Pottinger NOVACAT 352 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
Maaicombinatie
99+3776.NL.80V.0
NOVACAT 352
(Type PSM 3774 :
Chassis-Nr: + . .00770 / MaschNr: + . .01770)
NOVACAT 402
Chassis-Nr: + . .01554 / MaschNr: + . .02554)
NOVACAT 442
(Type PSM 3776 :
Chassis-Nr: + . .01352 / MaschNr: + . .02352)
1900_NL-Seite2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U
heeft hiervoor een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met
uw verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie!
Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op
www.poettinger.at/poetpro
www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
NL-1901 Dokum D Aanbouwmachines
- 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Aankruisen hetgeen van toepassing is.
X
X
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U heeft hiervoor
een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw verantwoordelijke dealer.
Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Alle veiligheidsinrichtingen,
aftakas en bedieningselementen zijn aanwezig.
Bediening, ingebruikname en onderhoud van de machine of het werktuig is aan de hand van de handleiding met de klant
besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Aanpassingen aan de tractor zijn gerealiseerd: Driepuntsbevestiging
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
Informatie is verstrekt omtrent opties en extra mogelijkheden.
Er is gewezen op het belang van het bestuderen van de handleiding.
NL
- 4 -
Inhoudsopgave
1700_NL-Inhalt_3776
NL
Veiligheids
-
voorschrif
-
ten in aanhangsel
A in acht nemen
Inhoudsopgave
W
AARSCHUWIN
WAARSCHUWINW
G
SA
FB
EE
L
DIN
G
Betekenis van de waarschuwingstekens
...................
5
PRESTATIEOMSCHRIJVIN
G
Overzicht
....................................................................
6
Varianten
....................................................................
6
T
RACTORVOORWAARDEN
Tractor
........................................................................
7
Ballastgewichten
........................................................
7
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
.............................
7
Hydraulische regeling aan hefinstallatie
....................
7
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen
.................
8
Noodzakelijke stroomaansluitingen
...........................
8
A
AN
B
OUW
OP
DE
TRACTOR
Veiligheidsinstructies
.................................................
9
Machine aan de tractor koppelen
..............................
9
Proefdraaien
.............................................................
11
Hydraulische ontlasting instellen
.............................
12
T
RANSPORT
-
RANSPORT- RANSPORT
EN
WER
K
POSITIE
Veiligheidsinstructies
...............................................
13
Omschakelen van werk- naar veldtransportpositie
..
13
Omschakelen van veldtransport- in de
transportpositie
........................................................
13
Omschakelen van transport- naar werkpositie
..........
14
L
OS
K
OPPE
L
EN
EN
PAR
K
EREN
Algemene instructies
...............................................
15
Machine loskoppelen van de tractor
........................
15
GE
B
RUI
K
Veiligheidsinstructies
................................................
17
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen
.............................
17
Maaien
.....................................................................
18
Achteruitrijden
..........................................................
18
Beschermkappen
.....................................................
19
Instelling voor gebruik
..............................................
19
GE
B
RUI
K
OP
HE
LL
IN
G
EN
Gebruik op hellingen
................................................
20
ZWADVORMERS
Roterende zwadvormers
........................................
21
Verhoogde schijven
.................................................
21
BOTSIN
G
S
B
EVEI
L
I
G
IN
G
Botsingsbeveiliging
..................................................
22
Procedure
................................................................
22
W
ER
KB
REEDTE
OMSCHA
K
E
L
EN
Werkbreedte
............................................................
23
Werkbreedte omschakelen
......................................
23
ALG
EMEEN
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzingen
...........................................
25
Algemene onderhoudsaanwijzingen
........................
25
Reinigen van machinedelen
.....................................
25
Parkeren in de open lucht
........................................
25
Winterklaar maken
...................................................
25
Cardanassen
...........................................................
26
Hydraulische installatie
............................................
26
Algemene veiligheidsinstructies
...............................
27
Oliepeilcontrole bij de maaibalk
.............................
27
Olie verversen transmissie
.....................................
28
Olie verversen maaibalk
..........................................
28
Montage van de maaimessen
..................................
28
Hydraulische ontlasting
............................................
28
ONDERHOUD
Controle op slijtage van de maaimessen en -
houder
......................................................................
29
Wegleggen van de hendel
.......................................
30
O
NDERHOUD
EN
REPARATIE
Verwisselen van de messen
....................................
31
Wegleggen van de hendel
.......................................
31
T
ECHNISCHE
G
E
G
EVENS
Technische gegevens
..............................................
32
Vereiste aansluitingen
..............................................
32
Optioneel:
................................................................
32
Doelgericht gebruik van de machine
.......................
33
Plaats van het typeplaatje
........................................
33
A
ANHAN
G
SE
L
V
EI
L
I
G
HEIDSAANWIJZIN
G
EN
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
..................................................
39
Smeerschema
..........................................................
40
NOVACAT 352
..........................................................
41
NOVACAT 402
..........................................................
41
NOVACAT 442
..........................................................
41
Smeermiddelen
........................................................
42
T
APER
TAPERT
SPAN
B
USSEN
Montageaanwijzing voor Taper spanbussen
............
45
SERVICE
Hydrauliekplan
.........................................................
46
Combinatie van trekker en aanbouwmachine
..........
47
- 5 -
1900_NL-Warnbilder_361
NL
Waarschu
W
ingsafbeelding
WingsafbeeldingW
Buiten het zwenkbereik van de machine blijven.
Voor het inschakelen van de aftakas, de beide zijdelen
neerklappen
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
betekenis van de waarschuwingstekens
Gevaar voor rondslingerende delen. Houd veilige afstand
bij een draaiende motor.
Raak nooit bewegende machinedelen aan.
Wacht totdat deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Houd voldoende afstand tot de messen, als de trekkermotor
draait en
de aftakas is aangesloten.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de motor
stopzetten en de contactsleutel verwijderen.
bsb 447 410
bsb 447 410
495.167
- 6 -
1200-NL_Übersicht_3776
NL
P
res
T
a
TaT
T
ie
TieT
OM
schri
OMschriOM
JV
schriJVschri
ing
JVingJV
Overzicht
Aanduidingen:
((1) Aanbouwbok
(2) Hydraulische ontlasting
(3) Maaibalk
(4) Zwadvormer
(5) Wegklapbare zijwaartse bescherming
(6) Verlichting
Varianten
Aanduiding
b
eschrijving
NOVACAT 352
Werkbreedte: 3,46 m
NOVACAT 402
Werkbreedte: 3,88 m
NOVACAT 442
Werkbreedte: 4,30 m
1
5
4
3
2
6
- 7 -
2000-DE-Schl
E
pp
E
r Vorau
SSE
tzung_3776
NL
Trac
TO
r
VOO
r
W
aarden
WaardenW
Tractor
Voor het gebruik van deze machine moet de tractor aan
de volgende voorwaarden voldoen:
-
Tractorvermogen:
Novacat 352 - vanaf 59kW/80PK
Novacat 402 - vanaf 67KW / 90PK
Novacat 442 - vanaf 82KW / 110PK,
-
Aanbouw:
Hefarm cat. III / breedte 3
-
Aansluitingen:
zie tabel ‘Vereiste hydraulische en stroomaansluitingen
Ballastgewichten
20%
Kg
De tractor moet aan de voorzijde van voldoende
ballastgewichten worden voorzien, zodat het stuur- en
remvermogen wordt gegarandeerd.
G
EVAAR
L
evensgevaar - stuur- of remstoringen door slechte
gewichtsverdeling tussen de assen van de tractor.
•
Zorg ervoor dat bij de gekoppelde machine
ten minste 20% van het leeggewicht van de
tractor op de vooras rust.
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
37
1-08-1
6
371-08-16
-
De hefinrichting (driepuntskoppeling) van de tractor
moet berekend zijn op de optredende belasting. (Zie
technische gegevens)
-
De hefsteunen moeten door middel van de
verstelinrichting op gelijke lengte worden ingesteld (4).
