Documenttranscriptie
WAARSCHUWING
Stel het toestel niet bloot aan regen of
vocht om het risico op brand of
elektrocutie te verminderen.
Om brand te voorkomen, mag u de
ventilatieopeningen van het apparaat niet afdekken
met kranten, tafelkleden, gordijnen, enz. Tevens
mag u geen aangestoken kaarsen op het apparaat
zetten.
Om gevaar van brand of elektrische schok te
voorkomen, mogen er geen met water gevulde
voorwerpen zoals vazen op het apparaat worden
geplaatst.
Installeer de stereo-installatie niet in een krappe
ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast.
Installeer het systeem zodat de stekker bij
problemen onmiddellijk uit het stopcontact kan
worden getrokken.
Gooi de batterij niet weg maar
lever deze in als klein chemisch
afval (KCA).
2NL
Voor klanten in Europa
Verwijdering van oude elektrische en
elektronische apparaten (Toepasbaar
in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden
ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de
verpakking wijst erop dat dit product
niet als huishoudelijk afval mag
worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar
elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u
ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd,
voorkomt u voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden
kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. De
recycling van materialen draagt bij tot
het vrijwaren van natuurlijke bronnen.
Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u
contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst
belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het
product hebt gekocht.
Over deze gebruiksaanwijzing
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
gelden voor het model STR-DA3200ES.
Controleer uw modelnummer, dat rechtsonder op
het voorpaneel staat vermeld.
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
beschrijven de bediening met de toetsen op de
bijgeleverde afstandsbediening. U kunt echter ook
de toetsen van de receiver zelf gebruiken, met
dezelfde of soortgelijke namen als die op de
afstandsbediening.
Deze receiver is voorzien van Dolby* Digital en Pro
Logic Surround en het DTS** Digital Surroundsysteem.
* Gefabriceerd onder licentie van Dolby
Laboratories.
"Dolby", "Pro Logic", "Surround EX", en het
symbool double-D zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories.
** Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater
Systems, Inc.
Nummers 5,451,942; 5,956,674; 5,974,380;
5,978,762; 6,226,616; 6,487,535 en andere, voor
de Verenigde Staten en wereldwijd, uitgegeven
en aangevraagde octrooien. "DTS", "DTS-ES",
"Neo:6", en "DTS 96/24" zijn gedeponeerde
handelsmerken van Digital Theater Systems,
Inc. Auteursrecht 1996, 2003 Digital Theater
Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
NL
Deze receiver is voorzien van de HDMI™technologie (High-Definition Multimedia
Interface).
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition
Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
3NL
Inhoudsopgave
Voorbereidingen
Beschrijving en positie van onderdelen ........6
1: De luidsprekers opstellen .......................20
2: De luidsprekers aansluiten ......................21
3a: De audio-apparatuur aansluiten ............23
3b: De video-apparatuur aansluiten ............28
4: De antennes aansluiten ...........................40
5: De receiver en afstandsbediening
voorbereiden ..........................................41
6: De luidsprekers instellen ........................44
7: De instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION) ......................45
Weergave
Een apparaat kiezen ....................................53
Naar een cd/super-audio-cd luisteren .........55
Een dvd bekijken ........................................56
Een videospelletje spelen ...........................57
Een video bekijken .....................................58
De instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen
(Auto Calibration-menu) ....................... 78
Genieten van
Surroundgeluid
Genieten van Dolby Digital en DTSSurroundgeluid (Functie A.F.D.) .......... 79
Keuze van een voorgeprogrammeerd
geluidsveld (DCS) ................................. 81
Bij gebruik van alleen de voorluidsprekers
(2CH STEREO) .................................... 83
Ruimtelijke weergave bij zacht ingesteld
geluid (NIGHT MODE) ........................ 83
Luisteren naar het geluid zonder enige
bijregeling (ANALOG DIRECT) ......... 84
Niveau en balans van elke luidspreker instellen
(TEST TONE) ....................................... 85
Geluidsvelden terugstellen op de
oorspronkelijke instellingen .................. 86
Bediening van de tuner
De versterker bedienen
Door de menu's navigeren ..........................59
Niveau-instelling
(Level Settings-menu) ...........................64
De toonregelaar bijregelen
(EQ Settings-menu) ...............................65
Zelf aanpassen van de geluidsvelden
(Sur Settings-menu) ...............................67
Instellingen voor de tuner
(Tuner Settings-menu) ...........................70
Instellingen voor het audio
(Audio Settings-menu) ..........................70
Instellingen voor het video
(Video Settings-menu) ...........................72
Instellingen voor de luidsprekers
(Speaker Settings-menu) .......................73
Instellingen voor het systeem
(System Settings-menu) ........................78
4NL
Luisteren naar de FM/AM-radio ................ 87
FM-zenders automatisch in het geheugen
opslaan (AUTOBETICAL) ................... 88
Voorinstellen van radiozenders .................. 89
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS) .................................................... 92
Andere bedieningsfuncties
Menu's van de receiver op het
televisiescherm ...................................... 94
Naamgeving van ingangsbronnen .............. 95
Omschakelen tussen digitale en analoge audio
(INPUT MODE) ................................... 96
Geluidsweergave van andere digitale
geluidsbronnen
(DIGITAL ASSIGN) ............................ 97
Beeldweergave van andere beeldbronnen via
de HDMI-aansluiting
(HDMI VIDEO ASSIGN) .................... 99
Beeldweergave van andere beeldbronnen via
de componentaansluiting
(COMPONENT VIDEO ASSIGN) .... 100
Omschakelen van de aanduidingen op het
display ................................................. 101
Gebruik van de slaaptimer ....................... 102
Opnemen met de receiver ......................... 102
Speciale extra functies ............................. 103
Luisteren naar de geluidsweergave in een
andere luisterruimte
(Zone 2 bediening) .............................. 105
Bij aansluiting van twee versterkers ........ 108
Gebruik van het CONTROL Sbedieningssysteem .............................. 109
Gebruik van de
afstandsbediening
Elk apparaat met behulp van de
afstandsbediening bedienen ................ 111
Programmeren van de
afstandsbediening ................................ 112
Enkele bedieningen automatisch achter elkaar
uitvoeren (Macrosturing) .................... 115
Instellen van de afstandsbedieningcodes die
nog niet zijn opgeslagen in de
afstandsbediening ................................ 117
De gehele inhoud van het geheugen van de
afstandsbediening wissen .................... 119
De toetstoewijzing veranderen (alleen voor de
RM-AAU008) ..................................... 119
Aanvullende informatie
Verklarende woordenlijst ......................... 121
Voorzorgsmaatregelen .............................. 124
Verhelpen van storingen ........................... 125
Technische gegevens ................................ 130
Index ......................................................... 132
5NL
Voorbereidingen
Beschrijving en positie van onderdelen
Voorpaneel
De afdekplaat verwijderen
Druk op de toets PUSH.
U moet de verwijderde afdekplaat buiten het
handbereik van kinderen houden.
6NL
Naam
Functie
Druk op de toets om de
APOWER
receiver in of uit te
schakelen (zie blz. 41, 55,
56, 57, 58, 86).
Voor aansluiting van de
AUTO
CAL
B
MICbijgeleverde
aansluiting optimaliseringsmicrofoon
voor de functie Digital
Cinema Auto Calibration
(zie blz. 45).
Naam
MODE
TONE
DInfrarood-
ontvanger
EMEMORY/
ENTER
TUNING
MODE
Functie
Voor instelling van FRONT
BASS en FRONT
TREBLE. Druk
herhaaldelijk op de toets
TONE MODE om BASS of
TREBLE te kiezen en draai
daarna de knop TONE om
het niveau in te stellen (zie
blz. 65).
Voor ontvangst van de
signalen van de
afstandsbediening.
Druk op de toets om een
zender (FM/AM) te zoeken
(zie blz. 87).
TUNING
FDIMMER
Druk op de toets om de
helderheid van het display
in te stellen.
Druk op de toets om de
GDISPLAY
weergave van de informatie
op het display te kiezen.
Druk op de toets om de
SUR
BACK
H
DECODING middenachterdecodeerfunctie te kiezen
(zie blz. 68).
Hiermee wordt de huidige
Display
I
status van het gekozen
apparaat of een lijst van
keuzemogelijkheden
weergegeven (zie blz. 8).
Druk op de toets om de
J2CH
geluidsvelden te kiezen (zie
A.F.D.
blz. 79).
MOVIE
MUSIC
Naam
KPOWER
SELECT
LMULTI CH
IN
MHDMI
NPHONES-
aansluiting
OSPEAKERS
(OFF/A/B/
A+B)
PVIDEO 3 IN/
PORTABLE
AV INaansluiting
QMULTI
CHANNEL
DECODING
-lampje
RINPUT
Functie
Druk op de toets POWER
(ZONE) om bedieningen
van apparatuur in de 2de
kijk-/luisterruimte mogelijk
te maken. Druk daarna op de
toets SELECT en
vervolgens op de knop
INPUT SELECTOR (qk)
om een ingangsbron voor de
2de kijk-/luisterruimte te
kiezen (zie blz. 105).
Druk op de toets om het
geluid rechtstreeks van de
apparatuur, aangesloten via
de MULTI CHANNEL
INPUT-aansluiting, te
kiezen (zie blz. 53).
Druk op de toets om het
ingangssignaal van het
aangesloten apparaat via de
HDMI IN-aansluiting te
kiezen (zie blz. 29).
Hierop kunt u een
hoofdtelefoon aansluiten
(zie blz. 82).
Hiermee schakelt u de
voorluidsprekers op A, B,
A+B, OFF (zie blz. 45).
Voor aansluiting van een
draagbaar audio-/
videoapparaat, zoals een
videocamera of een
videospelcomputer (zie
blz. 36, 57).
Gaat branden bij het
decoderen van meerkanaals
audiosignalen (zie blz. 56).
Draai deze knop om de
SELECTOR ingangsbron voor weergave
SMASTER
VOLUME
te kiezen (zie blz. 53, 55,
56, 57, 58, 95, 96, 103).
Draai deze knop om het
geluidsniveau van alle
luidsprekers tegelijkertijd te
regelen (zie blz. 53, 55, 56,
57, 58).
7NL
Voorbereidingen
CTONE
Betekenis van de aanduidingen op het display
Naam
Functie
Naam
A SW
Deze aanduiding gaat
branden als er voor de
aanwezigheid van een
subwoofer "YES" is
gekozen en bij weergave
van het audiosignaal via de
SUB WOOFERaansluiting (zie blz.73).
Wanneer deze aanduiding
zichtbaar is, stelt de
receiver een
subwoofersignaal samen
op basis van het L.F.E.signaal van de
weergegeven disc of op
basis van de laagste tonen
van de voorkanalen.
B WeergaveDe letters (L, C, R, enz.)
kanaalgeven aan welke
aanduidingen geluidskanalen er worden
weergegeven. Aan de
oplichtende vakjes rond de
letters kunt u zien hoe de
receiver het geluid mengt
en via welke luidsprekers
het wordt weergegeven
(gebaseerd op de
luidsprekerinstellingen).
L
Linksvoor
R
Rechtsvoor
C
Midden (mono)
SL
Linksachter
SR
Rechtsachter
S
Achter (monoweergave of
de surround-delen
verkregen door Pro Logicdecodering)
SBL
Linksmiddenachter
SBR
Rechtsmiddenachter
SB
Middenachter (de
middenachter-delen
verkregen door 6.1-kanaals
decodering)
Bijvoorbeeld:
Opnameformaat (Voor/
Achter): 3/2.1
Uitgangskanaal:
Achterluidsprekers in de
stand "NO".
Geluidsveld: A.F.D. AUTO
Functie
SW
L
SL
8NL
C
R
SR
Naam
Functie
D INPUT
Deze aanduiding blijft
continu branden.
Bovendien licht een van de
ingangsaanduidingen op,
afhankelijk van de gekozen
weergavebron.
E AUTO
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" (zie blz. 97).
F HDMI 1 2
Deze aanduiding gaat
branden bij aansluiting van
apparatuur via een HDMI
IN-aansluiting (zie
blz. 29).
G DTS (-ES)
Deze aanduiding gaat
branden terwijl de receiver
DTS-signalen decodeert.
Wanneer de receiver DTSES signalen decodeert, gaat
tevens "DTS-ES" branden.
Bij weergave van een DTS
formaat disc moet u ervoor
zorgen dat de aansluitingen
digitaal zijn en erop letten
dat de INPUT MODE niet
staat ingesteld op
"ANALOG" (zie blz. 97).
Naam
Functie
H 96/24
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
receiver DTS 96/24signalen (96 kHz/24 bit)
decodeert.
I COAX
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er een digitaal
signaal binnenkomt via de
COAXIALingangsaansluiting of
wanneer INPUT MODE
staat ingesteld op "COAX"
(zie blz. 97).
J OPT
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er een digitaal
signaal binnenkomt via de
OPTICALingangsaansluiting of
wanneer INPUT MODE
staat ingesteld op "OPT"
(zie blz. 97).
K ANALOG
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er geen digitaal
signaal binnenkomt via de
COAXIAL- of OPTICALingangsaansluitingen of
wanneer INPUT MODE
staat ingesteld op
"ANALOG" of bij gebruik
van de functie ANALOG
DIRECT (zie blz. 97).
L MULTI IN
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
instelling "MULTI IN" is
gekozen (zie blz. 53).
wordt vervolgd
9NL
Voorbereidingen
C ;DIGITAL Deze aanduiding gaat
(EX)
branden wanneer de
reciever Dolby Digital
Surround signalen
decodeert. Wanneer de
receiver Dolby Digital
Surround EX signalen
decodeert, gaat tevens
";DIGITAL EX"
branden. Bij weergave van
een Dolby Digital formaat
disc moet u ervoor zorgen
dat de aansluitingen
digitaal zijn en erop letten
dat de INPUT MODE niet
staat ingesteld op
"ANALOG" (zie blz. 96).
Naam
Functie
Naam
Functie
M SB DEC
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
middenachter-decodering
is ingeschakeld (zie
blz. 68).
S L.F.E.
N RDS
Deze aanduiding gaat
branden bij ontvangst van
RDS-informatie (zie
blz. 92).
O D.RANGE
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
compressie van het
dynamische bereik is
ingeschakeld (zie blz. 65).
P EQ
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
toonregelaar is
ingeschakeld (zie blz. 65).
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
weergegeven disc een apart
L.F.E. (Low Frequency
Effect)-kanaal bevat en bij
daadwerkelijke weergave
van het geluid van het
L.F.E.-kanaal branden de
balkjes onder de letters om
het volumeniveau aan te
geven. Aangezien het
L.F.E. signaal niet overal in
het ingangssignaal
voortdurend even krachtig
aanwezig is, kunnen de
niveaubalkjes tijdens de
weergave sterk fluctueren
(en soms geheel doven).
Q ZONE 2
Deze aanduiding gaat
branden wanneer
bediening van apparatuur
in de 2de kijk-/
luisterruimte is
ingeschakeld.
T ;PRO
LOGIC (II/
IIx)
R SLEEP
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
slaaptimer is ingeschakeld
(zie blz. 102).
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
receiver de Pro Logicsignaalbewerking toepast
op een tweekanaals
geluidsbron, voor uitvoer
als aparte middenkanaalsen achterkanaalssignalen.
De aanduiding ";PRO
LOGIC II" gaat ook
branden wanneer de Pro
Logic II MOVIE/MUSIC/
GAME-decodeertrap is
ingeschakeld. De
aanduiding ";PRO
LOGIC IIx" gaat ook
branden wanneer de Pro
Logic IIx MOVIE/MUSIC/
GAME-decodeertrap is
ingeschakeld (zie blz. 80).
Opmerking
De aanduiding gaat echter niet
branden als u voor de
middenluidspreker en
achterluidsprekers de
instelling "NO" hebt gekozen
(zie blz. 74).
10NL
Functie
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTS
Neo:6 Cinema/Musicdecodering is ingeschakeld
(zie blz. 80).
V DISCRETE
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTSES Discrete-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 68).
W MATRIX
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTSES Matrix-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 68).
X SP-A/SP-B/
SP-OFF
Deze aanduiding gaat
branden, afhankelijk van
het gebruikte
luidsprekersysteem (zie
blz. 44).
De aanduiding "SP-OFF"
gaat branden als "SP-OFF"
gekozen is of bij
aansluiting van een
hoofdtelefoon.
Y PRESET
Deze aanduiding gaat
branden wanneer TUNING
MODE staat ingesteld op
"PRESET".
Z Tuneraanduidingen
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de tuner
gebruikt wordt voor
ontvangst van radiozenders
(zie blz. 87–93), e.d.
wj MEMORY
Deze aanduiding gaat
branden wanneer een
geheugenfunctie, zoals
invoer van zelfgekozen
geluidsbronnamen (zie
blz. 95) enz., is
ingeschakeld.
wk VOLUME
Deze aanduiding geeft de
huidige geluidssterkte
weer.
Voorbereidingen
Naam
U NEO:6
11NL
Achterpaneel
A AUDIO INPUT/OUTPUT-gedeelte
L
R
AUDIO IN/
OUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een cassettedeck,
minidisc-recorder of
DAT-cassettedeck,
enz. (zie blz. 23, 27).
MULTI
CHANNEL
INPUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een super-audio-cdspeler of dvd-speler,
met een analoge
audiouitgangsaansluiting
voor 7.1-kanaals of
5.1-kanaals geluid
(zie blz. 23, 26).
PRE OUTaansluitingen
12NL
Voor aansluiting van
een externe
eindversterker.
B DIGITAL INPUT/OUTPUT-gedeelte
OPTICAL IN/ Voor aansluiting van
een dvd-speler,
OUTaansluitingen super-audio-cdspeler, enz.
COAXIAL IN- Aansluitingen via de
aansluitingen COAXIALaansluiting geven
een betere
geluidskwaliteit (zie
blz. 23, 24, 33).
HDMI IN/OUT- Voor aansluiting van
aansluitingen een dvd-speler of een
satellietontvanger.
Voor uitvoer van
geluid- en
beeldsignalen naar
een televisietoestel
of een projector (zie
blz. 29).
C ANTENNA-gedeelte
AM
ANTENNAaansluiting
Voor aansluiting van
de, met de receiver
bijgeleverde, FMdraadantenne (zie
blz. 40).
Voor aansluiting van
de, met de receiver
bijgeleverde, AMraamantenne (zie
blz. 40).
D COMPONENT VIDEO INPUT/
OUTPUT-gedeelte
COMPONENT
VIDEO (Y, PB/
CB, PR/CR)
INPUT/
OUTPUTaansluitingen*
Voor aansluiting van
een dvd-speler,
televisietoestel, of
een
satellietontvanger
(zie blz. 31, 33, 39).
E RS-232C-aansluiting
Voor onderhoud- en
servicewerkzaamheden.
L
R
AUDIO IN/
OUTaansluitingen
VIDEO IN/
OUTaansluitingen*
Voor aansluiting van
een videorecorder of
een dvd-speler, enz.
(zie blz. 31, 33, 34,
35, 36, 38).
S VIDEO IN/
OUTaansluitingen*
H SPEAKERS-gedeelte
Voor aansluiting van
de luidsprekers (zie
blz. 21).
* Door een televisietoestel aan te sluiten op de
MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden
van een aangesloten beeldbron bekijken (zie
blz. 31). Met een druk op de toets ON SCREEN
van de afstandsbediening kunt u ook bepaalde
menu-instellingen en het geluidsveld op het
televisiescherm afbeelden (zie blz. 94).
F Aansluiting voor
bedieningssysteem van Sonyapparaten en andere externe
apparatuur
CTRL S IN/
OUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een televisietoestel,
dvd-speler of
videorecorder van
Sony met een
CONTROL Saansluiting (zie
blz. 109).
TRIGGER
OUTaansluiting
Voor aansluiting van
andere compatibele
apparatuur, die u
kunt in- en
uitschakelen, door
het versturen van
12V TRIGGER aan/
uit-signalen (zie
blz. 104).
IR REMOTE
IN/OUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een
infraroodrelaisstation
(zie blz. 105, 106).
13NL
Voorbereidingen
FM
ANTENNAaansluiting
G VIDEO/AUDIO INPUT/OUTPUTgedeelte
Afstandsbediening
U kunt met de bijgeleverde afstandsbediening
RM-AAL004 de receiver en de Sony audio-/
videoapparatuur, die door deze
afstandsbediening bediend kunnen worden,
bedienen (zie blz.112).
RM-AAL004
Naam
Functie
A AV ?/1 (aan/ Druk op de toets voor het in- of
wachtstand) uitschakelen van de audio-/
videoapparatuur die door deze
afstandsbediening bediend
kunnen worden (zie blz. 112).
Door gelijktijdig op de ?/1schakelaar (B) te drukken,
wordt het hoofdapparaat en
andere audio-/videoapparatuur
van Sony uitgeschakeld
(SYSTEM STANDBY).
Opmerking
Iedere keer als u op de
ingangsbrontoets (C) drukt,
verandert de functie van de AV
?/1-schakelaar automatisch.
B ?/1 (aan/
Druk op de toets om de receiver
wachtstand) in of uit te schakelen.
Als u op ZONE 2 (D) drukt,
wordt alleen de receiver in de
2de kijk-/luisterruimte in- of
uitgeschakeld met deze toets.
Druk gelijktijdig op de toetsen
?/1 en AV ?/1 (A) om alle
componenten uit te schakelen
(SYSTEM STANDBY).
14NL
C Beeld-/
geluidsbronkeuzetoetsen
Druk op een van de toetsen om
het gewenste apparaat te kiezen.
Om de toetsen met roze namen
te gebruiken, drukt u eerst op de
toets SHIFT (wg), en
vervolgens op de gewenste
toets. Door een druk op een van
de beeld-/geluidsbronkeuzetoetsen wordt de receiver
ingeschakeld. De toetsen zijn
vanaf de fabriek ingesteld om
Sony apparatuur te bedienen
(zie blz. 53). U kunt de
afstandsbediening met behulp
van het stappenplan in
"Programmeren van de
afstandsbediening" (zie
blz. 112) programmeren, om
apparatuur van een ander merk
dan Sony te bedienen.
D ZONE 2
Druk op de toets om de
bediening van apparatuur in de
2de ruimte te activeren (zie
blz. 105).
Functie
Naam
Functie
Druk op de toets voor het
inschakelen van de slaaptimer
en het instellen van de tijdsduur,
waarna de receiver automatisch
uitgeschakeld wordt (zie
blz. 102).
K
Druk, na een druk op de toetsen
MENU (qd) of TOP MENU
(qk), op de navigatietoetsen V/
v, B of b om de instelling te
selecteren. Druk daarna op
om de keuze in te voeren (zie
blz. 59).
F RECEIVER
G 2CH
A.F.D.
Druk op de toets om de receiver
te bedienen (zie blz. 59).
Druk op de toets om een
geluidsveld te kiezen (zie
blz. 79).
MOVIE
V/v/B/b
L TOOLS
OPTIONS
M MENU
Druk op de toets om het onscreen-menu van de receiver,
dvd-speler, televisie, enz. weer
te geven.
N REPLAY B·/
ADVANCE
·b
Druk, bij weergave van de
videorecorder of dvd-speler, op
de toets om de vorige scène nog
een keer weer te geven of voor
versnelde weergave van de
huidige scène.
O m/M a)
x a)
X a)
H b)
./> a)
Druk op de toetsen voor
bediening van de dvd-speler,
cd-speler, minidisc-recorder of
cassettedeck, enz.
MUSIC
H Cijfertoetsen Druk op de toets(en) voor
– het programmeren van of het
afstemmen op een
voorkeurzender.
– het selecteren van de
tracknummers van de cdspeler, dvd-speler of
minidisc-recorder. Druk op
toets 0/10 om track 10 te
kiezen.
– het kiezen van de
kanaalnummers van de
videorecorder of
satellietontvanger.
– Nadat u op de toets TV (wj)
hebt gedrukt, drukt u op de
cijfertoetsen om de
televisiezenders te kiezen.
I ENTER
Druk op de toets om het, met de
cijfertoetsen gekozen, nummer
van een kanaal, disc of track in
te voeren.
MEMORY
Bij gebruik van de tuner, druk
op de toets voor het opslaan van
een radiozender.
J DISPLAY
Druk op de toets om de
informatie te selecteren die
wordt weergegeven op het
display of op het
televisiescherm aangesloten op
de videorecorder,
satellietontvanger, cd-speler,
dvd-speler of minidisc-recorder
(zie blz. 101).
Druk op de toets om de
onderdelen van het optiemenu
voor de dvd-speler weer te
geven of te selecteren.
TUNING +/– Druk op de toets om de zenders
te selecteren (zie blz. 87).
P PRESET
+ b)/–
TV CH +/–
Druk op de toets om FM/AMradiozenders op te slaan of voor
het kiezen van
voorkeurzenders.
Druk op de toets TV (wj) en
druk daarna op de toets TV
CH +/– om het televisietoestel,
satellietontvanger,
videorecorder, enz. te bedienen.
wordt vervolgd
15NL
Voorbereidingen
Naam
E SLEEP
Naam
Functie
Naam
Functie
Q F1/F2
Druk op de toets TV (wj) en
druk daarna op toets F1 of F2
om een apparaat te kiezen.
• Recorder met een vaste schijf
F1: HDD
F2: DVD
• Dvd-speler/videorecorder
F1: DVD
F2: VHS
T MASTER
VOL +/–
Druk op de toetsen om
gelijktijdig het volumeniveau
van alle luidsprekers in te
stellen (zie blz. 53).
TV VOL +/–
Druk op de toets TV (wj) en
stel daarna met behulp van TV
VOL +/– het volumeniveau van
het televisietoestel in.
U DISC SKIP
Druk bij gebruik van een discwisselaar op de toets om een
disc over te slaan.
V RETURN/
EXIT O
Druk op de toets RECEIVER
(6) en druk daarna op de toets
MACRO 1 of MACRO 2 om de
functie macrosturing te
gebruiken (zie blz. 115).
Druk op de toets om terug te
keren naar het vorige menu of
om het menu te verlaten, als dit
menu of het on-screen-menu
van de videorecorder, dvdspeler, of satellietontvanger op
het televisiescherm
weergegeven wordt (zie
blz.111).
Druk op de toets om het menu
en het on-screen-menu van de
dvd-speler op het
televisiescherm weer te geven.
Gebruik daarna de V/v/B/b en
om het menu te bedienen.
W ON SCREEN Druk op de toets om de status
van de receiver weer te geven.
Als u daarna op MENU (qd)
drukt, worden de menu's van de
receiver weergegeven (zie
blz. 94).
MENU
Druk op de toets om de menu's
van de dvd-speler op het
televisiescherm af te beelden.
Gebruik daarna de V/v/B/b en
om het menu te bedienen
(zie blz. 111).
X CLEAR
NIGHT
MODE
Druk op de toets RECEIVER
(6) en druk daarna op de toets
NIGHT MODE om de NIGHT
MODE-functie in te schakelen
(zie blz. 83).
Druk op de toets(en) voor
– voor het ongedaan maken
van een foutieve invoer zoals
het drukken op een verkeerde
cijfertoets.
– voor het terugkeren naar
continue weergave, enz. van
de satellietontvanger of dvdspeler.
>10
Druk op de toets voor keuze van
– tracknummers, hoger dan 10,
van de videorecorder,
satellietontvanger, cd-speler
of minidisc-recorder.
– kanaalnummers van de digitale
kabeltelevisieaansluiting.
D.TUNING
Druk op de toets om de directe
afstemfunctie te gebruiken (zie
blz. 88).
TV/VIDEO
Druk gelijktijdig op de toetsen
TV/VIDEO en TV (wj) om een
ingangssignaal te kiezen (TVingang of video-ingang).
WIDE
Druk op de toets om de
breedbeeldfunctie te gebruiken.
MACRO1,
MACRO2
R TOP MENU
INPUT
MODE
S MUTING
16NL
Druk op de toets RECEIVER
(6) en druk daarna op de toets
INPUT MODE om, bij
aansluiting van apparatuur op
zowel de digitale als analoge
audio-ingangsaansluitingen, de
audio-ingangskeuze voor de
beeld-/geluidsbronnen te
veranderen (zie blz. 96).
Druk op de toets om de
dempingsfunctie in te schakele
(zie blz. 54).
Y SHIFT
Druk op de toets om de
toetsverlichting in te schakelen.
Door activeren van de toetsen
met het roze opschrift wordt de
bedieningsfunctie van de
afstandsbediening veranderd.
Functie
Z A.DIRECT
Druk op de toets om het
geluidssignaal van de gekozen
ingangsbron te veranderen naar
een analoog signaal zonder
enige geluidsbewerking (zie
blz. 84).
wj TV
Druk op de toets om de
bediening van het
televisietoestel in te schakelen.
wk RM SET UP
Druk op de toets om de
afstandsbediening in te stellen.
Opmerkingen
• Afhankelijk van het model is bovenstaande
bediening eventueel niet mogelijk.
• Bovenstaande omschrijving is slechts een
voorbeeld. Afhankelijk van het apparaat is
bovenstaande bediening eventueel niet mogelijk of
kan verschillen van wat hier beschreven is.
a)
Zie de tabel op bladzijde 111 voor informatie over
de toetsen die u kunt gebruiken bij de bediening
van elk apparaat.
b)
Op deze toetsen is een voelbaar puntje aangebracht
(H, PRESET+). Gebruik de voelbare puntjes als
herkenning bij de bediening.
wordt vervolgd
17NL
Voorbereidingen
Naam
RM-AAU008
Deze afstandsbediening is alleen geschikt voor
bediening van apparatuur in de 2de kijk-/
luisterruimte (zie blz. 105). Rechtstreekse
bediening van de eerste receiver is met deze
afstandsbediening niet mogelijk.
Bediening van de eerste receiver
vanuit de 2de kijk-/luisterruimte
Naam
Functie
A ?/1 (aan/
Druk op de toets om een
receiver in de 2de kijk-/
luisterruimte in of uit te
schakelen.
B Beeld-/
geluidsbronkeuzetoetsen
Druk op een van de toetsen om
het gewenste apparaat te kiezen.
Door een druk op een van de
beeld-/geluidsbronkeuzetoetsen wordt de receiver
ingeschakeld. De toewijzing
van de toetsen voor de
bediening van Sony-apparatuur
is door de fabrikant als volgt
ingesteld. De toewijzing van de
toets kan veranderd worden
door uitvoering van het
stappenplan in "De
toetstoewijzing veranderen
(alleen voor de RM-AAU008)"
op bladzijde 119.
wachtstand)
Toets
Toegewezen Sonyapparatuur
VIDEO 1
Videorecorder (VTR
mode 3)
VIDEO 2
Videorecorder (VTR
mode 1)
VIDEO 3
Videorecorder (VTR
mode 2)
DVD
Dvd-speler
TV/SAT
Televisietuner
TAPE/CD- Cassettedeck B
R
MD/DAT
Minidiscrecorder
SA-CD/CD Cd-speler/super-audiocd-speler
TUNER*
Ingebouwde tuner
SOURCE
De huidige gekozen
beeld-/geluidsbron
voor de eerste receiver
* De instelling kan niet gewijzigd
worden.
