeurt in omgekeerde volgorde.
- 31 -
1900-NL KNEUZER_3784
NL
TANDENKNEUZER
Positie van de rotortanden aan de kneuzer
LET OP
Gevaar voor beschadiging bij gebruik met onbalans.
t Monteer en demonteer altijd beide tegenover elkaar liggende tandenhouders, als u kapotte tanden
wilt verwijderen.
t Bij opvallende trillingen meteen blijven staan en de tandenkneuzer controleren op losgeraakte tan-
den. De tanden en tegenoverliggende beugel eventueel verwijderen.
NOVACAT 352 ED
355-08-02
076-18-014
NOVACAT 402 ED
004-20-010
355-08-02
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij roterende onderdelen.
t Open of verwijder nooit veiligheidsvoorzieningen zolang de motor loopt of zolang onderdelen in
beweging zijn.
VOORZICHTIG
Risico op verwonding - door weggeslingerde onderdelen.
t Houd voldoende veilige afstand tot personen tijdens het maaien.
t Stop met werken als u de veiligheidsafstand niet kunt aanhouden.
TIP
Voordat de machine in gebruik wordt genomen moet het instructieboekje worden gelezen en in acht worden genomen,
met name waar het de veiligheidsaanwijzingen betreft.
Functiewijze
De walskneuzer is geschikt voor luzerne en klaversoorten. Twee aangedreven, in elkaar grijpende walsen kneuzen het
maaigoed. Daarbij wordt de natuurlijke waslaag van de planten afgebroken en hierdoor wordt de droogtijd versneld.
Overzicht
224-16-11
A
B
D
E
F
G
H
C
Aanduidingen:
(A) Instelschroef kneusintensiteit (E) Eenheid hoofdaandrijving
(B) Instelhefboom zwadbreedte (F) Rubberwalsen
(C) Zwadplaten (G) Eenheid nevenaandrijving (bovenste wals)
(D) Instelschroef hoofdaandrijving (H) Instelschroef nevenaandrijving (bovenste wals)
- 32 -
1900-NL_WALZENAUFBEREITER_3783
NL
WALSKNEUZER = RC
Instelmogelijkheden
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
t Open of verwijder nooit veiligheidsvoor-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
TIP
Voordat de machine in gebruik wordt genomen moet
het instructieboekje worden gelezen en in acht worden
genomen, met name waar het de veiligheidsaanwijzin-
gen betreft.
De walskneuzer wordt afgeleverd in positie kneuzen met
gemiddelde intensiteit. Voor een optimale aanpassing aan
de omstandigheden van het perceel kunnen de volgende
instellingen worden uitgevoerd:
Afstand van de walsen ten opzichte van elkaar:
De walsafstand wordt aan de linker en rechter kant identiek
NFUEFWFSTUFMTDISPFGJOHFTUFME#BTJTJOTUFMMJOH9
45 mm (geldt voor RCB en RC)
1
X
TIP
Vanwege bouwelementtoleranties kan ondanks de
basisinstelling een ongelijkmatige walsspleet ontstaan.
Controleer de spleet aan beide kanten en stel indien
nodig de verstelschroef (1) bij aan één kant.
Kneuzerintensiteit:
zie overzicht (A):
De bovenste wals is beweeglijk en wordt links en rechts
met een veer voorgespannen. De intensiteit van de veer-
voorspanning wordt telkens met de moer (A) ingesteld.
Standaardinstelling (SE): 210 mm
A
SE
Zwadbreedte instellen:
zie overzicht (B):
Het gemaaide en gekneusde maaigoed wordt met de
zwadplaten tot de gewenste zwadbreedte gevormd. De
zwadplaten kunnen worden versteld door de verstelschroef
(B) los te draaien en te verstellen, links en rechts identiek.
B
- 33 -
1900-NL_WALZENAUFBEREITER_3783
WALSKNEUZER NL
Gebruik
GEVAAR
Levensgevaar - door wegvliegende onderdelen
t Verzeker u ervan dat ook andere personen
bij lopende motor voldoende veilige afstand
in acht nemen.
Rijsnelheid:
De rijsnelheid moet worden aangepast aan het voer. Een te
hoge snelheid vermindert de kwaliteit en de gelijkmatigheid
van de kneuzing.
Werken zonder walskneuzer:
Indien nodig kan de walskneuzer ook worden gedemonteerd
en worden vervangen door een kneuzer met stalen tanden
of een zwadvormer. (Meer informatie hierover bij de dealer)
Een machine met kneuzer is als eenheid met de juiste
veiligheidsvoorzieningen uitgerust. Wanneer de kneuzer
wordt gedemonteerd, is de maaieenheid niet meer helemaal
beschermd. In deze situatie mag niet worden gemaaid,
zonder dat extra veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht!
GEVAAR
Levensgevaar - bij demonteren kneuzer. Wanneer
de kneuzer gedemonteerd is, zijn de maaimessen
vrij toegankelijk.
t Voor het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de maaibalk
worden gemonteerd die speciaal voor deze
situatie zijn bedoeld. Bij een nieuwe machi-
ne met kneuzer worden deze beschermings-
elementen niet standaard meegeleverd;
de delen moeten apart worden besteld (zie
reserveonderdelenlijst, bouwgroep ‘BE-
SCHERMING ACHTER’).
Indien de achterste beschermingselementen en de
zwadschijven moeten worden gemonteerd, dan moet de
maaibalkversteviging (1) worden verwijderd.
Indien de zwadschijven niet worden gemonteerd, dan moet
de maaibalkversteviging niet worden verwijderd.
Verwijder de maaibalkversteviging
1. Schroeven (2) verwijderen. Schroevenaantal varieert
naargelang de lengte van de maaibalk
1
2
2. Maaibalkversteviging verwijderen
3. De in stap 1 verwijderde schroeven vervangen door
kortere. Gebruik de schroeven die bij de maaier voor
de montage van de kneuzer gebruikt zijn.
