Sony STR-DA1200ES de handleiding

Type
de handleiding
2
NL
Stel het apparaat niet bloot aan regen
of vocht, om gevaar voor brand of een
elektrische schok te voorkomen.
Om oververhitting en brandgevaar te vermijden,
mag u de ventilatie-openingen van het apparaat niet
afdekken met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d.
Plaats nooit een brandende kaars bovenop het
apparaat.
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te
voorkomen, mag u geen voorwerpen als vazen op
het apparaat zetten.
Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals
een boekenrek of ingebouwde kast.
Installeer het systeem zodat de stekker bij
problemen onmiddellijk uit het stopcontact kan
worden getrokken.
Gooi de batterij niet weg maar
lever deze in als klein chemisch
afval (KCA).
Voor klanten in Europa
Verwijdering van Oude Elektrische en
Elektronische Apparaten (Toepasbaar
in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden
ophaalsystemen)
WAARSCHUWING
Het symbool op het product of op de
verpakking wijst erop dat dit product
niet als huishoudelijk afval mag
worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar
elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u
ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd,
voorkomt u voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden
kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. De
recycling van materialen draagt bij tot
het vrijwaren van natuurlijke bronnen.
Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u
contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst
belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het
product hebt gekocht.
3
NL
Over deze gebruiksaanwijzing
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
gelden voor het model STR-DA1200ES.
Controleer uw modelnummer, dat rechtsonder op
het voorpaneel staat vermeld.
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
beschrijven de bediening met de toetsen op de
bijgeleverde afstandsbediening. U kunt echter ook
de toetsen van de receiver zelf gebruiken, met
dezelfde of soortgelijke namen als die op de
afstandsbediening.
Deze receiver is voorzien van Dolby* Digital en Pro
Logic Surround en het DTS** Digital Surround-
systeem.
* Gefabriceerd onder licentie van Dolby
Laboratories.
'Dolby', 'Pro Logic', 'Surround EX' en het
symbool double-D zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories.
** Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater
Systems, Inc.
Nummers 5,451,942; 5,956,674; 5,974,380;
5,978,762; 6,226,616; 6,487,535 en andere, voor
de Verenigde Staten en wereldwijd, uitgegeven
en aangevraagde octrooien. "DTS", "DTS-ES",
"Neo:6", en "DTS 96/24" zijn handelsmerken
van Digital Theater Systems, Inc. Auteursrecht
1996, 2003 Digital Theater Systems, Inc. Alle
rechten voorbehouden.
Deze receiver is voorzien van de HDMIâ„¢-
technologie (High-Definition Multimedia
Interface).
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition
Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
NL
4
NL
Inhoudsopgave
Voorbereidingen
Beschrijving en positie van onderdelen ........6
1: De luidsprekers opstellen .......................17
2: De luidsprekers aansluiten ......................18
3a: De audio-apparatuur aansluiten ............20
3b: De video-apparatuur aansluiten ............25
4: De antennes aansluiten ...........................36
5: De receiver en afstandsbediening
voorbereiden ..........................................37
6: De luidsprekers instellen ........................40
7: De instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION) ......................41
Weergave
Een apparaat kiezen ....................................49
Naar een cd/super-audio-cd luisteren .........51
Een dvd bekijken ........................................52
Een videospelletje spelen ...........................53
Een video bekijken .....................................54
De versterker bedienen
Door de menu's navigeren ..........................55
Niveau-instelling (Level Settings-menu) ....60
De toonregelaar bijregelen
(EQ Settings-menu) ...............................62
Zelf aanpassen van de geluidsvelden
(Sur Settings-menu) ...............................63
Instellingen voor de tuner
(Tuner Settings-menu) ...........................66
Instellingen voor het audio
(Audio Settings-menu) ..........................67
Instellingen voor het video
(Video Settings-menu) ...........................68
Instellingen voor de luidsprekers
(Speaker Settings-menu) .......................69
Instellingen voor het systeem
(System Settings-menu) ........................73
De instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen
(Auto Calibration-menu) ....................... 74
Genieten van
Surroundgeluid
Genieten van Dolby Digital en DTS-
Surroundgeluid
(Functie A.F.D.) .................................... 75
Keuze van een voorgeprogrammeerd
geluidsveld
(DCS) .................................................... 77
Bij gebruik van alleen de voorluidsprekers
(2CH STEREO) .................................... 79
Ruimtelijke weergave bij zacht ingesteld
geluid
(NIGHT MODE) ................................... 79
Luisteren naar het geluid zonder enige
bijregeling
(ANALOG DIRECT) ............................ 80
Niveau en balans van elke luidspreker instellen
(TEST TONE) ....................................... 80
Geluidsvelden terugstellen op de
oorspronkelijke instellingen .................. 82
Bediening van de tuner
Luisteren naar de FM/AM-radio ................ 83
FM-zenders automatisch in het geheugen
opslaan
(AUTOBETICAL) ................................ 84
Voorinstellen van radiozenders .................. 85
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS) .................................................... 88
5
NL
Andere bedieningsfuncties
Menu's van de receiver op het
televisiescherm ...................................... 90
Naamgeving van ingangsbronnen .............. 91
Omschakelen tussen digitale en analoge audio
(INPUT MODE) ................................... 92
Geluidsweergave van andere digitale
geluidsbronnen
(DIGITAL ASSIGN) ............................. 93
Beeldweergave van andere beeldbronnen via
de HDMI-aansluiting
(HDMI ASSIGN) .................................. 95
Beeldweergave van andere beeldbronnen via
de componentaansluiting
(COMPONENT VIDEO ASSIGN) ...... 96
Omschakelen van de aanduidingen op het
display ................................................... 97
Gebruik van de slaaptimer ......................... 98
Opnemen met de receiver ........................... 98
Bij aansluiting van twee versterkers ........100
Gebruik van de
afstandsbediening
Elk apparaat met behulp van de
afstandsbediening bedienen ................ 101
Programmeren van de
afstandsbediening ................................ 102
De gehele inhoud van het geheugen van de
afstandsbediening wissen .................... 105
Aanvullende informatie
Verklarende woordenlijst ......................... 106
Voorzorgsmaatregelen .............................. 109
Verhelpen van storingen ...........................110
Technische gegevens ................................ 114
Index ......................................................... 117
6
NL
Beschrijving en positie van onderdelen
De afdekplaat verwijderen
Druk op de toets PUSH.
U moet de verwijderde afdekplaat buiten het
handbereik van kinderen houden.
Voorbereidingen
Voorpaneel
Naam Functie
A
POWER
Druk op de toets om de
receiver in of uit te
schakelen (zie blz. 37, 51,
52, 53, 54, 82).
B
AUTO CAL
MIC-
aansluiting
Voor aansluiting van de
bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon
voor de functie Digital
Cinema Auto Calibration
(zie blz. 41).
7
NL
Voorbereidingen
C
TONE
MODE
Voor instelling van FRONT
BASS en FRONT
TREBLE. Druk
herhaaldelijk op de toets
TONE MODE om BASS of
TREBLE te kiezen en draai
daarna de knop TONE om
het niveau in te stellen (zie
blz. 62).
TONE
D
MEMORY/
ENTER
Druk op de toets om een
zender (FM/AM) te zoeken
(zie blz. 83).
TUNING
MODE
TUNING
E
Infrarood-
ontvanger
Voor ontvangst van de
signalen van de
afstandsbediening.
F
DIMMER
Druk op de toets om de
helderheid van het display
in te stellen.
G
SLEEP
Druk op de toets om de
SLEEP-functie in te
schakelen (zie blz. 98).
H
SUR BACK
DECODING
Druk op de toets om de
middenachter-
decodeerfunctie te kiezen
(zie blz. 64).
I
Display
Hiermee wordt de huidige
status van het gekozen
apparaat of een lijst van
keuzemogelijkheden
weergegeven (zie blz. 8).
J
2CH
Druk op de toets om de
geluidsvelden te kiezen (zie
blz. 75).
A.F.D.
MOVIE
MUSIC
K
DISPLAY
Druk op de toets om de
weergave van de informatie
op het display te kiezen (zie
blz. 97).
Naam Functie
L
INPUT
MODE
Druk op de toets om de
ingangsfunctie te kiezen
wanneer beide componenten
zijn aangesloten op zowel de
digitale als analoge
aansluitingen (zie blz. 92).
M
MULTI CH
IN
Druk op de toets om het
geluid rechtstreeks van de
apparatuur, aangesloten via
de MULTI CHANNEL
INPUT-aansluiting, te
kiezen (zie blz. 49).
N
A. DIRECT
Druk op de toets om naar
analoog geluid van hoge
kwaliteit te luisteren (zie blz.
80).
O
PHONES-
aansluiting
Hierop kunt u een
hoofdtelefoon aansluiten
(zie blz. 78).
P
SPEAKERS
(OFF/A/B/
A+B)
Hiermee schakelt u de
voorluidsprekers op A, B,
A+B, of OFF (zie blz. 40).
Q
VIDEO 3 IN/
PORTABLE
AV IN-
aansluiting
Voor aansluiting van een
draagbaar audio-/
videoapparaat, zoals een
videocamera of een
videospelcomputer (zie
blz. 33, 53).
R
MULTI
CHANNEL
DECODING-
lampje
Gaat branden bij het
decoderen van meerkanaals
audiosignalen (zie blz. 52).
S
INPUT
SELECTOR
Draai deze knop om de
ingangsbron voor weergave
te kiezen (zie blz. 49, 51,
52, 53, 54, 91, 92, 99).
T
MASTER
VOLUME
Draai deze knop om het
geluidsniveau van alle
luidsprekers tegelijkertijd te
regelen (zie blz. 49, 51, 52,
53, 54).
Naam Functie
wordt vervolgd
8
NL
Betekenis van de aanduidingen op het display
Naam Functie
A SW Deze aanduiding gaat
branden als er voor de
aanwezigheid van een
subwoofer "YES" is
gekozen en bij weergave
van het audiosignaal via de
SUB WOOFER-
aansluiting (zie blz.69).
Wanneer deze aanduiding
zichtbaar is, stelt de
receiver een
subwoofersignaal samen
op basis van het L.F.E.-
signaal van de
weergegeven disc of op
basis van de laagste tonen
van de voorkanalen.
B Weergave-
kanaal-
aanduidingen
L
R
C
SL
SR
S
SBL
SBR
SB
De letters (L, C, R, enz.)
geven aan welke
geluidskanalen er worden
weergegeven. Aan de
oplichtende vakjes rond de
letters kunt u zien hoe de
receiver het geluid mengt en
via welke luidsprekers het
wordt weergegeven
(gebaseerd op de
luidsprekerinstellingen).
Linksvoor
Rechtsvoor
Midden (mono)
Linksachter
Rechtsachter
Achter (monoweergave of
de surround-delen verkregen
door Pro Logic-decodering)
Linksmiddenachter
Rechtsmiddenachter
Middenachter (de
middenachter-delen
verkregen door 6.1-kanaals
decodering)
Bijvoorbeeld:
Opnameformaat (Voor/
Achter): 3/2.1
Uitgangskanaal:
Achterluidsprekers in de
stand "NO".
Geluidsveld: A.F.D. AUTO
Naam Functie
LSW
SL
SR
CR
9
NL
Voorbereidingen
C ;DIGITAL
(EX)
Gaat branden terwijl de
receiver Dolby Digital
Surround-signalen
decodeert. Bovendien gaat
";DIGITAL EX"
branden terwijl de receiver
Dolby Digital Surround
EX-signalen decodeert. Bij
weergave van een Dolby
Digital formaat disc moet u
ervoor zorgen dat de
aansluitingen digitaal zijn
en erop letten dat de
INPUT MODE niet staat
ingesteld op "ANALOG"
(zie blz. 92).
D INPUT Deze aanduiding blijft
continu branden.
Bovendien licht een van de
ingangsaanduidingen op,
afhankelijk van de gekozen
weergavebron.
E AUTO Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" (zie blz. 92).
F HDMI Deze aanduiding gaat
branden bij aansluiting van
apparatuur via een HDMI
IN-aansluiting (zie
blz. 26).
G DTS (-ES) Gaat branden terwijl de
receiver DTS-signalen
decodeert. Bovendien gaat
"DTS-ES" branden terwijl
de receiver DTS-ES-
signalen decodeert. Bij
weergave van een DTS
formaat disc moet u ervoor
zorgen dat de aansluitingen
digitaal zijn en erop letten
dat de INPUT MODE niet
staat ingesteld op
"ANALOG" (zie blz. 92).
Naam Functie
H 96/24 Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
receiver DTS 96/24-
signalen (96 kHz/24 bit)
decodeert.
I COAX Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er een digitaal
signaal binnenkomt via de
COAXIAL-
ingangsaansluiting of
wanneer INPUT MODE
staat ingesteld op "COAX"
(zie blz. 92).
J OPT Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er een digitaal
signaal binnenkomt via de
OPTICAL-
ingangsaansluiting of
wanneer INPUT MODE
staat ingesteld op "OPT"
(zie blz. 92).
K ANALOG Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er geen digitaal
signaal binnenkomt via de
COAXIAL- of OPTICAL-
ingangsaansluitingen of
wanneer INPUT MODE
staat ingesteld op
"ANALOG" of bij gebruik
van de functie ANALOG
DIRECT (zie blz. 92).
L MULTI IN Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
instelling "MULTI IN" is
gekozen (zie blz. 49).
Naam Functie
wordt vervolgd
10
NL
M SB DEC Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
middenachter-decodering
is ingeschakeld (zie
blz. 64).
N RDS Deze aanduiding gaat
branden bij ontvangst van
RDS-informatie (zie
blz. 88).
O D.RANGE Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
compressie van het
dynamische bereik is
ingeschakeld (zie blz. 61).
P EQ Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
toonregelaar is
ingeschakeld (zie blz. 62).
Q SLEEP Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
slaaptimer is ingeschakeld
(zie blz. 98).
R L.F.E. Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
weergegeven disc een apart
L.F.E. (Low Frequency
Effect)-kanaal bevat en bij
daadwerkelijke weergave
van het geluid van het
L.F.E.-kanaal branden de
balkjes onder de letters om
het volumeniveau aan te
geven. Aangezien het
L.F.E. signaal niet overal in
het ingangssignaal
voortdurend even krachtig
aanwezig is, kunnen de
niveaubalkjes tijdens de
weergave sterk fluctueren
(en soms geheel doven).
Naam Functie
S ;PRO
LOGIC (II/
IIx)
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
receiver de Pro Logic-
signaalbewerking toepast
op een tweekanaals
geluidsbron, voor uitvoer
als aparte middenkanaals-
en achterkanaalssignalen.
De aanduiding ";PRO
LOGIC II" gaat ook
branden wanneer de Pro
Logic II MOVIE/MUSIC/
GAME-decodeertrap is
ingeschakeld. De
aanduiding ";PRO
LOGIC IIx" gaat ook
branden wanneer de Pro
Logic IIx MOVIE/MUSIC/
GAME-decodeertrap is
ingeschakeld (zie blz. 76).
Opmerking
De aanduiding gaat echter niet
branden als u voor de
middenluidspreker en
achterluidsprekers de
instelling "NO" hebt gekozen
(zie blz. 69).
T NEO:6 Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTS
Neo:6 Cinema/Music-
decodering is ingeschakeld
(zie blz. 76).
U DISCRETE Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTS-
ES Discrete-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 65).
V MATRIX Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTS-
ES Matrix-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 65).
Naam Functie
11
NL
Voorbereidingen
W SP-A/SP-B/
SP-OFF
Deze aanduiding gaat
branden, afhankelijk van
het gebruikte
luidsprekersysteem (zie
blz. 40).
De aanduiding "SP-OFF"
gaat branden als "SP-OFF"
gekozen is of bij
aansluiting van een
hoofdtelefoon.
X PRESET Deze aanduiding gaat
branden wanneer TUNING
MODE staat ingesteld op
"PRESET".
Y Tuneraan-
duidingen
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de tuner
gebruikt wordt voor
ontvangst van radiozenders
(zie blz. 83–89), e.d.
Z MEMORY Deze aanduiding gaat
branden wanneer een
geheugenfunctie, zoals
invoer van zelfgekozen
geluidsbronnamen (zie
blz. 91) enz., is
ingeschakeld.
wj VOLUME Deze aanduiding geeft de
huidige geluidssterkte
weer.
Naam Functie
wordt vervolgd
12
NL
Achterpaneel
A DIGITAL INPUT/OUTPUT-gedeelte
OPTICAL IN/
OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een dvd-speler,
super-audio-cd-
speler, enz.
Aansluitingen via de
COAXIAL-
aansluiting geven
een betere
geluidskwaliteit (zie
blz. 20, 21, 30).
COAXIAL IN-
aansluitingen
HDMI IN/
MONITOR
OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een dvd-speler of een
satellietontvanger.
Voor uitvoer van
geluid- en
beeldsignalen naar
een televisietoestel
of een projector (zie
blz. 26).
B ANTENNA-gedeelte
FM
ANTENNA-
aansluiting
Voor aansluiting van
de, met de receiver
bijgeleverde, FM-
draadantenne (zie
blz. 36).
AM
ANTENNA-
aansluiting
Voor aansluiting van
de, met de receiver
bijgeleverde, AM-
raamantenne (zie
blz. 36).
C COMPONENT VIDEO INPUT/
OUTPUT-gedeelte
COMPONENT
VIDEO (Y, P
B
/
C
B
, P
R
/C
R
)
INPUT/
OUTPUT-
aansluitingen*
Voor aansluiting van
een dvd-speler,
televisietoestel, of
een
satellietontvanger
(zie blz. 28, 30).
13
NL
Voorbereidingen
* Door een televisietoestel aan te sluiten op de
MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden
van een aangesloten beeldbron bekijken (zie
blz. 28). Met een druk op de toets ON SCREEN
van de afstandsbediening kunt u ook bepaalde
menu-instellingen en het geluidsveld op het
televisiescherm afbeelden (zie blz. 90).
D AUDIO INPUT/OUTPUT-gedeelte
AUDIO IN/
OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een minidisc-
recorder of
cassettedeck, enz.
(zie blz. 20, 24).
MULTI
CHANNEL
INPUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een super-audio-cd-
speler of dvd-speler,
met een analoge
audio-
uitgangsaansluiting
voor 7.1-kanaals of
5.1-kanaals geluid
(zie blz. 20, 23).
PRE OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een externe
eindversterker.
E VIDEO/AUDIO INPUT/OUTPUT-
gedeelte
AUDIO IN/
OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een videorecorder of
een dvd-speler, enz.
(zie blz. 30, 31, 32,
33).
VIDEO IN/
OUT-
aansluitingen*
S VIDEO IN/
OUT-
aansluitingen*
F SPEAKERS-gedeelte
Voor aansluiting van
de luidsprekers (zie
blz. 18).
L
R
L
R
wordt vervolgd
14
NL
U kunt met de bijgeleverde afstandsbediening
RM-AAP015 de receiver en de Sony audio-/
videoapparatuur, die door deze
afstandsbediening bediend kunnen worden,
bedienen (zie blz.102).
RM-AAP015
Afstandsbediening
Naam Functie
A AV ?/1
(aan/
standby)
Druk op de toets voor het in- of
uitschakelen van de audio-/
videoapparatuur die door deze
afstandsbediening bediend
kunnen worden (zie blz. 102).
Door gelijktijdig op de ?/1-
schakelaar (B) te drukken,
wordt het hoofdapparaat en
andere audio-/videoapparatuur
van Sony uitgeschakeld
(SYSTEM STANDBY).
Opmerking
Iedere keer als u op de
ingangsbrontoets (C) drukt,
verandert de functie van de AV
?/1-schakelaar automatisch.
B ?/1
(aan/
standby)
Druk op de toets om de receiver
in of uit te schakelen.
C Beeld-/
geluids-
bronkeuze-
toetsen
Druk op een van de toetsen om
het gewenste apparaat te kiezen.
Door een druk op een van de
beeld-/geluidsbronkeuze-
toetsen wordt de receiver
ingeschakeld. De toetsen zijn
vanaf de fabriek ingesteld om
Sony apparatuur te bedienen
(zie blz. 49). U kunt de
afstandsbediening met behulp
van het stappenplan in
"Programmeren van de
afstandsbediening" (zie
blz. 102) programmeren, om
apparatuur van een ander merk
dan Sony te bedienen.
D RECEIVER Druk op de toets om de receiver
te bedienen (zie blz. 55).
E NIGHT
MODE
Druk op de toets om de NIGHT
MODE-functie in te schakelen
(zie blz. 79).
F INPUT
MODE
Druk op de toets om de
ingangsfunctie te kiezen
wanneer dezelfde component is
aangesloten op zowelde digitale
als de analoge aansluitingen
(zie blz. 92).
G 2CH Druk op de toets om een
geluidsveld te kiezen (zie
blz. 75).
A.F.D.
MOVIE
MUSIC
15
NL
Voorbereidingen
H
Cijfertoetsen
Druk op de toets(en) voor
– het programmeren van of het
afstemmen op een
voorkeurzender.
– het selecteren van de
tracknummers van de cd-
speler, dvd-speler of
minidisc-recorder. Druk op
toets 0/10 om track 10 te
kiezen.
– het kiezen van de
kanaalnummers van de
videorecorder of
satellietontvanger.
– Nadat u op de toets TV (wj)
hebt gedrukt, drukt u op de
cijfertoetsen om de
televisiezenders te kiezen.
I ENTER Druk op de toets om het, met de
cijfertoetsen gekozen, nummer
van een kanaal, disc of track in
te voeren.
MEMORY Bij gebruik van de tuner, druk
op de toets voor het opslaan van
een radiozender.
J DISPLAY Druk op de toets om de
informatie te selecteren die
wordt weergegeven op het
display of op het
televisiescherm aangesloten op
de videorecorder,
satellietontvanger, cd-speler,
dvd-speler of minidisc-recorder
(zie blz. 97).
K Druk, na een druk op de toetsen
MENU (qd) of TOP MENU
(qk), op de navigatietoetsen V/
v, B of b om de instelling te
selecteren. Druk daarna op
om de keuze in te voeren (zie
blz. 55).
L TOOLS Druk op de toets om de
onderdelen van het optiemenu
voor de dvd-speler weer te
geven of te selecteren.
OPTIONS
M MENU Druk op de toets om het menu
voor de receiver, een dvd-
speler, een televisie, enz. weer
te geven.
Naam Functie
V/v/B/b
N REPLAY B
·
/
ADVANCE
·
b
Druk, bij weergave van de
videorecorder of dvd-speler, op
de toets om de vorige scène nog
een keer weer te geven of voor
versnelde weergave van de
huidige scène.
O m/M
a)
x
a)
X
a)
H
b)
./>
a)
Druk op de toetsen voor
bediening van de dvd-speler,
cd-speler, minidisc-recorder of
cassettedeck, enz.
TUNING +/– Druk op de toets om de zenders
te selecteren (zie blz. 83, 86).
P PRESET
+
b)
/–
Druk op de toets om FM/AM-
radiozenders op te slaan of voor
het kiezen van
voorkeurzenders.
TV CH +/– Druk op de toets TV (wj) en
druk daarna op de toets TV
CH +/– om het televisietoestel,
satellietontvanger,
videorecorder, enz. te bedienen.
Q F1/F2 Druk op de toets TV (wj) en
druk daarna op toets F1 of F2
om een apparaat te kiezen.
• Recorder met een vaste schijf
F1: HDD
F2: DVD
• Dvd-speler/videorecorder
F1: DVD
F2: VHS
TV/VIDEO Druk gelijktijdig op de toetsen
TV/VIDEO en TV (wj) om een
ingangssignaal te kiezen (TV-
ingang of video-ingang).
WIDE Druk op de toets om de
breedbeeldfunctie te gebruiken.
Naam Functie
wordt vervolgd
16
NL
a)
Zie de tabel op bladzijde 101 voor informatie over
de toetsen die u kunt gebruiken bij de bediening
van elk apparaat.
b)
Op deze toetsen is een voelbaar puntje aangebracht
(H, PRESET+). Gebruik de voelbare puntjes als
herkenning bij de bediening.
Opmerkingen
• Afhankelijk van het model is bovenstaande
bediening eventueel niet mogelijk.
• Bovenstaande omschrijving is slechts een
voorbeeld. Afhankelijk van het apparaat is
bovenstaande bediening eventueel niet mogelijk of
kan verschillen van wat hier beschreven is.
R TOP MENU Druk op de toets om het menu
en het on-screen-menu van de
dvd-speler op het
televisiescherm weer te geven.
Gebruik daarna de V/v/B/b en
om het menu te bedienen.
MENU Druk op de toets om de menu's
van de dvd-speler op het
televisiescherm af te beelden.
Gebruik daarna de V/v/B/b en
om het menu te bedienen
(zie blz. 101).
S MUTING Druk op de toets om de
dempingsfunctie in te schakele
(zie blz. 50).
T MASTER
VOL +/–
Druk op de toetsen om
gelijktijdig het volumeniveau
van alle luidsprekers in te
stellen (zie blz. 49).
TV VOL +/– Druk op de toets TV (wj) en
stel daarna met behulp van TV
VOL +/– het volumeniveau van
het televisietoestel in.
U DISC SKIP Druk bij gebruik van een disc-
wisselaar op de toets om een
disc over te slaan.
V RETURN/
EXIT O
Druk op de toets om terug te
keren naar het vorige menu of
om het menu te verlaten, als dit
menu of het on-screen-menu
van de videorecorder, dvd-
speler, of satellietontvanger op
het televisiescherm
weergegeven wordt (zie
blz.101).
W ON SCREEN Druk op de toets om de status
van de receiver weer te geven.
Als u daarna op MENU (qd)
drukt, worden de menu's van de
receiver weergegeven (zie
blz. 90).
Naam Functie
X CLEAR Druk op de toets(en) voor
– voor het ongedaan maken
van een foutieve invoer zoals
het drukken op een verkeerde
cijfertoets.
– voor het terugkeren naar
continue weergave, enz. van
de satellietontvanger of dvd-
speler.
>10 Druk op de toets voor keuze van
– tracknummers, hoger dan 10,
van de videorecorder,
satellietontvanger, cd-speler
of minidisc-recorder.
– kanaalnummers van de
digitale
kabeltelevisieaansluiting.
D.TUNING Druk op de toets om de directe
afstemfunctie te gebruiken (zie
blz. 84).
Y A.DIRECT Druk op de toets om het
geluidssignaal van de gekozen
ingangsbron te veranderen naar
een analoog signaal zonder
enige geluidsbewerking (zie
blz. 80).
Z SLEEP Druk op de toets voor het
inschakelen van de slaaptimer
en het instellen van de tijdsduur,
waarna de receiver automatisch
uitgeschakeld wordt (zie
blz. 98).
wj TV Druk op de toets om de
bediening van het
televisietoestel in te schakelen.
wk RM SET UP Druk op de toets om de
afstandsbediening in te stellen.
Naam Functie
17
NL
Voorbereidingen
1: De luidsprekers opstellen
Deze receiver biedt aansluitmogelijkheden
voor weergave via een 7.1-kanaals
luidsprekersysteem (7 luidsprekers en een
subwoofer).
Om te genieten van levensechte meerkanaals
geluidsweergave heeft u vijf gewone
luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers,
een middenluidspreker en twee
achterluidsprekers) plus een subwoofer (in
totaal 5.1-kanalen).
Voorbeeld van een 5.1-kanaals
luidsprekersysteem
AVoorluidspreker (L)
BVoorluidspreker (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
HSubwoofer
De meest indrukwekkende hifi-weergave van
dvd-discs met Surround EX geluid verkrijgt u
door toevoeging van een extra
middenachterluidspreker (voor 6.1 kanalen) of
twee middenachterluidsprekers (voor 7.1
kanalen). (Zie "Gebruik van de middenachter-
decodeerfunctie (SB DECODING)" op
bladzijde 64.)
Voorbeeld van een 7.1-kanaals
luidsprekersysteem
AVoorluidspreker (L)
BVoorluidspreker (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
FMiddenachterluidspreker (L)
GMiddenachterluidspreker (R)
HSubwoofer
Tips
• Als u een 6.1-kanaals luidsprekersysteem aansluit,
plaats de middenachterluidspreker dan recht achter
uw favoriete luisterplaats.
• Aangezien de weergave van de subwoofer niet
richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker
opstellen waar u maar wilt.
Genieten van een 5.1/7.1-
kanaals luidsprekersysteem
18
NL
2: De luidsprekers aansluiten
AVoorluidspreker A (L)
BVoorluidspreker A (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
FMiddenachterluidspreker (L)
b)
GMiddenachterluidspreker (R)
b)
HSubwoofer
c)
a)
Als u in het bezit bent van een extra
voorluidsprekersysteem, kunt u deze
aansluiten op de FRONT SPEAKERS B-
aansluitingen. U kunt met de SPEAKERS
(OFF/A/B/A+B)-schakelaar op het
voorpaneel kiezen, welk stel
voorluidsprekers u wilt gebruiken (zie
blz. 40).
b)
Als u een enkele middenachterluidspreker
aansluit, moet u het snoer daarvan aansluiten
op de SURROUND BACK SPEAKERS L-
aansluitingen.
HGF
BADEC
AB
FRONT SPEAKERS
B-aansluitingen
a)
A Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
19
NL
Voorbereidingen
c)
Wanneer u een subwoofer met een
automatische stand-by-functie hebt
aangesloten, moet u deze functie
uitschakelen tijdens het bekijken van films.
Bij ingeschakelde functie voor automatische
stand-by kan de subwoofer, gebaseerd op het
niveau van het ingangssignaal, in de stand-
by-stand gezet worden zodat er geen
geluidsweergave meer is.
Opmerking
Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een
nominale impedantie van 8 ohm of hoger, stelt u "SP.
IMPEDANCE" in het System Settings-menu in op
"8 ohm". Bij aansluiting van andere luidsprekers
moet u het instellen op "4 ohm". Voor nadere
bijzonderheden, zie "6: De luidsprekers instellen"
(zie blz. 40).
Tip
Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten op een
andere eindversterker gebruikt u de PRE OUT-
aansluitingen. Hetzelfde signaal wordt uitgevoerd
via zowel de SPEAKERS-aansluitingen als de PRE
OUT-aansluitingen. Als u bijvoorbeeld alleen de
voorluidsprekers wilt aansluiten op een andere
versterker, verbindt u die versterker dan met de PRE
OUT FRONT L en R-aansluitingen.
20
NL
3a: De audio-apparatuur aansluiten
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei
apparatuur kunt aansluiten op deze receiver.
Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even
de lijst met "Aan te sluiten apparatuur"
hieronder door, om te zien op welke bladzijden
de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten,
kunt u doorgaan met de volgende stap "4: De
antennes aansluiten" (zie blz. 36).
De geluidskwaliteit is afhankelijk van de
gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende
afbeelding. Kies de aansluiting die
overeenkomt met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Opmerkingen
• Bij het aansluiten van de optisch digitale kabel
steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot
ze vastklikken.
• Let op dat de optisch digitale kabel niet geknikt of
sterk gebogen wordt.
Tip
Alle digitale audio-ingangsaansluitingen zijn
geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz,
44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz.
Het aansluiten van uw
apparatuur
Aan te sluiten apparatuur Blz.
Cd-speler of super-
audio-cd-speler
Met digitaal audio-
uitgangsignaal
21
Met meerkanaals
audio-uitgangsignaal
23
Met alleen analoge
audio-uitgangsignaal
24
Minidiscrecorder/
cassettedeck
Met digitaal audio-
uitgangsignaal
21
Met alleen analoge
audio-uitgangsignaal
24
Analoge platenspeler 24
Audio-ingangs-/
uitgangsaansluitingen die
moeten worden gebruikt
Hoge geluidskwaliteit
Digitaal Analoog
21
NL
Voorbereidingen
De volgende afbeelding laat zien hoe u een cd-
speler, super-audio-cd-speler en een
minidiscrecoreder/cassettedeck moet
aansluiten.
Apparatuur met digitale audio-
ingangsaansluitingen/audio-
uitgangsaansluitingen
Cd-speler, super-
audio-cd-speler
Minidiscrecorder,
cassettedeck
A
B
A
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
C Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
C
wordt vervolgd
22
NL
Opmerkingen over de weergave
van een super-audio-cd op een
super-audio-cd-speler
• Er wordt geen geluid uitgevoerd bij de
weergave van een super-audio-cd op een
super-audio-cd-speler, die alleen is
aangesloten op de COAXIAL SA-CD/CD
IN-ingangsaansluiting van deze receiver.
Sluit bij weergave van een super-audio-cd de
cd-speler aan op de MULTI CHANNEL
INPUT- of SA-CD/CD IN-
ingangsaansluitingen. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met de
super-audio-cd-speler.
• U kunt geen digitale opnamen maken van
een super-audio-cd. Gebruik in dit geval
voor de opname de analoge
ingangsaansluitingen.
• Bij het aansluiten van de optisch digitale
kabel steekt u de stekkers recht in de
aansluitbussen tot ze vastklikken.
• Let op dat de optische digitale kabels niet
geknikt of sterk gebogen worden.
Als u verscheidene digitale
apparaten wilt aansluiten, maar
er geen ingangsaansluiting
voor vrij heeft
Zie "Geluidsweergave van andere digitale
geluidsbronnen (DIGITAL ASSIGN)" (zie
blz. 93).
Tip
U kunt een laserdiscspeler met een DOLBY
DIGITAL RF OUT-aansluiting niet rechtstreeks
aansluiten op de digitale ingangsaansluitingen van
deze receiver. Voor deze aansluiting moet u een RF
demodulator gebruiken.
23
NL
Voorbereidingen
Als uw dvd-speler of super-audio-cd-speler is
voorzien van meerkanaals
uitgangsaansluitingen, dan kunt u die
verbinden met de MULTI CHANNEL INPUT-
aansluitingen van deze receiver, om zo te
genieten van meerkanaals geluidsweergave.
Bovendien kunt u op deze meerkanaals
ingangsaansluitingen ook een extern,
meerkanaals decodeerapparaat aansluiten.
Opmerking
Dvd-spelers en super-audio-cd-spelers hebben geen
SURROUND BACK-aansluitingen.
Aansluiten van apparatuur met
meerkanaals
uitgangsaansluitingen
Dvd-speler, super-audio-
cd-speler, enz.
AB
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
wordt vervolgd
24
NL
De volgende afbeelding laat zien hoe u
apparatuur met analoge audioaansluitingen,
zoals een cassettedeck, platenspeler, enz.,
moet aansluiten.
Opmerking
Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u
die aan op de (U) SIGNAL GND-aardaansluiting.
Apparatuur met analoge
audioaansluitingen
Cd-speler,
super-audio-
cd-speler
Minidiscrecorder,
cassette-deck
Platenspeler
A
A
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
A
25
NL
Voorbereidingen
3b: De video-apparatuur aansluiten
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei
apparatuur kunt aansluiten op deze receiver.
Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even
de lijst met "Aan te sluiten apparatuur"
hieronder door, om te zien op welke bladzijden
de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten,
kunt u doorgaan met de volgende stap "4: De
antennes aansluiten" (zie blz. 36).
De beeldkwaliteit is afhankelijk van de
gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende
afbeelding. Kies de aansluiting die
overeenkomt met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Het aansluiten van uw
apparatuur
Aan te sluiten apparatuur Blz.
Met HDMI-aansluiting 26
Televisiescherm 28
Dvd-speler, dvd-recorder 30-31
Satellietontvanger 32
Videorecorder 33
Videocamera, spelcomputer, enz. 33
Video-ingangsaansluitingen/
uitgangsaansluitingen die
moeten worden gebruikt
Hoge beeldkwaliteit
Digitaal Analoog
wordt vervolgd
26
NL
HDMI is de afkorting voor High-Definition
Multimedia Interface. Het is een interface voor
digitale transmissie van geluid- en
beeldsignalen.
Apparatuur met HDMI-
aansluitingen
Dvd-speler
Satellietontvanger/televisiescherm, projector, enz.
ACA
A HDMI-kabel (niet bijgeleverd)
Wij raden u aan om een Sony-HDMI-kabel te gebruiken.
B Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
C Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
Audio-/
videosignalen
Audiosignalen Audio-/
videosignalen
Audiosignalen
AB
27
NL
Voorbereidingen
Opmerkingen over HDMI-
aansluitingen
• Audiosignalen ingevoerd in de HDMI IN-
aansluiting, worden uitgevoerd via de HDMI
OUT-aansluiting. De ingevoerde
audiosignalen worden niet uitgevoerd via de
luidspreker-uitgangsaansluitingen, de PRE
OUT-aansluitingen of enige andere audio-
uitgangsaansluitingen.
• U moet audiokabels of digitale kabels
aansluiten om geluid uit de receiver uit te
voeren (zie blz. 30 en 32).
• Videosignalen ingevoerd in de HDMI IN-
aansluiting, kunnen uitsluitend worden
uitgevoerd via de HDMI OUT-aansluiting.
De ingevoerde videosignalen kunnen niet
worden uitgevoerd via de VIDEO OUT-
aansluitingen, de S VIDEO OUT-
aansluitingen of de MONITOR OUT-
aansluitingen.
• Gebruik een HDMI-kabel met het HDMI-
logo (gemaakt door Sony).
• Controleer de instellingen van het
aangesloten apparaat als een beeld slecht
wordt afgebeeld of het geluid niet wordt
voorgebracht door een apparaat aangesloten
met de HDMI-kabel.
• Zorg ervoor dat de receiver is ingeschakeld
wanneer video- en audio-signalen van een
weergaveapparaat worden uitgevoerd naar
een televisie via deze receiver. Alleen als de
receiver is ingeschakeld, worden de video-
en audio-signalen doorgegeven.
• Het is mogelijk dat deze receiver de video-
of audiosignalen niet kan doorvoeren naar
bepaalde typen componenten.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van ieder
aangesloten apparaat voor verdere
informatie.
wordt vervolgd
28
NL
Beeldmateriaal van een, op deze receiver
aangesloten, beeldweergaveapparaat en het
menu van deze receiver kunnen op een
televisiescherm weergegeven worden.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Een televisietoestel aansluiten
Televisiescherm
AB C DE
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
Audiosignalen Videosignalen
29
NL
Voorbereidingen
Opmerkingen
• Sluit beeldschermapparatuur zoals een
televisiescherm of een videoprojector aan op de
MONITOR OUT-aansluiting van de receiver.
Opname is eventueel niet mogelijk, ook al heeft u
opnameapparatuur aangesloten.
• Schakel de receiver in als beeld en geluid van het
weergaveapparaat, via de receiver, uitgevoerd
worden naar de televisie. Als de receiver niet is
ingeschakeld wordt er geen beeld en geluid
doorgegeven.
• Het beeld op het televisiescherm kan, afhankelijk
van de aansluiting van de antenne op de televisie,
vervormd zijn. Plaats in dat geval de antenne uit de
buurt van de receiver.
Tips
• Deze receiver is voorzien van een functie om
videosignalen om te zetten. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Opmerkingen over het
omzetten van videosignalen" (zie blz. 35).
• Door een televisiescherm aan te sluiten op de
MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden
van de gekozen ingangsbron bekijken. U kunt ook
bepaalde menu-instellingen en geluidsvelden op
het televisiescherm laten verschijnen met een druk
op de toets ON SCREEN (zie blz. 90).
• Als de televisie-uitgangsaansluiting van het
geluidssignaal verbonden is met de TV/SAT
AUDIO IN-aansluitingen van de receiver, wordt
het geluid van het televisietoestel weergegeven via
de luidsprekers die op de receiver aangesloten zijn.
Stel bij deze aansluiting de televisie-
uitgangsaansluiting van het geluidssignaal in op
"Fixed" als er een keuzemogelijkheid is tussen
"Fixed" of "Variable".
wordt vervolgd
30
NL
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
dvd-speler/dvd-recorder moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Opmerking
Voor uitvoer van multikanaals digitaal geluid, moet
u de instelling voor de digitale audio-uitgang op de
dvd-speler maken. Zie tevens de gebruiksaanwijzing
die bijgeleverd is met de dvd-speler.
Een dvd-speler aansluiten
Een dvd-speler/dvd-recorder
aansluiten
Dvd-speler
AB C
A Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
DE
Audiosignalen Videosignalen
31
NL
Voorbereidingen
Een dvd-recorder aansluiten
Dvd-recorder
AB
A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
CD
Audiosignalen Videosignalen
wordt vervolgd
32
NL
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
satellietontvanger moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Aansluiten van een
satellietontvanger
Satellietontvanger
AB CDE
A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
Audiosignalen Videosignalen
33
NL
Voorbereidingen
De volgende afbeelding laat zien hoe u
apparatuur met analoge aansluitingen, zoals
een videorecorder, enz., moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Apparatuur met analoge video-
en audioaansluiting
Videorecorder
A
Naar de VIDEO 3 IN/
PORTABLE AV IN-aansluitingen
(voorpaneel)
C
Videocamera,
videospelcomputer
D
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D Audio/video-aansluitkabel (niet
bijgeleverd)
Audiosignalen Videosignalen
B
wordt vervolgd
34
NL
Deze receiver is voorzien van een functie om
videosignalen om te zetten. Het videosignaal
kan na aansluiting van deze receiver
uitgevoerd worden via de MONITOR OUT-
aansluiting zoals weergegeven in de
afbeelding.
• Composietvideosignalen kunnen worden
uitgevoerd als S videosignalen en
componentvideosignalen.
• S videosignalen kunnen worden uitgevoerd
als componentvideosignalen.
In de omzettingstabel voor video-ingangen/uitgangen van de
receiver
a : Videosignalen worden omgezet en worden via de videosignaalomzetter uitgevoerd.
f : Het uitgevoerde videosignaal is identiek aan het ingangssignaal. Videosignalen worden niet omgezet.
X : Videosignalen worden niet uitgevoerd.
Functie voor omzetting van
videosignalen
Ingangssignaal
Uitgangssignaal
D
B C D
A
C D
HDMI OUT
COMPONENT VIDEO
MONITOR OUT
S VIDEO
MONITOR OUT
VIDEO
MONITOR OUT
HDMI IN A f XXX
COMPONENT
VIDEO IN B
X f XX
S VIDEO IN C X afX
VIDEO IN D X aaf
INPUT-aansluiting
OUTPUT-aansluiting
35
NL
Voorbereidingen
Opmerkingen over het omzetten
van videosignalen
• U kunt met de receiver de ingevoerde
videosignalen niet omlaag omzetten.
Componentvideosignalen kunnen niet
worden omgezet naar S videosignalen of
composietvideosignalen. S videosignalen
kunnen niet worden omgezet naar
composietvideosignalen. HDMI-
videosignalen kunnen niet worden omgezet
naar componentvideosignalen,
S videosignalen of composietvideosignalen.
• Als deze receiver videosignalen of
S videosignalen van een videorecorder, e.d.
omzet, en daarna voor weergave afgeeft aan
uw televisie, kan afhankelijk van de toestand
van het videosignaal, de beeldweergave op
het televisiescherm horizontale storingen
bevatten of niet mogelijk zijn.
• De omgezette videosignalen worden alleen
maar via de MONITOR OUT-aansluitingen
uitgevoerd. Ze worden niet uitgevoerd via de
VIDEO OUT-aansluiting of S VIDEO OUT-
aansluitingen.
• Bij weergave door een videorecorder met
beeldverbeteringselektronica, zoals TBC,
kan het beeld vervormd zijn of niet worden
uitgevoerd. Schakel in dat geval de
beeldverbeteringselektronica uit.
• De video-omzettingsfunctie werkt niet met
SECAM-videosignalen.
Weergave van closed caption
Als de receiver video-uitgangssignalen
ontvangt die zijn opgewaardeerd
(upconversion) maar de bijbehorende
ondertiteling niet kan worden weergegeven,
brengt u de video-uitgangssignalen terug naar
de oorspronkelijke videosignalen
(downconversion) en sluit u de televisie aan op
de MONITOR OUT-aansluiting die de
oorspronkelijke videosignalen uitvoert.
Opnameapparatuur aansluiten
Sluit, voor het opnemen, de opnameapparatuur
aan op de VIDEO OUT- of S VIDEO OUT-
aansluitingen van de receiver. Gebruik voor de
aansluiting van de ingangs- en
uitgangssignaalkabels dezelfde type
aansluitingen, aangezien de VIDEO OUT- en
S VIDEO OUT-aansluitingen niet voorzien
zijn van een upsampler.
Opmerking
Het is mogelijk dat videosignalen, uitgevoerd via de
MONITOR OUT-aansluitingen, niet op de juiste
wijze opgenomen worden.
36
NL
4: De antennes aansluiten
Sluit de bijgeleverde AM-raamantenne en de
FM-draadantenne aan.
* De vorm van de aansluitstekker kan verschillend
zijn voor de diverse landcodes.
Opmerkingen
• Om te voorkomen dat de AM-raamantenne
stoorsignalen opvangt, moet u deze uit de buurt
houden van de receiver en andere apparatuur.
• Strek de FM-draadantenne tot zijn volle lengte uit.
• Na aansluiten van de FM-draadantenne moet u die
zo horizontaal mogelijk leiden.
•Gebruik de U SIGNAL GND-aardaansluiting niet
voor het aarden van de receiver.
FM-draadantenne (bijgeleverd)
AM-raamantenne (bijgeleverd)
37
NL
Voorbereidingen
5: De receiver en
afstandsbediening
voorbereiden
Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC
IN-netstroomingang van de receiver en steek
dan de netstekker in een wandstopcontact.
* De configuratie, de vorm en het aantal van de
wisselstroomuitgangen, en de afgebeelde
informatie op de sticker verschillen afhankelijk
van het gebied.
** Er blijft tussen de stekker en het achterpaneel een
beetje ruimte vrij, ook al is de stekker stevig in
het apparaat gestoken. Het is de bedoeling dat de
aansluitkabel op deze manier aangesloten wordt.
Dit is geen defect.
Opmerkingen
• De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het
achterpaneel van de receiver zijn in-/
uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten
apparatuur uitsluitend van stroom wordt voorzien
zolang de receiver zelf staat ingeschakeld.
• Let op dat het totale stroomverbruik van de
apparatuur aangesloten op de AC OUTLET
netstroomuitgang(en) van de receiver het op het
achterpaneel aangegeven maximumvermogen niet
overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen
geval huishoudelijke apparatuur met een hoog
stroomverbruik aan, zoals een strijkijzer, ventilator
of televisietoestel. Hierdoor kan een storing
worden veroorzaakt.
Voordat u de receiver voor het eerst in gebruik
neemt, moet u het apparaat initialiseren door
de volgende procedure te volgen. Deze
procedure moet ook worden gevolgd om de
instellingen die u hebt gemaakt terug te stellen
op de fabrieksinstellingen.
1 Druk op de toets POWER om de
receiver uit te schakelen.
Het netsnoer aansluiten
AC OUTLET* AC IN-netstroomingang
Naar het wandstopcontact
Netsnoer
(bijgeleverd)
**
Oorspronkelijke instellingen
maken
1,2 2,3 2,3
wordt vervolgd
38
NL
2 Druk op de toets POWER terwijl
u de toetsen TONE MODE en
MULTI CH IN ingedrukt houdt.
3 Laat na enkele seconden de
toetsen TONE MODE en MULTI
CH IN los.
Eerst verschijnt de aanduiding
"MEMORY CLEARING..." eventjes op
het display, gevolgd door de "MEMORY
CLEARED!" aanduiding.
De volgende onderdelen worden op de
fabrieksinstellingen teruggesteld.
• Alle instellingen in het Level Settings-,
EQ Settings-, Sur Settings-, Tuner
Settings-, Audio Settings-, Video
Settings-, Speaker Settings-, System
Settings- en Auto Calibration-menu.
• De geluidsvelden die waren gekozen
voor de diverse geluidsbronnen en
voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde namen voor beeld-/
geluidsbronnen en voorkeurzenders.
Plaats twee R6-batterijen (AA-formaat) in de
afstandsbediening RM-AAP015.
Let bij het plaatsen van de batterijen op de
juiste richting van de polen.
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet in een erg warme of
vochtige omgeving.
• Gebruik geen nieuwe en oude batterijen samen.
• Gebruik geen combinatie van mangaanbatterijen
met een ander batterijtype.
• Stel de infraroodontvanger niet bloot aan direct
zonlicht of andere lichtbronnen. Anders kan een
storing worden veroorzaakt.
• Als u van plan bent om de afstandsbediening voor
langere duur niet te gebruiken, moet u de batterijen
verwijderen om eventuele schade door lekkage van
batterijen en corrosie te voorkomen.
• Wanneer u de batterijen vervangt, kunnen de
geprogrammeerde afstandsbedieningscodes gewist
worden. Als dat gebeurt, programmeert u de
afstandsbedieningscodes opnieuw (zie blz. 102).
Tip
Als de afstandsbediening niet meer functioneert,
moeten alle batterijen door nieuwe worden
vervangen.
De receiver en de afstandbediening maken
gebruik van dezelfde bedieningsfunctie.
Als de bedieningsfuncties van de receiver en
de afstandbediening verschillen, is bediening
van de receiver met de afstandsbediening niet
mogelijk.
Als de instellingen van de bedieningsfuncties
van zowel de receiver als de afstandbediening
nog de oorspronkelijke instellingen zijn (AV
SYSTEM 2), is het niet nodig om ze terug te
stellen.
U kunt de bedieningsfunctie (AV SYSTEM 1
of AV SYSTEM 2) van de receiver en de
afstandsbediening veranderen. Als zowel de
receiver als het andere Sony apparaat reageert
op hetzelfde afstandsbedieningsignaal, moet u
de bedieningsfunctie van het apparaat of de
receiver veranderen, zodat het apparaat niet
meer reageert op hetzelfde
afstandsbedieningsignaal van de receiver.
De batterijen in de
afstandsbediening plaatsen
RM-AAP015
Over de bedieningsfunctie
39
NL
Voorbereidingen
De bedieningsfunctie van de
receiver veranderen
Schakel de receiver in terwijl u op
de toets 2CH drukt.