(Zie de gebruiksaanwijzing voor de tractorproducent)
-
Kunnen de hefsteunen aan de hefarmen in verschillende
posities worden gestoken, moet de achterste positie
worden geselecteerd. Daardoor wordt het hydraulische
systeem van de tractor ontlast.
-
De begrenzingskettingen of stabilisatoren van de
hefarmen (5) moeten zo worden ingesteld dat er
geen
zijdelingse bewegingen van de aanbouwmachines
mogelijk zijn. (Veiligheidsmaatregel voor transportritten)
Hydraulische regeling aan hefinstallatie
De hefhydrauliek moet worden geschakeld in
positieregeling:
- 8 -
2000-DE-Schl
E
pp
E
r Vorau
SSE
tzung_3776
Trac
T
orvoorwaarden
TorvoorwaardenT
NL
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen
Uitvoering
Verbruiker
Enkelwerkende
hydraulische
aansluiting
Dubbel werkende
hydraulische
aansluiting
Markering
(aan de
machinezijde)
Standaard
Hefcilinder
X
Hydraulische hefarmbalans
of zwenkcilinder (bij actieve
regellijn)
X
Hydraulische ontlasting
X
hydraulische topstang (variant)
X
B
edrijfsdruk
L
ET OP
Materiële schade - cilinderkop aan zuiger van stuur- of hydraulisch blok
door niet compatibele hydraulische olie.
•
Controleer de compatibiliteit van de hydraulische oliën, voordat
de machine aan het hydraulische systeem van de tractor wordt
aangesloten.
•
Meng geen minerale oliën met bio-oliën!
Bedrijfsdruk minimaal
170 bar
Bedrijfsdruk maximaal
200 bar
Noodzakelijke stroomaansluitingen
Uitvoering
Verbruiker
Pool
Volt
Stroomaansluiting
Standaard
Verlichting
7-polig
12 VDC
volgens DIN-ISO 1724
- 9 -
2000_DE-Anb
A
u
_3776
NL
a
anb
O
u
W
OP
de
OP de OP
T
rac
TracT
TO
r
Machine aan de tractor koppelen
Hefarm op de tractor instellen
-
De hydraulische hefarmen zo fixeren dat de machine niet
zijdelings naar buiten zwenken kan en de aanbouwbok
in het midden is gepositioneerd.
1.
Machine aan de tractor koppelen
WAARSCHUWIN
WAARSCHUWIN
G
G
evaar voor dodelijk letsel of andere zware letsel door
het omverrijden van een persoon die zich tussen de
machine en de tractor bevindt.
•
Koppel alleen op een stevige, vlakke onder
-
grond.
•
Beveilig de tractor tegen wegrollen voordat
de tussenruimte tussen de machine en
tractor mag worden betreden.
VOORZICHTI
VOORZICHTI
G
Gevaar voor bekneld raken bij het rijden met de tractor
naar de machine.
•
Stuur iedereen weg uit het gevarengebied
tussen de tractor en machine.
-
Hefarmen van de tractor verbinden met de hefarmbouten
van de machine en borgen.
-
Hefarmbout (1) op het draagframe met de
bevestigingsschroef instellen op categorie 3 / breedte
3. De maaier mag niet langs de achterste tractorbanden
schuren. De bouten moeten met de kogels (1) op beide
hefarmen buiten worden gemonteerd. (Uitzondering: Als
de tractor is uitgerust met het ‘Quick Hitch’ systeem,
moeten de bouten met de kogels aan de binnenzijde
worden gemonteerd .)
1
buiten
binnen
Veiligheidsinstructies
G
EVAAR
L
evensgevaar - door gebruik van een niet-
verkeersveilige of beschadigde machine
•
Voor elke inbedrijfstelling moet het voertuig
worden gecontroleerd op verkeersveiligheid
(verlichting, remsysteem, beschermingen,
...)!
G
EVAAR
L
evensgevaar - door gebruik van een machine met
automatisch rijdende werktuigen. Het zicht tijdens
een transportrit met gekoppelde machine is beperkt.
•
Gebruik de machine alleen met tractoren
waarbij het zicht tijdens een transportrit niet
negatief wordt beïnvloed.
VOORZICHTI
VOORZICHTI
G
G
evaar voor bekneld raken door machines die op
poten zijn geparkeerd.
•
Bedien de hefhydrauliek van de tractor al
-
leen als zich niemand in het gevarengebied
bevindt.
Verdere veiligheidsinstructies zie bijlage-A1 pt. 7.), 8a. - 8h.)
- 10 -
2000_DE-Anb
A
u
_3776
NL
A
A
nbouw op de tr
A
nbouw op de trAnbouw op de tr
ctor
L
ET OP
G
evaar voor materiële schade door een
machine die loskomt van de tractor.
Als de schroef alleen in de houder is vastgezet en het
gat in de pen niet bereikt, is een zijwaartse beweging
van de pen nog steeds mogelijk en kan de maaier
loskomen uit de koppeling.
•
Controleer de vaste verbinding tussen de
schroef (2) en koppelingspen.
-
Topstang koppelen en borgen.
G
EVAAR
L
evensgevaar bij niet-aangepaste lengte van de
cardanas
•
Voor de eerste inbedrijfstelling moet de
lengte van de cardanas worden gecontro
-
leerd en eventueel worden aangepast.
•
Een tractorwissel geldt als eerste inbedrijf
-
stelling.
•
zie hoofdstuk ‘Aanpassen cardanas’ in
bijlage B.
025-05-04
L2
-
Cardanas koppelen.
-
De 7-polige stekker van de verlichting op de tractor
aansluiten.
-
Afhankelijk van de uitrusting de hydraulische slangen
aansluiten.
-
De regellijn in de tractorcabine plaatsen
-
Steunpoot omhoog zetten en borgen!
2.
Aanbouwframe horizontaal instellen
Aanbouwframe in horizontale positie brengen door de
hydraulische hefarmbalans te verstellen.
-
Maaier in de veldtransportpositie zwenken
-
Regeleenheid op de tractor bedienen tot het
aanbouwframe horizontaal staat
3.
Topstang instellen
-
Door de topstangspindel (16) te verdraaien wordt de
maaihoogte ingesteld.
TIP
Een hydraulische topstang wordt aanbevolen. (Hiervoor
is een dubbelwerkende regeleenheid nodig.)
4.
Veiligheidsklep naar buiten zwenken
na de aanbouw en voor het heffen in veldtransportpositie
moet de veiligheidsklep (1) naar buiten worden gezwenkt
Voorwaarden:
-
De schijvenmaaier is correct op de tractor gemonteerd.
-
De enkelvoudige hydraulische machine bevindt zich in
de zweefpositie.
1.
Hef de hefinrichting van de tractor zover naar boven
dat de veiligheidsklep zich kan bewegen.
2.
Zwenk de veiligheidsklep van positie A naar positie B.
- 11 -
2000_DE-Anb
A
u
_3776
NL
A
A
nbouw op de tr
A
nbouw op de trAnbouw op de tr
ctor
Pos. A
Pos. A
Pos.
b
Pos.
b
1
3.
Hefhoogte op 700mm onder de rechter hefarm instellen.
700 mm
Proefdraaien
Hefhoogte instellen
-
de schijvenmaaier heffen met de hefinrichting tot de
cardanas horizontaal ligt.
Toerental van de aftakas instellen
-
op de tractor het passende toerental van de aftakas
instellen.
TIP
Een sticker die naast de transmissie is aangebracht, laat
zien voor welk toerental de schijvenmaaier geschikt is.
Draairichting controleren
-
De draairichting van de aftakas is in orde als de buitenste
maaischijven van voren gezien naar binnen draaien
504-12-01
- 12 -
2000_DE-Anb
A
u
_3776
NL
A
A
nbouw op de tr
A
nbouw op de trAnbouw op de tr
ctor
Hydraulische ontlasting instellen
VOORZICHTI
VOORZICHTI
G
G
evaar voor bekneld raken. De maaieenheid kan
tijdens de instelprocedure naar voren kantelen.
•
Stuur iedereen weg uit het gevarengebied
die niet bij de werkzaamheden betrokken is.
