Sony STR-DA-5200ES de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

2
NL
Stel het toestel niet bloot aan regen of
vocht om het risico op brand of
elektrocutie te verminderen.
Om brand te voorkomen, mag u de
ventilatieopeningen van het apparaat niet afdekken
met kranten, tafelkleden, gordijnen, enz. Tevens
mag u geen aangestoken kaarsen op het apparaat
zetten.
Om gevaar van brand of elektrische schok te
voorkomen, mogen er geen met water gevulde
voorwerpen zoals vazen op het apparaat worden
geplaatst.
Installeer de stereo-installatie niet in een krappe
ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast.
Installeer het systeem zodat de stekker bij
problemen onmiddellijk uit het stopcontact kan
worden getrokken.
Gooi de batterij niet weg maar
lever deze in als klein chemisch
afval (KCA).
Voor klanten in Europa
Verwijdering van oude elektrische en
elektronische apparaten (Toepasbaar
in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden
ophaalsystemen)
WAARSCHUWING
Het symbool op het product of op de
verpakking wijst erop dat dit product
niet als huishoudelijk afval mag
worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar
elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u
ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd,
voorkomt u voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden
kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. De
recycling van materialen draagt bij tot
het vrijwaren van natuurlijke bronnen.
Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u
contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst
belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het
product hebt gekocht.
3
NL
Over deze gebruiksaanwijzing
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
gelden voor het model STR-DA5200ES.
Controleer uw modelnummer, dat rechtsonder op
het voorpaneel staat vermeld.
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
beschrijven de bediening met de toetsen op de
bijgeleverde afstandsbediening. U kunt echter ook
de toetsen van de receiver zelf gebruiken, met
dezelfde of soortgelijke namen als die op de
afstandsbediening.
Deze receiver is voorzien van Dolby* Digital en Pro
Logic Surround en het DTS** Digital Surround-
systeem.
* Gefabriceerd onder licentie van Dolby
Laboratories.
"Dolby", "Pro Logic", "Surround EX", en het
symbool double-D zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories.
** Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater
Systems, Inc.
Nummers 5,451,942; 5,956,674; 5,974,380;
5,978,762; 6,226,616; 6,487,535 en andere, voor
de Verenigde Staten en wereldwijd, uitgegeven
en aangevraagde octrooien. "DTS", "DTS-ES",
"Neo:6", en "DTS 96/24" zijn gedeponeerde
handelsmerken van Digital Theater Systems,
Inc. Auteursrecht 1996, 2003 Digital Theater
Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Deze receiver is voorzien van de HDMIâ„¢-
technologie (High-Definition Multimedia
Interface).
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition
Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
Deze receiver is voorzien van het lettertype (Shin Go
R) van MORISAWA & COMPANY LTD.
Deze namen zijn handelsmerken van MORISAWA
& COMPANY LTD., en het auteursrecht van het
lettertype is eigendom van MORISAWA &
COMPANY LTD.
"WALKMAN" en het "WALKMAN"-logo zijn
geregistreerde handelsmerken van Sony
Corporation.
ATRAC, ATRAC3, ATRAC3plus en hun logo's zijn
handelsmerken van Sony Corporation.
SonicStage en SonicStage logo zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van Sony
Corporation.
MPEG Layer-3 audio-codeertechnologie
en -patenten gebruikt onder licentie van Fraunhofer
IIS en Thomson.
NL
4
NL
Inhoudsopgave
Voorbereidingen
Beschrijving en positie van onderdelen ........6
1: De luidsprekers opstellen .......................16
2: De luidsprekers aansluiten ......................18
3: Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's ........................20
4a: De audio-apparatuur aansluiten ............22
4b: De video-apparatuur aansluiten ............27
5: De antennes aansluiten ...........................36
6: De receiver en afstandsbediening
voorbereiden ..........................................37
7: Door de menu's navigeren ......................39
8: De luidsprekers instellen ........................41
9: De instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION) ......................43
Weergave
Een apparaat kiezen ....................................50
Naar een cd/super-audio-cd luisteren .........52
Een dvd bekijken ........................................53
Een videospelletje spelen ...........................54
Een video bekijken .....................................55
De versterker bedienen
Overzicht van de menu's .............................56
Instellingen voor het audio
(Audio-instelmenu) ................................57
Instellingen voor het video
(Video-instelmenu) ................................59
Instellingen voor het systeem
(System-instelmenu) ..............................59
Genieten van surroundgeluid
Genieten van een voorgeprogrammeerd
geluidsveld ............................................ 60
Aanpassen van het geluidseffect ................ 65
Gebruik van de
middenachter-decodeerfunctie .............. 67
Ruimtelijke weergave bij zacht ingesteld
geluid (NIGHT MODE) ........................ 70
Geavanceerde
luidsprekerinstellingen
De luidsprekers handmatig instellen .......... 71
De toonregelaar bijregelen ......................... 77
Bediening van de tuner
Luisteren naar de FM/AM-radio ................ 80
FM-zenders automatisch in het geheugen
opslaan (AUTOBETICAL) ................... 82
Voorinstellen van radiozenders .................. 83
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS) .................................................... 85
5
NL
Andere bedieningsfuncties
Omzetten van analoge
video-ingangssignalen ........................... 87
Naar de muziek van een USB-apparaat
luisteren ................................................. 89
Naamgeving van ingangsbronnen .............. 91
Omschakelen tussen digitale en analoge audio
(INPUT MODE) ................................... 92
Weergave van andere
geluids-/beeldbronnen ........................... 93
Omschakelen van de aanduidingen op het
display ................................................... 96
Gebruik van de slaaptimer ....................... 100
Opnemen met de receiver .........................101
Luisteren naar de geluidsweergave in een
andere luisterruimte
(ZONE 2/ZONE 3 bediening) .............102
Bij aansluiting van twee versterkers ........107
Gebruik van het CONTROL S-
bedieningssysteem .............................. 108
Bediening zonder een GUI
(grafische gebruikersinterface) ............ 109
Gebruik van de
afstandsbediening
Elk apparaat met behulp van de
afstandsbediening bedienen ................ 116
Programmeren van de
afstandsbediening ................................ 118
Enkele bedieningen automatisch achter elkaar
uitvoeren
(Macrosturing) .................................... 121
Instellen van de afstandsbedieningcodes die
nog niet zijn opgeslagen in de
afstandsbediening ................................ 123
De gehele inhoud van het geheugen van de
afstandsbediening wissen .................... 125
De toetstoewijzing veranderen
(alleen voor de RM-AAU009) ............ 125
Aanvullende informatie
Verklarende woordenlijst ..........................127
Voorzorgsmaatregelen ..............................130
Verhelpen van storingen ...........................131
Technische gegevens ................................136
Index .........................................................139
6
NL
Beschrijving en positie van onderdelen
De afdekplaat verwijderen
Druk op PUSH.
U moet de verwijderde afdekplaat buiten het
handbereik van kinderen houden.
Voorbereidingen
Voorpaneel
Naam Functie
A POWER Druk op de toets om de
receiver in of uit te
schakelen (zie blz. 37,
52, 53, 54, 55).
B AUTO CAL
MIC-
aansluiting
Voor aansluiting van de
bijgeleverde
optimaliseringsmicro-
foon voor de functie
Digital Cinema Auto
Calibration (zie
blz. 43).
7
NL
Voorbereidingen
C TONE MODE Voor instelling van
FRONT BASS en
FRONT TREBLE.
Druk herhaaldelijk op
de toets TONE MODE
om BASS of TREBLE
te kiezen en draai
daarna de knop TONE
om het niveau in te
stellen (zie blz. 77).
TONE
D Infrarood-
ontvanger
Voor ontvangst van de
signalen van de
afstandsbediening.
E MEMORY/
ENTER
Druk op de toets om
een zender (FM/AM) te
zoeken (zie blz. 80).
TUNING MODE
TUNING
F DIMMER Druk op de toets om de
helderheid van het
display in te stellen (zie
blz. 59).
G DISPLAY Druk op de toets om de
weergave van de
informatie op het
display te kiezen.
H SUR BACK
DECODING
Druk op de toets om de
SB Decoding te kiezen
(zie blz. 68).
I Display Hierop wordt de
huidige status van het
gekozen apparaat of
een lijst van
keuzemogelijkheden
weergegeven (zie
blz. 97).
J 2CH Druk op de toets om de
geluidsvelden te kiezen
(zie blz. 60).
A.F.D.
MOVIE
MUSIC
Naam Functie
K POWER Druk herhaaldelijk op
de toets SELECT om
bedieningen van
apparatuur in de 2e
kijk-/luisterruimte of
de 3e kijk-/
luisterruimte mogelijk
te maken, druk daarna
op de toets POWER
voor weergave van de
signalen in de gekozen
kijk-/luisterruimte (zie
blz. 102).
SELECT
L MULTI CH IN Druk op de toets om het
geluid rechtstreeks van
de apparatuur,
aangesloten via de
MULTI CHANNEL
INPUT-aansluiting, te
kiezen (zie blz. 50).
M HDMI Druk op de toets om het
ingangssignaal van het
aangesloten apparaat
via de HDMI IN-
aansluiting te kiezen
(zie blz. 28).
N PHONES-
aansluiting
Hierop kunt u een
hoofdtelefoon
aansluiten (zie blz. 64).
O SPEAKERS
(OFF/A/B/A+B)
Hiermee schakelt u de
voorluidsprekers op
OFF, A, of B, A+B (zie
blz. 42).
P VIDEO 3 IN/
PORTABLE
AV IN-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een draagbaar audio-/
videoapparaat, zoals
een videocamera of een
videospelcomputer (zie
blz. 33, 54).
Q USB (AUDIO)-
aansluiting
Voor aansluiting van
een draagbaar
audioapparaat via een
USB-aansluiting (zie
blz. 89).
Naam Functie
wordt vervolgd
8
NL
R MULTI
CHANNEL
DECODING-
lampje
Gaat branden bij het
decoderen van
meerkanaals
audiosignalen (zie
blz. 53).
S INPUT
SELECTOR
Draai deze knop om de
ingangsbron voor
weergave te kiezen (zie
blz. 50, 52, 53, 54, 55,
91, 92).
T MASTER
VOLUME
Draai deze knop om het
geluidsniveau van alle
luidsprekers
tegelijkertijd te regelen
(zie blz. 51, 52, 53, 54,
55).
Naam Functie
9
NL
Voorbereidingen
Achterpaneel
A AUDIO INPUT/OUTPUT-gedeelte
AUDIO IN/
OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een cassettedeck,
minidisc-recorder of
DAT-cassettedeck,
enz. (zie blz. 22, 26).
MULTI
CHANNEL
INPUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een super-audio-cd-
speler of dvd-speler,
met een analoge
audio-
uitgangsaansluiting
voor 7.1-kanaals of
5.1-kanaals geluid
(zie blz. 22, 25).
PRE OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een externe
eindversterker.
B DIGITAL INPUT/OUTPUT-gedeelte
OPTICAL IN/
OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een dvd-speler,
super-audio-cd-
speler, enz.
Aansluitingen via de
COAXIAL-
aansluiting geven
een betere
geluidskwaliteit (zie
blz. 22, 23, 30).
COAXIAL IN-
aansluitingen
HDMI IN/OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een dvd-speler of een
satellietontvanger.
Voor uitvoer van
geluid- en
beeldsignalen naar
een televisietoestel
of een projector (zie
blz. 28).
wordt vervolgd
10
NL
* Door een televisiescherm aan te sluiten op de
MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden
van de gekozen ingangsbron bekijken (zie blz. 20).
U kunt deze receiver ook bedienen met behulp van
een GUI (grafische gebruikersinterface) (zie
blz. 39).
C ANTENNA-gedeelte
FM
ANTENNA-
aansluiting
Voor aansluiting van
de, met de receiver
bijgeleverde, FM-
draadantenne (zie
blz. 36).
AM
ANTENNA-
aansluiting
Voor aansluiting van
de, met de receiver
bijgeleverde, AM-
raamantenne (zie
blz. 36).
D COMPONENT VIDEO INPUT/
OUTPUT-gedeelte
COMPONENT
VIDEO (Y, P
B
/
C
B
, P
R
/C
R
)
INPUT/
OUTPUT-
aansluitingen*
Voor aansluiting van
een dvd-speler,
televisietoestel, of
een
satellietontvanger
(zie blz. 20, 32, 88).
E RS-232C-aansluiting
Voor onderhoud- en
servicewerkzaamhe-
den.
F Aansluiting voor
bedieningssysteem van Sony-
apparaten en andere externe
apparatuur
CTRL S IN/
OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een televisietoestel,
dvd-speler of
videorecorder van
Sony met een
CONTROL S-
aansluiting (zie
blz. 108).
TRIGGER
OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
andere compatibele
componenten, die u
kunt in- en
uitschakelen door het
versturen van 12V
TRIGGER aan/uit-
signalen, of van de
versterker/receiver in
de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte (zie
blz. 105).
IR REMOTE
IN/OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een
infraroodrelaisstation
(zie blz. 103, 104).
G VIDEO/AUDIO INPUT/OUTPUT-
gedeelte
AUDIO IN/
OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een videorecorder of
een dvd-speler, enz.
(zie blz. 30, 31, 32,
33, 88).
VIDEO IN/
OUT-
aansluitingen*
S VIDEO IN/
OUT-
aansluitingen*
AUDIO IN/
OUT-
aansluiting
VIDEO IN/
OUT-
aansluitingen
Voor aansluiting van
een component in de
2e of 3e kijk-/
luisterruimte (zie
blz. 102).
VIDEO IN-
aansluiting
Voor aansluiting van
een apparaat om het
beeldmateriaal ervan
op een PIP (Picture
in Picture) weer te
geven.
H SPEAKERS-gedeelte
Voor aansluiting van
de luidsprekers (zie
blz. 18).
11
NL
Voorbereidingen
U kunt met de bijgeleverde afstandsbediening
RM-AAL006 de receiver en de Sony audio-/
videoapparatuur, die door deze
afstandsbediening bediend kunnen worden,
bedienen (zie blz. 118).
RM-AAL006
Afstandsbediening
Naam Functie
A AV ?/1 (aan/
wachtstand)
Druk op de toets voor het in- of
uitschakelen van de audio-/
videoapparatuur die door deze
afstandsbediening bediend
kunnen worden (zie blz. 118).
Door gelijktijdig op de ?/1-
toets (B) te drukken, wordt het
hoofdapparaat en andere audio-
/videoapparatuur van Sony
uitgeschakeld (SYSTEM
STANDBY).
Opmerking
Iedere keer als u op de
ingangsbrontoets (C) drukt,
verandert de functie van de AV
?/1-schakelaar automatisch.
B ?/1 (aan/
wachtstand)
Druk op de toets om de receiver
in of uit te schakelen.
Als de instellingen ZONE 2 of
ZONE 3 zijn gekozen, wordt
alleen de eerste receiver met
deze toets in- of uitgeschakeld.
Druk, voor het uitschakelen van
alle apparatuur en met inbegrip
van een versterker in 2de of 3de
kijk-/luisterruimte, gelijktijdig
op de toetsen ?/1 en AV ?/1
(A) (SYSTEM STANDBY).
C Beeld-/
geluids-
bronkeuze-
toetsen
Druk op een van de toetsen om
het gewenste apparaat te kiezen.
Om de toetsen met roze namen
te gebruiken, drukt u eerst op de
toets SHIFT (wj), en
vervolgens op de gewenste
toets. Door een druk op een van
de beeld-/geluidsbronkeuze-
toetsen wordt de receiver
ingeschakeld. De toetsen zijn
vanaf de fabriek ingesteld om
Sony apparatuur te bedienen
"Gekozen beeld-/geluidsbron"
(zie blz. 50). U kunt de
afstandsbediening met behulp
van het stappenplan in
"Programmeren van de
afstandsbediening" (zie
blz. 118) programmeren, om
apparatuur van een ander merk
dan Sony te bedienen.
D RECEIVER Druk op de toets om de receiver
te bedienen (zie blz. 39).
E ZONE 2
ZONE 3
Druk op de toets om de
bediening van apparatuur in de
2e/3e kijk-/luisterruimte te
activeren (zie blz. 102).
wordt vervolgd
12
NL
F PIP Druk op SHIFT (wj), druk
daarna op PIP om de
beeldweergave op het PIP
(Picture in Picture) te
veranderen. De beeldweergave
wordt als volgt veranderd. EXT
VIDEO t ZONE 2 VIDEO
t OFF. Met behulp van de
navigatietoetsen V/v kunt u de
grootte van het PIP-scherm
veranderen.
Opmerking
De HDMI-videosignalen
worden niet uitgevoerd terwijl
het PIP-venster wordt afgebeeld.
MUSIC Druk op de toets om de
geluidsvelden te kiezen (zie
blz. 64).
G
RESOLUTION
Druk op de toets SHIFT (wj) en
daarna herhaaldelijk op de toets
RESOLUTION om de resolutie
van de signalen, die via de
HDMI OUT- of COMPONENT
VIDEO MONITOR OUT-
aansluiting uitgevoerd worden,
te veranderen (zie blz. 87).
MOVIE Druk op de toets om de
geluidsvelden te kiezen (zie
blz. 64).
H
Cijfertoetsen
Druk op de toets(en) voor
– het programmeren van of het
afstemmen op een
voorkeurzender.
– het selecteren van de
tracknummers van de cd-
speler, dvd-speler of
minidisc-recorder. Druk op
toets 0/10 om track 10 te
kiezen.
– het kiezen van de
kanaalnummers van de
videorecorder of
satellietontvanger.
– Nadat u op de toets TV (wk)
hebt gedrukt, drukt u op de
cijfertoetsen om de
televisiezenders te kiezen.
I ENTER Druk op de toets om het, met de
cijfertoetsen gekozen, nummer
van een kanaal, disc of track in
te voeren.
MEMORY Bij gebruik van de tuner, druk
op de toets voor het opslaan van
een radiozender.
Naam Functie
J DISPLAY Druk op de toets om de
informatie te selecteren die
wordt weergegeven op het
display of op het
televisiescherm aangesloten op
de videorecorder,
satellietontvanger, cd-speler,
dvd-speler of minidiscrecorder
(zie blz. 96).
K
V/v/B/b
Druk, na een druk op de toetsen
MENU (qd) of TOP MENU
(qk), op de navigatietoetsen
V/v, B of b om de instelling te
selecteren. Druk daarna op
om de keuze in te voeren (zie
blz. 39).
L OPTIONS Druk op de toets om de
onderdelen van het optiemenu
voor de receiver en de dvd-
speler weer te geven of te
selecteren.
TOOLS Druk op de toets om de
onderdelen van het optiemenu
voor de dvd-speler weer te
geven of te selecteren.
M MENU Druk op de toets om het on-
screen-menu van de receiver,
dvd-speler, televisie, enz. weer
te geven.
N ALBUM +/– Druk, bij weergave van de
videorecorder of dvd-speler, op
de toets om de vorige scène nog
een keer weer te geven of voor
versnelde weergave van de
huidige scène.
O m/M
a)
x
a)
X
a)
H
b)
./>
a)
Druk op de toetsen voor
bediening van de dvd-speler,
cd-speler, minidisc-recorder of
cassettedeck, enz.
TUNING +/– Druk op de toets om de zenders
te selecteren (zie blz. 80).
P PRESET
+
b)
/–
Druk op de toets om FM/AM-
radiozenders op te slaan of voor
het kiezen van
voorkeurzenders.
TV CH +/– Druk op de toets TV (wk) en
druk daarna op de toets TV CH
+/– om het televisietoestel,
satellietontvanger,
videorecorder, enz. te bedienen.
Naam Functie
13
NL
Voorbereidingen
Q F1/F2 Druk op de toets TV (wk) en
druk daarna op toets F1 of F2
om een apparaat te kiezen.
• Recorder met een vaste schijf
F1: HDD
F2: DVD
• Dvd-speler/videorecorder
F1: DVD
F2: VHS
TV/VIDEO Druk gelijktijdig op de toetsen
TV/VIDEO en TV (wk) om een
ingangssignaal te kiezen (TV-
ingang of video-ingang).
WIDE Druk op de toets om de
breedbeeldfunctie te gebruiken.
MACRO1,
MACRO2
Druk op de toets RECEIVER
(4) en druk daarna op de toets
MACRO 1 of MACRO 2 om de
functie macrosturing te
gebruiken (zie blz. 121).
R TOP MENU Druk op de toets om het menu
en het on-screen-menu van de
dvd-speler op het
televisiescherm weer te geven.
Gebruik daarna de toetsen
V/v/B/b en om het menu te
bedienen.
MENU Druk op de toets om de menu's
van de dvd-speler op het
televisiescherm af te beelden.
Gebruik daarna de toetsen
V/v/B/b en om het menu te
bedienen (zie blz. 117).
NIGHT
MODE
Druk op de toets RECEIVER
(4) en druk daarna op de toets
NIGHT MODE om de NIGHT
MODE-functie in te schakelen
(zie blz. 70).
INPUT
MODE
Druk op de toets RECEIVER
(4) en druk daarna op de toets
INPUT MODE om, bij
aansluiting van apparatuur op
zowel de digitale als analoge
audio-ingangsaansluitingen, de
audio-ingangskeuze voor de
beeld-/geluidsbronnen te
veranderen (zie blz. 92).
S MUTING Druk op de toets om de
dempingfunctie in te schakelen
(zie blz. 51).
Naam Functie
T MASTER
VOL +
b)
/–
Druk op de toetsen om
gelijktijdig het geluidsniveau
van alle luidsprekers bij te
regelen (zie blz. 51).
TV VOL +/– Druk op de toets TV (wk) en
stel daarna met behulp van TV
VOL +/– het volumeniveau van
het televisietoestel in.
U DISC SKIP Druk bij gebruik van een disc-
wisselaar op de toets om een
disc over te slaan.
V RETURN/
EXIT O
Druk op de toets om terug te
keren naar het vorige menu of
om het menu te verlaten, als dit
menu of het on-screen-menu
van de videorecorder, dvd-
speler, of satellietontvanger op
het televisiescherm
weergegeven wordt (zie
blz. 117).
W ON SCREEN Druk op de toets om de GUI-
weergavefunctie in of uit te
schakelen. Druk, wanneer de
aanduiding "GUI ON" op de
display afgebeeld wordt, op de
toets MENU (qd), om de
menu's weer te geven.
X CLEAR Druk op de toets(en) voor
– voor het ongedaan maken
van een foutieve invoer zoals
het drukken op een verkeerde
cijfertoets.
– voor het terugkeren naar
continue weergave, enz. van
de satellietontvanger of dvd-
speler.
>10 Druk op de toets voor keuze van
– tracknummers, hoger dan 10,
van de videorecorder,
satellietontvanger, cd-speler
of minidisc-recorder.
– kanaalnummers van de
digitale
kabeltelevisieaansluiting.
D.TUNING Druk op de toets om de directe
afstemfunctie te gebruiken
(blz. 81).
Naam Functie
wordt vervolgd
14
NL
a)
Zie de tabel op blz. 117 voor informatie over de
toetsen die u kunt gebruiken bij de bediening van
elke component.
b)
Op deze toetsen is een voelbaar puntje aangebracht
(H, PRESET+). Gebruik de voelbare puntjes als
herkenning bij de bediening.
Opmerkingen
• Afhankelijk van het model is bovenstaande
bediening eventueel niet mogelijk.
• Bovenstaande omschrijving is slechts een
voorbeeld. Afhankelijk van het apparaat is
bovenstaande bediening eventueel niet mogelijk of
kan verschillen van wat hier beschreven is.
RM-AAU009
Deze afstandsbediening is alleen geschikt voor
bediening van apparatuur in de 2e/3e kijk-/
luisterruimte (zie blz. 102). Rechtstreekse
bediening van de eerste receiver is met deze
afstandsbediening niet mogelijk.
Bediening van de eerste receiver
vanuit de 2de kijk-/luisterruimte
Y A.DIRECT Druk op de toets SHIFT (wj) en
daarna op de toets A.DIRECT
om het geluidssignaal van de
gekozen ingangsbron te
veranderen naar een analoog
signaal zonder enige
geluidsbewerking (zie
blz. 112).
2CH Druk op de toets om de
geluidsvelden te kiezen (zie
blz. 61).
Z SLEEP Druk op de toets SHIFT (wj) en
daarna op de toets SLEEP voor
het inschakelen van de
slaaptimer en het instellen van
de tijdsduur, waarna de receiver
automatisch uitgeschakeld
wordt (zie blz. 100).
A.F.D Druk op de toets om de
geluidsvelden te kiezen (zie
blz. 62).
wj SHIFT Druk op de toets om de
toetsverlichting in te schakelen.
Door activeren van de toetsen
met het roze opschrift wordt de
bedieningsfunctie van de
afstandsbediening veranderd.
wk TV Druk op de toets om de
bediening van het
televisietoestel in te schakelen.
wl RM SET UP Druk op de toets om de
afstandsbediening in te stellen.
Naam Functie
Naam Functie
A ?/1 (aan/
wachtstand)
Druk op de toets om een
receiver in de 2e/3e kijk-/
luisterruimte in of uit te
schakelen.
B Bedienings-
functie-
toetsen
Druk op de toets om de
bedieningsfunctie van de
afstandsbediening te kiezen.
15
NL
Voorbereidingen
Bediening van de apparatuur
aangesloten op de eerste receiver
vanuit de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte
* Ieder keer als er op de beeld-/geluidsbronkeuze-
toetsen C gedrukt wordt, verandert de functie
van deze toetsen automatisch. Bovenstaande
omschrijving is slechts een voorbeeld.
Afhankelijk van het apparaat is bovenstaande
bediening eventueel niet mogelijk of kan
verschillen van wat hier beschreven is.
C Beeld-/
geluids-
bronkeuze-
toetsen
Druk op een van de toetsen om
het gewenste apparaat te kiezen.
Door een druk op een van de
beeld-/geluidsbronkeuze-
toetsen wordt de receiver
ingeschakeld. De toewijzing
van de toetsen voor de
bediening van Sony-apparatuur
is door de fabrikant als volgt
ingesteld. De toewijzing van de
toets kan veranderd worden
door uitvoering van het
stappenplan in "De
toetstoewijzing veranderen
(alleen voor de RM-AAU009)"
op blz. 125.
D MUTING Druk op de toets om het geluid
te dempen.
E MASTER
VOL +/–
Druk op de toetsen om het
volumeniveau in alle kijk-/
luisterruimtes in te stellen.
F RM SET UP Druk op de toets om de
categorie van de toetsen te
wijzigen.
Naam Functie
* De instelling kan niet gewijzigd
worden.
Toets Toegewezen Sony-
apparatuur
VIDEO 1 Videorecorder (VTR
modus 3)
VIDEO 2 Videorecorder (VTR
modus 1)
VIDEO 3 Videorecorder (VTR
modus 2)
DVD Dvd-speler
TV/SAT Televisietuner
TAPE/
CD-R
Cassettedeck B
Minidiscre-
corder/DAT-
cassettedeck
Minidiscrecorder
SA-CD/CD Cd-speler/super-audio-
cd-speler
TUNER* Ingebouwde tuner
SOURCE De huidige gekozen
beeld-/geluidsbron
voor de eerste receiver
G RM SET UP-
aanduiding
Gaat branden bij de overdracht
van data of als de
toetstoewijzing van de
afstandsbediening
geprogrammeerd wordt.
Naam Functie
H Bedienings
-toetsen*
De volgende tabel geeft een
beschrijving van de functie van
de toetsen.
I CH/
PRESET/
D.SKIP
+/–*
Druk herhaaldelijk op de
toetsen om een
voorkeurszender of -kanaal te
kiezen. Druk op de toets om, bij
gebruik van een cd-wisselaar,
een disc over te slaan.
Naam Functie
Toets(en) Functie
N Voor het starten van de
weergave. (Weergave
van de voorzijde van de
cassette starten.)
n Weergave van de
achterzijde van de
cassette starten.
X Pauzestand voor
weergave en opname,
en de opname starten
als het apparaat in de
opnamepauzestand
staat.
x Voor het stoppen van
de weergave.
./> Voor het overslaan van
tracks.
m/M Achterwaarts/
voorwaarts gaan.
16
NL
1: De luidsprekers opstellen
Deze receiver biedt aansluitmogelijkheden
voor weergave via een 7.1-kanaals
luidsprekersysteem (7 luidsprekers en een
subwoofer).
Om te genieten van levensechte meerkanaals
geluidsweergave heeft u vijf gewone
luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers,
een middenluidspreker en twee
achterluidsprekers) plus een subwoofer (in
totaal 5.1-kanalen).
Voorbeeld van een 5.1-kanaals
luidsprekersysteem
AVoorluidspreker (L)
BVoorluidspreker (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
HSubwoofer
De meest indrukwekkende hifi-weergave van
dvd-discs met Surround EX geluid verkrijgt u
door toevoeging van een extra
middenachterluidspreker (voor 6.1-kanalen)
of twee middenachterluidsprekers (voor 7.1-
kanalen). Zie "Gebruik van de middenachter-
decodeerfunctie" (zie blz. 67).
Voorbeeld van een 7.1-kanaals
luidsprekersysteem
AVoorluidspreker (L)
BVoorluidspreker (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
FMiddenachterluidspreker (L)
GMiddenachterluidspreker (R)
HSubwoofer
Genieten van een 5.1/7.1-
kanaals luidsprekersysteem
17
NL
Voorbereidingen
De plaatsingshoeken A behoren gelijk te zijn
Tips
• Als u een 6.1-kanaals luidsprekersysteem aansluit,
plaats de middenachterluidspreker dan recht achter
uw favoriete luisterplaats.
• Aangezien de weergave van de subwoofer niet
richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker
opstellen waar u maar wilt.
18
NL
2: De luidsprekers aansluiten
AVoorluidspreker A (L)
BVoorluidspreker A (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
FMiddenachterluidspreker (L)
b)
GMiddenachterluidspreker (R)
b)
HSubwoofer
c)
a)
Als u in het bezit bent van een extra
voorluidsprekersysteem, kunt u deze
aansluiten op de FRONT SPEAKERS B
aansluitingen. U kunt met de SPEAKERS
(OFF/A/B/A+B)-schakelaar op het
voorpaneel kiezen, welk stel
voorluidsprekers u wilt gebruiken (zie
blz. 42).
HGF
BADEC
AB
FRONT SPEAKERS
B-aansluiting
a)
A Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
19
NL
Voorbereidingen
b)
Als u een enkele middenachterluidspreker
aansluit, moet u het snoer daarvan aansluiten
op de SURROUND BACK SPEAKERS L-
luidsprekeruitgang.
c)
Wanneer u een subwoofer met een
automatische stand-by-functie hebt
aangesloten, moet u deze functie
uitschakelen tijdens het bekijken van films.
Bij ingeschakelde functie voor automatische
stand-by kan de subwoofer, gebaseerd op het
niveau van het ingangssignaal, in de stand-
by-stand gezet worden zodat er geen
geluidsweergave meer is.
Opmerking
Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een
nominale impedantie van 8 ohm of hoger, stelt u
"Speaker Impedance" in het System-instelmenu in
op "8 Ω". Bij aansluiting van andere luidsprekers
moet u het instellen op "4 Ω". Voor nadere
bijzonderheden, zie "8: De luidsprekers instellen"
(zie blz. 41).
Tip
Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten op een
andere eindversterker gebruikt u de PRE OUT-
aansluitingen. Hetzelfde signaal wordt uitgevoerd
via zowel de SPEAKERS-aansluitingen als de PRE
OUT-aansluitingen. Als u bijvoorbeeld alleen de
voorluidsprekers wilt aansluiten op een andere
versterker, verbindt u die versterker dan met de PRE
OUT FRONT L en R-aansluitingen.
ZONE 2-aansluiting
De SURROUND BACK SPEAKER-
aansluitingen F en G kunnen toegewezen
worden aan de luidsprekers in de 2de kijk-/
luisterruimte. Stel de instelling van de
middenachterluidsprekers (zie blz. 76) in op
"ZONE 2".
Raadpleeg "Luisteren naar de
geluidsweergave in een andere luisterruimte
(ZONE 2/ZONE 3 bediening)" (zie blz. 102)
voor nadere bijzonderheden over de
aansluiting en bediening van apparatuur in de
2de kijk-/luisterruimte.
20
NL
3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van
de menu's
Door een televisiescherm aan te sluiten op de
MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de
beelden van de gekozen ingangsbron bekijken.
U kunt deze receiver ook bedienen met behulp
van een GUI (grafische gebruikersinterface)
(zie blz. 39).
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Televisiescherm
ABC
A Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
Videosignalen
21
NL
Voorbereidingen
Opmerkingen
• Sluit beeldschermapparatuur zoals een
televisiescherm of een videoprojector aan op de
MONITOR OUT-aansluiting van de receiver.
Opname is eventueel niet mogelijk, ook al heeft u
opnameapparatuur aangesloten.
• Schakel de receiver in als beeld en geluid van het
weergaveapparaat, via de receiver, uitgevoerd
worden naar de televisie. Als de receiver niet is
ingeschakeld wordt er geen beeld en geluid
doorgegeven.
• Het beeld op het televisiescherm kan, afhankelijk
van de aansluiting van de antenne op de televisie,
vervormd zijn. Plaats in dat geval de antenne uit de
buurt van de receiver.
Tips
• Deze receiver is voorzien van een functie om
videosignalen om te zetten. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Opmerkingen over het
omzetten van videosignalen" (zie blz. 35).
• Als de televisie-uitgangsaansluiting van het
geluidssignaal verbonden is met de TV/SAT
AUDIO IN-aansluitingen van de receiver, wordt
het geluid van het televisietoestel weergegeven via
de luidsprekers die op de receiver aangesloten zijn.
Stel bij deze aansluiting de televisie-
uitgangsaansluiting van het geluidssignaal in op
"Fixed" als er een keuzemogelijkheid is tussen
"Fixed" of "Variable".
• Het GUI-display wordt uitgeschakeld als
gedurende 15 minuten geen bediening is
uitgevoerd.
22
NL
4a: De audio-apparatuur aansluiten
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei
apparatuur kunt aansluiten op deze receiver.
Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even
de lijst met "Aan te sluiten apparatuur"
hieronder door, om te zien op welke bladzijden
de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten,
kunt u doorgaan met de volgende stap "5: De
antennes aansluiten" (zie blz. 36).
De geluidskwaliteit is afhankelijk van de
gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende
afbeelding. Kies de aansluiting die
overeenkomt met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Opmerkingen
• Bij het aansluiten van de optisch digitale kabel
steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot
ze vastklikken.
• Let op dat de optische digitale kabels niet geknikt
of sterk gebogen worden.
Tip
Alle digitale audio-ingangsaansluitingen zijn
geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz,
44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz.
Het aansluiten van uw
apparatuur
Aan te sluiten apparatuur Blz.
Cd-speler of super-
audio-cd-speler
Met digitaal audio-
uitgangsignaal
23
Met meerkanaals
audio-uitgangsignaal
25
Met alleen analoge
audio-uitgangsignaal
26
Minidiscrecorder/
DAT-cassettedeck
Met digitaal audio-
uitgangsignaal
23
Met alleen analoge
audio-uitgangsignaal
26
Cassettedeck, analoge platenspeler 26
Audio-ingangs-/
uitgangsaansluitingen die
moeten worden gebruikt
Hoge geluidskwaliteit
Digitaal Analoog
23
NL
Voorbereidingen
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
super-audio-cd-speler, cd-speler en een
Minidisc-recorder/DAT-cassettedeck moet
aansluiten.
Apparatuur met digitale audio-
ingangsaansluitingen/audio-
uitgangsaansluitingen
Super-audio-cd-speler,
cd-speler
Minidiscrecorder,
DAT-cassettedeck
A
B
A
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
C Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
C
wordt vervolgd
24
NL
Opmerkingen over de weergave
van een super-audio-cd op een
super-audio-cd-speler
• Er wordt geen geluid uitgevoerd bij de
weergave van een super-audio-cd op een
super-audio-cd-speler die alleen is
aangesloten op de COAXIAL SA-CD/CD
IN-ingangsaansluiting van deze receiver.
Sluit bij weergave van een super-audio-cd de
cd-speler aan op de MULTI CHANNEL
INPUT- of SA-CD/CD IN-
ingangsaansluitingen. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met de
super-audio-cd-speler.
• U kunt geen digitale opnamen maken van
een super-audio-cd. Gebruik in dit geval
voor de opname de analoge
ingangsaansluitingen.
• Bij het aansluiten van de optisch digitale
kabel steekt u de stekkers recht in de
aansluitbussen tot ze vastklikken.
• Let op dat de optische digitale kabels niet
geknikt of sterk gebogen worden.
Als u verscheidene digitale
apparaten wilt aansluiten, maar
er geen ingangsaansluiting
voor vrij heeft
Zie "Weergave van andere geluids-/
beeldbronnen" (zie blz. 93).
Tip
U kunt een laserdiscspeler met een DOLBY
DIGITAL RF OUT-aansluiting niet rechtstreeks
aansluiten op de digitale ingangsaansluitingen van
deze receiver. Voor deze aansluiting moet u een RF
demodulator gebruiken.
25
NL
Voorbereidingen
Als uw dvd-speler of super-audio-cd-speler is
voorzien van meerkanaals
uitgangsaansluitingen, dan kunt u die
verbinden met de MULTI CHANNEL INPUT-
aansluitingen van deze receiver, om zo te
genieten van meerkanaals geluidsweergave.
Bovendien kunt u op deze meerkanaals
ingangsaansluitingen ook een extern,
meerkanaals decodeerapparaat aansluiten.
Opmerkingen
• Dvd-spelers en super-audio-cd-spelers hebben
geen SURROUND BACK-aansluitingen.
• Wanneer "Sur Back Assign" is ingesteld op
"ZONE 2" in het Auto Calibration-instelmenu, is
de invoer van de SUR BACK-aansluitingen
ongeldig (zie blz. 76).
Aansluiten van apparatuur met
meerkanaals
uitgangsaansluitingen
Dvd-speler, super-audio-
cd-speler, enz.
AB
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
26
NL
De volgende afbeelding laat zien hoe u
apparatuur met analoge audioaansluitingen,
zoals een cassettedeck, platenspeler, enz.,
moet aansluiten.
Opmerking
Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u
die aan op de (U) SIGNAL GND-aardaansluiting.
Apparatuur met analoge
audioaansluitingen
Super-
audio-cd-
speler, cd-
speler
Cassette-deck
Platenspeler
A
Minidiscrecorder,
DAT-
cassettedeck
A
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
AA
27
NL
Voorbereidingen
4b: De video-apparatuur aansluiten
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei
apparatuur kunt aansluiten op deze receiver.
Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even
de lijst met "Aan te sluiten apparatuur"
hieronder door, om te zien op welke bladzijden
de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten,
kunt u doorgaan met de volgende stap "5: De
antennes aansluiten" (zie blz. 36).
De beeldkwaliteit is afhankelijk van de
gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende
afbeelding. Kies de aansluiting die
overeenkomt met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Het aansluiten van uw
apparatuur
Aan te sluiten apparatuur Blz.
Televisiescherm 20, 32
Met HDMI-aansluiting 28
Dvd-speler, dvd-recorder 30-31
Satellietontvanger 32
Videorecorder 33
Videocamera, spelcomputer, enz. 33
Video-ingangsaansluitingen/
uitgangsaansluitingen die
moeten worden gebruikt
Hoge beeldkwaliteit
Digitaal Analoog
28
NL
HDMI is de afkorting voor High-Definition
Multimedia Interface. Het is een interface voor
digitale transmissie van geluid- en
beeldsignalen.
Kenmerken van HDMI
• De digitale audiosignalen uitgezonden door
HDMI kunnen worden uitgevoerd door de
luidsprekers en de PRE OUT-aansluitingen
op deze receiver. Dit signaal ondersteunt
Dolby Digital, DTS en lineaire PCM.
• Lineaire PCM (bemonsteringsfrequentie van
minder dan 192 kHz) met digitale
audiosignalen met maximaal 8 kanalen,
kunnen met deze receiver worden ontvangen
met behulp van de HDMI-aansluiting.
• Analoge videosignalen ingevoerd in de
VIDEO-aansluiting, S VIDEO-aansluiting
of COMPONENT VIDEO-aansluitingen,
kunnen worden uitgevoerd als HDMI-
signalen. Audiosignalen worden niet
uitgevoerd via een HDMI OUT-aansluiting
als het beeld is omgezet.
Apparatuur met HDMI-
aansluitingen
Dvd-speler Satellietontvanger Blu-ray-discspeler,
recorder met een vaste schijf
AAA
A HDMI-kabel (niet bijgeleverd)
Wij raden u aan om een Sony-HDMI-kabel te gebruiken.
Audio-/
videosignalen
Audio-/
videosignalen
Audio-/
videosignalen
Televisiescherm, projector, enz.
Audio-/
videosignalen
29
NL
Voorbereidingen
Opmerkingen over HDMI-
aansluitingen
• Gebruik een HDMI-kabel met het HDMI-
logo (gemaakt door Sony).
• Controleer de instellingen van het
aangesloten apparaat als een beeld slecht
wordt afgebeeld of het geluid niet wordt
voorgebracht door een apparaat aangesloten
met de HDMI-kabel.
• Audiosignalen ingevoerd in de HDMI IN-
aansluiting worden uitgevoerd via de
luidspreker-uitgangsaansluiting, de HDMI
OUT-aansluiting en de PRE OUT-
aansluitingen. Ze worden niet uitgevoerd via
enige andere audioaansluitingen.
• Videosignalen ingevoerd in de HDMI IN-
aansluiting, kunnen uitsluitend worden
uitgevoerd via de HDMI OUT-aansluiting.
De ingevoerde videosignalen kunnen niet
worden uitgevoerd via de VIDEO OUT-
aansluitingen, de S VIDEO OUT-
aansluitingen of de MONITOR OUT-
aansluitingen.
• De audio- en videosignalen van HDMI-
invoer worden niet uitgevoerd door de
HDMI OUT-aansluiting zolang het receiver-
menu wordt afgebeeld.
• Als u naar het geluid wilt luisteren via de
luidspreker van de televisie, stelt u in het
Audio-instelmenu het menuonderdeel
"HDMI Audio" in op "TV+AMP" (zie
blz. 57). Bij de instelling "AMP" is er geen
geluidsweergave via de luidspreker van de
televisie of geen geluidsweergave van
meerkanaals geluidsmateriaal.
• De audiosignalen voor het multikanaals/
stereo-gebied van een super-audio-cd
worden niet uitgevoerd.
• Zorg ervoor dat de receiver is ingeschakeld
wanneer video- en audio-signalen van een
weergaveapparaat worden uitgevoerd naar
een televisie via deze receiver. Alleen als de
receiver is ingeschakeld, worden de video-
en audio-signalen doorgegeven.
• Audiosignalen (bemonsteringsfrequentie,
bitlengte, enz.) die worden uitgevoerd door
een HDMI-aansluiting, kunnen door het
aangesloten apparaat worden onderdrukt.
Controleer de instellingen van het
aangesloten apparaat als een beeld slecht
wordt afgebeeld of het geluid niet wordt
voorgebracht door een apparaat aangesloten
met de HDMI-kabel.
• Het geluid kan worden onderbroken
wanneer de bemonsteringsfrequentie of het
aantal kanalen met audio-uitgangssignalen
van de weergavecomponent wordt
omgeschakeld.
• Als het aangesloten apparaat niet compatibel
is met copyrightbeschermingstechnologie
(HDCP), kan het beeld en/of het geluid
vanuit de HDMI OUT-aansluiting vervormd
zijn of niet worden uitgevoerd.
In dat geval moet u de specificaties van het
aangesloten apparaat nakijken.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van ieder
aangesloten apparaat voor verdere
informatie.
• Wij adviseren u geen HDMI-DVI-
conversiekabel te gebruiken. Als u een
HDMI-DVI-conversiekabel aansluit op een
DVI-D-apparaat, wordt mogelijkerwijs het
beeld en/of het geluid niet uitgevoerd. Sluit
andere audiokabels of digitale
aansluitkabels aan, en stel vervolgens "Input
Assign" in het Input-menu (zie blz. 93) in,
als het geluid niet goed wordt uitgevoerd.
30
NL
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
dvd-speler/dvd-recorder moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Opmerking
Voor uitvoer van multikanaals digitaal geluid, moet
u de instelling voor de digitale audio-uitgang op de
dvd-speler maken. Zie tevens de gebruiksaanwijzing
die bijgeleverd is met de dvd-speler.
Een dvd-speler aansluiten
Een dvd-speler/dvd-recorder
aansluiten
Dvd-speler
AB C
A Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
DE
Audiosignalen Videosignalen
31
NL
Voorbereidingen
Een dvd-recorder aansluiten
Dvd-recorder
AB
A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
CD
Audiosignalen Videosignalen
32
NL
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
televisiescherm/satellietontvanger moet
aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Aansluiten van een
televisiescherm/
satellietontvanger
Televisiescherm/satellietontvanger
AB C DE
A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
Audiosignalen Videosignalen
33
NL
Voorbereidingen
De volgende afbeelding laat zien hoe u
apparatuur met analoge aansluitingen, zoals
een videorecorder, enz., moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Apparatuur met analoge video-
en audioaansluiting
Videorecorder
A
Naar de VIDEO 3 IN/
PORTABLE AV IN-aansluitingen
(voorpaneel)
B
B
D
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D Audio/video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
Audiosignalen Videosignalen
C
Videocamera,
Videospelcomputer
34
NL
Deze receiver is voorzien van een functie om
videosignalen om te zetten. Het videosignaal
kan na aansluiting van deze receiver uitgevoerd
worden via de MONITOR OUT-aansluiting
zoals weergegeven in de afbeelding.
• Videosignalen kunnen uitgevoerd worden
als HDMI-video-, componentvideo- en S
videosignalen.
• S videosignalen kunnen uitgevoerd worden
als HDMI-video-, componentvideo- en
videosignalen.
• Componentvideosignalen kunnen
uitgevoerd worden als HDMI-video-, S
video- en videosignalen.
Voor nadere bijzonderheden over de functie
videosignaalomzetting, zie "Omzetten van
analoge video-ingangssignalen" (zie blz. 87).
In de omzettingstabel voor video-ingangen/uitgangen van de receiver
a : Videosignalen worden omgezet en worden via de videosignaalomzetter uitgevoerd.
f : Het uitgevoerde videosignaal is identiek aan het ingangssignaal. Videosignalen worden niet omgezet.
X : Videosignalen worden niet uitgevoerd.
* Videosignalen worden uitgevoerd, als "Video Convert" in het Video-instelmenu ingesteld is op "OFF".
Functie voor omzetting van
videosignalen
Ingangssignaal
Uitgangssignaal
BCD
BCD
ABCD
HDMI OUT
COMPONENT VIDEO
MONITOR OUT
S VIDEO
MONITOR OUT
VIDEO
MONITOR OUT
HDMI IN 1/2/3 A f XXX
COMPONENT
VIDEO IN B
af
a
(Geschikt voor
signalen 480i en 576i
interlaced.)
a
(Geschikt voor
signalen 480i en 576i
interlaced.)
S VIDEO IN C aa a/f* a
VIDEO IN D aa a a/f*
INPUT-aansluiting
OUTPUT-aansluiting
35
NL
Voorbereidingen
Opmerkingen over het omzetten
van videosignalen
• Als deze receiver videosignalen of S
videosignalen van een videorecorder omzet,
en daarna voor weergave afgeeft aan uw
televisie, kan afhankelijk van de toestand
van het videosignaal, de beeldweergave op
het televisiescherm horizontale storingen
bevatten of niet mogelijk zijn.
• HDMI-videosignalen kunnen niet worden
omgezet naar componentvideosignalen, S
videosignalen of composietvideosignalen.
• De omgezette videosignalen worden alleen
maar via de MONITOR OUT-aansluitingen
uitgevoerd. Ze worden niet uitgevoerd via de
VIDEO OUT-aansluiting, S VIDEO OUT-
aansluitingen, of de ZONE 2 VIDEO OUT-
aansluiting.
• Bij weergave door een videorecorder met
beeldverbeteringselektronica, zoals TBC,
kan het beeld vervormd zijn of niet worden
uitgevoerd. Schakel in dat geval de
beeldverbeteringselektronica uit.
• De resolutie van de signalen, die worden
uitgevoerd via de COMPONENT VIDEO
MONITOR OUT-aansluitingen, worden
opgewaardeerd naar 1080i interlaced. De
resolutie van de signalen, die worden
uitgevoerd via de HDMI OUT-
aansluitingen, worden omgezet naar 1080p
progressieve scanning.
• COMPONENT VIDEO MONITOR OUT-
aansluitingen zijn gelimiteerd in de resolutie
bij omzetting van de resolutie van
videosignalen, voorzien van een
copyrightbeschermingstechnologie. De
resolutie van de signalen uitgevoerd via de
COMPONENT VIDEO MONITOR OUT-
aansluitingen bedraagt maximaal 480p
progressieve scanning. De HDMI OUT-
aansluiting hebben geen beperkingen van de
resolutie.
• Videosignalen, waarvan de resolutie is
omgezet, kunnen niet uitgevoerd worden via
de COMPONENT VIDEO MONITOR
OUT-aansluitingen of de HDMI OUT-
aansluitingen. U kunt naar eigen wens
enerzijds gebruik maken van de VIDEO-/S
VIDEO-/COMPONENT VIDEO
MONITOR OUT- of anderzijds van de
HDMI OUT-aansluiting. Als beide
aansluitingen bestaan worden de
videosignalen via de HDMI OUT-
aansluiting uitgevoerd.
Zet "Video Convert" op "OFF" in het Video-
instelmenu voor uitvoer van de
videosignalen via de VIDEO-/S VIDEO-/
COMPONENT VIDEO MONITOR OUT-
aansluiting, als beide aansluitingen bestaan.
• Wanneer "Video Convert" is ingesteld op
"ON", worden SECAM-signalen omgezet
naar PAL-signalen en vervolgens
uitgevoerd. Zet "Video Convert" op "OFF"
wanneer u SECAM-signalen wilt uitvoeren.
Weergave van closed caption
Zet bij ontvangst van een signaal met
ondertiteling "Video Convert" op "OFF" in het
Video-instelmenu. Als "Video Convert" op
"ON" is ingesteld is weergave van
ondertiteling niet mogelijk.
Opnameapparatuur aansluiten
Sluit, voor het opnemen, de opnameapparatuur
aan op de VIDEO OUT- of S VIDEO OUT-
aansluitingen van de receiver. Gebruik voor de
aansluiting van de ingangs- en
uitgangssignaalkabels dezelfde type
aansluitingen, aangezien de VIDEO OUT- en
S VIDEO OUT-aansluitingen niet voorzien
zijn van een upsampler.
Opmerking
Het is mogelijk dat videosignalen, uitgevoerd via de
MONITOR OUT-aansluitingen, niet op de juiste
wijze opgenomen worden.
36
NL
5: De antennes aansluiten
Sluit de bijgeleverde AM-raamantenne en de
FM-draadantenne aan.
* De vorm van de aansluitstekker kan verschillend
zijn voor de diverse landcodes.
Opmerkingen
• Om te voorkomen dat de AM-raamantenne
stoorsignalen opvangt, moet u deze uit de buurt
houden van de receiver en andere apparatuur.
• Strek de FM-draadantenne tot zijn volle lengte uit.
• Na aansluiten van de FM-draadantenne moet u die
zo horizontaal mogelijk leiden.
•Gebruik de U SIGNAL GND-aardaansluiting niet
voor het aarden van de receiver.
FM-draadantenne (bijgeleverd)
AM-raamantenne (bijgeleverd)
37
NL
Voorbereidingen
6: De receiver en
afstandsbediening
voorbereiden
Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC
IN-netstroomingang van de receiver en steek
dan de netstekker in een wandstopcontact.
* De configuratie, de vorm en het aantal van de
wisselstroomuitgangen, en de beschreven
informatie op de sticker verschillen afhankelijk
van het gebied.
** Er blijft tussen de stekker en het achterpaneel een
beetje ruimte vrij, ook al is de stekker stevig in
het apparaat gestoken. Het is de bedoeling dat de
aansluitkabel op deze manier aangesloten wordt.
Dit is geen defect.
Opmerkingen
• De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het
achterpaneel van de receiver zijn in-/
uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten
apparatuur uitsluitend van stroom wordt voorzien
zolang de receiver zelf staat ingeschakeld.
• Let op dat het totale stroomverbruik van de
apparatuur aangesloten op de AC OUTLET
netstroomuitgang(en) van de receiver het op het
achterpaneel aangegeven maximumvermogen niet
overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen
geval huishoudelijke apparatuur met een hoog
stroomverbruik aan, zoals een strijkijzer, ventilator
of televisietoestel. Hierdoor kan een storing
worden veroorzaakt.
Voordat u de receiver voor het eerst in gebruik
neemt, moet u het apparaat initialiseren door
de volgende procedure te volgen. Deze
procedure moet ook worden gevolgd om de
instellingen die u hebt gemaakt terug te stellen
op de fabrieksinstellingen.
1 Druk op de toets POWER om de
receiver uit te schakelen.
2 Om de receiver in te schakelen,
drukt u op de toets POWER
terwijl u de toetsen TONE
MODE en MULTI CH IN
ingedrukt houdt.
Het netsnoer aansluiten
AC IN-
netstroomingang
AC OUTLET*
Naar het wandstopcontact
Netsnoer
(bijgeleverd)
**
Oorspronkelijke instellingen
maken
1,2 2,3 2,3
wordt vervolgd
38
NL
3 Laat na enkele seconden de
toetsen TONE MODE en MULTI
CH IN los.
Eerst verschijnt de aanduiding
"MEMORY CLEARING..." eventjes op
het display, gevolgd door de "MEMORY
CLEARED!" aanduiding.
De volgende onderdelen worden op de
fabrieksinstellingen teruggesteld.
• Alle instellingen in de Auto
Calibration-, Surround-, Multi Zone-,
Audio-, Video-, System-instelmenu's.
• De geluidsvelden die waren gekozen
voor de diverse geluidsbronnen en
voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde namen voor beeld-/
geluidsbronnen en voorkeurzenders.
Plaats twee R6-batterijen (AA-formaat) in de
afstandsbediening RM-AAL006.
Plaats twee R6-batterijen (AA-formaat) in de
afstandsbediening RM-AAU009.
Let bij het plaatsen van de batterijen op de
juiste richting van de polen.
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet in een erg warme of
vochtige omgeving.
• Gebruik geen nieuwe en oude batterijen samen.
• Gebruik geen combinatie van mangaanbatterijen
met een ander batterijtype.
• Stel de infraroodontvanger niet bloot aan direct
zonlicht of andere lichtbronnen. Anders kan een
storing worden veroorzaakt.
• Als u van plan bent om de afstandsbediening voor
langere duur niet te gebruiken, moet u de batterijen
verwijderen om eventuele schade door lekkage van
batterijen en corrosie te voorkomen.
• Wanneer u de batterijen vervangt, kunnen de
geprogrammeerde afstandsbedieningscodes gewist
worden. Als dat gebeurt, programmeert u de
afstandsbedieningscodes opnieuw (zie blz. 118).
Tip
Als de afstandsbediening niet meer functioneert,
moeten alle batterijen door nieuwe worden
vervangen.
De receiver en de afstandbediening maken
gebruik van dezelfde bedieningsfunctie.
Als de bedieningsfuncties van de receiver en
de afstandbediening verschillen, is bediening
van de receiver met de afstandsbediening niet
mogelijk.
Als de instellingen van de bedieningsfuncties
van zowel de receiver als de afstandbediening
nog de oorspronkelijke instellingen zijn (AV
SYSTEM 2), is het niet nodig om ze terug te
stellen.
U kunt de bedieningsfunctie (AV SYSTEM 1
of AV SYSTEM 2) van de receiver en de
afstandsbediening veranderen. Als zowel de
receiver als het andere Sony apparaat reageert
op hetzelfde afstandsbedieningsignaal, moet u
de bedieningsfunctie van het apparaat of de
receiver veranderen, zodat het apparaat niet
meer reageert op hetzelfde
afstandsbedieningsignaal van de receiver.
De bedieningsfunctie van de
receiver veranderen
De batterijen in de
afstandsbediening plaatsen
RM-AAL006 RM-AAU009
Over de bedieningsfunctie
2CH
39
NL
Voorbereidingen
Schakel de receiver in terwijl u op
de toets 2CH drukt.
Als de bedieningsfunctie is ingesteld op
"AV2" verschijnt de aanduiding "COMMAND
MODE [AV2]" op het display.
Als de bedieningsfunctie is ingesteld op
"AV1" verschijnt de aanduiding "COMMAND
MODE [AV1]" op het display.
De bedieningsfunctie van de
afstandsbediening veranderen
1
Houd de toets RM SET UP
ingedrukt en druk op de toets
?
/
1
.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
2 Druk tijdens het knipperen van
de toets RM SET UP op
cijfertoets 1 of 2.
Als u op de cijfertoets 1 drukt wordt de
bedieningsfunctie ingesteld op AV
SYSTEM 1. Als u op de cijfertoets 2
drukt wordt de bedieningsfunctie
ingesteld op AV SYSTEM 2.
3 Druk op de toets ENTER als de
toets RM SET UP gaat branden.
De toets RM SET UP knippert twee keer en
daarna is het veranderen van de instelling
van de bedieningsfunctie afgerond.
Tip
Als u op RM SET UP drukt, gebruikt u een dunne
draad, zoals een paperclip.
7: Door de menu's
navigeren
Door op de toets MENU te drukken wordt een
menu zichtbaar op het, op deze receiver
aangesloten, televisiescherm. U kunt de
menu's op eenvoudige wijze instellen.
Met behulp van de menu's voor de
versterkerfuncties heeft u vele
aanpasmogelijkheden voor een persoonlijke
instelling van de receiver.
Voor nadere bijzonderheden over de bediening
van deze receiver zonder afbeelding van het
menu op het televisiescherm, zie "Bediening
zonder een GUI (grafische
gebruikersinterface)" (zie blz. 109).
1 Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
3
2
11
2
3
RETURN/
EXIT O
5-8
MENU
4
wordt vervolgd
40
NL
2 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3 Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4 Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om het
gewenste menu te kiezen.
6 Druk op of b om het menu te
openen.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
7 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om het menuonderdeel te
kiezen dat u wilt aanpassen.
8 Druk op of b om het
menuonderdeel te openen.
9 Herhaal stap 7 tot en met 8 om
de gewenste parameter te
selecteren.
Terugkeren naar de vorige
schermafbeelding
Druk op RETURN/EXIT O.
Het menu sluiten
Druk op de toets MENU.
41
NL
Voorbereidingen
8: De luidsprekers
instellen
Stel de juiste impedantie van de gebruikte
luidsprekers in.
1 Kies het instelmenu (zie
blz. 39).
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
2 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om
"System" te kiezen en druk
daarna op of b.
3 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om
"Speaker Impedance" te kiezen
en druk daarna op .
4 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om, afhankelijk van de
gebruikte luidsprekers, "4 Ω" of
"8 Ω" te kiezen en druk daarna
op .
Opmerkingen
• Zie tevens de gebruiksaanwijzing, die bijgeleverd
is met uw luidsprekers, als u niet zeker bent van
hun impedantie. (Deze informatie is veelal op de
achterzijde van de luidspreker te vinden.)
De luidsprekerimpedantie
instellen
2-4
5
wordt vervolgd
42
NL
• Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een
nominale impedantie van 8 ohm of hoger, moet u
"Speaker Impedance" instellen op "8 Ω". Bij
aansluiting van andere luidsprekers moet u het
instellen op "4 Ω".
• Als u voorluidsprekers aansluit op zowel de
SPEAKER A- als de SPEAKER B-aansluitingen,
sluit u luidsprekers aan met een nominale
impedantie van 8 ohm of hoger.
– Voor gebruik van zowel het
voorluidsprekersysteem "A" als "B", waarin
luidsprekers met een nominale impedantie van
16 ohm of hoger:
Stel "Speaker Impedance" in op "8 Ω" in het
System-instelmenu.
– Voor gebruik van overige luidsprekers in een
ander voorluidsprekersysteem:
Stel "Speaker Impedance" in op "4 Ω" in het
System-instelmenu.
U kunt kiezen welk stel voorluidsprekers u
wilt gebruiken.
Selecteer met behulp van de
SPEAKERS-schakelaar het stel
voorluidsprekers dat u wilt
gebruiken.
Opmerking
Deze instelling is niet beschikbaar wanneer de
hoofdtelefoon is aangesloten op de receiver.