Als de bedieningsfunctie is ingesteld op
"AV2" verschijnt de aanduiding "COMMAND
MODE [AV2]" op het display.
Als de bedieningsfunctie is ingesteld op
"AV1" verschijnt de aanduiding "COMMAND
MODE [AV1]" op het display.
De bedieningsfunctie van de
afstandsbediening RM-AAP015
veranderen
1 Druk op de toets RM SET UP.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
2 Druk tijdens het knipperen van
de toets RM SET UP op
cijfertoets 1 of 2.
Als u op de cijfertoets 1 drukt wordt de
bedieningsfunctie ingesteld op AV
SYSTEM 1. Als u op de cijfertoets 2
drukt wordt de bedieningsfunctie
ingesteld op AV SYSTEM 2.
3 Druk op de toets ENTER als de
toets RM SET UP gaat branden.
De toets RM SET UP knippert twee keer
en daarna is het veranderen van de
instelling van de bedieningsfunctie
afgerond.
Tip
Als u op RM SET UP drukt, gebruikt u een dunne
draad, zoals een paperclip.
2CH
3
2
1
40
NL
6: De luidsprekers
instellen
Stel de juiste impedantie van de gebruikte
luidsprekers in.
1 Schakel de receiver in.
2 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
3 Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
4 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om het menuonderdeel
"System Settings" te kiezen en
druk daarna op om het
menu te openen.
5 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "SP. IMPEDANCE" te
kiezen en druk daarna op
om de parameter in te voeren.
6 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om, afhankelijk van de
gebruikte luidsprekers,
"4 ohm" of "8 ohm" te kiezen en
druk daarna op om de keuze
in te voeren.
7 Druk op de toets MENU om het
menu te sluiten.
Opmerkingen
• Zie tevens de gebruiksaanwijzing, die bijgeleverd
is met uw luidsprekers, als u niet zeker bent van
hun impedantie. (Deze informatie is veelal op de
achterzijde van de luidspreker te vinden.)
• Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een
nominale impedantie van 8 ohm of hoger, moet u
"SP. IMPEDANCE" instellen op "8 ohm". Bij
aansluiting van andere luidsprekers moet u het
instellen op "4 ohm".
• Als u voorluidsprekers aansluit op zowel de
SPEAKER A- als de SPEAKER B-aansluitingen,
sluit u luidsprekers aan met een nominale
impedantie van 8 ohm of hoger.
– Voor gebruik van zowel het
voorluidsprekersysteem "A" als "B", waarin
luidsprekers met een nominale impedantie van
16 ohm of hoger:
Stel "SP. IMPEDANCE" in op "8 ohm" in het
System Settings-menu.
– Voor gebruik van overige luidsprekers in een
ander voorluidsprekersysteem:
Stel "SP. IMPEDANCE" in op "4 ohm" in het
System Settings-menu.
De luidsprekerimpedantie
instellen
1
2
4-6
3,7
41
NL
Voorbereidingen
U kunt kiezen welk stel voorluidsprekers u
wilt gebruiken.
Druk herhaaldelijk op de toets
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) om het
stel voorluidsprekers te kiezen dat
u wilt gebruiken.
Opmerking
U kunt de voorluidsprekers niet omschakelen door
op de toets SPEAKER (OFF/A/B/A+B) te drukken
wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten op de
receiver.
7: De instellingen met de
geijkte waarden
automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION)
De DCAC (Digital Cinema Auto Calibration)-
functie stelt u in staat het systeem automatisch in
te stellen door bijvoorbeeld te controleren of de
luidsprekers goed op de receiver zijn
aangesloten, het instellen van het volumeniveau
van de luidsprekers en het automatisch bepalen
van de afstand van de luidsprekers ten opzichte
van de luisterpositie. Zie tevens het, bij de
receiver geleverde, "Beknopte installatiegids".
Voordat u de "Auto Calibration"uitvoert moet
u de luidsprekers eerst plaatsen en aansluiten
(zie blz. 17, 18).
• De AUTO CAL MIC-aansluiting wordt alleen
gebruikt voor de bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon. Sluit geen andere
microfoon op deze aansluiting aan. Als dat
toch gebeurt, kan de receiver en de microfoon
beschadigd raken.
• Tijdens de "Auto Calibration" komt er erg
hard geluid uit de luidsprekers. Pas op voor de
aanwezigheid van kinderen en de overlast
voor de buren.
• Zorg ervoor dat, tijdens het uitvoeren van een
"Auto Calibration", de omgeving stil is ter
voorkoming van ruis en om een nauwkeuriger
meetresultaat te verkrijgen.
• Als er tussen de optimaliseringsmicrofoon en
de luidsprekers obstakels zijn kan de "Auto
Calibration" niet op de juiste wijze uitgevoerd
worden. Verwijder elk obstakel uit het
meetgebied om meetfouten te voorkomen.
• Als u een tweede versterker aansluit, stelt u
"SUR BACK SP" in op "BI-AMP" op het
Speaker Settings-menu voordat u de
automatische kalibratiefunctie uitvoert (zie
blz. 70).
Het voorluidsprekersysteem
kiezen
Stel in
op
Voor weergave via
A De luidsprekers die zijn
aangesloten op de FRONT
SPEAKERS A-
luidsprekeruitgangen.
B De luidsprekers die zijn
aangesloten op de FRONT
SPEAKERS B-
luidsprekeruitgangen.
A+B De luidsprekers die zijn
aangesloten op zowel de FRONT
SPEAKERS A- als de B-
luidsprekeruitgangen (parallel
doorverbonden).
OFF Geen weergave via de luidspreker-
aansluitingen of de PRE OUT-
aansluiting.
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B)
Voordat u de "Auto Calibration"
uitvoert
wordt vervolgd
42
NL
Opmerkingen
• In de volgende gevallen werkt de functie "Auto
Calibration" niet.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als de functie ANALOG DIRECT wordt
gebruikt.
– Als de hoofdtelefoon is aangesloten.
• Schakel de functie MUTING uit.
1 Sluit de bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon aan
op de AUTO CAL MIC-
aansluiting op het voorpaneel.
2 Plaats de
optimaliseringsmicrofoon.
Plaats de optimaliseringsmicrofoon op de
luisterpositie. Gebruik een kruk of een
statief om ervoor te zorgen dat de
optimaliseringsmicrofoon zich op
oorhoogte bevindt.
Over het instellen van de
subwoofer
• Als er een subwoofer is aangesloten, moet u
de receiver inschakelen en dan eerst het
volume harder zetten. Draai de VOLUME-
knop tot vlak voor de middenstand.
• Als de aangesloten subwoofer is voorzien
van een kantelfrequentiefunctie, moet u
hiervoor de maximale waarde instellen.
• Als de aangesloten subwoofer is voorzien
van een functie voor automatische stand-by,
moet u deze functie instellen op uit
(uitgeschakeld).
Opmerking
Afhankelijk van de eigenschappen van de gebruikte
subwoofer, kan de instelwaarde van de afstand
groter zijn dan de daadwerkelijke waarde.
De receiver als voorversterker
gebruiken
U kunt de functie "Auto Calibration" uitvoeren
als de receiver gebruikt wordt als voorversterker.
In dat geval kan de op het display afgebeelde
waarde van de afstand verschillen van de
daadwerkelijke waarde. Dit levert echter geen
problemen op als u deze waarde met de
receiver blijft gebruiken.
Met de functie "Auto Calibration" kunt u het
volgende meten:
• Of de luidsprekers wel of niet aangesloten
zijn
a)
• Polariteit van de luidsprekers
• De afstand van elke luidspreker tot de
luisterpositie
b)
• Grootte van de luidspreker
b)
• Niveau van de luidspreker
• Frequentiekarakteristieken
c)
a)
Deze receiver corrigeert alleen de signalen voor de
middenluidspreker en subwoofer door middel van
analoog downmixen als MULTI IN is
geselecteerd. Het corrigeren werkt niet voor
andere luidsprekers.
b)
Het meetresultaat wordt niet gebruikt wanneer
MULTI IN is geselecteerd.
c)
• DTS 96/24-signalen worden altijd weergegeven als
48 kHz wanneer de signalen worden gecorrigeerd.
Optimaliseringsmicrofoon
Een "Auto Calibration" uitvoeren
43
NL
Voorbereidingen
• Het meetresultaat wordt niet gebruikt in de
volgende gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
1 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
2 Druk op de toets ON SCREEN.
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat een instelmenu
zichtbaar wordt op het, op deze receiver
aangesloten, televisiescherm.
3 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
4 Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
5 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Auto Calibration" te
kiezen en druk daarna op
om het menu te openen.
6 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "CAL TYPE" te kiezen en
druk daarna op om het
submenu van de parameter te
openen.
7 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de parameter te kiezen en
druk daarna op om de keuze
bevestigen.
1
5-8
4
3
2
Type
"Calibration"
Uitleg
ENGINEER Hiermee wordt de
frequentiekarakteristieken
zodanig ingesteld dat ze
overeenkomen met de
karakteristieken van een
luisterruimte volgens de
Sony-norm.
FULL FLAT Hiermee wordt de vlakke
frequentie van elke
luidspreker gemeten.
FRONT REF Past de karakteristieken
van elke luidspreker
zodanig aan dat deze
overeenkomen met de
karakteristieken van de
voorluidsprekers.
wordt vervolgd
44
NL
8 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "AUTO CAL START" te
kiezen en druk daarna op
om de meting te starten.
De meting start na vijf seconden. Het
aftellen van de seconden wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
Verlaat, tijdens het aftellen, het
meetgebied om meetfouten te
voorkomen.
9 De meting start.
De meting zal ongeveer 30 seconden
duren. Blijf wachten totdat de meting is
beëindigd.
Opmerking
De hoogte waarop de achterluidsprekers en
middenachterluidsprekers zich bevinden wordt niet
gemeten. Stel deze waarde in bij "SP POSI". van het
Speaker Settings-menu (zie blz. 72).
Tips
• Met uitzondering van het in-/uitschakelen van de
receiver en het in-/uitschakelen van het display met
behulp van de toets ON SCREEN, zijn alle andere
bedieningsfuncties niet beschikbaar tijdens het
uitvoeren van "Auto Calibration".
• Wanneer speciale luidsprekers, zoals dipool-
luidsprekers, worden gebruikt, is het mogelijk dat
de metingen niet nauwkeurig worden uitgevoerd of
dat de automatische kalibratie niet wordt
uitgevoerd.
De functie "Auto Calibration"
annuleren
Bij wijziging van het volumeniveau, de
functies en de receiverinstellingen van de
luidsprekers, of bij aansluiting van een
hoofdtelefoon, wordt de functie "Auto
Calibration" geannuleerd.
1 De meetresultaten bevestigen.
Na beëindiging van de meting, klinkt er
een geluidssignaal en de meetresultaten
worden op het display afgebeeld.
2 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om het onderdeel te kiezen en
druk daarna op .
De meetresultaten bevestigen/
opslaan
Meet-
resultaten
Aan-
duiding
Uitleg
Als het
meetproces
succesvol is
verlopen.
COMPLETE
Ga verder naar
stap 2.
Als het
meetproces niet
succesvol is
verlopen.
ERROR
CODE XX
Zie "Als er een
foutmelding
afgebeeld
wordt" (zie
blz. 45).
45
NL
Voorbereidingen
3 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een nummer te kiezen,
waaronder u de instelling wilt
opslaan en druk daarna op .
4 Druk op .
De meetresultaten worden opgeslagen.
Tip
De grootte van een luidspreker (LARGE/SMALL)
wordt bepaald door de lage karakteristieken. De
meetresultaten kunnen variëren, afhankelijk van de
positie van de optimaliseringsmicrofoon en de
luidsprekers en de vorm van de ruimte. Het wordt
aangeraden om de meetresultaten te gebruiken. U
kunt echter deze instellingen veranderen in het
Speaker Settings-menu (zie blz. 69). Zorg eerst dat
de meetresultaten opgeslagen worden en probeer
daarna, indien gewenst, de instellingen te
veranderen.
Als er een foutmelding
afgebeeld wordt
Probeer de fout te verhelpen en voer opnieuw
de "Auto Calibration" uit.
•CODE 31
1
Druk op de toets en volg daarna de
aanwijzingen van stap 1 van "Een "Auto
Calibration" uitvoeren" op.
Onderdeel Uitleg
RETRY Hiermee wordt de "Auto
Calibration" opnieuw
uitgevoerd.
SAVE EXIT Hiermee worden de
meetresultaten opgeslagen
en daarna wordt de
instelprocedure verlaten.
WRN CHECK Hiermee wordt een melding
m.b.t. de meetresultaten
afgebeeld. Zie "Als u "WRN
CHECK" hebt gekozen"
(zie blz. 46).
PHASE INFO Hiermee wordt de fase van
elke luidspreker afgebeeld
(in/uit fase). Zie "Als u
"PHASE INFO" hebt
gekozen" (zie blz. 46).
DIST.INFO Hiermee wordt als
meetresultaat de afstand van
de luidspreker afgebeeld.
LEVEL INFO Hiermee wordt als
meetresultaat het niveau van
de luidspreker afgebeeld.
EXIT Hiermee wordt de
instelprocedure verlaten
zonder dat de
meetresultaten opgeslagen
worden.
Foutcode Oorzaak en oplossing
CODE 31 SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) is
ingesteld op OFF. Kies een
andere instelling en voer opnieuw
de "Auto Calibration" uit.
CODE 32 Geen enkele luidspreker werd
aangetroffen. Zorg ervoor dat de
optimaliseringsmicrofoon op
juiste wijze is aangesloten en voer
opnieuw de "Auto Calibration"
uit.
Als de optimalisatiemicrofoon op
de juiste wijze is aangesloten
maar de foutcode wordt
afgebeeld, kan de kabel van de
optimalisatiemicrofoon
beschadigd of verkeerd
aangesloten zijn.
CODE 33 (F) Geen enkele voorluidspreker is
aangesloten of slechts één
voorluidspreker is aangesloten.
De optimalisatiemicrofoon is niet
aangesloten.
CODE 33 (SR) • De linker of de rechter
achterluidspreker is niet
aangesloten.
• De middenachterluidsprekers
zijn aangesloten, ook al zijn de
achterluidsprekers niet
aangesloten. Sluit de
achterluidspreker op de
SURROUND-aansluitingen
aan.
CODE 33 (SB) De middenachterluidspreker is
alleen aangesloten op de
SURROUND BACK
SPEAKERS R-aansluitingen. Als
u slechts een
middenachterluidspreker
aansluit, moet u deze aansluiten
op de SURROUND BACK
SPEAKERS L-aansluitingen.
wordt vervolgd
46
NL
•CODE 32, 33
1
Als u op drukt wordt "RETRY?" afgebeeld.
2 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "YES" te
kiezen en druk daarna op .
3 Volg daarna de aanwijzingen van stap 2 van
"Een "Auto Calibration" uitvoeren" op.
4 Gebruik de navigatietoetsen V/v om een
nummer te kiezen, waaronder u de instelling
wilt opslaan en druk daarna op .
Als u "WRN CHECK" hebt
gekozen
Als er een waarschuwing m.b.t. het
meetresultaat bestaat, wordt de gedetailleerde
informatie afgebeeld.
Druk op om terug te keren naar
stap 1 van "De meetresultaten
bevestigen/opslaan".
Als u "PHASE INFO" hebt
gekozen
Hiermee kunt u de fase van elke luidspreker
controleren (in/uit fase).
Gebruik de navigatietoetsen
V
/
v
om
een luidspreker te kiezen en druk
daarna op om terug te keren naar
stap 1 in "De meetresultaten
bevestigen/opslaan".
Waar-
schuwings-
code
Uitleg
WARNING 40 De "Auto Calibration" is
afgerond. Het geruisniveau is
echter hoog. Misschien lukt het u
om, bij volgende poging, de
"Auto Calibration" op juiste wijze
uit te voeren, ook al kan de
meting niet in elke omgeving tot
stand komen. Probeer de "Auto
Calibration" uit te voeren in een
stille omgeving.
WARNING 41 Het ingangssignaal van de
optimaliseringsmicrofoon valt
buiten het aanvaardbare bereik.
Het is harder dan het hardste
geluid dat gemeten kan worden.
Probeer de "Auto Calibration" uit
te voeren als de omgeving stil
genoeg is om een goede meting
tot stand te brengen.
WARNING 42 Het volumeniveau van de receiver
valt buiten het aanvaardbare
bereik. Probeer de "Auto
Calibration" uit te voeren als de
omgeving stil genoeg is om een
goede meting tot stand te
brengen.
WARNING 43 De afstand en plaats van een
subwoofer kan niet vastgesteld
worden. Of de plaatsingshoek van
de luidspreker kan niet
vastgesteld worden. Dit kan
veroorzaakt zijn door
omgevingslawaai. Probeer de
"Auto Calibration" uit te voeren
in een stille omgeving.
NO WARNING Er is geen waarschuwinformatie.
Aanduiding Uitleg
IN-PHASE De luidspreker is in fase.
OUT-OF-
PHASE
De luidspreker is uit fase. De
aansluitingen "+" en "–" van de
luidspreker zijn waarschijnlijk
verkeerd om aangesloten.
Afhankelijk van de luidsprekers,
kan de melding "OUT-OF-
PHASE" op het display afgebeeld
worden, zelfs als de luidsprekers
op de juiste wijze aangesloten
zijn. Dit vanwege de
eigenschappen van de
luidsprekers. In dat geval kunt u
doorgaan met het gebruik van de
receiver.
Waar-
schuwings-
code
Uitleg
47
NL
Voorbereidingen
Tip
Afhankelijk van de plaats van de subwoofer, kunnen
de meetresultaten m.b.t. de polariteit verschillen. Dit
levert echter geen problemen op als u deze waarde
met de receiver blijft gebruiken.
x AUTO CAL START?
(De "Auto Calibration" wordt
gestart)
• MEASUREMENT COUNTDOWN
Op het display wordt het aftellen van vijf
naar een seconde afgebeeld.
• MEASURING TONE
Wordt afgebeeld tijdens de meting van
TONE.
• MEASURING T.S.P.
Wordt afgebeeld tijdens de meting van TSP.
• MEASURING WOOFER
Wordt afgebeeld tijdens de meting van
WOOFER.
•COMPLETE
Wordt afgebeeld als de meting succesvol is
verlopen. Voor nadere bijzonderheden over
elke melding zie "De meetresultaten
bevestigen/opslaan" (zie blz. 44).
• WARNING CODE xxx:4x
Wordt afgebeeld als er een waarschuwing
over het meetresultaat aanwezig is. Voor
nadere bijzonderheden over elke melding zie
"De meetresultaten bevestigen/opslaan" (zie
blz. 44).
• NO WARNING
Er is geen waarschuwinformatie.
• ERROR CODE xxx:3x
Wordt afgebeeld als de meting niet
succesvol is verlopen. Voor nadere
bijzonderheden over elke melding zie "De
meetresultaten bevestigen/opslaan" (zie
blz. 44).
•RETRY?
Wordt, na het niet succesvol verlopen van de
meting, afgebeeld om te vragen of de meting
herhaald moet worden of om de functie te
verlaten zonder de meting te herhalen.
• CANCEL
Wordt afgebeeld bij het annuleren van de
"Auto Calibration" tijdens de meting.
x CAL TYPE*
(Type parameter)
• ENGINEER
Stelt de frequentie zodanig in dat deze
overeenkomt met een van de frequenties van
een luisterruimte volgens de Sony-norm.
•FULL FLAT
Hiermee wordt de vlakke frequentie van elke
luidspreker gemeten.
• FRONT REF
Past de karakteristieken van elke luidspreker
zodanig aan dat deze overeenkomen met de
karakteristieken van de voorluidsprekers.
x EQ CURVE EFFECT*
(Schakelt de meting van de EQ-
kromme in/uit)
•OFF
Schakelt de meting van de EQ-kromme uit.
•ON
Schakelt de meting van de EQ-kromme in.
Nadat de meting beëindigd is wordt deze
instelling automatisch op "ON" gezet.
* In de volgende gevallen wordt de uitkomst van de
frequentiebereikmeting niet gebruikt.
– Als MULTI IN is gekozen.
x A.CAL LOAD?
(Het laden van een eerder
opgeslagen meetwaarde)
•PRESET-1
Hiermee wordt de als "PRESET-1"
opgeslagen meetwaarde geladen.
•PRESET-2
Hiermee wordt de als "PRESET-2"
opgeslagen meetwaarde geladen.
•PRESET-3
Hiermee wordt de als "PRESET-3"
opgeslagen meetwaarde geladen.
---------- Er zijn geen luidsprekers
aangesloten.
Auto Calibration-
menuparameters
Aanduiding Uitleg
wordt vervolgd
48
NL
•OFF
Kies dit als u geen eerder opgeslagen
meetwaarde wilt laden.
x A.CAL SAVE?
(Opslaan van de meetwaarde)
•PRESET-1
Slaat de meetresultaten op als "PRESET-1".
•PRESET-2
Slaat de meetresultaten op als "PRESET-2".
•PRESET-3
Slaat de meetresultaten op als "PRESET-3".
x A.CAL NAME?
(Zelfgekozen geluids-/
beeldbronnamen)
U kunt de naam, waaronder de waarde
opgeslagen is, veranderen in een herkenbare
naam.
49
NL
Weergave
Een apparaat kiezen
1
Druk op een van de
ingangsbrontoetsen.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken. De gekozen
ingang wordt op het display getoond. Bij
keuze van apparatuur, aangesloten op de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting,
drukt u op de toets MULTI CH IN.
Schakel de ingangssignalen om van de
component aangesloten op de HDMI IN-
aansluiting van de receiver naar de
HDMI-signalen van de televisie, enz.
aangesloten op de HDMI MONITOR
OUT-aansluiting van de receiver.
2 Schakel het weergaveapparaat
in en start de weergave.
3 Druk op de MASTER VOL +/–
toets om de geluidssterkte te
regelen.
U kunt ook de MASTER VOLUME-knop
op de receiver gebruiken.
De geluidssterkte is aanvankelijk op het
laagste niveau (gedempt) ingesteld.
Weergave
3
MUTING
1
Gekozen
beeld-/
geluidsbron
Apparaat waarvan
weergave mogelijk is
VIDEO 1, 2 Videorecorder, enz.,
aangesloten op de VIDEO 1
of VIDEO 2 aansluiting
VIDEO 3 Videocamera,
videospelcomputer, enz.,
aangesloten op de VIDEO 3-
aansluiting
DVD Dvd-speler, enz., aangesloten
op de DVD-aansluiting
TV/SAT Satellietontvanger, enz.,
aangesloten op de TV/SAT-
aansluiting
MD/TAPE Minidiscrecorder,
cassettedeck, enz.
aangesloten op de MD/TAPE-
aansluiting.
SA-CD/CD Super-audio-cd-speler, cd-
speler, enz., aangesloten op de
SA-CD/CD-aansluiting
TUNER Ingebouwde tuner
PHONO Draaitafel, enz., aangesloten
op de PHONO-aansluiting
MULTI IN Apparatuur aangesloten op de
MULTI CHANNEL INPUT-
aansluiting
wordt vervolgd
50
NL
De dempingfunctie inschakelen
Druk op de toets MUTING van de
afstandsbediening. Om de demping op te
heffen en weer geluid te horen, drukt u nog een
keer op de toets MUTING van de
afstandsbediening of draait u de knop
MASTER VOLUME naar rechts om het
geluid harder te zetten. Als u in de gedempte
stand de receiver uitschakelt, zal de
dempingfunctie nog steeds werken wanneer u
de receiver weer inschakelt.
Om beschadiging van de
luidsprekers te voorkomen
Zorg ervoor het volumeniveau te verminderen
voordat u de receiver uitschakelt.
Weergave
51
NL
Naar een cd/super-audio-cd luisteren
2
3
5
5
3
• De beschreven bediening is van
toepassing op een Sony super-
audio-cd-speler.
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met de super-
audio-cd-speler of cd-speler.
z
U kunt het bij de muziek passende
geluidsveld kiezen. Voor nadere
bijzonderheden zie blz. 77.
Aanbevolen geluidsvelden:
Klassiek: HALL
Jazz: JAZZ CLUB
Concertopname: LIVE
CONCERT, STADIUM
1 Schakel de super-audio-cd-speler of cd-
speler in en plaats een disc in de disclade.
2 Schakel de receiver in.
3 Druk op de toets SA-CD/CD.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "SA-CD/CD".
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4 Start de weergave van de disc.
5 Stel een geschikte geluidssterkte in.
6 Nadat u klaar bent met de weergave van een
super-audio-cd of cd, verwijdert u de disc en
schakelt u de receiver en de super-audio-cd-
speler of de cd-speler uit.
52
NL
Een dvd bekijken
MULTI CHANNEL DECODING-lampje
2
3
7
7
3
• Zie tevens de gebruiksaanwij-
zing die bijgeleverd is met het
televisietoestel en de dvd-speler.
z
Kies indien nodig het
geluidsformaat van de disc die u
wil laten weergeven.
z
U kunt bij de speelfilm of muziek
het passende geluidsveld kiezen.
Voor nadere bijzonderheden zie
blz. 77.
Aanbevolen geluidsvelden:
Speelfilm: CINEMA STUDIO EX
Rechtstreeks beeldverslag: LIVE
CONCERT
Sport: SPORTS
Als meerkanaals weergave niet
mogelijk is moet u het volgende
nakijken.
• Zorg ervoor dat het geluid van
de geluidsbron meerkanaals is
(het MULTI CHANNEL
DECODING-lampje op het
voorpaneel brandt tijdens
weergave).
• Zorg ervoor dat deze receiver via
een digitale verbinding is
aangesloten op de dvd-speler.
• Zorg ervoor dat de digitale
audiouitgang van de dvd-speler
goed is ingesteld.
1 Schakel het televisietoestel en de dvd-speler
in.
2 Schakel de receiver in.
3 Druk op de toets DVD.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "DVD".
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4 Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van de
dvd zichtbaar wordt.
5 Stel de dvd-speler in.
Zie tevens het, bij de receiver bijgeleverde, "Beknopte
installatiegids".
6 Start de weergave van de disc.
7 Stel een geschikte geluidssterkte in.
8 Nadat u klaar bent met de dvd-weergave,
verwijdert u de disc en schakelt u de
receiver, het televisietoestel en de dvd-
speler uit.
Weergave
53
NL
Een videospelletje spelen
VIDEO 3 IN/PORTABLE AV IN
2
3
7
7
3
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met het
televisietoestel en de
videospelcomputer.
1 Schakel het televisietoestel en de
videospelcomputer in.
2 Schakel de receiver in.
3 Druk op de toets VIDEO 3*.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "VIDEO 3*".
* Bij aansluiting van de videospelcomputer op de VIDEO 3 IN/
PORTABLE AV IN-aansluiting op het voorpaneel.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4 Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van het
videospel zichtbaar wordt.
5 Stel de videospelcomputer in.
6 Plaats de disc in de disclade en start het
videospel.
7 Stel een geschikte geluidssterkte in.
8 Nadat u klaar bent met het videospel,
verwijdert u de disc en schakelt u de
receiver, het televisietoestel en de
videospelcomputer uit.
54
NL
Een video bekijken
2
3
6
6
3
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met het
televisietoestel en de
videorecorder.
1 Schakel de videorecorder in.
2 Schakel de receiver in.
3 Druk op de toets VIDEO 1*.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "VIDEO 1*".
* Bij aansluiting van de videorecorder op de VIDEO 1 aansluiting.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4 Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van de
videorecorder zichtbaar wordt.
5 Start de weergave van de videoband in de
videorecorder.
6 Stel een geschikte geluidssterkte in.
7 Nadat u klaar bent met de weergave van de
videoband, verwijdert u de band en schakelt
u de receiver, het televisietoestel en de
videorecorder uit.
55
NL
De versterker bedienen
Door de menu's
navigeren
Met behulp van de menu's voor de
versterkerfuncties heeft u vele
aanpasmogelijkheden voor een persoonlijke
instelling van de receiver.
1 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2 Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
3 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om het
gewenste menu te kiezen.
4 Druk op om het menu te
openen.
5 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om de
parameter te kiezen die u wilt
aanpassen.
6 Druk op om de parameter in
te voeren.
7 Herhaal stap 3 tot en met 6 om
een andere instelling te maken.
Terugkeren naar de vorige
schermafbeelding
Druk op de toets RETURN/EXIT O.
Het menu sluiten
Druk op de toets MENU.
Opmerking
Bepaalde parameters en instellingen kunnen slechts
vaag, in grijze letters, zichtbaar zijn. Dan is de
betreffende parameter niet beschikbaar of in deze
stand vast ingesteld en niet instelbaar.
De versterker bedienen
1
3-7
2
RETURN/
EXIT O
wordt vervolgd
56
NL
In elk menu zijn de volgende opties
beschikbaar. Voor nadere bijzonderheden over
het navigeren door de menu's, zie blz. 55.
Overzicht van de menu's
Menu Onderdeel Instelparameter De oor-
spron-
kelijke
instelling
Zie
blad-
zijde
1-Level
Settings
TEST TONE
[xxxxxxxx]
OFF, AUTO, FIX OFF blz.
60 - 61
PHASE NOISE
[xxxxxxx]
OFF, L/C, C/R, R/SL, R/SR, SR/SL,
SR/SBR, SBR/SBL, SBL/SL, SL/L,
L/SR
OFF
PHASE AUDIO
[xxxxxxx]
OFF, L/C, C/R, R/SL, R/SR, SR/SL,
SR/SBR, SBR/SBL, SBL/SL, SL/L,
L/SR
OFF
FRONT BAL. [xxx.x dB] R+20,0 dB t/m L+20,0 dB (in stapjes
van 0,5 dB)
0dB
CENTER [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
0,5 dB)
0dB
SURROUND L [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
0,5 dB)
0dB
SURROUND R [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
0,5 dB)
0dB
SUR BACK [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
0,5 dB)
0dB
SUR BACK L [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
0,5 dB)
0dB
SUR BACK R [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
0,5 dB)
0dB
SUB WOOFER [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
0,5 dB)
0dB
MULTI CH SW [xxx.x dB] 0 dB, +10,0 dB 0dB
D. RANGE COMP. [xxx] OFF, STD, MAX OFF
57
NL
De versterker bedienen
2-EQ Settings EQ PRESET [xxx] 1, 2, 3, 4, 5, OFF 1 blz. 62
FRONT BASS [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
1 dB)
0dB
FRONT TREBLE [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
1 dB)
0dB
CENTER BASS [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
1 dB)
0dB
CENTER TREBLE [xxx
dB]
–10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
1 dB)
0dB
SUR/SB BASS [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
1 dB)
0dB
SUR/SB TREBLE [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van
1 dB)
0dB
PRESET x CLEAR [xxx] YES, NO NO
3-Sur Settings SOUND FIELD SELECT ? A.F.D
AUTO
blz. 75
SB DECODING [xxxx] OFF, AUTO, ON AUTO blz.
63 - 64
SB DEC MODE
[xxxxxxx]
DDEX, PLIIx MV, PLIIx MS PLIIx MV
EFFECT LEVEL [xxx%] 20% t/m 120% (in stapjes van 5%) 100%
CENTER WIDTH [x] 8 stappen 3
DIMENSION
[xxxxxxx]
FRONT +3 t/m SUR +3 0
PANORAMA MODE [xxx] OFF, ON OFF
SCREEN DEPTH [xxx] ON, OFF ON
VIR. SPEAKERS [xxx] ON, OFF ON
4-Tuner
Settings
FM MODE [xxxxxx] MONO, STEREO STEREO blz. 66
NAME IN? [xxx]blz. 91
5-Audio
Settings
DEC. PRIORITY [xxxx] PCM, AUTO AUTO blz. 67
DUAL MONO
[xxxxxxxx]
MAIN/SUB, MAIN, SUB,
MAIN+SUB
MAIN
A/V SYNC [xxxms] 0ms t/m 150ms/300ms (in stapjes van
10 ms)
0ms
DIGITAL ASSIGN ? blz. 93
NAME IN ? [xxx]blz. 91
Menu Onderdeel Instelparameter De oor-
spron-
kelijke
instelling
Zie
blad-
zijde
wordt vervolgd
58
NL
6-Video
Settings
COMPONENT V. ASSIGN ? blz. 96
HDMI ASSIGN ? blz. 95
COLOR SYSTEM [xxxx] NTSC, PAL PAL blz. 68
NAME IN ?
[xxxxxxxx]
blz. 91
7-Speaker
Settings
SUB WOOFER [xxx] NO, YES YES blz.
69 - 73
FRONT SP [xxxxx] SMALL, LARGE LARGE
CENTER SP [xxxxx] MIX, NO, SMALL, LARGE LARGE
SURROUND SP [xxxxx] NO, SMALL, LARGE LARGE
SUR BACK SP [xxxxxx] BI-AMP, NO, SINGLE, DUAL DUAL
FRONT L x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
FRONT R x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
CENTER x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SURROUND L x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SURROUND R x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SUR BACK L x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SUR BACK R x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SUB WOOFER x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
DISTANCE UNIT
[xxxxx]
meter, feet meter
SP POSI [xxxxxxxxx] SIDE/LOW, SIDE/HIGH, BEHD/
LOW, BEHD/HIGH
SIDE/
LOW
SP CROSSOVER [xxxHz] 40Hz t/m 200Hz (in stapjes van
10Hz)
120Hz
Menu Onderdeel Instelparameter De oor-
spron-
kelijke
instelling
Zie
blad-
zijde
59
NL
De versterker bedienen
* Na beëindiging van de metingen met behulp van de "Auto Calibration", wordt de meetwaarde afgebeeld als
xmxxcm.
** Na beëindiging van de metingen met behulp van de "Auto Calibration", kunt u de meetwaarden met stapjes
van 1 cm aanpassen.
8-System
Settings
DIMMER [xxx% DOWN] 0%, 60%, 100% 0% blz. 73
SP. IMPEDANCE [xxxx] 4 ohm, 8 ohm 8 ohm blz. 40
9-Auto
Calibration
AUTO CAL START? blz.
47 - 48
CAL TYPE
[xxxxxxxxx]
ENGINEER/FULL FLAT/FRONT
REF
FULL FLAT
EQ CURVE EFFECT [xxx] OFF, ON OFF
A.CAL LOAD? [PRESET- x] OFF, PRESET1, PRESET2,
PRESET3
OFF
A.CAL SAVE? [PRESET- x] PRESET1, PRESET2, PRESET3
PRESET1
A.CAL NAME?
[xxxxxxxxx]
blz. 91
Menu Onderdeel Instelparameter De oor-
spron-
kelijke
instelling
Zie
blad-
zijde
60
NL
Niveau-instelling (Level
Settings-menu)
U kunt met behulp van het Level Settings-
menu het niveau en de balans van elke
luidspreker instellen. Deze instellingen zijn
van toepassing op alle geluidsvelden. Kies
"Level Settings" in de instelmenu's. Voor
nadere bijzonderheden over het aanpassen van
de parameters, zie "Door de menu's navigeren"
(zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie
blz. 56).
x TEST TONE (Testtoon)
Zorgt dat de testtoon achtereenvolgens door
elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
•OFF
•AUTO
Uit iedere luidspreker klinkt de testtoon.
•FIX
U kunt u kiezen welke luidspreker de
testtoon moet weergeven.
x PHASE NOISE (Fase-ruis)
•ON
Zorgt dat de testtoon beurtelings door twee
aangrenzende luidsprekers wordt
weergegeven.
•OFF
x PHASE AUDIO (Fase-audio)
•ON
Zorgt dat de tweekanaals
voorluidsprekersignalen (in plaats van de
testtoon) beurtelings door twee
aangrenzende luidsprekers wordt
weergegeven.
•OFF
x FRONT BAL.
(Voorluidsprekerbalans)
Laat u de balans van de linker- en
rechtervoorluidsprekers bijregelen.
x CENTER
(Niveau van middenluidspreker)
x SURROUND L
(Niveau van de
linkerachterluidspreker)
x SURROUND R
(Niveau van de
rechterachterluidspreker)
x SUR BACK
(Niveau van de
middenachterluidspreker)
Alleen als er voor de middenachterluidspreker
"SINGLE" is gekozen in het System Settings-
menu (zie blz. 70).
x SUR BACK L
(Niveau van de
linkermiddenachterluidspreker)
Alleen als er voor de middenachterluidspreker
"DUAL" is gekozen in het System Settings-
menu (zie blz. 70).
x SUR BACK R
(Niveau van de
rechtermiddenachterluidspreker)
Alleen als er voor de middenachterluidspreker
"DUAL" is gekozen in het System Settings-
menu (zie blz. 70).
x SUB WOOFER
(Niveau van de subwoofer)
Opmerking
Als een van de geluidsvelden voor muziek is
gekozen, wordt geen geluid voortgebracht door de
subwoofer als alle luidsprekers zijn ingesteld op
"LARGE" in het Speaker Settings-menu. De
subwoofer zal echter wel geluid weergeven als het
digitale ingangssignaal L.F.E.- (Laag Frequent
Effect) signalen bevat, als voor de voorluidsprekers
of de achterluidsprekers het formaat "SMALL" is
gekozen, het geluidsveld voor film is geselecteerd,
of "PORTABLE AUDIO" is geselecteerd.
Level Settings-menuparameters
61
NL
De versterker bedienen
x MULTI CH SW
(Niveau van meerkanaals
subwoofer)
Hiermee kunt u het niveau van de MULTI
CHANNEL INPUT subwoofer met +10 dB
verhogen. Deze instelling kan nodig zijn als u
een dvd-speler aansluit op de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluiting. Het
subwooferniveau zal bij een dvd-speler
ongeveer 10 dB lager zijn dan bij een super-
audio-cd-speler.
x D.RANGE COMP.
(Compressie van het
dynamische bereik)
Hiermee kunt u het dynamische bereik van een
geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen.
Dit kan handig zijn om ’s avonds laat een film
te bekijken; met het geluid zacht behoudt u
toch een rijke, volle klank. Compressie van het
dynamische bereik is alleen mogelijk met
Dolby Digital-signalen.
•OFF
Hierbij wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
•STD
Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals
gekozen door de opnamestudio-technicus.
•MAX
Hiermee wordt het dynamische bereik
drastisch verkleind.
Tip
Met de dynamiekcompressie kunt u tijdens
weergave het dynamische bereik van een
geluidsspoor comprimeren volgens de
dynamiekinformatie vervat in het Dolby Digital-
signaal.
De standaardinstelling is "STD", maar die geeft
slechts een geringe mate van compressie. Daarom
raden wij u aan de "MAX" compressie te gebruiken.
Hiermee wordt het dynamische bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ’s avonds laat
kunt genieten van een film met zacht ingesteld
geluid. In tegenstelling tot analoge
compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf
bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
62
NL
De toonregelaar
bijregelen
(EQ Settings-menu)
Met behulp van het EQ Settings-menu kunt u
de toonregeling (niveau lage/hoge tonen) van
de voorluidsprekers aanpassen en maximaal
vijf verschillende instellingen voor de
toonregelaar (EQ PRESET [1]-[5]) in het
geheugen van de toonregelaar vastleggen. U
kunt dit voor elk geluidsveld en voor elke
luidspreker instellen. Kies het "EQ Settings-
menu" in de systeemmenu's. Voor nadere
bijzonderheden over het aanpassen van de
parameters, zie "Door de menu's navigeren"
(zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie
blz. 56).
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen
op 48 kHz.
x EQ PRESET
(toonregelaargeheugenkeuze)
Hiermee kiest u het toonregelaargeheugen
([1]-[5]). Bij de instelling "OFF" is de
toonregelaar uitgeschakeld.
x FRONT BASS*
(Lagetonenniveau van
voorluidsprekers)
x FRONT TREBLE*
(Hogetonenniveau van
voorluidsprekers)
*
Voor de voorluidsprekers kunt u de lage tonen en
de hoge tonen instellen met de toets TONE MODE
en de TONE regelaar op de receiver.
x CENTER BASS
(Lagetonenniveau van
middenluidspreker)
x CENTER TREBLE
(Hogetonenniveau van
middenluidspreker)
x SUR/SB BASS
(Lagetonenniveau
achterluidsprekers/
middenachterluidspreker)
x SUR/SB TREBLE
(Hogetonenniveau
achterluidsprekers/
middenachterluidspreker)
x PRESET
x CLEAR
(Toonregelaargeheugen wissen)
Hiermee kunt u de bijgeregelde
toonregelaarinstellingen terugstellen op de
oorspronkelijke instelling. Voor nadere
bijzonderheden, zie "De opgeslagen
toonregelaarinstellingen wissen" (zie blz. 63).
Toepassen van de bijgeregelde
toonregelaarinstellingen
1
Voer stap 1 tot 3 uit in "Door de menu's
navigeren" (zie blz. 55). Kies "EQ
Settings" in stap 3.
2 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om de gewenste
instelling (EQ PRESET [1]-[5]) te
kiezen en druk daarna op om deze
toe te passen.
De toonregelaar uitschakelen
Kies "OFF" in de instelling "EQ PRESET".
EQ Settings-menuparameters
Niveau
(dB)
Laag Hoog
Frequentie
(Hz)
63
NL
De versterker bedienen
De opgeslagen
toonregelaarinstellingen
wissen
1
Voer stap 1 tot 3 uit in "Door de menu's
navigeren" (zie blz. 55). Kies "EQ
Settings" in stap 3.
2 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om de instelling
(EQ PRESET [1]-[5]) te kiezen, dat u
wilt wissen en druk daarna op om
dit uit te voeren.
3 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "PRESET x
CLEAR" te kiezen.
"x" is het nummer van het gekozen
toonregelaargeheugen.
4 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "YES" te
kiezen en druk daarna op .
Ter bevestiging verschijnt de aanduiding
"Are you sure?" op het display.
5 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "YES" te
kiezen en druk daarna op .
Vervolgens verschijnt "PRESET x
CLEARED!" op het display en de
instellingen in het gekozen
toonregelaargeheugen worden gewist.
Zelf aanpassen van de
geluidsvelden
(Sur Settings-
menu)
Met behulp van het Sur Settings-menu kunt u
het geluidsveld ten behoeve van uw
luisterplezier kiezen. Kies "Sur Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 56).
x SOUND FIELD SELECT?
(keuze van het type geluidsveld)
Hiermee kunt u het gewenste geluidsveld
kiezen. Voor nadere bijzonderheden, zie
"Genieten van Surroundgeluid" (zie blz. 75).
x SB DECODING
(Middenachter-decodering)
Hiermee kunt u de middenachter-
decodeerfunctie kiezen. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Gebruik van de
middenachter-decodeerfunctie (SB
DECODING)" (zie blz. 64).
x SB DEC MODE
(Middenachter-decodeerfunctie)
Hiermee kunt u de middenachter-
decodeerfunctie kiezen. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Gebruik van de
middenachter-decodeerfunctie (SB
DECODING)" (zie blz. 64).
x EFFECT LEVEL
(Effectniveau)
Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer
nadruk krijgt het surroundeffect.
Sur Settings-menuparameters
wordt vervolgd
64
NL
x CENTER WIDTH
(Verdeling middenkanaal)
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II and IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.-
functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 76).
U kunt de geluidssignalen van het
middenkanaal die de Dolby Pro Logic II
decodering oplevert, nauwkeurig verdelen
over de linker- en rechtervoorluidsprekers.
x DIMENSION
(Dimensieregeling voor/achter)
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.-
functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 76).
U kunt het verschil tussen de voorkanalen en
de achterkanalen naar wens bijregelen.
x PANORAMA MODE
(Panoramische weergave)
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.-
functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 76).
•ON
Hiermee verruimt u het geluidsveld door het
geluid van de voorluidsprekers verder naar
de linkerkant en naar de rechterkant van uw
luisterpositie uit te breiden (panoramische
weergave).
•OFF
Hiermee vindt geen panoramische weergave
plaats.
x SCREEN DEPTH
(Schermdiepte)
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de
Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 78).
Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde
effect bereiken als in een bioscoop, met de
indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm.
•ON
Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde
effect bereiken als in een bioscoop, met de
indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm.
•OFF
Deze functie is niet ingeschakeld.
x VIR.SPEAKERS
(Virtuele luidsprekers)
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de
Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 78).
•ON
Voor de simulatie van virtuele luidsprekers.
•OFF
Om geen gebruik te maken van virtuele
luidsprekers.
Door het decoderen van het
middenachterluidsprekersignaal van DVD-
software, enz., die zijn opgenomen in het
Dolby Digital Surround EX, DTS-ES Matrix,
DTS-ES Discrete 6.1 formaat enz., kunt u
luisteren naar het surroundgeluid zoals dat
bedoeld is door de makers van de film.
Gebruik van de middenachter-
decodeerfunctie (SB DECODING)
65
NL
De versterker bedienen
x SB DECODING
•AUTO
Wanneer het ingangssignaal een 6.1-kanaals
vlagsignaal
a)
bevat, wordt aan de hand
daarvan de juiste decodeerfunctie toegepast
voor decodering van het
middenachterluidspreker-signaal.
a)
Het 6.1-kanaals decodeer-vlagsignaal is een
decoderingsinstructie die is opgenomen in
geluidsbronnen zoals dvd-video-discs.
b)
Dit is het signaal van een Dolby Digital dvd met
een Surround EX vlagsignaal. Op de Dolby
Corporation webpagina kunt u zien hoe dergelijke
Surround EX speelfilms te onderscheiden zijn.
c)
Dit is beeld-/geluidsmateriaal met een vlagsignaal
om aan te geven dat het zowel DTS-ES Matrix als
5.1-kanaals signalen bevat.
d)
Dit is beeld-/geluidsmateriaal met zowel 5.1-
kanaals signalen als een extra signaal om die
gegevens in 6.1 afzonderlijke kanalen om te zetten.
De Discrete 6.1 kanalen zijn specifiek voor dvd en
niet dezelfde als gebruikt in de bioscoop.
e)
Wanneer er twee middenachterluidsprekers zijn
aangesloten, wordt het totaalgeluid weergegeven
via 7.1 kanalen.
•ON
De instelling van de SB DEC MODE is van
toepassing bij het decoderen van 5.1-kanaals
en 6.1-kanaals ingangssignalen.
•OFF
Dan wordt er geen middenachterkanaal-
decodering toegepast.
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als DTS 96/24-signalen worden ontvangen.
– Als het geluidsveld voor muziek is geselecteerd.
• De kans bestaat dat de middenachterluidspreker
geen geluid voortbrengt bij de instelling Dolby
Digital EX. Sommige discs bevatten niet het
vereiste Dolby Digital Surround EX vlagsignaal,
ook al staat op de verpakking wel een Dolby
Digital EX logo. In dat geval zal "ON" het best
voldoen.
• Als "PLIIx" is geselecteerd, wordt SB
DECODING ingesteld op PLIIx.
x SB DEC MODE
U kunt alleen een middenachter-
decodeerfunctie kiezen als "SB DECODING"
is ingesteld op "ON" of "AUTO" en als het
inkomende geluidssignaal het Dolby Digital
Surround EX vlagsignaal bevat.
Ingangssignaal
Uitgangs-
kanalen
Toegepaste
middenachter-
decodeerfunctie
Dolby Digital 5.1 5.1
e)
—
Dolby Digital
Surround EX
b)
6.1
e)
Matrix-decoder
geschikt voor
Dolby Digital EX
(zie blz. 65)
DTS 5.1 5.1
e)
—
DTS-ES
Matrix 6.1
c)
6.1
e)
DTS Matrix
decodeerfunctie
DTS-ES
Discrete 6.1
d)
6.1
e)
DTS Discrete
decodeerfunctie
SB DEC
MODE
Instelling
luidspre-
kers
Toegepaste
middenachter-
decodeerfunctie
[DDEX] 7.1-kanaals Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
6.1-kanaals Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
[PLIIx MV] 7.1-kanaals Movie-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
6.1-kanaals Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
[PLIIx MS] 7.1-kanaals Music-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
6.1-kanaals Music-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
wordt vervolgd
66
NL
Opmerkingen
• Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van
Dolby Digital EX, wordt ongeacht de instelling van
de middenachter-decodeerfunctie toegepast als er
een geluidsveld voor een speelfilm wordt gekozen.
• Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van
Dolby Digital EX, wordt toegepast, als het
luidsprekersysteem is ingesteld op 6.1-kanaals en
Movie-decodering, die voldoet aan de eisen van
Pro Logic IIx, wordt toegepast, als het
luidsprekersysteem is ingesteld op 7.1-kanaals,
wanneer u in de volgende omstandigheden voor
Dolby PLIIx MS kiest:
– bij ontvangst van een Dolby Digital Surround
EX signaal
– als "SB DECODING" is ingesteld op "AUTO"
Instellingen voor de tuner
(Tuner Settings-menu)
Met behulp van het Tuner Settings-menu kunt
u de FM-ontvangstfunctie instellen en de
voorkeurzender een naam geven.
Kies "Tuner Settings" in het instelmenu. Voor
nadere bijzonderheden over het aanpassen van
de parameters, zie "Door de menu's navigeren"
(zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie
blz. 56).
x FM MODE
(FM-ontvangstfunctie)
•STEREO
Deze receiver zal het signaal als
stereosignaal decoderen als het een stereo-
uitzending betreft.
• MONO
Deze receiver zal de uitzending als
monosignaal decoderen ongeacht de
kwaliteit van de uitzending.
x NAME IN?
(Naamgeving van
voorkeurzenders)
Hiermee kunt u de voorkeurzenders een naam
geven. Voor nadere bijzonderheden, zie
"Naamgeving van ingangsbronnen" (zie
blz. 91).
Tuner Settings-menuparameters
67
NL
De versterker bedienen
Instellingen voor het
audio
(Audio Settings-menu)
U kunt met behulp van het Audio Settings-
menu de audio-instellingen geheel naar eigen
wens aanpassen. Kies "Audio Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 56).
x DEC. PRIORITY
(Decodeerprioriteit voor digitale
audio-ingang)
Hiermee kiest u het soort decodering dat moet
worden toegepast op de signalen die
binnenkomen via de DIGITAL IN- en HDMI
IN- aansluitingen.
