Documenttranscriptie
WAARSCHUWING
Stel het toestel niet bloot aan regen of
vocht om het risico op brand of
elektrocutie te verminderen.
Om brand te voorkomen, mag u de
ventilatieopeningen van het apparaat niet afdekken
met kranten, tafelkleden, gordijnen, enz. Tevens
mag u geen aangestoken kaarsen op het apparaat
zetten.
Om gevaar van brand of elektrische schok te
voorkomen, mogen er geen met water gevulde
voorwerpen zoals vazen op het apparaat worden
geplaatst.
Installeer de stereo-installatie niet in een krappe
ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast.
Installeer het systeem zodat de stekker bij
problemen onmiddellijk uit het stopcontact kan
worden getrokken.
Gooi de batterij niet weg maar
lever deze in als klein chemisch
afval (KCA).
2NL
Voor klanten in Europa
Verwijdering van oude elektrische en
elektronische apparaten (Toepasbaar
in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden
ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de
verpakking wijst erop dat dit product
niet als huishoudelijk afval mag
worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar
elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u
ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd,
voorkomt u voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden
kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. De
recycling van materialen draagt bij tot
het vrijwaren van natuurlijke bronnen.
Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u
contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst
belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het
product hebt gekocht.
Over deze gebruiksaanwijzing
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
gelden voor het model STR-DA5200ES.
Controleer uw modelnummer, dat rechtsonder op
het voorpaneel staat vermeld.
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
beschrijven de bediening met de toetsen op de
bijgeleverde afstandsbediening. U kunt echter ook
de toetsen van de receiver zelf gebruiken, met
dezelfde of soortgelijke namen als die op de
afstandsbediening.
"WALKMAN" en het "WALKMAN"-logo zijn
geregistreerde handelsmerken van Sony
Corporation.
ATRAC, ATRAC3, ATRAC3plus en hun logo's zijn
handelsmerken van Sony Corporation.
SonicStage en SonicStage logo zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van Sony
Corporation.
MPEG Layer-3 audio-codeertechnologie
en -patenten gebruikt onder licentie van Fraunhofer
IIS en Thomson.
Deze receiver is voorzien van Dolby* Digital en Pro
Logic Surround en het DTS** Digital Surroundsysteem.
* Gefabriceerd onder licentie van Dolby
Laboratories.
"Dolby", "Pro Logic", "Surround EX", en het
symbool double-D zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories.
** Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater
Systems, Inc.
Nummers 5,451,942; 5,956,674; 5,974,380;
5,978,762; 6,226,616; 6,487,535 en andere, voor
de Verenigde Staten en wereldwijd, uitgegeven
en aangevraagde octrooien. "DTS", "DTS-ES",
"Neo:6", en "DTS 96/24" zijn gedeponeerde
handelsmerken van Digital Theater Systems,
Inc. Auteursrecht 1996, 2003 Digital Theater
Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
NL
Deze receiver is voorzien van de HDMI™technologie (High-Definition Multimedia
Interface).
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition
Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
Deze receiver is voorzien van het lettertype (Shin Go
R) van MORISAWA & COMPANY LTD.
Deze namen zijn handelsmerken van MORISAWA
& COMPANY LTD., en het auteursrecht van het
lettertype is eigendom van MORISAWA &
COMPANY LTD.
3NL
Inhoudsopgave
Voorbereidingen
Genieten van surroundgeluid
Beschrijving en positie van onderdelen ........6
1: De luidsprekers opstellen .......................16
2: De luidsprekers aansluiten ......................18
3: Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's ........................20
4a: De audio-apparatuur aansluiten ............22
4b: De video-apparatuur aansluiten ............27
5: De antennes aansluiten ...........................36
6: De receiver en afstandsbediening
voorbereiden ..........................................37
7: Door de menu's navigeren ......................39
8: De luidsprekers instellen ........................41
9: De instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION) ......................43
Genieten van een voorgeprogrammeerd
geluidsveld ............................................ 60
Aanpassen van het geluidseffect ................ 65
Gebruik van de
middenachter-decodeerfunctie .............. 67
Ruimtelijke weergave bij zacht ingesteld
geluid (NIGHT MODE) ........................ 70
Weergave
Een apparaat kiezen ....................................50
Naar een cd/super-audio-cd luisteren .........52
Een dvd bekijken ........................................53
Een videospelletje spelen ...........................54
Een video bekijken .....................................55
De versterker bedienen
Overzicht van de menu's .............................56
Instellingen voor het audio
(Audio-instelmenu) ................................57
Instellingen voor het video
(Video-instelmenu) ................................59
Instellingen voor het systeem
(System-instelmenu) ..............................59
4NL
Geavanceerde
luidsprekerinstellingen
De luidsprekers handmatig instellen .......... 71
De toonregelaar bijregelen ......................... 77
Bediening van de tuner
Luisteren naar de FM/AM-radio ................ 80
FM-zenders automatisch in het geheugen
opslaan (AUTOBETICAL) ................... 82
Voorinstellen van radiozenders .................. 83
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS) .................................................... 85
Andere bedieningsfuncties
Aanvullende informatie
Omzetten van analoge
video-ingangssignalen ........................... 87
Naar de muziek van een USB-apparaat
luisteren ................................................. 89
Naamgeving van ingangsbronnen .............. 91
Omschakelen tussen digitale en analoge audio
(INPUT MODE) ................................... 92
Weergave van andere
geluids-/beeldbronnen ........................... 93
Omschakelen van de aanduidingen op het
display ................................................... 96
Gebruik van de slaaptimer ....................... 100
Opnemen met de receiver ......................... 101
Luisteren naar de geluidsweergave in een
andere luisterruimte
(ZONE 2/ZONE 3 bediening) ............. 102
Bij aansluiting van twee versterkers ........ 107
Gebruik van het CONTROL Sbedieningssysteem .............................. 108
Bediening zonder een GUI
(grafische gebruikersinterface) ............ 109
Verklarende woordenlijst ..........................127
Voorzorgsmaatregelen ..............................130
Verhelpen van storingen ...........................131
Technische gegevens ................................136
Index .........................................................139
Gebruik van de
afstandsbediening
Elk apparaat met behulp van de
afstandsbediening bedienen ................ 116
Programmeren van de
afstandsbediening ................................ 118
Enkele bedieningen automatisch achter elkaar
uitvoeren
(Macrosturing) .................................... 121
Instellen van de afstandsbedieningcodes die
nog niet zijn opgeslagen in de
afstandsbediening ................................ 123
De gehele inhoud van het geheugen van de
afstandsbediening wissen .................... 125
De toetstoewijzing veranderen
(alleen voor de RM-AAU009) ............ 125
5NL
Voorbereidingen
Beschrijving en positie van onderdelen
Voorpaneel
De afdekplaat verwijderen
Druk op PUSH.
U moet de verwijderde afdekplaat buiten het
handbereik van kinderen houden.
6NL
Naam
Functie
A POWER
Druk op de toets om de
receiver in of uit te
schakelen (zie blz. 37,
52, 53, 54, 55).
B AUTO CAL
MICaansluiting
Voor aansluiting van de
bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon voor de functie
Digital Cinema Auto
Calibration (zie
blz. 43).
Functie
Naam
Functie
Voor instelling van
FRONT BASS en
FRONT TREBLE.
Druk herhaaldelijk op
de toets TONE MODE
om BASS of TREBLE
te kiezen en draai
daarna de knop TONE
om het niveau in te
stellen (zie blz. 77).
K POWER
Druk herhaaldelijk op
de toets SELECT om
bedieningen van
apparatuur in de 2e
kijk-/luisterruimte of
de 3e kijk-/
luisterruimte mogelijk
te maken, druk daarna
op de toets POWER
voor weergave van de
signalen in de gekozen
kijk-/luisterruimte (zie
blz. 102).
TONE
D Infraroodontvanger
SELECT
Voor ontvangst van de
signalen van de
afstandsbediening.
E MEMORY/
ENTER
Druk op de toets om
een zender (FM/AM) te
TUNING MODE zoeken (zie blz. 80).
L MULTI CH IN
Druk op de toets om het
geluid rechtstreeks van
de apparatuur,
aangesloten via de
MULTI CHANNEL
INPUT-aansluiting, te
kiezen (zie blz. 50).
M HDMI
Druk op de toets om het
ingangssignaal van het
aangesloten apparaat
via de HDMI INaansluiting te kiezen
(zie blz. 28).
N PHONESaansluiting
Hierop kunt u een
hoofdtelefoon
aansluiten (zie blz. 64).
TUNING
F DIMMER
Druk op de toets om de
helderheid van het
display in te stellen (zie
blz. 59).
G DISPLAY
Druk op de toets om de
weergave van de
informatie op het
display te kiezen.
H SUR BACK
DECODING
Druk op de toets om de
SB Decoding te kiezen
(zie blz. 68).
I Display
Hierop wordt de
huidige status van het
gekozen apparaat of
een lijst van
keuzemogelijkheden
weergegeven (zie
blz. 97).
J 2CH
A.F.D.
MOVIE
MUSIC
Druk op de toets om de
geluidsvelden te kiezen
(zie blz. 60).
O SPEAKERS
Hiermee schakelt u de
(OFF/A/B/A+B) voorluidsprekers op
OFF, A, of B, A+B (zie
blz. 42).
P VIDEO 3 IN/
PORTABLE
AV INaansluitingen
Voor aansluiting van
een draagbaar audio-/
videoapparaat, zoals
een videocamera of een
videospelcomputer (zie
blz. 33, 54).
Q USB (AUDIO)aansluiting
Voor aansluiting van
een draagbaar
audioapparaat via een
USB-aansluiting (zie
blz. 89).
wordt vervolgd
7NL
Voorbereidingen
Naam
C TONE MODE
Naam
Functie
R MULTI
CHANNEL
DECODINGlampje
Gaat branden bij het
decoderen van
meerkanaals
audiosignalen (zie
blz. 53).
S INPUT
SELECTOR
Draai deze knop om de
ingangsbron voor
weergave te kiezen (zie
blz. 50, 52, 53, 54, 55,
91, 92).
T MASTER
VOLUME
Draai deze knop om het
geluidsniveau van alle
luidsprekers
tegelijkertijd te regelen
(zie blz. 51, 52, 53, 54,
55).
8NL
Achterpaneel
Voorbereidingen
A AUDIO INPUT/OUTPUT-gedeelte
AUDIO IN/
OUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een cassettedeck,
minidisc-recorder of
DAT-cassettedeck,
enz. (zie blz. 22, 26).
MULTI
CHANNEL
INPUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een super-audio-cdspeler of dvd-speler,
met een analoge
audiouitgangsaansluiting
voor 7.1-kanaals of
5.1-kanaals geluid
(zie blz. 22, 25).
PRE OUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een externe
eindversterker.
B DIGITAL INPUT/OUTPUT-gedeelte
OPTICAL IN/ Voor aansluiting van
OUTeen dvd-speler,
aansluitingen super-audio-cdspeler, enz.
COAXIAL IN- Aansluitingen via de
aansluitingen COAXIALaansluiting geven
een betere
geluidskwaliteit (zie
blz. 22, 23, 30).
HDMI IN/OUT- Voor aansluiting van
aansluitingen een dvd-speler of een
satellietontvanger.
Voor uitvoer van
geluid- en
beeldsignalen naar
een televisietoestel
of een projector (zie
blz. 28).
wordt vervolgd
9NL
C ANTENNA-gedeelte
FM
ANTENNAaansluiting
AM
ANTENNAaansluiting
Voor aansluiting van
de, met de receiver
bijgeleverde, FMdraadantenne (zie
blz. 36).
Voor aansluiting van
de, met de receiver
bijgeleverde, AMraamantenne (zie
blz. 36).
D COMPONENT VIDEO INPUT/
OUTPUT-gedeelte
COMPONENT
VIDEO (Y, PB/
CB, PR/CR)
INPUT/
OUTPUTaansluitingen*
Voor aansluiting van
een dvd-speler,
televisietoestel, of
een
satellietontvanger
(zie blz. 20, 32, 88).
E RS-232C-aansluiting
IR REMOTE
IN/OUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een
infraroodrelaisstation
(zie blz. 103, 104).
G VIDEO/AUDIO INPUT/OUTPUTgedeelte
AUDIO IN/
OUTaansluitingen
VIDEO IN/
OUTaansluitingen*
Voor aansluiting van
een videorecorder of
een dvd-speler, enz.
(zie blz. 30, 31, 32,
33, 88).
S VIDEO IN/
OUTaansluitingen*
AUDIO IN/
OUTaansluiting
VIDEO IN/
OUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een component in de
2e of 3e kijk-/
luisterruimte (zie
blz. 102).
VIDEO INaansluiting
Voor aansluiting van
een apparaat om het
beeldmateriaal ervan
op een PIP (Picture
in Picture) weer te
geven.
Voor onderhoud- en
servicewerkzaamheden.
F Aansluiting voor
bedieningssysteem van Sonyapparaten en andere externe
apparatuur
CTRL S IN/
OUTaansluitingen
TRIGGER
OUTaansluitingen
10NL
Voor aansluiting van
een televisietoestel,
dvd-speler of
videorecorder van
Sony met een
CONTROL Saansluiting (zie
blz. 108).
Voor aansluiting van
andere compatibele
componenten, die u
kunt in- en
uitschakelen door het
versturen van 12V
TRIGGER aan/uitsignalen, of van de
versterker/receiver in
de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte (zie
blz. 105).
H SPEAKERS-gedeelte
Voor aansluiting van
de luidsprekers (zie
blz. 18).
* Door een televisiescherm aan te sluiten op de
MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden
van de gekozen ingangsbron bekijken (zie blz. 20).
U kunt deze receiver ook bedienen met behulp van
een GUI (grafische gebruikersinterface) (zie
blz. 39).
Afstandsbediening
RM-AAL006
Functie
B ?/1 (aan/
Druk op de toets om de receiver
wachtstand) in of uit te schakelen.
Als de instellingen ZONE 2 of
ZONE 3 zijn gekozen, wordt
alleen de eerste receiver met
deze toets in- of uitgeschakeld.
Druk, voor het uitschakelen van
alle apparatuur en met inbegrip
van een versterker in 2de of 3de
kijk-/luisterruimte, gelijktijdig
op de toetsen ?/1 en AV ?/1
(A) (SYSTEM STANDBY).
C Beeld-/
geluidsbronkeuzetoetsen
Druk op een van de toetsen om
het gewenste apparaat te kiezen.
Om de toetsen met roze namen
te gebruiken, drukt u eerst op de
toets SHIFT (wj), en
vervolgens op de gewenste
toets. Door een druk op een van
de beeld-/geluidsbronkeuzetoetsen wordt de receiver
ingeschakeld. De toetsen zijn
vanaf de fabriek ingesteld om
Sony apparatuur te bedienen
"Gekozen beeld-/geluidsbron"
(zie blz. 50). U kunt de
afstandsbediening met behulp
van het stappenplan in
"Programmeren van de
afstandsbediening" (zie
blz. 118) programmeren, om
apparatuur van een ander merk
dan Sony te bedienen.
D RECEIVER
Druk op de toets om de receiver
te bedienen (zie blz. 39).
E ZONE 2
ZONE 3
Druk op de toets om de
bediening van apparatuur in de
2e/3e kijk-/luisterruimte te
activeren (zie blz. 102).
wordt vervolgd
11NL
Voorbereidingen
U kunt met de bijgeleverde afstandsbediening
RM-AAL006 de receiver en de Sony audio-/
videoapparatuur, die door deze
afstandsbediening bediend kunnen worden,
bedienen (zie blz. 118).
Naam
A AV ?/1 (aan/ Druk op de toets voor het in- of
wachtstand) uitschakelen van de audio-/
videoapparatuur die door deze
afstandsbediening bediend
kunnen worden (zie blz. 118).
Door gelijktijdig op de ?/1toets (B) te drukken, wordt het
hoofdapparaat en andere audio/videoapparatuur van Sony
uitgeschakeld (SYSTEM
STANDBY).
Opmerking
Iedere keer als u op de
ingangsbrontoets (C) drukt,
verandert de functie van de AV
?/1-schakelaar automatisch.
Naam
Functie
Naam
Functie
F PIP
Druk op SHIFT (wj), druk
daarna op PIP om de
beeldweergave op het PIP
(Picture in Picture) te
veranderen. De beeldweergave
wordt als volgt veranderd. EXT
VIDEO t ZONE 2 VIDEO
t OFF. Met behulp van de
navigatietoetsen V/v kunt u de
grootte van het PIP-scherm
veranderen.
Opmerking
De HDMI-videosignalen
worden niet uitgevoerd terwijl
het PIP-venster wordt afgebeeld.
J DISPLAY
Druk op de toets om de
informatie te selecteren die
wordt weergegeven op het
display of op het
televisiescherm aangesloten op
de videorecorder,
satellietontvanger, cd-speler,
dvd-speler of minidiscrecorder
(zie blz. 96).
K
Druk, na een druk op de toetsen
MENU (qd) of TOP MENU
(qk), op de navigatietoetsen
V/v, B of b om de instelling te
selecteren. Druk daarna op
om de keuze in te voeren (zie
blz. 39).
MUSIC
Druk op de toets om de
geluidsvelden te kiezen (zie
blz. 64).
G RESOLUTION Druk op de toets SHIFT (wj) en
daarna herhaaldelijk op de toets
RESOLUTION om de resolutie
van de signalen, die via de
HDMI OUT- of COMPONENT
VIDEO MONITOR OUTaansluiting uitgevoerd worden,
te veranderen (zie blz. 87).
MOVIE
Druk op de toets om de
geluidsvelden te kiezen (zie
blz. 64).
H Cijfertoetsen Druk op de toets(en) voor
– het programmeren van of het
afstemmen op een
voorkeurzender.
– het selecteren van de
tracknummers van de cdspeler, dvd-speler of
minidisc-recorder. Druk op
toets 0/10 om track 10 te
kiezen.
– het kiezen van de
kanaalnummers van de
videorecorder of
satellietontvanger.
– Nadat u op de toets TV (wk)
hebt gedrukt, drukt u op de
cijfertoetsen om de
televisiezenders te kiezen.
I ENTER
MEMORY
12NL
Druk op de toets om het, met de
cijfertoetsen gekozen, nummer
van een kanaal, disc of track in
te voeren.
Bij gebruik van de tuner, druk
op de toets voor het opslaan van
een radiozender.
V/v/B/b
L OPTIONS
Druk op de toets om de
onderdelen van het optiemenu
voor de receiver en de dvdspeler weer te geven of te
selecteren.
TOOLS
Druk op de toets om de
onderdelen van het optiemenu
voor de dvd-speler weer te
geven of te selecteren.
M MENU
Druk op de toets om het onscreen-menu van de receiver,
dvd-speler, televisie, enz. weer
te geven.
N ALBUM +/–
Druk, bij weergave van de
videorecorder of dvd-speler, op
de toets om de vorige scène nog
een keer weer te geven of voor
versnelde weergave van de
huidige scène.
O m/M a)
x a)
X a)
H b)
./> a)
Druk op de toetsen voor
bediening van de dvd-speler,
cd-speler, minidisc-recorder of
cassettedeck, enz.
TUNING +/– Druk op de toets om de zenders
te selecteren (zie blz. 80).
P PRESET
+ b)/–
TV CH +/–
Druk op de toets om FM/AMradiozenders op te slaan of voor
het kiezen van
voorkeurzenders.
Druk op de toets TV (wk) en
druk daarna op de toets TV CH
+/– om het televisietoestel,
satellietontvanger,
videorecorder, enz. te bedienen.
Functie
Naam
Functie
Q F1/F2
Druk op de toets TV (wk) en
druk daarna op toets F1 of F2
om een apparaat te kiezen.
• Recorder met een vaste schijf
F1: HDD
F2: DVD
• Dvd-speler/videorecorder
F1: DVD
F2: VHS
T MASTER
VOL + b) /–
Druk op de toetsen om
gelijktijdig het geluidsniveau
van alle luidsprekers bij te
regelen (zie blz. 51).
TV VOL +/–
Druk op de toets TV (wk) en
stel daarna met behulp van TV
VOL +/– het volumeniveau van
het televisietoestel in.
U DISC SKIP
Druk bij gebruik van een discwisselaar op de toets om een
disc over te slaan.
V RETURN/
EXIT O
Druk op de toets RECEIVER
(4) en druk daarna op de toets
MACRO 1 of MACRO 2 om de
functie macrosturing te
gebruiken (zie blz. 121).
Druk op de toets om terug te
keren naar het vorige menu of
om het menu te verlaten, als dit
menu of het on-screen-menu
van de videorecorder, dvdspeler, of satellietontvanger op
het televisiescherm
weergegeven wordt (zie
blz. 117).
Druk op de toets om het menu
en het on-screen-menu van de
dvd-speler op het
televisiescherm weer te geven.
Gebruik daarna de toetsen
V/v/B/b en
om het menu te
bedienen.
W ON SCREEN Druk op de toets om de GUIweergavefunctie in of uit te
schakelen. Druk, wanneer de
aanduiding "GUI ON" op de
display afgebeeld wordt, op de
toets MENU (qd), om de
menu's weer te geven.
MENU
Druk op de toets om de menu's
van de dvd-speler op het
televisiescherm af te beelden.
Gebruik daarna de toetsen
V/v/B/b en
om het menu te
bedienen (zie blz. 117).
X CLEAR
NIGHT
MODE
Druk op de toets RECEIVER
(4) en druk daarna op de toets
NIGHT MODE om de NIGHT
MODE-functie in te schakelen
(zie blz. 70).
Druk op de toets(en) voor
– voor het ongedaan maken
van een foutieve invoer zoals
het drukken op een verkeerde
cijfertoets.
– voor het terugkeren naar
continue weergave, enz. van
de satellietontvanger of dvdspeler.
>10
Druk op de toets voor keuze van
– tracknummers, hoger dan 10,
van de videorecorder,
satellietontvanger, cd-speler
of minidisc-recorder.
– kanaalnummers van de
digitale
kabeltelevisieaansluiting.
D.TUNING
Druk op de toets om de directe
afstemfunctie te gebruiken
(blz. 81).
TV/VIDEO
Druk gelijktijdig op de toetsen
TV/VIDEO en TV (wk) om een
ingangssignaal te kiezen (TVingang of video-ingang).
WIDE
Druk op de toets om de
breedbeeldfunctie te gebruiken.
MACRO1,
MACRO2
R TOP MENU
INPUT
MODE
S MUTING
Druk op de toets RECEIVER
(4) en druk daarna op de toets
INPUT MODE om, bij
aansluiting van apparatuur op
zowel de digitale als analoge
audio-ingangsaansluitingen, de
audio-ingangskeuze voor de
beeld-/geluidsbronnen te
veranderen (zie blz. 92).
Druk op de toets om de
dempingfunctie in te schakelen
(zie blz. 51).
wordt vervolgd
13NL
Voorbereidingen
Naam
Naam
Functie
Y A.DIRECT
Druk op de toets SHIFT (wj) en
daarna op de toets A.DIRECT
om het geluidssignaal van de
gekozen ingangsbron te
veranderen naar een analoog
signaal zonder enige
geluidsbewerking (zie
blz. 112).
2CH
Z SLEEP
A.F.D
RM-AAU009
Deze afstandsbediening is alleen geschikt voor
bediening van apparatuur in de 2e/3e kijk-/
luisterruimte (zie blz. 102). Rechtstreekse
bediening van de eerste receiver is met deze
afstandsbediening niet mogelijk.
Druk op de toets om de
geluidsvelden te kiezen (zie
blz. 61).
Druk op de toets SHIFT (wj) en
daarna op de toets SLEEP voor
het inschakelen van de
slaaptimer en het instellen van
de tijdsduur, waarna de receiver
automatisch uitgeschakeld
wordt (zie blz. 100).
Druk op de toets om de
geluidsvelden te kiezen (zie
blz. 62).
wj SHIFT
Druk op de toets om de
toetsverlichting in te schakelen.
Door activeren van de toetsen
met het roze opschrift wordt de
bedieningsfunctie van de
afstandsbediening veranderd.
wk TV
Druk op de toets om de
bediening van het
televisietoestel in te schakelen.
wl RM SET UP
Druk op de toets om de
afstandsbediening in te stellen.
a)
Zie de tabel op blz. 117 voor informatie over de
toetsen die u kunt gebruiken bij de bediening van
elke component.
b)
Op deze toetsen is een voelbaar puntje aangebracht
(H, PRESET+). Gebruik de voelbare puntjes als
herkenning bij de bediening.
Opmerkingen
• Afhankelijk van het model is bovenstaande
bediening eventueel niet mogelijk.
• Bovenstaande omschrijving is slechts een
voorbeeld. Afhankelijk van het apparaat is
bovenstaande bediening eventueel niet mogelijk of
kan verschillen van wat hier beschreven is.
Bediening van de eerste receiver
vanuit de 2de kijk-/luisterruimte
Naam
Functie
A ?/1 (aan/
Druk op de toets om een
wachtstand) receiver in de 2e/3e kijk-/
luisterruimte in of uit te
schakelen.
B Bedienings- Druk op de toets om de
functiebedieningsfunctie van de
toetsen
afstandsbediening te kiezen.
14NL
Functie
Naam
Druk op een van de toetsen om
het gewenste apparaat te kiezen.
Door een druk op een van de
beeld-/geluidsbronkeuzetoetsen wordt de receiver
ingeschakeld. De toewijzing
van de toetsen voor de
bediening van Sony-apparatuur
is door de fabrikant als volgt
ingesteld. De toewijzing van de
toets kan veranderd worden
door uitvoering van het
stappenplan in "De
toetstoewijzing veranderen
(alleen voor de RM-AAU009)"
op blz. 125.
G RM SET UP- Gaat branden bij de overdracht
aanduiding van data of als de
toetstoewijzing van de
afstandsbediening
geprogrammeerd wordt.
Toets
Toegewezen Sonyapparatuur
VIDEO 1
Videorecorder (VTR
modus 3)
VIDEO 2
Videorecorder (VTR
modus 1)
VIDEO 3
Videorecorder (VTR
modus 2)
DVD
Dvd-speler
TV/SAT
Televisietuner
TAPE/
CD-R
Cassettedeck B
Functie
Bediening van de apparatuur
aangesloten op de eerste receiver
vanuit de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte
Naam
Functie
H Bedienings De volgende tabel geeft een
-toetsen*
beschrijving van de functie van
de toetsen.
Toets(en) Functie
Minidiscre- Minidiscrecorder
corder/DATcassettedeck
N
Voor het starten van de
weergave. (Weergave
van de voorzijde van de
cassette starten.)
n
Weergave van de
achterzijde van de
cassette starten.
X
Pauzestand voor
weergave en opname,
en de opname starten
als het apparaat in de
opnamepauzestand
staat.
x
Voor het stoppen van
de weergave.
./>
Voor het overslaan van
tracks.
m/M
Achterwaarts/
voorwaarts gaan.
SA-CD/CD Cd-speler/super-audiocd-speler
TUNER*
Ingebouwde tuner
SOURCE
De huidige gekozen
beeld-/geluidsbron
voor de eerste receiver
* De instelling kan niet gewijzigd
worden.
D MUTING
Druk op de toets om het geluid
te dempen.
E MASTER
VOL +/–
Druk op de toetsen om het
volumeniveau in alle kijk-/
luisterruimtes in te stellen.
F RM SET UP
Druk op de toets om de
categorie van de toetsen te
wijzigen.
I CH/
PRESET/
D.SKIP
+/–*
Druk herhaaldelijk op de
toetsen om een
voorkeurszender of -kanaal te
kiezen. Druk op de toets om, bij
gebruik van een cd-wisselaar,
een disc over te slaan.
* Ieder keer als er op de beeld-/geluidsbronkeuzetoetsen C gedrukt wordt, verandert de functie
van deze toetsen automatisch. Bovenstaande
omschrijving is slechts een voorbeeld.
Afhankelijk van het apparaat is bovenstaande
bediening eventueel niet mogelijk of kan
verschillen van wat hier beschreven is.
15NL
Voorbereidingen
Naam
C Beeld-/
geluidsbronkeuzetoetsen
1: De luidsprekers opstellen
Deze receiver biedt aansluitmogelijkheden
voor weergave via een 7.1-kanaals
luidsprekersysteem (7 luidsprekers en een
subwoofer).
Genieten van een 5.1/7.1kanaals luidsprekersysteem
Om te genieten van levensechte meerkanaals
geluidsweergave heeft u vijf gewone
luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers,
een middenluidspreker en twee
achterluidsprekers) plus een subwoofer (in
totaal 5.1-kanalen).
De meest indrukwekkende hifi-weergave van
dvd-discs met Surround EX geluid verkrijgt u
door toevoeging van een extra
middenachterluidspreker (voor 6.1-kanalen)
of twee middenachterluidsprekers (voor 7.1kanalen). Zie "Gebruik van de middenachterdecodeerfunctie" (zie blz. 67).
Voorbeeld van een 7.1-kanaals
luidsprekersysteem
Voorbeeld van een 5.1-kanaals
luidsprekersysteem
AVoorluidspreker (L)
BVoorluidspreker (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
HSubwoofer
16NL
AVoorluidspreker (L)
BVoorluidspreker (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
FMiddenachterluidspreker (L)
GMiddenachterluidspreker (R)
HSubwoofer
Voorbereidingen
De plaatsingshoeken A behoren gelijk te zijn
Tips
• Als u een 6.1-kanaals luidsprekersysteem aansluit,
plaats de middenachterluidspreker dan recht achter
uw favoriete luisterplaats.
• Aangezien de weergave van de subwoofer niet
richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker
opstellen waar u maar wilt.
17NL
2: De luidsprekers aansluiten
H
A
E
D
G
F
FRONT SPEAKERS
B-aansluiting a)
B
C
B
A
A Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
AVoorluidspreker A (L)
BVoorluidspreker A (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
FMiddenachterluidspreker (L)b)
GMiddenachterluidspreker (R)b)
HSubwooferc)
18NL
a)
Als u in het bezit bent van een extra
voorluidsprekersysteem, kunt u deze
aansluiten op de FRONT SPEAKERS B
aansluitingen. U kunt met de SPEAKERS
(OFF/A/B/A+B)-schakelaar op het
voorpaneel kiezen, welk stel
voorluidsprekers u wilt gebruiken (zie
blz. 42).
b)
Voorbereidingen
Als u een enkele middenachterluidspreker
aansluit, moet u het snoer daarvan aansluiten
op de SURROUND BACK SPEAKERS Lluidsprekeruitgang.
c)
Wanneer u een subwoofer met een
automatische stand-by-functie hebt
aangesloten, moet u deze functie
uitschakelen tijdens het bekijken van films.
Bij ingeschakelde functie voor automatische
stand-by kan de subwoofer, gebaseerd op het
niveau van het ingangssignaal, in de standby-stand gezet worden zodat er geen
geluidsweergave meer is.