Het voorluidsprekersysteem
kiezen
Stel in
op
Voor weergave via
A De luidsprekers die zijn
aangesloten op de FRONT
SPEAKERS A-
luidsprekeruitgangen.
B De luidsprekers die zijn
aangesloten op de FRONT
SPEAKERS B-
luidsprekeruitgangen.
A+B De luidsprekers die zijn
aangesloten op zowel de FRONT
SPEAKERS A- als de B-
luidsprekeruitgangen (parallel
doorverbonden).
OFF Geen weergave via de luidspreker-
aansluitingen of de PRE OUT-
aansluiting.
SPEAKERS-schakelaar
43
NL
Voorbereidingen
9: De instellingen met de
geijkte waarden
automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION)
De DCAC-functie (Digital Cinema Auto
Calibration) stelt u in staat het systeem
automatisch in te stellen door bijvoorbeeld te
controleren of de luidsprekers goed op de
receiver zijn aangesloten, het instellen van het
volumeniveau van de luidsprekers en het
automatisch bepalen van de afstand van de
luidsprekers ten opzichte van de luisterpositie.
Zie tevens het bij de receiver geleverde
"Beknopte installatiegids".
Voordat u de "Auto Calibration" uitvoert moet
u de luidsprekers eerst plaatsen en aansluiten
(zie blz. 16-19).
• De AUTO CAL MIC-aansluiting wordt
alleen gebruikt voor de bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon. Sluit geen andere
microfoon op deze aansluiting aan. Als dat
toch gebeurt, kan de receiver en de
microfoon beschadigd raken.
• Tijdens de "Auto Calibration" komt er erg
hard geluid uit de luidsprekers. Pas op voor
de aanwezigheid van kinderen en de overlast
voor de buren.
• Zorg ervoor dat, tijdens het uitvoeren van
een "Auto Calibration", de omgeving stil is
ter voorkoming van ruis en om een
nauwkeuriger meetresultaat te verkrijgen.
• Als er tussen de optimaliseringsmicrofoon
en de luidsprekers obstakels zijn kan de
"Auto Calibration" niet op de juiste wijze
uitgevoerd worden. Verwijder elk obstakel
uit het meetgebied om meetfouten te
voorkomen.
• Stel eerst "Sur Back Assign" in op
"BI-AMP" in het Auto Calibration-
instelmenu, voordat u de functie "Auto
Calibration" gaat gebruiken (zie blz. 76).
Opmerkingen
• In de volgende gevallen werkt de functie "Auto
Calibration" niet.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als de functie "2ch Analog Direct" wordt
gebruikt (zie blz. 112).
– Als de hoofdtelefoon is aangesloten.
• Schakel de functie MUTING uit.
1 Sluit de bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon aan
op de AUTO CAL MIC-
aansluiting.
2 Plaats de
optimaliseringsmicrofoon.
Plaats de optimaliseringsmicrofoon op de
luisterpositie. Gebruik een kruk of een
statief om ervoor te zorgen dat de
optimaliseringsmicrofoon zich op
oorhoogte bevindt.
Voordat u de "Auto Calibration"
uitvoert
Optimaliseringsmicrofoon
wordt vervolgd
44
NL
Over het instellen van de
subwoofer
• Als een subwoofer is aangesloten, schakelt u
de subwoofer in en verhoogt u het
volumeniveau van tevoren. Draai de
VOLUME-knop tot vlak voor de
middenstand.
• Als de aangesloten subwoofer is voorzien
van een kantelfrequentiefunctie, moet u
hiervoor de maximale waarde instellen.
• Als de aangesloten subwoofer is voorzien
van een functie voor automatische stand-by,
moet u deze functie uitschakelen.
Opmerking
Afhankelijk van de eigenschappen van de gebruikte
subwoofer, kan de instelwaarde van de afstand
groter zijn dan de daadwerkelijke waarde.
De receiver als voorversterker
gebruiken
U kunt de functie "Auto Calibration" uitvoeren
als de receiver gebruikt wordt als
voorversterker.
In dat geval kan de op het display afgebeelde
waarde van de afstand verschillen van de
daadwerkelijke waarde. Dit levert echter geen
problemen op als u deze waarde met de
receiver blijft gebruiken.
Met de functie "Auto Calibration" kunt u het
volgende meten:
• Of de luidsprekers wel of niet aangesloten
zijn
a)
• Polariteit van de luidsprekers
• De afstand van elke luidspreker tot de
luisterpositie
b)
• Plaatsingshoek van de luidspreker
b)
• Grootte van de luidspreker
b)
• Niveau van de luidspreker
• Frequentiekarakteristieken
c)
a) Deze receiver corrigeert alleen de signalen voor
de middenluidspreker en subwoofer door middel
van analoog downmixen als MULTI IN is
geselecteerd. Het corrigeren werkt niet voor
andere luidsprekers.
b) Het meetresultaat wordt niet gebruikt wanneer
MULTI IN is geselecteerd.
c) • DTS 96/24-signalen worden altijd
weergegeven als 48 kHz wanneer de signalen
worden gecorrigeerd.
• Het meetresultaat wordt niet gebruikt in de
volgende gevallen.
–Als MULTI IN is gekozen.
–Als de functie "2ch Analog Direct" wordt
gebruikt (zie blz. 112).
–Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
1 Kies het instelmenu (zie
blz. 39).
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
Een "Auto Calibration" uitvoeren
2-6
45
NL
Voorbereidingen
2 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "Auto
Calibration" te kiezen en druk
daarna op .
3 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v/B/b om
"Auto Calibration Start" te
kiezen en druk daarna op .
4 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Position" te kiezen en
druk daarna op of b.
U kunt drie opstellingen als positie 1, 2 en
3 vastleggen, afhankelijk van de
luisterpositie, luisteromgeving en
omstandigheden van de meting.
Voor nadere bijzonderheden over een
nieuwe naamgeving van het
positienummer, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 91).
5 Druk op de navigatietoets b.
Gebruik de navigatietoetsen V/v en druk
op om het vinkje weg te halen bij de
onderdelen die u niet wilt meten.
• Speaker Distance
• Speaker Level
• Frequency Characteristic
6 Druk op de toets om "Start"
te kiezen.
7 De meting start na vijf
seconden.
wordt vervolgd
46
NL
8 De meting start.
De meting zal ongeveer 30 seconden
duren. Blijf wachten totdat de meting is
beëindigd.
Opmerking
De hoogte waarop de achterluidsprekers en
middenachterluidsprekers zich bevinden wordt niet
gemeten. Stel deze instelwaarde van de
surroundpositie in op het Auto Calibration-
instelmenu (zie blz. 75).
Tips
• Met uitzondering van het in-/uitschakelen van de
receiver, zijn alle andere bedieningsfuncties niet
beschikbaar tijdens het uitvoeren van de
automatische-kalibratiefunctie.
• In de volgende gevallen komen de metingen niet op
de juiste wijze tot stand of kan "Auto Calibration"
niet uitgevoerd worden.
– bij gebruik van speciale luidsprekers, zoals
dipoolluidsprekers.
– als de functie 2e/3e kijk-/luisterruimtes gebruikt
wordt in de 2e/3e kijk-/luisterruimte.
De functie "Auto Calibration"
annuleren
Bij wijziging van het volumeniveau, de
functies en de receiverinstellingen van de
luidsprekers, of bij aansluiting van een
hoofdtelefoon, wordt de functie "Auto
Calibration" geannuleerd.
1 De meetresultaten bevestigen.
Na beëindiging van de meting, klinkt er
een geluidssignaal en de meetresultaten
worden op het televisiescherm afgebeeld.
Opmerking
Als de luidspreker(s) uit fase is (zijn) wordt de
melding "Out Phase" op het televisiescherm
afgebeeld. De aansluitingen "+" en "–" van de
luidspreker zijn waarschijnlijk verkeerd om
aangesloten. Afhankelijk van de luidsprekers,
kan de melding "OUT-OF-PHASE" op het
televisiescherm afgebeeld worden, zelfs als de
luidsprekers op de juiste wijze aangesloten
zijn. Dit vanwege de eigenschappen van de
luidsprekers. In dat geval kunt u doorgaan met
het gebruik van de receiver.
Tip
De afgebeelde afstanden worden voor de
modellen bestemd voor de Verenigde Staten en
Canada in Engelse voeten aangegeven. Voor de
modellen bestemd voor andere landen wordt de
afstand in meters aangegeven. U kunt de
eenheid waarin de afstanden aangegeven
worden veranderen met "Distance Unit"
(Eenheid van afstand) in het Auto Calibration-
instelmenu.
2 Druk op de toets om "Next"
te kiezen.
Wanneer "Auto calibration (auto speaker
setup) complete but an issue occurred.
Confirm Issue?" op het televisiescherm
afgebeeld wordt krijgt u de keuze om de
waarschuwing wel ("Yes") of niet ("No")
te accepteren.
De meetresultaten bevestigen/
opslaan
47
NL
Voorbereidingen
Volg de aanwijzingen op het
televisiescherm op bij als u voor "Yes"
gekozen hebt.
Voor nadere bijzonderheden over de
waarschuwing- en foutcodes, zie "Lijst
van meldingen na een automatische-
kalibratiemeting" (zie blz. 48).
Tip
Druk op de toets op de afstandsbediening
als de melding "Please Press ENTER" op het
televisiescherm afgebeeld wordt.
3 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen B/b om "Yes"
te kiezen en druk daarna op .
4 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om de "Auto EQ"-functie te
kiezen en druk daarna op .
De meetresultaten worden opgeslagen.
5 Druk op RETURN/EXIT O.
Het opstartscherm van de functie "Auto
Calibration" wordt afgebeeld.
Opmerkingen
• DTS 96/24-signalen worden weergegeven als 48
kHz-signalen als de uitkomst van de
frequentiebereikmeting wordt gebruikt.
• In de volgende gevallen wordt de uitkomst van de
frequentiebereikmeting niet gebruikt.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als de functie "2ch Analog Direct" wordt
gebruikt (zie blz. 112).
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
Tip
De grootte van een luidspreker (LARGE/SMALL)
wordt bepaald door de lage karakteristieken. De
meetresultaten kunnen variëren, afhankelijk van de
positie van de optimaliseringsmicrofoon en de
luidsprekers en de vorm van de ruimte. Het wordt
aangeraden om de meetresultaten te gebruiken. U
kunt echter deze instellingen veranderen in het Auto
Calibration-instelmenu (zie blz. 73). Zorg eerst dat
de meetresultaten opgeslagen worden en probeer
daarna, indien gewenst, de instellingen te
veranderen.
Instelparameter
Uitleg
Full Flat Hiermee wordt de vlakke
frequentie van elke
luidspreker gemeten.
Engineer Stelt de frequentie zodanig
in dat deze overeenkomt met
een van de frequenties van
een luisterruimte volgens de
Sony-norm.
Front Reference Past de karakteristieken van
elke luidspreker zodanig aan
dat deze overeenkomen met
de karakteristieken van de
voorluidsprekers.
OFF Schakelt de meting van de
EQ-kromme uit.
Instelparameter
Uitleg
wordt vervolgd
48
NL
Lijst van meldingen na een
automatische-kalibratiemeting
Aanduiding Uitleg
CODE 31 SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) is
ingesteld op OFF. Kies een
andere instelling en voer opnieuw
de "Auto Calibration" uit.
CODE 32 Geen enkele luidspreker werd
aangetroffen. Zorg ervoor dat de
optimaliseringsmicrofoon op
juiste wijze is aangesloten en voer
opnieuw de "Auto Calibration"
uit.
Als de optimalisatiemicrofoon op
de juiste wijze is aangesloten
maar de foutcode wordt
afgebeeld, kan de kabel van de
optimalisatiemicrofoon
beschadigd of verkeerd
aangesloten zijn.
CODE 33 • Geen enkele voorluidspreker is
aangesloten of slechts een
voorluidspreker is aangesloten.
• De optimalisatiemicrofoon is
niet aangesloten.
• De linker of de rechter
achterluidspreker is niet
aangesloten.
• De middenachterluidsprekers
zijn aangesloten, ook al zijn de
achterluidsprekers niet
aangesloten. Sluit de
achterluidspreker(s) op de
SURROUND-aansluiting aan.
• De middenachterluidspreker is
alleen aangesloten op de
SURROUND BACK
SPEAKERS R-aansluiting. Als
u slechts een
middenachterluidspreker
aansluit, moet u deze aansluiten
op de SURROUND BACK
SPEAKERS L-aansluiting.
CODE 34
De luidsprekers zijn niet op de
juiste wijze opgesteld.
Luidsprekers of een
optimalisatiemicrofoon kunnen
links en rechts verkeerd geplaatst
zijn. Zie "1: De luidsprekers
opstellen" (zie blz. 16) en
controleer de opstelling van de
luidsprekers.
WARNING 40 De "Auto Calibration" is
afgerond. Het geruisniveau is
echter hoog. Misschien lukt het u
om, bij volgende poging, de
"Auto Calibration" op juiste wijze
uit te voeren, ook al kan de
meting niet in elke omgeving tot
stand komen. Probeer de "Auto
Calibration" uit te voeren in een
stille omgeving.
WARNING 41 Het ingangssignaal van de
optimaliseringsmicrofoon valt
buiten het aanvaardbare bereik.
Het is harder dan het hardste
geluid dat gemeten kan worden.
Probeer de "Auto Calibration" uit
te voeren als de omgeving stil
genoeg is om een goede meting
tot stand te brengen.
WARNING 42 Het volumeniveau van de receiver
valt buiten het aanvaardbare
bereik. Probeer de "Auto
Calibration" uit te voeren als de
omgeving stil genoeg is om een
goede meting tot stand te
brengen.
WARNING 43 De afstand en plaats van een
subwoofer kan niet vastgesteld
worden. Of de plaatsingshoek van
de luidspreker kan niet
vastgesteld worden. Dit kan
veroorzaakt zijn door
omgevingslawaai. Probeer de
"Auto Calibration" uit te voeren
in een stille omgeving.
NO WARNING Er is geen waarschuwinformatie.
---------- Er zijn geen luidsprekers
aangesloten.
Aanduiding Uitleg
49
NL
Voorbereidingen
•CODE 31
1
Druk op de toets en volg daarna de
aanwijzingen van stap 1 van "Een "Auto
Calibration" uitvoeren" op.
•CODE 32, 33, 34
1
Als u op drukt wordt "RETRY?" afgebeeld.
2 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v
om "YES" te kiezen en druk daarna op .
3 Volg daarna de aanwijzingen van stap 2 van
"Een "Auto Calibration" uitvoeren" op.
4 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v
om een nummer te kiezen, waaronder u de
instelling wilt opslaan en druk daarna op .
Als u "WRN CHECK" hebt gekozen
Als er een waarschuwing m.b.t. het
meetresultaat bestaat, wordt de gedetailleerde
informatie afgebeeld.
Druk op om terug te keren naar stap 1
van "De meetresultaten bevestigen/
opslaan".
Tip
Afhankelijk van de plaats van de subwoofer, kunnen
de meetresultaten m.b.t. de polariteit verschillen. Dit
levert echter geen problemen op als u deze waarde
met de receiver blijft gebruiken.
50
NL
Een apparaat kiezen
1
Druk op een van de
ingangsbrontoetsen.
Bij keuze van een component
aangesloten via de PHONO-,
MULTI CHANNEL INPUT- of MD/
DAT-aansluiting, drukt u op de
toets SHIFT en drukt daarna op
PHONO, MULTI IN of MD/DAT.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op de receiver gebruiken. Bij keuze van
apparatuur, aangesloten op de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluitingen, drukt
u op de toets MULTI CH IN.
2 Schakel het weergaveapparaat
in en start de weergave.
Weergave
1
3
MUTING
Gekozen
beeld-/
geluidsbron
Apparaat waarvan
weergave mogelijk is
VIDEO 1, 2 Videorecorder, enz.,
aangesloten op de VIDEO 1
of VIDEO 2 aansluiting
VIDEO 3 Videocamera,
videospelcomputer, enz.,
aangesloten op de VIDEO 3-
aansluiting
DVD Dvd-speler, enz., aangesloten
op de DVD-aansluiting
TV/SAT Satellietontvanger, enz.,
aangesloten op de TV/SAT-
aansluiting
TAPE/CD-R Cassettedeck, enz.,
aangesloten op de TAPE-
aansluiting
Minidiscrecorder/
DAT-cassettedeck
Minidisc-recorder of DAT-
cassettedeck, enz.,
aangesloten op de MD/DAT-
aansluiting
SA-CD/CD Super-audio-cd-speler, cd-
speler, enz., aangesloten op de
SA-CD/CD-aansluiting
TUNER Ingebouwde tuner
PHONO Draaitafel, enz., aangesloten
op de PHONO-aansluiting
MULTI IN Apparatuur aangesloten op de
MULTI CHANNEL INPUT-
aansluiting
USB Draagbare audio-apparatuur,
etc. aangesloten via de USB-
aansluiting
HDMI 1, 2, 3 HDMI-component
aangesloten via de HDMI 1-,
HDMI 2- of HDMI 3-
aansluiting
51
NL
Weergave
3 Druk op de MASTER VOL +/–
toets om de geluidssterkte te
regelen.
U kunt ook de MASTER VOLUME-knop
op de receiver gebruiken.
De geluidssterkte is aanvankelijk op het
laagste niveau (gedempt) ingesteld.
De dempingfunctie inschakelen
Druk op de toets MUTING van de
afstandsbediening. Om de demping op te
heffen en weer geluid te horen, drukt u nog een
keer op de toets MUTING van de
afstandsbediening of draait u de knop
MASTER VOLUME naar rechts om het
geluid harder te zetten. Als u in de gedempte
stand de receiver uitschakelt, zal de
dempingfunctie nog steeds werken wanneer u
de receiver weer inschakelt.
Om beschadiging van de
luidsprekers te voorkomen
Zorg ervoor het volumeniveau te verminderen
voordat u de receiver uitschakelt.
52
NL
Naar een cd/super-audio-cd luisteren
2
3
5
5
3
• De beschreven bediening is van
toepassing op een Sony super-
audio-cd-speler.
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met de super-
audio-cd-speler of cd-speler.
z
U kunt het bij de muziek passende
geluidsveld kiezen. Voor nadere
bijzonderheden zie blz. 64.
Aanbevolen geluidsvelden:
Klassiek: Hall
Jazz: Jazz Club
Concertopname: Live Concert,
Stadium
1 Schakel de super-audio-cd-speler of cd-
speler in en plaats een disc in de disclade.
2 Schakel de receiver in.
3 Druk op de toets SA-CD/CD.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "SA-CD/CD".
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4 Start de weergave van de disc.
5 Stel een geschikte geluidssterkte in.
6 Nadat u klaar bent met de weergave van een
super-audio-cd of cd, verwijdert u de disc en
schakelt u de receiver en de super-audio-cd-
speler of de cd-speler uit.
Weergave
53
NL
Een dvd bekijken
MULTI CHANNEL DECODING-lampje
2
3
7
7
3
• Zie tevens de gebruiksaanwijzing
die bijgeleverd is met het
televisietoestel en de dvd-speler.
z
Kies indien nodig het
geluidsformaat van de disc die u
wil laten weergeven.
z
U kunt bij de speelfilm of muziek
het passende geluidsveld kiezen.
Voor nadere bijzonderheden zie
blz. 64.
Aanbevolen geluidsvelden:
Speelfilm: Cinema Studio EX
Rechtstreeks beeldverslag: Live
Concert
Sport: Sports
Als meerkanaals weergave niet
mogelijk is moet u het volgende
nakijken.
• Zorg ervoor dat het geluid van de
geluidsbron meerkanaals is (het
MULTI CHANNEL DECODING-
lampje op het voorpaneel brandt
tijdens weergave).
• Zorg ervoor dat deze receiver via
een digitale verbinding is
aangesloten op de dvd-speler.
• Zorg ervoor dat de digitale
audiouitgang van de dvd-speler
goed is ingesteld.
1 Schakel het televisietoestel en de dvd-speler
in.
2 Schakel de receiver in.
3 Druk op de toets DVD.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "DVD".
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4 Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van de
dvd zichtbaar wordt.
5 Stel de dvd-speler in.
Zie tevens het, bij de receiver bijgeleverde, "Beknopte
installatiegids".
6 Start de weergave van de disc.
7 Stel een geschikte geluidssterkte in.
8 Nadat u klaar bent met de dvd-weergave,
verwijdert u de disc en schakelt u de
receiver, het televisietoestel en de dvd-
speler uit.
54
NL
Een videospelletje spelen
VIDEO 3 IN/PORTABLE AV IN
2
3
7
7
3
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met het
televisietoestel en de
videospelcomputer.
1 Schakel het televisietoestel en de
videospelcomputer in.
2 Schakel de receiver in.
3 Druk op de toets VIDEO 3*.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "VIDEO 3"*.
* Bij aansluiting van de videospelcomputer op de VIDEO 3 IN/
PORTABLE AV IN-aansluiting op het voorpaneel.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4 Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van het
videospel zichtbaar wordt.
5 Stel de videospelcomputer in.
6 Plaats de disc in de disclade en start het
videospel.
7 Stel een geschikte geluidssterkte in.
8 Nadat u klaar bent met het videospel,
verwijdert u de disc en schakelt u de
receiver, het televisietoestel en de
videospelcomputer uit.
Weergave
55
NL
Een video bekijken
2
3
6
6
3
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met het
televisietoestel en de
videorecorder.
1 Schakel de videorecorder in.
2 Schakel de receiver in.
3 Druk op de toets VIDEO 1*.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "VIDEO 1"*.
* Bij aansluiting van de videorecorder op de VIDEO 1 aansluiting.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4 Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van de
videorecorder zichtbaar wordt.
5 Start de weergave van de videoband in de
videorecorder.
6 Stel een geschikte geluidssterkte in.
7 Nadat u klaar bent met de weergave van de
videoband, verwijdert u de band en schakelt
u de receiver, het televisietoestel en de
videorecorder uit.
56
NL
Overzicht van de menu's
In elk instelmenu zijn de volgende
menuonderdelen beschikbaar.
Input
Hiermee selecteert u het ingangssignaal voor
de receiver.
Voor nadere bijzonderheden over elk
ingangssignaal, zie "Een apparaat kiezen" (zie
blz. 50).
Music
Hiermee kunt u luisteren naar de muziek van
een audiocomponent, aangesloten via de USB-
aansluiting.
Voor nadere bijzonderheden over de functie
"Music", zie "Naar de muziek van een USB-
apparaat luisteren" (zie blz. 89).
FM/AM
Hiermee kunt u, met behulp van de receiver,
naar de radio luisteren.
Voor nadere bijzonderheden over de
tunerbediening, zie "Bediening van de tuner"
(zie blz. 80).
Settings
Met behulp van de Settings-menu's kunt u de
receiver instellen en bijregelen.
Auto Calibration (zie blz. 71)
Met behulp van het Auto Calibration-
instelmenu kunt u de luidsprekers bijregelen
(automatisch/handmatig).
Voor nadere bijzonderheden, zie "9: De
instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION)" (zie blz. 43) of
"De luidsprekers handmatig instellen" (zie
blz. 71).
Surround
Met behulp van het Surround-instelmenu
kunt u het geluidsveld ten behoeve van uw
luisterplezier kiezen. Hiermee kunt u de
Surround-instellingen in het instelmenu
kiezen. Voor nadere bijzonderheden over het
aanpassen van de parameters, zie blz. 60.
Multi Zone
Hiermee kunt u gebruik maken van het Multi
Zone-instelmenu voor de bediening van
componenten in alle kijk-/luisterruimtes.
Voor nadere bijzonderheden over het
aanpassen van de parameters, zie blz. 102.
Audio
Voor nadere bijzonderheden over het
bijregelen van de audioweergave met behulp
van het Audio-instelmenu, zie "Instellingen
voor het audio (Audio-instelmenu)" (zie
blz. 57).
Video
Voor nadere bijzonderheden over het
bijregelen van de beeldweergave met behulp
van het Video-instelmenu, zie "Instellingen
voor het video (Video-instelmenu)" (zie
blz. 59).
System
Voor nadere bijzonderheden over het
bijregelen van het systeem met behulp van
het System-instelmenu, zie "Instellingen
voor het systeem (System-instelmenu)" (zie
blz. 59).
De versterker bedienen
57
NL
De versterker bedienen
Instellingen voor het
audio
(Audio-instelmenu)
U kunt met behulp van het Audio-instelmenu
de instellingen van het audio geheel naar eigen
wens aanpassen. Kies "Audio" in de Settings-
menu's. Voor nadere bijzonderheden over het
aanpassen van de parameters, zie "7: Door de
menu's navigeren" (zie blz. 39).
x Decode Priority
(Decodeerprioriteit voor digitale
audio-ingang)
Hiermee kiest u het soort decodering dat moet
worden toegepast op de signalen die
binnenkomen via de DIGITAL IN- en HDMI
IN- aansluitingen.
•AUTO
Hierbij kan de ingangsfunctie automatisch
worden veranderd tussen DTS, Dolby
Digital en PCM.
•PCM
Als signalen van de DIGITAL IN-aansluiting
worden geselecteerd, krijgen de PCM-
signalen voorrang (ter voorkoming van
onderbrekingen wanneer de weergave begint).
Als er echter andere signalen binnenkomen, is
het mogelijk dat er, afhankelijk van het
geluidsformaat, geen geluidsweergave is.
Stel in dit geval dit onderdeel dan in op
"AUTO".
Als signalen van de HDMI IN-aansluiting
worden geselecteerd, worden alleen PCM-
signalen uitgevoerd door de aangesloten
speler. Als signalen in enig ander formaat
binnenkomen, stelt u dit onderdeel in op
"AUTO".
Opmerking
Als zich in de instelling "AUTO" het probleem
voordoet dat de weergave via de digitale audio-
ingangen (van een cd, enz.) wordt onderbroken bij
het begin van de weergave, schakelt u dan over naar
de instelling "PCM".
x Dual Mono
(Taalkeuze bij digitale
uitzendingen)
Hiermee kunt u de gewenste taal kiezen
waarmee u naar de digitale uitzending wilt
luisteren. Deze mogelijkheid is alleen maar
beschikbaar bij Dolby Digital signalen.
• MAIN/SUB
Het geluid van de eerste taal wordt
weergegeven via de linkervoorluidspreker
en tegelijkertijd wordt de tweede taal
weergegeven via de rechtervoorluidspreker.
•MAIN
Het geluid van de eerste taal wordt
weergegeven.
•SUB
Het geluid van de tweede taal wordt
weergegeven.
• MAIN+SUB
De weergave van de eerste en tweede taal
wordt gemengd.
x A/V Sync
(Synchronisatie van het audio-
en videouitgangssignaal)
Hiermee kunt u de uitvoer van het audiosignaal
vertragen om het tijdsverschil tussen beeld- en
geluidsweergave te corrigeren. U kunt de
vertraging instellen van 0 ms tot 300 ms in
stapjes van 10 ms.
Opmerkingen
• Deze functie is handig bij gebruik van een groot
LCD- of plasmascherm of een projector.
• U kunt de vertraging instellen tot maximaal 300ms
– Als de bemonsteringsfrequentie minder dan
48 kHz is.
– Bij 2-kanaals analoge signalen.
Audio-instelmenuparameters
wordt vervolgd
58
NL
• U kunt de vertraging instellen tot maximaal 150 ms als
– De bemonsteringsfrequentie 88,2 kHz of 96 kHz is.
Ondanks dat de parameter op dat moment wordt
afgebeeld tot 300 ms, kunt u de vertraging niet
instellen op meer dan 150 ms.
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
– Als de functie "2ch Analog Direct" wordt
gebruikt (zie blz. 112).
x HDMI Audio
(Instellingen voor de HDMI-
audio-ingang)
Hiermee kunt u instellen via welke
luidsprekersystemen de geluidsweergave van
het, met een HDMI-verbinding op deze
receiver aangesloten, weergaveapparaat plaats
moet vinden.
• TV+AMP
Geluidsweergave is via de luidsprekers van
het televisietoestel en de op deze receiver
aangesloten luidsprekers.
Opmerkingen
• De geluidskwaliteit van het weergaveapparaat is
afhankelijk van de geluidskwaliteit van het
televisietoestel, het aantal kanalen, en de
bemonsteringsfrequentie, enz. Als het
televisietoestel voorzien is van
stereoluidsprekers, is de geluidskwaliteit van
deze receiver gelijk aan de geluidskwaliteit van
het televisietoestel, ook al gebruikt u
meerkanaals weergave.
• Bij aansluiting van de receiver op
videoapparatuur (projector, e.d.) is het mogelijk
dat het geluid niet door de receiver uitgevoerd
wordt. In dat geval kies "AMP".
•AMP
De weergave van de HDMI-geluidssignalen
van het weergaveapparaat is alleen maar
hoorbaar via de, op deze receiver
aangesloten, luidsprekers. De meerkanaals
geluidsignalen kunnen als zodanig
weergegeven worden.
Opmerking
Er is geen geluidsweergave via de luidsprekers
van het televisietoestel als HDMI Audio ingesteld
is op "AMP".
59
NL
De versterker bedienen
Instellingen voor het
video
(Video-instelmenu)
U kunt met behulp van het Video-instelmenu
de componentvideo-ingang toewijzen aan een
andere video-ingang en deze een naam geven.
Kies "Video" in de Settings-menu's. Voor
nadere bijzonderheden over het aanpassen van
de parameters, zie "7: Door de menu's
navigeren" (zie blz. 39).
x Video Convert
(Omzetten van videosignalen)
Hiermee kunt u de resolutie van analoge
videosignalen omzetten.
•OFF
• 480i/576i
• 480p/576p
•720p
• 1080i
• 1080p
Voor nadere bijzonderheden, zie "Omzetten
van analoge video-ingangssignalen" (zie
blz. 87).
Instellingen voor het
systeem
(System-instelmenu)
U kunt met behulp van het System-instelmenu
de instellingen van de receiver veranderen.
Kies "System" in de Settings-menu's. Voor
nadere bijzonderheden over het aanpassen van
de parameters, zie "7: Door de menu's
navigeren" (zie blz. 39).
x Dimmer
(Helderheid van het display)
Hiermee kunt u de helderheid van het display
instellen. Als u kiest voor een volledig
uitgeschakeld display, dan dooft ook de
MULTI CHANNEL DECODING-
aanduiding.
•100% (gedimd)
• 60% (gedimd)
•0% (gedimd)
x Speaker Impedance
(Luidsprekerimpedantie)
•8 Ω
•4 Ω
Voor nadere bijzonderheden, zie "8: De
luidsprekers instellen" (zie blz. 41).
Video-instelmenuparameters
System instelmenuparameters
60
NL
Genieten van een
voorgeprogrammeerd
geluidsveld
1
Start de weergave van een
geluidsbron die is gecodeerd
met meerkanaals
surroundeffecten (DVD, enz.).
2 Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
3 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
4 Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
5 Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
6 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Settings" te kiezen, en
druk daarna op of b.
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
7 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om
"Surround" te kiezen, en druk
daarna op .
Genieten van surroundgeluid
6-8
4
MENU
3
5
61
NL
Genieten van surroundgeluid
8 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om het gewenste
geluidsveld te kiezen.
Bij de parameter die u zelf kunt aanpassen
wordt een "Custom Settings"-menu
afgebeeld waarmee u geavanceerde
aanpassingen kunt maken. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Aanpassen van het
geluidseffect" (zie blz. 65).
x 2ch Stereo
In deze functie geeft de receiver alleen geluid
weer via de linker- en rechtervoorluidsprekers.
De subwoofer brengt geen geluid voort.
Bij standaard tweekanaals
stereogeluidsbronnen wordt er helemaal geen
geluidsveldbewerking toegepast, en
meerkanaals geluidsbronnen worden
gedownmixed tot twee kanalen.
Opmerking
De subwoofer zal in de 2CH STEREO-functie geen
geluid voortbrengen. Om te luisteren naar gewone
tweekanaals stereo geluidsbronnen via de linker- en
rechtervoorluidsprekers en een subwoofer, kiest u
"A.F.D. AUTO".
Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E.
lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver zelf een
laagfrequentsignaal voor weergave door de
subwoofer via een tweekanaals geluidssignaal.
x 2ch Analog Direct
U kunt het geluid van de gekozen ingangsbron
veranderen naar tweekanaals analoge
geluidssignalen. Zo kunt u het best genieten
van analoge geluidsbronnen met superieure
kwaliteit.
Bij gebruik van deze functie kunt u alleen de
volumeniveau en de balans van de
voorluidsprekers instellen.
Soorten 2-kanaals functies
62
NL
Met de Auto Format Direct (A.F.D.-functie)
kunt u genieten van de hoogste
geluidskwaliteit doordat automatisch de juiste
decodeerfunctie gekozen wordt voor
tweekanaals en meerkanaals geluidssignalen.
* U kunt deze decodeerfunctie niet kiezen als er geen middenachterluidsprekers zijn aangesloten op de receiver.
A.F.D.-instelling
A.F.D.-functie Meerkanaals
geluid na
decodering
Effect
A.F.D. AUTO (Automatische
detectie)
Het geluid wordt zonder toevoeging van enig
geluidseffect opgeslagen in dezelfde staat zoals het was
opgenomen/gecodeerd.
PRO LOGIC 4-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic-decodering.
Een geluidsbron die is opgenomen met 2 kanalen wordt
gedecodeerd naar 4.1 kanalen.
PRO LOGIC II MOVIE 5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Movie-
decodering. Deze instelling is ideaal voor speelfilms
gecodeerd in Dolby Surround. Bovendien kunt u met
deze functie het geluid ook horen in 5.1-kanalen bij
weergave van oude speelfilms of video's met later
ingevoegd geluid.
PRO LOGIC II MUSIC 5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Music-
decodering. Deze instelling is ideaal voor normale
stereobronnen zoals cd's.
PRO LOGIC II GAME 5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Game-
decodering.
PRO LOGIC IIx MOVIE* 7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx Movie-
decodering. Deze instelling is ideaal voor speelfilms
gecodeerd in Dolby Surround. Bovendien kunt u met
deze functie het geluid ook horen in 7.1 kanalen bij
weergave van oude speelfilms of video's met later
ingevoegd geluid.
PRO LOGIC IIx MUSIC* 7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx Music-
decodering. Deze instelling is ideaal voor normale
stereobronnen zoals cd's.
PRO LOGIC IIx GAME* 7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx Game-
decodering.
Neo:6 Cinema 6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6 Cinema-
decodering.
Neo:6 Music 6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6 Music-
decodering. Deze instelling is ideaal voor normale
stereobronnen zoals cd's.
MULTI STEREO (Multi Stereo) Hierbij worden dezelfde tweekanaals linker- en
rechtersignalen weergegeven door alle luidsprekers.
63
NL
Genieten van surroundgeluid
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 48 kHz
worden ontvangen.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen
op 48 kHz.
Tips
• Meestal zal "A.F.D. AUTO" de optimale
decodering geven maar in sommige gevallen kan
het echter helpen om met de toets SB Decoding
(zie blz. 68) een middenachter-decodeerfunctie te
kiezen die nog beter past bij de geluidsbron.
• Op de verpakking kunt u zien met welk
codeerformaat een dvd-videodisc, enz., is
opgenomen.
– : Dolby Digital discs
– : Dolby
Surround-gecodeerde geluidsbronnen
– : DTS Digital Surround-gecodeerde
geluidsbronnen
• Dolby Pro Logic IIx-decodering functioneert
alleen bij ontvangst van een meerkanaals
ingangssignaal.
Op dat moment worden de instellingen van "SB
Decoding" en "SB Dec Mode" in het Auto
Calibration-instelmenu ongeldig. Bij een andere
decodeerfunctie dan Dolby Pro Logic IIx, wordt
het geluid als gecodeerd meerkanaals geluid
weergegeven.
Als u een subwoofer aansluit
Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E.
lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver
zelf een laagfrequentsignaal voor weergave
door de subwoofer via een tweekanaals
geluidssignaal. Er wordt echter geen
laagfrequentsignaal uitgestuurd in de
instelling "Neo:6 Cinema" of "Neo:6 Music"
wanneer voor alle luidsprekers het "LARGE"
formaat is gekozen. Om volledig gebruik te
maken van de Dolby Digital lagetonen-
verdelingscircuits, raden wij u aan om de
grensfrequentie van de subwoofer zo hoog
mogelijk in te stellen.
64
NL
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van
voorgeprogrammeerde geluidsvelden te kiezen
die de receiver biedt. Zo kunt u uw luisterkamer
even indrukwekkend laten klinken als een
bioscoopzaal of een concertzaal.
* U kunt dit geluidsveld kiezen als de hoofdtelefoon is aangesloten op de receiver.
Beschikbare geluidsvelden voor
muziek/speelfilms
Geluidsveld
voor
Geluidsveld Effect
Speelfilm Cinema Studio EX A
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment "Cary Grant Theater" filmstudio. Dit is de
standaardinstelling, geschikt voor allerlei soorten speelfilms.
Cinema Studio EX B
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment "Kim Novak Theater" filmstudio. Deze functie
is ideaal voor het bekijken van sciencefictionfilms of
actiefilms met zeer veel geluidseffecten.
Cinema Studio EX C
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment geluidsstudio. Deze instelling is ideaal voor
musicals en klassieke films met veel orkestmuziek.
V.Multi Dimension
DCS
Creëert vele virtuele luidsprekers uit een enkel paar werkelijke
achterluidsprekers.
Muziek Hall Dit geluidsveld reproduceert de karakteristieke klank van een
concertzaal.
Jazz Club Geeft de akoestiek van een jazzclub.
Live Concert Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen.
Stadium Geeft de sfeer van een groot openluchtstadion.
Sports Geeft het gevoel van een direct sportverslag.
Portable Audio Geeft het geluid van uw draagbaar weergaveapparaat
verbeterd weer. Deze functie is ideaal voor mp3 en andere
gecomprimeerde muziek.
Hoofdtelefoon* Headphone (2ch) Bij gebruik van een hoofdtelefoon in de tweekanaalsfunctie
(zie blz. 61) of A.F.D.-functie (zie blz. 62) wordt deze
instelling automatisch gekozen. Bij standaard tweekanaals
stereogeluidsbronnen wordt helemaal geen
geluidsveldbewerking toegepast, en meerkanaals
geluidsbronnen worden gedownmixed tot twee kanalen.
Headphone Theater DCS Bij gebruik van een hoofdtelefoon en een geluidsveld voor
speelfilm/muziek wordt deze instelling automatisch gekozen.
Dit stelt u in staat de sfeer van een bioscoop te horen bij het
beluisteren van filmgeluid via de hoofdtelefoon.
Headphone (Direct) Geeft de analoge geluidssignalen zonder bewerking van toon,
geluidsveld, e.d. af.
Headphone (Multi) Deze instelling wordt automatisch gekozen bij gebruik van een
hoofdtelefoon terwijl MULTI IN is gekozen. Geeft de analoge
geluidssignalen af die binnen zijn gekomen via de MULTI
CHANNEL INPUT-ingangsaansluitingen.
65
NL
Genieten van surroundgeluid
Opmerkingen
• De geluidsvelden voor muziek/speelfilms zijn in de
volgende gevallen niet beschikbaar.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 48 kHz
worden ontvangen.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen
op 48 kHz.
• De effecten verkregen uit de virtuele luidsprekers
kunnen meer ruis veroorzaken in het
weergavesignaal.
• Bij het luisteren naar geluidsvelden die werken met
virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de
echte achterluidsprekers horen.
• Als een van de geluidsvelden voor muziek is
gekozen en als alle luidsprekers zijn ingesteld op
"LARGE" in het Auto Calibration-instelmenu,
wordt door de subwoofer geen geluid
voortgebracht. De subwoofer zal echter wel geluid
weergeven als het digitale ingangssignaal L.F.E.-
(Low Frequency Effect) signalen bevat, of als voor
de voorluidsprekers of de achterluidsprekers het
formaat "SMALL" is gekozen, het geluidsveld
voor speelfilm is geselecteerd, of "Portable Audio"
is geselecteerd.
• Bij keuze van een geluidsveld voor muziek is de
middenachter-decodeerfunctie niet beschikbaar
(zie blz. 69).
Tips
• De geluidsvelden met de vermelding DCS zijn
gebaseerd op DCS technologie. Zie "Verklarende
woordenlijst" (zie blz. 127).
• Bij keuze van een geluidsveld met de vermelding
DCS gaat het Digital Cinema Sound-lampje
branden.
Uitschakelen van het
surroundeffect voor MOVIE/
MUSIC
Selecteer "2CH STEREO" of "AUTO" in het
Surround-instelmenu.
Aanpassen van het
geluidseffect
Bij de parameter die u zelf kunt aanpassen
wordt een "Custom Settings"-menu afgebeeld
waarmee u geavanceerde aanpassingen kunt
maken.
1 Kies een geluidsveld (zie
blz. 60).
2 Druk op de toets b om "Custom
Settings" te selecteren en druk
daarna op .
2-3
wordt vervolgd
66
NL
3 Verander, terwijl u naar het
geluid luistert, met behulp van
de toetsen V/v/B/b en de
gekozen parameter.
Voor nadere bijzonderheden, zie
volgende menuparameters.
Opmerking
De onderdelen die u in elk menu kunt instellen
kunnen, afhankelijk van de het geluidsveld variëren.
Het effectniveau veranderen
1
Gebruik de navigatietoetsen V/v om
het gewenste effectniveau te kiezen en
druk daarna op in stap 2.
2 Gebruik de navigatietoetsen V/v om
het effectniveau te veranderen.
Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer
nadruk krijgt het surroundeffect.
U kunt deze waarde aanpassen van 20% tot
120% in stapjes van 5%.
x Center Width Control
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.-
functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 62).
U kunt de geluidssignalen van het
middenkanaal die de Dolby Pro Logic II
decodering oplevert, nauwkeurig verdelen
over de linker- en rechtervoorluidsprekers.
x Dimension Control
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.-
functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 62).
U kunt het verschil tussen de voorkanalen en
de achterkanalen naar wens bijregelen.
x Panorama Mode
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.-
functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 62).
•ON
Hiermee verruimt u het geluidsveld door het
geluid van de voorluidsprekers verder naar
de linkerkant en naar de rechterkant van uw
luisterpositie uit te breiden (panoramische
weergave).
•OFF
Hiermee vindt geen panoramische weergave
plaats.
x Screen Depth
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de
Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 64).
Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde
effect bereiken als in een bioscoop, met de
indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm.
•ON
Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde
effect bereiken als in een bioscoop, met de
indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm.
•OFF
Deze functie is niet ingeschakeld.
Custom Settings-menuparameter
67
NL
Genieten van surroundgeluid
x Virtual Speakers
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de
Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 64).
•ON
Voor de simulatie van virtuele luidsprekers.
•OFF
Om geen gebruik te maken van virtuele
luidsprekers.
Voor nadere bijzonderheden over het
aanpassen van de parameters, zie "Aanpassen
van het geluidseffect" (zie blz. 65).
x SB Decoding
(Middenachter-decodering)
Hiermee kunt u de middenachter-
decodeerfunctie kiezen.
•OFF
•AUTO
•ON
Voor nadere bijzonderheden, zie "Gebruik van
de middenachter-decodeerfunctie (SB
Decoding)" (zie blz. 68).
x SB Dec Mode
(Middenachter-decodeerfunctie)
Hiermee kunt u de middenachter-
decodeerfunctie kiezen.
• DDEX
• PLIIx MV
• PLIIx MS
Voor nadere bijzonderheden, zie "Gebruik van
de middenachter-decodeerfunctie (SB
Decoding)" (zie blz. 68).
Gebruik van de
middenachter-
decodeerfunctie
Door het decoderen van het
middenachterluidsprekersignaal van
speelfilms op dvd-discs (enz.) die zijn
opgenomen in het Dolby Digital Surround EX,
DTS-ES Matrix, DTS-ES Discrete 6.1 formaat,
enz., verkrijgt u een optimaal surroundeffect,
zoals bedoeld door de makers van de film.
1 Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3 Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
Beschikbare menuparameters
van de Surround instellingen
5-6,
8-9
3
7
2
MENU
4
wordt vervolgd
68
NL
4 Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Settings" te kiezen, en
druk daarna op of b.
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
6 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Surround" te kiezen,
en druk daarna op of b.
7 Druk op de toets OPTIONS.
De menulijst met opties wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
8 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "SB
Dec Mode" te kiezen en druk
daarna op .
9 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om de middenachter-
decodeerfunctie te kiezen en
druk daarna op .
Tip
U kunt de middenachter-decodeerfunctie met
behulp van "SB Decoding" in het Auto Calibration-
instelmenu kiezen (zie blz. 68).
Door het decoderen van het
middenachterluidsprekersignaal van DVD-
software, enz., die zijn opgenomen in het
Dolby Digital Surround EX, DTS-ES Matrix,
DTS-ES Discrete 6.1 formaat enz., kunt u
luisteren naar het surroundgeluid zoals dat
bedoeld is door de makers van de film.
x SB Decoding
•AUTO
Wanneer het ingangssignaal een 6.1-kanaals
vlagsignaal
a)
bevat, wordt aan de hand
daarvan de juiste decodeerfunctie toegepast
voor decodering van het
middenachterluidspreker-signaal.
a)
Het 6.1-kanaals decodeer-vlagsignaal is een
decoderingsinstructie die is opgenomen in
geluidsbronnen zoals dvd-video-discs.
b)
Dit is het signaal van een Dolby Digital dvd met
een Surround EX vlagsignaal. Op de Dolby
Corporation webpagina kunt u zien hoe dergelijke
Surround EX speelfilms te onderscheiden zijn.
c)
Dit is beeld-/geluidsmateriaal met een vlagsignaal
om aan te geven dat het zowel DTS-ES Matrix als
5.1-kanaals signalen bevat.
d)
Dit is beeld-/geluidsmateriaal met zowel 5.1-
kanaals signalen als een extra signaal om die
gegevens in 6.1 afzonderlijke kanalen om te zetten.
De Discrete 6.1 kanalen zijn specifiek voor dvd en
niet dezelfde als gebruikt in de bioscoop.
Gebruik van de middenachter-
decodeerfunctie (SB Decoding)
Ingangssignaal
Uitgangs
kanalen
Toegepaste
middenachter-
decodeerfunctie
Dolby Digital
5.1
5.1
e)
—
Dolby Digital
Surround EX
b)
6.1
e)
Matrix
decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX (zie
blz. 69)
DTS 5.1 5.1
e)
—
DTS-ES Matrix
6.1
c)
6.1
e)
DTS Matrix-
decodeerfunctie
DTS-ES
Discrete 6.1
d)
6.1
e)
DTS Discrete-
decodeerfunctie
69
NL
Genieten van surroundgeluid
e)
Wanneer er twee middenachterluidsprekers zijn
aangesloten, wordt het totaalgeluid weergegeven
via 7.1 kanalen.
•ON
De instelling van de SB Dec Mode is van
toepassing bij het decoderen van 5.1-kanaals
en 6.1-kanaals ingangssignalen.
•OFF
Dan wordt er geen middenachterkanaal-
decodering toegepast.
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als het geluidsveld voor muziek of film is
geselecteerd.
– Als DTS 96/24-signalen worden ontvangen.
– Als de meerkanaals PCM-signalen worden
ontvangen via een HDMI IN-aansluiting.
• De kans bestaat dat de middenachterluidspreker
geen geluid voortbrengt bij de instelling Dolby
Digital EX. Sommige discs bevatten niet het
vereiste Dolby Digital Surround EX vlagsignaal,
ook al staat op de verpakking wel een Dolby
Digital EX logo. In dat geval zal "ON" het best
voldoen.
• Als "PLIIx" is geselecteerd, wordt SB Decoding
ingesteld op PLIIx.
x SB Dec Mode
U kunt alleen een middenachter-
decodeerfunctie kiezen als "SB Decoding" is
ingesteld op "ON" of "AUTO" en als het
inkomende geluidssignaal het Dolby Digital
Surround EX vlagsignaal bevat.
Opmerkingen
• Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van
Dolby Digital EX, wordt ongeacht de instelling van
de middenachter-decodeerfunctie toegepast als er
een geluidsveld voor een speelfilm wordt gekozen.
• Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van
Dolby Digital EX, wordt toegepast, als het
luidsprekersysteem is ingesteld op 6.1-kanaals en
Movie-decodering, die voldoet aan de eisen van
Pro Logic IIx, wordt toegepast, als het
luidsprekersysteem is ingesteld op 7.1-kanaals,
wanneer u in de volgende omstandigheden voor
Dolby PLIIx MS kiest:
– bij ontvangst van een Dolby Digital Surround
EX signaal
– als "SB Decoding" is ingesteld op "AUTO"
Instelpara-
meter
Instelling
luidspre-
kers
Toegepaste
middenachter-
decodeerfunctie
DDEX 7.1-
kanaals
Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
6.1-
kanaals
Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
PLIIx MV 7.1-
kanaals
Movie-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
6.1-
kanaals
Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
PLIIx MS 7.1-
kanaals
Music-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
6.1-
kanaals
Music-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
Instelpara-
meter
Instelling
luidspre-
kers
Toegepaste
middenachter-
decodeerfunctie
70
NL
Ruimtelijke weergave bij
zacht ingesteld geluid
(NIGHT MODE)
Hiermee kunt u ook 's avonds laat, bij zachte
weergave, nog steeds genieten van de
geluidsvelden en geluidseffecten. Deze functie
is samen met de andere geluidsvelden te
gebruiken.
Ook bij nachtelijke weergave van een
speelfilm, enz., met het geluid zacht gezet, zult
u de dialoog nog duidelijk kunnen horen.
1 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2 Druk op de toets NIGHT MODE.
Dan wordt de NIGHT MODE-functie
ingeschakeld. Door herhaaldelijk op de
toets NIGHT MODE te drukken wordt de
functie NIGHT MODE in- of
uitgeschakeld.
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
• Als u de functie NIGHT MODE instelt op ON bij
ontvangst van een DTS 96/24-signaal, is de
geluidsweergave alleen op 48 kHz.
Tip
Bij gebruik van deze functie worden de BASS-,
TREBLE- en EFFECT-niveaus automatisch hoger
ingesteld en wordt de "D.Range Comp."
dynamiekcompressie op "MAX" ingesteld (zie
blz. 76).
1
2
71
NL
Geavanceerde luidsprekerinstellingen
De luidsprekers
handmatig instellen
U kunt elke luidspreker handmatig instellen.
U kunt ook de luidsprekerniveaus bijregelen
na beëindiging van de functie "Auto
Calibration".
1 Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3 Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4 Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5
Gebruik de navigatietoetsen
V
/
v
om "Settings" te kiezen, en druk
daarna op of
b
.
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
6
Gebruik de navigatietoetsen
V
/
v
om "Auto Calibration" te kiezen,
en druk daarna op .
7 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v/B/b om
"Position" te kiezen en druk
daarna op .
Geavanceerde
luidsprekerinstellingen
3
2
5-9,
11,
13-15
MENU
10,12
4
wordt vervolgd
72
NL
8 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om het positienummer te
kiezen en druk daarna op of
b.
Voor nadere bijzonderheden over een
nieuwe naamgeving van het
positienummer, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 91).
9 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Manual Setup" te
kiezen, en druk daarna op of
b.
10Druk op de toets OPTIONS en
kies daarna "Speaker Pattern".
Kies de "Speaker Pattern" die
overeenkomt met het gebruikte
luidsprekersysteem. Na uitvoeren van de
functie "Auto Calibration" hoeft u geen
luidsprekeropstelling te kiezen.
11Gebruik de navigatietoetsen
V/v om de gewenste
luidsprekeropstelling te kiezen.
12Druk op de toets OPTIONS.
13Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "Test
Tone" te kiezen en druk daarna
op .
De testtoon is achtereenvolgens via elke
luidspreker hoorbaar.
U kunt een type testtoon selecteren. Voor
nadere bijzonderheden, zie "Beschikbare
menuparameters van de Auto Calibration-
instellingen" (zie blz. 75).
14Selecteer de luidspreker die u
wilt bijregelen met behulp van
V/v.
Tips
• Om het volumeniveau van alle luidsprekers
tegelijk in te stellen drukt u op de toets
MASTER VOL +/–.
• De instelwaarde wordt tijdens de bijregeling
op het display afgebeeld.
15Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "OFF"
te kiezen en druk daarna op .
De testtoon verdwijnt dan.
Als er geen weergave is van de
testtoon via de luidsprekers
• De luidsprekerkabels zijn eventueel niet
goed aangesloten. Controleer of ze stevig
aangesloten zijn en niet, na een lichte ruk,
los kunnen schieten.
• Er kan kortsluiting in de luidsprekerkabels
zijn.
73
NL
Geavanceerde luidsprekerinstellingen
Als de testtoon wordt
weergegeven door een andere
luidspreker dan die afgebeeld
op het beeldscherm
De luidspreker is niet op de juiste wijze in het
luidsprekerpatroon aangesloten. Zorg ervoor
dat het aansluitschema van de luidspreker
overeenkomt met het luidsprekerpatroon.
Voor een nog nauwkeurigere
instelling
U kunt de testtoon of de weergave van een
geluidsbron ook horen via twee aangrenzende
luidsprekers, om zo hun onderlinge balans en
geluidssterkte bij te regelen.
Selecteer daarna de twee luidsprekers die u
wilt bijregelen met behulp van "Phase Audio"
of "Phase Noise" in het Auto Calibration-
instelmenu (zie blz. 75).
x Niveau van de luidspreker
(Luidsprekerniveau)
U kunt het niveau van elke luidspreker
wijzigen (midden, achter L/R, middenachter
L/R, subwoofer). Deze kunt u instellen van
–20 dB tot +10 dB in stapjes van 0,5 dB.
U kunt de balans tussen de linker- en
rechtervoorluidsprekers aan beide zijden
bijregelen. U kunt het niveau van de
linkervoorluidspreker van FL–10,0 dB tot
FL+10,0 dB bijregelen in stapjes van 0,5 dB. U
kunt ook het niveau van de
rechtervoorluidspreker van FR–10,0 dB tot
FR+10,0 dB bijregelen in stapjes van 0,5 dB.
Opmerking
Als een van de geluidsvelden voor muziek is
gekozen en als alle luidsprekers zijn ingesteld op
"LARGE", wordt door de subwoofer geen geluid
voortgebracht. De subwoofer zal echter wel geluid
weergeven als het digitale ingangssignaal L.F.E.-
(Low Frequency Effect) signalen bevat, of als voor
de voorluidsprekers of de achterluidsprekers het
formaat "SMALL" is gekozen, het geluidsveld voor
speelfilm is geselecteerd, of "Portable Audio" is
geselecteerd.
x Luidsprekerafstand
(Afstand van de luisterplaats tot
elke luidspreker)
U kunt de afstand van de luisterplaats naar elke
luidspreker wijzigen (voor L/R, midden,
achter L/R, middenachter L/R, subwoofer).
U kunt de afstand instellen van 1,0 meter tot
7,0 meter in stapjes van 1 cm.
Tips
• Als de beide voorluidsprekers niet op gelijke
afstand van uw luisterplaats staan, kiest u de
afstand tot de dichtstbijzijnde voorluidspreker.
• Als u achterluidsprekers en twee
middenachterluidsprekers gebruikt, die niet op
gelijke afstand van uw luisterplaats staan, kies dan
de afstand tot de dichtstbijzijnde luidspreker.
• Bij het instellen van de luidsprekers met behulp
van de functie "Auto Calibration", kunt u de
luidsprekerafstand met stapjes van 1 cm wijzigen.
• De afstand tussen de middenluidspreker en de
luisterpositie B mag niet meer dan 1,5 meter
korter zijn dan de afstand tussen de luisterpositie
en de voorluidspreker A. Stel de luidsprekers
zodanig op dat het verschil in de lengte van B in
de onderstaande tekening niet meer dan 1,5 meter
korter is dan de lengte van A.
Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand B 4,5
meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is.
Menuparameter voor handmatig
instellen van de luidspreker
wordt vervolgd
74
NL
Bovendien mag de afstand tussen de
achterluidsprekers/middenachterluidsprekers en
de luisterpositie C niet meer dan 4,5 meter korter
zijn dan de afstand tussen de luisterpositie en de
voorluidspreker A. Stel de luidsprekers zodanig
op dat het verschil in de lengte van C in de
onderstaande tekening niet meer dan 4,5 meter
korter is dan de lengte van A.
Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand C 1,5
meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is.
Dit is belangrijk omdat een onjuiste opstelling van
de luidsprekers een negatieve invloed heeft op het
genot van surroundgeluid. Vergeet niet dat door
een luidspreker dichter bij de luisterpositie te
zetten dan vereist is, dit tot een vertraging in de
geluidsuitvoer uit die luidspreker zal leiden. Met
andere woorden, het zal lijken alsof de luidspreker
verder weg staat.
x Grootte van de luidspreker
(Grootte van elke luidspreker)
U kunt de grootte van elke luidspreker
wijzigen (voor L/R, midden, achter L/R,
middenachter L/R).
• LARGE
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u "LARGE".
Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen.
•SMALL
Klinkt het geluid vervormd, of is de
ruimtelijke weergave van meerkanaals
surroundgeluid niet naar wens, met te weinig
lage tonen, dan kiest u "SMALL" om de
lagetonen-verdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van elk kanaal
worden verplaatst naar de subwoofer of naar
een ander stel "LARGE" luidsprekers.
Tips
• Bij de interne signaalbewerking bepaalt de keuze
van het "LARGE" en "SMALL"
luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers of de
ingebouwde geluidsprocessor de laagste
frequenties al dan niet naar de betreffende
luidspreker(s) zal uitsturen.
Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden
verwijderd, zullen de lagetonen-verdelingscircuits
die frequenties verplaatsen naar de subwoofer of
naar een ander stel "LARGE" luidsprekers die er
beter op zijn berekend.
Echter, omdat lage tonen een bepaalde mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter de lage
tonen niet uit het signaal te verwijderen. Daarom
kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch
beter "LARGE" kiezen als u de lage tonen ook
door die luidsprekers wilt laten weergeven. En
andersom, als u grote luidsprekers aansluit maar
niet wilt dat die de laagste tonen weergeven, kunt u
voor die luidsprekers "SMALL" kiezen.
Als het totale geluidsniveau lager is dan gewenst,
kiest u voor alle luidsprekers "LARGE". Als er te
weinig lage tonen klinken, kunt u die extra
versterken met de toonregelaar (zie blz. 77).
• De middenachterluidsprekers worden op dezelfde
instelling ingesteld.
• Als u voor de voorluidsprekers "SMALL" kiest,
worden de middenluidspreker, de
achterluidsprekers en de middenachterluidsprekers
ook automatisch ingesteld op "SMALL".
• Als u geen subwoofer hebt aangesloten worden de
voorluidsprekers automatisch ingesteld op
"LARGE".
75
NL
Geavanceerde luidsprekerinstellingen
x Surround position
(Plaats van de
achterluidsprekers)
Hiermee kunt u de juiste plaats van de
achterluidsprekers kiezen voor de beste klank
van de surroundeffecten bij de Cinema Studio
EX geluidsvelden (zie blz. 64). Deze
instelonderdeel is niet instelbaar wanneer er
geen achterluidsprekers zijn aangesloten.
• SIDE/LOW
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met A en C.
• SIDE/HIGH
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met A en D.
•BEHD/LOW
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met B en C.
• BEHD/HIGH
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met B en D.
Tip
De parameter voor de plaats van de
achterluidsprekers is speciaal bestemd voor de beste
klank van de Cinema Studio EX geluidsvelden. Bij
de andere geluidsvelden is de plaats van de
achterluidsprekers niet zo kritiek.
Die geluidsvelden zijn ontworpen met het idee dat
de achterluidsprekers achter de luisterplaats zouden
staan, maar het geluidsveld blijft toch ook redelijk
goed in balans als de achterluidsprekers veel meer
aan de zijkant staan. Als de luidsprekers echter
direct van links en rechts op de luisteraas gericht
staan, zullen de geluidsvelden minder duidelijk
klinken, tenzij u de instelling "SIDE" kiest.
Toch hebben alle luistersituaties vele variabelen,
zoals de geluidsweerkaatsing van de wanden, dus u
kunt misschien betere resultaten verkrijgen met de
instelling "BEHD" als uw luidsprekers hoog boven
uw luisterplaats hangen, ook al is dat direct links en
rechts ervan.