•AUTO
Hierbij kan de ingangsfunctie automatisch
worden veranderd tussen DTS, Dolby
Digital en PCM.
•PCM
Hierbij worden alle doorkomende signalen
verwerkt als PCM signalen (ter voorkoming
van onderbrekingen wanneer de weergave
begint). Als er echter andere signalen
binnenkomen, is het mogelijk dat er,
afhankelijk van het geluidsformaat, geen
geluidsweergave is. Stel in dit geval dan in
op de instelling "AUTO".
Opmerking
Als zich in de instelling "AUTO" het probleem
voordoet dat de weergave via de digitale audio-
ingangen (van een cd, enz.) wordt onderbroken bij
het begin van de weergave, schakelt u dan over naar
de instelling "PCM".
x DUAL MONO
(Taalkeuze bij digitale
uitzendingen)
Hiermee kunt u de gewenste taal kiezen
waarmee u naar de digitale uitzending wilt
luisteren. Deze mogelijkheid is alleen maar
beschikbaar bij Dolby Digital signalen.
• MAIN/SUB
Het geluid van de eerste taal wordt
weergegeven via de linkervoorluidspreker
en tegelijkertijd wordt de tweede taal
weergegeven via de rechtervoorluidspreker.
•MAIN
Het geluid van de eerste taal wordt
weergegeven.
•SUB
Het geluid van de tweede taal wordt
weergegeven.
• MAIN+SUB
De weergave van de eerste en tweede taal
wordt gemengd.
x A/V SYNC
(Synchronisatie van het audio-
en videouitgangssignaal)
Hiermee kunt u de uitvoer van het
audiosignaal vertragen om het tijdsverschil
tussen beeld- en geluidsweergave te
corrigeren.
Opmerkingen
• Deze functie is handig bij gebruik van een groot
LCD- of plasmascherm of een projector.
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als de functie ANALOG DIRECT wordt
gebruikt.
• U kunt de vertraging instellen tot maximaal
300 ms:
– als de bemonsteringsfrequentie minder dan 48
kHz is
– bij 2-kanaals analoge signalen
• U kunt de vertraging instellen tot maximaal 150 ms
als:
– de bemonsteringsfrequentie 88,2 kHz of 96 kHz
is
Ondanks dat de parameter op dat moment wordt
afgebeeld tot 300 ms, kunt u de vertraging niet
instellen op meer dan 150 ms.
Audio Settings-menuparameters
wordt vervolgd
68
NL
x DIGITAL ASSIGN?
(Toewijzing voor digitale audio-
ingang)
Hiermee kunt u een digitale audio-ingang
toewijzen aan een andere geluidsbron. Voor
nadere bijzonderheden, zie "Geluidsweergave
van andere digitale geluidsbronnen (DIGITAL
ASSIGN)" (zie blz. 93).
x
NAME IN? (Zelfgekozen geluids-/
beeldbronnamen)
Hiermee kunt u zelf namen invoeren voor uw
gekozen geluids-/beeldbron. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 91).
Instellingen voor het
video
(Video Settings-menu)
U kunt met behulp van het Video Settings-
menu de componentvideo-ingang toewijzen
aan een andere video-ingang en deze een naam
geven. Kies "Video Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 56).
x COMPONENT V. ASSIGN?
(Ingangstoewijzing voor
componentvideosignalen)
Hiermee kunt u de componentvideo-ingang
toewijzen aan een andere video-ingang. Voor
nadere bijzonderheden, zie "Beeldweergave
van andere beeldbronnen via de
componentaansluiting (COMPONENT
VIDEO ASSIGN)" (zie blz. 96).
x HDMI ASSIGN?
(Ingangstoewijzing voor HDMI-
videosignalen)
Hiermee kunt u de HDMI-video-ingang
toewijzen aan een andere video-ingang. Voor
nadere bijzonderheden, zie "Beeldweergave
van andere beeldbronnen via de HDMI-
aansluiting (HDMI ASSIGN)" (zie blz. 95).
x COLOR SYSTEM
(Keuze van het
televisiekleursysteem)
•NTSC
•PAL
x
NAME IN? (Zelfgekozen geluids-/
beeldbronnamen)
Hiermee kunt u zelf namen invoeren voor uw
gekozen geluids-/beeldbron. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 91).
Video Settings-menuparameters
69
NL
De versterker bedienen
Instellingen voor de
luidsprekers
(Speaker
Settings-menu)
U kunt met behulp van het Speaker Settings-
menu de grootte en de afstand van de op dit
systeem aangesloten luidsprekers instellen.
Kies "Speaker Settings" in de instelmenu's.
Voor nadere bijzonderheden over het
aanpassen van de parameters, zie "Door de
menu's navigeren" (zie blz. 55) en "Overzicht
van de menu's" (zie blz. 56).
x SUB WOOFER (subwoofer)
•YES
Als u een subwoofer hebt aangesloten, kiest
u "YES".
•NO
Als u geen subwoofer hebt aangesloten,
kiest u "NO". Hierdoor worden de
lagetonen-verdelingscircuits ingeschakeld,
zodat de L.F.E.-signalen (Low Frequency
Effect) door de andere luidsprekers worden
weergegeven.
Tip
Om volledig gebruik te maken van de Dolby Digital
lagetonen-verdelingscircuits, raden wij u aan om de
grensfrequentie van de subwoofer zo hoog mogelijk
in te stellen.
x FRONT SP (Voorluidsprekers)
•LARGE
Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u "LARGE".
Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen.
Wanneer voor de subwoofer "NO" is
gekozen, worden de voorluidsprekers
automatisch ingesteld op "LARGE".
•SMALL
Klinkt het geluid vervormd, of is de
ruimtelijke weergave van meerkanaals
Surround Sound niet naar wens, met te weinig
lage tonen, dan kiest u "SMALL" om de
lagetonen-verdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van de
voorkanalen worden verplaatst naar de
subwoofer. Als u voor de voorluidsprekers
"SMALL" kiest, worden de
middenluidspreker, de achterluidsprekers en
de middenachterluidsprekers ook
automatisch ingesteld op "SMALL" (tenzij u
eerder "NO" hebt gekozen).
x CENTER SP (Middenluidspreker)
• LARGE
Is er een grote middenluidspreker aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kan
weergeven, dan kiest u "LARGE".
Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen.
Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld
op "SMALL", kunt u de middenluidspreker
niet instellen op "LARGE".
•SMALL
Klinkt het geluid vervormd, of is de
ruimtelijke weergave van meerkanaals
Surround Sound niet naar wens, met te weinig
lage tonen, dan kiest u "SMALL" om de
lagetonen-verdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van het
middenkanaal worden verplaatst naar de
voorluidsprekers (als die op "LARGE" zijn
ingesteld) of naar de subwoofer.
•NO
Als u geen middenluidspreker aansluit, kiest
u "NO" zodat al het geluid van het
middenkanaal wordt weergegeven door de
voorluidsprekers.
•MIX
Wij adviseren u "CENTER SP" in te stellen
op "MIX" als u wilt genieten van digitale
audio met geluid van hoge kwaliteit wanneer
u geen middenluidspreker hebt aangesloten.
Analoge downmix wordt uitgevoerd wanneer
u "CENTER SP" instelt op "MIX". Deze
instelling is tevens effectief voor het invoeren
van signalen vanaf de MULTI CHANNEL
INPUT-aansluitingen.
Speaker Settings-
menuparameters
wordt vervolgd
70
NL
x SURROUND SP
(Achterluidspreker)
De middenachterluidsprekers worden op
dezelfde instelling ingesteld.
• LARGE
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u "LARGE".
Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen.
Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld
op "SMALL", kunt u de achterluidsprekers
niet instellen op "LARGE".
•SMALL
Klinkt het geluid vervormd, of is de
ruimtelijke weergave van meerkanaals
Surround Sound niet naar wens, dan kiest u
"SMALL" om de lagetonen-
verdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de achterkanalen
worden verplaatst naar de subwoofer of naar
andere "LARGE" luidsprekers.
•NO
Als u geen achterluidsprekers aansluit, kiest
u "NO".
x SUR BACK SP
(Middenachterluidsprekers)
Als de achterluidsprekers staan ingesteld op
"NO", wordt voor de middenachterluidsprekers
automatisch ook "NO" gekozen en dan kan die
instelling niet gewijzigd worden.
•DUAL
Als u twee middenachterluidsprekers hebt
aangesloten, kiest u "DUAL". Het geluid
wordt weergegeven via maximaal 7.1
kanalen.
•SINGLE
Als u slechts een enkele
middenachterluidspreker hebt aangesloten,
kiest u "SINGLE". Het geluid wordt
weergegeven via maximaal 6.1 kanalen.
•NO
Als u geen middenachterluidspreker hebt
aangesloten, kiest u "NO".
• BI-AMP
Bij aansluiting van de voorluidsprekers in
een systeem met twee versterkers, kiest u
"BI-AMP".
Opmerking
De instelling van "CENTER SP" wordt genegeerd,
zelfs als deze is ingesteld op "MIX", wanneer "SUR
BACK SP" is ingesteld op "BI-AMP", dus adviseren
wij u "CENTER SP" in te stellen op "NO".
Tip
Bij de interne signaalbewerking bepaalt de keuze
van het "LARGE" en "SMALL" luidsprekerformaat
voor elk stel luidsprekers of de ingebouwde
geluidsprocessor de laagste frequenties al dan niet
naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen.
Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden
verwijderd, zullen de lagetonen-verdelingscircuits
die frequenties verplaatsen naar de subwoofer of
naar een ander stel "LARGE" luidsprekers die er
beter op zijn berekend.
Echter, omdat lage tonen een bepaalde mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter de lage
tonen niet uit het signaal te verwijderen. Daarom
kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch
beter "LARGE" kiezen als u de lage tonen ook door
die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom,
als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat
die de laagste tonen weergeven, kunt u voor die
luidsprekers "SMALL" kiezen.
Als het totale geluidsniveau lager is dan gewenst,
kiest u voor alle luidsprekers "LARGE". Als er te
weinig lage tonen klinken, kunt u die extra
versterken met de toonregelaar. Zie voor nadere
bijzonderheden "De toonregelaar bijregelen (EQ
Settings-menu)" (zie blz. 62).
x FRONT L
(Linkervoorluidspreker-afstand)
x FRONT R
(Rechtervoorluidspreker-
afstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de voorluidsprekers (A).
Als de beide voorluidsprekers niet op gelijke
afstand van uw luisterplaats staan, kiest u de
afstand tot de dichtstbijzijnde voorluidspreker.
71
NL
De versterker bedienen
Bij gebruik van een enkele
middenachterluidspreker
Bij gebruik van twee
middenachterluidsprekers (De
hoeken B behoren gelijk te zijn)
x CENTER
(Middenluidspreker-afstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de middenluidspreker.
x SURROUND L
(Linkerachterluidspreker-
afstand)
x SURROUND R
(Rechterachterluidspreker-
afstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de achterluidsprekers.
Als de beide achterluidsprekers niet op gelijke
afstand van uw luisterplaats staan, kiest u de
afstand tot de dichtstbijzijnde achterluidspreker.
x SUR BACK L
(Linker-
middenachterluidspreker-
afstand)
x SUR BACK R
(Rechter-
middenachterluidspreker-
afstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de middenachterluidspreker.
Als u twee middenachterluidsprekers gebruikt,
die niet op gelijke afstand van uw luisterplaats
staan, kies dan de afstand tot de
dichtstbijzijnde middenachterluidspreker.
x SUB WOOFER
(Subwoofer-afstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de subwoofer.
Tips
• Bij het instellen van de luidsprekers met behulp
van de functie "Auto Calibration", kunt u de
luidsprekerafstand met stapjes van 1 cm wijzigen.
• De afstand tussen de middenluidspreker en de
luisterpositie B mag niet meer dan 1,5 meter
korter zijn dan de afstand tussen de luisterpositie
en de voorluidspreker A. Stel de luidsprekers
zodanig op dat het verschil in de lengte van B in
de onderstaande tekening niet meer dan 1,5 meter
korter is dan de lengte van A.
Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand B 4,5
meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is.
Bovendien mag de afstand tussen de
achterluidsprekers/middenachterluidsprekers en
de luisterpositie C niet meer dan 4,5 meter korter
zijn dan de afstand tussen de luisterpositie en de
voorluidspreker A. Stel de luidsprekers zodanig
op dat het verschil in de lengte van C in de
onderstaande tekening niet meer dan 4,5 meter
korter is dan de lengte van A.
Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand C 1,5
meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is.
Dit is belangrijk omdat een onjuiste opstelling van
de luidsprekers een negatieve invloed heeft op het
genot van surroundgeluid. Vergeet niet dat door
een luidspreker dichter bij de luisterpositie te
zetten dan vereist is, dit tot een vertraging in de
geluidsuitvoer uit die luidspreker zal leiden. Met
andere woorden, het zal lijken alsof de luidspreker
verder weg staat.
wordt vervolgd
72
NL
x DISTANCE UNIT
(Afstandseenheid)
Hiermee kiest u de eenheid waarin de
afstanden van de luidsprekers worden
gemeten.
• feet
De afstanden worden aangegeven in Engelse
voeten.
•meter
De afstanden worden aangegeven in meters.
x SP POSI.
(Plaats van de
achterluidsprekers)
Hiermee kunt u de juiste plaats van de
achterluidsprekers kiezen voor de beste klank
van de surroundeffecten bij de Cinema Studio
EX geluidsvelden (zie blz. 78). Deze
instelwaarden zijn niet instelbaar wanneer de
achterluidsprekers zijn ingesteld op "NO" (zie
blz. 70).
• SIDE/LOW
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met A en C.
• SIDE/HIGH
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met A en D.
• BEHD/LOW
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met B en C.
• BEHD/HIGH
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met B en D.
Tip
De parameter voor de plaats van de
achterluidsprekers is speciaal bestemd voor de beste
klank van de Cinema Studio EX geluidsvelden. Bij
de andere geluidsvelden is de plaats van de
achterluidsprekers niet zo kritiek.
Die geluidsvelden zijn ontworpen met het idee dat
de achterluidsprekers achter de luisterplaats zouden
staan, maar het geluidsveld blijft toch ook redelijk
goed in balans als de achterluidsprekers veel meer
aan de zijkant staan. Als de luidsprekers echter
direct van links en rechts op de luisteraan gericht
staan, zullen de geluidsvelden minder duidelijk
klinken, tenzij u de instelling "SIDE" kiest.
Toch hebben alle luistersituaties vele variabelen,
zoals de geluidsweerkaatsing van de wanden, dus u
kunt misschien betere resultaten verkrijgen met de
instelling "BEHD" als uw luidsprekers hoog boven
uw luisterplaats hangen, ook al is dat direct links en
rechts ervan.
73
NL
De versterker bedienen
Daarom raden wij u aan, ook al strookt het niet
precies met de bovenstaande uitleg, een meerkanaals
gecodeerde geluidsbron af te spelen en dan de
instelling te kiezen die de meest ruimtelijke klank
oplevert, met daarbij nog een goede samenhang
tussen het surroundgeluid van de achterluidsprekers
en het directe geluid van de voorluidsprekers. Als u
niet met zekerheid kunt zeggen welke instelling het
best klinkt, kiest u dan de instelling "BEHD" en
gebruik in dat geval de parameters voor
luidsprekerafstand en voor luidsprekerniveau om de
meest evenwichtige weergave te bereiken.
x SP CROSSOVER
(Luidspreker-kantelfrequentie)
Hiermee kunt u de kantelfrequentie voor de
lage tonen kiezen bij luidsprekers die als
"SMALL" staan ingesteld in het System
Settings-menu. U kunt "SP CROSSOVER"
niet instellen wanneer u de luidsprekers instelt
met de automatische-kalibratiefunctie. Om de
kantelfrequentie van de luidspreker in te
stellen, stelt u in het Auto Calibration-menu
"A.CAL LOAD ?" in op "OFF". Vervolgens
stelt u de luidsprekers handmatig in en kiest u
de parameter bij "SP CROSSOVER".
Opmerking
Als MULTI IN is geselecteerd, worden alleen de
bronnen van de middenluidspreker en subwoofer
gedownmixed naar de voorluidsprekers. In dat geval
zijn de instellingen voor de luidsprekerafstand en -
positie en voor de luidsprekerkantelfrequentie niet
geldig.
Instellingen voor het
systeem
(System Settings-
menu)
U kunt met behulp van het System Settings-
menu de instellingen van de receiver
veranderen. Kies "System Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 56).
x DIMMER
(Helderheid van het display)
Hiermee kunt u de helderheid van het display
instellen. Als u kiest voor een volledig
uitgeschakeld display, dan dooft ook de
MULTI CHANNEL DECODING-
aanduiding.
x SP. IMPEDANCE
(Luidsprekerimpedantie)
Voor nadere bijzonderheden, zie "6: De
luidsprekers instellen" (zie blz. 40).
System Settings-
menuparameters
74
NL
De instellingen met de
geijkte waarden
automatisch aanpassen
(Auto Calibration-menu)
Voor nadere bijzonderheden, zie "7: De
instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen (AUTO
CALIBRATION)" (zie blz. 41).
75
NL
Genieten van Surroundgeluid
Genieten van Dolby
Digital en DTS-
Surroundgeluid
(Functie A.F.D.)
Met de Auto Format Direct (functie A.F.D.)
kunt u genieten van de hoogste
geluidskwaliteit doordat automatisch de juiste
decodeerfunctie gekozen wordt voor
tweekanaals en meerkanaals geluidssignalen.
Druk herhaaldelijk op de toets
A.F.D. om het gewenste
geluidsveld te kiezen.
Voor nadere bijzonderheden, zie "A.F.D.-
instelling" (zie blz. 76).
U kunt ook "A.F.D." in het Sur Settings-menu
kiezen. Voor nadere bijzonderheden, zie "Zelf
aanpassen van de geluidsvelden (Sur Settings-
menu)" (zie blz. 63).
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 48 kHz
worden ontvangen.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidweergave alleen op
48 kHz.
Tips
• Meestal zal "A.F.D. AUTO" de optimale
decodering geven maar in sommige gevallen kan
het echter helpen om met de toets "SB
DECODING" (zie blz. 64) een middenachter-
decodeerfunctie te kiezen die nog beter past bij de
geluidsbron.
• Op de verpakking kunt u zien met welk
codeerformaat een dvd-videodisc, enz., is
opgenomen.
– : Dolby Digital discs
– : Dolby
Surround gecodeerde geluidsbronnen
– : DTS Digital Surround-gecodeerde
geluidsbronnen
• Dolby Pro Logic IIx-decodering functioneert
alleen bij ontvangst van een meerkanaals
ingangssignaal.
Op dat moment is de instelling van "SB
DECODING" en "SB DEC MODE" in het Sur
Settings-menu niet meer geldig. Bij een andere
decodeerfunctie dan Dolby Pro Logic IIx, wordt
het geluid als gecodeerd meerkanaals geluid
weergegeven.
Als u een subwoofer aansluit
Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E.
lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver
zelf een laagfrequentsignaal voor weergave
door de subwoofer via een tweekanaals
geluidssignaal. Er wordt echter geen
laagfrequentsignaal uitgestuurd in de
instelling "Neo:6 Cinema" of "Neo:6 Music"
wanneer voor alle luidsprekers het "LARGE"
formaat is gekozen.
Genieten van Surroundgeluid
A.F.D.
wordt vervolgd
76
NL
A.F.D.-instelling
*
U kunt deze decodeerfunctie niet kiezen als er geen middenachterluidsprekers zijn aangesloten op de
receiver.
Decodeer-
functie
A.F.D.-functie
[Aanduiding]
Meerkanaals
geluid na
decodering
Effect
(Automatische
detectie)
A.F.D. AUTO
[A.F.D. AUTO]
(Automatische
detectie)
Het geluid wordt zonder toevoeging van
enig geluidseffect opgeslagen in dezelfde
staat zoals het was opgenomen/gecodeerd.
Dolby Pro Logic A.F.D. PRO LOGIC
[PRO LOGIC]
4-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
Logic-decodering. Een geluidsbron die is
opgenomen met 2 kanalen wordt
gedecodeerd naar 4.1 kanalen.
Dolby Pro Logic II A.F.D. PRO LOGIC II
MOVIE
[PRO LOGIC II MOVIE]
5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic
II Movie-decodering. Deze instelling is
ideaal voor speelfilms gecodeerd in Dolby
Surround. Bovendien kunt u met deze
functie het geluid ook horen in 5.1 kanalen
bij weergave van oude speelfilms of video's
met later ingevoegd geluid.
A.F.D. PRO LOGIC II
MUSIC
[PRO LOGIC II MUSIC]
5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
Logic II Music-decodering. Deze
instelling is ideaal voor normale
stereobronnen zoals cd's.
A.F.D. PRO LOGIC II
GAME
[PRO LOGIC II GAME]
5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
Logic II Game-decodering.
Dolby Pro Logic
IIx*
A.F.D. PRO LOGIC IIx
MOVIE
[PRO LOGIC IIx MOVIE]
7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
Logic IIx Movie-decodering. Deze
instelling is ideaal voor speelfilms
gecodeerd in Dolby Surround. Bovendien
kunt u met deze functie het geluid ook
horen in 7.1 kanalen bij weergave van
oude speelfilms of video's met later
ingevoegd geluid.
A.F.D. PRO LOGIC IIx
MUSIC
[PRO LOGIC IIx MUSIC]
7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
Logic IIx Music-decodering. Deze
instelling is ideaal voor normale
stereobronnen zoals cd's.
A.F.D. PRO LOGIC IIx
GAME
[PRO LOGIC IIx GAME]
7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
Logic IIx Game-decodering.
Neo:6 A.F.D. Neo:6 Cinema
[Neo:6 Cinema]
6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6
Cinema-decodering.
A.F.D. Neo:6 Music
[Neo:6 Music]
6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6
Music-decodering. Deze instelling is ideaal
voor normale stereobronnen zoals cd's.
(Multi Stereo) A.F.D. MULTI STEREO
[MULTI STEREO]
(Multi Stereo) Hierbij worden dezelfde tweekanaals
linker- en rechtersignalen weergegeven
door alle luidsprekers.
77
NL
Genieten van Surroundgeluid
Keuze van een
voorgeprogrammeerd
geluidsveld
(DCS)
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van
voorgeprogrammeerde geluidsvelden te
kiezen die de receiver biedt. Zo kunt u uw
luisterkamer even indrukwekkend laten
klinken als een bioscoopzaal of een
concertzaal.
Druk herhaaldelijk op de toets
MOVIE om in te stellen op het
gewenste geluidsveld voor
speelfilms of druk herhaaldelijk op
de toets MUSIC om in te stellen op
het gewenste geluidsveld voor
muziek.
De lijst met geluidsvelden wordt getoond.
U kunt ook "MOVIE" of "MUSIC" kiezen in
het Sur Settings-menu. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Zelf aanpassen van de
geluidsvelden (Sur Settings-menu)" (zie
blz. 63).
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– De bemonsteringsfrequentie van het ontvangen
signaal is hoger dan 48 kHz.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidweergave alleen op
48 kHz.
• De effecten verkregen uit de virtuele luidsprekers
kunnen meer ruis veroorzaken in het
weergavesignaal.
• Bij het luisteren naar geluidsvelden die werken met
virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de
echte achterluidsprekers horen.
• Als een van de geluidsvelden voor muziek is
gekozen, wordt geen geluid voortgebracht door de
subwoofer als alle luidsprekers zijn ingesteld op
"LARGE" in het System Settings-menu. De
subwoofer zal echter wel geluid weergeven als het
digitale ingangssignaal L.F.E.- (Laag Frequent
Effect) signalen bevat, als voor de voorluidsprekers
of de achterluidsprekers het formaat "SMALL" is
gekozen, het geluidsveld voor film is geselecteerd,
of "PORTABLE AUDIO" is geselecteerd.
• Bij keuze van een geluidsveld voor muziek is de
middenachter-decodeerfunctie niet beschikbaar
(zie blz. 65).
Tips
• De geluidsvelden met de vermelding DCS zijn
gebaseerd op DCS technologie. Zie "Verklarende
woordenlijst" (zie blz. 106).
• Bij keuze van een geluidsveld met de vermelding
DCS gaat het Digital Cinema Sound-lampje
branden.
Uitschakelen van het
surroundeffect voor MOVIE/
MUSIC
Druk op de toets 2CH om "2CH STEREO" in
te stellen of druk herhaaldelijk op de toets
A.F.D. om "A.F.D. AUTO" te kiezen.
MOVIE
MUSIC
A.F.D.
2CH
wordt vervolgd
78
NL
Beschikbare geluidsvelden
*
U kunt dit geluidsveld kiezen als de hoofdtelefoon is aangesloten op de receiver.
Geluidsveld
voor
Geluidsveld Effect
Speelfilm CINEMA STUDIO EX A
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment "Cary Grant Theater" filmstudio. Dit is de
standaardinstelling, geschikt voor allerlei soorten speelfilms.
CINEMA STUDIO EX B
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment "Kim Novak Theater" filmstudio. Deze functie
is ideaal voor het bekijken van sciencefictionfilms of
actiefilms met zeer veel geluidseffecten.
CINEMA STUDIO EX C
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment geluidsstudio. Deze instelling is ideaal voor
musicals en klassieke films met veel orkestmuziek.
V.MULTI DIMENSION
DCS
Creëert vele virtuele luidsprekers uit een enkel paar werkelijke
achterluidsprekers.
Muziek HALL Dit geluidsveld reproduceert de karakteristieke klank van een
concertzaal.
JAZZ CLUB Geeft de akoestiek van een jazzclub.
LIVE CONCERT Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen.
STADIUM Geeft de sfeer van een groot openluchtstadion.
SPORTS Geeft het gevoel van een direct sportverslag.
PORTABLE AUDIO Geeft het geluid van uw draagbaar weergaveapparaat
verbeterd weer. Deze functie is ideaal voor mp3 en andere
gecomprimeerde muziek.
Hoofdtelefoon* HEADPHONE (2CH) Bij gebruik van een hoofdtelefoon in de tweekanaalsfunctie
(zie blz. 79) of A.F.D.-functie (zie blz. 75) wordt deze
instelling automatisch gekozen. Bij standaard tweekanaals
stereogeluidsbronnen wordt helemaal geen
geluidsveldbewerking toegepast, en meerkanaals
geluidsbronnen worden gedownmixed tot twee kanalen.
HEADPHONE THEATER
DCS
Bij gebruik van een hoofdtelefoon en een geluidsveld voor
speelfilm/muziek wordt deze instelling automatisch gekozen.
Dit stelt u in staat de sfeer van een bioscoop te horen bij het
beluisteren van filmgeluid via de hoofdtelefoon.
HEADPHONE (DIRECT) Geeft de analoge geluidssignalen zonder bewerking van toon,
geluidsveld, e.d. af.
HEADPHONE (MULTI) Deze instelling wordt automatisch gekozen bij gebruik van een
hoofdtelefoon terwijl MULTI IN is gekozen. Geeft de analoge
geluidssignalen af die binnen zijn gekomen via de MULTI
CHANNEL INPUT-ingangsaansluitingen.
79
NL
Genieten van Surroundgeluid
Bij gebruik van alleen de
voorluidsprekers
(2CH STEREO)
In deze functie geeft de receiver alleen geluid
weer via de linker- en rechtervoorluidsprekers.
De subwoofer brengt geen geluid voort.
Bij standaard tweekanaals
stereogeluidsbronnen wordt er helemaal geen
geluidsveldbewerking toegepast, en
meerkanaals geluidsbronnen worden
gedownmixed tot twee kanalen.
Druk op de toets 2CH.
Opmerking
De subwoofer zal in de 2CH STEREO-functie geen
geluid voortbrengen. Om te luisteren naar gewone
tweekanaals stereo geluidsbronnen via de linker- en
rechtervoorluidsprekers en een subwoofer, kiest u
"A.F.D. AUTO".
Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E.
lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver zelf een
laagfrequentsignaal voor weergave door de
subwoofer via een tweekanaals geluidssignaal.
Ruimtelijke weergave bij
zacht ingesteld geluid
(NIGHT MODE)
Hiermee kunt u ook ’s avonds laat, bij zachte
weergave, nog steeds genieten van de
geluidsvelden en geluidseffecten. Deze functie
is samen met de andere geluidsvelden te
gebruiken.
Ook bij nachtelijke weergave van een
speelfilm, enz., met het geluid zacht gezet, zult
u de dialoog nog duidelijk kunnen horen.
Druk op de toets NIGHT MODE.
Dan wordt de NIGHT MODE-functie
ingeschakeld. Door herhaaldelijk op de toets
NIGHT MODE te drukken wordt de functie
NIGHT MODE in- of uitgeschakeld.
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen
• Als u NIGHT MODE inschakelt terwijl DTS 96/
24-signalen worden ontvangen, worden deze alleen
weergegeven op 48 kHz.
Tip
Bij gebruik van deze functie worden de BASS-,
TREBLE- en EFFECT-niveaus automatisch hoger
ingesteld en wordt de "D.RANGE COMP."
dynamiekcompressie op "MAX" ingesteld (zie
blz. 61).
2CH
NIGHT
MODE
80
NL
Luisteren naar het geluid
zonder enige bijregeling
(ANALOG DIRECT)
U kunt het geluid van de gekozen ingangsbron
veranderen naar tweekanaals analoge
geluidssignalen. Zo kunt u het best genieten
van analoge geluidsbronnen met superieure
kwaliteit.
Bij gebruik van deze functie kunt u alleen de
volumeniveau en de balans van de
voorluidsprekers instellen.
Druk op de toets A.DIRECT.
De analoge geluidssignalen worden nu
weergegeven. Door herhaaldelijk op de toets
A.DIRECT te drukken wordt de functie
ANALOG DIRECT in- of uitgeschakeld.
Genieten van een analoge
geluidsbron zonder enige ruis
(analoge-zuiverheidsfunctie)
De analoge-zuiverheidsfunctie omzeilt de
video- en digitale schakelingen die niet in
gebruik zijn en schakelt de stroom ervan uit
terwijl een analoge bron wordt weergegeven.
Op deze manier zorgt de analoge-
zuiverheidsfunctie voor ruisvrije
audioprestaties en een hoge geluidskwaliteit.
De analoge-zuiverheidsfunctie wordt
ingeschakeld wanneer u een ingangsbron kiest
zonder video-invoer, daarna het
menuonderdeel INPUT MODE instelt op
"ANALOG", en vervolgens op de toets
ANALOG DIRECT drukt.
Niveau en balans van
elke luidspreker instellen
(TEST TONE)
Regel de luidsprekerniveaus en de balans van
de weergave bij door vanaf uw luisterplaats
goed naar de testtoon te luisteren.
Tip
Deze receiver laat een testtoon horen met een
frequentie rond de 800 Hz.
1 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
2 Druk op de toets ON SCREEN.
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat een instelmenu
zichtbaar wordt op het, op deze receiver
aangesloten, televisiescherm.
3 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
A.DIRECT
2,
12
1
5-11
3
4
81
NL
Genieten van Surroundgeluid
4 Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
5 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "Level
Settings" te kiezen en druk
daarna op de toets om het
menu te openen.
6 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "TEST
TONE" te kiezen en druk daarna
op de toets om de keuze te
bevestigen.
7 Druk op de navigatietoets V.
De testtoon is achtereenvolgens via elke
luidspreker hoorbaar.
Als u bovendien op de navigatietoets v
drukt, stelt u de stand "FIX" in, waarna de
testtoon alleen via de door u gekozen
luidspreker klinkt.
8 Druk op de toets om de
keuze te bevestigen.
9 Stel de luidsprekerniveaus en
balans van de weergave
zodanig bij met behulp van het
Level Settings-menu, dat de
testtoon via alle luidsprekers
even luid klinkt.
Voor nadere bijzonderheden over het
Level Settings-menu, zie blz. 60.
Tips
• Om het volumeniveau van alle luidsprekers
tegelijk in te stellen drukt u op de toets
MASTER VOL +/–.
• De instelwaarde wordt tijdens de bijregeling
op het display afgebeeld.
10Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "TEST
TONE" te kiezen en druk daarna
op de toets om de keuze te
bevestigen.
11Druk op de navigatietoets v om
"OFF" te kiezen en druk daarna
op de toets .
De testtoon verdwijnt dan.
12Druk op de toets ON SCREEN.
Het instelmenu wordt niet meer
weergegeven.
Als er geen weergave is van de
testtoon via de luidsprekers
• De luidsprekerkabels zijn eventueel niet
goed aangesloten. Controleer of ze stevig
aangesloten zijn en niet, na een lichte ruk,
los kunnen schieten.
• Er kan kortsluiting in de luidsprekerkabels
zijn.
Als de testtoon wordt
weergegeven door een andere
luidspreker dan die afgebeeld
op het beeldscherm
De plaats waar u de luidspreker hebt opgesteld
(bijvoorbeeld de plaats van de
voorluidsprekers) verschilt van het type
luidsprekeraansluiting waarop u hebt
aangesloten (bijvoorbeeld de
middenachterluidspreker-aansluiting).
Controleer de combinaties van
opstellingsplaats en type aansluiting.
Voor een nog nauwkeurigere
instelling
U kunt de testtoon of de weergave van een
geluidsbron ook horen via twee aangrenzende
luidsprekers, om zo hun onderlinge balans en
geluidssterkte bij te regelen.
Kies vervolgens de twee luidsprekers die u
wilt bijregelen, via het onderdeel "PHASE
NOISE" of "PHASE AUDIO" in stap 6.
82
NL
Geluidsvelden
terugstellen op de
oorspronkelijke
instellingen
1
Druk op de toets POWER om de
receiver in te schakelen.
2 Houd de toets MUSIC ingedrukt
en druk op de toets POWER.
De aanduiding "S.F. Initialize" verschijnt
op het display en alle geluidsvelden
worden teruggesteld op de
oorspronkelijke instellingen.
1,2 2
83
NL
Bediening van de tuner
Luisteren naar de FM/
AM-radio
Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt
u luisteren naar uitzendingen van de FM-en
AM-radio. Voor de bediening zult u de FM- en
AM-antennes moeten aansluiten op de
receiver (zie blz. 36).
Tip
Het afsteminterval voor de directe afstemming is
hieronder aangegeven.
• FM 50 kHz
• AM 9 kHz
1 Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2 Druk op de toets TUNING +/–.
Druk op de toets TUNING + om de
afstemband van laag naar hoog te
doorzoeken; druk op de toets TUNING –
om van hoog naar laag te zoeken.
De receiver stopt met zoeken wanneer er
een radiozender wordt ontvangen.
Als een FM-stereo-uitzending
slecht doorkomt
Als de FM-stereo-ontvangst te wensen
overlaat en "STEREO" op het display
knippert, schakelt u over naar mono-ontvangst
voor een betere geluidskwaliteit.
Kies op het Tuner Settings-menu bij het
menuonderdeel "FM MODE" de instelling
"MONO".
Bediening van de tuner
Automatische afstemming
2
1
84
NL
Voer de afstemfrequentie van de gewenste
zender rechtstreeks in met behulp van de
cijfertoetsen.
1 Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2 Druk op de toets D.TUNING.
3 Voer, met behulp van de
cijfertoetsen, de frequentie in.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
Kies 1 b 0 b 2 b 5 b 0
Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz
Kies 1 b 3 b 5 b 0
4 Druk op de toets ENTER.
Tip
Bij afstemming op een AM-zender zult u de
richting van de AM-raamantenne moeten
verstellen om de beste ontvangst te verkrijgen.
Als het afstemmen op een
zender niet lukt en de
ingevoerde cijfers knipperen
Controleer of u wel precies de juiste frequentie
hebt gekozen. Zo niet, verricht dan opnieuw
stap 2 t/m 4. Als het afstemmen nog steeds niet
lukt, dan is die frequentie in uw gebied niet te
ontvangen.
FM-zenders automatisch
in het geheugen opslaan
(AUTOBETICAL)
Met deze functie kunt u maximaal 30 FM-
zenders en FM-RDS-zenders opslaan zonder
over te slaan. Bovendien kiest de receiver
hierbij automatisch alleen de best
doorkomende zenders.
Als u de FM- of AM-zenders apart in het
geheugen wilt opslaan, zie "Voorinstellen van
radiozenders" (zie blz. 85).
1 Druk op de toets POWER om de
receiver uit te schakelen.
Directe afstemming
1
3
2
4
1,2 2
85
NL
Bediening van de tuner
2 Houd de toets MEMORY/ENTER
ingedrukt en druk op de toets
POWER om de receiver weer in
te schakelen.
De aanduiding "Autobetical select"
verschijnt en de receiver gaat op zoek
naar alle plaatselijk te ontvangen FM-
radiozenders en FM-RDS-zenders en legt
deze in het afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS-informatiezender
controleert de receiver eerst of er nog
andere zenders zijn die hetzelfde
programma uitzenden, om daarvan dan
alleen de duidelijkst doorkomende zender
vast te leggen. De gekozen RDS-zenders
krijgen een 2-letterige voorinstelcode
toegewezen. Voor nadere bijzonderheden
over de RDS, zie "Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)" (zie blz. 88).
De gewone FM-radiozenders krijgen ook
2 letter voorinstelcode en worden dan na
de RDS-zenders vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt
de aanduiding "Autobetical finished"
even op het display en dan keert de
receiver terug naar de normale
bedieningsfunctie.
Opmerkingen
• Druk niet op enige toets van de receiver of de
bijgeleverde afstandsbediening totdat de
"Autobetical" zenderopslag is voltooid, behalve
?/1 toets.
• Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig
zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de
best te ontvangen zenders in uw nieuwe
woongebied vast te leggen.
• Voor het afstemmen op de vastgelegde
voorkeurzenders, zie "Afstemmen op een
vastgelegde voorkeurzender" (zie blz. 86).
• Als u na het opslaan van zenders met deze functie
uw FM-antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde
instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt
u weer de bovenstaande aanwijzingen om de
zenders opnieuw vast te leggen.
Voorinstellen van
radiozenders
U kunt tot 30 FM- en 30 AM-radiozenders in
het geheugen vastleggen als voorkeurzenders.
Dan kunt u in het vervolg een dergelijke
voorkeurzender in een handomdraai kiezen.
1 Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
Voorinstellen van radiozenders
3,5
4
1
wordt vervolgd
86
NL
2 Stem af op de radiozender die u
wilt voorinstellen, met de
automatische zoekafstemming
(zie blz. 83) of de directe
afstemming (zie blz. 84).
Schakel desgewenst om naar FM-
ontvangst (zie blz. 83).
3 Druk op de toets MEMORY.
De aanduiding "MEMORY" verschijnt
enkele seconden lang op het display. Voer
de stappen 4 en 5 uit voordat deze
aanduiding dooft.
4 Kies met behulp van de toets
PRESET +/– een
voorkeurzendernummer.
Als de aanduiding "MEMORY" dooft
voordat u een nummer hebt gekozen, gaat
u terug naar stap 3.
5 Druk op de toets ENTER.
De ontvangen radiozender wordt dan
vastgelegd onder uw gekozen
voorinstelnummer.
Als de aanduiding "MEMORY" dooft
voordat u op de toets MEMORY hebt
gedrukt, gaat u terug naar stap 3.
6 Herhaal de stappen van 1 t/m 5
voor elk van de
voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
1 Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2 Druk herhaaldelijk op PRESET
+/– om de gewenste
voorkeurzender te kiezen.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
gaat u een voorkeurzender verder in de
gekozen richting van de onderstaande
volgorde:
• AM-band: AM1 t/m AM30
• FM-band: FM1 t/m FM30
U kunt ook met behulp van de
cijfertoetsen de gewenste voorkeurzender
kiezen. Druk daarna op de toets ENTER
om de keuze te bevestigen.
Afstemmen op een vastgelegde
voorkeurzender
1
2
87
NL
Bediening van de tuner
1 Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2 Stem af op de voorkeurzender
waar u een zelfgekozen naam
voor wilt invoeren (zie blz. 83).
3 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
4 Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
5 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Tuner Settings" te kiezen
en druk daarna op .
6 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "NAME IN?" te kiezen.
7 Druk op om de parameter in
te voeren.
De cursor gaat knipperen en nu kunt u een
letterteken kiezen. Voer de aanwijzingen
in "Naamgeving van ingangsbronnen" uit
(zie blz. 91).
Opmerking
Wanneer u een naam voor een RDS-zender invoert,
zal bij het afstemmen toch de vaste Program Service
(PS) naam verschijnen, in plaats van de door u
gekozen naam. (U kunt de vaste Program Service
(PS) naam niet wijzigen. Elke naam die u invoert zal
worden overschreven door de vaste Program Service
(PS) naam.)
Naamgeving van
voorkeurzenders
3
5-7
1
4
2
88
NL
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
Met deze receiver kunt u ook gebruik maken
van de RDS-functies van het (Radio Data
System), waarmee radiozenders naast de
gewone uitzendingen allerlei nuttige
informatie doorgeven. De volgende handige
RDS-functies zijn beschikbaar.
Opmerkingen
• RDS is alleen beschikbaar via FM-zenders.
• Niet alle FM-zenders zenden RDS-informatie uit
of beschikken niet over een soortgelijke service.
Als u niet op de hoogte bent van de RDS-
uitzendingen in uw gebied, moet u contact
opnemen met de lokale radiostations.
Kies eenvoudigweg een radiozender
uit de FM-band met de directe
afstemming (zie blz. 84), de
automatische afstemming (zie
blz. 83), of de geheugenafstemming
(zie blz. 86).
Wanneer er is afgestemd op een zender die
RDS-informatie uitzendt, licht de aanduiding
"RDS" op en verschijnt de Program Service
zendernaam op het display.
Opmerking
De RDS-informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDS-
signalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de
signaalsterkte onvoldoende is.
Druk tijdens ontvangst van een
RDS-zender herhaaldelijk op
DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de RDS-informatie op het display
als volgt:
Vaste PS zendernaam
a)
t PTY
programmatype-aanduiding
b)
t RT
radiotekst-aanduiding
c)
t CT
tijdsaanduiding (in 24-uurs aanduiding) t
Type geluidsveld t Geluidsvolume
a)
Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM-
zenders die geen RDS-informatie uitzenden.
b)
Type programma dat wordt uitgezonden.
c)
Tekstberichten die door de RDS-zender worden
uitgezonden.
Opmerkingen
• Als er een nooduitzending of
waarschuwingsbericht door de overheid wordt
uitgezonden, gaat op het display de aanduiding
"Alarm-Alarm!" knipperen.
• Als een radiozender een bepaalde RDS-functie niet
verzorgt, verschijnt er "No XX" (zoals "No Clock
Time") op het display.
• Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt
deze op het display met hetzelfde tempo als
waarmee het bericht wordt uitgezonden. De
snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van
de snelheid van de uitzending.
Ontvangen van RDS-
uitzendingen
Aangeven van RDS-informatie
op het display
Overzicht van de
programmatypes
PTY
aanduiding
Type uitzending
News Nieuwsbulletins
Current Affairs Actualiteitenprogramma met
uitweidingen over het nieuws
Information Informatieve uitzendingen over
een groot scala onderwerpen met
o.a. nieuws voor consumenten en
medisch advies
Sport Sportverslagen en -uitslagen
Education Educatieve programma's, met
"how-to" en praktische tips
Drama Hoorspelen en andere radioseries
Cultures Programma’s over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
89
NL
Bediening van de tuner
Science Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
Varied Speech Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma's en allerlei
amusement
Pop Music Populaire muziekprogramma's
Rock Music Rockmuziek-programma's
Easy Listening "Easy listening"
achtergrondmuziek
Light Classics M Licht klassiek, met vocale,
instrumentale en koormuziek
Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz.
Other Music Alle muziek die in geen van de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm en blues en reggae
Weather & Metr Weeroverzicht,
weersverwachting
Finance Beursberichten, financieel en
zakennieuws, enz.
Children’s Progs Kinderprogramma's
Social Affairs Programma's over mensen en hun
bezigheden
Religion Programma's over religieuze
aangelegenheden
Phone In Programma's waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum hun mening kunnen geven
Travel & Touring
Programma
'
s over reizen. Niet voor
aankondigingen die met de TP/TA
verkeersinformatiefuncties te
vinden zijn
Leisure &
Hobby
Programma's over
vrijetijdsbesteding en hobby's als
vissen, tuinieren, koken, enz.
Jazz Music Programma's met jazz en
geïmproviseerde muziek
Country Music Country en western
muziekprogramma's
National Music Programma's met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
PTY
aanduiding
Type uitzending
Oldies Music Populaire muziek uit vroegere
dagen
Folk Music Volksmuziekprogramma's
Documentary Leerzame programma's
None Elk niet hierboven genoemd
programma
PTY
aanduiding
Type uitzending
90
NL
Menu's van de receiver
op het televisiescherm
Door op de toets ON SCREEN te drukken
wordt een menu zichtbaar op het, op deze
receiver aangesloten, televisiescherm. U kunt
de menu
's op eenvoudige wijze instellen.
1 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
2 Druk op de toets ON SCREEN.
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat een instelmenu
zichtbaar wordt op het, op deze receiver
aangesloten, televisiescherm.
3 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
4 Druk op de toets MENU.
Volgende menuonderdelen worden op het
televisiescherm afgebeeld.
1-Level Settings
2-Equalizer Settings
3-Surround Settings
4-Tuner Settings
5-Audio Settings
6-Video Settings
7-Speaker Settings
8-System Settings
9-Auto Calibration
5 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om het
menuonderdeel te kiezen en
druk daarna op om dit
onderdeel te openen.
6 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de parameter te kiezen en
druk daarna op om de
parameter in te voeren.
Afhankelijk van de parameter, kan deze
ook ingevoerd worden door afronding van
stap 7.
7 Druk op de toets ON SCREEN.
Het instelmenu wordt niet meer
weergegeven.
Andere bedieningsfuncties
2,7
5,6
4
1
3
91
NL
Andere bedieningsfuncties
Naamgeving van
ingangsbronnen
U kunt een zelfgekozen naam van maximaal 8
letters invoeren voor ingangsbronnen om bij
weergave die naam op het display van de
receiver te zien.
Hiermee kunt u handig aangeven welk
apparaat op welk aansluiting verbonden is.
1 Druk op de ingangsbrontoets
om de beeld-/geluidsbron te
kiezen waarvoor u een gekozen
naam wilt invoeren.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken. De gekozen
ingang wordt op het display getoond.
2 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
3 Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
4 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v voor
keuze van "Tuner Settings",
"Audio Settings", "Video
Settings", of "Auto
Calibration".
5 Druk op om het menu te
openen.
6 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "NAME IN ?" of "A.CAL
NAME?" te kiezen en druk
daarna op het onderdeel te
openen.
De cursor gaat knipperen en nu kunt u een
letterteken kiezen.
Gebruik de navigatietoetsen V/v om een
teken te kiezen en de navigatietoetsen B/
b om de positie te kiezen waar het
gekozen teken geplaatst moet worden.
Om een spatie in te voeren
Gebruik de navigatietoetsen B/b zonder
een teken in te voeren. U kunt ook de +/–
knop van de receiver draaien, totdat er een
spatie op het display verschijnt.
Indien u zich hebt vergist
Gebruik de navigatietoetsen B/b totdat
het teken, dat u wilt wijzigen, knippert,
draai dan de +/– knop van de receiver om
het juiste teken te kiezen.
Tip
Het tekentype kunt u kiezen met behulp van de
navigatietoetsen V/v.
Alfabet (hoofdletters) t Alfabet (kleine
letters) t Cijfers t Symbolen
1
2
4-7
3
wordt vervolgd
92
NL
7 Druk op om de naam in te
voeren.
Uw gekozen naam wordt nu in het
geheugen vastgelegd.
Omschakelen tussen
digitale en analoge audio
(INPUT MODE)
Bij aansluiting van apparatuur op zowel de
digitale als analoge audio-
ingangsaansluitingen van deze receiver, kunt
u, afhankelijk van het geluidsmateriaal de
audio-ingangsfunctie voor digitale of analoge
audio vastleggen, of tussen beide wisselen.
1 Druk op de ingangsbrontoets.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op de receiver gebruiken.
2 Druk herhaaldelijk op INPUT
MODE om de audio-
ingangsfunctie te kiezen.
De gekozen audio-ingangsfunctie wordt
op het display afgebeeld.
Audio-ingangsfuncties
•AUTO
Verleent voorrang aan de digitale
geluidssignalen als er zowel digitale als
analoge aansluitingen zijn.
Stelt in op de analoge geluidssignalen
wanneer er geen digitale geluidssignalen
zijn.
•COAX
Stelt in op de digitale geluidssignalen die
binnenkomen via de DIGITAL COAXIAL
ingangsaansluiting.
1
2
93
NL
Andere bedieningsfuncties
•OPT
Stelt in op de digitale geluidssignalen die
binnenkomen via de DIGITAL OPTICAL
ingangsaansluiting.
•ANALOG
Stelt in op de analoge geluidssignalen die
binnenkomen via de AUDIO IN (L/R)-
ingangsaansluitingen.
Opmerkingen
• U kunt een digitale audio-ingang niet kiezen als
deze al is toegewezen aan een andere geluidsbron
met de DIGITAL ASSIGN-functie (zie blz. 93).
• Afhankelijk van de gekozen weergavebron is het
instellen van sommige audio-ingangsbronnen niet
mogelijk.
• Bij gebruik van de functie ANALOG DIRECT of
wanneer MULTI IN wordt gekozen, wordt de
audio-invoer ingesteld op "ANALOG". U kunt
geen andere functies kiezen.
Geluidsweergave van
andere digitale
geluidsbronnen
(DIGITAL ASSIGN)
U kunt aan een beschikbare audio-ingang een
andere digitale geluidsbron toewijzen, die
OPTICAL of COAXIAL (VIDEO 1 IN, DVD
IN, TV/SAT IN, MD/DAT IN, SA-CD/CD IN)
signalen bevat.