Opmerking
Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een
nominale impedantie van 8 ohm of hoger, stelt u
"Speaker Impedance" in het System-instelmenu in
op "8 Ω". Bij aansluiting van andere luidsprekers
moet u het instellen op "4 Ω". Voor nadere
bijzonderheden, zie "8: De luidsprekers instellen"
(zie blz. 41).
Tip
Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten op een
andere eindversterker gebruikt u de PRE OUTaansluitingen. Hetzelfde signaal wordt uitgevoerd
via zowel de SPEAKERS-aansluitingen als de PRE
OUT-aansluitingen. Als u bijvoorbeeld alleen de
voorluidsprekers wilt aansluiten op een andere
versterker, verbindt u die versterker dan met de PRE
OUT FRONT L en R-aansluitingen.
ZONE 2-aansluiting
De SURROUND BACK SPEAKERaansluitingen F en G kunnen toegewezen
worden aan de luidsprekers in de 2de kijk-/
luisterruimte. Stel de instelling van de
middenachterluidsprekers (zie blz. 76) in op
"ZONE 2".
Raadpleeg "Luisteren naar de
geluidsweergave in een andere luisterruimte
(ZONE 2/ZONE 3 bediening)" (zie blz. 102)
voor nadere bijzonderheden over de
aansluiting en bediening van apparatuur in de
2de kijk-/luisterruimte.
19NL
3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van
de menu's
Door een televisiescherm aan te sluiten op de
MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de
beelden van de gekozen ingangsbron bekijken.
U kunt deze receiver ook bedienen met behulp
van een GUI (grafische gebruikersinterface)
(zie blz. 39).
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Televisiescherm
Videosignalen
A
B
A Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
20NL
C
Opmerkingen
Voorbereidingen
• Sluit beeldschermapparatuur zoals een
televisiescherm of een videoprojector aan op de
MONITOR OUT-aansluiting van de receiver.
Opname is eventueel niet mogelijk, ook al heeft u
opnameapparatuur aangesloten.
• Schakel de receiver in als beeld en geluid van het
weergaveapparaat, via de receiver, uitgevoerd
worden naar de televisie. Als de receiver niet is
ingeschakeld wordt er geen beeld en geluid
doorgegeven.
• Het beeld op het televisiescherm kan, afhankelijk
van de aansluiting van de antenne op de televisie,
vervormd zijn. Plaats in dat geval de antenne uit de
buurt van de receiver.
Tips
• Deze receiver is voorzien van een functie om
videosignalen om te zetten. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Opmerkingen over het
omzetten van videosignalen" (zie blz. 35).
• Als de televisie-uitgangsaansluiting van het
geluidssignaal verbonden is met de TV/SAT
AUDIO IN-aansluitingen van de receiver, wordt
het geluid van het televisietoestel weergegeven via
de luidsprekers die op de receiver aangesloten zijn.
Stel bij deze aansluiting de televisieuitgangsaansluiting van het geluidssignaal in op
"Fixed" als er een keuzemogelijkheid is tussen
"Fixed" of "Variable".
• Het GUI-display wordt uitgeschakeld als
gedurende 15 minuten geen bediening is
uitgevoerd.
21NL
4a: De audio-apparatuur aansluiten
Het aansluiten van uw
apparatuur
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei
apparatuur kunt aansluiten op deze receiver.
Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even
de lijst met "Aan te sluiten apparatuur"
hieronder door, om te zien op welke bladzijden
de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten,
kunt u doorgaan met de volgende stap "5: De
antennes aansluiten" (zie blz. 36).
Aan te sluiten apparatuur
Cd-speler of superaudio-cd-speler
Minidiscrecorder/
DAT-cassettedeck
De geluidskwaliteit is afhankelijk van de
gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende
afbeelding. Kies de aansluiting die
overeenkomt met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Blz.
Met digitaal audiouitgangsignaal
23
Met meerkanaals
audio-uitgangsignaal
25
Met alleen analoge
audio-uitgangsignaal
26
Met digitaal audiouitgangsignaal
23
Met alleen analoge
audio-uitgangsignaal
26
Cassettedeck, analoge platenspeler
Audio-ingangs-/
uitgangsaansluitingen die
moeten worden gebruikt
Digitaal
Analoog
Hoge geluidskwaliteit
Opmerkingen
26
• Bij het aansluiten van de optisch digitale kabel
steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot
ze vastklikken.
• Let op dat de optische digitale kabels niet geknikt
of sterk gebogen worden.
Tip
Alle digitale audio-ingangsaansluitingen zijn
geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz,
44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz.
22NL
Voorbereidingen
Apparatuur met digitale audioingangsaansluitingen/audiouitgangsaansluitingen
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
super-audio-cd-speler, cd-speler en een
Minidisc-recorder/DAT-cassettedeck moet
aansluiten.
Super-audio-cd-speler,
cd-speler
Minidiscrecorder,
DAT-cassettedeck
C
A
B
A
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
C Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
wordt vervolgd
23NL
Opmerkingen over de weergave
van een super-audio-cd op een
super-audio-cd-speler
• Er wordt geen geluid uitgevoerd bij de
weergave van een super-audio-cd op een
super-audio-cd-speler die alleen is
aangesloten op de COAXIAL SA-CD/CD
IN-ingangsaansluiting van deze receiver.
Sluit bij weergave van een super-audio-cd de
cd-speler aan op de MULTI CHANNEL
INPUT- of SA-CD/CD INingangsaansluitingen. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met de
super-audio-cd-speler.
• U kunt geen digitale opnamen maken van
een super-audio-cd. Gebruik in dit geval
voor de opname de analoge
ingangsaansluitingen.
• Bij het aansluiten van de optisch digitale
kabel steekt u de stekkers recht in de
aansluitbussen tot ze vastklikken.
• Let op dat de optische digitale kabels niet
geknikt of sterk gebogen worden.
Als u verscheidene digitale
apparaten wilt aansluiten, maar
er geen ingangsaansluiting
voor vrij heeft
Zie "Weergave van andere geluids-/
beeldbronnen" (zie blz. 93).
Tip
U kunt een laserdiscspeler met een DOLBY
DIGITAL RF OUT-aansluiting niet rechtstreeks
aansluiten op de digitale ingangsaansluitingen van
deze receiver. Voor deze aansluiting moet u een RF
demodulator gebruiken.
24NL
Als uw dvd-speler of super-audio-cd-speler is
voorzien van meerkanaals
uitgangsaansluitingen, dan kunt u die
verbinden met de MULTI CHANNEL INPUTaansluitingen van deze receiver, om zo te
genieten van meerkanaals geluidsweergave.
Bovendien kunt u op deze meerkanaals
ingangsaansluitingen ook een extern,
meerkanaals decodeerapparaat aansluiten.
Dvd-speler, super-audiocd-speler, enz.
A
B
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
Opmerkingen
• Dvd-spelers en super-audio-cd-spelers hebben
geen SURROUND BACK-aansluitingen.
• Wanneer "Sur Back Assign" is ingesteld op
"ZONE 2" in het Auto Calibration-instelmenu, is
de invoer van de SUR BACK-aansluitingen
ongeldig (zie blz. 76).
25NL
Voorbereidingen
Aansluiten van apparatuur met
meerkanaals
uitgangsaansluitingen
Apparatuur met analoge
audioaansluitingen
De volgende afbeelding laat zien hoe u
apparatuur met analoge audioaansluitingen,
zoals een cassettedeck, platenspeler, enz.,
moet aansluiten.
Superaudio-cdspeler, cdspeler
Cassette-deck
A
A
A
A
Minidiscrecorder,
DATcassettedeck
Platenspeler
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
Opmerking
Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u
die aan op de (U) SIGNAL GND-aardaansluiting.
26NL
4b: De video-apparatuur aansluiten
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei
apparatuur kunt aansluiten op deze receiver.
Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even
de lijst met "Aan te sluiten apparatuur"
hieronder door, om te zien op welke bladzijden
de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten,
kunt u doorgaan met de volgende stap "5: De
antennes aansluiten" (zie blz. 36).
Aan te sluiten apparatuur
Televisiescherm
Met HDMI-aansluiting
Dvd-speler, dvd-recorder
Video-ingangsaansluitingen/
uitgangsaansluitingen die
moeten worden gebruikt
De beeldkwaliteit is afhankelijk van de
gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende
afbeelding. Kies de aansluiting die
overeenkomt met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Blz.
20, 32
28
Digitaal
Analoog
30-31
Satellietontvanger
32
Videorecorder
33
Videocamera, spelcomputer, enz.
33
Hoge beeldkwaliteit
27NL
Voorbereidingen
Het aansluiten van uw
apparatuur
Apparatuur met HDMIaansluitingen
HDMI is de afkorting voor High-Definition
Multimedia Interface. Het is een interface voor
digitale transmissie van geluid- en
beeldsignalen.
Kenmerken van HDMI
• De digitale audiosignalen uitgezonden door
HDMI kunnen worden uitgevoerd door de
luidsprekers en de PRE OUT-aansluitingen
op deze receiver. Dit signaal ondersteunt
Dolby Digital, DTS en lineaire PCM.
Dvd-speler
• Lineaire PCM (bemonsteringsfrequentie van
minder dan 192 kHz) met digitale
audiosignalen met maximaal 8 kanalen,
kunnen met deze receiver worden ontvangen
met behulp van de HDMI-aansluiting.
• Analoge videosignalen ingevoerd in de
VIDEO-aansluiting, S VIDEO-aansluiting
of COMPONENT VIDEO-aansluitingen,
kunnen worden uitgevoerd als HDMIsignalen. Audiosignalen worden niet
uitgevoerd via een HDMI OUT-aansluiting
als het beeld is omgezet.
Satellietontvanger
Audio-/
videosignalen
Blu-ray-discspeler,
recorder met een vaste schijf
Audio-/
videosignalen
A
Audio-/
videosignalen
A
Audio-/
videosignalen
Televisiescherm, projector, enz.
A HDMI-kabel (niet bijgeleverd)
Wij raden u aan om een Sony-HDMI-kabel te gebruiken.
28NL
A
Opmerkingen over HDMIaansluitingen
29NL
Voorbereidingen
• Gebruik een HDMI-kabel met het HDMIlogo (gemaakt door Sony).
• Controleer de instellingen van het
aangesloten apparaat als een beeld slecht
wordt afgebeeld of het geluid niet wordt
voorgebracht door een apparaat aangesloten
met de HDMI-kabel.
• Audiosignalen ingevoerd in de HDMI INaansluiting worden uitgevoerd via de
luidspreker-uitgangsaansluiting, de HDMI
OUT-aansluiting en de PRE OUTaansluitingen. Ze worden niet uitgevoerd via
enige andere audioaansluitingen.
• Videosignalen ingevoerd in de HDMI INaansluiting, kunnen uitsluitend worden
uitgevoerd via de HDMI OUT-aansluiting.
De ingevoerde videosignalen kunnen niet
worden uitgevoerd via de VIDEO OUTaansluitingen, de S VIDEO OUTaansluitingen of de MONITOR OUTaansluitingen.
• De audio- en videosignalen van HDMIinvoer worden niet uitgevoerd door de
HDMI OUT-aansluiting zolang het receivermenu wordt afgebeeld.
• Als u naar het geluid wilt luisteren via de
luidspreker van de televisie, stelt u in het
Audio-instelmenu het menuonderdeel
"HDMI Audio" in op "TV+AMP" (zie
blz. 57). Bij de instelling "AMP" is er geen
geluidsweergave via de luidspreker van de
televisie of geen geluidsweergave van
meerkanaals geluidsmateriaal.
• De audiosignalen voor het multikanaals/
stereo-gebied van een super-audio-cd
worden niet uitgevoerd.
• Zorg ervoor dat de receiver is ingeschakeld
wanneer video- en audio-signalen van een
weergaveapparaat worden uitgevoerd naar
een televisie via deze receiver. Alleen als de
receiver is ingeschakeld, worden de videoen audio-signalen doorgegeven.
• Audiosignalen (bemonsteringsfrequentie,
bitlengte, enz.) die worden uitgevoerd door
een HDMI-aansluiting, kunnen door het
aangesloten apparaat worden onderdrukt.
Controleer de instellingen van het
aangesloten apparaat als een beeld slecht
wordt afgebeeld of het geluid niet wordt
voorgebracht door een apparaat aangesloten
met de HDMI-kabel.
• Het geluid kan worden onderbroken
wanneer de bemonsteringsfrequentie of het
aantal kanalen met audio-uitgangssignalen
van de weergavecomponent wordt
omgeschakeld.
• Als het aangesloten apparaat niet compatibel
is met copyrightbeschermingstechnologie
(HDCP), kan het beeld en/of het geluid
vanuit de HDMI OUT-aansluiting vervormd
zijn of niet worden uitgevoerd.
In dat geval moet u de specificaties van het
aangesloten apparaat nakijken.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van ieder
aangesloten apparaat voor verdere
informatie.
• Wij adviseren u geen HDMI-DVIconversiekabel te gebruiken. Als u een
HDMI-DVI-conversiekabel aansluit op een
DVI-D-apparaat, wordt mogelijkerwijs het
beeld en/of het geluid niet uitgevoerd. Sluit
andere audiokabels of digitale
aansluitkabels aan, en stel vervolgens "Input
Assign" in het Input-menu (zie blz. 93) in,
als het geluid niet goed wordt uitgevoerd.
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Een dvd-speler/dvd-recorder
aansluiten
Opmerking
Voor uitvoer van multikanaals digitaal geluid, moet
u de instelling voor de digitale audio-uitgang op de
dvd-speler maken. Zie tevens de gebruiksaanwijzing
die bijgeleverd is met de dvd-speler.
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
dvd-speler/dvd-recorder moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
Een dvd-speler aansluiten
Dvd-speler
Audiosignalen
A
Videosignalen
B
C
A Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
30NL
D
E
Een dvd-recorder aansluiten
Voorbereidingen
Dvd-recorder
Audiosignalen
A
Videosignalen
B
C
D
A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
31NL
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Aansluiten van een
televisiescherm/
satellietontvanger
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
televisiescherm/satellietontvanger moet
aansluiten.
Televisiescherm/satellietontvanger
Audiosignalen
A
Videosignalen
B
C
A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
32NL
D
E
De volgende afbeelding laat zien hoe u
apparatuur met analoge aansluitingen, zoals
een videorecorder, enz., moet aansluiten.
Videorecorder
Audiosignalen
Videosignalen
A
B
C
Naar de VIDEO 3 IN/
PORTABLE AV IN-aansluitingen
(voorpaneel)
Videocamera,
Videospelcomputer
B
D
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D Audio/video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
33NL
Voorbereidingen
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Apparatuur met analoge videoen audioaansluiting
Functie voor omzetting van
videosignalen
Deze receiver is voorzien van een functie om
videosignalen om te zetten. Het videosignaal
kan na aansluiting van deze receiver uitgevoerd
worden via de MONITOR OUT-aansluiting
zoals weergegeven in de afbeelding.
• Videosignalen kunnen uitgevoerd worden
als HDMI-video-, componentvideo- en S
videosignalen.
• S videosignalen kunnen uitgevoerd worden
als HDMI-video-, componentvideo- en
videosignalen.
• Componentvideosignalen kunnen
uitgevoerd worden als HDMI-video-, S
video- en videosignalen.
Voor nadere bijzonderheden over de functie
videosignaalomzetting, zie "Omzetten van
analoge video-ingangssignalen" (zie blz. 87).
In de omzettingstabel voor video-ingangen/uitgangen van de receiver
Ingangssignaal
Uitgangssignaal
BCD
BCD
ABCD
OUTPUT-aansluiting
INPUT-aansluiting
HDMI IN 1/2/3 A
COMPONENT
VIDEO IN B
HDMI OUT
COMPONENT VIDEO
MONITOR OUT
f
X
a
f
S VIDEO
MONITOR OUT
VIDEO
MONITOR OUT
X
X
a
a
(Geschikt voor
(Geschikt voor
signalen 480i en 576i signalen 480i en 576i
interlaced.)
interlaced.)
S VIDEO IN C
a
a
a/f*
a
VIDEO IN D
a
a
a
a/f*
a : Videosignalen worden omgezet en worden via de videosignaalomzetter uitgevoerd.
f : Het uitgevoerde videosignaal is identiek aan het ingangssignaal. Videosignalen worden niet omgezet.
X : Videosignalen worden niet uitgevoerd.
* Videosignalen worden uitgevoerd, als "Video Convert" in het Video-instelmenu ingesteld is op "OFF".
34NL
Opmerkingen over het omzetten
van videosignalen
Weergave van closed caption
Zet bij ontvangst van een signaal met
ondertiteling "Video Convert" op "OFF" in het
Video-instelmenu. Als "Video Convert" op
"ON" is ingesteld is weergave van
ondertiteling niet mogelijk.
Opnameapparatuur aansluiten
Sluit, voor het opnemen, de opnameapparatuur
aan op de VIDEO OUT- of S VIDEO OUTaansluitingen van de receiver. Gebruik voor de
aansluiting van de ingangs- en
uitgangssignaalkabels dezelfde type
aansluitingen, aangezien de VIDEO OUT- en
S VIDEO OUT-aansluitingen niet voorzien
zijn van een upsampler.
Opmerking
Het is mogelijk dat videosignalen, uitgevoerd via de
MONITOR OUT-aansluitingen, niet op de juiste
wijze opgenomen worden.
35NL
Voorbereidingen
• Als deze receiver videosignalen of S
videosignalen van een videorecorder omzet,
en daarna voor weergave afgeeft aan uw
televisie, kan afhankelijk van de toestand
van het videosignaal, de beeldweergave op
het televisiescherm horizontale storingen
bevatten of niet mogelijk zijn.
• HDMI-videosignalen kunnen niet worden
omgezet naar componentvideosignalen, S
videosignalen of composietvideosignalen.
• De omgezette videosignalen worden alleen
maar via de MONITOR OUT-aansluitingen
uitgevoerd. Ze worden niet uitgevoerd via de
VIDEO OUT-aansluiting, S VIDEO OUTaansluitingen, of de ZONE 2 VIDEO OUTaansluiting.
• Bij weergave door een videorecorder met
beeldverbeteringselektronica, zoals TBC,
kan het beeld vervormd zijn of niet worden
uitgevoerd. Schakel in dat geval de
beeldverbeteringselektronica uit.
• De resolutie van de signalen, die worden
uitgevoerd via de COMPONENT VIDEO
MONITOR OUT-aansluitingen, worden
opgewaardeerd naar 1080i interlaced. De
resolutie van de signalen, die worden
uitgevoerd via de HDMI OUTaansluitingen, worden omgezet naar 1080p
progressieve scanning.
• COMPONENT VIDEO MONITOR OUTaansluitingen zijn gelimiteerd in de resolutie
bij omzetting van de resolutie van
videosignalen, voorzien van een
copyrightbeschermingstechnologie. De
resolutie van de signalen uitgevoerd via de
COMPONENT VIDEO MONITOR OUTaansluitingen bedraagt maximaal 480p
progressieve scanning. De HDMI OUTaansluiting hebben geen beperkingen van de
resolutie.
• Videosignalen, waarvan de resolutie is
omgezet, kunnen niet uitgevoerd worden via
de COMPONENT VIDEO MONITOR
OUT-aansluitingen of de HDMI OUTaansluitingen. U kunt naar eigen wens
enerzijds gebruik maken van de VIDEO-/S
VIDEO-/COMPONENT VIDEO
MONITOR OUT- of anderzijds van de
HDMI OUT-aansluiting. Als beide
aansluitingen bestaan worden de
videosignalen via de HDMI OUTaansluiting uitgevoerd.
Zet "Video Convert" op "OFF" in het Videoinstelmenu voor uitvoer van de
videosignalen via de VIDEO-/S VIDEO-/
COMPONENT VIDEO MONITOR OUTaansluiting, als beide aansluitingen bestaan.
• Wanneer "Video Convert" is ingesteld op
"ON", worden SECAM-signalen omgezet
naar PAL-signalen en vervolgens
uitgevoerd. Zet "Video Convert" op "OFF"
wanneer u SECAM-signalen wilt uitvoeren.
5: De antennes aansluiten
Sluit de bijgeleverde AM-raamantenne en de
FM-draadantenne aan.
FM-draadantenne (bijgeleverd)
AM-raamantenne (bijgeleverd)
* De vorm van de aansluitstekker kan verschillend
zijn voor de diverse landcodes.
Opmerkingen
• Om te voorkomen dat de AM-raamantenne
stoorsignalen opvangt, moet u deze uit de buurt
houden van de receiver en andere apparatuur.
• Strek de FM-draadantenne tot zijn volle lengte uit.
• Na aansluiten van de FM-draadantenne moet u die
zo horizontaal mogelijk leiden.
• Gebruik de U SIGNAL GND-aardaansluiting niet
voor het aarden van de receiver.
36NL
Opmerkingen
Het netsnoer aansluiten
Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC
IN-netstroomingang van de receiver en steek
dan de netstekker in een wandstopcontact.
AC OUTLET*
AC INnetstroomingang
• De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het
achterpaneel van de receiver zijn in-/
uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten
apparatuur uitsluitend van stroom wordt voorzien
zolang de receiver zelf staat ingeschakeld.
• Let op dat het totale stroomverbruik van de
apparatuur aangesloten op de AC OUTLET
netstroomuitgang(en) van de receiver het op het
achterpaneel aangegeven maximumvermogen niet
overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen
geval huishoudelijke apparatuur met een hoog
stroomverbruik aan, zoals een strijkijzer, ventilator
of televisietoestel. Hierdoor kan een storing
worden veroorzaakt.
Oorspronkelijke instellingen
maken
Voordat u de receiver voor het eerst in gebruik
neemt, moet u het apparaat initialiseren door
de volgende procedure te volgen. Deze
procedure moet ook worden gevolgd om de
instellingen die u hebt gemaakt terug te stellen
op de fabrieksinstellingen.
1,2 2,3
2,3
Naar het wandstopcontact
* De configuratie, de vorm en het aantal van de
wisselstroomuitgangen, en de beschreven
informatie op de sticker verschillen afhankelijk
van het gebied.
Netsnoer
(bijgeleverd)
**
** Er blijft tussen de stekker en het achterpaneel een
beetje ruimte vrij, ook al is de stekker stevig in
het apparaat gestoken. Het is de bedoeling dat de
aansluitkabel op deze manier aangesloten wordt.
Dit is geen defect.
1
Druk op de toets POWER om de
receiver uit te schakelen.
2
Om de receiver in te schakelen,
drukt u op de toets POWER
terwijl u de toetsen TONE
MODE en MULTI CH IN
ingedrukt houdt.
wordt vervolgd
37NL
Voorbereidingen
6: De receiver en
afstandsbediening
voorbereiden
3
Laat na enkele seconden de
toetsen TONE MODE en MULTI
CH IN los.
Eerst verschijnt de aanduiding
"MEMORY CLEARING..." eventjes op
het display, gevolgd door de "MEMORY
CLEARED!" aanduiding.
De volgende onderdelen worden op de
fabrieksinstellingen teruggesteld.
• Alle instellingen in de Auto
Calibration-, Surround-, Multi Zone-,
Audio-, Video-, System-instelmenu's.
• De geluidsvelden die waren gekozen
voor de diverse geluidsbronnen en
voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde namen voor beeld-/
geluidsbronnen en voorkeurzenders.
De batterijen in de
afstandsbediening plaatsen
Plaats twee R6-batterijen (AA-formaat) in de
afstandsbediening RM-AAL006.
Plaats twee R6-batterijen (AA-formaat) in de
afstandsbediening RM-AAU009.
Let bij het plaatsen van de batterijen op de
juiste richting van de polen.
• Wanneer u de batterijen vervangt, kunnen de
geprogrammeerde afstandsbedieningscodes gewist
worden. Als dat gebeurt, programmeert u de
afstandsbedieningscodes opnieuw (zie blz. 118).
Tip
Als de afstandsbediening niet meer functioneert,
moeten alle batterijen door nieuwe worden
vervangen.
Over de bedieningsfunctie
De receiver en de afstandbediening maken
gebruik van dezelfde bedieningsfunctie.
Als de bedieningsfuncties van de receiver en
de afstandbediening verschillen, is bediening
van de receiver met de afstandsbediening niet
mogelijk.
Als de instellingen van de bedieningsfuncties
van zowel de receiver als de afstandbediening
nog de oorspronkelijke instellingen zijn (AV
SYSTEM 2), is het niet nodig om ze terug te
stellen.
U kunt de bedieningsfunctie (AV SYSTEM 1
of AV SYSTEM 2) van de receiver en de
afstandsbediening veranderen. Als zowel de
receiver als het andere Sony apparaat reageert
op hetzelfde afstandsbedieningsignaal, moet u
de bedieningsfunctie van het apparaat of de
receiver veranderen, zodat het apparaat niet
meer reageert op hetzelfde
afstandsbedieningsignaal van de receiver.
De bedieningsfunctie van de
receiver veranderen
RM-AAL006
RM-AAU009
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet in een erg warme of
vochtige omgeving.
• Gebruik geen nieuwe en oude batterijen samen.
• Gebruik geen combinatie van mangaanbatterijen
met een ander batterijtype.
• Stel de infraroodontvanger niet bloot aan direct
zonlicht of andere lichtbronnen. Anders kan een
storing worden veroorzaakt.
• Als u van plan bent om de afstandsbediening voor
langere duur niet te gebruiken, moet u de batterijen
verwijderen om eventuele schade door lekkage van
batterijen en corrosie te voorkomen.
38NL
2CH
Schakel de receiver in terwijl u op
de toets 2CH drukt.
De bedieningsfunctie van de
afstandsbediening veranderen
1
1
1
7: Door de menu's
navigeren
Door op de toets MENU te drukken wordt een
menu zichtbaar op het, op deze receiver
aangesloten, televisiescherm. U kunt de
menu's op eenvoudige wijze instellen.
Met behulp van de menu's voor de
versterkerfuncties heeft u vele
aanpasmogelijkheden voor een persoonlijke
instelling van de receiver.
Voor nadere bijzonderheden over de bediening
van deze receiver zonder afbeelding van het
menu op het televisiescherm, zie "Bediening
zonder een GUI (grafische
gebruikersinterface)" (zie blz. 109).
2
2
3
3
Houd de toets RM SET UP
ingedrukt en druk op de toets ?/1.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
2
Druk tijdens het knipperen van
de toets RM SET UP op
cijfertoets 1 of 2.
Als u op de cijfertoets 1 drukt wordt de
bedieningsfunctie ingesteld op AV
SYSTEM 1. Als u op de cijfertoets 2
drukt wordt de bedieningsfunctie
ingesteld op AV SYSTEM 2.
3
Druk op de toets ENTER als de
toets RM SET UP gaat branden.
De toets RM SET UP knippert twee keer en
daarna is het veranderen van de instelling
van de bedieningsfunctie afgerond.
Tip
4
5-8
RETURN/
EXIT O
1
MENU
Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
Als u op RM SET UP drukt, gebruikt u een dunne
draad, zoals een paperclip.
wordt vervolgd
39NL
Voorbereidingen
Als de bedieningsfunctie is ingesteld op
"AV2" verschijnt de aanduiding "COMMAND
MODE [AV2]" op het display.
Als de bedieningsfunctie is ingesteld op
"AV1" verschijnt de aanduiding "COMMAND
MODE [AV1]" op het display.
2
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3
Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4
Druk op de toets ON SCREEN.
7
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om het menuonderdeel te
kiezen dat u wilt aanpassen.
8
Druk op
of b om het
menuonderdeel te openen.
9
Herhaal stap 7 tot en met 8 om
de gewenste parameter te
selecteren.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om het
gewenste menu te kiezen.
6
Druk op
openen.
of b om het menu te
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
Terugkeren naar de vorige
schermafbeelding
Druk op RETURN/EXIT O.
Het menu sluiten
Druk op de toets MENU.
40NL
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om
"System" te kiezen en druk
daarna op
of b.
3
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om
"Speaker Impedance" te kiezen
en druk daarna op
.
4
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om, afhankelijk van de
gebruikte luidsprekers, "4 Ω" of
"8 Ω" te kiezen en druk daarna
op
.
8: De luidsprekers
instellen
Voorbereidingen
2
De luidsprekerimpedantie
instellen
Stel de juiste impedantie van de gebruikte
luidsprekers in.
2-4
5
1
Kies het instelmenu (zie
blz. 39).
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
Opmerkingen
• Zie tevens de gebruiksaanwijzing, die bijgeleverd
is met uw luidsprekers, als u niet zeker bent van
hun impedantie. (Deze informatie is veelal op de
achterzijde van de luidspreker te vinden.)
wordt vervolgd
41NL
• Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een
nominale impedantie van 8 ohm of hoger, moet u
"Speaker Impedance" instellen op "8 Ω". Bij
aansluiting van andere luidsprekers moet u het
instellen op "4 Ω".
• Als u voorluidsprekers aansluit op zowel de
SPEAKER A- als de SPEAKER B-aansluitingen,
sluit u luidsprekers aan met een nominale
impedantie van 8 ohm of hoger.
– Voor gebruik van zowel het
voorluidsprekersysteem "A" als "B", waarin
luidsprekers met een nominale impedantie van
16 ohm of hoger:
Stel "Speaker Impedance" in op "8 Ω" in het
System-instelmenu.
– Voor gebruik van overige luidsprekers in een
ander voorluidsprekersysteem:
Stel "Speaker Impedance" in op "4 Ω" in het
System-instelmenu.
Het voorluidsprekersysteem
kiezen
U kunt kiezen welk stel voorluidsprekers u
wilt gebruiken.
SPEAKERS-schakelaar
Selecteer met behulp van de
SPEAKERS-schakelaar het stel
voorluidsprekers dat u wilt
gebruiken.
Opmerking
Deze instelling is niet beschikbaar wanneer de
hoofdtelefoon is aangesloten op de receiver.
42NL
Stel in
op
Voor weergave via
A
De luidsprekers die zijn
aangesloten op de FRONT
SPEAKERS Aluidsprekeruitgangen.
B
De luidsprekers die zijn
aangesloten op de FRONT
SPEAKERS Bluidsprekeruitgangen.
A+B
De luidsprekers die zijn
aangesloten op zowel de FRONT
SPEAKERS A- als de Bluidsprekeruitgangen (parallel
doorverbonden).
OFF
Geen weergave via de luidsprekeraansluitingen of de PRE OUTaansluiting.
(AUTO CALIBRATION)
De DCAC-functie (Digital Cinema Auto
Calibration) stelt u in staat het systeem
automatisch in te stellen door bijvoorbeeld te
controleren of de luidsprekers goed op de
receiver zijn aangesloten, het instellen van het
volumeniveau van de luidsprekers en het
automatisch bepalen van de afstand van de
luidsprekers ten opzichte van de luisterpositie.
