90
11.
Bijlage
11.1.
Principe van bloeddrukmeting
Meetprocedure: Wikkel de manchet rond de bovenarm. Blaas de
manchet op tot een druk die hoger is dan de systolische bloeddruk.
Laat de lucht dan langzaam uit de manchet lopen. Terwijl de druk in
de manchet wordt waargenomen tijdens de leegloopfase, wordt de
golfvorm voor de pols tegelijkertijd met de hartslag weergegeven. De
golfvorm voor de hartslag wordt ineens bijna net zo hoog als de
systolische bloeddruk. Terwijl de lucht leegloopt stijgt de golfvorm
verder totdat de amplitude op het hoogste punt is, en daarna daalt
de golfvorm weer. De veranderingen in de hartslaggolfvorm worden
op de volgende pagina uitgelegd. Bij een oscillometrische
bloeddrukmeting is de systolische bloeddruk het punt waarop de
amplitude ineens stijgt nadat de pols in de manchetdruk wordt
gedetecteerd. De gemiddelde bloeddruk is het punt waarop de
amplitude het hoogst is. De diastolische bloeddruk is het punt
waarop de amplitude geleidelijk daalt en klein wordt. In feite
detecteert de druksensor de subtiele veranderingen in de
manchetdruk na verloop van tijd, wordt de hartslaggolfvorm in het
geheugen opgeslagen en worden de systolische en diastolische
bloeddruk geëvalueerd volgens het algoritme voor een
oscillometrische meting. De details van het algoritme verschillen per
bloeddrukmeter. De bloeddrukwaarden van volwassenen en
kinderen worden gemeten aan de hand van de oscillometrische
methode en worden vergeleken met waarden die zijn gemeten via
de auscultatie-methode. Diastolische bloeddruk wordt gedefinieerd
als het eindpunt van fase 4 bij de auscultatie-methode. De
hartslaggolfvorm van de manchetdruk is afhankelijk van het
materiaal waarvan de manchet is gemaakt. Daarom blijft de meting
accuraat als de gespecificeerde manchet en het meetalgoritme
worden gebruikt. De luchtslang is minder dan 3,5 m lang, omdat de
verspreiding van hartslaggolven tot demping leidt.