Controle van de ontlasting
De ingestelde hydraulische ontlasting van de maaibalk kan
als volgt worden gecontroleerd
-
mechanisch
door het heffen van de maaibalk aan één zijde. Het
gewicht moet ongeveer 75 kg bedragen
517-10-07
-
manometer
door het aflezen van de waarde op de manometer
(Een waarde van 100 bar wordt aanbevolen)
Instelling van de ontlasting
De hydraulische voorspandruk wordt via een enkelwerkende
regeleenheid ingesteld. De voorspandruk kan worden
afgelezen op de manometer.
TIP
De hydraulische aansluiting voor de hydraulische
ontlasting aan de maaier is voorzien van een afsluitkraan.
Voor een wijziging van de voorspandruk moet deze kraan
worden geopend en na een wijziging van de druk moet
deze kraan weer worden gesloten.
Richtwaarden voor voorspandruk af fabriek:
Weergave aan de manometer
3,0m
F
M
3,5m
F
M
Novacat 352
80 bar
90 bar
Novacat 402
90 bar
100 bar
Novacat 442
105 bar
115 bar
FM = Frontmaaier
- 13 -
2000 DE TRANSPORTSTELLUNG 3776
NL
Trans
PO
r
T
- en
T- en T
W
erk
WerkW
PO
erkPOerk
si
T
ie
TieT
Veiligheidsinstructies
G
EVAAR
L
evensgevaar - door kantelen van de maaier
•
Voer de omschakeling van werk- naar
transportpositie uit op een vlakke, vaste
ondergrond.
G
EVAAR
L
evensgevaar - door roterende of wegslingerende
onderdelen
•
Schakel de aandrijving van de maaibalk uit.
•
Wacht tot de maaibalk stilstaat voordat u de
maaibalk naar boven zwenkt.
G
EVAAR
L
evensgevaar - door bewegende onderdelen
•
Controleer of het zwenkgebied vrij is en of
zich niemand in het gevarengebied bevindt.
Omschakelen van werk- naar
veldtransportpositie
Procedure:
1)
Maaier met de regelklep in veldtransportpositie heffen
Omschakelen van veldtransport- in de
transportpositie
L
ET OP
G
evaar voor materiële schade aan de
kruiskoppelingen of de cardanasstomp aan de
ingang van de hoektransmissie!
B
ij het omschakelen naar de transportpositie
met geremde cardanas kan de cardanas breken.
•
Schakel de cardanasrem uit voordat u deze
in de transportpositie zwenkt.
Procedure:
1)
Aandrijving uitschakelen en wachten tot de maaischijven
tot stilstand zijn gekomen
2)
Regellijn aantrekken
3)
tegelijkertijd met de regeleenheid de maaier in de
transportpositie zwenken
TIP
•
Als u de regeleenheid bedient zonder aan
de regellijn te trekken, verandert alleen de
horizontale positie van de aanbouwbok.
G
EVAAR
L
evensgevaar - door niet-zichtbare verlichting.
•
Zorg ervoor dat de zijbescherming neer
-
geklapt is, zodat de reflectiestroken en de
verlichting van achter de machine zichtbaar
zijn.
- 14 -
2000 DE TRANSPORTSTELLUNG 3776
Transpor
T
- en werkposi
T- en werkposiT
T
ie
TieT
NL
Omschakelen van transport- naar
werkpositie
Procedure:
1)
Regellijn aantrekken
2)
tegelijkertijd met de regeleenheid de maaier in de
veldtransportpositie zwenken tot de zwenkcilinder
volledig uitgeschoven is
TIP
•
Als u de regeleenheid bedient zonder aan
de regellijn te trekken, verandert alleen de
horizontale positie van de aanbouwbok.
3)
met de regeleenheid de maaier in de werkpositie laten
zakken
- 15 -
2000_DE_Abbauen_3776
NL
l
O
sk
OPP
skOPPsk
elen
en
elen en elen
P
arkeren
ParkerenP
Algemene instructies
G
EVAAR
L
evensgevaar - door kantelen
•
Let op de veilige stand van de machine.
•
Parkeer de machine alleen op een stabiele,
vlakke ondergrond.
•
Gebruik de steunpoten van de machine.
G
EVAAR
L
evensgevaar - Een andere persoon neemt de tractor
in gebruik en rijdt weg of bedient de bedieningshendel
van het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent
met het onderhoud.
•
De motor uitschakelen, de contactsleutel
verwijderen, en de tractor op de rem zetten
voordat er onderhouds- en reparatiewerk
-
zaamheden worden uitgevoerd.
G
EVAAR
L
evensgevaar - De tractor begint vanzelf te rollen.
•
De motor uitschakelen, de contactsleutel
verwijderen, en de tractor op de rem zetten
voordat er onderhouds- en reparatiewerk
-
zaamheden worden uitgevoerd.
•
Indien nodig, met wielblokken beveiligen.
VOORZICHTI
VOORZICHTI
G
G
evaar voor licht of matig letsel bij punten met gevaar
voor bekneld raken of afsnijden van ledematen van
het aanbouwframe.
•
Stap niet tussen de tractor en machine
zolang de tractor niet is stopgezet en de
aftakas nog draait.
Machine loskoppelen van de tractor
WAARSCHUWIN
WAARSCHUWIN
G
G
evaar voor dodelijk of zwaar letsel door uitvallen
van de veiligheidsklep (1).
•
De veiligheidsklep (1) is een veiligheids
-
voorziening. Deze mag niet van vorm of van
functie worden veranderd.
•
De veiligheidsklep is zo ontwikkeld dat deze
bij het hydraulisch naar boven klappen van
de maaibalk niet uit de vergrendelingsposi
-
tie springt. Bedien de hydraulische cilinder
daarom niet voor het naar boven klappen
als de veiligheidsklep in de vergrendelings
-
positie staat. (Pos. A)
•
Beschadigde veiligheidskleppen moeten
onmiddellijk door nieuwe worden vervangen.
Afhankelijk van de parkeersituatie kan de maaier in de
transportpositie (H) of in de werkpositie (R) worden
verwijderd.
De nu volgende procedure is voor beide situaties hetzelfde:
- 16 -
2000_DE_Abbauen_3776
LOSKOPPELEN
EN
P
ar
ParP
KE
r
KErKE
EN
NL
1)
Veiligheidsklep (1) in (pos. A) zwenken
Pos. A
Pos. A
Pos.
B
1
VOORZICHTI
VOORZICHTI
G
G
evaar voor licht of matig letsel bij het achterwaarts
naar boven zwenken van het maaier-aanbouwframe
bij het loskoppelen van de hefarmen.
•
Controleer of de veiligheidsklep (1) in positie
A is gezwenkt voor u de machine loskoppelt
2)
Steunpoten (2) uitschuiven of uitklappen en borgen
2
3)
De regellijn uit de tractorcabine nemen en opgerold in
de bergplaats voor de slangen van de maaier leggen
4)
De hydraulische slangen afsluiten en in de bergplaats
voor de slangen van de maaier leggen
5)
De 7-polige stekker van de verlichting op de tractor
afsluiten.
6)
Cardanas loskoppelen en op de cardanashouder leggen
7)
Topstang loskoppelen
8) Hefarm van de tractor van de hefarmbout van de
machine losmaken
9) Tractor voorzichtig wegrijden.
- 17 -
2000-DE Einsatz 3776
NL
g
ebruik
Veiligheidsinstructies
G
EVAAR
L
evensgevaar - door wegvliegende messen
•
Na het eerste bedrijfsuur alle schroefverbin
-
dingen van de messen controleren.
•
Alle veiligheidsvoorzieningen controleren
voor aanvang van het werk. Er moet vooral
op worden gelet dat de zijbeschermingen
correct neergeklapt zijn in de positie veld
-
transport.
G
EVAAR
L
evensgevaar - door wegslingerende onderdelen
bij het verwijderen van een verstopping, bij het
vervangen van messen of bij het instellen van de
machine tijdens het werk.
•
Stop de combinatie op een vlakke onder
-
grond en zet de tractor op de rem.
•
Schakel de maaier in de werkpositie uit.