Daarom raden wij u aan, ook al strookt het niet
precies met de bovenstaande uitleg, een meerkanaals
gecodeerde geluidsbron af te spelen en dan de
instelling te kiezen die de meest ruimtelijke klank
oplevert, met daarbij nog een goede samenhang
tussen het surroundgeluid van de achterluidsprekers
en het directe geluid van de voorluidsprekers. Als u
niet met zekerheid kunt zeggen welke instelling het
best klinkt, kiest u dan de instelling "BEHD" en
gebruik in dat geval de parameters voor
luidsprekerafstand en voor luidsprekerniveau om de
meest evenwichtige weergave te bereiken.
x Speaker Pattern
(Opstelling
luidsprekerssysteem)
Hiermee kiest u het nummer van de opstelling
aan de hand van het aantal gebruikte
luidsprekers.
Beschikbare menuparameters
van de Auto Calibration-
instellingen
wordt vervolgd
76
NL
x Test Tone
(Testtoon)
Zorgt dat de testtoon achtereenvolgens door
elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
•OFF
•AUTO
Uit iedere luidspreker klinkt de testtoon.
•FIX
U kunt u kiezen welke luidspreker de
testtoon moet weergeven.
Tip
Deze receiver laat een testtoon horen met een
frequentie rond de 800 Hz.
x Phase Audio
(Fase-audio)
•OFF
•ON
Zorgt dat de tweekanaals
voorluidsprekersignalen (in plaats van de
testtoon) beurtelings door twee aangrenzende
luidsprekers wordt weergegeven.
x Phase Noise
(Fase-ruis)
•OFF
•ON
Zorgt dat de testtoon beurtelings door twee
aangrenzende luidsprekers wordt weergegeven.
x Center Mix
(Aan/uit van de analoge
downmix-instellingen)
•OFF
Wanneer u geen middenluidspreker hebt
aangesloten, wordt deze instelling
automatisch op "OFF" ingesteld.
•ON
Wij adviseren u "Center Mix" in te stellen op
"ON" als u wilt genieten van digitale audio
met geluid van hoge kwaliteit wanneer u
geen middenluidspreker hebt aangesloten.
Analoge downmix wordt uitgevoerd
wanneer u "Center Mix" instelt op "ON".
Deze instelling is tevens effectief voor het
invoeren van signalen vanaf de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluitingen.
x Sur Back Assign
(Instellen van de
middenachterluidspreker(s))
•OFF
Als u geen middenachterluidspreker hebt
aangesloten, kiest u "OFF".
• BI-AMP
Bij aansluiting van de voorluidsprekers in
een systeem met twee versterkers, kiest u
"BI-AMP" (zie blz. 107).
• ZONE 2
Als u een middenachterluidspreker gebruikt
in de 2de luisterruimte, kiest u "ZONE 2".
Als u "ZONE 2" kiest, is de invoer in de SUR
BACK-aansluitingen van MULTI
CHANNEL INPUT ongeldig (zie blz. 25).
Opmerkingen
• De instelling van "Center Mix" wordt genegeerd,
zelfs als deze is ingesteld op "ON", wanneer "Sur
Back Assign" is ingesteld op "BI-AMP", dus
adviseren wij u "Center Mix" in te stellen op "OFF".
• Wanneer u de aansluitmethode wilt veranderen van
een aansluiting met twee versterkers of met een 2e
kijk-/luisterruimte naar een aansluiting met
middenachterluidsprekers, stelt u "Sur Back
Assign" in op "OFF" en sluit u daarna de
middenachterluidsprekers aan op deze receiver.
Nadat u de middenachterluidsprekers hebt
aangesloten, stelt u de luidsprekers opnieuw in.
Raadpleeg "Auto Calibration" (zie blz. 43) of
"Manual Setup" (zie blz. 71).
x Multi Ch SW Level
(Niveau van meerkanaals
subwoofer)
Hiermee kunt u het niveau van het MULTI
CHANNEL INPUT subwoofersignaal met
+10 dB verhogen. Deze instelling kan nodig
zijn als u een dvd-speler aansluit op de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluiting.
Het subwooferniveau zal bij een dvd-speler
ongeveer 10 dB lager zijn dan bij een super-
audio-cd-speler.
x D.Range Comp.
(Compressie van het
dynamische bereik)
Hiermee kunt u het dynamische bereik van een
geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen.
Dit kan handig zijn om 's avonds laat een film
te bekijken; met het geluid zacht behoudt u
toch een rijke, volle klank. Compressie van het
dynamische bereik is alleen mogelijk met
Dolby Digital-signalen.
77
NL
Geavanceerde luidsprekerinstellingen
•OFF
Hierbij wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
•STD
Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals
gekozen door de opnamestudio-technicus.
•MAX
Hiermee wordt het dynamische bereik
drastisch verkleind.
Tips
• Met de dynamiekcompressie kunt u tijdens
weergave het dynamische bereik van een
geluidsspoor comprimeren volgens de
dynamiekinformatie vervat in het Dolby Digital-
signaal.
• De standaardinstelling is "STD", maar die geeft
slechts een geringe mate van compressie. Daarom
raden wij u aan de "MAX" compressie te
gebruiken. Hiermee wordt het dynamische bereik
drastisch beperkt, zodat u zonder bezwaar ook's
avonds laat kunt genieten van een film met zacht
ingesteld geluid. In tegenstelling tot analoge
compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf
bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
x Crossover Freq
(Luidspreker-kantelfrequentie)
Hiermee kunt u de kantelfrequentie voor de
lage tonen kiezen bij luidsprekers die als
"SMALL" staan ingesteld in het System-
instelmenu. Na automatische kalibratie wordt
de gemeten luidspreker-kantelfrequentie
ingesteld voor iedere luidspreker. Wanneer u
na de automatische kalibratie de luidspreker-
kantelfrequentie aanpast met behulp van
"Crossover Freq", wordt de aangepaste waarde
ingesteld voor iedere luidspreker.
x Distance Unit (Afstandseenheid)
Hiermee kiest u de eenheid waarin de
afstanden van de luidsprekers worden
gemeten.
• feet
De afstanden worden aangegeven in Engelse
voeten.
• meter
De afstanden worden aangegeven in meters.
De toonregelaar
bijregelen
U kunt met behulp van de volgende parameters
de toonregeling (niveau lage/hoge tonen) van
de voorluidsprekers aanpassen en maximaal
vijf verschillende instellingen voor de
toonregelaar in het geheugen van de
toonregelaar vastleggen en toepassen. U kunt
dit voor elk geluidsveld en voor elke
luidspreker instellen.
Opmerkingen
• PCM 96 kHz signalen kunnen niet met de
toonregelaar aangepast worden.
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz
worden ontvangen.
• Als u de toonregelaar instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen
op 48 kHz.
Niveau
(dB)
Laag Hoog
Frequentie
(Hz)
wordt vervolgd
78
NL
1 Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3 Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4 Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Settings" te kiezen, en
druk daarna op of b.
De Settings-menulijst wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
6 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Auto Calibration" te
kiezen, en druk daarna op .
7 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "User
EQ" te kiezen en druk daarna
op .
8 Gebruik de navigatietoetsen
V/v/B/b om het nummer van het
toonregelaargeheugen te
kiezen waaronder u de
bijgeregelde
toonregelaarinstellingen wilt
opslaan.
9 Druk op de toets of b.
10Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "Edit"
te kiezen en druk daarna op .
Het instelscherm voor de toonregelaar
wordt op het televisiescherm afgebeeld.
11Kies met behulp van de
navigatietoetsen V/v/B/b, de
luidspreker die u wilt bijregelen
en druk daarna op .
3
2
5-13
MENU
4
79
NL
Geavanceerde luidsprekerinstellingen
12Gebruik de navigatietoetsen
B/b om "BASS" of "TREBLE" te
kiezen, druk daarna op V/v om
de parameter te wijzigen.
Tip
Voor de voorluidsprekers kunt u de lage tonen
en de hoge tonen instellen met de toets TONE
MODE en de TONE regelaar op de receiver.
13Druk op om de parameter in
te voeren.
De opgeslagen
toonregelaarinstellingen
wissen
1
Voer stap 1 tot 9 uit in "De toonregelaar
bijregelen" (zie blz. 77).
2 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "Clear" te
kiezen en druk daarna op .
x Select
x Edit
x Clear
Beschikbare menuparameters
van de toonregelaarinstellingen
80
NL
Luisteren naar de FM/
AM-radio
Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt u
luisteren naar uitzendingen van de FM-en AM-radio.
Voor de bediening zult u de FM- en AM-antennes
moeten aansluiten op de receiver (zie blz. 36).
Tip
Het afsteminterval voor de directe afstemming is
hieronder aangegeven.
• FM-band 50 kHz
• AM-band 9 kHz
1 Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3 Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4 Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "FM" of "AM" te kiezen,
en druk daarna op of b.
6 Druk op de navigatietoetsen V/v
om "Auto Tuning" te kiezen en
druk daarna op .
7 Druk op de navigatietoets V/v.
Druk op de toets V om de afstemband van
laag naar hoog te doorzoeken; druk op de
toets v om van hoog naar laag te zoeken.
De receiver stopt met zoeken wanneer er
een radiozender wordt ontvangen.
Bediening van de tuner
Automatische afstemming
3
2
5-7
MENU
4
81
NL
Bediening van de tuner
Als een FM-stereo-uitzending
slecht doorkomt
1
Druk op de toets OPTIONS.
2 Druk op de navigatietoetsen V/v om
"FM Mode" te kiezen en druk daarna op
.
3 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "MONO" te
kiezen en druk daarna op .
Voer de afstemfrequentie van de gewenste
zender rechtstreeks in met behulp van de
cijfertoetsen.
1 Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3 Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4 Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "FM" of "AM" te kiezen,
en druk daarna op of b.
6 Druk op de toets OPTIONS.
7 Druk op de navigatietoetsen V/v
om "Direct Tuning" te kiezen en
druk daarna op .
8 Voer de afstemfrequentie in met
behulp van de cijfertoetsen en
druk daarna op om deze in
te voeren.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
Kies 1 b 0 b 2 b 5 b 0
Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz
Kies 1 b 3 b 5 b 0
9 Druk op de toets .
Tip
Bij afstemming op een AM-zender zult u
de richting van de AM-raamantenne
moeten verstellen om de beste ontvangst
te verkrijgen.
Directe afstemming
5
3
8
2
6
5,
7-9
MENU
4
wordt vervolgd
82
NL
Als het afstemmen op een
zender niet lukt en de
ingevoerde cijfers knipperen
Controleer of u wel precies de juiste frequentie
hebt gekozen. Zo niet, verricht dan opnieuw
stap 8 t/m 9. Als het afstemmen nog steeds niet
lukt, dan is die frequentie in uw gebied niet te
ontvangen.
FM-zenders automatisch
in het geheugen opslaan
(AUTOBETICAL)
Met deze functie kunt u maximaal 30 FM-
zenders en FM-RDS-zenders opslaan zonder
over te slaan. Bovendien kiest de receiver
hierbij automatisch alleen de best
doorkomende zenders.
Als u de FM- of AM-zenders apart in het
geheugen wilt opslaan, zie "Voorinstellen van
radiozenders" (zie blz. 83).
1 Druk op de toets POWER om de
receiver uit te schakelen.
2 Houd de toets MEMORY/ENTER
ingedrukt en druk op de toets
POWER om de receiver weer in
te schakelen.
De aanduiding "Autobetical select"
verschijnt en de receiver gaat op zoek
naar alle plaatselijk te ontvangen FM-
radiozenders en FM-RDS-zenders en legt
deze in het afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS-informatiezender
controleert de receiver eerst of er nog
andere zenders zijn die hetzelfde
programma uitzenden, om daarvan dan
alleen de duidelijkst doorkomende zender
vast te leggen. De gekozen RDS-zenders
krijgen een 2-letterige voorinstelcode
toegewezen. Voor nadere bijzonderheden
over de RDS, zie "Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)" (zie blz. 85).
1,2 2
83
NL
Bediening van de tuner
De gewone FM-radiozenders krijgen ook
2 letter voorinstelcode en worden dan na
de RDS-zenders vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt
de aanduiding "Autobetical finished"
even op het display en dan keert de
receiver terug naar de normale
bedieningsfunctie.
Opmerkingen
• Druk niet op enige toets van de receiver of de
bijgeleverde afstandsbediening totdat de
"Autobetical" zenderopslag is voltooid, behalve
?/1 toets.
• Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig
zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de
best te ontvangen zenders in uw nieuwe
woongebied vast te leggen.
• Voor het afstemmen op de vastgelegde
voorkeurzenders, zie "Afstemmen op een
vastgelegde voorkeurzender" (zie blz. 84).
• Als u na het opslaan van zenders met deze functie
uw FM-antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde
instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt
u weer de bovenstaande aanwijzingen om de
zenders opnieuw vast te leggen.
Voorinstellen van
radiozenders
U kunt tot 30 van uw favoriete FM- en AM-
radiozenders in het geheugen vastleggen als
voorkeurzenders. Dan kunt u in het vervolg
een dergelijke voorkeurzender in een
handomdraai kiezen.
1 Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3 Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
Voorinstellen van radiozenders
3
2
5,
7-9
MENU
4
wordt vervolgd
84
NL
4 Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "FM" of "AM" te kiezen,
en druk daarna op of b.
6 Stem af op de radiozender die u
wilt voorinstellen, met de
automatische zoekafstemming
(zie blz. 80) of de directe
afstemming (zie blz. 81).
Schakel desgewenst om naar FM-
ontvangst (zie blz. 81).
7 Druk op de toets .
8 Kies een voorinstelnummer
met behulp van de
navigatietoetsen een V/v.
9 Druk op de toets .
De ontvangen radiozender wordt dan
vastgelegd onder uw gekozen
voorinstelnummer.
10Herhaal de stappen van 7 t/m 9
voor elk van de
voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
1 Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3 Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4 Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
Afstemmen op een vastgelegde
voorkeurzender
3
2
5-6
MENU
4
85
NL
Bediening van de tuner
5 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "FM" of "AM" te kiezen,
en druk daarna op of b.
6 Kies de gewenste
voorkeurzender met behulp van
de navigatietoetsen V/v.
U kunt de voorkeurzenders als volgt
instellen:
• AM-band: AM1 t/m AM30
• FM-band: FM1 t/m FM30
Naamgeving van
voorkeurzenders
1
Stem af op de voorkeurzender
waarvoor u een zelfgekozen naam voor
wilt invoeren.
2 Druk op de toets OPTIONS en kies
daarna "Name Input".
Voor nadere bijzonderheden over de
naamgeving, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 91).
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
Met deze receiver kunt u ook gebruik maken
van de RDS-functies van het RDS (Radio Data
System), waarmee radiozenders naast de
gewone uitzendingen allerlei nuttige
informatie doorgeven. De volgende handige
RDS-functies zijn beschikbaar.
Opmerkingen
• RDS is alleen beschikbaar via FM-zenders.
• Niet alle FM-zenders zenden RDS-informatie uit
of beschikken niet over een soortgelijke service.
Als u niet op de hoogte bent van de RDS-
uitzendingen in uw gebied, moet u contact
opnemen met de lokale radiostations.
Kies eenvoudigweg een
radiozender uit de FM-band met de
directe afstemming (zie blz. 81), de
automatische afstemming (zie
blz. 80), of de
geheugenafstemming (zie blz. 84).
Wanneer er is afgestemd op een zender die
RDS-informatie uitzendt, licht de aanduiding
"RDS" op en verschijnt de Program Service
zendernaam op het display.
Opmerkingen
• De RDS-informatie zal niet altijd goed te
ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt
afgestemd de RDS-signalen niet duidelijk genoeg
uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
• Als er een nooduitzending of
waarschuwingsbericht door de overheid wordt
uitgezonden, gaat op het display de aanduiding
"Alarm-Alarm!" knipperen.
• Als een radiozender een bepaalde RDS-functie niet
verzorgt, verschijnt er "No XX" (zoals "No Clock
Time") op het display.
• Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt
deze op het display met hetzelfde tempo als
waarmee het bericht wordt uitgezonden. De
snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van
de snelheid van de uitzending.
Ontvangen van RDS-
uitzendingen
wordt vervolgd
86
NL
• De RDS-informatie wordt alleen op de display van
deze receiver afgebeeld.
Bij ingeschakelde GUI-functie wordt alleen de
aanduiding PS (Program Service zendernaam) op
het televisiescherm afgebeeld.
Overzicht van de
programmatypes
PTY
aanduiding
Type uitzending
News Nieuwsbulletins
Current Affairs Actualiteitenprogramma met
uitweidingen over het nieuws
Information Informatieve uitzendingen over
een groot scala onderwerpen met
o.a. nieuws voor consumenten en
medisch advies
Sport Sportverslagen en -uitslagen
Education Educatieve programma's, met
"how-to" en praktische tips
Drama Hoorspelen en andere radioseries
Cultures Programma's over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
Science Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
Varied Speech Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma's en allerlei
amusement
Pop Music Populaire muziekprogramma's
Rock Music Rockmuziek-programma's
Easy Listening "Easy listening"
achtergrondmuziek
Light Classics M Licht klassiek, met vocale,
instrumentale en koormuziek
Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz.
Other Music Alle muziek die in geen van de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm en blues en reggae
Weather & Metr Weeroverzicht,
weersverwachting
Finance Beursberichten, financieel en
zakennieuws, enz.
Children’s Progs Kinderprogramma's
Social Affairs Programma's over mensen en hun
bezigheden
Religion Programma's over religieuze
aangelegenheden
Phone In Programma's waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum hun mening kunnen geven
Travel & Touring Programma's over reizen. Niet
voor aankondigingen die met de
TP/TA
verkeersinformatiefuncties te
vinden zijn.
Leisure &
Hobby
Programma's over
vrijetijdsbesteding en hobby's als
vissen, tuinieren, koken, enz.
Jazz Music Programma's met jazz en
geïmproviseerde muziek
Country Music Country en western
muziekprogramma's
National Music Programma's met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
Oldies Music Populaire muziek uit vroegere
dagen
Folk Music Volksmuziekprogramma's
Documentary Leerzame programma's
None Elk niet hierboven genoemd
programma
PTY
aanduiding
Type uitzending
87
NL
Andere bedieningsfuncties
Omzetten van analoge
video-ingangssignalen
Deze receiver is voorzien van een functie om
de resolutie van analoge video-
ingangssignalen om te zetten.
Druk op de toets SHIFT en druk
daarna herhaaldelijk op de toets
RESOLUTION.
Elke keer dat u op de toets drukt wordt de
resolutie van het uitgangssignaal gewijzigd.
U kunt ook "Video Convert" in het Video-
instelmenu gebruiken.
Andere bedieningsfuncties
RESOLUTION
SHIFT
wordt vervolgd
88
NL
Omzettingstabel voor video-ingangen/-uitgangen bepaald door de
menu-instellingen
a : Videosignalen worden omgezet en worden via de videosignaalomzetter uitgevoerd.
f : Het uitgevoerde videosignaal is identiek aan het ingangssignaal. Videosignalen worden niet omgezet.
X : Videosignalen worden niet uitgevoerd.
a)Signalen met 480p/576p progressieve scanning worden uitgevoerd, zelfs als 480i/576i interlaced is ingesteld.
b)Als videosignalen niet auteursrechtelijk beveiligd zijn, worden ze uitgevoerd op basis van het
instellingenmenu. Als videosignalen auteursrechtelijk beveiligd zijn, worden ze uitgevoerd als 480p.
Opmerking
Videosignalen worden niet via de COMPONENT VIDEO MONITOR OUT-, S VIDEO MONITOR OUT- of
VIDEO MONITOR OUT-aansluiting uitgevoerd als het beeldscherm, enz., aangesloten is via de HDMI OUT-
aansluiting.
Menu-
instelling
"Video
Convert"
HDMI OUT-
aansluiting
COMPONENT
VIDEO
MONITOR
OUT-
aansluitingen
S VIDEO
MONITOR
OUT-
aansluiting
VIDEO
MONITOR
OUT-
aansluiting
OFF Componentvideo X f XX
S video XXf X
Video XXXf
480i/576i
(oorsproukelijke
instelling)
Componentvideo a
a)
aaa
S video a
a)
aaa
Video a
a)
aaa
480p/576p Componentvideo aaXX
S video aaf X
Video aaX f
1080i, 720p Componentvideo aa
b)
XX
S video aa
b)
f X
Video aa
b)
X f
1080p Componentvideo afXX
S video a X f X
Video a XXf
Ingangssignaal
Uitvoer van
89
NL
Andere bedieningsfuncties
Naar de muziek van een
USB-apparaat luisteren
U kunt een USB-apparaat (digitale
muziekspeler of USB-opslagmedia, niet
bijgeleverd) via de USB-aansluiting op het
voorpaneel van deze receiver aansluiten en
naar de muziek luisteren die opgeslagen is op
het USB-apparaat.
Opmerkingen
• Voor nadere bijzonderheden over geschikte USB-
apparaten, zie de bij deze receiver geleverde "Lijst
met afspeelbare USB-apparaten".
• Weergave van volgende audioformaten is met deze
receiver mogelijk. ATRAC/MP3/WMA. Weergave
van bestanden die auteursrechterlijk beschermd
zijn (Digital Rights Management) is niet mogelijk
met deze receiver.
1 Sluit een televisiescherm aan
op deze receiver.
Voor nadere bijzonderheden, zie "3:
Aansluiten van een beeldscherm voor
weergave van de menu's" (zie blz. 20).
2 Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
3 Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
4 Druk op de toets ON SCREEN.
De menulijst van deze receiver wordt op
het televisiescherm afgebeeld. Druk op
MENU als de menulijst niet op het
televisiescherm wordt afgebeeld.
5 Gebruik de navigatietoetsen
V/v om "Music" te kiezen, en
druk daarna op of b.
Op het beeldscherm wordt de categorie
van het aangesloten USB-apparaat
afgebeeld.
6 Selecteer de track waarnaar u
wilt luisteren met behulp van V/
v/B/b.
U kunt de tracks in de gekozen directory
weergeven.
3
2
MENU
5-6
4
wordt vervolgd
90
NL
Draagbare audioapparatuur
bedienen
U kunt het draagbare audioapparaat bedienen
met behulp van de bij deze receiver geleverde
afstandsbediening.
* Houd de toetsen m/M ingedrukt om versneld
terug/vooruit te gaan.
Opmerkingen
• Bij plaatsing van een USB-opslagmedium in het
audiocomponent gaat de aanduiding "Reading"
branden. Schakel altijd het systeem uit voordat u
het USB-opslagmedium verwijdert. Als u het
USB-opslagmedium verwijdert terwijl het systeem
nog ingeschakeld is, kan dat leiden tot
beschadiging van het USB-opslagmedium en/of de
daarop opgeslagen gegevens. Oefen geen kracht uit
bij de plaatsing van het USB-opslagmedium,
aangezien dit tot beschadiging kan leiden.
• Plaats geen andere media of objecten behalve het
USB-opslagmedium.
• U kunt geen materiaal weergeven dat beperkingen
heeft op het gebied van weergavetijd of het aantal
keren dat weergave mogelijk is.
• Dit systeem ondersteunt FAT16 en FAT32, maar
sommige USB-opslagmedia zijn niet geschikt voor
al deze FAT-formaten. Voor nadere
bijzonderheden, zie de gebruiksaanwijzing van elk
gebruikt USB-opslagmedium of neem contact op
met de fabrikant.
• Als een Sony digitale muziekspeler niet herkend
wordt is waarschijnlijk de instelling van de USB-
functie ongeschikt voor deze receiver. Stel de
USB-functie van de muziekspeler in op "Mass
Storage Class" en schakel daarna de overdracht van
muziek van de SonicStage naar de muziekspeler in.
Sluit daarna de muziekspeler opnieuw op de
receiver aan. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die
bij de Sony digitale muziekspeler is geleverd.
• De digitale-muziekspelerfunctie van een
Walkman ®, enz., kan niet worden gebruikt
wanneer u een dergelijk apparaat aansluit op deze
receiver.
Lijst van USB-meldingen
Voor Bediening
Weergave Druk op H.
Pauze Druk op X. Druk nog een
keer op deze toets om de
weergave te hervatten.
Stop Druk op x.
Naar het begin van een
track tijdens weergave
gaan, of naar het begin
van de vorige track gaan
Druk op ..
Naar het begin van de
volgende track gaan
Druk op >.
Verspring naar het vorige
album in de gekozen
directory
Druk op de toets
ALBUM –.
Verspring naar het
volgende album in de
gekozen directory
Druk op de toets
ALBUM +.
Achterwaarts/voorwaarts
gaan
Druk op m/M.*
Afgebeelde
melding
Uitleg
Reading Bezig met lezen van data van
de media.
No Media Er is geen media geplaatst.
No Audio De media bevat geen
geschikte bestanden.
Blank Media De data is niet opgenomen op
de media.
No Support De geplaatste media wordt
niet door deze receiver
ondersteund.
No HUB Support Een hub wordt niet door deze
receiver ondersteund.
Play Limit
U kunt geen tracks weergeven
waarvan de weergaveduur of
het aantal keren weergeven is
begrensd.
Cannot Play
Weergave van het formaat van
de data op de media is met
deze receiver niet mogelijk.
Data Error Dit kan niet worden
weergegeven door deze
receiver.
91
NL
Andere bedieningsfuncties
De afgebeelde menustructuur hangt af van het
aangesloten draagbare audioapparaat.
Opmerking
Bij aansluiting van een ander USB-apparaat dan een
Sony digitale muziekspeler, worden alleen "ALL
TRACK" en "GROUP" afgebeeld. De
datahiërarchie kan, afhankelijk van het USB-
apparaat, variëren.
Naamgeving van
ingangsbronnen
U kunt een zelfgekozen naam van maximaal 8
letters voor ingangsbronnen invoeren en deze
weergeven.
Hiermee kunt u handig aangeven welk
apparaat op welk aansluiting verbonden is.
1 Kies een onderdeel waarvoor u
een gekozen naam wilt
invoeren.
De volgende onderdelen kunnen een
naam krijgen.
• De positie in de functie "Auto
Calibration" (zie blz. 43)
• Geluids-/beeldbronnen (zie blz. 50)
• Voorkeurzenders (zie blz. 83)
2 Druk op de toets OPTIONS.
De muziek-menustructuur
2
3-4
wordt vervolgd
92
NL
3 Kies "Name Input" en druk
daarna op .
Op het beeldscherm wordt een
softwarematig toetsenbord afgebeeld.
4 Kies een letterteken met behulp
van de navigatietoetsen V/v/B/b
en druk daarna op .
5 Druk op [Finish] om de naam in
te voeren.
Uw gekozen naam wordt nu in het
geheugen vastgelegd.
De ingevoerde naam annuleren
Druk op [Cancel].
Opmerking
Wanneer u een naam voor een RDS-zender invoert,
zal bij het afstemmen toch de vaste Program Service
(PS) naam verschijnen, in plaats van de door u
gekozen naam. (U kunt de vaste Program Service
(PS) naam niet wijzigen. Elke naam die u invoert zal
worden overschreven door de vaste Program Service
(PS) naam.)
Omschakelen tussen
digitale en analoge audio
(INPUT MODE)
Bij aansluiting van apparatuur op zowel de
digitale als analoge audio-
ingangsaansluitingen van deze receiver, kunt
u, afhankelijk van het geluidsmateriaal de
audio-ingangsfunctie voor digitale of analoge
audio vastleggen, of tussen beide wisselen.
1
3
2
93
NL
Andere bedieningsfuncties
1 Druk op de ingangsbrontoets.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op de receiver gebruiken.
2 Druk op de toets RECEIVER.
3 Druk herhaaldelijk op INPUT
MODE om de audio-
ingangsfunctie te kiezen.
De gekozen audio-ingangsfunctie wordt
op het display afgebeeld.
Audio-ingangsfuncties
•AUTO
Verleent voorrang aan de digitale
geluidssignalen als er zowel digitale als
analoge aansluitingen zijn.
Stelt in op de analoge geluidssignalen
wanneer er geen digitale geluidssignalen
zijn.
•ANALOG
Stelt in op de analoge geluidssignalen die
binnenkomen via de AUDIO IN (L/R)-
ingangsaansluitingen.
Opmerkingen
• Afhankelijk van de gekozen weergavebron is het
instellen van sommige audio-ingangsbronnen niet
mogelijk.
• Als HDMI-invoer of USB is geselecteerd, wordt
"------" afgebeeld op het display en kunt u geen
andere functies kiezen. Kies een andere ingang dan
de HDMI-ingang en stel daarna de audio-
ingangsfunctie in.
• Bij gebruik van de functie "2ch Analog Direct"
(zie blz. 112) of wanneer MULTI IN als ingang
wordt gekozen, wordt de audio-invoer ingesteld op
"ANALOG". U kunt geen andere functies kiezen.
Weergave van andere
geluids-/beeldbronnen
U kunt aan een beschikbare ingang een andere
video- en/of geluidsbron toewijzen.
Voorbeeld) Sluit de OPTICAL OUT-
aansluiting van de dvd-speler aan op de
OPTICAL VIDEO 2 IN-aansluiting van deze
receiver, als u alleen maar invoer van digitale
optische audiosignalen van de dvd-speler wilt.
Sluit de componentvideo-aansluiting van de
dvd-speler aan op de COMPONENT VIDEO
DVD IN-aansluiting van deze receiver als u
invoer van de videosignalen van de dvd-speler
wilt. Wijs video- en/of audiosignalen toe aan
de DVD-invoeraansluiting met behulp van
"Input Assign" in het Input-menu.
1 Kies uit de menu's "Input".
U kunt ook gebruik maken van de beeld-/
geluidsbronkeuzetoetsen.
2,4
3
1
wordt vervolgd
94
NL
2 Druk op de toets V/v om de
ingang te kiezen die u wilt
toewijzen.
3 Druk op de toets OPTIONS en
kies daarna "Input Assign".
4 Gebruik de navigatietoetsen
V/v/B/b om de audio- en/of
videosignalen te kiezen die u
wilt toewijzen aan de in stap 2
gekozen ingang, en druk
daarna op .
95
NL
Andere bedieningsfuncties
Opmerkingen
• U kunt niet meerdere digitale audio-ingangen
toewijzen aan dezelfde geluidsbron.
• U kunt niet de optische signalen van een
ingangsbron toewijzen aan de optische
ingangsaansluitingen van de receiver, en u kunt
niet de coaxiale signalen van de ingangsbron
toewijzen aan de coaxiale ingangsaansluitingen
van de receiver.
• Wanneer u een digitale audio-ingang toewijst, kan
de INPUT MODE-instelling automatisch
veranderen (zie blz. 92).
• U kunt niet meerdere HDMI-ingangen toewijzen
aan dezelfde ingang.
• U kunt niet meerdere componentvideo-ingangen
toewijzen aan dezelfde ingang.
Naam van de ingang
VIDEO1 VIDEO2 VIDEO3 DVD TV/SAT TAPE/
CD-R
MD/
DAT
SA-CD/
CD
Toewijsbare
video-ingangen
Video1 Component aaa ––aaa
Video1 S a –––––––
Video1 Composiet a –––––––
Video2 S – a ––––––
Video2 Composiet – a ––––––
Video3 S – – a –––––
Video3 Composiet – – a –––––
DVD Component – aaa – aaa
DVD S – – – a ––––
DVD Composiet – – – a ––––
TV/SAT
Component
– aa – aaaa
TV/SAT S ––––a –––
TV/SAT
Composiet
––––a –––
HDMI1 aaaaaaaa
HDMI2 aaaaaaaa
HDMI3 aaaaaaaa
Toewijsbare
audio-ingangen
Video1 OPT a ––a – a – a
Video2 OPT – a ––––––
Video3 OPT – – a –––––
TV/SAT OPT –––aaa – a
MD/DAT OPT –––a – aaa
DVD COAX aaaaa – a –
TAPE/CD-R
COAX
aaa – aaa –
SA-CD/CD aaa – a – aa
96
NL
Omschakelen van de
aanduidingen op het
display
U kunt het geluidsveld enz. controleren door
deze aanduidingen op het display zichtbaar te
maken.
Druk herhaaldelijk op de toets
DISPLAY.
Bij elke druk op de toets DISPLAY veranderen
de aanduidingen als volgt.
Geselecteerde naam van de ingang t
Oorspronkelijke naam van de ingang t
Geluidsveldtype t Volu m e …
Tip
Bij de instelling "GUI ON" kunt u de aanduidingen
op het display niet omschakelen. Druk op de toets
ON SCREEN om de GUI-weergavefunctie te
annuleren.
"FM" en "AM"
Zendernaam t Frequentie t
Geluidsveldtype t Vo l u me …
De zelfgekozen naam verschijnt alleen als er
een zelfgekozen naam voor de geluidsbron is
ingevoerd (zie blz. 91). De zelfgekozen naam
verschijnt niet als er alleen spaties zijn gekozen.
RDS-informatie
PS (Program Service zendernaam) t PTY
(Program Type) t RT (Radio Text) t CT
(Current Time) t Geluidsveldtype t
Vo l um e . . .
USB-apparaat
Tracknaam t Albumnaam t (Naam artiest)
t (Naam genre) t Sound field type t
Vo l um e . . .
ON
SCREEN
DISPLAY
97
NL
Andere bedieningsfuncties
Betekenis van de aanduidingen op het display
Naam Functie
A SW Deze aanduiding gaat
branden als er voor de
aanwezigheid van een
subwoofer "YES" is
gekozen en bij weergave
van het audiosignaal via de
SUB WOOFER-aansluiting
(zie blz. 73). Wanneer deze
aanduiding zichtbaar is,
stelt de receiver een
subwoofersignaal samen op
basis van het L.F.E.-signaal
van de weergegeven disc of
op basis van de laagste
tonen van de voorkanalen.
B Weergave-
kanaal-
aanduidingen
L
R
C
SL
SR
S
SBL
SBR
SB
De letters (L, C, R, enz.) geven
aan welke geluidskanalen er
worden weergegeven. Aan de
oplichtende vakjes rond de
letters kunt u zien hoe de
receiver het geluid mengt en
via welke luidsprekers het
wordt weergegeven
(gebaseerd op de
luidsprekerinstellingen).
Linksvoor
Rechtsvoor
Midden (mono)
Linksachter
Rechtsachter
Achter (monoweergave of
de surround-delen verkregen
door Pro Logic-decodering)
Linksmiddenachter
Rechtsmiddenachter
Middenachter (de
middenachter-delen
verkregen door 6.1-kanaals
decodering)
Bijvoorbeeld:
Opnameformaat (Voor/
Achter): 3/2.1
Uitgangskanaal:
Achterluidsprekers in de
stand "NO".
Geluidsveld: A.F.D. AUTO
Naam Functie
LSW
SL
SR
CR
wordt vervolgd
98
NL
C ;DIGITAL
(EX)
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
reciever Dolby Digital
Surround signalen
decodeert. Wanneer de
receiver Dolby Digital
Surround EX signalen
decodeert, gaat tevens
";DIGITAL EX"
branden. Bij weergave van
een Dolby Digital formaat
disc moet u ervoor zorgen
dat de aansluitingen digitaal
zijn en erop letten dat de
INPUT MODE niet staat
ingesteld op "ANALOG"
(zie blz. 92).
D INPUT Deze aanduiding blijft
continu branden.
Bovendien licht een van de
ingangsaanduidingen op,
afhankelijk van de gekozen
weergavebron.
E AUTO Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" (zie blz. 93).
F HDMI 1 2 3 Deze aanduiding gaat
branden bij aansluiting van
apparatuur via een HDMI
IN-aansluiting (zie blz. 29).
G DTS (-ES) Deze aanduiding gaat
branden wanneer er DTS-
signalen binnenkomen. De
aanduiding "DTS-ES" gaat
ook branden bij het
decoderen van DTS-ES-
signalen. Bij weergave van
een DTS formaat disc moet
u ervoor zorgen dat de
aansluitingen digitaal zijn
en erop letten dat de INPUT
MODE niet staat ingesteld
op "ANALOG" (zie
blz. 93).
Naam Functie
H 96/24 Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
receiver DTS 96/24-
signalen (96 kHz/24 bit)
decodeert.
I COAX Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er een digitaal
signaal binnenkomt via de
COAXIAL-
ingangsaansluiting.
J OPT Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er een digitaal
signaal binnenkomt via de
OPTICAL-
ingangsaansluiting.
K ANALOG Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er geen digitaal
signaal binnenkomt via de
COAXIAL- of OPTICAL-
ingangsaansluitingen of
wanneer INPUT MODE
staat ingesteld op
"ANALOG" of bij gebruik
van de functie "2ch Analog
Direct" (zie blz. 93, 112).
L MULTI IN Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
instelling MULTI IN is
gekozen (zie blz. 50).
M BI-AMP Deze aanduiding gaat
branden als de keuze van de
middenachterluidsprekers
is ingesteld op "BI-AMP".
N D.RANGE Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
compressie van het
dynamische bereik is
ingeschakeld (zie blz. 76).
Naam Functie
99
NL
Andere bedieningsfuncties
O EQ Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
toonregelaar is
ingeschakeld (zie blz. 77).
P RDS Deze aanduiding gaat
branden bij ontvangst van
RDS-informatie (zie
blz. 85).
Q ZONE 2/
ZONE 3
Deze aanduiding gaat
branden wanneer bediening
van apparatuur in de 2e/3e
kijk-/luisterruimte is
ingeschakeld.
R SLEEP Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
slaaptimer is ingeschakeld
(zie blz. 100).
S L.F.E.
Deze aanduiding gaat branden
wanneer de weergegeven disc
een apart L.F.E. (Low
Frequency Effect)-kanaal
bevat en bij daadwerkelijke
weergave van het geluid van
het L.F.E.-kanaal branden de
balkjes onder de letters om het
volumeniveau aan te geven.
Aangezien het L.F.E. signaal
niet overal in het
ingangssignaal voortdurend
even krachtig aanwezig is,
kunnen de niveaubalkjes
tijdens de weergave sterk
fluctueren (en soms geheel
doven).
Naam Functie
T ;PRO
LOGIC (II/
IIx)
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
receiver de Pro Logic-
signaalbewerking toepast
op een tweekanaals
geluidsbron, voor uitvoer
als aparte middenkanaals-
en achterkanaalssignalen.
De aanduiding ";PRO
LOGIC II" gaat ook
branden wanneer de Pro
Logic IIx MOVIE/MUSIC/
GAME-decodeertrap is
ingeschakeld. De
aanduiding ";PRO
LOGIC IIx" gaat ook
branden wanneer de Pro
Logic IIx MOVIE/MUSIC/
GAME-decodeertrap is
ingeschakeld (zie blz. 62).
Opmerking
De aanduiding gaat echter niet
branden als de
middenluidspreker en
achterluidsprekers niet
aangesloten zijn (zie blz. 73).
U NEO:6 Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTS
Neo:6 Cinema/Music-
decodering is ingeschakeld
(zie blz. 62).
V DISCRETE Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTS-
ES Discrete-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 68).
W MATRIX Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTS-
ES Matrix-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 68).
X SB DEC Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
middenachter-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 68).
Naam Functie
wordt vervolgd
100
NL
Gebruik van de
slaaptimer
U kunt de receiver automatisch laten
uitschakelen na een zelfgekozen tijdsduur.
Druk op de toets SHIFT en druk
daarna herhaaldelijk op de toets
SLEEP.
Bij elke druk op de SLEEP veranderen de
aanduidingen op het display als volgt:
Nadat u de slaaptimer hebt ingesteld, blijft de
aanduiding "SLEEP" branden op het display.
Tip
Om te controleren hoeveel tijd er nog over is voordat
de receiver wordt uitgeschakeld, drukt u op de toets
SLEEP. Dan wordt de resterende tijdsduur op het
display getoond. Als u nog een keer op de toets
SLEEP drukt wordt de instelling van de slaaptimer
veranderd.
Y SP-A/SP-B/
SP-OFF
Deze aanduiding gaat
branden, afhankelijk van
het gebruikte
luidsprekersysteem (zie
blz. 75).
De aanduiding "SP-OFF"
gaat branden als "SP-OFF"
gekozen is of bij aansluiting
van een hoofdtelefoon.
Z PRESET Deze aanduiding gaat
branden wanneer TUNING
MODE staat ingesteld op
"PRESET".
wj Tuneraan-
duidingen
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de tuner
gebruikt wordt voor
ontvangst van radiozenders
(zie blz. 80–86), e.d.
wk MEMORY Deze aanduiding gaat
branden wanneer een
geheugenfunctie, Name
Input (zie blz. 91) enz., is
ingeschakeld.
wl VOLUME Deze aanduiding geeft de
huidige geluidssterkte weer.
Naam Functie
SLEEP
SHIFT
101
NL
Andere bedieningsfuncties
Opnemen met de receiver
Via deze receiver kunt u opnemen van een
video-/audioapparaat. Zie voor nadere
bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing
van uw opnameapparaat.
Via deze receiver kunt u geluidsbronnen
opnemen op cassette of op minidisc. Zie voor
nadere bijzonderheden tevens de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1 Druk op de ingangsbrontoets
behorende bij het
weergaveapparaat.
2 Breng het weergaveapparaat in
gereedheid voor weergave.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen cd in
de cd-speler.
3 Tref voorbereidingen bij het
opnameapparaat.
Plaats een lege minidisc in de minidisc-
recorder of cassette in het cassettedeck en
stel het opnameniveau in.
4 Start het opnemen op het
opnameapparaat en start dan
de weergave op het
weergaveapparaat.
Opmerkingen
• De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet
van invloed op de signalen die worden
doorgegeven via de TAPE/CDR OUT- of MD/DAT
OUT-aansluitingen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden
alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van
de voorluidsprekers.
Opnemen van digitale signalen
Sluit een weergaveapparaat aan op de digitale
audio-ingang (OPTICAL IN) en sluit een
opnameapparaat aan op de OPTICAL MD/
DAT OUT-aansluiting.
1 Druk op de ingangsbrontoets
behorende bij het
weergaveapparaat.
2 Breng het weergaveapparaat in
gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de videocassette, die
u wilt kopiëren, in de videorecorder.
3 Tref voorbereidingen bij het
opnameapparaat.
Plaats een voor opnemen geschikte
videocassette, of iets dergelijks in het
opnameapparaat (VIDEO 1 of VIDEO 2)
die u voor opnemen gebruikt.
4 Start het opnemen op het
opnameapparaat en start dan
de weergave op het
weergaveapparaat.
Opmerkingen
• Bepaalde weergavebronnen kunnen zijn voorzien
van een kopieerbeveiliging die het opnemen
blokkeert. Een dergelijke weergavebron zult u niet
kunnen opnemen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden
alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van
de voorluidsprekers.
Opnemen op een audiocassette
of minidisc
1
Opnemen op opnamemedia
102
NL
Luisteren naar de
geluidsweergave in een
andere luisterruimte
(ZONE 2/ZONE 3 bediening)
U kunt genieten van beeld- en
geluidsweergave van een, op deze receiver
aangesloten, apparaat die ergens anders (2e of
3e kijk-/luisterruimte) staat opgesteld dan de
hoofdruimte. U kunt bijvoorbeeld een dvd
bekijken in de hoofdruimte en luisteren naar
een cd-weergave in de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte.
Bij gebruik van een infraroodrelaisstation (niet
bijgeleverd), kunt u zowel het apparaat in de
hoofdruimte als de Sony-receiver in de 2e of
3e kijk-/luisterruimte bedienen vanuit de 2e of
3e kijk-/luisterruimte. Gebruik de
afstandsbediening RM-AAU009 voor
volgende bedieningshandelingen.
• De weergavebron voor de ZONE 2 of
ZONE 3 OUT-aansluitingen wisselen.
• De Sony-receiver in de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte in- of uitschakelen.
Voordat u de 2e/3e-kijk-/
luisterruimtefunctie gebruikt
Het is noodzakelijk aansluitingen te maken en
het menu in te stellen.
Voor meer informatie over de instellingen,
raadpleegt u de volgende afbeelding of "2: De
luidsprekers aansluiten" (zie blz. 18).
Stel "Sur Back Assign" in op "ZONE 2" op het
Auto Calibration-instelmenu (zie blz. 76).
103
NL
Andere bedieningsfuncties
1: Aansluitingen voor de 2de kijk-/luisterruimte
1 Geluidsweergave via de luidsprekers in de 2de kijk-/luisterruimte met
behulp van de SURROUND BACK SPEAKERS-aansluiting van de
receiver.
A Audioapparaat
B Videoapparaat
C Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd)
D Luidsprekers
Hoofdruimte 2de kijk-/luisterruimte
TV-scherm
A
ZONE 2
VIDEO OUT
B
D
STR-DA5200ES
D
SURROUND BACK
SPEAKERS
C
RM-AAU009
wordt vervolgd
104
NL
2 Geluidsweergave via de luidsprekers in de 2de kijk-/luisterruimte met
behulp van de receiver en een andere versterker.
2: 3de kijk-/luisterruimte
Hoofdruimte 2de kijk-/luisterruimte
ZONE 2
VIDEO OUT
TV-
scherm
A
ZONE 2
AUDIO OUT
B
C
EE
D
STR-DA5200ES
C
A Audioapparaat
B Videoapparaat
C Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd)
D Sony-versterker/receiver
E Luidsprekers
RM-AAU009
A
ZONE 3
AUDIO OUT
B
C
EE
D
STR-DA5200ES
C
Hoofdruimte 3de kijk-/luisterruimte
A Audioapparaat
B Videoapparaat
C Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd)
D Sony-versterker/receiver
E Luidsprekers
RM-AAU009
C
105
NL
Andere bedieningsfuncties
1 Kies "Multi Zone" in het
Settings-menu (zie blz. 56).
2 Kies met behulp van de
navigatietoetsen V/v de kijk-/
luisterruimte waarnaar u de
audio-/video-uitgangssignalen
wilt uitvoeren en druk daarna
op .
De hoofdruimte (deze receiver) blijft
altijd geselecteerd. Ga naar stap 4 als de
instelling ongewijzigd blijft.
3 Druk op de navigatietoetsen V/v
om "ON" of "OFF" te kiezen en
druk daarna op .
4 Gebruik de navigatietoetsen
V/v/B/b om een onderdeel en
parameter te kiezen, druk
daarna op .
x Power
(alleen voor ZONE 2/ZONE 3)
Hiermee kunt u de bediening in andere kijk-/
luisterruimtes inschakelen.
•ON
•OFF
x Input
Hiermee kiest u de beeld-/geluidsbron
waarvan de signalen worden doorgegeven naar
de kijk-/luisterruimte. Audio- en video-
uitgangssignalen worden doorgegeven naar de
2e kijk-/luisterruimte, naar de 3e kijk-/
luisterruimte worden alleen audio-
uitgangssignalen doorgegeven.
x Volume
Hiermee kunt u het volumeniveau in de kijk-/
luisterruimtes instellen.
x 12V Trigger
Hiermee kunt u de receiver in een andere kijk-
/luisterruimte in- en uitschakelen, of een keuze
maken uit verscheidene gebruiksopties van de
12V Trigger-functie, zoals onderstaand
beschreven.
Instellen van audio-/video-
uitgangssignalen voor de 2e of
3e kijk-/luisterruimte
2-4
Multi Zone-menuparameters
wordt vervolgd
106
NL
•OFF
Hiermee worden geen 12V aan/uit-signalen
verstuurd wanneer de eerste receiver wordt
ingeschakeld.
• ZONE
Hiermee zorgt u dat wel/geen 12V aan/
uitsignalen worden verstuurd wanneer de
receiver in de gekozen luisterruimte in-/
uitgeschakeld wordt.
•CTRL
Hiermee kunt u het verzenden van een 12V
aan/uit-signaal handmatig regelen via het
CIS commando van de afstandsbediening.
• INPUT (alleen voor "Main")
Hiermee kunt u het verzenden van een 12V
aan/uit-signaal bij inschakelen van de
vooringestelde ingangsbron aanzetten.
Als u "Input" kiest wordt een instelscherm
afgebeeld, waarop u ieder aan/uit-signaal
kunt in- of uitschakelen. Kies de
ingangsbron met behulp van de
navigatietoetsen V/v en druk daarna op
om een vinkje in het vakje te plaatsen.
• MAIN (alleen voor "Zone 2" en "Zone 3")
Hiermee kunt de bediening van de aan/
uitsignalen in de 2e of 3e kijk-/luisterruimte
koppelen aan de hoofdreceiver.
Tips
• De receiver in de 2e of 3e kijk-/luisterruimte blijft
ingeschakeld, zelfs als deze receiver in de stand-
by-stand staat (druk op de toets ?/1 op de
afstandsbediening om deze receiver uit te
schakelen). Druk gelijktijdig op de toets ?/1 en AV
?/1 van de afstandsbediening RM-AAL006 om
alle receivers uit te schakelen (SYSTEM
STANDBY).
• Alleen de signalen van componenten, die is
aangesloten op de analoge ingangsaansluitingen,
worden weergeven via de ZONE 2 of ZONE 3
OUT-aansluitingen. Er worden geen signalen
weergegeven van apparatuur die is aangesloten op
alleen de digitale ingangsaansluitingen.
• Als "SOURCE" is gekozen, worden de
geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CHANNEL INPUT aansluitingen niet
doorgegeven via de ZONE 2 OUT - of ZONE 3
OUT -aansluitingen, ook niet wanneer de MULTI
IN-functie wordt gebruikt. Dan worden de analoge
signalen van de huidige geluidsbron weergegeven.
• Druk, na het selecteren van USB in de
hoofdruimte, op de toets SOURCE van de RM-
AAU009, als u USB als ingangsbron wilt hebben.
• Als "TUNER" is geselecteerd, wordt hetzelfde
type radiozender (FM, AM of XM) dat in de
hoofdruimte is gekozen, ook in de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte gekozen. Als de receiver in de
hoofdruimte wordt uitgeschakeld of als een
ingangsbron anders dan "TUNER" is gekozen,
kunt u in de 2de ruimte een type radiozender kiezen
uit FM, AM of XM. Hetzelfde type radiozender
(FM/AM/XM) dat in de 2e kijk-/luisterruimte is
gekozen, wordt ook in de 3e kijk-/luisterruimte
gekozen.
Als twee van de receivers in de hoofdruimte, 2e
kijk-/luisterruimte of 3e kijk-/luisterruimte worden
uitgeschakeld, kunt u in de resterende ruimte, waar
de receiver nog ingeschakeld is, een type
radiozender kiezen uit FM/AM/XM.
x Installer Mode
(RS232C-besturing)
Normaal ingesteld op "OFF".
•ON
In deze instelling kan de receiver
commando's van de RS232C-aansluitpoort
ontvangen.
•OFF
In deze instelling kan de receiver geen
commando's van de RS232C-aansluitpoort
ontvangen.
Over de IR REMOTE-aansluiting
Door IR REMOTE-aansluiting van een
infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd) kunt u
de receiver bedienen zonder dat u de
afstandsbediening op de infraroodontvanger
van de receiver hoeft te richten.
Gebruik een infraroodrelaisstation als u de
receiver op een plaats buiten het bereik van de
afstandsbedieningssignalen zet.
Beschikbare menuparameters
voor de bediening in de 2e/3e
kijk-/luisterruimte
107
NL
Andere bedieningsfuncties
Bij aansluiting van twee
versterkers
Als u geen gebruik maakt van
middenachterluidsprekers kunt u bij
aansluiting van twee versterkers de
SURROUND BACK SPEAKERS-
aansluitingen gebruiken voor de
voorluidsprekers.
De luidsprekers aansluiten
Verbind de aansluitingen op de Lo (of Hi) kant
van de voorluidsprekers met de FRONT
SPEAKERS A-aansluitingen en verbind de Hi
(of Lo) kant van de voorluidsprekers met de
SURROUND BACK SPEAKERS-
aansluitingen. Zorg er voor dat het metalen
montagemateriaal van Hoog/Laag van de
luidsprekers verwijderd is. Als u dit nalaat kan
er een storing in de receiver optreden.
Infraroodrelaisstation
(niet bijgeleverd)
STR-DA5200ES
RM-AAL006
Voorluidspreker
(R)
Voorluidspreker
(L)
H
L
H
L
wordt vervolgd
108
NL
De luidsprekers instellen
Stel "Sur Back Assign" in het Auto
Calibration-instelmenu in op "BI-AMP" (zie
blz. 75). Als "Sur Back Assign" ingesteld staat
op "BI-AMP" worden via de SURROUND
BACK SPEAKERS-aansluitingen dezelfde
signalen uitgevoerd als via de FRONT
SPEAKERS A-aansluitingen.
Opmerkingen
• Bij aansluiting van twee versterkers kunnen de
FRONT SPEAKERS B-aansluitingen niet gebruikt
worden.
• Maak eerst de instellingen voor aansluiting met
twee versterkers, voordat u de functie "Auto
Calibration" gaat gebruiken.
• Bij de instellingen voor aansluiting met twee
versterkers, worden luidsprekerniveau, balans en
instelling voor toonregeling van de
middenachterluidsprekers ongeldig en vervangen
door de instellingen van de voorluidsprekers.
• De signalen die uitgevoerd worden via de PRE
OUT-aansluitingen hebben dezelfde instellingen
als de signalen die uitgevoerd worden via de
SPEAKERS-aansluitingen.
• Het audiosignaal van de middenluidspreker van de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting wordt niet
uitgevoerd via de linker- en
rechtervoorluidsprekers wanneer "Sur Back
Assign" is ingesteld op "BI-AMP" in het Auto
Calibration-instelmenu.
Gebruik van het
CONTROL S-
bedieningssysteem
Als u beschikt over een voor het CONTROL
S-systeem geschikte televisietoestel,
satellietontvanger, videomonitor, dvd-speler
of videorecorder van Sony, gebruikt u een
CONTROL S-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
om de CTRL S IN-aansluiting (voor een
televisietoestel, satellietontvanger of
videomonitor) of de CTRL S OUT-aansluiting
(voor een videorecorder, enz.) van de receiver
te verbinden met een geschikte CONTROL S-
aansluiting van het betreffende apparaat. Voor
nadere bijzonderheden, zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het
televisietoestel, satellietontvanger,
videomonitor, videorecorder, enz.
Als u de CTRL S OUT-
aansluiting van een ander
apparaat verbindt met de CTRL
S IN-aansluiting van deze
receiver
Bijvoorbeeld
De infraroodontvanger van het apparaat op de
CTRL S OUT-aansluiting zal nu de
afstandsbedieningssignalen precies zo
ontvangen als de infraroodontvanger van deze
receiver. Dit kan handig zijn als u deze receiver
bijvoorbeeld hebt opgesteld in een rek, enz.
Televisietoestel,
videorecorder,
tuner,
videomonitor,
enz.
Receiver
Afstandsbediening
109
NL
Andere bedieningsfuncties
Als u de CTRL S IN-aansluiting
van een ander apparaat
verbindt met de CTRL S OUT-
aansluiting van deze receiver
Bijvoorbeeld
De infraroodontvanger van deze receiver zal
nu de afstandsbedieningssignalen precies zo
ontvangen als de infraroodontvanger van het
apparaat op de CTRL S IN-aansluiting. Dit is
handig wanneer u het ander apparaat op enige
afstand van dit apparaat opstelt.
Bediening zonder een
GUI (grafische
gebruikersinterface)
Het is mogelijk deze receiver met behulp van
de display te bedienen, ook al maakt u, door
het niet aansluiten van een televisiescherm,
geen gebruik van de GUI-weergavefunctie.
Druk op ON SCREEN voor
omschakeling naar "GUI OFF" als
de aanduiding "GUI ON" op de
display wordt afgebeeld.
Voor nadere bijzonderheden over de functie
"Auto Calibration", zie "9: De instellingen met
de geijkte waarden automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION)" (zie blz. 43).
Raadpleeg "Voordat u de "Auto Calibration"
uitvoert" (zie blz. 43) voordat u de functie
"Auto Calibration" gaat uitvoeren.
Bijregelen op de receiver zelf
1
Druk op ON SCREEN om de GUI-
weergavefunctie uit te schakelen.
Het menu wordt op het televisiescherm
weergegeven als de aanduiding "GUI ON"
op de display wordt afgebeeld.
2 Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
3 Druk op de toets MENU.
De aanduiding "Auto Calibration" wordt
afgebeeld.
4 Druk op de toets .
5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om
het positienummer te kiezen en druk
daarna op .
Receiver
TV Video-
recorder
Tuner
Afstandsbediening
Een "Auto Calibration" uitvoeren
wordt vervolgd
110
NL
6 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "AUTO CAL
START?" te kiezen en druk daarna op
om de meting te starten.
De meting start na vijf seconden. Het
aftellen van de seconden wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
Opmerking
Verlaat, tijdens het aftellen, het meetgebied om
meetfouten te voorkomen.
7 De meting start.
De meting zal ongeveer 30 seconden duren.
Blijf wachten totdat de meting is beëindigd.
U kunt de functie "Auto Calibration"
annuleren door de geluidssterkte te
veranderen, de INPUT SELECTOR-
schakelaar in een andere stand te zetten, de
luidsprekerinstellingen van de receiver te
veranderen, een hoofdtelefoon aan te sluiten,
de dempingfunctie in te schakelen of doordoor
op de toets ON SCREEN te drukken.
Opmerking
De hoogte waarop de achterluidsprekers en
middenachterluidsprekers zich bevinden wordt niet
gemeten.
Stel deze waarde in met behulp van de instelling
"Surround position." in het Auto Calibration-
instelmenu (zie blz. 75).
Tips
• Met uitzondering van het in-/uitschakelen van de
receiver, zijn alle andere bedieningsfuncties niet
beschikbaar tijdens het uitvoeren van de
automatische-kalibratiefunctie.
• In de volgende gevallen komen de metingen niet op
de juiste wijze tot stand of kan "Auto Calibration"
niet uitgevoerd worden.
– bij gebruik van speciale luidsprekers, zoals
dipoolluidsprekers.
– als de functie meerdere kijk-/luisterruimtes
gebruikt wordt in de 2de kijk-/luisterruimte.
De meetresultaten van de
functie "Auto Calibration"
bevestigen/opslaan bij
uitgeschakelde GUI-functie
1
Bevestig de meetresultaten.
Na beëindiging van de meting, klinkt er een
geluidssignaal en de meetresultaten worden
op het display afgebeeld.
Meetresulta-
ten
Aanduiding Uitleg
Als het
meetproces
succesvol is
verlopen
COMPLETE
Ga verder naar
stap 2.
Als het
meetproces
niet succesvol
is verlopen
ERROR
CODE XX
Zie "Lijst van
meldingen na een
automatische-
kalibratiemeting"
(zie blz. 48).
111
NL
Andere bedieningsfuncties
2 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om het onderdeel
te kiezen en druk daarna op .
3 Druk op .
De meetresultaten worden opgeslagen.
4 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "AUTO EQ" te
kiezen en druk daarna op .
5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om de
parameter te kiezen, druk daarna op
.
Tip
De grootte van een luidspreker (LARGE/SMALL)
wordt bepaald door de lage karakteristieken. De
meetresultaten kunnen variëren, afhankelijk van de
positie van de optimaliseringsmicrofoon en de
luidsprekers en de vorm van de ruimte. Het wordt
aangeraden om de meetresultaten te gebruiken. U
kunt echter deze instellingen veranderen in het Auto
Calibration-instelmenu (zie blz. 73). Zorg eerst dat
de meetresultaten opgeslagen worden en probeer
daarna, indien gewenst, de instellingen te
veranderen.
Als u "PHASE INFO" hebt gekozen
Hiermee kunt u de fase van elke luidspreker
controleren (in/uit fase).
Gebruik de navigatietoetsen V/v om een
luidspreker te kiezen en druk daarna op
om terug te keren naar stap 1 in "De
meetresultaten bevestigen/opslaan".
Onderdeel Uitleg
RETRY Hiermee wordt de "Auto
Calibration" opnieuw
uitgevoerd.
SAVE EXIT Hiermee worden de
meetresultaten opgeslagen en
daarna wordt de
instelprocedure verlaten.
WRN CHECK Hiermee wordt een melding
m.b.t. de meetresultaten
afgebeeld. Zie "Als u "WRN
CHECK" hebt gekozen" (zie
blz. 49).
PHASE INFO Hiermee wordt de fase van
elke luidspreker afgebeeld
(in/uit fase). Zie "Als u
"PHASE INFO" hebt
gekozen".
DIST.INFO Hiermee wordt als
meetresultaat de afstand van
de luidspreker afgebeeld.
LEVEL INFO Hiermee wordt als
meetresultaat het niveau van
de luidspreker afgebeeld.
EXIT Hiermee wordt de
instelprocedure verlaten
zonder dat de meetresultaten
opgeslagen worden.