- 34 -
1900-NL_WALZENAUFBEREITER_3783
WALSKNEUZER NL
Omdraaien van de drie schroeven aan de
middelste lager
3
- Pas de drie schroeven (3) aan de achterzijde van de
middelste lager aan. Deze moeten met de schroefkop
naar onder worden gemonteerd. Van bovenaf zijn de
moeren en de hulzen (M) te zien. Onder de console
onderlegring en schroefkop (S). (zie afbeelding)
797-15-01
M
S
Onderhoud
GEVAAR
Levensgevaar - Een derde persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
t Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen.
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
t Open of verwijder nooit veiligheidsvoor-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
t Wacht tot de draaiende machineonderdelen
volledig tot stilstand gekomen zijn voor u
met reparatiewerkzaamheden begint.
t Draag nauw aansluitende kleding en draag
lang haar niet los wanneer u reparatiewerk-
zaamheden uitvoert.
Reinigen van de nevenaandrijving: om de 50
bedrijfsuren
zie overzicht (G)
126-16-104
4
5
t %FBGEFLLJOHFOWBOEFPOEFSIPVETPQFOJOHFOCJK
de nevenaandrijving afdraaien
t 0QHFIPPQUWVJMWFSXJKEFSFO
t 3VCCFSXBMTSFJOJHFO
AANWIJZING
Materiële schade - door vervuilde tandriem. Een
vervuilde en daardoor aangetaste tandriem kan leiden
tot materiële schade.
t Controleer en reinig de tandriem.
Riemspanning aan de lange riem controleren:
zie overzicht (H)
t #BTJTJOTUFMMJOH%FIVMTJTMJDIUESBBJCBBSFOIFFGU
geen speling.
6
- 35 -
1900-NL_WALZENAUFBEREITER_3783
WALSKNEUZER NL
Riemspanning aan hoofdaandrijving:
zie overzicht (D, E)
Riemspanning controleren:
t #BTJTJOTUFMMJOH9NN
Riemspanning wijzigen:
t 4DISPFG%JOTUFMMFO
D
X
Riem vervangen:
Indien de aandrijfriemen zijn beschadigd of versleten,
dienen deze te worden vervangen. (Let op: altijd de
complete riemenset vervangen!)
t 7FSXJKEFSEFBGEFLLJOH%BBSUPFESBBJUVEFTDISPFWFO
(12-14) los, zie afbeelding.
224-16-13
12
13
14
t 3JFNTQBOOJOHMPTNBLFO5FSPOEFSTUFVOJOHLBONFU
de mes-snelwissel-sleutel de riemenspanner worden
gedeactiveerd
t 3JFNWFSWBOHFO
t 3JFNPQOJFVXTQBOOFO
t "GEFLLJOH XFFS CFWFTUJHFO TDISPFWFO  [JF
bovenstaande afbeelding)
Spanrolloop controleren
Controleer de loop van de spanrol na het eerste gebruik
en na elke verandering aan de aandrijving. De spanrol
moet parallel lopen met de aandrijfriem (zie afbeelding)
Smeren van de aandrijving:
(Om de 50 bedrijfsuren) met vet
t41
t 41
SP1
SP2
- 36 -
1900-NL_WALZENAUFBEREITER_3783
WALSKNEUZER NL
Transmissieolie:
(Om de 100 bedrijfsuren)
126-16-109
62
63
De transmissie bevindt zich aan de binnenkant van de
kneuzer.
t "GUBQQMVHPQFOFOFOPMJFBGUBQQFO
t 5SBOTNJTTJFPMJFNMCJKWVMMFOWJBEFWVMQMVH
(Gebruik volledig synthetische smeerolie voor
hoge temperaturen, ISO-VG klasse 220)
- 37 -
1900-NL_WALZENAUFBEREITER_3783
WALSKNEUZER NL
- 38 -
1901-NL DWARSTRANSPORTSCHROEF_3850
NL
CROSS FLOW
Overzicht – machine met mechanische achterklepopening
131-16-26
9
10
1
2
3
4
7
8
5
Aanduidingen:
(1) Aandrijfeenheid (onder de beschermingsafdekking) (7) Beschermdoek uitwerp
(2) V-riemspanner (8) Zwaddoek (optie)
(3) Vergrendelingshendel achterklep (stand openen) (9) Afstandsinstelling zwaddoek
(4) Vergrendelingshendel achterklep (stand sluiten) (10) Afsluitklep zwaddoekzwenking en regelklep voor
de klapsnelheid
(5) Positie van de reserveriem
Overzicht – machine met hydraulische achterklepopening
2
3
4
1
5
6
7
8
Aanduidingen:
(1) Cilinder van de hydraulische achterklepopening (5) Instelschroeven van de afstrijklat
(2) Extra afstrijklat (parkeerpositie) (6) Positie van de reserveriem
(3) Aandrijfeenheid (7) Beschermdoek uitwerp
(4) V-riemspanner (8) Zwaddoek
- 39 -
1901-NL DWARSTRANSPORTSCHROEF_3850
NL
CROSS FLOW
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Gevaar voor zware verwonding door intrekking van
kleding, haar of lichaamsdelen.
t Open of verwijder nooit veiligheidsvoorzie-
ningen bij lopende motor!
VOORZICHTIG
Kans op verwondingen door wegslingerende stenen
en andere voorwerpen. Vooral aan het uitwerpuiteinde
van de dwarstransportschroef (7) en wanneer de
achterklep geopend is.
t Afstand houden van de machine bij lopende
motor.
t Er mogen zich geen personen in het geva-
rengebied bevinden.
t Grote oplettendheid is geboden op stenige
velden of bij werkzaamheden in de omge-
ving van straten en wegen.
t Beschadigde onderdelen van de machi-
ne die ervoor zorgen dat voorwerpen niet
wegslingeren, moeten altijd direct worden
vervangen. (bijvoorbeeld: uitworp bescherm-
doek (7)).
t Er mogen zich geen personen in het geva-
rengebied bevinden.
VOORZICHTIG
Kans op verwondingen door snijden, afsnijden en
bekneld raken van lichaamsdelen bij bewegende
onderdelen. Vooral aan het uitwerpuiteinde van de
dwarstransportschroef (7) en wanneer de achterklep
geopend is.
t Bedien de machine altijd vanaf de zitplaats
in de tractor.
t Afstand houden van de machine bij lopende
motor.
t Er mogen zich geen personen in het geva-
rengebied bevinden.