Zie tevens het bij de receiver geleverde
"Beknopte installatiegids".
Opmerkingen
• In de volgende gevallen werkt de functie "Auto
Calibration" niet.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als de functie "2ch Analog Direct" wordt
gebruikt (zie blz. 112).
– Als de hoofdtelefoon is aangesloten.
• Schakel de functie MUTING uit.
Optimaliseringsmicrofoon
Voordat u de "Auto Calibration"
uitvoert
Voordat u de "Auto Calibration" uitvoert moet
u de luidsprekers eerst plaatsen en aansluiten
(zie blz. 16-19).
• De AUTO CAL MIC-aansluiting wordt
alleen gebruikt voor de bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon. Sluit geen andere
microfoon op deze aansluiting aan. Als dat
toch gebeurt, kan de receiver en de
microfoon beschadigd raken.
• Tijdens de "Auto Calibration" komt er erg
hard geluid uit de luidsprekers. Pas op voor
de aanwezigheid van kinderen en de overlast
voor de buren.
• Zorg ervoor dat, tijdens het uitvoeren van
een "Auto Calibration", de omgeving stil is
ter voorkoming van ruis en om een
nauwkeuriger meetresultaat te verkrijgen.
• Als er tussen de optimaliseringsmicrofoon
en de luidsprekers obstakels zijn kan de
"Auto Calibration" niet op de juiste wijze
uitgevoerd worden. Verwijder elk obstakel
uit het meetgebied om meetfouten te
voorkomen.
1
Sluit de bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon aan
op de AUTO CAL MICaansluiting.
2
Plaats de
optimaliseringsmicrofoon.
Plaats de optimaliseringsmicrofoon op de
luisterpositie. Gebruik een kruk of een
statief om ervoor te zorgen dat de
optimaliseringsmicrofoon zich op
oorhoogte bevindt.
wordt vervolgd
43NL
Voorbereidingen
9: De instellingen met de
geijkte waarden
automatisch aanpassen
• Stel eerst "Sur Back Assign" in op
"BI-AMP" in het Auto Calibrationinstelmenu, voordat u de functie "Auto
Calibration" gaat gebruiken (zie blz. 76).
Over het instellen van de
subwoofer
• Frequentiekarakteristiekenc)
• Als een subwoofer is aangesloten, schakelt u
de subwoofer in en verhoogt u het
volumeniveau van tevoren. Draai de
VOLUME-knop tot vlak voor de
middenstand.
• Als de aangesloten subwoofer is voorzien
van een kantelfrequentiefunctie, moet u
hiervoor de maximale waarde instellen.
• Als de aangesloten subwoofer is voorzien
van een functie voor automatische stand-by,
moet u deze functie uitschakelen.
a) Deze receiver corrigeert alleen de signalen voor
de middenluidspreker en subwoofer door middel
van analoog downmixen als MULTI IN is
geselecteerd. Het corrigeren werkt niet voor
andere luidsprekers.
b) Het meetresultaat wordt niet gebruikt wanneer
MULTI IN is geselecteerd.
c) • DTS 96/24-signalen worden altijd
weergegeven als 48 kHz wanneer de signalen
worden gecorrigeerd.
• Het meetresultaat wordt niet gebruikt in de
volgende gevallen.
–Als MULTI IN is gekozen.
–Als de functie "2ch Analog Direct" wordt
gebruikt (zie blz. 112).
–Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
Opmerking
Afhankelijk van de eigenschappen van de gebruikte
subwoofer, kan de instelwaarde van de afstand
groter zijn dan de daadwerkelijke waarde.
De receiver als voorversterker
gebruiken
U kunt de functie "Auto Calibration" uitvoeren
als de receiver gebruikt wordt als
voorversterker.
In dat geval kan de op het display afgebeelde
waarde van de afstand verschillen van de
daadwerkelijke waarde. Dit levert echter geen
problemen op als u deze waarde met de
receiver blijft gebruiken.
2-6
Een "Auto Calibration" uitvoeren
Met de functie "Auto Calibration" kunt u het
volgende meten:
• Of de luidsprekers wel of niet aangesloten
zijna)
• Polariteit van de luidsprekers
• De afstand van elke luidspreker tot de
luisterpositieb)
• Plaatsingshoek van de luidsprekerb)
• Grootte van de luidsprekerb)
• Niveau van de luidspreker
44NL
1
Kies het instelmenu (zie
blz. 39).
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
3
4
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "Auto
Calibration" te kiezen en druk
daarna op
.
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v/B/b om
"Auto Calibration Start" te
kiezen en druk daarna op
.
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Position" te kiezen en
druk daarna op
of b.
5
Druk op de navigatietoets b.
Gebruik de navigatietoetsen V/v en druk
op
om het vinkje weg te halen bij de
onderdelen die u niet wilt meten.
• Speaker Distance
• Speaker Level
• Frequency Characteristic
6
Druk op de toets
te kiezen.
7
De meting start na vijf
seconden.
om "Start"
U kunt drie opstellingen als positie 1, 2 en
3 vastleggen, afhankelijk van de
luisterpositie, luisteromgeving en
omstandigheden van de meting.
Voor nadere bijzonderheden over een
nieuwe naamgeving van het
positienummer, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 91).
wordt vervolgd
45NL
Voorbereidingen
2
De meetresultaten bevestigen/
opslaan
1
De meetresultaten bevestigen.
Na beëindiging van de meting, klinkt er
een geluidssignaal en de meetresultaten
worden op het televisiescherm afgebeeld.
8
De meting start.
De meting zal ongeveer 30 seconden
duren. Blijf wachten totdat de meting is
beëindigd.
Opmerking
De hoogte waarop de achterluidsprekers en
middenachterluidsprekers zich bevinden wordt niet
gemeten. Stel deze instelwaarde van de
surroundpositie in op het Auto Calibrationinstelmenu (zie blz. 75).
Als de luidspreker(s) uit fase is (zijn) wordt de
melding "Out Phase" op het televisiescherm
afgebeeld. De aansluitingen "+" en "–" van de
luidspreker zijn waarschijnlijk verkeerd om
aangesloten. Afhankelijk van de luidsprekers,
kan de melding "OUT-OF-PHASE" op het
televisiescherm afgebeeld worden, zelfs als de
luidsprekers op de juiste wijze aangesloten
zijn. Dit vanwege de eigenschappen van de
luidsprekers. In dat geval kunt u doorgaan met
het gebruik van de receiver.
Tips
Tip
• Met uitzondering van het in-/uitschakelen van de
receiver, zijn alle andere bedieningsfuncties niet
beschikbaar tijdens het uitvoeren van de
automatische-kalibratiefunctie.
• In de volgende gevallen komen de metingen niet op
de juiste wijze tot stand of kan "Auto Calibration"
niet uitgevoerd worden.
– bij gebruik van speciale luidsprekers, zoals
dipoolluidsprekers.
– als de functie 2e/3e kijk-/luisterruimtes gebruikt
wordt in de 2e/3e kijk-/luisterruimte.
De afgebeelde afstanden worden voor de
modellen bestemd voor de Verenigde Staten en
Canada in Engelse voeten aangegeven. Voor de
modellen bestemd voor andere landen wordt de
afstand in meters aangegeven. U kunt de
eenheid waarin de afstanden aangegeven
worden veranderen met "Distance Unit"
(Eenheid van afstand) in het Auto Calibrationinstelmenu.
Opmerking
De functie "Auto Calibration"
annuleren
Bij wijziging van het volumeniveau, de
functies en de receiverinstellingen van de
luidsprekers, of bij aansluiting van een
hoofdtelefoon, wordt de functie "Auto
Calibration" geannuleerd.
46NL
2
Druk op de toets
te kiezen.
om "Next"
Wanneer "Auto calibration (auto speaker
setup) complete but an issue occurred.
Confirm Issue?" op het televisiescherm
afgebeeld wordt krijgt u de keuze om de
waarschuwing wel ("Yes") of niet ("No")
te accepteren.
Volg de aanwijzingen op het
televisiescherm op bij als u voor "Yes"
gekozen hebt.
Voor nadere bijzonderheden over de
waarschuwing- en foutcodes, zie "Lijst
van meldingen na een automatischekalibratiemeting" (zie blz. 48).
Instelparameter Uitleg
OFF
Tip
Druk op de toets
op de afstandsbediening
als de melding "Please Press ENTER" op het
televisiescherm afgebeeld wordt.
3
5
Schakelt de meting van de
EQ-kromme uit.
Druk op RETURN/EXIT O.
Het opstartscherm van de functie "Auto
Calibration" wordt afgebeeld.
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen B/b om "Yes"
te kiezen en druk daarna op
.
Opmerkingen
4
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om de "Auto EQ"-functie te
kiezen en druk daarna op
.
De meetresultaten worden opgeslagen.
• DTS 96/24-signalen worden weergegeven als 48
kHz-signalen als de uitkomst van de
frequentiebereikmeting wordt gebruikt.
• In de volgende gevallen wordt de uitkomst van de
frequentiebereikmeting niet gebruikt.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als de functie "2ch Analog Direct" wordt
gebruikt (zie blz. 112).
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
Tip
Instelparameter Uitleg
Full Flat
Hiermee wordt de vlakke
frequentie van elke
luidspreker gemeten.
Engineer
Stelt de frequentie zodanig
in dat deze overeenkomt met
een van de frequenties van
een luisterruimte volgens de
Sony-norm.
De grootte van een luidspreker (LARGE/SMALL)
wordt bepaald door de lage karakteristieken. De
meetresultaten kunnen variëren, afhankelijk van de
positie van de optimaliseringsmicrofoon en de
luidsprekers en de vorm van de ruimte. Het wordt
aangeraden om de meetresultaten te gebruiken. U
kunt echter deze instellingen veranderen in het Auto
Calibration-instelmenu (zie blz. 73). Zorg eerst dat
de meetresultaten opgeslagen worden en probeer
daarna, indien gewenst, de instellingen te
veranderen.
wordt vervolgd
47NL
Voorbereidingen
Front Reference Past de karakteristieken van
elke luidspreker zodanig aan
dat deze overeenkomen met
de karakteristieken van de
voorluidsprekers.
Lijst van meldingen na een
automatische-kalibratiemeting
Aanduiding
Uitleg
CODE 31
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) is
ingesteld op OFF. Kies een
andere instelling en voer opnieuw
de "Auto Calibration" uit.
CODE 32
Geen enkele luidspreker werd
aangetroffen. Zorg ervoor dat de
optimaliseringsmicrofoon op
juiste wijze is aangesloten en voer
opnieuw de "Auto Calibration"
uit.
Als de optimalisatiemicrofoon op
de juiste wijze is aangesloten
maar de foutcode wordt
afgebeeld, kan de kabel van de
optimalisatiemicrofoon
beschadigd of verkeerd
aangesloten zijn.
CODE 33
CODE 34
48NL
• Geen enkele voorluidspreker is
aangesloten of slechts een
voorluidspreker is aangesloten.
• De optimalisatiemicrofoon is
niet aangesloten.
• De linker of de rechter
achterluidspreker is niet
aangesloten.
• De middenachterluidsprekers
zijn aangesloten, ook al zijn de
achterluidsprekers niet
aangesloten. Sluit de
achterluidspreker(s) op de
SURROUND-aansluiting aan.
• De middenachterluidspreker is
alleen aangesloten op de
SURROUND BACK
SPEAKERS R-aansluiting. Als
u slechts een
middenachterluidspreker
aansluit, moet u deze aansluiten
op de SURROUND BACK
SPEAKERS L-aansluiting.
De luidsprekers zijn niet op de
juiste wijze opgesteld.
Luidsprekers of een
optimalisatiemicrofoon kunnen
links en rechts verkeerd geplaatst
zijn. Zie "1: De luidsprekers
opstellen" (zie blz. 16) en
controleer de opstelling van de
luidsprekers.
Aanduiding
Uitleg
WARNING 40
De "Auto Calibration" is
afgerond. Het geruisniveau is
echter hoog. Misschien lukt het u
om, bij volgende poging, de
"Auto Calibration" op juiste wijze
uit te voeren, ook al kan de
meting niet in elke omgeving tot
stand komen. Probeer de "Auto
Calibration" uit te voeren in een
stille omgeving.
WARNING 41
Het ingangssignaal van de
optimaliseringsmicrofoon valt
buiten het aanvaardbare bereik.
Het is harder dan het hardste
geluid dat gemeten kan worden.
Probeer de "Auto Calibration" uit
te voeren als de omgeving stil
genoeg is om een goede meting
tot stand te brengen.
WARNING 42
Het volumeniveau van de receiver
valt buiten het aanvaardbare
bereik. Probeer de "Auto
Calibration" uit te voeren als de
omgeving stil genoeg is om een
goede meting tot stand te
brengen.
WARNING 43
De afstand en plaats van een
subwoofer kan niet vastgesteld
worden. Of de plaatsingshoek van
de luidspreker kan niet
vastgesteld worden. Dit kan
veroorzaakt zijn door
omgevingslawaai. Probeer de
"Auto Calibration" uit te voeren
in een stille omgeving.
NO WARNING Er is geen waarschuwinformatie.
----------
Er zijn geen luidsprekers
aangesloten.
•CODE 31
1 Druk op de toets
Voorbereidingen
en volg daarna de
aanwijzingen van stap 1 van "Een "Auto
Calibration" uitvoeren" op.
•CODE 32, 33, 34
drukt wordt "RETRY?" afgebeeld.
1 Als u op
2 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v
om "YES" te kiezen en druk daarna op
.
3 Volg daarna de aanwijzingen van stap 2 van
"Een "Auto Calibration" uitvoeren" op.
4 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v
om een nummer te kiezen, waaronder u de
instelling wilt opslaan en druk daarna op
.
Als u "WRN CHECK" hebt gekozen
Als er een waarschuwing m.b.t. het
meetresultaat bestaat, wordt de gedetailleerde
informatie afgebeeld.
Druk op
om terug te keren naar stap 1
van "De meetresultaten bevestigen/
opslaan".
Tip
Afhankelijk van de plaats van de subwoofer, kunnen
de meetresultaten m.b.t. de polariteit verschillen. Dit
levert echter geen problemen op als u deze waarde
met de receiver blijft gebruiken.
49NL
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op de receiver gebruiken. Bij keuze van
apparatuur, aangesloten op de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluitingen, drukt
u op de toets MULTI CH IN.
Weergave
Een apparaat kiezen
Gekozen
Apparaat waarvan
beeld-/
weergave mogelijk is
geluidsbron
VIDEO 1, 2
Videorecorder, enz.,
aangesloten op de VIDEO 1
of VIDEO 2 aansluiting
VIDEO 3
Videocamera,
videospelcomputer, enz.,
aangesloten op de VIDEO 3aansluiting
DVD
Dvd-speler, enz., aangesloten
op de DVD-aansluiting
TV/SAT
Satellietontvanger, enz.,
aangesloten op de TV/SATaansluiting
TAPE/CD-R
Cassettedeck, enz.,
aangesloten op de TAPEaansluiting
1
Minidiscrecorder/ Minidisc-recorder of DATDAT-cassettedeck cassettedeck, enz.,
aangesloten op de MD/DATaansluiting
3
SA-CD/CD
Super-audio-cd-speler, cdspeler, enz., aangesloten op de
SA-CD/CD-aansluiting
TUNER
Ingebouwde tuner
PHONO
Draaitafel, enz., aangesloten
op de PHONO-aansluiting
MULTI IN
Apparatuur aangesloten op de
MULTI CHANNEL INPUTaansluiting
USB
Draagbare audio-apparatuur,
etc. aangesloten via de USBaansluiting
MUTING
1
50NL
Druk op een van de
ingangsbrontoetsen.
Bij keuze van een component
aangesloten via de PHONO-,
MULTI CHANNEL INPUT- of MD/
DAT-aansluiting, drukt u op de
toets SHIFT en drukt daarna op
PHONO, MULTI IN of MD/DAT.
HDMI 1, 2, 3 HDMI-component
aangesloten via de HDMI 1-,
HDMI 2- of HDMI 3aansluiting
2
Schakel het weergaveapparaat
in en start de weergave.
3
Druk op de MASTER VOL +/–
toets om de geluidssterkte te
regelen.
Weergave
U kunt ook de MASTER VOLUME-knop
op de receiver gebruiken.
De geluidssterkte is aanvankelijk op het
laagste niveau (gedempt) ingesteld.
De dempingfunctie inschakelen
Druk op de toets MUTING van de
afstandsbediening. Om de demping op te
heffen en weer geluid te horen, drukt u nog een
keer op de toets MUTING van de
afstandsbediening of draait u de knop
MASTER VOLUME naar rechts om het
geluid harder te zetten. Als u in de gedempte
stand de receiver uitschakelt, zal de
dempingfunctie nog steeds werken wanneer u
de receiver weer inschakelt.
Om beschadiging van de
luidsprekers te voorkomen
Zorg ervoor het volumeniveau te verminderen
voordat u de receiver uitschakelt.
51NL
Naar een cd/super-audio-cd luisteren
2
3
5
3
5
• De beschreven bediening is van
toepassing op een Sony superaudio-cd-speler.
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met de superaudio-cd-speler of cd-speler.
1
Schakel de super-audio-cd-speler of cdspeler in en plaats een disc in de disclade.
2
3
Schakel de receiver in.
Druk op de toets SA-CD/CD.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "SA-CD/CD".
z
U kunt het bij de muziek passende
geluidsveld kiezen. Voor nadere
bijzonderheden zie blz. 64.
Aanbevolen geluidsvelden:
Klassiek: Hall
Jazz: Jazz Club
Concertopname: Live Concert,
Stadium
52NL
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4
5
6
Start de weergave van de disc.
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Nadat u klaar bent met de weergave van een
super-audio-cd of cd, verwijdert u de disc en
schakelt u de receiver en de super-audio-cdspeler of de cd-speler uit.
Een dvd bekijken
Weergave
2
3
7
3
MULTI CHANNEL DECODING-lampje
7
• Zie tevens de gebruiksaanwijzing
die bijgeleverd is met het
televisietoestel en de dvd-speler.
z
Kies indien nodig het
geluidsformaat van de disc die u
wil laten weergeven.
1
Schakel het televisietoestel en de dvd-speler
in.
2
3
Schakel de receiver in.
Druk op de toets DVD.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "DVD".
z
U kunt bij de speelfilm of muziek
het passende geluidsveld kiezen.
Voor nadere bijzonderheden zie
blz. 64.
Aanbevolen geluidsvelden:
Speelfilm: Cinema Studio EX
Rechtstreeks beeldverslag: Live
Concert
Sport: Sports
Als meerkanaals weergave niet
mogelijk is moet u het volgende
nakijken.
• Zorg ervoor dat het geluid van de
geluidsbron meerkanaals is (het
MULTI CHANNEL DECODINGlampje op het voorpaneel brandt
tijdens weergave).
• Zorg ervoor dat deze receiver via
een digitale verbinding is
aangesloten op de dvd-speler.
• Zorg ervoor dat de digitale
audiouitgang van de dvd-speler
goed is ingesteld.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van de
dvd zichtbaar wordt.
5
Stel de dvd-speler in.
Zie tevens het, bij de receiver bijgeleverde, "Beknopte
installatiegids".
6
7
8
Start de weergave van de disc.
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Nadat u klaar bent met de dvd-weergave,
verwijdert u de disc en schakelt u de
receiver, het televisietoestel en de dvdspeler uit.
53NL
Een videospelletje spelen
2
3
7
3
7
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met het
televisietoestel en de
videospelcomputer.
VIDEO 3 IN/PORTABLE AV IN
1
Schakel het televisietoestel en de
videospelcomputer in.
2
3
Schakel de receiver in.
Druk op de toets VIDEO 3*.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "VIDEO 3"*.
* Bij aansluiting van de videospelcomputer op de VIDEO 3 IN/
PORTABLE AV IN-aansluiting op het voorpaneel.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
54NL
4
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van het
videospel zichtbaar wordt.
5
6
Stel de videospelcomputer in.
7
8
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Plaats de disc in de disclade en start het
videospel.
Nadat u klaar bent met het videospel,
verwijdert u de disc en schakelt u de
receiver, het televisietoestel en de
videospelcomputer uit.
Een video bekijken
Weergave
2
3
6
3
6
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met het
televisietoestel en de
videorecorder.
1
2
3
Schakel de videorecorder in.
Schakel de receiver in.
Druk op de toets VIDEO 1*.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "VIDEO 1"*.
* Bij aansluiting van de videorecorder op de VIDEO 1 aansluiting.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van de
videorecorder zichtbaar wordt.
5
Start de weergave van de videoband in de
videorecorder.
6
7
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Nadat u klaar bent met de weergave van de
videoband, verwijdert u de band en schakelt
u de receiver, het televisietoestel en de
videorecorder uit.
55NL
De versterker bedienen
Overzicht van de menu's
In elk instelmenu zijn de volgende
menuonderdelen beschikbaar.
Auto Calibration (zie blz. 71)
Met behulp van het Auto Calibrationinstelmenu kunt u de luidsprekers bijregelen
(automatisch/handmatig).
Voor nadere bijzonderheden, zie "9: De
instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION)" (zie blz. 43) of
"De luidsprekers handmatig instellen" (zie
blz. 71).
Surround
Met behulp van het Surround-instelmenu
kunt u het geluidsveld ten behoeve van uw
luisterplezier kiezen. Hiermee kunt u de
Surround-instellingen in het instelmenu
kiezen. Voor nadere bijzonderheden over het
aanpassen van de parameters, zie blz. 60.
Input
Hiermee selecteert u het ingangssignaal voor
de receiver.
Voor nadere bijzonderheden over elk
ingangssignaal, zie "Een apparaat kiezen" (zie
blz. 50).
Multi Zone
Hiermee kunt u gebruik maken van het Multi
Zone-instelmenu voor de bediening van
componenten in alle kijk-/luisterruimtes.
Voor nadere bijzonderheden over het
aanpassen van de parameters, zie blz. 102.
Music
Hiermee kunt u luisteren naar de muziek van
een audiocomponent, aangesloten via de USBaansluiting.
Voor nadere bijzonderheden over de functie
"Music", zie "Naar de muziek van een USBapparaat luisteren" (zie blz. 89).
FM/AM
Hiermee kunt u, met behulp van de receiver,
naar de radio luisteren.
Voor nadere bijzonderheden over de
tunerbediening, zie "Bediening van de tuner"
(zie blz. 80).
Settings
Met behulp van de Settings-menu's kunt u de
receiver instellen en bijregelen.
56NL
Audio
Voor nadere bijzonderheden over het
bijregelen van de audioweergave met behulp
van het Audio-instelmenu, zie "Instellingen
voor het audio (Audio-instelmenu)" (zie
blz. 57).
Video
Voor nadere bijzonderheden over het
bijregelen van de beeldweergave met behulp
van het Video-instelmenu, zie "Instellingen
voor het video (Video-instelmenu)" (zie
blz. 59).
System
Voor nadere bijzonderheden over het
bijregelen van het systeem met behulp van
het System-instelmenu, zie "Instellingen
voor het systeem (System-instelmenu)" (zie
blz. 59).
Instellingen voor het
audio (Audio-instelmenu)
Audio-instelmenuparameters
x Decode Priority
(Decodeerprioriteit voor digitale
audio-ingang)
Hiermee kiest u het soort decodering dat moet
worden toegepast op de signalen die
binnenkomen via de DIGITAL IN- en HDMI
IN- aansluitingen.
• AUTO
Hierbij kan de ingangsfunctie automatisch
worden veranderd tussen DTS, Dolby
Digital en PCM.
• PCM
Als signalen van de DIGITAL IN-aansluiting
worden geselecteerd, krijgen de PCMsignalen voorrang (ter voorkoming van
onderbrekingen wanneer de weergave begint).
Als er echter andere signalen binnenkomen, is
het mogelijk dat er, afhankelijk van het
geluidsformaat, geen geluidsweergave is.
Stel in dit geval dit onderdeel dan in op
"AUTO".
Als signalen van de HDMI IN-aansluiting
worden geselecteerd, worden alleen PCMsignalen uitgevoerd door de aangesloten
Opmerking
Als zich in de instelling "AUTO" het probleem
voordoet dat de weergave via de digitale audioingangen (van een cd, enz.) wordt onderbroken bij
het begin van de weergave, schakelt u dan over naar
de instelling "PCM".
x Dual Mono
(Taalkeuze bij digitale
uitzendingen)
Hiermee kunt u de gewenste taal kiezen
waarmee u naar de digitale uitzending wilt
luisteren. Deze mogelijkheid is alleen maar
beschikbaar bij Dolby Digital signalen.
• MAIN/SUB
Het geluid van de eerste taal wordt
weergegeven via de linkervoorluidspreker
en tegelijkertijd wordt de tweede taal
weergegeven via de rechtervoorluidspreker.
• MAIN
Het geluid van de eerste taal wordt
weergegeven.
• SUB
Het geluid van de tweede taal wordt
weergegeven.
• MAIN+SUB
De weergave van de eerste en tweede taal
wordt gemengd.
x A/V Sync
(Synchronisatie van het audioen videouitgangssignaal)
Hiermee kunt u de uitvoer van het audiosignaal
vertragen om het tijdsverschil tussen beeld- en
geluidsweergave te corrigeren. U kunt de
vertraging instellen van 0 ms tot 300 ms in
stapjes van 10 ms.
Opmerkingen
• Deze functie is handig bij gebruik van een groot
LCD- of plasmascherm of een projector.
• U kunt de vertraging instellen tot maximaal 300ms
– Als de bemonsteringsfrequentie minder dan
48 kHz is.
– Bij 2-kanaals analoge signalen.
wordt vervolgd
57NL
De versterker bedienen
U kunt met behulp van het Audio-instelmenu
de instellingen van het audio geheel naar eigen
wens aanpassen. Kies "Audio" in de Settingsmenu's. Voor nadere bijzonderheden over het
aanpassen van de parameters, zie "7: Door de
menu's navigeren" (zie blz. 39).
speler. Als signalen in enig ander formaat
binnenkomen, stelt u dit onderdeel in op
"AUTO".
• U kunt de vertraging instellen tot maximaal 150 ms als
– De bemonsteringsfrequentie 88,2 kHz of 96 kHz is.
Ondanks dat de parameter op dat moment wordt
afgebeeld tot 300 ms, kunt u de vertraging niet
instellen op meer dan 150 ms.
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
– Als de functie "2ch Analog Direct" wordt
gebruikt (zie blz. 112).
x HDMI Audio
(Instellingen voor de HDMIaudio-ingang)
Hiermee kunt u instellen via welke
luidsprekersystemen de geluidsweergave van
het, met een HDMI-verbinding op deze
receiver aangesloten, weergaveapparaat plaats
moet vinden.
• TV+AMP
Geluidsweergave is via de luidsprekers van
het televisietoestel en de op deze receiver
aangesloten luidsprekers.
Opmerkingen
• De geluidskwaliteit van het weergaveapparaat is
afhankelijk van de geluidskwaliteit van het
televisietoestel, het aantal kanalen, en de
bemonsteringsfrequentie, enz. Als het
televisietoestel voorzien is van
stereoluidsprekers, is de geluidskwaliteit van
deze receiver gelijk aan de geluidskwaliteit van
het televisietoestel, ook al gebruikt u
meerkanaals weergave.
• Bij aansluiting van de receiver op
videoapparatuur (projector, e.d.) is het mogelijk
dat het geluid niet door de receiver uitgevoerd
wordt. In dat geval kies "AMP".
• AMP
De weergave van de HDMI-geluidssignalen
van het weergaveapparaat is alleen maar
hoorbaar via de, op deze receiver
aangesloten, luidsprekers. De meerkanaals
geluidsignalen kunnen als zodanig
weergegeven worden.
58NL
Opmerking
Er is geen geluidsweergave via de luidsprekers
van het televisietoestel als HDMI Audio ingesteld
is op "AMP".
Instellingen voor het
systeem (System-instelmenu)
U kunt met behulp van het Video-instelmenu
de componentvideo-ingang toewijzen aan een
andere video-ingang en deze een naam geven.
Kies "Video" in de Settings-menu's. Voor
nadere bijzonderheden over het aanpassen van
de parameters, zie "7: Door de menu's
navigeren" (zie blz. 39).
U kunt met behulp van het System-instelmenu
de instellingen van de receiver veranderen.
Kies "System" in de Settings-menu's. Voor
nadere bijzonderheden over het aanpassen van
de parameters, zie "7: Door de menu's
navigeren" (zie blz. 39).
Video-instelmenuparameters
x Video Convert
(Omzetten van videosignalen)
Hiermee kunt u de resolutie van analoge
videosignalen omzetten.
• OFF
• 480i/576i
• 480p/576p
• 720p
• 1080i
• 1080p
Voor nadere bijzonderheden, zie "Omzetten
van analoge video-ingangssignalen" (zie
blz. 87).
System instelmenuparameters
x Dimmer
(Helderheid van het display)
Hiermee kunt u de helderheid van het display
instellen. Als u kiest voor een volledig
uitgeschakeld display, dan dooft ook de
MULTI CHANNEL DECODINGaanduiding.
• 100% (gedimd)
• 60% (gedimd)
• 0% (gedimd)
x Speaker Impedance
(Luidsprekerimpedantie)
• 8Ω
• 4Ω
Voor nadere bijzonderheden, zie "8: De
luidsprekers instellen" (zie blz. 41).
59NL
De versterker bedienen
Instellingen voor het
video (Video-instelmenu)
4
Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
5
Druk op de toets ON SCREEN.
Genieten van surroundgeluid
Genieten van een
voorgeprogrammeerd
geluidsveld
3
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
6
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Settings" te kiezen, en
druk daarna op
of b.
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
4
5
6-8
MENU
1
Start de weergave van een
geluidsbron die is gecodeerd
met meerkanaals
surroundeffecten (DVD, enz.).
2
Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
3
60NL
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
7
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om
"Surround" te kiezen, en druk
daarna op
.
8
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om het gewenste
geluidsveld te kiezen.
Soorten 2-kanaals functies
x 2ch Stereo
In deze functie geeft de receiver alleen geluid
weer via de linker- en rechtervoorluidsprekers.
De subwoofer brengt geen geluid voort.
Bij standaard tweekanaals
stereogeluidsbronnen wordt er helemaal geen
geluidsveldbewerking toegepast, en
meerkanaals geluidsbronnen worden
gedownmixed tot twee kanalen.
Opmerking
De subwoofer zal in de 2CH STEREO-functie geen
geluid voortbrengen. Om te luisteren naar gewone
tweekanaals stereo geluidsbronnen via de linker- en
rechtervoorluidsprekers en een subwoofer, kiest u
"A.F.D. AUTO".
Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E.
lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver zelf een
laagfrequentsignaal voor weergave door de
subwoofer via een tweekanaals geluidssignaal.
x 2ch Analog Direct
U kunt het geluid van de gekozen ingangsbron
veranderen naar tweekanaals analoge
geluidssignalen. Zo kunt u het best genieten
van analoge geluidsbronnen met superieure
kwaliteit.
Bij gebruik van deze functie kunt u alleen de
volumeniveau en de balans van de
voorluidsprekers instellen.
61NL
Genieten van surroundgeluid
Bij de parameter die u zelf kunt aanpassen
wordt een "Custom Settings"-menu
afgebeeld waarmee u geavanceerde
aanpassingen kunt maken. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Aanpassen van het
geluidseffect" (zie blz. 65).
A.F.D.-instelling
Met de Auto Format Direct (A.F.D.-functie)
kunt u genieten van de hoogste
geluidskwaliteit doordat automatisch de juiste
decodeerfunctie gekozen wordt voor
tweekanaals en meerkanaals geluidssignalen.
A.F.D.-functie
Meerkanaals
geluid na
decodering
Effect
A.F.D. AUTO
(Automatische
detectie)
Het geluid wordt zonder toevoeging van enig
geluidseffect opgeslagen in dezelfde staat zoals het was
opgenomen/gecodeerd.
PRO LOGIC
4-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic-decodering.
Een geluidsbron die is opgenomen met 2 kanalen wordt
gedecodeerd naar 4.1 kanalen.
PRO LOGIC II MOVIE
5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Moviedecodering. Deze instelling is ideaal voor speelfilms
gecodeerd in Dolby Surround. Bovendien kunt u met
deze functie het geluid ook horen in 5.1-kanalen bij
weergave van oude speelfilms of video's met later
ingevoegd geluid.
PRO LOGIC II MUSIC
5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Musicdecodering. Deze instelling is ideaal voor normale
stereobronnen zoals cd's.
PRO LOGIC II GAME
5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Gamedecodering.
PRO LOGIC IIx MOVIE*
7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx Moviedecodering. Deze instelling is ideaal voor speelfilms
gecodeerd in Dolby Surround. Bovendien kunt u met
deze functie het geluid ook horen in 7.1 kanalen bij
weergave van oude speelfilms of video's met later
ingevoegd geluid.
PRO LOGIC IIx MUSIC*
7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx Musicdecodering. Deze instelling is ideaal voor normale
stereobronnen zoals cd's.
PRO LOGIC IIx GAME*
7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx Gamedecodering.
Neo:6 Cinema
6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6 Cinemadecodering.
Neo:6 Music
6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6 Musicdecodering. Deze instelling is ideaal voor normale
stereobronnen zoals cd's.
MULTI STEREO
(Multi Stereo)
Hierbij worden dezelfde tweekanaals linker- en
rechtersignalen weergegeven door alle luidsprekers.
* U kunt deze decodeerfunctie niet kiezen als er geen middenachterluidsprekers zijn aangesloten op de receiver.
62NL
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 48 kHz
worden ontvangen.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen
op 48 kHz.
Tips
Genieten van surroundgeluid
• Meestal zal "A.F.D. AUTO" de optimale
decodering geven maar in sommige gevallen kan
het echter helpen om met de toets SB Decoding
(zie blz. 68) een middenachter-decodeerfunctie te
kiezen die nog beter past bij de geluidsbron.
• Op de verpakking kunt u zien met welk
codeerformaat een dvd-videodisc, enz., is
opgenomen.
–
: Dolby Digital discs
–
: Dolby
Surround-gecodeerde geluidsbronnen
–
: DTS Digital Surround-gecodeerde
geluidsbronnen
• Dolby Pro Logic IIx-decodering functioneert
alleen bij ontvangst van een meerkanaals
ingangssignaal.
Op dat moment worden de instellingen van "SB
Decoding" en "SB Dec Mode" in het Auto
Calibration-instelmenu ongeldig. Bij een andere
decodeerfunctie dan Dolby Pro Logic IIx, wordt
het geluid als gecodeerd meerkanaals geluid
weergegeven.
Als u een subwoofer aansluit
Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E.
lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver
zelf een laagfrequentsignaal voor weergave
door de subwoofer via een tweekanaals
geluidssignaal. Er wordt echter geen
laagfrequentsignaal uitgestuurd in de
instelling "Neo:6 Cinema" of "Neo:6 Music"
wanneer voor alle luidsprekers het "LARGE"
formaat is gekozen. Om volledig gebruik te
maken van de Dolby Digital lagetonenverdelingscircuits, raden wij u aan om de
grensfrequentie van de subwoofer zo hoog
mogelijk in te stellen.
63NL
Beschikbare geluidsvelden voor
muziek/speelfilms
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van
voorgeprogrammeerde geluidsvelden te kiezen
die de receiver biedt. Zo kunt u uw luisterkamer
even indrukwekkend laten klinken als een
bioscoopzaal of een concertzaal.
Geluidsveld
voor
Geluidsveld
Effect
Speelfilm
Cinema Studio EX A
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment "Cary Grant Theater" filmstudio. Dit is de
standaardinstelling, geschikt voor allerlei soorten speelfilms.
Cinema Studio EX B
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment "Kim Novak Theater" filmstudio. Deze functie
is ideaal voor het bekijken van sciencefictionfilms of
actiefilms met zeer veel geluidseffecten.
Cinema Studio EX C
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment geluidsstudio. Deze instelling is ideaal voor
musicals en klassieke films met veel orkestmuziek.
V.Multi Dimension
DCS
Creëert vele virtuele luidsprekers uit een enkel paar werkelijke
achterluidsprekers.
Hall
Dit geluidsveld reproduceert de karakteristieke klank van een
concertzaal.
Jazz Club
Geeft de akoestiek van een jazzclub.
Live Concert
Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen.
Muziek
Stadium
Geeft de sfeer van een groot openluchtstadion.
Sports
Geeft het gevoel van een direct sportverslag.
Portable Audio
Geeft het geluid van uw draagbaar weergaveapparaat
verbeterd weer. Deze functie is ideaal voor mp3 en andere
gecomprimeerde muziek.
Hoofdtelefoon* Headphone (2ch)
Bij gebruik van een hoofdtelefoon in de tweekanaalsfunctie
(zie blz. 61) of A.F.D.-functie (zie blz. 62) wordt deze
instelling automatisch gekozen. Bij standaard tweekanaals
stereogeluidsbronnen wordt helemaal geen
geluidsveldbewerking toegepast, en meerkanaals
geluidsbronnen worden gedownmixed tot twee kanalen.
Headphone Theater DCS Bij gebruik van een hoofdtelefoon en een geluidsveld voor
speelfilm/muziek wordt deze instelling automatisch gekozen.
Dit stelt u in staat de sfeer van een bioscoop te horen bij het
beluisteren van filmgeluid via de hoofdtelefoon.
Headphone (Direct)
Geeft de analoge geluidssignalen zonder bewerking van toon,
geluidsveld, e.d. af.
Headphone (Multi)
Deze instelling wordt automatisch gekozen bij gebruik van een
hoofdtelefoon terwijl MULTI IN is gekozen. Geeft de analoge
geluidssignalen af die binnen zijn gekomen via de MULTI
CHANNEL INPUT-ingangsaansluitingen.
* U kunt dit geluidsveld kiezen als de hoofdtelefoon is aangesloten op de receiver.
64NL
Opmerkingen
Aanpassen van het
geluidseffect
Bij de parameter die u zelf kunt aanpassen
wordt een "Custom Settings"-menu afgebeeld
waarmee u geavanceerde aanpassingen kunt
maken.
Genieten van surroundgeluid
• De geluidsvelden voor muziek/speelfilms zijn in de
volgende gevallen niet beschikbaar.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 48 kHz
worden ontvangen.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen
op 48 kHz.
• De effecten verkregen uit de virtuele luidsprekers
kunnen meer ruis veroorzaken in het
weergavesignaal.
• Bij het luisteren naar geluidsvelden die werken met
virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de
echte achterluidsprekers horen.
• Als een van de geluidsvelden voor muziek is
gekozen en als alle luidsprekers zijn ingesteld op
"LARGE" in het Auto Calibration-instelmenu,
wordt door de subwoofer geen geluid
voortgebracht. De subwoofer zal echter wel geluid
weergeven als het digitale ingangssignaal L.F.E.(Low Frequency Effect) signalen bevat, of als voor
de voorluidsprekers of de achterluidsprekers het
formaat "SMALL" is gekozen, het geluidsveld
voor speelfilm is geselecteerd, of "Portable Audio"
is geselecteerd.
• Bij keuze van een geluidsveld voor muziek is de
middenachter-decodeerfunctie niet beschikbaar
(zie blz. 69).
2-3
Tips
• De geluidsvelden met de vermelding DCS zijn
gebaseerd op DCS technologie. Zie "Verklarende
woordenlijst" (zie blz. 127).
• Bij keuze van een geluidsveld met de vermelding
DCS gaat het Digital Cinema Sound-lampje
branden.
1
Kies een geluidsveld (zie
blz. 60).
2
Druk op de toets b om "Custom
Settings" te selecteren en druk
daarna op
.
Uitschakelen van het
surroundeffect voor MOVIE/
MUSIC
Selecteer "2CH STEREO" of "AUTO" in het
Surround-instelmenu.
wordt vervolgd
65NL
x Dimension Control
3
Verander, terwijl u naar het
geluid luistert, met behulp van
de toetsen V/v/B/b en
de
gekozen parameter.
Voor nadere bijzonderheden, zie
volgende menuparameters.
Opmerking
De onderdelen die u in elk menu kunt instellen
kunnen, afhankelijk van de het geluidsveld variëren.
Het effectniveau veranderen
1 Gebruik de navigatietoetsen V/v om
het gewenste effectniveau te kiezen en
druk daarna op
in stap 2.
2 Gebruik de navigatietoetsen V/v om
het effectniveau te veranderen.
Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer
nadruk krijgt het surroundeffect.
U kunt deze waarde aanpassen van 20% tot
120% in stapjes van 5%.
Custom Settings-menuparameter
x Center Width Control
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 62).
U kunt de geluidssignalen van het
middenkanaal die de Dolby Pro Logic II
decodering oplevert, nauwkeurig verdelen
over de linker- en rechtervoorluidsprekers.
66NL
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 62).
U kunt het verschil tussen de voorkanalen en
de achterkanalen naar wens bijregelen.
x Panorama Mode
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 62).
• ON
Hiermee verruimt u het geluidsveld door het
geluid van de voorluidsprekers verder naar
de linkerkant en naar de rechterkant van uw
luisterpositie uit te breiden (panoramische
weergave).
• OFF
Hiermee vindt geen panoramische weergave
plaats.
x Screen Depth
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de
Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 64).
Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde
effect bereiken als in een bioscoop, met de
indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm.
• ON
Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde
effect bereiken als in een bioscoop, met de
indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm.
• OFF
Deze functie is niet ingeschakeld.
x Virtual Speakers
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de
Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 64).
• ON
Voor de simulatie van virtuele luidsprekers.
• OFF
Om geen gebruik te maken van virtuele
luidsprekers.
Beschikbare menuparameters
van de Surround instellingen
Door het decoderen van het
middenachterluidsprekersignaal van
speelfilms op dvd-discs (enz.) die zijn
opgenomen in het Dolby Digital Surround EX,
DTS-ES Matrix, DTS-ES Discrete 6.1 formaat,
enz., verkrijgt u een optimaal surroundeffect,
zoals bedoeld door de makers van de film.
2
x SB Decoding
(Middenachter-decodering)
Hiermee kunt u de middenachterdecodeerfunctie kiezen.
• OFF
• AUTO
• ON
Voor nadere bijzonderheden, zie "Gebruik van
de middenachter-decodeerfunctie (SB
Decoding)" (zie blz. 68).
x SB Dec Mode
(Middenachter-decodeerfunctie)
Hiermee kunt u de middenachterdecodeerfunctie kiezen.
• DDEX
• PLIIx MV
• PLIIx MS
Voor nadere bijzonderheden, zie "Gebruik van
de middenachter-decodeerfunctie (SB
Decoding)" (zie blz. 68).
Genieten van surroundgeluid
Voor nadere bijzonderheden over het
aanpassen van de parameters, zie "Aanpassen
van het geluidseffect" (zie blz. 65).
Gebruik van de
middenachterdecodeerfunctie
3
4
5-6,
8-9
7
MENU
1
Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3
Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
wordt vervolgd
67NL
4
Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Settings" te kiezen, en
druk daarna op
of b.
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
6
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Surround" te kiezen,
en druk daarna op
of b.
7
Druk op de toets OPTIONS.
De menulijst met opties wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
8
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "SB
Dec Mode" te kiezen en druk
daarna op
.
Gebruik van de middenachterdecodeerfunctie (SB Decoding)
Door het decoderen van het
middenachterluidsprekersignaal van DVDsoftware, enz., die zijn opgenomen in het
Dolby Digital Surround EX, DTS-ES Matrix,
DTS-ES Discrete 6.1 formaat enz., kunt u
luisteren naar het surroundgeluid zoals dat
bedoeld is door de makers van de film.
x SB Decoding
• AUTO
Wanneer het ingangssignaal een 6.1-kanaals
vlagsignaala) bevat, wordt aan de hand
daarvan de juiste decodeerfunctie toegepast
voor decodering van het
middenachterluidspreker-signaal.
Ingangssignaal Uitgangs Toegepaste
kanalen middenachterdecodeerfunctie
Dolby Digital
5.1
5.1e)
—
Dolby Digital
Surround EXb)
6.1e)
Matrix
decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX (zie
blz. 69)
DTS 5.1
5.1e)
—
e)
DTS Matrixdecodeerfunctie
6.1e)
DTS Discretedecodeerfunctie
DTS-ES Matrix 6.1
6.1c)
DTS-ES
Discrete 6.1d)
9
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om de middenachterdecodeerfunctie te kiezen en
druk daarna op
.
Tip
U kunt de middenachter-decodeerfunctie met
behulp van "SB Decoding" in het Auto Calibrationinstelmenu kiezen (zie blz. 68).
68NL
a)
Het 6.1-kanaals decodeer-vlagsignaal is een
decoderingsinstructie die is opgenomen in
geluidsbronnen zoals dvd-video-discs.
b)
Dit is het signaal van een Dolby Digital dvd met
een Surround EX vlagsignaal. Op de Dolby
Corporation webpagina kunt u zien hoe dergelijke
Surround EX speelfilms te onderscheiden zijn.
c)
Dit is beeld-/geluidsmateriaal met een vlagsignaal
om aan te geven dat het zowel DTS-ES Matrix als
5.1-kanaals signalen bevat.
d)
Dit is beeld-/geluidsmateriaal met zowel 5.1kanaals signalen als een extra signaal om die
gegevens in 6.1 afzonderlijke kanalen om te zetten.
De Discrete 6.1 kanalen zijn specifiek voor dvd en
niet dezelfde als gebruikt in de bioscoop.
e)
Wanneer er twee middenachterluidsprekers zijn
aangesloten, wordt het totaalgeluid weergegeven
via 7.1 kanalen.
• ON
De instelling van de SB Dec Mode is van
toepassing bij het decoderen van 5.1-kanaals
en 6.1-kanaals ingangssignalen.
• OFF
Dan wordt er geen middenachterkanaaldecodering toegepast.
Instelpara- Instelling Toegepaste
luidspre- middenachtermeter
kers
decodeerfunctie
PLIIx MV
PLIIx MS
Movie-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
6.1kanaals
Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
7.1kanaals
Music-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
6.1kanaals
Music-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als het geluidsveld voor muziek of film is
geselecteerd.
– Als DTS 96/24-signalen worden ontvangen.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
• De kans bestaat dat de middenachterluidspreker
geen geluid voortbrengt bij de instelling Dolby
Digital EX. Sommige discs bevatten niet het
vereiste Dolby Digital Surround EX vlagsignaal,
ook al staat op de verpakking wel een Dolby
Digital EX logo. In dat geval zal "ON" het best
voldoen.
• Als "PLIIx" is geselecteerd, wordt SB Decoding
ingesteld op PLIIx.
x SB Dec Mode
Opmerkingen
• Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van
Dolby Digital EX, wordt ongeacht de instelling van
de middenachter-decodeerfunctie toegepast als er
een geluidsveld voor een speelfilm wordt gekozen.
• Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van
Dolby Digital EX, wordt toegepast, als het
luidsprekersysteem is ingesteld op 6.1-kanaals en
Movie-decodering, die voldoet aan de eisen van
Pro Logic IIx, wordt toegepast, als het
luidsprekersysteem is ingesteld op 7.1-kanaals,
wanneer u in de volgende omstandigheden voor
Dolby PLIIx MS kiest:
– bij ontvangst van een Dolby Digital Surround
EX signaal
– als "SB Decoding" is ingesteld op "AUTO"
U kunt alleen een middenachterdecodeerfunctie kiezen als "SB Decoding" is
ingesteld op "ON" of "AUTO" en als het
inkomende geluidssignaal het Dolby Digital
Surround EX vlagsignaal bevat.
Instelpara- Instelling Toegepaste
luidspre- middenachtermeter
kers
decodeerfunctie
DDEX
7.1kanaals
Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
6.1kanaals
Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
69NL
Genieten van surroundgeluid
7.1kanaals
1
Ruimtelijke weergave bij
zacht ingesteld geluid
(NIGHT MODE)
Hiermee kunt u ook 's avonds laat, bij zachte
weergave, nog steeds genieten van de
geluidsvelden en geluidseffecten. Deze functie
is samen met de andere geluidsvelden te
gebruiken.
Ook bij nachtelijke weergave van een
speelfilm, enz., met het geluid zacht gezet, zult
u de dialoog nog duidelijk kunnen horen.
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2
Druk op de toets NIGHT MODE.
Dan wordt de NIGHT MODE-functie
ingeschakeld. Door herhaaldelijk op de
toets NIGHT MODE te drukken wordt de
functie NIGHT MODE in- of
uitgeschakeld.
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
• Als u de functie NIGHT MODE instelt op ON bij
ontvangst van een DTS 96/24-signaal, is de
geluidsweergave alleen op 48 kHz.
Tip
1
2
70NL
Bij gebruik van deze functie worden de BASS-,
TREBLE- en EFFECT-niveaus automatisch hoger
ingesteld en wordt de "D.Range Comp."
dynamiekcompressie op "MAX" ingesteld (zie
blz. 76).
Geavanceerde
luidsprekerinstellingen
3
Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4
Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
De luidsprekers
handmatig instellen
U kunt elke luidspreker handmatig instellen.
U kunt ook de luidsprekerniveaus bijregelen
na beëindiging van de functie "Auto
Calibration".
5
Gebruik de navigatietoetsen V/v
om "Settings" te kiezen, en druk
daarna op
of b.
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
2
4
Gebruik de navigatietoetsen V/v
om "Auto Calibration" te kiezen,
en druk daarna op
.
7
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v/B/b om
"Position" te kiezen en druk
daarna op
.
5-9,
11,
13-15
10,12
MENU
1
6
Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
wordt vervolgd
71NL
Geavanceerde luidsprekerinstellingen
3
8
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om het positienummer te
kiezen en druk daarna op
of
b.
Voor nadere bijzonderheden over een
nieuwe naamgeving van het
positienummer, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 91).
Kies de "Speaker Pattern" die
overeenkomt met het gebruikte
luidsprekersysteem. Na uitvoeren van de
functie "Auto Calibration" hoeft u geen
luidsprekeropstelling te kiezen.
11 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om de gewenste
luidsprekeropstelling te kiezen.
12 Druk op de toets OPTIONS.
13 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "Test
Tone" te kiezen en druk daarna
op
.
9
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Manual Setup" te
kiezen, en druk daarna op
of
b.
De testtoon is achtereenvolgens via elke
luidspreker hoorbaar.
U kunt een type testtoon selecteren. Voor
nadere bijzonderheden, zie "Beschikbare
menuparameters van de Auto Calibrationinstellingen" (zie blz. 75).
14 Selecteer de luidspreker die u
wilt bijregelen met behulp van
V/v.
Tips
10 Druk op de toets OPTIONS en
kies daarna "Speaker Pattern".
• Om het volumeniveau van alle luidsprekers
tegelijk in te stellen drukt u op de toets
MASTER VOL +/–.
• De instelwaarde wordt tijdens de bijregeling
op het display afgebeeld.
15 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "OFF"
te kiezen en druk daarna op
.
De testtoon verdwijnt dan.
Als er geen weergave is van de
testtoon via de luidsprekers
• De luidsprekerkabels zijn eventueel niet
goed aangesloten. Controleer of ze stevig
aangesloten zijn en niet, na een lichte ruk,
los kunnen schieten.
• Er kan kortsluiting in de luidsprekerkabels
zijn.
72NL
Als de testtoon wordt
weergegeven door een andere
luidspreker dan die afgebeeld
op het beeldscherm
De luidspreker is niet op de juiste wijze in het
luidsprekerpatroon aangesloten. Zorg ervoor
dat het aansluitschema van de luidspreker
overeenkomt met het luidsprekerpatroon.
Voor een nog nauwkeurigere
instelling
x Luidsprekerafstand
(Afstand van de luisterplaats tot
elke luidspreker)
U kunt de afstand van de luisterplaats naar elke
luidspreker wijzigen (voor L/R, midden,
achter L/R, middenachter L/R, subwoofer).
U kunt de afstand instellen van 1,0 meter tot
7,0 meter in stapjes van 1 cm.
Menuparameter voor handmatig
instellen van de luidspreker
x Niveau van de luidspreker
(Luidsprekerniveau)
U kunt het niveau van elke luidspreker
wijzigen (midden, achter L/R, middenachter
L/R, subwoofer). Deze kunt u instellen van
–20 dB tot +10 dB in stapjes van 0,5 dB.
U kunt de balans tussen de linker- en
rechtervoorluidsprekers aan beide zijden
bijregelen. U kunt het niveau van de
linkervoorluidspreker van FL–10,0 dB tot
FL+10,0 dB bijregelen in stapjes van 0,5 dB. U
kunt ook het niveau van de
rechtervoorluidspreker van FR–10,0 dB tot
FR+10,0 dB bijregelen in stapjes van 0,5 dB.
Tips
• Als de beide voorluidsprekers niet op gelijke
afstand van uw luisterplaats staan, kiest u de
afstand tot de dichtstbijzijnde voorluidspreker.
• Als u achterluidsprekers en twee
middenachterluidsprekers gebruikt, die niet op
gelijke afstand van uw luisterplaats staan, kies dan
de afstand tot de dichtstbijzijnde luidspreker.
• Bij het instellen van de luidsprekers met behulp
van de functie "Auto Calibration", kunt u de
luidsprekerafstand met stapjes van 1 cm wijzigen.
• De afstand tussen de middenluidspreker en de
luisterpositie B mag niet meer dan 1,5 meter
korter zijn dan de afstand tussen de luisterpositie
en de voorluidspreker A. Stel de luidsprekers
zodanig op dat het verschil in de lengte van B in
de onderstaande tekening niet meer dan 1,5 meter
korter is dan de lengte van A.
Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand B 4,5
meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is.
wordt vervolgd
73NL
Geavanceerde luidsprekerinstellingen
U kunt de testtoon of de weergave van een
geluidsbron ook horen via twee aangrenzende
luidsprekers, om zo hun onderlinge balans en
geluidssterkte bij te regelen.
Selecteer daarna de twee luidsprekers die u
wilt bijregelen met behulp van "Phase Audio"
of "Phase Noise" in het Auto Calibrationinstelmenu (zie blz. 75).
Opmerking
Als een van de geluidsvelden voor muziek is
gekozen en als alle luidsprekers zijn ingesteld op
"LARGE", wordt door de subwoofer geen geluid
voortgebracht. De subwoofer zal echter wel geluid
weergeven als het digitale ingangssignaal L.F.E.(Low Frequency Effect) signalen bevat, of als voor
de voorluidsprekers of de achterluidsprekers het
formaat "SMALL" is gekozen, het geluidsveld voor
speelfilm is geselecteerd, of "Portable Audio" is
geselecteerd.
Bovendien mag de afstand tussen de
achterluidsprekers/middenachterluidsprekers en
de luisterpositie C niet meer dan 4,5 meter korter
zijn dan de afstand tussen de luisterpositie en de
voorluidspreker A. Stel de luidsprekers zodanig
op dat het verschil in de lengte van C in de
onderstaande tekening niet meer dan 4,5 meter
korter is dan de lengte van A.
Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand C 1,5
meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is.
Dit is belangrijk omdat een onjuiste opstelling van
de luidsprekers een negatieve invloed heeft op het
genot van surroundgeluid. Vergeet niet dat door
een luidspreker dichter bij de luisterpositie te
zetten dan vereist is, dit tot een vertraging in de
geluidsuitvoer uit die luidspreker zal leiden. Met
andere woorden, het zal lijken alsof de luidspreker
verder weg staat.
x Grootte van de luidspreker
(Grootte van elke luidspreker)
U kunt de grootte van elke luidspreker
wijzigen (voor L/R, midden, achter L/R,
middenachter L/R).
• LARGE
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u "LARGE".
Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen.
74NL
• SMALL
Klinkt het geluid vervormd, of is de
ruimtelijke weergave van meerkanaals
surroundgeluid niet naar wens, met te weinig
lage tonen, dan kiest u "SMALL" om de
lagetonen-verdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van elk kanaal
worden verplaatst naar de subwoofer of naar
een ander stel "LARGE" luidsprekers.
Tips
• Bij de interne signaalbewerking bepaalt de keuze
van het "LARGE" en "SMALL"
luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers of de
ingebouwde geluidsprocessor de laagste
frequenties al dan niet naar de betreffende
luidspreker(s) zal uitsturen.
Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden
verwijderd, zullen de lagetonen-verdelingscircuits
die frequenties verplaatsen naar de subwoofer of
naar een ander stel "LARGE" luidsprekers die er
beter op zijn berekend.
Echter, omdat lage tonen een bepaalde mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter de lage
tonen niet uit het signaal te verwijderen. Daarom
kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch
beter "LARGE" kiezen als u de lage tonen ook
door die luidsprekers wilt laten weergeven. En
andersom, als u grote luidsprekers aansluit maar
niet wilt dat die de laagste tonen weergeven, kunt u
voor die luidsprekers "SMALL" kiezen.
Als het totale geluidsniveau lager is dan gewenst,
kiest u voor alle luidsprekers "LARGE". Als er te
weinig lage tonen klinken, kunt u die extra
versterken met de toonregelaar (zie blz. 77).
• De middenachterluidsprekers worden op dezelfde
instelling ingesteld.
• Als u voor de voorluidsprekers "SMALL" kiest,
worden de middenluidspreker, de
achterluidsprekers en de middenachterluidsprekers
ook automatisch ingesteld op "SMALL".
• Als u geen subwoofer hebt aangesloten worden de
voorluidsprekers automatisch ingesteld op
"LARGE".
x Surround position
(Plaats van de
achterluidsprekers)
Hiermee kunt u de juiste plaats van de
achterluidsprekers kiezen voor de beste klank
van de surroundeffecten bij de Cinema Studio
EX geluidsvelden (zie blz. 64). Deze
instelonderdeel is niet instelbaar wanneer er
geen achterluidsprekers zijn aangesloten.
Tip
De parameter voor de plaats van de
achterluidsprekers is speciaal bestemd voor de beste
klank van de Cinema Studio EX geluidsvelden. Bij
de andere geluidsvelden is de plaats van de
achterluidsprekers niet zo kritiek.
Die geluidsvelden zijn ontworpen met het idee dat
de achterluidsprekers achter de luisterplaats zouden
staan, maar het geluidsveld blijft toch ook redelijk
goed in balans als de achterluidsprekers veel meer
aan de zijkant staan. Als de luidsprekers echter
direct van links en rechts op de luisteraas gericht
staan, zullen de geluidsvelden minder duidelijk
klinken, tenzij u de instelling "SIDE" kiest.
Toch hebben alle luistersituaties vele variabelen,
zoals de geluidsweerkaatsing van de wanden, dus u
kunt misschien betere resultaten verkrijgen met de
instelling "BEHD" als uw luidsprekers hoog boven
uw luisterplaats hangen, ook al is dat direct links en
rechts ervan.
Daarom raden wij u aan, ook al strookt het niet
precies met de bovenstaande uitleg, een meerkanaals
gecodeerde geluidsbron af te spelen en dan de
instelling te kiezen die de meest ruimtelijke klank
oplevert, met daarbij nog een goede samenhang
tussen het surroundgeluid van de achterluidsprekers
en het directe geluid van de voorluidsprekers. Als u
niet met zekerheid kunt zeggen welke instelling het
best klinkt, kiest u dan de instelling "BEHD" en
gebruik in dat geval de parameters voor
luidsprekerafstand en voor luidsprekerniveau om de
meest evenwichtige weergave te bereiken.
Beschikbare menuparameters
van de Auto Calibrationinstellingen
x Speaker Pattern
(Opstelling
luidsprekerssysteem)
Hiermee kiest u het nummer van de opstelling
aan de hand van het aantal gebruikte
luidsprekers.
wordt vervolgd
75NL
Geavanceerde luidsprekerinstellingen
• SIDE/LOW
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met A en C.
• SIDE/HIGH
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met A en D.
• BEHD/LOW
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met B en C.
• BEHD/HIGH
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met B en D.
x Test Tone
(Testtoon)
Zorgt dat de testtoon achtereenvolgens door
elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
• OFF
• AUTO
Uit iedere luidspreker klinkt de testtoon.
• FIX
U kunt u kiezen welke luidspreker de
testtoon moet weergeven.
Tip
Deze receiver laat een testtoon horen met een
frequentie rond de 800 Hz.
x Phase Audio
(Fase-audio)
• OFF
• ON
Zorgt dat de tweekanaals
voorluidsprekersignalen (in plaats van de
testtoon) beurtelings door twee aangrenzende
luidsprekers wordt weergegeven.
x Phase Noise
(Fase-ruis)
• OFF
• ON
Zorgt dat de testtoon beurtelings door twee
aangrenzende luidsprekers wordt weergegeven.
x Center Mix
(Aan/uit van de analoge
downmix-instellingen)
• OFF
Wanneer u geen middenluidspreker hebt
aangesloten, wordt deze instelling
automatisch op "OFF" ingesteld.
• ON
Wij adviseren u "Center Mix" in te stellen op
"ON" als u wilt genieten van digitale audio
met geluid van hoge kwaliteit wanneer u
geen middenluidspreker hebt aangesloten.
Analoge downmix wordt uitgevoerd
wanneer u "Center Mix" instelt op "ON".
Deze instelling is tevens effectief voor het
invoeren van signalen vanaf de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluitingen.
x Sur Back Assign
(Instellen van de
middenachterluidspreker(s))
76NL
• OFF
Als u geen middenachterluidspreker hebt
aangesloten, kiest u "OFF".
• BI-AMP
Bij aansluiting van de voorluidsprekers in
een systeem met twee versterkers, kiest u
"BI-AMP" (zie blz. 107).
• ZONE 2
Als u een middenachterluidspreker gebruikt
in de 2de luisterruimte, kiest u "ZONE 2".
Als u "ZONE 2" kiest, is de invoer in de SUR
BACK-aansluitingen van MULTI
CHANNEL INPUT ongeldig (zie blz. 25).
Opmerkingen
• De instelling van "Center Mix" wordt genegeerd,
zelfs als deze is ingesteld op "ON", wanneer "Sur
Back Assign" is ingesteld op "BI-AMP", dus
adviseren wij u "Center Mix" in te stellen op "OFF".
• Wanneer u de aansluitmethode wilt veranderen van
een aansluiting met twee versterkers of met een 2e
kijk-/luisterruimte naar een aansluiting met
middenachterluidsprekers, stelt u "Sur Back
Assign" in op "OFF" en sluit u daarna de
middenachterluidsprekers aan op deze receiver.
Nadat u de middenachterluidsprekers hebt
aangesloten, stelt u de luidsprekers opnieuw in.
Raadpleeg "Auto Calibration" (zie blz. 43) of
"Manual Setup" (zie blz. 71).
x Multi Ch SW Level
(Niveau van meerkanaals
subwoofer)
Hiermee kunt u het niveau van het MULTI
CHANNEL INPUT subwoofersignaal met
+10 dB verhogen. Deze instelling kan nodig
zijn als u een dvd-speler aansluit op de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluiting.
Het subwooferniveau zal bij een dvd-speler
ongeveer 10 dB lager zijn dan bij een superaudio-cd-speler.
x D.Range Comp.
(Compressie van het
dynamische bereik)
Hiermee kunt u het dynamische bereik van een
geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen.
Dit kan handig zijn om 's avonds laat een film
te bekijken; met het geluid zacht behoudt u
toch een rijke, volle klank. Compressie van het
dynamische bereik is alleen mogelijk met
Dolby Digital-signalen.
• OFF
Hierbij wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
• STD
Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals
gekozen door de opnamestudio-technicus.
• MAX
Hiermee wordt het dynamische bereik
drastisch verkleind.
Tips
x Crossover Freq
(Luidspreker-kantelfrequentie)
Hiermee kunt u de kantelfrequentie voor de
lage tonen kiezen bij luidsprekers die als
"SMALL" staan ingesteld in het Systeminstelmenu. Na automatische kalibratie wordt
de gemeten luidspreker-kantelfrequentie
ingesteld voor iedere luidspreker. Wanneer u
na de automatische kalibratie de luidsprekerkantelfrequentie aanpast met behulp van
"Crossover Freq", wordt de aangepaste waarde
ingesteld voor iedere luidspreker.
U kunt met behulp van de volgende parameters
de toonregeling (niveau lage/hoge tonen) van
de voorluidsprekers aanpassen en maximaal
vijf verschillende instellingen voor de
toonregelaar in het geheugen van de
toonregelaar vastleggen en toepassen. U kunt
dit voor elk geluidsveld en voor elke
luidspreker instellen.
Laag
Hoog
Niveau
(dB)
Frequentie
(Hz)
Opmerkingen
• PCM 96 kHz signalen kunnen niet met de
toonregelaar aangepast worden.
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
• Als u de toonregelaar instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen
op 48 kHz.
x Distance Unit (Afstandseenheid)
Hiermee kiest u de eenheid waarin de
afstanden van de luidsprekers worden
gemeten.
• feet
De afstanden worden aangegeven in Engelse
voeten.
• meter
De afstanden worden aangegeven in meters.
wordt vervolgd
77NL
Geavanceerde luidsprekerinstellingen
• Met de dynamiekcompressie kunt u tijdens
weergave het dynamische bereik van een
geluidsspoor comprimeren volgens de
dynamiekinformatie vervat in het Dolby Digitalsignaal.
• De standaardinstelling is "STD", maar die geeft
slechts een geringe mate van compressie. Daarom
raden wij u aan de "MAX" compressie te
gebruiken. Hiermee wordt het dynamische bereik
drastisch beperkt, zodat u zonder bezwaar ook's
avonds laat kunt genieten van een film met zacht
ingesteld geluid. In tegenstelling tot analoge
compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf
bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
De toonregelaar
bijregelen
6
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Auto Calibration" te
kiezen, en druk daarna op
.
7
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "User
EQ" te kiezen en druk daarna
op
.
8
Gebruik de navigatietoetsen
V/v/B/b om het nummer van het
toonregelaargeheugen te
kiezen waaronder u de
bijgeregelde
toonregelaarinstellingen wilt
opslaan.
2
3
4
5-13
MENU
9 Druk op de toets of b.
10 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "Edit"
te kiezen en druk daarna op
.
1
Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Het instelscherm voor de toonregelaar
wordt op het televisiescherm afgebeeld.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3
Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4
Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Settings" te kiezen, en
druk daarna op
of b.
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
78NL
11 Kies met behulp van de
navigatietoetsen V/v/B/b, de
luidspreker die u wilt bijregelen
en druk daarna op
.
12 Gebruik de navigatietoetsen
B/b om "BASS" of "TREBLE" te
kiezen, druk daarna op V/v om
de parameter te wijzigen.
Tip
Voor de voorluidsprekers kunt u de lage tonen
en de hoge tonen instellen met de toets TONE
MODE en de TONE regelaar op de receiver.
13 Druk op
om de parameter in
te voeren.
De opgeslagen
toonregelaarinstellingen
wissen
1 Voer stap 1 tot 9 uit in "De toonregelaar
Geavanceerde luidsprekerinstellingen
bijregelen" (zie blz. 77).
2 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "Clear" te
kiezen en druk daarna op
.
Beschikbare menuparameters
van de toonregelaarinstellingen
x Select
x Edit
x Clear
79NL
1
Bediening van de tuner
Luisteren naar de FM/
AM-radio
Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt u
luisteren naar uitzendingen van de FM-en AM-radio.
Voor de bediening zult u de FM- en AM-antennes
moeten aansluiten op de receiver (zie blz. 36).
Tip
Het afsteminterval voor de directe afstemming is
hieronder aangegeven.
• FM-band 50 kHz
• AM-band 9 kHz
Automatische afstemming
Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3
Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4
Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "FM" of "AM" te kiezen,
en druk daarna op
of b.
6
Druk op de navigatietoetsen V/v
om "Auto Tuning" te kiezen en
druk daarna op
.
7
Druk op de navigatietoets V/v.
2
3
4
5-7
MENU
80NL
Druk op de toets V om de afstemband van
laag naar hoog te doorzoeken; druk op de
toets v om van hoog naar laag te zoeken.
De receiver stopt met zoeken wanneer er
een radiozender wordt ontvangen.
Als een FM-stereo-uitzending
slecht doorkomt
1 Druk op de toets OPTIONS.
3
Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
2 Druk op de navigatietoetsen V/v om
4
Druk op de toets ON SCREEN.
"FM Mode" te kiezen en druk daarna op
.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
3 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "MONO" te
kiezen en druk daarna op
.
5
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "FM" of "AM" te kiezen,
en druk daarna op
of b.
6
7
Druk op de toets OPTIONS.
8
Voer de afstemfrequentie in met
behulp van de cijfertoetsen en
druk daarna op
om deze in
te voeren.
Directe afstemming
Voer de afstemfrequentie van de gewenste
zender rechtstreeks in met behulp van de
cijfertoetsen.
2
8
5
4
5,
7-9
6
MENU
1
Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2
Druk op de navigatietoetsen V/v
om "Direct Tuning" te kiezen en
druk daarna op
.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
Kies 1 b 0 b 2 b 5 b 0
Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz
Kies 1 b 3 b 5 b 0
9
Druk op de toets
.
Tip
Bij afstemming op een AM-zender zult u
de richting van de AM-raamantenne
moeten verstellen om de beste ontvangst
te verkrijgen.
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
wordt vervolgd
81NL
Bediening van de tuner
3
Als het afstemmen op een
zender niet lukt en de
ingevoerde cijfers knipperen
Controleer of u wel precies de juiste frequentie
hebt gekozen. Zo niet, verricht dan opnieuw
stap 8 t/m 9. Als het afstemmen nog steeds niet
lukt, dan is die frequentie in uw gebied niet te
ontvangen.
FM-zenders automatisch
in het geheugen opslaan
(AUTOBETICAL)
Met deze functie kunt u maximaal 30 FMzenders en FM-RDS-zenders opslaan zonder
over te slaan. Bovendien kiest de receiver
hierbij automatisch alleen de best
doorkomende zenders.
Als u de FM- of AM-zenders apart in het
geheugen wilt opslaan, zie "Voorinstellen van
radiozenders" (zie blz. 83).
1,2
2
1
Druk op de toets POWER om de
receiver uit te schakelen.
2
Houd de toets MEMORY/ENTER
ingedrukt en druk op de toets
POWER om de receiver weer in
te schakelen.
De aanduiding "Autobetical select"
verschijnt en de receiver gaat op zoek
naar alle plaatselijk te ontvangen FMradiozenders en FM-RDS-zenders en legt
deze in het afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS-informatiezender
controleert de receiver eerst of er nog
andere zenders zijn die hetzelfde
programma uitzenden, om daarvan dan
alleen de duidelijkst doorkomende zender
vast te leggen. De gekozen RDS-zenders
krijgen een 2-letterige voorinstelcode
toegewezen. Voor nadere bijzonderheden
over de RDS, zie "Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)" (zie blz. 85).
82NL
De gewone FM-radiozenders krijgen ook
2 letter voorinstelcode en worden dan na
de RDS-zenders vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt
de aanduiding "Autobetical finished"
even op het display en dan keert de
receiver terug naar de normale
bedieningsfunctie.
Opmerkingen
U kunt tot 30 van uw favoriete FM- en AMradiozenders in het geheugen vastleggen als
voorkeurzenders. Dan kunt u in het vervolg
een dergelijke voorkeurzender in een
handomdraai kiezen.
Voorinstellen van radiozenders
2
3
4
5,
7-9
MENU
1
Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3
Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
wordt vervolgd
83NL
Bediening van de tuner
• Druk niet op enige toets van de receiver of de
bijgeleverde afstandsbediening totdat de
"Autobetical" zenderopslag is voltooid, behalve
?/1 toets.
• Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig
zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de
best te ontvangen zenders in uw nieuwe
woongebied vast te leggen.
• Voor het afstemmen op de vastgelegde
voorkeurzenders, zie "Afstemmen op een
vastgelegde voorkeurzender" (zie blz. 84).
• Als u na het opslaan van zenders met deze functie
uw FM-antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde
instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt
u weer de bovenstaande aanwijzingen om de
zenders opnieuw vast te leggen.
Voorinstellen van
radiozenders
4
Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "FM" of "AM" te kiezen,
en druk daarna op
of b.
6
Stem af op de radiozender die u
wilt voorinstellen, met de
automatische zoekafstemming
(zie blz. 80) of de directe
afstemming (zie blz. 81).
Afstemmen op een vastgelegde
voorkeurzender
2
3
Schakel desgewenst om naar FMontvangst (zie blz. 81).
7
8
9
Druk op de toets
4
.
5-6
Kies een voorinstelnummer
met behulp van de
navigatietoetsen een V/v.
Druk op de toets
MENU
.
De ontvangen radiozender wordt dan
vastgelegd onder uw gekozen
voorinstelnummer.
10 Herhaal de stappen van 7 t/m 9
1
voor elk van de
voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3
Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4
Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
84NL
5
6
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "FM" of "AM" te kiezen,
en druk daarna op
of b.
Kies de gewenste
voorkeurzender met behulp van
de navigatietoetsen V/v.
U kunt de voorkeurzenders als volgt
instellen:
• AM-band: AM1 t/m AM30
• FM-band: FM1 t/m FM30
Naamgeving van
voorkeurzenders
1 Stem af op de voorkeurzender
waarvoor u een zelfgekozen naam voor
wilt invoeren.
2 Druk op de toets OPTIONS en kies
daarna "Name Input".
Met deze receiver kunt u ook gebruik maken
van de RDS-functies van het RDS (Radio Data
System), waarmee radiozenders naast de
gewone uitzendingen allerlei nuttige
informatie doorgeven. De volgende handige
RDS-functies zijn beschikbaar.
Opmerkingen
• RDS is alleen beschikbaar via FM-zenders.
• Niet alle FM-zenders zenden RDS-informatie uit
of beschikken niet over een soortgelijke service.
Als u niet op de hoogte bent van de RDSuitzendingen in uw gebied, moet u contact
opnemen met de lokale radiostations.
Ontvangen van RDSuitzendingen
Kies eenvoudigweg een
radiozender uit de FM-band met de
directe afstemming (zie blz. 81), de
automatische afstemming (zie
blz. 80), of de
geheugenafstemming (zie blz. 84).
Wanneer er is afgestemd op een zender die
RDS-informatie uitzendt, licht de aanduiding
"RDS" op en verschijnt de Program Service
zendernaam op het display.
Opmerkingen
• De RDS-informatie zal niet altijd goed te
ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt
afgestemd de RDS-signalen niet duidelijk genoeg
uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
• Als er een nooduitzending of
waarschuwingsbericht door de overheid wordt
uitgezonden, gaat op het display de aanduiding
"Alarm-Alarm!" knipperen.
• Als een radiozender een bepaalde RDS-functie niet
verzorgt, verschijnt er "No XX" (zoals "No Clock
Time") op het display.
• Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt
deze op het display met hetzelfde tempo als
waarmee het bericht wordt uitgezonden. De
snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van
de snelheid van de uitzending.
wordt vervolgd
85NL
Bediening van de tuner
Voor nadere bijzonderheden over de
naamgeving, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 91).
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
• De RDS-informatie wordt alleen op de display van
deze receiver afgebeeld.
Bij ingeschakelde GUI-functie wordt alleen de
aanduiding PS (Program Service zendernaam) op
het televisiescherm afgebeeld.
PTY
aanduiding
Type uitzending
Finance
Beursberichten, financieel en
zakennieuws, enz.
Children’s Progs Kinderprogramma's
Overzicht van de
programmatypes
PTY
aanduiding
Type uitzending
News
Nieuwsbulletins
Current Affairs
Actualiteitenprogramma met
uitweidingen over het nieuws
Information
Informatieve uitzendingen over
een groot scala onderwerpen met
o.a. nieuws voor consumenten en
medisch advies
Social Affairs
Programma's over mensen en hun
bezigheden
Religion
Programma's over religieuze
aangelegenheden
Phone In
Programma's waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum hun mening kunnen geven
Travel & Touring Programma's over reizen. Niet
voor aankondigingen die met de
TP/TA
verkeersinformatiefuncties te
vinden zijn.
Leisure &
Hobby
Programma's over
vrijetijdsbesteding en hobby's als
vissen, tuinieren, koken, enz.
Sport
Sportverslagen en -uitslagen
Education
Educatieve programma's, met
"how-to" en praktische tips
Jazz Music
Programma's met jazz en
geïmproviseerde muziek
Drama
Hoorspelen en andere radioseries
Country Music
Cultures
Programma's over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
Country en western
muziekprogramma's
National Music Programma's met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
Science
Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
Varied Speech
Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma's en allerlei
amusement
Pop Music
Populaire muziekprogramma's
Rock Music
Rockmuziek-programma's
Easy Listening
"Easy listening"
achtergrondmuziek
Light Classics M Licht klassiek, met vocale,
instrumentale en koormuziek
Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz.
Other Music
Alle muziek die in geen van de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm en blues en reggae
Weather & Metr Weeroverzicht,
weersverwachting
86NL
Oldies Music
Populaire muziek uit vroegere
dagen
Folk Music
Volksmuziekprogramma's
Documentary
Leerzame programma's
None
Elk niet hierboven genoemd
programma
Andere bedieningsfuncties
Omzetten van analoge
video-ingangssignalen
Deze receiver is voorzien van een functie om
de resolutie van analoge videoingangssignalen om te zetten.
SHIFT
RESOLUTION
Andere bedieningsfuncties
Druk op de toets SHIFT en druk
daarna herhaaldelijk op de toets
RESOLUTION.
Elke keer dat u op de toets drukt wordt de
resolutie van het uitgangssignaal gewijzigd.
U kunt ook "Video Convert" in het Videoinstelmenu gebruiken.
wordt vervolgd
87NL
Omzettingstabel voor video-ingangen/-uitgangen bepaald door de
menu-instellingen
Uitvoer van
Menuinstelling
"Video
Convert"
HDMI OUTaansluiting
COMPONENT
VIDEO
MONITOR
OUTaansluitingen
S VIDEO
MONITOR
OUTaansluiting
VIDEO
MONITOR
OUTaansluiting
Componentvideo
X
f
X
X
S video
X
X
f
X
Video
X
X
X
f
aa)
a
a
a
aa)
a
a
a
a)
Ingangssignaal
OFF
480i/576i
Componentvideo
(oorsproukelijke
S video
instelling)
Video
480p/576p
1080i, 720p
1080p
a
a
a
a
Componentvideo
a
a
X
X
S video
a
a
f
X
Video
a
a
X
f
Componentvideo
a
ab)
X
X
S video
a
ab)
f
X
Video
a
ab)
X
f
Componentvideo
a
f
X
X
S video
a
X
f
X
Video
a
X
X
f
a : Videosignalen worden omgezet en worden via de videosignaalomzetter uitgevoerd.
f : Het uitgevoerde videosignaal is identiek aan het ingangssignaal. Videosignalen worden niet omgezet.
X : Videosignalen worden niet uitgevoerd.
a)Signalen met 480p/576p progressieve scanning worden uitgevoerd, zelfs als 480i/576i interlaced is ingesteld.
b)Als videosignalen niet auteursrechtelijk beveiligd zijn, worden ze uitgevoerd op basis van het
instellingenmenu. Als videosignalen auteursrechtelijk beveiligd zijn, worden ze uitgevoerd als 480p.
Opmerking
Videosignalen worden niet via de COMPONENT VIDEO MONITOR OUT-, S VIDEO MONITOR OUT- of
VIDEO MONITOR OUT-aansluiting uitgevoerd als het beeldscherm, enz., aangesloten is via de HDMI OUTaansluiting.
88NL
Naar de muziek van een
USB-apparaat luisteren
U kunt een USB-apparaat (digitale
muziekspeler of USB-opslagmedia, niet
bijgeleverd) via de USB-aansluiting op het
voorpaneel van deze receiver aansluiten en
naar de muziek luisteren die opgeslagen is op
het USB-apparaat.
2
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3
Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4
Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
Opmerkingen
• Voor nadere bijzonderheden over geschikte USBapparaten, zie de bij deze receiver geleverde "Lijst
met afspeelbare USB-apparaten".
• Weergave van volgende audioformaten is met deze
receiver mogelijk. ATRAC/MP3/WMA. Weergave
van bestanden die auteursrechterlijk beschermd
zijn (Digital Rights Management) is niet mogelijk
met deze receiver.
5
Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Music" te kiezen, en
druk daarna op
of b.
Op het beeldscherm wordt de categorie
van het aangesloten USB-apparaat
afgebeeld.
2
6
Selecteer de track waarnaar u
wilt luisteren met behulp van V/
v/B/b.
U kunt de tracks in de gekozen directory
weergeven.
4
5-6
MENU
1
Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
wordt vervolgd
89NL
Andere bedieningsfuncties
3
Draagbare audioapparatuur
bedienen
U kunt het draagbare audioapparaat bedienen
met behulp van de bij deze receiver geleverde
afstandsbediening.
Voor
Bediening
Weergave
Druk op H.
Pauze
Druk op X. Druk nog een
keer op deze toets om de
weergave te hervatten.
Stop
Druk op x.
Naar het begin van een Druk op ..
track tijdens weergave
gaan, of naar het begin
van de vorige track gaan
• Als een Sony digitale muziekspeler niet herkend
wordt is waarschijnlijk de instelling van de USBfunctie ongeschikt voor deze receiver. Stel de
USB-functie van de muziekspeler in op "Mass
Storage Class" en schakel daarna de overdracht van
muziek van de SonicStage naar de muziekspeler in.
Sluit daarna de muziekspeler opnieuw op de
receiver aan. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die
bij de Sony digitale muziekspeler is geleverd.
• De digitale-muziekspelerfunctie van een
Walkman ®, enz., kan niet worden gebruikt
wanneer u een dergelijk apparaat aansluit op deze
receiver.
Lijst van USB-meldingen
Afgebeelde
melding
Uitleg
Reading
Bezig met lezen van data van
de media.
No Media
Er is geen media geplaatst.
No Audio
De media bevat geen
geschikte bestanden.
Blank Media
De data is niet opgenomen op
de media.
No Support
* Houd de toetsen m/M ingedrukt om versneld
terug/vooruit te gaan.
De geplaatste media wordt
niet door deze receiver
ondersteund.
No HUB Support
Een hub wordt niet door deze
receiver ondersteund.
Opmerkingen
Play Limit
U kunt geen tracks weergeven
waarvan de weergaveduur of
het aantal keren weergeven is
begrensd.
Cannot Play
Weergave van het formaat van
de data op de media is met
deze receiver niet mogelijk.
Data Error
Dit kan niet worden
weergegeven door deze
receiver.
Naar het begin van de
volgende track gaan
Druk op >.
Verspring naar het vorige Druk op de toets
album in de gekozen
ALBUM –.
directory
Verspring naar het
volgende album in de
gekozen directory
Druk op de toets
ALBUM +.
Achterwaarts/voorwaarts Druk op m/M.*
gaan
• Bij plaatsing van een USB-opslagmedium in het
audiocomponent gaat de aanduiding "Reading"
branden. Schakel altijd het systeem uit voordat u
het USB-opslagmedium verwijdert. Als u het
USB-opslagmedium verwijdert terwijl het systeem
nog ingeschakeld is, kan dat leiden tot
beschadiging van het USB-opslagmedium en/of de
daarop opgeslagen gegevens. Oefen geen kracht uit
bij de plaatsing van het USB-opslagmedium,
aangezien dit tot beschadiging kan leiden.
• Plaats geen andere media of objecten behalve het
USB-opslagmedium.
• U kunt geen materiaal weergeven dat beperkingen
heeft op het gebied van weergavetijd of het aantal
keren dat weergave mogelijk is.
• Dit systeem ondersteunt FAT16 en FAT32, maar
sommige USB-opslagmedia zijn niet geschikt voor
al deze FAT-formaten. Voor nadere
bijzonderheden, zie de gebruiksaanwijzing van elk
gebruikt USB-opslagmedium of neem contact op
met de fabrikant.
90NL
De muziek-menustructuur
De afgebeelde menustructuur hangt af van het
aangesloten draagbare audioapparaat.
Naamgeving van
ingangsbronnen
U kunt een zelfgekozen naam van maximaal 8
letters voor ingangsbronnen invoeren en deze
weergeven.
Hiermee kunt u handig aangeven welk
apparaat op welk aansluiting verbonden is.
Opmerking
Bij aansluiting van een ander USB-apparaat dan een
Sony digitale muziekspeler, worden alleen "ALL
TRACK" en "GROUP" afgebeeld. De
datahiërarchie kan, afhankelijk van het USBapparaat, variëren.
2
1
Kies een onderdeel waarvoor u
een gekozen naam wilt
invoeren.
De volgende onderdelen kunnen een
naam krijgen.
• De positie in de functie "Auto
Calibration" (zie blz. 43)
• Geluids-/beeldbronnen (zie blz. 50)
• Voorkeurzenders (zie blz. 83)
2
Druk op de toets OPTIONS.
wordt vervolgd
91NL
Andere bedieningsfuncties
3-4
3
Kies "Name Input" en druk
daarna op
.
Op het beeldscherm wordt een
softwarematig toetsenbord afgebeeld.
Omschakelen tussen
digitale en analoge audio
(INPUT MODE)
Bij aansluiting van apparatuur op zowel de
digitale als analoge audioingangsaansluitingen van deze receiver, kunt
u, afhankelijk van het geluidsmateriaal de
audio-ingangsfunctie voor digitale of analoge
audio vastleggen, of tussen beide wisselen.
4
Kies een letterteken met behulp
van de navigatietoetsen V/v/B/b
en druk daarna op
.
5
Druk op [Finish] om de naam in
te voeren.
Uw gekozen naam wordt nu in het
geheugen vastgelegd.
1
2
De ingevoerde naam annuleren
Druk op [Cancel].
Opmerking
Wanneer u een naam voor een RDS-zender invoert,
zal bij het afstemmen toch de vaste Program Service
(PS) naam verschijnen, in plaats van de door u
gekozen naam. (U kunt de vaste Program Service
(PS) naam niet wijzigen. Elke naam die u invoert zal
worden overschreven door de vaste Program Service
(PS) naam.)
3
92NL
1
Druk op de ingangsbrontoets.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op de receiver gebruiken.
2
3
Weergave van andere
geluids-/beeldbronnen
Druk op de toets RECEIVER.
Druk herhaaldelijk op INPUT
MODE om de audioingangsfunctie te kiezen.
De gekozen audio-ingangsfunctie wordt
op het display afgebeeld.
Audio-ingangsfuncties
• AUTO
Verleent voorrang aan de digitale
geluidssignalen als er zowel digitale als
analoge aansluitingen zijn.
Stelt in op de analoge geluidssignalen
wanneer er geen digitale geluidssignalen
zijn.
• ANALOG
Stelt in op de analoge geluidssignalen die
binnenkomen via de AUDIO IN (L/R)ingangsaansluitingen.
U kunt aan een beschikbare ingang een andere
video- en/of geluidsbron toewijzen.
Voorbeeld) Sluit de OPTICAL OUTaansluiting van de dvd-speler aan op de
OPTICAL VIDEO 2 IN-aansluiting van deze
receiver, als u alleen maar invoer van digitale
optische audiosignalen van de dvd-speler wilt.
Sluit de componentvideo-aansluiting van de
dvd-speler aan op de COMPONENT VIDEO
DVD IN-aansluiting van deze receiver als u
invoer van de videosignalen van de dvd-speler
wilt. Wijs video- en/of audiosignalen toe aan
de DVD-invoeraansluiting met behulp van
"Input Assign" in het Input-menu.
1
• Afhankelijk van de gekozen weergavebron is het
instellen van sommige audio-ingangsbronnen niet
mogelijk.
• Als HDMI-invoer of USB is geselecteerd, wordt
"------" afgebeeld op het display en kunt u geen
andere functies kiezen. Kies een andere ingang dan
de HDMI-ingang en stel daarna de audioingangsfunctie in.
• Bij gebruik van de functie "2ch Analog Direct"
(zie blz. 112) of wanneer MULTI IN als ingang
wordt gekozen, wordt de audio-invoer ingesteld op
"ANALOG". U kunt geen andere functies kiezen.
2,4
3
1
Kies uit de menu's "Input".
U kunt ook gebruik maken van de beeld-/
geluidsbronkeuzetoetsen.
wordt vervolgd
93NL
Andere bedieningsfuncties
Opmerkingen
2
Druk op de toets V/v om de
ingang te kiezen die u wilt
toewijzen.
3
Druk op de toets OPTIONS en
kies daarna "Input Assign".
4
Gebruik de navigatietoetsen
V/v/B/b om de audio- en/of
videosignalen te kiezen die u
wilt toewijzen aan de in stap 2
gekozen ingang, en druk
daarna op
.
94NL
Naam van de ingang
Toewijsbare
video-ingangen
TV/SAT TAPE/
CD-R
MD/
DAT
SA-CD/
CD
Video1 Component
a
a
a
–
–
a
a
a
Video1 S
a
–
–
–
–
–
–
–
Video1 Composiet
a
–
–
–
–
–
–
–
Video2 S
–
a
–
–
–
–
–
–
Video2 Composiet
–
a
–
–
–
–
–
–
Video3 S
–
–
a
–
–
–
–
–
Video3 Composiet
–
–
a
–
–
–
–
–
DVD Component
–
a
a
a
–
a
a
a
DVD S
–
–
–
a
–
–
–
–
DVD Composiet
–
–
–
a
–
–
–
–
TV/SAT
Component
–
a
a
–
a
a
a
a
TV/SAT S
–
–
–
–
a
–
–
–
TV/SAT
Composiet
–
–
–
–
a
–
–
–
HDMI1
a
a
a
a
a
a
a
a
HDMI2
a
a
a
a
a
a
a
a
HDMI3
a
a
a
a
a
a
a
a
Video1 OPT
a
–
–
a
–
a
–
a
Video2 OPT
–
a
–
–
–
–
–
–
Video3 OPT
–
–
a
–
–
–
–
–
TV/SAT OPT
–
–
–
a
a
a
–
a
MD/DAT OPT
–
–
–
a
–
a
a
a
DVD COAX
a
a
a
a
a
–
a
–
TAPE/CD-R
COAX
a
a
a
–
a
a
a
–
SA-CD/CD
a
a
a
–
a
–
a
a
Opmerkingen
• U kunt niet meerdere digitale audio-ingangen
toewijzen aan dezelfde geluidsbron.
• U kunt niet de optische signalen van een
ingangsbron toewijzen aan de optische
ingangsaansluitingen van de receiver, en u kunt
niet de coaxiale signalen van de ingangsbron
toewijzen aan de coaxiale ingangsaansluitingen
van de receiver.
• Wanneer u een digitale audio-ingang toewijst, kan
de INPUT MODE-instelling automatisch
veranderen (zie blz. 92).
• U kunt niet meerdere HDMI-ingangen toewijzen
aan dezelfde ingang.
• U kunt niet meerdere componentvideo-ingangen
toewijzen aan dezelfde ingang.
95NL
Andere bedieningsfuncties
Toewijsbare
audio-ingangen
VIDEO1 VIDEO2 VIDEO3 DVD
"FM" en "AM"
Omschakelen van de
aanduidingen op het
display
U kunt het geluidsveld enz. controleren door
deze aanduidingen op het display zichtbaar te
maken.
Zendernaam t Frequentie t
Geluidsveldtype t Volume…
De zelfgekozen naam verschijnt alleen als er
een zelfgekozen naam voor de geluidsbron is
ingevoerd (zie blz. 91). De zelfgekozen naam
verschijnt niet als er alleen spaties zijn gekozen.
RDS-informatie
PS (Program Service zendernaam) t PTY
(Program Type) t RT (Radio Text) t CT
(Current Time) t Geluidsveldtype t
Volume...
USB-apparaat
Tracknaam t Albumnaam t (Naam artiest)
t (Naam genre) t Sound field type t
Volume...
ON
SCREEN
DISPLAY
Druk herhaaldelijk op de toets
DISPLAY.
Bij elke druk op de toets DISPLAY veranderen
de aanduidingen als volgt.