18NL
Functie
C MUTING
Druk op de toets om het geluid
te dempen.
D MASTER
VOL +/–
Druk op de toetsen om het
volumeniveau in alle kijk-/
luisterruimtes in te stellen.
E RM SET UP
Druk op de toets om de
categorie van de toetsen te
wijzigen.
Bediening van de apparatuur
aangesloten op de eerste receiver
vanuit de 2de kijk-/luisterruimte
Naam
Toets(en) Functie
F RM SET UP- Gaat branden bij de overdracht
aanduiding van data of als de
toetstoewijzing van de
afstandsbediening
geprogrammeerd wordt.
G ZONE 2
Functie
H Bedienings De volgende tabel geeft een
-toetsen*
beschrijving van de functie van
de toetsen.
Druk op de toets om de
bedieningsfunctie van de
afstandsbediening te kiezen.
I CH/
PRESET/
D.SKIP
+/–*
N
Voor het starten van de
weergave. (Weergave
van de voorzijde van de
cassette starten.)
n
Weergave van de
achterzijde van de
cassette starten.
X
Pauzestand voor
weergave en opname,
en de opname starten
als het apparaat in de
opnamepauzestand
staat.
x
Voor het stoppen van
de weergave.
./>
Voor het overslaan van
tracks.
Druk herhaaldelijk op de
toetsen om een
voorkeurszender of -kanaal te
kiezen. Druk op de toets om, bij
gebruik van een cd-wisselaar,
een disc over te slaan.
* Ieder keer als er op de beeld-/geluidsbronkeuzetoetsen B gedrukt wordt, verandert de functie
van deze toetsen automatisch. Bovenstaande
omschrijving is slechts een voorbeeld.
Afhankelijk van het apparaat is bovenstaande
bediening eventueel niet mogelijk of kan
verschillen van wat hier beschreven is.
19NL
Voorbereidingen
Naam
1: De luidsprekers opstellen
Deze receiver biedt aansluitmogelijkheden
voor weergave via een 7.1-kanaals
luidsprekersysteem (7 luidsprekers en een
subwoofer).
Genieten van een 5.1/7.1kanaals luidsprekersysteem
Om te genieten van levensechte meerkanaals
geluidsweergave heeft u vijf gewone
luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers,
een middenluidspreker en twee
achterluidsprekers) plus een subwoofer (in
totaal 5.1-kanalen).
De meest indrukwekkende hifi-weergave van
dvd-discs met Surround EX geluid verkrijgt u
door toevoeging van een extra
middenachterluidspreker (voor 6.1 kanalen) of
twee middenachterluidsprekers (voor 7.1
kanalen). (Zie "Gebruik van de middenachterdecodeerfunctie (SB DECODING)" op
bladzijde 68.)
Voorbeeld van een 7.1-kanaals
luidsprekersysteem
Voorbeeld van een 5.1-kanaals
luidsprekersysteem
AVoorluidspreker (L)
BVoorluidspreker (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
HSubwoofer
20NL
AVoorluidspreker (L)
BVoorluidspreker (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
FMiddenachterluidspreker (L)
GMiddenachterluidspreker (R)
HSubwoofer
Tips
• Als u een 6.1-kanaals luidsprekersysteem aansluit,
plaats de middenachterluidspreker dan recht achter
uw favoriete luisterplaats.
• Aangezien de weergave van de subwoofer niet
richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker
opstellen waar u maar wilt.
2: De luidsprekers aansluiten
G
F
A
E
D
Voorbereidingen
H
B
C
B
FRONT SPEAKERS
B-aansluitingen a)
A
A Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
AVoorluidspreker A (L)
BVoorluidspreker A (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
FMiddenachterluidspreker (L)b)
GMiddenachterluidspreker (R)b)
HSubwooferc)
a)
Als u in het bezit bent van een extra
voorluidsprekersysteem, kunt u deze
aansluiten op de FRONT SPEAKERS
B-aansluitingen. U kunt met de
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B)-schakelaar op
het voorpaneel kiezen, welk stel
voorluidsprekers u wilt gebruiken (zie
blz. 45).
b) Als u een enkele middenachterluidspreker
aansluit, moet u het snoer daarvan aansluiten
op de SURROUND BACK SPEAKERS
L-aansluitingen.
wordt vervolgd
21NL
c)
Wanneer u een subwoofer met een
automatische stand-by-functie hebt
aangesloten, moet u deze functie
uitschakelen tijdens het bekijken van films.
Bij ingeschakelde functie voor automatische
stand-by kan de subwoofer, gebaseerd op het
niveau van het ingangssignaal, in de standby-stand gezet worden zodat er geen
geluidsweergave meer is.
Opmerking
Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een
nominale impedantie van 8 ohm of hoger, stelt u "SP.
IMPEDANCE" in het System Settings-menu in op
"8 ohm". Bij aansluiting van andere luidsprekers
moet u het instellen op "4 ohm". Voor nadere
bijzonderheden, zie "6: De luidsprekers instellen"
(zie blz. 44).
Tip
Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten op een
andere eindversterker gebruikt u de PRE OUTaansluitingen. Hetzelfde signaal wordt uitgevoerd
via zowel de SPEAKERS-aansluitingen als de PRE
OUT-aansluitingen. Als u bijvoorbeeld alleen de
voorluidsprekers wilt aansluiten op een andere
versterker, verbindt u die versterker dan met de PRE
OUT FRONT L en R-aansluitingen.
ZONE 2-aansluiting
De SURROUND BACK SPEAKERaansluitingen F en G kunnen toegewezen
worden aan de luidsprekers in de 2de kijk-/
luisterruimte. Stel de instelling van de
middenachterluidsprekers (zie blz. 74) in op
"ZONE 2".
Raadpleeg "Luisteren naar de
geluidsweergave in een andere luisterruimte
(Zone 2 bediening)" (zie blz. 105) voor nadere
bijzonderheden over de aansluiting en
bediening van apparatuur in de 2de kijk-/
luisterruimte.
22NL
3a: De audio-apparatuur aansluiten
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei
apparatuur kunt aansluiten op deze receiver.
Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even
de lijst met "Aan te sluiten apparatuur"
hieronder door, om te zien op welke bladzijden
de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten,
kunt u doorgaan met de volgende stap "4: De
antennes aansluiten" (zie blz. 40).
Aan te sluiten apparatuur
Cd-speler of superaudio-cd-speler
Minidiscrecorder/
DAT-cassettedeck
De geluidskwaliteit is afhankelijk van de
gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende
afbeelding. Kies de aansluiting die
overeenkomt met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Blz.
Met digitaal audiouitgangsignaal
24
Met meerkanaals
audio-uitgangsignaal
26
Met alleen analoge
audio-uitgangsignaal
27
Met digitaal audiouitgangsignaal
24
Met alleen analoge
audio-uitgangsignaal
27
Cassettedeck, Analoge platenspeler
Audio-ingangs-/
uitgangsaansluitingen die
moeten worden gebruikt
Digitaal
Analoog
Hoge geluidskwaliteit
Opmerkingen
27
• Bij het aansluiten van de optisch digitale kabel
steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot
ze vastklikken.
• Let op dat de optisch digitale kabel niet geknikt of
sterk gebogen wordt.
Tip
Alle digitale audio-ingangsaansluitingen zijn
geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz,
44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz.
23NL
Voorbereidingen
Het aansluiten van uw
apparatuur
Apparatuur met digitale audioingangsaansluitingen/audiouitgangsaansluitingen
De volgende afbeelding laat zien hoe u een cdspeler, super-audio-cd-speler en een
minidiscrecorder/DAT-cassettedeck moet
aansluiten.
Cd-speler, superaudio-cd-speler
Minidiscrecorder,
DAT-cassettedeck
C
B
A
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
C Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
24NL
A
Voorbereidingen
Opmerkingen over de weergave
van een super-audio-cd op een
super-audio-cd-speler
• Er wordt geen geluid uitgevoerd bij de
weergave van een super-audio-cd op een
super-audio-cd-speler, die alleen is
aangesloten op de COAXIAL SA-CD/CD
IN-ingangsaansluiting van deze receiver.
Sluit bij weergave van een super-audio-cd de
cd-speler aan op de MULTI CHANNEL
INPUT- of SA-CD/CD INingangsaansluitingen. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met de
super-audio-cd-speler.
• U kunt geen digitale opnamen maken van
een super-audio-cd. Gebruik in dit geval
voor de opname de analoge
ingangsaansluitingen.
• Bij het aansluiten van de optisch digitale
kabel steekt u de stekkers recht in de
aansluitbussen tot ze vastklikken.
• Let op dat de optische digitale kabels niet
geknikt of sterk gebogen worden.
Als u verscheidene digitale
apparaten wilt aansluiten, maar
er geen ingangsaansluiting
voor vrij heeft
Zie "Geluidsweergave van andere digitale
geluidsbronnen (DIGITAL ASSIGN)" (zie
blz. 97).
Tip
U kunt een laserdiscspeler met een DOLBY
DIGITAL RF OUT-aansluiting niet rechtstreeks
aansluiten op de digitale ingangsaansluitingen van
deze receiver. Voor deze aansluiting moet u een RF
demodulator gebruiken.
25NL
Aansluiten van apparatuur met
meerkanaals
uitgangsaansluitingen
Als uw dvd-speler of super-audio-cd-speler is
voorzien van meerkanaals
uitgangsaansluitingen, dan kunt u die
verbinden met de MULTI CHANNEL INPUTaansluitingen van deze receiver, om zo te
genieten van meerkanaals geluidsweergave.
Bovendien kunt u op deze meerkanaals
ingangsaansluitingen ook een extern,
meerkanaals decodeerapparaat aansluiten.
Dvd-speler, super-audiocd-speler, enz.
A
B
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
Opmerkingen
• Dvd-spelers en super-audio-cd-spelers hebben
geen SURROUND BACK-aansluitingen.
26NL
• Wanneer "SUR BACK SP" is ingesteld op "ZONE
2" in het Speaker Settings-menu, is de invoer van
de SUR BACK-aansluitingen ongeldig (zie
blz. 74).
De volgende afbeelding laat zien hoe u
apparatuur met analoge audioaansluitingen,
zoals een cassettedeck, platenspeler, enz.,
moet aansluiten.
Cd-speler,
super-audiocd-speler
Cassettedeck
A
A
Voorbereidingen
Apparatuur met analoge
audioaansluitingen
A
A
Minidiscrecorder,
DAT-cassettedeck
Platenspeler
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
Opmerking
Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u
die aan op de (U) SIGNAL GND-aardaansluiting.
27NL
3b: De video-apparatuur aansluiten
Het aansluiten van uw
apparatuur
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei
apparatuur kunt aansluiten op deze receiver.
Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even
de lijst met "Aan te sluiten apparatuur"
hieronder door, om te zien op welke bladzijden
de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten,
kunt u doorgaan met de volgende stap "4: De
antennes aansluiten" (zie blz. 40).
Aan te sluiten apparatuur
Televisiescherm
Dvd-speler, dvd-recorder
De beeldkwaliteit is afhankelijk van de
gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende
afbeelding. Kies de aansluiting die
overeenkomt met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Blz.
31
33-34
Satellietontvanger
35
Met HDMI-aansluiting
29
Videorecorder
36
Videocamera, spelcomputer, enz.
36
28NL
Video-ingangsaansluitingen/
uitgangsaansluitingen die
moeten worden gebruikt
Digitaal
Analoog
Hoge beeldkwaliteit
HDMI is de afkorting voor High-Definition
Multimedia Interface. Het is een interface voor
digitale transmissie van geluid- en
beeldsignalen.
Dvd-speler
Audio-/
videosignalen
Kenmerken van HDMI
• De digitale audiosignalen uitgezonden door
HDMI kunnen worden uitgevoerd door de
luidsprekers en de PRE OUT-aansluitingen
op deze receiver. Dit signaal ondersteunt
Dolby Digital, DTS en lineaire PCM.
• Analoge videosignalen ingevoerd in de
VIDEO-aansluiting, S VIDEO- of
COMPONENT VIDEO-aansluitingen,
kunnen worden uitgevoerd als HDMIsignalen. Audiosignalen worden niet
uitgevoerd via een HDMI OUT-aansluiting
als het beeld is omgezet.
Satellietontvanger
Televisiescherm, projector, enz.
Audio-/
videosignalen
A
Audio-/
videosignalen
A
A
A HDMI-kabel (niet bijgeleverd)
Wij raden u aan om een Sony-HDMI-kabel te gebruiken.
wordt vervolgd
29NL
Voorbereidingen
Apparatuur met HDMIaansluitingen
Opmerkingen over HDMIaansluitingen
• Gebruik een HDMI-kabel met het HDMIlogo (gemaakt door Sony).
• Controleer de instellingen van het
aangesloten apparaat als een beeld slecht
wordt afgebeeld of het geluid niet wordt
voorgebracht door een apparaat aangesloten
met de HDMI-kabel.
• Audiosignalen ingevoerd in de HDMI INaansluiting worden uitgevoerd via de
luidspreker-uitgangsaansluiting, de HDMI
OUT-aansluiting en de PRE OUTaansluitingen. Ze worden niet uitgevoerd via
enige andere audioaansluitingen.
• Videosignalen ingevoerd in de HDMI INaansluiting, kunnen uitsluitend worden
uitgevoerd via de HDMI OUT-aansluiting.
De ingevoerde videosignalen kunnen niet
worden uitgevoerd via de VIDEO OUTaansluitingen, de S VIDEO OUTaansluitingen of de MONITOR OUTaansluitingen.
• Als u naar het geluid wilt luisteren via de
luidspreker van de televisie, stelt u in het
Video Settings-menu het menu-onderdeel
"HDMI AUDIO" in op "TV+AMP" (zie
blz. 72). Bij de instelling "AMP" is er geen
geluidsweergave via de luidspreker van de
televisie of geen geluidsweergave van
meerkanaals geluidsmateriaal.
• De audiosignalen voor het multikanaals/
stereo-gebied van een super-audio-cd
worden niet uitgevoerd.
• Zorg ervoor dat de receiver is ingeschakeld
wanneer video- en audio-signalen van een
weergaveapparaat worden uitgevoerd naar
een televisie via deze receiver. Alleen als de
receiver is ingeschakeld, worden de videoen audio-signalen doorgegeven.
30NL
• Audiosignalen (bemonsteringsfrequentie,
bitlengte, enz.) die worden uitgevoerd door
een HDMI-aansluiting, kunnen door het
aangesloten apparaat worden onderdrukt.
Controleer de instellingen van het
aangesloten apparaat als een beeld slecht
wordt afgebeeld of het geluid niet wordt
voorgebracht door een apparaat aangesloten
met de HDMI-kabel.
• Het geluid kan worden onderbroken
wanneer de bemonsteringsfrequentie of het
aantal kanalen met audio-uitgangssignalen
van de weergavecomponent wordt
omgeschakeld.
• Als het aangesloten apparaat niet compatibel
is met copyrightbeschermingstechnologie
(HDCP), kan het beeld en/of het geluid
vanuit de HDMI OUT-aansluiting vervormd
zijn of niet worden uitgevoerd.
In dat geval moet u de specificaties van het
aangesloten apparaat nakijken.
• Stel de resolutie van het beeld van het
weergaveapparaat in op 720p of 1080i
wanneer u 96 kHz meerkanaals geluid
uitvoert via een HDMI-verbinding.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van ieder
aangesloten apparaat voor verdere
informatie.
• Wij adviseren u geen HDMI-DVIconversiekabel te gebruiken. Als u een
HDMI-DVI-conversiekabel aansluit op een
DVI-D-apparaat, wordt mogelijkerwijs het
beeld en/of het geluid niet uitgevoerd. Sluit
andere audiokabels of digitale
aansluitkabels aan, en stel vervolgens
"HDMI VIDEO ASSIGN?" in het Video
Settings-menu (zie blz. 99) in, als het geluid
niet goed wordt uitgevoerd.
Een televisietoestel aansluiten
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Televisiescherm
Audiosignalen
A
Videosignalen
B
C
D
E
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
wordt vervolgd
31NL
Voorbereidingen
Beeldmateriaal van een, op deze receiver
aangesloten, beeldweergaveapparaat en het
menu van deze receiver kunnen op een
televisiescherm weergegeven worden.
Opmerkingen
• Sluit beeldschermapparatuur zoals een
televisiescherm of een videoprojector aan op de
MONITOR OUT-aansluiting van de receiver.
Opname is eventueel niet mogelijk, ook al heeft u
opnameapparatuur aangesloten.
• Schakel de receiver in als beeld en geluid van het
weergaveapparaat, via de receiver, uitgevoerd
worden naar de televisie. Als de receiver niet is
ingeschakeld wordt er geen beeld en geluid
doorgegeven.
• Het beeld op het televisiescherm kan, afhankelijk
van de aansluiting van de antenne op de televisie,
vervormd zijn. Plaats in dat geval de antenne uit de
buurt van de receiver.
Tips
• Deze receiver is voorzien van een functie om
videosignalen om te zetten. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Opmerkingen over het
omzetten van videosignalen" (zie blz. 38).
• Door een televisiescherm aan te sluiten op de
MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden
van de gekozen ingangsbron bekijken. U kunt ook
bepaalde menu-instellingen en geluidsvelden op
het televisiescherm laten verschijnen met een druk
op de toets ON SCREEN (zie blz. 94).
• Als de televisie-uitgangsaansluiting van het
geluidssignaal verbonden is met de TV/SAT
AUDIO IN-aansluitingen van de receiver, wordt
het geluid van het televisietoestel weergegeven via
de luidsprekers die op de receiver aangesloten zijn.
Stel bij deze aansluiting de televisieuitgangsaansluiting van het geluidssignaal in op
"Fixed" als er een keuzemogelijkheid is tussen
"Fixed" of "Variable".
32NL
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
dvd-speler/dvd-recorder moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Opmerking
Voor uitvoer van multikanaals digitaal geluid, moet
u de instelling voor de digitale audio-uitgang op de
dvd-speler maken. Zie tevens de gebruiksaanwijzing
die bijgeleverd is met de dvd-speler.
Een dvd-speler aansluiten
Dvd-speler
Audiosignalen
A
Videosignalen
B
C
D
E
A Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
wordt vervolgd
33NL
Voorbereidingen
Een dvd-speler/dvd-recorder
aansluiten
Een dvd-recorder aansluiten
Dvd-recorder
Audiosignalen
A
Videosignalen
B
A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
34NL
C
D
Voorbereidingen
Aansluiten van een
satellietontvanger
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
satellietontvanger moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Satellietontvanger
Audiosignalen
A
Videosignalen
B
C
D
E
A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
35NL
Apparatuur met analoge videoen audioaansluiting
De volgende afbeelding laat zien hoe u
apparatuur met analoge aansluitingen, zoals
een videorecorder, enz., moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Videorecorder
Audiosignalen
Videosignalen
A
B
Naar de VIDEO 3 IN/PORTABLE
AV IN aansluitingen (voorpaneel)
Videocamera,
videospelcomputer
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
36NL
C
D
C S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D Audio/video-aansluitkabel (niet
bijgeleverd)
Deze receiver is voorzien van een functie om
videosignalen om te zetten. Het videosignaal
kan na aansluiting van deze receiver
uitgevoerd worden via de MONITOR OUTaansluiting zoals weergegeven in de
afbeelding.
• Videosignalen kunnen uitgevoerd worden
als HDMI-video-, componentvideo- en
S videosignalen.
• S videosignalen kunnen uitgevoerd worden
als HDMI-video-, componentvideo- en
videosignalen.
• Componentvideosignalen kunnen
uitgevoerd worden als HDMI-video-,
S video- en videosignalen.
In de omzettingstabel voor video-ingangen/uitgangen van de receiver
Ingangssignaal
Uitgangssignaal
BCD
BCD
ABCD
OUTPUT-aansluiting
HDMI OUT
COMPONENT VIDEO
MONITOR OUT
f
X
INPUT-aansluiting
HDMI IN 1/2 A
COMPONENT
VIDEO IN B
S VIDEO
MONITOR OUT
VIDEO
MONITOR OUT
X
X
a
a
(Geschikt voor
(Geschikt voor
signalen lager dan 480i signalen lager dan 480i
interlaced.)
interlaced.)
a
f
S VIDEO IN C
a
a
a/f*
a
VIDEO IN D
a
a
a
a/f*
a : Videosignalen worden omgezet en worden via de videosignaalomzetter uitgevoerd.
f : Het uitgevoerde videosignaal is identiek aan het ingangssignaal. Videosignalen worden niet omgezet.
X : Videosignalen worden niet uitgevoerd.
* Videosignalen worden uitgevoerd, als "VIDEO CONVERT" in het Video Settings-menu ingesteld is op
"OFF".
wordt vervolgd
37NL
Voorbereidingen
Functie voor omzetting van
videosignalen
Opmerkingen over het omzetten
van videosignalen
• Van de componentvideosignalen kunt u
alleen maar de 480i interlaced videosignalen
omzetten naar HDMI-video-, S video- en
videosignalen. De signalen worden omgezet
van 480i interlaced naar 480p progressieve
scanning en worden daarna uitgevoerd.
• Als deze receiver videosignalen of
S videosignalen van een videorecorder, e.d.
omzet, en daarna voor weergave afgeeft aan
uw televisie, kan afhankelijk van de toestand
van het videosignaal, de beeldweergave op
het televisiescherm horizontale storingen
bevatten of niet mogelijk zijn.
• Omzetten van een HDMI-videosignaal naar
componentvideo-, S video- en
videosignalen is niet mogelijk.
• De omgezette videosignalen worden alleen
maar via de MONITOR OUT-aansluitingen
uitgevoerd. Ze worden niet uitgevoerd via de
VIDEO OUT-aansluiting, S VIDEO OUTaansluitingen, of de ZONE 2 VIDEO OUTaansluiting.
• S2-informatie (informatie over de
beeldverhoudingen), die in de
S videosignalen is inbegrepen, functioneert
alleen maar wanneer S videoingangssignalen worden uitgevoerd via de
S video MONITOR OUT-aansluiting. Het is
mogelijk dat de beeldverhouding niet juist
wordt afgebeeld als videosignalen en
componentvideosignalen worden omgezet
en uitgevoerd via de S-video MONITOR
OUT-aansluiting.
• Bij weergave door een videorecorder met
beeldverbeteringselektronica, zoals TBC,
kan het beeld vervormd zijn of niet worden
uitgevoerd. Schakel in dat geval de
beeldverbeteringselektronica uit.
• Wanneer "VIDEO CONVERT" is ingesteld
op "ON", worden SECAM-signalen
omgezet naar PAL-signalen en vervolgens
uitgevoerd. Zet VIDEO CONVERT op
"OFF" wanneer u SECAM-signalen wilt
uitvoeren.
38NL
Weergave van closed caption
Als de receiver video-uitgangssignalen
ontvangt die zijn opgewaardeerd
(upconversion) maar de bijbehorende
ondertiteling niet kan worden weergegeven,
brengt u de video-uitgangssignalen terug naar
de oorspronkelijke videosignalen
(downconversion) en sluit u de televisie aan op
de MONITOR OUT-aansluiting die de
oorspronkelijke videosignalen uitvoert.
Opnameapparatuur aansluiten
Sluit, voor het opnemen, de opnameapparatuur
aan op de VIDEO OUT- of S VIDEO OUTaansluitingen van de receiver. Gebruik voor de
aansluiting van de ingangs- en
uitgangssignaalkabels dezelfde type
aansluitingen, aangezien de VIDEO OUT- en
S VIDEO OUT-aansluitingen niet voorzien
zijn van een upsampler.
Opmerkingen
• Het is mogelijk dat videosignalen, uitgevoerd via
de MONITOR OUT-aansluitingen, niet op de juiste
wijze opgenomen worden.
• Een video-omzetschakeling is niet compatibel met
componentvideosignalen hoger dan 480i/576i.
Voorbereidingen
Omzettingstabel voor videoingangen/-uitgangen bepaald
door de menu-instellingen
De functie voor omzetting van videosignalen
kan in- en uitgeschakeld worden.
De verhoudingen tussen de signalen van
video-ingangen en -uitgangen bij de
instellingen "VIDEO CONVERT" en
"PROGRESSIVE OUT" in het Video Settingsmenu zijn in onderstaande tabel afgebeeld.
Menu-instelling
MONITOR HDMI COMPONENT S VIDEO
VIDEO
OUT-aan- OUT
MONITOR MONITOR
VIDEO
sluitingen
OUT
MONITOR
OUT
OUT
Ingangssignaal
a
a (480i)
a
a
a
f
a
a
Componentvideo
(anders dan 480i)
a
f
X
X
Video/S video
a
a (480p)
a
a
Componentvideo (480i)
a
a (480p)
a
a
Componentvideo
(anders dan 480i)
a
X
X
X
X
X
X
f
X
X
f
X
X
f
X
X
X
f
X
X
VIDEO CONVERT: ON /
Video/S video
PROGRESSIVE OUT: OFF
Componentvideo (480i)
VIDEO CONVERT: ON /
PROGRESSIVE OUT: ON
VIDEO CONVERT: OFF / Video
PROGRESSIVE OUT: Vaag
S video
in het display zichtbaar
Componentvideo (480i)
Componentvideo
(anders dan 480i)
a : Videosignalen worden omgezet en worden via de videosignaalomzetter uitgevoerd.
f : De videosignalen die uitgevoerd worden zijn identiek aan de ingangssignalen. Videosignalen worden niet
omgezet.
X : Videosignalen worden niet uitgevoerd.
39NL
4: De antennes aansluiten
Sluit de bijgeleverde AM-raamantenne en de
FM-draadantenne aan.
FM-draadantenne (bijgeleverd)
AM-raamantenne (bijgeleverd)
* De vorm van de aansluitstekker kan verschillend
zijn voor de diverse landcodes.
Opmerkingen
• Om te voorkomen dat de AM-raamantenne
stoorsignalen opvangt, moet u deze uit de buurt
houden van de receiver en andere apparatuur.
• Strek de FM-draadantenne tot zijn volle lengte uit.
• Na aansluiten van de FM-draadantenne moet u die
zo horizontaal mogelijk leiden.
• Gebruik de U SIGNAL GND-aardaansluiting niet
voor het aarden van de receiver.
40NL
Opmerkingen
Het netsnoer aansluiten
Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC
IN-netstroomingang van de receiver en steek
dan de netstekker in een wandstopcontact.
AC OUTLET*
AC IN-netstroomingang
• De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het
achterpaneel van de receiver zijn in-/
uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten
apparatuur uitsluitend van stroom wordt voorzien
zolang de receiver zelf staat ingeschakeld.
• Let op dat het totale stroomverbruik van de
apparatuur aangesloten op de AC OUTLET
netstroomuitgang(en) van de receiver het op het
achterpaneel aangegeven maximumvermogen niet
overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen
geval huishoudelijke apparatuur met een hoog
stroomverbruik aan, zoals een strijkijzer, ventilator
of televisietoestel. Hierdoor kan een storing
worden veroorzaakt.
Oorspronkelijke instellingen
maken
Voordat u de receiver voor het eerst in gebruik
neemt, moet u het apparaat initialiseren door
de volgende procedure te volgen. Deze
procedure moet ook worden gevolgd om de
instellingen die u hebt gemaakt terug te stellen
op de fabrieksinstellingen.
1,2 2,3
2,3
Naar het wandstopcontact
* De configuratie, de vorm en het aantal van de
wisselstroomuitgangen, en de afgebeelde
informatie op de sticker verschillen afhankelijk
van het gebied.
Netsnoer
(bijgeleverd)
**
1
Druk op de toets POWER om de
receiver uit te schakelen.
2
Druk op de toets POWER terwijl
u de toetsen TONE MODE en
MULTI CH IN ingedrukt houdt.
** Er blijft tussen de stekker en het achterpaneel een
beetje ruimte vrij, ook al is de stekker stevig in
het apparaat gestoken. Het is de bedoeling dat de
aansluitkabel op deze manier aangesloten wordt.
Dit is geen defect.
wordt vervolgd
41NL
Voorbereidingen
5: De receiver en
afstandsbediening
voorbereiden
3
Laat na enkele seconden de
toetsen TONE MODE en MULTI
CH IN los.
Eerst verschijnt de aanduiding
"MEMORY CLEARING..." eventjes op
het display, gevolgd door de "MEMORY
CLEARED!" aanduiding.
De volgende onderdelen worden op de
fabrieksinstellingen teruggesteld.
• Alle instellingen in het Level Settings-,
EQ Settings-, Sur Settings-, Tuner
Settings-, Audio Settings-, Video
Settings-, Speaker Settings-, System
Settings- en Auto Calibration-menu.
• De geluidsvelden die waren gekozen
voor de diverse geluidsbronnen en
voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde namen voor beeld-/
geluidsbronnen en voorkeurzenders.
De batterijen in de
afstandsbediening plaatsen
Plaats twee R6-batterijen (AA-formaat) in de
afstandsbediening RM-AAL004.
Plaats twee R6-batterijen (AA-formaat) in de
afstandsbediening RM-AAU008.
Let bij het plaatsen van de batterijen op de
juiste richting van de polen.
RM-AAL004
RM-AAU008
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet in een erg warme of
vochtige omgeving.
• Gebruik geen nieuwe en oude batterijen samen.
• Gebruik geen combinatie van mangaanbatterijen
met een ander batterijtype.
• Stel de infraroodontvanger niet bloot aan direct
zonlicht of andere lichtbronnen. Anders kan een
storing worden veroorzaakt.
42NL
• Als u van plan bent om de afstandsbediening voor
langere duur niet te gebruiken, moet u de batterijen
verwijderen om eventuele schade door lekkage van
batterijen en corrosie te voorkomen.
• Wanneer u de batterijen vervangt, kunnen de
geprogrammeerde afstandsbedieningscodes gewist
worden. Als dat gebeurt, programmeert u de
afstandsbedieningscodes opnieuw (zie blz. 112).
Tip
Als de afstandsbediening niet meer functioneert,
moeten alle batterijen door nieuwe worden
vervangen.
Over de bedieningsfunctie
De receiver en de afstandbediening maken
gebruik van dezelfde bedieningsfunctie.