VOORZICHTIG
Letselgevaar door snijden, afsnijden en bekneld
raken van lichaamsdelen aan de V-riemaandrijving.
t Afstand houden van de machine bij lopende
motor.
t Er mogen zich geen personen in het geva-
rengebied bevinden.
- 40 -
1901-NL DWARSTRANSPORTSCHROEF_3850
NL
CROSS FLOW
Werkwijze
Via de CF-eenheid (optie voor A10) wordt het maaisel
meteen na het maaien neergelegd in een zwad.
Bediening CF unit
De CF unit loopt volautomatisch en heeft geen
bedieningselementen nodig.
Achterklep mechanisch
Langs de achterklep van de CF-eenheid wordt het voer
naar het zwad getransporteerd. Als het niet wenselijk is
het maaisel als zwad neer te leggen, kan de achterklep
worden geopend. Wanneer de achterklep geopend is,
wordt het maaisel breed neergelegd.
Overzicht:
B
A
CD
C
A middelste positie van de ontgrendelingshendel: voor
het ontgrendelen van de bouten (C)
B zijpositie van de ontgrendelingshendel: Voor het
ontgrendelen en vergrendelen van de vergrendelingsas,
parkeerstand van de ontgrendelingshendel
C vergrendelingspen van de achterklep
D Vergrendelingsas
Achterklep openen:
1. Vergrendelingsas zijdelings ontgrendelen
- Haarspeldveer (1) van de ontgrendelingshendel (2)
aftrekken
- Ontgrendelingshendel (2) naar buiten drukken
- Hendel (2) naar boven duwen om de vergrendelingsas
van de achterklep te ontgrendelen.
1
2
2. Achterklep openen
- Achterklep aan de handgreep vastpakken
- H_Vergrendelingspennen in het midden (A)
losmaken.
A
- Achterklep helemaal naar boven trekken totdat de
zijdelingse vergrendelingspennen (3) vastklikken.
3. Ontgrendelingshendel opbergen:
- Ontgrendelingshendel (2) in zijpositie (B) plaatsen.
- Ontgrendelingshendel (2) met haarspeldveer (1)
beveiligen.
B
3
3
Achterklep sluiten:
A
B
1. Ontgrendelingshendel in middelste positie plaatsen
Aan zijpositie (B):
- Haarspeldveer (1) aftrekken
- Ontgrendelingshendel (2) uit zijpositie (B) nemen
- Ontgrendelingshendel (2) in middelste positie (A)
plaatsen
2
A
2. Vergrendelingspennen losmaken
- Ontgrendelingshendel (2) naar rechts drukken om de
zijdelingse vergrendelingspennen (3) los te maken
- 41 -
1901-NL DWARSTRANSPORTSCHROEF_3850
NL
CROSS FLOW
3. Achterklep sluiten
- Vergrendelingspen in het midden (A) moet vrij zijn
A
- Achterklep gecontroleerd sluiten
- Zijdelingse vergrendeling controleren
4. Vergrendelingsas zijdelings vergrendelen
- Ontgrendelingshendel (2) in zijpositie (B) steken
- Ontgrendelingshendel (2) met haarspeldveer (1)
beveiligen.
Achterklep hydraulisch (optie)
Om de hydraulische achterklep te bedienen, heeft u de
comfortregeling nodig.
Selecteer de functie 'Achterklep van
de dwarstransportschroef' met de
tuimelschakelaar (1) links, om de
achterklep te kunnen bedienen met de
regeleenheid.
113-18-04
1
TIP
De achterklep van de dwarstransportschroef kan enkel
in wendakkerpositie worden bediend.
Pogingen om de dwarstransportschroef te bedienen
hebben geen resultaat zolang de maaier zich in werkstand
bevindt.
Afstrijklat
1
2
3
4
Instellen van de afstrijklat:
Stel de afstrijklat zo in dat zoveel mogelijk voeder wordt
afgestreken. Laat slechts een minimale spleet tussen
afstrijklat en dwarstransportschroef.
1. Draai de fixeerschroeven (1, 2) los in de langwerpige
gaten aan de binnenkant van de afdekking.
2. Stel de afstand in via de instelschroeven (3) aan de
buitenkant van de afdekking.
t %SBBJEBBSWPPSEFNPFSMPT
t 4UFMEFBGTUBOEJO
t %SBBJEFNPFSXFFSWBTU
3. Draai de fixeerschroeven (1, 2) weer vast.
TIP
Bij lang voeder en grotere benodigde kracht kan de
afstrijklat op positie (2) gedemonteerd worden.
Zwaddoek
Het zwaddoek voorkomt dat het zwad wordt omgegooid en
zorgt er zo voor dat het goed wordt neergelegd.
Reserveriem
De reserveriem (1) bevindt zich in de uitworp bij de vijzel.
Verwijder de reserveriem voor de eerste inbedrijfname.
1
- 42 -
1901-NL DWARSTRANSPORTSCHROEF_3850
NL
CROSS FLOW
Onderhoud
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Voer het onderhoud pas uit wanneer...
t u de machine op een vlakke, stevige onder-
grond veilig en stabiel hebt neergezet.
t de motor van de tractor uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
t alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
t de contactsleutel van de tractor uitgetrokken
is.
Uitruimen bij verstopping
GEVAAR
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
t Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
t Vergrendel de regeleenheid voor de hefcilin-
der van de machine.
t Kruip niet onder de machine
Over het algemeen bevindt zich een verstopping
waarschijnlijk bij de uitwerp.
Open de achterklep om de verstopping makkelijker te
kunnen verwijderen.
Snaarspanning controleren (indien nodig)
Het uiteinde van de console (1) moet vlak aansluiten op de
borgring (2), dan is de V-riemspanning correct.