Type "AUTO
EQ"
Uitleg
ENGINEER Hiermee wordt de
frequentiekarakteristieken
zodanig ingesteld dat ze
overeenkomen met de
karakteristieken van een
luisterruimte volgens de
Sony-norm.
FULL FLAT Hiermee wordt de vlakke
frequentie van elke
luidspreker gemeten.
FRONT REF Past de karakteristieken van
elke luidspreker zodanig aan
dat deze overeenkomen met
de karakteristieken van de
voorluidsprekers.
OFF Schakelt typekeuze van de
functie "Auto Calibration"
uit.
Aanduiding Uitleg
IN-PHASE De luidspreker is in fase.
OUT-OF-
PHASE
De luidspreker is uit fase. De
aansluitingen "+" en "–" van de
luidspreker zijn waarschijnlijk
verkeerd om aangesloten.
Afhankelijk van de luidsprekers,
kan de melding "OUT-OF-
PHASE" op het televisiescherm
afgebeeld worden, zelfs als de
luidsprekers op de juiste wijze
aangesloten zijn. Dit vanwege de
eigenschappen van de
luidsprekers. In dat geval kunt u
doorgaan met het gebruik van de
receiver.
Type "AUTO
EQ"
Uitleg
wordt vervolgd
112
NL
Tip
Afhankelijk van de plaats van de subwoofer, kunnen
de meetresultaten m.b.t. de polariteit verschillen. Dit
levert echter geen problemen op als u deze waarde
met de receiver blijft gebruiken.
Voor nadere bijzonderheden over elk
geluidsveldtype, zie "Genieten van een
voorgeprogrammeerd geluidsveld" (zie
blz. 60).
Druk herhaaldelijk op de toetsen
2CH, A.F.D., MOVIE of MUSIC.
Het gekozen geluidsveldtype wordt op het
display afgebeeld.
U kunt ook de toetsen 2CH, A.F.D., MOVIE of
MUSIC op de receiver gebruiken.
Druk op de toets SHIFT en daarna
op de toets A.DIRECT.
Voor nadere bijzonderheden over de bediening
van de tuner, zie "Bediening van de tuner" (zie
blz. 80).
Afstemmen op radiozenders
1
Druk herhaaldelijk op de toets TUNER
om te kiezen voor "FM" of "AM".
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op de receiver gebruiken.
2 Druk op de toets TUNING + of TUNING
–.
Druk op de toets TUNING + om de
afstemband van laag naar hoog te
doorzoeken en druk op de toets TUNING –
om de afstemband van hoog naar laag te
doorzoeken. De receiver stopt met zoeken
wanneer er een radiozender wordt
ontvangen.
U kunt ook op de toets TUNING MODE op
de receiver drukken en "AUTO" kiezen, en
daarna aan de knop TUNING draaien om
een radiozender uit te kiezen.
Rechtstreeks afstemmen op
een zender (Directe
afstemming)
1
Na keuze van de afstemband FM of AM
drukt u op de toets D.TUNING.
2 Kies, met behulp van de cijfertoetsen,
de frequentie en druk daarna op om
deze in te voeren.
3 Druk op de toets ENTER om de keuze
te bevestigen.
1 Stem af op de radiozender die u
wilt voorinstellen.
Voor nadere bijzonderheden over deze
bediening, zie "Afstemmen op
radiozenders."
2 Druk op de toets MEMORY.
De aanduiding "MEMORY" verschijnt
enkele seconden lang op het display. Voer
de stappen 3 en 4 uit voordat de
aanduiding op het display verandert.
3 Druk op de PRESET + of
PRESET – toets om een
zendernummer te kiezen.
U kunt tot 30 FM- en 30 AM-
radiozenders in het geheugen vastleggen
als voorkeurzenders. Als de aanduiding
"MEMORY" dooft voordat u een nummer
hebt gekozen, gaat u terug naar stap 2.
---------- Er zijn geen luidsprekers
aangesloten.
Kiezen van een geluidsveldtype
Luisteren naar het geluid zonder
enige bijregeling (2CH ANALOG
DIRECT)
Luisteren naar de FM/AM-radio
Aanduiding Uitleg
Voorinstellen van radiozenders
113
NL
Andere bedieningsfuncties
4 Druk op de toets ENTER.
De ontvangen radiozender wordt dan
vastgelegd onder uw gekozen
voorinstelnummer. Als de aanduiding
"MEMORY" dooft voordat u een nummer
hebt gekozen, gaat u terug naar stap 2.
5
Herhaal de stappen van 1 t/m 4
voor elk van de voorkeurzenders
die u wilt vastleggen.
De voorkeurzender kiezen
1
Druk herhaaldelijk op de toets TUNER
om te kiezen voor "FM" of "AM".
2 Druk herhaaldelijk op PRESET + of
PRESET – om de gewenste
voorkeurzender te kiezen.
U kunt ook met behulp van de cijfertoetsen
de gewenste voorkeurzender kiezen. Druk
daarna op de toets ENTER om de keuze te
bevestigen.
U kunt ook de gewenste voorkeurzenders
selecteren met behulp van de toets
TUNING, nadat u "PRESET" hebt gekozen
door herhaaldelijk op de toets TUNING
MODE te drukken.
Druk tijdens ontvangst van een
RDS-zender herhaaldelijk op
DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de RDS-informatie op het display
als volgt:
Vaste PS zendernaam
a)
t PTY
programmatype-aanduiding
b)
t RT
radiotekst-aanduiding
c)
t CT
tijdsaanduiding (in 24-uurs aanduiding) t
Geluidsveldtype t Volumeniveau
a)
Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM-
zenders die geen RDS-informatie uitzenden.
b)
Type programma dat wordt uitgezonden.
c)
Tekstberichten die door de RDS-zender worden
uitgezonden.
Voor nadere bijzonderheden over de
aansluiting van een Sony digitale
muziekspeler op deze receiver, zie "Naar de
muziek van een USB-apparaat luisteren" (zie
blz. 89).
1 Druk op de toets RECEIVER om
de bediening van de receiver in
te schakelen.
U hoeft niet op de toets RECEIVER te
drukken als de andere ingangsbrontoetsen
niet branden.
2 Druk herhaaldelijk op de toets
USB om de Sony digitale
muziekspeler te selecteren.
Andere handelingen
Aangeven van RDS-informatie
op het display
Naar een Sony digitale
muziekspeler luisteren
Voor Bediening
Weergave Druk op H.
Pauze Druk op X. Druk nog een keer op
deze toets om de weergave te
hervatten.
Stop Druk op x.
Een map kiezen Druk op de toets ALBUM + of
ALBUM –.
Een track kiezen Druk op de toets TRACK + of
TRACK –.
Naar een positie
in een track gaan
Houd tijdens weergave de toets
m of M ingedrukt en laat
deze op de gewenste positie weer
los.
De
displayweergave
veranderen
Druk herhaaldelijk op de toets
DISPLAY. De displayweergave
verandert als volgt. Tracknaam
t Albumnaam t Naam artiest
t Naam genre t
Geluidsveldtype t
Volumeniveau
…
114
NL
Voor nadere bijzonderheden over de
aansluitingen en instellingen van de 2e/3e
kijk-/luisterruimte, zie "Luisteren naar de
geluidsweergave in een andere luisterruimte
(ZONE 2/ZONE 3 bediening)" (zie blz. 102).
Gebruik de afstandsbediening RM-AAU009
voor volgende bedieningshandelingen.
De volgende handelingen zijn van toepassing
op het bedienen van een receiver in de 2de of
3de kijk-/luisterruimte met van een
aangesloten infraroodrelaisstation. Gebruik
deze receiver in de hoofdruimte als er geen
infraroodrelaisstation aangesloten is.
1 Schakel de eerste receiver
(deze receiver) in.
2 Druk op de toets ZONE 2 of
ZONE 3.
De afstandsbediening schakelt om voor
bediening van de 2e of 3e kijk-/
luisterruimte.
3 Schakel de versterker in de 2e
of 3e kijk-/luisterruimte in.
4 Druk op een van de beeld-/
geluidsbronkeuzetoetsen van
de afstandsbediening voor de
beeld-/geluidsbron die u wilt
afspelen.
In de 2de kijk-/luisterruimte kunnen
analoge beeld- en geluidssignalen worden
weergegeven. In de 3e kijk-/luisterruimte
worden alleen analoge audiosignalen
weergegeven. Wanneer u "SOURCE"
kiest, worden de signalen van de huidige
weergavebron doorgegeven.
5 Stel een geschikte
geluidssterkte in.
• In de afbeelding 1-1 of 2 (zie blz. 104),
kunt u alleen het volumeniveau van de
middenachterluidspreker in de 2e of 3e
kijk- /luisterruimte instellen.
1 Stel "Sur Back Assign" in het Auto
Calibration-instelmenu in op "ZONE
2" (zie blz. 75).
2 Druk op de MASTER VOL +/– toets
van de afstandsbediening om de
geluidssterkte bij te regelen.
• In de afbeelding 1-2 (zie blz. 104),
kunt u de geluidssterkte bijregelen door
middel van de receiver in de 2de kijk-/
luisterruimte.
Tips
• De receiver in de 2e of 3e kijk-/luisterruimte blijft
ingeschakeld, zelfs als deze receiver in de stand-by-
stand staat (druk op de toets
?
/
1
op de
afstandsbediening om deze receiver uit te
schakelen). Druk gelijktijdig op de toets
?
/
1
en AV
?
/
1
van de afstandsbediening RM-AAL006 om alle
receivers uit te schakelen (SYSTEM STANDBY).
Bediening van de weergave in
de 2e en 3e kijk-/luisterruimte
4
2
5
115
NL
Andere bedieningsfuncties
• Alleen de signalen van componenten, die is
aangesloten op de analoge ingangsaansluitingen,
worden weergeven via de ZONE 2- of ZONE 3-
aansluitingen. Er worden geen signalen
weergegeven van apparatuur die is aangesloten op
alleen de digitale ingangsaansluitingen.
• Als "SOURCE" is gekozen, worden de
geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CHANNEL INPUT aansluitingen niet
doorgegeven via de ZONE 2 OUT- of ZONE 3
OUT-aansluitingen, ook niet wanneer de MULTI
IN-functie wordt gebruikt. Dan worden de analoge
signalen van de huidige geluidsbron weergegeven.
116
NL
Elk apparaat met behulp
van de afstandsbediening
bedienen
Bij programmering van de afstandsbediening
voor het bedienen van de volgende Sony-
apparaten of van een ander merk, kunt u
gebruik maken van de met een stip aangegeven
afstandsbedieningstoetsen. Let er wel op dat u
sommige toetsen niet kunt gebruiken voor de
bediening van uw apparaat.
Als u de inhoud van de ingangsbronlijst wilt
veranderen om deze te laten overeenstemmen
met uw eigen apparatuur, zie "Programmeren
van de afstandsbediening" (zie blz. 118).
Gebruik van de
afstandsbediening
117
NL
Gebruik van de afstandsbediening
* Alleen laserdiscspeler.
** Alleen DSS.
***Alleen cassettedeck B.
Tabel met bruikbare bedieningstoetsen per apparaat
Apparaat
Toets
TV Video-
recor-
der
Dvd-
speler,
dvd-
videore-
corder
Blu-ray-
discspeler
PSX Video-cd-
speler,
laserdisc-
speler
Digitale
CATV-
aansluiting
(VS)
Digitale
receiver van tv-
signalen via
satelliet/ether
(EURO)
DSS,
BST
Cassette-
deck
(A en B)
DAT-
cassette-
deck
Cd-speler,
minidisc-
recorder
Tuner Receiver USB-
apparaat
AV
?
/
1
,
?
/
1
(na druk op de
toets TV)
zz z z z z z z z z z
Cijfertoetsen
zz z z z z z z z z z z z z
MEMORY/
ENTER
zz z z z z
*
zzzzzzz
CLEAR/
D.TUNING/>10/-
/--
zz z z z z z z z z z z
DISPLAY
zz z z z z z z z z z z
OPTIONS/
TOOLS
zz z zzz
RETURN/EXIT
zz z z z z z z z
**
zz z
V
/
v
/
B
/
b
zz z z z z z z z z z
zz z z z z z z z z z
MENU
zz z z z z z z z z z
.
/
>
zz zzz z z
***
zz zz
ALBUM +/–,
B
·/
·
b
zz z zz
m
/TUNING –,
M
/TUNING +
zz zzz z z z zzz z
H
,
X
,
x
zz zzz z z z z z z
DISK SKIP
zz zz z
MUTING,
MASTER VOL +/
–, TV VOL +/–
zz z z z z z z z z z z z z z
PRESET +/–,
TV CH +/–
zz z z z
*
zzz z
DVD TOP
MENU/NIGHT
MODE, DVD
MENU/INPUT
MODE
zzz z
F1/TV/VIDEO/
MACRO 1
zzz z
**
z
F2/WIDE/
MACRO 2
zzz z
118
NL
Programmeren van de
afstandsbediening
U kunt de afstandsbediening aanpassen aan de
apparatuur die op deze receiver is aangesloten. U
kunt de afstandsbediening zelfs programmeren
voor de bediening van apparatuur van een ander
merk dan Sony, en ook Sony-apparatuur waarvoor
deze afstandsbediening niet gemaakt is.
In de onderstaande procedure wordt als voorbeeld
gebruik gemaakt van een videorecorder van een
andere fabrikant dan Sony, die is aangesloten op
de VIDEO 2 IN-aansluitingen van de receiver.
Let er op voordat u begint:
– Dat wijziging van de instelling van PHONO
niet mogelijk is.
– Dat de afstandsbediening alleen apparatuur,
die geschikt is voor ontvangst van draadloze
infraroodbedieningssignalen, kan bedienen.
Zorg er voor dat de receiver is
ingeschakeld en u de
afstandsbediening op de receiver
gericht houdt bij de uitvoering van
de volgende handelingen.
1 Druk op de toets AV ?/1 terwijl
u de toets RM SET UP ingedrukt
houdt.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
2 Terwijl de toets RM SET UP
knippert, drukt u op de
ingangsbrontoets (inclusief
televisie) van het apparaat dat u
wilt bedienen.
Als u bijvoorbeeld een videorecorder,
aangesloten via de VIDEO 2-aansluiting,
wilt bedienen moet u op de toets VIDEO
2 drukken.
De toets RM SET UP en de
ingangsbrontoets gaan branden.
3 Gebruik de cijfertoetsen voor
het invoeren van de codeset (of
een van de codesets als er
meerdere bestaan) van het
apparaat c.q. merk van het
apparaat dat u wilt bedienen.
De toets RM SET UP en de
ingangsbrontoets gaan branden.
Opmerking
Voor de codeset van televisies zijn alleen
getallen in de 500-reeks geldig.
4 Druk op de toets ENTER.
Na verificatie van de codeset knippert de
toets RM SET UP tweemaal en de
programmeerfunctie van de
afstandsbediening wordt beëindigd. Het
lampje van de ingangsbrontoets gaat ook
uit.
Het programmeren annuleren
Druk in elke stap op de toets RM SET UP.
1
2
3
4
119
NL
Gebruik van de afstandsbediening
De codesets van het apparaat
c.q. merk van het apparaat
Gebruik de codesets in onderstaande tabel
voor de bediening van apparatuur van een
ander merk dan Sony, en ook Sony-apparatuur
waarvoor deze afstandsbediening niet gemaakt
is. Aangezien het afstandsbedieningssignaal,
dat door een apparaat geaccepteerd wordt, per
model en fabricagejaar kan verschillen,
kunnen er meerdere codesets aan een apparaat
toegewezen worden. Als u er niet in slaagt om
de afstandsbediening met een van de codesets
te programmeren, moet u een andere
gebruiken.
Opmerkingen
• De codesets zijn bijgewerkt volgens de meest
recente opgave van ieder merk. Er bestaat echter
een kans dat uw apparaat niet reageert op enkele of
alle codesets.
• Het is mogelijk dat niet alle ingangsbrontoetsen,
bij gebruik van uw eigen apparaat, beschikbaar
zijn.
Bediening van een cd-speler
Bediening van een DAT-
cassettedeck
Bediening van een minidisc-
recorder
Bediening van een
cassettedeck
Bediening van een
laserdiscspeler
Bediening van een video-cd-
speler
Bediening van een
videorecorder
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 101, 102, 103
DENON 104, 123
JVC 105, 106, 107
KENWOOD 108, 109, 110
MAGNAVOX 111, 116
MARANTZ 116
ONKYO 112, 113, 114
PANASONIC 115
PHILIPS 116
PIONEER 117
TECHNICS 115, 118, 119
YAMAHA 120, 121, 122
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 203
PIONEER 219
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 301
DENON 302
JVC 303
KENWOOD 304
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 201, 202
DENON 204, 205
KENWOOD 206, 207, 208, 209
NAKAMICHI 210
PANASONIC 216
PHILIPS 211, 212
PIONEER 213, 214
TECHNICS 215, 216
YAMAHA 217, 218
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 601, 602, 603
PIONEER 606
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 605
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 701, 702, 703, 704,
705, 706
AIWA* 710, 750, 757, 758
AKAI 707, 708, 709, 759
BLAUPUNKT 740
wordt vervolgd
120
NL
* Als de bediening van een Aiwa-videorecorder niet
functioneert, ook al heeft u de codeset van Aiwa
ingevoerd, probeer het dan met de codeset van Sony.
Bediening van een dvd-speler
Bediening van een dvd-recorder
Bediening van een
televisietoestel
Bediening van een
satellietontvanger of een
kabelontvanger
EMERSON 711, 712, 713, 714,
715, 716, 750
FISHER 717, 718, 719, 720
GENERAL ELECTRIC 721, 722, 730
GOLDSTAR/LG 723, 753
GRUNDIG 724
HITACHI 722, 725, 729, 741
ITT/NOKIA 717
JVC 726, 727, 728, 736
MAGNAVOX 730, 731, 738
MITSUBISHI/MGA 732, 733, 734, 735
NEC 736
PANASONIC 729, 730, 737, 738,
739, 740
PHILIPS 729, 730, 731
PIONEER 729
RCA/PROSCAN 722, 729, 730, 731,
741, 747
SAMSUNG 742, 743, 744, 745
SANYO 717, 720, 746
SHARP 748, 749
TELEFUNKEN 751, 752
TOSHIBA 747, 755, 756
ZENITH 754
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 401, 402, 403
PANASONIC 406, 408
PHILIPS 407
PIONEER 409
TOSHIBA 404
DENON 405
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 403
Fabrikant Bedieningscode(s)
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 501, 502
DAEWOO 504, 505, 506, 507,
515, 544
FISHER 508
GOLDSTAR/LG 503, 511, 512, 515,
534, 544
GRUNDIG 517, 534
HITACHI 513, 514, 515, 544
ITT/NOKIA 521, 522
JVC 516
MAGNAVOX 503, 518, 544
MITSUBISHI/MGA 503, 519, 544
NEC 503, 520, 544
PANASONIC 509, 524
PHILIPS 515, 518
PIONEER 509, 525, 526, 540
RCA/PROSCAN 510, 527, 528, 529,
544
SAMSUNG 503, 515, 531, 532,
533, 534, 544
SANYO 508, 545, 546, 547
SHARP 535
TELEFUNKEN 523, 536, 537, 538
THOMSON 530, 537, 539
TOSHIBA 535, 540, 541
ZENITH 542, 543
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 801, 802, 803, 804
JERROLD/G.I. 806, 807, 808, 809,
810, 811, 812, 813,
814
PANASONIC 818
RCA 805, 819
S. ATLANTA 815, 816, 817
121
NL
Gebruik van de afstandsbediening
Bediening van een tuner
Bediening van een recorder met
vaste schijf
Bediening van een blu-
rayspeler
Bediening van een PSX
Enkele bedieningen
automatisch achter
elkaar uitvoeren
(Macrosturing)
Met de functie macrosturing kunt u een aantal
opeenvolgende infraroodbedieningscodes als
een enkele bedieningshandeling samenstellen.
De afstandsbediening is voorzien van 2
macrolijsten (MACRO 1 en MACRO 2). In
elke macrolijst kunt u maximaal 20
infraroodbedieningscodes opnemen.
Opmerking
Vervang de batterijen door nieuwe als u de
marcosturing instelt.
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 002, 003, 004, 005
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 307, 308, 309
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 310, 311, 312
Fabrikant Bedieningscode(s)
SONY 313, 314, 315
122
NL
1 Druk gedurende langer dan 1
seconde op de toets MACRO 1
of MACRO 2 terwijl u op de
toets RM SET UP drukt.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
2 Druk op de ingangsbrontoets
van het apparaat waarvoor u
een van de volgende
bedieningshandelingen wilt
toewijzen.
De gekozen ingangsbrontoets gaat
branden.
3 Druk vervolgens op de toets
waarop u de leerfunctie wilt
toepassen.
De in stap 2 gekozen ingangsbrontoets
knippert twee keer en gaat daarna weer
branden.
4 Herhaal stap 2 en 3. Als u nog
een bedieningshandeling voor
hetzelfde apparaat wilt
programmeren, herhaal stap 3.
5 Druk op de toets RM SET UP
om het programmeren af te
ronden.
Tip
Als de toets RM SET UP vijfmaal knippert in
stap 1 en de programmeerprocedure van de
macrosturing niet start, vervangt u de batterijen
door nieuwe.
De opeenvolgende handelingen
programmeren
3
1,5
1,3
2,3
Druk op Bedieningshande-
lingen die
geprogrammeerd
kunnen worden
H, x, X,
M, m,
., >
Vo e r t d e
bedieningsfunctie van
de toets uit.
De
ingangsbron-
toets langer dan
1 seconde
Hiermee worden de
ingangsbronnen
gewisseld.
MACRO 1 of
MACRO 2
Hiermee maakt u een
interval van een
seconde. Als u het
interval langer wilt
maken, drukt u
herhaaldelijk op de toets
MACRO 1 of MACRO
2.
123
NL
Gebruik van de afstandsbediening
Het programmeren annuleren
Druk op de toets RM SET UP. De instelling
wordt ook geannuleerd als er binnen 60
seconden niet op een willekeurige toets
gedrukt wordt.
De vorige bedieningshandeling blijft geldig.
De macrosturing starten
1
Druk op de toets RECEIVER.
De toets RECEIVER gaat branden en
daarna weer uit.
2 Druk op de toets MACRO 1 of MACRO
2 om de macrosturing te starten.
De macrosturing wordt gestart en de
bedieningshandelingen worden in de
geprogrammeerde volgorde uitgevoerd.
Terwijl de commando's worden gestuurd,
knippert de toets RM SET UP en brandt de
toets RECEIVER. Nadat de commando's
zijn gestuurd, gaan de toetsen RM SET UP
en RECEIVER uit.
Een geprogrammeerde
macrosturing wissen
1
Druk gedurende langer dan 1 seconde
op de toets MACRO 1 of MACRO 2
terwijl u op de toets RM SET UP drukt
om de opgeslagen macro te wissen.
De toets RM SET UP knippert
herhaaldelijk.
2 Druk op de toets RM SET UP.
De instellingen die opgeslagen zijn als
macrosturing zijn gewist.
Instellen van de
afstandsbedieningcodes
die nog niet zijn
opgeslagen in de
afstandsbediening
Het is mogelijk om van een
afstandsbedieningcode, die niet overeenkomt
met een in de afstandsbediening vastgelegde
code, gebruik te maken met behulp van de
leerfunctie.
Opmerking
Vervang de batterijen door nieuwe als u de receiver
voorbereid op het leren van nieuwe
afstandsbedieningscodes.
Bijvoorbeeld toets 1 toewijzen aan toets
VIDEO 1 van de afstandsbediening:
1 Houd de toets RM SET UP
ingedrukt en druk op de toets
TV.
De toets RM SET UP gaat branden.
2 Druk op de ingangsbrontoets
(VIDEO 1 in het voorbeeld),
waarvoor u de leerfunctie wilt
toepassen.
De ingangsbrontoets knippert. (De toets
RM SET UP blijft branden.)
2
1
1,6
wordt vervolgd
124
NL
3 Druk op de toets (toets 1 in het
voorbeeld) die u wilt gebruiken
als de toets VIDEO 1.
De in stap 2 gekozen ingangsbrontoets
gaat branden. (De toets RM SET UP blijft
branden.)
4 Richt het zend-/
ontvanggedeelte van de
afstandsbediening op het zend-
/ontvanggedeelte van de
afstandsbediening waarvan de
bedieningscodes geleerd
moeten worden.
Bij ontvangst van het signaal door de
tweede afstandsbediening wordt de in
stap 2 gekozen ingangsbrontoets
uitgeschakeld.
5 De toets RM SET UP knippert
twee keer als het leerproces
succesvol is verlopen.
Als het leerproces niet succesvol is
verlopen knippert de toets RM SET UP vijf
keer. Herhaal de procedure vanaf stap 2.
6 Druk op de toets RM SET UP
om het leerproces af te ronden.
Tips
• Als de geheugencapaciteit voor het opslaan van
afstandsbedieningscodes een bepaalde limiet
bereikt, knippert de toets RM SET UP tien keer,
waarna het leerproces stopt.
• Als de toets RM SET UP vijfmaal knippert in stap
1 en de leerfunctie niet start, vervangt u de
batterijen door nieuwe.
De leerfunctie annuleren
Druk op de toets RM SET UP. De instelling
wordt ook geannuleerd als er binnen 60
seconden niet op een willekeurige toets
gedrukt wordt.
Als u een geleerde bedieningsopdracht wilt
gebruiken, drukt u op de betreffende toets om
de bediening uit te voeren.
Een geleerde
bedieningsopdracht wissen
1
Houd de toets RM SET UP ingedrukt
en druk op de toets TV.
2 Druk op de toets (VIDEO 1 in het
voorbeeld) waarvan u de instelling wilt
wissen.
De ingangsbrontoets knippert. (De toets
RM SET UP blijft branden.)
3 Houd de toets ?/1 langer dan 1
seconde ingedrukt.
De ingangsbrontoets knippert herhaaldelijk
twee keer.
4 Druk op de ingangsbrontoets om de
opgeslagen instelling te wissen.
De toets RM SET UP knippert twee keer
als het leerproces succesvol is verlopen.
Als het leerproces niet succesvol is
verlopen knippert de toets RM SET UP vijf
keer. Herhaal de procedure vanaf stap 2.
Ongeveer 5 - 10 cm
Een geleerde
bedieningsopdracht gebruiken
125
NL
Gebruik van de afstandsbediening
De gehele inhoud van het
geheugen van de
afstandsbediening
wissen
1
Houd eerst MASTER VOL –
ingedrukt en druk daarna op
?/1 en tenslotte op AV ?/1.
De toets RM SET UP knippert drie keer.
2 Laat MASTER VOL – los.
De gehele inhoud van het geheugen van
de afstandsbediening (zoals alle
ingestelde gegevens) wordt gewist.
De toetstoewijzing
veranderen
(alleen voor de
RM-AAU009)
U kunt de fabrieksinstellingen van de
ingangsbrontoetsen in overeenstemming met
de apparatuur in uw systeem veranderen. Als u
bijvoorbeeld een dvd-speler aansluit op de
VIDEO 2 IN-aansluitingen van de receiver,
kunt u de toets VIDEO 2 van deze
afstandsbediening instellen voor de bediening
van de dvd-speler.
U moet er echter wel op letten dat u de
instelling van de toets TUNER niet kunt
wijzigen.
1 Houd de toets RM SET UP
langer dan 2 seconden
ingedrukt.
Het indicatorlampje gaat branden.
2 Druk op de ingangsbrontoets
waarvan u de toewijzing wilt
wijzigen.
Bij het indrukken van een geldige toets
dooft het indicatorlampje eventjes en gaat
daarna weer branden. Alleen de eerste
ingangsbrontoets die ingedrukt wordt zal
vastgelegd worden.
Bijvoorbeeld: Druk op de toets VIDEO 2.
AV ?/1
?/1
MASTER
VOL –
1
2,3
4
wordt vervolgd
126
NL
3 Raadpleeg onderstaande tabel
en druk op de
ingangsbrontoets van de
gewenste categorie.
Bij het indrukken van een geldige toets
dooft het indicatorlampje.
Bijvoorbeeld: Druk een keer op de toets
DVD.
4 Druk op de toets SOURCE.
De nieuwe toewijzing is vastgelegd.
Het indicatorlampje gaat twee keer
langzaam branden en dooft daarna.
Annuleren
Druk in elke stap op de toets RM SET UP.
Tip
Als de handelingen niet succesvol zijn verlopen
knippert het indicatorlampje vier keer en de
afstandsbediening verlaat automatisch de functie
voor toetstoewijzing. In dit geval wordt de nieuwe
toewijzing niet vastgelegd en de vorige instelling
blijft intact.
Opmerkingen
• Als u tijdens stap 2 t/m 4 niet binnen 60 seconden
op een toets drukt, verlaat de afstandsbediening
automatisch de functie voor toetstoewijzing. Begin
weer opnieuw bij stap 1.
• Als u in stap 3 vaker op dezelfde toets drukt dan het
aantal voor keuze beschikbare categorieën, wordt
alleen de laatste categorie vastgelegd als de nieuwe
toewijzing.
Geldige toetsen en de
overeenkomstige categorieën
Alle toetstoewijzingen van de
afstandsbediening wissen
Houd de toets RM SET UP ingedrukt en druk
daarna op de toets ?/1.
De fabrieksinstellingen van de
afstandsbediening worden hersteld.
Overeenkom-
stige categorieën
Druk
Videorecorder-1 een keer op VIDEO 1
Videorecorder-2 een keer op VIDEO 2
Videorecorder-3 een keer op VIDEO 3
Videorecorder-4 twee keer op VIDEO 1
Videorecorder-5 twee keer op VIDEO 2
Videorecorder-6 twee keer op VIDEO 3
Dvd-speler een keer op DVD
Laserdisc-speler twee keer op DVD
TV een keer op TV/SAT
SAT twee keer op TV/SAT
Cassettedeck A een keer op TAPE
Cassettedeck B twee keer op TAPE
Minidiscrecorder een keer op MD/DAT
DAT-cassettedeck twee keer op MD/DAT
Cd-speler 1 een keer op SA-CD/CD
Cd-speler 2 twee keer op SA-CD/
CD
Cd-speler 3 drie keer op SA-CD/CD
Video-cd-speler op VIDEO 1 en daarna
op SA-CD/CD
Overeenkom-
stige categorieën
Druk
127
NL
Aanvullende informatie
Verklarende woordenlijst
x Bemonsteringsfrequentie
Om analoge geluidssignalen om te zetten naar
digitale, moeten deze gekwantificeerd worden.
Dit proces wordt bemonsteren genoemd en het
aantal keer per seconde waarop kwantificatie
van het analoge geluidssignaal plaatsvindt is
de zogenaamde bemonsteringsfrequentie. Een
standaard muziek-cd bevat gegevens die
44.100 keer per seconde gekwantificeerd zijn,
hetgeen een bemonsteringsfrequentie van
44,1 kHz oplevert. In het algemeen betekent
een hogere bemonsteringsfrequentie een
betere geluidskwaliteit.
x Cinema Studio EX
Een surroundgeluidsfunctie die beschouwd
kan worden als de optelsom van de Digital
Cinema Sound technieken en die
bioscoopgeluid nabootst door gebruik te
maken van drie technieken: "Virtual Multi
Dimensions", "Screen Depth Matching", en
"Cinema Studio Reverberation".
"Virtual Multi Dimensions", de technologie
met virtuele luidsprekers, creëert een virtuele
multi-surroundomgeving met behulp van
werkelijke luidsprekers tot 7.1 kanalen, en
bootst de surroundgeluidservaring van een
bioscoop met de laatste snufjes bij u thuis na.
"Screen Depth Matching" (aanpassen van
schermdiepte) verzwakt de
hogetonenweergave en levert een vol en diep
klinkend geluid, zoals dat doorgaans in een
bioscoop wordt gereproduceerd, waarbij het
geluid vanachter het scherm komt. Dit wordt
toegevoegd aan de voor- en midden-
audiokanalen.
"Cinema Studio Reverberation" (bioscoop/
opnamestudio nagalm) bootst het
kenmerkende geluid van filmmuziekstudio's
na, met inbegrip Sony Pictures Entertainment
opnamestudio. Afhankelijk van het soort
studio zijn drie instellingen A/B/C
beschikbaar.
x Componentvideo
Een formaat voor de overdracht van
videosignalen door middel van drie
gescheiden signalen: luminantie (Y),
chrominantie-rood (Pr) en chrominantie-
blauw (Pb). De overdracht van beeldmateriaal
van hoge kwaliteit, zoals dvd-video of HDTV-
beelden, is veel beter. De drie aansluitingen
zijn gemarkeerd in de kleuren groen, blauw en
rood.
x Composietvideo
Een standaard formaat voor de overdracht van
videosignalen. Het luminantiesignaal Y en het
het chrominantiesignaal C worden
samengevoegd overgebracht.
x Digital Cinema Sound (DCS)
Unieke geluidsweergavetechniek voor
thuisbioscopen, ontwikkeld door Sony in
samenwerking met Sony Pictures
Entertainment, om thuis te kunnen genieten
van het opwindende en krachtige
bioscoopgeluid. Met deze "Digital Cinema
Sound" ontwikkeld door de gegevens van een
DSP (digitale signaalbewerking) en
daadwerkelijke metingen te integreren, kunt u
thuis luisteren naar het ideale geluidsveld,
zoals bedoeld door de makers van de film.
x Dolby Digital
Digitale audiocodeer/decodeer-techniek
ontwikkeld door Dolby Laboratories, Inc. Het
bestaat uit voor- (L/R), midden-, achter- (L/R)
en subwooferkanalen. Het is een
overeengekomen audionorm voor dvd-video
en is ook bekend als 5.1-kanaals surround.
x Dolby Digital Surround EX
Akoestische techniek ontwikkeld door Dolby
Laboratories, Inc. Informatie van het
middenachter-audiokanaal wordt volgens een
matrix weggeschreven in de normale linker- en
rechterachterkanalen zodat het geluid als 6.1-
kanaals weergegeven kan worden. In het
bijzonder actiescènes worden met een
dynamischer en natuurgetrouwer geluidsveld
nagebootst.
Aanvullende informatie
wordt vervolgd
128
NL
x Dolby Pro Logic II
Deze techniek zet in tweekanaals stereo
opgenomen geluid om voor 5.1-kanaals
weergave. Er is een MOVIE-functie voor films
en een MUSIC-functie voor stereobronnen,
zoals muziek. De geluidsweergave van oude
speelfilms, die opgenomen zijn met het
traditionele stereogeluid, kan verbeterd
worden door het 5.1-kanaals surroundgeluid.
De GAME-functie is geschikt voor
videocomputerspellen.
x Dolby Pro Logic IIx
Een techniek voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals)
geluidsweergave. Samen met Dolby Digital
Surround EX gecodeerd geluid, is 5.1-kanaals
Dolby Digital gecodeerd geluid geschikt voor
7.1-kanaals (of 6.1-kanaals) geluidsweergave.
Bovendien is het bestaande stereogeluid ook
geschikt voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals)
geluidsweergave.
x Dolby Surround (Dolby Pro
Logic)
Een geluidsbewerkingstechniek ontwikkeld
door Dolby Laboratories, Inc. Midden- en
monosurroundinformatie worden volgens een
matrix omgezet in twee stereoaudiokanalen.
Het geluid wordt gedecodeerd en weergegeven
als 4-kanaals surroundgeluid. Dit is de meest
algemene methode voor geluidsbewerking van
dvd-video.
x Downmixen
Een methode voor meerkanaals
geluidsweergave, zoals 5.1-kanaals, van
geluid dat in twee audiokanalen gecodeerd is.
x DTS 96/24
Een standaard voor digitale geluidsignalen van
hoge kwaliteit. Het geluid wordt opgenomen
met een bemonsteringsfrequentie en een
bitsnelheid van 96 kHz/24 bit dat voor een
dvd-video de hoogst bereikbare waarden zijn.
Het aantal weergavekanalen is afhankelijk van
de software.
x DTS Neo:6
Deze techniek zet in tweekanaals stereo
opgenomen geluid om voor 6.1-kanaals
weergave. U kunt in overeenstemming met de
door u gewenste weergavebron uit twee
functies kiezen, CINEMA voor films en
MUSIC voor stereobronnen, zoals muziek.
x DTS Digital Surround
Digitale audiocodeer/decodeer-techniek voor
bioscopen ontwikkeld door Digital Theater
Systems, Inc. DTS past minder compressie toe
dan Dolby Digital, waardoor een
geluidsweergave van een hogere kwaliteit
geleverd wordt.
x DTS-ES
Formaat voor 6.1-kanaals geluidsweergave
met ingesloten middenachter-audiokanaal. Er
zijn twee functies, "Discrete 6.1" met 6.1
gescheiden geluidssporen, en "Matrix 6.1"
waarbij het middenachterkanaal volgens een
matrix weggeschreven wordt in de
linkerachter- en rechterachterkanalen. Het is
ideaal voor de weergave van filmgeluid.
x Dynamische bereik
De weergavecapaciteit van audiosignalen. Het
verschil tussen het laagst mogelijke (zachtste)
en het hoogst mogelijke (hardste)
geluidsniveau dat kan worden weergegeven,
wordt uitgedrukt in decibel (dB). Een hogere
decibelwaarde betekent dat het geluid zachter
of harder weergegeven kan worden.
129
NL
Aanvullende informatie
x HDMI (High-Definition
Multimedia Interface)
HDMI is een interface die zowel video als
audio ondersteunt via een enkele digitale
verbinding. De HDMI-verbinding
transporteert standaard- tot high-definition-
videosignalen en meerkanaals audiosignalen
naar audio-/videocomponenten, zoals HDMI-
compatibele televisies, in digitaal formaat
zonder kwaliteitsverlies. De HDMI-
specificatie ondersteunt HDCP (High-
bandwidth Digital Contents Protection), een
copyrightbeschermingstechnologie die
gebruik maakt van een codeertechniek voor
digitale videosignalen.
x Ingangssignaal
Een digitaal ingangssignaal dat extra
informatie bevat over het formaat of kanaal,
zoals Dolby Digital 5.1-gegevens, DTS 5.1-
gegevens, enz.
x Interlacing
Een beeldverversingsmethode waarbij
beurtelings de helft van de beeldlijnen op het
beeldscherm van een televisie of videomonitor
60 keer per seconde ververst wordt. Eerst één
voor één alle oneven lijnen, vervolgens alle
daartussen liggende even lijnen.
x Kantelfrequentie
De frequentie waarbij twee
luidsprekerfrequenties samenvallen.
x L.F.E. (Low Frequency Effects)
Geluidseffecten bij lage frequenties in Dolby
Digital, DTS, enz., voor weergave met een
subwoofer. Door het toevoegen van zeer lage
tonen met een frequentie tussen 20 en 120 Hz,
wordt de geluidsweergave krachtiger.
x PCM (Pulse Code Modulation)
Een methode voor het omzetten van analoog
naar digitaal geluid om op eenvoudige wijze
naar digitaal geluid te kunnen luisteren.
x Progressief
Een beeldverversingsmethode waarbij alle
beeldlijnen achtereenvolgens ververst worden,
dit in tegenstelling tot interlacing, waarbij
beurtelings slechts de helft van de beeldlijnen
ververst wordt.
x S video signaal
Een formaat voor overdracht van
videosignalen. S video maakt gebruik van een
enkele kabel en twee kanalen, een voor het
luminantie Y en de andere voor het
chrominantiesignaal C. Dit levert een betere
beeldkwaliteit bij opname en weergave op dan
bij composietvideosignalen.
x TSP (Time Stretched Pulse)
Een TSP-signaal is een hoogst nauwkeurig
meetsignaal dat, met behulp van
impulstechniek, een brede band van laag tot
hoog in korte tijd kan doormeten.
De hoeveelheid energie die voor de meting van
de signalen gebruikt wordt is maatgevend voor
de meetnauwkeurigheid in een omgeving
binnen. Door gebruik te maken van TSP-
signalen kunnen de signalen met succes
gemeten worden.
130
NL
Voorzorgsmaatregelen
Voor uw veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
apparaat terechtkomen, trekt u dan de stekker
van de receiver uit het stopcontact en laat het
apparaat eerst nakijken door bevoegd
vakpersoneel, voordat u het weer in gebruik
neemt.
Stroomvoorziening
• Controleer, voordat u de receiver in gebruik
neemt, of de bedrijfsspanning van het
apparaat overeenkomt met de plaatselijke
netspanning.
De bedrijfsspanning staat vermeld op het
naamplaatje op het achterpaneel van de
receiver.
• Het apparaat blijft op de voeding
aangesloten zolang de stekker in het
stopcontact zit, zelfs indien het apparaat zelf
is uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer
u denkt de receiver geruime tijd niet te
gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit
het stopcontact te trekken; trek nooit aan het
snoer.
• Het netsnoer mag uitsluitend door een
erkend servicecentrum worden vernieuwd.
Ontwikkeling van warmte
Tijdens gebruik wordt het apparaat warm,
maar dit is geen defect. Bij langdurig gebruik
van dit apparaat en vooral met een hoge
geluidssterkte kunnen de boven-, zij- en
onderpanelen na verloop van tijd behoorlijk
heet worden. Om te voorkomen dat u zich
brandt, mag u de behuizing niet aanraken.
Opstellen
• Zet de receiver op een goed geventileerde
plaats, met voldoende luchtdoorstroming om
de inwendige onderdelen te koelen, in het
belang van een langdurige betrouwbare
werking.
• Plaats de receiver niet dichtbij een
warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd
plaatsen met veel stof, en mechanische
trillingen of schokken.
• Zet niets bovenop het apparaat dat de
ventilatieopeningen zou kunnen blokkeren,
in het belang van een storingsvrije werking.
• Plaats de receiver niet dichtbij apparatuur
zoals een televisietoestel, videorecorder of
een cassettedeck. (Als de receiver samen
gebruikt wordt met een televisietoestel,
videorecorder of een cassettedeck, en
daarbij te dicht geplaatst is, kan er ruis
optreden en de beeldkwaliteit aangetast
worden. Bij gebruik van een binnenantenne
is de kans hierop groot. Wij raden u daarom
aan om een buitenantenne te gebruiken.)
Bediening
Voor het maken van enige aansluiting, schakelt
u eerst de receiver uit en trekt u de stekker uit
het stopcontact.
Schoonmaken
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de
bedieningsorganen met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat milde zeepeplossing.
Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen
en ook geen oplosmiddelen zoals alcohol of
wasbenzine.
Mocht u verder nog vragen of problemen met
de bediening van de receiver hebben, aarzel
dan niet contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
131
NL
Aanvullende informatie
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de receiver een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u
dan de controlepunten even door om het
probleem te verhelpen. Als een probleem niet
te verhelpen is, neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Audio
Er wordt geen geluid weergegeven, van
geen enkele geluidsbron, of er klinkt
nauwelijks geluid.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten stevig zijn aangesloten.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de receiver en de andere
apparaten allemaal zijn ingeschakeld.
• Controleer of de MASTER VOLUME
knop niet op –∞ dB staat.
• Controleer of de SPEAKERS (OFF/A/B/
A+B)-schakelaar niet op "OFF" staat (zie
blz. 42).
• Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening om de demping
ongedaan te maken.
• Controleer of er wel is ingesteld op de
juiste geluidsbron met de INPUT
SELECTOR-knop.
• Controleer of er geen hoofdtelefoon is
aangesloten.
• Als u alleen heel zacht geluid hoort,
controleert u dan of de NIGHT MODE-
compressie is ingeschakeld (zie blz. 70).
• De automatische beveiliging van de
receiver is in werking getreden. Schakel de
receiver uit, verhelp de kortsluiting en
schakel het apparaat weer in.
Een bepaalde geluidsbron is niet te
horen.
• Controleer of de geluidsbron juist is
aangesloten op de audio-
ingangsaansluitingen voor dat apparaat.
• Controleer of alle stekkers van de
aansluitkabels stevig in de aansluitingen
zitten, zowel bij de receiver als bij de
geluidsbron zelf.
Er komt geen geluid uit een van de
voorluidsprekers.
• Sluit een hoofdtelefoon aan op de
PHONES-aansluiting om te controleren of
de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft.
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon
slechts via één kanaal geluid te horen is,
kan er iets mis zijn met de aansluitingen
van het weergaveapparaat op de receiver.
Controleer dan of alle stekkers van de
aansluitkabel aan beide zijden, op de
receiver en de geluidsbron zelf, stevig in
de aansluitingen zijn gestoken. Als bij de
aangesloten hoofdtelefoon wel via beide
kanalen geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van de
voorluidsprekers op de receiver.
Controleer dan de aansluitingen van de
luidspreker die geen geluid geeft.
• Controleer of u zowel de linker (L)- als de
rechter (R)-aansluiting hebt aangesloten
op een analoge component en niet slechts
een van beide. Gebruik een mono/stereo-
verloopsnoer (niet bijgeleverd). Overigens
zal een middenluidspreker geen geluid
voortbrengen wanneer er een bepaald
geluidsveld (PRO LOGIC, enz.) is
gekozen. En als er voor de
middenluidspreker "NO" is gekozen,
zullen alleen de linker- en
rechtervoorluidsprekers geluid
voortbrengen.
wordt vervolgd
132
NL
Er wordt geen geluid weergegeven van
analoge tweekanaals geluidsbronnen.
• Controleer of de MULTI IN-functie niet is
ingeschakeld.
• Controleer of de geselecteerde (digitale)
audioingang niet is toegewezen aan andere
ingangsbronnen in "Input Assign" in het
Input-menu (zie blz. 93).
Er klinkt geen geluid bij afspelen van
digitale geluidsbronnen (via de
COAXIAL- of OPTICAL-
ingangsaansluiting).
• Controleer of de toets INPUT MODE niet
op "ANALOG" staat (zie blz. 93).
• Controleer of de MULTI IN-functie niet is
ingeschakeld.
• Controleer of de functie "2ch Analog
Direct" niet gebruikt wordt.
• Controleer of de geselecteerde (digitale)
audioingang niet is toegewezen aan andere
ingangsbronnen in "Input Assign" in het
Input-menu (zie blz. 93).
Het audio-ingangssignaal van de
HDMI-aansluiting wordt niet uitgevoerd
door de versterker of de
televisieluidspreker die op deze
receiver is aangesloten.
• Controleer de HDMI-verbinding van het
apparaat.
• Er is geen geluidsweergave als het menu
van de receiver op het televisiescherm
zichtbaar is. Druk op de toets ON
SCREEN om het menu uit te schakelen.
• Geluidsweergave van een super-audio-cd
via een HDMI-verbinding is niet mogelijk.
• Het weergaveapparaat moet eventueel nog
ingesteld worden. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met
elk apparaat.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn
verwisseld.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Stel de weergave evenwichtig in met de
parameters van het Auto Calibration-
instelmenu.
Er is veel brom of ruis.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten stevig zijn aangesloten.
• Houd de aansluitkabels uit de buurt van
een transformator of een motor en
tenminste 3 meter van een televisietoestel
of tl-verlichting.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in
de buurt van een ingeschakeld
televisietoestel.
• Sluit een aardingsdraad aan op de U
SIGNAL GND-aardaansluiting (alleen als
een platenspeler is aangesloten).
• Wellicht zijn de stekkers en aansluitingen
vuil. Veeg ze schoon met een doekje met
wat spiritus of zuivere alcohol.
De middenluidsprekers/
achterluidsprekers/
middenachterluidsprekers brengen
niet of nauwelijks geluid voort.
• Kies een van de Cinema Studio EX
geluidsvelden (zie blz. 64).
• Stel het niveau van de luidspreker(s) wat
hoger in (zie blz. 71).
• Zorg dat de parameter voor het
middenluidspreker/achterluidspreker-
formaat staat ingesteld op "SMALL" of
"LARGE" (zie blz. 73).
De middenachterluidsprekers brengen
geen geluid.
• Sommige discs bevatten niet het vereiste
Dolby Digital Surround EX vlagsignaal,
ook al staat op de verpakking wel een
Dolby Digital Surround EX logo. In dat
geval stelt u "SB Dec Mode" in op "ON"
(zie blz. 68).
133
NL
Aanvullende informatie
De subwoofer brengt geen geluid
voort.
• Controleer of de subwoofer juist en stevig
is aangesloten.
• Zorg dat de luidspreker is ingeschakeld.
• Als er voor alle luidsprekers de stand
"LARGE" is gekozen en bovendien het
"Neo:6 Cinema", of "Neo:6 Music"
geluidsveld is gekozen, zal de subwoofer
geen geluid voortbrengen.
Het surroundeffect werkt niet.
• Zorg dat de geluidsveldfuncties zijn
ingeschakeld (druk op de toets MOVIE of
MUSIC).
• De geluidsveldfuncties werken niet voor
signalen met een bemonsteringsfrequentie
van meer dan 48 kHz.
Er wordt geen meerkanaals Dolby
Digital- of DTS-geluid weergegeven.
• Controleer of de weergegeven dvd, enz.,
wel is voorzien van Dolby Digital- of
DTS-geluid.
• Bij aansluiten van een dvd-videospeler,
enz., op de digitale ingangsaansluitingen
van deze receiver moet u ook zorgen dat de
instellingen voor de uitvoer van de digitale
audiosignalen van het aangesloten
apparaat goed zijn ingesteld.
Het opnemen lukt niet.
• Controleer of de betrokken apparaten op
de juiste wijze zijn aangesloten (zie
blz. 18).
• Kies de op te nemen geluidsbron met de
INPUT SELECTOR-keuzeschakelaar (zie
blz. 50).
Het MULTI CHANNEL DECODING-
lampje gaat niet blauw branden.
• Controleer of het weergaveapparaat is
aangesloten op een digitale aansluiting en
of de receiver op de juiste wijze is
ingesteld op het ingangssignaal.
• Controleer of het ingangssignaal van de
weergegeven software overeenkomt met
het meerkanaals audioformaat.
• Controleer of het weergaveapparaat is
ingesteld op meerkanaals
geluidsweergave.
• Controleer of de geselecteerde (digitale)
audioingang niet is toegewezen aan andere
ingangsbronnen in "Input Assign" in het
Input-menu (zie blz. 93).
Er wordt geen geluid weergegeven van
het via de USB-aansluiting
aangesloten component.
• Stel het volumeniveau van deze receiver
in.
• Het USB-apparaat is niet op de juiste wijze
aangesloten. Schakel de receiver uit en
sluit daarna de USB-apparaat opnieuw
aan.
• Controleer of het USB-apparaat geschikt
is voor deze receiver. Voor nadere
bijzonderheden over geschikte USB-
apparaten zie de met deze receiver
bijgeleverde "Lijst met afspeelbare USB-
apparaten". Of neem dan contact op met
uw Sony-handelaar voor informatie over
geschikte draagbare audioapparatuur.
wordt vervolgd
134
NL
Video
Op het televisiescherm of de
videomonitor is geen beeld of slechts
een onduidelijk beeld zichtbaar.
• Stel de receiver op de juiste beeld-/
geluidsbron in (zie blz. 50).
• Stel het televisietoestel in op de gewenste
beeldweergave.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in
de buurt van een ingeschakeld
televisietoestel.
• Wijs op juiste wijze de componentvideo-
ingangen toe.
• Bij upsampling van het ingangssignaal
met deze receiver moet het ingangssignaal
overeenkomen met de ingang (zie blz. 34).
Het beeldmateriaal van de
COMPONENT VIDEO OUT is verminkt.
• Er is geen beeldweergave van andere
signalen dan 480p progressive
componentvideo, als die uitgevoerd zijn
vanaf de S VIDEO- of VIDEO-
aansluiting. Zorg voor een 480i interlaced
componentvideo-ingangssignaal.
• Gebruik de COMPONENT VIDEO OUT-
aansluiting en stel "Video Convert" in op
"OFF" bij andere signalen dan 480p
progressive componentvideo-
ingangssignalen.
Het video-ingangssignaal van de HDMI-
aansluiting wordt niet uitgevoerd door
de receiver of de televisieluidspreker
die op deze receiver is aangesloten.
• Controleer of de kabels juist en stevig
aangesloten.
• Het weergaveapparaat moet eventueel nog
ingesteld worden. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met
elk apparaat.
Het opnemen lukt niet.
• Controleer of de betrokken apparaten op
de juiste wijze zijn aangesloten (zie
blz. 27).
• Kies de op te nemen geluidsbron met de
INPUT SELECTOR-keuzeschakelaar (zie
blz. 50).
Het GUI (grafische gebruikersinterface)
wordt niet afgebeeld op het
televisiescherm.
• Druk op de toets ON SCREEN zodat de
aanduiding "GUI ON" op de display
afgebeeld wordt.
• Controleer of de televisie op de juiste
wijze is aangesloten.
Tuner
De FM-radio-ontvangst klinkt niet
goed.
• Installeer een FM-buitenantenne en sluit
deze aan op de receiver met een 75-ohm
coaxiale kabel (niet bijgeleverd), zoals
hieronder aangegeven. Als u de receiver
aansluit op een buitenantenne moet deze
zorgvuldig geaard worden, ter
bescherming tegen blikseminslag. Sluit de
aardingsdraad nooit aan op een gasleiding;
gezien de kans op een gasexplosie is dit
uiterst gevaarlijk.
Receiver
Naar een
aardingspunt
Aardingsdraad
(niet bijgeleverd)
FM-buitenantenne
135
NL
Aanvullende informatie
Het afstemmen op een radiozender lukt
niet.
• Controleer of de antennes juist zijn
aangesloten. Verstel zonodig de antennes
en sluit een buitenantenne aan.
• Mogelijk is de signaalsterkte te gering
voor ontvangst (bij gebruik van de
automatische zoekafstemming). Gebruik
de directe afstemming.
• Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld
is (bij het afstemmen op AM-radiozenders
met directe afstemming).
• Er zijn nog geen zenders vooringesteld of
de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit
het geheugen gewist (bij gebruik van de
geheugenafstemming). Leg de gewenste
zenders in het afstemgeheugen vast (zie
blz. 84).
• Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie op het display verschijnt.
De RDS-informatiefuncties werken
niet.
• Zorg dat u goed bent afgestemd op een
FM-RDS-zender.
• Stem af op een FM-zender die krachtiger
doorkomt.
De gewenste RDS-informatie wordt niet
aangegeven.
• Neem contact op met de radiozender om
uit te vinden of ze de betreffende dienst
inderdaad verzorgen. Ook als dat normaal
wel zo is, dan nog kan een bepaalde dienst
tijdelijk niet beschikbaar zijn.
Afstandsbediening
De afstandsbediening werkt niet.
• Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor voorop de
receiver.
• Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de receiver.
• Als de batterijen in de afstandsbediening
leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle
door nieuwe.
• Zorg dat de bedieningsfunctie van de
receiver overeenkomt met die van de
afstandsbediening. Als de
bedieningsfunctie van de receiver niet
overeenkomt met die van de
afstandsbediening, zal de receiver niet
reageren op de afstandsbediening (zie
blz. 38).
• Let er op dat u op de afstandsbediening de
juiste ingangsborn hebt gekozen.
• Bij de bediening van een apparaat van een
ander merk dan Sony, kan het voorkomen
dat de afstandsbediening, afhankelijk van
het model en fabrikaat van het apparaat,
niet op de juiste wijze functioneert.
Foutmeldingen
Als er een storing optreedt, toont het display
een code van twee cijfers en een mededeling.
Aan de mededeling kunt u de toestand van het
systeem aflezen. Lees de onderstaande
beschrijvingen om het probleem op te lossen.
Indien een storing niet door uzelf kan worden
verholpen, neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
PROTECTOR
De luidsprekers krijgen een onregelmatige
stroom door of het bovenpaneel van de
receiver is afgedekt met iets. De receiver
wordt automatisch na een paar seconden
uitgeschakeld. Controleer de aansluitingen
van de luidsprekers of het USB-apparaat en
schakel daarna de receiver weer in.
Pagina's met aanwijzingen voor
het wissen van het geheugen
van de receiver
Voor wissen van Leest u
Alle geheugeninstellingen blz. 37
136
NL
Technische gegevens
Versterkergedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Nominaal uitgangsvermogen in de
stereofunctie
1) 2)
(8 ohm, van 1 kHz, THV
0,7%):
125 W + 125 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave
2)
(4 ohm, van 1 kHz, THV
0,7%):
125 W + 125 W
Referentie-uitgangsvermogen
(8 ohm, van 20 Hz –
20 kHz, THV 0,09%)
FRONT
2)
:
120 W + 120 W
CENTER
2)
:
120 W
SURROUND
2)
:
120 W + 120 W
SURROUND BACK
2)
:
120 W + 120 W
Referentie-uitgangsvermogen
(4 ohm, van 20 Hz –
20 kHz, THV 0,15%)
FRONT
2)
:
120 W + 120 W
CENTER
2)
:
120 W
SURROUND
2)
:
120 W + 120 W
SURROUND BACK
2)
:
120 W + 120 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave (8 ohm, van 1 kHz, THV
10%):
150 W + 150 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave (4 ohm, van 1 kHz, THV
10%):
150 W + 150 W
Referentie-uitgangsvermogen
(8 ohm, van 1 kHz, THV
10%)
FRONT
2)
:
150 W + 150 W
CENTER
2)
:
150 W
SURROUND
2)
:
150 W + 150 W
SURROUND BACK
2)
:
150 W + 150 W
Referentie-uitgangsvermogen
(4 ohm, van 1 kHz, THV
10%)
FRONT
2)
:
150 W + 150 W
CENTER
2)
:
150 W
SURROUND
2)
:
150 W + 150 W
SURROUND BACK
2)
:
150 W + 150 W
1)
Afhankelijk van de geluidsveldinstellingen en de
geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid
worden weergegeven.
2)
Gemeten onder de volgende omstandigheden:
Stroomvoorziening: 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in landen/gebieden in
Europa, behalve het
Verenigd Koninkrijk)
240 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in het Verenigd Koninkrijk
en algemene gebieden)
Frequentiebereik
PHONO RIAA-
aanpassingskromme
±0,5 dB
MULTI CHANNEL
INPUT, SA-CD/CD,
TAP E/CD-R,
MD/DAT, DVD,
VIDEO 1/2/3
10 Hz – 100 kHz
±3 dB
137
NL
Aanvullende informatie
Ingangen (Analoog)
Ingangen (Digitaal)
Uitgangen
EQUALIZER
FM-afstemgedeelte
Afstembereik 87,5 – 108,0 MHz
Antenne FM-draadantenne
Antenaansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm
Stereo: 38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf, 1 µV/75 ohm
Signal-ruisverhouding
Mono: 76 dB
Stereo: 70 dB
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono: 0,3%
Stereo: 0,5%
Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz
Frequentiebereik 30 Hz – 15 kHz,
+0,5/–2 dB
Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz
AM-afstemgedeelte
Afstembereik 531 – 1.602 kHz
(Bij 9-kHz afsteminterval)
Antenne Raamantenne
Bruikbare gevoeligheid
50 dB µ/m (Bij 999 kHz)
Signal-ruisverhouding
54 dB (Bij 50 mV/m)
Harmonische vervorming
0,5% (50 mV/m, 400 Hz)
Selectiviteit 35 dB
USB-gedeelte
Bitsnelheid
ATRAC: 48 – 352 kbps (ATRAC3
plus), 66/105/132 kbps
(ATRAC3)
MP3 (MPEG 1 Audio Layer-3):
8 – 320 kbps, VBR
WMA: 48 – 192 kbps, VBR
Bemonsteringsfrequenties
ATRAC: 44,1 kHz
MP3 (MPEG 1 Audio Layer-3):
32/44,1/48 kHz
WMA: 44,1 kHz
Videogedeelte
Ingangen/uitgangen
Video: 1 Vt-t, 75 ohm
S video: Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
COMPONENT VIDEO:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
P
B
/C
B
: 0,7 Vt-t, 75 ohm
P
R
/C
R
: 0,7 Vt-t, 75 ohm
80 MHz HD doorlaat
PHONO Gevoeligheid: 2,5 mV
Impedantie: 50 kohm
Signaal-
ruisverhouding: 90 dB
(A, 20 kHz LPF)
MULTI CHANNEL
INPUT, SA-CD/CD,
TAPE/CD-R, MD/DAT,
DVD, TV/SAT,
VIDEO1/2/3
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kohm
Signaal-
ruisverhouding: 100 dB
(A, 20 kHz LPF)
DVD, TAPE/CD-R, SA-
CD/CD (Coaxiaal)
Impedantie: 75 kohm
Signaal-
ruisverhouding: 96 dB
(A, 20 kHz LPF)
VIDEO 1/2/3, TV/SAT,
MD/DAT (Optisch)
Signal-ruisverhouding:
96 dB
(A, 20 kHz LPF)
TAPE/CD-R, MD/DAT,
VIDEO1/2 (AUDIO OUT)
Spanning: 150 mV
Impedantie: 1 kohm
FRONT L/R, CENTER,
SURROUND L/R,
SURROUND BACK L/R,
SUB WOOFER
Spanning: 2 V
Impedantie: 1 kohm
Versterking ±10 dB, in stapjes van
1dB
wordt vervolgd
138
NL
Algemeen
Stroomvoorziening 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in landen/gebieden in
Europa, behalve het
Verenigd Koninkrijk)
240 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in het Verenigd
Koninkrijk en algemene
gebieden)
Stroomverbruik 480 W
Stroomverbruik (in de stand-by-stand)
1 W
Netstroomuitgangen 1 uitschakelbaar,
maximaal 100 W MAX
(Modellen voor landen/
gebieden in Europa,
behalve het Verenigd
Koninkrijk.)
Afmetingen 430 × 175 × 430 mm
(breedte/hoogte/diepte)
inclusief uitstekende delen
Gewicht (ca.) 15,5 kg
Bijgeleverde accessoires
Gebruiksaanwijzing (dit exemplaar)
Beknopte installatiegids (1)
Optimaliseringsmicrofoon ECM-AC1 (1)
FM-draadantenne (1)
AM-raamantenne (1)
Netsnoer (1)
Afstandsbediening RM-AAL006 (1)
Afstandsbediening RM-AAU009 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (4)
Ontwerp en technische gegevens kunnen
zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
139
NL
Aanvullende informatie
Index
Symbolen
U SIGNAL GND-aardaansluiting 26, 36
Cijfers
2ch Analog Direct 61, 112
2ch Stereo
61
2-kanaals
61
5.1-kanaals
16
7.1-kanaals
16
A
A.F.D. 62
Aanduiding
97
Aanpassen
audio
57
geluidsffect
71
systeem
59
video
59
Afstandsbediening
alles wissen 125
bediening van elk apparaat
116
leerfunctie
123
macrosturing
121
programmeren
118
RM-AAL006
11
RM-AAU009
14
voor gebruik
38
Afstemmen
automatisch 80
direct
81
voorkeurzenders
83
AUTOBETICAL
82
Automatisch kalibreren
43
B
BI-AMP 107
C
Cd-speler
aansluiten
23
weergave
52
D
DAT-cassettedeck 23
DCS
64
Dempen
51
Dolby
62, 68
Downmixen
61
DTS
62, 68
Dvd-speler/Dvd-recorder
aansluiten 30–31
weergave
53
E
Eigen aanpassing 66
F
Foutmeldingen 135
Functie voor omzetting van videosignalen
87
G
GUI 20
H
HDMI
aansluiten
28
I
Impedantie 41
INPUT MODE
92
INPUT SELECTOR
50
Instellingen
instelling 41, 73
niveau en balans
71–77
L
L.F.E. 99
Luidsprekers
aansluiten
18
wordt vervolgd
140
NL
M
Menu
Audio Settings
57
Input
56
Instellingen voor meerdere kijk-/
luisterruimtes 102
Muziek
89
Surroundinstellingen
65
Systeem-instellingen
59
Video Settings
59
Middenachter-decodeerfunctie
67
Minidiscrecorder
23
N
Naamgeving 91
Netsnoer
37
NIGHT MODE
70
O
Omschakelen van de aanduidingen op het
display
96
Omzetting
34
ON SCREEN
40
Oorspronkelijke instellingen
37
Opnemen
op een audiocassette of minidisc 101
op een videoband
101
P
PIP (Picture in Picture) 10, 12
R
RDS 85
S
Satellietontvanger 32
SB Dec Mode
69
SB Decoding
68
Slaaptimer
100
Speaker Pattern
75
SPEAKERS-schakelaar
42
Super-audio-cd-speler
aansluiten 23, 25
weergave
52
Surroundgeluid
60
T
Terugzetten 135
Tuner
AM
80
antennes
36
FM
80
TV
aansluiten
20, 32
U
USB 7
V
Videorecorder
aansluiten
33
weergave
55
Videospelcomputer
54
Z
ZONE 2 102
ZONE 3
102

Documenttranscriptie

WAARSCHUWING Stel het toestel niet bloot aan regen of vocht om het risico op brand of elektrocutie te verminderen. Om brand te voorkomen, mag u de ventilatieopeningen van het apparaat niet afdekken met kranten, tafelkleden, gordijnen, enz. Tevens mag u geen aangestoken kaarsen op het apparaat zetten. Om gevaar van brand of elektrische schok te voorkomen, mogen er geen met water gevulde voorwerpen zoals vazen op het apparaat worden geplaatst. Installeer de stereo-installatie niet in een krappe ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast. Installeer het systeem zodat de stekker bij problemen onmiddellijk uit het stopcontact kan worden getrokken. Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). 2NL Voor klanten in Europa Verwijdering van oude elektrische en elektronische apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden ophaalsystemen) Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. De recycling van materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. Over deze gebruiksaanwijzing • De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing gelden voor het model STR-DA5200ES. Controleer uw modelnummer, dat rechtsonder op het voorpaneel staat vermeld. • De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing beschrijven de bediening met de toetsen op de bijgeleverde afstandsbediening. U kunt echter ook de toetsen van de receiver zelf gebruiken, met dezelfde of soortgelijke namen als die op de afstandsbediening. "WALKMAN" en het "WALKMAN"-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Sony Corporation. ATRAC, ATRAC3, ATRAC3plus en hun logo's zijn handelsmerken van Sony Corporation. SonicStage en SonicStage logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Sony Corporation. MPEG Layer-3 audio-codeertechnologie en -patenten gebruikt onder licentie van Fraunhofer IIS en Thomson. Deze receiver is voorzien van Dolby* Digital en Pro Logic Surround en het DTS** Digital Surroundsysteem. * Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories. "Dolby", "Pro Logic", "Surround EX", en het symbool double-D zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. ** Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. Nummers 5,451,942; 5,956,674; 5,974,380; 5,978,762; 6,226,616; 6,487,535 en andere, voor de Verenigde Staten en wereldwijd, uitgegeven en aangevraagde octrooien. "DTS", "DTS-ES", "Neo:6", en "DTS 96/24" zijn gedeponeerde handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. Auteursrecht 1996, 2003 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden. NL Deze receiver is voorzien van de HDMI™technologie (High-Definition Multimedia Interface). HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. Deze receiver is voorzien van het lettertype (Shin Go R) van MORISAWA & COMPANY LTD. Deze namen zijn handelsmerken van MORISAWA & COMPANY LTD., en het auteursrecht van het lettertype is eigendom van MORISAWA & COMPANY LTD. 3NL Inhoudsopgave Voorbereidingen Genieten van surroundgeluid Beschrijving en positie van onderdelen ........6 1: De luidsprekers opstellen .......................16 2: De luidsprekers aansluiten ......................18 3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's ........................20 4a: De audio-apparatuur aansluiten ............22 4b: De video-apparatuur aansluiten ............27 5: De antennes aansluiten ...........................36 6: De receiver en afstandsbediening voorbereiden ..........................................37 7: Door de menu's navigeren ......................39 8: De luidsprekers instellen ........................41 9: De instellingen met de geijkte waarden automatisch aanpassen (AUTO CALIBRATION) ......................43 Genieten van een voorgeprogrammeerd geluidsveld ............................................ 60 Aanpassen van het geluidseffect ................ 65 Gebruik van de middenachter-decodeerfunctie .............. 67 Ruimtelijke weergave bij zacht ingesteld geluid (NIGHT MODE) ........................ 70 Weergave Een apparaat kiezen ....................................50 Naar een cd/super-audio-cd luisteren .........52 Een dvd bekijken ........................................53 Een videospelletje spelen ...........................54 Een video bekijken .....................................55 De versterker bedienen Overzicht van de menu's .............................56 Instellingen voor het audio (Audio-instelmenu) ................................57 Instellingen voor het video (Video-instelmenu) ................................59 Instellingen voor het systeem (System-instelmenu) ..............................59 4NL Geavanceerde luidsprekerinstellingen De luidsprekers handmatig instellen .......... 71 De toonregelaar bijregelen ......................... 77 Bediening van de tuner Luisteren naar de FM/AM-radio ................ 80 FM-zenders automatisch in het geheugen opslaan (AUTOBETICAL) ................... 82 Voorinstellen van radiozenders .................. 83 Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) .................................................... 85 Andere bedieningsfuncties Aanvullende informatie Omzetten van analoge video-ingangssignalen ........................... 87 Naar de muziek van een USB-apparaat luisteren ................................................. 89 Naamgeving van ingangsbronnen .............. 91 Omschakelen tussen digitale en analoge audio (INPUT MODE) ................................... 92 Weergave van andere geluids-/beeldbronnen ........................... 93 Omschakelen van de aanduidingen op het display ................................................... 96 Gebruik van de slaaptimer ....................... 100 Opnemen met de receiver ......................... 101 Luisteren naar de geluidsweergave in een andere luisterruimte (ZONE 2/ZONE 3 bediening) ............. 102 Bij aansluiting van twee versterkers ........ 107 Gebruik van het CONTROL Sbedieningssysteem .............................. 108 Bediening zonder een GUI (grafische gebruikersinterface) ............ 109 Verklarende woordenlijst ..........................127 Voorzorgsmaatregelen ..............................130 Verhelpen van storingen ...........................131 Technische gegevens ................................136 Index .........................................................139 Gebruik van de afstandsbediening Elk apparaat met behulp van de afstandsbediening bedienen ................ 116 Programmeren van de afstandsbediening ................................ 118 Enkele bedieningen automatisch achter elkaar uitvoeren (Macrosturing) .................................... 121 Instellen van de afstandsbedieningcodes die nog niet zijn opgeslagen in de afstandsbediening ................................ 123 De gehele inhoud van het geheugen van de afstandsbediening wissen .................... 125 De toetstoewijzing veranderen (alleen voor de RM-AAU009) ............ 125 5NL Voorbereidingen Beschrijving en positie van onderdelen Voorpaneel De afdekplaat verwijderen Druk op PUSH. U moet de verwijderde afdekplaat buiten het handbereik van kinderen houden. 6NL Naam Functie A POWER Druk op de toets om de receiver in of uit te schakelen (zie blz. 37, 52, 53, 54, 55). B AUTO CAL MICaansluiting Voor aansluiting van de bijgeleverde optimaliseringsmicrofoon voor de functie Digital Cinema Auto Calibration (zie blz. 43). Functie Naam Functie Voor instelling van FRONT BASS en FRONT TREBLE. Druk herhaaldelijk op de toets TONE MODE om BASS of TREBLE te kiezen en draai daarna de knop TONE om het niveau in te stellen (zie blz. 77). K POWER Druk herhaaldelijk op de toets SELECT om bedieningen van apparatuur in de 2e kijk-/luisterruimte of de 3e kijk-/ luisterruimte mogelijk te maken, druk daarna op de toets POWER voor weergave van de signalen in de gekozen kijk-/luisterruimte (zie blz. 102). TONE D Infraroodontvanger SELECT Voor ontvangst van de signalen van de afstandsbediening. E MEMORY/ ENTER Druk op de toets om een zender (FM/AM) te TUNING MODE zoeken (zie blz. 80). L MULTI CH IN Druk op de toets om het geluid rechtstreeks van de apparatuur, aangesloten via de MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting, te kiezen (zie blz. 50). M HDMI Druk op de toets om het ingangssignaal van het aangesloten apparaat via de HDMI INaansluiting te kiezen (zie blz. 28). N PHONESaansluiting Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten (zie blz. 64). TUNING F DIMMER Druk op de toets om de helderheid van het display in te stellen (zie blz. 59). G DISPLAY Druk op de toets om de weergave van de informatie op het display te kiezen. H SUR BACK DECODING Druk op de toets om de SB Decoding te kiezen (zie blz. 68). I Display Hierop wordt de huidige status van het gekozen apparaat of een lijst van keuzemogelijkheden weergegeven (zie blz. 97). J 2CH A.F.D. MOVIE MUSIC Druk op de toets om de geluidsvelden te kiezen (zie blz. 60). O SPEAKERS Hiermee schakelt u de (OFF/A/B/A+B) voorluidsprekers op OFF, A, of B, A+B (zie blz. 42). P VIDEO 3 IN/ PORTABLE AV INaansluitingen Voor aansluiting van een draagbaar audio-/ videoapparaat, zoals een videocamera of een videospelcomputer (zie blz. 33, 54). Q USB (AUDIO)aansluiting Voor aansluiting van een draagbaar audioapparaat via een USB-aansluiting (zie blz. 89). wordt vervolgd 7NL Voorbereidingen Naam C TONE MODE Naam Functie R MULTI CHANNEL DECODINGlampje Gaat branden bij het decoderen van meerkanaals audiosignalen (zie blz. 53). S INPUT SELECTOR Draai deze knop om de ingangsbron voor weergave te kiezen (zie blz. 50, 52, 53, 54, 55, 91, 92). T MASTER VOLUME Draai deze knop om het geluidsniveau van alle luidsprekers tegelijkertijd te regelen (zie blz. 51, 52, 53, 54, 55). 8NL Achterpaneel Voorbereidingen A AUDIO INPUT/OUTPUT-gedeelte AUDIO IN/ OUTaansluitingen Voor aansluiting van een cassettedeck, minidisc-recorder of DAT-cassettedeck, enz. (zie blz. 22, 26). MULTI CHANNEL INPUTaansluitingen Voor aansluiting van een super-audio-cdspeler of dvd-speler, met een analoge audiouitgangsaansluiting voor 7.1-kanaals of 5.1-kanaals geluid (zie blz. 22, 25). PRE OUTaansluitingen Voor aansluiting van een externe eindversterker. B DIGITAL INPUT/OUTPUT-gedeelte OPTICAL IN/ Voor aansluiting van OUTeen dvd-speler, aansluitingen super-audio-cdspeler, enz. COAXIAL IN- Aansluitingen via de aansluitingen COAXIALaansluiting geven een betere geluidskwaliteit (zie blz. 22, 23, 30). HDMI IN/OUT- Voor aansluiting van aansluitingen een dvd-speler of een satellietontvanger. Voor uitvoer van geluid- en beeldsignalen naar een televisietoestel of een projector (zie blz. 28). wordt vervolgd 9NL C ANTENNA-gedeelte FM ANTENNAaansluiting AM ANTENNAaansluiting Voor aansluiting van de, met de receiver bijgeleverde, FMdraadantenne (zie blz. 36). Voor aansluiting van de, met de receiver bijgeleverde, AMraamantenne (zie blz. 36). D COMPONENT VIDEO INPUT/ OUTPUT-gedeelte COMPONENT VIDEO (Y, PB/ CB, PR/CR) INPUT/ OUTPUTaansluitingen* Voor aansluiting van een dvd-speler, televisietoestel, of een satellietontvanger (zie blz. 20, 32, 88). E RS-232C-aansluiting IR REMOTE IN/OUTaansluitingen Voor aansluiting van een infraroodrelaisstation (zie blz. 103, 104). G VIDEO/AUDIO INPUT/OUTPUTgedeelte AUDIO IN/ OUTaansluitingen VIDEO IN/ OUTaansluitingen* Voor aansluiting van een videorecorder of een dvd-speler, enz. (zie blz. 30, 31, 32, 33, 88). S VIDEO IN/ OUTaansluitingen* AUDIO IN/ OUTaansluiting VIDEO IN/ OUTaansluitingen Voor aansluiting van een component in de 2e of 3e kijk-/ luisterruimte (zie blz. 102). VIDEO INaansluiting Voor aansluiting van een apparaat om het beeldmateriaal ervan op een PIP (Picture in Picture) weer te geven. Voor onderhoud- en servicewerkzaamheden. F Aansluiting voor bedieningssysteem van Sonyapparaten en andere externe apparatuur CTRL S IN/ OUTaansluitingen TRIGGER OUTaansluitingen 10NL Voor aansluiting van een televisietoestel, dvd-speler of videorecorder van Sony met een CONTROL Saansluiting (zie blz. 108). Voor aansluiting van andere compatibele componenten, die u kunt in- en uitschakelen door het versturen van 12V TRIGGER aan/uitsignalen, of van de versterker/receiver in de 2e of 3e kijk-/ luisterruimte (zie blz. 105). H SPEAKERS-gedeelte Voor aansluiting van de luidsprekers (zie blz. 18). * Door een televisiescherm aan te sluiten op de MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden van de gekozen ingangsbron bekijken (zie blz. 20). U kunt deze receiver ook bedienen met behulp van een GUI (grafische gebruikersinterface) (zie blz. 39). Afstandsbediening RM-AAL006 Functie B ?/1 (aan/ Druk op de toets om de receiver wachtstand) in of uit te schakelen. Als de instellingen ZONE 2 of ZONE 3 zijn gekozen, wordt alleen de eerste receiver met deze toets in- of uitgeschakeld. Druk, voor het uitschakelen van alle apparatuur en met inbegrip van een versterker in 2de of 3de kijk-/luisterruimte, gelijktijdig op de toetsen ?/1 en AV ?/1 (A) (SYSTEM STANDBY). C Beeld-/ geluidsbronkeuzetoetsen Druk op een van de toetsen om het gewenste apparaat te kiezen. Om de toetsen met roze namen te gebruiken, drukt u eerst op de toets SHIFT (wj), en vervolgens op de gewenste toets. Door een druk op een van de beeld-/geluidsbronkeuzetoetsen wordt de receiver ingeschakeld. De toetsen zijn vanaf de fabriek ingesteld om Sony apparatuur te bedienen "Gekozen beeld-/geluidsbron" (zie blz. 50). U kunt de afstandsbediening met behulp van het stappenplan in "Programmeren van de afstandsbediening" (zie blz. 118) programmeren, om apparatuur van een ander merk dan Sony te bedienen. D RECEIVER Druk op de toets om de receiver te bedienen (zie blz. 39). E ZONE 2 ZONE 3 Druk op de toets om de bediening van apparatuur in de 2e/3e kijk-/luisterruimte te activeren (zie blz. 102). wordt vervolgd 11NL Voorbereidingen U kunt met de bijgeleverde afstandsbediening RM-AAL006 de receiver en de Sony audio-/ videoapparatuur, die door deze afstandsbediening bediend kunnen worden, bedienen (zie blz. 118). Naam A AV ?/1 (aan/ Druk op de toets voor het in- of wachtstand) uitschakelen van de audio-/ videoapparatuur die door deze afstandsbediening bediend kunnen worden (zie blz. 118). Door gelijktijdig op de ?/1toets (B) te drukken, wordt het hoofdapparaat en andere audio/videoapparatuur van Sony uitgeschakeld (SYSTEM STANDBY). Opmerking Iedere keer als u op de ingangsbrontoets (C) drukt, verandert de functie van de AV ?/1-schakelaar automatisch. Naam Functie Naam Functie F PIP Druk op SHIFT (wj), druk daarna op PIP om de beeldweergave op het PIP (Picture in Picture) te veranderen. De beeldweergave wordt als volgt veranderd. EXT VIDEO t ZONE 2 VIDEO t OFF. Met behulp van de navigatietoetsen V/v kunt u de grootte van het PIP-scherm veranderen. Opmerking De HDMI-videosignalen worden niet uitgevoerd terwijl het PIP-venster wordt afgebeeld. J DISPLAY Druk op de toets om de informatie te selecteren die wordt weergegeven op het display of op het televisiescherm aangesloten op de videorecorder, satellietontvanger, cd-speler, dvd-speler of minidiscrecorder (zie blz. 96). K Druk, na een druk op de toetsen MENU (qd) of TOP MENU (qk), op de navigatietoetsen V/v, B of b om de instelling te selecteren. Druk daarna op om de keuze in te voeren (zie blz. 39). MUSIC Druk op de toets om de geluidsvelden te kiezen (zie blz. 64). G RESOLUTION Druk op de toets SHIFT (wj) en daarna herhaaldelijk op de toets RESOLUTION om de resolutie van de signalen, die via de HDMI OUT- of COMPONENT VIDEO MONITOR OUTaansluiting uitgevoerd worden, te veranderen (zie blz. 87). MOVIE Druk op de toets om de geluidsvelden te kiezen (zie blz. 64). H Cijfertoetsen Druk op de toets(en) voor – het programmeren van of het afstemmen op een voorkeurzender. – het selecteren van de tracknummers van de cdspeler, dvd-speler of minidisc-recorder. Druk op toets 0/10 om track 10 te kiezen. – het kiezen van de kanaalnummers van de videorecorder of satellietontvanger. – Nadat u op de toets TV (wk) hebt gedrukt, drukt u op de cijfertoetsen om de televisiezenders te kiezen. I ENTER MEMORY 12NL Druk op de toets om het, met de cijfertoetsen gekozen, nummer van een kanaal, disc of track in te voeren. Bij gebruik van de tuner, druk op de toets voor het opslaan van een radiozender. V/v/B/b L OPTIONS Druk op de toets om de onderdelen van het optiemenu voor de receiver en de dvdspeler weer te geven of te selecteren. TOOLS Druk op de toets om de onderdelen van het optiemenu voor de dvd-speler weer te geven of te selecteren. M MENU Druk op de toets om het onscreen-menu van de receiver, dvd-speler, televisie, enz. weer te geven. N ALBUM +/– Druk, bij weergave van de videorecorder of dvd-speler, op de toets om de vorige scène nog een keer weer te geven of voor versnelde weergave van de huidige scène. O m/M a) x a) X a) H b) ./> a) Druk op de toetsen voor bediening van de dvd-speler, cd-speler, minidisc-recorder of cassettedeck, enz. TUNING +/– Druk op de toets om de zenders te selecteren (zie blz. 80). P PRESET + b)/– TV CH +/– Druk op de toets om FM/AMradiozenders op te slaan of voor het kiezen van voorkeurzenders. Druk op de toets TV (wk) en druk daarna op de toets TV CH +/– om het televisietoestel, satellietontvanger, videorecorder, enz. te bedienen. Functie Naam Functie Q F1/F2 Druk op de toets TV (wk) en druk daarna op toets F1 of F2 om een apparaat te kiezen. • Recorder met een vaste schijf F1: HDD F2: DVD • Dvd-speler/videorecorder F1: DVD F2: VHS T MASTER VOL + b) /– Druk op de toetsen om gelijktijdig het geluidsniveau van alle luidsprekers bij te regelen (zie blz. 51). TV VOL +/– Druk op de toets TV (wk) en stel daarna met behulp van TV VOL +/– het volumeniveau van het televisietoestel in. U DISC SKIP Druk bij gebruik van een discwisselaar op de toets om een disc over te slaan. V RETURN/ EXIT O Druk op de toets RECEIVER (4) en druk daarna op de toets MACRO 1 of MACRO 2 om de functie macrosturing te gebruiken (zie blz. 121). Druk op de toets om terug te keren naar het vorige menu of om het menu te verlaten, als dit menu of het on-screen-menu van de videorecorder, dvdspeler, of satellietontvanger op het televisiescherm weergegeven wordt (zie blz. 117). Druk op de toets om het menu en het on-screen-menu van de dvd-speler op het televisiescherm weer te geven. Gebruik daarna de toetsen V/v/B/b en om het menu te bedienen. W ON SCREEN Druk op de toets om de GUIweergavefunctie in of uit te schakelen. Druk, wanneer de aanduiding "GUI ON" op de display afgebeeld wordt, op de toets MENU (qd), om de menu's weer te geven. MENU Druk op de toets om de menu's van de dvd-speler op het televisiescherm af te beelden. Gebruik daarna de toetsen V/v/B/b en om het menu te bedienen (zie blz. 117). X CLEAR NIGHT MODE Druk op de toets RECEIVER (4) en druk daarna op de toets NIGHT MODE om de NIGHT MODE-functie in te schakelen (zie blz. 70). Druk op de toets(en) voor – voor het ongedaan maken van een foutieve invoer zoals het drukken op een verkeerde cijfertoets. – voor het terugkeren naar continue weergave, enz. van de satellietontvanger of dvdspeler. >10 Druk op de toets voor keuze van – tracknummers, hoger dan 10, van de videorecorder, satellietontvanger, cd-speler of minidisc-recorder. – kanaalnummers van de digitale kabeltelevisieaansluiting. D.TUNING Druk op de toets om de directe afstemfunctie te gebruiken (blz. 81). TV/VIDEO Druk gelijktijdig op de toetsen TV/VIDEO en TV (wk) om een ingangssignaal te kiezen (TVingang of video-ingang). WIDE Druk op de toets om de breedbeeldfunctie te gebruiken. MACRO1, MACRO2 R TOP MENU INPUT MODE S MUTING Druk op de toets RECEIVER (4) en druk daarna op de toets INPUT MODE om, bij aansluiting van apparatuur op zowel de digitale als analoge audio-ingangsaansluitingen, de audio-ingangskeuze voor de beeld-/geluidsbronnen te veranderen (zie blz. 92). Druk op de toets om de dempingfunctie in te schakelen (zie blz. 51). wordt vervolgd 13NL Voorbereidingen Naam Naam Functie Y A.DIRECT Druk op de toets SHIFT (wj) en daarna op de toets A.DIRECT om het geluidssignaal van de gekozen ingangsbron te veranderen naar een analoog signaal zonder enige geluidsbewerking (zie blz. 112). 2CH Z SLEEP A.F.D RM-AAU009 Deze afstandsbediening is alleen geschikt voor bediening van apparatuur in de 2e/3e kijk-/ luisterruimte (zie blz. 102). Rechtstreekse bediening van de eerste receiver is met deze afstandsbediening niet mogelijk. Druk op de toets om de geluidsvelden te kiezen (zie blz. 61). Druk op de toets SHIFT (wj) en daarna op de toets SLEEP voor het inschakelen van de slaaptimer en het instellen van de tijdsduur, waarna de receiver automatisch uitgeschakeld wordt (zie blz. 100). Druk op de toets om de geluidsvelden te kiezen (zie blz. 62). wj SHIFT Druk op de toets om de toetsverlichting in te schakelen. Door activeren van de toetsen met het roze opschrift wordt de bedieningsfunctie van de afstandsbediening veranderd. wk TV Druk op de toets om de bediening van het televisietoestel in te schakelen. wl RM SET UP Druk op de toets om de afstandsbediening in te stellen. a) Zie de tabel op blz. 117 voor informatie over de toetsen die u kunt gebruiken bij de bediening van elke component. b) Op deze toetsen is een voelbaar puntje aangebracht (H, PRESET+). Gebruik de voelbare puntjes als herkenning bij de bediening. Opmerkingen • Afhankelijk van het model is bovenstaande bediening eventueel niet mogelijk. • Bovenstaande omschrijving is slechts een voorbeeld. Afhankelijk van het apparaat is bovenstaande bediening eventueel niet mogelijk of kan verschillen van wat hier beschreven is. Bediening van de eerste receiver vanuit de 2de kijk-/luisterruimte Naam Functie A ?/1 (aan/ Druk op de toets om een wachtstand) receiver in de 2e/3e kijk-/ luisterruimte in of uit te schakelen. B Bedienings- Druk op de toets om de functiebedieningsfunctie van de toetsen afstandsbediening te kiezen. 14NL Functie Naam Druk op een van de toetsen om het gewenste apparaat te kiezen. Door een druk op een van de beeld-/geluidsbronkeuzetoetsen wordt de receiver ingeschakeld. De toewijzing van de toetsen voor de bediening van Sony-apparatuur is door de fabrikant als volgt ingesteld. De toewijzing van de toets kan veranderd worden door uitvoering van het stappenplan in "De toetstoewijzing veranderen (alleen voor de RM-AAU009)" op blz. 125. G RM SET UP- Gaat branden bij de overdracht aanduiding van data of als de toetstoewijzing van de afstandsbediening geprogrammeerd wordt. Toets Toegewezen Sonyapparatuur VIDEO 1 Videorecorder (VTR modus 3) VIDEO 2 Videorecorder (VTR modus 1) VIDEO 3 Videorecorder (VTR modus 2) DVD Dvd-speler TV/SAT Televisietuner TAPE/ CD-R Cassettedeck B Functie Bediening van de apparatuur aangesloten op de eerste receiver vanuit de 2e of 3e kijk-/ luisterruimte Naam Functie H Bedienings De volgende tabel geeft een -toetsen* beschrijving van de functie van de toetsen. Toets(en) Functie Minidiscre- Minidiscrecorder corder/DATcassettedeck N Voor het starten van de weergave. (Weergave van de voorzijde van de cassette starten.) n Weergave van de achterzijde van de cassette starten. X Pauzestand voor weergave en opname, en de opname starten als het apparaat in de opnamepauzestand staat. x Voor het stoppen van de weergave. ./> Voor het overslaan van tracks. m/M Achterwaarts/ voorwaarts gaan. SA-CD/CD Cd-speler/super-audiocd-speler TUNER* Ingebouwde tuner SOURCE De huidige gekozen beeld-/geluidsbron voor de eerste receiver * De instelling kan niet gewijzigd worden. D MUTING Druk op de toets om het geluid te dempen. E MASTER VOL +/– Druk op de toetsen om het volumeniveau in alle kijk-/ luisterruimtes in te stellen. F RM SET UP Druk op de toets om de categorie van de toetsen te wijzigen. I CH/ PRESET/ D.SKIP +/–* Druk herhaaldelijk op de toetsen om een voorkeurszender of -kanaal te kiezen. Druk op de toets om, bij gebruik van een cd-wisselaar, een disc over te slaan. * Ieder keer als er op de beeld-/geluidsbronkeuzetoetsen C gedrukt wordt, verandert de functie van deze toetsen automatisch. Bovenstaande omschrijving is slechts een voorbeeld. Afhankelijk van het apparaat is bovenstaande bediening eventueel niet mogelijk of kan verschillen van wat hier beschreven is. 15NL Voorbereidingen Naam C Beeld-/ geluidsbronkeuzetoetsen 1: De luidsprekers opstellen Deze receiver biedt aansluitmogelijkheden voor weergave via een 7.1-kanaals luidsprekersysteem (7 luidsprekers en een subwoofer). Genieten van een 5.1/7.1kanaals luidsprekersysteem Om te genieten van levensechte meerkanaals geluidsweergave heeft u vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, een middenluidspreker en twee achterluidsprekers) plus een subwoofer (in totaal 5.1-kanalen). De meest indrukwekkende hifi-weergave van dvd-discs met Surround EX geluid verkrijgt u door toevoeging van een extra middenachterluidspreker (voor 6.1-kanalen) of twee middenachterluidsprekers (voor 7.1kanalen). Zie "Gebruik van de middenachterdecodeerfunctie" (zie blz. 67). Voorbeeld van een 7.1-kanaals luidsprekersysteem Voorbeeld van een 5.1-kanaals luidsprekersysteem AVoorluidspreker (L) BVoorluidspreker (R) CMiddenluidspreker DAchterluidspreker (L) EAchterluidspreker (R) HSubwoofer 16NL AVoorluidspreker (L) BVoorluidspreker (R) CMiddenluidspreker DAchterluidspreker (L) EAchterluidspreker (R) FMiddenachterluidspreker (L) GMiddenachterluidspreker (R) HSubwoofer Voorbereidingen De plaatsingshoeken A behoren gelijk te zijn Tips • Als u een 6.1-kanaals luidsprekersysteem aansluit, plaats de middenachterluidspreker dan recht achter uw favoriete luisterplaats. • Aangezien de weergave van de subwoofer niet richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker opstellen waar u maar wilt. 17NL 2: De luidsprekers aansluiten H A E D G F FRONT SPEAKERS B-aansluiting a) B C B A A Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) B Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) AVoorluidspreker A (L) BVoorluidspreker A (R) CMiddenluidspreker DAchterluidspreker (L) EAchterluidspreker (R) FMiddenachterluidspreker (L)b) GMiddenachterluidspreker (R)b) HSubwooferc) 18NL a) Als u in het bezit bent van een extra voorluidsprekersysteem, kunt u deze aansluiten op de FRONT SPEAKERS B aansluitingen. U kunt met de SPEAKERS (OFF/A/B/A+B)-schakelaar op het voorpaneel kiezen, welk stel voorluidsprekers u wilt gebruiken (zie blz. 42). b) Voorbereidingen Als u een enkele middenachterluidspreker aansluit, moet u het snoer daarvan aansluiten op de SURROUND BACK SPEAKERS Lluidsprekeruitgang. c) Wanneer u een subwoofer met een automatische stand-by-functie hebt aangesloten, moet u deze functie uitschakelen tijdens het bekijken van films. Bij ingeschakelde functie voor automatische stand-by kan de subwoofer, gebaseerd op het niveau van het ingangssignaal, in de standby-stand gezet worden zodat er geen geluidsweergave meer is. Opmerking Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een nominale impedantie van 8 ohm of hoger, stelt u "Speaker Impedance" in het System-instelmenu in op "8 Ω". Bij aansluiting van andere luidsprekers moet u het instellen op "4 Ω". Voor nadere bijzonderheden, zie "8: De luidsprekers instellen" (zie blz. 41). Tip Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten op een andere eindversterker gebruikt u de PRE OUTaansluitingen. Hetzelfde signaal wordt uitgevoerd via zowel de SPEAKERS-aansluitingen als de PRE OUT-aansluitingen. Als u bijvoorbeeld alleen de voorluidsprekers wilt aansluiten op een andere versterker, verbindt u die versterker dan met de PRE OUT FRONT L en R-aansluitingen. ZONE 2-aansluiting De SURROUND BACK SPEAKERaansluitingen F en G kunnen toegewezen worden aan de luidsprekers in de 2de kijk-/ luisterruimte. Stel de instelling van de middenachterluidsprekers (zie blz. 76) in op "ZONE 2". Raadpleeg "Luisteren naar de geluidsweergave in een andere luisterruimte (ZONE 2/ZONE 3 bediening)" (zie blz. 102) voor nadere bijzonderheden over de aansluiting en bediening van apparatuur in de 2de kijk-/luisterruimte. 19NL 3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's Door een televisiescherm aan te sluiten op de MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden van de gekozen ingangsbron bekijken. U kunt deze receiver ook bedienen met behulp van een GUI (grafische gebruikersinterface) (zie blz. 39). Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten. Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in overeenstemming met de aansluitingen van uw apparatuur. Televisiescherm Videosignalen A B A Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd) B S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) 20NL C Opmerkingen Voorbereidingen • Sluit beeldschermapparatuur zoals een televisiescherm of een videoprojector aan op de MONITOR OUT-aansluiting van de receiver. Opname is eventueel niet mogelijk, ook al heeft u opnameapparatuur aangesloten. • Schakel de receiver in als beeld en geluid van het weergaveapparaat, via de receiver, uitgevoerd worden naar de televisie. Als de receiver niet is ingeschakeld wordt er geen beeld en geluid doorgegeven. • Het beeld op het televisiescherm kan, afhankelijk van de aansluiting van de antenne op de televisie, vervormd zijn. Plaats in dat geval de antenne uit de buurt van de receiver. Tips • Deze receiver is voorzien van een functie om videosignalen om te zetten. Voor nadere bijzonderheden, zie "Opmerkingen over het omzetten van videosignalen" (zie blz. 35). • Als de televisie-uitgangsaansluiting van het geluidssignaal verbonden is met de TV/SAT AUDIO IN-aansluitingen van de receiver, wordt het geluid van het televisietoestel weergegeven via de luidsprekers die op de receiver aangesloten zijn. Stel bij deze aansluiting de televisieuitgangsaansluiting van het geluidssignaal in op "Fixed" als er een keuzemogelijkheid is tussen "Fixed" of "Variable". • Het GUI-display wordt uitgeschakeld als gedurende 15 minuten geen bediening is uitgevoerd. 21NL 4a: De audio-apparatuur aansluiten Het aansluiten van uw apparatuur In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei apparatuur kunt aansluiten op deze receiver. Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even de lijst met "Aan te sluiten apparatuur" hieronder door, om te zien op welke bladzijden de aanwijzingen staan voor de betreffende apparaten. Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten, kunt u doorgaan met de volgende stap "5: De antennes aansluiten" (zie blz. 36). Aan te sluiten apparatuur Cd-speler of superaudio-cd-speler Minidiscrecorder/ DAT-cassettedeck De geluidskwaliteit is afhankelijk van de gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende afbeelding. Kies de aansluiting die overeenkomt met de aansluitingen van uw apparatuur. Blz. Met digitaal audiouitgangsignaal 23 Met meerkanaals audio-uitgangsignaal 25 Met alleen analoge audio-uitgangsignaal 26 Met digitaal audiouitgangsignaal 23 Met alleen analoge audio-uitgangsignaal 26 Cassettedeck, analoge platenspeler Audio-ingangs-/ uitgangsaansluitingen die moeten worden gebruikt Digitaal Analoog Hoge geluidskwaliteit Opmerkingen 26 • Bij het aansluiten van de optisch digitale kabel steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot ze vastklikken. • Let op dat de optische digitale kabels niet geknikt of sterk gebogen worden. Tip Alle digitale audio-ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz. 22NL Voorbereidingen Apparatuur met digitale audioingangsaansluitingen/audiouitgangsaansluitingen De volgende afbeelding laat zien hoe u een super-audio-cd-speler, cd-speler en een Minidisc-recorder/DAT-cassettedeck moet aansluiten. Super-audio-cd-speler, cd-speler Minidiscrecorder, DAT-cassettedeck C A B A A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) B Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd) C Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd) wordt vervolgd 23NL Opmerkingen over de weergave van een super-audio-cd op een super-audio-cd-speler • Er wordt geen geluid uitgevoerd bij de weergave van een super-audio-cd op een super-audio-cd-speler die alleen is aangesloten op de COAXIAL SA-CD/CD IN-ingangsaansluiting van deze receiver. Sluit bij weergave van een super-audio-cd de cd-speler aan op de MULTI CHANNEL INPUT- of SA-CD/CD INingangsaansluitingen. Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met de super-audio-cd-speler. • U kunt geen digitale opnamen maken van een super-audio-cd. Gebruik in dit geval voor de opname de analoge ingangsaansluitingen. • Bij het aansluiten van de optisch digitale kabel steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot ze vastklikken. • Let op dat de optische digitale kabels niet geknikt of sterk gebogen worden. Als u verscheidene digitale apparaten wilt aansluiten, maar er geen ingangsaansluiting voor vrij heeft Zie "Weergave van andere geluids-/ beeldbronnen" (zie blz. 93). Tip U kunt een laserdiscspeler met een DOLBY DIGITAL RF OUT-aansluiting niet rechtstreeks aansluiten op de digitale ingangsaansluitingen van deze receiver. Voor deze aansluiting moet u een RF demodulator gebruiken. 24NL Als uw dvd-speler of super-audio-cd-speler is voorzien van meerkanaals uitgangsaansluitingen, dan kunt u die verbinden met de MULTI CHANNEL INPUTaansluitingen van deze receiver, om zo te genieten van meerkanaals geluidsweergave. Bovendien kunt u op deze meerkanaals ingangsaansluitingen ook een extern, meerkanaals decodeerapparaat aansluiten. Dvd-speler, super-audiocd-speler, enz. A B A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) B Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) Opmerkingen • Dvd-spelers en super-audio-cd-spelers hebben geen SURROUND BACK-aansluitingen. • Wanneer "Sur Back Assign" is ingesteld op "ZONE 2" in het Auto Calibration-instelmenu, is de invoer van de SUR BACK-aansluitingen ongeldig (zie blz. 76). 25NL Voorbereidingen Aansluiten van apparatuur met meerkanaals uitgangsaansluitingen Apparatuur met analoge audioaansluitingen De volgende afbeelding laat zien hoe u apparatuur met analoge audioaansluitingen, zoals een cassettedeck, platenspeler, enz., moet aansluiten. Superaudio-cdspeler, cdspeler Cassette-deck A A A A Minidiscrecorder, DATcassettedeck Platenspeler A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) Opmerking Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u die aan op de (U) SIGNAL GND-aardaansluiting. 26NL 4b: De video-apparatuur aansluiten In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei apparatuur kunt aansluiten op deze receiver. Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even de lijst met "Aan te sluiten apparatuur" hieronder door, om te zien op welke bladzijden de aanwijzingen staan voor de betreffende apparaten. Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten, kunt u doorgaan met de volgende stap "5: De antennes aansluiten" (zie blz. 36). Aan te sluiten apparatuur Televisiescherm Met HDMI-aansluiting Dvd-speler, dvd-recorder Video-ingangsaansluitingen/ uitgangsaansluitingen die moeten worden gebruikt De beeldkwaliteit is afhankelijk van de gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende afbeelding. Kies de aansluiting die overeenkomt met de aansluitingen van uw apparatuur. Blz. 20, 32 28 Digitaal Analoog 30-31 Satellietontvanger 32 Videorecorder 33 Videocamera, spelcomputer, enz. 33 Hoge beeldkwaliteit 27NL Voorbereidingen Het aansluiten van uw apparatuur Apparatuur met HDMIaansluitingen HDMI is de afkorting voor High-Definition Multimedia Interface. Het is een interface voor digitale transmissie van geluid- en beeldsignalen. Kenmerken van HDMI • De digitale audiosignalen uitgezonden door HDMI kunnen worden uitgevoerd door de luidsprekers en de PRE OUT-aansluitingen op deze receiver. Dit signaal ondersteunt Dolby Digital, DTS en lineaire PCM. Dvd-speler • Lineaire PCM (bemonsteringsfrequentie van minder dan 192 kHz) met digitale audiosignalen met maximaal 8 kanalen, kunnen met deze receiver worden ontvangen met behulp van de HDMI-aansluiting. • Analoge videosignalen ingevoerd in de VIDEO-aansluiting, S VIDEO-aansluiting of COMPONENT VIDEO-aansluitingen, kunnen worden uitgevoerd als HDMIsignalen. Audiosignalen worden niet uitgevoerd via een HDMI OUT-aansluiting als het beeld is omgezet. Satellietontvanger Audio-/ videosignalen Blu-ray-discspeler, recorder met een vaste schijf Audio-/ videosignalen A Audio-/ videosignalen A Audio-/ videosignalen Televisiescherm, projector, enz. A HDMI-kabel (niet bijgeleverd) Wij raden u aan om een Sony-HDMI-kabel te gebruiken. 28NL A Opmerkingen over HDMIaansluitingen 29NL Voorbereidingen • Gebruik een HDMI-kabel met het HDMIlogo (gemaakt door Sony). • Controleer de instellingen van het aangesloten apparaat als een beeld slecht wordt afgebeeld of het geluid niet wordt voorgebracht door een apparaat aangesloten met de HDMI-kabel. • Audiosignalen ingevoerd in de HDMI INaansluiting worden uitgevoerd via de luidspreker-uitgangsaansluiting, de HDMI OUT-aansluiting en de PRE OUTaansluitingen. Ze worden niet uitgevoerd via enige andere audioaansluitingen. • Videosignalen ingevoerd in de HDMI INaansluiting, kunnen uitsluitend worden uitgevoerd via de HDMI OUT-aansluiting. De ingevoerde videosignalen kunnen niet worden uitgevoerd via de VIDEO OUTaansluitingen, de S VIDEO OUTaansluitingen of de MONITOR OUTaansluitingen. • De audio- en videosignalen van HDMIinvoer worden niet uitgevoerd door de HDMI OUT-aansluiting zolang het receivermenu wordt afgebeeld. • Als u naar het geluid wilt luisteren via de luidspreker van de televisie, stelt u in het Audio-instelmenu het menuonderdeel "HDMI Audio" in op "TV+AMP" (zie blz. 57). Bij de instelling "AMP" is er geen geluidsweergave via de luidspreker van de televisie of geen geluidsweergave van meerkanaals geluidsmateriaal. • De audiosignalen voor het multikanaals/ stereo-gebied van een super-audio-cd worden niet uitgevoerd. • Zorg ervoor dat de receiver is ingeschakeld wanneer video- en audio-signalen van een weergaveapparaat worden uitgevoerd naar een televisie via deze receiver. Alleen als de receiver is ingeschakeld, worden de videoen audio-signalen doorgegeven. • Audiosignalen (bemonsteringsfrequentie, bitlengte, enz.) die worden uitgevoerd door een HDMI-aansluiting, kunnen door het aangesloten apparaat worden onderdrukt. Controleer de instellingen van het aangesloten apparaat als een beeld slecht wordt afgebeeld of het geluid niet wordt voorgebracht door een apparaat aangesloten met de HDMI-kabel. • Het geluid kan worden onderbroken wanneer de bemonsteringsfrequentie of het aantal kanalen met audio-uitgangssignalen van de weergavecomponent wordt omgeschakeld. • Als het aangesloten apparaat niet compatibel is met copyrightbeschermingstechnologie (HDCP), kan het beeld en/of het geluid vanuit de HDMI OUT-aansluiting vervormd zijn of niet worden uitgevoerd. In dat geval moet u de specificaties van het aangesloten apparaat nakijken. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van ieder aangesloten apparaat voor verdere informatie. • Wij adviseren u geen HDMI-DVIconversiekabel te gebruiken. Als u een HDMI-DVI-conversiekabel aansluit op een DVI-D-apparaat, wordt mogelijkerwijs het beeld en/of het geluid niet uitgevoerd. Sluit andere audiokabels of digitale aansluitkabels aan, en stel vervolgens "Input Assign" in het Input-menu (zie blz. 93) in, als het geluid niet goed wordt uitgevoerd. overeenstemming met de aansluitingen van uw apparatuur. Een dvd-speler/dvd-recorder aansluiten Opmerking Voor uitvoer van multikanaals digitaal geluid, moet u de instelling voor de digitale audio-uitgang op de dvd-speler maken. Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met de dvd-speler. De volgende afbeelding laat zien hoe u een dvd-speler/dvd-recorder moet aansluiten. Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten. Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in Een dvd-speler aansluiten Dvd-speler Audiosignalen A Videosignalen B C A Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd) B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd) D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) 30NL D E Een dvd-recorder aansluiten Voorbereidingen Dvd-recorder Audiosignalen A Videosignalen B C D A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd) B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) 31NL Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten. Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in overeenstemming met de aansluitingen van uw apparatuur. Aansluiten van een televisiescherm/ satellietontvanger De volgende afbeelding laat zien hoe u een televisiescherm/satellietontvanger moet aansluiten. Televisiescherm/satellietontvanger Audiosignalen A Videosignalen B C A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd) B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd) D S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) 32NL D E De volgende afbeelding laat zien hoe u apparatuur met analoge aansluitingen, zoals een videorecorder, enz., moet aansluiten. Videorecorder Audiosignalen Videosignalen A B C Naar de VIDEO 3 IN/ PORTABLE AV IN-aansluitingen (voorpaneel) Videocamera, Videospelcomputer B D A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd) B S-video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) D Audio/video-aansluitkabel (niet bijgeleverd) 33NL Voorbereidingen Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten. Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in overeenstemming met de aansluitingen van uw apparatuur. Apparatuur met analoge videoen audioaansluiting Functie voor omzetting van videosignalen Deze receiver is voorzien van een functie om videosignalen om te zetten. Het videosignaal kan na aansluiting van deze receiver uitgevoerd worden via de MONITOR OUT-aansluiting zoals weergegeven in de afbeelding. • Videosignalen kunnen uitgevoerd worden als HDMI-video-, componentvideo- en S videosignalen. • S videosignalen kunnen uitgevoerd worden als HDMI-video-, componentvideo- en videosignalen. • Componentvideosignalen kunnen uitgevoerd worden als HDMI-video-, S video- en videosignalen. Voor nadere bijzonderheden over de functie videosignaalomzetting, zie "Omzetten van analoge video-ingangssignalen" (zie blz. 87). In de omzettingstabel voor video-ingangen/uitgangen van de receiver Ingangssignaal Uitgangssignaal BCD BCD ABCD OUTPUT-aansluiting INPUT-aansluiting HDMI IN 1/2/3 A COMPONENT VIDEO IN B HDMI OUT COMPONENT VIDEO MONITOR OUT f X a f S VIDEO MONITOR OUT VIDEO MONITOR OUT X X a a (Geschikt voor (Geschikt voor signalen 480i en 576i signalen 480i en 576i interlaced.) interlaced.) S VIDEO IN C a a a/f* a VIDEO IN D a a a a/f* a : Videosignalen worden omgezet en worden via de videosignaalomzetter uitgevoerd. f : Het uitgevoerde videosignaal is identiek aan het ingangssignaal. Videosignalen worden niet omgezet. X : Videosignalen worden niet uitgevoerd. * Videosignalen worden uitgevoerd, als "Video Convert" in het Video-instelmenu ingesteld is op "OFF". 34NL Opmerkingen over het omzetten van videosignalen Weergave van closed caption Zet bij ontvangst van een signaal met ondertiteling "Video Convert" op "OFF" in het Video-instelmenu. Als "Video Convert" op "ON" is ingesteld is weergave van ondertiteling niet mogelijk. Opnameapparatuur aansluiten Sluit, voor het opnemen, de opnameapparatuur aan op de VIDEO OUT- of S VIDEO OUTaansluitingen van de receiver. Gebruik voor de aansluiting van de ingangs- en uitgangssignaalkabels dezelfde type aansluitingen, aangezien de VIDEO OUT- en S VIDEO OUT-aansluitingen niet voorzien zijn van een upsampler. Opmerking Het is mogelijk dat videosignalen, uitgevoerd via de MONITOR OUT-aansluitingen, niet op de juiste wijze opgenomen worden. 35NL Voorbereidingen • Als deze receiver videosignalen of S videosignalen van een videorecorder omzet, en daarna voor weergave afgeeft aan uw televisie, kan afhankelijk van de toestand van het videosignaal, de beeldweergave op het televisiescherm horizontale storingen bevatten of niet mogelijk zijn. • HDMI-videosignalen kunnen niet worden omgezet naar componentvideosignalen, S videosignalen of composietvideosignalen. • De omgezette videosignalen worden alleen maar via de MONITOR OUT-aansluitingen uitgevoerd. Ze worden niet uitgevoerd via de VIDEO OUT-aansluiting, S VIDEO OUTaansluitingen, of de ZONE 2 VIDEO OUTaansluiting. • Bij weergave door een videorecorder met beeldverbeteringselektronica, zoals TBC, kan het beeld vervormd zijn of niet worden uitgevoerd. Schakel in dat geval de beeldverbeteringselektronica uit. • De resolutie van de signalen, die worden uitgevoerd via de COMPONENT VIDEO MONITOR OUT-aansluitingen, worden opgewaardeerd naar 1080i interlaced. De resolutie van de signalen, die worden uitgevoerd via de HDMI OUTaansluitingen, worden omgezet naar 1080p progressieve scanning. • COMPONENT VIDEO MONITOR OUTaansluitingen zijn gelimiteerd in de resolutie bij omzetting van de resolutie van videosignalen, voorzien van een copyrightbeschermingstechnologie. De resolutie van de signalen uitgevoerd via de COMPONENT VIDEO MONITOR OUTaansluitingen bedraagt maximaal 480p progressieve scanning. De HDMI OUTaansluiting hebben geen beperkingen van de resolutie. • Videosignalen, waarvan de resolutie is omgezet, kunnen niet uitgevoerd worden via de COMPONENT VIDEO MONITOR OUT-aansluitingen of de HDMI OUTaansluitingen. U kunt naar eigen wens enerzijds gebruik maken van de VIDEO-/S VIDEO-/COMPONENT VIDEO MONITOR OUT- of anderzijds van de HDMI OUT-aansluiting. Als beide aansluitingen bestaan worden de videosignalen via de HDMI OUTaansluiting uitgevoerd. Zet "Video Convert" op "OFF" in het Videoinstelmenu voor uitvoer van de videosignalen via de VIDEO-/S VIDEO-/ COMPONENT VIDEO MONITOR OUTaansluiting, als beide aansluitingen bestaan. • Wanneer "Video Convert" is ingesteld op "ON", worden SECAM-signalen omgezet naar PAL-signalen en vervolgens uitgevoerd. Zet "Video Convert" op "OFF" wanneer u SECAM-signalen wilt uitvoeren. 5: De antennes aansluiten Sluit de bijgeleverde AM-raamantenne en de FM-draadantenne aan. FM-draadantenne (bijgeleverd) AM-raamantenne (bijgeleverd) * De vorm van de aansluitstekker kan verschillend zijn voor de diverse landcodes. Opmerkingen • Om te voorkomen dat de AM-raamantenne stoorsignalen opvangt, moet u deze uit de buurt houden van de receiver en andere apparatuur. • Strek de FM-draadantenne tot zijn volle lengte uit. • Na aansluiten van de FM-draadantenne moet u die zo horizontaal mogelijk leiden. • Gebruik de U SIGNAL GND-aardaansluiting niet voor het aarden van de receiver. 36NL Opmerkingen Het netsnoer aansluiten Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC IN-netstroomingang van de receiver en steek dan de netstekker in een wandstopcontact. AC OUTLET* AC INnetstroomingang • De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het achterpaneel van de receiver zijn in-/ uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten apparatuur uitsluitend van stroom wordt voorzien zolang de receiver zelf staat ingeschakeld. • Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang(en) van de receiver het op het achterpaneel aangegeven maximumvermogen niet overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen geval huishoudelijke apparatuur met een hoog stroomverbruik aan, zoals een strijkijzer, ventilator of televisietoestel. Hierdoor kan een storing worden veroorzaakt. Oorspronkelijke instellingen maken Voordat u de receiver voor het eerst in gebruik neemt, moet u het apparaat initialiseren door de volgende procedure te volgen. Deze procedure moet ook worden gevolgd om de instellingen die u hebt gemaakt terug te stellen op de fabrieksinstellingen. 1,2 2,3 2,3 Naar het wandstopcontact * De configuratie, de vorm en het aantal van de wisselstroomuitgangen, en de beschreven informatie op de sticker verschillen afhankelijk van het gebied. Netsnoer (bijgeleverd) ** ** Er blijft tussen de stekker en het achterpaneel een beetje ruimte vrij, ook al is de stekker stevig in het apparaat gestoken. Het is de bedoeling dat de aansluitkabel op deze manier aangesloten wordt. Dit is geen defect. 1 Druk op de toets POWER om de receiver uit te schakelen. 2 Om de receiver in te schakelen, drukt u op de toets POWER terwijl u de toetsen TONE MODE en MULTI CH IN ingedrukt houdt. wordt vervolgd 37NL Voorbereidingen 6: De receiver en afstandsbediening voorbereiden 3 Laat na enkele seconden de toetsen TONE MODE en MULTI CH IN los. Eerst verschijnt de aanduiding "MEMORY CLEARING..." eventjes op het display, gevolgd door de "MEMORY CLEARED!" aanduiding. De volgende onderdelen worden op de fabrieksinstellingen teruggesteld. • Alle instellingen in de Auto Calibration-, Surround-, Multi Zone-, Audio-, Video-, System-instelmenu's. • De geluidsvelden die waren gekozen voor de diverse geluidsbronnen en voorkeurzenders. • Alle vastgelegde voorkeurzenders. • Alle vastgelegde namen voor beeld-/ geluidsbronnen en voorkeurzenders. De batterijen in de afstandsbediening plaatsen Plaats twee R6-batterijen (AA-formaat) in de afstandsbediening RM-AAL006. Plaats twee R6-batterijen (AA-formaat) in de afstandsbediening RM-AAU009. Let bij het plaatsen van de batterijen op de juiste richting van de polen. • Wanneer u de batterijen vervangt, kunnen de geprogrammeerde afstandsbedieningscodes gewist worden. Als dat gebeurt, programmeert u de afstandsbedieningscodes opnieuw (zie blz. 118). Tip Als de afstandsbediening niet meer functioneert, moeten alle batterijen door nieuwe worden vervangen. Over de bedieningsfunctie De receiver en de afstandbediening maken gebruik van dezelfde bedieningsfunctie. Als de bedieningsfuncties van de receiver en de afstandbediening verschillen, is bediening van de receiver met de afstandsbediening niet mogelijk. Als de instellingen van de bedieningsfuncties van zowel de receiver als de afstandbediening nog de oorspronkelijke instellingen zijn (AV SYSTEM 2), is het niet nodig om ze terug te stellen. U kunt de bedieningsfunctie (AV SYSTEM 1 of AV SYSTEM 2) van de receiver en de afstandsbediening veranderen. Als zowel de receiver als het andere Sony apparaat reageert op hetzelfde afstandsbedieningsignaal, moet u de bedieningsfunctie van het apparaat of de receiver veranderen, zodat het apparaat niet meer reageert op hetzelfde afstandsbedieningsignaal van de receiver. De bedieningsfunctie van de receiver veranderen RM-AAL006 RM-AAU009 Opmerkingen • Leg de afstandsbediening niet in een erg warme of vochtige omgeving. • Gebruik geen nieuwe en oude batterijen samen. • Gebruik geen combinatie van mangaanbatterijen met een ander batterijtype. • Stel de infraroodontvanger niet bloot aan direct zonlicht of andere lichtbronnen. Anders kan een storing worden veroorzaakt. • Als u van plan bent om de afstandsbediening voor langere duur niet te gebruiken, moet u de batterijen verwijderen om eventuele schade door lekkage van batterijen en corrosie te voorkomen. 38NL 2CH Schakel de receiver in terwijl u op de toets 2CH drukt. De bedieningsfunctie van de afstandsbediening veranderen 1 1 1 7: Door de menu's navigeren Door op de toets MENU te drukken wordt een menu zichtbaar op het, op deze receiver aangesloten, televisiescherm. U kunt de menu's op eenvoudige wijze instellen. Met behulp van de menu's voor de versterkerfuncties heeft u vele aanpasmogelijkheden voor een persoonlijke instelling van de receiver. Voor nadere bijzonderheden over de bediening van deze receiver zonder afbeelding van het menu op het televisiescherm, zie "Bediening zonder een GUI (grafische gebruikersinterface)" (zie blz. 109). 2 2 3 3 Houd de toets RM SET UP ingedrukt en druk op de toets ?/1. De toets RM SET UP gaat knipperen. 2 Druk tijdens het knipperen van de toets RM SET UP op cijfertoets 1 of 2. Als u op de cijfertoets 1 drukt wordt de bedieningsfunctie ingesteld op AV SYSTEM 1. Als u op de cijfertoets 2 drukt wordt de bedieningsfunctie ingesteld op AV SYSTEM 2. 3 Druk op de toets ENTER als de toets RM SET UP gaat branden. De toets RM SET UP knippert twee keer en daarna is het veranderen van de instelling van de bedieningsfunctie afgerond. Tip 4 5-8 RETURN/ EXIT O 1 MENU Sluit een televisiescherm aan op deze receiver. Voor nadere bijzonderheden, zie "3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's" (zie blz. 20). Als u op RM SET UP drukt, gebruikt u een dunne draad, zoals een paperclip. wordt vervolgd 39NL Voorbereidingen Als de bedieningsfunctie is ingesteld op "AV2" verschijnt de aanduiding "COMMAND MODE [AV2]" op het display. Als de bedieningsfunctie is ingesteld op "AV1" verschijnt de aanduiding "COMMAND MODE [AV1]" op het display. 2 Schakel de receiver en het televisietoestel in. 3 Druk op de toets RECEIVER om de bediening van de receiver in te schakelen. 4 Druk op de toets ON SCREEN. 7 Gebruik de navigatietoetsen V/v om het menuonderdeel te kiezen dat u wilt aanpassen. 8 Druk op of b om het menuonderdeel te openen. 9 Herhaal stap 7 tot en met 8 om de gewenste parameter te selecteren. De menulijst van deze receiver wordt op het televisiescherm afgebeeld. Druk op MENU als de menulijst niet op het televisiescherm wordt afgebeeld. 5 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om het gewenste menu te kiezen. 6 Druk op openen. of b om het menu te Een lijst met menuonderdelen wordt op het televisiescherm afgebeeld. Terugkeren naar de vorige schermafbeelding Druk op RETURN/EXIT O. Het menu sluiten Druk op de toets MENU. 40NL Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "System" te kiezen en druk daarna op of b. 3 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "Speaker Impedance" te kiezen en druk daarna op . 4 Gebruik de navigatietoetsen V/v om, afhankelijk van de gebruikte luidsprekers, "4 Ω" of "8 Ω" te kiezen en druk daarna op . 