Als de bedieningsfuncties van de receiver en
de afstandbediening verschillen, is bediening
van de receiver met de afstandsbediening niet
mogelijk.
Als de instellingen van de bedieningsfuncties
van zowel de receiver als de afstandbediening
nog de oorspronkelijke instellingen zijn (AV
SYSTEM 2), is het niet nodig om ze terug te
stellen.
U kunt de bedieningsfunctie (AV SYSTEM 1
of AV SYSTEM 2) van de receiver en de
afstandsbediening veranderen. Als zowel de
receiver als het andere Sony apparaat reageert
op hetzelfde afstandsbedieningsignaal, moet u
de bedieningsfunctie van het apparaat of de
receiver veranderen, zodat het apparaat niet
meer reageert op hetzelfde
afstandsbedieningsignaal van de receiver.
De bedieningsfunctie van de
receiver veranderen
2CH
Schakel de receiver in terwijl u op
de toets 2CH drukt.
Druk op de toets ENTER als de
toets RM SET UP gaat branden.
De toets RM SET UP knippert twee keer
en daarna is het veranderen van de
instelling van de bedieningsfunctie
afgerond.
Tip
Als u op RM SET UP drukt, gebruikt u een dunne
draad, zoals een paperclip.
De bedieningsfunctie van de
afstandsbediening RM-AAL004
veranderen
1
2
3
1
Houd de toets RM SET UP
ingedrukt en druk op de toets
?/1.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
2
Druk tijdens het knipperen van
de toets RM SET UP op
cijfertoets 1 of 2.
Als u op de cijfertoets 1 drukt wordt de
bedieningsfunctie ingesteld op AV
SYSTEM 1. Als u op de cijfertoets 2
drukt wordt de bedieningsfunctie
ingesteld op AV SYSTEM 2.
43NL
Voorbereidingen
Als de bedieningsfunctie is ingesteld op
"AV2" verschijnt de aanduiding "COMMAND
MODE [AV2]" op het display.
Als de bedieningsfunctie is ingesteld op
"AV1" verschijnt de aanduiding "COMMAND
MODE [AV1]" op het display.
3
4
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om het menuonderdeel
"System Settings" te kiezen en
druk daarna op
om het
menu te openen.
5
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "SP. IMPEDANCE" te
kiezen en druk daarna op
om de parameter in te voeren.
6
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om, afhankelijk van de
gebruikte luidsprekers,
"4 ohm" of "8 ohm" te kiezen en
druk daarna op
om de keuze
in te voeren.
7
Druk op de toets MENU om het
menu te sluiten.
6: De luidsprekers
instellen
De luidsprekerimpedantie
instellen
Stel de juiste impedantie van de gebruikte
luidsprekers in.
1
2
Opmerkingen
4-6
3,7
1
2
Schakel de receiver in.
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
3
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
44NL
• Zie tevens de gebruiksaanwijzing, die bijgeleverd
is met uw luidsprekers, als u niet zeker bent van
hun impedantie. (Deze informatie is veelal op de
achterzijde van de luidspreker te vinden.)
• Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een
nominale impedantie van 8 ohm of hoger, moet u
"SP. IMPEDANCE" instellen op "8 ohm". Bij
aansluiting van andere luidsprekers moet u het
instellen op "4 ohm".
• Als u voorluidsprekers aansluit op zowel de
SPEAKER A- als de SPEAKER B-aansluitingen,
sluit u luidsprekers aan met een nominale
impedantie van 8 ohm of hoger.
– Voor gebruik van zowel het
voorluidsprekersysteem "A" als "B", waarin
luidsprekers met een nominale impedantie van
16 ohm of hoger:
Stel "SP. IMPEDANCE" in op "8 ohm" in het
System Settings-menu.
– Voor gebruik van overige luidsprekers in een
ander voorluidsprekersysteem:
Stel "SP. IMPEDANCE" in op "4 ohm" in het
System Settings-menu.
U kunt kiezen welk stel voorluidsprekers u
wilt gebruiken.
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B)
Druk herhaaldelijk op de toets
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) om het
stel voorluidsprekers te kiezen dat
u wilt gebruiken.
Opmerking
U kunt de voorluidsprekers niet omschakelen door
op de toets SPEAKER (OFF/A/B/A+B) te drukken
wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten op de
receiver.
Stel in
op
Voor weergave via
A
De luidsprekers die zijn
aangesloten op de FRONT
SPEAKERS Aluidsprekeruitgangen.
B
De luidsprekers die zijn
aangesloten op de FRONT
SPEAKERS Bluidsprekeruitgangen.
A+B
De luidsprekers die zijn
aangesloten op zowel de FRONT
SPEAKERS A- als de Bluidsprekeruitgangen (parallel
doorverbonden).
OFF
Geen weergave via de luidsprekeraansluitingen of de PRE OUTaansluiting.
7: De instellingen met de
geijkte waarden
automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION)
De DCAC-functie (Digital Cinema Auto
Calibration) stelt u in staat het systeem
automatisch in te stellen door bijvoorbeeld te
controleren of de luidsprekers goed op de
receiver zijn aangesloten, het instellen van het
volumeniveau van de luidsprekers en het
automatisch bepalen van de afstand van de
luidsprekers ten opzichte van de luisterpositie.
Zie tevens het, bij de receiver geleverde,
"Beknopte installatiegids".
Voordat u de "Auto Calibration"
uitvoert
Voordat u de "Auto Calibration"uitvoert moet
u de luidsprekers eerst plaatsen en aansluiten
(zie blz. 20, 21).
• De AUTO CAL MIC-aansluiting wordt
alleen gebruikt voor de bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon. Sluit geen andere
microfoon op deze aansluiting aan. Als dat
toch gebeurt, kan de receiver en de
microfoon beschadigd raken.
• Tijdens de "Auto Calibration" komt er erg
hard geluid uit de luidsprekers. Pas op voor
de aanwezigheid van kinderen en de overlast
voor de buren.
• Zorg ervoor dat, tijdens het uitvoeren van
een "Auto Calibration", de omgeving stil is
ter voorkoming van ruis en om een
nauwkeuriger meetresultaat te verkrijgen.
• Als er tussen de optimaliseringsmicrofoon
en de luidsprekers obstakels zijn kan de
"Auto Calibration" niet op de juiste wijze
uitgevoerd worden. Verwijder elk obstakel
uit het meetgebied om meetfouten te
voorkomen.
• Als u een tweede versterker aansluit, stelt u
"SUR BACK SP" in op "BI-AMP" op het
Speaker Settings-menu voordat u de
automatische kalibratiefunctie uitvoert
(zie blz. 74).
wordt vervolgd
45NL
Voorbereidingen
Het voorluidsprekersysteem
kiezen
Opmerkingen
• In de volgende gevallen werkt de functie "Auto
Calibration" niet.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als de functie ANALOG DIRECT wordt
gebruikt.
– Als de hoofdtelefoon is aangesloten.
• Schakel de functie MUTING uit.
Optimaliseringsmicrofoon
• Als de aangesloten subwoofer is voorzien
van een functie voor automatische stand-by,
moet u deze functie uitschakeln.
Opmerking
Afhankelijk van de eigenschappen van de gebruikte
subwoofer, kan de instelwaarde van de afstand
groter zijn dan de daadwerkelijke waarde.
De receiver als voorversterker
gebruiken
U kunt de functie "Auto Calibration" uitvoeren
als de receiver gebruikt wordt als
voorversterker.
In dat geval kan de op het display afgebeelde
waarde van de afstand verschillen van de
daadwerkelijke waarde. Dit levert echter geen
problemen op als u deze waarde met de
receiver blijft gebruiken.
1
2
Sluit de bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon aan
op de AUTO CAL MICaansluiting op het voorpaneel.
Plaats de
optimaliseringsmicrofoon.
Plaats de optimaliseringsmicrofoon op de
luisterpositie. Gebruik een kruk of een
statief om ervoor te zorgen dat de
optimaliseringsmicrofoon zich op
oorhoogte bevindt.
Over het instellen van de
subwoofer
• Als er een subwoofer is aangesloten, moet u
de receiver inschakelen en dan eerst het
volume harder zetten. Draai de VOLUMEknop tot vlak voor de middenstand.
• Als de aangesloten subwoofer is voorzien
van een kantelfrequentiefunctie, moet u
hiervoor de maximale waarde instellen.
46NL
Een "Auto Calibration" uitvoeren
Met de functie "Auto Calibration" kunt u het
volgende meten:
• Of de luidsprekers wel of niet aangesloten
zijna)
• Polariteit van de luidsprekers
• De afstand van elke luidspreker tot de
luisterpositieb)
• Grootte van de luidsprekerb)
• Niveau van de luidspreker
• Frequentiekarakteristiekenc)
a) Deze receiver corrigeert alleen de signalen voor de
middenluidspreker en subwoofer door middel van
analoog downmixen als MULTI IN is
geselecteerd. Het corrigeren werkt niet voor
andere luidsprekers.
b)
Het meetresultaat wordt niet gebruikt wanneer
MULTI IN is geselecteerd.
c)
• DTS 96/24-signalen worden altijd weergegeven als
48 kHz wanneer de signalen worden gecorrigeerd.
5
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Auto Calibration" te
kiezen en druk daarna op
om het menu te openen.
6
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "CAL TYPE" te kiezen en
druk daarna op
om het
submenu van de parameter te
openen.
7
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de parameter te kiezen en
druk daarna op
om de keuze
bevestigen.
1
3
2
5-8
4
1
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
2
Druk op de toets ON SCREEN.
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat een instelmenu
zichtbaar wordt op het, op deze receiver
aangesloten, televisiescherm.
3
Druk op de toets RECEIVER.
Type
Uitleg
"Calibration"
ENGINEER
Hiermee wordt de
frequentiekarakteristieken
zodanig ingesteld dat ze
overeenkomen met de
karakteristieken van een
luisterruimte volgens de
Sony-norm.
FULL FLAT
Hiermee wordt de vlakke
frequentie van elke
luidspreker gemeten.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
4
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
wordt vervolgd
47NL
Voorbereidingen
• Het meetresultaat wordt niet gebruikt in de
volgende gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
Type
Uitleg
"Calibration"
FRONT REF
8
Past de karakteristieken van
elke luidspreker zodanig aan
dat deze overeenkomen met
de karakteristieken van de
voorluidsprekers.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "AUTO CAL START" te
kiezen en druk daarna op
om de meting te starten.
Tips
• Met uitzondering van het in-/uitschakelen van de
receiver en het in-/uitschakelen van het display met
behulp van de toets ON SCREEN, zijn alle andere
bedieningsfuncties niet beschikbaar tijdens het
uitvoeren van "Auto Calibration".
• In de volgende gevallen komen de metingen niet op
de juiste wijze tot stand of kan "Auto Calibration"
niet uitgevoerd worden.
– bij gebruik van speciale luidsprekers, zoals
dipoolluidsprekers.
– als de functie meerdere kijk-/luisterruimtes
gebruikt wordt in de 2de kijk-/luisterruimte.
De functie "Auto Calibration"
annuleren
Bij wijziging van het volumeniveau, de
functies en de receiverinstellingen van de
luidsprekers, of bij aansluiting van een
hoofdtelefoon, wordt de functie "Auto
Calibration" geannuleerd.
De meting start na vijf seconden. Het
aftellen van de seconden wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
Verlaat, tijdens het aftellen, het
meetgebied om meetfouten te
voorkomen.
9
De meting start.
De meetresultaten bevestigen/
opslaan
1
De meetresultaten bevestigen.
Na beëindiging van de meting, klinkt er
een geluidssignaal en de meetresultaten
worden op het display afgebeeld.
Meetresultaten
Aanduiding
Als het
meetproces
succesvol is
verlopen.
COMPLETE Ga verder naar
stap 2.
ERROR
Als het
meetproces niet CODE XX
succesvol is
verlopen.
De meting zal ongeveer 30 seconden
duren. Blijf wachten totdat de meting is
beëindigd.
Opmerking
De hoogte waarop de achterluidsprekers en
middenachterluidsprekers zich bevinden wordt niet
gemeten. Stel deze waarde in bij "SP POSI." van het
Speaker Settings-menu (zie blz. 76).
48NL
Uitleg
Zie "Als er een
foutmelding
afgebeeld
wordt" (zie
blz. 49).
2
4
Druk op
.
De meetresultaten worden opgeslagen.
Tip
De grootte van een luidspreker (LARGE/SMALL)
wordt bepaald door de lage karakteristieken. De
meetresultaten kunnen variëren, afhankelijk van de
positie van de optimaliseringsmicrofoon en de
luidsprekers en de vorm van de ruimte. Het wordt
aangeraden om de meetresultaten te gebruiken. U
kunt echter deze instellingen veranderen in het
Speaker Settings-menu (zie blz. 73). Zorg eerst dat
de meetresultaten opgeslagen worden en probeer
daarna, indien gewenst, de instellingen te
veranderen.
3
Onderdeel
Uitleg
RETRY
Hiermee wordt de "Auto
Calibration" opnieuw
uitgevoerd.
SAVE EXIT
Hiermee worden de
meetresultaten opgeslagen
en daarna wordt de
instelprocedure verlaten.
WRN CHECK
Hiermee wordt een melding
m.b.t. de meetresultaten
afgebeeld. Zie "Als u "WRN
CHECK" hebt gekozen"
(zie blz. 50).
PHASE INFO
Hiermee wordt de fase van
elke luidspreker afgebeeld
(in/uit fase). Zie "Als u
"PHASE INFO" hebt
gekozen" (zie blz. 50).
DIST.INFO
Hiermee wordt als
meetresultaat de afstand van
de luidspreker afgebeeld.
LEVEL INFO
Hiermee wordt als
meetresultaat het niveau van
de luidspreker afgebeeld.
EXIT
Hiermee wordt de
instelprocedure verlaten
zonder dat de
meetresultaten opgeslagen
worden.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een nummer te kiezen,
waaronder u de instelling wilt
opslaan en druk daarna op
.
Als er een foutmelding
afgebeeld wordt
Probeer de fout te verhelpen en voer opnieuw
de "Auto Calibration" uit.
Foutcode
Oorzaak en oplossing
CODE 31
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) is
ingesteld op OFF. Kies een
andere instelling en voer opnieuw
de "Auto Calibration" uit.
CODE 32
Geen enkele luidspreker werd
aangetroffen. Zorg ervoor dat de
optimaliseringsmicrofoon op
juiste wijze is aangesloten en voer
opnieuw de "Auto Calibration"
uit.
Als de optimalisatiemicrofoon op
de juiste wijze is aangesloten
maar de foutcode wordt
afgebeeld, kan de kabel van de
optimalisatiemicrofoon
beschadigd of verkeerd
aangesloten zijn.
CODE 33 (F)
Geen enkele voorluidspreker is
aangesloten of slechts één
voorluidspreker is aangesloten.
De optimalisatiemicrofoon is niet
aangesloten.
CODE 33 (SR) • De linker of de rechter
achterluidspreker is niet
aangesloten.
• De middenachterluidsprekers
zijn aangesloten, ook al zijn de
achterluidsprekers niet
aangesloten. Sluit de
achterluidspreker op de
SURROUND-aansluiting aan.
wordt vervolgd
49NL
Voorbereidingen
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om het onderdeel te kiezen en
druk daarna op
.
Foutcode
Oorzaak en oplossing
CODE 33 (SB) De middenachterluidspreker is
alleen aangesloten op de
SURROUND BACK
SPEAKERS R-aansluiting.
Als u slechts een
middenachterluidspreker
aansluit, moet u deze aansluiten
op de SURROUND BACK
SPEAKERS L-aansluiting.
•CODE 31
1 Druk op de toets
en volg daarna de
aanwijzingen van stap 1 van "Een "Auto
Calibration" uitvoeren" op.
•CODE 32, 33
drukt wordt "RETRY?" afgebeeld.
1 Als u op
2 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "YES" te
kiezen en druk daarna op
.
3 Volg daarna de aanwijzingen van stap 2 van
"Een "Auto Calibration" uitvoeren" op.
4 Gebruik de navigatietoetsen V/v om een
nummer te kiezen, waaronder u de instelling
wilt opslaan en druk daarna op
.
Waarschuwingscode
Uitleg
WARNING 41
Het ingangssignaal van de
optimaliseringsmicrofoon valt
buiten het aanvaardbare bereik.
Het is harder dan het hardste
geluid dat gemeten kan worden.
Probeer de "Auto Calibration" uit
te voeren als de omgeving stil
genoeg is om een goede meting
tot stand te brengen.
WARNING 42
Het volumeniveau van de receiver
valt buiten het aanvaardbare
bereik. Probeer de "Auto
Calibration" uit te voeren als de
omgeving stil genoeg is om een
goede meting tot stand te
brengen.
WARNING 43
De afstand en plaats van een
subwoofer kan niet vastgesteld
worden. Of de plaatsingshoek van
de luidspreker kan niet
vastgesteld worden. Dit kan
veroorzaakt zijn door
omgevingslawaai. Probeer de
"Auto Calibration" uit te voeren
in een stille omgeving.
Als u "WRN CHECK" hebt
gekozen
NO WARNING Er is geen waarschuwinformatie.
Als er een waarschuwing m.b.t. het
meetresultaat bestaat, wordt de gedetailleerde
informatie afgebeeld.
Als u "PHASE INFO" hebt
gekozen
Druk op
om terug te keren naar
stap 1 van "De meetresultaten
bevestigen/opslaan".
Waarschuwingscode
Uitleg
WARNING 40
De "Auto Calibration" is
afgerond. Het geruisniveau is
echter hoog. Misschien lukt het u
om, bij volgende poging, de
"Auto Calibration" op juiste wijze
uit te voeren, ook al kan de
meting niet in elke omgeving tot
stand komen. Probeer de "Auto
Calibration" uit te voeren in een
stille omgeving.
50NL
Hiermee kunt u de fase van elke luidspreker
controleren (in/uit fase).
Gebruik de navigatietoetsen V/v om
een luidspreker te kiezen en druk
daarna op
om terug te keren naar
stap 1 in "De meetresultaten
bevestigen/opslaan".
Uitleg
IN-PHASE
De luidspreker is in fase.
OUT-OFPHASE
De luidspreker is uit fase. De
aansluitingen "+" en "–" van de
luidspreker zijn waarschijnlijk
verkeerd om aangesloten.
Afhankelijk van de luidsprekers,
kan de melding "OUT-OFPHASE" op het display afgebeeld
worden, zelfs als de luidsprekers
op de juiste wijze aangesloten
zijn. Dit vanwege de
eigenschappen van de
luidsprekers. In dat geval kunt u
doorgaan met het gebruik van de
receiver.
----------
Er zijn geen luidsprekers
aangesloten.
Tip
Afhankelijk van de plaats van de subwoofer, kunnen
de meetresultaten m.b.t. de polariteit verschillen. Dit
levert echter geen problemen op als u deze waarde
met de receiver blijft gebruiken.
Auto Calibrationmenuparameters
x AUTO CAL START?
(De "Auto Calibration" wordt
gestart)
• MEASUREMENT COUNTDOWN
Op het display wordt het aftellen van vijf
naar een seconde afgebeeld.
• MEASURING TONE
Wordt afgebeeld tijdens de meting van
TONE.
• MEASURING T.S.P.
Wordt afgebeeld tijdens de meting van TSP.
• MEASURING WOOFER
Wordt afgebeeld tijdens de meting van
WOOFER.
• COMPLETE
Wordt afgebeeld als de meting succesvol is
verlopen. Voor nadere bijzonderheden over
elke melding zie "De meetresultaten
bevestigen/opslaan" (zie blz. 48).
• WARNING CODE xxx:4x
Wordt afgebeeld als er een waarschuwing
over het meetresultaat aanwezig is. Voor
nadere bijzonderheden over elke melding zie
"De meetresultaten bevestigen/opslaan" (zie
blz. 48).
• NO WARNING
Er is geen waarschuwinformatie.
• ERROR CODE xxx:3x
Wordt afgebeeld als de meting niet
succesvol is verlopen. Voor nadere
bijzonderheden over elke melding zie "De
meetresultaten bevestigen/opslaan" (zie
blz. 48).
• RETRY?
Wordt, na het niet succesvol verlopen van de
meting, afgebeeld om te vragen of de meting
herhaald moet worden of om de functie te
verlaten zonder de meting te herhalen.
• CANCEL
Wordt afgebeeld bij het annuleren van de
"Auto Calibration" tijdens de meting.
x CAL TYPE*
(Type parameter)
• ENGINEER
Stelt de frequentie zodanig in dat deze
overeenkomt met een van de frequenties van
een luisterruimte volgens de Sony-norm.
• FULL FLAT
Hiermee wordt de vlakke frequentie van elke
luidspreker gemeten.
• FRONT REF
Past de karakteristieken van elke luidspreker
zodanig aan dat deze overeenkomen met de
karakteristieken van de voorluidsprekers.
x EQ CURVE EFFECT*
(Schakelt de meting van de EQkromme in/uit)
• OFF
Schakelt de meting van de EQ-kromme uit.
• ON
Schakelt de meting van de EQ-kromme in.
Nadat de meting beëindigd is wordt deze
instelling automatisch op "ON" gezet.
wordt vervolgd
51NL
Voorbereidingen
Aanduiding
* DTS 96/24-signalen worden weergegeven als
48 kHz-signalen als de uitkomst van de
frequentiebereikmeting wordt gebruikt.
* In de volgende gevallen wordt de uitkomst van de
frequentiebereikmeting niet gebruikt.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
x A.CAL LOAD?
(Het laden van een eerder
opgeslagen meetwaarde)
• PRESET-1
Hiermee wordt de als "PRESET-1"
opgeslagen meetwaarde geladen.
• PRESET-2
Hiermee wordt de als "PRESET-2"
opgeslagen meetwaarde geladen.
• PRESET-3
Hiermee wordt de als "PRESET-3"
opgeslagen meetwaarde geladen.
• OFF
Kies dit als u geen eerder opgeslagen
meetwaarde wilt laden.
x A.CAL SAVE?
(Opslaan van de meetwaarde)
• PRESET-1
Slaat de meetresultaten op als "PRESET-1".
• PRESET-2
Slaat de meetresultaten op als "PRESET-2".
• PRESET-3
Slaat de meetresultaten op als "PRESET-3".
x A.CAL NAME?
(Zelfgekozen geluids-/
beeldbronnamen)
U kunt de naam, waaronder de waarde
opgeslagen is, veranderen in een herkenbare
naam.
52NL
Gekozen
Apparaat waarvan
beeld-/
weergave mogelijk is
geluidsbron
Weergave
Een apparaat kiezen
1
3
Videorecorder, enz.,
aangesloten op de VIDEO 1
of VIDEO 2 aansluiting
VIDEO 3
Videocamera,
videospelcomputer, enz.,
aangesloten op de VIDEO 3aansluiting
DVD
Dvd-speler, enz., aangesloten
op de DVD-aansluiting
TV/SAT
Satellietontvanger, enz.,
aangesloten op de TV/SATaansluiting
TAPE/CD-R
Cassettedeck, enz.,
aangesloten op de TAPEaansluiting
MD/DAT
Minidisc-recorder of DATcassettedeck, enz.,
aangesloten op de MD/DATaansluiting
SA-CD/CD
Super-audio-cd-speler, cdspeler, enz., aangesloten op de
SA-CD/CD-aansluiting
TUNER
Ingebouwde tuner
PHONO
Draaitafel, enz., aangesloten
op de PHONO-aansluiting
MULTI IN
Apparatuur aangesloten op de
MULTI CHANNEL INPUTaansluiting
SOURCE
De huidige gekozen beeld-/
geluidsbron voor 2de kijk-/
luisterruimte (geactiveerd
terwijl "ZONE 2" brandt).
HDMI 1, 2
HDMI apparatuur
aangesloten op de HDMIaansluiting
MUTING
1
Druk op een van de
ingangsbrontoetsen.
Bij keuze van apparatuur,
aangesloten op de PHONO- of
de MULTI CHANNEL INPUTaansluiting, drukt u op de toets
SHIFT en drukt u daarna op
PHONO of MULTI IN.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken. De gekozen
ingang wordt op het display getoond. Bij
keuze van apparatuur, aangesloten op de
HDMI IN1/2-aansluiting, drukt u
herhaaldelijk op de toets HDMI. Bij
keuze van apparatuur, aangesloten op de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting,
drukt u op de toets MULTI CH IN.
2
Schakel het weergaveapparaat
in en start de weergave.
3
Druk op de MASTER VOL +/–
toets om de geluidssterkte te
regelen.
U kunt ook de MASTER VOLUME-knop
op de receiver gebruiken.
De geluidssterkte is aanvankelijk op het
laagste niveau (gedempt) ingesteld.
wordt vervolgd
53NL
Weergave
1
VIDEO 1, 2
De dempingfunctie inschakelen
Druk op de toets MUTING van de
afstandsbediening. Om de demping op te
heffen en weer geluid te horen, drukt u nog een
keer op de toets MUTING van de
afstandsbediening of draait u de knop
MASTER VOLUME naar rechts om het
geluid harder te zetten. Als u in de gedempte
stand de receiver uitschakelt, zal de
dempingfunctie nog steeds werken wanneer u
de receiver weer inschakelt.
Om beschadiging van de
luidsprekers te voorkomen
Zorg ervoor het volumeniveau te verminderen
voordat u de receiver uitschakelt.
54NL
Naar een cd/super-audio-cd luisteren
Weergave
2
3
5
3
5
• De beschreven bediening is van
toepassing op een Sony superaudio-cd-speler.
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met de superaudio-cd-speler of cd-speler.
1
Schakel de super-audio-cd-speler of cdspeler in en plaats een disc in de disclade.
2
3
Schakel de receiver in.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "SA-CD/CD".
z
U kunt het bij de muziek passende
geluidsveld kiezen. Voor nadere
bijzonderheden zie blz. 81.
Aanbevolen geluidsvelden:
Klassiek: HALL
Jazz: JAZZ CLUB
Concertopname: LIVE
CONCERT, STADIUM
Druk op de toets SA-CD/CD.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4
5
6
Start de weergave van de disc.
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Nadat u klaar bent met de weergave van een
super-audio-cd of cd, verwijdert u de disc en
schakelt u de receiver en de super-audio-cdspeler of de cd-speler uit.
55NL
Een dvd bekijken
2
3
7
3
MULTI CHANNEL DECODING-lampje
7
• Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het
televisietoestel en de dvd-speler.
z
Kies indien nodig het
geluidsformaat van de disc die u
wil laten weergeven.
1
Schakel het televisietoestel en de dvd-speler
in.
2
3
Schakel de receiver in.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "DVD".
z
U kunt bij de speelfilm of muziek
het passende geluidsveld kiezen.
Voor nadere bijzonderheden zie
blz. 81.
Aanbevolen geluidsvelden:
Speelfilm: CINEMA STUDIO EX
Rechtstreeks beeldverslag: LIVE
CONCERT
Sport: SPORTS
Als meerkanaals weergave niet
mogelijk is moet u het volgende
nakijken.
• Zorg ervoor dat het geluid van
de geluidsbron meerkanaals is
(het MULTI CHANNEL
DECODING-lampje op het
voorpaneel brandt tijdens
weergave).
• Zorg ervoor dat deze receiver via
een digitale verbinding is
aangesloten op de dvd-speler.
• Zorg ervoor dat de digitale
audiouitgang van de dvd-speler
goed is ingesteld.
56NL
Druk op de toets DVD.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van de
dvd zichtbaar wordt.
5
Stel de dvd-speler in.
Zie tevens het, bij de receiver bijgeleverde, "Beknopte
installatiegids".
6
7
8
Start de weergave van de disc.
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Nadat u klaar bent met de dvd-weergave,
verwijdert u de disc en schakelt u de
receiver, het televisietoestel en de dvdspeler uit.
Een videospelletje spelen
Weergave
2
3
7
3
7
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met het
televisietoestel en de
videospelcomputer.
VIDEO 3 IN/PORTABLE AV IN
1
Schakel het televisietoestel en de
videospelcomputer in.
2
3
Schakel de receiver in.
Druk op de toets VIDEO 3*.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "VIDEO 3"*.
* Bij aansluiting van de videospelcomputer op de VIDEO 3 IN/
PORTABLE AV IN-aansluiting op het voorpaneel.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van het
videospel zichtbaar wordt.
5
6
Stel de videospelcomputer in.
7
8
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Plaats de disc in de disclade en start het
videospel.
Nadat u klaar bent met het videospel,
verwijdert u de disc en schakelt u de
receiver, het televisietoestel en de
videospelcomputer uit.
57NL
Een video bekijken
2
3
6
3
6
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met het
televisietoestel en de
videorecorder.
1
2
3
Schakel de videorecorder in.
Schakel de receiver in.
Druk op de toets VIDEO 1*.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "VIDEO 1"*.
* Bij aansluiting van de videorecorder op de VIDEO 1 aansluiting.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
58NL
4
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van de
videorecorder zichtbaar wordt.
5
Start de weergave van de videoband in de
videorecorder.
6
7
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Nadat u klaar bent met de weergave van de
videoband, verwijdert u de band en schakelt
u de receiver, het televisietoestel en de
videorecorder uit.
5
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om de
parameter te kiezen die u wilt
aanpassen.
6
Druk op
om de parameter in
te voeren.
7
Herhaal stap 3 tot en met 6 om
een andere instelling te maken.
De versterker bedienen
Door de menu's
navigeren
1
De versterker bedienen
Met behulp van de menu's voor de
versterkerfuncties heeft u vele
aanpasmogelijkheden voor een persoonlijke
instelling van de receiver.
Terugkeren naar de vorige
schermafbeelding
Druk op de toets RETURN/EXIT O.
Het menu sluiten
Druk op de toets MENU.
Opmerking
Bepaalde parameters en instellingen kunnen slechts
vaag, in grijze letters, zichtbaar zijn. Dan is de
betreffende parameter niet beschikbaar of in deze
stand vast ingesteld en niet instelbaar.
3-6
RETURN/
EXIT O
1
2
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
3
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om het
gewenste menu te kiezen.
4
Druk op
openen.
om het menu te
59NL
Overzicht van de menu's
In elk menu zijn de volgende opties
beschikbaar. Voor nadere bijzonderheden over
het navigeren door de menu's, zie blz. 59.