1
2
Aandrijfriem vervangen:
Indien de aandrijfriemen zijn beschadigd of versleten,
dienen deze te worden vervangen. (Voorzichtig: altijd de
complete riemenset vervangen!)
t 3JFNTQBOOJOHMPTNBLFOEPPSEFNPFSMPTUFESBBJFO
t 3JFNWFSWBOHFO
t 3JFNPQOJFVXTQBOOFO
Schoonmaken (om de 20h)
- De afdekkingen en onderhoudsopeningen bij de
riemaandrijving openen.
- opgehoopt vuil verwijderen
- dwarstransportschroef schoonmaken.
LET OP
Materiële schade door vervuiling in het smeersysteem
t Let bij het smeren op netheid
Haakse versnellingsbak (1) smeren
na 50h, daarna om de 100 bedrijfsuren
1
- Aftapplug (A) openen en olie aftappen
- 1,2 l transmissie-olie 75W-90 GL5 door de vulopening
(B) bijvullen
- Oliepeil via Oil Level controleren
A
B
Haakse versnellingsbak (2) smeren
om de 100 bedrijfsuren
2
- Aftapplug (A) openen en olie aftappen
- 0,8 l transmissie-olie SAE 90 door de vulopening (B)
bijvullen
- Oliepeil via Oil Level controleren
- 43 -
1901-NL DWARSTRANSPORTSCHROEF_3850
NL
CROSS FLOW
510.083
62
63
OIL-LEVEL
A
B
Dwarstransportschroef smeren.
om de 50 bedrijfsuren
Smeernippels (3) en (4) aan de lagering van de
dwarstransportschroef met vet (iV) smeren.
4
3
3
4
- 44 -
1900_NL_MAAIENZONDERKNEUZER_3784
NL
MAAIEN ZONDER KNEUZER
Maaien zonder kneuzer
1
Vooral in het oog houden wanneer de kneuzer
van de maaibalk is gedemonteerd!
Let op
Een machine met kneuzer (CR) is als geheel met de
voorgeschreven beschermingen uitgerust. In het geval de
kneuzer wordt gemonteerd is de maaieenheid niet meer
volledig bekleed. In deze situatie mag niet worden gemaaid,
zonder dat extra veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht!
Dergelijke beschermende elementen zijn niet beschikbaar
bij de NOVACAT 402 ED. Demonteer de kneuzer bij deze
machine dus niet.
GEVAAR
Levensgevaar – bij demonteren kneuzer. Wanneer de
kneuzer gedemonteerd is, zijn de maaimessen vrij
toegankelijk. Er bestaat levensgevaar!
t Voor het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de maaibalk
worden gemonteerd die speciaal voor deze
situatie zijn bedoeld. Zonder deze bescher-
mingselementen mag er niet worden ge-
maaid! Dergelijke beschermende elementen
zijn niet beschikbaar bij de NOVACAT 402
ED.
t Bij een nieuwe machine met kneuzer wor-
den deze beschermingselementen niet stan-
daard meegeleverd; de delen moeten apart
worden besteld (zie reserveonderdelenlijst,
module 'BESCHERMING ACHTER').
Optie
- Kneuzeronderstel (4)
- Veerbelaste vastzetschroeven (A-B)
- Zwadschijven
- 45 -
1900_NL_MAAIENZONDERKNEUZER_3784
MAAIEN ZONDER KNEUZER NL
Zwadbreedte bij het maaien zonder
kneuzer
Met de zwadschijven wordt de zwadbreedte bij het
maaien zonder kneuzer bepaald. Op deze manier wordt
voorkomen dat het maaigoed met brede tractorbanden
wordt overreden.
Zwadschijven monteren
- Monteer de zwadschijven in positie 1 (zie ook vorige
pagina 'Bescherming achter') links en rechts
1
Instelling van de beide trekveren
" CJKIPPHFOEJDIUHFXBT
# CBTJTJOTUFMMJOH
$ CJKLPSUHFXBT
Transportkegels (Optie)
De transportkegels worden aanbevolen:
- ter verbetering van de capaciteit bij de zwadplaatsing,
vooral bij zware, dichte gewassen.
- Onderdelen zie wisselstukkenlijst
Omdraaien van de drie schroeven aan
de middelste lager
- Pas de drie schroeven (6) aan de achterzijde van de
middelste lager aan. Deze moet u met de schroefkop
naar onder monteren. Van boven zijn de moeren en de
doppen te zien. Onder de console-ring en schroefkop.
(zie afbeelding)
6
797-15-01
- 46 -
2000 NL_BOTSINGSBESCHERMING 3784
NL
BOTSINGSBEVEILIGING
Botsingsbeveiliging
LET OP
Materiële schade – De botsingsbeveiliging is niet
gemaakt om bij volle vaart schade te vermijden aan
de machine.
t Pas uw snelheid aan.
t Rijd op zicht.
Bij het maaien rond bomen, omheiningen, grensstenen,
enz. kan de maaibalk tegen obstakels aan botsen, ondanks
voorzichtig en langzaam rijden. Om beschadigingen te voor-
komen is de maaier voorzien van een botsingsbeveiliging.
TIP
Plaats de enkelwerkende regeleenheid bij de werkzaam-
heden altijd in zwevende positie om de optimale werking
van de botsingsbeveiliging te garanderen.
Werkwijze
Bij een botsing met een obstakel zwaait de maaibalk iets
naar achteren.
Breng voor het verder werken de maaibalk met behulp van
de dubbelwerkende regeleenheid (ST) weer in werkstand.
TIP
Het omschakelen van de werk- naar de transportstand en
vice versa kan eveneens via deze regeleenheid worden
uitgevoerd. Zie ook hoofdstuk 'Transport- en werkstand'.
- 47 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moeten de cylinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op! Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Letselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen.
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
t veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
t met wielblokken heeft beveiligd tegen weg-
rollen.
t de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
t alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
t de contactsleutel van de trekker uitgetrok-
ken is.
t Indien nodig de cardanas demonteren.
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
t Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door lekkende olie
t Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
t Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
t Draag geschikte beschermende kleding.
AANWIJZING
Materiële schade door vuil in het hydraulisch systeem
t Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om de machine
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren
natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Winterklaar maken
- De machine voor de winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
ALGEMEEN ONDERHOUD
- 48 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op lekkage
en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
ALGEMEEN ONDERHOUD
- 49 -
NL
2000-DE WARTUNG_3784
ONDERHOUD EN REPARATIE
2. Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
t %F[FUJKEJTOPEJH[PEBUBMMFPMJFPOEFSJOEFNBBJCBML
zakt.
3. Olievulplug (63) uitnemen.
TD 17-99-13
63
OIL LEVEL
4. Oliepeil controleren
AANWIJZING
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
t De lengte van de maaibalk wordt opge-
vijzeld. Naargelang de breedte moet de
maaibalk precies in horizontale stand zijn
(zie afbeelding)
Oliepeil via de opening (63) meten.
De oliestand is correct, wanneer de transmissieolie tot
de onderkant van de olievulplug (63) (OIL LEVEL) komt.
TD17/99/10
OIL LEVEL
5. Olie bijvullen
De ontbrekende hoeveelheid olie bijvullen.
AANWIJZING
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
Teveel olie leidt bij gebruik tot oververhitting van
de maaibalk.
Te weinig olie garandeert niet de nodige smering.
t Wees nauwkeurig bij het bijvullen van olie!
Oliepeilcontrole bij de maaibalk
t %F PMJF NPFU CJK OPSNBMF CFESJKGTPNTUBOEJHIFEFO
jaarlijks worden aangevuld of ververst.
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
t Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen.
t Wacht tot de maaischijven stil staan
GEVAAR
Levensgevaar - Machine rolt weg of kantelt
t Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
t Machine afremmen
1. Maaibalk aan één kant (ter grootte van X3)
heffen en steunen.
999
9  BGTUBOE WBO EF CPEFN UPU EF CPWFO[JKEF WBO EF
kuip rechts
9MPPESFDIUFBGTUBOEWBOEFCPWFO[JKEFWBOEFLVJQ
links tot de bovenkant van de kuip rechts
X3
X2 X1
NOVACAT 302: 9NN
NOVACAT 352: 9NN
NOVACAT 402: 9NN
t %FLBOUXBBS[JDIEFPMJFWVMTDISPFGCFWJOEUCMJKGUPQ
de bodem.
t %FNBBJCBMLBBOEFBOEFSFLBOUX3 heffen en met
passende hulpmiddelen ondersteunen.
t %FNBBJCBMLNPFUJOEFCSFFEUFJOIPSJ[POUBMFQPTJUJF
zijn.
- 50 -
NL
2000-DE WARTUNG_3784
ONDERHOUD EN REPARATIE
Olie verversen maaibalk
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren of op zijn
laatst na 100 hectare.
TIP
t Olie verversen als deze op bedrijfstempera-
tuur is.
t De olie is in koude toestand stroperig. Er
blijft dan teveel oude olie aan de tandwielen
hechten en daardoor worden de aanwezige
zwevende deeltjes niet uit de aandrijving
verwijderd.
t Het kan enige tijd duren voordat alle afge-
werkte olie is weggelopen.
Hoeveelheid olie:
NOVACAT 302: 3,0 Liter SAE 90
NOVACAT 352: 3,5 liter SAE 90
NOVACAT 402: 3,9 liter SAE 90
- Maaibalk in de maximale schuine positie brengen.
- Olie-aftapplug (62) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en op een passende manier verwerken.
Olie verversen hoektransmissie 1
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
De oliehoeveelheid moet, onder normale omstandig-
heden, jaarlijks bijgevuld worden (OIL LEVEL).
- Olie verversen op zijn laatst na 100 hectare.
Hoeveelheid olie: 1,25 Liter SAE 90
62
63
OLIE-
PEIL
12
- 51 -
NL
2000-DE WARTUNG_3784
ONDERHOUD EN REPARATIE
Olie verversen hoektransmissie 2
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
De oliehoeveelheid moet, onder normale omstandig-
heden, jaarlijks bijgevuld worden (OIL LEVEL).
- Olie verversen op zijn laatst na 100 hectare.
Hoeveelheid olie: 0,8 Liter SAE 90
510.083
62
63
OIL-LEVEL
Montage van de messen
TIP
t De pijl op het mes geeft de draairichting van
de maaischijf aan.
t Voor de montage moeten de schroefopper-
vlakken lakvrij worden gemaakt.
Smeren van de hydraulische ontlasting
TIP
Verminder de ontlastingsdruk tot 0 bar voor u cilinder-
ophangingen smeert, om een gelijkmatige smering te
garanderen.
NL
- 52 -
1800-NL VISUELE CONTROLE (3776)
ONDERHOUD
Controle op slijtage van de maaimessen
en -houder
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
bij...
t Versleten mesbouten
t Te los zittende mesbouten
t Versleten meshouder
t Ongelijkmatige slijtage van het messenpaar
die onbalans kan veroorzaken
Controleer meshouder, mesbouten en
maaimessen regelmatig. Vervang de versleten
onderdelen!
TIP
Gebruik originele onderdelen van Pöttinger! Die zijn
namelijk optimaal afgestemd op de te verwachten
krachten.
Te controleren onderdelen:
t .FTCPVUFO
t .FTIPVEFS
t .BBJNFTTFO
31
30
32
Controle-intervallen:
t 7PPSJFEFSFJOHFCSVJLOBNF
t #JK IFU NBBJFO PQ TUFFOBDIUJHF WFMEFO NFFSEFSF
controles uitvoeren tijdens het werk
t .FUFFOOBIFUSBLFOWBOFFOIJOEFSOJT
t .FUFFO CJK TMJKQFOEF HFMVJEFO JO EF CVVSU WBO EF
maaibalk
Controlecriteria:
t 0OHFMJKLNBUJHF TMJKUBHF WBO EF NBBJNFTTFO 
(gevaar onbalans)
t 7FSCPHFOPGCFTDIBEJHEFNBBJNFTTFO
t 7FSCPHFO CFTDIBEJHEF PG WFSTMFUFO NFTIPVEFS
(slijtagebereik van de meshouder heeft de rand van
de boring bereikt) (31)
31
t 7FSCPHFO CFTDIBEJHEF PG WFSTMFUFO NFTCPVUFO
(middelste bereik van de bout: Diameter < 15 mm>;
slijtagetekenen onderaan de bout) (30)
30
Uitvoering van de controle (met vervanging
messen):
Pos A
Pos B
31
32
30
1. Hendel (H) in rechte hoek tot de bodem (pos A) tussen
maaischijf en meshouder uitvoeren.
2. Hendel (H) draaien tot hij in een lijn met de maaischijf
staat (pos B). Daardoor drukt u de meshouder (31) naar
onder.
3. Mes (32) verwijderen.
4. Reiniging: Voederresten en vuil van de mesbouten (30)
en op de binnenkant van de boring aan de meshouder
(31) verwijderen.
5. Slijtageonderdelen controleren op bovengenoemde
controlecriteria
6. Mes plaatsen:
a. Ingeval u het mes (32) moet vervangen, altijd beide
messen van de betreffende maaischijf vervangen.
b. Bij het plaatsen van een mes (32) op de
looprichting van de maaischijf letten. De messen
zijn overeenkomstig gemarkeerd. Plaats een mes
met dezelfde looprichtingaanduiding (R,L), zoals het
oude mes.
NL
ONDERHOUD
- 53 -
1800-NL VISUELE CONTROLE (3776)
7. Visuele controle van de montage: Controleer of het
mes (32), zoals afgebeeld, tussen mesbouten (31) en
meshouder (30) is geplaatst.
8. Hendel H weer in 90° hoek tot de bodem plaatsen (pos
A) en zijwaarts uittrekken.
Uitvoering vervanging bouten:
1. Demonteren van de maaischijf
076-18-009
1
2
a. klemschroef (1) van de maaischijfafdekking
losmaken
b. maaischijfafdekking verwijderen
c. 4x klemschroef (2) van de maaischijf losmaken
d. maaischijf verwijderen
2. Moer van de mesbout losmaken
3. Mesbout vervangen
4. Mesbout met 120 Nm aanhalen
5. Mes terug plaatsen
6. Monteren van de maaischijf
a. Maaischijf in logische omgekeerde volgorde weer
inbouwen.
Wegleggen van de hendel
Hefboom na gebruik in de desbetreffende bevestigingsbeugel
plaatsen!
- 54 -
1300_NL-HEBEL_3776
NL
ONDERHOUD EN REPARATIE
Verwisselen van de messen
1. Hendel (H) van de linker of de rechter kant
tot de aanslag tussen de maaischijf en de
meshouder (30) in 'Pos. A.
2. Hendel van 'Pos. A' naar 'Pos. B' zwenken en
daarmee de bewegende meshouder (30) naar
beneden drukken.
Wegleggen van de hendel
- Hendel (H) na gebruik in de houder aan de aanbouwbok
plaatsen en vastzetten.
- Reservemessen (2)
5. Controle
t .FTCPVUFO  PQ CFTDIBEJHJOH TMJKUBHF FO HPFE
vastzitten
- de houder (30) op beschadigingen, verbuiging en goed
vastzitten
- bus (32) op beschadigingen.
- de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6. Mes monteren
7. Zichtcontrole! Controleer of het mes (M) juist
Pos A
Pos B
3. Mes (M) verwijderen.
4. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus (32).
tussen de mesbout (31) en de houder (30) is
aangebracht (zie afbeelding).
8. Hefboom (H) weer naar stand "A" zwenken en
verwijderen.
H
2
- 55 -
2000_NL-TECHN. GEGEVENS _3784
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Alle gegevens niet bindend
Optie:
t ,OFV[FSPOEFSTUFM
t #FTDIFSNJOHBDIUFS
t ;XBETDIJKWFOBMMFFOJODPNCJOBUJFNFUCFTDIFSNJOH
achter)
t 7FSIPPHEFNBBJTMPGGFOWPPSHSPUFSFNBBJIPPHUF
t 5SBOTQPSULFHFM
t 4MJKUTMPGGFO
t )ZESBVMJTDI[XBEEPFL/07"$"5$'/07"$"5
352 CF )
t $POUSBHFXJDIU/07"$"5$'/07"$"5&%
Noodzakelijke aansluitingen:
t  FOLFMXFSLFOEF SFHFMFFOIFJE NFU [XFFGTUBOE
(noodzakelijke minimale uitrusting van de tractor)
Bedrijfsdruk min.: 170 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
t  EVCCFMXFSLFOEF SFHFMFFOIFJE OPPE[BLFMJKLF
minimale uitrusting van de tractor)
Bedrijfsdruk min.: 170 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
t QPMJHFBBOTMVJUJOHWPPSEFWFSMJDIUJOHTJOSJDIUJOH
Volt)
Afhankelijk van de uitrusting:
t EVCCFMXFSLFOEFSFHFMFFOIFJECJK/07"$"5$'
NOVACAT 352 CF met hydraulische achterwand van
de dwarstransportschroef (Cross Flow)
Bedrijfsdruk min.: 170 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
t QPMJHFBBOTMVJUJOHWPPSEFWPFEJOHWBOEFUFSNJOBM
(alleen NOVACAT 302 CF / NOVACAT 352 CF)
t QPMJHFBBOTMVJUJOHWPPSEFTJHOBBMPWFSESBDIUWBOEF
terminal (alleen NOVACAT 302 CF / NOVACAT 352 CF)
1)Gewicht: Afwijkingen mogelijk, afhankelijk van de uitrusting van de machine.
Benaming NOVACAT 302 CF
Type 3786 NOVACAT 352 ED / RC / CF
Type 3784 NOVACAT 402 ED
Type 3785
Aanbouw Driepuntsaanbouw
Cat.II/III – breedte 2/3
Driepuntsaanbouw
Cat. III / breedte 3
Driepuntsaanbouw
Cat. III / breedte 3
Werkbreedte 3,04 m 3,46 m 3,88 m
Transportbreedte < 3,00m < 3,00m < 3,00m
Aantal maaischijven 7 8 9
Aantal maaimessen 14 16 18
Capaciteit 3 ha/t 3,7 ha/t 4,4 ha/t
Toerental aandrijving (tpm) 1000/540 1000 1000
Cardanasoverbelastingsbeveiliging 1500 Nm 1500 Nm 1500 Nm
Benodigd vermogen 74kW (100 PS) 96 kW (130 pk) 96 kW (130 pk)
Gewicht 1) 1400 kg 1350 kg / 1325 / 1440 kg kg
Continu geluidsniveau 91,4 dB (A) 91,4 dB (A) 91,4 dB (A)
- 56 -
2000_NL-TECHN. GEGEVENS _3784
TECHNISCHE GEGEVENS NL
Gebruik conform bestemming van de machine
De maaiers 'NOVACAT 302 CF (TYPE PSM 3786)', 'NOVACAT 352 ED/RC/CF (TYPE PSM 3784)', 'NOVACAT 402
ED (TYPE PSM 3785)' zijn uitsluitend bedoeld voor normaal gebruik in de landbouw.
t 7PPSIFUNBBJFOWBOXFJMBOEFOFOLPSUIBMNJHFWFMEHFXBTTFO
Elk ander gebruik wordt als oneigenlijk gebruik beschouwd. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit
voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor de gebruiker.
t 5PUHFCSVJLDPOGPSNCFTUFNNJOHCFIPPSUPPLIFUOBLPNFOWBOEFEPPSEFGBCSJLBOUWPPSHFTDISFWFOPOEFSIPVETFO
reparatievoorwaarden.
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserve-onderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich op de topstangconsole van
de aanbouwbok in de rijrichting links.
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
 2^HSP[LP[LUUH\^RL\YPNLWHZZPUN
- Bedrijfszekerheid
 )L[YV\^IHHYM\UJ[PVULYLU
 3HNLYLSL]LUZK\\Y
- Economisch werken
 )LZJOPRIHHYOLPKvan de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 59 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
BIJLAGE -A
NL
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b. Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c. Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d. Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b. Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c. Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b. Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.) Na onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a. Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a. Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6) Gebruik conform bestemming
a. Zie de technische gegevens
b. Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8) Veiligheidsvoorzieningen
a. Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a. Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b. Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
- 60 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
BIJLAGE -A
NL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
10) Asbest
a. Bepaalde ingekochte onderdelen van het voertuig
kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let
op de markering van reserveonderdelen.
11) Personen meenemen is verboden
a. Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b. De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
12) Rijprestaties met aanhangwagens
a. De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b. De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c. Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d. Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
13) Algemeen
a. Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b. Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c. Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d. Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e. De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f. Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g. Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h. Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i. Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
14) Reiniging van de machine
a. Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 61 -
1300_NL-Gelenkwelle_BA-ALLG-150h
NL
CARDANAS
Aanhangsel - B
Cardanas aanpassen
AANWIJZING
Beschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
t Gebruik alleen de opgegeven of meegele-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
- Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
t-FOHUF-OJFUPWFSTDISJKEFO
- Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
t #FTDIFSNJOHTCVJTCJOOFOFOCVJUFOHFMJKLNBUJHJOLPSUFO
t 0WFSCFMBTUJOHTCFTDIFSNJOH  BBO BQQBSBBU[JKEF
plaatsen!
t 7PPS FML HFCSVJL WBO EF DBSEBOBT DPOUSPMFSFO PG EF
gaffels goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas borgen tegen meedraaien.
Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
- De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
- Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
- Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken.
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
Onderhoud
- 62 -
1300_NL-Gelenkwelle_BA-ALLG-150h
NL
CARDANAS
Aanhangsel - B
GEVAAR
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
t Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 150 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- Gedurende langere rustperiodes cardanas schoonmaken
en doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voorkomen dat deze vastvriezen.
150 h
FETT
Informatie in geval van het gebruik van
een nokkenschakelkoppeling
De nokkenschakelkoppeling is een beveiliging, die het
draaimoment bij overbelasting tot “nul” reduceert. De
uitgeschakelde koppeling kan weer ingeschakeld worden
als de aftakasaandrijving wordt uitgeschakeld.
Het inschakeltoerental van deze koppeling ligt onder de
200 omw./min.
TIP
Opnieuw inschakelen ook bij afnemend aftakas-toerental
mogelijk.
TIP
De nokkenschakelkoppeling van de aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte beveiliging, die
Uw machine beschermen moet tegen beschadigingen.
Door verstandig rijden vermijdt u het overmatig belasten
van de koppeling en beschermt u deze en de machine
tegen onnodige slijtage.
Smeerinterval: 500 uur (speciaal vet)
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a)Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b)Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c)Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Smeerschema
X
h alle X bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
BB Indien nodig
FETT
VET
Olie
 "BOUBMTNFFSOJQQFMT
 "BOUBMTNFFSOJQQFMT
(III), (IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l] Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
4 Rotaties per minuut
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 64 -
1300-SCHMIERPLAN (3784)
FETT
(100 )
h
1 J
(III)
ÖL
1,25 [l] SAE90
(III)
ÖL
(III)
ÖL
0,8 [l] SAE90
50h 33
NC 302 CF
- 3,0 [l] SAE90
NC 352 ED/RC/CF
- 3,5 [l] SAE90
NC 402 ED
3,9 [l] SAE90
X2
50h
131-16-21
1 2 1 1 1
31
50h
131-16-24
- 65 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5 Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K) Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R) smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 66 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
* B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
PMJÑO ) -1% 
HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
PMJF )-1  )7
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90 ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB
SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA MMO CASTROLGREASE
LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE
GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS t5*5"/):%
t"(3*'"3.4506.$8
t"(3*'"3.6550.1
t1-"/50):%/
t"(3*'"3.4506.$8
t5*5"/6/*7&34"-)%
t"(3*'"3.(&"38
t"(3*"'3.(&"38
t"(3*'"3.(&"3-4
t"(3*'"3.)*5&$
t"(3*'"3.1305&$
t3&/0-*5.1
t3&/0-*5'-.
t1-"/50(&-/
t"(3*'"3.'-085&$
000
t3&/0-*540('0
t 3&/0-*5 %63"1-&9
EP 00
t1-"/50(&-/
t 3&/0-*5
DURAPLEX EP 1 t "(3*'"3. (&"3
8090
t "(3*'"3. (&"3
85W-140
t "(3*'"3. (&"3
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 67 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
* Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
)-1%)7
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
PMJF )-1  )7
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U LTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
NL
0700-NL Taper Scheiben_Allg - 68 -
TAPER SPANBUSSEN
4VU[HNLHHU^PQaPUN]VVY;HWLYZWHUI\ZZLU
Montage
1. Alle blanke oppervlakken, zoals boring en kegelmantel van de Taper
spanbus als ook de kegelvormige boring in de schijf, reinigen en
invetten.