Geselecteerde naam van de ingang t
Oorspronkelijke naam van de ingang t
Geluidsveldtype t Volume…
Tip
Bij de instelling "GUI ON" kunt u de aanduidingen
op het display niet omschakelen. Druk op de toets
ON SCREEN om de GUI-weergavefunctie te
annuleren.
96NL
Betekenis van de aanduidingen op het display
Naam
Functie
Naam
A SW
Deze aanduiding gaat
branden als er voor de
aanwezigheid van een
subwoofer "YES" is
gekozen en bij weergave
van het audiosignaal via de
SUB WOOFER-aansluiting
(zie blz. 73). Wanneer deze
aanduiding zichtbaar is,
stelt de receiver een
subwoofersignaal samen op
basis van het L.F.E.-signaal
van de weergegeven disc of
op basis van de laagste
tonen van de voorkanalen.
B Weergave- De letters (L, C, R, enz.) geven
kanaalaan welke geluidskanalen er
aanduidingen worden weergegeven. Aan de
oplichtende vakjes rond de
letters kunt u zien hoe de
receiver het geluid mengt en
via welke luidsprekers het
wordt weergegeven
(gebaseerd op de
luidsprekerinstellingen).
Linksvoor
L
Rechtsvoor
R
Midden (mono)
C
Linksachter
SL
Rechtsachter
SR
Achter (monoweergave of
S
de surround-delen verkregen
door Pro Logic-decodering)
Linksmiddenachter
SBL
Rechtsmiddenachter
SBR
Middenachter (de
SB
middenachter-delen
verkregen door 6.1-kanaals
decodering)
Bijvoorbeeld:
Opnameformaat (Voor/
Achter): 3/2.1
Uitgangskanaal:
Achterluidsprekers in de
stand "NO".
Geluidsveld: A.F.D. AUTO
Functie
L
SL
C
R
SR
wordt vervolgd
97NL
Andere bedieningsfuncties
SW
Naam
Functie
C ;DIGITAL Deze aanduiding gaat
(EX)
branden wanneer de
reciever Dolby Digital
Surround signalen
decodeert. Wanneer de
receiver Dolby Digital
Surround EX signalen
decodeert, gaat tevens
";DIGITAL EX"
branden. Bij weergave van
een Dolby Digital formaat
disc moet u ervoor zorgen
dat de aansluitingen digitaal
zijn en erop letten dat de
INPUT MODE niet staat
ingesteld op "ANALOG"
(zie blz. 92).
D INPUT
E AUTO
Deze aanduiding blijft
continu branden.
Bovendien licht een van de
ingangsaanduidingen op,
afhankelijk van de gekozen
weergavebron.
Naam
Functie
H 96/24
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
receiver DTS 96/24signalen (96 kHz/24 bit)
decodeert.
I COAX
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er een digitaal
signaal binnenkomt via de
COAXIALingangsaansluiting.
J OPT
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er een digitaal
signaal binnenkomt via de
OPTICALingangsaansluiting.
K ANALOG
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er geen digitaal
signaal binnenkomt via de
COAXIAL- of OPTICALingangsaansluitingen of
wanneer INPUT MODE
staat ingesteld op
"ANALOG" of bij gebruik
van de functie "2ch Analog
Direct" (zie blz. 93, 112).
L MULTI IN
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
instelling MULTI IN is
gekozen (zie blz. 50).
M BI-AMP
Deze aanduiding gaat
branden als de keuze van de
middenachterluidsprekers
is ingesteld op "BI-AMP".
N D.RANGE
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
compressie van het
dynamische bereik is
ingeschakeld (zie blz. 76).
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" (zie blz. 93).
F HDMI 1 2 3 Deze aanduiding gaat
branden bij aansluiting van
apparatuur via een HDMI
IN-aansluiting (zie blz. 29).
G DTS (-ES)
98NL
Deze aanduiding gaat
branden wanneer er DTSsignalen binnenkomen. De
aanduiding "DTS-ES" gaat
ook branden bij het
decoderen van DTS-ESsignalen. Bij weergave van
een DTS formaat disc moet
u ervoor zorgen dat de
aansluitingen digitaal zijn
en erop letten dat de INPUT
MODE niet staat ingesteld
op "ANALOG" (zie
blz. 93).
Functie
Naam
Functie
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
toonregelaar is
ingeschakeld (zie blz. 77).
T ;PRO
LOGIC (II/
IIx)
P RDS
Deze aanduiding gaat
branden bij ontvangst van
RDS-informatie (zie
blz. 85).
Q ZONE 2/
ZONE 3
Deze aanduiding gaat
branden wanneer bediening
van apparatuur in de 2e/3e
kijk-/luisterruimte is
ingeschakeld.
R SLEEP
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
slaaptimer is ingeschakeld
(zie blz. 100).
S L.F.E.
Deze aanduiding gaat branden
wanneer de weergegeven disc
een apart L.F.E. (Low
Frequency Effect)-kanaal
bevat en bij daadwerkelijke
weergave van het geluid van
het L.F.E.-kanaal branden de
balkjes onder de letters om het
volumeniveau aan te geven.
Aangezien het L.F.E. signaal
niet overal in het
ingangssignaal voortdurend
even krachtig aanwezig is,
kunnen de niveaubalkjes
tijdens de weergave sterk
fluctueren (en soms geheel
doven).
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
receiver de Pro Logicsignaalbewerking toepast
op een tweekanaals
geluidsbron, voor uitvoer
als aparte middenkanaalsen achterkanaalssignalen.
De aanduiding ";PRO
LOGIC II" gaat ook
branden wanneer de Pro
Logic IIx MOVIE/MUSIC/
GAME-decodeertrap is
ingeschakeld. De
aanduiding ";PRO
LOGIC IIx" gaat ook
branden wanneer de Pro
Logic IIx MOVIE/MUSIC/
GAME-decodeertrap is
ingeschakeld (zie blz. 62).
Opmerking
De aanduiding gaat echter niet
branden als de
middenluidspreker en
achterluidsprekers niet
aangesloten zijn (zie blz. 73).
U NEO:6
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTS
Neo:6 Cinema/Musicdecodering is ingeschakeld
(zie blz. 62).
V DISCRETE Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTSES Discrete-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 68).
W MATRIX
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTSES Matrix-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 68).
X SB DEC
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
middenachter-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 68).
wordt vervolgd
99NL
Andere bedieningsfuncties
Naam
O EQ
Naam
Functie
Y SP-A/SP-B/ Deze aanduiding gaat
SP-OFF
branden, afhankelijk van
het gebruikte
luidsprekersysteem (zie
blz. 75).
De aanduiding "SP-OFF"
gaat branden als "SP-OFF"
gekozen is of bij aansluiting
van een hoofdtelefoon.
Z PRESET
Deze aanduiding gaat
branden wanneer TUNING
MODE staat ingesteld op
"PRESET".
wj Tuneraanduidingen
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de tuner
gebruikt wordt voor
ontvangst van radiozenders
(zie blz. 80–86), e.d.
wk MEMORY
Deze aanduiding gaat
branden wanneer een
geheugenfunctie, Name
Input (zie blz. 91) enz., is
ingeschakeld.
wl VOLUME
Deze aanduiding geeft de
huidige geluidssterkte weer.
Gebruik van de
slaaptimer
U kunt de receiver automatisch laten
uitschakelen na een zelfgekozen tijdsduur.
SHIFT
SLEEP
Druk op de toets SHIFT en druk
daarna herhaaldelijk op de toets
SLEEP.
Bij elke druk op de SLEEP veranderen de
aanduidingen op het display als volgt:
Nadat u de slaaptimer hebt ingesteld, blijft de
aanduiding "SLEEP" branden op het display.
Tip
Om te controleren hoeveel tijd er nog over is voordat
de receiver wordt uitgeschakeld, drukt u op de toets
SLEEP. Dan wordt de resterende tijdsduur op het
display getoond. Als u nog een keer op de toets
SLEEP drukt wordt de instelling van de slaaptimer
veranderd.
100NL
Opmerkingen
Opnemen met de receiver
Via deze receiver kunt u opnemen van een
video-/audioapparaat. Zie voor nadere
bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing
van uw opnameapparaat.
• De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet
van invloed op de signalen die worden
doorgegeven via de TAPE/CDR OUT- of MD/DAT
OUT-aansluitingen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden
alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van
de voorluidsprekers.
Opnemen van digitale signalen
1
Sluit een weergaveapparaat aan op de digitale
audio-ingang (OPTICAL IN) en sluit een
opnameapparaat aan op de OPTICAL MD/
DAT OUT-aansluiting.
Opnemen op opnamemedia
Druk op de ingangsbrontoets
behorende bij het
weergaveapparaat.
Via deze receiver kunt u geluidsbronnen
opnemen op cassette of op minidisc. Zie voor
nadere bijzonderheden tevens de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
2
Breng het weergaveapparaat in
gereedheid voor afspelen.
1
3
2
Druk op de ingangsbrontoets
behorende bij het
weergaveapparaat.
Tref voorbereidingen bij het
opnameapparaat.
Plaats een lege minidisc in de minidiscrecorder of cassette in het cassettedeck en
stel het opnameniveau in.
4
Start het opnemen op het
opnameapparaat en start dan
de weergave op het
weergaveapparaat.
Tref voorbereidingen bij het
opnameapparaat.
Plaats een voor opnemen geschikte
videocassette, of iets dergelijks in het
opnameapparaat (VIDEO 1 of VIDEO 2)
die u voor opnemen gebruikt.
Breng het weergaveapparaat in
gereedheid voor weergave.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen cd in
de cd-speler.
3
Plaats bijvoorbeeld de videocassette, die
u wilt kopiëren, in de videorecorder.
4
Start het opnemen op het
opnameapparaat en start dan
de weergave op het
weergaveapparaat.
Opmerkingen
• Bepaalde weergavebronnen kunnen zijn voorzien
van een kopieerbeveiliging die het opnemen
blokkeert. Een dergelijke weergavebron zult u niet
kunnen opnemen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden
alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van
de voorluidsprekers.
101NL
Andere bedieningsfuncties
1
Opnemen op een audiocassette
of minidisc
Luisteren naar de
geluidsweergave in een
andere luisterruimte
(ZONE 2/ZONE 3 bediening)
U kunt genieten van beeld- en
geluidsweergave van een, op deze receiver
aangesloten, apparaat die ergens anders (2e of
3e kijk-/luisterruimte) staat opgesteld dan de
hoofdruimte. U kunt bijvoorbeeld een dvd
bekijken in de hoofdruimte en luisteren naar
een cd-weergave in de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte.
Bij gebruik van een infraroodrelaisstation (niet
bijgeleverd), kunt u zowel het apparaat in de
hoofdruimte als de Sony-receiver in de 2e of
3e kijk-/luisterruimte bedienen vanuit de 2e of
3e kijk-/luisterruimte. Gebruik de
afstandsbediening RM-AAU009 voor
volgende bedieningshandelingen.
• De weergavebron voor de ZONE 2 of
ZONE 3 OUT-aansluitingen wisselen.
• De Sony-receiver in de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte in- of uitschakelen.
Voordat u de 2e/3e-kijk-/
luisterruimtefunctie gebruikt
Het is noodzakelijk aansluitingen te maken en
het menu in te stellen.
Voor meer informatie over de instellingen,
raadpleegt u de volgende afbeelding of "2: De
luidsprekers aansluiten" (zie blz. 18).
Stel "Sur Back Assign" in op "ZONE 2" op het
Auto Calibration-instelmenu (zie blz. 76).
102NL
1: Aansluitingen voor de 2de kijk-/luisterruimte
1 Geluidsweergave via de luidsprekers in de 2de kijk-/luisterruimte met
behulp van de SURROUND BACK SPEAKERS-aansluiting van de
receiver.
Hoofdruimte
2de kijk-/luisterruimte
STR-DA5200ES
A
C
TV-scherm
B
ZONE 2
VIDEO OUT
SURROUND BACK
SPEAKERS
D
D
RM-AAU009
A Audioapparaat
B Videoapparaat
C Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd)
D Luidsprekers
Andere bedieningsfuncties
wordt vervolgd
103NL
2 Geluidsweergave via de luidsprekers in de 2de kijk-/luisterruimte met
behulp van de receiver en een andere versterker.
Hoofdruimte
2de kijk-/luisterruimte
STR-DA5200ES
A
TVscherm
E
C
E
B
D
C
ZONE 2
VIDEO OUT
ZONE 2
AUDIO OUT
RM-AAU009
A Audioapparaat
B Videoapparaat
C Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd)
D Sony-versterker/receiver
E Luidsprekers
2: 3de kijk-/luisterruimte
Hoofdruimte
3de kijk-/luisterruimte
STR-DA5200ES
A
E
E
C
B
D
C
ZONE 3
AUDIO OUT
C
RM-AAU009
A Audioapparaat
B Videoapparaat
C Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd)
D Sony-versterker/receiver
E Luidsprekers
104NL
Instellen van audio-/videouitgangssignalen voor de 2e of
3e kijk-/luisterruimte
3
Druk op de navigatietoetsen V/v
om "ON" of "OFF" te kiezen en
druk daarna op
.
4
Gebruik de navigatietoetsen
V/v/B/b om een onderdeel en
parameter te kiezen, druk
daarna op
.
Multi Zone-menuparameters
2-4
2
Hiermee kunt u de bediening in andere kijk-/
luisterruimtes inschakelen.
• ON
• OFF
Kies "Multi Zone" in het
Settings-menu (zie blz. 56).
Kies met behulp van de
navigatietoetsen V/v de kijk-/
luisterruimte waarnaar u de
audio-/video-uitgangssignalen
wilt uitvoeren en druk daarna
op
.
De hoofdruimte (deze receiver) blijft
altijd geselecteerd. Ga naar stap 4 als de
instelling ongewijzigd blijft.
x Input
Hiermee kiest u de beeld-/geluidsbron
waarvan de signalen worden doorgegeven naar
de kijk-/luisterruimte. Audio- en videouitgangssignalen worden doorgegeven naar de
2e kijk-/luisterruimte, naar de 3e kijk-/
luisterruimte worden alleen audiouitgangssignalen doorgegeven.
x Volume
Hiermee kunt u het volumeniveau in de kijk-/
luisterruimtes instellen.
x 12V Trigger
Hiermee kunt u de receiver in een andere kijk/luisterruimte in- en uitschakelen, of een keuze
maken uit verscheidene gebruiksopties van de
12V Trigger-functie, zoals onderstaand
beschreven.
wordt vervolgd
105NL
Andere bedieningsfuncties
1
x Power
(alleen voor ZONE 2/ZONE 3)
• OFF
Hiermee worden geen 12V aan/uit-signalen
verstuurd wanneer de eerste receiver wordt
ingeschakeld.
• ZONE
Hiermee zorgt u dat wel/geen 12V aan/
uitsignalen worden verstuurd wanneer de
receiver in de gekozen luisterruimte in-/
uitgeschakeld wordt.
• CTRL
Hiermee kunt u het verzenden van een 12V
aan/uit-signaal handmatig regelen via het
CIS commando van de afstandsbediening.
• INPUT (alleen voor "Main")
Hiermee kunt u het verzenden van een 12V
aan/uit-signaal bij inschakelen van de
vooringestelde ingangsbron aanzetten.
Als u "Input" kiest wordt een instelscherm
afgebeeld, waarop u ieder aan/uit-signaal
kunt in- of uitschakelen. Kies de
ingangsbron met behulp van de
navigatietoetsen V/v en druk daarna op
om een vinkje in het vakje te plaatsen.
• MAIN (alleen voor "Zone 2" en "Zone 3")
Hiermee kunt de bediening van de aan/
uitsignalen in de 2e of 3e kijk-/luisterruimte
koppelen aan de hoofdreceiver.
Tips
• De receiver in de 2e of 3e kijk-/luisterruimte blijft
ingeschakeld, zelfs als deze receiver in de standby-stand staat (druk op de toets ?/1 op de
afstandsbediening om deze receiver uit te
schakelen). Druk gelijktijdig op de toets ?/1 en AV
?/1 van de afstandsbediening RM-AAL006 om
alle receivers uit te schakelen (SYSTEM
STANDBY).
• Alleen de signalen van componenten, die is
aangesloten op de analoge ingangsaansluitingen,
worden weergeven via de ZONE 2 of ZONE 3
OUT-aansluitingen. Er worden geen signalen
weergegeven van apparatuur die is aangesloten op
alleen de digitale ingangsaansluitingen.
• Als "SOURCE" is gekozen, worden de
geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CHANNEL INPUT aansluitingen niet
doorgegeven via de ZONE 2 OUT - of ZONE 3
OUT -aansluitingen, ook niet wanneer de MULTI
IN-functie wordt gebruikt. Dan worden de analoge
signalen van de huidige geluidsbron weergegeven.
106NL
• Druk, na het selecteren van USB in de
hoofdruimte, op de toets SOURCE van de RMAAU009, als u USB als ingangsbron wilt hebben.
• Als "TUNER" is geselecteerd, wordt hetzelfde
type radiozender (FM, AM of XM) dat in de
hoofdruimte is gekozen, ook in de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte gekozen. Als de receiver in de
hoofdruimte wordt uitgeschakeld of als een
ingangsbron anders dan "TUNER" is gekozen,
kunt u in de 2de ruimte een type radiozender kiezen
uit FM, AM of XM. Hetzelfde type radiozender
(FM/AM/XM) dat in de 2e kijk-/luisterruimte is
gekozen, wordt ook in de 3e kijk-/luisterruimte
gekozen.
Als twee van de receivers in de hoofdruimte, 2e
kijk-/luisterruimte of 3e kijk-/luisterruimte worden
uitgeschakeld, kunt u in de resterende ruimte, waar
de receiver nog ingeschakeld is, een type
radiozender kiezen uit FM/AM/XM.
Beschikbare menuparameters
voor de bediening in de 2e/3e
kijk-/luisterruimte
x Installer Mode
(RS232C-besturing)
Normaal ingesteld op "OFF".
• ON
In deze instelling kan de receiver
commando's van de RS232C-aansluitpoort
ontvangen.
• OFF
In deze instelling kan de receiver geen
commando's van de RS232C-aansluitpoort
ontvangen.
Over de IR REMOTE-aansluiting
Door IR REMOTE-aansluiting van een
infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd) kunt u
de receiver bedienen zonder dat u de
afstandsbediening op de infraroodontvanger
van de receiver hoeft te richten.
Gebruik een infraroodrelaisstation als u de
receiver op een plaats buiten het bereik van de
afstandsbedieningssignalen zet.
STR-DA5200ES
Infraroodrelaisstation
(niet bijgeleverd)
RM-AAL006
Bij aansluiting van twee
versterkers
Als u geen gebruik maakt van
middenachterluidsprekers kunt u bij
aansluiting van twee versterkers de
SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen gebruiken voor de
voorluidsprekers.
De luidsprekers aansluiten
Voorluidspreker
(R)
Voorluidspreker
(L)
H
H
L
L
wordt vervolgd
107NL
Andere bedieningsfuncties
Verbind de aansluitingen op de Lo (of Hi) kant
van de voorluidsprekers met de FRONT
SPEAKERS A-aansluitingen en verbind de Hi
(of Lo) kant van de voorluidsprekers met de
SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen. Zorg er voor dat het metalen
montagemateriaal van Hoog/Laag van de
luidsprekers verwijderd is. Als u dit nalaat kan
er een storing in de receiver optreden.
De luidsprekers instellen
Stel "Sur Back Assign" in het Auto
Calibration-instelmenu in op "BI-AMP" (zie
blz. 75). Als "Sur Back Assign" ingesteld staat
op "BI-AMP" worden via de SURROUND
BACK SPEAKERS-aansluitingen dezelfde
signalen uitgevoerd als via de FRONT
SPEAKERS A-aansluitingen.
Opmerkingen
• Bij aansluiting van twee versterkers kunnen de
FRONT SPEAKERS B-aansluitingen niet gebruikt
worden.
• Maak eerst de instellingen voor aansluiting met
twee versterkers, voordat u de functie "Auto
Calibration" gaat gebruiken.
• Bij de instellingen voor aansluiting met twee
versterkers, worden luidsprekerniveau, balans en
instelling voor toonregeling van de
middenachterluidsprekers ongeldig en vervangen
door de instellingen van de voorluidsprekers.
• De signalen die uitgevoerd worden via de PRE
OUT-aansluitingen hebben dezelfde instellingen
als de signalen die uitgevoerd worden via de
SPEAKERS-aansluitingen.
• Het audiosignaal van de middenluidspreker van de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting wordt niet
uitgevoerd via de linker- en
rechtervoorluidsprekers wanneer "Sur Back
Assign" is ingesteld op "BI-AMP" in het Auto
Calibration-instelmenu.
Gebruik van het
CONTROL Sbedieningssysteem
Als u beschikt over een voor het CONTROL
S-systeem geschikte televisietoestel,
satellietontvanger, videomonitor, dvd-speler
of videorecorder van Sony, gebruikt u een
CONTROL S-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
om de CTRL S IN-aansluiting (voor een
televisietoestel, satellietontvanger of
videomonitor) of de CTRL S OUT-aansluiting
(voor een videorecorder, enz.) van de receiver
te verbinden met een geschikte CONTROL Saansluiting van het betreffende apparaat. Voor
nadere bijzonderheden, zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het
televisietoestel, satellietontvanger,
videomonitor, videorecorder, enz.
Als u de CTRL S OUTaansluiting van een ander
apparaat verbindt met de CTRL
S IN-aansluiting van deze
receiver
Bijvoorbeeld
Televisietoestel,
videorecorder,
tuner,
videomonitor,
enz.
Receiver
Afstandsbediening
De infraroodontvanger van het apparaat op de
CTRL S OUT-aansluiting zal nu de
afstandsbedieningssignalen precies zo
ontvangen als de infraroodontvanger van deze
receiver. Dit kan handig zijn als u deze receiver
bijvoorbeeld hebt opgesteld in een rek, enz.
108NL
Als u de CTRL S IN-aansluiting
van een ander apparaat
verbindt met de CTRL S OUTaansluiting van deze receiver
Bijvoorbeeld
TV
Videorecorder
Bediening zonder een
GUI (grafische
gebruikersinterface)
Het is mogelijk deze receiver met behulp van
de display te bedienen, ook al maakt u, door
het niet aansluiten van een televisiescherm,
geen gebruik van de GUI-weergavefunctie.
Tuner
Receiver
Druk op ON SCREEN voor
omschakeling naar "GUI OFF" als
de aanduiding "GUI ON" op de
display wordt afgebeeld.
Een "Auto Calibration" uitvoeren
Afstandsbediening
Bijregelen op de receiver zelf
1 Druk op ON SCREEN om de GUIweergavefunctie uit te schakelen.
Het menu wordt op het televisiescherm
weergegeven als de aanduiding "GUI ON"
op de display wordt afgebeeld.
2 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
3 Druk op de toets MENU.
De aanduiding "Auto Calibration" wordt
afgebeeld.
4 Druk op de toets
.
5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om
het positienummer te kiezen en druk
daarna op
.
wordt vervolgd
109NL
Andere bedieningsfuncties
De infraroodontvanger van deze receiver zal
nu de afstandsbedieningssignalen precies zo
ontvangen als de infraroodontvanger van het
apparaat op de CTRL S IN-aansluiting. Dit is
handig wanneer u het ander apparaat op enige
afstand van dit apparaat opstelt.
Voor nadere bijzonderheden over de functie
"Auto Calibration", zie "9: De instellingen met
de geijkte waarden automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION)" (zie blz. 43).
Raadpleeg "Voordat u de "Auto Calibration"
uitvoert" (zie blz. 43) voordat u de functie
"Auto Calibration" gaat uitvoeren.
6 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "AUTO CAL
START?" te kiezen en druk daarna op
om de meting te starten.
De meting start na vijf seconden. Het
aftellen van de seconden wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
Opmerking
Verlaat, tijdens het aftellen, het meetgebied om
meetfouten te voorkomen.
7 De meting start.
De meting zal ongeveer 30 seconden duren.
Blijf wachten totdat de meting is beëindigd.
U kunt de functie "Auto Calibration"
annuleren door de geluidssterkte te
veranderen, de INPUT SELECTORschakelaar in een andere stand te zetten, de
luidsprekerinstellingen van de receiver te
veranderen, een hoofdtelefoon aan te sluiten,
de dempingfunctie in te schakelen of doordoor
op de toets ON SCREEN te drukken.
Opmerking
De hoogte waarop de achterluidsprekers en
middenachterluidsprekers zich bevinden wordt niet
gemeten.
Stel deze waarde in met behulp van de instelling
"Surround position." in het Auto Calibrationinstelmenu (zie blz. 75).
Tips
• Met uitzondering van het in-/uitschakelen van de
receiver, zijn alle andere bedieningsfuncties niet
beschikbaar tijdens het uitvoeren van de
automatische-kalibratiefunctie.
• In de volgende gevallen komen de metingen niet op
de juiste wijze tot stand of kan "Auto Calibration"
niet uitgevoerd worden.
– bij gebruik van speciale luidsprekers, zoals
dipoolluidsprekers.
– als de functie meerdere kijk-/luisterruimtes
gebruikt wordt in de 2de kijk-/luisterruimte.
110NL
De meetresultaten van de
functie "Auto Calibration"
bevestigen/opslaan bij
uitgeschakelde GUI-functie
1 Bevestig de meetresultaten.
Na beëindiging van de meting, klinkt er een
geluidssignaal en de meetresultaten worden
op het display afgebeeld.
Meetresulta- Aanduiding Uitleg
ten
Als het
meetproces
succesvol is
verlopen
COMPLETE
Als het
ERROR
meetproces
CODE XX
niet succesvol
is verlopen
Ga verder naar
stap 2.
Zie "Lijst van
meldingen na een
automatischekalibratiemeting"
(zie blz. 48).
2 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om het onderdeel
te kiezen en druk daarna op
.
Onderdeel
Uitleg
RETRY
Hiermee wordt de "Auto
Calibration" opnieuw
uitgevoerd.
SAVE EXIT
Hiermee worden de
meetresultaten opgeslagen en
daarna wordt de
instelprocedure verlaten.
WRN CHECK
Hiermee wordt een melding
m.b.t. de meetresultaten
afgebeeld. Zie "Als u "WRN
CHECK" hebt gekozen" (zie
blz. 49).
Hiermee wordt de fase van
elke luidspreker afgebeeld
(in/uit fase). Zie "Als u
"PHASE INFO" hebt
gekozen".
DIST.INFO
Hiermee wordt als
meetresultaat de afstand van
de luidspreker afgebeeld.
LEVEL INFO
Hiermee wordt als
meetresultaat het niveau van
de luidspreker afgebeeld.
EXIT
Hiermee wordt de
instelprocedure verlaten
zonder dat de meetresultaten
opgeslagen worden.
Uitleg
FULL FLAT
Hiermee wordt de vlakke
frequentie van elke
luidspreker gemeten.
FRONT REF
Past de karakteristieken van
elke luidspreker zodanig aan
dat deze overeenkomen met
de karakteristieken van de
voorluidsprekers.
OFF
Schakelt typekeuze van de
functie "Auto Calibration"
uit.
Tip
De grootte van een luidspreker (LARGE/SMALL)
wordt bepaald door de lage karakteristieken. De
meetresultaten kunnen variëren, afhankelijk van de
positie van de optimaliseringsmicrofoon en de
luidsprekers en de vorm van de ruimte. Het wordt
aangeraden om de meetresultaten te gebruiken. U
kunt echter deze instellingen veranderen in het Auto
Calibration-instelmenu (zie blz. 73). Zorg eerst dat
de meetresultaten opgeslagen worden en probeer
daarna, indien gewenst, de instellingen te
veranderen.
Als u "PHASE INFO" hebt gekozen
Hiermee kunt u de fase van elke luidspreker
controleren (in/uit fase).
3 Druk op
Gebruik de navigatietoetsen V/v om een
luidspreker te kiezen en druk daarna op
om terug te keren naar stap 1 in "De
meetresultaten bevestigen/opslaan".
4 Druk herhaaldelijk op de
Aanduiding
Uitleg
IN-PHASE
De luidspreker is in fase.
OUT-OFPHASE
De luidspreker is uit fase. De
aansluitingen "+" en "–" van de
luidspreker zijn waarschijnlijk
verkeerd om aangesloten.
Afhankelijk van de luidsprekers,
kan de melding "OUT-OFPHASE" op het televisiescherm
afgebeeld worden, zelfs als de
luidsprekers op de juiste wijze
aangesloten zijn. Dit vanwege de
eigenschappen van de
luidsprekers. In dat geval kunt u
doorgaan met het gebruik van de
receiver.
.
De meetresultaten worden opgeslagen.
navigatietoetsen V/v om "AUTO EQ" te
kiezen en druk daarna op
.
5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om de
parameter te kiezen, druk daarna op
.
Type "AUTO
EQ"
Uitleg
ENGINEER
Hiermee wordt de
frequentiekarakteristieken
zodanig ingesteld dat ze
overeenkomen met de
karakteristieken van een
luisterruimte volgens de
Sony-norm.
wordt vervolgd
111NL
Andere bedieningsfuncties
PHASE INFO
Type "AUTO
EQ"
Aanduiding
Uitleg
----------
Er zijn geen luidsprekers
aangesloten.
Druk op de toets TUNING + om de
afstemband van laag naar hoog te
doorzoeken en druk op de toets TUNING –
om de afstemband van hoog naar laag te
doorzoeken. De receiver stopt met zoeken
wanneer er een radiozender wordt
ontvangen.
U kunt ook op de toets TUNING MODE op
de receiver drukken en "AUTO" kiezen, en
daarna aan de knop TUNING draaien om
een radiozender uit te kiezen.
Tip
Afhankelijk van de plaats van de subwoofer, kunnen
de meetresultaten m.b.t. de polariteit verschillen. Dit
levert echter geen problemen op als u deze waarde
met de receiver blijft gebruiken.
Kiezen van een geluidsveldtype
Voor nadere bijzonderheden over elk
geluidsveldtype, zie "Genieten van een
voorgeprogrammeerd geluidsveld" (zie
blz. 60).
Druk herhaaldelijk op de toetsen
2CH, A.F.D., MOVIE of MUSIC.
Het gekozen geluidsveldtype wordt op het
display afgebeeld.
U kunt ook de toetsen 2CH, A.F.D., MOVIE of
MUSIC op de receiver gebruiken.
Rechtstreeks afstemmen op
een zender (Directe
afstemming)
1 Na keuze van de afstemband FM of AM
drukt u op de toets D.TUNING.
2 Kies, met behulp van de cijfertoetsen,
de frequentie en druk daarna op
deze in te voeren.
om
3 Druk op de toets ENTER om de keuze
te bevestigen.
Luisteren naar het geluid zonder
enige bijregeling (2CH ANALOG
DIRECT)
Voorinstellen van radiozenders
1
Druk op de toets SHIFT en daarna
op de toets A.DIRECT.
Luisteren naar de FM/AM-radio
Voor nadere bijzonderheden over deze
bediening, zie "Afstemmen op
radiozenders."
2
Voor nadere bijzonderheden over de bediening
van de tuner, zie "Bediening van de tuner" (zie
blz. 80).
Afstemmen op radiozenders
1 Druk herhaaldelijk op de toets TUNER
om te kiezen voor "FM" of "AM".
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op de receiver gebruiken.
2 Druk op de toets TUNING + of TUNING
–.
112NL
Stem af op de radiozender die u
wilt voorinstellen.
Druk op de toets MEMORY.
De aanduiding "MEMORY" verschijnt
enkele seconden lang op het display. Voer
de stappen 3 en 4 uit voordat de
aanduiding op het display verandert.
3
Druk op de PRESET + of
PRESET – toets om een
zendernummer te kiezen.
U kunt tot 30 FM- en 30 AMradiozenders in het geheugen vastleggen
als voorkeurzenders. Als de aanduiding
"MEMORY" dooft voordat u een nummer
hebt gekozen, gaat u terug naar stap 2.
4
Druk op de toets ENTER.
De ontvangen radiozender wordt dan
vastgelegd onder uw gekozen
voorinstelnummer. Als de aanduiding
"MEMORY" dooft voordat u een nummer
hebt gekozen, gaat u terug naar stap 2.
5
Herhaal de stappen van 1 t/m 4
voor elk van de voorkeurzenders
die u wilt vastleggen.
Naar een Sony digitale
muziekspeler luisteren
Voor nadere bijzonderheden over de
aansluiting van een Sony digitale
muziekspeler op deze receiver, zie "Naar de
muziek van een USB-apparaat luisteren" (zie
blz. 89).
1
De voorkeurzender kiezen
1 Druk herhaaldelijk op de toets TUNER
U hoeft niet op de toets RECEIVER te
drukken als de andere ingangsbrontoetsen
niet branden.
om te kiezen voor "FM" of "AM".
2 Druk herhaaldelijk op PRESET + of
Aangeven van RDS-informatie
op het display
Druk tijdens ontvangst van een
RDS-zender herhaaldelijk op
DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de RDS-informatie op het display
als volgt:
Vaste PS zendernaama) t PTY
programmatype-aanduidingb) t RT
radiotekst-aanduidingc) t CT
tijdsaanduiding (in 24-uurs aanduiding) t
Geluidsveldtype t Volumeniveau
2
Druk herhaaldelijk op de toets
USB om de Sony digitale
muziekspeler te selecteren.
Andere handelingen
Voor
Bediening
Weergave
Druk op H.
Pauze
Druk op X. Druk nog een keer op
deze toets om de weergave te
hervatten.
Stop
Druk op x.
Een map kiezen Druk op de toets ALBUM + of
ALBUM –.
Een track kiezen Druk op de toets TRACK + of
TRACK –.
Naar een positie Houd tijdens weergave de toets
in een track gaan m of M ingedrukt en laat
deze op de gewenste positie weer
los.
De
Druk herhaaldelijk op de toets
displayweergave DISPLAY. De displayweergave
veranderen
verandert als volgt. Tracknaam
t Albumnaam t Naam artiest
t Naam genre t
Geluidsveldtype t
Volumeniveau …
a) Deze
informatie wordt ook aangegeven voor FMzenders die geen RDS-informatie uitzenden.
b)
Type programma dat wordt uitgezonden.
c) Tekstberichten die door de RDS-zender worden
uitgezonden.
113NL
Andere bedieningsfuncties
PRESET – om de gewenste
voorkeurzender te kiezen.
U kunt ook met behulp van de cijfertoetsen
de gewenste voorkeurzender kiezen. Druk
daarna op de toets ENTER om de keuze te
bevestigen.
U kunt ook de gewenste voorkeurzenders
selecteren met behulp van de toets
TUNING, nadat u "PRESET" hebt gekozen
door herhaaldelijk op de toets TUNING
MODE te drukken.
Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
Bediening van de weergave in
de 2e en 3e kijk-/luisterruimte
Voor nadere bijzonderheden over de
aansluitingen en instellingen van de 2e/3e
kijk-/luisterruimte, zie "Luisteren naar de
geluidsweergave in een andere luisterruimte
(ZONE 2/ZONE 3 bediening)" (zie blz. 102).
Gebruik de afstandsbediening RM-AAU009
voor volgende bedieningshandelingen.
De volgende handelingen zijn van toepassing
op het bedienen van een receiver in de 2de of
3de kijk-/luisterruimte met van een
aangesloten infraroodrelaisstation. Gebruik
deze receiver in de hoofdruimte als er geen
infraroodrelaisstation aangesloten is.
2
4
2
Druk op de toets ZONE 2 of
ZONE 3.
De afstandsbediening schakelt om voor
bediening van de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte.
3
Schakel de versterker in de 2e
of 3e kijk-/luisterruimte in.
4
Druk op een van de beeld-/
geluidsbronkeuzetoetsen van
de afstandsbediening voor de
beeld-/geluidsbron die u wilt
afspelen.
5
In de 2de kijk-/luisterruimte kunnen
analoge beeld- en geluidssignalen worden
weergegeven. In de 3e kijk-/luisterruimte
worden alleen analoge audiosignalen
weergegeven. Wanneer u "SOURCE"
kiest, worden de signalen van de huidige
weergavebron doorgegeven.
Stel een geschikte
geluidssterkte in.
• In de afbeelding 1-1 of 2 (zie blz. 104),
kunt u alleen het volumeniveau van de
middenachterluidspreker in de 2e of 3e
kijk- /luisterruimte instellen.
1 Stel "Sur Back Assign" in het Auto
5
1
Schakel de eerste receiver
(deze receiver) in.
114NL
Calibration-instelmenu in op "ZONE
2" (zie blz. 75).
2 Druk op de MASTER VOL +/– toets
van de afstandsbediening om de
geluidssterkte bij te regelen.
• In de afbeelding 1-2 (zie blz. 104),
kunt u de geluidssterkte bijregelen door
middel van de receiver in de 2de kijk-/
luisterruimte.
Tips
• De receiver in de 2e of 3e kijk-/luisterruimte blijft
ingeschakeld, zelfs als deze receiver in de stand-bystand staat (druk op de toets ?/1 op de
afstandsbediening om deze receiver uit te
schakelen). Druk gelijktijdig op de toets ?/1 en AV
?/1 van de afstandsbediening RM-AAL006 om alle
receivers uit te schakelen (SYSTEM STANDBY).
• Alleen de signalen van componenten, die is
aangesloten op de analoge ingangsaansluitingen,
worden weergeven via de ZONE 2- of ZONE 3aansluitingen. Er worden geen signalen
weergegeven van apparatuur die is aangesloten op
alleen de digitale ingangsaansluitingen.
• Als "SOURCE" is gekozen, worden de
geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CHANNEL INPUT aansluitingen niet
doorgegeven via de ZONE 2 OUT- of ZONE 3
OUT-aansluitingen, ook niet wanneer de MULTI
IN-functie wordt gebruikt. Dan worden de analoge
signalen van de huidige geluidsbron weergegeven.
Andere bedieningsfuncties
115NL
Gebruik van de
afstandsbediening
Elk apparaat met behulp
van de afstandsbediening
bedienen
Bij programmering van de afstandsbediening
voor het bedienen van de volgende Sonyapparaten of van een ander merk, kunt u
gebruik maken van de met een stip aangegeven
afstandsbedieningstoetsen. Let er wel op dat u
sommige toetsen niet kunt gebruiken voor de
bediening van uw apparaat.
Als u de inhoud van de ingangsbronlijst wilt
veranderen om deze te laten overeenstemmen
met uw eigen apparatuur, zie "Programmeren
van de afstandsbediening" (zie blz. 118).
116NL
Tabel met bruikbare bedieningstoetsen per apparaat
Digitale
DSS, Cassette- DAT- Cd-speler, Tuner Receiver USBApparaat TV Video- DvdBlu-ray- PSX Video-cd- Digitale
deck cassette- minidiscapparaat
CATV- receiver van tv- BST
recor- speler, discspeler
speler,
(A en B) deck recorder
der
dvdlaserdisc- aansluiting signalen via
satelliet/ether
(VS)
videorespeler
(EURO)
Toets
corder
AV ?/1,
z
?/1 (na druk op de
toets TV)
z
z
z
z
Cijfertoetsen
z
z
z
z
z
MEMORY/
ENTER
z
z
z
z
z
CLEAR/
z
D.TUNING/>10//--
z
z
z
z
z
DISPLAY
z
z
z
z
z
z
OPTIONS/
TOOLS
z
z
z
z
z
z*
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
F1/TV/VIDEO/
MACRO 1
z
z
z
F2/WIDE/
MACRO 2
z
z
z
z
z
z
z***
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z*
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z**
z
z
* Alleen laserdiscspeler.
** Alleen DSS.
*** Alleen cassettedeck B.
117NL
Gebruik van de afstandsbediening
MUTING,
z
MASTER VOL +/
–, TV VOL +/–
DVD TOP
MENU/NIGHT
MODE, DVD
MENU/INPUT
MODE
z
z
z
z
z
z
z
z
z
DISK SKIP
z
z
z
z
H, X, x
z
z
z
z
z
z
z
V/v/B/b
m/TUNING –,
M/TUNING +
z
z**
z
ALBUM +/–, B·/
·b
z
z
z
PRESET +/–,
TV CH +/–
z
z
z
z
z
z
z
./>
z
z
RETURN/EXIT z
MENU
z
1
Programmeren van de
afstandsbediening
U kunt de afstandsbediening aanpassen aan de
apparatuur die op deze receiver is aangesloten. U
kunt de afstandsbediening zelfs programmeren
voor de bediening van apparatuur van een ander
merk dan Sony, en ook Sony-apparatuur waarvoor
deze afstandsbediening niet gemaakt is.
In de onderstaande procedure wordt als voorbeeld
gebruik gemaakt van een videorecorder van een
andere fabrikant dan Sony, die is aangesloten op
de VIDEO 2 IN-aansluitingen van de receiver.
Let er op voordat u begint:
– Dat wijziging van de instelling van PHONO
niet mogelijk is.
– Dat de afstandsbediening alleen apparatuur,
die geschikt is voor ontvangst van draadloze
infraroodbedieningssignalen, kan bedienen.
Druk op de toets AV ?/1 terwijl
u de toets RM SET UP ingedrukt
houdt.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
2
Terwijl de toets RM SET UP
knippert, drukt u op de
ingangsbrontoets (inclusief
televisie) van het apparaat dat u
wilt bedienen.
Als u bijvoorbeeld een videorecorder,
aangesloten via de VIDEO 2-aansluiting,
wilt bedienen moet u op de toets VIDEO
2 drukken.
De toets RM SET UP en de
ingangsbrontoets gaan branden.
3
Zorg er voor dat de receiver is
ingeschakeld en u de
afstandsbediening op de receiver
gericht houdt bij de uitvoering van
de volgende handelingen.
Gebruik de cijfertoetsen voor
het invoeren van de codeset (of
een van de codesets als er
meerdere bestaan) van het
apparaat c.q. merk van het
apparaat dat u wilt bedienen.
De toets RM SET UP en de
ingangsbrontoets gaan branden.
1
Opmerking
Voor de codeset van televisies zijn alleen
getallen in de 500-reeks geldig.
4
2
Druk op de toets ENTER.
Na verificatie van de codeset knippert de
toets RM SET UP tweemaal en de
programmeerfunctie van de
afstandsbediening wordt beëindigd. Het
lampje van de ingangsbrontoets gaat ook
uit.
3
Het programmeren annuleren
4
118NL
Druk in elke stap op de toets RM SET UP.
De codesets van het apparaat
c.q. merk van het apparaat
Gebruik de codesets in onderstaande tabel
voor de bediening van apparatuur van een
ander merk dan Sony, en ook Sony-apparatuur
waarvoor deze afstandsbediening niet gemaakt
is. Aangezien het afstandsbedieningssignaal,
dat door een apparaat geaccepteerd wordt, per
model en fabricagejaar kan verschillen,
kunnen er meerdere codesets aan een apparaat
toegewezen worden. Als u er niet in slaagt om
de afstandsbediening met een van de codesets
te programmeren, moet u een andere
gebruiken.
Bediening van een minidiscrecorder
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
301
DENON
302
JVC
303
KENWOOD
304
Bediening van een
cassettedeck
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
201, 202
Opmerkingen
DENON
204, 205
• De codesets zijn bijgewerkt volgens de meest
recente opgave van ieder merk. Er bestaat echter
een kans dat uw apparaat niet reageert op enkele of
alle codesets.
• Het is mogelijk dat niet alle ingangsbrontoetsen,
bij gebruik van uw eigen apparaat, beschikbaar
zijn.
KENWOOD
206, 207, 208, 209
NAKAMICHI
210
PANASONIC
216
PHILIPS
211, 212
PIONEER
213, 214
Bediening van een cd-speler
TECHNICS
215, 216
YAMAHA
217, 218
DENON
104, 123
Fabrikant
Bedieningscode(s)
JVC
105, 106, 107
SONY
601, 602, 603
KENWOOD
108, 109, 110
PIONEER
606
MAGNAVOX
111, 116
MARANTZ
116
ONKYO
112, 113, 114
Bedieningscode(s)
SONY
PANASONIC
115
PHILIPS
116
PIONEER
117
TECHNICS
115, 118, 119
YAMAHA
120, 121, 122
Bediening van een DATcassettedeck
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
203
PIONEER
219
Bediening van een video-cdspeler
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
605
Bediening van een
videorecorder
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
701, 702, 703, 704,
705, 706
AIWA*
710, 750, 757, 758
AKAI
707, 708, 709, 759
BLAUPUNKT
740
wordt vervolgd
119NL
Gebruik van de afstandsbediening
101, 102, 103
Bediening van een
laserdiscspeler
Fabrikant
Fabrikant
Bedieningscode(s)
EMERSON
711, 712, 713, 714,
715, 716, 750
FISHER
717, 718, 719, 720
GENERAL ELECTRIC
721, 722, 730
GOLDSTAR/LG
723, 753
Bediening van een
televisietoestel
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
501, 502
DAEWOO
504, 505, 506, 507,
515, 544
FISHER
508
GOLDSTAR/LG
503, 511, 512, 515,
534, 544
GRUNDIG
724
HITACHI
722, 725, 729, 741
ITT/NOKIA
717
JVC
726, 727, 728, 736
GRUNDIG
517, 534
MAGNAVOX
730, 731, 738
HITACHI
513, 514, 515, 544
MITSUBISHI/MGA
732, 733, 734, 735
ITT/NOKIA
521, 522
NEC
736
JVC
516
PANASONIC
729, 730, 737, 738,
739, 740
MAGNAVOX
503, 518, 544
MITSUBISHI/MGA
503, 519, 544
PHILIPS
729, 730, 731
NEC
503, 520, 544
PIONEER
729
PANASONIC
509, 524
RCA/PROSCAN
722, 729, 730, 731,
741, 747
PHILIPS
515, 518
PIONEER
509, 525, 526, 540
RCA/PROSCAN
510, 527, 528, 529,
544
SAMSUNG
503, 515, 531, 532,
533, 534, 544
SAMSUNG
742, 743, 744, 745
SANYO
717, 720, 746
SHARP
748, 749
TELEFUNKEN
751, 752
TOSHIBA
747, 755, 756
SANYO
508, 545, 546, 547
ZENITH
754
SHARP
535
* Als de bediening van een Aiwa-videorecorder niet
functioneert, ook al heeft u de codeset van Aiwa
ingevoerd, probeer het dan met de codeset van Sony.
TELEFUNKEN
523, 536, 537, 538
THOMSON
530, 537, 539
TOSHIBA
535, 540, 541
ZENITH
542, 543
Bediening van een dvd-speler
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
401, 402, 403
Bediening van een
satellietontvanger of een
kabelontvanger
PANASONIC
406, 408
PHILIPS
407
Fabrikant
Bedieningscode(s)
PIONEER
409
SONY
801, 802, 803, 804
TOSHIBA
404
JERROLD/G.I.
DENON
405
806, 807, 808, 809,
810, 811, 812, 813,
814
PANASONIC
818
Bediening van een dvd-recorder
RCA
805, 819
Fabrikant
Bedieningscode(s)
S. ATLANTA
815, 816, 817
SONY
403
120NL
Bediening van een tuner
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
002, 003, 004, 005
Bediening van een recorder met
vaste schijf
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
307, 308, 309
Bediening van een blurayspeler
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
310, 311, 312
Bediening van een PSX
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
313, 314, 315
Enkele bedieningen
automatisch achter
elkaar uitvoeren
(Macrosturing)
Met de functie macrosturing kunt u een aantal
opeenvolgende infraroodbedieningscodes als
een enkele bedieningshandeling samenstellen.
De afstandsbediening is voorzien van 2
macrolijsten (MACRO 1 en MACRO 2). In
elke macrolijst kunt u maximaal 20
infraroodbedieningscodes opnemen.
Opmerking
Vervang de batterijen door nieuwe als u de
marcosturing instelt.
Gebruik van de afstandsbediening
121NL
De opeenvolgende handelingen
programmeren
3
1,5
2,3
Druk vervolgens op de toets
waarop u de leerfunctie wilt
toepassen.
Druk op
Bedieningshandelingen die
geprogrammeerd
kunnen worden
H, x, X,
M, m,
., >
Voert de
bedieningsfunctie van
de toets uit.
De
Hiermee worden de
ingangsbron- ingangsbronnen
toets langer dan gewisseld.
1 seconde
MACRO 1 of
MACRO 2
De in stap 2 gekozen ingangsbrontoets
knippert twee keer en gaat daarna weer
branden.
3
4
Herhaal stap 2 en 3. Als u nog
een bedieningshandeling voor
hetzelfde apparaat wilt
programmeren, herhaal stap 3.
5
Druk op de toets RM SET UP
om het programmeren af te
ronden.
1,3
1
Druk gedurende langer dan 1
seconde op de toets MACRO 1
of MACRO 2 terwijl u op de
toets RM SET UP drukt.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
2
Druk op de ingangsbrontoets
van het apparaat waarvoor u
een van de volgende
bedieningshandelingen wilt
toewijzen.
De gekozen ingangsbrontoets gaat
branden.
122NL
Hiermee maakt u een
interval van een
seconde. Als u het
interval langer wilt
maken, drukt u
herhaaldelijk op de toets
MACRO 1 of MACRO
2.
Tip
Als de toets RM SET UP vijfmaal knippert in
stap 1 en de programmeerprocedure van de
macrosturing niet start, vervangt u de batterijen
door nieuwe.
Het programmeren annuleren
Druk op de toets RM SET UP. De instelling
wordt ook geannuleerd als er binnen 60
seconden niet op een willekeurige toets
gedrukt wordt.
De vorige bedieningshandeling blijft geldig.
De macrosturing starten
1 Druk op de toets RECEIVER.
De toets RECEIVER gaat branden en
daarna weer uit.
2 Druk op de toets MACRO 1 of MACRO
2 om de macrosturing te starten.
De macrosturing wordt gestart en de
bedieningshandelingen worden in de
geprogrammeerde volgorde uitgevoerd.
Terwijl de commando's worden gestuurd,
knippert de toets RM SET UP en brandt de
toets RECEIVER. Nadat de commando's
zijn gestuurd, gaan de toetsen RM SET UP
en RECEIVER uit.
Instellen van de
afstandsbedieningcodes
die nog niet zijn
opgeslagen in de
afstandsbediening
Het is mogelijk om van een
afstandsbedieningcode, die niet overeenkomt
met een in de afstandsbediening vastgelegde
code, gebruik te maken met behulp van de
leerfunctie.
Opmerking
Vervang de batterijen door nieuwe als u de receiver
voorbereid op het leren van nieuwe
afstandsbedieningscodes.
1,6
1
Een geprogrammeerde
macrosturing wissen
1 Druk gedurende langer dan 1 seconde
2 Druk op de toets RM SET UP.
De instellingen die opgeslagen zijn als
macrosturing zijn gewist.
Bijvoorbeeld toets 1 toewijzen aan toets
VIDEO 1 van de afstandsbediening:
1
Houd de toets RM SET UP
ingedrukt en druk op de toets
TV.
De toets RM SET UP gaat branden.
2
Druk op de ingangsbrontoets
(VIDEO 1 in het voorbeeld),
waarvoor u de leerfunctie wilt
toepassen.
De ingangsbrontoets knippert. (De toets
RM SET UP blijft branden.)
wordt vervolgd
123NL
Gebruik van de afstandsbediening
op de toets MACRO 1 of MACRO 2
terwijl u op de toets RM SET UP drukt
om de opgeslagen macro te wissen.
De toets RM SET UP knippert
herhaaldelijk.
2
3
Druk op de toets (toets 1 in het
voorbeeld) die u wilt gebruiken
als de toets VIDEO 1.
De in stap 2 gekozen ingangsbrontoets
gaat branden. (De toets RM SET UP blijft
branden.)
4
Richt het zend-/
ontvanggedeelte van de
afstandsbediening op het zend/ontvanggedeelte van de
afstandsbediening waarvan de
bedieningscodes geleerd
moeten worden.
Bij ontvangst van het signaal door de
tweede afstandsbediening wordt de in
stap 2 gekozen ingangsbrontoets
uitgeschakeld.
Een geleerde
bedieningsopdracht gebruiken
Als u een geleerde bedieningsopdracht wilt
gebruiken, drukt u op de betreffende toets om
de bediening uit te voeren.
Een geleerde
bedieningsopdracht wissen
1 Houd de toets RM SET UP ingedrukt
en druk op de toets TV.
2 Druk op de toets (VIDEO 1 in het
voorbeeld) waarvan u de instelling wilt
wissen.
De ingangsbrontoets knippert. (De toets
RM SET UP blijft branden.)
3 Houd de toets ?/1 langer dan 1
seconde ingedrukt.
De ingangsbrontoets knippert herhaaldelijk
twee keer.
Ongeveer 5 - 10 cm
5
De toets RM SET UP knippert
twee keer als het leerproces
succesvol is verlopen.
Als het leerproces niet succesvol is
verlopen knippert de toets RM SET UP vijf
keer. Herhaal de procedure vanaf stap 2.
6
Druk op de toets RM SET UP
om het leerproces af te ronden.
Tips
• Als de geheugencapaciteit voor het opslaan van
afstandsbedieningscodes een bepaalde limiet
bereikt, knippert de toets RM SET UP tien keer,
waarna het leerproces stopt.
• Als de toets RM SET UP vijfmaal knippert in stap
1 en de leerfunctie niet start, vervangt u de
batterijen door nieuwe.
De leerfunctie annuleren
Druk op de toets RM SET UP. De instelling
wordt ook geannuleerd als er binnen 60
seconden niet op een willekeurige toets
gedrukt wordt.
124NL
4 Druk op de ingangsbrontoets om de
opgeslagen instelling te wissen.
De toets RM SET UP knippert twee keer
als het leerproces succesvol is verlopen.
Als het leerproces niet succesvol is
verlopen knippert de toets RM SET UP vijf
keer. Herhaal de procedure vanaf stap 2.
De gehele inhoud van het
geheugen van de
afstandsbediening
wissen
AV ?/1
?/1
De toetstoewijzing
veranderen (alleen voor de
RM-AAU009)
U kunt de fabrieksinstellingen van de
ingangsbrontoetsen in overeenstemming met
de apparatuur in uw systeem veranderen. Als u
bijvoorbeeld een dvd-speler aansluit op de
VIDEO 2 IN-aansluitingen van de receiver,
kunt u de toets VIDEO 2 van deze
afstandsbediening instellen voor de bediening
van de dvd-speler.
U moet er echter wel op letten dat u de
instelling van de toets TUNER niet kunt
wijzigen.
1
2,3
4
Houd de toets RM SET UP
langer dan 2 seconden
ingedrukt.
Het indicatorlampje gaat branden.
1
Houd eerst MASTER VOL –
ingedrukt en druk daarna op
?/1 en tenslotte op AV ?/1.
De toets RM SET UP knippert drie keer.
2
Laat MASTER VOL – los.
De gehele inhoud van het geheugen van
de afstandsbediening (zoals alle
ingestelde gegevens) wordt gewist.
2
Druk op de ingangsbrontoets
waarvan u de toewijzing wilt
wijzigen.
Bij het indrukken van een geldige toets
dooft het indicatorlampje eventjes en gaat
daarna weer branden. Alleen de eerste
ingangsbrontoets die ingedrukt wordt zal
vastgelegd worden.
Bijvoorbeeld: Druk op de toets VIDEO 2.
wordt vervolgd
125NL
Gebruik van de afstandsbediening
1
MASTER
VOL –
3
Raadpleeg onderstaande tabel
en druk op de
ingangsbrontoets van de
gewenste categorie.
Bij het indrukken van een geldige toets
dooft het indicatorlampje.
Bijvoorbeeld: Druk een keer op de toets
DVD.
4
OvereenkomDruk
stige categorieën
Laserdisc-speler
twee keer op DVD
TV
een keer op TV/SAT
SAT
twee keer op TV/SAT
Cassettedeck A
een keer op TAPE
Cassettedeck B
twee keer op TAPE
Druk op de toets SOURCE.
Minidiscrecorder
een keer op MD/DAT
De nieuwe toewijzing is vastgelegd.
Het indicatorlampje gaat twee keer
langzaam branden en dooft daarna.
DAT-cassettedeck
twee keer op MD/DAT
Cd-speler 1
een keer op SA-CD/CD
Cd-speler 2
twee keer op SA-CD/
CD
Annuleren
Druk in elke stap op de toets RM SET UP.
Cd-speler 3
drie keer op SA-CD/CD
Tip
Video-cd-speler
op VIDEO 1 en daarna
op SA-CD/CD
Als de handelingen niet succesvol zijn verlopen
knippert het indicatorlampje vier keer en de
afstandsbediening verlaat automatisch de functie
voor toetstoewijzing. In dit geval wordt de nieuwe
toewijzing niet vastgelegd en de vorige instelling
blijft intact.
Opmerkingen
• Als u tijdens stap 2 t/m 4 niet binnen 60 seconden
op een toets drukt, verlaat de afstandsbediening
automatisch de functie voor toetstoewijzing. Begin
weer opnieuw bij stap 1.
• Als u in stap 3 vaker op dezelfde toets drukt dan het
aantal voor keuze beschikbare categorieën, wordt
alleen de laatste categorie vastgelegd als de nieuwe
toewijzing.
Geldige toetsen en de
overeenkomstige categorieën
OvereenkomDruk
stige categorieën
Videorecorder-1
een keer op VIDEO 1
Videorecorder-2
een keer op VIDEO 2
Videorecorder-3
een keer op VIDEO 3
Videorecorder-4
twee keer op VIDEO 1
Videorecorder-5
twee keer op VIDEO 2
Videorecorder-6
twee keer op VIDEO 3
Dvd-speler
een keer op DVD
126NL
Alle toetstoewijzingen van de
afstandsbediening wissen
Houd de toets RM SET UP ingedrukt en druk
daarna op de toets ?/1.
De fabrieksinstellingen van de
afstandsbediening worden hersteld.
x Componentvideo
Aanvullende informatie
Verklarende woordenlijst
x Bemonsteringsfrequentie
Om analoge geluidssignalen om te zetten naar
digitale, moeten deze gekwantificeerd worden.
Dit proces wordt bemonsteren genoemd en het
aantal keer per seconde waarop kwantificatie
van het analoge geluidssignaal plaatsvindt is
de zogenaamde bemonsteringsfrequentie. Een
standaard muziek-cd bevat gegevens die
44.100 keer per seconde gekwantificeerd zijn,
hetgeen een bemonsteringsfrequentie van
44,1 kHz oplevert. In het algemeen betekent
een hogere bemonsteringsfrequentie een
betere geluidskwaliteit.
x Cinema Studio EX
x Composietvideo
Een standaard formaat voor de overdracht van
videosignalen. Het luminantiesignaal Y en het
het chrominantiesignaal C worden
samengevoegd overgebracht.
x Digital Cinema Sound (DCS)
Unieke geluidsweergavetechniek voor
thuisbioscopen, ontwikkeld door Sony in
samenwerking met Sony Pictures
Entertainment, om thuis te kunnen genieten
van het opwindende en krachtige
bioscoopgeluid. Met deze "Digital Cinema
Sound" ontwikkeld door de gegevens van een
DSP (digitale signaalbewerking) en
daadwerkelijke metingen te integreren, kunt u
thuis luisteren naar het ideale geluidsveld,
zoals bedoeld door de makers van de film.
x Dolby Digital
Digitale audiocodeer/decodeer-techniek
ontwikkeld door Dolby Laboratories, Inc. Het
bestaat uit voor- (L/R), midden-, achter- (L/R)
en subwooferkanalen. Het is een
overeengekomen audionorm voor dvd-video
en is ook bekend als 5.1-kanaals surround.
x Dolby Digital Surround EX
Akoestische techniek ontwikkeld door Dolby
Laboratories, Inc. Informatie van het
middenachter-audiokanaal wordt volgens een
matrix weggeschreven in de normale linker- en
rechterachterkanalen zodat het geluid als 6.1kanaals weergegeven kan worden. In het
bijzonder actiescènes worden met een
dynamischer en natuurgetrouwer geluidsveld
nagebootst.
wordt vervolgd
127NL
Aanvullende informatie
Een surroundgeluidsfunctie die beschouwd
kan worden als de optelsom van de Digital
Cinema Sound technieken en die
bioscoopgeluid nabootst door gebruik te
maken van drie technieken: "Virtual Multi
Dimensions", "Screen Depth Matching", en
"Cinema Studio Reverberation".
"Virtual Multi Dimensions", de technologie
met virtuele luidsprekers, creëert een virtuele
multi-surroundomgeving met behulp van
werkelijke luidsprekers tot 7.1 kanalen, en
bootst de surroundgeluidservaring van een
bioscoop met de laatste snufjes bij u thuis na.
"Screen Depth Matching" (aanpassen van
schermdiepte) verzwakt de
hogetonenweergave en levert een vol en diep
klinkend geluid, zoals dat doorgaans in een
bioscoop wordt gereproduceerd, waarbij het
geluid vanachter het scherm komt. Dit wordt
toegevoegd aan de voor- en middenaudiokanalen.
"Cinema Studio Reverberation" (bioscoop/
opnamestudio nagalm) bootst het
kenmerkende geluid van filmmuziekstudio's
na, met inbegrip Sony Pictures Entertainment
opnamestudio. Afhankelijk van het soort
studio zijn drie instellingen A/B/C
beschikbaar.
Een formaat voor de overdracht van
videosignalen door middel van drie
gescheiden signalen: luminantie (Y),
chrominantie-rood (Pr) en chrominantieblauw (Pb). De overdracht van beeldmateriaal
van hoge kwaliteit, zoals dvd-video of HDTVbeelden, is veel beter. De drie aansluitingen
zijn gemarkeerd in de kleuren groen, blauw en
rood.
x Dolby Pro Logic II
x DTS Neo:6
Deze techniek zet in tweekanaals stereo
opgenomen geluid om voor 5.1-kanaals
weergave. Er is een MOVIE-functie voor films
en een MUSIC-functie voor stereobronnen,
zoals muziek. De geluidsweergave van oude
speelfilms, die opgenomen zijn met het
traditionele stereogeluid, kan verbeterd
worden door het 5.1-kanaals surroundgeluid.
De GAME-functie is geschikt voor
videocomputerspellen.
Deze techniek zet in tweekanaals stereo
opgenomen geluid om voor 6.1-kanaals
weergave. U kunt in overeenstemming met de
door u gewenste weergavebron uit twee
functies kiezen, CINEMA voor films en
MUSIC voor stereobronnen, zoals muziek.
x Dolby Pro Logic IIx
Een techniek voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals)
geluidsweergave. Samen met Dolby Digital
Surround EX gecodeerd geluid, is 5.1-kanaals
Dolby Digital gecodeerd geluid geschikt voor
7.1-kanaals (of 6.1-kanaals) geluidsweergave.
Bovendien is het bestaande stereogeluid ook
geschikt voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals)
geluidsweergave.
x Dolby Surround (Dolby Pro
Logic)
Een geluidsbewerkingstechniek ontwikkeld
door Dolby Laboratories, Inc. Midden- en
monosurroundinformatie worden volgens een
matrix omgezet in twee stereoaudiokanalen.
Het geluid wordt gedecodeerd en weergegeven
als 4-kanaals surroundgeluid. Dit is de meest
algemene methode voor geluidsbewerking van
dvd-video.
x Downmixen
Een methode voor meerkanaals
geluidsweergave, zoals 5.1-kanaals, van
geluid dat in twee audiokanalen gecodeerd is.
x DTS 96/24
Een standaard voor digitale geluidsignalen van
hoge kwaliteit. Het geluid wordt opgenomen
met een bemonsteringsfrequentie en een
bitsnelheid van 96 kHz/24 bit dat voor een
dvd-video de hoogst bereikbare waarden zijn.
Het aantal weergavekanalen is afhankelijk van
de software.
128NL
x DTS Digital Surround
Digitale audiocodeer/decodeer-techniek voor
bioscopen ontwikkeld door Digital Theater
Systems, Inc. DTS past minder compressie toe
dan Dolby Digital, waardoor een
geluidsweergave van een hogere kwaliteit
geleverd wordt.
x DTS-ES
Formaat voor 6.1-kanaals geluidsweergave
met ingesloten middenachter-audiokanaal. Er
zijn twee functies, "Discrete 6.1" met 6.1
gescheiden geluidssporen, en "Matrix 6.1"
waarbij het middenachterkanaal volgens een
matrix weggeschreven wordt in de
linkerachter- en rechterachterkanalen. Het is
ideaal voor de weergave van filmgeluid.
x Dynamische bereik
De weergavecapaciteit van audiosignalen. Het
verschil tussen het laagst mogelijke (zachtste)
en het hoogst mogelijke (hardste)
geluidsniveau dat kan worden weergegeven,
wordt uitgedrukt in decibel (dB). Een hogere
decibelwaarde betekent dat het geluid zachter
of harder weergegeven kan worden.
x HDMI (High-Definition
Multimedia Interface)
HDMI is een interface die zowel video als
audio ondersteunt via een enkele digitale
verbinding. De HDMI-verbinding
transporteert standaard- tot high-definitionvideosignalen en meerkanaals audiosignalen
naar audio-/videocomponenten, zoals HDMIcompatibele televisies, in digitaal formaat
zonder kwaliteitsverlies. De HDMIspecificatie ondersteunt HDCP (Highbandwidth Digital Contents Protection), een
copyrightbeschermingstechnologie die
gebruik maakt van een codeertechniek voor
digitale videosignalen.
x Progressief
Een beeldverversingsmethode waarbij alle
beeldlijnen achtereenvolgens ververst worden,
dit in tegenstelling tot interlacing, waarbij
beurtelings slechts de helft van de beeldlijnen
ververst wordt.
x S video signaal
Een formaat voor overdracht van
videosignalen. S video maakt gebruik van een
enkele kabel en twee kanalen, een voor het
luminantie Y en de andere voor het
chrominantiesignaal C. Dit levert een betere
beeldkwaliteit bij opname en weergave op dan
bij composietvideosignalen.
x Ingangssignaal
x TSP (Time Stretched Pulse)
Een digitaal ingangssignaal dat extra
informatie bevat over het formaat of kanaal,
zoals Dolby Digital 5.1-gegevens, DTS 5.1gegevens, enz.
Een TSP-signaal is een hoogst nauwkeurig
meetsignaal dat, met behulp van
impulstechniek, een brede band van laag tot
hoog in korte tijd kan doormeten.
De hoeveelheid energie die voor de meting van
de signalen gebruikt wordt is maatgevend voor
de meetnauwkeurigheid in een omgeving
binnen. Door gebruik te maken van TSPsignalen kunnen de signalen met succes
gemeten worden.
x Interlacing
Een beeldverversingsmethode waarbij
beurtelings de helft van de beeldlijnen op het
beeldscherm van een televisie of videomonitor
60 keer per seconde ververst wordt. Eerst één
voor één alle oneven lijnen, vervolgens alle
daartussen liggende even lijnen.
x Kantelfrequentie
De frequentie waarbij twee
luidsprekerfrequenties samenvallen.
Aanvullende informatie
x L.F.E. (Low Frequency Effects)
Geluidseffecten bij lage frequenties in Dolby
Digital, DTS, enz., voor weergave met een
subwoofer. Door het toevoegen van zeer lage
tonen met een frequentie tussen 20 en 120 Hz,
wordt de geluidsweergave krachtiger.
x PCM (Pulse Code Modulation)
Een methode voor het omzetten van analoog
naar digitaal geluid om op eenvoudige wijze
naar digitaal geluid te kunnen luisteren.
129NL
Opstellen
Voorzorgsmaatregelen
Voor uw veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
apparaat terechtkomen, trekt u dan de stekker
van de receiver uit het stopcontact en laat het
apparaat eerst nakijken door bevoegd
vakpersoneel, voordat u het weer in gebruik
neemt.
Stroomvoorziening
• Controleer, voordat u de receiver in gebruik
neemt, of de bedrijfsspanning van het
apparaat overeenkomt met de plaatselijke
netspanning.
De bedrijfsspanning staat vermeld op het
naamplaatje op het achterpaneel van de
receiver.
• Het apparaat blijft op de voeding
aangesloten zolang de stekker in het
stopcontact zit, zelfs indien het apparaat zelf
is uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer
u denkt de receiver geruime tijd niet te
gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit
het stopcontact te trekken; trek nooit aan het
snoer.
• Het netsnoer mag uitsluitend door een
erkend servicecentrum worden vernieuwd.
Ontwikkeling van warmte
Tijdens gebruik wordt het apparaat warm,
maar dit is geen defect. Bij langdurig gebruik
van dit apparaat en vooral met een hoge
geluidssterkte kunnen de boven-, zij- en
onderpanelen na verloop van tijd behoorlijk
heet worden. Om te voorkomen dat u zich
brandt, mag u de behuizing niet aanraken.
130NL
• Zet de receiver op een goed geventileerde
plaats, met voldoende luchtdoorstroming om
de inwendige onderdelen te koelen, in het
belang van een langdurige betrouwbare
werking.
• Plaats de receiver niet dichtbij een
warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd
plaatsen met veel stof, en mechanische
trillingen of schokken.
• Zet niets bovenop het apparaat dat de
ventilatieopeningen zou kunnen blokkeren,
in het belang van een storingsvrije werking.
• Plaats de receiver niet dichtbij apparatuur
zoals een televisietoestel, videorecorder of
een cassettedeck. (Als de receiver samen
gebruikt wordt met een televisietoestel,
videorecorder of een cassettedeck, en
daarbij te dicht geplaatst is, kan er ruis
optreden en de beeldkwaliteit aangetast
worden. Bij gebruik van een binnenantenne
is de kans hierop groot. Wij raden u daarom
aan om een buitenantenne te gebruiken.)
Bediening
Voor het maken van enige aansluiting, schakelt
u eerst de receiver uit en trekt u de stekker uit
het stopcontact.
Schoonmaken
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de
bedieningsorganen met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat milde zeepeplossing.
Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen
en ook geen oplosmiddelen zoals alcohol of
wasbenzine.
Mocht u verder nog vragen of problemen met
de bediening van de receiver hebben, aarzel
dan niet contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de receiver een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u
dan de controlepunten even door om het
probleem te verhelpen. Als een probleem niet
te verhelpen is, neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Audio
Er komt geen geluid uit een van de
voorluidsprekers.
• Sluit een hoofdtelefoon aan op de
PHONES-aansluiting om te controleren of
de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft.
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon
slechts via één kanaal geluid te horen is,
kan er iets mis zijn met de aansluitingen
van het weergaveapparaat op de receiver.
Controleer dan of alle stekkers van de
aansluitkabel aan beide zijden, op de
receiver en de geluidsbron zelf, stevig in
de aansluitingen zijn gestoken. Als bij de
aangesloten hoofdtelefoon wel via beide
kanalen geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van de
voorluidsprekers op de receiver.
Controleer dan de aansluitingen van de
luidspreker die geen geluid geeft.
• Controleer of u zowel de linker (L)- als de
rechter (R)-aansluiting hebt aangesloten
op een analoge component en niet slechts
een van beide. Gebruik een mono/stereoverloopsnoer (niet bijgeleverd). Overigens
zal een middenluidspreker geen geluid
voortbrengen wanneer er een bepaald
geluidsveld (PRO LOGIC, enz.) is
gekozen. En als er voor de
middenluidspreker "NO" is gekozen,
zullen alleen de linker- en
rechtervoorluidsprekers geluid
voortbrengen.
wordt vervolgd
131NL
Aanvullende informatie
Er wordt geen geluid weergegeven, van
geen enkele geluidsbron, of er klinkt
nauwelijks geluid.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten stevig zijn aangesloten.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de receiver en de andere
apparaten allemaal zijn ingeschakeld.
• Controleer of de MASTER VOLUME
knop niet op –∞ dB staat.
• Controleer of de SPEAKERS (OFF/A/B/
A+B)-schakelaar niet op "OFF" staat (zie
blz. 42).
• Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening om de demping
ongedaan te maken.
• Controleer of er wel is ingesteld op de
juiste geluidsbron met de INPUT
SELECTOR-knop.
• Controleer of er geen hoofdtelefoon is
aangesloten.
• Als u alleen heel zacht geluid hoort,
controleert u dan of de NIGHT MODEcompressie is ingeschakeld (zie blz. 70).
• De automatische beveiliging van de
receiver is in werking getreden. Schakel de
receiver uit, verhelp de kortsluiting en
schakel het apparaat weer in.
Een bepaalde geluidsbron is niet te
horen.
• Controleer of de geluidsbron juist is
aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor dat apparaat.
• Controleer of alle stekkers van de
aansluitkabels stevig in de aansluitingen
zitten, zowel bij de receiver als bij de
geluidsbron zelf.
Er wordt geen geluid weergegeven van
analoge tweekanaals geluidsbronnen.
• Controleer of de MULTI IN-functie niet is
ingeschakeld.
• Controleer of de geselecteerde (digitale)
audioingang niet is toegewezen aan andere
ingangsbronnen in "Input Assign" in het
Input-menu (zie blz. 93).
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn
verwisseld.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Stel de weergave evenwichtig in met de
parameters van het Auto Calibrationinstelmenu.
Er klinkt geen geluid bij afspelen van
digitale geluidsbronnen (via de
COAXIAL- of OPTICALingangsaansluiting).
• Controleer of de toets INPUT MODE niet
op "ANALOG" staat (zie blz. 93).
• Controleer of de MULTI IN-functie niet is
ingeschakeld.
• Controleer of de functie "2ch Analog
Direct" niet gebruikt wordt.
• Controleer of de geselecteerde (digitale)
audioingang niet is toegewezen aan andere
ingangsbronnen in "Input Assign" in het
Input-menu (zie blz. 93).
Er is veel brom of ruis.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten stevig zijn aangesloten.
• Houd de aansluitkabels uit de buurt van
een transformator of een motor en
tenminste 3 meter van een televisietoestel
of tl-verlichting.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in
de buurt van een ingeschakeld
televisietoestel.
• Sluit een aardingsdraad aan op de U
SIGNAL GND-aardaansluiting (alleen als
een platenspeler is aangesloten).
• Wellicht zijn de stekkers en aansluitingen
vuil. Veeg ze schoon met een doekje met
wat spiritus of zuivere alcohol.
Het audio-ingangssignaal van de
HDMI-aansluiting wordt niet uitgevoerd
door de versterker of de
televisieluidspreker die op deze
receiver is aangesloten.
• Controleer de HDMI-verbinding van het
apparaat.
• Er is geen geluidsweergave als het menu
van de receiver op het televisiescherm
zichtbaar is. Druk op de toets ON
SCREEN om het menu uit te schakelen.
• Geluidsweergave van een super-audio-cd
via een HDMI-verbinding is niet mogelijk.
• Het weergaveapparaat moet eventueel nog
ingesteld worden. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met
elk apparaat.
132NL
De middenluidsprekers/
achterluidsprekers/
middenachterluidsprekers brengen
niet of nauwelijks geluid voort.
• Kies een van de Cinema Studio EX
geluidsvelden (zie blz. 64).
• Stel het niveau van de luidspreker(s) wat
hoger in (zie blz. 71).
• Zorg dat de parameter voor het
middenluidspreker/achterluidsprekerformaat staat ingesteld op "SMALL" of
"LARGE" (zie blz. 73).
De middenachterluidsprekers brengen
geen geluid.
• Sommige discs bevatten niet het vereiste
Dolby Digital Surround EX vlagsignaal,
ook al staat op de verpakking wel een
Dolby Digital Surround EX logo. In dat
geval stelt u "SB Dec Mode" in op "ON"
(zie blz. 68).
De subwoofer brengt geen geluid
voort.
• Controleer of de subwoofer juist en stevig
is aangesloten.
• Zorg dat de luidspreker is ingeschakeld.
• Als er voor alle luidsprekers de stand
"LARGE" is gekozen en bovendien het
"Neo:6 Cinema", of "Neo:6 Music"
geluidsveld is gekozen, zal de subwoofer
geen geluid voortbrengen.
Het surroundeffect werkt niet.
• Zorg dat de geluidsveldfuncties zijn
ingeschakeld (druk op de toets MOVIE of
MUSIC).
• De geluidsveldfuncties werken niet voor
signalen met een bemonsteringsfrequentie
van meer dan 48 kHz.
Er wordt geen meerkanaals Dolby
Digital- of DTS-geluid weergegeven.
• Controleer of de weergegeven dvd, enz.,
wel is voorzien van Dolby Digital- of
DTS-geluid.
• Bij aansluiten van een dvd-videospeler,
enz., op de digitale ingangsaansluitingen
van deze receiver moet u ook zorgen dat de
instellingen voor de uitvoer van de digitale
audiosignalen van het aangesloten
apparaat goed zijn ingesteld.
Er wordt geen geluid weergegeven van
het via de USB-aansluiting
aangesloten component.
• Stel het volumeniveau van deze receiver
in.
• Het USB-apparaat is niet op de juiste wijze
aangesloten. Schakel de receiver uit en
sluit daarna de USB-apparaat opnieuw
aan.
• Controleer of het USB-apparaat geschikt
is voor deze receiver. Voor nadere
bijzonderheden over geschikte USBapparaten zie de met deze receiver
bijgeleverde "Lijst met afspeelbare USBapparaten". Of neem dan contact op met
uw Sony-handelaar voor informatie over
geschikte draagbare audioapparatuur.
wordt vervolgd
133NL
Aanvullende informatie
Het opnemen lukt niet.
• Controleer of de betrokken apparaten op
de juiste wijze zijn aangesloten (zie
blz. 18).
• Kies de op te nemen geluidsbron met de
INPUT SELECTOR-keuzeschakelaar (zie
blz. 50).
Het MULTI CHANNEL DECODINGlampje gaat niet blauw branden.
• Controleer of het weergaveapparaat is
aangesloten op een digitale aansluiting en
of de receiver op de juiste wijze is
ingesteld op het ingangssignaal.
• Controleer of het ingangssignaal van de
weergegeven software overeenkomt met
het meerkanaals audioformaat.
• Controleer of het weergaveapparaat is
ingesteld op meerkanaals
geluidsweergave.
• Controleer of de geselecteerde (digitale)
audioingang niet is toegewezen aan andere
ingangsbronnen in "Input Assign" in het
Input-menu (zie blz. 93).
Video
Op het televisiescherm of de
videomonitor is geen beeld of slechts
een onduidelijk beeld zichtbaar.
• Stel de receiver op de juiste beeld-/
geluidsbron in (zie blz. 50).
• Stel het televisietoestel in op de gewenste
beeldweergave.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in
de buurt van een ingeschakeld
televisietoestel.
• Wijs op juiste wijze de componentvideoingangen toe.
• Bij upsampling van het ingangssignaal
met deze receiver moet het ingangssignaal
overeenkomen met de ingang (zie blz. 34).
Het beeldmateriaal van de
COMPONENT VIDEO OUT is verminkt.
• Er is geen beeldweergave van andere
signalen dan 480p progressive
componentvideo, als die uitgevoerd zijn
vanaf de S VIDEO- of VIDEOaansluiting. Zorg voor een 480i interlaced
componentvideo-ingangssignaal.
• Gebruik de COMPONENT VIDEO OUTaansluiting en stel "Video Convert" in op
"OFF" bij andere signalen dan 480p
progressive componentvideoingangssignalen.
Het video-ingangssignaal van de HDMIaansluiting wordt niet uitgevoerd door
de receiver of de televisieluidspreker
die op deze receiver is aangesloten.
• Controleer of de kabels juist en stevig
aangesloten.
• Het weergaveapparaat moet eventueel nog
ingesteld worden. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met
elk apparaat.
Het opnemen lukt niet.
• Controleer of de betrokken apparaten op
de juiste wijze zijn aangesloten (zie
blz. 27).
134NL
• Kies de op te nemen geluidsbron met de
INPUT SELECTOR-keuzeschakelaar (zie
blz. 50).
Het GUI (grafische gebruikersinterface)
wordt niet afgebeeld op het
televisiescherm.
• Druk op de toets ON SCREEN zodat de
aanduiding "GUI ON" op de display
afgebeeld wordt.
• Controleer of de televisie op de juiste
wijze is aangesloten.
Tuner
De FM-radio-ontvangst klinkt niet
goed.
• Installeer een FM-buitenantenne en sluit
deze aan op de receiver met een 75-ohm
coaxiale kabel (niet bijgeleverd), zoals
hieronder aangegeven. Als u de receiver
aansluit op een buitenantenne moet deze
zorgvuldig geaard worden, ter
bescherming tegen blikseminslag. Sluit de
aardingsdraad nooit aan op een gasleiding;
gezien de kans op een gasexplosie is dit
uiterst gevaarlijk.
FM-buitenantenne
Receiver
Aardingsdraad
(niet bijgeleverd)
Naar een
aardingspunt
Het afstemmen op een radiozender lukt
niet.
• Controleer of de antennes juist zijn
aangesloten. Verstel zonodig de antennes
en sluit een buitenantenne aan.
• Mogelijk is de signaalsterkte te gering
voor ontvangst (bij gebruik van de
automatische zoekafstemming). Gebruik
de directe afstemming.
• Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld
is (bij het afstemmen op AM-radiozenders
met directe afstemming).
• Er zijn nog geen zenders vooringesteld of
de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit
het geheugen gewist (bij gebruik van de
geheugenafstemming). Leg de gewenste
zenders in het afstemgeheugen vast (zie
blz. 84).
• Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie op het display verschijnt.
De RDS-informatiefuncties werken
niet.
• Zorg dat u goed bent afgestemd op een
FM-RDS-zender.
• Stem af op een FM-zender die krachtiger
doorkomt.
Foutmeldingen
Als er een storing optreedt, toont het display
een code van twee cijfers en een mededeling.
Aan de mededeling kunt u de toestand van het
systeem aflezen. Lees de onderstaande
beschrijvingen om het probleem op te lossen.
Indien een storing niet door uzelf kan worden
verholpen, neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
PROTECTOR
De luidsprekers krijgen een onregelmatige
stroom door of het bovenpaneel van de
receiver is afgedekt met iets. De receiver
wordt automatisch na een paar seconden
uitgeschakeld. Controleer de aansluitingen
van de luidsprekers of het USB-apparaat en
schakel daarna de receiver weer in.
Afstandsbediening
De afstandsbediening werkt niet.
• Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor voorop de
receiver.
• Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de receiver.
• Als de batterijen in de afstandsbediening
leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle
door nieuwe.
Pagina's met aanwijzingen voor
het wissen van het geheugen
van de receiver
Voor wissen van
Leest u
Alle geheugeninstellingen
blz. 37
135NL
Aanvullende informatie
De gewenste RDS-informatie wordt niet
aangegeven.
• Neem contact op met de radiozender om
uit te vinden of ze de betreffende dienst
inderdaad verzorgen. Ook als dat normaal
wel zo is, dan nog kan een bepaalde dienst
tijdelijk niet beschikbaar zijn.
• Zorg dat de bedieningsfunctie van de
receiver overeenkomt met die van de
afstandsbediening. Als de
bedieningsfunctie van de receiver niet
overeenkomt met die van de
afstandsbediening, zal de receiver niet
reageren op de afstandsbediening (zie
blz. 38).
• Let er op dat u op de afstandsbediening de
juiste ingangsborn hebt gekozen.
• Bij de bediening van een apparaat van een
ander merk dan Sony, kan het voorkomen
dat de afstandsbediening, afhankelijk van
het model en fabrikaat van het apparaat,
niet op de juiste wijze functioneert.
Technische gegevens
Versterkergedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Nominaal uitgangsvermogen in de
stereofunctie1) 2)
(8 ohm, van 1 kHz, THV
0,7%):
125 W + 125 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave2)
(4 ohm, van 1 kHz, THV
0,7%):
125 W + 125 W
Referentie-uitgangsvermogen
(8 ohm, van 20 Hz –
20 kHz, THV 0,09%)
FRONT2):
120 W + 120 W
CENTER2):
120 W
SURROUND2):
120 W + 120 W
SURROUND BACK2):
120 W + 120 W
Referentie-uitgangsvermogen
(4 ohm, van 20 Hz –
20 kHz, THV 0,15%)
FRONT2):
120 W + 120 W
CENTER2):
120 W
SURROUND2):
120 W + 120 W
SURROUND BACK2):
120 W + 120 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave
(8 ohm, van 1 kHz, THV
10%):
150 W + 150 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave
(4 ohm, van 1 kHz, THV
10%):
150 W + 150 W
136NL
Referentie-uitgangsvermogen
(8 ohm, van 1 kHz, THV
10%)
FRONT2):
150 W + 150 W
CENTER2):
150 W
SURROUND2):
150 W + 150 W
SURROUND BACK2):
150 W + 150 W
Referentie-uitgangsvermogen
(4 ohm, van 1 kHz, THV
10%)
FRONT2):
150 W + 150 W
CENTER2):
150 W
SURROUND2):
150 W + 150 W
SURROUND BACK2):
150 W + 150 W
1)
Afhankelijk van de geluidsveldinstellingen en de
geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid
worden weergegeven.
2)
Gemeten onder de volgende omstandigheden:
Stroomvoorziening: 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in landen/gebieden in
Europa, behalve het
Verenigd Koninkrijk)
240 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in het Verenigd Koninkrijk
en algemene gebieden)
Frequentiebereik
PHONO
RIAAaanpassingskromme
±0,5 dB
MULTI CHANNEL
INPUT, SA-CD/CD,
TAPE/CD-R,
MD/DAT, DVD,
VIDEO 1/2/3
10 Hz – 100 kHz
±3 dB
Ingangen (Analoog)
PHONO
Gevoeligheid: 2,5 mV
Impedantie: 50 kohm
Signaalruisverhouding: 90 dB
(A, 20 kHz LPF)
MULTI CHANNEL
INPUT, SA-CD/CD,
TAPE/CD-R, MD/DAT,
DVD, TV/SAT,
VIDEO1/2/3
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kohm
Signaalruisverhouding: 100 dB
(A, 20 kHz LPF)
Ingangen (Digitaal)
DVD, TAPE/CD-R, SA- Impedantie: 75 kohm
CD/CD (Coaxiaal)
Signaalruisverhouding: 96 dB
(A, 20 kHz LPF)
VIDEO 1/2/3, TV/SAT,
MD/DAT (Optisch)
Signal-ruisverhouding:
96 dB
(A, 20 kHz LPF)
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono:
0,3%
Stereo:
0,5%
Kanaalscheiding
45 dB bij 1 kHz
Frequentiebereik
30 Hz – 15 kHz,
+0,5/–2 dB
Selectiviteit
60 dB bij 400 kHz
AM-afstemgedeelte
Afstembereik
531 – 1.602 kHz
(Bij 9-kHz afsteminterval)
Antenne
Raamantenne
Bruikbare gevoeligheid
50 dB µ/m (Bij 999 kHz)
Signal-ruisverhouding
54 dB (Bij 50 mV/m)
Harmonische vervorming
0,5% (50 mV/m, 400 Hz)
Selectiviteit
35 dB
USB-gedeelte
Uitgangen
TAPE/CD-R, MD/DAT,
Spanning: 150 mV
VIDEO1/2 (AUDIO OUT) Impedantie: 1 kohm
FRONT L/R, CENTER,
Spanning: 2 V
SURROUND L/R,
Impedantie: 1 kohm
SURROUND BACK L/R,
SUB WOOFER
EQUALIZER
Versterking
±10 dB, in stapjes van
1 dB
Afstembereik
87,5 – 108,0 MHz
Antenne
FM-draadantenne
Antenaansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono:
18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm
Stereo:
38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf, 1 µV/75 ohm
Signal-ruisverhouding
Mono:
76 dB
Stereo:
70 dB
48 – 352 kbps (ATRAC3
plus), 66/105/132 kbps
(ATRAC3)
MP3 (MPEG 1 Audio Layer-3):
8 – 320 kbps, VBR
WMA:
48 – 192 kbps, VBR
Bemonsteringsfrequenties
ATRAC:
44,1 kHz
MP3 (MPEG 1 Audio Layer-3):
32/44,1/48 kHz
WMA:
44,1 kHz
Videogedeelte
Ingangen/uitgangen
Video:
1 Vt-t, 75 ohm
S video:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
COMPONENT VIDEO:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
PB/CB: 0,7 Vt-t, 75 ohm
PR/CR: 0,7 Vt-t, 75 ohm
80 MHz HD doorlaat
wordt vervolgd
137NL
Aanvullende informatie
FM-afstemgedeelte
Bitsnelheid
ATRAC:
Algemeen
Stroomvoorziening 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in landen/gebieden in
Europa, behalve het
Verenigd Koninkrijk)
240 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in het Verenigd
Koninkrijk en algemene
gebieden)
Stroomverbruik
480 W
Stroomverbruik (in de stand-by-stand)
1W
Netstroomuitgangen 1 uitschakelbaar,
maximaal 100 W MAX
(Modellen voor landen/
gebieden in Europa,
behalve het Verenigd
Koninkrijk.)
Afmetingen
430 × 175 × 430 mm
(breedte/hoogte/diepte)
inclusief uitstekende delen
Gewicht (ca.)
15,5 kg
Bijgeleverde accessoires
Gebruiksaanwijzing (dit exemplaar)
Beknopte installatiegids (1)
Optimaliseringsmicrofoon ECM-AC1 (1)
FM-draadantenne (1)
AM-raamantenne (1)
Netsnoer (1)
Afstandsbediening RM-AAL006 (1)
Afstandsbediening RM-AAU009 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (4)
Ontwerp en technische gegevens kunnen
zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
138NL
Index
Symbolen
U SIGNAL GND-aardaansluiting 26, 36
Cijfers
2ch Analog Direct 61, 112
2ch Stereo 61
2-kanaals 61
5.1-kanaals 16
7.1-kanaals 16
A
D
DAT-cassettedeck 23
DCS 64
Dempen 51
Dolby 62, 68
Downmixen 61
DTS 62, 68
Dvd-speler/Dvd-recorder
aansluiten 30–31
weergave 53
E
A.F.D. 62
Aanduiding 97
Aanpassen
audio 57
geluidsffect 71
systeem 59
video 59
Afstandsbediening
alles wissen 125
bediening van elk apparaat 116
leerfunctie 123
macrosturing 121
programmeren 118
RM-AAL006 11
RM-AAU009 14
voor gebruik 38
Afstemmen
automatisch 80
direct 81
voorkeurzenders 83
AUTOBETICAL 82
Automatisch kalibreren 43
Impedantie 41
INPUT MODE 92
INPUT SELECTOR 50
Instellingen
instelling 41, 73
niveau en balans 71–77
B
L
BI-AMP 107
L.F.E. 99
Luidsprekers
aansluiten 18
F
Foutmeldingen 135
Functie voor omzetting van videosignalen 87
G
GUI 20
H
HDMI
aansluiten 28
I
Aanvullende informatie
C
Eigen aanpassing 66
Cd-speler
aansluiten 23
weergave 52
wordt vervolgd
139NL
M
T
Menu
Audio Settings 57
Input 56
Instellingen voor meerdere kijk-/
luisterruimtes 102
Muziek 89
Surroundinstellingen 65
Systeem-instellingen 59
Video Settings 59
Middenachter-decodeerfunctie 67
Minidiscrecorder 23
Terugzetten 135
Tuner
AM 80
antennes 36
FM 80
TV
aansluiten 20, 32
N
U
USB 7
V
Naamgeving 91
Netsnoer 37
NIGHT MODE 70
Videorecorder
aansluiten 33
weergave 55
Videospelcomputer 54
O
Z
Omschakelen van de aanduidingen op het
display 96
Omzetting 34
ON SCREEN 40
Oorspronkelijke instellingen 37
Opnemen
op een audiocassette of minidisc 101
op een videoband 101
P
PIP (Picture in Picture) 10, 12
R
RDS 85
S
Satellietontvanger 32
SB Dec Mode 69
SB Decoding 68
Slaaptimer 100
Speaker Pattern 75
SPEAKERS-schakelaar 42
Super-audio-cd-speler
aansluiten 23, 25
weergave 52
Surroundgeluid 60
140NL
ZONE 2 102
ZONE 3 102