Menu
Onderdeel
Instelparameter
De oorZie
bladspronkelijke
zijde
instelling
1-Level
Settings
TEST TONE
[xxxxxxxx]
OFF, AUTO, FIX
OFF
PHASE NOISE
[xxxxxxx]
OFF, L/C, C/R, R/SL, R/SR, SR/SL, OFF
SR/SBR, SBR/SBL, SBL/SL, SL/L,
L/SR
PHASE AUDIO
[xxxxxxx]
OFF, L/C, C/R, R/SL, R/SR, SR/SL, OFF
SR/SBR, SBR/SBL, SBL/SL, SL/L,
L/SR
FRONT BAL. [xxx.x dB]
R+20,0 dB t/m L+20,0 dB (in stapjes 0dB
van 0,5 dB)
CENTER [xxx.x dB]
–20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SURROUND L [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SURROUND R [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SUR BACK [xxx.x dB]
–20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SUR BACK L [xxx.x dB]
–20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SUR BACK R [xxx.x dB]
–20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SUB WOOFER [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
60NL
MULTI CH SW [xxx.x dB] 0 dB, +10,0 dB
0dB
D. RANGE COMP. [xxx]
OFF
OFF, STD, MAX
blz.
64 - 65
Menu
Onderdeel
2-EQ Settings EQ PRESET [xxx]
FRONT BASS [xxx dB]
Instelparameter
Zie
De oorbladspronzijde
kelijke
instelling
1, 2, 3, 4, 5, OFF
1
–10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
blz.
65 - 66
FRONT TREBLE [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
–10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
CENTER TREBLE
[xxx dB]
–10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
SUR/SB BASS [xxx dB]
–10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
SUR/SB TREBLE [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
PRESET x CLEAR [xxx]
YES, NO
3-Sur Settings SOUND FIELD SELECT ?
NO
A.F.D.
AUTO
blz. 79
blz.
67 - 68
SB DECODING [xxxx]
OFF, AUTO, ON
AUTO
SB DEC MODE
[xxxxxxx]
DDEX, PLIIx MV, PLIIx MS
PLIIx MV
EFFECT LEVEL [xxx%]
20% t/m 120% (in stapjes van 5%)
100%
CENTER WIDTH [x]
8 stappen
3
DIMENSION
[xxxxxxx]
FRONT +3 t/m SUR +3
0
PANORAMA MODE [xxx] OFF, ON
OFF
SCREEN DEPTH [xxx]
ON, OFF
ON
VIR. SPEAKERS [xxx]
ON, OFF
ON
4-Tuner
Settings
FM MODE [xxxxxx]
MONO, STEREO
STEREO
5-Audio
Settings
DEC. PRIORITY [xxxx]
PCM, AUTO
AUTO
DUAL MONO
[xxxxxxxx]
MAIN/SUB, MAIN, SUB,
MAIN+SUB
MAIN
A/V SYNC [xxxms]
0ms t/m 150ms/300ms (in stapjes van 0ms
10 ms)
NAME IN? [xxx]
blz. 70
blz. 95
blz. 70
- 71
DIGITAL ASSIGN ?
blz. 97
NAME IN ? [xxx]
blz. 95
wordt vervolgd
61NL
De versterker bedienen
CENTER BASS [xxx dB]
Instelparameter
Zie
De oorbladspronzijde
kelijke
instelling
Menu
Onderdeel
6-Video
Settings
COMPONENT V. ASSIGN ?
blz. 100
HDMI VIDEO ASSIGN ?
blz. 99
HDMI AUDIO [xxxxxx] AMP, TV+AMP
AMP
HDMI POWER
[xxxxxxx]
AUTO, EVER ON
AUTO
VIDEO CONVERT [xxx]
ON, OFF
ON
PROGRESSIVE OUT [xxx] ON, OFF
OFF
COLOR SYSTEM [xxxx]
PAL
NTSC, PAL
NAME IN ?
[xxxxxxxx]
7-Speaker
Settings
62NL
SUB WOOFER [xxx]
blz.
72 - 73
blz. 95
NO, YES
YES
FRONT SP [xxxxx]
SMALL, LARGE
LARGE
CENTER SP [xxxxx]
MIX, NO, SMALL, LARGE
LARGE
SURROUND SP [xxxxx] NO, SMALL, LARGE
LARGE
SUR BACK SP [xxxxxx] BI-AMP, ZONE 2, NO, SINGLE,
DUAL
DUAL
FRONT L x.x meter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
FRONT R x.x meter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
CENTER x.x meter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SURROUND L x.x meter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SURROUND R x.x meter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SUR BACK L x.x meter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SUR BACK R x.x meter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SUB WOOFER x.x meter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
DISTANCE UNIT
[xxxxx]
meter, feet
meter
SP POSI [xxxxxxxxx] SIDE/LOW, SIDE/HIGH, BEHD/
LOW, BEHD/HIGH
SIDE/
LOW
SP CROSSOVER [xxxHz]
120Hz
40Hz t/m 200Hz (in stapjes van
10Hz)
blz.
73 - 77
Menu
Onderdeel
Instelparameter
De oorZie
spronbladkelijke
zijde
instelling
8-System
Settings
DIMMER [xxx% DOWN]
0%, 60%, 100%
0%
blz. 78
INSTALLER MODE [xxx]
OFF, ON
OFF
blz. 103
- 104
OFF
4 ohm, 8 ohm
8 ohm
ENGINEER/FULL FLAT/FRONT
REF
FULL FLAT
AUTO CAL START?
CAL TYPE
[xxxxxxxxx]
EQ CURVE EFFECT [xxx] OFF, ON
OFF
A.CAL LOAD? [PRESET- x] OFF, PRESET1, PRESET2,
PRESET3
OFF
A.CAL SAVE? [PRESET- x]
PRESET1
A.CAL NAME?
[xxxxxxxxx]
PRESET1, PRESET2, PRESET3
blz. 44
blz.
51 - 52
blz. 95
* Na beëindiging van de metingen met behulp van de "Auto Calibration", wordt de meetwaarde afgebeeld als
xmxxcm.
** Na beëindiging van de metingen met behulp van de "Auto Calibration", kunt u de meetwaarden met stapjes
van 1 cm aanpassen.
63NL
De versterker bedienen
9-Auto
Calibration
12V TRIG. MAIN [xxxxx] OFF, ZONE, CTRL, INPUT
SP. IMPEDANCE [xxxx]
Niveau-instelling (Level
Settings-menu)
U kunt met behulp van het Level Settingsmenu het niveau en de balans van elke
luidspreker instellen. Deze instellingen zijn
van toepassing op alle geluidsvelden. Kies
"Level Settings" in de instelmenu's. Voor
nadere bijzonderheden over het aanpassen van
de parameters, zie "Door de menu's navigeren"
(zie blz. 59) en "Overzicht van de menu's" (zie
blz. 60).
Level Settings-menuparameters
x TEST TONE (Testtoon)
Zorgt dat de testtoon achtereenvolgens door
elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
• OFF
• AUTO
Uit iedere luidspreker klinkt de testtoon.
• FIX
U kunt u kiezen welke luidspreker de
testtoon moet weergeven.
x PHASE NOISE (Fase-ruis)
• ON
Zorgt dat de testtoon beurtelings door twee
aangrenzende luidsprekers wordt
weergegeven.
• OFF
x PHASE AUDIO (Fase-audio)
• ON
Zorgt dat de tweekanaals
voorluidsprekersignalen (in plaats van de
testtoon) beurtelings door twee
aangrenzende luidsprekers wordt
weergegeven.
• OFF
Opmerking
Bij vertoning van het menu van de receiver op het
televisiescherm is HDMI-geluidsweergave niet
mogelijk.
64NL
x FRONT BAL.
(Voorluidsprekerbalans)
Laat u de balans van de linker- en
rechtervoorluidsprekers bijregelen.
x CENTER
(Niveau van middenluidspreker)
x SURROUND L
(Niveau van de
linkerachterluidspreker)
x SURROUND R
(Niveau van de
rechterachterluidspreker)
x SUR BACK
(Niveau van de
middenachterluidspreker)
Alleen als er voor de middenachterluidspreker
"SINGLE" is gekozen in het System Settingsmenu (zie blz. 74).
x SUR BACK L
(Niveau van de
linkermiddenachterluidspreker)
Alleen als er voor de middenachterluidspreker
"DUAL" is gekozen in het System Settingsmenu (zie blz. 74).
x SUR BACK R
(Niveau van de
rechtermiddenachterluidspreker)
Alleen als er voor de middenachterluidspreker
"DUAL" is gekozen in het System Settingsmenu (zie blz. 74).
x SUB WOOFER
(Niveau van de subwoofer)
Opmerking
Als een van de geluidsvelden voor muziek is
gekozen, wordt geen geluid voortgebracht door de
subwoofer als alle luidsprekers zijn ingesteld op
"LARGE" in het Speaker Settings-menu. De
subwoofer zal echter wel geluid weergeven als het
digitale ingangssignaal L.F.E.- (Laag Frequent
Effect) signalen bevat, als voor de voorluidsprekers
of de achterluidsprekers het formaat "SMALL" is
gekozen, het geluidsveld voor film is geselecteerd,
of "PORTABLE AUDIO" is geselecteerd.
x MULTI CH SW
(Niveau van meerkanaals
subwoofer)
x D.RANGE COMP.
(Compressie van het
dynamische bereik)
Hiermee kunt u het dynamische bereik van een
geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen.
Dit kan handig zijn om 's avonds laat een film
te bekijken; met het geluid zacht behoudt u
toch een rijke, volle klank. Compressie van het
dynamische bereik is alleen mogelijk met
Dolby Digital-signalen.
• OFF
Hierbij wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
• STD
Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals
gekozen door de opnamestudio-technicus.
• MAX
Hiermee wordt het dynamische bereik
drastisch verkleind.
Tip
Met de dynamiekcompressie kunt u tijdens
weergave het dynamische bereik van een
geluidsspoor comprimeren volgens de
dynamiekinformatie vervat in het Dolby Digitalsignaal.
De standaardinstelling is "STD", maar die geeft
slechts een geringe mate van compressie. Daarom
raden wij u aan de "MAX" compressie te gebruiken.
Hiermee wordt het dynamische bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook 's avonds laat
kunt genieten van een film met zacht ingesteld
geluid. In tegenstelling tot analoge
compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf
bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
De toonregelaar
bijregelen (EQ Settings-menu)
Met behulp van het EQ Settings-menu kunt u
de toonregeling (niveau lage/hoge tonen) van
de voorluidsprekers aanpassen en maximaal
vijf verschillende instellingen voor de
toonregelaar (EQ PRESET [1]-[5]) in het
geheugen van de toonregelaar vastleggen. U
kunt dit voor elk geluidsveld en voor elke
luidspreker instellen. Kies "EQ Settings" in de
systeemmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 59) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 60).
Laag
Hoog
Niveau
(dB)
Frequentie (Hz)
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen
op 48 kHz.
EQ Settings-menuparameters
x EQ PRESET
(Toonregelaargeheugenkeuze)
Hiermee kiest u het toonregelaargeheugen
([1]-[5]). Bij de instelling "OFF" is de
toonregelaar uitgeschakeld.
x FRONT BASS*
(Lagetonenniveau van
voorluidsprekers)
wordt vervolgd
65NL
De versterker bedienen
Hiermee kunt u het niveau van de MULTI
CHANNEL INPUT subwoofer met +10 dB
verhogen. Deze instelling kan nodig zijn als u
een dvd-speler aansluit op de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluiting. Het
subwooferniveau zal bij een dvd-speler
ongeveer 10 dB lager zijn dan bij een superaudio-cd-speler.
x FRONT TREBLE*
(Hogetonenniveau van
voorluidsprekers)
*
Voor de voorluidsprekers kunt u de lage tonen en
de hoge tonen instellen met de toets TONE MODE
en de TONE regelaar op de receiver.
x CENTER BASS
(Lagetonenniveau van
middenluidspreker)
x CENTER TREBLE
(Hogetonenniveau van
middenluidspreker)
x SUR/SB BASS
(Lagetonenniveau
achterluidsprekers/
middenachterluidspreker)
x SUR/SB TREBLE
(Hogetonenniveau
achterluidsprekers/
middenachterluidspreker)
x PRESET x CLEAR
(Toonregelaargeheugen wissen)
Hiermee kunt u de bijgeregelde
toonregelaarinstellingen terugstellen op de
oorspronkelijke instelling. Voor nadere
bijzonderheden, zie "De opgeslagen
toonregelaarinstellingen wissen".
Toepassen van de bijgeregelde
toonregelaarinstellingen
1 Voer stap 1 tot 3 uit in "Door de menu's
navigeren" (zie blz. 59). Kies "EQ
Settings" in stap 3.
2 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om de instelling
(EQ PRESET [1]-[5]) te kiezen en druk
daarna op
om deze toe te passen.
De toonregelaar uitschakelen
Kies "OFF" in de instelling "EQ PRESET".
66NL
De opgeslagen
toonregelaarinstellingen
wissen
1 Voer stap 1 tot 3 uit in "Door de menu's
navigeren" (zie blz. 59). Kies "EQ
Settings" in stap 3.
2 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om de instelling
(EQ PRESET [1]-[5]) te kiezen, dat u
wilt wissen en druk daarna op
om
dit uit te voeren.
3 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "PRESET x
CLEAR" te kiezen.
"x" is het nummer van het gekozen
toonregelaargeheugen.
4 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "YES" te
kiezen en druk daarna op
.
Ter bevestiging verschijnt de aanduiding
"Are you sure?" op het display.
5 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "YES" te
kiezen en druk daarna op
.
Vervolgens verschijnt "PRESET x
CLEARED!" op het display en de
instellingen in het gekozen
toonregelaargeheugen worden gewist.
Zelf aanpassen van de
geluidsvelden (Sur Settingsmenu)
Sur Settings-menuparameters
x SOUND FIELD SELECT?
(Keuze van het type geluidsveld)
Hiermee kunt u het gewenste geluidsveld
kiezen. Voor nadere bijzonderheden, zie
"Genieten van Surroundgeluid" (zie blz. 79).
x SB DECODING
(Middenachter-decodering)
Hiermee kunt u de middenachterdecodeerfunctie kiezen. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Gebruik van de
middenachter-decodeerfunctie (SB
DECODING)" (zie blz. 68).
x SB DEC MODE
(Middenachter-decodeerfunctie)
Hiermee kunt u de middenachterdecodeerfunctie kiezen. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Gebruik van de
middenachter-decodeerfunctie (SB
DECODING)" (zie blz. 68).
x EFFECT LEVEL
(Effectniveau)
Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer
nadruk krijgt het surroundeffect.
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II and IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 80).
U kunt de geluidssignalen van het
middenkanaal die de Dolby Pro Logic II
decodering oplevert, nauwkeurig verdelen
over de linker- en rechtervoorluidsprekers.
x DIMENSION
(Dimensieregeling voor/achter)
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 80).
U kunt het verschil tussen de voorkanalen en
de achterkanalen naar wens bijregelen.
x PANORAMA MODE
(Panoramische weergave)
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 80).
• ON
Hiermee verruimt u het geluidsveld door het
geluid van de voorluidsprekers verder naar
de linkerkant en naar de rechterkant van uw
luisterpositie uit te breiden (panoramische
weergave).
• OFF
Hiermee vindt geen panoramische weergave
plaats.
wordt vervolgd
67NL
De versterker bedienen
Met behulp van het Sur Settings-menu kunt u
het geluidsveld ten behoeve van uw
luisterplezier kiezen. Kies "Sur Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 59) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 60).
x CENTER WIDTH
(Verdeling middenkanaal)
x SCREEN DEPTH
(Schermdiepte)
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de
Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 82).
Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde
effect bereiken als in een bioscoop, met de
indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm.
• ON
Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde
effect bereiken als in een bioscoop, met de
indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm.
• OFF
Deze functie is niet ingeschakeld.
x VIR.SPEAKERS
(Virtuele luidsprekers)
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de
Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 82).
• ON
Voor de simulatie van virtuele luidsprekers.
• OFF
Om geen gebruik te maken van virtuele
luidsprekers.
Gebruik van de middenachterdecodeerfunctie (SB DECODING)
Door het decoderen van het
middenachterluidsprekersignaal van
speelfilms op dvd-discs, enz., die zijn
opgenomen in het Dolby Digital Surround EX,
DTS-ES Matrix, DTS-ES Discrete 6.1
formaat, enz., verkrijgt u een optimaal
surroundeffect, zoals bedoeld door de makers
van de film.
x SB DECODING
• AUTO
Wanneer het ingangssignaal een 6.1-kanaals
vlagsignaala) bevat, wordt aan de hand
daarvan de juiste decodeerfunctie toegepast
voor decodering van het
middenachterluidspreker-signaal.
Ingangssignaal Uitgangs- Toegepaste
kanalen middenachterdecodeerfunctie
Dolby Digital 5.1 5.1e)
e)
Dolby Digital
Surround EXb)
6.1
DTS 5.1
5.1e)
—
Matrix
decodeerfunctie
geschikt voor
Dolby Digital EX
(zie blz. 69)
—
DTS-ES
Matrix 6.1c)
6.1
e)
DTS Matrix
decodeerfunctie
DTS-ES
Discrete 6.1d)
6.1e)
DTS Discrete
decodeerfunctie
a)
Het 6.1-kanaals decodeer-vlagsignaal is een
decoderingsinstructie die is opgenomen in
geluidsbronnen zoals dvd-video-discs.
b)
Dit is het signaal van een Dolby Digital dvd met
een Surround EX vlagsignaal. Op de Dolby
Corporation webpagina kunt u zien hoe dergelijke
Surround EX speelfilms te onderscheiden zijn.
c) Dit is beeld-/geluidsmateriaal met een vlagsignaal
om aan te geven dat het zowel DTS-ES Matrix als
5.1-kanaals signalen bevat.
d) Dit is beeld-/geluidsmateriaal met zowel 5.1kanaals signalen als een extra signaal om die
gegevens in 6.1 afzonderlijke kanalen om te zetten.
De Discrete 6.1 kanalen zijn specifiek voor dvd en
niet dezelfde als gebruikt in de bioscoop.
e)
Wanneer er twee middenachterluidsprekers zijn
aangesloten, wordt het totaalgeluid weergegeven
via 7.1 kanalen.
• ON
De instelling van de SB DEC MODE is van
toepassing bij het decoderen van 5.1-kanaals
en 6.1-kanaals ingangssignalen (zie blz. 69).
• OFF
Dan wordt er geen middenachterkanaaldecodering toegepast.
68NL
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als het geluidsveld voor muziek of speelfilm is
geselecteerd.
– Als DTS 96/24-signalen worden ontvangen.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
• De kans bestaat dat de middenachterluidspreker
geen geluid voortbrengt bij de instelling Dolby
Digital EX. Sommige discs bevatten niet het
vereiste Dolby Digital Surround EX vlagsignaal,
ook al staat op de verpakking wel een Dolby
Digital EX logo. In dat geval zal "ON" het best
voldoen.
• Als "PLIIx" is geselecteerd, wordt SB
DECODING ingesteld op PLIIx.
• Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van
Dolby Digital EX, wordt ongeacht de instelling van
de middenachter-decodeerfunctie toegepast als er
een geluidsveld voor een speelfilm wordt gekozen.
• Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van
Dolby Digital EX, wordt toegepast, als het
luidsprekersysteem is ingesteld op 6.1-kanaals en
Movie-decodering, die voldoet aan de eisen van
Pro Logic IIx, wordt toegepast, als het
luidsprekersysteem is ingesteld op 7.1-kanaals,
wanneer u in de volgende omstandigheden voor
Dolby PLIIx MS kiest:
– bij ontvangst van een Dolby Digital Surround
EX signaal
– als "SB DECODING" is ingesteld op "AUTO"
x SB DEC MODE
U kunt alleen een middenachterdecodeerfunctie kiezen als "SB DECODING"
is ingesteld op "ON" of "AUTO" en als het
inkomende geluidssignaal het Dolby Digital
Surround EX vlagsignaal bevat.
SB DEC
MODE
Instelling Toegepaste
luidspre- middenachterdecodeerfunctie
kers
[DDEX]
7.1-kanaals Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
6.1-kanaals Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
[PLIIx MV] 7.1-kanaals Movie-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
6.1-kanaals Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
[PLIIx MS] 7.1-kanaals Music-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
6.1-kanaals Music-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
69NL
De versterker bedienen
Opmerkingen
Instellingen voor de tuner
(Tuner Settings-menu)
Met behulp van het Tuner Settings-menu kunt
u de FM-ontvangstfunctie instellen en de
voorkeurzender een naam geven.
Kies "Tuner Settings" in het instelmenu. Voor
nadere bijzonderheden over het aanpassen van
de parameters, zie "Door de menu's navigeren"
(zie blz. 59) en "Overzicht van de menu's" (zie
blz. 60).
Tuner Settings-menuparameters
x FM MODE
(FM-ontvangstfunctie)
• STEREO
Deze receiver zal het signaal als
stereosignaal decoderen als het een stereouitzending betreft.
• MONO
Deze receiver zal de uitzending als
monosignaal decoderen ongeacht de
kwaliteit van de uitzending.
x NAME IN?
(Naamgeving van
voorkeurzenders)
Hiermee kunt u de voorkeurzenders een naam
geven. Voor nadere bijzonderheden, zie
"Naamgeving van ingangsbronnen" (zie
blz. 95).
70NL
Instellingen voor het
audio (Audio Settings-menu)
U kunt met behulp van het Audio Settingsmenu de audio-instellingen geheel naar eigen
wens aanpassen. Kies "Audio Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 59) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 60).
Audio Settings-menuparameters
x DEC. PRIORITY
(Decodeerprioriteit voor digitale
audio-ingang)
Hiermee kiest u het soort decodering dat moet
worden toegepast op de signalen die
binnenkomen via de DIGITAL IN- en HDMI
IN- aansluitingen.
• AUTO
Hierbij kan de ingangsfunctie automatisch
worden veranderd tussen DTS, Dolby
Digital en PCM.
• PCM
Als signalen van de DIGITAL INaansluiting worden geselecteerd, krijgen de
PCM-signalen voorrang (ter voorkoming
van onderbrekingen wanneer de weergave
begint). Als er echter andere signalen
binnenkomen, is het mogelijk dat er,
afhankelijk van het geluidsformaat, geen
geluidsweergave is. Stel in dit geval dan in
op de instelling "AUTO". Als signalen van
de HDMI IN-aansluiting worden
geselecteerd, worden alleen PCM-signalen
uitgevoerd door de aangesloten speler. Als
signalen in enig ander formaat
binnenkomen, stelt u in op de instelling
"AUTO".
Opmerking
Als zich in de instelling "AUTO" het probleem
voordoet dat de weergave via de digitale audioingangen (van een cd, enz.) wordt onderbroken bij
het begin van de weergave, schakelt u dan over naar
de instelling "PCM".
x DUAL MONO
(Taalkeuze bij digitale
uitzendingen)
x DIGITAL ASSIGN?
(Toewijzing voor digitale audioingang)
Hiermee kunt u een digitale audio-ingang
toewijzen aan een andere geluidsbron. Voor
nadere bijzonderheden, zie "Geluidsweergave
van andere digitale geluidsbronnen (DIGITAL
ASSIGN)" (zie blz. 97).
x NAME IN?
(Zelfgekozen geluids-/
beeldbronnamen)
Hiermee kunt u zelf namen invoeren voor uw
gekozen geluids-/beeldbron. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 95).
x A/V SYNC
(Synchronisatie van het audioen videouitgangssignaal)
Hiermee kunt u de uitvoer van het
audiosignaal vertragen om het tijdsverschil
tussen beeld- en geluidsweergave te
corrigeren.
Opmerkingen
• Deze functie is handig bij gebruik van een groot
LCD- of plasmascherm of een projector.
• Deze functie is niet geldig
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
– Als de functie ANALOG DIRECT wordt
gebruikt.
– "NEURAL SURROUND" is geselecteerd als
het geluidsveldtype.
71NL
De versterker bedienen
Hiermee kunt u de gewenste taal kiezen
waarmee u naar de digitale uitzending wilt
luisteren. Deze mogelijkheid is alleen maar
beschikbaar bij Dolby Digital signalen.
• MAIN/SUB
Het geluid van de eerste taal wordt
weergegeven via de linkervoorluidspreker
en tegelijkertijd wordt de tweede taal
weergegeven via de rechtervoorluidspreker.
• MAIN
Het geluid van de eerste taal wordt
weergegeven.
• SUB
Het geluid van de tweede taal wordt
weergegeven.
• MAIN+SUB
De weergave van de eerste en tweede taal
wordt gemengd.
• U kunt de vertraging instellen tot maximaal
300 ms:
– als de bemonsteringsfrequentie minder dan
48 kHz is
– bij 2-kanaals analoge signalen
• U kunt de vertraging instellen tot maximaal 150 ms
als:
– de bemonsteringsfrequentie 88,2 kHz of 96 kHz
is
Ondanks dat de parameter op dat moment wordt
afgebeeld tot 300 ms, kunt u de vertraging niet
instellen op meer dan 150 ms.
Opmerkingen
Instellingen voor het
video (Video Settings-menu)
U kunt met behulp van het Video Settingsmenu de componentvideo-ingang toewijzen
aan een andere video-ingang en deze een naam
geven. Kies "Video Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 59) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 60).
Video Settings-menuparameters
x COMPONENT V. ASSIGN?
(Ingangstoewijzing voor
componentvideosignalen)
Hiermee kunt u de componentvideo-ingang
toewijzen aan een andere video-ingang. Voor
nadere bijzonderheden, zie "Beeldweergave
van andere beeldbronnen via de
componentaansluiting (COMPONENT
VIDEO ASSIGN)" (zie blz. 100).
x HDMI VIDEO ASSIGN?
(Ingangstoewijzing voor HDMIvideosignalen)
Hiermee kunt u de HDMI-video-ingang
toewijzen aan een andere video-ingang. Voor
nadere bijzonderheden, zie "Beeldweergave
van andere beeldbronnen via de HDMIaansluiting (HDMI VIDEO ASSIGN)" (zie
blz. 99).
x HDMI AUDIO
(Instellingen voor de HDMIaudio-ingang)
Hiermee kunt u instellen via welke
luidsprekersystemen de geluidsweergave van
het, met een HDMI-verbinding op deze
receiver aangesloten, weergaveapparaat plaats
moet vinden.
• TV+AMP
Geluidsweergave is via de luidsprekers van
het televisietoestel en de op deze receiver
aangesloten luidsprekers.
72NL
• De geluidskwaliteit van het weergaveapparaat is
afhankelijk van de geluidskwaliteit van het
televisietoestel, het aantal kanalen, en de
bemonsteringsfrequentie, enz. Als het
televisietoestel voorzien is van
stereoluidsprekers, is de geluidskwaliteit van
deze receiver gelijk aan de geluidskwaliteit van
het televisietoestel, ook al gebruikt u
meerkanaals weergave.
• Bij aansluiting van de receiver op
videoapparatuur (projector, e.d.) is het mogelijk
dat het geluid niet door de receiver uitgevoerd
wordt. In dat geval kies "AMP".
• AMP
De weergave van de HDMI-geluidssignalen
van het weergaveapparaat is alleen maar
hoorbaar via de, op deze receiver
aangesloten, luidsprekers. De meerkanaals
geluidsignalen kunnen als zodanig
weergegeven worden.
Opmerking
Geluidsweergave via de luidsprekers van het
televisietoestel is niet mogelijk.
x HDMI POWER
(Beheer voeding HDMIschakelingen)
• AUTO
Hiermee wordt de voeding naar de
overbodige HDMI-schakelingen
automatisch uitgeschakeld. U kunt dan
luisteren naar een digitale of analoge
geluidsweergave van hoge kwaliteit zonder
het effect van de HDMI-schakelingen. In de
instelling "AUTO" kan het even duren
voordat er geluidsweergave is.
• EVER ON
Hiermee blijft de voeding naar de HDMIschakelingen ingeschakeld. Kies deze
instelling als u de tijdvertraging, die optreedt
bij de instelling "AUTO" niet wilt. Het is
mogelijk dat deze instelling, afhankelijk van
het apparaat, niet functioneert.
x VIDEO CONVERT*
(Omzetten van videosignalen)
• ON
Hiermee kunt u videosignalen omzetten (zie
blz. 37).
• OFF
Deze functie is niet ingeschakeld.
• ON
De videosignalen worden omgezet naar
480p progressieve scan en worden daarna
uitgevoerd als componentvideosignalen.
Settings-menu)
U kunt met behulp van het Speaker Settingsmenu de grootte en de afstand van de op dit
systeem aangesloten luidsprekers instellen.
Kies "Speaker Settings" in de instelmenu's.
Voor nadere bijzonderheden over het
aanpassen van de parameters, zie "Door de
menu's navigeren" (zie blz. 59) en "Overzicht
van de menu's" (zie blz. 60).
Opmerking
Alleen 480i interlaced componentvideoingangssignalen worden geaccepteerd.
• OFF
Deze functie is niet ingeschakeld.
*
Iedere video-ingangsbron kan onafhankelijk
worden ingesteld voor iedere stand van de INPUT
SELECTOR. De ingestelde waarde wordt
onthouden totdat het geheugen van de receiver
wordt gewist. De ingestelde waarde wordt ook
onthouden nadat de receiver is uitgeschakeld of
het netsnoer is losgekoppeld.
x COLOR SYSTEM
(Keuze van het
televisiekleursysteem)
• NTSC
• PAL
x NAME IN?
(Zelfgekozen geluids-/
beeldbronnamen)
Hiermee kunt u zelf namen invoeren voor uw
gekozen geluids-/beeldbron. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 95).
Speaker Settingsmenuparameters
x SUB WOOFER (subwoofer)
• YES
Als u een subwoofer hebt aangesloten, kiest
u "YES".
• NO
Als u geen subwoofer hebt aangesloten,
kiest u "NO". Hierdoor worden de
lagetonen-verdelingscircuits ingeschakeld,
zodat de L.F.E.-signalen (Low Frequency
Effect) door de andere luidsprekers worden
weergegeven.
Tip
Om volledig gebruik te maken van de Dolby Digital
lagetonen-verdelingscircuits, raden wij u aan om de
grensfrequentie van de subwoofer zo hoog mogelijk
in te stellen.
x FRONT SP (Voorluidsprekers)
• LARGE
Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u "LARGE".
Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen.
Wanneer voor de subwoofer "NO" is
gekozen, worden de voorluidsprekers
automatisch ingesteld op "LARGE".
wordt vervolgd
73NL
De versterker bedienen
x PROGRESSIVE OUT*
(Omzetten van videosignalen
naar progressieve scan)
Instellingen voor de
luidsprekers (Speaker
• SMALL
Klinkt het geluid vervormd, of is de
ruimtelijke weergave van meerkanaals
surroundgeluid niet naar wens, met te weinig
lage tonen, dan kiest u "SMALL" om de
lagetonen-verdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van de
voorkanalen worden verplaatst naar de
subwoofer. Als u voor de voorluidsprekers
"SMALL" kiest, worden de
middenluidspreker, de achterluidsprekers en
de middenachterluidsprekers ook
automatisch ingesteld op "SMALL" (tenzij u
eerder "NO" hebt gekozen).
x CENTER SP (Middenluidspreker)
• LARGE
Is er een grote middenluidspreker
aangesloten die alle lage tonen zonder
problemen kan weergeven, dan kiest u
"LARGE". Gewoonlijk zal "LARGE" het
best voldoen. Als de voorluidsprekers echter
zijn ingesteld op "SMALL", kunt u de
middenluidspreker niet instellen op
"LARGE".