8: De luidsprekers instellen Voorbereidingen 2 De luidsprekerimpedantie instellen Stel de juiste impedantie van de gebruikte luidsprekers in. 2-4 5 1 Kies het instelmenu (zie blz. 39). De Settings-menulijst wordt op het televisiescherm afgebeeld. Opmerkingen • Zie tevens de gebruiksaanwijzing, die bijgeleverd is met uw luidsprekers, als u niet zeker bent van hun impedantie. (Deze informatie is veelal op de achterzijde van de luidspreker te vinden.) wordt vervolgd 41NL • Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een nominale impedantie van 8 ohm of hoger, moet u "Speaker Impedance" instellen op "8 Ω". Bij aansluiting van andere luidsprekers moet u het instellen op "4 Ω". • Als u voorluidsprekers aansluit op zowel de SPEAKER A- als de SPEAKER B-aansluitingen, sluit u luidsprekers aan met een nominale impedantie van 8 ohm of hoger. – Voor gebruik van zowel het voorluidsprekersysteem "A" als "B", waarin luidsprekers met een nominale impedantie van 16 ohm of hoger: Stel "Speaker Impedance" in op "8 Ω" in het System-instelmenu. – Voor gebruik van overige luidsprekers in een ander voorluidsprekersysteem: Stel "Speaker Impedance" in op "4 Ω" in het System-instelmenu. Het voorluidsprekersysteem kiezen U kunt kiezen welk stel voorluidsprekers u wilt gebruiken. SPEAKERS-schakelaar Selecteer met behulp van de SPEAKERS-schakelaar het stel voorluidsprekers dat u wilt gebruiken. Opmerking Deze instelling is niet beschikbaar wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten op de receiver. 42NL Stel in op Voor weergave via A De luidsprekers die zijn aangesloten op de FRONT SPEAKERS Aluidsprekeruitgangen. B De luidsprekers die zijn aangesloten op de FRONT SPEAKERS Bluidsprekeruitgangen. A+B De luidsprekers die zijn aangesloten op zowel de FRONT SPEAKERS A- als de Bluidsprekeruitgangen (parallel doorverbonden). OFF Geen weergave via de luidsprekeraansluitingen of de PRE OUTaansluiting. (AUTO CALIBRATION) De DCAC-functie (Digital Cinema Auto Calibration) stelt u in staat het systeem automatisch in te stellen door bijvoorbeeld te controleren of de luidsprekers goed op de receiver zijn aangesloten, het instellen van het volumeniveau van de luidsprekers en het automatisch bepalen van de afstand van de luidsprekers ten opzichte van de luisterpositie. Zie tevens het bij de receiver geleverde "Beknopte installatiegids". Opmerkingen • In de volgende gevallen werkt de functie "Auto Calibration" niet. – Als MULTI IN is gekozen. – Als de functie "2ch Analog Direct" wordt gebruikt (zie blz. 112). – Als de hoofdtelefoon is aangesloten. • Schakel de functie MUTING uit. Optimaliseringsmicrofoon Voordat u de "Auto Calibration" uitvoert Voordat u de "Auto Calibration" uitvoert moet u de luidsprekers eerst plaatsen en aansluiten (zie blz. 16-19). • De AUTO CAL MIC-aansluiting wordt alleen gebruikt voor de bijgeleverde optimaliseringsmicrofoon. Sluit geen andere microfoon op deze aansluiting aan. Als dat toch gebeurt, kan de receiver en de microfoon beschadigd raken. • Tijdens de "Auto Calibration" komt er erg hard geluid uit de luidsprekers. Pas op voor de aanwezigheid van kinderen en de overlast voor de buren. • Zorg ervoor dat, tijdens het uitvoeren van een "Auto Calibration", de omgeving stil is ter voorkoming van ruis en om een nauwkeuriger meetresultaat te verkrijgen. • Als er tussen de optimaliseringsmicrofoon en de luidsprekers obstakels zijn kan de "Auto Calibration" niet op de juiste wijze uitgevoerd worden. Verwijder elk obstakel uit het meetgebied om meetfouten te voorkomen. 1 Sluit de bijgeleverde optimaliseringsmicrofoon aan op de AUTO CAL MICaansluiting. 2 Plaats de optimaliseringsmicrofoon. Plaats de optimaliseringsmicrofoon op de luisterpositie. Gebruik een kruk of een statief om ervoor te zorgen dat de optimaliseringsmicrofoon zich op oorhoogte bevindt. wordt vervolgd 43NL Voorbereidingen 9: De instellingen met de geijkte waarden automatisch aanpassen • Stel eerst "Sur Back Assign" in op "BI-AMP" in het Auto Calibrationinstelmenu, voordat u de functie "Auto Calibration" gaat gebruiken (zie blz. 76). Over het instellen van de subwoofer • Frequentiekarakteristiekenc) • Als een subwoofer is aangesloten, schakelt u de subwoofer in en verhoogt u het volumeniveau van tevoren. Draai de VOLUME-knop tot vlak voor de middenstand. • Als de aangesloten subwoofer is voorzien van een kantelfrequentiefunctie, moet u hiervoor de maximale waarde instellen. • Als de aangesloten subwoofer is voorzien van een functie voor automatische stand-by, moet u deze functie uitschakelen. a) Deze receiver corrigeert alleen de signalen voor de middenluidspreker en subwoofer door middel van analoog downmixen als MULTI IN is geselecteerd. Het corrigeren werkt niet voor andere luidsprekers. b) Het meetresultaat wordt niet gebruikt wanneer MULTI IN is geselecteerd. c) • DTS 96/24-signalen worden altijd weergegeven als 48 kHz wanneer de signalen worden gecorrigeerd. • Het meetresultaat wordt niet gebruikt in de volgende gevallen. –Als MULTI IN is gekozen. –Als de functie "2ch Analog Direct" wordt gebruikt (zie blz. 112). –Als ingangssignalen met een bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz worden ontvangen. Opmerking Afhankelijk van de eigenschappen van de gebruikte subwoofer, kan de instelwaarde van de afstand groter zijn dan de daadwerkelijke waarde. De receiver als voorversterker gebruiken U kunt de functie "Auto Calibration" uitvoeren als de receiver gebruikt wordt als voorversterker. In dat geval kan de op het display afgebeelde waarde van de afstand verschillen van de daadwerkelijke waarde. Dit levert echter geen problemen op als u deze waarde met de receiver blijft gebruiken. 2-6 Een "Auto Calibration" uitvoeren Met de functie "Auto Calibration" kunt u het volgende meten: • Of de luidsprekers wel of niet aangesloten zijna) • Polariteit van de luidsprekers • De afstand van elke luidspreker tot de luisterpositieb) • Plaatsingshoek van de luidsprekerb) • Grootte van de luidsprekerb) • Niveau van de luidspreker 44NL 1 Kies het instelmenu (zie blz. 39). De Settings-menulijst wordt op het televisiescherm afgebeeld. 3 4 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "Auto Calibration" te kiezen en druk daarna op . Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v/B/b om "Auto Calibration Start" te kiezen en druk daarna op . Gebruik de navigatietoetsen V/v om "Position" te kiezen en druk daarna op of b. 5 Druk op de navigatietoets b. Gebruik de navigatietoetsen V/v en druk op om het vinkje weg te halen bij de onderdelen die u niet wilt meten. • Speaker Distance • Speaker Level • Frequency Characteristic 6 Druk op de toets te kiezen. 7 De meting start na vijf seconden. om "Start" U kunt drie opstellingen als positie 1, 2 en 3 vastleggen, afhankelijk van de luisterpositie, luisteromgeving en omstandigheden van de meting. Voor nadere bijzonderheden over een nieuwe naamgeving van het positienummer, zie "Naamgeving van ingangsbronnen" (zie blz. 91). wordt vervolgd 45NL Voorbereidingen 2 De meetresultaten bevestigen/ opslaan 1 De meetresultaten bevestigen. Na beëindiging van de meting, klinkt er een geluidssignaal en de meetresultaten worden op het televisiescherm afgebeeld. 8 De meting start. De meting zal ongeveer 30 seconden duren. Blijf wachten totdat de meting is beëindigd. Opmerking De hoogte waarop de achterluidsprekers en middenachterluidsprekers zich bevinden wordt niet gemeten. Stel deze instelwaarde van de surroundpositie in op het Auto Calibrationinstelmenu (zie blz. 75). Als de luidspreker(s) uit fase is (zijn) wordt de melding "Out Phase" op het televisiescherm afgebeeld. De aansluitingen "+" en "–" van de luidspreker zijn waarschijnlijk verkeerd om aangesloten. Afhankelijk van de luidsprekers, kan de melding "OUT-OF-PHASE" op het televisiescherm afgebeeld worden, zelfs als de luidsprekers op de juiste wijze aangesloten zijn. Dit vanwege de eigenschappen van de luidsprekers. In dat geval kunt u doorgaan met het gebruik van de receiver. Tips Tip • Met uitzondering van het in-/uitschakelen van de receiver, zijn alle andere bedieningsfuncties niet beschikbaar tijdens het uitvoeren van de automatische-kalibratiefunctie. • In de volgende gevallen komen de metingen niet op de juiste wijze tot stand of kan "Auto Calibration" niet uitgevoerd worden. – bij gebruik van speciale luidsprekers, zoals dipoolluidsprekers. – als de functie 2e/3e kijk-/luisterruimtes gebruikt wordt in de 2e/3e kijk-/luisterruimte. De afgebeelde afstanden worden voor de modellen bestemd voor de Verenigde Staten en Canada in Engelse voeten aangegeven. Voor de modellen bestemd voor andere landen wordt de afstand in meters aangegeven. U kunt de eenheid waarin de afstanden aangegeven worden veranderen met "Distance Unit" (Eenheid van afstand) in het Auto Calibrationinstelmenu. Opmerking De functie "Auto Calibration" annuleren Bij wijziging van het volumeniveau, de functies en de receiverinstellingen van de luidsprekers, of bij aansluiting van een hoofdtelefoon, wordt de functie "Auto Calibration" geannuleerd. 46NL 2 Druk op de toets te kiezen. om "Next" Wanneer "Auto calibration (auto speaker setup) complete but an issue occurred. Confirm Issue?" op het televisiescherm afgebeeld wordt krijgt u de keuze om de waarschuwing wel ("Yes") of niet ("No") te accepteren. Volg de aanwijzingen op het televisiescherm op bij als u voor "Yes" gekozen hebt. Voor nadere bijzonderheden over de waarschuwing- en foutcodes, zie "Lijst van meldingen na een automatischekalibratiemeting" (zie blz. 48). Instelparameter Uitleg OFF Tip Druk op de toets op de afstandsbediening als de melding "Please Press ENTER" op het televisiescherm afgebeeld wordt. 3 5 Schakelt de meting van de EQ-kromme uit. Druk op RETURN/EXIT O. Het opstartscherm van de functie "Auto Calibration" wordt afgebeeld. Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen B/b om "Yes" te kiezen en druk daarna op . Opmerkingen 4 Gebruik de navigatietoetsen V/v om de "Auto EQ"-functie te kiezen en druk daarna op . De meetresultaten worden opgeslagen. • DTS 96/24-signalen worden weergegeven als 48 kHz-signalen als de uitkomst van de frequentiebereikmeting wordt gebruikt. • In de volgende gevallen wordt de uitkomst van de frequentiebereikmeting niet gebruikt. – Als MULTI IN is gekozen. – Als de functie "2ch Analog Direct" wordt gebruikt (zie blz. 112). – Als ingangssignalen met een bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz worden ontvangen. Tip Instelparameter Uitleg Full Flat Hiermee wordt de vlakke frequentie van elke luidspreker gemeten. Engineer Stelt de frequentie zodanig in dat deze overeenkomt met een van de frequenties van een luisterruimte volgens de Sony-norm. De grootte van een luidspreker (LARGE/SMALL) wordt bepaald door de lage karakteristieken. De meetresultaten kunnen variëren, afhankelijk van de positie van de optimaliseringsmicrofoon en de luidsprekers en de vorm van de ruimte. Het wordt aangeraden om de meetresultaten te gebruiken. U kunt echter deze instellingen veranderen in het Auto Calibration-instelmenu (zie blz. 73). Zorg eerst dat de meetresultaten opgeslagen worden en probeer daarna, indien gewenst, de instellingen te veranderen. wordt vervolgd 47NL Voorbereidingen Front Reference Past de karakteristieken van elke luidspreker zodanig aan dat deze overeenkomen met de karakteristieken van de voorluidsprekers. Lijst van meldingen na een automatische-kalibratiemeting Aanduiding Uitleg CODE 31 SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) is ingesteld op OFF. Kies een andere instelling en voer opnieuw de "Auto Calibration" uit. CODE 32 Geen enkele luidspreker werd aangetroffen. Zorg ervoor dat de optimaliseringsmicrofoon op juiste wijze is aangesloten en voer opnieuw de "Auto Calibration" uit. Als de optimalisatiemicrofoon op de juiste wijze is aangesloten maar de foutcode wordt afgebeeld, kan de kabel van de optimalisatiemicrofoon beschadigd of verkeerd aangesloten zijn. CODE 33 CODE 34 48NL • Geen enkele voorluidspreker is aangesloten of slechts een voorluidspreker is aangesloten. • De optimalisatiemicrofoon is niet aangesloten. • De linker of de rechter achterluidspreker is niet aangesloten. • De middenachterluidsprekers zijn aangesloten, ook al zijn de achterluidsprekers niet aangesloten. Sluit de achterluidspreker(s) op de SURROUND-aansluiting aan. • De middenachterluidspreker is alleen aangesloten op de SURROUND BACK SPEAKERS R-aansluiting. Als u slechts een middenachterluidspreker aansluit, moet u deze aansluiten op de SURROUND BACK SPEAKERS L-aansluiting. De luidsprekers zijn niet op de juiste wijze opgesteld. Luidsprekers of een optimalisatiemicrofoon kunnen links en rechts verkeerd geplaatst zijn. Zie "1: De luidsprekers opstellen" (zie blz. 16) en controleer de opstelling van de luidsprekers. Aanduiding Uitleg WARNING 40 De "Auto Calibration" is afgerond. Het geruisniveau is echter hoog. Misschien lukt het u om, bij volgende poging, de "Auto Calibration" op juiste wijze uit te voeren, ook al kan de meting niet in elke omgeving tot stand komen. Probeer de "Auto Calibration" uit te voeren in een stille omgeving. WARNING 41 Het ingangssignaal van de optimaliseringsmicrofoon valt buiten het aanvaardbare bereik. Het is harder dan het hardste geluid dat gemeten kan worden. Probeer de "Auto Calibration" uit te voeren als de omgeving stil genoeg is om een goede meting tot stand te brengen. WARNING 42 Het volumeniveau van de receiver valt buiten het aanvaardbare bereik. Probeer de "Auto Calibration" uit te voeren als de omgeving stil genoeg is om een goede meting tot stand te brengen. WARNING 43 De afstand en plaats van een subwoofer kan niet vastgesteld worden. Of de plaatsingshoek van de luidspreker kan niet vastgesteld worden. Dit kan veroorzaakt zijn door omgevingslawaai. Probeer de "Auto Calibration" uit te voeren in een stille omgeving. NO WARNING Er is geen waarschuwinformatie. ---------- Er zijn geen luidsprekers aangesloten. •CODE 31 1 Druk op de toets Voorbereidingen en volg daarna de aanwijzingen van stap 1 van "Een "Auto Calibration" uitvoeren" op. •CODE 32, 33, 34 drukt wordt "RETRY?" afgebeeld. 1 Als u op 2 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "YES" te kiezen en druk daarna op . 3 Volg daarna de aanwijzingen van stap 2 van "Een "Auto Calibration" uitvoeren" op. 4 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om een nummer te kiezen, waaronder u de instelling wilt opslaan en druk daarna op . Als u "WRN CHECK" hebt gekozen Als er een waarschuwing m.b.t. het meetresultaat bestaat, wordt de gedetailleerde informatie afgebeeld. Druk op om terug te keren naar stap 1 van "De meetresultaten bevestigen/ opslaan". Tip Afhankelijk van de plaats van de subwoofer, kunnen de meetresultaten m.b.t. de polariteit verschillen. Dit levert echter geen problemen op als u deze waarde met de receiver blijft gebruiken. 49NL U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken. Bij keuze van apparatuur, aangesloten op de MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen, drukt u op de toets MULTI CH IN. Weergave Een apparaat kiezen Gekozen Apparaat waarvan beeld-/ weergave mogelijk is geluidsbron VIDEO 1, 2 Videorecorder, enz., aangesloten op de VIDEO 1 of VIDEO 2 aansluiting VIDEO 3 Videocamera, videospelcomputer, enz., aangesloten op de VIDEO 3aansluiting DVD Dvd-speler, enz., aangesloten op de DVD-aansluiting TV/SAT Satellietontvanger, enz., aangesloten op de TV/SATaansluiting TAPE/CD-R Cassettedeck, enz., aangesloten op de TAPEaansluiting 1 Minidiscrecorder/ Minidisc-recorder of DATDAT-cassettedeck cassettedeck, enz., aangesloten op de MD/DATaansluiting 3 SA-CD/CD Super-audio-cd-speler, cdspeler, enz., aangesloten op de SA-CD/CD-aansluiting TUNER Ingebouwde tuner PHONO Draaitafel, enz., aangesloten op de PHONO-aansluiting MULTI IN Apparatuur aangesloten op de MULTI CHANNEL INPUTaansluiting USB Draagbare audio-apparatuur, etc. aangesloten via de USBaansluiting MUTING 1 50NL Druk op een van de ingangsbrontoetsen. Bij keuze van een component aangesloten via de PHONO-, MULTI CHANNEL INPUT- of MD/ DAT-aansluiting, drukt u op de toets SHIFT en drukt daarna op PHONO, MULTI IN of MD/DAT. HDMI 1, 2, 3 HDMI-component aangesloten via de HDMI 1-, HDMI 2- of HDMI 3aansluiting 2 Schakel het weergaveapparaat in en start de weergave. 3 Druk op de MASTER VOL +/– toets om de geluidssterkte te regelen. Weergave U kunt ook de MASTER VOLUME-knop op de receiver gebruiken. De geluidssterkte is aanvankelijk op het laagste niveau (gedempt) ingesteld. De dempingfunctie inschakelen Druk op de toets MUTING van de afstandsbediening. Om de demping op te heffen en weer geluid te horen, drukt u nog een keer op de toets MUTING van de afstandsbediening of draait u de knop MASTER VOLUME naar rechts om het geluid harder te zetten. Als u in de gedempte stand de receiver uitschakelt, zal de dempingfunctie nog steeds werken wanneer u de receiver weer inschakelt. Om beschadiging van de luidsprekers te voorkomen Zorg ervoor het volumeniveau te verminderen voordat u de receiver uitschakelt. 51NL Naar een cd/super-audio-cd luisteren 2 3 5 3 5 • De beschreven bediening is van toepassing op een Sony superaudio-cd-speler. • Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met de superaudio-cd-speler of cd-speler. 1 Schakel de super-audio-cd-speler of cdspeler in en plaats een disc in de disclade. 2 3 Schakel de receiver in. Druk op de toets SA-CD/CD. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken om in te stellen op "SA-CD/CD". z U kunt het bij de muziek passende geluidsveld kiezen. Voor nadere bijzonderheden zie blz. 64. Aanbevolen geluidsvelden: Klassiek: Hall Jazz: Jazz Club Concertopname: Live Concert, Stadium 52NL Voorbeeld van de aanduiding op het display 4 5 6 Start de weergave van de disc. Stel een geschikte geluidssterkte in. Nadat u klaar bent met de weergave van een super-audio-cd of cd, verwijdert u de disc en schakelt u de receiver en de super-audio-cdspeler of de cd-speler uit. Een dvd bekijken Weergave 2 3 7 3 MULTI CHANNEL DECODING-lampje 7 • Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het televisietoestel en de dvd-speler. z Kies indien nodig het geluidsformaat van de disc die u wil laten weergeven. 1 Schakel het televisietoestel en de dvd-speler in. 2 3 Schakel de receiver in. Druk op de toets DVD. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken om in te stellen op "DVD". z U kunt bij de speelfilm of muziek het passende geluidsveld kiezen. Voor nadere bijzonderheden zie blz. 64. Aanbevolen geluidsvelden: Speelfilm: Cinema Studio EX Rechtstreeks beeldverslag: Live Concert Sport: Sports Als meerkanaals weergave niet mogelijk is moet u het volgende nakijken. • Zorg ervoor dat het geluid van de geluidsbron meerkanaals is (het MULTI CHANNEL DECODINGlampje op het voorpaneel brandt tijdens weergave). • Zorg ervoor dat deze receiver via een digitale verbinding is aangesloten op de dvd-speler. • Zorg ervoor dat de digitale audiouitgang van de dvd-speler goed is ingesteld. Voorbeeld van de aanduiding op het display 4 Verander het ingangssignaal van het televisietoestel zodat beeldweergave van de dvd zichtbaar wordt. 5 Stel de dvd-speler in. Zie tevens het, bij de receiver bijgeleverde, "Beknopte installatiegids". 6 7 8 Start de weergave van de disc. Stel een geschikte geluidssterkte in. Nadat u klaar bent met de dvd-weergave, verwijdert u de disc en schakelt u de receiver, het televisietoestel en de dvdspeler uit. 53NL Een videospelletje spelen 2 3 7 3 7 • Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het televisietoestel en de videospelcomputer. VIDEO 3 IN/PORTABLE AV IN 1 Schakel het televisietoestel en de videospelcomputer in. 2 3 Schakel de receiver in. Druk op de toets VIDEO 3*. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken om in te stellen op "VIDEO 3"*. * Bij aansluiting van de videospelcomputer op de VIDEO 3 IN/ PORTABLE AV IN-aansluiting op het voorpaneel. Voorbeeld van de aanduiding op het display 54NL 4 Verander het ingangssignaal van het televisietoestel zodat beeldweergave van het videospel zichtbaar wordt. 5 6 Stel de videospelcomputer in. 7 8 Stel een geschikte geluidssterkte in. Plaats de disc in de disclade en start het videospel. Nadat u klaar bent met het videospel, verwijdert u de disc en schakelt u de receiver, het televisietoestel en de videospelcomputer uit. Een video bekijken Weergave 2 3 6 3 6 • Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het televisietoestel en de videorecorder. 1 2 3 Schakel de videorecorder in. Schakel de receiver in. Druk op de toets VIDEO 1*. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken om in te stellen op "VIDEO 1"*. * Bij aansluiting van de videorecorder op de VIDEO 1 aansluiting. Voorbeeld van de aanduiding op het display 4 Verander het ingangssignaal van het televisietoestel zodat beeldweergave van de videorecorder zichtbaar wordt. 5 Start de weergave van de videoband in de videorecorder. 6 7 Stel een geschikte geluidssterkte in. Nadat u klaar bent met de weergave van de videoband, verwijdert u de band en schakelt u de receiver, het televisietoestel en de videorecorder uit. 55NL De versterker bedienen Overzicht van de menu's In elk instelmenu zijn de volgende menuonderdelen beschikbaar. Auto Calibration (zie blz. 71) Met behulp van het Auto Calibrationinstelmenu kunt u de luidsprekers bijregelen (automatisch/handmatig). Voor nadere bijzonderheden, zie "9: De instellingen met de geijkte waarden automatisch aanpassen (AUTO CALIBRATION)" (zie blz. 43) of "De luidsprekers handmatig instellen" (zie blz. 71). Surround Met behulp van het Surround-instelmenu kunt u het geluidsveld ten behoeve van uw luisterplezier kiezen. Hiermee kunt u de Surround-instellingen in het instelmenu kiezen. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie blz. 60. Input Hiermee selecteert u het ingangssignaal voor de receiver. Voor nadere bijzonderheden over elk ingangssignaal, zie "Een apparaat kiezen" (zie blz. 50). Multi Zone Hiermee kunt u gebruik maken van het Multi Zone-instelmenu voor de bediening van componenten in alle kijk-/luisterruimtes. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie blz. 102. Music Hiermee kunt u luisteren naar de muziek van een audiocomponent, aangesloten via de USBaansluiting. Voor nadere bijzonderheden over de functie "Music", zie "Naar de muziek van een USBapparaat luisteren" (zie blz. 89). FM/AM Hiermee kunt u, met behulp van de receiver, naar de radio luisteren. Voor nadere bijzonderheden over de tunerbediening, zie "Bediening van de tuner" (zie blz. 80). Settings Met behulp van de Settings-menu's kunt u de receiver instellen en bijregelen. 56NL Audio Voor nadere bijzonderheden over het bijregelen van de audioweergave met behulp van het Audio-instelmenu, zie "Instellingen voor het audio (Audio-instelmenu)" (zie blz. 57). Video Voor nadere bijzonderheden over het bijregelen van de beeldweergave met behulp van het Video-instelmenu, zie "Instellingen voor het video (Video-instelmenu)" (zie blz. 59). System Voor nadere bijzonderheden over het bijregelen van het systeem met behulp van het System-instelmenu, zie "Instellingen voor het systeem (System-instelmenu)" (zie blz. 59). Instellingen voor het audio (Audio-instelmenu) Audio-instelmenuparameters x Decode Priority (Decodeerprioriteit voor digitale audio-ingang) Hiermee kiest u het soort decodering dat moet worden toegepast op de signalen die binnenkomen via de DIGITAL IN- en HDMI IN- aansluitingen. • AUTO Hierbij kan de ingangsfunctie automatisch worden veranderd tussen DTS, Dolby Digital en PCM. • PCM Als signalen van de DIGITAL IN-aansluiting worden geselecteerd, krijgen de PCMsignalen voorrang (ter voorkoming van onderbrekingen wanneer de weergave begint). Als er echter andere signalen binnenkomen, is het mogelijk dat er, afhankelijk van het geluidsformaat, geen geluidsweergave is. Stel in dit geval dit onderdeel dan in op "AUTO". Als signalen van de HDMI IN-aansluiting worden geselecteerd, worden alleen PCMsignalen uitgevoerd door de aangesloten Opmerking Als zich in de instelling "AUTO" het probleem voordoet dat de weergave via de digitale audioingangen (van een cd, enz.) wordt onderbroken bij het begin van de weergave, schakelt u dan over naar de instelling "PCM". x Dual Mono (Taalkeuze bij digitale uitzendingen) Hiermee kunt u de gewenste taal kiezen waarmee u naar de digitale uitzending wilt luisteren. Deze mogelijkheid is alleen maar beschikbaar bij Dolby Digital signalen. • MAIN/SUB Het geluid van de eerste taal wordt weergegeven via de linkervoorluidspreker en tegelijkertijd wordt de tweede taal weergegeven via de rechtervoorluidspreker. • MAIN Het geluid van de eerste taal wordt weergegeven. • SUB Het geluid van de tweede taal wordt weergegeven. • MAIN+SUB De weergave van de eerste en tweede taal wordt gemengd. x A/V Sync (Synchronisatie van het audioen videouitgangssignaal) Hiermee kunt u de uitvoer van het audiosignaal vertragen om het tijdsverschil tussen beeld- en geluidsweergave te corrigeren. U kunt de vertraging instellen van 0 ms tot 300 ms in stapjes van 10 ms. Opmerkingen • Deze functie is handig bij gebruik van een groot LCD- of plasmascherm of een projector. • U kunt de vertraging instellen tot maximaal 300ms – Als de bemonsteringsfrequentie minder dan 48 kHz is. – Bij 2-kanaals analoge signalen. wordt vervolgd 57NL De versterker bedienen U kunt met behulp van het Audio-instelmenu de instellingen van het audio geheel naar eigen wens aanpassen. Kies "Audio" in de Settingsmenu's. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "7: Door de menu's navigeren" (zie blz. 39). speler. Als signalen in enig ander formaat binnenkomen, stelt u dit onderdeel in op "AUTO". • U kunt de vertraging instellen tot maximaal 150 ms als – De bemonsteringsfrequentie 88,2 kHz of 96 kHz is. Ondanks dat de parameter op dat moment wordt afgebeeld tot 300 ms, kunt u de vertraging niet instellen op meer dan 150 ms. • Deze functie is niet beschikbaar in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen. – Als ingangssignalen met een bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz worden ontvangen. – Als de meerkanaals PCM-signalen worden ontvangen via een HDMI IN-aansluiting. – Als de functie "2ch Analog Direct" wordt gebruikt (zie blz. 112). x HDMI Audio (Instellingen voor de HDMIaudio-ingang) Hiermee kunt u instellen via welke luidsprekersystemen de geluidsweergave van het, met een HDMI-verbinding op deze receiver aangesloten, weergaveapparaat plaats moet vinden. • TV+AMP Geluidsweergave is via de luidsprekers van het televisietoestel en de op deze receiver aangesloten luidsprekers. Opmerkingen • De geluidskwaliteit van het weergaveapparaat is afhankelijk van de geluidskwaliteit van het televisietoestel, het aantal kanalen, en de bemonsteringsfrequentie, enz. Als het televisietoestel voorzien is van stereoluidsprekers, is de geluidskwaliteit van deze receiver gelijk aan de geluidskwaliteit van het televisietoestel, ook al gebruikt u meerkanaals weergave. • Bij aansluiting van de receiver op videoapparatuur (projector, e.d.) is het mogelijk dat het geluid niet door de receiver uitgevoerd wordt. In dat geval kies "AMP". • AMP De weergave van de HDMI-geluidssignalen van het weergaveapparaat is alleen maar hoorbaar via de, op deze receiver aangesloten, luidsprekers. De meerkanaals geluidsignalen kunnen als zodanig weergegeven worden. 58NL Opmerking Er is geen geluidsweergave via de luidsprekers van het televisietoestel als HDMI Audio ingesteld is op "AMP". Instellingen voor het systeem (System-instelmenu) U kunt met behulp van het Video-instelmenu de componentvideo-ingang toewijzen aan een andere video-ingang en deze een naam geven. Kies "Video" in de Settings-menu's. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "7: Door de menu's navigeren" (zie blz. 39). U kunt met behulp van het System-instelmenu de instellingen van de receiver veranderen. Kies "System" in de Settings-menu's. Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "7: Door de menu's navigeren" (zie blz. 39). Video-instelmenuparameters x Video Convert (Omzetten van videosignalen) Hiermee kunt u de resolutie van analoge videosignalen omzetten. • OFF • 480i/576i • 480p/576p • 720p • 1080i • 1080p Voor nadere bijzonderheden, zie "Omzetten van analoge video-ingangssignalen" (zie blz. 87). System instelmenuparameters x Dimmer (Helderheid van het display) Hiermee kunt u de helderheid van het display instellen. Als u kiest voor een volledig uitgeschakeld display, dan dooft ook de MULTI CHANNEL DECODINGaanduiding. • 100% (gedimd) • 60% (gedimd) • 0% (gedimd) x Speaker Impedance (Luidsprekerimpedantie) • 8Ω • 4Ω Voor nadere bijzonderheden, zie "8: De luidsprekers instellen" (zie blz. 41). 59NL De versterker bedienen Instellingen voor het video (Video-instelmenu) 4 Druk op de toets RECEIVER om de bediening van de receiver in te schakelen. 5 Druk op de toets ON SCREEN. Genieten van surroundgeluid Genieten van een voorgeprogrammeerd geluidsveld 3 De menulijst van deze receiver wordt op het televisiescherm afgebeeld. Druk op MENU als de menulijst niet op het televisiescherm wordt afgebeeld. 6 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "Settings" te kiezen, en druk daarna op of b. De Settings-menulijst wordt op het televisiescherm afgebeeld. 4 5 6-8 MENU 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met meerkanaals surroundeffecten (DVD, enz.). 2 Sluit een televisiescherm aan op deze receiver. Voor nadere bijzonderheden, zie "3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's" (zie blz. 20). 3 60NL Schakel de receiver en het televisietoestel in. 7 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "Surround" te kiezen, en druk daarna op . 8 Gebruik de navigatietoetsen V/v om het gewenste geluidsveld te kiezen. Soorten 2-kanaals functies x 2ch Stereo In deze functie geeft de receiver alleen geluid weer via de linker- en rechtervoorluidsprekers. De subwoofer brengt geen geluid voort. Bij standaard tweekanaals stereogeluidsbronnen wordt er helemaal geen geluidsveldbewerking toegepast, en meerkanaals geluidsbronnen worden gedownmixed tot twee kanalen. Opmerking De subwoofer zal in de 2CH STEREO-functie geen geluid voortbrengen. Om te luisteren naar gewone tweekanaals stereo geluidsbronnen via de linker- en rechtervoorluidsprekers en een subwoofer, kiest u "A.F.D. AUTO". Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E. lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver zelf een laagfrequentsignaal voor weergave door de subwoofer via een tweekanaals geluidssignaal. x 2ch Analog Direct U kunt het geluid van de gekozen ingangsbron veranderen naar tweekanaals analoge geluidssignalen. Zo kunt u het best genieten van analoge geluidsbronnen met superieure kwaliteit. Bij gebruik van deze functie kunt u alleen de volumeniveau en de balans van de voorluidsprekers instellen. 61NL Genieten van surroundgeluid Bij de parameter die u zelf kunt aanpassen wordt een "Custom Settings"-menu afgebeeld waarmee u geavanceerde aanpassingen kunt maken. Voor nadere bijzonderheden, zie "Aanpassen van het geluidseffect" (zie blz. 65). A.F.D.-instelling Met de Auto Format Direct (A.F.D.-functie) kunt u genieten van de hoogste geluidskwaliteit doordat automatisch de juiste decodeerfunctie gekozen wordt voor tweekanaals en meerkanaals geluidssignalen. A.F.D.-functie Meerkanaals geluid na decodering Effect A.F.D. AUTO (Automatische detectie) Het geluid wordt zonder toevoeging van enig geluidseffect opgeslagen in dezelfde staat zoals het was opgenomen/gecodeerd. PRO LOGIC 4-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic-decodering. Een geluidsbron die is opgenomen met 2 kanalen wordt gedecodeerd naar 4.1 kanalen. PRO LOGIC II MOVIE 5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Moviedecodering. Deze instelling is ideaal voor speelfilms gecodeerd in Dolby Surround. Bovendien kunt u met deze functie het geluid ook horen in 5.1-kanalen bij weergave van oude speelfilms of video's met later ingevoegd geluid. PRO LOGIC II MUSIC 5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Musicdecodering. Deze instelling is ideaal voor normale stereobronnen zoals cd's. PRO LOGIC II GAME 5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic II Gamedecodering. PRO LOGIC IIx MOVIE* 7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx Moviedecodering. Deze instelling is ideaal voor speelfilms gecodeerd in Dolby Surround. Bovendien kunt u met deze functie het geluid ook horen in 7.1 kanalen bij weergave van oude speelfilms of video's met later ingevoegd geluid. PRO LOGIC IIx MUSIC* 7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx Musicdecodering. Deze instelling is ideaal voor normale stereobronnen zoals cd's. PRO LOGIC IIx GAME* 7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic IIx Gamedecodering. Neo:6 Cinema 6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6 Cinemadecodering. Neo:6 Music 6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6 Musicdecodering. Deze instelling is ideaal voor normale stereobronnen zoals cd's. MULTI STEREO (Multi Stereo) Hierbij worden dezelfde tweekanaals linker- en rechtersignalen weergegeven door alle luidsprekers. * U kunt deze decodeerfunctie niet kiezen als er geen middenachterluidsprekers zijn aangesloten op de receiver. 62NL Opmerkingen • Deze functie is niet beschikbaar in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen. – Als ingangssignalen met een bemonsteringsfrequentie hoger dan 48 kHz worden ontvangen. – Als de meerkanaals PCM-signalen worden ontvangen via een HDMI IN-aansluiting. • Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen op 48 kHz. Tips Genieten van surroundgeluid • Meestal zal "A.F.D. AUTO" de optimale decodering geven maar in sommige gevallen kan het echter helpen om met de toets SB Decoding (zie blz. 68) een middenachter-decodeerfunctie te kiezen die nog beter past bij de geluidsbron. • Op de verpakking kunt u zien met welk codeerformaat een dvd-videodisc, enz., is opgenomen. – : Dolby Digital discs – : Dolby Surround-gecodeerde geluidsbronnen – : DTS Digital Surround-gecodeerde geluidsbronnen • Dolby Pro Logic IIx-decodering functioneert alleen bij ontvangst van een meerkanaals ingangssignaal. Op dat moment worden de instellingen van "SB Decoding" en "SB Dec Mode" in het Auto Calibration-instelmenu ongeldig. Bij een andere decodeerfunctie dan Dolby Pro Logic IIx, wordt het geluid als gecodeerd meerkanaals geluid weergegeven. Als u een subwoofer aansluit Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E. lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver zelf een laagfrequentsignaal voor weergave door de subwoofer via een tweekanaals geluidssignaal. Er wordt echter geen laagfrequentsignaal uitgestuurd in de instelling "Neo:6 Cinema" of "Neo:6 Music" wanneer voor alle luidsprekers het "LARGE" formaat is gekozen. Om volledig gebruik te maken van de Dolby Digital lagetonenverdelingscircuits, raden wij u aan om de grensfrequentie van de subwoofer zo hoog mogelijk in te stellen. 63NL Beschikbare geluidsvelden voor muziek/speelfilms U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave door eenvoudigweg een van voorgeprogrammeerde geluidsvelden te kiezen die de receiver biedt. Zo kunt u uw luisterkamer even indrukwekkend laten klinken als een bioscoopzaal of een concertzaal. Geluidsveld voor Geluidsveld Effect Speelfilm Cinema Studio EX A DCS Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment "Cary Grant Theater" filmstudio. Dit is de standaardinstelling, geschikt voor allerlei soorten speelfilms. Cinema Studio EX B DCS Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment "Kim Novak Theater" filmstudio. Deze functie is ideaal voor het bekijken van sciencefictionfilms of actiefilms met zeer veel geluidseffecten. Cinema Studio EX C DCS Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment geluidsstudio. Deze instelling is ideaal voor musicals en klassieke films met veel orkestmuziek. V.Multi Dimension DCS Creëert vele virtuele luidsprekers uit een enkel paar werkelijke achterluidsprekers. Hall Dit geluidsveld reproduceert de karakteristieke klank van een concertzaal. Jazz Club Geeft de akoestiek van een jazzclub. Live Concert Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen. Muziek Stadium Geeft de sfeer van een groot openluchtstadion. Sports Geeft het gevoel van een direct sportverslag. Portable Audio Geeft het geluid van uw draagbaar weergaveapparaat verbeterd weer. Deze functie is ideaal voor mp3 en andere gecomprimeerde muziek. Hoofdtelefoon* Headphone (2ch) Bij gebruik van een hoofdtelefoon in de tweekanaalsfunctie (zie blz. 61) of A.F.D.-functie (zie blz. 62) wordt deze instelling automatisch gekozen. Bij standaard tweekanaals stereogeluidsbronnen wordt helemaal geen geluidsveldbewerking toegepast, en meerkanaals geluidsbronnen worden gedownmixed tot twee kanalen. Headphone Theater DCS Bij gebruik van een hoofdtelefoon en een geluidsveld voor speelfilm/muziek wordt deze instelling automatisch gekozen. Dit stelt u in staat de sfeer van een bioscoop te horen bij het beluisteren van filmgeluid via de hoofdtelefoon. Headphone (Direct) Geeft de analoge geluidssignalen zonder bewerking van toon, geluidsveld, e.d. af. Headphone (Multi) Deze instelling wordt automatisch gekozen bij gebruik van een hoofdtelefoon terwijl MULTI IN is gekozen. Geeft de analoge geluidssignalen af die binnen zijn gekomen via de MULTI CHANNEL INPUT-ingangsaansluitingen. * U kunt dit geluidsveld kiezen als de hoofdtelefoon is aangesloten op de receiver. 64NL Opmerkingen Aanpassen van het geluidseffect Bij de parameter die u zelf kunt aanpassen wordt een "Custom Settings"-menu afgebeeld waarmee u geavanceerde aanpassingen kunt maken. Genieten van surroundgeluid • De geluidsvelden voor muziek/speelfilms zijn in de volgende gevallen niet beschikbaar. – Als MULTI IN is gekozen. – Als ingangssignalen met een bemonsteringsfrequentie hoger dan 48 kHz worden ontvangen. – Als de meerkanaals PCM-signalen worden ontvangen via een HDMI IN-aansluiting. • Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen op 48 kHz. • De effecten verkregen uit de virtuele luidsprekers kunnen meer ruis veroorzaken in het weergavesignaal. • Bij het luisteren naar geluidsvelden die werken met virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de echte achterluidsprekers horen. • Als een van de geluidsvelden voor muziek is gekozen en als alle luidsprekers zijn ingesteld op "LARGE" in het Auto Calibration-instelmenu, wordt door de subwoofer geen geluid voortgebracht. De subwoofer zal echter wel geluid weergeven als het digitale ingangssignaal L.F.E.(Low Frequency Effect) signalen bevat, of als voor de voorluidsprekers of de achterluidsprekers het formaat "SMALL" is gekozen, het geluidsveld voor speelfilm is geselecteerd, of "Portable Audio" is geselecteerd. • Bij keuze van een geluidsveld voor muziek is de middenachter-decodeerfunctie niet beschikbaar (zie blz. 69). 2-3 Tips • De geluidsvelden met de vermelding DCS zijn gebaseerd op DCS technologie. Zie "Verklarende woordenlijst" (zie blz. 127). • Bij keuze van een geluidsveld met de vermelding DCS gaat het Digital Cinema Sound-lampje branden. 1 Kies een geluidsveld (zie blz. 60). 2 Druk op de toets b om "Custom Settings" te selecteren en druk daarna op . Uitschakelen van het surroundeffect voor MOVIE/ MUSIC Selecteer "2CH STEREO" of "AUTO" in het Surround-instelmenu. wordt vervolgd 65NL x Dimension Control 3 Verander, terwijl u naar het geluid luistert, met behulp van de toetsen V/v/B/b en de gekozen parameter. Voor nadere bijzonderheden, zie volgende menuparameters. Opmerking De onderdelen die u in elk menu kunt instellen kunnen, afhankelijk van de het geluidsveld variëren. Het effectniveau veranderen 1 Gebruik de navigatietoetsen V/v om het gewenste effectniveau te kiezen en druk daarna op in stap 2. 2 Gebruik de navigatietoetsen V/v om het effectniveau te veranderen. Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer nadruk krijgt het surroundeffect. U kunt deze waarde aanpassen van 20% tot 120% in stapjes van 5%. Custom Settings-menuparameter x Center Width Control Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen maken voor het decoderen van Dolby Pro Logic II en IIx Music signalen. Deze parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie blz. 62). U kunt de geluidssignalen van het middenkanaal die de Dolby Pro Logic II decodering oplevert, nauwkeurig verdelen over de linker- en rechtervoorluidsprekers. 66NL Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen maken voor het decoderen van Dolby Pro Logic II en IIx Music signalen. Deze parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie blz. 62). U kunt het verschil tussen de voorkanalen en de achterkanalen naar wens bijregelen. x Panorama Mode Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen maken voor het decoderen van Dolby Pro Logic II en IIx Music signalen. Deze parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie blz. 62). • ON Hiermee verruimt u het geluidsveld door het geluid van de voorluidsprekers verder naar de linkerkant en naar de rechterkant van uw luisterpositie uit te breiden (panoramische weergave). • OFF Hiermee vindt geen panoramische weergave plaats. x Screen Depth Deze parameter is alleen beschikbaar voor de Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 64). Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde effect bereiken als in een bioscoop, met de indruk alsof het geluid direct komt vanuit het scherm. • ON Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde effect bereiken als in een bioscoop, met de indruk alsof het geluid direct komt vanuit het scherm. • OFF Deze functie is niet ingeschakeld. x Virtual Speakers Deze parameter is alleen beschikbaar voor de Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 64). • ON Voor de simulatie van virtuele luidsprekers. • OFF Om geen gebruik te maken van virtuele luidsprekers. Beschikbare menuparameters van de Surround instellingen Door het decoderen van het middenachterluidsprekersignaal van speelfilms op dvd-discs (enz.) die zijn opgenomen in het Dolby Digital Surround EX, DTS-ES Matrix, DTS-ES Discrete 6.1 formaat, enz., verkrijgt u een optimaal surroundeffect, zoals bedoeld door de makers van de film. 2 x SB Decoding (Middenachter-decodering) Hiermee kunt u de middenachterdecodeerfunctie kiezen. • OFF • AUTO • ON Voor nadere bijzonderheden, zie "Gebruik van de middenachter-decodeerfunctie (SB Decoding)" (zie blz. 68). x SB Dec Mode (Middenachter-decodeerfunctie) Hiermee kunt u de middenachterdecodeerfunctie kiezen. • DDEX • PLIIx MV • PLIIx MS Voor nadere bijzonderheden, zie "Gebruik van de middenachter-decodeerfunctie (SB Decoding)" (zie blz. 68). Genieten van surroundgeluid Voor nadere bijzonderheden over het aanpassen van de parameters, zie "Aanpassen van het geluidseffect" (zie blz. 65). Gebruik van de middenachterdecodeerfunctie 3 4 5-6, 8-9 7 MENU 1 Sluit een televisiescherm aan op deze receiver. Voor nadere bijzonderheden, zie "3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's" (zie blz. 20). 2 Schakel de receiver en het televisietoestel in. 3 Druk op de toets RECEIVER om de bediening van de receiver in te schakelen. wordt vervolgd 67NL 4 Druk op de toets ON SCREEN. De menulijst van deze receiver wordt op het televisiescherm afgebeeld. Druk op MENU als de menulijst niet op het televisiescherm wordt afgebeeld. 5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "Settings" te kiezen, en druk daarna op of b. De Settings-menulijst wordt op het televisiescherm afgebeeld. 6 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "Surround" te kiezen, en druk daarna op of b. 7 Druk op de toets OPTIONS. De menulijst met opties wordt op het televisiescherm afgebeeld. 8 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "SB Dec Mode" te kiezen en druk daarna op . Gebruik van de middenachterdecodeerfunctie (SB Decoding) Door het decoderen van het middenachterluidsprekersignaal van DVDsoftware, enz., die zijn opgenomen in het Dolby Digital Surround EX, DTS-ES Matrix, DTS-ES Discrete 6.1 formaat enz., kunt u luisteren naar het surroundgeluid zoals dat bedoeld is door de makers van de film. x SB Decoding • AUTO Wanneer het ingangssignaal een 6.1-kanaals vlagsignaala) bevat, wordt aan de hand daarvan de juiste decodeerfunctie toegepast voor decodering van het middenachterluidspreker-signaal. Ingangssignaal Uitgangs Toegepaste kanalen middenachterdecodeerfunctie Dolby Digital 5.1 5.1e) — Dolby Digital Surround EXb) 6.1e) Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX (zie blz. 69) DTS 5.1 5.1e) — e) DTS Matrixdecodeerfunctie 6.1e) DTS Discretedecodeerfunctie DTS-ES Matrix 6.1 6.1c) DTS-ES Discrete 6.1d) 9 Gebruik de navigatietoetsen V/v om de middenachterdecodeerfunctie te kiezen en druk daarna op . Tip U kunt de middenachter-decodeerfunctie met behulp van "SB Decoding" in het Auto Calibrationinstelmenu kiezen (zie blz. 68). 68NL a) Het 6.1-kanaals decodeer-vlagsignaal is een decoderingsinstructie die is opgenomen in geluidsbronnen zoals dvd-video-discs. b) Dit is het signaal van een Dolby Digital dvd met een Surround EX vlagsignaal. Op de Dolby Corporation webpagina kunt u zien hoe dergelijke Surround EX speelfilms te onderscheiden zijn. c) Dit is beeld-/geluidsmateriaal met een vlagsignaal om aan te geven dat het zowel DTS-ES Matrix als 5.1-kanaals signalen bevat. d) Dit is beeld-/geluidsmateriaal met zowel 5.1kanaals signalen als een extra signaal om die gegevens in 6.1 afzonderlijke kanalen om te zetten. De Discrete 6.1 kanalen zijn specifiek voor dvd en niet dezelfde als gebruikt in de bioscoop. e) Wanneer er twee middenachterluidsprekers zijn aangesloten, wordt het totaalgeluid weergegeven via 7.1 kanalen. • ON De instelling van de SB Dec Mode is van toepassing bij het decoderen van 5.1-kanaals en 6.1-kanaals ingangssignalen. • OFF Dan wordt er geen middenachterkanaaldecodering toegepast. Instelpara- Instelling Toegepaste luidspre- middenachtermeter kers decodeerfunctie PLIIx MV PLIIx MS Movie-decodeerfunctie geschikt voor Dolby Pro Logic IIx 6.1kanaals Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX 7.1kanaals Music-decodeerfunctie geschikt voor Dolby Pro Logic IIx 6.1kanaals Music-decodeerfunctie geschikt voor Dolby Pro Logic IIx Opmerkingen • Deze functie is niet beschikbaar in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen. – Als het geluidsveld voor muziek of film is geselecteerd. – Als DTS 96/24-signalen worden ontvangen. – Als de meerkanaals PCM-signalen worden ontvangen via een HDMI IN-aansluiting. • De kans bestaat dat de middenachterluidspreker geen geluid voortbrengt bij de instelling Dolby Digital EX. Sommige discs bevatten niet het vereiste Dolby Digital Surround EX vlagsignaal, ook al staat op de verpakking wel een Dolby Digital EX logo. In dat geval zal "ON" het best voldoen. • Als "PLIIx" is geselecteerd, wordt SB Decoding ingesteld op PLIIx. x SB Dec Mode Opmerkingen • Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van Dolby Digital EX, wordt ongeacht de instelling van de middenachter-decodeerfunctie toegepast als er een geluidsveld voor een speelfilm wordt gekozen. • Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van Dolby Digital EX, wordt toegepast, als het luidsprekersysteem is ingesteld op 6.1-kanaals en Movie-decodering, die voldoet aan de eisen van Pro Logic IIx, wordt toegepast, als het luidsprekersysteem is ingesteld op 7.1-kanaals, wanneer u in de volgende omstandigheden voor Dolby PLIIx MS kiest: – bij ontvangst van een Dolby Digital Surround EX signaal – als "SB Decoding" is ingesteld op "AUTO" U kunt alleen een middenachterdecodeerfunctie kiezen als "SB Decoding" is ingesteld op "ON" of "AUTO" en als het inkomende geluidssignaal het Dolby Digital Surround EX vlagsignaal bevat. Instelpara- Instelling Toegepaste luidspre- middenachtermeter kers decodeerfunctie DDEX 7.1kanaals Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX 6.1kanaals Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX 69NL Genieten van surroundgeluid 7.1kanaals 1 Ruimtelijke weergave bij zacht ingesteld geluid (NIGHT MODE) Hiermee kunt u ook 's avonds laat, bij zachte weergave, nog steeds genieten van de geluidsvelden en geluidseffecten. Deze functie is samen met de andere geluidsvelden te gebruiken. Ook bij nachtelijke weergave van een speelfilm, enz., met het geluid zacht gezet, zult u de dialoog nog duidelijk kunnen horen. Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. 2 Druk op de toets NIGHT MODE. Dan wordt de NIGHT MODE-functie ingeschakeld. Door herhaaldelijk op de toets NIGHT MODE te drukken wordt de functie NIGHT MODE in- of uitgeschakeld. Opmerkingen • Deze functie is niet beschikbaar in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen. – Als ingangssignalen met een bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz worden ontvangen. • Als u de functie NIGHT MODE instelt op ON bij ontvangst van een DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen op 48 kHz. Tip 1 2 70NL Bij gebruik van deze functie worden de BASS-, TREBLE- en EFFECT-niveaus automatisch hoger ingesteld en wordt de "D.Range Comp." dynamiekcompressie op "MAX" ingesteld (zie blz. 76). Geavanceerde luidsprekerinstellingen 3 Druk op de toets RECEIVER om de bediening van de receiver in te schakelen. 4 Druk op de toets ON SCREEN. De menulijst van deze receiver wordt op het televisiescherm afgebeeld. Druk op MENU als de menulijst niet op het televisiescherm wordt afgebeeld. De luidsprekers handmatig instellen U kunt elke luidspreker handmatig instellen. U kunt ook de luidsprekerniveaus bijregelen na beëindiging van de functie "Auto Calibration". 5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "Settings" te kiezen, en druk daarna op of b. De Settings-menulijst wordt op het televisiescherm afgebeeld. 2 4 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "Auto Calibration" te kiezen, en druk daarna op . 7 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v/B/b om "Position" te kiezen en druk daarna op . 5-9, 11, 13-15 10,12 MENU 1 6 Sluit een televisiescherm aan op deze receiver. Voor nadere bijzonderheden, zie "3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's" (zie blz. 20). 2 Schakel de receiver en het televisietoestel in. wordt vervolgd 71NL Geavanceerde luidsprekerinstellingen 3 8 Gebruik de navigatietoetsen V/v om het positienummer te kiezen en druk daarna op of b. Voor nadere bijzonderheden over een nieuwe naamgeving van het positienummer, zie "Naamgeving van ingangsbronnen" (zie blz. 91). Kies de "Speaker Pattern" die overeenkomt met het gebruikte luidsprekersysteem. Na uitvoeren van de functie "Auto Calibration" hoeft u geen luidsprekeropstelling te kiezen. 11 Gebruik de navigatietoetsen V/v om de gewenste luidsprekeropstelling te kiezen. 12 Druk op de toets OPTIONS. 13 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "Test Tone" te kiezen en druk daarna op . 9 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "Manual Setup" te kiezen, en druk daarna op of b. De testtoon is achtereenvolgens via elke luidspreker hoorbaar. U kunt een type testtoon selecteren. Voor nadere bijzonderheden, zie "Beschikbare menuparameters van de Auto Calibrationinstellingen" (zie blz. 75). 14 Selecteer de luidspreker die u wilt bijregelen met behulp van V/v. Tips 10 Druk op de toets OPTIONS en kies daarna "Speaker Pattern". • Om het volumeniveau van alle luidsprekers tegelijk in te stellen drukt u op de toets MASTER VOL +/–. • De instelwaarde wordt tijdens de bijregeling op het display afgebeeld. 15 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "OFF" te kiezen en druk daarna op . De testtoon verdwijnt dan. Als er geen weergave is van de testtoon via de luidsprekers • De luidsprekerkabels zijn eventueel niet goed aangesloten. Controleer of ze stevig aangesloten zijn en niet, na een lichte ruk, los kunnen schieten. • Er kan kortsluiting in de luidsprekerkabels zijn. 72NL Als de testtoon wordt weergegeven door een andere luidspreker dan die afgebeeld op het beeldscherm De luidspreker is niet op de juiste wijze in het luidsprekerpatroon aangesloten. Zorg ervoor dat het aansluitschema van de luidspreker overeenkomt met het luidsprekerpatroon. Voor een nog nauwkeurigere instelling x Luidsprekerafstand (Afstand van de luisterplaats tot elke luidspreker) U kunt de afstand van de luisterplaats naar elke luidspreker wijzigen (voor L/R, midden, achter L/R, middenachter L/R, subwoofer). U kunt de afstand instellen van 1,0 meter tot 7,0 meter in stapjes van 1 cm. Menuparameter voor handmatig instellen van de luidspreker x Niveau van de luidspreker (Luidsprekerniveau) U kunt het niveau van elke luidspreker wijzigen (midden, achter L/R, middenachter L/R, subwoofer). Deze kunt u instellen van –20 dB tot +10 dB in stapjes van 0,5 dB. U kunt de balans tussen de linker- en rechtervoorluidsprekers aan beide zijden bijregelen. U kunt het niveau van de linkervoorluidspreker van FL–10,0 dB tot FL+10,0 dB bijregelen in stapjes van 0,5 dB. U kunt ook het niveau van de rechtervoorluidspreker van FR–10,0 dB tot FR+10,0 dB bijregelen in stapjes van 0,5 dB. Tips • Als de beide voorluidsprekers niet op gelijke afstand van uw luisterplaats staan, kiest u de afstand tot de dichtstbijzijnde voorluidspreker. • Als u achterluidsprekers en twee middenachterluidsprekers gebruikt, die niet op gelijke afstand van uw luisterplaats staan, kies dan de afstand tot de dichtstbijzijnde luidspreker. • Bij het instellen van de luidsprekers met behulp van de functie "Auto Calibration", kunt u de luidsprekerafstand met stapjes van 1 cm wijzigen. • De afstand tussen de middenluidspreker en de luisterpositie B mag niet meer dan 1,5 meter korter zijn dan de afstand tussen de luisterpositie en de voorluidspreker A. Stel de luidsprekers zodanig op dat het verschil in de lengte van B in de onderstaande tekening niet meer dan 1,5 meter korter is dan de lengte van A. Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand B 4,5 meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is. wordt vervolgd 73NL Geavanceerde luidsprekerinstellingen U kunt de testtoon of de weergave van een geluidsbron ook horen via twee aangrenzende luidsprekers, om zo hun onderlinge balans en geluidssterkte bij te regelen. Selecteer daarna de twee luidsprekers die u wilt bijregelen met behulp van "Phase Audio" of "Phase Noise" in het Auto Calibrationinstelmenu (zie blz. 75). Opmerking Als een van de geluidsvelden voor muziek is gekozen en als alle luidsprekers zijn ingesteld op "LARGE", wordt door de subwoofer geen geluid voortgebracht. De subwoofer zal echter wel geluid weergeven als het digitale ingangssignaal L.F.E.(Low Frequency Effect) signalen bevat, of als voor de voorluidsprekers of de achterluidsprekers het formaat "SMALL" is gekozen, het geluidsveld voor speelfilm is geselecteerd, of "Portable Audio" is geselecteerd. Bovendien mag de afstand tussen de achterluidsprekers/middenachterluidsprekers en de luisterpositie C niet meer dan 4,5 meter korter zijn dan de afstand tussen de luisterpositie en de voorluidspreker A. Stel de luidsprekers zodanig op dat het verschil in de lengte van C in de onderstaande tekening niet meer dan 4,5 meter korter is dan de lengte van A. Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand C 1,5 meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is. Dit is belangrijk omdat een onjuiste opstelling van de luidsprekers een negatieve invloed heeft op het genot van surroundgeluid. Vergeet niet dat door een luidspreker dichter bij de luisterpositie te zetten dan vereist is, dit tot een vertraging in de geluidsuitvoer uit die luidspreker zal leiden. Met andere woorden, het zal lijken alsof de luidspreker verder weg staat. x Grootte van de luidspreker (Grootte van elke luidspreker) U kunt de grootte van elke luidspreker wijzigen (voor L/R, midden, achter L/R, middenachter L/R). • LARGE Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u "LARGE". Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen. 74NL • SMALL Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals surroundgeluid niet naar wens, met te weinig lage tonen, dan kiest u "SMALL" om de lagetonen-verdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van elk kanaal worden verplaatst naar de subwoofer of naar een ander stel "LARGE" luidsprekers. Tips • Bij de interne signaalbewerking bepaalt de keuze van het "LARGE" en "SMALL" luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers of de ingebouwde geluidsprocessor de laagste frequenties al dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de lagetonen-verdelingscircuits die frequenties verplaatsen naar de subwoofer of naar een ander stel "LARGE" luidsprekers die er beter op zijn berekend. Echter, omdat lage tonen een bepaalde mate van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter de lage tonen niet uit het signaal te verwijderen. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch beter "LARGE" kiezen als u de lage tonen ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers "SMALL" kiezen. Als het totale geluidsniveau lager is dan gewenst, kiest u voor alle luidsprekers "LARGE". Als er te weinig lage tonen klinken, kunt u die extra versterken met de toonregelaar (zie blz. 77). • De middenachterluidsprekers worden op dezelfde instelling ingesteld. • Als u voor de voorluidsprekers "SMALL" kiest, worden de middenluidspreker, de achterluidsprekers en de middenachterluidsprekers ook automatisch ingesteld op "SMALL". • Als u geen subwoofer hebt aangesloten worden de voorluidsprekers automatisch ingesteld op "LARGE". x Surround position (Plaats van de achterluidsprekers) Hiermee kunt u de juiste plaats van de achterluidsprekers kiezen voor de beste klank van de surroundeffecten bij de Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 64). Deze instelonderdeel is niet instelbaar wanneer er geen achterluidsprekers zijn aangesloten. Tip De parameter voor de plaats van de achterluidsprekers is speciaal bestemd voor de beste klank van de Cinema Studio EX geluidsvelden. Bij de andere geluidsvelden is de plaats van de achterluidsprekers niet zo kritiek. Die geluidsvelden zijn ontworpen met het idee dat de achterluidsprekers achter de luisterplaats zouden staan, maar het geluidsveld blijft toch ook redelijk goed in balans als de achterluidsprekers veel meer aan de zijkant staan. Als de luidsprekers echter direct van links en rechts op de luisteraas gericht staan, zullen de geluidsvelden minder duidelijk klinken, tenzij u de instelling "SIDE" kiest. Toch hebben alle luistersituaties vele variabelen, zoals de geluidsweerkaatsing van de wanden, dus u kunt misschien betere resultaten verkrijgen met de instelling "BEHD" als uw luidsprekers hoog boven uw luisterplaats hangen, ook al is dat direct links en rechts ervan. Daarom raden wij u aan, ook al strookt het niet precies met de bovenstaande uitleg, een meerkanaals gecodeerde geluidsbron af te spelen en dan de instelling te kiezen die de meest ruimtelijke klank oplevert, met daarbij nog een goede samenhang tussen het surroundgeluid van de achterluidsprekers en het directe geluid van de voorluidsprekers. Als u niet met zekerheid kunt zeggen welke instelling het best klinkt, kiest u dan de instelling "BEHD" en gebruik in dat geval de parameters voor luidsprekerafstand en voor luidsprekerniveau om de meest evenwichtige weergave te bereiken. Beschikbare menuparameters van de Auto Calibrationinstellingen x Speaker Pattern (Opstelling luidsprekerssysteem) Hiermee kiest u het nummer van de opstelling aan de hand van het aantal gebruikte luidsprekers. wordt vervolgd 75NL Geavanceerde luidsprekerinstellingen • SIDE/LOW Kies deze instelling als uw achterluidsprekers zich bevinden in het gebied aangegeven met A en C. • SIDE/HIGH Kies deze instelling als uw achterluidsprekers zich bevinden in het gebied aangegeven met A en D. • BEHD/LOW Kies deze instelling als uw achterluidsprekers zich bevinden in het gebied aangegeven met B en C. • BEHD/HIGH Kies deze instelling als uw achterluidsprekers zich bevinden in het gebied aangegeven met B en D. x Test Tone (Testtoon) Zorgt dat de testtoon achtereenvolgens door elk van de luidsprekers wordt weergegeven. • OFF • AUTO Uit iedere luidspreker klinkt de testtoon. • FIX U kunt u kiezen welke luidspreker de testtoon moet weergeven. Tip Deze receiver laat een testtoon horen met een frequentie rond de 800 Hz. x Phase Audio (Fase-audio) • OFF • ON Zorgt dat de tweekanaals voorluidsprekersignalen (in plaats van de testtoon) beurtelings door twee aangrenzende luidsprekers wordt weergegeven. x Phase Noise (Fase-ruis) • OFF • ON Zorgt dat de testtoon beurtelings door twee aangrenzende luidsprekers wordt weergegeven. x Center Mix (Aan/uit van de analoge downmix-instellingen) • OFF Wanneer u geen middenluidspreker hebt aangesloten, wordt deze instelling automatisch op "OFF" ingesteld. • ON Wij adviseren u "Center Mix" in te stellen op "ON" als u wilt genieten van digitale audio met geluid van hoge kwaliteit wanneer u geen middenluidspreker hebt aangesloten. Analoge downmix wordt uitgevoerd wanneer u "Center Mix" instelt op "ON". Deze instelling is tevens effectief voor het invoeren van signalen vanaf de MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen. x Sur Back Assign (Instellen van de middenachterluidspreker(s)) 76NL • OFF Als u geen middenachterluidspreker hebt aangesloten, kiest u "OFF". • BI-AMP Bij aansluiting van de voorluidsprekers in een systeem met twee versterkers, kiest u "BI-AMP" (zie blz. 107). • ZONE 2 Als u een middenachterluidspreker gebruikt in de 2de luisterruimte, kiest u "ZONE 2". Als u "ZONE 2" kiest, is de invoer in de SUR BACK-aansluitingen van MULTI CHANNEL INPUT ongeldig (zie blz. 25). Opmerkingen • De instelling van "Center Mix" wordt genegeerd, zelfs als deze is ingesteld op "ON", wanneer "Sur Back Assign" is ingesteld op "BI-AMP", dus adviseren wij u "Center Mix" in te stellen op "OFF". • Wanneer u de aansluitmethode wilt veranderen van een aansluiting met twee versterkers of met een 2e kijk-/luisterruimte naar een aansluiting met middenachterluidsprekers, stelt u "Sur Back Assign" in op "OFF" en sluit u daarna de middenachterluidsprekers aan op deze receiver. Nadat u de middenachterluidsprekers hebt aangesloten, stelt u de luidsprekers opnieuw in. Raadpleeg "Auto Calibration" (zie blz. 43) of "Manual Setup" (zie blz. 71). x Multi Ch SW Level (Niveau van meerkanaals subwoofer) Hiermee kunt u het niveau van het MULTI CHANNEL INPUT subwoofersignaal met +10 dB verhogen. Deze instelling kan nodig zijn als u een dvd-speler aansluit op de MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting. Het subwooferniveau zal bij een dvd-speler ongeveer 10 dB lager zijn dan bij een superaudio-cd-speler. x D.Range Comp. (Compressie van het dynamische bereik) Hiermee kunt u het dynamische bereik van een geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan handig zijn om 's avonds laat een film te bekijken; met het geluid zacht behoudt u toch een rijke, volle klank. Compressie van het dynamische bereik is alleen mogelijk met Dolby Digital-signalen. • OFF Hierbij wordt het geluidsspoor normaal weergegeven, zonder compressie. • STD Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door de opnamestudio-technicus. • MAX Hiermee wordt het dynamische bereik drastisch verkleind. Tips x Crossover Freq (Luidspreker-kantelfrequentie) Hiermee kunt u de kantelfrequentie voor de lage tonen kiezen bij luidsprekers die als "SMALL" staan ingesteld in het Systeminstelmenu. Na automatische kalibratie wordt de gemeten luidspreker-kantelfrequentie ingesteld voor iedere luidspreker. Wanneer u na de automatische kalibratie de luidsprekerkantelfrequentie aanpast met behulp van "Crossover Freq", wordt de aangepaste waarde ingesteld voor iedere luidspreker. U kunt met behulp van de volgende parameters de toonregeling (niveau lage/hoge tonen) van de voorluidsprekers aanpassen en maximaal vijf verschillende instellingen voor de toonregelaar in het geheugen van de toonregelaar vastleggen en toepassen. U kunt dit voor elk geluidsveld en voor elke luidspreker instellen. Laag Hoog Niveau (dB) Frequentie (Hz) Opmerkingen • PCM 96 kHz signalen kunnen niet met de toonregelaar aangepast worden. • Deze functie is niet beschikbaar in de volgende gevallen. – Als MULTI IN is gekozen. – Als ingangssignalen met een bemonsteringsfrequentie hoger dan 96 kHz worden ontvangen. • Als u de toonregelaar instelt bij ontvangst van een DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen op 48 kHz. x Distance Unit (Afstandseenheid) Hiermee kiest u de eenheid waarin de afstanden van de luidsprekers worden gemeten. • feet De afstanden worden aangegeven in Engelse voeten. • meter De afstanden worden aangegeven in meters. wordt vervolgd 77NL Geavanceerde luidsprekerinstellingen • Met de dynamiekcompressie kunt u tijdens weergave het dynamische bereik van een geluidsspoor comprimeren volgens de dynamiekinformatie vervat in het Dolby Digitalsignaal. • De standaardinstelling is "STD", maar die geeft slechts een geringe mate van compressie. Daarom raden wij u aan de "MAX" compressie te gebruiken. Hiermee wordt het dynamische bereik drastisch beperkt, zodat u zonder bezwaar ook's avonds laat kunt genieten van een film met zacht ingesteld geluid. In tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie. De toonregelaar bijregelen 6 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "Auto Calibration" te kiezen, en druk daarna op . 7 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "User EQ" te kiezen en druk daarna op . 8 Gebruik de navigatietoetsen V/v/B/b om het nummer van het toonregelaargeheugen te kiezen waaronder u de bijgeregelde toonregelaarinstellingen wilt opslaan. 2 3 4 5-13 MENU 9 Druk op de toets of b. 10 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "Edit" te kiezen en druk daarna op . 1 Sluit een televisiescherm aan op deze receiver. Het instelscherm voor de toonregelaar wordt op het televisiescherm afgebeeld. Voor nadere bijzonderheden, zie "3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's" (zie blz. 20). 2 Schakel de receiver en het televisietoestel in. 3 Druk op de toets RECEIVER om de bediening van de receiver in te schakelen. 4 Druk op de toets ON SCREEN. De menulijst van deze receiver wordt op het televisiescherm afgebeeld. Druk op MENU als de menulijst niet op het televisiescherm wordt afgebeeld. 5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "Settings" te kiezen, en druk daarna op of b. De Settings-menulijst wordt op het televisiescherm afgebeeld. 78NL 11 Kies met behulp van de navigatietoetsen V/v/B/b, de luidspreker die u wilt bijregelen en druk daarna op . 12 Gebruik de navigatietoetsen B/b om "BASS" of "TREBLE" te kiezen, druk daarna op V/v om de parameter te wijzigen. Tip Voor de voorluidsprekers kunt u de lage tonen en de hoge tonen instellen met de toets TONE MODE en de TONE regelaar op de receiver. 13 Druk op om de parameter in te voeren. De opgeslagen toonregelaarinstellingen wissen 1 Voer stap 1 tot 9 uit in "De toonregelaar Geavanceerde luidsprekerinstellingen bijregelen" (zie blz. 77). 2 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "Clear" te kiezen en druk daarna op . Beschikbare menuparameters van de toonregelaarinstellingen x Select x Edit x Clear 79NL 1 Bediening van de tuner Luisteren naar de FM/ AM-radio Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt u luisteren naar uitzendingen van de FM-en AM-radio. Voor de bediening zult u de FM- en AM-antennes moeten aansluiten op de receiver (zie blz. 36). Tip Het afsteminterval voor de directe afstemming is hieronder aangegeven. • FM-band 50 kHz • AM-band 9 kHz Automatische afstemming Sluit een televisiescherm aan op deze receiver. Voor nadere bijzonderheden, zie "3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's" (zie blz. 20). 2 Schakel de receiver en het televisietoestel in. 3 Druk op de toets RECEIVER om de bediening van de receiver in te schakelen. 4 Druk op de toets ON SCREEN. De menulijst van deze receiver wordt op het televisiescherm afgebeeld. Druk op MENU als de menulijst niet op het televisiescherm wordt afgebeeld. 5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "FM" of "AM" te kiezen, en druk daarna op of b. 6 Druk op de navigatietoetsen V/v om "Auto Tuning" te kiezen en druk daarna op . 7 Druk op de navigatietoets V/v. 2 3 4 5-7 MENU 80NL Druk op de toets V om de afstemband van laag naar hoog te doorzoeken; druk op de toets v om van hoog naar laag te zoeken. De receiver stopt met zoeken wanneer er een radiozender wordt ontvangen. Als een FM-stereo-uitzending slecht doorkomt 1 Druk op de toets OPTIONS. 3 Druk op de toets RECEIVER om de bediening van de receiver in te schakelen. 2 Druk op de navigatietoetsen V/v om 4 Druk op de toets ON SCREEN. "FM Mode" te kiezen en druk daarna op . De menulijst van deze receiver wordt op het televisiescherm afgebeeld. Druk op MENU als de menulijst niet op het televisiescherm wordt afgebeeld. 3 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "MONO" te kiezen en druk daarna op . 5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "FM" of "AM" te kiezen, en druk daarna op of b. 6 7 Druk op de toets OPTIONS. 8 Voer de afstemfrequentie in met behulp van de cijfertoetsen en druk daarna op om deze in te voeren. Directe afstemming Voer de afstemfrequentie van de gewenste zender rechtstreeks in met behulp van de cijfertoetsen. 2 8 5 4 5, 7-9 6 MENU 1 Sluit een televisiescherm aan op deze receiver. Voor nadere bijzonderheden, zie "3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's" (zie blz. 20). 2 Druk op de navigatietoetsen V/v om "Direct Tuning" te kiezen en druk daarna op . Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz Kies 1 b 0 b 2 b 5 b 0 Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz Kies 1 b 3 b 5 b 0 9 Druk op de toets . Tip Bij afstemming op een AM-zender zult u de richting van de AM-raamantenne moeten verstellen om de beste ontvangst te verkrijgen. Schakel de receiver en het televisietoestel in. wordt vervolgd 81NL Bediening van de tuner 3 Als het afstemmen op een zender niet lukt en de ingevoerde cijfers knipperen Controleer of u wel precies de juiste frequentie hebt gekozen. Zo niet, verricht dan opnieuw stap 8 t/m 9. Als het afstemmen nog steeds niet lukt, dan is die frequentie in uw gebied niet te ontvangen. FM-zenders automatisch in het geheugen opslaan (AUTOBETICAL) Met deze functie kunt u maximaal 30 FMzenders en FM-RDS-zenders opslaan zonder over te slaan. Bovendien kiest de receiver hierbij automatisch alleen de best doorkomende zenders. Als u de FM- of AM-zenders apart in het geheugen wilt opslaan, zie "Voorinstellen van radiozenders" (zie blz. 83). 1,2 2 1 Druk op de toets POWER om de receiver uit te schakelen. 2 Houd de toets MEMORY/ENTER ingedrukt en druk op de toets POWER om de receiver weer in te schakelen. De aanduiding "Autobetical select" verschijnt en de receiver gaat op zoek naar alle plaatselijk te ontvangen FMradiozenders en FM-RDS-zenders en legt deze in het afstemgeheugen vast. Bij elke RDS-informatiezender controleert de receiver eerst of er nog andere zenders zijn die hetzelfde programma uitzenden, om daarvan dan alleen de duidelijkst doorkomende zender vast te leggen. De gekozen RDS-zenders krijgen een 2-letterige voorinstelcode toegewezen. Voor nadere bijzonderheden over de RDS, zie "Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)" (zie blz. 85). 82NL De gewone FM-radiozenders krijgen ook 2 letter voorinstelcode en worden dan na de RDS-zenders vastgelegd. Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding "Autobetical finished" even op het display en dan keert de receiver terug naar de normale bedieningsfunctie. Opmerkingen U kunt tot 30 van uw favoriete FM- en AMradiozenders in het geheugen vastleggen als voorkeurzenders. Dan kunt u in het vervolg een dergelijke voorkeurzender in een handomdraai kiezen. Voorinstellen van radiozenders 2 3 4 5, 7-9 MENU 1 Sluit een televisiescherm aan op deze receiver. Voor nadere bijzonderheden, zie "3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's" (zie blz. 20). 2 Schakel de receiver en het televisietoestel in. 3 Druk op de toets RECEIVER om de bediening van de receiver in te schakelen. wordt vervolgd 83NL Bediening van de tuner • Druk niet op enige toets van de receiver of de bijgeleverde afstandsbediening totdat de "Autobetical" zenderopslag is voltooid, behalve ?/1 toets. • Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen. • Voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders, zie "Afstemmen op een vastgelegde voorkeurzender" (zie blz. 84). • Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM-antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande aanwijzingen om de zenders opnieuw vast te leggen. Voorinstellen van radiozenders 4 Druk op de toets ON SCREEN. De menulijst van deze receiver wordt op het televisiescherm afgebeeld. Druk op MENU als de menulijst niet op het televisiescherm wordt afgebeeld. 5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "FM" of "AM" te kiezen, en druk daarna op of b. 6 Stem af op de radiozender die u wilt voorinstellen, met de automatische zoekafstemming (zie blz. 80) of de directe afstemming (zie blz. 81). Afstemmen op een vastgelegde voorkeurzender 2 3 Schakel desgewenst om naar FMontvangst (zie blz. 81). 7 8 9 Druk op de toets 4 . 5-6 Kies een voorinstelnummer met behulp van de navigatietoetsen een V/v. Druk op de toets MENU . De ontvangen radiozender wordt dan vastgelegd onder uw gekozen voorinstelnummer. 10 Herhaal de stappen van 7 t/m 9 1 voor elk van de voorkeurzenders die u wilt vastleggen. Sluit een televisiescherm aan op deze receiver. Voor nadere bijzonderheden, zie "3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's" (zie blz. 20). 2 Schakel de receiver en het televisietoestel in. 3 Druk op de toets RECEIVER om de bediening van de receiver in te schakelen. 4 Druk op de toets ON SCREEN. De menulijst van deze receiver wordt op het televisiescherm afgebeeld. Druk op MENU als de menulijst niet op het televisiescherm wordt afgebeeld. 84NL 5 6 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "FM" of "AM" te kiezen, en druk daarna op of b. Kies de gewenste voorkeurzender met behulp van de navigatietoetsen V/v. U kunt de voorkeurzenders als volgt instellen: • AM-band: AM1 t/m AM30 • FM-band: FM1 t/m FM30 Naamgeving van voorkeurzenders 1 Stem af op de voorkeurzender waarvoor u een zelfgekozen naam voor wilt invoeren. 2 Druk op de toets OPTIONS en kies daarna "Name Input". Met deze receiver kunt u ook gebruik maken van de RDS-functies van het RDS (Radio Data System), waarmee radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei nuttige informatie doorgeven. De volgende handige RDS-functies zijn beschikbaar. Opmerkingen • RDS is alleen beschikbaar via FM-zenders. • Niet alle FM-zenders zenden RDS-informatie uit of beschikken niet over een soortgelijke service. Als u niet op de hoogte bent van de RDSuitzendingen in uw gebied, moet u contact opnemen met de lokale radiostations. Ontvangen van RDSuitzendingen Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM-band met de directe afstemming (zie blz. 81), de automatische afstemming (zie blz. 80), of de geheugenafstemming (zie blz. 84). Wanneer er is afgestemd op een zender die RDS-informatie uitzendt, licht de aanduiding "RDS" op en verschijnt de Program Service zendernaam op het display. Opmerkingen • De RDS-informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDS-signalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is. • Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de overheid wordt uitgezonden, gaat op het display de aanduiding "Alarm-Alarm!" knipperen. • Als een radiozender een bepaalde RDS-functie niet verzorgt, verschijnt er "No XX" (zoals "No Clock Time") op het display. • Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze op het display met hetzelfde tempo als waarmee het bericht wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van de snelheid van de uitzending. wordt vervolgd 85NL Bediening van de tuner Voor nadere bijzonderheden over de naamgeving, zie "Naamgeving van ingangsbronnen" (zie blz. 91). Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) • De RDS-informatie wordt alleen op de display van deze receiver afgebeeld. Bij ingeschakelde GUI-functie wordt alleen de aanduiding PS (Program Service zendernaam) op het televisiescherm afgebeeld. PTY aanduiding Type uitzending Finance Beursberichten, financieel en zakennieuws, enz. Children’s Progs Kinderprogramma's Overzicht van de programmatypes PTY aanduiding Type uitzending News Nieuwsbulletins Current Affairs Actualiteitenprogramma met uitweidingen over het nieuws Information Informatieve uitzendingen over een groot scala onderwerpen met o.a. nieuws voor consumenten en medisch advies Social Affairs Programma's over mensen en hun bezigheden Religion Programma's over religieuze aangelegenheden Phone In Programma's waarin luisteraars via de telefoon of in een publiek forum hun mening kunnen geven Travel & Touring Programma's over reizen. Niet voor aankondigingen die met de TP/TA verkeersinformatiefuncties te vinden zijn. Leisure & Hobby Programma's over vrijetijdsbesteding en hobby's als vissen, tuinieren, koken, enz. Sport Sportverslagen en -uitslagen Education Educatieve programma's, met "how-to" en praktische tips Jazz Music Programma's met jazz en geïmproviseerde muziek Drama Hoorspelen en andere radioseries Country Music Cultures Programma's over nationale en regionale cultuur, zoals taalkwesties en sociale vraagstukken Country en western muziekprogramma's National Music Programma's met de nationale of streekmuziek van een bepaald gebied Science Uitzendingen over natuurwetenschappen en technologie Varied Speech Gevarieerde uitzendingen, zoals vraaggesprekken, quizprogramma's en allerlei amusement Pop Music Populaire muziekprogramma's Rock Music Rockmuziek-programma's Easy Listening "Easy listening" achtergrondmuziek Light Classics M Licht klassiek, met vocale, instrumentale en koormuziek Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen, orkestrale werken en kamermuziek, opera enz. Other Music Alle muziek die in geen van de bovenstaande categorieën past, zoals rhythm en blues en reggae Weather & Metr Weeroverzicht, weersverwachting 86NL Oldies Music Populaire muziek uit vroegere dagen Folk Music Volksmuziekprogramma's Documentary Leerzame programma's None Elk niet hierboven genoemd programma Andere bedieningsfuncties Omzetten van analoge video-ingangssignalen Deze receiver is voorzien van een functie om de resolutie van analoge videoingangssignalen om te zetten. SHIFT RESOLUTION Andere bedieningsfuncties Druk op de toets SHIFT en druk daarna herhaaldelijk op de toets RESOLUTION. Elke keer dat u op de toets drukt wordt de resolutie van het uitgangssignaal gewijzigd. U kunt ook "Video Convert" in het Videoinstelmenu gebruiken. wordt vervolgd 87NL Omzettingstabel voor video-ingangen/-uitgangen bepaald door de menu-instellingen Uitvoer van Menuinstelling "Video Convert" HDMI OUTaansluiting COMPONENT VIDEO MONITOR OUTaansluitingen S VIDEO MONITOR OUTaansluiting VIDEO MONITOR OUTaansluiting Componentvideo X f X X S video X X f X Video X X X f aa) a a a aa) a a a a) Ingangssignaal OFF 480i/576i Componentvideo (oorsproukelijke S video instelling) Video 480p/576p 1080i, 720p 1080p a a a a Componentvideo a a X X S video a a f X Video a a X f Componentvideo a ab) X X S video a ab) f X Video a ab) X f Componentvideo a f X X S video a X f X Video a X X f a : Videosignalen worden omgezet en worden via de videosignaalomzetter uitgevoerd. f : Het uitgevoerde videosignaal is identiek aan het ingangssignaal. Videosignalen worden niet omgezet. X : Videosignalen worden niet uitgevoerd. a)Signalen met 480p/576p progressieve scanning worden uitgevoerd, zelfs als 480i/576i interlaced is ingesteld. b)Als videosignalen niet auteursrechtelijk beveiligd zijn, worden ze uitgevoerd op basis van het instellingenmenu. Als videosignalen auteursrechtelijk beveiligd zijn, worden ze uitgevoerd als 480p. Opmerking Videosignalen worden niet via de COMPONENT VIDEO MONITOR OUT-, S VIDEO MONITOR OUT- of VIDEO MONITOR OUT-aansluiting uitgevoerd als het beeldscherm, enz., aangesloten is via de HDMI OUTaansluiting. 88NL Naar de muziek van een USB-apparaat luisteren U kunt een USB-apparaat (digitale muziekspeler of USB-opslagmedia, niet bijgeleverd) via de USB-aansluiting op het voorpaneel van deze receiver aansluiten en naar de muziek luisteren die opgeslagen is op het USB-apparaat. 2 Schakel de receiver en het televisietoestel in. 3 Druk op de toets RECEIVER om de bediening van de receiver in te schakelen. 4 Druk op de toets ON SCREEN. De menulijst van deze receiver wordt op het televisiescherm afgebeeld. Druk op MENU als de menulijst niet op het televisiescherm wordt afgebeeld. Opmerkingen • Voor nadere bijzonderheden over geschikte USBapparaten, zie de bij deze receiver geleverde "Lijst met afspeelbare USB-apparaten". • Weergave van volgende audioformaten is met deze receiver mogelijk. ATRAC/MP3/WMA. Weergave van bestanden die auteursrechterlijk beschermd zijn (Digital Rights Management) is niet mogelijk met deze receiver. 5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "Music" te kiezen, en druk daarna op of b. Op het beeldscherm wordt de categorie van het aangesloten USB-apparaat afgebeeld. 2 6 Selecteer de track waarnaar u wilt luisteren met behulp van V/ v/B/b. U kunt de tracks in de gekozen directory weergeven. 4 5-6 MENU 1 Sluit een televisiescherm aan op deze receiver. Voor nadere bijzonderheden, zie "3: Aansluiten van een beeldscherm voor weergave van de menu's" (zie blz. 20). wordt vervolgd 89NL Andere bedieningsfuncties 3 Draagbare audioapparatuur bedienen U kunt het draagbare audioapparaat bedienen met behulp van de bij deze receiver geleverde afstandsbediening. Voor Bediening Weergave Druk op H. Pauze Druk op X. Druk nog een keer op deze toets om de weergave te hervatten. Stop Druk op x. Naar het begin van een Druk op .. track tijdens weergave gaan, of naar het begin van de vorige track gaan • Als een Sony digitale muziekspeler niet herkend wordt is waarschijnlijk de instelling van de USBfunctie ongeschikt voor deze receiver. Stel de USB-functie van de muziekspeler in op "Mass Storage Class" en schakel daarna de overdracht van muziek van de SonicStage naar de muziekspeler in. Sluit daarna de muziekspeler opnieuw op de receiver aan. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de Sony digitale muziekspeler is geleverd. • De digitale-muziekspelerfunctie van een Walkman ®, enz., kan niet worden gebruikt wanneer u een dergelijk apparaat aansluit op deze receiver. Lijst van USB-meldingen Afgebeelde melding Uitleg Reading Bezig met lezen van data van de media. No Media Er is geen media geplaatst. No Audio De media bevat geen geschikte bestanden. Blank Media De data is niet opgenomen op de media. No Support * Houd de toetsen m/M ingedrukt om versneld terug/vooruit te gaan. De geplaatste media wordt niet door deze receiver ondersteund. No HUB Support Een hub wordt niet door deze receiver ondersteund. Opmerkingen Play Limit U kunt geen tracks weergeven waarvan de weergaveduur of het aantal keren weergeven is begrensd. Cannot Play Weergave van het formaat van de data op de media is met deze receiver niet mogelijk. Data Error Dit kan niet worden weergegeven door deze receiver. Naar het begin van de volgende track gaan Druk op >. Verspring naar het vorige Druk op de toets album in de gekozen ALBUM –. directory Verspring naar het volgende album in de gekozen directory Druk op de toets ALBUM +. Achterwaarts/voorwaarts Druk op m/M.* gaan • Bij plaatsing van een USB-opslagmedium in het audiocomponent gaat de aanduiding "Reading" branden. Schakel altijd het systeem uit voordat u het USB-opslagmedium verwijdert. Als u het USB-opslagmedium verwijdert terwijl het systeem nog ingeschakeld is, kan dat leiden tot beschadiging van het USB-opslagmedium en/of de daarop opgeslagen gegevens. Oefen geen kracht uit bij de plaatsing van het USB-opslagmedium, aangezien dit tot beschadiging kan leiden. • Plaats geen andere media of objecten behalve het USB-opslagmedium. • U kunt geen materiaal weergeven dat beperkingen heeft op het gebied van weergavetijd of het aantal keren dat weergave mogelijk is. • Dit systeem ondersteunt FAT16 en FAT32, maar sommige USB-opslagmedia zijn niet geschikt voor al deze FAT-formaten. Voor nadere bijzonderheden, zie de gebruiksaanwijzing van elk gebruikt USB-opslagmedium of neem contact op met de fabrikant. 90NL De muziek-menustructuur De afgebeelde menustructuur hangt af van het aangesloten draagbare audioapparaat. Naamgeving van ingangsbronnen U kunt een zelfgekozen naam van maximaal 8 letters voor ingangsbronnen invoeren en deze weergeven. Hiermee kunt u handig aangeven welk apparaat op welk aansluiting verbonden is. Opmerking Bij aansluiting van een ander USB-apparaat dan een Sony digitale muziekspeler, worden alleen "ALL TRACK" en "GROUP" afgebeeld. De datahiërarchie kan, afhankelijk van het USBapparaat, variëren. 2 1 Kies een onderdeel waarvoor u een gekozen naam wilt invoeren. De volgende onderdelen kunnen een naam krijgen. • De positie in de functie "Auto Calibration" (zie blz. 43) • Geluids-/beeldbronnen (zie blz. 50) • Voorkeurzenders (zie blz. 83) 2 Druk op de toets OPTIONS. wordt vervolgd 91NL Andere bedieningsfuncties 3-4 3 Kies "Name Input" en druk daarna op . Op het beeldscherm wordt een softwarematig toetsenbord afgebeeld. Omschakelen tussen digitale en analoge audio (INPUT MODE) Bij aansluiting van apparatuur op zowel de digitale als analoge audioingangsaansluitingen van deze receiver, kunt u, afhankelijk van het geluidsmateriaal de audio-ingangsfunctie voor digitale of analoge audio vastleggen, of tussen beide wisselen. 4 Kies een letterteken met behulp van de navigatietoetsen V/v/B/b en druk daarna op . 5 Druk op [Finish] om de naam in te voeren. Uw gekozen naam wordt nu in het geheugen vastgelegd. 1 2 De ingevoerde naam annuleren Druk op [Cancel]. Opmerking Wanneer u een naam voor een RDS-zender invoert, zal bij het afstemmen toch de vaste Program Service (PS) naam verschijnen, in plaats van de door u gekozen naam. (U kunt de vaste Program Service (PS) naam niet wijzigen. Elke naam die u invoert zal worden overschreven door de vaste Program Service (PS) naam.) 3 92NL 1 Druk op de ingangsbrontoets. U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken. 2 3 Weergave van andere geluids-/beeldbronnen Druk op de toets RECEIVER. Druk herhaaldelijk op INPUT MODE om de audioingangsfunctie te kiezen. De gekozen audio-ingangsfunctie wordt op het display afgebeeld. Audio-ingangsfuncties • AUTO Verleent voorrang aan de digitale geluidssignalen als er zowel digitale als analoge aansluitingen zijn. Stelt in op de analoge geluidssignalen wanneer er geen digitale geluidssignalen zijn. • ANALOG Stelt in op de analoge geluidssignalen die binnenkomen via de AUDIO IN (L/R)ingangsaansluitingen. U kunt aan een beschikbare ingang een andere video- en/of geluidsbron toewijzen. Voorbeeld) Sluit de OPTICAL OUTaansluiting van de dvd-speler aan op de OPTICAL VIDEO 2 IN-aansluiting van deze receiver, als u alleen maar invoer van digitale optische audiosignalen van de dvd-speler wilt. Sluit de componentvideo-aansluiting van de dvd-speler aan op de COMPONENT VIDEO DVD IN-aansluiting van deze receiver als u invoer van de videosignalen van de dvd-speler wilt. Wijs video- en/of audiosignalen toe aan de DVD-invoeraansluiting met behulp van "Input Assign" in het Input-menu. 1 • Afhankelijk van de gekozen weergavebron is het instellen van sommige audio-ingangsbronnen niet mogelijk. • Als HDMI-invoer of USB is geselecteerd, wordt "------" afgebeeld op het display en kunt u geen andere functies kiezen. Kies een andere ingang dan de HDMI-ingang en stel daarna de audioingangsfunctie in. • Bij gebruik van de functie "2ch Analog Direct" (zie blz. 112) of wanneer MULTI IN als ingang wordt gekozen, wordt de audio-invoer ingesteld op "ANALOG". U kunt geen andere functies kiezen. 2,4 3 1 Kies uit de menu's "Input". U kunt ook gebruik maken van de beeld-/ geluidsbronkeuzetoetsen. wordt vervolgd 93NL Andere bedieningsfuncties Opmerkingen 2 Druk op de toets V/v om de ingang te kiezen die u wilt toewijzen. 3 Druk op de toets OPTIONS en kies daarna "Input Assign". 4 Gebruik de navigatietoetsen V/v/B/b om de audio- en/of videosignalen te kiezen die u wilt toewijzen aan de in stap 2 gekozen ingang, en druk daarna op . 94NL Naam van de ingang Toewijsbare video-ingangen TV/SAT TAPE/ CD-R MD/ DAT SA-CD/ CD Video1 Component a a a – – a a a Video1 S a – – – – – – – Video1 Composiet a – – – – – – – Video2 S – a – – – – – – Video2 Composiet – a – – – – – – Video3 S – – a – – – – – Video3 Composiet – – a – – – – – DVD Component – a a a – a a a DVD S – – – a – – – – DVD Composiet – – – a – – – – TV/SAT Component – a a – a a a a TV/SAT S – – – – a – – – TV/SAT Composiet – – – – a – – – HDMI1 a a a a a a a a HDMI2 a a a a a a a a HDMI3 a a a a a a a a Video1 OPT a – – a – a – a Video2 OPT – a – – – – – – Video3 OPT – – a – – – – – TV/SAT OPT – – – a a a – a MD/DAT OPT – – – a – a a a DVD COAX a a a a a – a – TAPE/CD-R COAX a a a – a a a – SA-CD/CD a a a – a – a a Opmerkingen • U kunt niet meerdere digitale audio-ingangen toewijzen aan dezelfde geluidsbron. • U kunt niet de optische signalen van een ingangsbron toewijzen aan de optische ingangsaansluitingen van de receiver, en u kunt niet de coaxiale signalen van de ingangsbron toewijzen aan de coaxiale ingangsaansluitingen van de receiver. • Wanneer u een digitale audio-ingang toewijst, kan de INPUT MODE-instelling automatisch veranderen (zie blz. 92). • U kunt niet meerdere HDMI-ingangen toewijzen aan dezelfde ingang. • U kunt niet meerdere componentvideo-ingangen toewijzen aan dezelfde ingang. 95NL Andere bedieningsfuncties Toewijsbare audio-ingangen VIDEO1 VIDEO2 VIDEO3 DVD "FM" en "AM" Omschakelen van de aanduidingen op het display U kunt het geluidsveld enz. controleren door deze aanduidingen op het display zichtbaar te maken. Zendernaam t Frequentie t Geluidsveldtype t Volume… De zelfgekozen naam verschijnt alleen als er een zelfgekozen naam voor de geluidsbron is ingevoerd (zie blz. 91). De zelfgekozen naam verschijnt niet als er alleen spaties zijn gekozen. RDS-informatie PS (Program Service zendernaam) t PTY (Program Type) t RT (Radio Text) t CT (Current Time) t Geluidsveldtype t Volume... USB-apparaat Tracknaam t Albumnaam t (Naam artiest) t (Naam genre) t Sound field type t Volume... ON SCREEN DISPLAY Druk herhaaldelijk op de toets DISPLAY. Bij elke druk op de toets DISPLAY veranderen de aanduidingen als volgt. Geselecteerde naam van de ingang t Oorspronkelijke naam van de ingang t Geluidsveldtype t Volume… Tip Bij de instelling "GUI ON" kunt u de aanduidingen op het display niet omschakelen. Druk op de toets ON SCREEN om de GUI-weergavefunctie te annuleren. 96NL Betekenis van de aanduidingen op het display Naam Functie Naam A SW Deze aanduiding gaat branden als er voor de aanwezigheid van een subwoofer "YES" is gekozen en bij weergave van het audiosignaal via de SUB WOOFER-aansluiting (zie blz. 73). Wanneer deze aanduiding zichtbaar is, stelt de receiver een subwoofersignaal samen op basis van het L.F.E.-signaal van de weergegeven disc of op basis van de laagste tonen van de voorkanalen. B Weergave- De letters (L, C, R, enz.) geven kanaalaan welke geluidskanalen er aanduidingen worden weergegeven. Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien hoe de receiver het geluid mengt en via welke luidsprekers het wordt weergegeven (gebaseerd op de luidsprekerinstellingen). Linksvoor L Rechtsvoor R Midden (mono) C Linksachter SL Rechtsachter SR Achter (monoweergave of S de surround-delen verkregen door Pro Logic-decodering) Linksmiddenachter SBL Rechtsmiddenachter SBR Middenachter (de SB middenachter-delen verkregen door 6.1-kanaals decodering) Bijvoorbeeld: Opnameformaat (Voor/ Achter): 3/2.1 Uitgangskanaal: Achterluidsprekers in de stand "NO". Geluidsveld: A.F.D. AUTO Functie L SL C R SR wordt vervolgd 97NL Andere bedieningsfuncties SW Naam Functie C ;DIGITAL Deze aanduiding gaat (EX) branden wanneer de reciever Dolby Digital Surround signalen decodeert. Wanneer de receiver Dolby Digital Surround EX signalen decodeert, gaat tevens ";DIGITAL EX" branden. Bij weergave van een Dolby Digital formaat disc moet u ervoor zorgen dat de aansluitingen digitaal zijn en erop letten dat de INPUT MODE niet staat ingesteld op "ANALOG" (zie blz. 92). D INPUT E AUTO Deze aanduiding blijft continu branden. Bovendien licht een van de ingangsaanduidingen op, afhankelijk van de gekozen weergavebron. Naam Functie H 96/24 Deze aanduiding gaat branden wanneer de receiver DTS 96/24signalen (96 kHz/24 bit) decodeert. I COAX Deze aanduiding gaat branden wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "AUTO" en er een digitaal signaal binnenkomt via de COAXIALingangsaansluiting. J OPT Deze aanduiding gaat branden wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "AUTO" en er een digitaal signaal binnenkomt via de OPTICALingangsaansluiting. K ANALOG Deze aanduiding gaat branden wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "AUTO" en er geen digitaal signaal binnenkomt via de COAXIAL- of OPTICALingangsaansluitingen of wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "ANALOG" of bij gebruik van de functie "2ch Analog Direct" (zie blz. 93, 112). L MULTI IN Deze aanduiding gaat branden wanneer de instelling MULTI IN is gekozen (zie blz. 50). M BI-AMP Deze aanduiding gaat branden als de keuze van de middenachterluidsprekers is ingesteld op "BI-AMP". N D.RANGE Deze aanduiding gaat branden wanneer de compressie van het dynamische bereik is ingeschakeld (zie blz. 76). Deze aanduiding gaat branden wanneer INPUT MODE staat ingesteld op "AUTO" (zie blz. 93). F HDMI 1 2 3 Deze aanduiding gaat branden bij aansluiting van apparatuur via een HDMI IN-aansluiting (zie blz. 29). G DTS (-ES) 98NL Deze aanduiding gaat branden wanneer er DTSsignalen binnenkomen. De aanduiding "DTS-ES" gaat ook branden bij het decoderen van DTS-ESsignalen. Bij weergave van een DTS formaat disc moet u ervoor zorgen dat de aansluitingen digitaal zijn en erop letten dat de INPUT MODE niet staat ingesteld op "ANALOG" (zie blz. 93). Functie Naam Functie Deze aanduiding gaat branden wanneer de toonregelaar is ingeschakeld (zie blz. 77). T ;PRO LOGIC (II/ IIx) P RDS Deze aanduiding gaat branden bij ontvangst van RDS-informatie (zie blz. 85). Q ZONE 2/ ZONE 3 Deze aanduiding gaat branden wanneer bediening van apparatuur in de 2e/3e kijk-/luisterruimte is ingeschakeld. R SLEEP Deze aanduiding gaat branden wanneer de slaaptimer is ingeschakeld (zie blz. 100). S L.F.E. Deze aanduiding gaat branden wanneer de weergegeven disc een apart L.F.E. (Low Frequency Effect)-kanaal bevat en bij daadwerkelijke weergave van het geluid van het L.F.E.-kanaal branden de balkjes onder de letters om het volumeniveau aan te geven. Aangezien het L.F.E. signaal niet overal in het ingangssignaal voortdurend even krachtig aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens de weergave sterk fluctueren (en soms geheel doven). Deze aanduiding gaat branden wanneer de receiver de Pro Logicsignaalbewerking toepast op een tweekanaals geluidsbron, voor uitvoer als aparte middenkanaalsen achterkanaalssignalen. De aanduiding ";PRO LOGIC II" gaat ook branden wanneer de Pro Logic IIx MOVIE/MUSIC/ GAME-decodeertrap is ingeschakeld. De aanduiding ";PRO LOGIC IIx" gaat ook branden wanneer de Pro Logic IIx MOVIE/MUSIC/ GAME-decodeertrap is ingeschakeld (zie blz. 62). Opmerking De aanduiding gaat echter niet branden als de middenluidspreker en achterluidsprekers niet aangesloten zijn (zie blz. 73). U NEO:6 Deze aanduiding gaat branden wanneer de DTS Neo:6 Cinema/Musicdecodering is ingeschakeld (zie blz. 62). V DISCRETE Deze aanduiding gaat branden wanneer de DTSES Discrete-decodering is ingeschakeld (zie blz. 68). W MATRIX Deze aanduiding gaat branden wanneer de DTSES Matrix-decodering is ingeschakeld (zie blz. 68). X SB DEC Deze aanduiding gaat branden wanneer de middenachter-decodering is ingeschakeld (zie blz. 68). wordt vervolgd 99NL Andere bedieningsfuncties Naam O EQ Naam Functie Y SP-A/SP-B/ Deze aanduiding gaat SP-OFF branden, afhankelijk van het gebruikte luidsprekersysteem (zie blz. 75). De aanduiding "SP-OFF" gaat branden als "SP-OFF" gekozen is of bij aansluiting van een hoofdtelefoon. Z PRESET Deze aanduiding gaat branden wanneer TUNING MODE staat ingesteld op "PRESET". wj Tuneraanduidingen Deze aanduiding gaat branden wanneer de tuner gebruikt wordt voor ontvangst van radiozenders (zie blz. 80–86), e.d. wk MEMORY Deze aanduiding gaat branden wanneer een geheugenfunctie, Name Input (zie blz. 91) enz., is ingeschakeld. wl VOLUME Deze aanduiding geeft de huidige geluidssterkte weer. Gebruik van de slaaptimer U kunt de receiver automatisch laten uitschakelen na een zelfgekozen tijdsduur. SHIFT SLEEP Druk op de toets SHIFT en druk daarna herhaaldelijk op de toets SLEEP. Bij elke druk op de SLEEP veranderen de aanduidingen op het display als volgt: Nadat u de slaaptimer hebt ingesteld, blijft de aanduiding "SLEEP" branden op het display. Tip Om te controleren hoeveel tijd er nog over is voordat de receiver wordt uitgeschakeld, drukt u op de toets SLEEP. Dan wordt de resterende tijdsduur op het display getoond. Als u nog een keer op de toets SLEEP drukt wordt de instelling van de slaaptimer veranderd. 100NL Opmerkingen Opnemen met de receiver Via deze receiver kunt u opnemen van een video-/audioapparaat. Zie voor nadere bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing van uw opnameapparaat. • De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE/CDR OUT- of MD/DAT OUT-aansluitingen. • De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van de voorluidsprekers. Opnemen van digitale signalen 1 Sluit een weergaveapparaat aan op de digitale audio-ingang (OPTICAL IN) en sluit een opnameapparaat aan op de OPTICAL MD/ DAT OUT-aansluiting. Opnemen op opnamemedia Druk op de ingangsbrontoets behorende bij het weergaveapparaat. Via deze receiver kunt u geluidsbronnen opnemen op cassette of op minidisc. Zie voor nadere bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-recorder. 2 Breng het weergaveapparaat in gereedheid voor afspelen. 1 3 2 Druk op de ingangsbrontoets behorende bij het weergaveapparaat. Tref voorbereidingen bij het opnameapparaat. Plaats een lege minidisc in de minidiscrecorder of cassette in het cassettedeck en stel het opnameniveau in. 4 Start het opnemen op het opnameapparaat en start dan de weergave op het weergaveapparaat. Tref voorbereidingen bij het opnameapparaat. Plaats een voor opnemen geschikte videocassette, of iets dergelijks in het opnameapparaat (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor opnemen gebruikt. Breng het weergaveapparaat in gereedheid voor weergave. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen cd in de cd-speler. 3 Plaats bijvoorbeeld de videocassette, die u wilt kopiëren, in de videorecorder. 4 Start het opnemen op het opnameapparaat en start dan de weergave op het weergaveapparaat. Opmerkingen • Bepaalde weergavebronnen kunnen zijn voorzien van een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert. Een dergelijke weergavebron zult u niet kunnen opnemen. • De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van de voorluidsprekers. 101NL Andere bedieningsfuncties 1 Opnemen op een audiocassette of minidisc Luisteren naar de geluidsweergave in een andere luisterruimte (ZONE 2/ZONE 3 bediening) U kunt genieten van beeld- en geluidsweergave van een, op deze receiver aangesloten, apparaat die ergens anders (2e of 3e kijk-/luisterruimte) staat opgesteld dan de hoofdruimte. U kunt bijvoorbeeld een dvd bekijken in de hoofdruimte en luisteren naar een cd-weergave in de 2e of 3e kijk-/ luisterruimte. Bij gebruik van een infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd), kunt u zowel het apparaat in de hoofdruimte als de Sony-receiver in de 2e of 3e kijk-/luisterruimte bedienen vanuit de 2e of 3e kijk-/luisterruimte. Gebruik de afstandsbediening RM-AAU009 voor volgende bedieningshandelingen. • De weergavebron voor de ZONE 2 of ZONE 3 OUT-aansluitingen wisselen. • De Sony-receiver in de 2e of 3e kijk-/ luisterruimte in- of uitschakelen. Voordat u de 2e/3e-kijk-/ luisterruimtefunctie gebruikt Het is noodzakelijk aansluitingen te maken en het menu in te stellen. Voor meer informatie over de instellingen, raadpleegt u de volgende afbeelding of "2: De luidsprekers aansluiten" (zie blz. 18). Stel "Sur Back Assign" in op "ZONE 2" op het Auto Calibration-instelmenu (zie blz. 76). 102NL 1: Aansluitingen voor de 2de kijk-/luisterruimte 1 Geluidsweergave via de luidsprekers in de 2de kijk-/luisterruimte met behulp van de SURROUND BACK SPEAKERS-aansluiting van de receiver. Hoofdruimte 2de kijk-/luisterruimte STR-DA5200ES A C TV-scherm B ZONE 2 VIDEO OUT SURROUND BACK SPEAKERS D D RM-AAU009 A Audioapparaat B Videoapparaat C Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd) D Luidsprekers Andere bedieningsfuncties wordt vervolgd 103NL 2 Geluidsweergave via de luidsprekers in de 2de kijk-/luisterruimte met behulp van de receiver en een andere versterker. Hoofdruimte 2de kijk-/luisterruimte STR-DA5200ES A TVscherm E C E B D C ZONE 2 VIDEO OUT ZONE 2 AUDIO OUT RM-AAU009 A Audioapparaat B Videoapparaat C Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd) D Sony-versterker/receiver E Luidsprekers 2: 3de kijk-/luisterruimte Hoofdruimte 3de kijk-/luisterruimte STR-DA5200ES A E E C B D C ZONE 3 AUDIO OUT C RM-AAU009 A Audioapparaat B Videoapparaat C Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd) D Sony-versterker/receiver E Luidsprekers 104NL Instellen van audio-/videouitgangssignalen voor de 2e of 3e kijk-/luisterruimte 3 Druk op de navigatietoetsen V/v om "ON" of "OFF" te kiezen en druk daarna op . 4 Gebruik de navigatietoetsen V/v/B/b om een onderdeel en parameter te kiezen, druk daarna op . Multi Zone-menuparameters 2-4 2 Hiermee kunt u de bediening in andere kijk-/ luisterruimtes inschakelen. • ON • OFF Kies "Multi Zone" in het Settings-menu (zie blz. 56). Kies met behulp van de navigatietoetsen V/v de kijk-/ luisterruimte waarnaar u de audio-/video-uitgangssignalen wilt uitvoeren en druk daarna op . De hoofdruimte (deze receiver) blijft altijd geselecteerd. Ga naar stap 4 als de instelling ongewijzigd blijft. x Input Hiermee kiest u de beeld-/geluidsbron waarvan de signalen worden doorgegeven naar de kijk-/luisterruimte. Audio- en videouitgangssignalen worden doorgegeven naar de 2e kijk-/luisterruimte, naar de 3e kijk-/ luisterruimte worden alleen audiouitgangssignalen doorgegeven. x Volume Hiermee kunt u het volumeniveau in de kijk-/ luisterruimtes instellen. x 12V Trigger Hiermee kunt u de receiver in een andere kijk/luisterruimte in- en uitschakelen, of een keuze maken uit verscheidene gebruiksopties van de 12V Trigger-functie, zoals onderstaand beschreven. wordt vervolgd 105NL Andere bedieningsfuncties 1 x Power (alleen voor ZONE 2/ZONE 3) • OFF Hiermee worden geen 12V aan/uit-signalen verstuurd wanneer de eerste receiver wordt ingeschakeld. • ZONE Hiermee zorgt u dat wel/geen 12V aan/ uitsignalen worden verstuurd wanneer de receiver in de gekozen luisterruimte in-/ uitgeschakeld wordt. • CTRL Hiermee kunt u het verzenden van een 12V aan/uit-signaal handmatig regelen via het CIS commando van de afstandsbediening. • INPUT (alleen voor "Main") Hiermee kunt u het verzenden van een 12V aan/uit-signaal bij inschakelen van de vooringestelde ingangsbron aanzetten. Als u "Input" kiest wordt een instelscherm afgebeeld, waarop u ieder aan/uit-signaal kunt in- of uitschakelen. Kies de ingangsbron met behulp van de navigatietoetsen V/v en druk daarna op om een vinkje in het vakje te plaatsen. • MAIN (alleen voor "Zone 2" en "Zone 3") Hiermee kunt de bediening van de aan/ uitsignalen in de 2e of 3e kijk-/luisterruimte koppelen aan de hoofdreceiver. Tips • De receiver in de 2e of 3e kijk-/luisterruimte blijft ingeschakeld, zelfs als deze receiver in de standby-stand staat (druk op de toets ?/1 op de afstandsbediening om deze receiver uit te schakelen). Druk gelijktijdig op de toets ?/1 en AV ?/1 van de afstandsbediening RM-AAL006 om alle receivers uit te schakelen (SYSTEM STANDBY). • Alleen de signalen van componenten, die is aangesloten op de analoge ingangsaansluitingen, worden weergeven via de ZONE 2 of ZONE 3 OUT-aansluitingen. Er worden geen signalen weergegeven van apparatuur die is aangesloten op alleen de digitale ingangsaansluitingen. • Als "SOURCE" is gekozen, worden de geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL INPUT aansluitingen niet doorgegeven via de ZONE 2 OUT - of ZONE 3 OUT -aansluitingen, ook niet wanneer de MULTI IN-functie wordt gebruikt. Dan worden de analoge signalen van de huidige geluidsbron weergegeven. 106NL • Druk, na het selecteren van USB in de hoofdruimte, op de toets SOURCE van de RMAAU009, als u USB als ingangsbron wilt hebben. • Als "TUNER" is geselecteerd, wordt hetzelfde type radiozender (FM, AM of XM) dat in de hoofdruimte is gekozen, ook in de 2e of 3e kijk-/ luisterruimte gekozen. Als de receiver in de hoofdruimte wordt uitgeschakeld of als een ingangsbron anders dan "TUNER" is gekozen, kunt u in de 2de ruimte een type radiozender kiezen uit FM, AM of XM. Hetzelfde type radiozender (FM/AM/XM) dat in de 2e kijk-/luisterruimte is gekozen, wordt ook in de 3e kijk-/luisterruimte gekozen. Als twee van de receivers in de hoofdruimte, 2e kijk-/luisterruimte of 3e kijk-/luisterruimte worden uitgeschakeld, kunt u in de resterende ruimte, waar de receiver nog ingeschakeld is, een type radiozender kiezen uit FM/AM/XM. Beschikbare menuparameters voor de bediening in de 2e/3e kijk-/luisterruimte x Installer Mode (RS232C-besturing) Normaal ingesteld op "OFF". • ON In deze instelling kan de receiver commando's van de RS232C-aansluitpoort ontvangen. • OFF In deze instelling kan de receiver geen commando's van de RS232C-aansluitpoort ontvangen. Over de IR REMOTE-aansluiting Door IR REMOTE-aansluiting van een infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd) kunt u de receiver bedienen zonder dat u de afstandsbediening op de infraroodontvanger van de receiver hoeft te richten. Gebruik een infraroodrelaisstation als u de receiver op een plaats buiten het bereik van de afstandsbedieningssignalen zet. STR-DA5200ES Infraroodrelaisstation (niet bijgeleverd) RM-AAL006 Bij aansluiting van twee versterkers Als u geen gebruik maakt van middenachterluidsprekers kunt u bij aansluiting van twee versterkers de SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen gebruiken voor de voorluidsprekers. De luidsprekers aansluiten Voorluidspreker (R) Voorluidspreker (L) H H L L wordt vervolgd 107NL Andere bedieningsfuncties Verbind de aansluitingen op de Lo (of Hi) kant van de voorluidsprekers met de FRONT SPEAKERS A-aansluitingen en verbind de Hi (of Lo) kant van de voorluidsprekers met de SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen. Zorg er voor dat het metalen montagemateriaal van Hoog/Laag van de luidsprekers verwijderd is. Als u dit nalaat kan er een storing in de receiver optreden. De luidsprekers instellen Stel "Sur Back Assign" in het Auto Calibration-instelmenu in op "BI-AMP" (zie blz. 75). Als "Sur Back Assign" ingesteld staat op "BI-AMP" worden via de SURROUND BACK SPEAKERS-aansluitingen dezelfde signalen uitgevoerd als via de FRONT SPEAKERS A-aansluitingen. Opmerkingen • Bij aansluiting van twee versterkers kunnen de FRONT SPEAKERS B-aansluitingen niet gebruikt worden. • Maak eerst de instellingen voor aansluiting met twee versterkers, voordat u de functie "Auto Calibration" gaat gebruiken. • Bij de instellingen voor aansluiting met twee versterkers, worden luidsprekerniveau, balans en instelling voor toonregeling van de middenachterluidsprekers ongeldig en vervangen door de instellingen van de voorluidsprekers. • De signalen die uitgevoerd worden via de PRE OUT-aansluitingen hebben dezelfde instellingen als de signalen die uitgevoerd worden via de SPEAKERS-aansluitingen. • Het audiosignaal van de middenluidspreker van de MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting wordt niet uitgevoerd via de linker- en rechtervoorluidsprekers wanneer "Sur Back Assign" is ingesteld op "BI-AMP" in het Auto Calibration-instelmenu. Gebruik van het CONTROL Sbedieningssysteem Als u beschikt over een voor het CONTROL S-systeem geschikte televisietoestel, satellietontvanger, videomonitor, dvd-speler of videorecorder van Sony, gebruikt u een CONTROL S-aansluitkabel (niet bijgeleverd) om de CTRL S IN-aansluiting (voor een televisietoestel, satellietontvanger of videomonitor) of de CTRL S OUT-aansluiting (voor een videorecorder, enz.) van de receiver te verbinden met een geschikte CONTROL Saansluiting van het betreffende apparaat. Voor nadere bijzonderheden, zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het televisietoestel, satellietontvanger, videomonitor, videorecorder, enz. Als u de CTRL S OUTaansluiting van een ander apparaat verbindt met de CTRL S IN-aansluiting van deze receiver Bijvoorbeeld Televisietoestel, videorecorder, tuner, videomonitor, enz. Receiver Afstandsbediening De infraroodontvanger van het apparaat op de CTRL S OUT-aansluiting zal nu de afstandsbedieningssignalen precies zo ontvangen als de infraroodontvanger van deze receiver. Dit kan handig zijn als u deze receiver bijvoorbeeld hebt opgesteld in een rek, enz. 108NL Als u de CTRL S IN-aansluiting van een ander apparaat verbindt met de CTRL S OUTaansluiting van deze receiver Bijvoorbeeld TV Videorecorder Bediening zonder een GUI (grafische gebruikersinterface) Het is mogelijk deze receiver met behulp van de display te bedienen, ook al maakt u, door het niet aansluiten van een televisiescherm, geen gebruik van de GUI-weergavefunctie. Tuner Receiver Druk op ON SCREEN voor omschakeling naar "GUI OFF" als de aanduiding "GUI ON" op de display wordt afgebeeld. Een "Auto Calibration" uitvoeren Afstandsbediening Bijregelen op de receiver zelf 1 Druk op ON SCREEN om de GUIweergavefunctie uit te schakelen. Het menu wordt op het televisiescherm weergegeven als de aanduiding "GUI ON" op de display wordt afgebeeld. 2 Druk op de toets RECEIVER. De bediening van de receiver is ingeschakeld. 3 Druk op de toets MENU. De aanduiding "Auto Calibration" wordt afgebeeld. 4 Druk op de toets . 5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om het positienummer te kiezen en druk daarna op . wordt vervolgd 109NL Andere bedieningsfuncties De infraroodontvanger van deze receiver zal nu de afstandsbedieningssignalen precies zo ontvangen als de infraroodontvanger van het apparaat op de CTRL S IN-aansluiting. Dit is handig wanneer u het ander apparaat op enige afstand van dit apparaat opstelt. Voor nadere bijzonderheden over de functie "Auto Calibration", zie "9: De instellingen met de geijkte waarden automatisch aanpassen (AUTO CALIBRATION)" (zie blz. 43). Raadpleeg "Voordat u de "Auto Calibration" uitvoert" (zie blz. 43) voordat u de functie "Auto Calibration" gaat uitvoeren. 6 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om "AUTO CAL START?" te kiezen en druk daarna op om de meting te starten. De meting start na vijf seconden. Het aftellen van de seconden wordt op het televisiescherm afgebeeld. Opmerking Verlaat, tijdens het aftellen, het meetgebied om meetfouten te voorkomen. 7 De meting start. De meting zal ongeveer 30 seconden duren. Blijf wachten totdat de meting is beëindigd. U kunt de functie "Auto Calibration" annuleren door de geluidssterkte te veranderen, de INPUT SELECTORschakelaar in een andere stand te zetten, de luidsprekerinstellingen van de receiver te veranderen, een hoofdtelefoon aan te sluiten, de dempingfunctie in te schakelen of doordoor op de toets ON SCREEN te drukken. Opmerking De hoogte waarop de achterluidsprekers en middenachterluidsprekers zich bevinden wordt niet gemeten. Stel deze waarde in met behulp van de instelling "Surround position." in het Auto Calibrationinstelmenu (zie blz. 75). Tips • Met uitzondering van het in-/uitschakelen van de receiver, zijn alle andere bedieningsfuncties niet beschikbaar tijdens het uitvoeren van de automatische-kalibratiefunctie. • In de volgende gevallen komen de metingen niet op de juiste wijze tot stand of kan "Auto Calibration" niet uitgevoerd worden. – bij gebruik van speciale luidsprekers, zoals dipoolluidsprekers. – als de functie meerdere kijk-/luisterruimtes gebruikt wordt in de 2de kijk-/luisterruimte. 110NL De meetresultaten van de functie "Auto Calibration" bevestigen/opslaan bij uitgeschakelde GUI-functie 1 Bevestig de meetresultaten. Na beëindiging van de meting, klinkt er een geluidssignaal en de meetresultaten worden op het display afgebeeld. Meetresulta- Aanduiding Uitleg ten Als het meetproces succesvol is verlopen COMPLETE Als het ERROR meetproces CODE XX niet succesvol is verlopen Ga verder naar stap 2. Zie "Lijst van meldingen na een automatischekalibratiemeting" (zie blz. 48). 2 Druk herhaaldelijk op de navigatietoetsen V/v om het onderdeel te kiezen en druk daarna op . Onderdeel Uitleg RETRY Hiermee wordt de "Auto Calibration" opnieuw uitgevoerd. SAVE EXIT Hiermee worden de meetresultaten opgeslagen en daarna wordt de instelprocedure verlaten. WRN CHECK Hiermee wordt een melding m.b.t. de meetresultaten afgebeeld. Zie "Als u "WRN CHECK" hebt gekozen" (zie blz. 49). Hiermee wordt de fase van elke luidspreker afgebeeld (in/uit fase). Zie "Als u "PHASE INFO" hebt gekozen". DIST.INFO Hiermee wordt als meetresultaat de afstand van de luidspreker afgebeeld. LEVEL INFO Hiermee wordt als meetresultaat het niveau van de luidspreker afgebeeld. EXIT Hiermee wordt de instelprocedure verlaten zonder dat de meetresultaten opgeslagen worden. Uitleg FULL FLAT Hiermee wordt de vlakke frequentie van elke luidspreker gemeten. FRONT REF Past de karakteristieken van elke luidspreker zodanig aan dat deze overeenkomen met de karakteristieken van de voorluidsprekers. OFF Schakelt typekeuze van de functie "Auto Calibration" uit. Tip De grootte van een luidspreker (LARGE/SMALL) wordt bepaald door de lage karakteristieken. De meetresultaten kunnen variëren, afhankelijk van de positie van de optimaliseringsmicrofoon en de luidsprekers en de vorm van de ruimte. Het wordt aangeraden om de meetresultaten te gebruiken. U kunt echter deze instellingen veranderen in het Auto Calibration-instelmenu (zie blz. 73). Zorg eerst dat de meetresultaten opgeslagen worden en probeer daarna, indien gewenst, de instellingen te veranderen. Als u "PHASE INFO" hebt gekozen Hiermee kunt u de fase van elke luidspreker controleren (in/uit fase). 3 Druk op Gebruik de navigatietoetsen V/v om een luidspreker te kiezen en druk daarna op om terug te keren naar stap 1 in "De meetresultaten bevestigen/opslaan". 4 Druk herhaaldelijk op de Aanduiding Uitleg IN-PHASE De luidspreker is in fase. OUT-OFPHASE De luidspreker is uit fase. De aansluitingen "+" en "–" van de luidspreker zijn waarschijnlijk verkeerd om aangesloten. Afhankelijk van de luidsprekers, kan de melding "OUT-OFPHASE" op het televisiescherm afgebeeld worden, zelfs als de luidsprekers op de juiste wijze aangesloten zijn. Dit vanwege de eigenschappen van de luidsprekers. In dat geval kunt u doorgaan met het gebruik van de receiver. . De meetresultaten worden opgeslagen. navigatietoetsen V/v om "AUTO EQ" te kiezen en druk daarna op . 5 Gebruik de navigatietoetsen V/v om de parameter te kiezen, druk daarna op . Type "AUTO EQ" Uitleg ENGINEER Hiermee wordt de frequentiekarakteristieken zodanig ingesteld dat ze overeenkomen met de karakteristieken van een luisterruimte volgens de Sony-norm. wordt vervolgd 111NL Andere bedieningsfuncties PHASE INFO Type "AUTO EQ" Aanduiding Uitleg ---------- Er zijn geen luidsprekers aangesloten. Druk op de toets TUNING + om de afstemband van laag naar hoog te doorzoeken en druk op de toets TUNING – om de afstemband van hoog naar laag te doorzoeken. De receiver stopt met zoeken wanneer er een radiozender wordt ontvangen. U kunt ook op de toets TUNING MODE op de receiver drukken en "AUTO" kiezen, en daarna aan de knop TUNING draaien om een radiozender uit te kiezen. Tip Afhankelijk van de plaats van de subwoofer, kunnen de meetresultaten m.b.t. de polariteit verschillen. Dit levert echter geen problemen op als u deze waarde met de receiver blijft gebruiken. Kiezen van een geluidsveldtype Voor nadere bijzonderheden over elk geluidsveldtype, zie "Genieten van een voorgeprogrammeerd geluidsveld" (zie blz. 60). Druk herhaaldelijk op de toetsen 2CH, A.F.D., MOVIE of MUSIC. Het gekozen geluidsveldtype wordt op het display afgebeeld. U kunt ook de toetsen 2CH, A.F.D., MOVIE of MUSIC op de receiver gebruiken. Rechtstreeks afstemmen op een zender (Directe afstemming) 1 Na keuze van de afstemband FM of AM drukt u op de toets D.TUNING. 2 Kies, met behulp van de cijfertoetsen, de frequentie en druk daarna op deze in te voeren. om 3 Druk op de toets ENTER om de keuze te bevestigen. Luisteren naar het geluid zonder enige bijregeling (2CH ANALOG DIRECT) Voorinstellen van radiozenders 1 Druk op de toets SHIFT en daarna op de toets A.DIRECT. Luisteren naar de FM/AM-radio Voor nadere bijzonderheden over deze bediening, zie "Afstemmen op radiozenders." 2 Voor nadere bijzonderheden over de bediening van de tuner, zie "Bediening van de tuner" (zie blz. 80). Afstemmen op radiozenders 1 Druk herhaaldelijk op de toets TUNER om te kiezen voor "FM" of "AM". U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver gebruiken. 2 Druk op de toets TUNING + of TUNING –. 112NL Stem af op de radiozender die u wilt voorinstellen. Druk op de toets MEMORY. De aanduiding "MEMORY" verschijnt enkele seconden lang op het display. Voer de stappen 3 en 4 uit voordat de aanduiding op het display verandert. 3 Druk op de PRESET + of PRESET – toets om een zendernummer te kiezen. U kunt tot 30 FM- en 30 AMradiozenders in het geheugen vastleggen als voorkeurzenders. Als de aanduiding "MEMORY" dooft voordat u een nummer hebt gekozen, gaat u terug naar stap 2. 4 Druk op de toets ENTER. De ontvangen radiozender wordt dan vastgelegd onder uw gekozen voorinstelnummer. Als de aanduiding "MEMORY" dooft voordat u een nummer hebt gekozen, gaat u terug naar stap 2. 5 Herhaal de stappen van 1 t/m 4 voor elk van de voorkeurzenders die u wilt vastleggen. Naar een Sony digitale muziekspeler luisteren Voor nadere bijzonderheden over de aansluiting van een Sony digitale muziekspeler op deze receiver, zie "Naar de muziek van een USB-apparaat luisteren" (zie blz. 89). 1 De voorkeurzender kiezen 1 Druk herhaaldelijk op de toets TUNER U hoeft niet op de toets RECEIVER te drukken als de andere ingangsbrontoetsen niet branden. om te kiezen voor "FM" of "AM". 2 Druk herhaaldelijk op PRESET + of Aangeven van RDS-informatie op het display Druk tijdens ontvangst van een RDS-zender herhaaldelijk op DISPLAY toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de RDS-informatie op het display als volgt: Vaste PS zendernaama) t PTY programmatype-aanduidingb) t RT radiotekst-aanduidingc) t CT tijdsaanduiding (in 24-uurs aanduiding) t Geluidsveldtype t Volumeniveau 2 Druk herhaaldelijk op de toets USB om de Sony digitale muziekspeler te selecteren. Andere handelingen Voor Bediening Weergave Druk op H. Pauze Druk op X. Druk nog een keer op deze toets om de weergave te hervatten. Stop Druk op x. Een map kiezen Druk op de toets ALBUM + of ALBUM –. Een track kiezen Druk op de toets TRACK + of TRACK –. Naar een positie Houd tijdens weergave de toets in een track gaan m of M ingedrukt en laat deze op de gewenste positie weer los. De Druk herhaaldelijk op de toets displayweergave DISPLAY. De displayweergave veranderen verandert als volgt. Tracknaam t Albumnaam t Naam artiest t Naam genre t Geluidsveldtype t Volumeniveau … a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FMzenders die geen RDS-informatie uitzenden. b) Type programma dat wordt uitgezonden. c) Tekstberichten die door de RDS-zender worden uitgezonden. 113NL Andere bedieningsfuncties PRESET – om de gewenste voorkeurzender te kiezen. U kunt ook met behulp van de cijfertoetsen de gewenste voorkeurzender kiezen. Druk daarna op de toets ENTER om de keuze te bevestigen. U kunt ook de gewenste voorkeurzenders selecteren met behulp van de toets TUNING, nadat u "PRESET" hebt gekozen door herhaaldelijk op de toets TUNING MODE te drukken. Druk op de toets RECEIVER om de bediening van de receiver in te schakelen. Bediening van de weergave in de 2e en 3e kijk-/luisterruimte Voor nadere bijzonderheden over de aansluitingen en instellingen van de 2e/3e kijk-/luisterruimte, zie "Luisteren naar de geluidsweergave in een andere luisterruimte (ZONE 2/ZONE 3 bediening)" (zie blz. 102). Gebruik de afstandsbediening RM-AAU009 voor volgende bedieningshandelingen. De volgende handelingen zijn van toepassing op het bedienen van een receiver in de 2de of 3de kijk-/luisterruimte met van een aangesloten infraroodrelaisstation. Gebruik deze receiver in de hoofdruimte als er geen infraroodrelaisstation aangesloten is. 2 4 2 Druk op de toets ZONE 2 of ZONE 3. De afstandsbediening schakelt om voor bediening van de 2e of 3e kijk-/ luisterruimte. 3 Schakel de versterker in de 2e of 3e kijk-/luisterruimte in. 4 Druk op een van de beeld-/ geluidsbronkeuzetoetsen van de afstandsbediening voor de beeld-/geluidsbron die u wilt afspelen. 5 In de 2de kijk-/luisterruimte kunnen analoge beeld- en geluidssignalen worden weergegeven. In de 3e kijk-/luisterruimte worden alleen analoge audiosignalen weergegeven. Wanneer u "SOURCE" kiest, worden de signalen van de huidige weergavebron doorgegeven. Stel een geschikte geluidssterkte in. • In de afbeelding 1-1 of 2 (zie blz. 104), kunt u alleen het volumeniveau van de middenachterluidspreker in de 2e of 3e kijk- /luisterruimte instellen. 1 Stel "Sur Back Assign" in het Auto 5 1 Schakel de eerste receiver (deze receiver) in. 114NL Calibration-instelmenu in op "ZONE 2" (zie blz. 75). 2 Druk op de MASTER VOL +/– toets van de afstandsbediening om de geluidssterkte bij te regelen. • In de afbeelding 1-2 (zie blz. 104), kunt u de geluidssterkte bijregelen door middel van de receiver in de 2de kijk-/ luisterruimte. Tips • De receiver in de 2e of 3e kijk-/luisterruimte blijft ingeschakeld, zelfs als deze receiver in de stand-bystand staat (druk op de toets ?/1 op de afstandsbediening om deze receiver uit te schakelen). Druk gelijktijdig op de toets ?/1 en AV ?/1 van de afstandsbediening RM-AAL006 om alle receivers uit te schakelen (SYSTEM STANDBY). • Alleen de signalen van componenten, die is aangesloten op de analoge ingangsaansluitingen, worden weergeven via de ZONE 2- of ZONE 3aansluitingen. Er worden geen signalen weergegeven van apparatuur die is aangesloten op alleen de digitale ingangsaansluitingen. • Als "SOURCE" is gekozen, worden de geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL INPUT aansluitingen niet doorgegeven via de ZONE 2 OUT- of ZONE 3 OUT-aansluitingen, ook niet wanneer de MULTI IN-functie wordt gebruikt. Dan worden de analoge signalen van de huidige geluidsbron weergegeven. Andere bedieningsfuncties 115NL Gebruik van de afstandsbediening Elk apparaat met behulp van de afstandsbediening bedienen Bij programmering van de afstandsbediening voor het bedienen van de volgende Sonyapparaten of van een ander merk, kunt u gebruik maken van de met een stip aangegeven afstandsbedieningstoetsen. Let er wel op dat u sommige toetsen niet kunt gebruiken voor de bediening van uw apparaat. Als u de inhoud van de ingangsbronlijst wilt veranderen om deze te laten overeenstemmen met uw eigen apparatuur, zie "Programmeren van de afstandsbediening" (zie blz. 118). 116NL Tabel met bruikbare bedieningstoetsen per apparaat Digitale DSS, Cassette- DAT- Cd-speler, Tuner Receiver USBApparaat TV Video- DvdBlu-ray- PSX Video-cd- Digitale deck cassette- minidiscapparaat CATV- receiver van tv- BST recor- speler, discspeler speler, (A en B) deck recorder der dvdlaserdisc- aansluiting signalen via satelliet/ether (VS) videorespeler (EURO) Toets corder AV ?/1, z ?/1 (na druk op de toets TV) z z z z Cijfertoetsen z z z z z MEMORY/ ENTER z z z z z CLEAR/ z D.TUNING/>10//-- z z z z z DISPLAY z z z z z z OPTIONS/ TOOLS z z z z z z* z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z F1/TV/VIDEO/ MACRO 1 z z z F2/WIDE/ MACRO 2 z z z z z z z*** z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z* z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z** z z * Alleen laserdiscspeler. ** Alleen DSS. *** Alleen cassettedeck B. 117NL Gebruik van de afstandsbediening MUTING, z MASTER VOL +/ –, TV VOL +/– DVD TOP MENU/NIGHT MODE, DVD MENU/INPUT MODE z z z z z z z z z DISK SKIP z z z z H, X, x z z z z z z z V/v/B/b m/TUNING –, M/TUNING + z z** z ALBUM +/–, B·/ ·b z z z PRESET +/–, TV CH +/– z z z z z z z ./> z z RETURN/EXIT z MENU z 1 Programmeren van de afstandsbediening U kunt de afstandsbediening aanpassen aan de apparatuur die op deze receiver is aangesloten. U kunt de afstandsbediening zelfs programmeren voor de bediening van apparatuur van een ander merk dan Sony, en ook Sony-apparatuur waarvoor deze afstandsbediening niet gemaakt is. In de onderstaande procedure wordt als voorbeeld gebruik gemaakt van een videorecorder van een andere fabrikant dan Sony, die is aangesloten op de VIDEO 2 IN-aansluitingen van de receiver. Let er op voordat u begint: – Dat wijziging van de instelling van PHONO niet mogelijk is. – Dat de afstandsbediening alleen apparatuur, die geschikt is voor ontvangst van draadloze infraroodbedieningssignalen, kan bedienen. Druk op de toets AV ?/1 terwijl u de toets RM SET UP ingedrukt houdt. De toets RM SET UP gaat knipperen. 2 Terwijl de toets RM SET UP knippert, drukt u op de ingangsbrontoets (inclusief televisie) van het apparaat dat u wilt bedienen. Als u bijvoorbeeld een videorecorder, aangesloten via de VIDEO 2-aansluiting, wilt bedienen moet u op de toets VIDEO 2 drukken. De toets RM SET UP en de ingangsbrontoets gaan branden. 3 Zorg er voor dat de receiver is ingeschakeld en u de afstandsbediening op de receiver gericht houdt bij de uitvoering van de volgende handelingen. Gebruik de cijfertoetsen voor het invoeren van de codeset (of een van de codesets als er meerdere bestaan) van het apparaat c.q. merk van het apparaat dat u wilt bedienen. De toets RM SET UP en de ingangsbrontoets gaan branden. 1 Opmerking Voor de codeset van televisies zijn alleen getallen in de 500-reeks geldig. 4 2 Druk op de toets ENTER. Na verificatie van de codeset knippert de toets RM SET UP tweemaal en de programmeerfunctie van de afstandsbediening wordt beëindigd. Het lampje van de ingangsbrontoets gaat ook uit. 3 Het programmeren annuleren 4 118NL Druk in elke stap op de toets RM SET UP. De codesets van het apparaat c.q. merk van het apparaat Gebruik de codesets in onderstaande tabel voor de bediening van apparatuur van een ander merk dan Sony, en ook Sony-apparatuur waarvoor deze afstandsbediening niet gemaakt is. Aangezien het afstandsbedieningssignaal, dat door een apparaat geaccepteerd wordt, per model en fabricagejaar kan verschillen, kunnen er meerdere codesets aan een apparaat toegewezen worden. Als u er niet in slaagt om de afstandsbediening met een van de codesets te programmeren, moet u een andere gebruiken. Bediening van een minidiscrecorder Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 301 DENON 302 JVC 303 KENWOOD 304 Bediening van een cassettedeck Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 201, 202 Opmerkingen DENON 204, 205 • De codesets zijn bijgewerkt volgens de meest recente opgave van ieder merk. Er bestaat echter een kans dat uw apparaat niet reageert op enkele of alle codesets. • Het is mogelijk dat niet alle ingangsbrontoetsen, bij gebruik van uw eigen apparaat, beschikbaar zijn. KENWOOD 206, 207, 208, 209 NAKAMICHI 210 PANASONIC 216 PHILIPS 211, 212 PIONEER 213, 214 Bediening van een cd-speler TECHNICS 215, 216 YAMAHA 217, 218 DENON 104, 123 Fabrikant Bedieningscode(s) JVC 105, 106, 107 SONY 601, 602, 603 KENWOOD 108, 109, 110 PIONEER 606 MAGNAVOX 111, 116 MARANTZ 116 ONKYO 112, 113, 114 Bedieningscode(s) SONY PANASONIC 115 PHILIPS 116 PIONEER 117 TECHNICS 115, 118, 119 YAMAHA 120, 121, 122 Bediening van een DATcassettedeck Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 203 PIONEER 219 Bediening van een video-cdspeler Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 605 Bediening van een videorecorder Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 701, 702, 703, 704, 705, 706 AIWA* 710, 750, 757, 758 AKAI 707, 708, 709, 759 BLAUPUNKT 740 wordt vervolgd 119NL Gebruik van de afstandsbediening 101, 102, 103 Bediening van een laserdiscspeler Fabrikant Fabrikant Bedieningscode(s) EMERSON 711, 712, 713, 714, 715, 716, 750 FISHER 717, 718, 719, 720 GENERAL ELECTRIC 721, 722, 730 GOLDSTAR/LG 723, 753 Bediening van een televisietoestel Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 501, 502 DAEWOO 504, 505, 506, 507, 515, 544 FISHER 508 GOLDSTAR/LG 503, 511, 512, 515, 534, 544 GRUNDIG 724 HITACHI 722, 725, 729, 741 ITT/NOKIA 717 JVC 726, 727, 728, 736 GRUNDIG 517, 534 MAGNAVOX 730, 731, 738 HITACHI 513, 514, 515, 544 MITSUBISHI/MGA 732, 733, 734, 735 ITT/NOKIA 521, 522 NEC 736 JVC 516 PANASONIC 729, 730, 737, 738, 739, 740 MAGNAVOX 503, 518, 544 MITSUBISHI/MGA 503, 519, 544 PHILIPS 729, 730, 731 NEC 503, 520, 544 PIONEER 729 PANASONIC 509, 524 RCA/PROSCAN 722, 729, 730, 731, 741, 747 PHILIPS 515, 518 PIONEER 509, 525, 526, 540 RCA/PROSCAN 510, 527, 528, 529, 544 SAMSUNG 503, 515, 531, 532, 533, 534, 544 SAMSUNG 742, 743, 744, 745 SANYO 717, 720, 746 SHARP 748, 749 TELEFUNKEN 751, 752 TOSHIBA 747, 755, 756 SANYO 508, 545, 546, 547 ZENITH 754 SHARP 535 * Als de bediening van een Aiwa-videorecorder niet functioneert, ook al heeft u de codeset van Aiwa ingevoerd, probeer het dan met de codeset van Sony. TELEFUNKEN 523, 536, 537, 538 THOMSON 530, 537, 539 TOSHIBA 535, 540, 541 ZENITH 542, 543 Bediening van een dvd-speler Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 401, 402, 403 Bediening van een satellietontvanger of een kabelontvanger PANASONIC 406, 408 PHILIPS 407 Fabrikant Bedieningscode(s) PIONEER 409 SONY 801, 802, 803, 804 TOSHIBA 404 JERROLD/G.I. DENON 405 806, 807, 808, 809, 810, 811, 812, 813, 814 PANASONIC 818 Bediening van een dvd-recorder RCA 805, 819 Fabrikant Bedieningscode(s) S. ATLANTA 815, 816, 817 SONY 403 120NL Bediening van een tuner Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 002, 003, 004, 005 Bediening van een recorder met vaste schijf Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 307, 308, 309 Bediening van een blurayspeler Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 310, 311, 312 Bediening van een PSX Fabrikant Bedieningscode(s) SONY 313, 314, 315 Enkele bedieningen automatisch achter elkaar uitvoeren (Macrosturing) Met de functie macrosturing kunt u een aantal opeenvolgende infraroodbedieningscodes als een enkele bedieningshandeling samenstellen. De afstandsbediening is voorzien van 2 macrolijsten (MACRO 1 en MACRO 2). In elke macrolijst kunt u maximaal 20 infraroodbedieningscodes opnemen. Opmerking Vervang de batterijen door nieuwe als u de marcosturing instelt. Gebruik van de afstandsbediening 121NL De opeenvolgende handelingen programmeren 3 1,5 2,3 Druk vervolgens op de toets waarop u de leerfunctie wilt toepassen. Druk op Bedieningshandelingen die geprogrammeerd kunnen worden H, x, X, M, m, ., > Voert de bedieningsfunctie van de toets uit. De Hiermee worden de ingangsbron- ingangsbronnen toets langer dan gewisseld. 1 seconde MACRO 1 of MACRO 2 De in stap 2 gekozen ingangsbrontoets knippert twee keer en gaat daarna weer branden. 3 4 Herhaal stap 2 en 3. Als u nog een bedieningshandeling voor hetzelfde apparaat wilt programmeren, herhaal stap 3. 5 Druk op de toets RM SET UP om het programmeren af te ronden. 1,3 1 Druk gedurende langer dan 1 seconde op de toets MACRO 1 of MACRO 2 terwijl u op de toets RM SET UP drukt. De toets RM SET UP gaat knipperen. 2 Druk op de ingangsbrontoets van het apparaat waarvoor u een van de volgende bedieningshandelingen wilt toewijzen. De gekozen ingangsbrontoets gaat branden. 122NL Hiermee maakt u een interval van een seconde. Als u het interval langer wilt maken, drukt u herhaaldelijk op de toets MACRO 1 of MACRO 2. Tip Als de toets RM SET UP vijfmaal knippert in stap 1 en de programmeerprocedure van de macrosturing niet start, vervangt u de batterijen door nieuwe. Het programmeren annuleren Druk op de toets RM SET UP. De instelling wordt ook geannuleerd als er binnen 60 seconden niet op een willekeurige toets gedrukt wordt. De vorige bedieningshandeling blijft geldig. De macrosturing starten 1 Druk op de toets RECEIVER. De toets RECEIVER gaat branden en daarna weer uit. 2 Druk op de toets MACRO 1 of MACRO 2 om de macrosturing te starten. De macrosturing wordt gestart en de bedieningshandelingen worden in de geprogrammeerde volgorde uitgevoerd. Terwijl de commando's worden gestuurd, knippert de toets RM SET UP en brandt de toets RECEIVER. Nadat de commando's zijn gestuurd, gaan de toetsen RM SET UP en RECEIVER uit. Instellen van de afstandsbedieningcodes die nog niet zijn opgeslagen in de afstandsbediening Het is mogelijk om van een afstandsbedieningcode, die niet overeenkomt met een in de afstandsbediening vastgelegde code, gebruik te maken met behulp van de leerfunctie. Opmerking Vervang de batterijen door nieuwe als u de receiver voorbereid op het leren van nieuwe afstandsbedieningscodes. 1,6 1 Een geprogrammeerde macrosturing wissen 1 Druk gedurende langer dan 1 seconde 2 Druk op de toets RM SET UP. De instellingen die opgeslagen zijn als macrosturing zijn gewist. Bijvoorbeeld toets 1 toewijzen aan toets VIDEO 1 van de afstandsbediening: 1 Houd de toets RM SET UP ingedrukt en druk op de toets TV. De toets RM SET UP gaat branden. 2 Druk op de ingangsbrontoets (VIDEO 1 in het voorbeeld), waarvoor u de leerfunctie wilt toepassen. De ingangsbrontoets knippert. (De toets RM SET UP blijft branden.) wordt vervolgd 123NL Gebruik van de afstandsbediening op de toets MACRO 1 of MACRO 2 terwijl u op de toets RM SET UP drukt om de opgeslagen macro te wissen. De toets RM SET UP knippert herhaaldelijk. 2 3 Druk op de toets (toets 1 in het voorbeeld) die u wilt gebruiken als de toets VIDEO 1. De in stap 2 gekozen ingangsbrontoets gaat branden. (De toets RM SET UP blijft branden.) 4 Richt het zend-/ ontvanggedeelte van de afstandsbediening op het zend/ontvanggedeelte van de afstandsbediening waarvan de bedieningscodes geleerd moeten worden. Bij ontvangst van het signaal door de tweede afstandsbediening wordt de in stap 2 gekozen ingangsbrontoets uitgeschakeld. Een geleerde bedieningsopdracht gebruiken Als u een geleerde bedieningsopdracht wilt gebruiken, drukt u op de betreffende toets om de bediening uit te voeren. Een geleerde bedieningsopdracht wissen 1 Houd de toets RM SET UP ingedrukt en druk op de toets TV. 2 Druk op de toets (VIDEO 1 in het voorbeeld) waarvan u de instelling wilt wissen. De ingangsbrontoets knippert. (De toets RM SET UP blijft branden.) 3 Houd de toets ?/1 langer dan 1 seconde ingedrukt. De ingangsbrontoets knippert herhaaldelijk twee keer. Ongeveer 5 - 10 cm 5 De toets RM SET UP knippert twee keer als het leerproces succesvol is verlopen. Als het leerproces niet succesvol is verlopen knippert de toets RM SET UP vijf keer. Herhaal de procedure vanaf stap 2. 6 Druk op de toets RM SET UP om het leerproces af te ronden. Tips • Als de geheugencapaciteit voor het opslaan van afstandsbedieningscodes een bepaalde limiet bereikt, knippert de toets RM SET UP tien keer, waarna het leerproces stopt. • Als de toets RM SET UP vijfmaal knippert in stap 1 en de leerfunctie niet start, vervangt u de batterijen door nieuwe. De leerfunctie annuleren Druk op de toets RM SET UP. De instelling wordt ook geannuleerd als er binnen 60 seconden niet op een willekeurige toets gedrukt wordt. 124NL 4 Druk op de ingangsbrontoets om de opgeslagen instelling te wissen. De toets RM SET UP knippert twee keer als het leerproces succesvol is verlopen. Als het leerproces niet succesvol is verlopen knippert de toets RM SET UP vijf keer. Herhaal de procedure vanaf stap 2. De gehele inhoud van het geheugen van de afstandsbediening wissen AV ?/1 ?/1 De toetstoewijzing veranderen (alleen voor de RM-AAU009) U kunt de fabrieksinstellingen van de ingangsbrontoetsen in overeenstemming met de apparatuur in uw systeem veranderen. Als u bijvoorbeeld een dvd-speler aansluit op de VIDEO 2 IN-aansluitingen van de receiver, kunt u de toets VIDEO 2 van deze afstandsbediening instellen voor de bediening van de dvd-speler. U moet er echter wel op letten dat u de instelling van de toets TUNER niet kunt wijzigen. 1 2,3 4 Houd de toets RM SET UP langer dan 2 seconden ingedrukt. Het indicatorlampje gaat branden. 1 Houd eerst MASTER VOL – ingedrukt en druk daarna op ?/1 en tenslotte op AV ?/1. De toets RM SET UP knippert drie keer. 2 Laat MASTER VOL – los. De gehele inhoud van het geheugen van de afstandsbediening (zoals alle ingestelde gegevens) wordt gewist. 2 Druk op de ingangsbrontoets waarvan u de toewijzing wilt wijzigen. Bij het indrukken van een geldige toets dooft het indicatorlampje eventjes en gaat daarna weer branden. Alleen de eerste ingangsbrontoets die ingedrukt wordt zal vastgelegd worden. Bijvoorbeeld: Druk op de toets VIDEO 2. wordt vervolgd 125NL Gebruik van de afstandsbediening 1 MASTER VOL – 3 Raadpleeg onderstaande tabel en druk op de ingangsbrontoets van de gewenste categorie. Bij het indrukken van een geldige toets dooft het indicatorlampje. Bijvoorbeeld: Druk een keer op de toets DVD. 4 OvereenkomDruk stige categorieën Laserdisc-speler twee keer op DVD TV een keer op TV/SAT SAT twee keer op TV/SAT Cassettedeck A een keer op TAPE Cassettedeck B twee keer op TAPE Druk op de toets SOURCE. Minidiscrecorder een keer op MD/DAT De nieuwe toewijzing is vastgelegd. Het indicatorlampje gaat twee keer langzaam branden en dooft daarna. DAT-cassettedeck twee keer op MD/DAT Cd-speler 1 een keer op SA-CD/CD Cd-speler 2 twee keer op SA-CD/ CD Annuleren Druk in elke stap op de toets RM SET UP. Cd-speler 3 drie keer op SA-CD/CD Tip Video-cd-speler op VIDEO 1 en daarna op SA-CD/CD Als de handelingen niet succesvol zijn verlopen knippert het indicatorlampje vier keer en de afstandsbediening verlaat automatisch de functie voor toetstoewijzing. In dit geval wordt de nieuwe toewijzing niet vastgelegd en de vorige instelling blijft intact. Opmerkingen • Als u tijdens stap 2 t/m 4 niet binnen 60 seconden op een toets drukt, verlaat de afstandsbediening automatisch de functie voor toetstoewijzing. Begin weer opnieuw bij stap 1. • Als u in stap 3 vaker op dezelfde toets drukt dan het aantal voor keuze beschikbare categorieën, wordt alleen de laatste categorie vastgelegd als de nieuwe toewijzing. Geldige toetsen en de overeenkomstige categorieën OvereenkomDruk stige categorieën Videorecorder-1 een keer op VIDEO 1 Videorecorder-2 een keer op VIDEO 2 Videorecorder-3 een keer op VIDEO 3 Videorecorder-4 twee keer op VIDEO 1 Videorecorder-5 twee keer op VIDEO 2 Videorecorder-6 twee keer op VIDEO 3 Dvd-speler een keer op DVD 126NL Alle toetstoewijzingen van de afstandsbediening wissen Houd de toets RM SET UP ingedrukt en druk daarna op de toets ?/1. De fabrieksinstellingen van de afstandsbediening worden hersteld. x Componentvideo Aanvullende informatie Verklarende woordenlijst x Bemonsteringsfrequentie Om analoge geluidssignalen om te zetten naar digitale, moeten deze gekwantificeerd worden. Dit proces wordt bemonsteren genoemd en het aantal keer per seconde waarop kwantificatie van het analoge geluidssignaal plaatsvindt is de zogenaamde bemonsteringsfrequentie. Een standaard muziek-cd bevat gegevens die 44.100 keer per seconde gekwantificeerd zijn, hetgeen een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz oplevert. In het algemeen betekent een hogere bemonsteringsfrequentie een betere geluidskwaliteit. x Cinema Studio EX x Composietvideo Een standaard formaat voor de overdracht van videosignalen. Het luminantiesignaal Y en het het chrominantiesignaal C worden samengevoegd overgebracht. x Digital Cinema Sound (DCS) Unieke geluidsweergavetechniek voor thuisbioscopen, ontwikkeld door Sony in samenwerking met Sony Pictures Entertainment, om thuis te kunnen genieten van het opwindende en krachtige bioscoopgeluid. Met deze "Digital Cinema Sound" ontwikkeld door de gegevens van een DSP (digitale signaalbewerking) en daadwerkelijke metingen te integreren, kunt u thuis luisteren naar het ideale geluidsveld, zoals bedoeld door de makers van de film. x Dolby Digital Digitale audiocodeer/decodeer-techniek ontwikkeld door Dolby Laboratories, Inc. Het bestaat uit voor- (L/R), midden-, achter- (L/R) en subwooferkanalen. Het is een overeengekomen audionorm voor dvd-video en is ook bekend als 5.1-kanaals surround. x Dolby Digital Surround EX Akoestische techniek ontwikkeld door Dolby Laboratories, Inc. Informatie van het middenachter-audiokanaal wordt volgens een matrix weggeschreven in de normale linker- en rechterachterkanalen zodat het geluid als 6.1kanaals weergegeven kan worden. In het bijzonder actiescènes worden met een dynamischer en natuurgetrouwer geluidsveld nagebootst. wordt vervolgd 127NL Aanvullende informatie Een surroundgeluidsfunctie die beschouwd kan worden als de optelsom van de Digital Cinema Sound technieken en die bioscoopgeluid nabootst door gebruik te maken van drie technieken: "Virtual Multi Dimensions", "Screen Depth Matching", en "Cinema Studio Reverberation". "Virtual Multi Dimensions", de technologie met virtuele luidsprekers, creëert een virtuele multi-surroundomgeving met behulp van werkelijke luidsprekers tot 7.1 kanalen, en bootst de surroundgeluidservaring van een bioscoop met de laatste snufjes bij u thuis na. "Screen Depth Matching" (aanpassen van schermdiepte) verzwakt de hogetonenweergave en levert een vol en diep klinkend geluid, zoals dat doorgaans in een bioscoop wordt gereproduceerd, waarbij het geluid vanachter het scherm komt. Dit wordt toegevoegd aan de voor- en middenaudiokanalen. "Cinema Studio Reverberation" (bioscoop/ opnamestudio nagalm) bootst het kenmerkende geluid van filmmuziekstudio's na, met inbegrip Sony Pictures Entertainment opnamestudio. Afhankelijk van het soort studio zijn drie instellingen A/B/C beschikbaar. Een formaat voor de overdracht van videosignalen door middel van drie gescheiden signalen: luminantie (Y), chrominantie-rood (Pr) en chrominantieblauw (Pb). De overdracht van beeldmateriaal van hoge kwaliteit, zoals dvd-video of HDTVbeelden, is veel beter. De drie aansluitingen zijn gemarkeerd in de kleuren groen, blauw en rood. x Dolby Pro Logic II x DTS Neo:6 Deze techniek zet in tweekanaals stereo opgenomen geluid om voor 5.1-kanaals weergave. Er is een MOVIE-functie voor films en een MUSIC-functie voor stereobronnen, zoals muziek. De geluidsweergave van oude speelfilms, die opgenomen zijn met het traditionele stereogeluid, kan verbeterd worden door het 5.1-kanaals surroundgeluid. De GAME-functie is geschikt voor videocomputerspellen. Deze techniek zet in tweekanaals stereo opgenomen geluid om voor 6.1-kanaals weergave. U kunt in overeenstemming met de door u gewenste weergavebron uit twee functies kiezen, CINEMA voor films en MUSIC voor stereobronnen, zoals muziek. x Dolby Pro Logic IIx Een techniek voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals) geluidsweergave. Samen met Dolby Digital Surround EX gecodeerd geluid, is 5.1-kanaals Dolby Digital gecodeerd geluid geschikt voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals) geluidsweergave. Bovendien is het bestaande stereogeluid ook geschikt voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals) geluidsweergave. x Dolby Surround (Dolby Pro Logic) Een geluidsbewerkingstechniek ontwikkeld door Dolby Laboratories, Inc. Midden- en monosurroundinformatie worden volgens een matrix omgezet in twee stereoaudiokanalen. Het geluid wordt gedecodeerd en weergegeven als 4-kanaals surroundgeluid. Dit is de meest algemene methode voor geluidsbewerking van dvd-video. x Downmixen Een methode voor meerkanaals geluidsweergave, zoals 5.1-kanaals, van geluid dat in twee audiokanalen gecodeerd is. x DTS 96/24 Een standaard voor digitale geluidsignalen van hoge kwaliteit. Het geluid wordt opgenomen met een bemonsteringsfrequentie en een bitsnelheid van 96 kHz/24 bit dat voor een dvd-video de hoogst bereikbare waarden zijn. Het aantal weergavekanalen is afhankelijk van de software. 128NL x DTS Digital Surround Digitale audiocodeer/decodeer-techniek voor bioscopen ontwikkeld door Digital Theater Systems, Inc. DTS past minder compressie toe dan Dolby Digital, waardoor een geluidsweergave van een hogere kwaliteit geleverd wordt. x DTS-ES Formaat voor 6.1-kanaals geluidsweergave met ingesloten middenachter-audiokanaal. Er zijn twee functies, "Discrete 6.1" met 6.1 gescheiden geluidssporen, en "Matrix 6.1" waarbij het middenachterkanaal volgens een matrix weggeschreven wordt in de linkerachter- en rechterachterkanalen. Het is ideaal voor de weergave van filmgeluid. x Dynamische bereik De weergavecapaciteit van audiosignalen. Het verschil tussen het laagst mogelijke (zachtste) en het hoogst mogelijke (hardste) geluidsniveau dat kan worden weergegeven, wordt uitgedrukt in decibel (dB). Een hogere decibelwaarde betekent dat het geluid zachter of harder weergegeven kan worden. x HDMI (High-Definition Multimedia Interface) HDMI is een interface die zowel video als audio ondersteunt via een enkele digitale verbinding. De HDMI-verbinding transporteert standaard- tot high-definitionvideosignalen en meerkanaals audiosignalen naar audio-/videocomponenten, zoals HDMIcompatibele televisies, in digitaal formaat zonder kwaliteitsverlies. De HDMIspecificatie ondersteunt HDCP (Highbandwidth Digital Contents Protection), een copyrightbeschermingstechnologie die gebruik maakt van een codeertechniek voor digitale videosignalen. x Progressief Een beeldverversingsmethode waarbij alle beeldlijnen achtereenvolgens ververst worden, dit in tegenstelling tot interlacing, waarbij beurtelings slechts de helft van de beeldlijnen ververst wordt. x S video signaal Een formaat voor overdracht van videosignalen. S video maakt gebruik van een enkele kabel en twee kanalen, een voor het luminantie Y en de andere voor het chrominantiesignaal C. Dit levert een betere beeldkwaliteit bij opname en weergave op dan bij composietvideosignalen. x Ingangssignaal x TSP (Time Stretched Pulse) Een digitaal ingangssignaal dat extra informatie bevat over het formaat of kanaal, zoals Dolby Digital 5.1-gegevens, DTS 5.1gegevens, enz. Een TSP-signaal is een hoogst nauwkeurig meetsignaal dat, met behulp van impulstechniek, een brede band van laag tot hoog in korte tijd kan doormeten. De hoeveelheid energie die voor de meting van de signalen gebruikt wordt is maatgevend voor de meetnauwkeurigheid in een omgeving binnen. Door gebruik te maken van TSPsignalen kunnen de signalen met succes gemeten worden. x Interlacing Een beeldverversingsmethode waarbij beurtelings de helft van de beeldlijnen op het beeldscherm van een televisie of videomonitor 60 keer per seconde ververst wordt. Eerst één voor één alle oneven lijnen, vervolgens alle daartussen liggende even lijnen. x Kantelfrequentie De frequentie waarbij twee luidsprekerfrequenties samenvallen. Aanvullende informatie x L.F.E. (Low Frequency Effects) Geluidseffecten bij lage frequenties in Dolby Digital, DTS, enz., voor weergave met een subwoofer. Door het toevoegen van zeer lage tonen met een frequentie tussen 20 en 120 Hz, wordt de geluidsweergave krachtiger. x PCM (Pulse Code Modulation) Een methode voor het omzetten van analoog naar digitaal geluid om op eenvoudige wijze naar digitaal geluid te kunnen luisteren. 129NL Opstellen Voorzorgsmaatregelen Voor uw veiligheid Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terechtkomen, trekt u dan de stekker van de receiver uit het stopcontact en laat het apparaat eerst nakijken door bevoegd vakpersoneel, voordat u het weer in gebruik neemt. Stroomvoorziening • Controleer, voordat u de receiver in gebruik neemt, of de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat vermeld op het naamplaatje op het achterpaneel van de receiver. • Het apparaat blijft op de voeding aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, zelfs indien het apparaat zelf is uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt de receiver geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken; trek nooit aan het snoer. • Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend servicecentrum worden vernieuwd. Ontwikkeling van warmte Tijdens gebruik wordt het apparaat warm, maar dit is geen defect. Bij langdurig gebruik van dit apparaat en vooral met een hoge geluidssterkte kunnen de boven-, zij- en onderpanelen na verloop van tijd behoorlijk heet worden. Om te voorkomen dat u zich brandt, mag u de behuizing niet aanraken. 130NL • Zet de receiver op een goed geventileerde plaats, met voldoende luchtdoorstroming om de inwendige onderdelen te koelen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Plaats de receiver niet dichtbij een warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd plaatsen met veel stof, en mechanische trillingen of schokken. • Zet niets bovenop het apparaat dat de ventilatieopeningen zou kunnen blokkeren, in het belang van een storingsvrije werking. • Plaats de receiver niet dichtbij apparatuur zoals een televisietoestel, videorecorder of een cassettedeck. (Als de receiver samen gebruikt wordt met een televisietoestel, videorecorder of een cassettedeck, en daarbij te dicht geplaatst is, kan er ruis optreden en de beeldkwaliteit aangetast worden. Bij gebruik van een binnenantenne is de kans hierop groot. Wij raden u daarom aan om een buitenantenne te gebruiken.) Bediening Voor het maken van enige aansluiting, schakelt u eerst de receiver uit en trekt u de stekker uit het stopcontact. Schoonmaken Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningsorganen met een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde zeepeplossing. Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen oplosmiddelen zoals alcohol of wasbenzine. Mocht u verder nog vragen of problemen met de bediening van de receiver hebben, aarzel dan niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Verhelpen van storingen Als bij het gebruik van de receiver een van de volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de controlepunten even door om het probleem te verhelpen. Als een probleem niet te verhelpen is, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Audio Er komt geen geluid uit een van de voorluidsprekers. • Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES-aansluiting om te controleren of de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft. Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de receiver. Controleer dan of alle stekkers van de aansluitkabel aan beide zijden, op de receiver en de geluidsbron zelf, stevig in de aansluitingen zijn gestoken. Als bij de aangesloten hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid te horen is, kan er iets mis zijn met de aansluitingen van de voorluidsprekers op de receiver. Controleer dan de aansluitingen van de luidspreker die geen geluid geeft. • Controleer of u zowel de linker (L)- als de rechter (R)-aansluiting hebt aangesloten op een analoge component en niet slechts een van beide. Gebruik een mono/stereoverloopsnoer (niet bijgeleverd). Overigens zal een middenluidspreker geen geluid voortbrengen wanneer er een bepaald geluidsveld (PRO LOGIC, enz.) is gekozen. En als er voor de middenluidspreker "NO" is gekozen, zullen alleen de linker- en rechtervoorluidsprekers geluid voortbrengen. wordt vervolgd 131NL Aanvullende informatie Er wordt geen geluid weergegeven, van geen enkele geluidsbron, of er klinkt nauwelijks geluid. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten stevig zijn aangesloten. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Controleer of de receiver en de andere apparaten allemaal zijn ingeschakeld. • Controleer of de MASTER VOLUME knop niet op –∞ dB staat. • Controleer of de SPEAKERS (OFF/A/B/ A+B)-schakelaar niet op "OFF" staat (zie blz. 42). • Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening om de demping ongedaan te maken. • Controleer of er wel is ingesteld op de juiste geluidsbron met de INPUT SELECTOR-knop. • Controleer of er geen hoofdtelefoon is aangesloten. • Als u alleen heel zacht geluid hoort, controleert u dan of de NIGHT MODEcompressie is ingeschakeld (zie blz. 70). • De automatische beveiliging van de receiver is in werking getreden. Schakel de receiver uit, verhelp de kortsluiting en schakel het apparaat weer in. Een bepaalde geluidsbron is niet te horen. • Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor dat apparaat. • Controleer of alle stekkers van de aansluitkabels stevig in de aansluitingen zitten, zowel bij de receiver als bij de geluidsbron zelf. Er wordt geen geluid weergegeven van analoge tweekanaals geluidsbronnen. • Controleer of de MULTI IN-functie niet is ingeschakeld. • Controleer of de geselecteerde (digitale) audioingang niet is toegewezen aan andere ingangsbronnen in "Input Assign" in het Input-menu (zie blz. 93). De weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Stel de weergave evenwichtig in met de parameters van het Auto Calibrationinstelmenu. Er klinkt geen geluid bij afspelen van digitale geluidsbronnen (via de COAXIAL- of OPTICALingangsaansluiting). • Controleer of de toets INPUT MODE niet op "ANALOG" staat (zie blz. 93). • Controleer of de MULTI IN-functie niet is ingeschakeld. • Controleer of de functie "2ch Analog Direct" niet gebruikt wordt. • Controleer of de geselecteerde (digitale) audioingang niet is toegewezen aan andere ingangsbronnen in "Input Assign" in het Input-menu (zie blz. 93). Er is veel brom of ruis. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten stevig zijn aangesloten. • Houd de aansluitkabels uit de buurt van een transformator of een motor en tenminste 3 meter van een televisietoestel of tl-verlichting. • Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld televisietoestel. • Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL GND-aardaansluiting (alleen als een platenspeler is aangesloten). • Wellicht zijn de stekkers en aansluitingen vuil. Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of zuivere alcohol. Het audio-ingangssignaal van de HDMI-aansluiting wordt niet uitgevoerd door de versterker of de televisieluidspreker die op deze receiver is aangesloten. • Controleer de HDMI-verbinding van het apparaat. • Er is geen geluidsweergave als het menu van de receiver op het televisiescherm zichtbaar is. Druk op de toets ON SCREEN om het menu uit te schakelen. • Geluidsweergave van een super-audio-cd via een HDMI-verbinding is niet mogelijk. • Het weergaveapparaat moet eventueel nog ingesteld worden. Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met elk apparaat. 132NL De middenluidsprekers/ achterluidsprekers/ middenachterluidsprekers brengen niet of nauwelijks geluid voort. • Kies een van de Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 64). • Stel het niveau van de luidspreker(s) wat hoger in (zie blz. 71). • Zorg dat de parameter voor het middenluidspreker/achterluidsprekerformaat staat ingesteld op "SMALL" of "LARGE" (zie blz. 73). De middenachterluidsprekers brengen geen geluid. • Sommige discs bevatten niet het vereiste Dolby Digital Surround EX vlagsignaal, ook al staat op de verpakking wel een Dolby Digital Surround EX logo. In dat geval stelt u "SB Dec Mode" in op "ON" (zie blz. 68). De subwoofer brengt geen geluid voort. • Controleer of de subwoofer juist en stevig is aangesloten. • Zorg dat de luidspreker is ingeschakeld. • Als er voor alle luidsprekers de stand "LARGE" is gekozen en bovendien het "Neo:6 Cinema", of "Neo:6 Music" geluidsveld is gekozen, zal de subwoofer geen geluid voortbrengen. Het surroundeffect werkt niet. • Zorg dat de geluidsveldfuncties zijn ingeschakeld (druk op de toets MOVIE of MUSIC). • De geluidsveldfuncties werken niet voor signalen met een bemonsteringsfrequentie van meer dan 48 kHz. Er wordt geen meerkanaals Dolby Digital- of DTS-geluid weergegeven. • Controleer of de weergegeven dvd, enz., wel is voorzien van Dolby Digital- of DTS-geluid. • Bij aansluiten van een dvd-videospeler, enz., op de digitale ingangsaansluitingen van deze receiver moet u ook zorgen dat de instellingen voor de uitvoer van de digitale audiosignalen van het aangesloten apparaat goed zijn ingesteld. Er wordt geen geluid weergegeven van het via de USB-aansluiting aangesloten component. • Stel het volumeniveau van deze receiver in. • Het USB-apparaat is niet op de juiste wijze aangesloten. Schakel de receiver uit en sluit daarna de USB-apparaat opnieuw aan. • Controleer of het USB-apparaat geschikt is voor deze receiver. Voor nadere bijzonderheden over geschikte USBapparaten zie de met deze receiver bijgeleverde "Lijst met afspeelbare USBapparaten". Of neem dan contact op met uw Sony-handelaar voor informatie over geschikte draagbare audioapparatuur. wordt vervolgd 133NL Aanvullende informatie Het opnemen lukt niet. • Controleer of de betrokken apparaten op de juiste wijze zijn aangesloten (zie blz. 18). • Kies de op te nemen geluidsbron met de INPUT SELECTOR-keuzeschakelaar (zie blz. 50). Het MULTI CHANNEL DECODINGlampje gaat niet blauw branden. • Controleer of het weergaveapparaat is aangesloten op een digitale aansluiting en of de receiver op de juiste wijze is ingesteld op het ingangssignaal. • Controleer of het ingangssignaal van de weergegeven software overeenkomt met het meerkanaals audioformaat. • Controleer of het weergaveapparaat is ingesteld op meerkanaals geluidsweergave. • Controleer of de geselecteerde (digitale) audioingang niet is toegewezen aan andere ingangsbronnen in "Input Assign" in het Input-menu (zie blz. 93). Video Op het televisiescherm of de videomonitor is geen beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar. • Stel de receiver op de juiste beeld-/ geluidsbron in (zie blz. 50). • Stel het televisietoestel in op de gewenste beeldweergave. • Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld televisietoestel. • Wijs op juiste wijze de componentvideoingangen toe. • Bij upsampling van het ingangssignaal met deze receiver moet het ingangssignaal overeenkomen met de ingang (zie blz. 34). Het beeldmateriaal van de COMPONENT VIDEO OUT is verminkt. • Er is geen beeldweergave van andere signalen dan 480p progressive componentvideo, als die uitgevoerd zijn vanaf de S VIDEO- of VIDEOaansluiting. Zorg voor een 480i interlaced componentvideo-ingangssignaal. • Gebruik de COMPONENT VIDEO OUTaansluiting en stel "Video Convert" in op "OFF" bij andere signalen dan 480p progressive componentvideoingangssignalen. Het video-ingangssignaal van de HDMIaansluiting wordt niet uitgevoerd door de receiver of de televisieluidspreker die op deze receiver is aangesloten. • Controleer of de kabels juist en stevig aangesloten. • Het weergaveapparaat moet eventueel nog ingesteld worden. Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met elk apparaat. Het opnemen lukt niet. • Controleer of de betrokken apparaten op de juiste wijze zijn aangesloten (zie blz. 27). 134NL • Kies de op te nemen geluidsbron met de INPUT SELECTOR-keuzeschakelaar (zie blz. 50). Het GUI (grafische gebruikersinterface) wordt niet afgebeeld op het televisiescherm. • Druk op de toets ON SCREEN zodat de aanduiding "GUI ON" op de display afgebeeld wordt. • Controleer of de televisie op de juiste wijze is aangesloten. Tuner De FM-radio-ontvangst klinkt niet goed. • Installeer een FM-buitenantenne en sluit deze aan op de receiver met een 75-ohm coaxiale kabel (niet bijgeleverd), zoals hieronder aangegeven. Als u de receiver aansluit op een buitenantenne moet deze zorgvuldig geaard worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk. FM-buitenantenne Receiver Aardingsdraad (niet bijgeleverd) Naar een aardingspunt Het afstemmen op een radiozender lukt niet. • Controleer of de antennes juist zijn aangesloten. Verstel zonodig de antennes en sluit een buitenantenne aan. • Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor ontvangst (bij gebruik van de automatische zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming. • Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld is (bij het afstemmen op AM-radiozenders met directe afstemming). • Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij gebruik van de geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 84). • Druk op de DISPLAY toets zodat de afstemfrequentie op het display verschijnt. De RDS-informatiefuncties werken niet. • Zorg dat u goed bent afgestemd op een FM-RDS-zender. • Stem af op een FM-zender die krachtiger doorkomt. Foutmeldingen Als er een storing optreedt, toont het display een code van twee cijfers en een mededeling. Aan de mededeling kunt u de toestand van het systeem aflezen. Lees de onderstaande beschrijvingen om het probleem op te lossen. Indien een storing niet door uzelf kan worden verholpen, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. PROTECTOR De luidsprekers krijgen een onregelmatige stroom door of het bovenpaneel van de receiver is afgedekt met iets. De receiver wordt automatisch na een paar seconden uitgeschakeld. Controleer de aansluitingen van de luidsprekers of het USB-apparaat en schakel daarna de receiver weer in. Afstandsbediening De afstandsbediening werkt niet. • Richt de afstandsbediening op de afstandsbedieningssensor voorop de receiver. • Verwijder eventuele obstakels tussen de afstandsbediening en de receiver. • Als de batterijen in de afstandsbediening leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe. Pagina's met aanwijzingen voor het wissen van het geheugen van de receiver Voor wissen van Leest u Alle geheugeninstellingen blz. 37 135NL Aanvullende informatie De gewenste RDS-informatie wordt niet aangegeven. • Neem contact op met de radiozender om uit te vinden of ze de betreffende dienst inderdaad verzorgen. Ook als dat normaal wel zo is, dan nog kan een bepaalde dienst tijdelijk niet beschikbaar zijn. • Zorg dat de bedieningsfunctie van de receiver overeenkomt met die van de afstandsbediening. Als de bedieningsfunctie van de receiver niet overeenkomt met die van de afstandsbediening, zal de receiver niet reageren op de afstandsbediening (zie blz. 38). • Let er op dat u op de afstandsbediening de juiste ingangsborn hebt gekozen. • Bij de bediening van een apparaat van een ander merk dan Sony, kan het voorkomen dat de afstandsbediening, afhankelijk van het model en fabrikaat van het apparaat, niet op de juiste wijze functioneert. Technische gegevens Versterkergedeelte UITGANGSVERMOGEN Nominaal uitgangsvermogen in de stereofunctie1) 2) (8 ohm, van 1 kHz, THV 0,7%): 125 W + 125 W Referentie-uitgangsvermogen bij stereo weergave2) (4 ohm, van 1 kHz, THV 0,7%): 125 W + 125 W Referentie-uitgangsvermogen (8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, THV 0,09%) FRONT2): 120 W + 120 W CENTER2): 120 W SURROUND2): 120 W + 120 W SURROUND BACK2): 120 W + 120 W Referentie-uitgangsvermogen (4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, THV 0,15%) FRONT2): 120 W + 120 W CENTER2): 120 W SURROUND2): 120 W + 120 W SURROUND BACK2): 120 W + 120 W Referentie-uitgangsvermogen bij stereo weergave (8 ohm, van 1 kHz, THV 10%): 150 W + 150 W Referentie-uitgangsvermogen bij stereo weergave (4 ohm, van 1 kHz, THV 10%): 150 W + 150 W 136NL Referentie-uitgangsvermogen (8 ohm, van 1 kHz, THV 10%) FRONT2): 150 W + 150 W CENTER2): 150 W SURROUND2): 150 W + 150 W SURROUND BACK2): 150 W + 150 W Referentie-uitgangsvermogen (4 ohm, van 1 kHz, THV 10%) FRONT2): 150 W + 150 W CENTER2): 150 W SURROUND2): 150 W + 150 W SURROUND BACK2): 150 W + 150 W 1) Afhankelijk van de geluidsveldinstellingen en de geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid worden weergegeven. 2) Gemeten onder de volgende omstandigheden: Stroomvoorziening: 230 V wisselstroom, 50/60 Hz (in landen/gebieden in Europa, behalve het Verenigd Koninkrijk) 240 V wisselstroom, 50/60 Hz (in het Verenigd Koninkrijk en algemene gebieden) Frequentiebereik PHONO RIAAaanpassingskromme ±0,5 dB MULTI CHANNEL INPUT, SA-CD/CD, TAPE/CD-R, MD/DAT, DVD, VIDEO 1/2/3 10 Hz – 100 kHz ±3 dB Ingangen (Analoog) PHONO Gevoeligheid: 2,5 mV Impedantie: 50 kohm Signaalruisverhouding: 90 dB (A, 20 kHz LPF) MULTI CHANNEL INPUT, SA-CD/CD, TAPE/CD-R, MD/DAT, DVD, TV/SAT, VIDEO1/2/3 Gevoeligheid: 150 mV Impedantie: 50 kohm Signaalruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) Ingangen (Digitaal) DVD, TAPE/CD-R, SA- Impedantie: 75 kohm CD/CD (Coaxiaal) Signaalruisverhouding: 96 dB (A, 20 kHz LPF) VIDEO 1/2/3, TV/SAT, MD/DAT (Optisch) Signal-ruisverhouding: 96 dB (A, 20 kHz LPF) Harmonische vervorming bij 1 kHz Mono: 0,3% Stereo: 0,5% Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz Frequentiebereik 30 Hz – 15 kHz, +0,5/–2 dB Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz AM-afstemgedeelte Afstembereik 531 – 1.602 kHz (Bij 9-kHz afsteminterval) Antenne Raamantenne Bruikbare gevoeligheid 50 dB µ/m (Bij 999 kHz) Signal-ruisverhouding 54 dB (Bij 50 mV/m) Harmonische vervorming 0,5% (50 mV/m, 400 Hz) Selectiviteit 35 dB USB-gedeelte Uitgangen TAPE/CD-R, MD/DAT, Spanning: 150 mV VIDEO1/2 (AUDIO OUT) Impedantie: 1 kohm FRONT L/R, CENTER, Spanning: 2 V SURROUND L/R, Impedantie: 1 kohm SURROUND BACK L/R, SUB WOOFER EQUALIZER Versterking ±10 dB, in stapjes van 1 dB Afstembereik 87,5 – 108,0 MHz Antenne FM-draadantenne Antenaansluitingen 75 ohm, asymmetrisch Gevoeligheid Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm Stereo: 38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm Bruikbare gevoeligheid 11,2 dBf, 1 µV/75 ohm Signal-ruisverhouding Mono: 76 dB Stereo: 70 dB 48 – 352 kbps (ATRAC3 plus), 66/105/132 kbps (ATRAC3) MP3 (MPEG 1 Audio Layer-3): 8 – 320 kbps, VBR WMA: 48 – 192 kbps, VBR Bemonsteringsfrequenties ATRAC: 44,1 kHz MP3 (MPEG 1 Audio Layer-3): 32/44,1/48 kHz WMA: 44,1 kHz Videogedeelte Ingangen/uitgangen Video: 1 Vt-t, 75 ohm S video: Y: 1 Vt-t, 75 ohm C: 0,286 Vt-t, 75 ohm COMPONENT VIDEO: Y: 1 Vt-t, 75 ohm PB/CB: 0,7 Vt-t, 75 ohm PR/CR: 0,7 Vt-t, 75 ohm 80 MHz HD doorlaat wordt vervolgd 137NL Aanvullende informatie FM-afstemgedeelte Bitsnelheid ATRAC: Algemeen Stroomvoorziening 230 V wisselstroom, 50/60 Hz (in landen/gebieden in Europa, behalve het Verenigd Koninkrijk) 240 V wisselstroom, 50/60 Hz (in het Verenigd Koninkrijk en algemene gebieden) Stroomverbruik 480 W Stroomverbruik (in de stand-by-stand) 1W Netstroomuitgangen 1 uitschakelbaar, maximaal 100 W MAX (Modellen voor landen/ gebieden in Europa, behalve het Verenigd Koninkrijk.) Afmetingen 430 × 175 × 430 mm (breedte/hoogte/diepte) inclusief uitstekende delen Gewicht (ca.) 15,5 kg Bijgeleverde accessoires Gebruiksaanwijzing (dit exemplaar) Beknopte installatiegids (1) Optimaliseringsmicrofoon ECM-AC1 (1) FM-draadantenne (1) AM-raamantenne (1) Netsnoer (1) Afstandsbediening RM-AAL006 (1) Afstandsbediening RM-AAU009 (1) R6 (AA-formaat) batterijen (4) Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. 138NL Index Symbolen U SIGNAL GND-aardaansluiting 26, 36 Cijfers 2ch Analog Direct 61, 112 2ch Stereo 61 2-kanaals 61 5.1-kanaals 16 7.1-kanaals 16 A D DAT-cassettedeck 23 DCS 64 Dempen 51 Dolby 62, 68 Downmixen 61 DTS 62, 68 Dvd-speler/Dvd-recorder aansluiten 30–31 weergave 53 E A.F.D. 62 Aanduiding 97 Aanpassen audio 57 geluidsffect 71 systeem 59 video 59 Afstandsbediening alles wissen 125 bediening van elk apparaat 116 leerfunctie 123 macrosturing 121 programmeren 118 RM-AAL006 11 RM-AAU009 14 voor gebruik 38 Afstemmen automatisch 80 direct 81 voorkeurzenders 83 AUTOBETICAL 82 Automatisch kalibreren 43 Impedantie 41 INPUT MODE 92 INPUT SELECTOR 50 Instellingen instelling 41, 73 niveau en balans 71–77 B L BI-AMP 107 L.F.E. 99 Luidsprekers aansluiten 18 F Foutmeldingen 135 Functie voor omzetting van videosignalen 87 G GUI 20 H HDMI aansluiten 28 I Aanvullende informatie C Eigen aanpassing 66 Cd-speler aansluiten 23 weergave 52 wordt vervolgd 139NL M T Menu Audio Settings 57 Input 56 Instellingen voor meerdere kijk-/ luisterruimtes 102 Muziek 89 Surroundinstellingen 65 Systeem-instellingen 59 Video Settings 59 Middenachter-decodeerfunctie 67 Minidiscrecorder 23 Terugzetten 135 Tuner AM 80 antennes 36 FM 80 TV aansluiten 20, 32 N U USB 7 V Naamgeving 91 Netsnoer 37 NIGHT MODE 70 Videorecorder aansluiten 33 weergave 55 Videospelcomputer 54 O Z Omschakelen van de aanduidingen op het display 96 Omzetting 34 ON SCREEN 40 Oorspronkelijke instellingen 37 Opnemen op een audiocassette of minidisc 101 op een videoband 101 P PIP (Picture in Picture) 10, 12 R RDS 85 S Satellietontvanger 32 SB Dec Mode 69 SB Decoding 68 Slaaptimer 100 Speaker Pattern 75 SPEAKERS-schakelaar 42 Super-audio-cd-speler aansluiten 23, 25 weergave 52 Surroundgeluid 60 140NL ZONE 2 102 ZONE 3 102
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423

Sony STR-DA-5200ES de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor