PWS 230 C3
NL│BE │ 47 ■
g) Gebruik elektrisch gereedschap, accessoires,
hulpstukken en dergelijke in overeenstem-
ming met deze instructies. Houd daarbij re-
kening met de werkomstandigheden en de te
verrichten werkzaamheden. Het gebruik van
elektrisch gereedschap voor andere doeleinden
dan de beoogde toepassingen kan tot gevaar-
lijke situaties leiden.
5. Service
a) Laat uw elektrisch gereedschap alleen door
gekwalificeerde vakmensen en uitsluitend met
originele vervangingsonderdelen repareren.
Op die manier blijft de veiligheid van het elektri-
sche gereedschap gewaarborgd.
b) Laat de vervanging van de stekker of het
netsnoer altijd over aan de fabrikant van het
elektrische apparaat of aan zijn klantenser-
vice. Op die manier blijft de veiligheid van het
elektrische gereedschap gewaarborgd.
Veiligheidsvoorschriften voor alle
toepassingen
Gemeenschappelijke veiligheidsvoorschriften
voor slijpen en doorslijpen:
a) Dit elektrische gereedschap moet worden ge-
bruikt als slijper en doorslijpmachine. Neem
alle veiligheidsvoorschriften, aanwijzingen,
afbeeldingen en gegevens in acht die bij
het apparaat worden meegeleverd. Als u de
volgende aanwijzingen niet opvolgt, kan dit een
elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot
gevolg hebben.
b) Dit elektrische gereedschap is niet geschikt
voor schuren met schuurpapier, werkzaam-
heden met staalborstels en polijsten. Gebruik
waarvoor het elektrische gereedschap niet
geschikt is, kan leiden tot gevaar en letsel.
c) Gebruik geen accessoires die niet speciaal
door de fabrikant voor dit elektrische gereed-
schap zijn voorzien en aanbevolen. Het feit
dat accessoires op uw elektrische gereedschap
kunnen worden bevestigd, garandeert nog
geen veilig gebruik.
d) Het toegestane toerental van het hulpstuk
moet minstens even hoog zijn als het maxi-
male toerental dat op het elektrische gereed-
schap is vermeld. Accessoires die sneller
draaien dan toegestaan, kunnen breken waar-
bij brokstukken worden weggeslingerd.
e) Buitendiameter en dikte van het hulpstuk moe-
ten overeenkomen met de specificaties van
uw elektrische gereedschap. Verkeerd beme-
ten hulpstukken kunnen niet voldoende worden
afgeschermd of gecontroleerd.
f) Hulpstukken met schroefdraad dienen precies
op de schroefdraad van de slijpas te passen.
Bij hulpstukken die met een flens worden
gemonteerd, dient de gatdiameter van het
hulpstuk te passen op de asdiameter van de
flens. Hulpstukken die niet precies op de slijpas
passen, draaien ongelijkmatig, trillen hevig en
kunnen leiden tot een verlies aan controle.
g) Gebruik geen beschadigde hulpstukken.
Controleer voor elk gebruik hulpstukken
zoals slijpschijven op splinters en barsten,
afbraamschijven op barsten en (ernstige)
slijtage, en staalborstels op losse of gebroken
staaldraden. Als het elektrische gereedschap
of het hulpstuk valt, dient u te controleren
of het beschadigd is, of een onbeschadigd
hulpstuk te gebruiken. Als u het hulpstuk hebt
gecontroleerd en geplaatst, dient u het appa-
raat een minuut lang op maximaal toerental
te laten draaien waarbij u ervoor zorgt dat
iedereen, ook uzelf, buiten het vlak van het
roterende hulpstuk blijft. Beschadigde hulp-
stukken breken meestal in de testperiode.
h)
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.
Gebruik al naar gelang de toepassing een vol-
ledig gelaatsmasker, oogbescherming of een
veiligheidsbril. Indien relevant draagt u een
stofmasker, gehoorbescherming, veiligheids-
handschoenen of een speciale schort, die u
beschermt tegen kleine slijp- en materiaaldeel-
tjes. Ogen moeten worden beschermd tegen
rondvliegende deeltjes, die bij verschillende
toepassingen ontstaan. Een stof- of ademhalings-
masker moet het stof filteren dat bij de toepas-
sing ontstaat. Als u lange tijd bent blootgesteld
aan lawaai, kunt u gehoorverlies lijden.