• SMALL
Klinkt het geluid vervormd, of is de
ruimtelijke weergave van meerkanaals
surroundgeluid niet naar wens, met te weinig
lage tonen, dan kiest u "SMALL" om de
lagetonen-verdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van het
middenkanaal worden verplaatst naar de
voorluidsprekers (als die op "LARGE" zijn
ingesteld) of naar de subwoofer.
• NO
Als u geen middenluidspreker aansluit, kiest
u "NO" zodat al het geluid van het
middenkanaal wordt weergegeven door de
voorluidsprekers.
• MIX
Wij adviseren u "CENTER SP" in te stellen
op "MIX" als u wilt genieten van digitale
audio met geluid van hoge kwaliteit wanneer
u geen middenluidspreker hebt aangesloten.
Analoge downmix wordt uitgevoerd
wanneer u "CENTER SP" instelt op "MIX".
Deze instelling is tevens effectief voor het
invoeren van signalen vanaf de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluitingen.
74NL
x SURROUND SP
(Achterluidspreker)
De middenachterluidsprekers worden op
dezelfde instelling ingesteld.
• LARGE
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u "LARGE".
Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen.
Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld
op "SMALL", kunt u de achterluidsprekers
niet instellen op "LARGE".
• SMALL
Klinkt het geluid vervormd, of is de
ruimtelijke weergave van meerkanaals
Surround Sound niet naar wens, dan kiest u
"SMALL" om de lagetonenverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de achterkanalen
worden verplaatst naar de subwoofer of naar
andere "LARGE" luidsprekers.
• NO
Als u geen achterluidsprekers aansluit, kiest
u "NO".
x SUR BACK SP
(Middenachterluidsprekers)
Als de achterluidsprekers staan ingesteld op
"NO", wordt voor de middenachterluidsprekers
automatisch ook "NO" gekozen en dan kan die
instelling niet gewijzigd worden.
• DUAL
Als u twee middenachterluidsprekers hebt
aangesloten, kiest u "DUAL". Het geluid
wordt weergegeven via maximaal 7.1
kanalen.
• SINGLE
Als u slechts een enkele
middenachterluidspreker hebt aangesloten,
kiest u "SINGLE". Het geluid wordt
weergegeven via maximaal 6.1 kanalen.
• NO
Als u geen middenachterluidspreker hebt
aangesloten, kiest u "NO".
Als de beide voorluidsprekers niet op gelijke
afstand van uw luisterplaats staan, kiest u de
afstand tot de dichtstbijzijnde voorluidspreker.
Bij gebruik van een enkele
middenachterluidspreker
Opmerking
De instelling van "CENTER SP" wordt genegeerd,
zelfs als deze is ingesteld op "MIX", wanneer "SUR
BACK SP" is ingesteld op "BI-AMP", dus adviseren
wij u "CENTER SP" in te stellen op "NO".
Tip
Bij de interne signaalbewerking bepaalt de keuze
van het "LARGE" en "SMALL" luidsprekerformaat
voor elk stel luidsprekers of de ingebouwde
geluidsprocessor de laagste frequenties al dan niet
naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen.
Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden
verwijderd, zullen de lagetonen-verdelingscircuits
die frequenties verplaatsen naar de subwoofer of
naar een ander stel "LARGE" luidsprekers die er
beter op zijn berekend.
Echter, omdat lage tonen een bepaalde mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter de lage
tonen niet uit het signaal te verwijderen. Daarom
kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch
beter "LARGE" kiezen als u de lage tonen ook door
die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom,
als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat
die de laagste tonen weergeven, kunt u voor die
luidsprekers "SMALL" kiezen.
Als het totale geluidsniveau lager is dan gewenst,
kiest u voor alle luidsprekers "LARGE". Als er te
weinig lage tonen klinken, kunt u die extra
versterken met de toonregelaar. Zie voor nadere
bijzonderheden "De toonregelaar bijregelen (EQ
Settings-menu)" (zie blz. 65).
x FRONT L
(Linkervoorluidspreker-afstand)
x FRONT R
(Rechtervoorluidsprekerafstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de voorluidsprekers (A).
Bij gebruik van twee
middenachterluidsprekers (De
hoeken B behoren gelijk te zijn)
x CENTER
(Middenluidspreker-afstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de middenluidspreker.
x SURROUND L
(Linkerachterluidsprekerafstand)
x SURROUND R
(Rechterachterluidsprekerafstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de achterluidsprekers.
Als de beide achterluidsprekers niet op gelijke
afstand van uw luisterplaats staan, kiest u de
afstand tot de dichtstbijzijnde achterluidspreker.
x SUR BACK L
(Linkermiddenachterluidsprekerafstand)
wordt vervolgd
75NL
De versterker bedienen
• ZONE 2
Als u een middenachterluidspreker gebruikt
in de 2de luisterruimte, kiest u "ZONE 2".
Als u "ZONE 2" kiest, is de invoer in de
SURROUND BACK-aansluitingen van
MULTI CHANNEL INPUT ongeldig (zie
blz. 26).
• BI-AMP
Bij aansluiting van de voorluidsprekers in
een systeem met twee versterkers, kiest u
"BI-AMP" (zie blz. 108).
x SUR BACK R
(Rechtermiddenachterluidsprekerafstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de middenachterluidspreker.
Als u twee middenachterluidsprekers gebruikt,
die niet op gelijke afstand van uw luisterplaats
staan, kies dan de afstand tot de
dichtstbijzijnde middenachterluidspreker.
x SUB WOOFER
(Subwoofer-afstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de subwoofer.
Tips
• Bij het instellen van de luidsprekers met behulp
van de functie "Auto Calibration", kunt u de
luidsprekerafstand met stapjes van 1 cm wijzigen.
• De afstand tussen de middenluidspreker en de
luisterpositie B mag niet meer dan 1,5 meter
korter zijn dan de afstand tussen de luisterpositie
en de voorluidspreker A. Stel de luidsprekers
zodanig op dat het verschil in de lengte van B in
de onderstaande tekening niet meer dan 1,5 meter
korter is dan de lengte van A.
Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand B
4,5 meter of meer is, wanneer de afstand A
6 meter is.
Bovendien mag de afstand tussen de
achterluidsprekers/middenachterluidsprekers en
de luisterpositie C niet meer dan 4,5 meter korter
zijn dan de afstand tussen de luisterpositie en de
voorluidspreker A. Stel de luidsprekers zodanig
op dat het verschil in de lengte van C in de
onderstaande tekening niet meer dan 4,5 meter
korter is dan de lengte van A.
Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand C
1,5 meter of meer is, wanneer de afstand A
6 meter is.
Dit is belangrijk omdat een onjuiste opstelling van
de luidsprekers een negatieve invloed heeft op het
genot van surroundgeluid. Vergeet niet dat door
een luidspreker dichter bij de luisterpositie te
zetten dan vereist is, dit tot een vertraging in de
geluidsuitvoer uit die luidspreker zal leiden. Met
andere woorden, het zal lijken alsof de luidspreker
verder weg staat.
76NL
x DISTANCE UNIT
(Afstandseenheid)
Hiermee kiest u de eenheid waarin de
afstanden van de luidsprekers worden
gemeten.
• feet
De afstanden worden aangegeven in Engelse
voeten.
• meter
De afstanden worden aangegeven in meters.
x SP POSI.
(Plaats van de
achterluidsprekers)
Hiermee kunt u de juiste plaats van de
achterluidsprekers kiezen voor de beste klank
van de surroundeffecten bij de Cinema Studio
EX geluidsvelden (zie blz. 82). Deze
instelwaarden zijn niet instelbaar wanneer de
achterluidsprekers zijn ingesteld op "NO" (zie
blz. 74).
• SIDE/LOW
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met A en C.
• SIDE/HIGH
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met A en D.
• BEHD/LOW
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met B en C.
• BEHD/HIGH
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met B en D.
x SP CROSSOVER
(Luidspreker-kantelfrequentie)
Hiermee kunt u de kantelfrequentie voor de
lage tonen kiezen bij luidsprekers die als
"SMALL" staan ingesteld in het System
Settings-menu. U kunt "SP CROSSOVER"
niet instellen wanneer u de luidsprekers instelt
met de automatische-kalibratiefunctie. Om de
kantelfrequentie van de luidspreker in te
stellen, stelt u in het Auto Calibration-menu
"A.CAL LOAD ?" in op "OFF". Vervolgens
stelt u de luidsprekers handmatig in en kiest u
de parameter bij "SP CROSSOVER".
Tip
De parameter voor de plaats van de
achterluidsprekers is speciaal bestemd voor de beste
klank van de Cinema Studio EX geluidsvelden. Bij
de andere geluidsvelden is de plaats van de
achterluidsprekers niet zo kritiek.
Die geluidsvelden zijn ontworpen met het idee dat
de achterluidsprekers achter de luisterplaats zouden
staan, maar het geluidsveld blijft toch ook redelijk
goed in balans als de achterluidsprekers veel meer
aan de zijkant staan. Als de luidsprekers echter
direct van links en rechts op de luisteraan gericht
staan, zullen de geluidsvelden minder duidelijk
klinken, tenzij u de instelling "SIDE" kiest.
Toch hebben alle luistersituaties vele variabelen,
zoals de geluidsweerkaatsing van de wanden, dus u
kunt misschien betere resultaten verkrijgen met de
instelling "BEHD" als uw luidsprekers hoog boven
uw luisterplaats hangen, ook al is dat direct links en
rechts ervan.
77NL
De versterker bedienen
Daarom raden wij u aan, ook al strookt het niet
precies met de bovenstaande uitleg, een meerkanaals
gecodeerde geluidsbron af te spelen en dan de
instelling te kiezen die de meest ruimtelijke klank
oplevert, met daarbij nog een goede samenhang
tussen het surroundgeluid van de achterluidsprekers
en het directe geluid van de voorluidsprekers. Als u
niet met zekerheid kunt zeggen welke instelling het
best klinkt, kiest u dan de instelling "BEHD" en
gebruik in dat geval de parameters voor
luidsprekerafstand en voor luidsprekerniveau om de
meest evenwichtige weergave te bereiken.
Instellingen voor het
systeem (System Settingsmenu)
U kunt met behulp van het System Settingsmenu de instellingen van de receiver
veranderen. Kies "System Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 59) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 60).
System Settingsmenuparameters
x DIMMER
(Helderheid van het display)
Hiermee kunt u de helderheid van het display
instellen. Als u kiest voor een volledig
uitgeschakeld display, dan dooft ook de
MULTI CHANNEL DECODINGaanduiding.
x INSTALLER MODE
(RS232C-besturing)
Voor nadere bijzonderheden, zie "CISmenuparameters" (zie blz. 104).
x 12V TRIG. MAIN
(12 V aan/uitsignaal voor de
eerste receiver)
Voor nadere bijzonderheden, zie "CISmenuparameters" (zie blz. 104).
x SP. IMPEDANCE
(Luidsprekerimpedantie)
Voor nadere bijzonderheden, zie "6: De
luidsprekers instellen" (zie blz. 44).
78NL
De instellingen met de
geijkte waarden
automatisch aanpassen
(Auto Calibration-menu)
Voor nadere bijzonderheden, zie "7: De
instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen (AUTO
CALIBRATION)" (zie blz. 45).
Tips
Genieten van Surroundgeluid
Genieten van Dolby
Digital en DTSSurroundgeluid
(Functie A.F.D.)
Als u een subwoofer aansluit
A.F.D.
Druk herhaaldelijk op de toets
A.F.D. om het gewenste
geluidsveld te kiezen.
Voor nadere bijzonderheden, zie "A.F.D.instelling" (zie blz. 80).
U kunt ook "A.F.D." in het Sur Settings-menu
kiezen. Voor nadere bijzonderheden, zie "Zelf
aanpassen van de geluidsvelden (Sur Settingsmenu)" (zie blz. 67).
Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E.
lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver
zelf een laagfrequentsignaal voor weergave
door de subwoofer via een tweekanaals
geluidssignaal. Er wordt echter geen
laagfrequentsignaal uitgestuurd in de
instelling "Neo:6 Cinema" of "Neo:6 Music"
wanneer voor alle luidsprekers het "LARGE"
formaat is gekozen.
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 48 kHz
worden ontvangen.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidweergave alleen op
48 kHz.
wordt vervolgd
79NL
Genieten van Surroundgeluid
Met de Auto Format Direct (functie A.F.D.)
kunt u genieten van de hoogste
geluidskwaliteit doordat automatisch de juiste
decodeerfunctie gekozen wordt voor
tweekanaals en meerkanaals geluidssignalen.
• Meestal zal "A.F.D. AUTO" de optimale
decodering geven maar in sommige gevallen kan
het echter helpen om met de toets "SB
DECODING" (zie blz. 68) een middenachterdecodeerfunctie te kiezen die nog beter past bij de
geluidsbron.
• Op de verpakking kunt u zien met welk
codeerformaat een dvd-videodisc, enz., is
opgenomen.
–
: Dolby Digital discs
–
: Dolby
Surround-gecodeerde geluidsbronnen
–
: DTS Digital Surround-gecodeerde
geluidsbronnen
• Dolby Pro Logic IIx-decodering functioneert
alleen bij ontvangst van een meerkanaals
ingangssignaal.
Op dat moment is de instelling van "SB
DECODING" en "SB DEC MODE" in het Sur
Settings-menu niet meer geldig. Bij een andere
decodeerfunctie dan Dolby Pro Logic IIx, wordt
het geluid als gecodeerd meerkanaals geluid
weergegeven.
A.F.D.-instelling
A.F.D.-functie
Meerkanaals geluid na
decodering
Effect
A.F.D. AUTO
(Automatische detectie)
Het geluid wordt zonder toevoeging van enig
geluidseffect opgeslagen in dezelfde staat zoals
het was opgenomen/gecodeerd.
PRO LOGIC
4-kanaals signalen
Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logicdecodering. Een geluidsbron die is opgenomen
met 2 kanalen wordt gedecodeerd naar 4.1
kanalen.
PRO LOGIC II MOVIE
5-kanaals signalen
Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II
Movie-decodering. Deze instelling is ideaal voor
speelfilms gecodeerd in Dolby Surround.
Bovendien kunt u met deze functie het geluid ook
horen in 5.1 kanalen bij weergave van oude
speelfilms of video's met later ingevoegd geluid.
PRO LOGIC II MUSIC
5-kanaals signalen
Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II
Music-decodering. Deze instelling is ideaal voor
normale stereobronnen zoals cd's.
PRO LOGIC II GAME
5-kanaals signalen
Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II
Game-decodering.
PRO LOGIC IIx MOVIE
7-kanaals signalen
Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx
Movie-decodering. Deze instelling is ideaal voor
speelfilms gecodeerd in Dolby Surround.
Bovendien kunt u met deze functie het geluid ook
horen in 7.1 kanalen bij weergave van oude
speelfilms of video's met later ingevoegd geluid.
PRO LOGIC IIx MUSIC
7-kanaals signalen
Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx
Music-decodering. Deze instelling is ideaal voor
normale stereobronnen zoals cd's.
PRO LOGIC IIx GAME
7-kanaals signalen
Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx
Game-decodering.
Neo:6 Cinema
6-kanaals signalen
Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6 Cinemadecodering.
Neo:6 Music
6-kanaals signalen
Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6 Musicdecodering. Deze instelling is ideaal voor normale
stereobronnen zoals cd's.
MULTI STEREO
7-kanaals signalen
Hierbij worden dezelfde tweekanaals linker- en
rechtersignalen weergegeven door alle
luidsprekers.
*
U kunt deze decodeerfunctie niet kiezen als er geen middenachterluidsprekers zijn aangesloten op de receiver.
80NL
Keuze van een
voorgeprogrammeerd
geluidsveld (DCS)
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van
voorgeprogrammeerde geluidsvelden te
kiezen die de receiver biedt. Zo kunt u uw
luisterkamer even indrukwekkend laten
klinken als een bioscoopzaal of een
concertzaal.
Tips
A.F.D.
MOVIE
2CH
MUSIC
Druk herhaaldelijk op de toets
MOVIE om in te stellen op het
gewenste geluidsveld voor
speelfilms of druk herhaaldelijk op
de toets MUSIC om in te stellen op
het gewenste geluidsveld voor
muziek.
• De geluidsvelden met de vermelding DCS zijn
gebaseerd op DCS technologie. Zie "Verklarende
woordenlijst" (zie blz. 121).
• Bij keuze van een geluidsveld met de vermelding
DCS gaat het Digital Cinema Sound-lampje
branden.
Uitschakelen van het
surroundeffect voor MOVIE/
MUSIC
Druk op de toets 2CH om "2CH STEREO" in
te stellen of druk herhaaldelijk op de toets
A.F.D. om "A.F.D. AUTO" te kiezen.
De lijst met geluidsvelden wordt getoond.
U kunt ook "MOVIE" of "MUSIC" kiezen in
het Sur Settings-menu. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Zelf aanpassen van de
geluidsvelden (Sur Settings-menu)" (zie
blz. 67).
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als de bemonsteringsfrequentie van het
ontvangen signaal is hoger dan 48 kHz.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
wordt vervolgd
81NL
Genieten van Surroundgeluid
• De effecten verkregen uit de virtuele luidsprekers
kunnen meer ruis veroorzaken in het
weergavesignaal.
• Bij het luisteren naar geluidsvelden die werken met
virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de
echte achterluidsprekers horen.
• Als een van de geluidsvelden voor muziek is
gekozen, wordt geen geluid voortgebracht door de
subwoofer als alle luidsprekers zijn ingesteld op
"LARGE" in het System Settings-menu. De
subwoofer zal echter wel geluid weergeven als het
digitale ingangssignaal L.F.E.- (Low Frequency
Effect) signalen bevat, als voor de voorluidsprekers
of de achterluidsprekers het formaat "SMALL" is
gekozen, het geluidsveld voor film is geselecteerd,
of "PORTABLE AUDIO" is geselecteerd.
• Bij keuze van een geluidsveld voor muziek is de
middenachter-decodeerfunctie niet beschikbaar
(zie blz. 69).
Beschikbare geluidsvelden
Geluidsveld
voor
Geluidsveld
Effect
Speelfilm
CINEMA STUDIO EX A
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment "Cary Grant Theater" filmstudio. Dit is de
standaardinstelling, geschikt voor allerlei soorten speelfilms.
CINEMA STUDIO EX B
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment "Kim Novak Theater" filmstudio. Deze functie
is ideaal voor het bekijken van sciencefictionfilms of
actiefilms met zeer veel geluidseffecten.
CINEMA STUDIO EX C
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment geluidsstudio. Deze instelling is ideaal voor
musicals en klassieke films met veel orkestmuziek.
V.MULTI DIMENSION
DCS
Creëert vele virtuele luidsprekers uit een enkel paar werkelijke
achterluidsprekers.
HALL
Dit geluidsveld reproduceert de karakteristieke klank van een
concertzaal.
JAZZ CLUB
Geeft de akoestiek van een jazzclub.
Muziek
LIVE CONCERT
Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen.
STADIUM
Geeft de sfeer van een groot openluchtstadion.
SPORTS
Geeft het gevoel van een direct sportverslag.
PORTABLE AUDIO
Geeft het geluid van uw draagbaar weergaveapparaat
verbeterd weer. Deze functie is ideaal voor mp3 en andere
gecomprimeerde muziek.
Hoofdtelefoon* HEADPHONE (2CH)
*
Bij gebruik van een hoofdtelefoon in de tweekanaalsfunctie
(zie blz. 83) of A.F.D.-functie (zie blz. 79) wordt deze
instelling automatisch gekozen. Bij standaard tweekanaals
stereogeluidsbronnen wordt helemaal geen
geluidsveldbewerking toegepast, en meerkanaals
geluidsbronnen worden gedownmixed tot twee kanalen.
HEADPHONE THEATER
DCS
Bij gebruik van een hoofdtelefoon en een geluidsveld voor
speelfilm/muziek wordt deze instelling automatisch gekozen.
Dit stelt u in staat de sfeer van een bioscoop te horen bij het
beluisteren van filmgeluid via de hoofdtelefoon.
HEADPHONE (DIRECT)
Geeft de analoge geluidssignalen zonder bewerking van toon,
geluidsveld, e.d. af.
HEADPHONE (MULTI)
Deze instelling wordt automatisch gekozen bij gebruik van een
hoofdtelefoon terwijl MULTI IN is gekozen. Geeft de analoge
geluidssignalen af die binnen zijn gekomen via de MULTI
CHANNEL INPUT-ingangsaansluitingen.
U kunt dit geluidsveld kiezen als de hoofdtelefoon is aangesloten op de receiver.
82NL
Ruimtelijke weergave bij
zacht ingesteld geluid
(2CH STEREO)
(NIGHT MODE)
In deze functie geeft de receiver alleen geluid
weer via de linker- en rechtervoorluidsprekers.
De subwoofer brengt geen geluid voort.
Bij standaard tweekanaals
stereogeluidsbronnen wordt er helemaal geen
geluidsveldbewerking toegepast, en
meerkanaals geluidsbronnen worden
gedownmixed tot twee kanalen.
Hiermee kunt u ook 's avonds laat, bij zachte
weergave, nog steeds genieten van de
geluidsvelden en geluidseffecten. Deze functie
is samen met de andere geluidsvelden te
gebruiken.
Ook bij nachtelijke weergave van een
speelfilm, enz., met het geluid zacht gezet, zult
u de dialoog nog duidelijk kunnen horen.
1
2CH
Druk op de toets 2CH.
Opmerking
De subwoofer zal in de 2CH STEREO-functie geen
geluid voortbrengen. Om te luisteren naar gewone
tweekanaals stereo geluidsbronnen via de linker- en
rechtervoorluidsprekers en een subwoofer, kiest u
"A.F.D. AUTO".
Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E.
lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver zelf een
laagfrequentsignaal voor weergave door de
subwoofer via een tweekanaals geluidssignaal.
2
1
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
wordt vervolgd
83NL
Genieten van Surroundgeluid
Bij gebruik van alleen de
voorluidsprekers
2
Druk op de toets NIGHT MODE.
Dan wordt de NIGHT MODE-functie
ingeschakeld. Door herhaaldelijk op de
toets NIGHT MODE te drukken wordt de
functie NIGHT MODE in- of
uitgeschakeld.
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
• Als u NIGHT MODE inschakelt terwijl DTS 96/
24-signalen worden ontvangen, worden deze alleen
weergegeven op 48 kHz.
Luisteren naar het geluid
zonder enige bijregeling
(ANALOG DIRECT)
U kunt het geluid van de gekozen ingangsbron
veranderen naar tweekanaals analoge
geluidssignalen. Zo kunt u het best genieten
van analoge geluidsbronnen met superieure
kwaliteit.
Bij gebruik van deze functie kunt u alleen de
volumeniveau en de balans van de
voorluidsprekers instellen.
Tip
Bij gebruik van deze functie worden de BASS-,
TREBLE- en EFFECT-niveaus automatisch hoger
ingesteld en wordt de "D.RANGE COMP."
dynamiekcompressie op "MAX" ingesteld (zie
blz. 65).
A.DIRECT
Druk op de toets A.DIRECT.
De analoge geluidssignalen worden nu
weergegeven. Door herhaaldelijk op de toets
A.DIRECT te drukken wordt de functie
ANALOG DIRECT in- of uitgeschakeld.
Genieten van een analoge
geluidsbron zonder enige ruis
(analoge-zuiverheidsfunctie)
De analoge-zuiverheidsfunctie omzeilt de
video- en digitale schakelingen die niet in
gebruik zijn en schakelt de stroom ervan uit
terwijl een analoge bron wordt weergegeven.
Op deze manier zorgt de analogezuiverheidsfunctie voor ruisvrije
audioprestaties en een hoge geluidskwaliteit.
De analoge-zuiverheidsfunctie wordt
ingeschakeld wanneer u een ingangsbron kiest
zonder video-invoer, daarna het
menuonderdeel INPUT MODE instelt op
"ANALOG", en vervolgens op de toets
ANALOG DIRECT drukt.
84NL
4
Niveau en balans van
elke luidspreker instellen
(TEST TONE)
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "Level
Settings" te kiezen en druk
daarna op de toets
om het
menu te openen.
6
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "TEST
TONE" te kiezen en druk daarna
op de toets
om de keuze te
bevestigen.
7
Druk op de navigatietoets V.
Deze receiver laat een testtoon horen met een
frequentie rond de 800 Hz.
1
De testtoon is achtereenvolgens via elke
luidspreker hoorbaar.
Als u bovendien op de navigatietoets v
drukt, stelt u de stand "FIX" in, waarna de
testtoon alleen via de door u gekozen
luidspreker klinkt.
3
2,
12
5-11
4
1
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
2
Druk op de toets ON SCREEN.
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat een instelmenu
zichtbaar wordt op het, op deze receiver
aangesloten, televisiescherm.
3
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
8
Druk op de toets
om de
keuze te bevestigen.
9
Stel de luidsprekerniveaus en
balans van de weergave
zodanig bij met behulp van het
Level Settings-menu, dat de
testtoon via alle luidsprekers
even luid klinkt.
Voor nadere bijzonderheden over het
Level Settings-menu, zie blz. 64.
Tips
• Om het volumeniveau van alle luidsprekers
tegelijk in te stellen drukt u op de toets
MASTER VOL +/–.
• De instelwaarde wordt tijdens de bijregeling
op het display afgebeeld.
10 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "TEST
TONE" te kiezen en druk daarna
op de toets
om de keuze te
bevestigen.
wordt vervolgd
85NL
Genieten van Surroundgeluid
5
Regel de luidsprekerniveaus en de balans van
de weergave bij door vanaf uw luisterplaats
goed naar de testtoon te luisteren.
Tip
Druk op de toets MENU.
11 Druk op de navigatietoets v om
"OFF" te kiezen en druk daarna
op de toets
.
De testtoon verdwijnt dan.
12 Druk op de toets ON SCREEN.
Het instelmenu wordt niet meer
weergegeven.
Geluidsvelden
terugstellen op de
oorspronkelijke
instellingen
1,2
Als er geen weergave is van de
testtoon via de luidsprekers
2
• De luidsprekerkabels zijn eventueel niet
goed aangesloten. Controleer of ze stevig
aangesloten zijn en niet, na een lichte ruk,
los kunnen schieten.
• Er kan kortsluiting in de luidsprekerkabels
zijn.
Als de testtoon wordt
weergegeven door een andere
luidspreker dan die afgebeeld
op het beeldscherm
De plaats waar u de luidspreker hebt opgesteld
(bijvoorbeeld de plaats van de
voorluidsprekers) verschilt van het type
luidsprekeraansluiting waarop u hebt
aangesloten (bijvoorbeeld de
middenachterluidspreker-aansluiting).
Controleer de combinaties van
opstellingsplaats en type aansluiting.
Voor een nog nauwkeurigere
instelling
U kunt de testtoon of de weergave van een
geluidsbron ook horen via twee aangrenzende
luidsprekers, om zo hun onderlinge balans en
geluidssterkte bij te regelen.
Kies vervolgens de twee luidsprekers die u
wilt bijregelen, via het onderdeel "PHASE
NOISE" of "PHASE AUDIO" in stap 6.
86NL
1
Druk op de toets POWER om de
receiver in te schakelen.
2
Houd de toets MUSIC ingedrukt
en druk op de toets POWER.
De aanduiding "S.F. Initialize" verschijnt
op het display en alle geluidsvelden
worden teruggesteld op de
oorspronkelijke instellingen.
2
Bediening van de tuner
Luisteren naar de FM/
AM-radio
Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt
u luisteren naar uitzendingen van de FM-en
AM-radio. Voor de bediening zult u de FM- en
AM-antennes moeten aansluiten op de
receiver (zie blz. 40).
Tip
Het afsteminterval voor de directe afstemming is
hieronder aangegeven.
• FM-band: 50 kHz
• AM-band: 9 kHz
Druk op de toets TUNING +/–.
Druk op de toets TUNING + om de
afstemband van laag naar hoog te
doorzoeken; druk op de toets TUNING –
om van hoog naar laag te zoeken.
De receiver stopt met zoeken wanneer er
een radiozender wordt ontvangen.
Als een FM-stereo-uitzending
slecht doorkomt
Als de FM-stereo-ontvangst te wensen
overlaat en "STEREO" op het display
knippert, schakelt u over naar mono-ontvangst
voor een betere geluidskwaliteit.
Automatische afstemming
1
2
1
Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
87NL
Bediening van de tuner
Kies op het Tuner Settings-menu bij het
menuonderdeel "FM MODE" de instelling
"MONO" (zie blz. 70).
Directe afstemming
Voer de afstemfrequentie van de gewenste
zender rechtstreeks in met behulp van de
cijfertoetsen.
1
3
2
4
1
Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2
3
Druk op de toets D.TUNING.
Voer, met behulp van de
cijfertoetsen, de frequentie in.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
Kies 1 b 0 b 2 b 5 b 0
Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz
Kies 1 b 3 b 5 b 0
4
Druk op de toets ENTER.
Tip
Bij afstemming op een AM-zender zult u de
richting van de AM-raamantenne moeten
verstellen om de beste ontvangst te verkrijgen.
Als het afstemmen op een
zender niet lukt en de
ingevoerde cijfers knipperen
Controleer of u wel precies de juiste frequentie
hebt gekozen. Zo niet, verricht dan opnieuw
stap 2 t/m 4. Als het afstemmen nog steeds niet
lukt, dan is die frequentie in uw gebied niet te
ontvangen.
88NL
FM-zenders automatisch
in het geheugen opslaan
(AUTOBETICAL)
Met deze functie kunt u maximaal 30 FMzenders en FM-RDS-zenders opslaan zonder
over te slaan. Bovendien kiest de receiver
hierbij automatisch alleen de best
doorkomende zenders.
Als u de FM- of AM-zenders apart in het
geheugen wilt opslaan, zie "Voorinstellen van
radiozenders" (zie blz. 89).
1,2
1
2
Druk op de toets POWER om de
receiver uit te schakelen.
2
Houd de toets MEMORY/ENTER
ingedrukt en druk op de toets
POWER om de receiver weer in
te schakelen.