Bijvoorbeeld, u maakt de dvd-speler de
geluidsbron voor de digitale audio-ingang met
behulp van de OPTICAL IN-aansluiting op de
receiver:
• Sluit de optische uitgangsaansluiting van de
dvd-speler aan op de OPTICAL VIDEO 1
IN-aansluiting op de receiver.
• Wijs "VIDEO 1 OPT" toe aan "DVD" in het
DIGITAL ASSIGN-menu.
1 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2 Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
1
3-8
2
wordt vervolgd
94
NL
3 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om het menuonderdeel
"Audio Settings" te kiezen en
druk daarna op om het
menu te openen.
4 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "DIGITAL ASSIGN ?" te
kiezen en druk daarna op .
5 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een vrije digitale audio-
ingang te kiezen (VIDEO 1 OPT
in het voorbeeld).
6 Druk op .
7 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de ingang (DVD in het
voorbeeld) te kiezen die u wilt
toewijzen aan de in stap 5
gekozen digitale audio-ingang.
8 Druk op .
Als een ingang veranderd wordt naar
"DVD", wordt het geluid van de dvd-
speler ook digital weergegeven via de
OPTICAL VIDEO 1 IN-aansluiting.
Welke audio-ingang u kunt toewijzen,
verschilt per geluidsbron. Zie voor nadere
bijzonderheden "Ingangen die u kunt
toewijzen aan een digitale audio-ingang".
Ingangen die u kunt toewijzen
aan een digitale audio-ingang
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
Opmerkingen
• U kunt niet meerdere digitale audio-ingangen
toewijzen aan dezelfde geluidsbron.
• U kunt niet de optische signalen van een
ingangsbron toewijzen aan de optische
ingangsaansluitingen van de receiver, en u kunt
niet de coaxiale signalen van de ingangsbron
toewijzen aan de coaxiale ingangsaansluitingen
van de receiver.
• U kunt een digitale audio-ingang niet gebruiken
voor de oorspronkelijke ingang, wanneer die al is
toegewezen aan een andere ingang.
• Wanneer u een digitale audio-ingang toewijst, kan
de INPUT MODE-instelling automatisch
veranderen (zie blz. 92).
Digitale audio-
ingang
Toewijsbare ingangen
VIDEO 1 OPT VIDEO 1
, VIDEO 2,
DVD, SA-CD/CD
VIDEO 3 OPT VIDEO 3
, VIDEO 2,
DVD, SA-CD/CD
TV/SAT OPT TV/SAT
, VIDEO 2, DVD,
SA-CD/CD
MD/TAPE OPT MD/DAT
, VIDEO 2, DVD,
SA-CD/CD
DVD COAX DVD
, VIDEO 1,
VIDEO 2, VIDEO 3,
TV/SAT, MD/TAPE
SA-CD/CD COAX SA-CD/CD
, VIDEO 1,
VIDEO 2, VIDEO 3,
TV/SAT, MD/TAPE
95
NL
Andere bedieningsfuncties
Beeldweergave van
andere beeldbronnen via
de HDMI-aansluiting
(HDMI ASSIGN)
U kunt een HDMI-video-ingang toewijzen aan
een andere ingang.
U kunt bijvoorbeeld bij keuze van een SA-CD/
CD-speler HDMI-beelden bekijken terwijl u
luistert naar de weergave van een super-audio-
cd via de SA-CD/CD-aansluiting.
1 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2 Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
3 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Video Settings" te kiezen
en druk daarna op .
4 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "HDMI ASSIGN ?" te
kiezen en druk daarna op .
5 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een HDMI-ingang te
kiezen die u opnieuw wilt
toewijzen.
6 Druk op .
7 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de ingang te kiezen die u
wilt toewijzen als een, in stap 5
gekozen, HDMI-video-ingang.
8 Druk op .
Welke ingang u kunt toewijzen, verschilt
per componentvideo-ingang. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Ingangen die u kunt
toewijzen aan een HDMI-video-ingang".
Ingangen die u kunt toewijzen
aan een HDMI-video-ingang
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
Opmerking
U kunt niet meerdere HDMI-ingangen toewijzen
aan dezelfde ingang.
1
3-8
2
HDMI-video-
ingang
Toewijsbare ingangen
DVD NONE, VIDEO 1, VIDEO 2,
VIDEO 3, DVD
, MD/TAPE,
SA-CD/CD
TV/SAT NONE, VIDEO 1, VIDEO 2,
VIDEO 3, TV/SAT
,
MD/TAPE, SA-CD/CD
96
NL
Beeldweergave van
andere beeldbronnen via
de componentaansluiting
(COMPONENT VIDEO ASSIGN)
Hiermee kunt u een componentvideo-ingang
toewijzen aan een andere video-ingangsbron
(VIDEO 2 IN enz.).
U kunt bijvoorbeeld bij keuze van een SA-CD/
CD-speler componentvideobeelden bekijken
terwijl u luistert naar de weergave van een
super-audio-cd via de SA-CD/CD IN-
aansluiting.
1 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2 Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
3 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Video Settings" te kiezen
en druk daarna op .
4 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "COMPONENT V. ASSIGN
?" te kiezen, druk daarna op
.
5 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een ingang (DVD IN in het
voorbeeld) te kiezen die u
opnieuw wilt toewijzen.
6 Druk op .
7 Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de ingang (SA-CD/CD in
het voorbeeld) te kiezen die u
wilt toewijzen als een, in stap 5
gekozen, componentvideo-
ingang.
8 Druk op .
Als een ingang veranderd wordt naar
"SA-CD/CD", wordt het beeld van de
dvd-speler weergegeven als een
componentsignaal.
Welke ingang u kunt toewijzen, verschilt
per componentvideo-ingang. Zie voor
nadere bijzonderheden "Ingangen die u
kunt toewijzen aan een componentvideo-
ingang".
Ingangen die u kunt toewijzen
aan een componentvideo-
ingang
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
1
3-8
2
Component-
video-ingang
Toewijsbare ingangen
DVD VIDEO 2, VIDEO 3, DVD
,
NONE, VIDEO 1, MD/TAPE,
SA-CD/CD
TV/SAT VIDEO 2, VIDEO 3, TV/SAT
,
NONE, VIDEO 1, MD/TAPE,
SA-CD/CD
97
NL
Andere bedieningsfuncties
Opmerkingen
• U kunt niet meerdere componentvideo-ingangen
toewijzen aan dezelfde ingang.
• U kunt een componentvideo-ingang niet gebruiken
voor de oorspronkelijke ingang, wanneer die al is
toegewezen aan een andere ingang.
Omschakelen van de
aanduidingen op het
display
U kunt het geluidsveld enz. controleren door
deze aanduidingen op het display zichtbaar te
maken.
Druk herhaaldelijk op de toets
DISPLAY.
Bij elke druk op de toets DISPLAY veranderen
de aanduidingen als volgt.
Zendernaam t Frequentie t Type
geluidsveld t Vol um e…
"FM" en "AM"
Zelfgekozen zendernaam en
geluidsveldnaam* y Frequentie en
geluidsveldtype
* De zelfgekozen naam verschijnt alleen als er een
zelfgekozen naam voor de geluidsbron is
ingevoerd (zie blz. 87, 91). De zelfgekozen naam
verschijnt niet als er alleen spaties zijn gekozen, of
als de naam gelijk is aan de ingangsbronnaam.
DISPLAY
98
NL
Gebruik van de
slaaptimer
U kunt de receiver automatisch laten
uitschakelen na een zelfgekozen tijdsduur.
Druk herhaaldelijk op de toets
SLEEP.
Bij elke druk op de toets SLEEP veranderen de
aanduidingen op het display als volgt:
Nadat u de slaaptimer hebt ingesteld, blijft de
aanduiding "SLEEP" branden op het display.
Tip
Om te controleren hoeveel tijd er nog over is voordat
de receiver wordt uitgeschakeld, drukt u op de toets
SLEEP. Dan wordt de resterende tijdsduur op het
display getoond. Als u nog een keer op de toets
SLEEP drukt wordt de instelling van de slaaptimer
veranderd.
Opnemen met de receiver
Via deze receiver kunt u opnemen van een
video-/audioapparaat. Zie voor nadere
bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing
van uw opnameapparaat.
Via deze receiver kunt u geluidsbronnen
opnemen op cassette of op minidisc. Zie voor
nadere bijzonderheden tevens de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1 Druk op de ingangsbrontoets
behorende bij het
weergaveapparaat.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken.
2 Breng het weergaveapparaat in
gereedheid voor weergave.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen cd in
de cd-speler.
3 Voorbereidingen treffen bij het
opnameapparaat.
Plaats een lege minidisc in de minidisc-
recorder of cassette in het cassettedeck en
stel het opnameniveau in.
SLEEP
Opnemen op een audiocassette
of minidisc
1
99
NL
Andere bedieningsfuncties
4 Start het opnemen op het
opnameapparaat en start dan
de weergave op het
weergaveapparaat.
Opmerkingen
• De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet
van invloed op de signalen die worden
doorgegeven via de TAPE/CDR OUT- of MD/DAT
OUT-aansluitingen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden
alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van
de voorluidsprekers.
Opnemen van digitale signalen
Sluit een weergaveapparaat aan op de digitale
audio-ingang (OPTICAL IN) en sluit een
opnameapparaat aan op de OPTICAL MD/
DAT OUT-aansluiting.
1 Druk op de ingangsbrontoets
behorende bij het
weergaveapparaat.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken.
2 Breng het weergaveapparaat in
gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de videoband, die u
wilt kopiëren, in de videorecorder.
3 Voorbereidingen treffen bij het
opnameapparaat.
Plaats een voor opnemen geschikte
videocassette, of iets dergelijks in het
opnameapparaat (VIDEO 1 of VIDEO 2)
die u voor opnemen gebruikt.
4 Start het opnemen op het
opnameapparaat en start dan
de weergave op het
weergaveapparaat.
Opmerkingen
• Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van
een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert.
Een dergelijke geluidsbron zult u niet kunnen
opnemen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden
alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van
de voorluidsprekers.
Opnemen op opnamemedia
100
NL
Bij aansluiting van twee
versterkers
Als u geen middenachterluidsprekers gebruikt
kunt u de SURROUND BACK SPEAKERS-
aansluitingen gebruiken voor de
voorluidsprekers bij aansluiting van twee
versterkers.
De luidsprekers aansluiten
Verbind de aansluitingen op de Lo (of Hi) kant
van de voorluidsprekers met de FRONT
SPEAKERS A-aansluitingen en verbind de Hi
(of Lo) kant van de voorluidsprekers met de
SURROUND BACK SPEAKERS-
aansluitingen. Zorg er voor dat het metalen
montagemateriaal van Hi/Lo van de
luidsprekers verwijderd is. Als u dit nalaat kan
er een storing in de receiver optreden.
De luidsprekers instellen
Stel "SUR BACK SP" in het Speaker Settings-
menu in op "BI-AMP" (zie blz. 69). Via de
SURROUND BACK SPEAKERS-
aansluitingen worden dezelfde signalen
uitgevoerd als via de FRONT SPEAKERS A-
aansluitingen.
Opmerkingen
• Bij aansluiting van twee versterkers kunnen de
FRONT SPEAKERS B-aansluitingen niet gebruikt
worden.
• Maak eerst de instellingen voor aansluiting met
twee versterkers, voordat u de functie "Auto
Calibration" gaat gebruiken.
• Bij de instellingen voor aansluiting met twee
versterkers, worden luidsprekerniveau, balans en
instelling voor toonregeling van de
middenachterluidsprekers ongeldig en vervangen
door de instellingen van de voorluidsprekers.
• De signalen die uitgevoerd worden via de PRE
OUT-aansluitingen hebben dezelfde instellingen
als de signalen die uitgevoerd worden via de
SPEAKERS-aansluitingen.
• Het audiosignaal van de middenluidspreker van de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting wordt niet
uitgevoerd via de linker- en
rechtervoorluidsprekers wanneer "SUR BACK SP"
is ingesteld op "BI-AMP" in het Speaker Settings-
menu.
Voorluidspreker
(R)
Voorluidspreker
(L)
Hi
Lo
Hi
Lo
101
NL
Gebruik van de afstandsbediening
Elk apparaat met behulp van de afstandsbediening bediene
n
Bij programmering van de afstandsbediening
voor het bedienen van de volgende Sony-
apparaten of van een ander merk, kunt u
gebruik maken van de met een stip aangegeven
afstandsbedieningstoetsen. Let er wel op dat u
sommige toetsen niet kunt gebruiken voor de
bediening van uw apparaat. Als u de inhoud
van de ingangsbronlijst wilt veranderen om
deze te laten overeenstemmen met uw eigen
apparatuur, zie "Programmeren van de
afstandsbediening" (blz. 102).
*
Alleen laserdiscspeler.
**
Alleen DSS.
***
Alleen cassettedeck B.
Gebruik van de afstandsbediening
Tabel met bruikbare bedieningstoetsen per apparaat
Tv Video-
recorder
Dvd-
recorder,
dvd-video-
recorder
Blu-ray-
discspeler
PSX Video-cd-
speler,
laser-disc-
speler
Digitale
receiver van
tv-signalen
via satelliet/
ether
DSS,
BST
Cassette-
deck
(A en B)
DAT-
cassette-
deck
Cd-speler,
minidisc-
recorder
Tuner Receiver
AV
?
/
1
,
?
/
1
(na druk
op de toets TV)
zz z z z z z z z z
Cijfertoetsen
zz z z z z z z z z z z
MEMORY, ENTER
zz z z z z
*
zz z z z
CLEAR, D.TUNING,
>10, –/– –
zz z z z z z z z z
DISPLAY
zz z z z z z z z z
OPTIONS/TOOLS
zz
RETURN/EXIT
zzzzzzz
**
z
V
/
v
/
B
/
b
,
zz z z z z z z
MENU
zz z z z z z z
.
/
>
zz zzz z
***
zz
CATEGORY +/– ,
REPLAY/ADVANCE
,
B
·/·
b
zz
m
/
M
, TUNING +/–
zz zzz zzzz
H
,
X
,
x
zz zzz zzz
DISK SKIP
zz z z
MUTING,
MASTER VOL +/–,
TV VOL +/–
zz z z z z z z z z z z z
PRESET +/–, TV CH +/–
zz z z z
*
zz z
DVD TOP MENU/
NIGHT MODE,
DVD MENU/INPUT
MODE
zzz z
F1, TV/VIDEO
zzz z
**
z
F2, WIDE
zzz z
Apparaat
Toets
102
NL
Programmeren van de
afstandsbediening
U kunt de afstandsbediening aanpassen aan de
apparatuur die op deze receiver is aangesloten.
U kunt de afstandsbediening zelfs
programmeren voor de bediening van
apparatuur van een ander merk dan Sony, en
ook Sony-apparatuur waarvoor deze
afstandsbediening niet gemaakt is.
In de onderstaande procedure wordt als
voorbeeld gebruik gemaakt van een
videorecorder van een andere fabrikant die is
aangesloten op de VIDEO 2-aansluitingen van
deze receiver.
Let er op voordat u begint:
– Dat wijziging van de instelling van PHONO
niet mogelijk is.
– Dat de afstandsbediening alleen apparatuur,
die geschikt is voor ontvangst van draadloze
infraroodbedieningssignalen, kan bedienen.
Zorg er voor dat de receiver is
ingeschakeld en u de
afstandsbediening op de receiver
gericht houdt bij de uitvoering van
de volgende handelingen.
1 Druk op de toets RM SET UP.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
2 Terwijl de toets RM SET UP
knippert, drukt u op de
ingangsbrontoets (inclusief
televisie) van het apparaat dat u
wilt bedienen.
Als u bijvoorbeeld de cd-speler wilt
bedienen moet u op de toets SA-CD/CD
drukken.
De toets RM SET UP gaat branden.
3 Gebruik de cijfertoetsen voor
het invoeren van de codeset (of
een van de codesets als er
meerdere bestaan) van het
apparaat c.q. merk van het
apparaat dat u wilt bedienen.
De toets RM SET UP gaat branden.
Opmerking
Voor de codeset van televisies zijn alleen
getallen in de 500-reeks geldig.
4 Druk op ENTER.
Na verificatie van de codeset knippert de
toets RM SET UP tweemaal en de
programmeerfunctie van de
afstandsbediening wordt beëindigd. Het
lampje van de ingangsbrontoets gaat ook
uit.
Het programmeren annuleren
Druk in elke stap op de toets RM SET UP.
1
2
3
4
103
NL
Gebruik van de afstandsbediening
De codesets van het apparaat
c.q. merk van het apparaat
Gebruik de codesets in onderstaande tabel
voor de bediening van apparatuur van een
ander merk dan Sony, en ook Sony-apparatuur
waarvoor deze afstandsbediening niet gemaakt
is. Aangezien het afstandsbedieningssignaal,
dat door een apparaat geaccepteerd wordt, per
model en fabricagejaar kan verschillen,
kunnen er meerdere codesets aan een apparaat
toegewezen worden. Als u er niet in slaagt om
de afstandsbediening met een van de codesets
te programmeren, moet u een andere
gebruiken.
Opmerkingen
• De codesets zijn bijgewerkt volgens de meest
recente opgave van ieder merk. Er bestaat echter
een kans dat uw apparaat niet reageert op enkele of
alle codesets.
• Het is mogelijk dat niet alle ingangsbrontoetsen,
bij gebruik van uw eigen apparaat, beschikbaar
zijn.
Bediening van een cd-speler
Bediening van een DAT-
cassettedeck
Bediening van een minidisc-
recorder
Bediening van een
cassettedeck
Bediening van een
laserdiscspeler
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 101, 102, 103
DENON 104, 123
JVC 105, 106, 107
KENWOOD 108, 109, 110
MAGNAVOX 111, 116
MARANTZ 116
ONKYO 112, 113, 114
PANASONIC 115
PHILIPS 116
PIONEER 117
TECHNICS 115, 118, 119
YAMAHA 120, 121, 122
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 203
PIONEER 219
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 301
DENON 302
JVC 303
KENWOOD 304
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 201, 202
DENON 204, 205
KENWOOD 206, 207, 208, 209
NAKAMICHI 210
PANASONIC 216
PHILIPS 211, 212
PIONEER 213, 214
TECHNICS 215, 216
YAMAHA 217, 218
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 601, 602, 603
PIONEER 606
wordt vervolgd
104
NL
Bediening van een video-cd-
speler
Bediening van een
videorecorder
* Als de bediening van een Aiwa-videorecorder niet
functioneert, ook al heeft u de codeset van Aiwa
ingevoerd, probeer het dan met de codeset van Sony.
Bediening van een dvd-speler
Bediening van een dvd-recorder
Bediening van een
televisietoestel
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 605
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 701, 702, 703, 704, 705,
706
AIWA* 710, 750, 757, 758
AKAI 707, 708, 709, 759
BLAUPUNKT 740
EMERSON 711, 712, 713, 714, 715,
716, 750
FISHER 717, 718, 719, 720
GENERAL
ELECTRIC
721, 722, 730
GOLDSTAR/LG 723, 753
GRUNDIG 724
HITACHI 722, 725, 729, 741
ITT/NOKIA 717
JVC 726, 727, 728, 736
MAGNAVOX 730, 731, 738
MITSUBISHI/MGA 732, 733, 734, 735
NEC 736
PANASONIC 729, 730, 737, 738, 739,
740
PHILIPS 729, 730, 731
PIONEER 729
RCA/PROSCAN 722, 729, 730, 731, 741,
747
SAMSUNG 742, 743, 744, 745
SANYO 717, 720, 746
SHARP 748, 749
TELEFUNKEN 751, 752
TOSHIBA 747, 755, 756
ZENITH 754
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 401, 402, 403
PANASONIC 406, 408
PHILIPS 407
PIONEER 409
TOSHIBA 404
DENON 405
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 403
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 501, 502
DAEWOO 504, 505, 506, 507,
515, 544
FISHER 508
GOLDSTAR/LG 503, 511, 512, 515,
534, 544
GRUNDIG 517, 534
HITACHI 513, 514, 515, 544
ITT/NOKIA 521, 522
JVC 516
MAGNAVOX 503, 518, 544
MITSUBISHI/MGA 503, 519, 544
NEC 503, 520, 544
PANASONIC 509, 524
PHILIPS 515, 518
PIONEER 509, 525, 526, 540
RCA/PROSCAN 510, 527, 528, 529,
544
SAMSUNG 503, 515, 531, 532,
533, 534, 544
SANYO 508, 545, 546, 547
SHARP 535
TELEFUNKEN 523, 536, 537, 538
THOMSON 530, 537, 539
TOSHIBA 535, 540, 541
ZENITH 542, 543
105
NL
Gebruik van de afstandsbediening
Bediening van een
satellietontvanger of een
kabelontvanger
Bediening van een tuner
Bediening van een recorder met
vaste schijf
Bediening van een blu-
rayspeler
Bediening van een PSX
De gehele inhoud van het
geheugen van de
afstandsbediening
wissen
1
Houd eerst MASTER VOL –
ingedrukt en druk daarna op ?/
1 en tenslotte op AV ?/1.
De toets RM SET UP knippert drie keer.
2 Laat MASTER VOL – los.
De gehele inhoud van het geheugen van
de afstandsbediening (zoals alle
ingestelde gegevens) wordt gewist.
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 801, 802, 803, 804
JERROLD/G.I. 806, 807, 808, 809,
810, 811, 812, 813,
814
PANASONIC 818
RCA 805, 819
S. ATLANTA 815, 816, 817
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 002, 003, 004, 005
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 307, 308, 309
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 310, 311, 312
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 313, 314, 315
1
1,2
106
NL
Verklarende woordenlijst
x Bemonsteringsfrequentie
Om analoge geluidssignalen om te zetten naar
digitale, moeten deze gekwantificeerd worden.
Dit proces wordt bemonsteren genoemd en het
aantal keer per seconde waarop kwantificatie
van het analoge geluidssignaal plaatsvindt is
de zogenaamde bemonsteringsfrequentie. Een
standaard muziek-cd bevat gegevens die
44.100 keer per seconde gekwantificeerd zijn,
hetgeen een bemonsteringsfrequentie van
44,1 kHz oplevert. In het algemeen betekent
een hogere bemonsteringsfrequentie een
betere geluidskwaliteit.
x Cinema Studio EX
Een surroundgeluidsfunctie die beschouwd
kan worden als de optelsom van de Digital
Cinema Sound technieken en die
bioscoopgeluid nabootst door gebruik te
maken van drie technieken: "Virtual Multi
Dimensions", "Screen Depth Matching", en
"Cinema Studio Reverberation".
"Virtual Multi Dimensions", de technologie
met virtuele luidsprekers, creëert een virtuele
multi-surroundomgeving met behulp van
werkelijke luidsprekers tot 7.1-kanalen, en
bootst de surroundgeluidservaring van een
bioscoop met de laatste snufjes bij u thuis na.
"Screen Depth Matching" (aanpassen van
schermdiepte) verzwakt de
hogetonenweergave en levert een vol en diep
klinkend geluid, zoals dat doorgaans in een
bioscoop wordt gereproduceerd, waarbij het
geluid vanachter het scherm komt. Dit wordt
toegevoegd aan de voor- en midden-
audiokanalen.
"Cinema Studio Reverberation" (bioscoop/
opnamestudio nagalm) bootst het
kenmerkende geluid van filmmuziekstudio's
na, met inbegrip Sony Pictures Entertainment
opnamestudio. Afhankelijk van het soort
studio zijn drie instellingen A/B/C
beschikbaar.
x Componentvideo
Een formaat voor de overdracht van
videosignalen door middel van drie
gescheiden signalen: luminantie (Y),
chrominantie-rood (Pr) en chrominantie-
blauw (Pb). De overdracht van beeldmateriaal
van hoge kwaliteit, zoals dvd-video of HDTV-
beelden, is veel beter. De drie aansluitingen
zijn gemarkeerd in de kleuren groen, blauw en
rood.
x Composietvideo
Een standaard formaat voor de overdracht van
videosignalen. Het luminantiesignaal Y en het
het chrominantiesignaal C worden
samengevoegd overgebracht.
x Digital Cinema Sound (DCS)
Unieke geluidsweergavetechniek voor
thuisbioscopen, ontwikkeld door Sony in
samenwerking met Sony Pictures
Entertainment, om thuis te kunnen genieten
van het opwindende en krachtige
bioscoopgeluid. Met deze "Digital Cinema
Sound" ontwikkeld door de gegevens van een
DSP (digitale signaalbewerking) en
daadwerkelijke metingen te integreren, kunt u
thuis luisteren naar het ideale geluidsveld,
zoals bedoeld door de makers van de film.
x Dolby Digital
Digitale audiocodeer/decodeer-techniek
ontwikkeld door Dolby Laboratories, Inc. Het
bestaat uit voor- (L/R), midden-, achter- (L/R)
en subwooferkanalen. Het is een
overeengekomen audionorm voor dvd-video
en is ook bekend als 5.1-kanaals surround.
Aanvullende informatie
107
NL
Aanvullende informatie
x Dolby Digital Surround EX
Akoestische techniek ontwikkeld door Dolby
Laboratories, Inc. Informatie van het
middenachter-audiokanaal wordt volgens een
matrix weggeschreven in de normale linker- en
rechterachterkanalen zodat het geluid als 6.1-
kanaals weergegeven kan worden. In het
bijzonder actiescènes worden met een
dynamischer en natuurgetrouwer geluidsveld
nagebootst.
x Dolby Pro Logic II
Met deze techniek wordt tweekanaals stereo
opgenomen geluid omgezet voor 5.1-kanaals
weergave. Er is een MOVIE-functie voor films
en een MUSIC-functie voor stereobronnen,
zoals muziek. De geluidsweergave van oude
speelfilms, die opgenomen zijn met het
traditionele stereogeluid, kan verbeterd
worden door het 5.1-kanaals surroundgeluid.
De GAME-functie is geschikt voor
videocomputerspellen.
x Dolby Pro Logic IIx
Een techniek voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals)
geluidsweergave. Samen met Dolby Digital
Surround EX gecodeerd geluid, is 5.1-kanaals
Dolby Digital gecodeerd geluid geschikt voor
7.1-kanaals (of 6.1-kanaals) geluidsweergave.
Bovendien is het bestaande stereogeluid ook
geschikt voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals)
geluidsweergave.
x Dolby Surround (Dolby Pro
Logic)
Een geluidsbewerkingstechniek ontwikkeld
door Dolby Laboratories, Inc. Midden- en
monosurroundinformatie worden volgens een
matrix omgezet in twee stereoaudiokanalen.
Het geluid wordt gedecodeerd en weergegeven
als 4-kanaals surroundgeluid. Dit is de meest
algemene methode voor geluidsbewerking van
dvd-video.
x Downmixen
Een methode voor meerkanaals
geluidsweergave, zoals 5.1-kanaals, van
geluid dat in twee audiokanalen gecodeerd is.
x DTS 96/24
Een standaard voor digitale geluidsignalen van
hoge kwaliteit. Het geluid wordt opgenomen
met een bemonsteringsfrequentie en een
bitsnelheid van 96 kHz/24 bit dat voor een
dvd-video de hoogst bereikbare waarden zijn.
Het aantal weergavekanalen is afhankelijk van
de software.
x DTS Neo:6
Deze techniek zet in tweekanaals stereo
opgenomen geluid om voor 6.1-kanaals
weergave. U kunt in overeenstemming met de
door u gewenste weergavebron uit twee
functies kiezen, CINEMA voor films en
MUSIC voor stereobronnen, zoals muziek.
x DTS Digital Surround
Digitale audiocodeer/decodeer-techniek voor
bioscopen ontwikkeld door Digital Theater
Systems, Inc. DTS past minder compressie toe
dan Dolby Digital, waardoor een
geluidsweergave van een hogere kwaliteit
geleverd wordt.
x DTS-ES
Formaat voor 6.1-kanaals geluidsweergave
met ingesloten middenachter-audiokanaal. Er
zijn twee functies, "Discrete 6.1" met 6.1
gescheiden geluidssporen, en "Matrix 6.1"
waarbij het middenachterkanaal volgens een
matrix weggeschreven wordt in de
linkerachter- en rechterachterkanalen. Het is
ideaal voor de weergave van filmgeluid.
x Dynamische bereik
De weergavecapaciteit van audiosignalen. Het
verschil tussen het laagst mogelijke (zachtste)
en het hoogst mogelijke (hardste)
geluidsniveau dat kan worden weergegeven,
wordt uitgedrukt in decibel (dB). Een hogere
decibelwaarde betekent dat het geluid zachter
of harder weergegeven kan worden.
wordt vervolgd
108
NL
x HDMI (High-Definition
Multimedia Interface)
HDMI is een interface die zowel video als
audio ondersteunt via een enkele digitale
verbinding. De HDMI-verbinding
transporteert standaard- tot high-definition-
videosignalen en meerkanaals audiosignalen
naar audio-/videocomponenten, zoals HDMI-
compatibele televisies, in digitaal formaat
zonder kwaliteitsverlies. De HDMI-
specificatie ondersteunt HDCP (High-
bandwidth Digital Contents Protection), een
copyrightbeschermingstechnologie die
gebruik maakt van een codeertechniek voor
digitale videosignalen.
x Interlacing
Een beeldverversingsmethode waarbij
beurtelings de helft van de beeldlijnen op het
beeldscherm van een televisie of videomonitor
60 keer per seconde ververst wordt. Eerst één
voor één alle oneven lijnen, vervolgens alle
daartussen liggende even lijnen.
x L.F.E. (Low Frequency Effects)
Geluidseffecten bij lage frequenties in Dolby
Digital, DTS, enz., voor weergave met een
subwoofer. Door het toevoegen van zeer lage
tonen met een frequentie tussen 20 en 120 Hz,
wordt de geluidsweergave krachtiger.
x Kantelfrequentie
De frequentie waarbij twee
luidsprekerfrequenties samenvallen.
x PCM (Pulse Code Modulation)
Een methode voor het omzetten van analoog
naar digitaal geluid om op eenvoudige wijze
naar digitaal geluid te kunnen luisteren.
x Progressief
Een beeldverversingsmethode waarbij alle
beeldlijnen achtereenvolgens ververst worden,
dit in tegenstelling tot interlacing, waarbij
beurtelings slechts de helft van de beeldlijnen
ververst wordt.
x S video signaal
Een formaat voor overdracht van
videosignalen. S video maakt gebruik van een
enkele kabel en twee kanalen, een voor het
luminantie Y en de andere voor het
chrominantiesignaal C. Dit levert een betere
beeldkwaliteit bij opname en weergave op dan
bij composietvideosignalen.
x TSP (Time Stretched Pulse)
Een TSP-signaal is een hoogst nauwkeurig
meetsignaal dat, met behulp van
impulstechniek, een brede band van laag tot
hoog in korte tijd kan doormeten.
De hoeveelheid energie die voor de meting van
de signalen gebruikt wordt is maatgevend voor
de meetnauwkeurigheid in een omgeving
binnen. Door gebruik te maken van TSP-
signalen kunnen de signalen met succes
gemeten worden.
109
NL
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Voor uw veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
apparaat terechtkomen, trekt u dan de stekker
van de receiver uit het stopcontact en laat het
apparaat eerst nakijken door bevoegd
vakpersoneel, voordat u het weer in gebruik
neemt.
Stroomvoorziening
• Controleer, voordat u de receiver in gebruik
neemt, of de bedrijfsspanning van het
apparaat overeenkomt met de plaatselijke
netspanning.
De bedrijfsspanning staat vermeld op het
naamplaatje op het achterpaneel van de
receiver.
• Het apparaat blijft op de voeding
aangesloten zolang de stekker in het
stopcontact zit, zelfs indien het apparaat zelf
is uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer
u denkt de receiver geruime tijd niet te
gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit
het stopcontact te trekken; trek nooit aan het
snoer.
• Het netsnoer mag uitsluitend door een
erkend servicecentrum worden vervangen.
Ontwikkeling van warmte
Tijdens gebruik wordt het apparaat warm,
maar dit is geen defect. Bij langdurig gebruik
van dit apparaat en vooral met een hoge
geluidssterkte kunnen de boven-, zij- en
onderpanelen na verloop van tijd behoorlijk
heet worden. Om te voorkomen dat u zich
brandt, mag u de behuizing niet aanraken.
Opstellen
• Zet de receiver op een goed geventileerde
plaats, met voldoende luchtdoorstroming om
de inwendige onderdelen te koelen, in het
belang van een langdurige betrouwbare
werking.
• Plaats de receiver niet dichtbij een
warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd
plaatsen met veel stof, en mechanische
trillingen of schokken.
• Zet niets bovenop het apparaat dat de
ventilatieopeningen zou kunnen blokkeren,
in het belang van een storingsvrije werking.
• Plaats de receiver niet dichtbij apparatuur
zoals een televisietoestel, videorecorder of
een cassettedeck. (Als de receiver samen
gebruikt wordt met een televisietoestel,
videorecorder of een cassettedeck, en
daarbij te dicht geplaatst is, kan er ruis
optreden en de beeldkwaliteit aangetast
worden. Bij gebruik van een binnenantenne
is de kans hierop groot. Wij raden u daarom
aan om een buitenantenne te gebruiken.)
Bediening
Voor het maken van enige aansluiting, schakelt
u eerst de receiver uit en trekt u de stekker uit
het stopcontact.
Schoonmaken
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de
bedieningsorganen met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat milde zeepeplossing.
Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen
en ook geen oplosmiddelen zoals alcohol of
wasbenzine.
Mocht u verder nog vragen of problemen met
de bediening van de receiver hebben, aarzel
dan niet contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
110
NL
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de receiver een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u
dan de controlepunten even door om het
probleem te verhelpen. Als een probleem niet
te verhelpen is, neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Audio
Er wordt geen geluid weergegeven, van
geen enkele geluidsbron, of er klinkt
nauwelijks geluid.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten stevig zijn aangesloten.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de receiver en de andere
apparaten allemaal zijn ingeschakeld.
• Controleer of de MASTER VOLUME
knop niet op –∞ dB staat.
• Controleer of de SPEAKERS (OFF/A/B/
A+B)-schakelaar niet op "OFF" staat (zie
blz. 40).
• Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening om de demping
ongedaan te maken.
• Controleer of er wel is ingesteld op de
juiste geluidsbron met de INPUT
SELECTOR-knop.
• Controleer of er geen hoofdtelefoon is
aangesloten.
• Als u alleen heel zacht geluid hoort,
controleert u dan of de NIGHT MODE-
compressie is ingeschakeld (zie blz. 79).
• De automatische beveiliging van de
receiver is in werking getreden. Schakel de
receiver uit, verhelp de kortsluiting en
schakel het apparaat weer in.
Een bepaalde geluidsbron is niet te
horen.
• Controleer of de geluidsbron juist is
aangesloten op de audio-
ingangsaansluitingen voor dat apparaat.
• Controleer of alle stekkers van de
aansluitkabels stevig in de aansluitingen
zitten, zowel bij de receiver als bij de
geluidsbron zelf.
Er komt geen geluid uit een van de
voorluidsprekers.
• Sluit een hoofdtelefoon aan op de
PHONES-aansluiting om te controleren of
de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft.
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon
slechts via één kanaal geluid te horen is,
kan er iets mis zijn met de aansluitingen
van het weergaveapparaat op de receiver.
Controleer dan of alle stekkers van de
aansluitkabel aan beide zijden, op de
receiver en de geluidsbron zelf, stevig in
de aansluitingen zijn gestoken. Als bij de
aangesloten hoofdtelefoon wel via beide
kanalen geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van de
voorluidsprekers op de receiver.
Controleer dan de aansluitingen van de
luidspreker die geen geluid geeft.
• Controleer of u zowel de linker (L)- als de
rechter (R)-aansluiting hebt aangesloten op
een analoge component en niet slechts een
van beide. Gebruik een mono/stereo-
verloopsnoer (niet bijgeleverd). Overigens
zal een middenluidspreker geen geluid
voortbrengen wanneer er een bepaald
geluidsveld (PRO LOGIC, enz.) is gekozen.
En als er voor de middenluidspreker "NO" is
gekozen, zullen alleen de linker- en
rechtervoorluidsprekers geluid
voortbrengen.
Er wordt geen geluid weergegeven van
analoge tweekanaals geluidsbronnen.
• Controleer of de toets INPUT MODE niet
op "COAX" of "OPT" staat voor de
gekozen ingangsbron (zie blz. 92).
• Controleer of de MULTI IN-functie niet is
ingeschakeld.
• Controleer of de functie DIGITAL
ASSIGN niet is gebruikt om de audio-
ingang van een andere bron toe te wijzen
aan de gekozen ingangsbron (zie blz. 93).
111
NL
Aanvullende informatie
Er klinkt geen geluid bij afspelen van
digitale geluidsbronnen (via de
COAXIAL- of OPTICAL-
ingangsaansluiting).
• Controleer of de toets INPUT MODE niet
op "ANALOG" staat (zie blz. 92).
Controleer of de toets INPUT MODE niet
staat ingesteld op "COAX" voor een
geluidsbron die is aangesloten op de
OPTICAL-ingangsaansluiting, of op
"OPT" voor een geluidsbron die is
aangesloten op de COAXIAL-
ingangsaansluiting.
• Controleer of de MULTI IN-functie niet is
ingeschakeld.
• Controleer of de functie ANALOG
DIRECT niet gebruikt wordt.
• Controleer of de functie DIGITAL
ASSIGN niet is gebruikt om de audio-
ingang van een andere bron toe te wijzen
aan de gekozen ingangsbron (zie blz. 93).
Het brongeluid ingevoerd in de HDMI-
aansluiting wordt niet uitgevoerd.
• De HDMI-audiosignalen worden niet
uitgevoerd via de
luidsprekeraansluitingen.
• De HDMI-audio-ingangssignalen worden
alleen uitgevoerd via de televisie
aangesloten op de HDMI OUT-aansluiting
van de receiver.
• Controleer de HDMI-verbinding van het
apparaat.
• Geluidsweergave van een super-audio-cd
via een HDMI-verbinding is niet mogelijk.
• Het weergaveapparaat moet eventueel nog
ingesteld worden. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met
elk apparaat.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn
verwisseld.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Stel de weergave evenwichtig in met de
parameters van het Level Settings-menu.
Er is veel brom of ruis.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten stevig zijn aangesloten.
• Houd de aansluitkabels uit de buurt van
een transformator of een motor en
tenminste 3 meter van een televisietoestel
of tl-verlichting.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in
de buurt van een ingeschakeld
televisietoestel.
• Sluit een aardingsdraad aan op de U
SIGNAL GND-aardaansluiting (alleen als
een platenspeler is aangesloten).
• Wellicht zijn de stekkers en aansluitingen
vuil. Veeg ze schoon met een doekje met
wat spiritus of zuivere alcohol.
De middenluidsprekers/
achterluidsprekers/
middenachterluidsprekers brengen
niet of nauwelijks geluid voort.
• Kies een van de CINEMA STUDIO EX
geluidsvelden (zie blz. 78).
• Stel het niveau van de luidspreker(s) wat
hoger in (zie blz. 80).
• Zorg dat de parameter voor het
middenluidspreker/achterluidspreker-
formaat staat ingesteld op "SMALL" of
"LARGE" (zie blz. 69).
• Zorg dat de parameter voor het
middenachterluidspreker-formaat staat
ingesteld op "DUAL" of "SINGLE" (zie
blz. 70).
De middenachterluidsprekers brengen
geen geluid.
• Sommige discs bevatten niet het vereiste
Dolby Digital Surround EX vlagsignaal,
ook al staat op de verpakking wel een
Dolby Digital Surround EX logo. In dat
geval stel u "SB DEC MODE" in op "ON"
(zie blz. 64).
wordt vervolgd
112
NL
De subwoofer brengt geen geluid
voort.
• Controleer of de subwoofer juist en stevig
is aangesloten.
• Zorg dat de luidspreker is ingeschakeld.
• Als er voor alle luidsprekers de stand
"LARGE" is gekozen en bovendien het
"Neo:6 Cinema", of "Neo:6 Music"
geluidsveld is gekozen, zal de subwoofer
geen geluid voortbrengen.
Het surroundeffect werkt niet.
• Zorg dat de geluidsveldfuncties zijn
ingeschakeld (druk op de toets MOVIE of
MUSIC).
• De geluidsveldfuncties werken niet voor
signalen met een bemonsteringsfrequentie
van meer dan 48 kHz.
Er wordt geen meerkanaals Dolby
Digital- of DTS-geluid weergegeven.
• Controleer of de weergegeven dvd, enz.,
wel is voorzien van Dolby Digital- of
DTS-geluid.
• Bij aansluiten van een dvd-videospeler,
enz., op de digitale ingangsaansluitingen
van deze receiver moet u ook zorgen dat de
instellingen voor de uitvoer van de digitale
audiosignalen van het aangesloten
apparaat goed zijn ingesteld.
Het opnemen lukt niet.
• Controleer of de betrokken apparaten juist
zijn aangesloten (zie blz. 18, 24).
• Kies de geluidsbron, waarvan opgenomen
wordt, met behulp van de INPUT
SELECTOR-knop (zie blz. 49).
Het MULTI CHANNEL DECODING-
lampje gaat niet blauw branden.
• Controleer of het weergaveapparaat is
aangesloten op een digitale aansluiting en
of de receiver op de juiste wijze is
ingesteld op het ingangssignaal.
• Controleer of het ingangssignaal van de
weergegeven software overeenkomt met
het meerkanaals audioformaat.
• Controleer of het weergaveapparaat is
ingesteld op meerkanaals
geluidsweergave.
• Controleer of het digitale audio-
uitgangssignaal van de gekozen
ingangsbron niet, met behulp van de
DIGITAL ASSIGN functie, is toegewezen
aan het ingangssignaal van een ander
apparaat (zie blz. 93).
Video
Op het televisiescherm of de
videomonitor is geen beeld of slechts
een onduidelijk beeld zichtbaar.
• Stel de receiver op de juiste ingangsbron in
(zie blz. 49).
• Stel het televisietoestel in op de gewenste
beeldweergave.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in
de buurt van een ingeschakeld
televisietoestel.
• Wijs op juiste wijze de componentvideo-
ingangen toe.
• Bij upsampling van het ingangssignaal
met deze receiver moet het ingangssignaal
overeenkomen met de ingang (zie blz. 34).
Het video-ingangssignaal van de HDMI-
aansluiting wordt niet uitgevoerd door
de receiver of de televisieluidspreker
die op deze receiver is aangesloten.
• Controleer of de kabels juist en stevig
aangesloten.
• Het weergaveapparaat moet eventueel nog
ingesteld worden. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met
elk apparaat.
Het opnemen lukt niet.
• Controleer of de betrokken apparaten juist
zijn aangesloten (zie blz. 25).
• Kies de geluidsbron, waarvan opgenomen
wordt, met behulp van de INPUT
SELECTOR-knop (zie blz. 49).
113
NL
Aanvullende informatie
Tuner
De FM-radio-ontvangst klinkt niet
goed.
• Installeer een FM-buitenantenne en sluit
deze aan op de receiver met een 75-ohm
coaxiale kabel (niet bijgeleverd), zoals
hieronder aangegeven. Als u de receiver
aansluit op een buitenantenne moet deze
zorgvuldig geaard worden, ter
bescherming tegen blikseminslag. Sluit de
aardingsdraad nooit aan op een gasleiding;
gezien de kans op een gasexplosie is dit
uiterst gevaarlijk.
Het afstemmen op een radiozender lukt
niet.
• Controleer of de antennes juist zijn
aangesloten. Verstel zonodig de antennes
en sluit een buitenantenne aan.
• Mogelijk is de signaalsterkte te gering
voor ontvangst (bij gebruik van de
automatische zoekafstemming). Gebruik
de directe afstemming.
• Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld
is (bij het afstemmen op AM-radiozenders
met directe afstemming).
• Er zijn nog geen zenders vooringesteld of
de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit
het geheugen gewist (bij gebruik van de
geheugenafstemming). Leg de gewenste
zenders in het afstemgeheugen vast (zie
blz. 86).
• Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie op het display verschijnt.
De RDS-informatiefuncties werken
niet.
• Zorg dat u goed bent afgestemd op een
FM-RDS-zender.
• Stem af op een FM-zender die krachtiger
doorkomt.
De gewenste RDS-informatie wordt niet
aangegeven.
• Neem contact op met de radiozender om
uit te vinden of ze de betreffende dienst
inderdaad verzorgen. Ook als dat normaal
wel zo is, dan nog kan een bepaalde dienst
tijdelijk niet beschikbaar zijn.
Afstandsbediening
De afstandsbediening werkt niet.
• Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor voorop de
receiver.
• Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de receiver.
• Als de batterijen in de afstandsbediening
leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle
door nieuwe.
• Zorg dat de bedieningsfunctie van de
receiver overeenkomt met die van de
afstandsbediening. Als de
bedieningsfunctie van de receiver niet
overeenkomt met die van de
afstandsbediening, zal de receiver niet
reageren op de afstandsbediening (zie
blz. 38).
• Let er op dat u op de afstandsbediening de
juiste ingangsborn hebt gekozen.
• Bij de bediening van een apparaat van een
ander merk dan Sony, kan het voorkomen
dat de afstandsbediening, afhankelijk van
het model en fabrikaat van het apparaat,
niet op de juiste wijze functioneert.
Receiver
Naar een
aardingspunt
Aardingsdraad (niet bijgeleverd)
FM-buitenantenne
wordt vervolgd
114
NL
Foutmelding
Als er een storing optreedt, toont het display
een code van twee cijfers en een
mededeling. Aan de mededeling kunt u de
toestand van het systeem aflezen. Lees de
onderstaande beschrijvingen om het
probleem op te lossen. Indien een storing
niet door uzelf kan worden verholpen, neem
dan contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
PROTECTOR
De luidsprekers krijgen een onregelmatige
stroom door of het bovenpaneel van de
receiver is afgedekt met iets. De receiver
wordt automatisch na een paar seconden
uitgeschakeld. Controleer de aansluitingen
van de luidsprekers en schakel daarna de
receiver weer in.
Pagina’s met aanwijzingen voor
het wissen van het geheugen
van de receiver
Technische gegevens
Versterkergedeelte
POWER OUTPUT
Nominaal uitgangsvermogen bij stereo
weergave
1) 2)
(8 ohm, van 1 kHz, THV
0,7%):
105 W + 105 W
Nominaal uitgangsvermogen bij stereo
weergave
2)
(4 ohm, van 1 kHz, THV
0,7%):
105 W + 105 W
Referentie-uitgangsvermogen
(8 ohm, van 20 Hz –
20 kHz, THV 0,09%):
FRONT
2)
:
100 W + 100 W
CENTER
2)
:
100 W
SURROUND
2)
:
100 W + 100 W
SURROUND BACK
2)
:
100 W + 100 W
Referentie-uitgangsvermogen
(4 ohm, van 20 Hz –
20 kHz, THV 0,15%)
FRONT
2)
:
100 W + 100 W
CENTER
2)
:
100 W
SURROUND
2)
:
100 W + 100 W
SURROUND BACK
2)
:
100 W + 100 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave
1) 2)
(8 ohm, van 1 kHz, THV
10%):
130 W + 130 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave
2)
(4 ohm, van 1 kHz, THV
10%):
130 W + 130 W
Voor wissen van Leest u
Alle geheugeninstellingen blz. 37
De zelf aangepaste
geluidsvelden
blz. 82
115
NL
Aanvullende informatie
Referentie-uitgangsvermogen
(8 ohm, van 1 kHz, THV
10%)
FRONT
2)
:
130 W + 130 W
CENTER
2)
:
130 W
SURROUND
2)
:
130 W + 130 W
SURROUND BACK
2)
:
130 W + 130 W
Referentie-uitgangsvermogen
(4 ohm, van 1 kHz, THV
10%)
FRONT
2)
:
130 W + 130 W
CENTER
2)
:
130 W
SURROUND
2)
:
130 W + 130 W
SURROUND BACK
2)
:
130 W + 130 W
1)
Afhankelijk van de geluidsveldinstellingen en de
geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid
worden weergegeven.