•
Voordat u naar de achterkant van de
machine gaat, moet u ervoor zorgen dat
de aftakas stilstaat en dat de hydraulische
aansluitingen drukloos zijn geschakeld.
•
Verwijder de sleutel van de tractor.
G
EVAAR
L
evensgevaar - door vallen van de machine
•
Klim niet op de machine en klauter er niet
rond.
•
Laat niemand op de machine klimmen of
eromheen klauteren.
•
Controleer voor u wegrijdt of niemand zich
op de machine of in het gevarengebied van
de machine bevindt.
TIP
Verdere veiligheidsinstructies zie bijlage
A punt
1. - 7.)
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen
1.
Controle
-
De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren.
-
De maaischijven controleren op schade (zie het
hoofdstuk ‘Onderhoud en reparaties’).
2.
Schakel het machine alleen in in de werkpositie
en overschrijd het voorgeschreven toerental
van de aftakas niet!
1000 Up
m
Een sticker die naast de transmissie is aangebracht,
laat zien voor welk toerental van de aftakas de maaier
geschikt is.
• De
aftakasaandrijving
alleen
inschakelen
als
alle
veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, afdekdoeken,
bekledingen enz.) zich in goede staat bevinden en op
de juiste wijze op de machine zijn aangebracht.
3.
Juiste draairichting van de
aftakas in acht nemen!
TD8/95/6a
4.
Voorkom schade!
L
ET OP
Materiële schade - door geen rekening te houden
met obstakels. Obstakels (bijvoorbeeld grotere
stenen, stukken hout, grensstenen, ...) kunnen de
maaieenheid beschadigen
•
Inspecteer het veld voor het maaien en
verwijder de obstakels.
•
Ofwel: Rijd met voldoende afstand om de
obstakels heen.
In geval van een botsing
• Onmiddellijk
stoppen
en
de
aandrijving
uitschakelen.
• De
machine
zorgvuldig
controleren
op
schade.
Vooral
de maaischijven en hun aandrijfas goed controleren
(4a).
- 18 -
2000-DE Einsatz 3776
Gebruik
NL
01-00-10
01-00-10
4a
• Indien
nodig,
de
machine
door
een
gespecialiseerde
werkplaats laten controleren.
Na elk contact met vreemde objecten
• De
toestand
van
de
messen
en
de
mesbevestiging
controleren (zie hoofdstuk ‘Onderhoud en reparatie’).
• Alle
schroefverbindingen
van
de
messen
vastdraaien.
5.
Afstand houden wanneer de motor draait.
bsb 447 410
-
Stuur iedereen weg uit het gevarengebied; want er
kan gevaar bestaan door weggeslingerde vreemde
voorwerpen.
Bijzondere voorzichtigheid is geboden op percelen met
veel stenen en in de omgeving van wegen.
6.
G
ehoorbescherming dragen
Afhankelijk van de verschillende tractorcabines kan het
geluidsniveau op de werkplek afwijken van de gemeten
waarde (zie Techn. gegevens).
• Wanneer
een
geluidsniveau
van
85
dB(A)
wordt
bereikt
of
overschreden, moet door de ondernemer (landbouwer)
passende gehoorbescherming ter beschikking worden
gesteld (voorschriften voor ongevallenpreventie
1.1
artikel 2).
• Wanneer
een
geluidsniveau
van
90
dB(A)
wordt
bereikt
of overschreden, moet een gehoorbescherming worden
gedragen (voorschriften voor ongevallenpreventie
1.1
artikel 16).
Maaien
1.
Maaihoogte instellen door het verdraaien van
de topstangspindel of met de hydraulische
topstang (max. helling van de maaischijven).
2.
Voor het maaien moet de koppeling
van de aftakas buiten het maaisel (= in
veldtransportpositie) langzaam worden
ingeschakeld en de maairotor moet op het
volledige toerental worden gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen
worden systeemgebonden geluiden in de vrijloop van
de aftakas vermeden.
-
De rijsnelheid moet worden aangepast aan de
terreinomstandigheden en het maaisel.
Achteruitrijden
Bij het achteruitrijden of omkeren de maaier heffen!
- 19 -
2000-DE Einsatz 3776
Gebruik
NL
Beschermkappen
De zijbescherming en de frontbescherming kunnen voor
reinigings- en onderhoudswerkzaamheden naar boven
geklapt worden.
De beide opklapbare beschermingen vergrendelen
mechanisch in gesloten toestand. Voor het openen is
gereedschap nodig (bijv. schroevendraaier)
G
EVAAR
L
evensgevaar door weggeslingerde onderdelen.
•
Breng alle veiligheidsvoorzieningen voor het
gebruik in de daarvoor bestemde posities
•
Controleer of de veiligheidsvoorzieningen
gebreken vertonen die de werking nadelig
beïnvloeden. Vervang beschadigde afdek
-
kingen voor het gebruik.
•
Tijdens het maaien kunnen stenen of
andere voorwerpen worden gegrepen en
weggeslingerd. Iedereen wegsturen uit het
gevarengebied.
Instelling voor gebruik
Tractorhydrauliek
-
De rechter hefarm moet worden ingesteld op H1 700
mm bodemvrijheid.
-
De tractorhydrauliek fixeren in deze positie
700 mm
Aanbouwbok
Stel de aanbouwbok horizontaal in. Wijzigingen kunnen
worden uitgevoerd met de hydraulische hefarmbalans.
1.
De 3-weg kraan op de aanbouwbok naar beneden
zetten om de functie ‘hydraulische hefarm’ te
selecteren.
2.
dubbelwerkende regeleenheid op de tractor bedienen
tot het aanbouwframe horizontaal staat.
-
Hefcilinder
-
de regelklep voor de hefcilinder moet tijdens het gebruik
in de zweefpositie worden geschakeld, om een goede
bodemaanpassing te bereiken
B
eschermkappen
-
alle beschermkappen zijn gesloten en bevinden zich in
de juiste positie
- 20 -
2000_DE-HANGFAHRT_358
NL
g
ebruik
OP
hellingen
OP hellingen OP
G
EVAAR
L
evensgevaar - door kantelen van de bindmachine.
Door het gewicht (
G
) van de maaier worden de
rijeigenschapen van de trekker beïnvloed. Dit kan,
speciaal op hellingen, tot gevaarlijke situaties leiden.
TD15/95
/3
G
G
G
Er bestaat risico op kantelen op hellingen
• als
de
maai-units
hydraulisch
worden
geheven
• bij
bochten
terwijl
de
maai-unit
is
geheven
Tegenmaatregelen:
• Reduceer
de
snelheid
in
bochten.
• Op
een
helling
kunt
u
beter
achteruit
rijden
dan
een
riskante draai te maken.
AANWIJZIN
G
Materiële schade - door geen rekening te houden
met hindernissen
TD15/95/2
•
Bij achteruitrijden en omkeren de maaier
heffen!
Gebruik op hellingen
G
EVAAR
L
evensgevaar - door kantelen van de bindmachine.
B
ij zwenken van de machine op een helling bestaat
kantelgevaar.
TD15/95/4
•
Zwenk de maai-units na elkaar met behulp
van de afzonderlijke opheffing in "veldtrans
-
port-" of "arbeidspositie".
•
Bij het opzij zwenken in "veldtransport-"
of "arbeidspositie": Zwenk altijd eerst de
maai-eenheid aan de helling en vervolgens
de maai-eenheid aan de kant van het dal.
- 21 -
1200-NL Schwadformer_3776
NL
ZWADVORMERS
Roterende zwadvormers
Met de zwadvormers (1) wordt tijdens het maaien een
smaller zwad gemaakt. Hierdoor wordt voorkomen dat
de trekkerwielen over het gemaaide gewas heenrijden.
Instelling van de beide trekveren
A = bij hoog, dicht gewas
B = basisafstelling
C = bij kort gewas
Verhoogde schijven
De verhoogde schijven zijn aan te bevelen:
-
Voor het verbeteren van de doorvoer om in bijzonder
zwaar gewas een goed zwad op te bouwen
-
Voor de onderdelen: zie de onderdelenlijst
- 22 -
1800 DE_ANFAHRSICHERUNG 3776
NL
bOT
singsbe
bOTsingsbebOT
V
eiliging
VeiligingV
Botsingsbeveiliging
Bij het maaien rond bomen, afrasteringen e.d. kan het
ondanks de nodige voorzichtigheid tijdens het werken toch
tot een aanraking van de maaibalk met obstakels komen.
Om daarbij schade te voorkomen is de maaier voorzien
van een botsingsbeveiliging.
L
ET OP
Materiële schade - De botsingsbeveiliging is niet
gemaakt om bij volle vaart schade te vermijden aan
de machine.
•
Rijd met een aangepaste snelheid.
•
Rijd op zicht.
TIP
Stel de enkelwerkende regeleenheid tijdens het werken
altijd in op zweefpositie om de optimale werking van de
botsingsbeveiliging te garanderen.
Procedure
Bij een botsing met een obstakel zwenkt de maaibalk iets
naar achteren.
Om verder te kunnen werken, brengt u de maaibalk terug
in de werkpositie met behulp van de dubbelwerkende
regeleenheid (ST).
TIP
De omschakeling van werk- naar transportpositie (en
omgekeerd) kan ook via deze zwenkinrichting worden
uitgevoerd. Zie ook hoofdstuk ‘Transport- en werkpositie’
- 23 -
1400-NL Werkbreedte_3776
NL
Werkbreed
T
e
Te T
OM
schakelen
OMschakelenOM
Werkbreedte
De werkbreedte kan tussen twee posities worden
gewijzigd om de achtermaaier te kunnen aanpassen aan
de frontmaaier.
Positie: voor 3,50m frontmaaier
De maaibalk is buiten aan de zwenkarm gemonteerd.
-
Werkbreedte voor 3,50m frontmaaier:
Cardanaslengte 850 mm
Meting in volledig ingeschoven staat van kruispunt
tot kruispunt.
850 mm
3,5 m frontmaaier
Niet inkorten!
Positie: voor 3m frontmaaier
De maaibalk is binnen aan de zwenkarm gemonteerd.
In vergelijking met 3,50m frontmaaier: De console (2) is
180° gedraaid en de cilinder (1) wordt aan de rechter
houder bevestigd.
2
1
-
Werkbreedte voor 3m frontmaaier
Cardanaslengte 660 mm
Meting in volledig ingeschoven staat van kruispunt
tot kruispunt.
660 mm
3 m frontmaaier
3 m frontmaaier
3 m frontmaaier
Inkorten met 190 mm noodzakelijk!
Inkorten met 190 mm noodzakelijk!
Inkorten met 190 mm noodzakelijk!
Werkbreedte omschakelen
VOORZICHTI
VOORZICHTI
G
G
evaar voor letsel bij het verwijderen van de maaibalk
door het plotseling naar boven zwenken van de arm.
•
Minimaliseer de hydraulische ontlasting vol
-
ledig voordat u de werkbreedte omschakelt.
De weergavewaarde op de manometer moet
bijna nul zijn.
1)
De voorspandruk van de hydraulische ontlasting
minimaliseren
2)
De verbindingsbout (3) verwijderen
3)
De verbindingsbout (4) verwijderen
4)
De console (2) losschroeven, 180° draaien en door
middel van verbindingsbout (3) monteren
4
3
2
1
5)
De cilinder (1) aan de andere houder monteren door
middel van verbindingsbout (4)
6)
De cardanas afhankelijk van de ingestelde werkbreedte
passend maken:
- 24 -
1400-NL Werkbreedte_3776
Werkbreedte omschakelen
NL
L
ET OP
Materiële schade wanneer de lengte van de cardanas
niet wordt aangepast
•
Controleer vóór de eerste inbedrijfstelling of
vervanging van de tractor de lengte van de
cardanas en pas deze indien nodig aan.
•
zie hoofdstuk ‘Aanpassen cardanas’ in
bijlage B.
7)
De voorspandruk van de hydraulische ontlasting
opnieuw instellen
- 25 -
2000_NL-Allgemeine-Wartung_BA
NL
Veiligheidsaanwijzingen
G
EVAAR
L
etselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het werktuig
•
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
•
met wielblokken heeft beveiligd tegen weg
-
rollen.
•
de motor van de tractor uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
•
alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
•
de contactsleutel van de tractor uitgetrokken
is.
•
Indien nodig de cardanas demonteren.
L
evensgevaar wanneer men te lang onder het werktuig
blijft staan
•
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
WAARSCHUWIN
WAARSCHUWIN
G
G
evaar voor dodelijk of zwaar letsel
door ontsnappende
olie
•
Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
•
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
•
Draag geschikte beschermende kleding.
L
ET OP
Materiële schade door vuil dat in het hydraulische
systeem terechtkomt
•
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om het werktuig
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
-
Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren
vastdraaien.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b.
Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c.
De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van het
werktuig eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d.
Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan het werktuig
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent.
Reinigen van machinedelen
Voorzichtig! Gebruik geen hogedrukreiniger voor het
reinigen van lagers en hydraulische delen.
-
Gevaar voor roestvorming!
-
Na het reinigen het werktuig volgens het smeerschema
doorsmeren en het werktuig korte tijd laten draaien.
-
Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Parkeren in de open lucht
Als het werktuig langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moeten de cilinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
TD
49
/
9
/9
/
3/2
Winterklaar maken
-
Het werktuig voor de winter goed schoon maken.
-
Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
-
Olie verversen of bijvullen.
-
Blanke delen tegen roest beschermen.
-
Alle smeerpunten doorsmeren.
-
Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
a
lge
M
lgeMlge
een
Meen M
O
nderh
O
ud
- 26 -
2000_NL-Allgemeine-Wartung_BA
NL
Cardanassen
-
zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
Hydraulische installatie
Voorzichtig!
L
etsel- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
-
Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op
lekkage en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
-
hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan natuurlijke veroudering en
moeten uiterlijk na 6 jaar worden vervangen.
Algemeen onderhoud
- 27 -
NL
1601-D ONDERHOUD_3776
Onderh
O
ud en reparaties
2.
Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
• Deze
tijd
is
nodig
om
de
olie
zich
te
laten
verzamelen
in het onderste gedeelte van de maaibalk.
3.
Olievulplug (63) verwijderen.
Oliepeil via de opening (63) meten.
TD 17-99-13
TD 17-99-13
63
OIL LEVEL
4.
Oliepeil controleren
L
ET OP
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
•
De lengte van de maaibalk wordt opgevij
-
zeld. Afhankelijk van de breedte moet de
maaibalk precies in horizontale stand zijn
(zie afbeelding)
Het oliepeil is correct als de transmissieolie tot de onderste
rand van de olievulplug (63) (OIL LEVEL) komt.
TD17/99/10
OIL LEVE
L
5. Olie bijvullen
De ontbrekende hoeveelheid olie bijvullen.
L
ET OP
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
Teveel olie leidt bij gebruik tot oververhitting van
de maaibalk.
Te weinig olie garandeert niet de nodige smering.
•
Wees nauwkeurig bij het bijvullen van olie!
Algemene veiligheidsinstructies
G
EVAAR
L
evensgevaar - Een andere persoon neemt de tractor
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
•
Maaieenheid neerlaten
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
-
den de motor uitschakelen en de contacts
-
leutel verwijderen.
G
EVAAR
L
evensgevaar - Machine begint te rollen of te kantelen
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond parkeren.
•
Machine op de rem zetten
Oliepeilcontrole bij de maaibalk
• De
olie
moet,
onder
normale
omstandigheden,
jaarlijks
worden bijgevuld.
1.
Maaibalk aan één zijde (ter grootte van X3)
heffen en ondersteunen.
X3 = X2 + X1
X1 = afstand van de bodem tot de bovenzijde van de
kuip rechts
X2 = loodrechte afstand van de bovenzijde van de kuip
links tot de bovenkant van de kuip rechts
X3
X2
X1
NOVACAT 352: X2 = 300 mm
NOVACAT 402: X2 = 250 mm
NOVACAT 442: X2 = 210 mm
• De
kant
waar
zich
de
olievulplug
bevindt,
blijft
op
de bodem.
• De
maaibalk
aan
de
andere
kant
X3
heffen
en
ondersteunen met een geschikt hulpmiddel.
• De
maaibalk
moet
in
de
breedte
in
horizontale
positie
zijn.
- 28 -
NL
1601-D ONDERHOUD_3776
Onderh
O
ud en reparaties
Olie verversen transmissie
-
Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
De oliehoeveelheid moet, onder normale
omstandigheden, jaarlijks worden bijgevuld (OIL
LEVEL).
-
Olie verversen op zijn laatst na 100 ha.
Hoeveelheid olie hoofdtransmissie: 1,25 liter SAE 90
63
62
OLIE
-
PEIL
Hoeveelheid olie maaibalktransmissie: 1,00 liter SAE 90
63
62
OLIE
-
PEIL
Olie verversen maaibalk
-
Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren of op zijn
laatst na 100 ha.
TIP
•
Olie verversen als deze op bedrijfstempera
-
tuur is.
•
De olie is in koude toestand stroperig. Er
blijft dan te veel oude olie aan de tandwielen
hechten en daardoor worden de aanwezige
zwevende deeltjes niet uit de transmissie
verwijderd.
•
Het kan enige tijd duren voordat alle afge
-
werkte olie is weggelopen.
Hoeveelheid olie:
NOVACAT 352:
3,5 liter SAE 90
NOVACAT 402:
3,9 liter SAE 90
NOVACAT 442:
4,4 l SAE 90
-
Maaibalk in de maximale schuine positie brengen.
-
Olieaftapplug (62) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en correct afvoeren.
Montage van de maaimessen
TIP
•
De pijl op het maaimes geeft de draairich
-
ting van de maaischijf aan.
•
Voor de montage moet de verf van de
schroefvlakken worden verwijderd.
Hydraulische ontlasting
1.
Verlaag de ontlastingsdruk tot 0.
2.
Smeer de smeernippels op de cilinderophanging.
3.
Correcte ontlastingsdruk weer tot stand brengen.
NL
- 29 -
1800-NL Visue
L
e co
N
tro
L
e (3776)
O
nderh
O
ud
Controle op slijtage van de maaimessen
en -houder
WAARSCHUWIN
WAARSCHUWIN
G
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
bij...
•
Versleten mesbouten
•
Te los zittende mesbouten
•
Versleten meshouder
•
Ongelijkmatige slijtage van het messenpaar
die onbalans kan veroorzaken
Controleer meshouder, mesbouten en
maaimessen regelmatig. Vervang de versleten
onderdelen!
TIP
Gebruik originele onderdelen van Pöttinger! Die zijn
namelijk optimaal afgestemd op de te verwachten
krachten.
Te controleren onderdelen:
• Mesbouten
(30)
• Meshouder
(31)
• Maaimessen
(32)
31
30
32
Controle-intervallen:
• Voor
iedere
ingebruikname
• Bij
het
maaien
op
steenachtige
velden
meerdere
controles uitvoeren tijdens het werk
• Meteen
na
het
raken
van
een
hindernis
• Meteen
bij
slijpende
geluiden
in
de
buurt
van
de
maaibalk
Controlecriteria:
• Ongelijkmatige
slijtage
van
de
maaimessen
(32)
(gevaar onbalans)
• Verbogen
of
beschadigde
maaimessen
(32)
• Verbogen,
beschadigde
of
versleten
meshouder
(slijtagebereik van de meshouder heeft de rand van
de boring bereikt) (31)
31
• Verbogen,
beschadigde
of
versleten
mesbouten
(middelste bereik van de bout: Diameter < 15
mm>;
slijtagetekenen onderaan de bout) (30)
30
Uitvoering van de controle (met vervanging
messen):
Pos
A
Pos
B
31
32
30
1.
Hendel (H) in rechte hoek tot de bodem (pos A) tussen
maaischijf en meshouder uitvoeren.
2.
Hendel (H) draaien tot hij in een lijn met de maaischijf
staat (pos B). Daardoor drukt u de meshouder (31) naar
onder.
3.
Mes (32) verwijderen.
4.
Reiniging: Voederresten en vuil van de mesbouten (30)
en op de binnenkant van de boring aan de meshouder
(31) verwijderen.
5.
Slijtageonderdelen controleren op bovengenoemde
controlecriteria
6.
Mes plaatsen:
a.
Ingeval u het mes (32) moet vervangen, altijd beide
messen van de betreffende maaischijf vervangen.
b.
Bij het plaatsen van een mes (32) op de
looprichting van de maaischijf letten. De messen
zijn overeenkomstig gemarkeerd. Plaats een mes
met dezelfde looprichtingaanduiding (R,L), zoals het
oude mes.
NL
ONDERHOUD
- 30 -
1800-NL Visue
L
e co
N
tro
L
e (3776)
7.
Visuele controle van de montage: Controleer of het
mes (32), zoals afgebeeld, tussen mesbouten (31) en
meshouder (30) is geplaatst.
8.
Hendel H weer in 90° hoek tot de bodem plaatsen (pos
A) en zijwaarts uittrekken.
Uitvoering vervanging bouten:
1.
Demonteren van de maaischijf
076-18-009
1
1
a.
klemschroef (1) van de maaischijfafdekking
losmaken
b.
maaischijfafdekking verwijderen
c.
4x klemschroef (2) van de maaischijf losmaken
d.
maaischijf verwijderen
2.
Moer van de mesbout losmaken
3.
Mesbout vervangen
4.
Mesbout met 120 Nm aanhalen
5.
Mes terug plaatsen
6.
Monteren van de maaischijf
a.
Maaischijf in logische omgekeerde volgorde weer
inbouwen.
Wegleggen van de hendel
Hefboom na gebruik in de desbetreffende bevestigingsbeugel
plaatsen!
- 31 -
1300_NL-HEBEL_3776
NL
Onderh
O
ud en re
P
ud en rePud en re
ara
ParaP
T
ie
TieT
Verwisselen van de messen
1.
Hendel (H) van de linker of de rechter kant
tot de aanslag tussen de maaischijf en de
meshouder (30) in 'Pos. A.
2.
Hendel van 'Pos. A' naar 'Pos.
B
' zwenken en
daarmee de bewegende meshouder (30) naar
beneden drukken.
Wegleggen van de hendel
-
Hendel (H) na gebruik in de houder aan de aanbouwbok
plaatsen en vastzetten.
-
Reservemessen (2)
5.
Controle
Mesbouten
(31)
op
beschadiging,
slijtage
en
goed
vastzitten
-
de houder (30) op beschadigingen, verbuiging en goed
vastzitten
-
bus (32) op beschadigingen.
-
de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6.
Mes monteren
7. Zichtcontrole! Controleer of het mes (M) juist
Pos
A
Pos
B
3.
Mes (M) verwijderen.
4.
Voerresten en vuil verwijderen
-
rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus
(32).
tussen de mesbout (31) en de houder (30) is
aangebracht
(zie afbeelding)
.
8.
Hefboom (H) weer naar stand "A" zwenken en
verwijderen.
H
2
- 32 -
1700_NL-TECHN. DATEN _3776
NL
T
E
TET
chni
S
chniSchni
ch
E
chEch
g
E gE
E
g
EVE
n
EVEnEVE
S
nSn
Technische gegevens
Technische gegevens, afbeeldingen, maten en gewichten niet bindend..
Optioneel:
• waarschuwingsbordjes
Vereiste aansluitingen
• 1

dubbelwerkende
hydraulische
steekaansluiting
(minimale uitrusting van de trekker)
Bedrijfsdruk min.: 80 bar
Bedrijfsdruk max.: 180 bar
• 1

enkelwerkende
hydraulische
steekaansluiting
 (alleen
bij
machines
met
hydraulische
zwenkinrichting)
Bedrijfsdruk min.: 140 bar
Bedrijfsdruk max.: 180 bar
• 7-polige
aansluiting
voor
de
verlichting
(12
Volt)
1)
Gewicht: afwijkingen mogelijk, al naar gelang de uitrusting van de machine
Aanduiding
NOVACAT 352
Type
3774
NOVACAT 402
Type
3775
NOVACAT 442
Type
3776
Aanbouw
Driepuntsaanbouw
cat. III / diameter 3
Driepuntsaanbouw
cat. III / diameter 3
Driepuntsaanbouw
cat. III / diameter 3
Werkbreedte
3,46 m
3,88 m
4,30 m
Transportbreedte
< 3,00 m
< 3,00 m
< 3,00 m
Zwadbreedte
zonder zwadschijven
met 2 zwadschijven
met 4 zwadschijven
3,0 m
2,4 m
2,0 m
3,4 m
2,7 m
2,3 m
3,8 m
3,0 m
2,6 m
Aantal maaischijven
8
9
10
Aantal maaimessen
16
18
20
Te bewerken oppervlak
3,7 ha/h
4,0 ha/h
4,3 ha/h
Toerental aandrijving (omw./min)
1000
1000
1000
Cardanasoverbelastingsbeveiliging
1500 Nm
1500 Nm
1500 Nm
Vermogensbehoefte
59 kW (80 PS)
67 kW (90 PS)
82 kW (110 PS)
Gewicht
930 kg
980 kg
1070 kg
Geluidsniveau
77,8 dB (A)
77,8 dB (A)
77,8 dB (A)
- 33 -
1700_NL-TECHN. DATEN _3776
Technische gegevens
NL
Doelgericht gebruik van de machine
De machine
„NOVACAT 352 (Type PSM 3774)“,
„NOVACAT 402 (Type PSM 3775)“
und
„NOVACAT 442 (Type
PSM 3776)“
mag alleen voor doeleinden worden gebruikt waarvoor deze is ontworpen.
Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabrikant.
 Voor
het
maaien
van
weilanden
en
korthalmige
veldgewassen.
Elke andere toepassing zal als oneigenlijk gebruik gelden.
Voor de daaruit voortkomende schade of beschadigingen is de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk. Het risico
daarvan draagt alleen de gebruiker/eigenaar.
• Tot
een
passend
gebruik
hoort
ook
het
nakomen
van
de
door
de
fabrikant
voorgeschreven
gebruiks-
en
onderhoudsaanwijzingen.
Plaats van het typeplaatje
Het
chassisnummer
is
te
vinden
op
het
typeplaatje,
zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserve-onderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
A
A
AAA
nh
A
nhAnh
ng
SE
l
SElSE
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
• Kwaliteit
en
nauwkeurige
passing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar
functioneren
• Lagere
levensduur
- Economisch werken
 Beschikbaarheid
van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 36 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
Bijlage -
a
Bijlage -aBijlage -
NL
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1) Handleiding
a.
De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b.
Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c.
Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d.
Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2)
G
ekwalificeerd personeel
a.
Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b.
Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c.
Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a.
In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b.
Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.) Na onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a.
Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a.
Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6)
G
ebruik conform bestemming
a.
Zie de technische gegevens
b.
Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d.
Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8)
Veiligheidsvoorzieningen
a.
Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a.
Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b.
Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
Veiligheidsaan
W
i
WiW
J
iJi
zingen
JzingenJ
- 37 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
Bijlage -
a
Bijlage -aBijlage -
NL
Veiligheidsaan
Veiligheidsaan
W
i
WiW
J
iJi
zingen
JzingenJ
10) Asbest
a.
Bepaalde ingekochte onderdelen van het voertuig
kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let
op de markering van reserveonderdelen.
11) Personen meenemen is verboden
a.
Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b.
De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
12) Rijprestaties met aanhangwagens
a.
De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b.
De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c.
Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d.
Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
13) Algemeen
a.
Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b.
Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c.
Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d.
Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e.
De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f.
Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g.
Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h.
Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i.
Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
14) Reiniging van de machine
a.
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 38 -
1800_ NL-Cardanas_BA-ALLG-150h
NL
Cardanas
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
B
lokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas borgen tegen meedraaien.
- Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
-
De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane afta
-
kastoerental niet worden overschreden.
-
Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
-
Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken.
G
roothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij bedrijf 35°.
Cardanas aanpassen
AANWIJZIN
G
B
eschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
•
Gebruik alleen de opgegeven of meegele
-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
-
Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
L
et op!
•Lengte
(L1)
niet
overschrijden
-
Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
• Beschermingsbuis
binnen
en
buiten
gelijkmatig
inkorten
• Overbelastingsbescherming
(2)
aan
apparaatzijde
plaatsen!
Voor
elk
gebruik
van
de
cardanas
controleren,
of
de
gaffels goed vergrendeld zijn.
- 39 -
1800_ NL-Cardanas_BA-ALLG-150h
NL
Cardanas
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Onderhoud
G
EVAAR
L
evensgevaar - door versleten afdekkingen
•
Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
- Voor iedere ingebruikname en om de 150 bedrijfsuren
doorsmeren met kwaliteitsvet.
-
Gedurende langere rustperiodes cardanas schoonmaken
en doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voorkomen dat deze vastvriezen.
150
h
FETT
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a)Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b)Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c)Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Smeerschema
X
h
alle X bedrijfsuren
40
f
alle 40 wagenladingen
80
f
alle 80 wagenladingen
1 J
1 x jaarlijks
100 ha
alle 100 hectaren
bb
Indien nodig
FETT
VET
Olie
=
Aantal smeernippels
=
=
Aantal smeernippels
(III), (IV)
Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l]
Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant

Rotaties per minuut
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 41 -
1600_SCHMIERPLAN_3776
50
h
(100 )
h
(100 )
h
(100 )
1 J
131-16-51S
(III)
Ö L
NC 352 -
3,5 [l] SAE 90
NC 402 -
3,9 [l] SAE 90
NC 442 -
4,4 [l] SAE 90
(III)
ÖL
1,25 [l] SAE 90
(III)
ÖL
1,0 [l] SAE 90
1
1
2
2
2
1
=
NOVACAT 352
NOVACAT 402
NOVACAT 442
X1
NC 352:
X1 = 235 mm
NC 402:
X1 = 225 mm
NC 442:
X1 = 205 mm
- 42 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VII
caratteristica richiesta di
qualità
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5
Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K)
Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH
Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R)
smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 43 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VIII
OPMER
k
IN
g
EN
AGIP
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140
GR MU 2
GR SLL
GR LFO
-
ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
*
B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
**
Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30
GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2
ARALUB FDP 00
ARALUB FK 2
GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140
AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
A V I A
GETRIEBEFLIESSFETT
A V I A L U B
SPEZIALFETT LD
GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1
HYPOID 85W-140
BP
ENERGOL SHF 32/46/68
VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2
FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142
HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM
IMPERVIA MMO
CASTROLGREASE
LMX
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34
-
GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140
EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1
TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30
GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140
MULTI PURPOSE
GREASE H
FIBRAX EP 370
NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER
HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280
GETRIEBEFETT MO 370
EVVA CA 300
HYPOID GB 90
FINA
HYDRAN 32/46/68
DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2
NATRAN 00
MARSON AX 2
PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS
TITAN
HYD
1030
AGRIFARM
STOU
MC
10W-30
AGRIFARM
UTTO
MP
PLANTOHYD
40N
***
AGRIFARM
STOU
MC
10W-30
TITAN
UNIVERSAL
HD
AGRIFARM
GEAR
80W90
AGRIAFRM
GEAR
85W-140
AGRIFARM
GEAR
LS
90
AGRIFARM
HITEC
2
AGRIFARM
PROTEC
2
RENOLIT
MP
RENOLIT
FLM
2
PLANTOGEL
2-N
AGRIFARM
FLOWTEC
000
RENOLIT
SO-GFO
35
RENOLIT
DURAPLEX
EP 00
PLANTOGEL
00N
RENOLIT
DURAPLEX EP 1
AGRIFARM
GEAR
8090
AGRIFARM
GEAR
85W-140
AGRIFARM
GEAR
LS90
GENOL
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL
DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP
MOBILUX EP 004
MOBILPLEX 47
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI
EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35
RENOPLEX EP 1
HYPOID EW 90
- 44 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VIII
OPMER
k
IN
g
EN
SHELL
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46
AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O
AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
*
Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
**
Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68
RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2
MULTIS EP 200
MULTIS HT 1
TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE
ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL
ANDARIN 32/46/68
HD PLUS SAE 30
MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE
-
-
MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2
WIOLUB GFW
WIOLUB AFK 2
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX
COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174
FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
NL
0700-NL Taper Scheiben_Allg
- 45 -
T
A
TAT
p
ER
pERp
S
p
A
pAp
nbu
SSE
nbuSSEnbu
n
SSEnSSE
Montageaanwijzing voor Taper spanbussen
Montage
1.