U kunt tot 30 FM- en 30 AM-radiozenders in
het geheugen vastleggen als voorkeurzenders.
Dan kunt u in het vervolg een dergelijke
voorkeurzender in een handomdraai kiezen.
Voorinstellen van radiozenders
1
3,5
Opmerkingen
• Druk niet op enige toets van de receiver of de
bijgeleverde afstandsbediening totdat de
"Autobetical" zenderopslag is voltooid, behalve
?/1 toets.
• Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig
zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de
best te ontvangen zenders in uw nieuwe
woongebied vast te leggen.
• Voor het afstemmen op de vastgelegde
voorkeurzenders, zie "Afstemmen op een
vastgelegde voorkeurzender" (zie blz. 90).
• Als u na het opslaan van zenders met deze functie
uw FM-antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde
instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt
u weer de bovenstaande aanwijzingen om de
zenders opnieuw vast te leggen.
4
1
Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2
Stem af op de radiozender die u
wilt voorinstellen, met de
automatische zoekafstemming
(zie blz. 87) of de directe
afstemming (zie blz. 88).
Schakel desgewenst om naar FMontvangst (zie blz. 87).
wordt vervolgd
89NL
Bediening van de tuner
De aanduiding "Autobetical select"
verschijnt en de receiver gaat op zoek
naar alle plaatselijk te ontvangen FMradiozenders en FM-RDS-zenders en legt
deze in het afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS-informatiezender
controleert de receiver eerst of er nog
andere zenders zijn die hetzelfde
programma uitzenden, om daarvan dan
alleen de duidelijkst doorkomende zender
vast te leggen. De gekozen RDS-zenders
krijgen een 2-letterige voorinstelcode
toegewezen. Voor nadere bijzonderheden
over de RDS, zie "Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)" (zie blz. 92).
De gewone FM-radiozenders krijgen ook
2 letter voorinstelcode en worden dan na
de RDS-zenders vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt
de aanduiding "Autobetical finished"
even op het display en dan keert de
receiver terug naar de normale
bedieningsfunctie.
Voorinstellen van
radiozenders
3
Druk op de toets MEMORY.
De aanduiding "MEMORY" verschijnt
enkele seconden lang op het display. Voer
de stappen 4 en 5 uit voordat deze
aanduiding dooft.
4
Afstemmen op een vastgelegde
voorkeurzender
1
Kies met behulp van de toets
PRESET +/– een
voorkeurzendernummer.
Als de aanduiding "MEMORY" dooft
voordat u een nummer hebt gekozen, gaat
u terug naar stap 3.
5
Druk op de toets ENTER.
De ontvangen radiozender wordt dan
vastgelegd onder uw gekozen
voorinstelnummer.
Als de aanduiding "MEMORY" dooft
voordat u op de toets MEMORY hebt
gedrukt, gaat u terug naar stap 3.
6
Herhaal de stappen van 1 t/m 5
voor elk van de
voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
2
1
Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2
Druk herhaaldelijk op PRESET
+/– om de gewenste
voorkeurzender te kiezen.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
gaat u een voorkeurzender verder in de
gekozen richting van de onderstaande
volgorde:
• AM-band: AM1 t/m AM30
• FM-band: FM1 t/m FM30
U kunt ook met behulp van de
cijfertoetsen de gewenste voorkeurzender
kiezen. Druk daarna op de toets ENTER
om de keuze te bevestigen.
90NL
4
Naamgeving van
voorkeurzenders
1
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
3
5
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Tuner Settings" te kiezen
en druk daarna op
.
6
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "NAME IN?" te kiezen.
7
Druk op
om de parameter in
te voeren.
De cursor gaat knipperen en nu kunt u een
letterteken kiezen. Voer de aanwijzingen
in "Naamgeving van ingangsbronnen" uit
(zie blz. 95).
5-7
4
2
1
Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2
Stem af op de voorkeurzender
waar u een zelfgekozen naam
voor wilt invoeren (zie blz. 90).
3
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
91NL
Bediening van de tuner
Opmerking
Wanneer u een naam voor een RDS-zender invoert,
zal bij het afstemmen toch de vaste Program Service
(PS) naam verschijnen, in plaats van de door u
gekozen naam. (U kunt de vaste Program Service
(PS) naam niet wijzigen. Elke naam die u invoert zal
worden overschreven door de vaste Program Service
(PS) naam.)
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
Met deze receiver kunt u ook gebruik maken
van de RDS-functies van het (Radio Data
System), waarmee radiozenders naast de
gewone uitzendingen allerlei nuttige
informatie doorgeven. De volgende handige
RDS-functies zijn beschikbaar.
Opmerkingen
• RDS is alleen beschikbaar via FM-zenders.
• Niet alle FM-zenders zenden RDS-informatie uit
of beschikken niet over een soortgelijke service.
Als u niet op de hoogte bent van de RDSuitzendingen in uw gebied, moet u contact
opnemen met de lokale radiostations.
Ontvangen van RDSuitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender
uit de FM-band met de directe
afstemming (zie blz. 88), de
automatische afstemming (zie
blz. 87), of de geheugenafstemming
(zie blz. 90).
Wanneer er is afgestemd op een zender die
RDS-informatie uitzendt, licht de aanduiding
"RDS" op en verschijnt de Program Service
zendernaam op het display.
Opmerking
De RDS-informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDSsignalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de
signaalsterkte onvoldoende is.
92NL
Aangeven van RDS-informatie
op het display
Druk tijdens ontvangst van een
RDS-zender herhaaldelijk op
DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de RDS-informatie op het display
als volgt:
Vaste PS zendernaama) t PTY
programmatype-aanduidingb) t RT
radiotekst-aanduidingc) t CT
tijdsaanduiding (in 24-uurs aanduiding) t
Type geluidsveld t Geluidsvolume
a)
Deze informatie wordt ook aangegeven voor FMzenders die geen RDS-informatie uitzenden.
b) Type programma dat wordt uitgezonden.
c)
Tekstberichten die door de RDS-zender worden
uitgezonden.
Opmerkingen
• Als er een nooduitzending of
waarschuwingsbericht door de overheid wordt
uitgezonden, gaat op het display de aanduiding
"Alarm-Alarm!" knipperen.
• Als een radiozender een bepaalde RDS-functie niet
verzorgt, verschijnt er "No XX" (zoals "No Clock
Time") op het display.
• Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt
deze op het display met hetzelfde tempo als
waarmee het bericht wordt uitgezonden. De
snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van
de snelheid van de uitzending.
Overzicht van de
programmatypes
PTY
aanduiding
Type uitzending
News
Nieuwsbulletins
Current Affairs
Actualiteitenprogramma met
uitweidingen over het nieuws
Information
Informatieve uitzendingen over
een groot scala onderwerpen met
o.a. nieuws voor consumenten en
medisch advies
Sportverslagen en -uitslagen
Education
Educatieve programma's, met
"how-to" en praktische tips
Drama
Hoorspelen en andere radioseries
Cultures
Programma's over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
Science
Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
Varied Speech
Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma's en allerlei
amusement
Pop Music
Populaire muziekprogramma's
Rock Music
Rockmuziek-programma's
Easy Listening
"Easy listening"
achtergrondmuziek
Type uitzending
Religion
Programma's over religieuze
aangelegenheden
Phone In
Programma's waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum hun mening kunnen geven
Travel & Touring Programma's over reizen. Niet voor
aankondigingen die met de TP/TA
verkeersinformatiefuncties te
vinden zijn
Leisure &
Hobby
Programma's over
vrijetijdsbesteding en hobby's als
vissen, tuinieren, koken, enz.
Jazz Music
Programma's met jazz en
geïmproviseerde muziek
Country Music
Country en western
muziekprogramma's
National Music Programma's met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
Oldies Music
Populaire muziek uit vroegere
dagen
Folk Music
Volksmuziekprogramma's
Documentary
Leerzame programma's
None
Elk niet hierboven genoemd
programma
Light Classics M Licht klassiek, met vocale,
instrumentale en koormuziek
Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz.
Other Music
Alle muziek die in geen van de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm en blues en reggae
Weather & Metr Weeroverzicht,
weersverwachting
Finance
Beursberichten, financieel en
zakennieuws, enz.
Children's Progs Kinderprogramma's
Social Affairs
Programma's over mensen en hun
bezigheden
93NL
Bediening van de tuner
Sport
PTY
aanduiding
4
Volgende menuonderdelen worden op het
televisiescherm afgebeeld.
1-Level Settings
2-Equalizer Settings
3-Surround Settings
4-Tuner Settings
5-Audio Settings
6-Video Settings
7-Speaker Settings
8-System Settings
9-Auto Calibration
Andere bedieningsfuncties
Menu's van de receiver
op het televisiescherm
Door op de toets ON SCREEN te drukken
wordt een menu zichtbaar op het, op deze
receiver aangesloten, televisiescherm. U kunt
de menu's op eenvoudige wijze instellen.
1
3
2,7
5,6
4
1
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
2
Druk op de toets ON SCREEN.
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat een instelmenu
zichtbaar wordt op het, op deze receiver
aangesloten, televisiescherm.
3
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
94NL
Druk op de toets MENU.
5
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om het
menuonderdeel te kiezen en
druk daarna op
om dit
onderdeel te openen.
6
Druk herhaaldelijk op
navigatietoetsen V/v om de
parameter te kiezen en druk
daarna op
om de parameter
in te voeren.
Afhankelijk van de parameter, kan deze
ook ingevoerd worden door afronding van
stap 7.
7
Druk op de toets ON SCREEN.
Het instelmenu wordt niet meer
weergegeven.
2
Naamgeving van
ingangsbronnen
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
3
U kunt een zelfgekozen naam van maximaal 8
letters invoeren voor ingangsbronnen om bij
weergave die naam op het display van de
receiver te zien.
Hiermee kunt u handig aangeven welk
apparaat op welk aansluiting verbonden is.
1
2
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
4
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v voor
keuze van "Tuner Settings",
"Audio Settings", "Video
Settings", of "Auto
Calibration".
5
Druk op
openen.
6
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "NAME IN ?" of "A.CAL
NAME?" te kiezen en druk
daarna op
het onderdeel te
openen.
om het menu te
3
Druk op de ingangsbrontoets
om de beeld-/geluidsbron te
kiezen waarvoor u een gekozen
naam wilt invoeren.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken. De gekozen
ingang wordt op het display getoond.
Bij keuze van apparatuur, aangesloten op
de HDMI IN1/2-aansluiting, drukt u
herhaaldelijk op de toets HDMI.
Om een spatie in te voeren
Gebruik de navigatietoetsen B/b zonder
een teken in te voeren. U kunt ook de +/–
knop van de receiver draaien, totdat er een
spatie op het display verschijnt.
Indien u zich hebt vergist
Gebruik de navigatietoetsen B/b totdat
het teken, dat u wilt wijzigen, knippert,
draai dan de +/– knop van de receiver om
het juiste teken te kiezen.
Tip
Het tekentype kunt u kiezen met behulp van de
navigatietoetsen V/v.
Alfabet (hoofdletters) t Alfabet (kleine
letters) t Cijfers t Symbolen
wordt vervolgd
95NL
Andere bedieningsfuncties
De cursor gaat knipperen en nu kunt u een
letterteken kiezen.
Gebruik de navigatietoetsen V/v om een
teken te kiezen en de navigatietoetsen B/
b om de positie te kiezen waar het
gekozen teken geplaatst moet worden.
4-7
1
Druk op de toets RECEIVER.
7
Druk op
voeren.
om de naam in te
Uw gekozen naam wordt nu in het
geheugen vastgelegd.
Omschakelen tussen
digitale en analoge audio
(INPUT MODE)
Bij aansluiting van apparatuur op zowel de
digitale als analoge audioingangsaansluitingen van deze receiver, kunt
u, afhankelijk van het geluidsmateriaal de
audio-ingangsfunctie voor digitale of analoge
audio vastleggen, of tussen beide wisselen.
1
2
3
1
Druk op de ingangsbrontoets.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op de receiver gebruiken.
96NL
2
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
3
Druk herhaaldelijk op INPUT
MODE om de audioingangsfunctie te kiezen.
De gekozen audio-ingangsfunctie wordt
op het display afgebeeld.
Audio-ingangsfuncties
(DIGITAL ASSIGN)
U kunt aan een beschikbare audio-ingang
(VIDEO 2 enz.) een andere digitale
geluidsbron toewijzen, die OPTICAL of
COAXIAL (VIDEO 1 IN, DVD IN, TV/SAT
IN, MD/DAT IN, SA-CD/CD IN) signalen
bevat.
Bijvoorbeeld, u maakt de dvd-speler de
geluidsbron voor de digitale audio-ingang met
behulp van de OPTICAL IN-aansluiting op de
receiver:
• Sluit de optische uitgangsaansluiting van de
dvd-speler aan op de OPTICAL VIDEO 2
IN-aansluiting op de receiver.
• Wijs "VIDEO 2 OPT" toe aan "DVD" in het
DIGITAL ASSIGN-instelling.
1
Opmerkingen
• U kunt een digitale audio-ingang niet kiezen als
deze al is toegewezen aan een andere geluidsbron
met de DIGITAL ASSIGN-functie (zie blz. 97).
• Afhankelijk van de gekozen weergavebron is het
instellen van sommige audio-ingangsbronnen niet
mogelijk.
• Bij keuze van een HDMI-ingang, werkt de toets
INPUT MODE niet en verschijnt op het display de
aanduiding "------". Kies een andere ingang dan de
HDMI-ingang en stel daarna de audioingangsfunctie in.
• Bij gebruik van de functie ANALOG DIRECT of
wanneer MULTI IN wordt gekozen, wordt de
audio-invoer ingesteld op "ANALOG". U kunt
geen andere functies kiezen.
3-8
2
1
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
wordt vervolgd
97NL
Andere bedieningsfuncties
• AUTO
Verleent voorrang aan de digitale
geluidssignalen als er zowel digitale als
analoge aansluitingen zijn.
Stelt in op de analoge geluidssignalen
wanneer er geen digitale geluidssignalen
zijn.
• COAX
Stelt in op de digitale geluidssignalen die
binnenkomen via de DIGITAL COAXIAL
ingangsaansluiting.
• OPT
Stelt in op de digitale geluidssignalen die
binnenkomen via de DIGITAL OPTICAL
ingangsaansluiting.
• ANALOG
Stelt in op de analoge geluidssignalen die
binnenkomen via de AUDIO IN (L/R)ingangsaansluitingen.
Geluidsweergave van
andere digitale
geluidsbronnen
3
4
5
6
7
8
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om het menuonderdeel
"Audio Settings" te kiezen en
druk daarna op
om het
menu te openen.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "DIGITAL ASSIGN ?" te
kiezen en druk daarna op
.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een vrije digitale audioingang te kiezen (VIDEO 2 OPT
in het voorbeeld).
Druk op
.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de ingang (DVD in het
voorbeeld) te kiezen die u wilt
toewijzen aan de in stap 5
gekozen digitale audio-ingang.
Druk op
.
Als een ingang veranderd wordt naar
"DVD", wordt het geluid van de dvdspeler ook digital weergegeven via de
OPTICAL VIDEO 2 IN-aansluiting.
Welke audio-ingang u kunt toewijzen,
verschilt per geluidsbron. Zie voor nadere
bijzonderheden "Ingangen die u kunt
toewijzen aan een digitale audio-ingang".
98NL
Ingangen die u kunt toewijzen
aan een digitale audio-ingang
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
Digitale audioingang
Toewijsbare ingangen
VIDEO 1 OPT
VIDEO 1, DVD,
TAPE/CD-R, SA-CD/CD
VIDEO 2 OPT
VIDEO 2, DVD,
TAPE/CD-R, SA-CD/CD
VIDEO 3 OPT
VIDEO 3, DVD,
TAPE/CD-R, SA-CD/CD
TV/SAT OPT
TV/SAT, DVD,
TAPE/CD-R, SA-CD/CD
MD/DAT OPT
MD/DAT, DVD,
TAPE/CD-R, SA-CD/CD
DVD COAX
DVD, VIDEO 1,
VIDEO 2, VIDEO 3, TV/
SAT, MD/DAT
TAPE/CD-R COAX
TAPE/CD-R, VIDEO 1,
VIDEO 2, VIDEO 3,
TV/SAT, MD/DAT
SA-CD/CD COAX
SA-CD/CD, VIDEO 1,
VIDEO 2, VIDEO 3,
TV/SAT, MD/DAT
Opmerkingen
• U kunt niet meerdere digitale audio-ingangen
toewijzen aan dezelfde geluidsbron.
• U kunt niet de optische signalen van een
ingangsbron toewijzen aan de optische
ingangsaansluitingen van de receiver, en u kunt
niet de coaxiale signalen van de ingangsbron
toewijzen aan de coaxiale ingangsaansluitingen
van de receiver.
• U kunt een digitale audio-ingang niet gebruiken
voor de oorspronkelijke ingang, wanneer die al is
toegewezen aan een andere ingang.
• Wanneer u een digitale audio-ingang toewijst, kan
de INPUT MODE-instelling automatisch
veranderen (zie blz. 96).
Beeldweergave van
andere beeldbronnen via
de HDMI-aansluiting
(HDMI VIDEO ASSIGN)
U kunt een HDMI-video-ingang toewijzen aan
een andere ingang.
U kunt bijvoorbeeld bij keuze van een SA-CD/
CD-speler HDMI-beelden bekijken terwijl u
luistert naar de weergave van een super-audiocd via de SA-CD/CD-aansluiting.
1
5
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een HDMI-ingang te
kiezen die u opnieuw wilt
toewijzen.
6
7
Druk op
8
Druk op
.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de ingang te kiezen die u
wilt toewijzen als een, in stap 5
gekozen, HDMI-video-ingang.
.
Welke ingang u kunt toewijzen, verschilt
per componentvideo-ingang. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Ingangen die u kunt
toewijzen aan een HDMI-video-ingang".
Ingangen die u kunt toewijzen
aan een HDMI-video-ingang
3-8
2
1
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2
HDMI-videoingang
Toewijsbare ingangen
HDMI 1
NONE, VIDEO 1, VIDEO 2,
VIDEO 3, DVD, TV/SAT,
TAPE/CD-R, MD/DAT,
SA-CD/CD
HDMI 2
NONE, VIDEO 1, VIDEO 2,
VIDEO 3, DVD, TV/SAT,
TAPE/CD-R, MD/DAT,
SA-CD/CD
Opmerking
U kunt niet meerdere HDMI-ingangen toewijzen
aan dezelfde ingang.
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
3
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Video Settings" te kiezen
en druk daarna op
.
4
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "HDMI VIDEO ASSIGN ?"
te kiezen en druk daarna op
.
99NL
Andere bedieningsfuncties
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
Beeldweergave van
andere beeldbronnen via
de componentaansluiting
4
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "COMPONENT V. ASSIGN
?" te kiezen, druk daarna op
.
5
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een ingang (DVD in het
voorbeeld) te kiezen die u
opnieuw wilt toewijzen.
6
7
Druk op
8
Druk op
(COMPONENT VIDEO ASSIGN)
Hiermee kunt u een componentvideo-ingang
toewijzen aan een andere video-ingangsbron
(VIDEO 2 IN enz.).
U kunt bijvoorbeeld bij keuze van een SA-CD/
CD-speler componentvideobeelden bekijken
terwijl u luistert naar de weergave van een
super-audio-cd via de SA-CD/CD INaansluiting.
1
3-8
2
1
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2
Druk op de toets MENU.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de ingang (SA-CD/CD in
het voorbeeld) te kiezen die u
wilt toewijzen als een, in stap 5
gekozen, componentvideoingang.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Video Settings" te kiezen
en druk daarna op
.
100NL
.
Als een ingang veranderd wordt naar
"SA-CD/CD", wordt het beeld van de
dvd-speler weergegeven als een
componentsignaal.
Welke ingang u kunt toewijzen, verschilt
per componentvideo-ingang. Zie voor
nadere bijzonderheden "Ingangen die u
kunt toewijzen aan een componentvideoingang".
Ingangen die u kunt toewijzen
aan een componentvideoingang
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
Component- Toewijsbare ingangen
video-ingang
VIDEO1
NONE, VIDEO 1, VIDEO 2,
VIDEO 3, TAPE/CD-R,
MD/DAT, SA-CD/CD
DVD
NONE, VIDEO 2, VIDEO 3,
DVD, TAPE/CD-R, MD/DAT,
SA-CD/CD
TV/SAT
NONE, VIDEO 2, VIDEO 3,
TV/SAT, TAPE/CD-R, MD/DAT,
SA-CD/CD
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
3
.
Opmerkingen
• U kunt niet meerdere componentvideo-ingangen
toewijzen aan dezelfde ingang.
• U kunt een componentvideo-ingang niet gebruiken
voor de oorspronkelijke ingang, wanneer die al is
toegewezen aan een andere ingang.
Omschakelen van de
aanduidingen op het
display
U kunt het geluidsveld enz. controleren door
deze aanduidingen op het display zichtbaar te
maken.
DISPLAY
Druk herhaaldelijk op de toets
DISPLAY.
"FM" en "AM"
Zelfgekozen zendernaam en geluidsveldtype*
y Frequentie en geluidsveldtype
* De zelfgekozen naam verschijnt alleen als er een
zelfgekozen naam voor de geluidsbron is
ingevoerd (zie blz. 91, 95). De zelfgekozen naam
verschijnt niet als er alleen spaties zijn gekozen, of
als de naam gelijk is aan de ingangsbronnaam.
101NL
Andere bedieningsfuncties
Bij elke druk op de toets DISPLAY veranderen
de aanduidingen als volgt.
Zendernaam t Frequentie t
Geluidsveldtype t Volume…
Gebruik van de
slaaptimer
Opnemen met de receiver
U kunt de receiver automatisch laten
uitschakelen na een zelfgekozen tijdsduur.
Via deze receiver kunt u opnemen van een
video-/audioapparaat. Zie voor nadere
bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing
van uw opnameapparaat.
1
SLEEP
Druk herhaaldelijk op de toets
SLEEP.
Opnemen op een audiocassette
of minidisc
Bij elke druk op de toets SLEEP veranderen de
aanduidingen op het display als volgt:
Via deze receiver kunt u geluidsbronnen
opnemen op cassette of op minidisc. Zie voor
nadere bijzonderheden tevens de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
Nadat u de slaaptimer hebt ingesteld, blijft de
aanduiding "SLEEP" branden op het display.
1
Tip
Om te controleren hoeveel tijd er nog over is voordat
de receiver wordt uitgeschakeld, drukt u op de toets
SLEEP. Dan wordt de resterende tijdsduur op het
display getoond. Als u nog een keer op de toets
SLEEP drukt wordt de instelling van de slaaptimer
veranderd.
Druk op de ingangsbrontoets
behorende bij het
weergaveapparaat.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken.
2
Breng het weergaveapparaat in
gereedheid voor weergave.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen cd in
de cd-speler.
3
Voorbereidingen treffen bij het
opnameapparaat.
Plaats een lege minidisc in de minidiscrecorder of cassette in het cassettedeck en
stel het opnameniveau in.
4
102NL
Start het opnemen op het
opnameapparaat en start dan
de weergave op het
weergaveapparaat.
Opmerkingen
• De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet
van invloed op de signalen die worden
doorgegeven via de TAPE/CD-R OUT- of MD/
DAT OUT-aansluitingen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden
alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van
de voorluidsprekers.
Speciale extra functies
Deze receiver biedt een aantal extra functies
die hieronder worden beschreven. Afhankelijk
van de manier waarop u deze functies wilt
toepassen, kan er extra apparatuur (los
verkrijgbaar) voor nodig zijn of een
aanpassing van uw luisterruimte.
Opnemen van digitale signalen
Sluit een weergaveapparaat aan op de digitale
audio-ingang (OPTICAL IN) en sluit een
opnameapparaat aan op de OPTICAL MD/
DAT OUT-aansluiting.
1
Opnemen op opnamemedia
1
Druk op de ingangsbrontoets
behorende bij het
weergaveapparaat.
3-5
2
Plaats bijvoorbeeld de videoband, die u
wilt kopiëren, in de videorecorder.
3
1
Start het opnemen op het
opnameapparaat en start dan
de weergave op het
weergaveapparaat.
Opmerkingen
• Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van
een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert.
Een dergelijke geluidsbron zult u niet kunnen
opnemen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden
alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van
de voorluidsprekers.
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
Voorbereidingen treffen bij het
opnameapparaat.
Plaats een voor opnemen geschikte
videocassette, of iets dergelijks in het
opnameapparaat (VIDEO 1 of VIDEO 2)
die u voor opnemen gebruikt.
4
2
Breng het weergaveapparaat in
gereedheid voor afspelen.
2
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
3
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "System Settings" te
kiezen en druk daarna op
.
4
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een menuonderdeel te
kiezen en druk daarna op
.
Voor nadere bijzonderheden, zie "System
Settings-menuparameters" (zie blz. 78).
wordt vervolgd
103NL
Andere bedieningsfuncties
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken.
5
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de gewenste parameter te
kiezen en druk daarna op
om de keuze te bevestigen.
• INPUT
Hiermee kunt u het verzenden van een 12V
aan/uit-signaal bij inschakelen van de
vooringestelde ingangsbron aanzetten.
6
Herhaal stap 4 en 5 om de
andere onderdelen aan te
passen.
Het 12V aan/uit-signaal voor
elke weergavebron instellen
CIS-menuparameters
x INSTALLER MODE
(RS232C-besturing)
Normaal ingesteld op "OFF".
• ON
In deze instelling kan de receiver
commando's van de RS232C-aansluitpoort
ontvangen.
• OFF
In deze instelling kan de receiver geen
commando's van de RS232C-aansluitpoort
ontvangen.
x 12V TRIG. MAIN
(12 V aan/uitsignaal voor de
eerste receiver)
Hiermee kunt u externe apparatuur aan en uit
zetten door het versturen van 12V aan/uitsignalen wanneer de receiver wordt
ingeschakeld of uitgeschakeld. Zo kunt u
bijvoorbeeld automatisch een videoprojectiescherm laten uitrollen zodra u de
receiver inschakelt.
• OFF
Hiermee worden geen 12V aan/uit-signalen
verstuurd wanneer de eerste receiver wordt
ingeschakeld.
• CTRL
Hiermee kunt u het verzenden van een 12V
aan/uit-signaal handmatig regelen via het
CIS commando van de afstandsbediening of
de RS232C-besturingseenheid.
• ZONE
Hiermee zorgt u dat wel/geen 12V aan/uitsignalen worden verstuurd wanneer de
eerste receiver of de receiver in een andere
luisterruimte in-/uitgeschakeld wordt.
104NL
De oorspronkelijke instelling van TAPE/
CD-R, MD/DAT, SA-CD/CD, TUNER en
PHONO is "OFF".
De instellingen voor TUNER worden
toegepast op zowel AM- als FM-radio.
De oorspronkelijke instelling van VIDEO 1-3,
DVD, TV/SAT en HDMI 1 en 2 is "ON".
1 Stel in op "INPUT" in "12V TRIG.
MAIN".
2 Druk op
om de keuze te bevestigen.
3 Gebruik de navigatietoetsen V/v om de
ingang te kiezen en druk daarna op
.
4 Kies "ON" met de navigatietoetsen V/v
om het 12V aan/uit-signaal in te
schakelen of kies "OFF" om het uit te
schakelen.
5 Druk op
om de keuze te bevestigen.
6 Herhaal stap 3 t/m 5 als u een andere
instelling wilt maken.
Luisteren naar de
geluidsweergave in een
andere luisterruimte (Zone
2 bediening)
U kunt genieten van beeld- en
geluidsweergave van een, op deze receiver
aangesloten, apparaat die ergens anders (2de
kijk-/luisterruimte) staat opgesteld dan de
hoofdruimte. U kunt bijvoorbeeld luisteren
naar een cd-weergave in de eerste kamer en
een dvd bekijken in de 2de kijk-/luisterruimte.
Bij gebruik van een infraroodrelaisstation (niet
bijgeleverd), kunt u zowel het apparaat in de
eerste kamer als de Sony-receiver in de 2de
kijk-/luisterruimte bedienen vanuit de 2de
kijk-/luisterruimte. Gebruik de
afstandsbediening RM-AAU008 voor
volgende bedieningshandelingen.
• De weergavebron voor de ZONE 2 OUTaansluitingen wisselen.
• De Sony-receiver in de 2de kijk-/
luisterruimte in- of uitschakelen.
• De geluidssterkte van de Sony-receiver in de
2de kijk-/luisterruimte bijregelen.
Voordat u de 2e-kijk-/
luisterruimtefunctie gebruikt
Het is noodzakelijk aansluitingen te maken en
het menu in te stellen.
Voor meer informatie over de instellingen,
raadpleegt u de volgende afbeelding of "2: De
luidsprekers aansluiten" (zie blz. 21).
Stel "SUR BACK SP" in op "ZONE 2" op het
Speaker Settings-menu (zie blz. 74).
1 Geluidsweergave via de luidsprekers in de 2e kijk-/luisterruimte met
behulp van de SURROUND BACK SPEAKERS-aansluitingen van de
receiver.
Hoofdruimte
2de kijk-/luisterruimte
STR-DA3200ES
A
C
Tv-scherm
B
ZONE 2
VIDEO OUT
SURROUND BACK
SPEAKERS
D
D
RM-AAU008
A Audioapparaat
B Videoapparaat
C Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd)
D Luidspreker
wordt vervolgd
105NL
Andere bedieningsfuncties
Meerdere aansluitingen
2 Geluidsweergave via de luidsprekers in de 2de kijk-/luisterruimte met
behulp van de receiver en een andere versterker.
Hoofdruimte
A
2de kijk-/luisterruimte
STR-DA3200ES
E
C
B
D
C
ZONE 2
VIDEO OUT
ZONE 2
AUDIO OUT
RM-AAU008
A Audioapparaat
B Videoapparaat
C Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd)
D Sony-versterker/receiver
E Luidspreker
Opmerkingen
• Gebruik de VIDEO-aansluiting voor de
videosignalen naar het apparaat in de 2de kijk-/
luisterruimte.
• Gebruik de AUDIO L/R-aansluiting voor de
audiosignalen naar het apparaat in de 2de
luisterruimte.
Tips
• Alleen de signalen van apparatuur die is
aangesloten op de analoge ingangen wordt
weergeven via de ZONE 2-aansluiting. Er worden
geen signalen weergegeven van apparatuur die is
aangesloten op alleen de digitale
ingangsaansluitingen.
• Als "SOURCE" is gekozen, worden de
geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluitingen niet
doorgegeven via de ZONE 2-aansluiting, ook niet
wanneer MULTI IN is gekozen in de hoofdruimte.
De tweekanaals analoge geluidssignalen van de
huidige weergavebron worden doorgegeven.
106NL
E
Tvscherm
De volgende handelingen zijn van toepassing
op het bedienen van een receiver in de 2de
kijk-/luisterruimte met van een aangesloten
infraroodrelaisstation. Gebruik deze receiver
in de hoofdruimte als er geen
infraroodrelaisstation aangesloten is.
4
In de 2de kijk-/luisterruimte kunnen
analoge beeld- en geluidssignalen worden
weergegeven. Wanneer u "SOURCE"
kiest, worden de signalen van de huidige
weergavebron die in de hoofdruimte is
gekozen, doorgegeven.
2
5
4
Druk op een van de beeld-/
geluidsbronkeuze-toetsen van
de afstandsbediening voor de
beeld-/geluidsbron die u wilt
afspelen.
Stel een geschikte
geluidssterkte in.
• In de afbeelding 1 (zie blz. 105), kunt
u alleen het volumeniveau van de
middenachterluidspreker in de 2de kijk/luisterruimte instellen.
1 Stel "SUR BACK SP" in het Speaker
Tips
1
Schakel de eerste receiver
(deze receiver) in.
De afstandsbediening schakelt naar de
functie voor de 2de kijk-/luisterruimte.
2
3
Druk op de toets ZONE 2.
Schakel de versterker in de 2de
kijk-/luisterruimte in.
• De receiver in de 2de kijk-/luisterruimte blijft
ingeschakeld, zelfs als deze receiver is
uitgeschakeld. Druk gelijktijdig op de toets ?/1 en
AV ?/1 van de afstandsbediening RM-AAL004
om alle receivers uit te schakelen (SYSTEM
STANDBY).
• Alleen de signalen van apparatuur die is
aangesloten op de analoge ingangen wordt
weergeven via de ZONE 2-aansluitingen. Er
worden geen signalen weergegeven van apparatuur
die is aangesloten op alleen de digitale
ingangsaansluitingen.
• Als "SOURCE" is gekozen, worden de
geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluitingen niet
doorgegeven via de ZONE 2 OUT-aansluitingen,
ook niet wanneer de MULTI IN-functie wordt
gebruikt. Dan worden de analoge signalen van de
huidige geluidsbron weergegeven.
wordt vervolgd
107NL
Andere bedieningsfuncties
5
Settings-menu in op "ZONE 2" (zie
blz. 74)
2 Druk op de MASTER VOL +/– toets
van de afstandsbediening om de
geluidssterkte bij te regelen.
• In de afbeelding 2 (zie blz. 106), kunt
u de geluidssterkte bijregelen door
middel van de receiver in de 2de kijk-/
luisterruimte.
• Als "TUNER" is geselecteerd, wordt hetzelfde
type radiozender (AM of FM) dat in de
hoofdruimte is gekozen, ook in de 2de ruimte
gekozen. Als de receiver in de hoofdruimte wordt
uitgeschakeld of als een ingangsbron anders dan
"TUNER" is gekozen, kunt u in de 2de ruimte een
type radiozender kiezen uit AM of FM.
Over de IR REMOTE-aansluiting
Door IR REMOTE-aansluiting van een
infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd) kunt u
de receiver bedienen zonder dat u de
afstandsbediening op de infraroodontvanger
van de receiver hoeft te richten.
Gebruik een infraroodrelaisstation als u de
receiver op een plaats buiten het bereik van de
afstandsbedieningssignalen zet.
STR-DA3200ES
Infraroodrelaisstation
(niet bijgeleverd)
Bij aansluiting van twee
versterkers
Als u geen middenachterluidsprekers gebruikt
kunt u de SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen gebruiken voor de
voorluidsprekers bij aansluiting van twee
versterkers.
De luidsprekers aansluiten
Voorluidspreker
(R)
Voorluidspreker
(L)
Hi
Hi
Lo
Lo
RM-AAL004
Verbind de aansluitingen op de Lo (of Hi) kant
van de voorluidsprekers met de FRONT
SPEAKERS A-aansluitingen en verbind de Hi
(of Lo) kant van de voorluidsprekers met de
SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen. Zorg er voor dat het metalen
montagemateriaal van Hi/Lo van de
luidsprekers verwijderd is. Als u dit nalaat kan
er een storing in de receiver optreden.
De luidsprekers instellen
Stel "SUR BACK SP" in het Speaker Settingsmenu in op "BI-AMP" (zie blz. 74). Via de
SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen worden dezelfde signalen
uitgevoerd als via de FRONT SPEAKERS Aaansluitingen.
108NL
Opmerkingen
• Bij aansluiting van twee versterkers kunnen de
FRONT SPEAKERS B-aansluitingen niet gebruikt
worden.
• Maak eerst de instellingen voor aansluiting met
twee versterkers, voordat u de functie "Auto
Calibration"gaat gebruiken.
• Bij de instellingen voor aansluiting met twee
versterkers, worden luidsprekerniveau, balans en
instelling voor toonregeling van de
middenachterluidsprekers ongeldig en vervangen
door de instellingen van de voorluidsprekers.
• De signalen die uitgevoerd worden via de PRE
OUT-aansluitingen hebben dezelfde instellingen
als de signalen die uitgevoerd worden via de
SPEAKERS-aansluitingen.
• Het audiosignaal van de middenluidspreker van de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting wordt niet
uitgevoerd via de linker- en
rechtervoorluidsprekers wanneer "SUR BACK SP"
is ingesteld op "BI-AMP" in het Speaker Settingsmenu.
Gebruik van het
CONTROL Sbedieningssysteem
Als u beschikt over een voor het CONTROL
S-systeem geschikte televisietoestel,
satellietontvanger, videomonitor, dvd-speler
of videorecorder van Sony, gebruikt u een
CONTROL S-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
om de CTRL S IN-aansluiting (voor een
televisietoestel, satellietontvanger of
videomonitor) of de CTRL S OUT-aansluiting
(voor een videorecorder, enz.) van de receiver
te verbinden met een geschikte CONTROL Saansluiting van het betreffende apparaat. Voor
nadere bijzonderheden zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het
televisietoestel, satellietontvanger,
videomonitor, videorecorder, enz.
Bijvoorbeeld
Televisietoestel,
videorecorder,
tuner,
videomonitor,
enz.
Receiver
Afstandsbediening
De infraroodontvanger van het apparaat op de
CTRL S OUT-aansluiting zal nu de
afstandsbedieningssignalen precies zo
ontvangen als de infraroodontvanger van deze
receiver. Dit kan handig zijn als u deze receiver
bijvoorbeeld hebt opgesteld in een rek, enz.
wordt vervolgd
109NL
Andere bedieningsfuncties
Als u de CTRL S OUT-aansluiting
van een ander apparaat verbindt
met de CTRL S IN-aansluiting van
deze receiver
Als u de CTRL S IN-aansluiting van
een ander apparaat verbindt met de
CTRL S OUT-aansluiting van deze
receiver
Bijvoorbeeld
TV
Videorecorder
Tuner
Receiver
Afstandsbediening
De infraroodontvanger van deze receiver zal
nu de afstandsbedieningssignalen precies zo
ontvangen als de infraroodontvanger van het
apparaat op de CTRL S IN-aansluiting. Dit is
handig wanneer u het ander apparaat op enige
afstand van dit apparaat opstelt.
110NL
Gebruik van de afstandsbediening
Elk apparaat met behulp van de afstandsbediening bedienen
Bij programmering van de afstandsbediening voor het bedienen van de volgende Sony-apparaten
of van een ander merk, kunt u gebruik maken van de met een stip aangegeven
afstandsbedieningstoetsen. Let er wel op dat u sommige toetsen niet kunt gebruiken voor de
bediening van uw apparaat.
Als u de inhoud van de ingangsbronlijst wilt veranderen om deze te laten overeenstemmen met uw
eigen apparatuur, zie "Programmeren van de afstandsbediening" op blz. 112.
Tabel met bruikbare bedieningstoetsen per apparaat
Apparaat Tv Video-
Tuner Receiver
CdDigitale DSS, Cassette- DATBlu- PSX Video-cd- Digitale
DvdCATV- receiver van BST deck cassette- speler,
speler,
record- recorder, raymini(A en B) deck
laserdisc- aansluiting tv-signalen
discdvder
discvia satelliet/
(VS)
speler
video- speler
recorder
ether
recorder
(EURO)
Toets
AV ?/1, ?/1
z
z
z
z
Cijfertoetsen
z
z
z
z
MEMORY, ENTER
z
z
z
z
CLEAR, D.TUNING,
>10, –/– –
z
z
z
DISPLAY
z
z
z
OPTIONS/TOOLS
z
z
RETURN/EXIT
z
z
z
z
V/v/B/b,
z
z
z
z
z
MENU
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z***
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
./>
REPLAY/
ADVANCE, B·/·b
m/M, TUNING +/–
z
H, X, x
z
DISK SKIP
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z*
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
MUTING, MASTER
z
VOL +/–, TV VOL +/–
z
z
z
PRESET +/–,
TV CH +/–
z
z
z
z
z
z
z
z
DVD TOP MENU/
NIGHT MODE, DVD
MENU/INPUT MODE
F1, MACRO1, TV/
VIDEO
z
F2, MACRO2, WIDE
z
*
Alleen laserdiscspeler.
z
**
Alleen DSS.
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z**
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z*
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z**
z
***Alleen
z
z
z
z
z
z
z
z
z
cassettedeck B.
111NL
Gebruik van de afstandsbediening
z
(na druk op de toets TV)
Programmeren van de
afstandsbediening
1
U kunt de afstandsbediening aanpassen aan de
apparatuur die op deze receiver is aangesloten.
U kunt de afstandsbediening zelfs
programmeren voor de bediening van
apparatuur van een ander merk dan Sony, en
ook Sony-apparatuur waarvoor deze
afstandsbediening niet gemaakt is.
In de onderstaande procedure wordt als
voorbeeld gebruik gemaakt van een
videorecorder van een andere fabrikant die is
aangesloten op de VIDEO 2-aansluitingen van
deze receiver.
Let er op voordat u begint:
– Dat wijziging van de instelling van PHONO
niet mogelijk is.
– Dat de afstandsbediening alleen apparatuur,
die geschikt is voor ontvangst van draadloze
infraroodbedieningssignalen, kan bedienen.
2
Zorg er voor dat de receiver is
ingeschakeld en u de
afstandsbediening op de receiver
gericht houdt bij de uitvoering van
de volgende handelingen.
3
4
1
Druk op de toets AV ?/1 terwijl u
de toets RM SET UP ingedrukt
houdt.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
2
Terwijl de toets RM SET UP
knippert, drukt u op de
ingangsbrontoets (inclusief
televisie) van het apparaat dat u
wilt bedienen.
Als u bijvoorbeeld de cd-speler wilt
bedienen moet u op de toets SA-CD/CD
drukken.
De toets RM SET UP en de toets van de
ingangsbron knipperen.
112NL
3
Gebruik de cijfertoetsen voor
het invoeren van de codeset (of
een van de codesets als er
meerdere bestaan) van het
apparaat c.q. merk van het
apparaat dat u wilt bedienen.
De toets RM SET UP en de toets van de
ingangsbron gaan branden.
4
Bediening van een cd-speler
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
101, 102, 103
DENON
104, 123
JVC
105, 106, 107
KENWOOD
108, 109, 110
MAGNAVOX
111, 116
MARANTZ
116
Opmerking
ONKYO
112, 113, 114
Voor de codeset van televisies zijn alleen
getallen in de 500-reeks geldig.
PANASONIC
115
PHILIPS
116
Druk op ENTER.
PIONEER
117
Na verificatie van de codeset knippert de
toets RM SET UP tweemaal en de
programmeerfunctie van de
afstandsbediening wordt beëindigd. Het
lampje van de ingangsbrontoets gaat ook
uit.
TECHNICS
115, 118, 119
YAMAHA
120, 121, 122
Bediening van een DATcassettedeck
Fabrikant
Het programmeren annuleren
Bedieningscode(s)
SONY
203
PIONEER
219
Druk in elke stap op de toets RM SET UP.
Gebruik de codesets in onderstaande tabel
voor de bediening van apparatuur van een
ander merk dan Sony, en ook Sony-apparatuur
waarvoor deze afstandsbediening niet gemaakt
is. Aangezien het afstandsbedieningssignaal,
dat door een apparaat geaccepteerd wordt, per
model en fabricagejaar kan verschillen,
kunnen er meerdere codesets aan een apparaat
toegewezen worden. Als u er niet in slaagt om
de afstandsbediening met een van de codesets
te programmeren, moet u een andere
gebruiken.
Opmerkingen
• De codesets zijn bijgewerkt volgens de meest
recente opgave van ieder merk. Er bestaat echter
een kans dat uw apparaat niet reageert op enkele of
alle codesets.
• Het is mogelijk dat niet alle ingangsbrontoetsen,
bij gebruik van uw eigen apparaat, beschikbaar
zijn.
Bediening van een minidiscrecorder
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
301
DENON
302
JVC
303
KENWOOD
304
Bediening van een
cassettedeck
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
201, 202
DENON
204, 205
KENWOOD
206, 207, 208, 209
NAKAMICHI
210
PANASONIC
216
PHILIPS
211, 212
PIONEER
213, 214
TECHNICS
215, 216
YAMAHA
217, 218
wordt vervolgd
113NL
Gebruik van de afstandsbediening
De codesets van het apparaat
c.q. merk van het apparaat
Bediening van een
laserdiscspeler
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
601, 602, 603
PIONEER
606
Fabrikant
Bedieningscode(s)
ZENITH
754
* Als de bediening van een Aiwa-videorecorder niet
functioneert, ook al heeft u de codeset van Aiwa
ingevoerd, probeer het dan met de codeset van Sony.
Bediening van een video-cdspeler
Bediening van een dvd-speler
Fabrikant
Bedieningscode(s)
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
401, 402, 403
SONY
605
PANASONIC
406, 408
PHILIPS
407
Bediening van een
videorecorder
PIONEER
409
TOSHIBA
404
Fabrikant
Bedieningscode(s)
DENON
405
SONY
701, 702, 703, 704, 705,
706
AIWA*
710, 750, 757, 758
AKAI
707, 708, 709, 759
BLAUPUNKT
740
EMERSON
711, 712, 713, 714, 715,
716, 750
FISHER
717, 718, 719, 720
Bediening van een
televisietoestel
GENERAL
ELECTRIC
721, 722, 730
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
501, 502
DAEWOO
504, 505, 506, 507,
515, 544
Bediening van een dvd-recorder
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
403
GOLDSTAR/LG
723, 753
GRUNDIG
724
HITACHI
722, 725, 729, 741
FISHER
508
717
GOLDSTAR/LG
503, 511, 512, 515,
534, 544
ITT/NOKIA
JVC
726, 727, 728, 736
MAGNAVOX
730, 731, 738
MITSUBISHI/MGA
732, 733, 734, 735
NEC
736
PANASONIC
729, 730, 737, 738, 739,
740
GRUNDIG
517, 534
HITACHI
513, 514, 515, 544
ITT/NOKIA
521, 522
JVC
516
MAGNAVOX
503, 518, 544
503, 519, 544
729, 730, 731
MITSUBISHI/MGA
PIONEER
729
NEC
503, 520, 544
RCA/PROSCAN
722, 729, 730, 731, 741,
747
PANASONIC
509, 524
PHILIPS
515, 518
SAMSUNG
742, 743, 744, 745
PIONEER
509, 525, 526, 540
SANYO
717, 720, 746
RCA/PROSCAN
SHARP
748, 749
510, 527, 528, 529,
544
TELEFUNKEN
751, 752
SAMSUNG
TOSHIBA
747, 755, 756
503, 515, 531, 532,
533, 534, 544
SANYO
508, 545, 546, 547
PHILIPS
114NL
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SHARP
535
TELEFUNKEN
523, 536, 537, 538
THOMSON
530, 537, 539
TOSHIBA
535, 540, 541
ZENITH
542, 543
Bediening van een
satellietontvanger of een
kabelontvanger
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
801, 802, 803, 804
JERROLD/G.I.
806, 807, 808, 809,
810, 811, 812, 813,
814
PANASONIC
818
RCA
805, 819
S. ATLANTA
815, 816, 817
Enkele bedieningen
automatisch achter
elkaar uitvoeren
(Macrosturing)
Met de functie macrosturing kunt u een aantal
opeenvolgende infraroodbedieningscodes als
een enkele bedieningshandeling samenstellen.
De afstandsbediening is voorzien van 2
macrolijsten (MACRO 1 en MACRO 2). In
elke macrolijst kunt u maximaal 20
infraroodbedieningscodes opnemen.
Opmerking
Vervang de batterijen door nieuwe als u de
marcosturing instelt.
Bediening van een tuner
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
002, 003, 004, 005
Gebruik van de afstandsbediening
Bediening van een recorder met
vaste schijf
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
307, 308, 309
Bediening van een blurayspeler
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
310, 311, 312
Bediening van een PSX
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
313, 314, 315
115NL
bedieningshandelingen wilt
toewijzen.
De opeenvolgende handelingen
programmeren
1,5
De gekozen ingangsbrontoets gaat
branden.
3
2,3
Druk vervolgens op de toets
waarop u de leerfunctie wilt
toepassen.
Druk op
Bedieningshandelingen die geprogrammeerd kunnen
worden
H, x, X,
M, m,
., >
Voert de
bedieningsfunctie van
de toets uit.
De ingangsbron- Hiermee worden de
toets langer dan ingangsbronnen
1 seconde
gewisseld.
MACRO 1 of
MACRO 2
3
Hiermee maakt u een
interval van een
seconde. Als u het
interval langer wilt
maken, drukt u
herhaaldelijk op de
toets MACRO 1 of
MACRO 2.
De in stap 2 gekozen ingangsbrontoets
knippert twee keer en gaat daarna weer
branden.
1, 3
1
Druk gedurende langer dan 1
seconde op de toets MACRO 1
of MACRO 2 terwijl u op de
toets RM SET UP drukt.
4
Herhaal stap 2 en 3. Als u nog
een bedieningshandeling voor
hetzelfde apparaat wilt
programmeren, herhaal stap 3.
5
Druk op de toets RM SET UP
om het programmeren af te
ronden.
De toets RM SET UP knippert twee keer.
2
Druk op de ingangsbrontoets
van het apparaat waarvoor u
een van de volgende
116NL
Tip
Als de toets RM SET UP vijfmaal knippert in stap 1
en de programmeerprocedure van de macrosturing
niet start, vervangt u de batterijen door nieuwe.
Het programmeren annuleren
Druk op de toets RM SET UP. De instelling
wordt ook geannuleerd als er binnen 60
seconden niet op een willekeurige toets
gedrukt wordt.
De vorige bedieningshandeling blijft geldig.
De macrosturing starten
1 Druk op de toets RECEIVER.
De toets RECEIVER gaat branden en
daarna weer uit.
2 Druk op de toets MACRO 1 of MACRO
2 om de macrosturing te starten.
De macrosturing wordt gestart en de
bedieningshandelingen worden in de
geprogrammeerde volgorde uitgevoerd.
Terwijl de commando's worden gestuurd,
knippert de toets RM SET UP en brandt de
toets RECEIVER. Nadat de commando's
zijn gestuurd, gaan de toetsen RM SET UP
en RECEIVER uit.
Instellen van de
afstandsbedieningcodes
die nog niet zijn
opgeslagen in de
afstandsbediening
Het is mogelijk om van een
afstandsbedieningcode, die niet overeenkomt
met een in de afstandsbediening vastgelegde
code, gebruik te maken met behulp van de
leerfunctie.
Opmerking
Vervang de batterijen door nieuwe als u de receiver
voorbereid op het leren van nieuwe
afstandsbedieningscodes.
1,6
1
op de toets MACRO 1 of MACRO 2
terwijl u op de toets RM SET UP drukt
om de opgeslagen macro te wissen.
De toets RM SET UP knippert
herhaaldelijk twee keer.
2 Druk op de toets RM SET UP.
De instellingen die opgeslagen zijn als
macrosturing zijn gewist.
2
Bijvoorbeeld toets 1 toewijzen aan toets
VIDEO 1 van de afstandsbediening:
1
Terwijl u de toets RM SET UP
ingedrukt houdt, drukt u op de
toets TV.
De toets RM SET UP gaat branden.
2
Druk op de ingangsbrontoets
(VIDEO 1 in het voorbeeld),
waarvoor u de leerfunctie wilt
toepassen.
De ingangsbrontoets knippert. (De toets
RM SET UP blijft branden.)
wordt vervolgd
117NL
Gebruik van de afstandsbediening
Een geprogrammeerde
macrosturing wissen
1 Druk gedurende langer dan 1 seconde
3
Druk op de toets (toets 1 in het
voorbeeld) die u wilt gebruiken
als de toets VIDEO 1.
De in stap 2 gekozen ingangsbrontoets
gaat branden. (De toets RM SET UP blijft
branden.)
4
Richt het zend-/
ontvanggedeelte van de
afstandsbediening op het zend/ontvanggedeelte van de
afstandsbediening waarvan de
bedieningscodes geleerd
moeten worden.
Bij ontvangst van het signaal door de
tweede afstandsbediening wordt de in
stap 2 gekozen ingangsbrontoets
uitgeschakeld.
Ongeveer 5 - 10 cm
5
De toets RM SET UP knippert
twee keer als het leerproces
succesvol is verlopen.
Als het leerproces niet succesvol is
verlopen knippert de toets RM SET UP
vijf keer. Herhaal de procedure vanaf
stap 2.
6
Druk op de toets RM SET UP
om het leerproces af te ronden.
Tips
• Als de geheugencapaciteit voor het opslaan van
afstandsbedieningscodes een bepaalde limiet
bereikt, knippert de toets RM SET UP tien keer,
waarna het leerproces stopt.
• Als de toets RM SET UP vijfmaal knippert in stap
1 en de leerfunctie niet start, vervangt u de
batterijen door nieuwe.
De leerfunctie annuleren
Druk op de toets RM SET UP. De instelling
wordt ook geannuleerd als er binnen 60
seconden niet op een willekeurige toets
gedrukt wordt.
118NL
Een geleerde
bedieningsopdracht gebruiken
Als u een geleerde bedieningsopdracht wilt
gebruiken, drukt u op de betreffende toets om
de bediening uit te voeren.
Een geleerde
bedieningsopdracht wissen
1 Terwijl u de toets RM SET UP ingedrukt
houdt, drukt u op de toets TV.
2 Druk op de toets (VIDEO 1 in het
voorbeeld) waarvan u de instelling wilt
wissen.
De ingangsbrontoets knippert. (De toets
RM SET UP blijft branden.)
3 Houd de toets ?/1 langer dan 1
seconde ingedrukt.
De ingangsbrontoets knippert herhaaldelijk
twee keer.
4 Druk op de ingangsbrontoets om de
opgeslagen instelling te wissen.
De toets RM SET UP knippert twee keer
als het leerproces succesvol is verlopen.
Als het leerproces niet succesvol is
verlopen knippert de toets RM SET UP vijf
keer. Herhaal de procedure vanaf stap 2.
De gehele inhoud van het
geheugen van de
afstandsbediening
wissen
1
De toetstoewijzing
veranderen (alleen voor de
RM-AAU008)
U kunt de fabrieksinstellingen van de
ingangsbrontoetsen in overeenstemming met
de apparatuur in uw systeem veranderen. Als u
bijvoorbeeld een dvd-speler aansluit op de
VIDEO 2 IN-aansluitingen van de receiver,
kunt u de toets VIDEO 2 van deze
afstandsbediening instellen voor de bediening
van de dvd-speler.
U moet er echter wel op letten dat u de
instelling van de toets TUNER niet kunt
wijzigen.
1
Gebruik van de afstandsbediening
2,3
4
1,2
1
1
Houd de toets RM SET UP
langer dan 2 seconden
ingedrukt.
Het indicatorlampje gaat branden.
Houd eerst MASTER VOL –
ingedrukt en druk daarna op ?/
1 en tenslotte op AV ?/1.
De toets RM SET UP knippert drie keer.
2
Laat MASTER VOL – los.
De gehele inhoud van het geheugen van
de afstandsbediening (zoals alle
ingestelde gegevens) wordt gewist.
wordt vervolgd
119NL
2
Druk op de ingangsbrontoets
waarvan u de toewijzing wilt
wijzigen.
Bij het indrukken van een geldige toets
dooft het indicatorlampje eventjes en gaat
daarna weer branden. Alleen de eerste
ingangsbrontoets die ingedrukt wordt zal
vastgelegd worden.
Bijvoorbeeld: Druk op de toets VIDEO 2.
3
4
Geldige toetsen en de
overeenkomstige categorieën
Overeenkomstige Druk
categorieën
Videorecorder-1
een keer op VIDEO 1
Videorecorder-2
een keer op VIDEO 2
Videorecorder-3
een keer op VIDEO 3
Videorecorder-4
twee keer op VIDEO 1
Raadpleeg onderstaande tabel
en druk op de
ingangsbrontoets van de
gewenste categorie.
Videorecorder-5
twee keer op VIDEO 2
Videorecorder-6
twee keer op VIDEO 3
Dvd-speler
een keer op DVD
Bij het indrukken van een geldige toets
dooft het indicatorlampje.
Bijvoorbeeld: Druk een keer op de toets
DVD.
Laserdisc-speler
twee keer op DVD
Druk op de toets SOURCE.
De nieuwe toewijzing is vastgelegd.
Het indicatorlampje gaat twee keer
langsam branden en dooft daarna.
Annuleren
Druk in elke stap op de toets RM SET UP.
Tip
Als de handelingen niet succesvol zijn verlopen
knippert het indicatorlampje vier keer en de
afstandsbediening verlaat automatisch de functie
voor toetstoewijzing. In dit geval wordt de nieuwe
toewijzing niet vastgelegd en de vorige instelling
blijft intact.
Opmerkingen
• Als u tijdens stap 2 t/m 4 niet binnen 60 seconden
op een toets drukt, verlaat de afstandsbediening
automatisch de functie voor toetstoewijzing. Begin
weer opnieuw bij stap 1.
• Als u in stap 3 vaker op dezelfde toets drukt dan het
aantal voor keuze beschikbare categorieën, wordt
alleen de laatste categorie vastgelegd als de nieuwe
toewijzing.
120NL
TV
een keer op TV/SAT
SAT
twee keer op TV/SAT
Cassettedeck A
een keer op TAPE
Cassettedeck B
twee keer op TAPE
Minidiscrecorder
een keer op MD/DAT
DAT-cassettedeck
twee keer op MD/DAT
Cd-speler 1
een keer op SA-CD/CD
Cd-speler 2
twee keer op SA-CD/
CD
Cd-speler 3
drie keer op SA-CD/CD
Video-cd-speler
VIDEO 1 en daarna op
SA-CD/CD
Alle toetstoewijzingen van de
afstandsbediening wissen
Houd de toets RM SET UP ingedrukt en druk
daarna op de toets ?/1.
De fabrieksinstellingen van de
afstandsbediening worden hersteld.
Aanvullende informatie
Verklarende woordenlijst
x Bemonsteringsfrequentie
"Cinema Studio Reverberation" (bioscoop/
opnamestudio nagalm) bootst het
kenmerkende geluid van filmmuziekstudio's
na, met inbegrip Sony Pictures Entertainment
opnamestudio. Afhankelijk van het soort
studio zijn drie instellingen A/B/C
beschikbaar.
Om analoge geluidssignalen om te zetten naar
digitale, moeten deze gekwantificeerd worden.
Dit proces wordt bemonsteren genoemd en het
aantal keer per seconde waarop kwantificatie
van het analoge geluidssignaal plaatsvindt is
de zogenaamde bemonsteringsfrequentie. Een
standaard muziek-cd bevat gegevens die
44.100 keer per seconde gekwantificeerd zijn,
hetgeen een bemonsteringsfrequentie van
44,1 kHz oplevert. In het algemeen betekent
een hogere bemonsteringsfrequentie een
betere geluidskwaliteit.
x Componentvideo
x Cinema Studio EX
Een standaard formaat voor de overdracht van
videosignalen. Het luminantiesignaal Y en het
het chrominantiesignaal C worden
samengevoegd overgebracht.
x Composietvideo
x Digital Cinema Sound (DCS)
Unieke geluidsweergavetechniek voor
thuisbioscopen, ontwikkeld door Sony in
samenwerking met Sony Pictures
Entertainment, om thuis te kunnen genieten
van het opwindende en krachtige
bioscoopgeluid. Met deze "Digital Cinema
Sound" ontwikkeld door de gegevens van een
DSP (digitale signaalbewerking) en
daadwerkelijke metingen te integreren, kunt u
thuis luisteren naar het ideale geluidsveld,
zoals bedoeld door de makers van de film.
x Dolby Digital
Digitale audiocodeer/decodeer-techniek
ontwikkeld door Dolby Laboratories, Inc. Het
bestaat uit voor- (L/R), midden-, achter- (L/R)
en subwooferkanalen. Het is een
overeengekomen audionorm voor dvd-video
en is ook bekend als 5.1-kanaals surround.
wordt vervolgd
121NL
Aanvullende informatie
Een surroundgeluidsfunctie die beschouwd
kan worden als de optelsom van de Digital
Cinema Sound technieken en die
bioscoopgeluid nabootst door gebruik te
maken van drie technieken: "Virtual Multi
Dimensions", "Screen Depth Matching", en
"Cinema Studio Reverberation".
"Virtual Multi Dimensions", de technologie
met virtuele luidsprekers, creëert een virtuele
multi-surroundomgeving met behulp van
werkelijke luidsprekers tot 7.1-kanalen, en
bootst de surroundgeluidservaring van een
bioscoop met de laatste snufjes bij u thuis na.
"Screen Depth Matching" (aanpassen van
schermdiepte) verzwakt de
hogetonenweergave en levert een vol en diep
klinkend geluid, zoals dat doorgaans in een
bioscoop wordt gereproduceerd, waarbij het
geluid vanachter het scherm komt. Dit wordt
toegevoegd aan de voor- en middenaudiokanalen.
Een formaat voor de overdracht van
videosignalen door middel van drie
gescheiden signalen: luminantie (Y),
chrominantie-rood (Pr) en chrominantieblauw (Pb). De overdracht van beeldmateriaal
van hoge kwaliteit, zoals dvd-video of HDTVbeelden, is veel beter. De drie aansluitingen
zijn gemarkeerd in de kleuren groen, blauw en
rood.
x Dolby Digital Surround EX
x Downmixen
Akoestische techniek ontwikkeld door Dolby
Laboratories, Inc. Informatie van het
middenachter-audiokanaal wordt volgens een
matrix weggeschreven in de normale linker- en
rechterachterkanalen zodat het geluid als 6.1kanaals weergegeven kan worden. In het
bijzonder actiescènes worden met een
dynamischer en natuurgetrouwer geluidsveld
nagebootst.