2)
Gemeten onder de volgende omstandigheden:
Stroomvoorziening: 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in landen/gebieden in
Europa, behalve het
Verenigd Koninkrijk)
240 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in het Verenigd Koninkrijk
en algemene gebieden)
Frequentiebereik
Ingangen (Analoog)
Ingangen (Digitaal)
Uitgangen
EQUALIZER
FM-afstemgedeelte
Afstembereik 87,5 – 108,0 MHz
Antenne FM-draadantenne
Antenaansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm
Stereo: 38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf, 1 µV/75 ohm
Signaal-ruisverhouding
Mono: 76 dB
Stereo: 70 dB
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono: 0,3%
Stereo: 0,5%
Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz
PHONO RIAA-
aanpassingskromme
±0,5 dB
MULTI CHANNEL
INPUT, SA-CD/CD,
MD/TAPE, DVD,
VIDEO 1/2/3
10 Hz – 100 kHz
±3 dB
PHONO Gevoeligheid: 2,5 mV
Impedantie: 50 kohm
Signaal-ruisverhouding:
86 dB (A, 20 kHz LPF)
MULTI CHANNEL
INPUT, SA-CD/CD,
MD/TAPE, DVD,
TV/SAT, VIDEO1/2/3
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kohm
Signaal-ruisverhouding:
96 dB (A, 20 kHz LPF)
DVD, SA-CD/CD
(Coaxiaal)
Impedantie: 75 ohm
Signaal-ruisverhouding:
96 dB (A, 20 kHz LPF)
VIDEO 1/3, TV/SAT,
MD/TAPE (Optisch)
Signaal-ruisverhouding:
96 dB
(A, 20 kHz LPF)
MD/TAPE,
VIDEO1/2 (AUDIO OUT)
Spanning: 150 mV
Impedantie: 1 kohm
FRONT L/R, CENTER,
SURROUND L/R,
SURROUND BACK L/R,
SUB WOOFER
Spanning: 2 V
Impedantie: 1 kohm
Versterking ±10 dB, in stapjes van
1dB
wordt vervolgd
116
NL
Frequentiebereik 30 Hz – 15 kHz,
+0,5/–2 dB
Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz
AM-afstemgedeelte
Afstembereik 531 – 1.602 kHz
(Bij 9-kHz afsteminterval)
Antenne Raamantenne
Bruikbare gevoeligheid
50 dBµ/m (Bij 999 kHz)
Signaal-ruisverhouding
54 dB (Bij 50 mV/m)
Harmonische vervorming
0,5% (50 mV/m, 400 Hz)
Selectiviteit 35 dB
Videogedeelte
Ingangen/uitgangen
Video: 1 Vt-t, 75 ohm
S video: Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
COMPONENT VIDEO:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
P
B
/C
B
: 0,7 Vt-t, 75 ohm
P
R
/C
R
: 0,7 Vt-t, 75 ohm
80 MHz HD doorlaat
Algemeen
Stroomvoorziening 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in landen/gebieden in
Europa, behalve het
Verenigd Koninkrijk)
240 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in het Verenigd
Koninkrijk en algemene
gebieden)
Stroomverbruik 440 W
Stroomverbruik (in de stand-by-stand)
1 W
Netstroomuitgangen 1 uitschakelbaar, maximaal
100 W/0,4 A
(Modellen voor landen/
gebieden in Europa,
behalve het Verenigd
Koninkrijk)
Afmetingen 430 × 175 × 430 mm
(breedte/hoogte/diepte)
inclusief uitstekende delen
Gewicht (ca.) 15 kg
Bijgeleverde accessoires
Gebruiksaanwijzing (dit exemplaar)
Beknopte installatiegids (1)
Optimaliseringsmicrofoon ECM-AC2 (1)
FM-draadantenne (1)
AM-raamantenne (1)
Netsnoer (1)
Afstandsbediening RM-AAP015 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Ontwerp en technische gegevens kunnen
zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
117
NL
Aanvullende informatie
Index
Symbolen
U SIGNAL GND-aardaansluiting 24, 36
Cijfers
5.1-kanaals systeem 17
7.1-kanaals systeem
17
A
A.F.D. 76
Aanduiding
8
Aanpassen
Audio
67
Geluidseffect
63, 82
Luidspreker
69
Niveau
60
Systeem
73
Toonregelaar
62
Tuner
66
Video
68
Afstandsbediening
Alles gewist
105
Bediening van elk apparaat
101
Programmeren
102
Voor gebruik
38
Afstemmen
Automatisch 83
Direct
84
Voorkeurzenders instellen
85
ANALOG DIRECT
80
AUTO FORMAT DIRECT
75
AUTOBETICAL
84
Automatisch kalibreren
41
B
BI-AMP 100
C
Cassettedeck 21
Cd-speler
22
Aansluiten
20
Weergave
51
COMPONENT VIDEO ASSIGN
96
D
DCS 78
Dempen
50
DIGITAL ASSIGN
93
Dolby
65, 76
Downmixen
79
DTS
65
Dvd-speler/Dvd-recorder
Aansluiten 30–31
Weergave
52
F
Foutmeldingen 114
Functie 2CH STEREO
79
G
Geluidsvelden
Keuze
77
Persoonlijke instellingen
63
Terugzetten
82
Gemiddelde frequentie
80
H
HDMI
Aansluiten
26
HDMI ASSIGN
95
I
INPUT MODE 92
INPUT SELECTOR
49
L
L.F.E. 10, 69
Luidsprekers
Aansluiten 18
Instellen van de afstand
70
Instelling
40, 69
Nivean en balans
80–81
118
NL
M
Menu
Audio Settings
57, 67
Auto Calibration
59
EQ Settings
57, 62
Level Settings
56, 60
Speaker Settings
58, 69
Sur Settings
57, 63
System Settings
59, 73
Tuner Settings
57, 66
Video Settings
58, 68
Minidiscrecorder
21
N
Naamgeving 91
Netsnoer
37
NIGHT MODE
79
O
Omschakelen van de aanduidingen op het
display
97
Omzetting
34
ON SCREEN
80, 90
Oorspronkelijke instellingen
37
Opnemen
Op een audiocassette of minidisc 98
Op een videoband
99
R
RDS 88
S
Satellietontvanger 32
SB DEC MODE
65
SB DECODING
64
Slaaptimer
98
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B)
41
Super-audio-cd-speler
22
Aansluiten
23
Weergave
51
Surround Sound
75
T
Terugzetten 114
TEST TONE
60, 80
Toonregelaar
62
Tuner
AM
83
Antennes
36
FM
83
TV
Aansluiten 28
V
Videorecorder
Aansluiten
33
Weergave
54
Videosignaalomzetting
34
Videospelcomputer
53

Documenttranscriptie

WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag u de ventilatie-openingen van het apparaat niet afdekken met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d. Plaats nooit een brandende kaars bovenop het apparaat. Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen, mag u geen voorwerpen als vazen op het apparaat zetten. Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals een boekenrek of ingebouwde kast. Installeer het systeem zodat de stekker bij problemen onmiddellijk uit het stopcontact kan worden getrokken. Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). 2NL Voor klanten in Europa Verwijdering van Oude Elektrische en Elektronische Apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden ophaalsystemen) Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. De recycling van materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. Over deze gebruiksaanwijzing • De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing gelden voor het model STR-DA1200ES. Controleer uw modelnummer, dat rechtsonder op het voorpaneel staat vermeld. • De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing beschrijven de bediening met de toetsen op de bijgeleverde afstandsbediening. U kunt echter ook de toetsen van de receiver zelf gebruiken, met dezelfde of soortgelijke namen als die op de afstandsbediening. Deze receiver is voorzien van Dolby* Digital en Pro Logic Surround en het DTS** Digital Surroundsysteem. * Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories. 'Dolby', 'Pro Logic', 'Surround EX' en het symbool double-D zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. ** Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. Nummers 5,451,942; 5,956,674; 5,974,380; 5,978,762; 6,226,616; 6,487,535 en andere, voor de Verenigde Staten en wereldwijd, uitgegeven en aangevraagde octrooien. "DTS", "DTS-ES", "Neo:6", en "DTS 96/24" zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. Auteursrecht 1996, 2003 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden. NL Deze receiver is voorzien van de HDMI™technologie (High-Definition Multimedia Interface). HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. 3NL Inhoudsopgave Voorbereidingen Beschrijving en positie van onderdelen ........6 1: De luidsprekers opstellen .......................17 2: De luidsprekers aansluiten ......................18 3a: De audio-apparatuur aansluiten ............20 3b: De video-apparatuur aansluiten ............25 4: De antennes aansluiten ...........................36 5: De receiver en afstandsbediening voorbereiden ..........................................37 6: De luidsprekers instellen ........................40 7: De instellingen met de geijkte waarden automatisch aanpassen (AUTO CALIBRATION) ......................41 Weergave Een apparaat kiezen ....................................49 Naar een cd/super-audio-cd luisteren .........51 Een dvd bekijken ........................................52 Een videospelletje spelen ...........................53 Een video bekijken .....................................54 De versterker bedienen Door de menu's navigeren ..........................55 Niveau-instelling (Level Settings-menu) ....60 De toonregelaar bijregelen (EQ Settings-menu) ...............................62 Zelf aanpassen van de geluidsvelden (Sur Settings-menu) ...............................63 Instellingen voor de tuner (Tuner Settings-menu) ...........................66 Instellingen voor het audio (Audio Settings-menu) ..........................67 Instellingen voor het video (Video Settings-menu) ...........................68 Instellingen voor de luidsprekers (Speaker Settings-menu) .......................69 Instellingen voor het systeem (System Settings-menu) ........................73 4NL De instellingen met de geijkte waarden automatisch aanpassen (Auto Calibration-menu) ....................... 74 Genieten van Surroundgeluid Genieten van Dolby Digital en DTSSurroundgeluid (Functie A.F.D.) .................................... 75 Keuze van een voorgeprogrammeerd geluidsveld (DCS) .................................................... 77 Bij gebruik van alleen de voorluidsprekers (2CH STEREO) .................................... 79 Ruimtelijke weergave bij zacht ingesteld geluid (NIGHT MODE) ................................... 79 Luisteren naar het geluid zonder enige bijregeling (ANALOG DIRECT) ............................ 80 Niveau en balans van elke luidspreker instellen (TEST TONE) ....................................... 80 Geluidsvelden terugstellen op de oorspronkelijke instellingen .................. 82 Bediening van de tuner Luisteren naar de FM/AM-radio ................ 83 FM-zenders automatisch in het geheugen opslaan (AUTOBETICAL) ................................ 84 Voorinstellen van radiozenders .................. 85 Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) .................................................... 88 Andere bedieningsfuncties Menu's van de receiver op het televisiescherm ...................................... 90 Naamgeving van ingangsbronnen .............. 91 Omschakelen tussen digitale en analoge audio (INPUT MODE) ................................... 92 Geluidsweergave van andere digitale geluidsbronnen (DIGITAL ASSIGN) ............................. 93 Beeldweergave van andere beeldbronnen via de HDMI-aansluiting (HDMI ASSIGN) .................................. 95 Beeldweergave van andere beeldbronnen via de componentaansluiting (COMPONENT VIDEO ASSIGN) ...... 96 Omschakelen van de aanduidingen op het display ................................................... 97 Gebruik van de slaaptimer ......................... 98 Opnemen met de receiver ........................... 98 Bij aansluiting van twee versterkers ........ 100 Gebruik van de afstandsbediening Elk apparaat met behulp van de afstandsbediening bedienen ................ 101 Programmeren van de afstandsbediening ................................ 102 De gehele inhoud van het geheugen van de afstandsbediening wissen .................... 105 Aanvullende informatie Verklarende woordenlijst ......................... 106 Voorzorgsmaatregelen .............................. 109 Verhelpen van storingen ........................... 110 Technische gegevens ................................ 114 Index ......................................................... 117 5NL Voorbereidingen Beschrijving en positie van onderdelen Voorpaneel De afdekplaat verwijderen Druk op de toets PUSH. U moet de verwijderde afdekplaat buiten het handbereik van kinderen houden. 6NL Naam Functie Druk op de toets om de APOWER receiver in of uit te schakelen (zie blz. 37, 51, 52, 53, 54, 82). Voor aansluiting van de AUTO CAL B MICbijgeleverde aansluiting optimaliseringsmicrofoon voor de functie Digital Cinema Auto Calibration (zie blz. 41). Naam CTONE TONE DMEMORY/ ENTER TUNING MODE TUNING Voor ontvangst van de signalen van de afstandsbediening. Druk op de toets om de FDIMMER helderheid van het display in te stellen. Druk op de toets om de GSLEEP SLEEP-functie in te schakelen (zie blz. 98). Druk op de toets om de SUR BACK H DECODING middenachterdecodeerfunctie te kiezen (zie blz. 64). Hiermee wordt de huidige Display I status van het gekozen apparaat of een lijst van keuzemogelijkheden weergegeven (zie blz. 8). Druk op de toets om de J2CH geluidsvelden te kiezen (zie A.F.D. blz. 75). EInfrarood- ontvanger Naam Functie LINPUT Druk op de toets om de ingangsfunctie te kiezen wanneer beide componenten zijn aangesloten op zowel de digitale als analoge aansluitingen (zie blz. 92). Druk op de toets om het geluid rechtstreeks van de apparatuur, aangesloten via de MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting, te kiezen (zie blz. 49). MODE MMULTI CH IN NA. DIRECT Druk op de toets om naar analoog geluid van hoge kwaliteit te luisteren (zie blz. 80). Hierop kunt u een PHONESO aansluiting hoofdtelefoon aansluiten (zie blz. 78). PSPEAKERS Hiermee schakelt u de voorluidsprekers op A, B, (OFF/A/B/ A+B) A+B, of OFF (zie blz. 40). Voor aansluiting van een VIDEO 3 IN/ Q PORTABLE draagbaar audio-/ AV INvideoapparaat, zoals een aansluiting videocamera of een videospelcomputer (zie blz. 33, 53). Gaat branden bij het MULTI R CHANNEL decoderen van meerkanaals DECODING- audiosignalen (zie blz. 52). lampje SINPUT MOVIE MUSIC KDISPLAY Druk op de toets om de weergave van de informatie op het display te kiezen (zie blz. 97). Draai deze knop om de SELECTOR ingangsbron voor weergave TMASTER VOLUME te kiezen (zie blz. 49, 51, 52, 53, 54, 91, 92, 99). Draai deze knop om het geluidsniveau van alle luidsprekers tegelijkertijd te regelen (zie blz. 49, 51, 52, 53, 54). wordt vervolgd 7NL Voorbereidingen MODE Functie Voor instelling van FRONT BASS en FRONT TREBLE. Druk herhaaldelijk op de toets TONE MODE om BASS of TREBLE te kiezen en draai daarna de knop TONE om het niveau in te stellen (zie blz. 62). Druk op de toets om een zender (FM/AM) te zoeken (zie blz. 83). Betekenis van de aanduidingen op het display Naam Functie Naam Functie A SW Deze aanduiding gaat branden als er voor de aanwezigheid van een subwoofer "YES" is gekozen en bij weergave van het audiosignaal via de SUB WOOFERaansluiting (zie blz.69). Wanneer deze aanduiding zichtbaar is, stelt de receiver een subwoofersignaal samen op basis van het L.F.E.signaal van de weergegeven disc of op basis van de laagste tonen van de voorkanalen. B WeergaveDe letters (L, C, R, enz.) kanaalgeven aan welke aanduidingen geluidskanalen er worden weergegeven. Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien hoe de receiver het geluid mengt en via welke luidsprekers het wordt weergegeven (gebaseerd op de luidsprekerinstellingen). L Linksvoor R Rechtsvoor C Midden (mono) SL Linksachter SR Rechtsachter S Achter (monoweergave of de surround-delen verkregen door Pro Logic-decodering) SBL Linksmiddenachter SBR Rechtsmiddenachter SB Middenachter (de middenachter-delen verkregen door 6.1-kanaals decodering) Bijvoorbeeld: Opnameformaat (Voor/ Achter): 3/2.1 Uitgangskanaal: Achterluidsprekers in de stand "NO". Geluidsveld: A.F.D. AUTO SW L SL 8NL C R SR Naam Functie D INPUT Deze aanduiding blijft continu branden. Bovendien licht een van de ingangsaanduidingen op, afhankelijk van de gekozen weergavebron. E AUTO Deze aanduiding gaat branden wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "AUTO" (zie blz. 92). F HDMI Deze aanduiding gaat branden bij aansluiting van apparatuur via een HDMI IN-aansluiting (zie blz. 26). G DTS (-ES) Gaat branden terwijl de receiver DTS-signalen decodeert. Bovendien gaat "DTS-ES" branden terwijl de receiver DTS-ESsignalen decodeert. Bij weergave van een DTS formaat disc moet u ervoor zorgen dat de aansluitingen digitaal zijn en erop letten dat de INPUT MODE niet staat ingesteld op "ANALOG" (zie blz. 92). Naam Functie H 96/24 Deze aanduiding gaat branden wanneer de receiver DTS 96/24signalen (96 kHz/24 bit) decodeert. I COAX Deze aanduiding gaat branden wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "AUTO" en er een digitaal signaal binnenkomt via de COAXIALingangsaansluiting of wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "COAX" (zie blz. 92). J OPT Deze aanduiding gaat branden wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "AUTO" en er een digitaal signaal binnenkomt via de OPTICALingangsaansluiting of wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "OPT" (zie blz. 92). K ANALOG Deze aanduiding gaat branden wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "AUTO" en er geen digitaal signaal binnenkomt via de COAXIAL- of OPTICALingangsaansluitingen of wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "ANALOG" of bij gebruik van de functie ANALOG DIRECT (zie blz. 92). L MULTI IN Deze aanduiding gaat branden wanneer de instelling "MULTI IN" is gekozen (zie blz. 49). wordt vervolgd 9NL Voorbereidingen C ;DIGITAL Gaat branden terwijl de (EX) receiver Dolby Digital Surround-signalen decodeert. Bovendien gaat ";DIGITAL EX" branden terwijl de receiver Dolby Digital Surround EX-signalen decodeert. Bij weergave van een Dolby Digital formaat disc moet u ervoor zorgen dat de aansluitingen digitaal zijn en erop letten dat de INPUT MODE niet staat ingesteld op "ANALOG" (zie blz. 92). Naam Functie Naam Functie M SB DEC Deze aanduiding gaat branden wanneer de middenachter-decodering is ingeschakeld (zie blz. 64). S ;PRO LOGIC (II/ IIx) N RDS Deze aanduiding gaat branden bij ontvangst van RDS-informatie (zie blz. 88). O D.RANGE Deze aanduiding gaat branden wanneer de compressie van het dynamische bereik is ingeschakeld (zie blz. 61). P EQ Deze aanduiding gaat branden wanneer de toonregelaar is ingeschakeld (zie blz. 62). Q SLEEP Deze aanduiding gaat branden wanneer de slaaptimer is ingeschakeld (zie blz. 98). Deze aanduiding gaat branden wanneer de receiver de Pro Logicsignaalbewerking toepast op een tweekanaals geluidsbron, voor uitvoer als aparte middenkanaalsen achterkanaalssignalen. De aanduiding ";PRO LOGIC II" gaat ook branden wanneer de Pro Logic II MOVIE/MUSIC/ GAME-decodeertrap is ingeschakeld. De aanduiding ";PRO LOGIC IIx" gaat ook branden wanneer de Pro Logic IIx MOVIE/MUSIC/ GAME-decodeertrap is ingeschakeld (zie blz. 76). R L.F.E. Deze aanduiding gaat branden wanneer de weergegeven disc een apart L.F.E. (Low Frequency Effect)-kanaal bevat en bij daadwerkelijke weergave van het geluid van het L.F.E.-kanaal branden de balkjes onder de letters om het volumeniveau aan te geven. Aangezien het L.F.E. signaal niet overal in het ingangssignaal voortdurend even krachtig aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens de weergave sterk fluctueren (en soms geheel doven). 10NL Opmerking De aanduiding gaat echter niet branden als u voor de middenluidspreker en achterluidsprekers de instelling "NO" hebt gekozen (zie blz. 69). T NEO:6 Deze aanduiding gaat branden wanneer de DTS Neo:6 Cinema/Musicdecodering is ingeschakeld (zie blz. 76). U DISCRETE Deze aanduiding gaat branden wanneer de DTSES Discrete-decodering is ingeschakeld (zie blz. 65). V MATRIX Deze aanduiding gaat branden wanneer de DTSES Matrix-decodering is ingeschakeld (zie blz. 65). Functie Deze aanduiding gaat branden, afhankelijk van het gebruikte luidsprekersysteem (zie blz. 40). De aanduiding "SP-OFF" gaat branden als "SP-OFF" gekozen is of bij aansluiting van een hoofdtelefoon. X PRESET Deze aanduiding gaat branden wanneer TUNING MODE staat ingesteld op "PRESET". Y Tuneraanduidingen Deze aanduiding gaat branden wanneer de tuner gebruikt wordt voor ontvangst van radiozenders (zie blz. 83–89), e.d. Z MEMORY Deze aanduiding gaat branden wanneer een geheugenfunctie, zoals invoer van zelfgekozen geluidsbronnamen (zie blz. 91) enz., is ingeschakeld. wj VOLUME Deze aanduiding geeft de huidige geluidssterkte weer. Voorbereidingen Naam W SP-A/SP-B/ SP-OFF wordt vervolgd 11NL Achterpaneel A DIGITAL INPUT/OUTPUT-gedeelte OPTICAL IN/ Voor aansluiting van OUTeen dvd-speler, aansluitingen super-audio-cdspeler, enz. COAXIAL IN- Aansluitingen via de aansluitingen COAXIALaansluiting geven een betere geluidskwaliteit (zie blz. 20, 21, 30). HDMI IN/ MONITOR OUTaansluitingen 12NL Voor aansluiting van een dvd-speler of een satellietontvanger. Voor uitvoer van geluid- en beeldsignalen naar een televisietoestel of een projector (zie blz. 26). B ANTENNA-gedeelte FM ANTENNAaansluiting Voor aansluiting van de, met de receiver bijgeleverde, FMdraadantenne (zie blz. 36). AM ANTENNAaansluiting Voor aansluiting van de, met de receiver bijgeleverde, AMraamantenne (zie blz. 36). C COMPONENT VIDEO INPUT/ OUTPUT-gedeelte COMPONENT VIDEO (Y, PB/ CB, PR/CR) INPUT/ OUTPUTaansluitingen* Voor aansluiting van een dvd-speler, televisietoestel, of een satellietontvanger (zie blz. 28, 30). D AUDIO INPUT/OUTPUT-gedeelte R AUDIO IN/ OUTaansluitingen Voor aansluiting van een minidiscrecorder of cassettedeck, enz. (zie blz. 20, 24). MULTI CHANNEL INPUTaansluitingen Voor aansluiting van een super-audio-cdspeler of dvd-speler, met een analoge audiouitgangsaansluiting voor 7.1-kanaals of 5.1-kanaals geluid (zie blz. 20, 23). PRE OUTaansluitingen Voor aansluiting van een externe eindversterker. Voorbereidingen L E VIDEO/AUDIO INPUT/OUTPUTgedeelte L R AUDIO IN/ OUTaansluitingen VIDEO IN/ OUTaansluitingen* Voor aansluiting van een videorecorder of een dvd-speler, enz. (zie blz. 30, 31, 32, 33). S VIDEO IN/ OUTaansluitingen* F SPEAKERS-gedeelte Voor aansluiting van de luidsprekers (zie blz. 18). * Door een televisietoestel aan te sluiten op de MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden van een aangesloten beeldbron bekijken (zie blz. 28). Met een druk op de toets ON SCREEN van de afstandsbediening kunt u ook bepaalde menu-instellingen en het geluidsveld op het televisiescherm afbeelden (zie blz. 90). wordt vervolgd 13NL Afstandsbediening U kunt met de bijgeleverde afstandsbediening RM-AAP015 de receiver en de Sony audio-/ videoapparatuur, die door deze afstandsbediening bediend kunnen worden, bedienen (zie blz.102). Naam Functie A AV ?/1 Druk op de toets voor het in- of uitschakelen van de audio-/ videoapparatuur die door deze afstandsbediening bediend kunnen worden (zie blz. 102). Door gelijktijdig op de ?/1schakelaar (B) te drukken, wordt het hoofdapparaat en andere audio-/videoapparatuur van Sony uitgeschakeld (SYSTEM STANDBY). Opmerking Iedere keer als u op de ingangsbrontoets (C) drukt, verandert de functie van de AV ?/1-schakelaar automatisch. (aan/ standby) RM-AAP015 B ?/1 (aan/ standby) C Beeld-/ geluidsbronkeuzetoetsen Druk op een van de toetsen om het gewenste apparaat te kiezen. Door een druk op een van de beeld-/geluidsbronkeuzetoetsen wordt de receiver ingeschakeld. De toetsen zijn vanaf de fabriek ingesteld om Sony apparatuur te bedienen (zie blz. 49). U kunt de afstandsbediening met behulp van het stappenplan in "Programmeren van de afstandsbediening" (zie blz. 102) programmeren, om apparatuur van een ander merk dan Sony te bedienen. D RECEIVER Druk op de toets om de receiver te bedienen (zie blz. 55). E NIGHT MODE Druk op de toets om de NIGHT MODE-functie in te schakelen (zie blz. 79). F INPUT MODE Druk op de toets om de ingangsfunctie te kiezen wanneer dezelfde component is aangesloten op zowelde digitale als de analoge aansluitingen (zie blz. 92). G 2CH Druk op de toets om een geluidsveld te kiezen (zie blz. 75). A.F.D. MOVIE MUSIC 14NL Druk op de toets om de receiver in of uit te schakelen. Naam Functie I ENTER MEMORY J DISPLAY K V/v/B/b L TOOLS OPTIONS M MENU Druk op de toets om het, met de cijfertoetsen gekozen, nummer van een kanaal, disc of track in te voeren. Bij gebruik van de tuner, druk op de toets voor het opslaan van een radiozender. Druk op de toets om de informatie te selecteren die wordt weergegeven op het display of op het televisiescherm aangesloten op de videorecorder, satellietontvanger, cd-speler, dvd-speler of minidisc-recorder (zie blz. 97). Druk, na een druk op de toetsen MENU (qd) of TOP MENU (qk), op de navigatietoetsen V/ v, B of b om de instelling te selecteren. Druk daarna op om de keuze in te voeren (zie blz. 55). Naam Functie N REPLAY B·/ ADVANCE ·b Druk, bij weergave van de videorecorder of dvd-speler, op de toets om de vorige scène nog een keer weer te geven of voor versnelde weergave van de huidige scène. O m/M a) x a) X a) H b) ./> a) Druk op de toetsen voor bediening van de dvd-speler, cd-speler, minidisc-recorder of cassettedeck, enz. TUNING +/– Druk op de toets om de zenders te selecteren (zie blz. 83, 86). P PRESET + b)/– TV CH +/– Q F1/F2 Druk op de toets om FM/AMradiozenders op te slaan of voor het kiezen van voorkeurzenders. Druk op de toets TV (wj) en druk daarna op de toets TV CH +/– om het televisietoestel, satellietontvanger, videorecorder, enz. te bedienen. Druk op de toets TV (wj) en druk daarna op toets F1 of F2 om een apparaat te kiezen. • Recorder met een vaste schijf F1: HDD F2: DVD • Dvd-speler/videorecorder F1: DVD F2: VHS TV/VIDEO Druk gelijktijdig op de toetsen TV/VIDEO en TV (wj) om een ingangssignaal te kiezen (TVingang of video-ingang). WIDE Druk op de toets om de breedbeeldfunctie te gebruiken. Druk op de toets om de onderdelen van het optiemenu voor de dvd-speler weer te geven of te selecteren. Druk op de toets om het menu voor de receiver, een dvdspeler, een televisie, enz. weer te geven. wordt vervolgd 15NL Voorbereidingen H Cijfertoetsen Druk op de toets(en) voor – het programmeren van of het afstemmen op een voorkeurzender. – het selecteren van de tracknummers van de cdspeler, dvd-speler of minidisc-recorder. Druk op toets 0/10 om track 10 te kiezen. – het kiezen van de kanaalnummers van de videorecorder of satellietontvanger. – Nadat u op de toets TV (wj) hebt gedrukt, drukt u op de cijfertoetsen om de televisiezenders te kiezen. Naam Functie Naam Functie R TOP MENU Druk op de toets om het menu en het on-screen-menu van de dvd-speler op het televisiescherm weer te geven. Gebruik daarna de V/v/B/b en om het menu te bedienen. X CLEAR Druk op de toets(en) voor – voor het ongedaan maken van een foutieve invoer zoals het drukken op een verkeerde cijfertoets. – voor het terugkeren naar continue weergave, enz. van de satellietontvanger of dvdspeler. >10 Druk op de toets voor keuze van – tracknummers, hoger dan 10, van de videorecorder, satellietontvanger, cd-speler of minidisc-recorder. – kanaalnummers van de digitale kabeltelevisieaansluiting. D.TUNING Druk op de toets om de directe afstemfunctie te gebruiken (zie blz. 84). Y A.DIRECT Druk op de toets om het geluidssignaal van de gekozen ingangsbron te veranderen naar een analoog signaal zonder enige geluidsbewerking (zie blz. 80). Z SLEEP Druk op de toets voor het inschakelen van de slaaptimer en het instellen van de tijdsduur, waarna de receiver automatisch uitgeschakeld wordt (zie blz. 98). wj TV Druk op de toets om de bediening van het televisietoestel in te schakelen. wk RM SET UP Druk op de toets om de afstandsbediening in te stellen. MENU Druk op de toets om de menu's van de dvd-speler op het televisiescherm af te beelden. Gebruik daarna de V/v/B/b en om het menu te bedienen (zie blz. 101). S MUTING Druk op de toets om de dempingsfunctie in te schakele (zie blz. 50). T MASTER VOL +/– Druk op de toetsen om gelijktijdig het volumeniveau van alle luidsprekers in te stellen (zie blz. 49). TV VOL +/– Druk op de toets TV (wj) en stel daarna met behulp van TV VOL +/– het volumeniveau van het televisietoestel in. U DISC SKIP Druk bij gebruik van een discwisselaar op de toets om een disc over te slaan. V RETURN/ EXIT O Druk op de toets om terug te keren naar het vorige menu of om het menu te verlaten, als dit menu of het on-screen-menu van de videorecorder, dvdspeler, of satellietontvanger op het televisiescherm weergegeven wordt (zie blz.101). W ON SCREEN Druk op de toets om de status van de receiver weer te geven. Als u daarna op MENU (qd) drukt, worden de menu's van de receiver weergegeven (zie blz. 90). a) Zie de tabel op bladzijde 101 voor informatie over de toetsen die u kunt gebruiken bij de bediening van elk apparaat. b) Op deze toetsen is een voelbaar puntje aangebracht (H, PRESET+). Gebruik de voelbare puntjes als herkenning bij de bediening. Opmerkingen • Afhankelijk van het model is bovenstaande bediening eventueel niet mogelijk. • Bovenstaande omschrijving is slechts een voorbeeld. Afhankelijk van het apparaat is bovenstaande bediening eventueel niet mogelijk of kan verschillen van wat hier beschreven is. 16NL 1: De luidsprekers opstellen Genieten van een 5.1/7.1kanaals luidsprekersysteem Om te genieten van levensechte meerkanaals geluidsweergave heeft u vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, een middenluidspreker en twee achterluidsprekers) plus een subwoofer (in totaal 5.1-kanalen). De meest indrukwekkende hifi-weergave van dvd-discs met Surround EX geluid verkrijgt u door toevoeging van een extra middenachterluidspreker (voor 6.1 kanalen) of twee middenachterluidsprekers (voor 7.1 kanalen). (Zie "Gebruik van de middenachterdecodeerfunctie (SB DECODING)" op bladzijde 64.) Voorbeeld van een 7.1-kanaals luidsprekersysteem Voorbeeld van een 5.1-kanaals luidsprekersysteem AVoorluidspreker (L) BVoorluidspreker (R) CMiddenluidspreker DAchterluidspreker (L) EAchterluidspreker (R) HSubwoofer AVoorluidspreker (L) BVoorluidspreker (R) CMiddenluidspreker DAchterluidspreker (L) EAchterluidspreker (R) FMiddenachterluidspreker (L) GMiddenachterluidspreker (R) HSubwoofer Tips • Als u een 6.1-kanaals luidsprekersysteem aansluit, plaats de middenachterluidspreker dan recht achter uw favoriete luisterplaats. • Aangezien de weergave van de subwoofer niet richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker opstellen waar u maar wilt. 17NL Voorbereidingen Deze receiver biedt aansluitmogelijkheden voor weergave via een 7.1-kanaals luidsprekersysteem (7 luidsprekers en een subwoofer). 2: De luidsprekers aansluiten H G F A E D FRONT SPEAKERS B-aansluitingen a) B C B A A Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) B Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) AVoorluidspreker A (L) BVoorluidspreker A (R) CMiddenluidspreker DAchterluidspreker (L) EAchterluidspreker (R) FMiddenachterluidspreker (L)b) GMiddenachterluidspreker (R)b) HSubwooferc) 18NL a) Als u in het bezit bent van een extra voorluidsprekersysteem, kunt u deze aansluiten op de FRONT SPEAKERS Baansluitingen. U kunt met de SPEAKERS (OFF/A/B/A+B)-schakelaar op het voorpaneel kiezen, welk stel voorluidsprekers u wilt gebruiken (zie blz. 40). b) Als u een enkele middenachterluidspreker aansluit, moet u het snoer daarvan aansluiten op de SURROUND BACK SPEAKERS Laansluitingen. c) Voorbereidingen Wanneer u een subwoofer met een automatische stand-by-functie hebt aangesloten, moet u deze functie uitschakelen tijdens het bekijken van films. Bij ingeschakelde functie voor automatische stand-by kan de subwoofer, gebaseerd op het niveau van het ingangssignaal, in de standby-stand gezet worden zodat er geen geluidsweergave meer is. Opmerking Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een nominale impedantie van 8 ohm of hoger, stelt u "SP. IMPEDANCE" in het System Settings-menu in op "8 ohm". Bij aansluiting van andere luidsprekers moet u het instellen op "4 ohm". Voor nadere bijzonderheden, zie "6: De luidsprekers instellen" (zie blz. 40). Tip Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten op een andere eindversterker gebruikt u de PRE OUTaansluitingen. Hetzelfde signaal wordt uitgevoerd via zowel de SPEAKERS-aansluitingen als de PRE OUT-aansluitingen. Als u bijvoorbeeld alleen de voorluidsprekers wilt aansluiten op een andere versterker, verbindt u die versterker dan met de PRE OUT FRONT L en R-aansluitingen. 19NL 3a: De audio-apparatuur aansluiten Het aansluiten van uw apparatuur In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei apparatuur kunt aansluiten op deze receiver. Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even de lijst met "Aan te sluiten apparatuur" hieronder door, om te zien op welke bladzijden de aanwijzingen staan voor de betreffende apparaten. Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten, kunt u doorgaan met de volgende stap "4: De antennes aansluiten" (zie blz. 36). Aan te sluiten apparatuur Cd-speler of superaudio-cd-speler Minidiscrecorder/ cassettedeck Analoge platenspeler Audio-ingangs-/ uitgangsaansluitingen die moeten worden gebruikt De geluidskwaliteit is afhankelijk van de gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende afbeelding. Kies de aansluiting die overeenkomt met de aansluitingen van uw apparatuur. Blz. Met digitaal audiouitgangsignaal 21 Met meerkanaals audio-uitgangsignaal 23 Met alleen analoge audio-uitgangsignaal 24 Met digitaal audiouitgangsignaal 21 Met alleen analoge audio-uitgangsignaal 24 Digitaal Analoog Hoge geluidskwaliteit Opmerkingen 24 • Bij het aansluiten van de optisch digitale kabel steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot ze vastklikken. • Let op dat de optisch digitale kabel niet geknikt of sterk gebogen wordt. Tip Alle digitale audio-ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz. 20NL Voorbereidingen Apparatuur met digitale audioingangsaansluitingen/audiouitgangsaansluitingen De volgende afbeelding laat zien hoe u een cdspeler, super-audio-cd-speler en een minidiscrecoreder/cassettedeck moet aansluiten. Cd-speler, superaudio-cd-speler Minidiscrecorder, cassettedeck C A B A A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) B Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd) C Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd) wordt vervolgd 21NL Opmerkingen over de weergave van een super-audio-cd op een super-audio-cd-speler • Er wordt geen geluid uitgevoerd bij de weergave van een super-audio-cd op een super-audio-cd-speler, die alleen is aangesloten op de COAXIAL SA-CD/CD IN-ingangsaansluiting van deze receiver. Sluit bij weergave van een super-audio-cd de cd-speler aan op de MULTI CHANNEL INPUT- of SA-CD/CD INingangsaansluitingen. Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met de super-audio-cd-speler. • U kunt geen digitale opnamen maken van een super-audio-cd. Gebruik in dit geval voor de opname de analoge ingangsaansluitingen. • Bij het aansluiten van de optisch digitale kabel steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot ze vastklikken. • Let op dat de optische digitale kabels niet geknikt of sterk gebogen worden. Als u verscheidene digitale apparaten wilt aansluiten, maar er geen ingangsaansluiting voor vrij heeft Zie "Geluidsweergave van andere digitale geluidsbronnen (DIGITAL ASSIGN)" (zie blz. 93). Tip U kunt een laserdiscspeler met een DOLBY DIGITAL RF OUT-aansluiting niet rechtstreeks aansluiten op de digitale ingangsaansluitingen van deze receiver. Voor deze aansluiting moet u een RF demodulator gebruiken. 22NL Als uw dvd-speler of super-audio-cd-speler is voorzien van meerkanaals uitgangsaansluitingen, dan kunt u die verbinden met de MULTI CHANNEL INPUTaansluitingen van deze receiver, om zo te genieten van meerkanaals geluidsweergave. Bovendien kunt u op deze meerkanaals ingangsaansluitingen ook een extern, meerkanaals decodeerapparaat aansluiten. Dvd-speler, super-audiocd-speler, enz. A B A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) B Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) Opmerking Dvd-spelers en super-audio-cd-spelers hebben geen SURROUND BACK-aansluitingen. wordt vervolgd 23NL Voorbereidingen Aansluiten van apparatuur met meerkanaals uitgangsaansluitingen Apparatuur met analoge audioaansluitingen De volgende afbeelding laat zien hoe u apparatuur met analoge audioaansluitingen, zoals een cassettedeck, platenspeler, enz., moet aansluiten. Cd-speler, super-audiocd-speler Minidiscrecorder, cassette-deck A A A Platenspeler A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) Opmerking Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u die aan op de (U) SIGNAL GND-aardaansluiting. 24NL 3b: De video-apparatuur aansluiten In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei apparatuur kunt aansluiten op deze receiver. Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even de lijst met "Aan te sluiten apparatuur" hieronder door, om te zien op welke bladzijden de aanwijzingen staan voor de betreffende apparaten. Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten, kunt u doorgaan met de volgende stap "4: De antennes aansluiten" (zie blz. 36). Aan te sluiten apparatuur Blz. Met HDMI-aansluiting 26 Televisiescherm 28 Dvd-speler, dvd-recorder Video-ingangsaansluitingen/ uitgangsaansluitingen die moeten worden gebruikt De beeldkwaliteit is afhankelijk van de gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende afbeelding. Kies de aansluiting die overeenkomt met de aansluitingen van uw apparatuur. Digitaal Analoog 30-31 Satellietontvanger 32 Videorecorder 33 Videocamera, spelcomputer, enz. 33 Hoge beeldkwaliteit wordt vervolgd 25NL Voorbereidingen Het aansluiten van uw apparatuur Apparatuur met HDMIaansluitingen HDMI is de afkorting voor High-Definition Multimedia Interface. Het is een interface voor digitale transmissie van geluid- en beeldsignalen. Dvd-speler Audiosignalen B Satellietontvanger/televisiescherm, projector, enz. Audio-/ videosignalen Audiosignalen A Audio-/ videosignalen C A HDMI-kabel (niet bijgeleverd) Wij raden u aan om een Sony-HDMI-kabel te gebruiken. B Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd) C Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd) 26NL A A Opmerkingen over HDMIaansluitingen Voorbereidingen • Audiosignalen ingevoerd in de HDMI INaansluiting, worden uitgevoerd via de HDMI OUT-aansluiting. De ingevoerde audiosignalen worden niet uitgevoerd via de luidspreker-uitgangsaansluitingen, de PRE OUT-aansluitingen of enige andere audiouitgangsaansluitingen. • U moet audiokabels of digitale kabels aansluiten om geluid uit de receiver uit te voeren (zie blz. 30 en 32). • Videosignalen ingevoerd in de HDMI INaansluiting, kunnen uitsluitend worden uitgevoerd via de HDMI OUT-aansluiting. De ingevoerde videosignalen kunnen niet worden uitgevoerd via de VIDEO OUTaansluitingen, de S VIDEO OUTaansluitingen of de MONITOR OUTaansluitingen. • Gebruik een HDMI-kabel met het HDMIlogo (gemaakt door Sony). • Controleer de instellingen van het aangesloten apparaat als een beeld slecht wordt afgebeeld of het geluid niet wordt voorgebracht door een apparaat aangesloten met de HDMI-kabel. • Zorg ervoor dat de receiver is ingeschakeld wanneer video- en audio-signalen van een weergaveapparaat worden uitgevoerd naar een televisie via deze receiver. Alleen als de receiver is ingeschakeld, worden de videoen audio-signalen doorgegeven. • Het is mogelijk dat deze receiver de videoof audiosignalen niet kan doorvoeren naar bepaalde typen componenten. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van ieder aangesloten apparaat voor verdere informatie. wordt vervolgd 27NL Een televisietoestel aansluiten Beeldmateriaal van een, op deze receiver aangesloten, beeldweergaveapparaat en het menu van deze receiver kunnen op een televisiescherm weergegeven worden. Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten. Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in overeenstemming met de aansluitingen van uw apparatuur. Televisiescherm Audiosignalen A Videosignalen B C A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) B Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd) C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd) D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) 28NL D E Opmerkingen Voorbereidingen • Sluit beeldschermapparatuur zoals een televisiescherm of een videoprojector aan op de MONITOR OUT-aansluiting van de receiver. Opname is eventueel niet mogelijk, ook al heeft u opnameapparatuur aangesloten. • Schakel de receiver in als beeld en geluid van het weergaveapparaat, via de receiver, uitgevoerd worden naar de televisie. Als de receiver niet is ingeschakeld wordt er geen beeld en geluid doorgegeven. • Het beeld op het televisiescherm kan, afhankelijk van de aansluiting van de antenne op de televisie, vervormd zijn. Plaats in dat geval de antenne uit de buurt van de receiver. Tips • Deze receiver is voorzien van een functie om videosignalen om te zetten. Voor nadere bijzonderheden, zie "Opmerkingen over het omzetten van videosignalen" (zie blz. 35). • Door een televisiescherm aan te sluiten op de MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden van de gekozen ingangsbron bekijken. U kunt ook bepaalde menu-instellingen en geluidsvelden op het televisiescherm laten verschijnen met een druk op de toets ON SCREEN (zie blz. 90). • Als de televisie-uitgangsaansluiting van het geluidssignaal verbonden is met de TV/SAT AUDIO IN-aansluitingen van de receiver, wordt het geluid van het televisietoestel weergegeven via de luidsprekers die op de receiver aangesloten zijn. Stel bij deze aansluiting de televisieuitgangsaansluiting van het geluidssignaal in op "Fixed" als er een keuzemogelijkheid is tussen "Fixed" of "Variable". wordt vervolgd 29NL Een dvd-speler/dvd-recorder aansluiten De volgende afbeelding laat zien hoe u een dvd-speler/dvd-recorder moet aansluiten. Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten. Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in overeenstemming met de aansluitingen van uw apparatuur. Opmerking Voor uitvoer van multikanaals digitaal geluid, moet u de instelling voor de digitale audio-uitgang op de dvd-speler maken. Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met de dvd-speler. Een dvd-speler aansluiten Dvd-speler Audiosignalen A Videosignalen B C A Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd) B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd) D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) 30NL D E Een dvd-recorder aansluiten Voorbereidingen Dvd-recorder Audiosignalen A Videosignalen B C D A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd) B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) wordt vervolgd 31NL Aansluiten van een satellietontvanger De volgende afbeelding laat zien hoe u een satellietontvanger moet aansluiten. Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten. Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in overeenstemming met de aansluitingen van uw apparatuur. Satellietontvanger Audiosignalen A Videosignalen B C A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd) B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd) D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) 32NL D E De volgende afbeelding laat zien hoe u apparatuur met analoge aansluitingen, zoals een videorecorder, enz., moet aansluiten. Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten. Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in overeenstemming met de aansluitingen van uw apparatuur. Videorecorder Audiosignalen Videosignalen A B Naar de VIDEO 3 IN/ PORTABLE AV IN-aansluitingen (voorpaneel) C Videocamera, videospelcomputer A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) B Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) D C S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) D Audio/video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) wordt vervolgd 33NL Voorbereidingen Apparatuur met analoge videoen audioaansluiting Functie voor omzetting van videosignalen Deze receiver is voorzien van een functie om videosignalen om te zetten. Het videosignaal kan na aansluiting van deze receiver uitgevoerd worden via de MONITOR OUTaansluiting zoals weergegeven in de afbeelding. • Composietvideosignalen kunnen worden uitgevoerd als S videosignalen en componentvideosignalen. • S videosignalen kunnen worden uitgevoerd als componentvideosignalen. In de omzettingstabel voor video-ingangen/uitgangen van de receiver Ingangssignaal Uitgangssignaal CD D BCD A OUTPUT-aansluiting HDMI OUT COMPONENT VIDEO MONITOR OUT S VIDEO MONITOR OUT VIDEO MONITOR OUT HDMI IN A f X X X COMPONENT VIDEO IN B X f X X S VIDEO IN C X a f X VIDEO IN D X a a f INPUT-aansluiting a : Videosignalen worden omgezet en worden via de videosignaalomzetter uitgevoerd. f : Het uitgevoerde videosignaal is identiek aan het ingangssignaal. Videosignalen worden niet omgezet. X : Videosignalen worden niet uitgevoerd. 34NL Opmerkingen over het omzetten van videosignalen Als de receiver video-uitgangssignalen ontvangt die zijn opgewaardeerd (upconversion) maar de bijbehorende ondertiteling niet kan worden weergegeven, brengt u de video-uitgangssignalen terug naar de oorspronkelijke videosignalen (downconversion) en sluit u de televisie aan op de MONITOR OUT-aansluiting die de oorspronkelijke videosignalen uitvoert. Opnameapparatuur aansluiten Sluit, voor het opnemen, de opnameapparatuur aan op de VIDEO OUT- of S VIDEO OUTaansluitingen van de receiver. Gebruik voor de aansluiting van de ingangs- en uitgangssignaalkabels dezelfde type aansluitingen, aangezien de VIDEO OUT- en S VIDEO OUT-aansluitingen niet voorzien zijn van een upsampler. Opmerking Het is mogelijk dat videosignalen, uitgevoerd via de MONITOR OUT-aansluitingen, niet op de juiste wijze opgenomen worden. 35NL Voorbereidingen • U kunt met de receiver de ingevoerde videosignalen niet omlaag omzetten. Componentvideosignalen kunnen niet worden omgezet naar S videosignalen of composietvideosignalen. S videosignalen kunnen niet worden omgezet naar composietvideosignalen. HDMIvideosignalen kunnen niet worden omgezet naar componentvideosignalen, S videosignalen of composietvideosignalen. • Als deze receiver videosignalen of S videosignalen van een videorecorder, e.d. omzet, en daarna voor weergave afgeeft aan uw televisie, kan afhankelijk van de toestand van het videosignaal, de beeldweergave op het televisiescherm horizontale storingen bevatten of niet mogelijk zijn. • De omgezette videosignalen worden alleen maar via de MONITOR OUT-aansluitingen uitgevoerd. Ze worden niet uitgevoerd via de VIDEO OUT-aansluiting of S VIDEO OUTaansluitingen. • Bij weergave door een videorecorder met beeldverbeteringselektronica, zoals TBC, kan het beeld vervormd zijn of niet worden uitgevoerd. Schakel in dat geval de beeldverbeteringselektronica uit. • De video-omzettingsfunctie werkt niet met SECAM-videosignalen. Weergave van closed caption 4: De antennes aansluiten Sluit de bijgeleverde AM-raamantenne en de FM-draadantenne aan. FM-draadantenne (bijgeleverd) AM-raamantenne (bijgeleverd) * De vorm van de aansluitstekker kan verschillend zijn voor de diverse landcodes. Opmerkingen • Om te voorkomen dat de AM-raamantenne stoorsignalen opvangt, moet u deze uit de buurt houden van de receiver en andere apparatuur. • Strek de FM-draadantenne tot zijn volle lengte uit. • Na aansluiten van de FM-draadantenne moet u die zo horizontaal mogelijk leiden. • Gebruik de U SIGNAL GND-aardaansluiting niet voor het aarden van de receiver. 36NL Opmerkingen Het netsnoer aansluiten Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC IN-netstroomingang van de receiver en steek dan de netstekker in een wandstopcontact. AC OUTLET* AC IN-netstroomingang • De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het achterpaneel van de receiver zijn in-/ uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten apparatuur uitsluitend van stroom wordt voorzien zolang de receiver zelf staat ingeschakeld. • Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang(en) van de receiver het op het achterpaneel aangegeven maximumvermogen niet overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen geval huishoudelijke apparatuur met een hoog stroomverbruik aan, zoals een strijkijzer, ventilator of televisietoestel. Hierdoor kan een storing worden veroorzaakt. Oorspronkelijke instellingen maken Voordat u de receiver voor het eerst in gebruik neemt, moet u het apparaat initialiseren door de volgende procedure te volgen. Deze procedure moet ook worden gevolgd om de instellingen die u hebt gemaakt terug te stellen op de fabrieksinstellingen. 1,2 2,3 2,3 Naar het wandstopcontact * De configuratie, de vorm en het aantal van de wisselstroomuitgangen, en de afgebeelde informatie op de sticker verschillen afhankelijk van het gebied. Netsnoer (bijgeleverd) 1 Druk op de toets POWER om de receiver uit te schakelen. ** ** Er blijft tussen de stekker en het achterpaneel een beetje ruimte vrij, ook al is de stekker stevig in het apparaat gestoken. Het is de bedoeling dat de aansluitkabel op deze manier aangesloten wordt. Dit is geen defect. wordt vervolgd 37NL Voorbereidingen 5: De receiver en afstandsbediening voorbereiden 2 Druk op de toets POWER terwijl u de toetsen TONE MODE en MULTI CH IN ingedrukt houdt. 3 Laat na enkele seconden de toetsen TONE MODE en MULTI CH IN los. Eerst verschijnt de aanduiding "MEMORY CLEARING..." eventjes op het display, gevolgd door de "MEMORY CLEARED!" aanduiding. De volgende onderdelen worden op de fabrieksinstellingen teruggesteld. • Alle instellingen in het Level Settings-, EQ Settings-, Sur Settings-, Tuner Settings-, Audio Settings-, Video Settings-, Speaker Settings-, System Settings- en Auto Calibration-menu. • De geluidsvelden die waren gekozen voor de diverse geluidsbronnen en voorkeurzenders. • Alle vastgelegde voorkeurzenders. • Alle vastgelegde namen voor beeld-/ geluidsbronnen en voorkeurzenders. De batterijen in de afstandsbediening plaatsen Plaats twee R6-batterijen (AA-formaat) in de afstandsbediening RM-AAP015. Let bij het plaatsen van de batterijen op de juiste richting van de polen. RM-AAP015 Opmerkingen • Leg de afstandsbediening niet in een erg warme of vochtige omgeving. • Gebruik geen nieuwe en oude batterijen samen. • Gebruik geen combinatie van mangaanbatterijen met een ander batterijtype. 38NL • Stel de infraroodontvanger niet bloot aan direct zonlicht of andere lichtbronnen. Anders kan een storing worden veroorzaakt. • Als u van plan bent om de afstandsbediening voor langere duur niet te gebruiken, moet u de batterijen verwijderen om eventuele schade door lekkage van batterijen en corrosie te voorkomen. • Wanneer u de batterijen vervangt, kunnen de geprogrammeerde afstandsbedieningscodes gewist worden. Als dat gebeurt, programmeert u de afstandsbedieningscodes opnieuw (zie blz. 102). Tip Als de afstandsbediening niet meer functioneert, moeten alle batterijen door nieuwe worden vervangen. Over de bedieningsfunctie De receiver en de afstandbediening maken gebruik van dezelfde bedieningsfunctie. Als de bedieningsfuncties van de receiver en de afstandbediening verschillen, is bediening van de receiver met de afstandsbediening niet mogelijk. Als de instellingen van de bedieningsfuncties van zowel de receiver als de afstandbediening nog de oorspronkelijke instellingen zijn (AV SYSTEM 2), is het niet nodig om ze terug te stellen. U kunt de bedieningsfunctie (AV SYSTEM 1 of AV SYSTEM 2) van de receiver en de afstandsbediening veranderen. Als zowel de receiver als het andere Sony apparaat reageert op hetzelfde afstandsbedieningsignaal, moet u de bedieningsfunctie van het apparaat of de receiver veranderen, zodat het apparaat niet meer reageert op hetzelfde afstandsbedieningsignaal van de receiver. De bedieningsfunctie van de receiver veranderen 2 Als u op de cijfertoets 1 drukt wordt de bedieningsfunctie ingesteld op AV SYSTEM 1. Als u op de cijfertoets 2 drukt wordt de bedieningsfunctie ingesteld op AV SYSTEM 2. 3 De toets RM SET UP knippert twee keer en daarna is het veranderen van de instelling van de bedieningsfunctie afgerond. Schakel de receiver in terwijl u op de toets 2CH drukt. Als de bedieningsfunctie is ingesteld op "AV2" verschijnt de aanduiding "COMMAND MODE [AV2]" op het display. Als de bedieningsfunctie is ingesteld op "AV1" verschijnt de aanduiding "COMMAND MODE [AV1]" op het display. Druk op de toets ENTER als de toets RM SET UP gaat branden. Tip Als u op RM SET UP drukt, gebruikt u een dunne draad, zoals een paperclip. De bedieningsfunctie van de afstandsbediening RM-AAP015 veranderen 1 2 3 1 Druk op de toets RM SET UP. De toets RM SET UP gaat knipperen. 39NL Voorbereidingen 2CH Druk tijdens het knipperen van de toets RM SET UP op cijfertoets 1 of 2. 4 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om het menuonderdeel "System Settings" te kiezen en druk daarna op om het menu te openen. 5 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "SP. IMPEDANCE" te kiezen en druk daarna op om de parameter in te voeren. 6 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om, afhankelijk van de gebruikte luidsprekers, "4 ohm" of "8 ohm" te kiezen en druk daarna op om de keuze in te voeren. 7 Druk op de toets MENU om het menu te sluiten. 6: De luidsprekers instellen De luidsprekerimpedantie instellen Stel de juiste impedantie van de gebruikte luidsprekers in. 1 2 Opmerkingen 4-6 3,7 1 2 Schakel de receiver in. Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. 3 Druk op de toets MENU. Een lijst met menuonderdelen wordt op het televisiescherm afgebeeld. 40NL • Zie tevens de gebruiksaanwijzing, die bijgeleverd is met uw luidsprekers, als u niet zeker bent van hun impedantie. (Deze informatie is veelal op de achterzijde van de luidspreker te vinden.) • Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een nominale impedantie van 8 ohm of hoger, moet u "SP. IMPEDANCE" instellen op "8 ohm". Bij aansluiting van andere luidsprekers moet u het instellen op "4 ohm". • Als u voorluidsprekers aansluit op zowel de SPEAKER A- als de SPEAKER B-aansluitingen, sluit u luidsprekers aan met een nominale impedantie van 8 ohm of hoger. – Voor gebruik van zowel het voorluidsprekersysteem "A" als "B", waarin luidsprekers met een nominale impedantie van 16 ohm of hoger: Stel "SP. IMPEDANCE" in op "8 ohm" in het System Settings-menu. – Voor gebruik van overige luidsprekers in een ander voorluidsprekersysteem: Stel "SP. IMPEDANCE" in op "4 ohm" in het System Settings-menu. U kunt kiezen welk stel voorluidsprekers u wilt gebruiken. SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) Druk herhaaldelijk op de toets SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) om het stel voorluidsprekers te kiezen dat u wilt gebruiken. Opmerking U kunt de voorluidsprekers niet omschakelen door op de toets SPEAKER (OFF/A/B/A+B) te drukken wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten op de receiver. Stel in op Voor weergave via A De luidsprekers die zijn aangesloten op de FRONT SPEAKERS Aluidsprekeruitgangen. B De luidsprekers die zijn aangesloten op de FRONT SPEAKERS Bluidsprekeruitgangen. A+B De luidsprekers die zijn aangesloten op zowel de FRONT SPEAKERS A- als de Bluidsprekeruitgangen (parallel doorverbonden). OFF Geen weergave via de luidsprekeraansluitingen of de PRE OUTaansluiting. 7: De instellingen met de geijkte waarden automatisch aanpassen (AUTO CALIBRATION) De DCAC (Digital Cinema Auto Calibration)functie stelt u in staat het systeem automatisch in te stellen door bijvoorbeeld te controleren of de luidsprekers goed op de receiver zijn aangesloten, het instellen van het volumeniveau van de luidsprekers en het automatisch bepalen van de afstand van de luidsprekers ten opzichte van de luisterpositie. Zie tevens het, bij de receiver geleverde, "Beknopte installatiegids". Voordat u de "Auto Calibration" uitvoert Voordat u de "Auto Calibration"uitvoert moet u de luidsprekers eerst plaatsen en aansluiten (zie blz. 17, 18). • De AUTO CAL MIC-aansluiting wordt alleen gebruikt voor de bijgeleverde optimaliseringsmicrofoon. Sluit geen andere microfoon op deze aansluiting aan. Als dat toch gebeurt, kan de receiver en de microfoon beschadigd raken. • Tijdens de "Auto Calibration" komt er erg hard geluid uit de luidsprekers. Pas op voor de aanwezigheid van kinderen en de overlast voor de buren. • Zorg ervoor dat, tijdens het uitvoeren van een "Auto Calibration", de omgeving stil is ter voorkoming van ruis en om een nauwkeuriger meetresultaat te verkrijgen. • Als er tussen de optimaliseringsmicrofoon en de luidsprekers obstakels zijn kan de "Auto Calibration" niet op de juiste wijze uitgevoerd worden. Verwijder elk obstakel uit het meetgebied om meetfouten te voorkomen. • Als u een tweede versterker aansluit, stelt u "SUR BACK SP" in op "BI-AMP" op het Speaker Settings-menu voordat u de automatische kalibratiefunctie uitvoert (zie blz. 70). wordt vervolgd 41NL Voorbereidingen Het voorluidsprekersysteem kiezen Opmerkingen • In de volgende gevallen werkt de functie "Auto Calibration" niet. – Als MULTI IN is gekozen. – Als de functie ANALOG DIRECT wordt gebruikt. – Als de hoofdtelefoon is aangesloten. • Schakel de functie MUTING uit. • Als de aangesloten subwoofer is voorzien van een functie voor automatische stand-by, moet u deze functie instellen op uit (uitgeschakeld). Optimaliseringsmicrofoon Opmerking Afhankelijk van de eigenschappen van de gebruikte subwoofer, kan de instelwaarde van de afstand groter zijn dan de daadwerkelijke waarde. De receiver als voorversterker gebruiken U kunt de functie "Auto Calibration" uitvoeren als de receiver gebruikt wordt als voorversterker. In dat geval kan de op het display afgebeelde waarde van de afstand verschillen van de daadwerkelijke waarde. Dit levert echter geen problemen op als u deze waarde met de receiver blijft gebruiken. 1 2 Sluit de bijgeleverde optimaliseringsmicrofoon aan op de AUTO CAL MICaansluiting op het voorpaneel. Plaats de optimaliseringsmicrofoon. Plaats de optimaliseringsmicrofoon op de luisterpositie. Gebruik een kruk of een statief om ervoor te zorgen dat de optimaliseringsmicrofoon zich op oorhoogte bevindt. Een "Auto Calibration" uitvoeren Met de functie "Auto Calibration" kunt u het volgende meten: • Of de luidsprekers wel of niet aangesloten zijna) • Polariteit van de luidsprekers • De afstand van elke luidspreker tot de luisterpositieb) • Grootte van de luidsprekerb) • Niveau van de luidspreker • Frequentiekarakteristiekenc) a) Over het instellen van de subwoofer • Als er een subwoofer is aangesloten, moet u de receiver inschakelen en dan eerst het volume harder zetten. Draai de VOLUMEknop tot vlak voor de middenstand. • Als de aangesloten subwoofer is voorzien van een kantelfrequentiefunctie, moet u hiervoor de maximale waarde instellen. 42NL Deze receiver corrigeert alleen de signalen voor de middenluidspreker en subwoofer door middel van analoog downmixen als MULTI IN is geselecteerd. Het corrigeren werkt niet voor andere luidsprekers. b) Het meetresultaat wordt niet gebruikt wanneer MULTI IN is geselecteerd. c) • DTS 96/24-signalen worden altijd weergegeven als 48 kHz wanneer de signalen worden gecorrigeerd. Voorbereidingen • Het meetresultaat wordt niet gebruikt in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen. 1 3 2 1 Schakel de receiver en het televisietoestel in. 2 Druk op de toets ON SCREEN. Verander het ingangssignaal van het televisietoestel zodat een instelmenu zichtbaar wordt op het, op deze receiver aangesloten, televisiescherm. Gebruik de navigatietoetsen V/ v om de parameter te kiezen en druk daarna op om de keuze bevestigen. Type "Calibration" Uitleg ENGINEER Hiermee wordt de frequentiekarakteristieken zodanig ingesteld dat ze overeenkomen met de karakteristieken van een luisterruimte volgens de Sony-norm. FULL FLAT Hiermee wordt de vlakke frequentie van elke luidspreker gemeten. FRONT REF Past de karakteristieken van elke luidspreker zodanig aan dat deze overeenkomen met de karakteristieken van de voorluidsprekers. Druk op de toets MENU. Een lijst met menuonderdelen wordt op het televisiescherm afgebeeld. 5 7 Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. 4 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "CAL TYPE" te kiezen en druk daarna op om het submenu van de parameter te openen. 5-8 4 3 6 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "Auto Calibration" te kiezen en druk daarna op om het menu te openen. wordt vervolgd 43NL 8 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "AUTO CAL START" te kiezen en druk daarna op om de meting te starten. • Wanneer speciale luidsprekers, zoals dipoolluidsprekers, worden gebruikt, is het mogelijk dat de metingen niet nauwkeurig worden uitgevoerd of dat de automatische kalibratie niet wordt uitgevoerd. De functie "Auto Calibration" annuleren Bij wijziging van het volumeniveau, de functies en de receiverinstellingen van de luidsprekers, of bij aansluiting van een hoofdtelefoon, wordt de functie "Auto Calibration" geannuleerd. De meting start na vijf seconden. Het aftellen van de seconden wordt op het televisiescherm afgebeeld. Verlaat, tijdens het aftellen, het meetgebied om meetfouten te voorkomen. 9 De meetresultaten bevestigen/ opslaan 1 De meetresultaten bevestigen. Na beëindiging van de meting, klinkt er een geluidssignaal en de meetresultaten worden op het display afgebeeld. De meting start. Meetresultaten Aanduiding Als het meetproces succesvol is verlopen. COMPLETE Ga verder naar stap 2. Als het ERROR meetproces niet CODE XX succesvol is verlopen. De meting zal ongeveer 30 seconden duren. Blijf wachten totdat de meting is beëindigd. Opmerking De hoogte waarop de achterluidsprekers en middenachterluidsprekers zich bevinden wordt niet gemeten. Stel deze waarde in bij "SP POSI". van het Speaker Settings-menu (zie blz. 72). Tips • Met uitzondering van het in-/uitschakelen van de receiver en het in-/uitschakelen van het display met behulp van de toets ON SCREEN, zijn alle andere bedieningsfuncties niet beschikbaar tijdens het uitvoeren van "Auto Calibration". 44NL 2 Uitleg Zie "Als er een foutmelding afgebeeld wordt" (zie blz. 45). Gebruik de navigatietoetsen V/ v om het onderdeel te kiezen en druk daarna op . Uitleg RETRY Hiermee wordt de "Auto Calibration" opnieuw uitgevoerd. SAVE EXIT Hiermee worden de meetresultaten opgeslagen en daarna wordt de instelprocedure verlaten. WRN CHECK Hiermee wordt een melding m.b.t. de meetresultaten afgebeeld. Zie "Als u "WRN CHECK" hebt gekozen" (zie blz. 46). PHASE INFO Hiermee wordt de fase van elke luidspreker afgebeeld (in/uit fase). Zie "Als u "PHASE INFO" hebt gekozen" (zie blz. 46). DIST.INFO Hiermee wordt als meetresultaat de afstand van de luidspreker afgebeeld. LEVEL INFO Hiermee wordt als meetresultaat het niveau van de luidspreker afgebeeld. EXIT Hiermee wordt de instelprocedure verlaten zonder dat de meetresultaten opgeslagen worden. 3 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om een nummer te kiezen, waaronder u de instelling wilt opslaan en druk daarna op . 4 Druk op . De meetresultaten worden opgeslagen. Tip De grootte van een luidspreker (LARGE/SMALL) wordt bepaald door de lage karakteristieken. De meetresultaten kunnen variëren, afhankelijk van de positie van de optimaliseringsmicrofoon en de luidsprekers en de vorm van de ruimte. Het wordt aangeraden om de meetresultaten te gebruiken. U kunt echter deze instellingen veranderen in het Speaker Settings-menu (zie blz. 69). Zorg eerst dat de meetresultaten opgeslagen worden en probeer daarna, indien gewenst, de instellingen te veranderen. Als er een foutmelding afgebeeld wordt Probeer de fout te verhelpen en voer opnieuw de "Auto Calibration" uit. Foutcode Oorzaak en oplossing CODE 31 SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) is ingesteld op OFF. Kies een andere instelling en voer opnieuw de "Auto Calibration" uit. CODE 32 Geen enkele luidspreker werd aangetroffen. Zorg ervoor dat de optimaliseringsmicrofoon op juiste wijze is aangesloten en voer opnieuw de "Auto Calibration" uit. Als de optimalisatiemicrofoon op de juiste wijze is aangesloten maar de foutcode wordt afgebeeld, kan de kabel van de optimalisatiemicrofoon beschadigd of verkeerd aangesloten zijn. CODE 33 (F) Geen enkele voorluidspreker is aangesloten of slechts één voorluidspreker is aangesloten. De optimalisatiemicrofoon is niet aangesloten. CODE 33 (SR) • De linker of de rechter achterluidspreker is niet aangesloten. • De middenachterluidsprekers zijn aangesloten, ook al zijn de achterluidsprekers niet aangesloten. Sluit de achterluidspreker op de SURROUND-aansluitingen aan. CODE 33 (SB) De middenachterluidspreker is alleen aangesloten op de SURROUND BACK SPEAKERS R-aansluitingen. Als u slechts een middenachterluidspreker aansluit, moet u deze aansluiten op de SURROUND BACK SPEAKERS L-aansluitingen. •CODE 31 1 Druk op de toets en volg daarna de aanwijzingen van stap 1 van "Een "Auto Calibration" uitvoeren" op. wordt vervolgd 45NL Voorbereidingen Onderdeel •CODE 32, 33 drukt wordt "RETRY?" afgebeeld. 1 Als u op 2 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "YES" te kiezen en druk daarna op . 3 Volg daarna de aanwijzingen van stap 2 van Waarschuwingscode Uitleg WARNING 43 De afstand en plaats van een subwoofer kan niet vastgesteld worden. Of de plaatsingshoek van de luidspreker kan niet vastgesteld worden. Dit kan veroorzaakt zijn door omgevingslawaai. Probeer de "Auto Calibration" uit te voeren in een stille omgeving. "Een "Auto Calibration" uitvoeren" op. 4 Gebruik de navigatietoetsen V/v om een nummer te kiezen, waaronder u de instelling wilt opslaan en druk daarna op . Als u "WRN CHECK" hebt gekozen Als er een waarschuwing m.b.t. het meetresultaat bestaat, wordt de gedetailleerde informatie afgebeeld. Druk op om terug te keren naar stap 1 van "De meetresultaten bevestigen/opslaan". Waarschuwingscode Uitleg WARNING 40 De "Auto Calibration" is afgerond. Het geruisniveau is echter hoog. Misschien lukt het u om, bij volgende poging, de "Auto Calibration" op juiste wijze uit te voeren, ook al kan de meting niet in elke omgeving tot stand komen. Probeer de "Auto Calibration" uit te voeren in een stille omgeving. WARNING 41 Het ingangssignaal van de optimaliseringsmicrofoon valt buiten het aanvaardbare bereik. Het is harder dan het hardste geluid dat gemeten kan worden. Probeer de "Auto Calibration" uit te voeren als de omgeving stil genoeg is om een goede meting tot stand te brengen. WARNING 42 46NL Het volumeniveau van de receiver valt buiten het aanvaardbare bereik. Probeer de "Auto Calibration" uit te voeren als de omgeving stil genoeg is om een goede meting tot stand te brengen. NO WARNING Er is geen waarschuwinformatie. Als u "PHASE INFO" hebt gekozen Hiermee kunt u de fase van elke luidspreker controleren (in/uit fase). Gebruik de navigatietoetsen V/v om een luidspreker te kiezen en druk daarna op om terug te keren naar stap 1 in "De meetresultaten bevestigen/opslaan". Aanduiding Uitleg IN-PHASE De luidspreker is in fase. OUT-OFPHASE De luidspreker is uit fase. De aansluitingen "+" en "–" van de luidspreker zijn waarschijnlijk verkeerd om aangesloten. Afhankelijk van de luidsprekers, kan de melding "OUT-OFPHASE" op het display afgebeeld worden, zelfs als de luidsprekers op de juiste wijze aangesloten zijn. Dit vanwege de eigenschappen van de luidsprekers. In dat geval kunt u doorgaan met het gebruik van de receiver. Uitleg ---------- Er zijn geen luidsprekers aangesloten. Tip Afhankelijk van de plaats van de subwoofer, kunnen de meetresultaten m.b.t. de polariteit verschillen. Dit levert echter geen problemen op als u deze waarde met de receiver blijft gebruiken. Auto Calibrationmenuparameters x AUTO CAL START? (De "Auto Calibration" wordt gestart) • MEASUREMENT COUNTDOWN Op het display wordt het aftellen van vijf naar een seconde afgebeeld. • MEASURING TONE Wordt afgebeeld tijdens de meting van TONE. • MEASURING T.S.P. Wordt afgebeeld tijdens de meting van TSP. • MEASURING WOOFER Wordt afgebeeld tijdens de meting van WOOFER. • COMPLETE Wordt afgebeeld als de meting succesvol is verlopen. Voor nadere bijzonderheden over elke melding zie "De meetresultaten bevestigen/opslaan" (zie blz. 44). • WARNING CODE xxx:4x Wordt afgebeeld als er een waarschuwing over het meetresultaat aanwezig is. Voor nadere bijzonderheden over elke melding zie "De meetresultaten bevestigen/opslaan" (zie blz. 44). • NO WARNING Er is geen waarschuwinformatie. • ERROR CODE xxx:3x Wordt afgebeeld als de meting niet succesvol is verlopen. Voor nadere bijzonderheden over elke melding zie "De meetresultaten bevestigen/opslaan" (zie blz. 44). • RETRY? Wordt, na het niet succesvol verlopen van de meting, afgebeeld om te vragen of de meting herhaald moet worden of om de functie te verlaten zonder de meting te herhalen. • CANCEL Wordt afgebeeld bij het annuleren van de "Auto Calibration" tijdens de meting. x CAL TYPE* (Type parameter) • ENGINEER Stelt de frequentie zodanig in dat deze overeenkomt met een van de frequenties van een luisterruimte volgens de Sony-norm. • FULL FLAT Hiermee wordt de vlakke frequentie van elke luidspreker gemeten. • FRONT REF Past de karakteristieken van elke luidspreker zodanig aan dat deze overeenkomen met de karakteristieken van de voorluidsprekers. x EQ CURVE EFFECT* (Schakelt de meting van de EQkromme in/uit) • OFF Schakelt de meting van de EQ-kromme uit. • ON Schakelt de meting van de EQ-kromme in. Nadat de meting beëindigd is wordt deze instelling automatisch op "ON" gezet. * In de volgende gevallen wordt de uitkomst van de frequentiebereikmeting niet gebruikt. – Als MULTI IN is gekozen. x A.CAL LOAD? (Het laden van een eerder opgeslagen meetwaarde) • PRESET-1 Hiermee wordt de als "PRESET-1" opgeslagen meetwaarde geladen. • PRESET-2 Hiermee wordt de als "PRESET-2" opgeslagen meetwaarde geladen. • PRESET-3 Hiermee wordt de als "PRESET-3" opgeslagen meetwaarde geladen. wordt vervolgd 47NL Voorbereidingen Aanduiding • OFF Kies dit als u geen eerder opgeslagen meetwaarde wilt laden. x A.CAL SAVE? (Opslaan van de meetwaarde) • PRESET-1 Slaat de meetresultaten op als "PRESET-1". • PRESET-2 Slaat de meetresultaten op als "PRESET-2". • PRESET-3 Slaat de meetresultaten op als "PRESET-3". x A.CAL NAME? (Zelfgekozen geluids-/ beeldbronnamen) U kunt de naam, waaronder de waarde opgeslagen is, veranderen in een herkenbare naam. 48NL Gekozen Apparaat waarvan beeld-/ weergave mogelijk is geluidsbron Weergave Een apparaat kiezen 3 MUTING 1 Druk op een van de ingangsbrontoetsen. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op van de receiver gebruiken. De gekozen ingang wordt op het display getoond. Bij keuze van apparatuur, aangesloten op de MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting, drukt u op de toets MULTI CH IN. Schakel de ingangssignalen om van de component aangesloten op de HDMI INaansluiting van de receiver naar de HDMI-signalen van de televisie, enz. aangesloten op de HDMI MONITOR OUT-aansluiting van de receiver. Videorecorder, enz., aangesloten op de VIDEO 1 of VIDEO 2 aansluiting VIDEO 3 Videocamera, videospelcomputer, enz., aangesloten op de VIDEO 3aansluiting DVD Dvd-speler, enz., aangesloten op de DVD-aansluiting TV/SAT Satellietontvanger, enz., aangesloten op de TV/SATaansluiting MD/TAPE Minidiscrecorder, cassettedeck, enz. aangesloten op de MD/TAPEaansluiting. SA-CD/CD Super-audio-cd-speler, cdspeler, enz., aangesloten op de SA-CD/CD-aansluiting TUNER Ingebouwde tuner PHONO Draaitafel, enz., aangesloten op de PHONO-aansluiting MULTI IN Apparatuur aangesloten op de MULTI CHANNEL INPUTaansluiting 2 Schakel het weergaveapparaat in en start de weergave. 3 Druk op de MASTER VOL +/– toets om de geluidssterkte te regelen. U kunt ook de MASTER VOLUME-knop op de receiver gebruiken. De geluidssterkte is aanvankelijk op het laagste niveau (gedempt) ingesteld. wordt vervolgd 49NL Weergave 1 VIDEO 1, 2 De dempingfunctie inschakelen Druk op de toets MUTING van de afstandsbediening. Om de demping op te heffen en weer geluid te horen, drukt u nog een keer op de toets MUTING van de afstandsbediening of draait u de knop MASTER VOLUME naar rechts om het geluid harder te zetten. Als u in de gedempte stand de receiver uitschakelt, zal de dempingfunctie nog steeds werken wanneer u de receiver weer inschakelt. Om beschadiging van de luidsprekers te voorkomen Zorg ervoor het volumeniveau te verminderen voordat u de receiver uitschakelt. 50NL Naar een cd/super-audio-cd luisteren Weergave 2 3 5 3 5 • De beschreven bediening is van toepassing op een Sony superaudio-cd-speler. • Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met de superaudio-cd-speler of cd-speler. 1 Schakel de super-audio-cd-speler of cdspeler in en plaats een disc in de disclade. 2 3 Schakel de receiver in. Druk op de toets SA-CD/CD. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken om in te stellen op "SA-CD/CD". z U kunt het bij de muziek passende geluidsveld kiezen. Voor nadere bijzonderheden zie blz. 77. Aanbevolen geluidsvelden: Klassiek: HALL Jazz: JAZZ CLUB Concertopname: LIVE CONCERT, STADIUM Voorbeeld van de aanduiding op het display 4 5 6 Start de weergave van de disc. Stel een geschikte geluidssterkte in. Nadat u klaar bent met de weergave van een super-audio-cd of cd, verwijdert u de disc en schakelt u de receiver en de super-audio-cdspeler of de cd-speler uit. 51NL Een dvd bekijken 2 3 7 3 MULTI CHANNEL DECODING-lampje 7 • Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het televisietoestel en de dvd-speler. z Kies indien nodig het geluidsformaat van de disc die u wil laten weergeven. 1 Schakel het televisietoestel en de dvd-speler in. 2 3 Schakel de receiver in. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken om in te stellen op "DVD". z U kunt bij de speelfilm of muziek het passende geluidsveld kiezen. Voor nadere bijzonderheden zie blz. 77. Aanbevolen geluidsvelden: Speelfilm: CINEMA STUDIO EX Rechtstreeks beeldverslag: LIVE CONCERT Sport: SPORTS Als meerkanaals weergave niet mogelijk is moet u het volgende nakijken. • Zorg ervoor dat het geluid van de geluidsbron meerkanaals is (het MULTI CHANNEL DECODING-lampje op het voorpaneel brandt tijdens weergave). • Zorg ervoor dat deze receiver via een digitale verbinding is aangesloten op de dvd-speler. • Zorg ervoor dat de digitale audiouitgang van de dvd-speler goed is ingesteld. 52NL Druk op de toets DVD. Voorbeeld van de aanduiding op het display 4 Verander het ingangssignaal van het televisietoestel zodat beeldweergave van de dvd zichtbaar wordt. 5 Stel de dvd-speler in. Zie tevens het, bij de receiver bijgeleverde, "Beknopte installatiegids". 6 7 8 Start de weergave van de disc. Stel een geschikte geluidssterkte in. Nadat u klaar bent met de dvd-weergave, verwijdert u de disc en schakelt u de receiver, het televisietoestel en de dvdspeler uit. Een videospelletje spelen Weergave 2 3 7 3 7 • Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het televisietoestel en de videospelcomputer. VIDEO 3 IN/PORTABLE AV IN 1 Schakel het televisietoestel en de videospelcomputer in. 2 3 Schakel de receiver in. Druk op de toets VIDEO 3*. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken om in te stellen op "VIDEO 3*". * Bij aansluiting van de videospelcomputer op de VIDEO 3 IN/ PORTABLE AV IN-aansluiting op het voorpaneel. Voorbeeld van de aanduiding op het display 4 Verander het ingangssignaal van het televisietoestel zodat beeldweergave van het videospel zichtbaar wordt. 5 6 Stel de videospelcomputer in. 7 8 Stel een geschikte geluidssterkte in. Plaats de disc in de disclade en start het videospel. Nadat u klaar bent met het videospel, verwijdert u de disc en schakelt u de receiver, het televisietoestel en de videospelcomputer uit. 53NL Een video bekijken 2 3 6 3 6 • Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het televisietoestel en de videorecorder. 1 2 3 Schakel de videorecorder in. Schakel de receiver in. Druk op de toets VIDEO 1*. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken om in te stellen op "VIDEO 1*". * Bij aansluiting van de videorecorder op de VIDEO 1 aansluiting. Voorbeeld van de aanduiding op het display 54NL 4 Verander het ingangssignaal van het televisietoestel zodat beeldweergave van de videorecorder zichtbaar wordt. 5 Start de weergave van de videoband in de videorecorder. 6 7 Stel een geschikte geluidssterkte in. Nadat u klaar bent met de weergave van de videoband, verwijdert u de band en schakelt u de receiver, het televisietoestel en de videorecorder uit. 5 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om de parameter te kiezen die u wilt aanpassen. 6 Druk op om de parameter in te voeren. 7 Herhaal stap 3 tot en met 6 om een andere instelling te maken. De versterker bedienen Door de menu's navigeren 1 De versterker bedienen Met behulp van de menu's voor de versterkerfuncties heeft u vele aanpasmogelijkheden voor een persoonlijke instelling van de receiver. Terugkeren naar de vorige schermafbeelding Druk op de toets RETURN/EXIT O. Het menu sluiten Druk op de toets MENU. Opmerking Bepaalde parameters en instellingen kunnen slechts vaag, in grijze letters, zichtbaar zijn. Dan is de betreffende parameter niet beschikbaar of in deze stand vast ingesteld en niet instelbaar. 3-7 RETURN/ EXIT O 1 2 Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. 2 Druk op de toets MENU. Een lijst met menuonderdelen wordt op het televisiescherm afgebeeld. 3 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om het gewenste menu te kiezen. 4 Druk op openen. om het menu te wordt vervolgd 55NL Overzicht van de menu's In elk menu zijn de volgende opties beschikbaar. Voor nadere bijzonderheden over het navigeren door de menu's, zie blz. 55. Menu Onderdeel Instelparameter De oorZie spronbladkelijke zijde instelling 1-Level Settings TEST TONE [xxxxxxxx] OFF, AUTO, FIX OFF PHASE NOISE [xxxxxxx] OFF, L/C, C/R, R/SL, R/SR, SR/SL, OFF SR/SBR, SBR/SBL, SBL/SL, SL/L, L/SR PHASE AUDIO [xxxxxxx] OFF, L/C, C/R, R/SL, R/SR, SR/SL, OFF SR/SBR, SBR/SBL, SBL/SL, SL/L, L/SR FRONT BAL. [xxx.x dB] R+20,0 dB t/m L+20,0 dB (in stapjes 0dB van 0,5 dB) CENTER [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 0,5 dB) SURROUND L [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 0,5 dB) SURROUND R [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 0,5 dB) SUR BACK [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 0,5 dB) SUR BACK L [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 0,5 dB) SUR BACK R [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 0,5 dB) SUB WOOFER [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 0,5 dB) 56NL MULTI CH SW [xxx.x dB] 0 dB, +10,0 dB 0dB D. RANGE COMP. [xxx] OFF OFF, STD, MAX blz. 60 - 61 Menu Onderdeel 2-EQ Settings EQ PRESET [xxx] FRONT BASS [xxx dB] Instelparameter De oorZie spronbladkelijke zijde instelling 1, 2, 3, 4, 5, OFF 1 blz. 62 –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 1 dB) FRONT TREBLE [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 1 dB) –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 1 dB) CENTER TREBLE [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 1 dB) SUR/SB BASS [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 1 dB) SUR/SB TREBLE [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB 1 dB) PRESET x CLEAR [xxx] YES, NO 3-Sur Settings SOUND FIELD SELECT ? 4-Tuner Settings 5-Audio Settings NO A.F.D AUTO blz. 75 blz. 63 - 64 SB DECODING [xxxx] OFF, AUTO, ON AUTO SB DEC MODE [xxxxxxx] DDEX, PLIIx MV, PLIIx MS PLIIx MV EFFECT LEVEL [xxx%] 20% t/m 120% (in stapjes van 5%) 100% CENTER WIDTH [x] 8 stappen 3 DIMENSION [xxxxxxx] FRONT +3 t/m SUR +3 0 PANORAMA MODE [xxx] OFF, ON OFF SCREEN DEPTH [xxx] ON, OFF ON VIR. SPEAKERS [xxx] ON, OFF ON FM MODE [xxxxxx] MONO, STEREO STEREO NAME IN? [xxx] blz. 66 blz. 91 DEC. PRIORITY [xxxx] PCM, AUTO AUTO DUAL MONO [xxxxxxxx] MAIN/SUB, MAIN, SUB, MAIN+SUB MAIN A/V SYNC [xxxms] 0ms t/m 150ms/300ms (in stapjes van 0ms 10 ms) blz. 67 DIGITAL ASSIGN ? blz. 93 NAME IN ? [xxx] blz. 91 wordt vervolgd 57NL De versterker bedienen CENTER BASS [xxx dB] Menu Onderdeel 6-Video Settings COMPONENT V. ASSIGN ? blz. 96 HDMI ASSIGN ? blz. 95 COLOR SYSTEM [xxxx] Instelparameter NTSC, PAL De oorZie spronbladkelijke zijde instelling PAL NAME IN ? [xxxxxxxx] 7-Speaker Settings 58NL blz. 68 blz. 91 SUB WOOFER [xxx] NO, YES YES FRONT SP [xxxxx] SMALL, LARGE LARGE CENTER SP [xxxxx] MIX, NO, SMALL, LARGE LARGE SURROUND SP [xxxxx] NO, SMALL, LARGE LARGE SUR BACK SP [xxxxxx] BI-AMP, NO, SINGLE, DUAL DUAL FRONT L x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van 0,1 m**) 3.0 meter FRONT R x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van 0,1 m**) 3.0 meter CENTER x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van 0,1 m**) 3.0 meter SURROUND L x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van 0,1 m**) 3.0 meter SURROUND R x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van 0,1 m**) 3.0 meter SUR BACK L x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van 0,1 m**) 3.0 meter SUR BACK R x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van 0,1 m**) 3.0 meter SUB WOOFER x.xmeter* 1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van 0,1 m**) 3.0 meter DISTANCE UNIT [xxxxx] meter, feet meter SP POSI [xxxxxxxxx] SIDE/LOW, SIDE/HIGH, BEHD/ LOW, BEHD/HIGH SIDE/ LOW SP CROSSOVER [xxxHz] 120Hz 40Hz t/m 200Hz (in stapjes van 10Hz) blz. 69 - 73 Menu 8-System Settings 9-Auto Calibration Onderdeel Instelparameter De oorZie spronbladkelijke zijde instelling DIMMER [xxx% DOWN] 0%, 60%, 100% 0% blz. 73 SP. IMPEDANCE [xxxx] 4 ohm, 8 ohm 8 ohm blz. 40 ENGINEER/FULL FLAT/FRONT REF FULL FLAT AUTO CAL START? CAL TYPE [xxxxxxxxx] OFF A.CAL LOAD? [PRESET- x] OFF, PRESET1, PRESET2, PRESET3 OFF A.CAL SAVE? [PRESET- x] PRESET1 A.CAL NAME? [xxxxxxxxx] PRESET1, PRESET2, PRESET3 blz. 91 * Na beëindiging van de metingen met behulp van de "Auto Calibration", wordt de meetwaarde afgebeeld als xmxxcm. ** Na beëindiging van de metingen met behulp van de "Auto Calibration", kunt u de meetwaarden met stapjes van 1 cm aanpassen. 59NL De versterker bedienen EQ CURVE EFFECT [xxx] OFF, ON blz. 47 - 48 Niveau-instelling (Level Settings-menu) U kunt met behulp van het Level Settingsmenu het niveau en de balans van elke luidspreker instellen. Deze instellingen zijn van toepassing op alle geluidsvelden. Kies "Level Settings" in de instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie blz. 56). Level Settings-menuparameters x TEST TONE (Testtoon) Zorgt dat de testtoon achtereenvolgens door elk van de luidsprekers wordt weergegeven. • OFF • AUTO Uit iedere luidspreker klinkt de testtoon. • FIX U kunt u kiezen welke luidspreker de testtoon moet weergeven. x PHASE NOISE (Fase-ruis) • ON Zorgt dat de testtoon beurtelings door twee aangrenzende luidsprekers wordt weergegeven. • OFF x PHASE AUDIO (Fase-audio) • ON Zorgt dat de tweekanaals voorluidsprekersignalen (in plaats van de testtoon) beurtelings door twee aangrenzende luidsprekers wordt weergegeven. • OFF x FRONT BAL. (Voorluidsprekerbalans) Laat u de balans van de linker- en rechtervoorluidsprekers bijregelen. 60NL x CENTER (Niveau van middenluidspreker) x SURROUND L (Niveau van de linkerachterluidspreker) x SURROUND R (Niveau van de rechterachterluidspreker) x SUR BACK (Niveau van de middenachterluidspreker) Alleen als er voor de middenachterluidspreker "SINGLE" is gekozen in het System Settingsmenu (zie blz. 70). x SUR BACK L (Niveau van de linkermiddenachterluidspreker) Alleen als er voor de middenachterluidspreker "DUAL" is gekozen in het System Settingsmenu (zie blz. 70). x SUR BACK R (Niveau van de rechtermiddenachterluidspreker) Alleen als er voor de middenachterluidspreker "DUAL" is gekozen in het System Settingsmenu (zie blz. 70). x SUB WOOFER (Niveau van de subwoofer) Opmerking Als een van de geluidsvelden voor muziek is gekozen, wordt geen geluid voortgebracht door de subwoofer als alle luidsprekers zijn ingesteld op "LARGE" in het Speaker Settings-menu. De subwoofer zal echter wel geluid weergeven als het digitale ingangssignaal L.F.E.- (Laag Frequent Effect) signalen bevat, als voor de voorluidsprekers of de achterluidsprekers het formaat "SMALL" is gekozen, het geluidsveld voor film is geselecteerd, of "PORTABLE AUDIO" is geselecteerd. x MULTI CH SW (Niveau van meerkanaals subwoofer) x D.RANGE COMP. (Compressie van het dynamische bereik) Hiermee kunt u het dynamische bereik van een geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan handig zijn om ’s avonds laat een film te bekijken; met het geluid zacht behoudt u toch een rijke, volle klank. Compressie van het dynamische bereik is alleen mogelijk met Dolby Digital-signalen. • OFF Hierbij wordt het geluidsspoor normaal weergegeven, zonder compressie. • STD Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door de opnamestudio-technicus. • MAX Hiermee wordt het dynamische bereik drastisch verkleind. 61NL De versterker bedienen Hiermee kunt u het niveau van de MULTI CHANNEL INPUT subwoofer met +10 dB verhogen. Deze instelling kan nodig zijn als u een dvd-speler aansluit op de MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting. Het subwooferniveau zal bij een dvd-speler ongeveer 10 dB lager zijn dan bij een superaudio-cd-speler. Tip Met de dynamiekcompressie kunt u tijdens weergave het dynamische bereik van een geluidsspoor comprimeren volgens de dynamiekinformatie vervat in het Dolby Digitalsignaal. De standaardinstelling is "STD", maar die geeft slechts een geringe mate van compressie. Daarom raden wij u aan de "MAX" compressie te gebruiken. Hiermee wordt het dynamische bereik drastisch beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ’s avonds laat kunt genieten van een film met zacht ingesteld geluid. In tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie. De toonregelaar bijregelen (EQ Settings-menu) Met behulp van het EQ Settings-menu kunt u de toonregeling (niveau lage/hoge tonen) van de voorluidsprekers aanpassen en maximaal vijf verschillende instellingen voor de toonregelaar (EQ PRESET [1]-[5]) in het geheugen van de toonregelaar vastleggen. U kunt dit voor elk geluidsveld en voor elke luidspreker instellen. Kies het "EQ Settingsmenu" in de systeemmenu's. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie blz. 56). Laag Hoog Niveau (dB) Frequentie (Hz) Opmerkingen • Deze functie is niet beschikbaar in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen. • Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen op 48 kHz. EQ Settings-menuparameters x EQ PRESET (toonregelaargeheugenkeuze) Hiermee kiest u het toonregelaargeheugen ([1]-[5]). Bij de instelling "OFF" is de toonregelaar uitgeschakeld. x FRONT BASS* (Lagetonenniveau van voorluidsprekers) 62NL x FRONT TREBLE* (Hogetonenniveau van voorluidsprekers) * Voor de voorluidsprekers kunt u de lage tonen en de hoge tonen instellen met de toets TONE MODE en de TONE regelaar op de receiver. x CENTER BASS (Lagetonenniveau van middenluidspreker) x CENTER TREBLE (Hogetonenniveau van middenluidspreker) x SUR/SB BASS (Lagetonenniveau achterluidsprekers/ middenachterluidspreker) x SUR/SB TREBLE (Hogetonenniveau achterluidsprekers/ middenachterluidspreker) x PRESET x CLEAR (Toonregelaargeheugen wissen) Hiermee kunt u de bijgeregelde toonregelaarinstellingen terugstellen op de oorspronkelijke instelling. Voor nadere bijzonderheden, zie "De opgeslagen toonregelaarinstellingen wissen" (zie blz. 63). Toepassen van de bijgeregelde toonregelaarinstellingen 1 Voer stap 1 tot 3 uit in "Door de menu's navigeren" (zie blz. 55). Kies "EQ Settings" in stap 3. 2 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om de gewenste instelling (EQ PRESET [1]-[5]) te kiezen en druk daarna op om deze toe te passen. De toonregelaar uitschakelen Kies "OFF" in de instelling "EQ PRESET". De opgeslagen toonregelaarinstellingen wissen 1 Voer stap 1 tot 3 uit in "Door de menu's navigeren" (zie blz. 55). Kies "EQ Settings" in stap 3. 2 Druk herhaaldelijk op de 3 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "PRESET x CLEAR" te kiezen. "x" is het nummer van het gekozen toonregelaargeheugen. 4 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "YES" te kiezen en druk daarna op . Ter bevestiging verschijnt de aanduiding "Are you sure?" op het display. 5 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "YES" te kiezen en druk daarna op . Vervolgens verschijnt "PRESET x CLEARED!" op het display en de instellingen in het gekozen toonregelaargeheugen worden gewist. menu) Met behulp van het Sur Settings-menu kunt u het geluidsveld ten behoeve van uw luisterplezier kiezen. Kies "Sur Settings" in de instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie blz. 56). Sur Settings-menuparameters x SOUND FIELD SELECT? (keuze van het type geluidsveld) Hiermee kunt u het gewenste geluidsveld kiezen. Voor nadere bijzonderheden, zie "Genieten van Surroundgeluid" (zie blz. 75). x SB DECODING (Middenachter-decodering) Hiermee kunt u de middenachterdecodeerfunctie kiezen. Voor nadere bijzonderheden, zie "Gebruik van de middenachter-decodeerfunctie (SB DECODING)" (zie blz. 64). x SB DEC MODE (Middenachter-decodeerfunctie) Hiermee kunt u de middenachterdecodeerfunctie kiezen. Voor nadere bijzonderheden, zie "Gebruik van de middenachter-decodeerfunctie (SB DECODING)" (zie blz. 64). x EFFECT LEVEL (Effectniveau) Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer nadruk krijgt het surroundeffect. wordt vervolgd 63NL De versterker bedienen navigatietoetsen V/v om de instelling (EQ PRESET [1]-[5]) te kiezen, dat u wilt wissen en druk daarna op om dit uit te voeren. Zelf aanpassen van de geluidsvelden (Sur Settings- x CENTER WIDTH (Verdeling middenkanaal) x SCREEN DEPTH (Schermdiepte) Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen maken voor het decoderen van Dolby Pro Logic II and IIx Music signalen. Deze parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie blz. 76). U kunt de geluidssignalen van het middenkanaal die de Dolby Pro Logic II decodering oplevert, nauwkeurig verdelen over de linker- en rechtervoorluidsprekers. Deze parameter is alleen beschikbaar voor de Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 78). Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde effect bereiken als in een bioscoop, met de indruk alsof het geluid direct komt vanuit het scherm. • ON Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde effect bereiken als in een bioscoop, met de indruk alsof het geluid direct komt vanuit het scherm. • OFF Deze functie is niet ingeschakeld. x DIMENSION (Dimensieregeling voor/achter) Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen maken voor het decoderen van Dolby Pro Logic II en IIx Music signalen. Deze parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie blz. 76). U kunt het verschil tussen de voorkanalen en de achterkanalen naar wens bijregelen. x PANORAMA MODE (Panoramische weergave) Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen maken voor het decoderen van Dolby Pro Logic II en IIx Music signalen. Deze parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie blz. 76). • ON Hiermee verruimt u het geluidsveld door het geluid van de voorluidsprekers verder naar de linkerkant en naar de rechterkant van uw luisterpositie uit te breiden (panoramische weergave). • OFF Hiermee vindt geen panoramische weergave plaats. 64NL x VIR.SPEAKERS (Virtuele luidsprekers) Deze parameter is alleen beschikbaar voor de Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 78). • ON Voor de simulatie van virtuele luidsprekers. • OFF Om geen gebruik te maken van virtuele luidsprekers. Gebruik van de middenachterdecodeerfunctie (SB DECODING) Door het decoderen van het middenachterluidsprekersignaal van DVDsoftware, enz., die zijn opgenomen in het Dolby Digital Surround EX, DTS-ES Matrix, DTS-ES Discrete 6.1 formaat enz., kunt u luisteren naar het surroundgeluid zoals dat bedoeld is door de makers van de film. Opmerkingen • AUTO Wanneer het ingangssignaal een 6.1-kanaals vlagsignaala) bevat, wordt aan de hand daarvan de juiste decodeerfunctie toegepast voor decodering van het middenachterluidspreker-signaal. • Deze functie is niet beschikbaar in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen. – Als DTS 96/24-signalen worden ontvangen. – Als het geluidsveld voor muziek is geselecteerd. • De kans bestaat dat de middenachterluidspreker geen geluid voortbrengt bij de instelling Dolby Digital EX. Sommige discs bevatten niet het vereiste Dolby Digital Surround EX vlagsignaal, ook al staat op de verpakking wel een Dolby Digital EX logo. In dat geval zal "ON" het best voldoen. • Als "PLIIx" is geselecteerd, wordt SB DECODING ingesteld op PLIIx. Ingangssignaal Uitgangs- Toegepaste kanalen middenachterdecodeerfunctie Dolby Digital 5.1 5.1e) e) — Dolby Digital Surround EXb) 6.1 Matrix-decoder geschikt voor Dolby Digital EX (zie blz. 65) DTS 5.1 5.1e) — DTS-ES Matrix 6.1c) 6.1e) DTS Matrix decodeerfunctie DTS-ES Discrete 6.1d) 6.1e) DTS Discrete decodeerfunctie a) Het 6.1-kanaals decodeer-vlagsignaal is een decoderingsinstructie die is opgenomen in geluidsbronnen zoals dvd-video-discs. b) Dit is het signaal van een Dolby Digital dvd met een Surround EX vlagsignaal. Op de Dolby Corporation webpagina kunt u zien hoe dergelijke Surround EX speelfilms te onderscheiden zijn. c) Dit is beeld-/geluidsmateriaal met een vlagsignaal om aan te geven dat het zowel DTS-ES Matrix als 5.1-kanaals signalen bevat. d) Dit is beeld-/geluidsmateriaal met zowel 5.1kanaals signalen als een extra signaal om die gegevens in 6.1 afzonderlijke kanalen om te zetten. De Discrete 6.1 kanalen zijn specifiek voor dvd en niet dezelfde als gebruikt in de bioscoop. e) Wanneer er twee middenachterluidsprekers zijn aangesloten, wordt het totaalgeluid weergegeven via 7.1 kanalen. • ON De instelling van de SB DEC MODE is van toepassing bij het decoderen van 5.1-kanaals en 6.1-kanaals ingangssignalen. • OFF Dan wordt er geen middenachterkanaaldecodering toegepast. x SB DEC MODE U kunt alleen een middenachterdecodeerfunctie kiezen als "SB DECODING" is ingesteld op "ON" of "AUTO" en als het inkomende geluidssignaal het Dolby Digital Surround EX vlagsignaal bevat. SB DEC MODE Instelling Toegepaste luidspre- middenachterkers decodeerfunctie [DDEX] 7.1-kanaals Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX 6.1-kanaals Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX [PLIIx MV] 7.1-kanaals Movie-decodeerfunctie geschikt voor Dolby Pro Logic IIx 6.1-kanaals Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX [PLIIx MS] 7.1-kanaals Music-decodeerfunctie geschikt voor Dolby Pro Logic IIx 6.1-kanaals Music-decodeerfunctie geschikt voor Dolby Pro Logic IIx wordt vervolgd 65NL De versterker bedienen x SB DECODING Opmerkingen • Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van Dolby Digital EX, wordt ongeacht de instelling van de middenachter-decodeerfunctie toegepast als er een geluidsveld voor een speelfilm wordt gekozen. • Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van Dolby Digital EX, wordt toegepast, als het luidsprekersysteem is ingesteld op 6.1-kanaals en Movie-decodering, die voldoet aan de eisen van Pro Logic IIx, wordt toegepast, als het luidsprekersysteem is ingesteld op 7.1-kanaals, wanneer u in de volgende omstandigheden voor Dolby PLIIx MS kiest: – bij ontvangst van een Dolby Digital Surround EX signaal – als "SB DECODING" is ingesteld op "AUTO" Instellingen voor de tuner (Tuner Settings-menu) Met behulp van het Tuner Settings-menu kunt u de FM-ontvangstfunctie instellen en de voorkeurzender een naam geven. Kies "Tuner Settings" in het instelmenu. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie blz. 56). Tuner Settings-menuparameters x FM MODE (FM-ontvangstfunctie) • STEREO Deze receiver zal het signaal als stereosignaal decoderen als het een stereouitzending betreft. • MONO Deze receiver zal de uitzending als monosignaal decoderen ongeacht de kwaliteit van de uitzending. x NAME IN? (Naamgeving van voorkeurzenders) Hiermee kunt u de voorkeurzenders een naam geven. Voor nadere bijzonderheden, zie "Naamgeving van ingangsbronnen" (zie blz. 91). 66NL Instellingen voor het audio (Audio Settings-menu) Audio Settings-menuparameters x DEC. PRIORITY (Decodeerprioriteit voor digitale audio-ingang) Hiermee kiest u het soort decodering dat moet worden toegepast op de signalen die binnenkomen via de DIGITAL IN- en HDMI IN- aansluitingen. • AUTO Hierbij kan de ingangsfunctie automatisch worden veranderd tussen DTS, Dolby Digital en PCM. • PCM Hierbij worden alle doorkomende signalen verwerkt als PCM signalen (ter voorkoming van onderbrekingen wanneer de weergave begint). Als er echter andere signalen binnenkomen, is het mogelijk dat er, afhankelijk van het geluidsformaat, geen geluidsweergave is. Stel in dit geval dan in op de instelling "AUTO". Opmerking Als zich in de instelling "AUTO" het probleem voordoet dat de weergave via de digitale audioingangen (van een cd, enz.) wordt onderbroken bij het begin van de weergave, schakelt u dan over naar de instelling "PCM". Hiermee kunt u de gewenste taal kiezen waarmee u naar de digitale uitzending wilt luisteren. Deze mogelijkheid is alleen maar beschikbaar bij Dolby Digital signalen. • MAIN/SUB Het geluid van de eerste taal wordt weergegeven via de linkervoorluidspreker en tegelijkertijd wordt de tweede taal weergegeven via de rechtervoorluidspreker. • MAIN Het geluid van de eerste taal wordt weergegeven. • SUB Het geluid van de tweede taal wordt weergegeven. • MAIN+SUB De weergave van de eerste en tweede taal wordt gemengd. x A/V SYNC (Synchronisatie van het audioen videouitgangssignaal) Hiermee kunt u de uitvoer van het audiosignaal vertragen om het tijdsverschil tussen beeld- en geluidsweergave te corrigeren. Opmerkingen • Deze functie is handig bij gebruik van een groot LCD- of plasmascherm of een projector. • Deze functie is niet beschikbaar in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen. – Als de functie ANALOG DIRECT wordt gebruikt. • U kunt de vertraging instellen tot maximaal 300 ms: – als de bemonsteringsfrequentie minder dan 48 kHz is – bij 2-kanaals analoge signalen • U kunt de vertraging instellen tot maximaal 150 ms als: – de bemonsteringsfrequentie 88,2 kHz of 96 kHz is Ondanks dat de parameter op dat moment wordt afgebeeld tot 300 ms, kunt u de vertraging niet instellen op meer dan 150 ms. wordt vervolgd 67NL De versterker bedienen U kunt met behulp van het Audio Settingsmenu de audio-instellingen geheel naar eigen wens aanpassen. Kies "Audio Settings" in de instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie blz. 56). x DUAL MONO (Taalkeuze bij digitale uitzendingen) x DIGITAL ASSIGN? (Toewijzing voor digitale audioingang) Hiermee kunt u een digitale audio-ingang toewijzen aan een andere geluidsbron. Voor nadere bijzonderheden, zie "Geluidsweergave van andere digitale geluidsbronnen (DIGITAL ASSIGN)" (zie blz. 93). x NAME IN? (Zelfgekozen geluids-/ beeldbronnamen) Hiermee kunt u zelf namen invoeren voor uw gekozen geluids-/beeldbron. Voor nadere bijzonderheden, zie "Naamgeving van ingangsbronnen" (zie blz. 91). Instellingen voor het video (Video Settings-menu) U kunt met behulp van het Video Settingsmenu de componentvideo-ingang toewijzen aan een andere video-ingang en deze een naam geven. Kies "Video Settings" in de instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie blz. 56). Video Settings-menuparameters x COMPONENT V. ASSIGN? (Ingangstoewijzing voor componentvideosignalen) Hiermee kunt u de componentvideo-ingang toewijzen aan een andere video-ingang. Voor nadere bijzonderheden, zie "Beeldweergave van andere beeldbronnen via de componentaansluiting (COMPONENT VIDEO ASSIGN)" (zie blz. 96). x HDMI ASSIGN? (Ingangstoewijzing voor HDMIvideosignalen) Hiermee kunt u de HDMI-video-ingang toewijzen aan een andere video-ingang. Voor nadere bijzonderheden, zie "Beeldweergave van andere beeldbronnen via de HDMIaansluiting (HDMI ASSIGN)" (zie blz. 95). x COLOR SYSTEM (Keuze van het televisiekleursysteem) • NTSC • PAL x NAME IN? (Zelfgekozen geluids-/ beeldbronnamen) Hiermee kunt u zelf namen invoeren voor uw gekozen geluids-/beeldbron. Voor nadere bijzonderheden, zie "Naamgeving van ingangsbronnen" (zie blz. 91). 68NL Instellingen voor de luidsprekers (Speaker Settings-menu) x CENTER SP (Middenluidspreker) Speaker Settingsmenuparameters x SUB WOOFER (subwoofer) • YES Als u een subwoofer hebt aangesloten, kiest u "YES". • NO Als u geen subwoofer hebt aangesloten, kiest u "NO". Hierdoor worden de lagetonen-verdelingscircuits ingeschakeld, zodat de L.F.E.-signalen (Low Frequency Effect) door de andere luidsprekers worden weergegeven. Tip Om volledig gebruik te maken van de Dolby Digital lagetonen-verdelingscircuits, raden wij u aan om de grensfrequentie van de subwoofer zo hoog mogelijk in te stellen. x FRONT SP (Voorluidsprekers) • LARGE Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u "LARGE". Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen. Wanneer voor de subwoofer "NO" is gekozen, worden de voorluidsprekers automatisch ingesteld op "LARGE". • LARGE Is er een grote middenluidspreker aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u "LARGE". Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op "SMALL", kunt u de middenluidspreker niet instellen op "LARGE". • SMALL Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig lage tonen, dan kiest u "SMALL" om de lagetonen-verdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van het middenkanaal worden verplaatst naar de voorluidsprekers (als die op "LARGE" zijn ingesteld) of naar de subwoofer. • NO Als u geen middenluidspreker aansluit, kiest u "NO" zodat al het geluid van het middenkanaal wordt weergegeven door de voorluidsprekers. • MIX Wij adviseren u "CENTER SP" in te stellen op "MIX" als u wilt genieten van digitale audio met geluid van hoge kwaliteit wanneer u geen middenluidspreker hebt aangesloten. Analoge downmix wordt uitgevoerd wanneer u "CENTER SP" instelt op "MIX". Deze instelling is tevens effectief voor het invoeren van signalen vanaf de MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen. wordt vervolgd 69NL De versterker bedienen U kunt met behulp van het Speaker Settingsmenu de grootte en de afstand van de op dit systeem aangesloten luidsprekers instellen. Kies "Speaker Settings" in de instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie blz. 56). • SMALL Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig lage tonen, dan kiest u "SMALL" om de lagetonen-verdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de voorkanalen worden verplaatst naar de subwoofer. Als u voor de voorluidsprekers "SMALL" kiest, worden de middenluidspreker, de achterluidsprekers en de middenachterluidsprekers ook automatisch ingesteld op "SMALL" (tenzij u eerder "NO" hebt gekozen). x SURROUND SP (Achterluidspreker) De middenachterluidsprekers worden op dezelfde instelling ingesteld. • LARGE Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u "LARGE". Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op "SMALL", kunt u de achterluidsprekers niet instellen op "LARGE". • SMALL Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, dan kiest u "SMALL" om de lagetonenverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de achterkanalen worden verplaatst naar de subwoofer of naar andere "LARGE" luidsprekers. • NO Als u geen achterluidsprekers aansluit, kiest u "NO". x SUR BACK SP (Middenachterluidsprekers) Als de achterluidsprekers staan ingesteld op "NO", wordt voor de middenachterluidsprekers automatisch ook "NO" gekozen en dan kan die instelling niet gewijzigd worden. • DUAL Als u twee middenachterluidsprekers hebt aangesloten, kiest u "DUAL". Het geluid wordt weergegeven via maximaal 7.1 kanalen. • SINGLE Als u slechts een enkele middenachterluidspreker hebt aangesloten, kiest u "SINGLE". Het geluid wordt weergegeven via maximaal 6.1 kanalen. • NO Als u geen middenachterluidspreker hebt aangesloten, kiest u "NO". • BI-AMP Bij aansluiting van de voorluidsprekers in een systeem met twee versterkers, kiest u "BI-AMP". 70NL Opmerking De instelling van "CENTER SP" wordt genegeerd, zelfs als deze is ingesteld op "MIX", wanneer "SUR BACK SP" is ingesteld op "BI-AMP", dus adviseren wij u "CENTER SP" in te stellen op "NO". Tip Bij de interne signaalbewerking bepaalt de keuze van het "LARGE" en "SMALL" luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers of de ingebouwde geluidsprocessor de laagste frequenties al dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de lagetonen-verdelingscircuits die frequenties verplaatsen naar de subwoofer of naar een ander stel "LARGE" luidsprekers die er beter op zijn berekend. Echter, omdat lage tonen een bepaalde mate van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter de lage tonen niet uit het signaal te verwijderen. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch beter "LARGE" kiezen als u de lage tonen ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers "SMALL" kiezen. Als het totale geluidsniveau lager is dan gewenst, kiest u voor alle luidsprekers "LARGE". Als er te weinig lage tonen klinken, kunt u die extra versterken met de toonregelaar. Zie voor nadere bijzonderheden "De toonregelaar bijregelen (EQ Settings-menu)" (zie blz. 62). x FRONT L (Linkervoorluidspreker-afstand) x FRONT R (Rechtervoorluidsprekerafstand) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de voorluidsprekers (A). Als de beide voorluidsprekers niet op gelijke afstand van uw luisterplaats staan, kiest u de afstand tot de dichtstbijzijnde voorluidspreker. Bij gebruik van een enkele middenachterluidspreker x SUR BACK L (Linkermiddenachterluidsprekerafstand) x SUR BACK R (Rechtermiddenachterluidsprekerafstand) Bij gebruik van twee middenachterluidsprekers (De hoeken B behoren gelijk te zijn) x SUB WOOFER (Subwoofer-afstand) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de subwoofer. Tips x CENTER (Middenluidspreker-afstand) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de middenluidspreker. x SURROUND L (Linkerachterluidsprekerafstand) x SURROUND R (Rechterachterluidsprekerafstand) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de achterluidsprekers. Als de beide achterluidsprekers niet op gelijke afstand van uw luisterplaats staan, kiest u de afstand tot de dichtstbijzijnde achterluidspreker. • Bij het instellen van de luidsprekers met behulp van de functie "Auto Calibration", kunt u de luidsprekerafstand met stapjes van 1 cm wijzigen. • De afstand tussen de middenluidspreker en de luisterpositie B mag niet meer dan 1,5 meter korter zijn dan de afstand tussen de luisterpositie en de voorluidspreker A. Stel de luidsprekers zodanig op dat het verschil in de lengte van B in de onderstaande tekening niet meer dan 1,5 meter korter is dan de lengte van A. Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand B 4,5 meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is. Bovendien mag de afstand tussen de achterluidsprekers/middenachterluidsprekers en de luisterpositie C niet meer dan 4,5 meter korter zijn dan de afstand tussen de luisterpositie en de voorluidspreker A. Stel de luidsprekers zodanig op dat het verschil in de lengte van C in de onderstaande tekening niet meer dan 4,5 meter korter is dan de lengte van A. Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand C 1,5 meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is. Dit is belangrijk omdat een onjuiste opstelling van de luidsprekers een negatieve invloed heeft op het genot van surroundgeluid. Vergeet niet dat door een luidspreker dichter bij de luisterpositie te zetten dan vereist is, dit tot een vertraging in de geluidsuitvoer uit die luidspreker zal leiden. Met andere woorden, het zal lijken alsof de luidspreker verder weg staat. wordt vervolgd 71NL De versterker bedienen Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de middenachterluidspreker. Als u twee middenachterluidsprekers gebruikt, die niet op gelijke afstand van uw luisterplaats staan, kies dan de afstand tot de dichtstbijzijnde middenachterluidspreker. x DISTANCE UNIT (Afstandseenheid) Hiermee kiest u de eenheid waarin de afstanden van de luidsprekers worden gemeten. • feet De afstanden worden aangegeven in Engelse voeten. • meter De afstanden worden aangegeven in meters. x SP POSI. (Plaats van de achterluidsprekers) Hiermee kunt u de juiste plaats van de achterluidsprekers kiezen voor de beste klank van de surroundeffecten bij de Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 78). Deze instelwaarden zijn niet instelbaar wanneer de achterluidsprekers zijn ingesteld op "NO" (zie blz. 70). • SIDE/LOW Kies deze instelling als uw achterluidsprekers zich bevinden in het gebied aangegeven met A en C. • SIDE/HIGH Kies deze instelling als uw achterluidsprekers zich bevinden in het gebied aangegeven met A en D. • BEHD/LOW Kies deze instelling als uw achterluidsprekers zich bevinden in het gebied aangegeven met B en C. • BEHD/HIGH Kies deze instelling als uw achterluidsprekers zich bevinden in het gebied aangegeven met B en D. Tip De parameter voor de plaats van de achterluidsprekers is speciaal bestemd voor de beste klank van de Cinema Studio EX geluidsvelden. Bij de andere geluidsvelden is de plaats van de achterluidsprekers niet zo kritiek. Die geluidsvelden zijn ontworpen met het idee dat de achterluidsprekers achter de luisterplaats zouden staan, maar het geluidsveld blijft toch ook redelijk goed in balans als de achterluidsprekers veel meer aan de zijkant staan. Als de luidsprekers echter direct van links en rechts op de luisteraan gericht staan, zullen de geluidsvelden minder duidelijk klinken, tenzij u de instelling "SIDE" kiest. Toch hebben alle luistersituaties vele variabelen, zoals de geluidsweerkaatsing van de wanden, dus u kunt misschien betere resultaten verkrijgen met de instelling "BEHD" als uw luidsprekers hoog boven uw luisterplaats hangen, ook al is dat direct links en rechts ervan. 72NL x SP CROSSOVER (Luidspreker-kantelfrequentie) Hiermee kunt u de kantelfrequentie voor de lage tonen kiezen bij luidsprekers die als "SMALL" staan ingesteld in het System Settings-menu. U kunt "SP CROSSOVER" niet instellen wanneer u de luidsprekers instelt met de automatische-kalibratiefunctie. Om de kantelfrequentie van de luidspreker in te stellen, stelt u in het Auto Calibration-menu "A.CAL LOAD ?" in op "OFF". Vervolgens stelt u de luidsprekers handmatig in en kiest u de parameter bij "SP CROSSOVER". Instellingen voor het systeem (System Settingsmenu) U kunt met behulp van het System Settingsmenu de instellingen van de receiver veranderen. Kies "System Settings" in de instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie blz. 56). System Settingsmenuparameters x DIMMER (Helderheid van het display) Hiermee kunt u de helderheid van het display instellen. Als u kiest voor een volledig uitgeschakeld display, dan dooft ook de MULTI CHANNEL DECODINGaanduiding. Opmerking Als MULTI IN is geselecteerd, worden alleen de bronnen van de middenluidspreker en subwoofer gedownmixed naar de voorluidsprekers. In dat geval zijn de instellingen voor de luidsprekerafstand en positie en voor de luidsprekerkantelfrequentie niet geldig. x SP. IMPEDANCE (Luidsprekerimpedantie) Voor nadere bijzonderheden, zie "6: De luidsprekers instellen" (zie blz. 40). 73NL De versterker bedienen Daarom raden wij u aan, ook al strookt het niet precies met de bovenstaande uitleg, een meerkanaals gecodeerde geluidsbron af te spelen en dan de instelling te kiezen die de meest ruimtelijke klank oplevert, met daarbij nog een goede samenhang tussen het surroundgeluid van de achterluidsprekers en het directe geluid van de voorluidsprekers. Als u niet met zekerheid kunt zeggen welke instelling het best klinkt, kiest u dan de instelling "BEHD" en gebruik in dat geval de parameters voor luidsprekerafstand en voor luidsprekerniveau om de meest evenwichtige weergave te bereiken. De instellingen met de geijkte waarden automatisch aanpassen (Auto Calibration-menu) Voor nadere bijzonderheden, zie "7: De instellingen met de geijkte waarden automatisch aanpassen (AUTO CALIBRATION)" (zie blz. 41). 74NL Tips Genieten van Surroundgeluid Genieten van Dolby Digital en DTSSurroundgeluid (Functie A.F.D.) Als u een subwoofer aansluit A.F.D. Druk herhaaldelijk op de toets A.F.D. om het gewenste geluidsveld te kiezen. Voor nadere bijzonderheden, zie "A.F.D.instelling" (zie blz. 76). U kunt ook "A.F.D." in het Sur Settings-menu kiezen. Voor nadere bijzonderheden, zie "Zelf aanpassen van de geluidsvelden (Sur Settingsmenu)" (zie blz. 63). Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E. lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver zelf een laagfrequentsignaal voor weergave door de subwoofer via een tweekanaals geluidssignaal. Er wordt echter geen laagfrequentsignaal uitgestuurd in de instelling "Neo:6 Cinema" of "Neo:6 Music" wanneer voor alle luidsprekers het "LARGE" formaat is gekozen. Opmerkingen • Deze functie is niet beschikbaar in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen. – Als ingangssignalen met een bemonsteringsfrequentie hoger dan 48 kHz worden ontvangen. • Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een DTS 96/24-signaal, is de geluidweergave alleen op 48 kHz. wordt vervolgd 75NL Genieten van Surroundgeluid Met de Auto Format Direct (functie A.F.D.) kunt u genieten van de hoogste geluidskwaliteit doordat automatisch de juiste decodeerfunctie gekozen wordt voor tweekanaals en meerkanaals geluidssignalen. • Meestal zal "A.F.D. AUTO" de optimale decodering geven maar in sommige gevallen kan het echter helpen om met de toets "SB DECODING" (zie blz. 64) een middenachterdecodeerfunctie te kiezen die nog beter past bij de geluidsbron. • Op de verpakking kunt u zien met welk codeerformaat een dvd-videodisc, enz., is opgenomen. – : Dolby Digital discs – : Dolby Surround gecodeerde geluidsbronnen – : DTS Digital Surround-gecodeerde geluidsbronnen • Dolby Pro Logic IIx-decodering functioneert alleen bij ontvangst van een meerkanaals ingangssignaal. Op dat moment is de instelling van "SB DECODING" en "SB DEC MODE" in het Sur Settings-menu niet meer geldig. Bij een andere decodeerfunctie dan Dolby Pro Logic IIx, wordt het geluid als gecodeerd meerkanaals geluid weergegeven. A.F.D.-instelling Decodeerfunctie A.F.D.-functie [Aanduiding] Meerkanaals geluid na decodering Effect (Automatische detectie) A.F.D. AUTO [A.F.D. AUTO] (Automatische detectie) Het geluid wordt zonder toevoeging van enig geluidseffect opgeslagen in dezelfde staat zoals het was opgenomen/gecodeerd. Dolby Pro Logic A.F.D. PRO LOGIC [PRO LOGIC] 4-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic-decodering. Een geluidsbron die is opgenomen met 2 kanalen wordt gedecodeerd naar 4.1 kanalen. Dolby Pro Logic II A.F.D. PRO LOGIC II MOVIE [PRO LOGIC II MOVIE] Dolby Pro Logic IIx* 5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Movie-decodering. Deze instelling is ideaal voor speelfilms gecodeerd in Dolby Surround. Bovendien kunt u met deze functie het geluid ook horen in 5.1 kanalen bij weergave van oude speelfilms of video's met later ingevoegd geluid. A.F.D. PRO LOGIC II MUSIC [PRO LOGIC II MUSIC] 5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Music-decodering. Deze instelling is ideaal voor normale stereobronnen zoals cd's. A.F.D. PRO LOGIC II GAME [PRO LOGIC II GAME] 5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Game-decodering. A.F.D. PRO LOGIC IIx 7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro MOVIE Logic IIx Movie-decodering. Deze [PRO LOGIC IIx MOVIE] instelling is ideaal voor speelfilms gecodeerd in Dolby Surround. Bovendien kunt u met deze functie het geluid ook horen in 7.1 kanalen bij weergave van oude speelfilms of video's met later ingevoegd geluid. A.F.D. PRO LOGIC IIx 7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro MUSIC Logic IIx Music-decodering. Deze [PRO LOGIC IIx MUSIC] instelling is ideaal voor normale stereobronnen zoals cd's. Neo:6 (Multi Stereo) * A.F.D. PRO LOGIC IIx GAME [PRO LOGIC IIx GAME] 7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx Game-decodering. A.F.D. Neo:6 Cinema [Neo:6 Cinema] 6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6 Cinema-decodering. A.F.D. Neo:6 Music [Neo:6 Music] 6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6 Music-decodering. Deze instelling is ideaal voor normale stereobronnen zoals cd's. A.F.D. MULTI STEREO [MULTI STEREO] (Multi Stereo) Hierbij worden dezelfde tweekanaals linker- en rechtersignalen weergegeven door alle luidsprekers. U kunt deze decodeerfunctie niet kiezen als er geen middenachterluidsprekers zijn aangesloten op de receiver. 76NL Opmerkingen Keuze van een voorgeprogrammeerd geluidsveld (DCS) A.F.D. MOVIE 2CH MUSIC Druk herhaaldelijk op de toets MOVIE om in te stellen op het gewenste geluidsveld voor speelfilms of druk herhaaldelijk op de toets MUSIC om in te stellen op het gewenste geluidsveld voor muziek. De lijst met geluidsvelden wordt getoond. U kunt ook "MOVIE" of "MUSIC" kiezen in het Sur Settings-menu. Voor nadere bijzonderheden, zie "Zelf aanpassen van de geluidsvelden (Sur Settings-menu)" (zie blz. 63). Tips • De geluidsvelden met de vermelding DCS zijn gebaseerd op DCS technologie. Zie "Verklarende woordenlijst" (zie blz. 106). • Bij keuze van een geluidsveld met de vermelding DCS gaat het Digital Cinema Sound-lampje branden. Uitschakelen van het surroundeffect voor MOVIE/ MUSIC Druk op de toets 2CH om "2CH STEREO" in te stellen of druk herhaaldelijk op de toets A.F.D. om "A.F.D. AUTO" te kiezen. wordt vervolgd 77NL Genieten van Surroundgeluid U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave door eenvoudigweg een van voorgeprogrammeerde geluidsvelden te kiezen die de receiver biedt. Zo kunt u uw luisterkamer even indrukwekkend laten klinken als een bioscoopzaal of een concertzaal. • Deze functie is niet beschikbaar in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen. – De bemonsteringsfrequentie van het ontvangen signaal is hoger dan 48 kHz. • Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een DTS 96/24-signaal, is de geluidweergave alleen op 48 kHz. • De effecten verkregen uit de virtuele luidsprekers kunnen meer ruis veroorzaken in het weergavesignaal. • Bij het luisteren naar geluidsvelden die werken met virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de echte achterluidsprekers horen. • Als een van de geluidsvelden voor muziek is gekozen, wordt geen geluid voortgebracht door de subwoofer als alle luidsprekers zijn ingesteld op "LARGE" in het System Settings-menu. De subwoofer zal echter wel geluid weergeven als het digitale ingangssignaal L.F.E.- (Laag Frequent Effect) signalen bevat, als voor de voorluidsprekers of de achterluidsprekers het formaat "SMALL" is gekozen, het geluidsveld voor film is geselecteerd, of "PORTABLE AUDIO" is geselecteerd. • Bij keuze van een geluidsveld voor muziek is de middenachter-decodeerfunctie niet beschikbaar (zie blz. 65). Beschikbare geluidsvelden Geluidsveld voor Geluidsveld Effect Speelfilm CINEMA STUDIO EX A DCS Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment "Cary Grant Theater" filmstudio. Dit is de standaardinstelling, geschikt voor allerlei soorten speelfilms. CINEMA STUDIO EX B DCS Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment "Kim Novak Theater" filmstudio. Deze functie is ideaal voor het bekijken van sciencefictionfilms of actiefilms met zeer veel geluidseffecten. CINEMA STUDIO EX C DCS Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment geluidsstudio. Deze instelling is ideaal voor musicals en klassieke films met veel orkestmuziek. V.MULTI DIMENSION DCS Creëert vele virtuele luidsprekers uit een enkel paar werkelijke achterluidsprekers. HALL Dit geluidsveld reproduceert de karakteristieke klank van een concertzaal. JAZZ CLUB Geeft de akoestiek van een jazzclub. Muziek LIVE CONCERT Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen. STADIUM Geeft de sfeer van een groot openluchtstadion. SPORTS Geeft het gevoel van een direct sportverslag. PORTABLE AUDIO Geeft het geluid van uw draagbaar weergaveapparaat verbeterd weer. Deze functie is ideaal voor mp3 en andere gecomprimeerde muziek. Hoofdtelefoon* HEADPHONE (2CH) * Bij gebruik van een hoofdtelefoon in de tweekanaalsfunctie (zie blz. 79) of A.F.D.-functie (zie blz. 75) wordt deze instelling automatisch gekozen. Bij standaard tweekanaals stereogeluidsbronnen wordt helemaal geen geluidsveldbewerking toegepast, en meerkanaals geluidsbronnen worden gedownmixed tot twee kanalen. HEADPHONE THEATER DCS Bij gebruik van een hoofdtelefoon en een geluidsveld voor speelfilm/muziek wordt deze instelling automatisch gekozen. Dit stelt u in staat de sfeer van een bioscoop te horen bij het beluisteren van filmgeluid via de hoofdtelefoon. HEADPHONE (DIRECT) Geeft de analoge geluidssignalen zonder bewerking van toon, geluidsveld, e.d. af. HEADPHONE (MULTI) Deze instelling wordt automatisch gekozen bij gebruik van een hoofdtelefoon terwijl MULTI IN is gekozen. Geeft de analoge geluidssignalen af die binnen zijn gekomen via de MULTI CHANNEL INPUT-ingangsaansluitingen. U kunt dit geluidsveld kiezen als de hoofdtelefoon is aangesloten op de receiver. 78NL Ruimtelijke weergave bij zacht ingesteld geluid (2CH STEREO) (NIGHT MODE) In deze functie geeft de receiver alleen geluid weer via de linker- en rechtervoorluidsprekers. De subwoofer brengt geen geluid voort. Bij standaard tweekanaals stereogeluidsbronnen wordt er helemaal geen geluidsveldbewerking toegepast, en meerkanaals geluidsbronnen worden gedownmixed tot twee kanalen. Hiermee kunt u ook ’s avonds laat, bij zachte weergave, nog steeds genieten van de geluidsvelden en geluidseffecten. Deze functie is samen met de andere geluidsvelden te gebruiken. Ook bij nachtelijke weergave van een speelfilm, enz., met het geluid zacht gezet, zult u de dialoog nog duidelijk kunnen horen. NIGHT MODE 2CH Druk op de toets 2CH. Druk op de toets NIGHT MODE. Opmerking Dan wordt de NIGHT MODE-functie ingeschakeld. Door herhaaldelijk op de toets NIGHT MODE te drukken wordt de functie NIGHT MODE in- of uitgeschakeld. De subwoofer zal in de 2CH STEREO-functie geen geluid voortbrengen. Om te luisteren naar gewone tweekanaals stereo geluidsbronnen via de linker- en rechtervoorluidsprekers en een subwoofer, kiest u "A.F.D. AUTO". Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E. lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver zelf een laagfrequentsignaal voor weergave door de subwoofer via een tweekanaals geluidssignaal. Opmerkingen • Deze functie is niet beschikbaar in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen • Als u NIGHT MODE inschakelt terwijl DTS 96/ 24-signalen worden ontvangen, worden deze alleen weergegeven op 48 kHz. Tip Bij gebruik van deze functie worden de BASS-, TREBLE- en EFFECT-niveaus automatisch hoger ingesteld en wordt de "D.RANGE COMP." dynamiekcompressie op "MAX" ingesteld (zie blz. 61). 79NL Genieten van Surroundgeluid Bij gebruik van alleen de voorluidsprekers Luisteren naar het geluid zonder enige bijregeling Niveau en balans van elke luidspreker instellen (ANALOG DIRECT) (TEST TONE) U kunt het geluid van de gekozen ingangsbron veranderen naar tweekanaals analoge geluidssignalen. Zo kunt u het best genieten van analoge geluidsbronnen met superieure kwaliteit. Bij gebruik van deze functie kunt u alleen de volumeniveau en de balans van de voorluidsprekers instellen. Regel de luidsprekerniveaus en de balans van de weergave bij door vanaf uw luisterplaats goed naar de testtoon te luisteren. Tip Deze receiver laat een testtoon horen met een frequentie rond de 800 Hz. 1 3 A.DIRECT Druk op de toets A.DIRECT. De analoge geluidssignalen worden nu weergegeven. Door herhaaldelijk op de toets A.DIRECT te drukken wordt de functie ANALOG DIRECT in- of uitgeschakeld. Genieten van een analoge geluidsbron zonder enige ruis (analoge-zuiverheidsfunctie) De analoge-zuiverheidsfunctie omzeilt de video- en digitale schakelingen die niet in gebruik zijn en schakelt de stroom ervan uit terwijl een analoge bron wordt weergegeven. Op deze manier zorgt de analogezuiverheidsfunctie voor ruisvrije audioprestaties en een hoge geluidskwaliteit. De analoge-zuiverheidsfunctie wordt ingeschakeld wanneer u een ingangsbron kiest zonder video-invoer, daarna het menuonderdeel INPUT MODE instelt op "ANALOG", en vervolgens op de toets ANALOG DIRECT drukt. 80NL 2, 12 5-11 4 1 Schakel de receiver en het televisietoestel in. 2 Druk op de toets ON SCREEN. Verander het ingangssignaal van het televisietoestel zodat een instelmenu zichtbaar wordt op het, op deze receiver aangesloten, televisiescherm. 3 Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. 4 Druk op de toets MENU. Een lijst met menuonderdelen wordt op het televisiescherm afgebeeld. 5 6 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "TEST TONE" te kiezen en druk daarna op de toets om de keuze te bevestigen. Druk op de navigatietoets V. De testtoon is achtereenvolgens via elke luidspreker hoorbaar. Als u bovendien op de navigatietoets v drukt, stelt u de stand "FIX" in, waarna de testtoon alleen via de door u gekozen luidspreker klinkt. 8 Druk op de toets om de keuze te bevestigen. 9 Stel de luidsprekerniveaus en balans van de weergave zodanig bij met behulp van het Level Settings-menu, dat de testtoon via alle luidsprekers even luid klinkt. Voor nadere bijzonderheden over het Level Settings-menu, zie blz. 60. Tips • Om het volumeniveau van alle luidsprekers tegelijk in te stellen drukt u op de toets MASTER VOL +/–. • De instelwaarde wordt tijdens de bijregeling op het display afgebeeld. "OFF" te kiezen en druk daarna op de toets . De testtoon verdwijnt dan. 12 Druk op de toets ON SCREEN. Het instelmenu wordt niet meer weergegeven. Als er geen weergave is van de testtoon via de luidsprekers • De luidsprekerkabels zijn eventueel niet goed aangesloten. Controleer of ze stevig aangesloten zijn en niet, na een lichte ruk, los kunnen schieten. • Er kan kortsluiting in de luidsprekerkabels zijn. Als de testtoon wordt weergegeven door een andere luidspreker dan die afgebeeld op het beeldscherm De plaats waar u de luidspreker hebt opgesteld (bijvoorbeeld de plaats van de voorluidsprekers) verschilt van het type luidsprekeraansluiting waarop u hebt aangesloten (bijvoorbeeld de middenachterluidspreker-aansluiting). Controleer de combinaties van opstellingsplaats en type aansluiting. Voor een nog nauwkeurigere instelling U kunt de testtoon of de weergave van een geluidsbron ook horen via twee aangrenzende luidsprekers, om zo hun onderlinge balans en geluidssterkte bij te regelen. Kies vervolgens de twee luidsprekers die u wilt bijregelen, via het onderdeel "PHASE NOISE" of "PHASE AUDIO" in stap 6. 10 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "TEST TONE" te kiezen en druk daarna op de toets om de keuze te bevestigen. 81NL Genieten van Surroundgeluid 7 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "Level Settings" te kiezen en druk daarna op de toets om het menu te openen. 11 Druk op de navigatietoets v om Geluidsvelden terugstellen op de oorspronkelijke instellingen 1,2 2 1 Druk op de toets POWER om de receiver in te schakelen. 2 Houd de toets MUSIC ingedrukt en druk op de toets POWER. De aanduiding "S.F. Initialize" verschijnt op het display en alle geluidsvelden worden teruggesteld op de oorspronkelijke instellingen. 82NL 1 Druk herhaaldelijk op de toets TUNER om te kiezen voor "FM" of "AM". 2 Druk op de toets TUNING +/–. Bediening van de tuner Luisteren naar de FM/ AM-radio Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt u luisteren naar uitzendingen van de FM-en AM-radio. Voor de bediening zult u de FM- en AM-antennes moeten aansluiten op de receiver (zie blz. 36). Tip Het afsteminterval voor de directe afstemming is hieronder aangegeven. • FM 50 kHz • AM 9 kHz Druk op de toets TUNING + om de afstemband van laag naar hoog te doorzoeken; druk op de toets TUNING – om van hoog naar laag te zoeken. De receiver stopt met zoeken wanneer er een radiozender wordt ontvangen. Als een FM-stereo-uitzending slecht doorkomt Kies op het Tuner Settings-menu bij het menuonderdeel "FM MODE" de instelling "MONO". Automatische afstemming 1 2 83NL Bediening van de tuner Als de FM-stereo-ontvangst te wensen overlaat en "STEREO" op het display knippert, schakelt u over naar mono-ontvangst voor een betere geluidskwaliteit. Directe afstemming Voer de afstemfrequentie van de gewenste zender rechtstreeks in met behulp van de cijfertoetsen. 1 3 2 Druk herhaaldelijk op de toets TUNER om te kiezen voor "FM" of "AM". 2 3 Druk op de toets D.TUNING. Voer, met behulp van de cijfertoetsen, de frequentie in. Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz Kies 1 b 0 b 2 b 5 b 0 Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz Kies 1 b 3 b 5 b 0 Druk op de toets ENTER. Tip Bij afstemming op een AM-zender zult u de richting van de AM-raamantenne moeten verstellen om de beste ontvangst te verkrijgen. Als het afstemmen op een zender niet lukt en de ingevoerde cijfers knipperen Controleer of u wel precies de juiste frequentie hebt gekozen. Zo niet, verricht dan opnieuw stap 2 t/m 4. Als het afstemmen nog steeds niet lukt, dan is die frequentie in uw gebied niet te ontvangen. 84NL (AUTOBETICAL) Met deze functie kunt u maximaal 30 FMzenders en FM-RDS-zenders opslaan zonder over te slaan. Bovendien kiest de receiver hierbij automatisch alleen de best doorkomende zenders. Als u de FM- of AM-zenders apart in het geheugen wilt opslaan, zie "Voorinstellen van radiozenders" (zie blz. 85). 4 1 4 FM-zenders automatisch in het geheugen opslaan 1,2 1 2 Druk op de toets POWER om de receiver uit te schakelen. 2 Houd de toets MEMORY/ENTER ingedrukt en druk op de toets POWER om de receiver weer in te schakelen. U kunt tot 30 FM- en 30 AM-radiozenders in het geheugen vastleggen als voorkeurzenders. Dan kunt u in het vervolg een dergelijke voorkeurzender in een handomdraai kiezen. Voorinstellen van radiozenders 1 3,5 Opmerkingen • Druk niet op enige toets van de receiver of de bijgeleverde afstandsbediening totdat de "Autobetical" zenderopslag is voltooid, behalve ?/1 toets. • Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen. • Voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders, zie "Afstemmen op een vastgelegde voorkeurzender" (zie blz. 86). • Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM-antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande aanwijzingen om de zenders opnieuw vast te leggen. 4 1 Druk herhaaldelijk op de toets TUNER om te kiezen voor "FM" of "AM". wordt vervolgd 85NL Bediening van de tuner De aanduiding "Autobetical select" verschijnt en de receiver gaat op zoek naar alle plaatselijk te ontvangen FMradiozenders en FM-RDS-zenders en legt deze in het afstemgeheugen vast. Bij elke RDS-informatiezender controleert de receiver eerst of er nog andere zenders zijn die hetzelfde programma uitzenden, om daarvan dan alleen de duidelijkst doorkomende zender vast te leggen. De gekozen RDS-zenders krijgen een 2-letterige voorinstelcode toegewezen. Voor nadere bijzonderheden over de RDS, zie "Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)" (zie blz. 88). De gewone FM-radiozenders krijgen ook 2 letter voorinstelcode en worden dan na de RDS-zenders vastgelegd. Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding "Autobetical finished" even op het display en dan keert de receiver terug naar de normale bedieningsfunctie. Voorinstellen van radiozenders 2 Stem af op de radiozender die u wilt voorinstellen, met de automatische zoekafstemming (zie blz. 83) of de directe afstemming (zie blz. 84). Afstemmen op een vastgelegde voorkeurzender 1 Schakel desgewenst om naar FMontvangst (zie blz. 83). 3 Druk op de toets MEMORY. De aanduiding "MEMORY" verschijnt enkele seconden lang op het display. Voer de stappen 4 en 5 uit voordat deze aanduiding dooft. 4 Kies met behulp van de toets PRESET +/– een voorkeurzendernummer. Als de aanduiding "MEMORY" dooft voordat u een nummer hebt gekozen, gaat u terug naar stap 3. 5 Druk op de toets ENTER. De ontvangen radiozender wordt dan vastgelegd onder uw gekozen voorinstelnummer. Als de aanduiding "MEMORY" dooft voordat u op de toets MEMORY hebt gedrukt, gaat u terug naar stap 3. 6 Herhaal de stappen van 1 t/m 5 voor elk van de voorkeurzenders die u wilt vastleggen. 2 1 Druk herhaaldelijk op de toets TUNER om te kiezen voor "FM" of "AM". 2 Druk herhaaldelijk op PRESET +/– om de gewenste voorkeurzender te kiezen. Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat u een voorkeurzender verder in de gekozen richting van de onderstaande volgorde: • AM-band: AM1 t/m AM30 • FM-band: FM1 t/m FM30 U kunt ook met behulp van de cijfertoetsen de gewenste voorkeurzender kiezen. Druk daarna op de toets ENTER om de keuze te bevestigen. 86NL 4 Naamgeving van voorkeurzenders Druk op de toets MENU. Een lijst met menuonderdelen wordt op het televisiescherm afgebeeld. 1 3 5-7 5 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "Tuner Settings" te kiezen en druk daarna op . 6 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "NAME IN?" te kiezen. 7 Druk op om de parameter in te voeren. De cursor gaat knipperen en nu kunt u een letterteken kiezen. Voer de aanwijzingen in "Naamgeving van ingangsbronnen" uit (zie blz. 91). 4 2 1 Druk herhaaldelijk op de toets TUNER om te kiezen voor "FM" of "AM". 2 Stem af op de voorkeurzender waar u een zelfgekozen naam voor wilt invoeren (zie blz. 83). 3 Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. 87NL Bediening van de tuner Opmerking Wanneer u een naam voor een RDS-zender invoert, zal bij het afstemmen toch de vaste Program Service (PS) naam verschijnen, in plaats van de door u gekozen naam. (U kunt de vaste Program Service (PS) naam niet wijzigen. Elke naam die u invoert zal worden overschreven door de vaste Program Service (PS) naam.) Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) Met deze receiver kunt u ook gebruik maken van de RDS-functies van het (Radio Data System), waarmee radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei nuttige informatie doorgeven. De volgende handige RDS-functies zijn beschikbaar. Opmerkingen • RDS is alleen beschikbaar via FM-zenders. • Niet alle FM-zenders zenden RDS-informatie uit of beschikken niet over een soortgelijke service. Als u niet op de hoogte bent van de RDSuitzendingen in uw gebied, moet u contact opnemen met de lokale radiostations. Ontvangen van RDSuitzendingen Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM-band met de directe afstemming (zie blz. 84), de automatische afstemming (zie blz. 83), of de geheugenafstemming (zie blz. 86). Wanneer er is afgestemd op een zender die RDS-informatie uitzendt, licht de aanduiding "RDS" op en verschijnt de Program Service zendernaam op het display. Opmerking De RDS-informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDSsignalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is. Aangeven van RDS-informatie op het display Druk tijdens ontvangst van een RDS-zender herhaaldelijk op DISPLAY toets. 88NL Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de RDS-informatie op het display als volgt: Vaste PS zendernaama) t PTY programmatype-aanduidingb) t RT radiotekst-aanduidingc) t CT tijdsaanduiding (in 24-uurs aanduiding) t Type geluidsveld t Geluidsvolume a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FMzenders die geen RDS-informatie uitzenden. b) Type programma dat wordt uitgezonden. c) Tekstberichten die door de RDS-zender worden uitgezonden. Opmerkingen • Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de overheid wordt uitgezonden, gaat op het display de aanduiding "Alarm-Alarm!" knipperen. • Als een radiozender een bepaalde RDS-functie niet verzorgt, verschijnt er "No XX" (zoals "No Clock Time") op het display. • Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze op het display met hetzelfde tempo als waarmee het bericht wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van de snelheid van de uitzending. Overzicht van de programmatypes PTY aanduiding Type uitzending News Nieuwsbulletins Current Affairs Actualiteitenprogramma met uitweidingen over het nieuws Information Informatieve uitzendingen over een groot scala onderwerpen met o.a. nieuws voor consumenten en medisch advies Sport Sportverslagen en -uitslagen Education Educatieve programma's, met "how-to" en praktische tips Drama Hoorspelen en andere radioseries Cultures Programma’s over nationale en regionale cultuur, zoals taalkwesties en sociale vraagstukken PTY aanduiding Type uitzending PTY aanduiding Type uitzending Science Uitzendingen over natuurwetenschappen en technologie Oldies Music Populaire muziek uit vroegere dagen Folk Music Volksmuziekprogramma's Varied Speech Gevarieerde uitzendingen, zoals vraaggesprekken, quizprogramma's en allerlei amusement Documentary Leerzame programma's None Elk niet hierboven genoemd programma Pop Music Populaire muziekprogramma's Rock Music Rockmuziek-programma's Easy Listening "Easy listening" achtergrondmuziek Light Classics M Licht klassiek, met vocale, instrumentale en koormuziek Other Music Bediening van de tuner Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen, orkestrale werken en kamermuziek, opera enz. Alle muziek die in geen van de bovenstaande categorieën past, zoals rhythm en blues en reggae Weather & Metr Weeroverzicht, weersverwachting Finance Beursberichten, financieel en zakennieuws, enz. Children’s Progs Kinderprogramma's Social Affairs Programma's over mensen en hun bezigheden Religion Programma's over religieuze aangelegenheden Phone In Programma's waarin luisteraars via de telefoon of in een publiek forum hun mening kunnen geven Travel & Touring Programma's over reizen. Niet voor aankondigingen die met de TP/TA verkeersinformatiefuncties te vinden zijn Leisure & Hobby Programma's over vrijetijdsbesteding en hobby's als vissen, tuinieren, koken, enz. Jazz Music Programma's met jazz en geïmproviseerde muziek Country Music Country en western muziekprogramma's National Music Programma's met de nationale of streekmuziek van een bepaald gebied 89NL 4 Volgende menuonderdelen worden op het televisiescherm afgebeeld. 1-Level Settings 2-Equalizer Settings 3-Surround Settings 4-Tuner Settings 5-Audio Settings 6-Video Settings 7-Speaker Settings 8-System Settings 9-Auto Calibration Andere bedieningsfuncties Menu's van de receiver op het televisiescherm Door op de toets ON SCREEN te drukken wordt een menu zichtbaar op het, op deze receiver aangesloten, televisiescherm. U kunt de menu's op eenvoudige wijze instellen. 1 Druk op de toets MENU. 5 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om het menuonderdeel te kiezen en druk daarna op om dit onderdeel te openen. 6 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om de parameter te kiezen en druk daarna op om de parameter in te voeren. 3 Afhankelijk van de parameter, kan deze ook ingevoerd worden door afronding van stap 7. 2,7 5,6 4 1 Schakel de receiver en het televisietoestel in. 2 Druk op de toets ON SCREEN. Verander het ingangssignaal van het televisietoestel zodat een instelmenu zichtbaar wordt op het, op deze receiver aangesloten, televisiescherm. 3 Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. 90NL 7 Druk op de toets ON SCREEN. Het instelmenu wordt niet meer weergegeven. 3 Naamgeving van ingangsbronnen Druk op de toets MENU. Een lijst met menuonderdelen wordt op het televisiescherm afgebeeld. 4 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v voor keuze van "Tuner Settings", "Audio Settings", "Video Settings", of "Auto Calibration". 5 Druk op openen. 6 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "NAME IN ?" of "A.CAL NAME?" te kiezen en druk daarna op het onderdeel te openen. U kunt een zelfgekozen naam van maximaal 8 letters invoeren voor ingangsbronnen om bij weergave die naam op het display van de receiver te zien. Hiermee kunt u handig aangeven welk apparaat op welk aansluiting verbonden is. 1 2 om het menu te Om een spatie in te voeren 4-7 3 1 Druk op de ingangsbrontoets om de beeld-/geluidsbron te kiezen waarvoor u een gekozen naam wilt invoeren. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op van de receiver gebruiken. De gekozen ingang wordt op het display getoond. 2 Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. Gebruik de navigatietoetsen B/b zonder een teken in te voeren. U kunt ook de +/– knop van de receiver draaien, totdat er een spatie op het display verschijnt. Indien u zich hebt vergist Gebruik de navigatietoetsen B/b totdat het teken, dat u wilt wijzigen, knippert, draai dan de +/– knop van de receiver om het juiste teken te kiezen. Tip Het tekentype kunt u kiezen met behulp van de navigatietoetsen V/v. Alfabet (hoofdletters) t Alfabet (kleine letters) t Cijfers t Symbolen wordt vervolgd 91NL Andere bedieningsfuncties De cursor gaat knipperen en nu kunt u een letterteken kiezen. Gebruik de navigatietoetsen V/v om een teken te kiezen en de navigatietoetsen B/ b om de positie te kiezen waar het gekozen teken geplaatst moet worden. 7 Druk op voeren. om de naam in te Uw gekozen naam wordt nu in het geheugen vastgelegd. Omschakelen tussen digitale en analoge audio (INPUT MODE) Bij aansluiting van apparatuur op zowel de digitale als analoge audioingangsaansluitingen van deze receiver, kunt u, afhankelijk van het geluidsmateriaal de audio-ingangsfunctie voor digitale of analoge audio vastleggen, of tussen beide wisselen. 1 2 1 Druk op de ingangsbrontoets. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken. 2 Druk herhaaldelijk op INPUT MODE om de audioingangsfunctie te kiezen. De gekozen audio-ingangsfunctie wordt op het display afgebeeld. Audio-ingangsfuncties • AUTO Verleent voorrang aan de digitale geluidssignalen als er zowel digitale als analoge aansluitingen zijn. Stelt in op de analoge geluidssignalen wanneer er geen digitale geluidssignalen zijn. • COAX Stelt in op de digitale geluidssignalen die binnenkomen via de DIGITAL COAXIAL ingangsaansluiting. 92NL • OPT Stelt in op de digitale geluidssignalen die binnenkomen via de DIGITAL OPTICAL ingangsaansluiting. • ANALOG Stelt in op de analoge geluidssignalen die binnenkomen via de AUDIO IN (L/R)ingangsaansluitingen. Opmerkingen • U kunt een digitale audio-ingang niet kiezen als deze al is toegewezen aan een andere geluidsbron met de DIGITAL ASSIGN-functie (zie blz. 93). • Afhankelijk van de gekozen weergavebron is het instellen van sommige audio-ingangsbronnen niet mogelijk. • Bij gebruik van de functie ANALOG DIRECT of wanneer MULTI IN wordt gekozen, wordt de audio-invoer ingesteld op "ANALOG". U kunt geen andere functies kiezen. Geluidsweergave van andere digitale geluidsbronnen (DIGITAL ASSIGN) 1 3-8 2 1 Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. 2 Druk op de toets MENU. Een lijst met menuonderdelen wordt op het televisiescherm afgebeeld. wordt vervolgd 93NL Andere bedieningsfuncties U kunt aan een beschikbare audio-ingang een andere digitale geluidsbron toewijzen, die OPTICAL of COAXIAL (VIDEO 1 IN, DVD IN, TV/SAT IN, MD/DAT IN, SA-CD/CD IN) signalen bevat. Bijvoorbeeld, u maakt de dvd-speler de geluidsbron voor de digitale audio-ingang met behulp van de OPTICAL IN-aansluiting op de receiver: • Sluit de optische uitgangsaansluiting van de dvd-speler aan op de OPTICAL VIDEO 1 IN-aansluiting op de receiver. • Wijs "VIDEO 1 OPT" toe aan "DVD" in het DIGITAL ASSIGN-menu. 3 4 5 6 7 8 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om het menuonderdeel "Audio Settings" te kiezen en druk daarna op om het menu te openen. Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "DIGITAL ASSIGN ?" te kiezen en druk daarna op . Gebruik de navigatietoetsen V/ v om een vrije digitale audioingang te kiezen (VIDEO 1 OPT in het voorbeeld). Druk op . Gebruik de navigatietoetsen V/ v om de ingang (DVD in het voorbeeld) te kiezen die u wilt toewijzen aan de in stap 5 gekozen digitale audio-ingang. Druk op . Als een ingang veranderd wordt naar "DVD", wordt het geluid van de dvdspeler ook digital weergegeven via de OPTICAL VIDEO 1 IN-aansluiting. Welke audio-ingang u kunt toewijzen, verschilt per geluidsbron. Zie voor nadere bijzonderheden "Ingangen die u kunt toewijzen aan een digitale audio-ingang". 94NL Ingangen die u kunt toewijzen aan een digitale audio-ingang De oorspronkelijke instelling is onderstreept aangegeven. Digitale audioingang Toewijsbare ingangen VIDEO 1 OPT VIDEO 1, VIDEO 2, DVD, SA-CD/CD VIDEO 3 OPT VIDEO 3, VIDEO 2, DVD, SA-CD/CD TV/SAT OPT TV/SAT, VIDEO 2, DVD, SA-CD/CD MD/TAPE OPT MD/DAT, VIDEO 2, DVD, SA-CD/CD DVD COAX DVD, VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3, TV/SAT, MD/TAPE SA-CD/CD COAX SA-CD/CD, VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3, TV/SAT, MD/TAPE Opmerkingen • U kunt niet meerdere digitale audio-ingangen toewijzen aan dezelfde geluidsbron. • U kunt niet de optische signalen van een ingangsbron toewijzen aan de optische ingangsaansluitingen van de receiver, en u kunt niet de coaxiale signalen van de ingangsbron toewijzen aan de coaxiale ingangsaansluitingen van de receiver. • U kunt een digitale audio-ingang niet gebruiken voor de oorspronkelijke ingang, wanneer die al is toegewezen aan een andere ingang. • Wanneer u een digitale audio-ingang toewijst, kan de INPUT MODE-instelling automatisch veranderen (zie blz. 92). Beeldweergave van andere beeldbronnen via de HDMI-aansluiting (HDMI ASSIGN) U kunt een HDMI-video-ingang toewijzen aan een andere ingang. U kunt bijvoorbeeld bij keuze van een SA-CD/ CD-speler HDMI-beelden bekijken terwijl u luistert naar de weergave van een super-audiocd via de SA-CD/CD-aansluiting. 1 5 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om een HDMI-ingang te kiezen die u opnieuw wilt toewijzen. 6 7 Druk op 8 . Gebruik de navigatietoetsen V/ v om de ingang te kiezen die u wilt toewijzen als een, in stap 5 gekozen, HDMI-video-ingang. Druk op . Welke ingang u kunt toewijzen, verschilt per componentvideo-ingang. Voor nadere bijzonderheden, zie "Ingangen die u kunt toewijzen aan een HDMI-video-ingang". Ingangen die u kunt toewijzen aan een HDMI-video-ingang 3-8 2 1 Toewijsbare ingangen DVD NONE, VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3, DVD, MD/TAPE, SA-CD/CD TV/SAT NONE, VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3, TV/SAT, MD/TAPE, SA-CD/CD Opmerking Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. 2 HDMI-videoingang U kunt niet meerdere HDMI-ingangen toewijzen aan dezelfde ingang. Druk op de toets MENU. Een lijst met menuonderdelen wordt op het televisiescherm afgebeeld. 3 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "Video Settings" te kiezen en druk daarna op . 4 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "HDMI ASSIGN ?" te kiezen en druk daarna op . 95NL Andere bedieningsfuncties De oorspronkelijke instelling is onderstreept aangegeven. Beeldweergave van andere beeldbronnen via de componentaansluiting 4 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "COMPONENT V. ASSIGN ?" te kiezen, druk daarna op . 5 Gebruik de navigatietoetsen V/ v om een ingang (DVD IN in het voorbeeld) te kiezen die u opnieuw wilt toewijzen. 6 7 Druk op (COMPONENT VIDEO ASSIGN) Hiermee kunt u een componentvideo-ingang toewijzen aan een andere video-ingangsbron (VIDEO 2 IN enz.). U kunt bijvoorbeeld bij keuze van een SA-CD/ CD-speler componentvideobeelden bekijken terwijl u luistert naar de weergave van een super-audio-cd via de SA-CD/CD INaansluiting. 1 8 3-8 2 1 Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. 2 Druk op de toets MENU. Een lijst met menuonderdelen wordt op het televisiescherm afgebeeld. 3 96NL Gebruik de navigatietoetsen V/ v om "Video Settings" te kiezen en druk daarna op . . Gebruik de navigatietoetsen V/ v om de ingang (SA-CD/CD in het voorbeeld) te kiezen die u wilt toewijzen als een, in stap 5 gekozen, componentvideoingang. Druk op . Als een ingang veranderd wordt naar "SA-CD/CD", wordt het beeld van de dvd-speler weergegeven als een componentsignaal. Welke ingang u kunt toewijzen, verschilt per componentvideo-ingang. Zie voor nadere bijzonderheden "Ingangen die u kunt toewijzen aan een componentvideoingang". Ingangen die u kunt toewijzen aan een componentvideoingang De oorspronkelijke instelling is onderstreept aangegeven. Component- Toewijsbare ingangen video-ingang DVD VIDEO 2, VIDEO 3, DVD, NONE, VIDEO 1, MD/TAPE, SA-CD/CD TV/SAT VIDEO 2, VIDEO 3, TV/SAT, NONE, VIDEO 1, MD/TAPE, SA-CD/CD Opmerkingen • U kunt niet meerdere componentvideo-ingangen toewijzen aan dezelfde ingang. • U kunt een componentvideo-ingang niet gebruiken voor de oorspronkelijke ingang, wanneer die al is toegewezen aan een andere ingang. Omschakelen van de aanduidingen op het display U kunt het geluidsveld enz. controleren door deze aanduidingen op het display zichtbaar te maken. DISPLAY Druk herhaaldelijk op de toets DISPLAY. "FM" en "AM" Zelfgekozen zendernaam en geluidsveldnaam* y Frequentie en geluidsveldtype * De zelfgekozen naam verschijnt alleen als er een zelfgekozen naam voor de geluidsbron is ingevoerd (zie blz. 87, 91). De zelfgekozen naam verschijnt niet als er alleen spaties zijn gekozen, of als de naam gelijk is aan de ingangsbronnaam. 97NL Andere bedieningsfuncties Bij elke druk op de toets DISPLAY veranderen de aanduidingen als volgt. Zendernaam t Frequentie t Type geluidsveld t Volume… Gebruik van de slaaptimer U kunt de receiver automatisch laten uitschakelen na een zelfgekozen tijdsduur. Opnemen met de receiver Via deze receiver kunt u opnemen van een video-/audioapparaat. Zie voor nadere bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing van uw opnameapparaat. 1 SLEEP Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP. Bij elke druk op de toets SLEEP veranderen de aanduidingen op het display als volgt: Nadat u de slaaptimer hebt ingesteld, blijft de aanduiding "SLEEP" branden op het display. Opnemen op een audiocassette of minidisc Via deze receiver kunt u geluidsbronnen opnemen op cassette of op minidisc. Zie voor nadere bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-recorder. 1 Tip Om te controleren hoeveel tijd er nog over is voordat de receiver wordt uitgeschakeld, drukt u op de toets SLEEP. Dan wordt de resterende tijdsduur op het display getoond. Als u nog een keer op de toets SLEEP drukt wordt de instelling van de slaaptimer veranderd. Druk op de ingangsbrontoets behorende bij het weergaveapparaat. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op van de receiver gebruiken. 2 Breng het weergaveapparaat in gereedheid voor weergave. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen cd in de cd-speler. 3 Voorbereidingen treffen bij het opnameapparaat. Plaats een lege minidisc in de minidiscrecorder of cassette in het cassettedeck en stel het opnameniveau in. 98NL 4 Start het opnemen op het opnameapparaat en start dan de weergave op het weergaveapparaat. Opmerkingen • De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE/CDR OUT- of MD/DAT OUT-aansluitingen. • De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van de voorluidsprekers. Opmerkingen • Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert. Een dergelijke geluidsbron zult u niet kunnen opnemen. • De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van de voorluidsprekers. Opnemen van digitale signalen Sluit een weergaveapparaat aan op de digitale audio-ingang (OPTICAL IN) en sluit een opnameapparaat aan op de OPTICAL MD/ DAT OUT-aansluiting. Opnemen op opnamemedia Andere bedieningsfuncties 1 Druk op de ingangsbrontoets behorende bij het weergaveapparaat. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op van de receiver gebruiken. 2 Breng het weergaveapparaat in gereedheid voor afspelen. Plaats bijvoorbeeld de videoband, die u wilt kopiëren, in de videorecorder. 3 Voorbereidingen treffen bij het opnameapparaat. Plaats een voor opnemen geschikte videocassette, of iets dergelijks in het opnameapparaat (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor opnemen gebruikt. 4 Start het opnemen op het opnameapparaat en start dan de weergave op het weergaveapparaat. 99NL Opmerkingen Bij aansluiting van twee versterkers Als u geen middenachterluidsprekers gebruikt kunt u de SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen gebruiken voor de voorluidsprekers bij aansluiting van twee versterkers. De luidsprekers aansluiten Voorluidspreker (R) Voorluidspreker (L) Hi Hi Lo Lo Verbind de aansluitingen op de Lo (of Hi) kant van de voorluidsprekers met de FRONT SPEAKERS A-aansluitingen en verbind de Hi (of Lo) kant van de voorluidsprekers met de SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen. Zorg er voor dat het metalen montagemateriaal van Hi/Lo van de luidsprekers verwijderd is. Als u dit nalaat kan er een storing in de receiver optreden. De luidsprekers instellen Stel "SUR BACK SP" in het Speaker Settingsmenu in op "BI-AMP" (zie blz. 69). Via de SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen worden dezelfde signalen uitgevoerd als via de FRONT SPEAKERS Aaansluitingen. 100NL • Bij aansluiting van twee versterkers kunnen de FRONT SPEAKERS B-aansluitingen niet gebruikt worden. • Maak eerst de instellingen voor aansluiting met twee versterkers, voordat u de functie "Auto Calibration" gaat gebruiken. • Bij de instellingen voor aansluiting met twee versterkers, worden luidsprekerniveau, balans en instelling voor toonregeling van de middenachterluidsprekers ongeldig en vervangen door de instellingen van de voorluidsprekers. • De signalen die uitgevoerd worden via de PRE OUT-aansluitingen hebben dezelfde instellingen als de signalen die uitgevoerd worden via de SPEAKERS-aansluitingen. • Het audiosignaal van de middenluidspreker van de MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting wordt niet uitgevoerd via de linker- en rechtervoorluidsprekers wanneer "SUR BACK SP" is ingesteld op "BI-AMP" in het Speaker Settingsmenu. Gebruik van de afstandsbediening Elk apparaat met behulp van de afstandsbediening bedienen Bij programmering van de afstandsbediening voor het bedienen van de volgende Sonyapparaten of van een ander merk, kunt u gebruik maken van de met een stip aangegeven afstandsbedieningstoetsen. Let er wel op dat u sommige toetsen niet kunt gebruiken voor de bediening van uw apparaat. Als u de inhoud van de ingangsbronlijst wilt veranderen om deze te laten overeenstemmen met uw eigen apparatuur, zie "Programmeren van de afstandsbediening" (blz. 102). Tabel met bruikbare bedieningstoetsen per apparaat Apparaat Tv Toets VideoDvdBlu-ray- PSX Video-cdDigitale DSS, Cassette- DAT- Cd-speler, Tuner recorder recorder, discspeler speler, receiver van BST deck cassette- minidiscdvd-videolaser-disc- tv-signalen (A en B) deck recorder recorder speler via satelliet/ ether z z z z z Cijfertoetsen z z z z MEMORY, ENTER z z z z CLEAR, D.TUNING, z >10, –/– – z z DISPLAY z z z OPTIONS/TOOLS z z RETURN/EXIT z V/v/B/b, z MENU z ./> z z z z z z z z z* z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z*** z z z z CATEGORY +/– , REPLAY/ADVANCE, z z z z z z z z z z z z z z z z z** z z z z z z z B·/·b m/M, TUNING +/– z z z z z z z z H, X, x z z z z z z z z z z DISK SKIP MUTING, MASTER VOL +/–, TV VOL +/– z z z z PRESET +/–, TV CH +/– z z z z z z z z z z z z z z* z z z z z z z z DVD TOP MENU/ NIGHT MODE, DVD MENU/INPUT MODE F1, TV/VIDEO z z z F2, WIDE z z z * Alleen laserdiscspeler. ** z z z** z z Alleen DSS. ***Alleen cassettedeck B. 101NL Gebruik van de afstandsbediening AV ?/1, ?/1 (na druk op de toets TV) Receiver 2 Programmeren van de afstandsbediening U kunt de afstandsbediening aanpassen aan de apparatuur die op deze receiver is aangesloten. U kunt de afstandsbediening zelfs programmeren voor de bediening van apparatuur van een ander merk dan Sony, en ook Sony-apparatuur waarvoor deze afstandsbediening niet gemaakt is. In de onderstaande procedure wordt als voorbeeld gebruik gemaakt van een videorecorder van een andere fabrikant die is aangesloten op de VIDEO 2-aansluitingen van deze receiver. Let er op voordat u begint: – Dat wijziging van de instelling van PHONO niet mogelijk is. – Dat de afstandsbediening alleen apparatuur, die geschikt is voor ontvangst van draadloze infraroodbedieningssignalen, kan bedienen. Zorg er voor dat de receiver is ingeschakeld en u de afstandsbediening op de receiver gericht houdt bij de uitvoering van de volgende handelingen. 1 Terwijl de toets RM SET UP knippert, drukt u op de ingangsbrontoets (inclusief televisie) van het apparaat dat u wilt bedienen. Als u bijvoorbeeld de cd-speler wilt bedienen moet u op de toets SA-CD/CD drukken. De toets RM SET UP gaat branden. 3 Gebruik de cijfertoetsen voor het invoeren van de codeset (of een van de codesets als er meerdere bestaan) van het apparaat c.q. merk van het apparaat dat u wilt bedienen. De toets RM SET UP gaat branden. Opmerking Voor de codeset van televisies zijn alleen getallen in de 500-reeks geldig. 4 Druk op ENTER. Na verificatie van de codeset knippert de toets RM SET UP tweemaal en de programmeerfunctie van de afstandsbediening wordt beëindigd. Het lampje van de ingangsbrontoets gaat ook uit. Het programmeren annuleren Druk in elke stap op de toets RM SET UP. 2 3 4 1 Druk op de toets RM SET UP. De toets RM SET UP gaat knipperen. 102NL De codesets van het apparaat c.q. merk van het apparaat Gebruik de codesets in onderstaande tabel voor de bediening van apparatuur van een ander merk dan Sony, en ook Sony-apparatuur waarvoor deze afstandsbediening niet gemaakt is. Aangezien het afstandsbedieningssignaal, dat door een apparaat geaccepteerd wordt, per model en fabricagejaar kan verschillen, kunnen er meerdere codesets aan een apparaat toegewezen worden. Als u er niet in slaagt om de afstandsbediening met een van de codesets te programmeren, moet u een andere gebruiken. Opmerkingen • De codesets zijn bijgewerkt volgens de meest recente opgave van ieder merk. Er bestaat echter een kans dat uw apparaat niet reageert op enkele of alle codesets. • Het is mogelijk dat niet alle ingangsbrontoetsen, bij gebruik van uw eigen apparaat, beschikbaar zijn. Bediening van een cd-speler Bedieningscode(s) SONY 101, 102, 103 DENON 104, 123 JVC 105, 106, 107 KENWOOD 108, 109, 110 MAGNAVOX 111, 116 MARANTZ 116 ONKYO 112, 113, 114 PANASONIC 115 PHILIPS 116 PIONEER 117 TECHNICS 115, 118, 119 YAMAHA 120, 121, 122 Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 203 PIONEER 219 Bediening van een minidiscrecorder Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 301 DENON 302 JVC 303 KENWOOD 304 Bediening van een cassettedeck Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 201, 202 DENON 204, 205 KENWOOD 206, 207, 208, 209 NAKAMICHI 210 PANASONIC 216 PHILIPS 211, 212 PIONEER 213, 214 TECHNICS 215, 216 YAMAHA 217, 218 Bediening van een laserdiscspeler Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 601, 602, 603 PIONEER 606 wordt vervolgd 103NL Gebruik van de afstandsbediening Fabrikant Bediening van een DATcassettedeck Bediening van een video-cdspeler Bediening van een dvd-speler Fabrikant Bedieningscode(s) Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 401, 402, 403 SONY 605 PANASONIC 406, 408 PHILIPS 407 Bediening van een videorecorder PIONEER 409 TOSHIBA 404 Fabrikant Bedieningscode(s) DENON 405 SONY 701, 702, 703, 704, 705, 706 AIWA* 710, 750, 757, 758 AKAI 707, 708, 709, 759 BLAUPUNKT 740 EMERSON 711, 712, 713, 714, 715, 716, 750 FISHER 717, 718, 719, 720 Bediening van een televisietoestel GENERAL ELECTRIC 721, 722, 730 Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 501, 502 GOLDSTAR/LG 723, 753 DAEWOO GRUNDIG 724 504, 505, 506, 507, 515, 544 HITACHI 722, 725, 729, 741 FISHER 508 717 GOLDSTAR/LG 503, 511, 512, 515, 534, 544 ITT/NOKIA JVC 726, 727, 728, 736 MAGNAVOX 730, 731, 738 MITSUBISHI/MGA 732, 733, 734, 735 NEC 736 PANASONIC 729, 730, 737, 738, 739, 740 Bediening van een dvd-recorder Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 403 GRUNDIG 517, 534 HITACHI 513, 514, 515, 544 ITT/NOKIA 521, 522 JVC 516 MAGNAVOX 503, 518, 544 503, 519, 544 503, 520, 544 PHILIPS 729, 730, 731 MITSUBISHI/MGA PIONEER 729 NEC RCA/PROSCAN 722, 729, 730, 731, 741, 747 PANASONIC 509, 524 PHILIPS 515, 518 SAMSUNG 742, 743, 744, 745 PIONEER 509, 525, 526, 540 SANYO 717, 720, 746 RCA/PROSCAN SHARP 748, 749 510, 527, 528, 529, 544 TELEFUNKEN 751, 752 SAMSUNG TOSHIBA 747, 755, 756 503, 515, 531, 532, 533, 534, 544 ZENITH 754 SANYO 508, 545, 546, 547 SHARP 535 * Als de bediening van een Aiwa-videorecorder niet functioneert, ook al heeft u de codeset van Aiwa ingevoerd, probeer het dan met de codeset van Sony. 104NL TELEFUNKEN 523, 536, 537, 538 THOMSON 530, 537, 539 TOSHIBA 535, 540, 541 ZENITH 542, 543 Bediening van een satellietontvanger of een kabelontvanger Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 801, 802, 803, 804 JERROLD/G.I. 806, 807, 808, 809, 810, 811, 812, 813, 814 PANASONIC 818 RCA 805, 819 S. ATLANTA 815, 816, 817 De gehele inhoud van het geheugen van de afstandsbediening wissen 1 Bediening van een tuner Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 002, 003, 004, 005 Bediening van een recorder met vaste schijf Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 307, 308, 309 Bediening van een blurayspeler Bedieningscode(s) SONY 310, 311, 312 Bediening van een PSX Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 313, 314, 315 1,2 1 Houd eerst MASTER VOL – ingedrukt en druk daarna op ?/ 1 en tenslotte op AV ?/1. De toets RM SET UP knippert drie keer. 2 Laat MASTER VOL – los. De gehele inhoud van het geheugen van de afstandsbediening (zoals alle ingestelde gegevens) wordt gewist. 105NL Gebruik van de afstandsbediening Fabrikant Aanvullende informatie studio zijn drie instellingen A/B/C beschikbaar. x Componentvideo Verklarende woordenlijst x Bemonsteringsfrequentie Om analoge geluidssignalen om te zetten naar digitale, moeten deze gekwantificeerd worden. Dit proces wordt bemonsteren genoemd en het aantal keer per seconde waarop kwantificatie van het analoge geluidssignaal plaatsvindt is de zogenaamde bemonsteringsfrequentie. Een standaard muziek-cd bevat gegevens die 44.100 keer per seconde gekwantificeerd zijn, hetgeen een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz oplevert. In het algemeen betekent een hogere bemonsteringsfrequentie een betere geluidskwaliteit. x Cinema Studio EX Een surroundgeluidsfunctie die beschouwd kan worden als de optelsom van de Digital Cinema Sound technieken en die bioscoopgeluid nabootst door gebruik te maken van drie technieken: "Virtual Multi Dimensions", "Screen Depth Matching", en "Cinema Studio Reverberation". "Virtual Multi Dimensions", de technologie met virtuele luidsprekers, creëert een virtuele multi-surroundomgeving met behulp van werkelijke luidsprekers tot 7.1-kanalen, en bootst de surroundgeluidservaring van een bioscoop met de laatste snufjes bij u thuis na. "Screen Depth Matching" (aanpassen van schermdiepte) verzwakt de hogetonenweergave en levert een vol en diep klinkend geluid, zoals dat doorgaans in een bioscoop wordt gereproduceerd, waarbij het geluid vanachter het scherm komt. Dit wordt toegevoegd aan de voor- en middenaudiokanalen. "Cinema Studio Reverberation" (bioscoop/ opnamestudio nagalm) bootst het kenmerkende geluid van filmmuziekstudio's na, met inbegrip Sony Pictures Entertainment opnamestudio. Afhankelijk van het soort 106NL Een formaat voor de overdracht van videosignalen door middel van drie gescheiden signalen: luminantie (Y), chrominantie-rood (Pr) en chrominantieblauw (Pb). De overdracht van beeldmateriaal van hoge kwaliteit, zoals dvd-video of HDTVbeelden, is veel beter. De drie aansluitingen zijn gemarkeerd in de kleuren groen, blauw en rood. x Composietvideo Een standaard formaat voor de overdracht van videosignalen. Het luminantiesignaal Y en het het chrominantiesignaal C worden samengevoegd overgebracht. x Digital Cinema Sound (DCS) Unieke geluidsweergavetechniek voor thuisbioscopen, ontwikkeld door Sony in samenwerking met Sony Pictures Entertainment, om thuis te kunnen genieten van het opwindende en krachtige bioscoopgeluid. Met deze "Digital Cinema Sound" ontwikkeld door de gegevens van een DSP (digitale signaalbewerking) en daadwerkelijke metingen te integreren, kunt u thuis luisteren naar het ideale geluidsveld, zoals bedoeld door de makers van de film. x Dolby Digital Digitale audiocodeer/decodeer-techniek ontwikkeld door Dolby Laboratories, Inc. Het bestaat uit voor- (L/R), midden-, achter- (L/R) en subwooferkanalen. Het is een overeengekomen audionorm voor dvd-video en is ook bekend als 5.1-kanaals surround. x Dolby Digital Surround EX x DTS 96/24 Akoestische techniek ontwikkeld door Dolby Laboratories, Inc. Informatie van het middenachter-audiokanaal wordt volgens een matrix weggeschreven in de normale linker- en rechterachterkanalen zodat het geluid als 6.1kanaals weergegeven kan worden. In het bijzonder actiescènes worden met een dynamischer en natuurgetrouwer geluidsveld nagebootst. Een standaard voor digitale geluidsignalen van hoge kwaliteit. Het geluid wordt opgenomen met een bemonsteringsfrequentie en een bitsnelheid van 96 kHz/24 bit dat voor een dvd-video de hoogst bereikbare waarden zijn. Het aantal weergavekanalen is afhankelijk van de software. x Dolby Pro Logic II Met deze techniek wordt tweekanaals stereo opgenomen geluid omgezet voor 5.1-kanaals weergave. Er is een MOVIE-functie voor films en een MUSIC-functie voor stereobronnen, zoals muziek. De geluidsweergave van oude speelfilms, die opgenomen zijn met het traditionele stereogeluid, kan verbeterd worden door het 5.1-kanaals surroundgeluid. De GAME-functie is geschikt voor videocomputerspellen. x Dolby Pro Logic IIx x Dolby Surround (Dolby Pro Logic) Een geluidsbewerkingstechniek ontwikkeld door Dolby Laboratories, Inc. Midden- en monosurroundinformatie worden volgens een matrix omgezet in twee stereoaudiokanalen. Het geluid wordt gedecodeerd en weergegeven als 4-kanaals surroundgeluid. Dit is de meest algemene methode voor geluidsbewerking van dvd-video. Deze techniek zet in tweekanaals stereo opgenomen geluid om voor 6.1-kanaals weergave. U kunt in overeenstemming met de door u gewenste weergavebron uit twee functies kiezen, CINEMA voor films en MUSIC voor stereobronnen, zoals muziek. x DTS Digital Surround Digitale audiocodeer/decodeer-techniek voor bioscopen ontwikkeld door Digital Theater Systems, Inc. DTS past minder compressie toe dan Dolby Digital, waardoor een geluidsweergave van een hogere kwaliteit geleverd wordt. x DTS-ES Formaat voor 6.1-kanaals geluidsweergave met ingesloten middenachter-audiokanaal. Er zijn twee functies, "Discrete 6.1" met 6.1 gescheiden geluidssporen, en "Matrix 6.1" waarbij het middenachterkanaal volgens een matrix weggeschreven wordt in de linkerachter- en rechterachterkanalen. Het is ideaal voor de weergave van filmgeluid. x Dynamische bereik De weergavecapaciteit van audiosignalen. Het verschil tussen het laagst mogelijke (zachtste) en het hoogst mogelijke (hardste) geluidsniveau dat kan worden weergegeven, wordt uitgedrukt in decibel (dB). Een hogere decibelwaarde betekent dat het geluid zachter of harder weergegeven kan worden. x Downmixen Een methode voor meerkanaals geluidsweergave, zoals 5.1-kanaals, van geluid dat in twee audiokanalen gecodeerd is. wordt vervolgd 107NL Aanvullende informatie Een techniek voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals) geluidsweergave. Samen met Dolby Digital Surround EX gecodeerd geluid, is 5.1-kanaals Dolby Digital gecodeerd geluid geschikt voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals) geluidsweergave. Bovendien is het bestaande stereogeluid ook geschikt voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals) geluidsweergave. x DTS Neo:6 x HDMI (High-Definition Multimedia Interface) HDMI is een interface die zowel video als audio ondersteunt via een enkele digitale verbinding. De HDMI-verbinding transporteert standaard- tot high-definitionvideosignalen en meerkanaals audiosignalen naar audio-/videocomponenten, zoals HDMIcompatibele televisies, in digitaal formaat zonder kwaliteitsverlies. De HDMIspecificatie ondersteunt HDCP (Highbandwidth Digital Contents Protection), een copyrightbeschermingstechnologie die gebruik maakt van een codeertechniek voor digitale videosignalen. x Interlacing Een beeldverversingsmethode waarbij beurtelings de helft van de beeldlijnen op het beeldscherm van een televisie of videomonitor 60 keer per seconde ververst wordt. Eerst één voor één alle oneven lijnen, vervolgens alle daartussen liggende even lijnen. x L.F.E. (Low Frequency Effects) Geluidseffecten bij lage frequenties in Dolby Digital, DTS, enz., voor weergave met een subwoofer. Door het toevoegen van zeer lage tonen met een frequentie tussen 20 en 120 Hz, wordt de geluidsweergave krachtiger. x Kantelfrequentie De frequentie waarbij twee luidsprekerfrequenties samenvallen. x PCM (Pulse Code Modulation) Een methode voor het omzetten van analoog naar digitaal geluid om op eenvoudige wijze naar digitaal geluid te kunnen luisteren. x Progressief Een beeldverversingsmethode waarbij alle beeldlijnen achtereenvolgens ververst worden, dit in tegenstelling tot interlacing, waarbij beurtelings slechts de helft van de beeldlijnen ververst wordt. 108NL x S video signaal Een formaat voor overdracht van videosignalen. S video maakt gebruik van een enkele kabel en twee kanalen, een voor het luminantie Y en de andere voor het chrominantiesignaal C. Dit levert een betere beeldkwaliteit bij opname en weergave op dan bij composietvideosignalen. x TSP (Time Stretched Pulse) Een TSP-signaal is een hoogst nauwkeurig meetsignaal dat, met behulp van impulstechniek, een brede band van laag tot hoog in korte tijd kan doormeten. De hoeveelheid energie die voor de meting van de signalen gebruikt wordt is maatgevend voor de meetnauwkeurigheid in een omgeving binnen. Door gebruik te maken van TSPsignalen kunnen de signalen met succes gemeten worden. Voorzorgsmaatregelen Voor uw veiligheid Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terechtkomen, trekt u dan de stekker van de receiver uit het stopcontact en laat het apparaat eerst nakijken door bevoegd vakpersoneel, voordat u het weer in gebruik neemt. Stroomvoorziening Ontwikkeling van warmte Tijdens gebruik wordt het apparaat warm, maar dit is geen defect. Bij langdurig gebruik van dit apparaat en vooral met een hoge geluidssterkte kunnen de boven-, zij- en onderpanelen na verloop van tijd behoorlijk heet worden. Om te voorkomen dat u zich brandt, mag u de behuizing niet aanraken. Bediening Voor het maken van enige aansluiting, schakelt u eerst de receiver uit en trekt u de stekker uit het stopcontact. Schoonmaken Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningsorganen met een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde zeepeplossing. Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen oplosmiddelen zoals alcohol of wasbenzine. Mocht u verder nog vragen of problemen met de bediening van de receiver hebben, aarzel dan niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Opstellen • Zet de receiver op een goed geventileerde plaats, met voldoende luchtdoorstroming om de inwendige onderdelen te koelen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. 109NL Aanvullende informatie • Controleer, voordat u de receiver in gebruik neemt, of de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat vermeld op het naamplaatje op het achterpaneel van de receiver. • Het apparaat blijft op de voeding aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, zelfs indien het apparaat zelf is uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt de receiver geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken; trek nooit aan het snoer. • Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend servicecentrum worden vervangen. • Plaats de receiver niet dichtbij een warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd plaatsen met veel stof, en mechanische trillingen of schokken. • Zet niets bovenop het apparaat dat de ventilatieopeningen zou kunnen blokkeren, in het belang van een storingsvrije werking. • Plaats de receiver niet dichtbij apparatuur zoals een televisietoestel, videorecorder of een cassettedeck. (Als de receiver samen gebruikt wordt met een televisietoestel, videorecorder of een cassettedeck, en daarbij te dicht geplaatst is, kan er ruis optreden en de beeldkwaliteit aangetast worden. Bij gebruik van een binnenantenne is de kans hierop groot. Wij raden u daarom aan om een buitenantenne te gebruiken.) Verhelpen van storingen Als bij het gebruik van de receiver een van de volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de controlepunten even door om het probleem te verhelpen. Als een probleem niet te verhelpen is, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Audio Er wordt geen geluid weergegeven, van geen enkele geluidsbron, of er klinkt nauwelijks geluid. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten stevig zijn aangesloten. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Controleer of de receiver en de andere apparaten allemaal zijn ingeschakeld. • Controleer of de MASTER VOLUME knop niet op –∞ dB staat. • Controleer of de SPEAKERS (OFF/A/B/ A+B)-schakelaar niet op "OFF" staat (zie blz. 40). • Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening om de demping ongedaan te maken. • Controleer of er wel is ingesteld op de juiste geluidsbron met de INPUT SELECTOR-knop. • Controleer of er geen hoofdtelefoon is aangesloten. • Als u alleen heel zacht geluid hoort, controleert u dan of de NIGHT MODEcompressie is ingeschakeld (zie blz. 79). • De automatische beveiliging van de receiver is in werking getreden. Schakel de receiver uit, verhelp de kortsluiting en schakel het apparaat weer in. Een bepaalde geluidsbron is niet te horen. • Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor dat apparaat. 110NL • Controleer of alle stekkers van de aansluitkabels stevig in de aansluitingen zitten, zowel bij de receiver als bij de geluidsbron zelf. Er komt geen geluid uit een van de voorluidsprekers. • Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES-aansluiting om te controleren of de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft. Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de receiver. Controleer dan of alle stekkers van de aansluitkabel aan beide zijden, op de receiver en de geluidsbron zelf, stevig in de aansluitingen zijn gestoken. Als bij de aangesloten hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid te horen is, kan er iets mis zijn met de aansluitingen van de voorluidsprekers op de receiver. Controleer dan de aansluitingen van de luidspreker die geen geluid geeft. • Controleer of u zowel de linker (L)- als de rechter (R)-aansluiting hebt aangesloten op een analoge component en niet slechts een van beide. Gebruik een mono/stereoverloopsnoer (niet bijgeleverd). Overigens zal een middenluidspreker geen geluid voortbrengen wanneer er een bepaald geluidsveld (PRO LOGIC, enz.) is gekozen. En als er voor de middenluidspreker "NO" is gekozen, zullen alleen de linker- en rechtervoorluidsprekers geluid voortbrengen. Er wordt geen geluid weergegeven van analoge tweekanaals geluidsbronnen. • Controleer of de toets INPUT MODE niet op "COAX" of "OPT" staat voor de gekozen ingangsbron (zie blz. 92). • Controleer of de MULTI IN-functie niet is ingeschakeld. • Controleer of de functie DIGITAL ASSIGN niet is gebruikt om de audioingang van een andere bron toe te wijzen aan de gekozen ingangsbron (zie blz. 93). Er klinkt geen geluid bij afspelen van digitale geluidsbronnen (via de COAXIAL- of OPTICALingangsaansluiting). • Controleer of de toets INPUT MODE niet op "ANALOG" staat (zie blz. 92). Controleer of de toets INPUT MODE niet staat ingesteld op "COAX" voor een geluidsbron die is aangesloten op de OPTICAL-ingangsaansluiting, of op "OPT" voor een geluidsbron die is aangesloten op de COAXIALingangsaansluiting. • Controleer of de MULTI IN-functie niet is ingeschakeld. • Controleer of de functie ANALOG DIRECT niet gebruikt wordt. • Controleer of de functie DIGITAL ASSIGN niet is gebruikt om de audioingang van een andere bron toe te wijzen aan de gekozen ingangsbron (zie blz. 93). De weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Stel de weergave evenwichtig in met de parameters van het Level Settings-menu. De middenluidsprekers/ achterluidsprekers/ middenachterluidsprekers brengen niet of nauwelijks geluid voort. • Kies een van de CINEMA STUDIO EX geluidsvelden (zie blz. 78). • Stel het niveau van de luidspreker(s) wat hoger in (zie blz. 80). • Zorg dat de parameter voor het middenluidspreker/achterluidsprekerformaat staat ingesteld op "SMALL" of "LARGE" (zie blz. 69). • Zorg dat de parameter voor het middenachterluidspreker-formaat staat ingesteld op "DUAL" of "SINGLE" (zie blz. 70). De middenachterluidsprekers brengen geen geluid. • Sommige discs bevatten niet het vereiste Dolby Digital Surround EX vlagsignaal, ook al staat op de verpakking wel een Dolby Digital Surround EX logo. In dat geval stel u "SB DEC MODE" in op "ON" (zie blz. 64). wordt vervolgd 111NL Aanvullende informatie Het brongeluid ingevoerd in de HDMIaansluiting wordt niet uitgevoerd. • De HDMI-audiosignalen worden niet uitgevoerd via de luidsprekeraansluitingen. • De HDMI-audio-ingangssignalen worden alleen uitgevoerd via de televisie aangesloten op de HDMI OUT-aansluiting van de receiver. • Controleer de HDMI-verbinding van het apparaat. • Geluidsweergave van een super-audio-cd via een HDMI-verbinding is niet mogelijk. • Het weergaveapparaat moet eventueel nog ingesteld worden. Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met elk apparaat. Er is veel brom of ruis. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten stevig zijn aangesloten. • Houd de aansluitkabels uit de buurt van een transformator of een motor en tenminste 3 meter van een televisietoestel of tl-verlichting. • Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld televisietoestel. • Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL GND-aardaansluiting (alleen als een platenspeler is aangesloten). • Wellicht zijn de stekkers en aansluitingen vuil. Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of zuivere alcohol. De subwoofer brengt geen geluid voort. • Controleer of de subwoofer juist en stevig is aangesloten. • Zorg dat de luidspreker is ingeschakeld. • Als er voor alle luidsprekers de stand "LARGE" is gekozen en bovendien het "Neo:6 Cinema", of "Neo:6 Music" geluidsveld is gekozen, zal de subwoofer geen geluid voortbrengen. Het surroundeffect werkt niet. • Zorg dat de geluidsveldfuncties zijn ingeschakeld (druk op de toets MOVIE of MUSIC). • De geluidsveldfuncties werken niet voor signalen met een bemonsteringsfrequentie van meer dan 48 kHz. Er wordt geen meerkanaals Dolby Digital- of DTS-geluid weergegeven. • Controleer of de weergegeven dvd, enz., wel is voorzien van Dolby Digital- of DTS-geluid. • Bij aansluiten van een dvd-videospeler, enz., op de digitale ingangsaansluitingen van deze receiver moet u ook zorgen dat de instellingen voor de uitvoer van de digitale audiosignalen van het aangesloten apparaat goed zijn ingesteld. Het opnemen lukt niet. • Controleer of de betrokken apparaten juist zijn aangesloten (zie blz. 18, 24). • Kies de geluidsbron, waarvan opgenomen wordt, met behulp van de INPUT SELECTOR-knop (zie blz. 49). Het MULTI CHANNEL DECODINGlampje gaat niet blauw branden. • Controleer of het weergaveapparaat is aangesloten op een digitale aansluiting en of de receiver op de juiste wijze is ingesteld op het ingangssignaal. • Controleer of het ingangssignaal van de weergegeven software overeenkomt met het meerkanaals audioformaat. 112NL • Controleer of het weergaveapparaat is ingesteld op meerkanaals geluidsweergave. • Controleer of het digitale audiouitgangssignaal van de gekozen ingangsbron niet, met behulp van de DIGITAL ASSIGN functie, is toegewezen aan het ingangssignaal van een ander apparaat (zie blz. 93). Video Op het televisiescherm of de videomonitor is geen beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar. • Stel de receiver op de juiste ingangsbron in (zie blz. 49). • Stel het televisietoestel in op de gewenste beeldweergave. • Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld televisietoestel. • Wijs op juiste wijze de componentvideoingangen toe. • Bij upsampling van het ingangssignaal met deze receiver moet het ingangssignaal overeenkomen met de ingang (zie blz. 34). Het video-ingangssignaal van de HDMIaansluiting wordt niet uitgevoerd door de receiver of de televisieluidspreker die op deze receiver is aangesloten. • Controleer of de kabels juist en stevig aangesloten. • Het weergaveapparaat moet eventueel nog ingesteld worden. Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met elk apparaat. Het opnemen lukt niet. • Controleer of de betrokken apparaten juist zijn aangesloten (zie blz. 25). • Kies de geluidsbron, waarvan opgenomen wordt, met behulp van de INPUT SELECTOR-knop (zie blz. 49). Tuner • Druk op de DISPLAY toets zodat de afstemfrequentie op het display verschijnt. De FM-radio-ontvangst klinkt niet goed. • Installeer een FM-buitenantenne en sluit deze aan op de receiver met een 75-ohm coaxiale kabel (niet bijgeleverd), zoals hieronder aangegeven. Als u de receiver aansluit op een buitenantenne moet deze zorgvuldig geaard worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk. FM-buitenantenne De RDS-informatiefuncties werken niet. • Zorg dat u goed bent afgestemd op een FM-RDS-zender. • Stem af op een FM-zender die krachtiger doorkomt. De gewenste RDS-informatie wordt niet aangegeven. • Neem contact op met de radiozender om uit te vinden of ze de betreffende dienst inderdaad verzorgen. Ook als dat normaal wel zo is, dan nog kan een bepaalde dienst tijdelijk niet beschikbaar zijn. Receiver Afstandsbediening Naar een aardingspunt Aardingsdraad (niet bijgeleverd) wordt vervolgd 113NL Aanvullende informatie Het afstemmen op een radiozender lukt niet. • Controleer of de antennes juist zijn aangesloten. Verstel zonodig de antennes en sluit een buitenantenne aan. • Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor ontvangst (bij gebruik van de automatische zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming. • Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld is (bij het afstemmen op AM-radiozenders met directe afstemming). • Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij gebruik van de geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 86). De afstandsbediening werkt niet. • Richt de afstandsbediening op de afstandsbedieningssensor voorop de receiver. • Verwijder eventuele obstakels tussen de afstandsbediening en de receiver. • Als de batterijen in de afstandsbediening leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe. • Zorg dat de bedieningsfunctie van de receiver overeenkomt met die van de afstandsbediening. Als de bedieningsfunctie van de receiver niet overeenkomt met die van de afstandsbediening, zal de receiver niet reageren op de afstandsbediening (zie blz. 38). • Let er op dat u op de afstandsbediening de juiste ingangsborn hebt gekozen. • Bij de bediening van een apparaat van een ander merk dan Sony, kan het voorkomen dat de afstandsbediening, afhankelijk van het model en fabrikaat van het apparaat, niet op de juiste wijze functioneert. Foutmelding Als er een storing optreedt, toont het display een code van twee cijfers en een mededeling. Aan de mededeling kunt u de toestand van het systeem aflezen. Lees de onderstaande beschrijvingen om het probleem op te lossen. Indien een storing niet door uzelf kan worden verholpen, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. PROTECTOR De luidsprekers krijgen een onregelmatige stroom door of het bovenpaneel van de receiver is afgedekt met iets. De receiver wordt automatisch na een paar seconden uitgeschakeld. Controleer de aansluitingen van de luidsprekers en schakel daarna de receiver weer in. Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen van het geheugen van de receiver Voor wissen van Leest u Alle geheugeninstellingen blz. 37 De zelf aangepaste geluidsvelden blz. 82 114NL Technische gegevens Versterkergedeelte POWER OUTPUT Nominaal uitgangsvermogen bij stereo weergave1) 2) (8 ohm, van 1 kHz, THV 0,7%): 105 W + 105 W Nominaal uitgangsvermogen bij stereo weergave2) (4 ohm, van 1 kHz, THV 0,7%): 105 W + 105 W Referentie-uitgangsvermogen (8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, THV 0,09%): FRONT2): 100 W + 100 W CENTER2): 100 W SURROUND2): 100 W + 100 W SURROUND BACK2): 100 W + 100 W Referentie-uitgangsvermogen (4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, THV 0,15%) FRONT2): 100 W + 100 W CENTER2): 100 W SURROUND2): 100 W + 100 W SURROUND BACK2): 100 W + 100 W Referentie-uitgangsvermogen bij stereo weergave1) 2) (8 ohm, van 1 kHz, THV 10%): 130 W + 130 W Referentie-uitgangsvermogen bij stereo weergave2) (4 ohm, van 1 kHz, THV 10%): 130 W + 130 W Referentie-uitgangsvermogen (8 ohm, van 1 kHz, THV 10%) FRONT2): 130 W + 130 W CENTER2): 130 W SURROUND2): 130 W + 130 W SURROUND BACK2): 130 W + 130 W Referentie-uitgangsvermogen (4 ohm, van 1 kHz, THV 10%) FRONT2): 130 W + 130 W CENTER2): 130 W SURROUND2): 130 W + 130 W SURROUND BACK2): 130 W + 130 W 1) Frequentiebereik PHONO RIAAaanpassingskromme ±0,5 dB MULTI CHANNEL INPUT, SA-CD/CD, MD/TAPE, DVD, VIDEO 1/2/3 10 Hz – 100 kHz ±3 dB PHONO Gevoeligheid: 2,5 mV Impedantie: 50 kohm Signaal-ruisverhouding: 86 dB (A, 20 kHz LPF) MULTI CHANNEL INPUT, SA-CD/CD, MD/TAPE, DVD, TV/SAT, VIDEO1/2/3 Gevoeligheid: 150 mV Impedantie: 50 kohm Signaal-ruisverhouding: 96 dB (A, 20 kHz LPF) Ingangen (Digitaal) DVD, SA-CD/CD (Coaxiaal) Impedantie: 75 ohm Signaal-ruisverhouding: 96 dB (A, 20 kHz LPF) VIDEO 1/3, TV/SAT, MD/TAPE (Optisch) Signaal-ruisverhouding: 96 dB (A, 20 kHz LPF) Uitgangen Spanning: 150 mV MD/TAPE, VIDEO1/2 (AUDIO OUT) Impedantie: 1 kohm FRONT L/R, CENTER, Spanning: 2 V SURROUND L/R, Impedantie: 1 kohm SURROUND BACK L/R, SUB WOOFER EQUALIZER Versterking ±10 dB, in stapjes van 1 dB FM-afstemgedeelte Afstembereik 87,5 – 108,0 MHz Antenne FM-draadantenne Antenaansluitingen 75 ohm, asymmetrisch Gevoeligheid Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm Stereo: 38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm Bruikbare gevoeligheid 11,2 dBf, 1 µV/75 ohm Signaal-ruisverhouding Mono: 76 dB Stereo: 70 dB Harmonische vervorming bij 1 kHz Mono: 0,3% Stereo: 0,5% Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz wordt vervolgd 115NL Aanvullende informatie Afhankelijk van de geluidsveldinstellingen en de geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid worden weergegeven. 2) Gemeten onder de volgende omstandigheden: Stroomvoorziening: 230 V wisselstroom, 50/60 Hz (in landen/gebieden in Europa, behalve het Verenigd Koninkrijk) 240 V wisselstroom, 50/60 Hz (in het Verenigd Koninkrijk en algemene gebieden) Ingangen (Analoog) Frequentiebereik Selectiviteit 30 Hz – 15 kHz, +0,5/–2 dB 60 dB bij 400 kHz AM-afstemgedeelte Afstembereik 531 – 1.602 kHz (Bij 9-kHz afsteminterval) Antenne Raamantenne Bruikbare gevoeligheid 50 dBµ/m (Bij 999 kHz) Signaal-ruisverhouding 54 dB (Bij 50 mV/m) Harmonische vervorming 0,5% (50 mV/m, 400 Hz) Selectiviteit 35 dB Videogedeelte Ingangen/uitgangen Video: 1 Vt-t, 75 ohm S video: Y: 1 Vt-t, 75 ohm C: 0,286 Vt-t, 75 ohm COMPONENT VIDEO: Y: 1 Vt-t, 75 ohm PB/CB: 0,7 Vt-t, 75 ohm PR/CR: 0,7 Vt-t, 75 ohm 80 MHz HD doorlaat Algemeen Stroomvoorziening 230 V wisselstroom, 50/60 Hz (in landen/gebieden in Europa, behalve het Verenigd Koninkrijk) 240 V wisselstroom, 50/60 Hz (in het Verenigd Koninkrijk en algemene gebieden) Stroomverbruik 440 W Stroomverbruik (in de stand-by-stand) 1W Netstroomuitgangen 1 uitschakelbaar, maximaal 100 W/0,4 A (Modellen voor landen/ gebieden in Europa, behalve het Verenigd Koninkrijk) Afmetingen 430 × 175 × 430 mm (breedte/hoogte/diepte) inclusief uitstekende delen 116NL Gewicht (ca.) 15 kg Bijgeleverde accessoires Gebruiksaanwijzing (dit exemplaar) Beknopte installatiegids (1) Optimaliseringsmicrofoon ECM-AC2 (1) FM-draadantenne (1) AM-raamantenne (1) Netsnoer (1) Afstandsbediening RM-AAP015 (1) R6 (AA-formaat) batterijen (2) Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Index Symbolen U SIGNAL GND-aardaansluiting 24, 36 Cijfers 5.1-kanaals systeem 17 7.1-kanaals systeem 17 A DCS 78 Dempen 50 DIGITAL ASSIGN 93 Dolby 65, 76 Downmixen 79 DTS 65 Dvd-speler/Dvd-recorder Aansluiten 30–31 Weergave 52 F Foutmeldingen 114 Functie 2CH STEREO 79 G Geluidsvelden Keuze 77 Persoonlijke instellingen 63 Terugzetten 82 Gemiddelde frequentie 80 H HDMI Aansluiten 26 HDMI ASSIGN 95 Aanvullende informatie A.F.D. 76 Aanduiding 8 Aanpassen Audio 67 Geluidseffect 63, 82 Luidspreker 69 Niveau 60 Systeem 73 Toonregelaar 62 Tuner 66 Video 68 Afstandsbediening Alles gewist 105 Bediening van elk apparaat 101 Programmeren 102 Voor gebruik 38 Afstemmen Automatisch 83 Direct 84 Voorkeurzenders instellen 85 ANALOG DIRECT 80 AUTO FORMAT DIRECT 75 AUTOBETICAL 84 Automatisch kalibreren 41 D I INPUT MODE 92 INPUT SELECTOR 49 L B BI-AMP 100 C Cassettedeck 21 Cd-speler 22 Aansluiten 20 Weergave 51 COMPONENT VIDEO ASSIGN 96 L.F.E. 10, 69 Luidsprekers Aansluiten 18 Instellen van de afstand 70 Instelling 40, 69 Nivean en balans 80–81 117NL M Menu Audio Settings 57, 67 Auto Calibration 59 EQ Settings 57, 62 Level Settings 56, 60 Speaker Settings 58, 69 Sur Settings 57, 63 System Settings 59, 73 Tuner Settings 57, 66 Video Settings 58, 68 Minidiscrecorder 21 N Naamgeving 91 Netsnoer 37 NIGHT MODE 79 O Omschakelen van de aanduidingen op het display 97 Omzetting 34 ON SCREEN 80, 90 Oorspronkelijke instellingen 37 Opnemen Op een audiocassette of minidisc 98 Op een videoband 99 R RDS 88 S Satellietontvanger 32 SB DEC MODE 65 SB DECODING 64 Slaaptimer 98 SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) 41 Super-audio-cd-speler 22 Aansluiten 23 Weergave 51 Surround Sound 75 T Terugzetten 114 TEST TONE 60, 80 Toonregelaar 62 118NL Tuner AM 83 Antennes 36 FM 83 TV Aansluiten 28 V Videorecorder Aansluiten 33 Weergave 54 Videosignaalomzetting 34 Videospelcomputer 53
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347

Sony STR-DA1200ES de handleiding

Type
de handleiding