2. De Taper spanbus in de naaf zetten en alle aansluitboringen laten
aansluiten (halve boringen met schroefdraad moeten telkens
tegenover een halve, gladde boring staan).
3. Inbusbout of cilinderbout licht inoliën en inschroeven. Bouten nog
niet vastdraaien.
4. De as schoon maken en invetten. De schijf met de Taper spanbus
op de gewenste plaats op de as schuiven.
- Bij het gebruik van een inlegspie, deze eerst in de spiebaan
leggen. Tussen de inlegspie en de spiebaan moet een speling
aanwezig zijn.
- Middels schroevendraaier (DIN 911) de inbusbouten of
cilinderbouten gelijkmatig met de in de tabel aangegeven
draaimomenten aantrekken
(HUK\PKPUN]HUKLZWHUI\Z Draaimoment [Nm]
2017 30
2517 49
- Na korte tijd (30 min. Tot 1 uur) het aandraaimoment van de
bouten controleren en eventueel corrigeren.
- Om indringen van vreemde voorwerpen te voorkomen, de niet
gebruikte boringen met vet vullen.
Démontage
1. Alle bouten losdraaien
Al naar gelang de grootte van de bus, één of twee bouten er
helemaal uitdraaien, inoliën en in de uitdrukopeningen indraaien
(pos 5.)
2. De bout of de bouten gelijkmatig onder spanning brengen en
houden tot de bus uit de naaf loslaat en de schijf vrij op de as is
te bewegen.
3. Schijf samen met de bus van de as nemen.
- 69 -
2000_NL_Service_3784
NL
SERVICE
Hydraulisch plan
1. Ontlasting
2. Het slagwerk in beweging zetten
3. Pendelbegrenzing
4. Zwaddoek (optie voor NOVACAT 302 CF en NOVACAT 352 CF)
5. Sleepstuk trekstang
6. Terugzwenken
7. Achterwandvergrendeling (NOVACAT 302 CF en NOVACAT 352 CF)
i Tractorregelventiel, enkelwerkend
ii Tractorregeleenheid, dubbelwerkend
442.486
442.554
1,5mm 1,5mm
445.503
1,5mm
442.502 1,5mm
1,5mm
1 l
60 bar
1 l
60 bar
W1 W2
S
A
160bar
442.571
0,8mm
0,8mm
442.511
442.747 442.747
1mm 1mm
442.119
1
2
3
4*
6
7*
iii
5
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.70 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Driepuntsmachine of front-/driepuntscombinatie
1. Berekening van het minste frontballastgewicht GV min
Breng het berekende minste frontbalastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
Frontaanbouwmachine
2. Berekening van het minste ballastgewicht in de driepuntshefinrichting GH min
Breng het berekende minste ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
;3 [kg]
;V [kg]
;H [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de voor-as bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
hartafstand van de assen
totaalgewicht driepuntsmachine/driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
voor-as
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart achteras tot hart hefkogel
hartafstand hefkogel en zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
I [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
*VTIPUH[PL]HU[YLRRLYLUHHUIV\^^LYR[\PN
De combinatie van machines in de front en in de driepuntshefinrichting mag niet leiden tot een overschrijding van de toegestane
totaalgewichten, de toegestane asbelastingen en de maximale bandenbelasting van de trekker. De voor-as van de trekker moet altijd
met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
Overtuig u er van voor het aankopen van een machine, dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende berekening uit te
voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Berekening van het totaalgewicht, de asbelastingen en de belasting van de banden, als ook de minste
ballasttoevoeging
Voor de berekening hebt u de volgende gegevens nodig:
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.71 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Minste ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-as belasting
Achteras belasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
Het minste ballastgewicht moet als aanbouwwerktuig of in de vorm van ballastgewichten op de trekker
worden aangebracht!
'HEHUHNHQGHZDDUGHQPRHWHQODJHUJHOLMN]LMQDDQGHWRHJHVWDQHZDDUGHQ
3. Berekening van de daadwerkelijk voor-as belasting TV tat
(Als het minste frontballastgewicht (GV min) niet wordt bereikt door het gewicht van de machine (GV), moet het gewicht in het front worden
verhoogd tot de berekende waarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-as belasting in de
tabel in.
4. Berekening van het daadwerkelijke totaalgewicht Gtat
(Als het minste ballastgewicht (GH min) niet wordt bereikt moet het gewicht van de driepunts-machine (GH) worden verhoogd tot minste
ballastgewichtswaarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de tabel in.
5. Berekening van de daadwerkelijke achteras belasting TH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. Bandenbelasting
Voer de dubbele waarde (twee banden) van de toegestane bandenbelasting (zie bijv. gegevens van de bandenleverancier in de tabel in).
Tabel
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Maaier 3525
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100:2010 EN ISO 4254-1:2015
EN ISO 4254-12:2012 EN ISO 4254-12:2012/A1:2017
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Martin Baumgartner
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
02.07.2020
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
NOVACAT 302 CF 352 ED / RC / CF 402 ED
3786 3784 3785
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
GHVFUL]LRQLGLTXHVWHLVWUX]LRQLSHUO·XVR$OORVWHVVR
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
G·DXWRUH
EN
IT
PT
NL
DE ES
FR
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Süd
Justus-von-Liebig-Str. 6
D-86899 Landsberg am Lech
Telefon:
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon:
Telefax:
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Nord
Steinbecker Str. 15
D-49509 Recke
Telefon:
e-Mail: recke@poettinger.at
Pöttinger France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.:
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74

Pottinger NOVACAT 402 ED Handleiding

Type
Handleiding