Een methode voor meerkanaals
geluidsweergave, zoals 5.1-kanaals, van
geluid dat in twee audiokanalen gecodeerd is.
x Dolby Pro Logic II
Met deze techniek wordt tweekanaals stereo
opgenomen geluid omgezet voor 5.1-kanaals
weergave. Er is een MOVIE-functie voor films
en een MUSIC-functie voor stereobronnen,
zoals muziek. De geluidsweergave van oude
speelfilms, die opgenomen zijn met het
traditionele stereogeluid, kan verbeterd
worden door het 5.1-kanaals surroundgeluid.
De GAME-functie is geschikt voor
videocomputerspellen.
x Dolby Pro Logic IIx
Een techniek voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals)
geluidsweergave. Samen met Dolby Digital
Surround EX gecodeerd geluid, is 5.1-kanaals
Dolby Digital gecodeerd geluid geschikt voor
7.1-kanaals (of 6.1-kanaals) geluidsweergave.
Bovendien is het bestaande stereogeluid ook
geschikt voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals)
geluidsweergave.
x Dolby Surround (Dolby Pro
Logic)
Een geluidsbewerkingstechniek ontwikkeld
door Dolby Laboratories, Inc. Midden- en
monosurroundinformatie worden volgens een
matrix omgezet in twee stereoaudiokanalen.
Het geluid wordt gedecodeerd en weergegeven
als 4-kanaals surroundgeluid. Dit is de meest
algemene methode voor geluidsbewerking van
dvd-video.
122NL
x DTS 96/24
Een standaard voor digitale geluidsignalen van
hoge kwaliteit. Het geluid wordt opgenomen
met een bemonsteringsfrequentie en een
bitsnelheid van 96 kHz/24 bit dat voor een
dvd-video de hoogst bereikbare waarden zijn.
Het aantal weergavekanalen is afhankelijk van
de software.
x DTS Neo:6
Deze techniek zet in tweekanaals stereo
opgenomen geluid om voor 6.1-kanaals
weergave. U kunt in overeenstemming met de
door u gewenste weergavebron uit twee
functies kiezen, CINEMA voor films en
MUSIC voor stereobronnen, zoals muziek.
x DTS Digital Surround
Digitale audiocodeer/decodeer-techniek voor
bioscopen ontwikkeld door Digital Theater
Systems, Inc. DTS past minder compressie toe
dan Dolby Digital, waardoor een
geluidsweergave van een hogere kwaliteit
geleverd wordt.
x DTS-ES
Formaat voor 6.1-kanaals geluidsweergave
met ingesloten middenachter-audiokanaal. Er
zijn twee functies, "Discrete 6.1" met 6.1
gescheiden geluidssporen, en "Matrix 6.1"
waarbij het middenachterkanaal volgens een
matrix weggeschreven wordt in de
linkerachter- en rechterachterkanalen. Het is
ideaal voor de weergave van filmgeluid.
x Dynamische bereik
De weergavecapaciteit van audiosignalen. Het
verschil tussen het laagst mogelijke (zachtste)
en het hoogst mogelijke (hardste)
geluidsniveau dat kan worden weergegeven,
wordt uitgedrukt in decibel (dB). Een hogere
decibelwaarde betekent dat het geluid zachter
of harder weergegeven kan worden.
x HDMI (High-Definition
Multimedia Interface)
HDMI is een interface die zowel video als
audio ondersteunt via een enkele digitale
verbinding. De HDMI-verbinding
transporteert standaard- tot high-definitionvideosignalen en meerkanaals audiosignalen
naar audio-/videocomponenten, zoals HDMIcompatibele televisies, in digitaal formaat
zonder kwaliteitsverlies. De HDMIspecificatie ondersteunt HDCP (Highbandwidth Digital Contents Protection), een
copyrightbeschermingstechnologie die
gebruik maakt van een codeertechniek voor
digitale videosignalen.
x Interlacing
Een beeldverversingsmethode waarbij
beurtelings de helft van de beeldlijnen op het
beeldscherm van een televisie of videomonitor
60 keer per seconde ververst wordt. Eerst één
voor één alle oneven lijnen, vervolgens alle
daartussen liggende even lijnen.
x S video signaal
Een formaat voor overdracht van
videosignalen. S video maakt gebruik van een
enkele kabel en twee kanalen, een voor het
luminantie Y en de andere voor het
chrominantiesignaal C. Dit levert een betere
beeldkwaliteit bij opname en weergave op dan
bij composietvideosignalen.
x TSP (Time Stretched Pulse)
Een TSP-signaal is een hoogst nauwkeurig
meetsignaal dat, met behulp van
impulstechniek, een brede band van laag tot
hoog in korte tijd kan doormeten.
De hoeveelheid energie die voor de meting van
de signalen gebruikt wordt is maatgevend voor
de meetnauwkeurigheid in een omgeving
binnen. Door gebruik te maken van TSPsignalen kunnen de signalen met succes
gemeten worden.
x Kantelfrequentie
De frequentie waarbij twee
luidsprekerfrequenties samenvallen.
x L.F.E. (Low Frequency Effects)
Aanvullende informatie
Geluidseffecten bij lage frequenties in Dolby
Digital, DTS, enz., voor weergave met een
subwoofer. Door het toevoegen van zeer lage
tonen met een frequentie tussen 20 en 120 Hz,
wordt de geluidsweergave krachtiger.
x PCM (Pulse Code Modulation)
Een methode voor het omzetten van analoog
naar digitaal geluid om op eenvoudige wijze
naar digitaal geluid te kunnen luisteren.
x Progressief
Een beeldverversingsmethode waarbij alle
beeldlijnen achtereenvolgens ververst worden,
dit in tegenstelling tot interlacing, waarbij
beurtelings slechts de helft van de beeldlijnen
ververst wordt.
123NL
Opstellen
Voorzorgsmaatregelen
Voor uw veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
apparaat terechtkomen, trekt u dan de stekker
van de receiver uit het stopcontact en laat het
apparaat eerst nakijken door bevoegd
vakpersoneel, voordat u het weer in gebruik
neemt.
Stroomvoorziening
• Controleer, voordat u de receiver in gebruik
neemt, of de bedrijfsspanning van het
apparaat overeenkomt met de plaatselijke
netspanning.
De bedrijfsspanning staat vermeld op het
naamplaatje op het achterpaneel van de
receiver.
• Het apparaat blijft op de voeding
aangesloten zolang de stekker in het
stopcontact zit, zelfs indien het apparaat zelf
is uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer
u denkt de receiver geruime tijd niet te
gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit
het stopcontact te trekken; trek nooit aan het
snoer.
• Het netsnoer mag uitsluitend door een
erkend servicecentrum worden vernieuwd.
Ontwikkeling van warmte
Tijdens gebruik wordt het apparaat warm,
maar dit is geen defect. Bij langdurig gebruik
van dit apparaat en vooral met een hoge
geluidssterkte kunnen de boven-, zij- en
onderpanelen na verloop van tijd behoorlijk
heet worden. Om te voorkomen dat u zich
brandt, mag u de behuizing niet aanraken.
124NL
• Zet de receiver op een goed geventileerde
plaats, met voldoende luchtdoorstroming om
de inwendige onderdelen te koelen, in het
belang van een langdurige betrouwbare
werking.
• Plaats de receiver niet dichtbij een
warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd
plaatsen met veel stof, en mechanische
trillingen of schokken.
• Zet niets bovenop het apparaat dat de
ventilatieopeningen zou kunnen blokkeren,
in het belang van een storingsvrije werking.
• Plaats de receiver niet dichtbij apparatuur
zoals een televisietoestel, videorecorder of
een cassettedeck. (Als de receiver samen
gebruikt wordt met een televisietoestel,
videorecorder of een cassettedeck, en
daarbij te dicht geplaatst is, kan er ruis
optreden en de beeldkwaliteit aangetast
worden. Bij gebruik van een binnenantenne
is de kans hierop groot. Wij raden u daarom
aan om een buitenantenne te gebruiken.)
Bediening
Voor het maken van enige aansluiting, schakelt
u eerst de receiver uit en trekt u de stekker uit
het stopcontact.
Schoonmaken
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de
bedieningsorganen met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat milde zeepeplossing.
Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen
en ook geen oplosmiddelen zoals alcohol of
wasbenzine.
Mocht u verder nog vragen of problemen met
de bediening van de receiver hebben, aarzel
dan niet contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de receiver een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u
dan de controlepunten even door om het
probleem te verhelpen. Als een probleem niet
te verhelpen is, neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Audio
Een bepaalde geluidsbron is niet te
horen.
• Controleer of de geluidsbron juist is
aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor dat apparaat.
Er komt geen geluid uit een van de
voorluidsprekers.
• Sluit een hoofdtelefoon aan op de
PHONES-aansluiting om te controleren of
de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft.
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon
slechts via één kanaal geluid te horen is,
kan er iets mis zijn met de aansluitingen
van het weergaveapparaat op de receiver.
Controleer dan of alle stekkers van de
aansluitkabel aan beide zijden, op de
receiver en de geluidsbron zelf, stevig in
de aansluitingen zijn gestoken. Als bij de
aangesloten hoofdtelefoon wel via beide
kanalen geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van de
voorluidsprekers op de receiver.
Controleer dan de aansluitingen van de
luidspreker die geen geluid geeft.
• Controleer of u zowel de linker (L)- als de
rechter (R)-aansluiting hebt aangesloten op
een analoge component en niet slechts een
van beide. Gebruik een mono/stereoverloopsnoer (niet bijgeleverd). Overigens
zal een middenluidspreker geen geluid
voortbrengen wanneer er een bepaald
geluidsveld (PRO LOGIC, enz.) is gekozen.
En als er voor de middenluidspreker "NO" is
gekozen, zullen alleen de linker- en
rechtervoorluidsprekers geluid
voortbrengen.
Er wordt geen geluid weergegeven van
analoge tweekanaals geluidsbronnen.
• Controleer of de toets INPUT MODE niet
op "COAX" of "OPT" staat voor de
gekozen ingangsbron (zie blz. 97).
• Controleer of de MULTI IN-functie niet is
ingeschakeld.
• Controleer of de functie DIGITAL
ASSIGN niet is gebruikt om de audioingang van een andere bron toe te wijzen
aan de gekozen ingangsbron (zie blz. 97).
wordt vervolgd
125NL
Aanvullende informatie
Er wordt geen geluid weergegeven, van
geen enkele geluidsbron, of er klinkt
nauwelijks geluid.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten stevig zijn aangesloten.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de receiver en de andere
apparaten allemaal zijn ingeschakeld.
• Controleer of de MASTER VOLUME
knop niet op –∞ dB staat.
• Controleer of de SPEAKERS (OFF/A/B/
A+B)-schakelaar niet op "OFF" staat (zie
blz. 45).
• Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening om de demping
ongedaan te maken.
• Controleer of er wel is ingesteld op de
juiste geluidsbron met de INPUT
SELECTOR-knop.
• Controleer of er geen hoofdtelefoon is
aangesloten.
• Als u alleen heel zacht geluid hoort,
controleert u dan of de NIGHT MODEcompressie is ingeschakeld (zie blz. 83).
• De automatische beveiliging van de
receiver is in werking getreden. Schakel de
receiver uit, verhelp de kortsluiting en
schakel het apparaat weer in.
• Controleer of alle stekkers van de
aansluitkabels stevig in de aansluitingen
zitten, zowel bij de receiver als bij de
geluidsbron zelf.
Er klinkt geen geluid bij afspelen van
digitale geluidsbronnen (via de
COAXIAL- of OPTICALingangsaansluiting).
• Controleer of de toets INPUT MODE niet
op "ANALOG" staat (zie blz. 97).
Controleer of de toets INPUT MODE niet
staat ingesteld op "COAX" voor een
geluidsbron die is aangesloten op de
OPTICAL-ingangsaansluiting, of op
"OPT" voor een geluidsbron die is
aangesloten op de COAXIALingangsaansluiting.
• Controleer of de MULTI IN-functie niet is
ingeschakeld.
• Controleer of de functie ANALOG
DIRECT niet gebruikt wordt.
• Controleer of de functie DIGITAL
ASSIGN niet is gebruikt om de audioingang van een andere bron toe te wijzen
aan de gekozen ingangsbron (zie blz. 97).
Het audio-ingangssignaal van de
HDMI-aansluiting wordt niet uitgevoerd
door de versterker of de
televisieluidspreker die op deze
receiver is aangesloten.
• Controleer de HDMI-verbinding van het
apparaat.
• Er is geen geluidsweergave als het menu
van de receiver op het televisiescherm
zichtbaar is. Druk op de toets ON
SCREEN om het menu uit te schakelen.
• Geluidsweergave van een super-audio-cd
via een HDMI-verbinding is niet mogelijk.
• Het weergaveapparaat moet eventueel nog
ingesteld worden. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met
elk apparaat.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn
verwisseld.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Stel de weergave evenwichtig in met de
parameters van het Level Settings-menu.
126NL
Er is veel brom of ruis.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten stevig zijn aangesloten.
• Houd de aansluitkabels uit de buurt van
een transformator of een motor en
tenminste 3 meter van een televisietoestel
of tl-verlichting.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in
de buurt van een ingeschakeld
televisietoestel.
• Sluit een aardingsdraad aan op de U
SIGNAL GND-aardaansluiting (alleen als
een platenspeler is aangesloten).
• Wellicht zijn de stekkers en aansluitingen
vuil. Veeg ze schoon met een doekje met
wat spiritus of zuivere alcohol.
De middenluidsprekers/
achterluidsprekers/
middenachterluidsprekers brengen
niet of nauwelijks geluid voort.
• Kies een van de CINEMA STUDIO EX
geluidsvelden (zie blz. 82).
• Stel het niveau van de luidspreker(s) wat
hoger in (zie blz. 85).
• Zorg dat de parameter voor het
middenluidspreker/achterluidsprekerformaat staat ingesteld op "SMALL" of
"LARGE" (zie blz. 74).
• Zorg dat de parameter voor het
middenachterluidspreker-formaat staat
ingesteld op "DUAL" of "SINGLE" (zie
blz. 74).
De middenachterluidsprekers brengen
geen geluid.
• Sommige discs bevatten niet het vereiste
Dolby Digital Surround EX vlagsignaal,
ook al staat op de verpakking wel een
Dolby Digital Surround EX logo. In dat
geval stel u "SB DEC MODE" in op "ON"
(zie blz. 68).
De subwoofer brengt geen geluid
voort.
• Controleer of de subwoofer juist en stevig
is aangesloten.
• Zorg dat de luidspreker is ingeschakeld.
• Als er voor alle luidsprekers de stand
"LARGE" is gekozen en bovendien het
"Neo:6 Cinema", of "Neo:6 Music"
geluidsveld is gekozen, zal de subwoofer
geen geluid voortbrengen.
Het surroundeffect werkt niet.
• Zorg dat de geluidsveldfuncties zijn
ingeschakeld (druk op de toets MOVIE of
MUSIC).
• De geluidsveldfuncties werken niet voor
signalen met een bemonsteringsfrequentie
van meer dan 48 kHz.
Het opnemen lukt niet.
• Controleer of de betrokken apparaten juist
zijn aangesloten (zie blz. 21, 27).
• Kies de geluidsbron, waarvan opgenomen
wordt, met behulp van de INPUT
SELECTOR-knop (zie blz. 53).
Het MULTI CHANNEL DECODINGlampje gaat niet blauw branden.
• Controleer of het weergaveapparaat is
aangesloten op een digitale aansluiting en
of de receiver op de juiste wijze is
ingesteld op het ingangssignaal.
• Controleer of het ingangssignaal van de
weergegeven software overeenkomt met
het meerkanaals audioformaat.
Video
Op het televisiescherm of de
videomonitor is geen beeld of slechts
een onduidelijk beeld zichtbaar.
• Stel de receiver op de juiste ingangsbron in
(zie blz. 53).
• Stel het televisietoestel in op de gewenste
beeldweergave.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in
de buurt van een ingeschakeld
televisietoestel.
• Wijs op juiste wijze de componentvideoingangen toe.
• Bij upsampling van het ingangssignaal
met deze receiver moet het ingangssignaal
overeenkomen met de ingang (zie blz. 37).
Het beeldmateriaal van de
COMPONENT VIDEO OUT is verminkt.
• Bij de instelling "ON" van het
menuonderdeel "PROGRESSIVE OUT"
en bij uitvoer van de signalen via
COMPONENT VIDEO OUT-aansluiting,
wordt beeldmateriaal van andere signalen
dan 480p progressive, verminkt
doorgegeven. Stel "PROGRESSIVE
OUT" in op "OFF".
• Er is geen beeldweergave van andere
signalen dan 480p progressive
componentvideo, als die uitgevoerd zijn
vanaf de S VIDEO- of VIDEOaansluiting. Zorg voor een 480i interlaced
componentvideo-ingangssignaal.
• Gebruik de COMPONENT VIDEO OUTaansluiting en stel "PROGRESSIVE
OUT" in op "OFF" bij andere signalen dan
480p progressive componentvideoingangssignalen.
wordt vervolgd
127NL
Aanvullende informatie
Er wordt geen meerkanaals Dolby
Digital- of DTS-geluid weergegeven.
• Controleer of de weergegeven dvd, enz.,
wel is voorzien van Dolby Digital- of
DTS-geluid.
• Bij aansluiten van een dvd-videospeler,
enz., op de digitale ingangsaansluitingen
van deze receiver moet u ook zorgen dat de
instellingen voor de uitvoer van de digitale
audiosignalen van het aangesloten
apparaat goed zijn ingesteld.
• Controleer of het weergaveapparaat is
ingesteld op meerkanaals
geluidsweergave.
• Controleer of het digitale audiouitgangssignaal van de gekozen
ingangsbron niet, met behulp van de
DIGITAL ASSIGN functie, is toegewezen
aan het ingangssignaal van een ander
apparaat (zie blz. 97).
Het video-ingangssignaal van de HDMIaansluiting wordt niet uitgevoerd door
de receiver of de televisieluidspreker
die op deze receiver is aangesloten.
• Controleer of de kabels juist en stevig
aangesloten.
• Het weergaveapparaat moet eventueel nog
ingesteld worden. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met
elk apparaat.
Het opnemen lukt niet.
• Controleer of de betrokken apparaten juist
zijn aangesloten (zie blz. 28).
• Kies de geluidsbron, waarvan opgenomen
wordt, met behulp van de INPUT
SELECTOR-knop (zie blz. 53).
Tuner
De FM-radio-ontvangst klinkt niet
goed.
• Installeer een FM-buitenantenne en sluit
deze aan op de receiver met een 75-ohm
coaxiale kabel (niet bijgeleverd), zoals
hieronder aangegeven. Als u de receiver
aansluit op een buitenantenne moet deze
zorgvuldig geaard worden, ter
bescherming tegen blikseminslag. Sluit de
aardingsdraad nooit aan op een gasleiding;
gezien de kans op een gasexplosie is dit
uiterst gevaarlijk.
FM-buitenantenne
Receiver
Naar een aardingspunt
Aardingsdraad
(niet bijgeleverd)
128NL
Het afstemmen op een radiozender lukt
niet.
• Controleer of de antennes juist zijn
aangesloten. Verstel zonodig de antennes
en sluit een buitenantenne aan.
• Mogelijk is de signaalsterkte te gering
voor ontvangst (bij gebruik van de
automatische zoekafstemming). Gebruik
de directe afstemming.
• Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld
is (bij het afstemmen op AM-radiozenders
met directe afstemming).
• Er zijn nog geen zenders vooringesteld of
de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit
het geheugen gewist (bij gebruik van de
geheugenafstemming). Leg de gewenste
zenders in het afstemgeheugen vast (zie
blz. 90).
• Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie op het display verschijnt.
De RDS-informatiefuncties werken
niet.
• Zorg dat u goed bent afgestemd op een
FM-RDS-zender.
• Stem af op een FM-zender die krachtiger
doorkomt.
De gewenste RDS-informatie wordt niet
aangegeven.
• Neem contact op met de radiozender om
uit te vinden of ze de betreffende dienst
inderdaad verzorgen. Ook als dat normaal
wel zo is, dan nog kan een bepaalde dienst
tijdelijk niet beschikbaar zijn.
Afstandsbediening
De afstandsbediening werkt niet.
• Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor voorop de
receiver.
• Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de receiver.
• Als de batterijen in de afstandsbediening
leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle
door nieuwe.
• Zorg dat de bedieningsfunctie van de
receiver overeenkomt met die van de
afstandsbediening. Als de
bedieningsfunctie van de receiver niet
overeenkomt met die van de
afstandsbediening, zal de receiver niet
reageren op de afstandsbediening (zie
blz. 42).
• Let er op dat u op de afstandsbediening de
juiste ingangsborn hebt gekozen.
• Bij de bediening van een apparaat van een
ander merk dan Sony, kan het voorkomen
dat de afstandsbediening, afhankelijk van
het model en fabrikaat van het apparaat,
niet op de juiste wijze functioneert.
Pagina's met aanwijzingen voor
het wissen van het geheugen
van de receiver
Voor wissen van
Leest u
Alle geheugeninstellingen
blz. 41
De zelf aangepaste
geluidsvelden
blz. 86
Aanvullende informatie
Foutmelding
Als er een storing optreedt, toont het display
een code van twee cijfers en een
mededeling. Aan de mededeling kunt u de
toestand van het systeem aflezen. Lees de
onderstaande beschrijvingen om het
probleem op te lossen. Indien een storing
niet door uzelf kan worden verholpen, neem
dan contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
PROTECTOR
De luidsprekers krijgen een onregelmatige
stroom door of het bovenpaneel van de
receiver is afgedekt met iets. De receiver
wordt automatisch na een paar seconden
uitgeschakeld. Controleer de aansluitingen
van de luidsprekers en schakel daarna de
receiver weer in.
129NL
Technische gegevens
Versterkergedeelte
POWER OUTPUT
Nominaal uitgangsvermogen bij stereo
weergave1) 2)
(8 ohm, van 1 kHz, THV
0,7%): 125 W + 125 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave2)
(4 ohm, van 1 kHz, THV
0,7%): 125 W + 125 W
Referentie-uitgangsvermogen
(8 ohm, van 20 Hz –
20 kHz, THV 0,09%)
FRONT2): 120 W + 120 W
CENTER2): 120 W
SURROUND2):
120 W + 120 W
SURROUND BACK2):
120 W + 120 W
Referentie-uitgangsvermogen
(4 ohm, van 20 Hz –
20 kHz, THV 0,15%)
FRONT2): 120 W + 120 W
CENTER2): 120 W
SURROUND2):
120 W + 120 W
SURROUND BACK2):
120 W + 120 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave
(8 ohm, van 1 kHz, THV
10%): 150 W + 150 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave
(4 ohm, van 1 kHz, THV
10%): 150 W + 150 W
Referentie-uitgangsvermogen
(8 ohm, van 1 kHz, THV
10%)
FRONT2): 150 W + 150 W
CENTER2): 150 W
SURROUND2):
150 W + 150 W
SURROUND BACK2):
150 W + 150 W
130NL
Referentie-uitgangsvermogen
(4 ohm, van 1 kHz, THV
10%)
FRONT2): 150 W + 150 W
CENTER2): 150 W
SURROUND2):
150 W + 150 W
SURROUND BACK2):
150 W + 150 W
1)
Afhankelijk van de geluidsveldinstellingen en de
geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid
worden weergegeven.
2)
Gemeten onder de volgende omstandigheden:
Stroomvoorziening: 230 V wisselstroom,
50/60 Hz (in landen/
gebieden in Europa, behalve
het Verenigd Koninkrijk)
240 V wisselstroom,
50/60 Hz (in het Verenigd
Koninkrijk en algemene
gebieden)
Frequentiebereik
PHONO
RIAAaanpassingskromme
±0,5 dB
MULTI CHANNEL
INPUT, SA-CD/CD,
TAPE/CD-R,
MD/DAT, DVD,
VIDEO 1/2/3
10 Hz – 100 kHz
± 3 dB
Ingangen (Analoog)
PHONO
Gevoeligheid: 2,5 mV
Impedantie: 50 kohm
Signaal-ruisverhouding:
86 dB (A, 20 kHz LPF)
MULTI CHANNEL
INPUT, SA-CD/CD,
TAPE/CD-R, MD/
DAT, DVD, TV/SAT,
VIDEO1/2/3
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kohm
Signaal-ruisverhouding:
96 dB (A, 20 kHz LPF)
Ingangen (Digitaal)
DVD, TAPE/CD-R,
SA-CD/CD (Coaxiaal)
Impedantie: 75 ohm
Signaal-ruisverhouding:
96 dB (A, 20 kHz LPF)
VIDEO 1/2/3, TV/SAT, Signaal-ruisverhouding:
MD/DAT (Optisch)
96 dB (A, 20 kHz LPF)
S video:
Uitgangen
TAPE/CD-R, MD/DAT,
Spanning: 150 mV
VIDEO1/2 (AUDIO OUT) Impedantie: 1 kohm
Spanning: 2 V
FRONT L/R, CENTER,
SURROUND L/R,
Impedantie: 1 kohm
SURROUND BACK L/R,
SUB WOOFER
EQUALIZER
Versterking
±10 dB, in stapjes van
1 dB
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
COMPONENT VIDEO:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
PB/CB: 0,7 Vt-t, 75 ohm
PR/CR: 0,7 Vt-t, 75 ohm
80 MHz HD doorlaat (Als
"PROGRESSIVE OUT" is
ingesteld op "OFF")
Algemeen
AM-afstemgedeelte
Bijgeleverde accessoires
FM-afstemgedeelte
Afstembereik
531 – 1.602 kHz
Antenne
Raamantenne
Bruikbare gevoeligheid
50 dBμ/m (Bij 999 kHz)
Signal-ruisverhouding
54 dB (Bij 50 mV/m)
Harmonische vervorming
0,5% (50 mV/m, 400 Hz)
Selectiviteit:
35 dB
Gebruiksaanwijzing (dit exemplaar)
Beknopte installatiegids (1)
Optimaliseringsmicrofoon ECM-AC2 (1)
FM-draadantenne (1)
AM-raamantenne (1)
Netsnoer (1)
Afstandsbediening RM-AAL004 (1)
Afstandsbediening RM-AAU008 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (4)
Videogedeelte
Ontwerp en technische gegevens kunnen
zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Ingangen/uitgangen
Video:
1 Vt-t, 75 ohm
131NL
Aanvullende informatie
Afstembereik
87,5 – 108,0 MHz
Antenne
FM-draadantenne
Antenaansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono:
18,3 dBf, 2,2 μV/75 ohm
Stereo:
38,3 dBf, 22,5 μV/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid:
11,2 dBf, 1 μV/75 ohm
Signal-ruisverhouding
Mono:
76 dB
Stereo:
70 dB
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono:
0,3%
Stereo:
0,5%
Kanaalscheiding
45 dB bij 1 kHz
Frequentiebereik
30 Hz – 15 kHz,
+0,5/–2 dB
Selectiviteit
60 dB bij 400 kHz
Stroomvoorziening 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in landen/gebieden in
Europa, behalve het
Verenigd Koninkrijk)
240 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in het Verenigd
Koninkrijk en algemene
gebieden)
Stroomverbruik
480 W
Stroomverbruik (in de stand-by-stand)
1W
Netstroomuitgangen 1 uitschakelbaar,
MAX 100 W/0,4 A
(Modellen voor landen/
gebieden in Europa,
behalve het Verenigd
Koninkrijk)
Afmetingen
430 × 175 × 430 mm
(breedte/hoogte/diepte)
incl. uitstekende delen
Gewicht (ca.)
15,5 kg
Index
Symbolen
U SIGNAL GND-aardaansluiting 27, 40
Cijfers
5.1-kanaals systeem 20
7.1-kanaals systeem 20
A
A.F.D. 79
Aanduiding 8
Aanpassen
Audio 70
Geluidseffect 81
Luidspreker 73
Niveau 64
Systeem 78
Toonregelaar 65
Tuner 70
Video 72
Afstandsbediening
Alles gewist 119
Bediening van elk apparaat 111
Leerfunctie 117
Macrosturing 115
Programmeren 112
Voor gebruik 42
Afstemmen
Automatisch 87
Direct 88
Voorkeurzenders instellen 89
ANALOG DIRECT 84
AUTO FORMAT DIRECT 79
AUTOBETICAL 88
Automatisch kalibreren 45
B
BI-AMP 108
C
Cd-speler
Aansluiten 24
Weergave 55
COMPONENT VIDEO ASSIGN 100
132NL
D
DAT-cassettedeck 24
DCS 81
Dempen 54
DIGITAL ASSIGN 97
Dolby 68, 80
Downmixen 83
DTS 68, 80
Dvd-speler/Dvd-recorder
Aansluiten 33–34
Weergave 56
F
Foutmeldingen 129
Functie 2CH STEREO 83
G
Geluidsvelden
Keuze 81
Persoonlijke instellingen 67
Terugzetten 86
H
HDMI
Aansluiten 29
HDMI VIDEO ASSIGN 99
I
INPUT MODE 96
INPUT SELECTOR 53
L
L.F.E. 10, 73
Luidsprekers
Aansluiten 21
Instellen van de afstand 75
Instelling 44, 73
Nivean en balans 85–86
M
T
Menu
Audio Settings 61, 70
Auto Calibration 63
EQ Settings 61, 65
Level Settings 60, 64
Speaker Settings 62, 73
Sur Settings 61
System Settings 63, 78
Tuner Settings 61, 70
Video Settings 62, 72
Minidiscrecorder 24
Terugzetten 129
TEST TONE 64, 85
Toonregelaar 65
Tuner
AM 87
Antennes 40
FM 87
TV
Aansluiten 31
V
Naamgeving 95
Netsnoer 41
NIGHT MODE 83
Videorecorder
Aansluiten 36
Weergave 58
Videosignaalomzetting 37
Videospelcomputer 57
O
Z
Omschakelen van de aanduidingen op het
display 101
Omzetting 37
ON SCREEN 85, 94
Oorspronkelijke instellingen 41
Opnemen
Op een audiocassette of minidisc 102
Op een videoband 103
ZONE 2 105
N
Aanvullende informatie
R
RDS 92
S
Satellietontvanger 35
SB DEC MODE 69
SB DECODING 68
Slaaptimer 102
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) 45
Speciale extra functies (CIS) 103
Super-audio-cd-speler
Aansluiten 24, 26
Weergave 55
Surroundgeluid 79
133NL