Alle blanke oppervlakken, zoals boring en kegelmantel van de Taper
spanbus als ook de kegelvormige boring in de schijf, reinigen en
invetten.
2.
De Taper spanbus in de naaf zetten en alle aansluitboringen laten
aansluiten (halve boringen met schroefdraad moeten telkens
tegenover een halve, gladde boring staan).
3.
Inbusbout of cilinderbout licht inoliën en inschroeven. Bouten nog
niet vastdraaien.
4.
De as schoon maken en invetten. De schijf met de Taper spanbus
op de gewenste plaats op de as schuiven.
-
Bij het gebruik van een inlegspie, deze eerst in de spiebaan
leggen. Tussen de inlegspie en de spiebaan moet een speling
aanwezig zijn.
-
Middels schroevendraaier (DIN 911) de inbusbouten of
cilinderbouten gelijkmatig met de in de tabel aangegeven
draaimomenten aantrekken
Aanduiding van de spanbus
Draaimoment [Nm]
2017
30
2517
49
-
Na korte tijd (30 min. Tot 1 uur) het aandraaimoment van de
bouten controleren en eventueel corrigeren.
-
Om indringen van vreemde voorwerpen te voorkomen, de niet
gebruikte boringen met vet vullen.
Démontage
1.
Alle bouten losdraaien
Al naar gelang de grootte van de bus, één of twee bouten er
helemaal uitdraaien, inoliën en in de uitdrukopeningen indraaien
(pos 5.)
2.
De bout of de bouten gelijkmatig onder spanning brengen en
houden tot de bus uit de naaf loslaat en de schijf vrij op de as is
te bewegen.
3.
Schijf samen met de bus van de as nemen.
- 46 -
1600_NL-Service_3776
NL
ser
V
ice
ViceV
Hydrauliekplan
L
egenda:
1...Pendelbegrenzing
2...Heffen
3...Ontlasting
4...Hefarm-wip
5...Terugzwenkcilinder
i...Tractorregelventiel, enkelwerkend
ii...Tractorregelventiel, dubbelwerkend
442.486
442.554
1,5mm 1,5mm
445.503
1,5mm
442.502 1,5mm
1,5mm
1 l
60 bar
1 l
60 bar
W1 W2
S
A
160bar
442.571
0,8mm
1
3
60
60
2
5
4
5
5
5
ii
i
1700-NL zusi
N
fo / Ba-e
L
aLL
g.
NL
- Z.47 -
Belangrijke aanvullende informatie voor uw veiligheid
- 47 . Sectie 1 -
Combinatie van trekker en aanbouwmachine
G
EVAAR
L
evensgevaar of materiële schade - door overbelasting van de trekker of een verkeerd ballastgewicht van de trekker.
•
Zorg ervoor dat door de aanbouw van de machine (aan de driepuntskoppeling vooraan en achteraan) het maximaal toe
-
laatbare totaalgewicht van de trekker, de asbelasting of het draagvermogen van de banden niet overschreden worden. De
vooras van de trekker moet altijd met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
•
Overtuig u er voor het aankopen van een machine van dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende bereke
-
ning uit te voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Bepaling
van
het
totaalgewicht,
de
asbelasting
en
het
draagvermogen
van
de
banden
en
het
vereiste
minimale ballastgewicht.
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Achteraanbouwmachine
of
front-achtercombinatie
1.
 BEREKENING
VAN
HET
MINIMALE
FRONTBALLASTGEWICHT
G
V min
Voer het berekende minimale frontballastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Frontaanbouwmachine
2.
 BEREKENING
VAN
HET
MINIMALE
ACHTERBALLASTGEWICHT
G
H
min
Voer het berekende minimale ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Voor de berekening hebt u de vol
-
gende gegevens nodig:
T
L
[kg]
T
V
[kg]
V [kg]
V
T
H
[kg]
G
H
[kg]
G
V
[kg]
V [kg]
V
leeggewicht van de trekker
belasting van de vooras bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
totaalgewicht driepuntsmachine/
driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
vooras
wielbasis van de trekker
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart hefkogel tot zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a
[m]
b
[m]
c
[m]
d
[m]
totaalgewicht driepuntsmachine/
totaalgewicht driepuntsmachine/
totaalgewicht driepuntsmachine/
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
1700-NL zusi
N
fo / Ba-e
L
aLL
g.
NL
- Z.48 -
Belangrijke aanvullende informatie voor uw veiligheid
- 48 . Sectie 1 -
Minimaal
ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-asbelasting
Achterasbelasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
De
minimale
ballast
moet
als
aanbouwmachine
of
ballastgewicht
aan
de
trekker
worden
bevestigd!
De
berekende
waarden
moeten
kleiner
dan
/
gelijk
zijn
aan
(≤)
de
toelaatbare
waarden!
3.
 BEREKENING
VAN
DE
DAADWERKELIJKE
VOORASBELASTING
T
V tat
(Indien het vereiste minimale frontballastgewicht (G
V min
) niet bereikt wordt met de frontaanbouwmachine (G
V
), dient het gewicht van de
V), dient het gewicht van de
V
frontaanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale frontballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-asbelasting
in de tabel in.
4.
 BEREKENING
VAN
HET
DAADWERKELIJKE
TOTAALGEWICHT
G
tat
(Indien het vereiste minimale achterballastgewicht (G
H min
) niet bereikt wordt met de achteraanbouwmachine (G
H
), dient het gewicht van de
achteraanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale achterballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting
in de tabel in.
5.
 BEREKENING
VAN
DE
DAADWERKELIJKE
ACHTERASBELASTING
T
H
tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasti
ng in de
tabel in.
6.
 DRAAGVERMOGEN
VAN
DE
BANDEN
Voer de dubbele waarde (twee banden) van het toelaatbare draagvermogen van de banden (zie bv. de documentatie van de bandenfabr
ikant)
in de tabel in.
Tabel
Firmanaam en adres van de producent:
P
Ö
TTINGER Landtechnik GmbH
Industriegel
ä
nde 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting)
:
Maaier
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine
overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende
andere richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen
:
EN ISO 12100
EN ISO 4254-1
EN ISO 4254-12
Vindplaats van de toegepaste overige technische nor
men en/of specificaties:
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:Vindplaats van de toegepaste overige technische nor
Documentatiegemachtigde:
Martin Baumgartner
Industriegel
ä
nde 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
02.04.2020
J
ö
rg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
NOVACAT
352
402
442
3774
3775
3776
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
EN
EN
IT
PT
PT
NL
NL
DE
DE
ES
ES
FR
FR
PÖTTIN
G
ER Deutschland
G
mbH
Servicecenter Deutschland Süd
Justus-von-Liebig-Str. 6
D-86899 Landsberg am Lech
Telefon:
+49 8191 9299-0
e-Mail:
landsberg@poettinger.at
landsberg@poettinger.at
PÖTTIN
G
ER
L
andtechnik
G
mbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon:
+43 7248 600-0
Telefax:
+43 7248 600-2513
e-Mail:
info@poettinger.at
info@poettinger.at
Internet:
http://www.poettinger.at
PÖTTIN
G
ER Deutschland
G
mbH
Servicecenter Deutschland Nord
Steinbecker Str. 15
D-49509 Recke
Telefon:
+49 5453 911 4-0
e-Mail:
recke@poettinger.at
recke@poettinger.at
Pöttinger
F
rance S.A.R.
L
.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.:
+33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail:
france@poettinger.at
france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51

Pottinger NOVACAT 352 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor