AND TM-2441 Handleiding

Type
Handleiding
Recorder voor ambulante
bloeddrukmeter
Ambulante bloeddrukmeter
1WMPD4003688 1812
Nederlands (vertaling)
HANDLEIDINGHANDLEIDING
2017 A&D Company, Limited. Alle rechten voorbehouden.
Niets van deze publicatie mag op enigerlei wijze met ongeacht
welke middelen worden gereproduceerd, verzonden,
getranscribeerd of vertaald zonder dat A&D Company, Limited
hiervoor schriftelijk toestemming heeft verleend.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het
instrument in deze handleiding kunnen zonder aankondiging ter
verbetering gewijzigd worden.
Het woordmerk en de logo's van Bluetooth
®
zijn geregistreerde
handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en het gebruik van deze
merken door A&D vindt plaats onder licentie.
Andere handelsmerken en handelsnamen zijn eigendom van
hun respectieve eigenaren.
Handleiding TM
-
2441
i
Naleving
Naleving van Europese richtlijn
Het apparaat voldoet aan de richtlijn betreffende medische
hulpmiddelen 93/42/EEC.
Het CE-logo met het referentienummer van de betreffende autoriteit is
hier een bevestiging van.
Het apparaat voldoet aan de RoHS-richtlijn 2011/65/EU.
Het apparaat voldoet aan de richtlijn betreffende radioapparatuur
2014/53/EU.
Hierbij verklaart A&D Company, Limited dat het apparaat voldoet aan
de richtlijn betreffende radioapparatuur 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-verklaring vindt u op de volgende
website:
http://www.aandd.jp/products/manual/manual_medical.html
Naleving van FCC-regelgeving
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-regelgeving. De werking
is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat
mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) dit apparaat
moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie
waardoor het apparaat mogelijk niet goed meer werkt. (FCC = Federal
Communications Commission in de VS)
Naleving van het Australische EMC Framework
Het apparaat voldoet aan de volgende vereisten:
EMC-emissienorm voor industriële, wetenschappelijke en medische
apparatuur AS/ NZS 2064:1997, Algemene EMC-norm voor immuniteit
AS/ NZS 4252. 1:1994. Het C-Tick-label is een bevestiging van het
bovenstaande.
ii
Bluetooth
®
-transmissie
Dit apparaat is uitgerust met een draadloze Bluetooth-functie en kan
verbinding maken met een Bluetooth-apparaat, met andere woorden
medische apparaten die draadloze Bluetooth-technologie bevatten.
Applicaties en apparaten die compatibel zijn met Bluetooth 4.1.
Elk apparaat heeft een applicatie nodig om gegevens te ontvangen.
iii
Waarschuwingsdefinities
Dit product en de bijbehorende handleiding bevatten
waarschuwingstekens en -markeringen om ongelukken als gevolg
van verkeerd gebruik te voorkomen.
Deze waarschuwingstekens en -markeringen hebben de volgende
betekenissen.
Waarschuwingsdefinities
Een onmiddellijk gevaarlijke situatie die, indien deze niet
wordt vermeden, leidt tot de dood of ernstig letsel.
Een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien deze niet
wordt vermeden, kan leiden tot de dood of ernstig letsel.
Een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien deze niet wordt
vermeden, kan leiden tot licht of matig letsel. Dit teken kan ook
gebruikt worden om onveilig gebruik aan te geven.
Voorbeelden van symbolen
Het symbool
betekent ”voorzichtig”. Met behulp van tekst of
een afbeelding wordt binnen of naast het symbool aangegeven
waarmee u voorzichtig moet zijn. Het voorbeeld geeft aan dat u
moet uitkijken voor elektrische schokken.
Het symbool
betekent ”Niet doen”. Met behulp van tekst of
een afbeelding wordt binnen of naast het symbool aangegeven
welke actie verboden is.
Het voorbeeld betekent ”Niet demonteren”.
Het symbool geeft een verplichte actie aan. Met behulp van tekst of
een afbeelding wordt binnen of naast het symbool aangegeven welke
actie verplicht is. Het voorbeeld geeft een algemene verplichte actie aan.
Overig
Opmerking
Geeft handige informatie voor de persoon die het
apparaat bedient.
In de pagina's van deze handleiding vindt u voorzorgsmaatregelen
voor elk gebruik. Lees de handleiding voordat u het apparaat gaat
gebruiken.
iv
Voorzorgsmaatregelen
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de TM-2441
(de recorder voor de ambulante bloeddrukmeter) gaat gebruiken,
zodat u de meter veilig en op de juiste manier gebruikt. Hieronder
vindt u algemene instructies voor de veiligheid van patiënten en
gebruikers plus instructies voor een veilig gebruik van de meter. In
de pagina's van deze handleiding vindt u voorzorgsmaatregelen
voor elk gebruik. Lees de handleiding voordat u het apparaat gaat
gebruiken.
1. Voorzorgsmaatregelen bij het dragen en bewaren van de recorder.
Gebruik de recorder niet in de buurt van brandbare anesthetica,
brandbare gassen, hogedrukzuurstofkamers en zuurstoftenten.
Dit kan explosies tot gevolg hebben.
Neem de volgende omgevingsomstandigheden in acht wanneer u
de recorder gebruikt en bewaart, om de functies van het apparaat
te behouden. De prestaties van de recorder kunnen worden
beïnvloed door een te hoge temperatuur, luchtvochtigheid en
hoogte.
Vermijd plekken waar de recorder nat kan worden als gevolg
van spetters.
Vermijd plekken met hoge temperaturen, een hoge
vochtigheidsgraad, direct zonlicht en plekken waar stof, zout en
zwavel in de lucht zitten.
Vermijd plekken waar de recorder kan kantelen of blootgesteld
wordt aan trillingen of schokken (ook tijdens vervoer).
Vermijd plekken waar chemicaliën worden opgeslagen of
gassen voorkomen.
Gebruiksomstandigheden:
Temperatuur: +10 °C tot +40 °C,
Luchtvochtigheid: 30% RV tot 85% RV (
geen condensatie
).
v
Omstandigheden tijdens vervoer en opslag:
Temperatuur: - 20 °C tot +60 °C,
Luchtvochtigheid: 10% RV tot 95% RV (
geen condensatie
).
2. Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de recorder.
Controleer of de recorder veilig en correct werkt.
Wanneer de recorder in combinatie met andere apparaten wordt
gebruikt, kan dit leiden tot een onjuiste diagnose of
veiligheidsproblemen. Controleer of apparaten veilig kunnen
worden verbonden.
Controleer of er wederzijdse interferentie is met andere
medische apparaten. Controleer of de recorder correct kan
worden gebruikt.
Accessoires, opties en verbruiksartikelen worden gespecificeerd
door A&D.
Lees de handleidingen van de extra artikelen goed door.
Waarschuwingen worden niet beschreven in deze handleiding.
Controleer de recorder vóór gebruik, zodat u hem juist en veilig
kunt gebruiken.
Laat de recorder één uur liggen onder normale
gebruiksomstandigheden en zet hem daarna aan.
Sluit alleen
gespecialiseerde randapparatuur
aan op de
USB-connector.
Sluit geen andere apparaten aan.
Met uitzondering van de geautoriseerde manchet van A&D,
sluit u niets aan op de luchtaansluiting.
Opmerking
Voorbereiding van de recorder
Verwijder de laatste gegevens die zijn opgeslagen in de recorder,
voordat deze door de volgende patiënt wordt gebruikt.
Plaats de batterijen terug voordat de recorder door de volgende
patiënt wordt gebruikt.
vi
Apparaat
Gebruik de recorder alleen voor diagnoses en tegenmaatregelen.
Controleer of de luchtslang en manchet correct zijn bevestigd.
(Bijvoorbeeld: een knik of spanning in de luchtslang, de positie en
richting van de manchet)
Instructies voor de patiënt die het apparaat draagt
Vertel de patiënt hoe hij of zij zelf de AUTO -schakelaar op ”OFF” (uit)
kan zetten om de recorder te stoppen als een probleem optreedt.
Vertel de patiënt dat hij of zij de recorder snel moet verwijderen als het
pijn doet of als er problemen optreden.
Wees voorzichtig als u de recorder bij baby's en kleine kinderen
gebruikt. De luchtslang kan leiden tot een gevaar voor verstikking.
3. Voorzorgsmaatregelen voor batterijen die worden gebruikt bij een
bloeddrukmeting.
Plaats de batterijen en plaats de polen ”+” en -” aan de juiste
kant, volgens de tekens aan de binnenkant van de batterijklep.
(Waarschuwing voor polen)
Vervang gebruikte batterijen tegelijkertijd door nieuwe.
Verwijder batterijen als de recorder een lange tijd niet wordt
gebruikt. De batterij kan lekken en een defect veroorzaken.
Gebruik twee alkalinebatterijen (maat AA) of gespecificeerde
oplaadbare batterijen (maat AA, Ni-MH).
Houd de veeraansluiting ”-” ingedrukt met de batterij.
Schuif en plaats de ”+”-pool van de batterij in de ”+”-aansluiting in
het batterijvak. Als de batterij wordt geïnstalleerd vanaf
de ”+”-aansluiting, kan de batterijklep beschadigd raken.
Raak de batterij en de patiënt niet tegelijkertijd aan. Dit kan
een elektrische schok veroorzaken.
Combineer een oude batterij niet met een nieuwe. Gebruik geen
batterijen van verschillende typen of verschillende fabrikanten.
Als u dit doet, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting en
explosiegevaar. De recorder kan defect raken.
vii
4. Voorzorgsmaatregelen tijdens gebruik.
Gebruik de recorder niet wanneer u auto's of andere voertuigen
bestuurt.
Voorbeeld: Met de recorder kunnen het lichaam en de armen
mogelijk minder goed worden bewogen tijdens het bedienen van
een voertuig.
Dit medische apparaat mag alleen worden bediend door een
dokter of een door de wet gemachtigde persoon. Leg de patiënt
uit hoe hij of zij de recorder op de juiste manier gebruikt en
controleer of hij of zij de meting kan stoppen als er problemen
optreden.
Gebruik geen mobiele telefoons in de buurt van de recorder. Dit
kan storingen veroorzaken.
Stop het gebruik van de recorder en zet de AUTO -schakelaar
op ”OFF”, als de patiënt pijn in de arm voelt of als de meting
incorrect is.
Gebruik de recorder nooit in een krachtig magnetisch of
elektrisch veld.
Gebruik de recorder niet als de patiënt op een hart-longmachine
is aangesloten.
Opmerking
Instructies voor de patiënt
Als de temperatuur laag is, wordt het batterijvermogen lager en wordt
het aantal metingen verminderd.
viii
5. Voorzorgsmaatregelen na het gebruik van de recorder.
Verwerking van meetgegevens
Zorg dat u meetgegevens direct verwerkt met behulp van
gespecialiseerde randapparatuur
.
De recorder
Na het opruimen van accessoires, ordent en bewaart u ze.
Ruim de recorder op zodat u deze weer kunt gebruiken bij de
volgende meting.
Zet de AUTO -schakelaar op ”OFF”. Als u de AUTO -schakelaar
op ”ON” laat, wordt de drukregeling van de automatische meting
gestart op de starttijd van de volgende meting, en kunnen de
manchet of andere onderdelen defect raken door het oppompen.
Verwijder batterijen uit de recorder als deze een lange tijd niet
wordt gebruikt. Batterijen kunnen lekken en de recorder kan
defect raken.
Laat de recorder niet door kinderen gebruiken. Plaats de
recorder niet binnen het bereik van kleine kinderen. Als u dit doet,
kan dit leiden tot ongevallen of schade.
Houd de aansluiting zelf vast wanneer u de kabel aansluit en
verwijdert. Trek niet aan de kabel.
Opmerking
Voorzorgsmaatregelen na het gebruik van de recorder (TM-2441)
Zorg dat u meetgegevens direct verwerkt met behulp van
gespecialiseerde randapparatuur
nadat de meting is voltooid.
Oplaadbare lithium-reservebatterij
De recorder is gebouwd met een lithium-reservebatterij. Deze batterij
levert stroom aan de ingebouwde klok wanneer de AA-batterijen voor
de bloeddrukmeting worden vervangen. De lithiumbatterij wordt
opgeladen met de AA-batterijen.
ix
De levensduur van de reservebatterij verlengen
Bij het eerste gebruik na aankoop of nadat de recorder een maand of
langer niet is gebruikt, vervangt u de batterijen en laadt u de
reservebatterij op. Het is voldoende als de reservebatterij 48 uur of
langer wordt opgeladen.
(De reservebatterij wordt altijd opgeladen met de AA-batterijen.)
Vervang de AA-batterijen door twee nieuwe wanneer de
batterij-indicator het volgende aangeeft:
.
Wanneer de batterij-indicator aangeeft, kunnen
bloeddrukmetingen en gegevensoverdracht niet worden uitgevoerd.
Plaats twee nieuwe AA-batterijen.
Verwijder de batterijen om te voorkomen dat ze lekken in de recorder,
als deze een maand of langer niet wordt gebruikt.
6. Tegenmaatregelen wanneer een fout is opgetreden in het apparaat
Stop met het gebruik en verwijder de AA-batterijen. Als
kortsluiting is opgetreden in de batterijaansluitingen, kunnen de
batterijen heet zijn.
In het geval van een defect kan de manchet heet worden
tijdens het meten. Ga voorzichtig om met de manchet.
Bevestig het label ”Defect” of ”Niet gebruiken” op de recorder.
Neem contact op met uw leverancier.
Stop de recorder direct als de meettijd langer duurt dan 180
seconden en de luchtdruk hoger wordt dan 299 mmHg.
x
7. Voorzorgsmaatregelen tijdens onderhoud
Controleer of de recorder juist en veilig werkt, als deze een lange
periode niet is gebruikt.
Voer inspecties en onderhoud uit vóór het gebruik, om te zorgen
dat de metingen correct en veilig blijven. De gebruiker
(ziekenhuis, kliniek, enz.) is verantwoordelijk voor het beheer van
de medische apparatuur. Als de inspectie en het onderhoud niet
correct worden uitgevoerd, kan een ongeval optreden.
Gebruik een droge, pluisvrije doek om de recorder te reinigen.
Gebruik geen vluchtige stoffen zoals verdunner of benzine.
Gebruik geen natte doek.
Haal de recorder (elektronisch medisch apparaat) niet uit elkaar
en pas hem niet aan. Dit kan schade veroorzaken.
8. Voorzorgsmaatregelen en tegenmaatregelen bij defecten vanwege
sterke elektromagnetische golven
De recorder voldoet aan de EMC-norm IEC60601-1-2:2007. Om
elektromagnetische storingen te voorkomen, mag u echter geen
mobiele telefoons in de buurt van de meter gebruiken.
Als de recorder zich in de buurt van elektromagnetische golven
bevindt, kan er ruis in de golven ontstaan en treden er storingen
op.
A
ls er tijdens het gebruik storingen optreden, controleer dan of er
elektromagnetische storing is en tref de benodigde maatregelen.
Gebruik geen Bluetooth-verbinding binnen het bereik van een
draadloos LAN-apparaat of andere draadloze apparaten, in de
buurt van apparaten die radiogolven uitzenden zoals
xi
magnetrons, of in andere locaties waar de signaalsterkte zwak
is. Als u dit doet, kan dit leiden tot regelmatig uitvallen van de
verbinding, zeer trage communicatiesnelheden en fouten.
De volgende voorbeelden zijn algemene oorzaken van defecten en
tegenmaatregelen.
Gebruik van mobiele telefoons
Radiogolven kunnen voor onverwachte storingen zorgen.
Draadloze communicatie-apparaten, netwerkapparaten
voor thuis zoals walkie-talkies, mobiele telefoons,
draadloze telefoons en andere communicatie-apparaten
van dit type kunnen de recorder beïnvloeden. Daarom is
het nodig om minimaal op 33 m afstand tot de recorder te
bewaren.
Als er statische elektriciteit optreedt in de gebruiksomgeving
(ontladingen van apparaten of de omringende omgeving)
Zorg dat de gebruiker en de patiënt geen statische elektriciteit
meer afgeven voordat de recorder gebruikt wordt.
Bevochtig de ruimte.
Gebruik in de buurt van een IEEE802.11g/b/n draadloos
LAN-apparaat kan wederzijdse interferentie veroorzaken, en dit
kan leiden tot lagere communicatiesnelheden of verbroken
verbindingen. In dit geval schakelt u de voeding uit van het
apparaat dat niet wordt gebruikt, of gebruikt u de meter op een
andere locatie.
9. Bescherming van het milieu
Voordat u de recorder weggooit, moet u de lithiumbatterij uit het
apparaat halen.
xii
Voorzorgsmaatregelen voor veilige metingen
In deze sectie worden voorzorgsmaatregelen met betrekking tot
de meting en de sensor beschreven. Evalueer de resultaten en
de behandeling altijd samen met een arts. Zelfdiagnose en
zelfbehandeling op basis van resultaten kunnen gevaarlijk zijn.
Bloeddrukmeting
Controleer of de buis niet te veel is verbogen en of de lucht goed
doorstroomt. Als een gebogen luchtslang wordt gebruikt, kan er
luchtdruk in de manchet blijven en kan de bloedtoevoer naar de
arm stoppen.
Verricht geen bloeddrukmetingen op een arm die is
aangesloten op een infuus of een bloedtransfusie-apparaat.
Dit kan tot gevaarlijke situaties leiden.
Plaats de manchet niet over een externe wond. Dit kan
schade veroorzaken aan de wond of leiden tot infecties.
Controleer de toestand van de patiënt als er problemen
optreden tijdens het meten. De toestand van de patiënt
wordt waarschijnlijk slechter tijdens de meting of wanneer
de luchtslang is gebogen, waardoor de luchtstroom stopt.
Als de bloeddruk te vaak wordt gemeten, kan er lichamelijk
letsel optreden doordat de bloedtoevoer wordt
onderbroken. Controleer of het gebruik van het apparaat
niet resulteert in een langdurige onderbreking van de
bloedtoevoer, wanneer u het apparaat herhaaldelijk
gebruikt.
De bloeddrukmeting is mogelijk niet nauwkeurig als de
patiënt een constante hartritmestoornis heeft of te veel
beweegt.
xiii
Plaats de manchet op dezelfde hoogte als het hart. (Als de
hoogte verschilt, is de meetwaarde fout.)
De recorder reageert op artefacten en schokken. Als er
twijfel bestaat over de meetwaarde, meet u de bloeddruk
via auscultatie of palpatie.
Er kan een meetfout optreden als de manchet ongeschikt is
voor de omvang van de arm van de patiënt.
Blaas de manchet niet op voordat deze rond de arm van de
patiënt is gewikkeld. De manchet kan hierdoor beschadigd
raken of ontploffen.
Opmerking
Bloeddrukmetingen kunnen onderhuidse bloedingen veroorzaken. Deze
onderhuidse bloedingen zijn echter tijdelijk en verdwijnen vanzelf.
Als de patiënt een hart-longmachine gebruikt, kan de bloeddruk niet
worden gemeten omdat er geen hartslag is.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de patiënt een
dikke doek draagt.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de doek is
opgerold en de arm wordt geknepen.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als er onvoldoende
perifere doorbloeding is, als de bloeddruk uitzonderlijk laag is of als de
patiënt onderkoeld is (bloedtoevoer is niet voldoende).
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de patiënt
regelmatig hartritmestoornissen heeft.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de maat van de
manchet niet passend is.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de manchet niet op
dezelfde hoogte als het hart is geplaatst.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de patiënt beweegt
of praat tijdens de meting.
Er zijn geen klinische studies uitgevoerd bij pasgeboren kinderen en
zwangere vrouwen.
Raadpleeg een arts vóór gebruik als u een borstamputatie hebt gehad.
xiv
Manchet
Gooi manchetten die zijn verontreinigd met bloed weg, zodat
besmettelijke ziekten niet kunnen worden verspreid.
Bewaar de recorder niet gedurende een lange tijd met een
opgevouwen manchet of een gedraaide luchtslang. Als u dit
doet, kan de levensduur van de onderdelen korter worden.
Hartslagmeting
Gebruik de weergegeven hartslag niet voor een diagnose van
een onregelmatige hartslag.
Opmerking
De recorder meet de hartslag tijdens het meten van de bloeddruk.
xv
Paklijst
De recorder is een precisie-instrument, dus wees voorzichtig
tijdens het gebruik ervan.
Overmatige schokken kunnen leiden tot defecten en storingen.
Opmerking
De recorder wordt verzonden in een speciale verzenddoos,
waardoor het apparaat niet beschadigd raakt tijden het vervoer.
Wanneer u deze doos opent, controleert u of u alles op de paklijst
hebt. Als u vragen hebt, neemt u contact op met uw lokale
leverancier of de dichtstbijzijnde A&D-leverancier. We raden aan
dat u de speciale verzenddoos bewaart.
Raadpleeg ”10. Optionele artikelen (te bestellen)” voor opties.
Bloeddrukrecorder ........................................................................ 1
Accessoires
Manchet voor volwassenen
20 tot 31 cm (7,8 tot 12,2 inch) voor linkerarm
TM-CF302A ............... 1
Grote manchet
28 tot 38 cm (11,0 tot 15,0 inch) voor linkerarm
TM-CF402A ............... 1
Manchethoes voor volwassenen ................................................. 2
Grote manchethoes ................................................................... 2
Houder ............................................. AX-133025995 .......... 1
Riem ................................................ AX-00U44189 ............ 1
Klem ........................................................................................ 1
Vel voor activiteitrapport (10 vellen) AX-PP181-S ............. 1
USB-kabel ....................................... AX-KOUSB4C ........... 1
Cd met analysesoftware .......................................................... 1
Deze handleiding ..................................................................... 1
xvi
Houder
Bloeddrukrecorder
Manchet voor volwassenen voor linkerarm
Grote manchet voor linkerarm
Klem
Manchethoes voor volwassenen
Grote manchethoes
Vel voor activiteitrapport (10 vellen)
Cd met
analysesoftware
USB-kabel
Deze handleiding
Riem
1
Inhoud
Naleving.............................................................................................................i
Waarschuwingsdefinities................................................................................iii
Voorzorgsmaatregelen ...................................................................................iv
Voorzorgsmaatregelen voor veilige metingen.............................................xii
Bloeddrukmeting.......................................................................................... xii
Manchet.......................................................................................................xiv
Hartslagmeting............................................................................................xiv
Paklijst ........................................................................................................... xv
1. Inleiding ............................................................................................... 5
2. Kenmerken ......................................................................................... 5
3. Afkortingen en symbolen................................................................... 7
4. Specificaties ......................................................................................12
4.1.
Recorder......................................................................................... 12
4.2.
Afmetingen ..................................................................................... 15
5. Namen van componenten...............................................................16
5.1.
Recorder......................................................................................... 16
5.2.
Scherm ........................................................................................... 17
5.2.1. Vloeibare-kristallenscherm (LCD-paneel)............................17
5.2.2. OLED-scherm ........................................................................ 18
5.3.
Belangrijkste bedieningsfuncties schakelaars ............................. 19
5.3.1. Bedieningsfuncties A-BPM ...................................................19
5.3.2. Bedieningsfuncties S-BPM ................................................... 22
5.3.3. Andere bedieningsfuncties.................................................... 24
2
6.
Functies bloeddrukmeting ............................................................... 26
6.1.
Automatische bloeddrukmeting (A-BPM)..................................... 26
6.1.1. A-BPM-wachtmodus ............................................................ 28
6.1.2. Slaapfunctie en intervaltijd..................................................... 28
6.1.3. Meting stoppen....................................................................... 29
6.2.
Zelfbloeddrukmeting (S-BPM)....................................................... 30
6.2.1. S-BPM-programma's.............................................................31
6.2.2. S-BPM-wachtmodus ............................................................ 35
6.2.3. Meting stoppen en onderbreken........................................... 36
6.3.
Meetresultaat.................................................................................. 37
6.3.1. Meetresultaten weergeven.................................................... 37
6.3.2. Meetresultaten opslaan ......................................................... 37
6.3.3. Meetresultaten uitvoeren.......................................................38
6.3.4. ID-nummers...........................................................................38
7. De recorder voorbereiden................................................................39
7.1.
Batterijen plaatsen (batterijen vervangen).................................... 39
7.1.1. Batterijen vervangen..............................................................42
7.2.
De houder voorbereiden................................................................ 43
7.3.
Inspectie voor gebruik.................................................................... 44
7.3.1. Checklists voor de plaatsing van de batterij......................... 44
7.3.2. Checklists na de plaatsing van de batterij............................45
3
8.
Bedieningsfuncties ........................................................................... 45
8.1.
Stroomschema bedieningsfuncties............................................... 45
8.2. Oorspronkelijke instellingen.....................................................47
8.2.1. Fabrieksinstellingen ...............................................................47
8.2.2. De klok en de bewakingsfunctie voor metingen..................48
8.2.3. Beginwaarde voor drukregeling............................................50
8.3.
Vooringestelde A-BPM-programma's ........................................... 50
8.3.1. Functies en parameters A-BPM ........................................... 52
8.3.2. Voorbeelden A-BPM-programma's ......................................54
8.4.
S-BPM-programma's ..................................................................... 55
8.4.1. Functies en parameters S-BPM ...........................................57
8.4.2. Voorbeelden van S-BPM-weergave .................................... 58
8.5.
Meetgegevens verwijderen ........................................................... 61
8.6.
Het product bevestigen aan de patiënt......................................... 62
8.6.1. Informatie voor patiënten....................................................... 62
8.6.2. Manchethoes..........................................................................64
8.6.3. De manchet, houder en recorder bevestigen......................65
8.7.
Bedieningsfuncties bloeddrukmeting............................................ 68
8.7.1. Bedieningsfuncties A-BPM ...................................................68
8.7.2. Bedieningsfuncties S-BPM ................................................... 70
8.7.3. Handmatige meting ...............................................................72
8.7.4. Metingen stoppen en onderbreken ......................................73
8.8.
De recorder aansluiten op een gespecialiseerd randapparaat... 75
8.8.1. Aansluiten via USB-kabel......................................................75
8.8.2. Bluetooth
®
-communicatie gebruiken.................................... 77
8.8.3. Bluetooth
®
-communicatie onderbreken (vliegtuigmodus) .. 78
4
9.
Onderhoud........................................................................................79
9.1.
Product bewaren, inspectie en veiligheidsbeheer ....................... 79
9.2.
Het product reinigen....................................................................... 79
9.3.
Periodieke inspectie....................................................................... 81
9.3.1. Inspectie van batterij voor de installatie................................ 81
9.3.2. Inspectie na de plaatsing van de batterij.............................. 82
9.4.
Wegwerpen .................................................................................... 83
9.5.
Probleemoplossing ........................................................................ 84
9.6.
Foutcodes....................................................................................... 85
10. Optionele artikelen (te bestellen)..................................................... 88
11. Bijlage................................................................................................90
11.1.
Principe van bloeddrukmeting....................................................... 90
11.2.
Informatie EMC .............................................................................. 92
5
1.
Inleiding
Hartelijk dank voor uw aankoop!
Met de TM-2441 ambulante bloeddrukrecorder kunt u de
bloeddruk van een patiënt accuraat meten gedurende vooraf
ingestelde perioden (bijv. 24 uur lang). Deze handleiding bevat
uitleg over de instellingen, bedieningsfuncties, modi en
programma's voor bloeddrukmeting, en ook over communicatie
met
gespecialiseerde randapparatuur
, onderhoud, specificaties
en waarschuwingen. Lees deze handleiding voor correct gebruik
en bewaar deze op een toegankelijke plek.
2.
Kenmerken
Overzicht
De recorder is een ambulante bloeddrukmeter die is ontwikkeld
voor draagbaarheid, analytische prestaties en eenvoudige
werking.
De recorder kan bloeddrukgegevens over patiënten meten en
opslaan tijdens hun dagelijkse leven.
Doelgroep van bloeddrukmeting
Deze recorder is ontwikkeld voor volwassenen (ouder dan 12
jaar).
Doel van gebruik
De recorder bevat twee modi voor bloeddrukmetingen.
Bloeddrukwaarden kunnen worden gebruikt voor consulten bij
artsen en bij zelfcontrole van de gezondheid.
Automatische bloeddrukmeting (A-BPM)
Deze modus kan zes paren met willekeurige starttijden en
intervallen specificeren per 24 uur en kan de bloeddruk
automatisch meten en vastleggen.
6
Zelfbloeddrukmeting (S-BPM)
Deze modus wordt met name bij thuisverpleging gebruikt, waarbij
de patiënt zelf de bloeddruk meet en vastlegt met het apparaat.
Deze modus kan vijf typen handige programma's gebruiken.
Draagbaarheid
Het gewicht van de recorder is ongeveer 135 g (exclusief batterijen).
Het apparaat is zo groot als de palm van de hand en bevat een
micropomp.
Er kunnen twee alkalinebatterijen type AA worden gebruikt.
(grootte LR6 of AA)
Er kunnen twee oplaadbare batterijen (grootte AA, Ni-MH-batterij)
worden gebruikt.
Bedienbaarheid
De instellingen van de recorder en het bloeddrukmetingprogramma
kunnen eenvoudig worden geconfigureerd via de analysesoftware die
wordt geïnstalleerd op de computer (
gespecialiseerd randapparaat
).
Uitgebreide analytische prestaties
De intervaltijd voor metingen kan worden ingesteld voor de
automatische bloeddrukmeting.
De bloeddruk kan altijd direct worden gemeten met een handmatige
meting.
S-BPM is uitgerust met vijf programma's voor verschillende
omstandigheden.
De analyse kan effectief worden uitgevoerd met behulp van
analysesoftware die is geïnstalleerd op de computer
(
gespecialiseerd randapparaat
).
Kortere meettijd
De leegloopsnelheid wordt beheerd zodat de meettijd zo kort mogelijk
duurt.
De drukregelingwaarde wordt beheerd zodat de meettijd zo kort mogelijk
duurt.
Eenvoudig en handig
Gespecialiseerde
randapparatuur kunnen gegevens ontvangen via
de USB-kabel. Ontvangen gegevens kunnen eenvoudig worden
geanalyseerd en afgedrukt.
7
3.
Afkortingen en symbolen
Symbolen Betekenis
SYS Systolic blood pressure (Systolische bloeddruk)
DIA Diastolic blood pressure (Diastolische bloeddruk)
PUL Pulse rate (Hartslag)
PP Pulse pressure (Polsdruk) PP = SYS - DIA
kPa
mmHg
Eenheid voor bloeddruk
/min Eenheid voor hartslag /minute (/minuut)
BPM Blood pressure measurement (Bloeddrukmeting)
A-BPM
A
utomatic
b
lood
p
ressure
m
easurement (Automatische bloeddrukmeting)
24-uurs bloeddrukrecorder.
S-BPM
S
elf
b
lood
p
ressure
m
easurement (Zelfbloeddrukmeting)
Er zijn vijf modi ontwikkeld voor thuisverpleging.
OBP
O
ffice
b
lood
p
ressure (Professionele bloeddrukmeting) S
-
BPM-symbolen.
#2
AOBP
Automated office blood pressure (Automatische
professionele bloeddrukmeting) S-BPM-symbolen.
#2
HBP
H
ome
b
lood
p
ressure (Bloeddrukmeting thuis) S
-
BPM-symbolen.
#2
ANBP
Automated night blood pressure (Automatische
bloeddrukmeting nacht) S-BPM-symbolen.
#2
ASBP
Automated self blood pressure (Automatische
zelfbloeddrukmeting) S-BPM-symbolen.
#2
S-BPM START-teken
S-BPM STOP-teken
Teken voor de hartslag tijdens de meting.
Het I.H.B.-symbool (
I
rregular
H
eart
b
eat) (Onregelmatige hartslag)
Weergave: A-BPM wordt uitgevoerd.
Knippert:
Intervaltijd van ”
1 bereik
” wordt uitgevoerd.
Batterij-indicator: Wanner het niveau 1 wordt weergegeven,
vervangt u de batterijen om de recorder te gebruiken.
Symbool afgedrukt in het batterijvak.
Richting (polariteit) voor installatie van de batterijen.
8
Symbolen Betekenis
Gedempt
Bluetooth wordt gebruikt.
Geheugen vol, verwijder gegevens om de meting te starten.
Teken voor A-BPM slaapmodus
Het teken wordt weergegeven tijdens de configuratie.
SMALL
Symbool voor kleine manchet
Armomvang 15 tot 22 cm
5,9
tot
8,7 inch
ADULT
Symbool voor manchet voor volwassenen
Armomvang 20 tot 31 cm
7,8
tot
12,2 inch
LARGE
Symbool voor grote manchet
Armomvang 28 tot 38 cm
11,0
tot
15,0 inch
EXTLARGE
Symbool voor extragrote manchet
Armomvang 36 tot 50 cm
14,2
tot
19,7 inch
Large
cuff
28-38cm
11"-15"
Symbool is afgedrukt op de verpakking.
De grote manchet is inbegrepen bij de accessoires.
Adult
cuff
20-31cm
7.8"-12.2"
Symbool is afgedrukt op de verpakking.
De manchet voor volwassenen is inbegrepen bij de
accessoires.
x2
1.5V LR6
1.2V HR6
not included
Symbool is afgedrukt op de verpakking.
Batterijen zijn niet inbegrepen bij accessoires.
SN
Serienummer
Waarschuwingsteken
---
Buiten bereik of onmogelijke meetwaarde.
xx
Foutcodes. xx = tot
LCD Liquid crystal display (vloeibare-kristallenscherm)
OLED
Organic light emitting diode (organische lichtgevende
diode)
EMC
Electromagnetic compatibility (elektromagnetische
compatibiliteit)
9
Symbolen Betekenis
Mate van bescherming tegen elektrische schokken:
Apparatuur type BF.
Fabrikant van de CE-markering. Productiedatum.
Raadpleeg de handleiding of het instructieboekje.
Symbool voor ”Droog houden” en ”Uit de regen
houden”.
Symbool voor ”Behandelen met zorg”.
Het symbool voor waste electrical and electronic
equipment directive (richtlijn voor afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur).
Symbolen Betekenis
Sleep, Cycle, Hour,
START, Operation
A-BPM-symbolen.
#1
Pairing, FlightMode Bluetooth-symbolen.
#3
Not made with natural
rubber latex.
Waarschuwing voor patiënt. Dit wordt
afgedrukt op de manchet.
Caution
Use alkaline batteries or specified
rechargeable batteries and ensure
correct polarity (
+,-
).
Do not mix new, used or different
branded batteries.
Firmly secure cuff air hose to
main body.
Waarschuwingen op batterijklep.
Gebruik alkalinebatterijen of
gespecificeerde oplaadbare batterijen en
zorg voor de juiste polariteit (
+
,
-
).
Combineer geen nieuwe en
gebruikte batterijen of batterijen
van verschillende fabrikanten.
Bevestig de luchtslang van de manchet
aan het apparaat.
#1
: Raadpleeg ”6.1
. Automatische bloeddrukmeting (A-BPM)
” en ”8.3
.
Vooringestelde A-BPM-programma's
”.
#2
: Raadpleeg ”6.2
. Zelfbloeddrukmeting (S-BPM)
” en ”8.4
.
S-BPM-programma's
”.
#3
: Raadpleeg ”8.8.2
.
Bluetooth
®
-communicatie gebruiken
” en ”8.8.3
.
Bluetooth
®
-communicatie onderbreken (vliegtuigmodus)
”.
10
I.H.B.
Het symbool I.H.B. (onregelmatige hartslag) wordt
weergegeven wanneer de recorder een onregelmatige hartslag
detecteert die ±15% afwijkt van de gemiddelde hartslag.
De belangrijkste facturen voor de weergave van het
I.H.B.-symbool zijn fysiologische factoren in combinatie met
hartgegevens, ziekten en andere factoren.
Voorbeelden zijn onder andere lichaamsbeweging, een
verhoogde lichaamstemperatuur, ouder worden, fysiologische
eigenschappen en emotionele veranderingen.
Dit symbool geeft aan wanneer er heel lichte trillingen worden
waargenomen, bijvoorbeeld als gevolg van trillen of beven.
1 bereik
1 bereik” bestaat uit een reeks bloeddrukmetingen en
intervaltijden die worden herhaalt tot het aantal metingen. De
laatste intervaltijd wordt weggelaten.
De hartslag is 15% sneller dan de gemiddelde
waarde of meer.
De hartslag is 15% trager dan de
gemiddelde waarde of meer.
Starttijd
T : Intervaltijd
Bloeddrukmeting
Tijd
T
T T
A
antal metingen
11
Wachtmodus
A-BPM wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd.
S-BPM wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd en tussen de laatste ”1
bereik” en het volgende ”1 bereik”.
Gespecialiseerd randapparaat
Gespecialiseerd randapparaat
betekent de computer waarop de
analysesoftware is geïnstalleerd. Analysesoftware wordt opgeslagen
op de cd met accessoires.
T : Intervaltijd
Tijd
T
T
T
T
T
Sectie Sectie
Starttijd Starttijd
Bloeddrukmeting
T T
T : Intervaltijd
1 bereik 1 bereik
Tijd
Wachtmodus
T
T
T
T
Bloeddrukmeting
Starttijd Starttijd
12
4.
Specificaties
4.1.
Recorder
Functies Omschrijvingen
Methode van meten Oscillometrische meetmethode
Methode voor
drukdetectie
Druksensor voor halfgeleider
Drukwaardebereik
0
tot
299
mmHg
Nauwkeurigheid van
metingen
Druk: ±3 mmHg
Hartslag: ±5%
Minimale
weergaveverdeling
Druk: 1 mmHg
Hartslag: 1 slag / minuut
Meetbereik
Systolische druk: 60 tot 280 mmHg
Diastolische druk: 30 tot 160 mmHg
Hartslag: 30 tot 200 slagen / minuut
Drukvermindering
Constante uitlaat met beheerde lekkageklep
als beveiligingsmechanisme
Uitlaat
Elektromagnetische klep
Drukregelingsmethode
Micropomp
Automatische drukregeling
85 tot 299 mmHg
Intervaltijd (
van A
-
BPM
)
Intervallen bij elke sectie die 24 in maximaal
zes delen verdelen.
Interval: OFF, 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120 minuten
Klok 24-uurs klok
Scherm
A-BPM:
OLED, 96 x 39 pixels, witte tekens
S-BPM:
LCD, 40 x 50 mm, Weergave: systolische
druk, diastolische druk, hartslag, klik, fout,
statusmonitor en symbolen
13
Functies Omschrijvingen
Aantal metingen
200 keer of meer. Dit is afhankelijk van de
meetomstandigheden.
Geheugen Meetgegevens: max. 600 gegevens
Stroomvoorziening
Met hetzelfde typen batterijen:
2 x 1,5 V-batterijen (grootte LR6 of AA)
Alkaline-batterij of Nikkel-waterstofbatterij
(Ni-MH) van 1900 mAh of meer
Reservebatterij voor ingebouwde klok:
Oplaadbare lithium-knoopcelbatterij
ML2016
Nominale spanning 2,4 V gelijkstroom en 3,0 V gelijkstroom
Interface
USB: Compatibel met USB 1.1.
Kabellengte: 1,5 m of korter.
De Micro-USB-aansluiting van type B kan
worden aangesloten op een
gespecialiseerd randapparaat
(met de
standaard stuurprogrammasoftware).
Bluetooth versie 4.1 (BLE):
Draadloos apparaat kan worden
verbonden.
Gebruiksomstandighede
n
Temperatuur: +10 tot +40 °C
Luchtvochtigheid:
30 tot 85% RV (
geen condensatie
)
Omstandigheden tijdens
vervoer en opslag
Temperatuur: -20 tot +60 °C
Luchtvochtigheid:
10 tot 95% RV (
geen condensatie
)
Atmosferische druk tijdens
vervoer en bij opslag
700 tot 1060 hPa
Type beveiliging tegen
elektrische schokken
Intern aangedreven ME-apparatuur
Type beveiliging tegen
elektrische schokken
Type BF: De recorder, manchet en slangen zijn
ontwikkeld met speciale bescherming tegen
elektrische schokken.
CE-markering
Het label voor de E-richtlijnen met betrekking
tot medische apparaten.
14
Functies Omschrijvingen
C-Tick-markering
Het handelsmerk voor certificering dat door het
merkenbureau is geregistreerd voor de ACA.
Afmetingen Circa 95 (L) × 66 (B) × 24,5 (H) mm
Gewicht Circa 135 g (
exclusief batterijen
)
Gebruiksduur
Recorder: 5 jaar. Zelfverificatie met interne
gegevens. Juiste bediening en onderhoud in
de beste omstandigheden. Duurzaamheid
varieert afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden.
Bescherming tegen
binnendringing van vocht
Apparaat: IP22
Standaardmodus Voortdurende metingen
Herstarttijd na
defibrillatie
Direct
EMC IEC 60601-1-2: 2007
Draadloze
communicatie
LBCA2HNZYZ (
MURATA Manufacturing Co. Ltd
)
Bluetooth versie 4.1 BLP
Frequentieband: 2402 MHz tot 2480 MHz
Maximaal RF-uitgangsvermogen: 2,1 dBm
Opmerking:
#
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving ter
verbetering worden gewijzigd.
#
Klinische studie voor dit apparaat wordt uitgevoerd op basis
van ISO 81060-2:2013.
#
De recorder is geen medisch apparaat voor het bewaken van
een patiënt. We raden niet aan dat het apparaat wordt
gebruikt om een patiënt in real-time te bewaken, bijvoorbeeld
op de intensive care.
ACA: Australian Communications Authority (Australische
communicatie-autoriteit)
15
4.2.
Afmetingen
Meeteenheid: mm
66 24,5
95
16
5.
Namen van componenten
5.1.
Recorder
Luchtaansluiting
START - en
STOP -schakelaar
voo
r
S-BPM
START - en
STOP -schakelaar
voor A-BPM
OLED-scherm voor
A-BPM
Luchtplug
Markering voor positie slagade
r
AUTO
-schakelaar
:
Wissel schakelaar
tussen A
-
BPM en
S
-
BPM
SLOT
-schakelaar
voor A
-
BPM
Luchtslang
EVENT -schakelaar
voo
r
A
-BPM
Batterijvak en 2
LR6-batterijen (grootte
AA) voor metingen
Micro-USB-poort (aan de
onderzijde), aansluiting
voor
g
e
g
evenscommunicatie
Batterijklep
Manchet voor volwassenen en grote manchet voor linkerarm
LCD-paneel
17
5.2.
Scherm
Opmerking
Om een nauwkeurige diagnose te stellen, zorgt u dat u de
gegevens op de recorder zorgvuldig leest en juist interpreteert.
5.2.1.
Vloeibare-kristallenscherm (LCD-paneel)
Bovenste getallen
Middelste getallen
Onderste getallen
De volgende waarden kunnen in elke modus worden
weergegeven:
Meetresultaat A-BPM S-BPM
Bovenste
getallen
Systolische
bloeddruk
Intervaltijd Programma
Middelste
getallen
Diastolische
bloeddruk
Resterende tijd Drukwaarde
Onderste
getallen
Hartslag Tijd op de klok Tijd op de klok
Raadpleeg ”3. Afkortingen en symbolen” voor de
betekenissen van symbolen op het LCD-paneel.
18
5.2.2.
OLED-scherm
De status van A-BPM wordt aangegeven op het OLED-scherm.
Tijd op de klok.
De status van instellingen en werking.
De meetwaarde van A-BPM.
SYS Systolische bloeddruk.
DIA Diastolische bloeddruk.
PUL Hartslag.
mmHg
Eenheid voor bloeddrukwaarde.
/min Eenheid voor de hartslag.
Raadpleeg ”3. Afkortingen en symbolen” voor de
betekenissen van symbolen op het OLED-scherm.
Symbolen Betekenis
Het teken wordt weergegeven tijdens de configuratie.
Weergave: A-BPM wordt uitgevoerd.
Knippert: Intervaltijd van ”1 bereik” wordt uitgevoerd.
Bluetooth wordt gebruikt.
Geheugen vol
Teken voor A-BPM slaapmodus
Batterij-indicator
19
5.3.
Belangrijkste bedieningsfuncties schakelaars
5.3.1.
Bedieningsfuncties A-BPM
A-BPM starten of uitstellen.
Overschakelen tussen A-BPM en S-BPM
Stap
1.
Sla het vooringestelde programma (met starttijden en intervallen) op
voor A-BPM.
Stap
2.
Stel de AUTO -schakelaar in voor de volgende
bedieningsfuncties.
ON
.......
A-BPM wordt gestart en het teken
wordt
weergegeven.
Bloeddrukmetingen worden uitgevoerd volgens het
vooringestelde A-BPM-programma.
OFF
......
A-BPM wordt uitgesteld en het
-teken wordt
verborgen.
Bloeddrukmeting kan worden uitgevoerd met de
vooringestelde S-BPM-programma's.
A-BPM vergrendelen op ”ON”.
Houd de AUTO -schakelaar op ”ON” met behulp van de
SLOT -schakelaar zodat A-BPM kan worden uitgevoerd.
De intervaltijd van A-BPM verlengen.
Stap
1.
Stel de slaapmodus in op ”ON” vóór de meting.
Stap
2.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”ON” om A-BPM te gebruiken.
Het teken wordt weergegeven.
Stap
3.
Wanneer de EVENT -schakelaar wordt ingedrukt tijdens A-BPM,
wordt de intervaltijd verdubbeld.
Wanneer de EVENT -schakelaar opnieuw wordt ingedrukt, wordt
de intervaltijd weer ingesteld op de basiswaarde.
20
Stoppen tijdens A-BPM
Wanneer de START/STOP -schakelaar wordt ingedrukt tijdens
de bloeddrukmeting, loopt de lucht uit de manchet direct leeg en
wordt de huidige meting gestopt. A-BPM wordt echter
voortgezet. De volgende bloeddrukmeting wordt uitgevoerd
volgens de A-BPM-instellingen.
Het programma instellen voor A-BPM.
Stap
1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap
2.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan
naar de weergave van de wachtmodus.
Stap
3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt u
de EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt.
Sleep wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap
4.
De bediening van de schakelaars werkt als volgt:
Raadpleeg ”8.3.1
. Functies en parameters A-BPM
EVENT -schakelaar
..........
Wijzig de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
..
Beslissing, volgende functie, einde van
instellingen.
Direct de bloeddruk meten tijdens A-BPM.
(
Handmatige bloeddrukmeting
van A-BPM)
Stap
1.
Als de indicatie op het OLED-scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar
de weergave van de A-BPM-wachtmodus. De
A-BPM-wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd.
Stap
2.
Druk op de START/STOP -schakelaar tijdens de
A-BPM-wachtmodus.
21
De klok instellen.
De bewakingsfunctie van A-BPM instellen.
Stap
1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap
2.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan
naar de weergave van de wachtmodus.
Stap
3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt u
de EVENT -schakelaar 6 seconden of langer ingedrukt.
Display wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap
4.
De bediening van de schakelaars werkt als volgt:
Raadpleeg ”8.2.2
. De klok en de bewakingsfunctie voor metingen”
EVENT -schakelaar
..........
Wijzig de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
..
Beslissing, volgende functie, einde van
instellingen.
22
5.3.2.
Bedieningsfuncties S-BPM
S-BPM starten.
Stap
1.
Selecteer het programma S-BPM en sla de parameters ervan op.
Stap
2.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap
3.
De bediening werkt als volgt:
S-BPM-programma's Bedieningsfuncties
Professionele bloeddrukmeting OBP
Automatische professionele bloeddrukmeting
AOBP
Bloeddrukmeting thuis HBP
Druk op de
/
-schakelaar
om het vooringestelde
programma te starten tijdens de
wachtmodus.
Automatische bloeddrukmeting nacht
ANBP
Automatische zelfbloeddrukmeting ASBP
Vooringesteld programma gaat
in standby tot de
starttijd
of ”
starttijd van alarm
”.
S-BPM stoppen.
De bediening werkt als volgt:
S-BPM-programma's Bedieningsfuncties
Professionele
bloeddrukmeting OBP
Automatische professionele
bloeddrukmeting
AOBP
Bloeddrukmeting thuis
HBP
Druk op de
/
-schakelaar om de
bloeddrukmeting te stoppen.
Automatische
bloeddrukmeting nacht
ANBP
Automatische
zelfbloeddrukmeting
ASBP
Druk op de
/
-schakelaar om de
bloeddrukmeting te stoppen. Bij de volgende
starttijd wordt de bloeddruk gemeten of klinkt de
zoemer.
#1
Als u de recorder helemaal moet stoppen,
verwijdert u de batterijen. Uit de recorder of
schakelt u over op OBP, AOBP of HBP.
#1
: Raadpleeg ”6.2.1. S-BPM-programma's”.
23
Het programma instellen voor S-BPM.
Stap
1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap
2.
Terwijl u de /
-schakelaar ingedrukt houdt, houdt u de
START/STOP -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt.
wordt weergegeven op het LCD-paneel.
Stap
3.
De bediening werkt als volgt:
Raadpleeg ”8.4. S-BPM-programma's”.
/
-schakelaar
............
Wijzig de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
..
Beslissing, volgende functie, einde van
instellingen.
Direct de bloeddruk meten tijdens S-BPM.
(
Handmatige bloeddrukmeting van S-BPM
)
Stap 1.
Als de indicatie op het LCD-paneel verborgen is, drukt u op de
START/STOP – of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar
de weergave van de S-BPM-wachtmodus.
Stap 2.
Druk op de /
-schakelaar tijdens de
S-BPM-wachtmodus.
De bloeddrukmetingen van ”1 bereik” worden direct uitgevoerd.
1 bereik” bestaat uit een reeks bloeddrukmetingen en
intervaltijden die worden herhaalt tot het aantal metingen. De
laatste intervaltijd wordt weggelaten.
S-BPM wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd en tussen de laatste ”1
bereik” en het volgende ”1 bereik”.
24
5.3.3.
Andere bedieningsfuncties
Terugkeren uit de wachtmodus en de monitor weergeven.
Als de indicatie op het OLED-scherm of het LCD-paneel verborgen
is, drukt u op de START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug
te gaan naar de weergave van de wachtmodus.
Meetgegevens verwijderen
Stap
1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap
2.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan
naar de weergave van de wachtmodus.
Stap
3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt u
de EVENT -schakelaar 9 seconden of langer ingedrukt.
DataClear wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap
4.
Houd de START/STOP -schakelaar 3 seconden ingedrukt.
Gegevens worden verwijderd en de recorder wordt ingesteld op de
wachtmodus.
Gegevenscommunicatie met gespecialiseerd randapparaat starten via de
USB-kabel.
Stap
1.
Sluit de micro-USB-kabel aan op de recorder en het
gespecialiseerde randapparaat
.
Stap
2.
De zoemer klinkt en wordt weergegeven op het
LCD-paneel.
De status van gegevenscommunicatie gaat in de standby modus.
Stap
3.
Voer de analyse uit met het
gespecialiseerde randapparaat
.
De status van gegevenscommunicatie gaat alleen in de
actieve online-modus tijdens USB-communicatie.
25
Koppelen voor
Bluetooth
®
-communicatie.
Stap
1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap
2.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan
naar de weergave van de wachtmodus.
Stap
3.
Houd de EVENT -schakelaar 6 seconden of langer
ingedrukt.
De zoemer klinkt en Pairing wordt weergegeven op het
OLED-scherm.
Stap
4.
Wanneer de Bluetooth-koppeling is voltooid, wordt het teken
weergegeven op het LCD-paneel.
Bluetooth
®
-communicatie onderbreken. (Vliegtuigmodus)
Stap
1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap
2.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan
naar de weergave van de wachtmodus.
Stap
3.
Tijdens Bluetooth-communicatie houdt u de
EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt. De
zoemer klinkt en FlightMode wordt weergegeven op het
OLED-scherm.
Stap
4.
De vliegtuigmodus kan worden in-/uitgeschakeld met de
START/STOP -schakelaar.
26
6.
Functies bloeddrukmeting
De recorder is uitgerust met automatische bloeddrukmeting (A-BPM)
en zelfbloeddrukmeting (S-BPM) en kan meetstatuswaarden en
meetresultaten opslaan.
6.1.
Automatische bloeddrukmeting (A-BPM)
Wanneer A-BPM wordt onderbroken of niet wordt gebruikt,
stelt u de AUTO -schakelaar in op ”OFF”. Als de
AUTO -schakelaar op ”ON” blijft staan, wordt de meting
gestart bij de volgende starttijd en kan de manchet breken.
Gebruik de SLOT -schakelaar om te voorkomen dat de
AUTO -schakelaar per ongeluk verschuift naar ”OFF
terwijl A-BPM wordt gebruikt.
De functie A-BPM meet de bloeddruk op vooraf ingestelde
intervallen met behulp van de ingebouwde klok en slaat het
meetresultaat op in het geheugen.
A-BPM kan worden gestart en uitgesteld met de
AUTO -schakelaar. Gebruik de SLOT -schakelaar om te
voorkomen dat de schakelaar per ongeluk verschuift terwijl
A-BPM wordt gebruikt.
SLOT -schakelaar op ”
SLOT
AUTO -schakelaar op ”OFF AUTO -schakelaar op ”ON
AUTO -schakelaar
27
Het teken
wordt weergegeven op het LCD-paneel terwijl A-BPM
wordt gebruikt. De bloeddruk wordt automatisch gemeten bij de
starttijd van A-BPM.
Vooraf kan een beginwaarde voor de drukregeling worden
ingesteld.
160, 180, 210, 240, 270, AUTO [mmHg]
Als AUTO wordt opgegeven als beginwaarde voor de
drukregeling, wordt deze waarde automatisch geselecteerd. De
fabrieksinstelling is 180 mmHg. Raadpleeg ”8.2.3. Beginwaarde
voor drukregeling” voor meer informatie over het selecteren
van een beginwaarde voor de drukregeling.
Als de eerste drukregeling niet voldoende is, wordt maximaal
twee keer een nieuwe drukregeling uitgevoerd.
Wanneer u gegevens uit het geheugen verwijdert of de
AUTO -schakelaar op ”OFF” zet, wordt de drukregelingwaarde
weer ingesteld op de beginwaarde voor de drukregeling.
Wanneer een meetfout optreedt en de wachttijd tot de volgende
starttijd langer dan 8 minuten is, wordt de bloeddruk eenmalig
gemeten na 120 seconden. Het meetresultaat wordt opgeslagen
in het geheugen.
Als u A-BPM wilt uitstellen, ontgrendelt u de SLOT -schakelaar
en schakelt u de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
28
6.1.1.
A
-
BPM-wachtmodus
Functies voor bewaking van de meetstatus kunnen worden
weergegeven op het LCD-paneel tijdens de wachttijd van
A-BPM.
#
In de wachtmodus worden de indicatoren automatisch verborgen.
Druk op een schakelaar om functies weer te geven.
De A-BPM-wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd.
6.1.2.
Slaapfunctie en intervaltijd
Stel de slaapmodus in op ”ON” in het vooringestelde programma.
Wanneer de EVENT -schakelaar wordt ingedrukt tijdens
A-BPM, wordt de intervaltijd verdubbeld.
Wanneer de EVENT -schakelaar opnieuw wordt ingedrukt in
A-BPM, wordt de intervaltijd weer ingesteld op de basiswaarde.
Raadpleeg ”8.3. Vooringestelde A-BPM-programma's” voor
informatie over het instellen van de slaapmodus.
Interval meting
Resterende tijd tot volgende starttijd
Huidige tijd
T : Intervaltijd
Bloeddrukmeting
AUTO -schakelaar op ”ON
EVENT -schakelaar
EVENT -schakelaar
T
T
2T
2T 2T
T
T
Sla parameters van de slaapmodus op
Tijd
29
6.1.3.
Meting stoppen
Wanneer de START/STOP -schakelaar wordt ingedrukt tijdens de
bloeddrukmeting, loopt de lucht uit de manchet direct leeg en wordt de
huidige meting gestopt. A-BPM wordt echter voortgezet. De
volgende bloeddrukmeting wordt uitgevoerd volgens de
A-BPM-instellingen.
Opmerking
Wanneer de meting wordt gestopt, wordt de stopcode E07
weergegeven op het OLED-scherm en opgeslagen in het
geheugen.
30
6.2.
Zelfbloeddrukmeting (S-BPM)
Zet de AUTO -schakelaar op ”OFF” om S-BPM-programma's te
gebruiken.
De recorder is uitgerust met vijf typen S
-
BPM-programma's op basis van
verschillende omstandigheden voor de meetomgeving. Parameters en
meetresultaten kunnen worden opgeslagen in het geheugen.
Naam Beschrijvingen en acties van het programma Functies
OBP
Professionele bloeddrukmeting
Programma voor bloeddrukmeting door
ziekenhuispersoneel. ”1 bereik” : Bloeddrukmeting
wordt eenmalig uitgevoerd.
N.v.t.
AOBP
Automatische professionele bloeddrukmeting
Programma voor bloeddrukmeting na het rusten in het
ziekenhuis. ”1 bereik” : De meting wordt uitgevoerd
met behulp van het aantal metingen en de intervaltijd.
Aantal
Interval
HBP
Bloeddrukmeting thuis
#1
Programma voor bloeddrukmeting thuis.
1 bereik” : De meting wordt uitgevoerd met behulp
van het aantal metingen en de intervaltijd.
Aantal
Interval
ANBP
Automatische bloeddrukmeting nacht
#2
Programma voor bloeddrukmeting gedurende de
nacht. Dit gebruikt het aantal metingen en de
intervaltijd. De ANBP kan tot zes starttijden per dag
specificeren.
Starttijd
Aantal
Interval
ASBP
Automatische zelfbloeddrukmeting
#2
Programma die starttijden aangeeft met het geluid van
de zoemer. Druk op de
/
-schakelaar om de
bloeddruk thuis te meten. De zoemer kan tot zes tijden
per dag specificeren.
Starttijd
van alarm
Aantal
Interval
#1
: De bloeddruk wordt gemeten volgens de Japanse
Hypertensievereniging.
#2
: Wanneer het aantal metingen en de intervaltijd van ANBP of
ASBP worden gewijzigd, worden de instellingen voor HBP ook
gewijzigd.
31
6.2.1.
S-BPM-programma's
Professionele bloeddrukmeting
OBP
Wanneer de /
-schakelaar wordt ingedrukt, wordt de bloeddruk
één keer gemeten en opgeslagen in het geheugen.
Automatische professionele bloeddrukmeting
AOBP
Wanneer de /
-schakelaar wordt ingedrukt, wordt AOBP
gestart.
Eerst blijft het apparaat inactief gedurende de intervaltijd zodat de
patiënt zich kan ontspannen.
Vervolgens voert de AOBP ”1 bereik” uit.
1 bereik” bestaat uit een reeks bloeddrukmetingen en
intervaltijden die worden herhaalt tot het aantal metingen. De
laatste intervaltijd wordt weggelaten.
Wanneer de
/
-schakelaar wordt ingedrukt tijdens ”1 bereik”,
wordt deze ”1 bereik” gestopt.
T : Intervaltijd
Druk op de /
-schakelaar om de meting te starten.
Tijd
Bloeddrukmeting
Druk op de /
-schakelaar om ”1 bereik” te starten.
T
T
Tijd
T
T T
Druk op de /
-schakelaar om ”1 bereik” te starten.
Druk op de
/
-schakelaar om ”
1 bereik
” te stoppen.
T
T
Tijd
T
T T
Niet gemeten
1 bereik Bloeddrukmeting
32
Bloeddrukmeting thuis
HBP
Wanneer de /
-schakelaar wordt ingedrukt, wordt HBP gestart.
De HBP voert ”1 bereik” uit.
1 bereik” bestaat uit een reeks bloeddrukmetingen en
intervaltijden die worden herhaalt tot het aantal metingen. De
laatste intervaltijd wordt weggelaten.
Wanneer de /
-schakelaar wordt ingedrukt tijdens ”1 bereik”,
wordt deze ”1 bereik” gestopt.
T : Intervaltijd
Druk op de /
-schakelaar om ”1 bereik” te starten.
T
Tijd
T
T T
Druk op de
/
-schakelaar om ”1 bereik” te starten.
Druk op de
/
-schakelaar om ”
1 bereik
” te stoppen.
T
Tijd
T
T T
Bloeddrukmeting
1 bereik
Niet gemeten
33
Automatische bloeddrukmeting nacht
ANBP
De ANBP kan tot zes vooringestelde starttijden per dag
specificeren.
Wanneer parameters voor het ANBP-programma worden
opgeslagen, wordt de ANBP gestart en wordt ”1 bereik
uitgevoerd voor elke starttijd.
1 bereik” bestaat uit een reeks bloeddrukmetingen en
intervaltijden die worden herhaalt tot het aantal metingen. De
laatste intervaltijd wordt weggelaten.
Opmerking
Handmatige bloeddrukmeting van de ANBP
Wanneer de /
-schakelaar wordt ingedrukt in de
S-BPM-wachtmodus, wordt ”1 bereik” uitgevoerd.
T : Intervaltijd
1 bereik
T
Tijd
T
T
T
De ANBP wordt direct gestart nadat het ANBP-programma is ingesteld.
(De ANBP staat in de wachtmodus tot de starttijd)
Starttijd
Starttijd
Tijd
T
T
T
T
Druk op de
/
-schakelaar
om de handmatige
-
BPM te
starten.
1 bereik
T
T
1 bereik
1 bereik
1 bereik
Tijd
T
T
T
T
Druk op de
/
-schakelaar
om ”1 bereik” te stoppen.
Niet gemeten
1 bereik
1 bereik
Bloeddrukmeting
Starttijd
Starttijd
Starttijd
34
Automatische zelfbloeddrukmeting
ASBP
De ASBP kan tot zes vooringestelde starttijden voor het alarm
specificeren.
Wanneer parameters voor het ASBP-programma worden
opgeslagen, wordt de ASBP gestart en klinkt de zoemer bij elke
Starttijd. Druk op de
/
-schakelaar om ”1 bereik” uit te
voeren wanneer de zoemer klinkt.
1 bereik” bestaat uit een reeks bloeddrukmetingen en intervaltijden
die worden herhaalt tot het aantal metingen. De laatste intervaltijd
wordt weggelaten.
Opmerking
Handmatige bloeddrukmeting van de ASBP
Wanneer de /
-schakelaar wordt ingedrukt in de wachtmodus
tussen de laatste ”1 bereik” en de volgende ”1 bereik”, wordt de ”1
bereik” uitgevoerd.
T : Intervaltijd
De ASBP wordt direct gestart nadat het ASBP-programma is ingesteld.
(De ASBP staat in de wachtmodus tot de starttijd)
Druk op de /
-schakelaar
om ”1 bereik” te starten.
Starttijd van alarm
Druk op de
/
-schakelaar
om ”
1 bereik
” te starten.
Starttijd van alarm
1 bereik
T
Tijd
T
T
T
Bloeddrukmeting
T
Tijd
T
T
T
T
T
Druk op de
/
-schakelaar om
de handmatige-BPM uit te voeren.
1 bereik
1 bereik
1 bereik 1 bereik
35
T : Intervaltijd
6.2.2.
S
-
BPM-wachtmodus
De werkingsmodus en drukwaarde worden weergegeven op het
LCD-paneel tijdens de S-BPM-wachtmodus.
#
De indicatie van het LCD-paneel wordt automatisch verborgen
wanneer het apparaat enkele minuten inactief is. Zelfs als de
indicatie op het LCD-paneel verborgen is, kan de handmatige
bloeddrukmeting worden gestart wanneer op de
/
-schakelaar wordt gedrukt. Wanneer op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar wordt gedrukt, wordt
de indicatie voortgezet.
1 bereik” bestaat uit een reeks bloeddrukmetingen en
intervaltijden die worden herhaalt tot het aantal metingen. De
laatste intervaltijd wordt weggelaten.
Het klokteken
knippert op het LCD-paneel gedurende een
intervaltijd van ”1 bereik”.
S-BPM-wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de ”intervaltijd” en tussen de laatste ”1
bereik” en de volgende ”1 bereik”.
Programma van de S-BPM
Drukregelingwaarde
Huidige tijd
Druk op de /
-schakelaar om ”1 bereik” te starten.
T
Tijd
T
T
T
Niet gemeten
Druk op de /
-schakelaar om ”1 bereik” te stoppen.
1 bereik 1 bereik
Starttijd van alarm
36
6.2.3.
Meting stoppen en onderbreken
Opmerking
Wanneer A-BPM wordt gestopt, wordt de stopcode E07
weergegeven op het LCD-paneel en opgeslagen in het
geheugen.
S-BPM-programma's Bedieningsfuncties
Professionele
bloeddrukmeting OBP
Automatische
professionele
bloeddrukmeting
AOBP
Bloeddrukmeting thuis
HBP
Druk op de
/
-schakelaar om de
bloeddrukmeting te stoppen.
Automatische
bloeddrukmeting nacht
ANBP
Automatische
zelfbloeddrukmeting
ASBP
Druk op de
/
-schakelaar om de
bloeddrukmeting te stoppen. Bij de volgende
starttijd wordt de bloeddruk gemeten of klinkt de
zoemer.
#1
Als u de recorder helemaal moet stoppen,
verwijdert u de batterijen. Uit de recorder of
schakelt u over op OBP, AOBP of HBP.
#1
: Raadpleeg ”6.2.1. S-BPM-programma's”.
37
6.3.
Meetresultaat
6.3.1.
Meetresultaten weergeven
Met de bewakingsfunctie kan de opdracht ”Display ON
of ”Display OFF” worden weergegeven voor het meetresultaat
van A-BPM. Deze functie kan niet worden gebruikt voor S-BPM.
De opdracht ”
Display ON
” bevat de functies ”Drukwaarde tijdens de
meting”, ”Meetresultaat” en ”Foutcode voor het meetresultaat”.
Wanneer de opdracht ”Display OFF” wordt geselecteerd, wordt
de klok weergegeven.
De fabrieksinstellingen worden ingesteld op ”Display ON”.
Raadpleeg 8.2.2. De klok en de bewakingsfunctie voor
metingen”.
6.3.2.
Meetresultaten opslaan
Gegevensverwerking van het meetresultaat
Gebruik het apparaat niet in een sterk elektromagnetisch veld.
Het geheugen voor meetresultaten heeft een capaciteit van 600
gegevenssets.
Wanneer het geheugen vol is, wordt het teken
weergegeven en
kan de recorder geen metingen uitvoeren totdat gegevens van de
recorder worden verwijderd.
Opmerking
Verwijder gegevens in het geheugen voordat u de recorder aan een
nieuwe patiënt geeft. We raden aan om voor iedere persoon aparte
geheugengegevens op de recorder te gebruiken. Als de recorder
gegevens van meerdere mensen opslaat, kunnen gegevens
mogelijk niet juist worden verwerkt.
38
6.3.3.
Meetresultaten uitvoeren
De meetgegevens die zijn opgeslagen in het geheugen kunnen
worden uitgevoerd naar het randapparaat via
USB-gegevensoverdracht.
Raadpleeg ”8.8. De recorder aansluiten op een
gespecialiseerd randapparaat”.
Opmerking
Wanneer de batterij-indicator aangeeft, kan
gegevensoverdracht niet worden gebruikt. Vervang de batterijen
om gegevensoverdracht te gebruiken.
6.3.4.
ID
-nummers
Het ID-nummer in de fabrieksinstellingen is ”1”.
Configureer ID-nummers met behulp van
gespecialiseerde
randapparaten
.
Opmerking
ID-nummers kunnen niet met de recorder worden
geconfigureerd, maar alleen via een
gespecialiseerd
randapparaat
.
39
7.
De recorder voorbereiden
7.1.
Batterijen plaatsen (batterijen vervangen)
Plaats twee nieuwe batterijen en let op de richtingen van de ”+
en ”-” in het batterijvak voordat u de recorder gebruikt.
Vervang beide batterijen tegelijkertijd.
Verwijder batterijen uit de recorder als deze een lange tijd niet
wordt gebruikt. Batterijen kunnen lekken en een defect
veroorzaken.
Gebruik twee alkalinebatterijen van type LR6 of aangewezen
oplaadbare AA Ni-MH-batterijen.
Wanneer u de batterij in het batterijvak plaatst, drukt u eerst op
de veeraansluiting met de ”-”-zijde van de batterij. Vervolgens
voegt u de”+”-zijde in.
Als de batterij wordt geplaatst met de ”+”-zijde eerst, kan de
huls van de batterij beschadigd raken door de veeraansluiting.
Combineer en gebruik geen verschillende soorten batterijen of
gebruikte en nieuwe batterijen. Dit kan een lekkage,
oververhitting of schade veroorzaken.
Opmerking
Wanneer het batterijniveau op niveau 1 staat, vervangt u de
batterijen door twee nieuwe voordat u de recorder bevestigt.
De recorder kan geen bloeddrukmeting of gegevensoverdracht
uitvoeren terwijl niveau 1
wordt weergegeven.
Wanneer de batterij en ingebouwde batterij beide leeg zijn, wordt er
niets weergegeven.
Plaats de batterijen in de richting van het symbool ( ).
40
Procedure
Stap 1.
Open de batterijklep.
Stap 2.
Verwijder gebruikte batterijen.
Stap 3.
Raadpleeg het symbool
voor de richting (
) in
het batterijvak. Plaats
twee nieuwe batterijen met
de ”+”- en ”-”-zijde in de
juiste richting.
Druk op de
veeraansluiting met
de ”-”-zijde van de
batterij.
Stap 4.
Plaats de batterij door op
de ”+”-zijde te drukken.
Stap 5.
Plaats de tweede batterij
op dezelfde manier.
Stap 6.
Sluit de batterijklep.
Houd batterijen en de batterijklep buiten het bereik van baby's
en kinderen, om verstikkingsgevaar door inslikken of andere
ongevallen te voorkomen.
Gebruik standaard AA-batterijen. Gebruik geen opgezette
oplaadbare batterij of een batterij die is verpakt in tape.
Stap 1.
Open.
Stap 6.
Sluit.
Plaats de batterijen.
Stap 2.
Verwijder batterijen.
Stap 4.
Plaats.
Stap 3.
Druk op veeraansluiting.
41
Hierdoor kan de klep mogelijk moeilijk worden geopend.
42
7.1.1.
Batterijen vervangen
Meetresultaten en instellingen worden opgeslagen wanneer de
batterijen worden verwijderd. Wanneer de ingebouwde batterij
leeg raakt, wordt de datum ingesteld op 01-01-2017 00:00.
Controleer de tijd en stel deze in op de huidige tijd wanneer de
batterijen worden vervangen. Raadpleeg ”8.2.2. De klok en de
bewakingsfunctie voor metingen” om de klok in te stellen.
43
7.2.
De houder voorbereiden
Opmerking
Wanneer de houder wordt bevestigd, gebruikt u de
accessoireriem.
We raden u aan een riem te gebruiken om de recorder te
bevestigen bij de patiënt.
Gebruik de accessoirehouder wanneer de recorder wordt
gebruikt.
Bevestig de houder aan de accessoireriem of de riem van de
kleding die de patiënt draagt.
Houder
Riem
44
7.3.
Inspectie voor gebruik
Controleer of de recorder goed, veilig en effectief werkt
voordat u deze gebruikt.
Controleer de volgende checklist voor/na het plaatsen van de
batterijen.
Als een probleem wordt gevonden, stopt u met het gebruik van
de recorder en bevestigt u het label ”Defect” of ”Niet gebruiken”.
Neem contact op met uw lokale leverancier om het apparaat te
laten repareren.
7.3.1.
Checklists voor de plaatsing van de batterij
Nr. Functie Omschrijving
Geen schade of vervorming na vallen.
1 Buitenkant
Geen schade of slechte bevestiging van
schakelaars enz.
2 Batterij
Controleer of de batterijen niet leeg zijn. Vervang
deze door twee nieuwe batterijen voordat de
patiënt de recorder gebruikt.
3 Manchet
Controleer of de manchet niet gerafeld is. Als de
manchet gerafeld is, kan deze barsten door de
interne druk.
Controleer of er geen knikken of vouwen in de
luchtslang zitten.
4
Aansluiting
van manchet
Controleer of de luchtaansluiting en de connector
stevig zijn aangesloten.
5 Aansluitingen
Controleer of er geen schade is aan de
accessoires. (Houder, riem, enz.)
45
7.3.2.
Checklists na de plaatsing van de batterij
Nr. Gedeelte Omschrijving
Controleer of er geen brand, rook of nare
geuren zijn.
1 Batterij
Controleer of u geen vreemd geluid hoort.
2 Scherm
Controleer of het scherm alles correct weergeeft.
3 Bedieningsfuncties
Controleer of de recorder correct werkt.
4 Meting
Controleer of de bewerking voor metingen
correct kan worden uitgevoerd. Controleer of de
bevestiging van de manchet, de meting, het
scherm en het resultaat correct zijn.
8.
Bedieningsfuncties
8.1.
Stroomschema bedieningsfuncties
Opmerking
De oorspronkelijke instellingen (van de ingebouwde klok,
bewakingsfunctie en beginwaarde voor drukregeling) en het
vooringestelde programma (A-BPM en S-BPM) hoeven niet elke
keer te worden opgeslagen. Ze worden opgeslagen wanneer de
instellingen worden verwijderd, bijgewerkt en wanneer de recorder
voor de eerste keer wordt gebruikt.
De instellingen van de recorder kunnen worden opgeslagen met
een
gespecialiseerd randapparaat
. Raadpleeg de handleiding of
de analysesoftware.
Meetprocedures van A-BPM en S-BPM zijn verschillend.
A
-
BPM kan worden gebruikt voor een bloeddrukmeting van 24 uur.
S-BPM kan worden gebruikt voor een bloeddrukmeting bij
thuisverpleging.
46
De hele gebruiksprocedure
Sla vooringesteld programma
A-BPM op.
Sla vooringesteld programma
S-BPM op.
Reinig en bewaar het product.
De batterijen installeren.
De oorspronkelijke instellingen van de ingebouwde klok,
bewakingsfunctie voor metingen en drukregelingwaarde.
Bevestig de recorder en
manchet.
A
-BPM
(Gedurende 24 uur)
Bevestig de recorder en
manchet.
A-BPM
Zet de AUTO -schakelaar
op ”OFF”.
Professionele
bloeddrukmeting OBP
Automatische professionele
bloeddrukmeting AOBP
Bloeddrukmeting thuis HBP
Automatische bloeddrukmeting
nacht
ANBP
Automatische
zelfbloeddrukmeting ASBP
Druk op de START -schakelaar.
S-BPM
(Bij thuisverpleging)
Sluit de recorder aan op een
gespecialiseerd randapparaat
.
Gegevens worden verwerkt.
Zet de AUTO -schakelaar
op ”ON”.
Zet de AUTO -schakelaar op ”
OFF
”.
47
8.2.
Oorspronkelijke instellingen
8.2.1.
Fabrieksinstellingen
De fabrieksinstellingen (oorspronkelijke instellingen) worden hieronder
beschreven:
Algemene functies van de instellingen
Functie Fabrieksinstelling
Bewakingsfunctie ON (wordt aangegeven)
Jaar, Maand, Dag, Uur, Minuut Datum van verzending
Functies van A-BPM
Functie Fabrieksinstelling
Slaapmodus OFF
Intervaltijd wanneer de slaapmodus is ON 30 minuten
Starttijd van sectie 1 0 uur
Intervaltijd van sectie 1 30 minuten
Starttijd van sectie 2 0 uur
#1
Starttijd van automatische meting OFF
Werkingstijd van automatische meting OFF
De inhoud van de fabrieksinstellingen
Wanneer de AUTO -schakelaar op ”ON” wordt gezet, wordt
A-BPM gestart. De bloeddruk wordt elke 30 minuten gemeten totdat
de schakelaar op ”OFF” wordt gezet.
#1
: De instellingen tussen de intervaltijd van sectie 2 en de
intervaltijd van sectie 6 worden weggelaten omdat de starttijd
van sectie 1 en 2 dezelfde waarde zijn.
48
Functies van S-BPM
Functie Fabrieksinstelling
Programmaselectie Professionele bloeddrukmeting (OBP)
Professionele
bloeddrukmeting OBP
N.v.t.
Aantal metingen 2 keer
Automatische professionele
bloeddrukmeting
AOBP
Intervaltijd 5 minuten
Aantal metingen 2 keer
Bloeddrukmeting thuis
HBP
Intervaltijd 1 minuut
Starttijd van sectie 2 uur
Aantal metingen 2 keer
Automatische
bloeddrukmeting nacht
ANBP
Intervaltijd 1 minuut
Starttijd van alarm 7 uur, 22 uur
Aantal metingen 2 keer
Automatische
zelfbloeddrukmeting
ASBP
Intervaltijd 1 minuut
De inhoud van de fabrieksinstellingen
Wanneer de /
-schakelaar wordt ingedrukt nadat de
AUTO -schakelaar op ”OFF” wordt gezet, wordt het
vooringestelde programma van S-BPM (OBP) gestart. Het
programma (OBP) meet de bloeddruk één keer en slaat het
resultaat op in het geheugen.
8.2.2.
De klok en de bewakingsfunctie voor metingen
De oorspronkelijke instellingen kunnen worden geconfigureerd via de
volgende methoden.
Het gebruik van schakelaars op de recorder.
Het gebruik van een
gespecialiseerd randapparaat
dat wordt
aangesloten op de recorder via de USB-kabel.
49
Bedieningsprocedure met schakelaars
Stap 1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap
2.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan
naar de weergave van de wachtmodus.
Stap 3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt u
de EVENT -schakelaar 6 seconden of langer ingedrukt.
Display wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap 4.
De bediening van de schakelaars werkt als volgt:
EVENT -schakelaar
..........
Wijziging van de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
..
Beslissing, volgende functie, einde van
instellingen.
Gebruik deze schakelaars daarna in andere functies.
Stap 5.
Na het configureren van de instellingen drukt u op de
START/STOP -schakelaar om terug te gaan naar de
wachtmodus.
Functie OLED Bereik
Bewakingsfunctie
Display
xx
xx
= OFF, ON
Jaar
Clock
Year
xx
xx
= 17 tot 99. Laatste twee cijfers va
n
Maand
Clock
Mon.
xx
xx
= maand 1 tot 12
Dag
Clock
Day
xx
xx
= dag 1 tot 31
Uur
Clock
Hour
xx
xx
= 0 tot 23 uur
Minuut
Clock
Min.
xx
xx
= 0 tot 59 minuten
Aangegeven tekens : Fabrieksinstellingen en oorspronkelijke
instellingen wanneer de batterijen helemaal leeg zijn.
50
8.2.3.
Beginwaarde voor drukregeling
Vooraf kan een beginwaarde voor de drukregeling worden
ingesteld.
160, 180, 210, 240, 270, AUTO [mmHg]
Als AUTO is opgegeven als beginwaarde voor de drukregeling,
wordt automatisch een correcte drukregelingwaarde
geselecteerd. De fabrieksinstelling is 180 mmHg.
Stap 1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap 2.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan
naar de weergave van de wachtmodus.
Stap 3.
Selecteer een drukregelingwaarde met de START/STOP
-schakelaar.
8.3.
Vooringestelde A-BPM-programma's
De oorspronkelijke instellingen kunnen worden geconfigureerd via
de volgende methoden.
Het gebruik van schakelaars op de recorder.
Het gebruik van een
gespecialiseerd randapparaat
dat wordt
aangesloten op de recorder via de USB-kabel.
A-BPM kan alleen worden gebruikt terwijl de automatische meting
wordt uitgevoerd.
AUTO -schakelaar op ”OFF
S-BPM-programma
Drukregelingwaarde
Huidige tijd
51
Bedieningsprocedure met schakelaars
Stap 1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap
2.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan
naar de weergave van de wachtmodus.
Stap 3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt u
de EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt. Sleep
wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap 4.
Stel de slaapmodus in met de volgende schakelaars.
Als de slaapmodus op ”ON” staat, gaat u door naar stap 5.
EVENT -schakelaar
...........
Wijziging van de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
..
Beslissing, volgende functie.
Stap 5.
Geef de starttijd en interval op voor maximaal zes secties met de
volgende schakelaars.
EVENT -schakelaar
...........
Wijziging van de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
..
Beslissing, volgende functie.
Stap 6.
Geef de starttijd and werkingstijd van de automatische meting
op met de volgende schakelaars.
EVENT -schakelaar
...........
Wijziging van de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
..
Beslissing, volgende functie, einde van
de instellingen.
Stap 7.
Na het voltooien van de instellingen gaat de recorder in de
wachtmodus.
Verwijder de batterijen niet terwijl de instellingen worden
geladen.
Als de batterijen worden verwijderd, voert u de instellingen
opnieuw in.
52
8.3.1.
Functies en parameters A-BPM
Het vooringestelde programma voor A-BPM werkt als volgt:
Functie OLED Parameter
Slaapmodus
Sleep
xx
xx
= ON, OFF
#1
,
#2
Intervaltijd
Cycle
xx
xx
= OFF, 5, 10, 15, 20, 30 , 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 1
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
1
Intervaltijd
Cycle 1
xx
xx
= OFF, 5, 10, 15, 20, 30 , 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 2
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
2
Intervaltijd
Cycle 2
xx
xx
= OFF , 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 3
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
3
Intervaltijd
Cycle 3
xx
xx
= OFF , 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 4
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
4
Intervaltijd
Cycle 4
xx
xx
= OFF , 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 5
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
5
Intervaltijd
Cycle 5
xx
xx
= OFF , 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 6
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
6
Intervaltijd
Cycle 6
xx
xx
= OFF , 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
START
xx
xx
= OFF , 0 tot 23
uur
#3
,
#4
Werkingstijd
Operation
xx
xx
= OFF , 1 tot 27
uur
#3
,
#4
Aangegeven tekens : Fabrieksinstellingen.
A
utomatische meting
53
#1
: Wanneer de slaapmodus wordt ingesteld op ”ON”, gebruikt A-BPM
de starttijd en werkingstijd van de automatische meting. De
intervaltijd van deze secties (1 tot 6) kan niet worden gebruikt.
#2
: Wanneer slaapmodus wordt ingesteld op ”OFF”, wordt de
intervaltijd niet weergegeven.
#3
: Voorbeeld voor automatische meting.
Starttijd : Slaat een tijd op. (0 tot 23
uur
)
Werkingstijd : Stel in op ”OFF
Respons: A-BPM start de bloeddrukmeting op de
vooringestelde starttijd en gaat door tot de
AUTO -schakelaar wordt ingesteld op ”OFF”.
#4
: Voorbeeld voor automatische meting.
Starttijd : Stel in op ”OFF
Werkingstijd : Slaat op hoe lang het apparaat werkt. (1 tot 27
uur
)
Respons: A-BPM start de bloeddrukmeting en stopt na
de werkingstijd.
De inhoud van de functie
Slaapmodus :
De intervaltijd voor de automatische meting kan worden
opgegeven. De intervaltijd van secties 1 tot 6 kan niet worden
gebruikt. Raadpleeg ”6.1.2
. Slaapfunctie en intervaltijd
”.
Sectie :
24 uur kan in maximaal zes secties worden verdeeld. Voor elke
sectie kan de starttijd en Interval worden aangegeven. A-BPM kan
alleen worden gebruikt terwijl de automatische meting wordt
uitgevoerd.
Automatische meting :
A-BPM kan helemaal worden ingesteld. Geef de starttijd en
werkingstijd op. Raadpleeg ”8.3.2
. Voorbeelden
A-BPM-programma's
”.
54
8.3.2.
Voorbeelden A-BPM-programma's
Voorbeeld Starttijden en intervallen. Vereenvoudigde invoer.
Dubbele secties
De starttijd van sectie 1 = 7:00
De intervaltijd van sectie 1 = 15
De starttijd van sectie 2 = 22:00
De intervaltijd van sectie 2 = 60
De starttijd van sectie 3 = 7:00 ............Hetzelfde als sectie 1
Sectie 3 en de volgende functies worden niet weergegeven omdat de
starttijd van sectie 3 hetzelfde is als sectie 1.
Wanneer de starttijd van sectie 2, 3, 4, 5 of 6 hetzelfde is als sectie 1,
worden deze starttijden en intervallen niet weergegeven.
Voorbeeld 1 Automatische meting
De starttijd van de automatische meting = OFF.
De werkingstijd van de automatische meting = OFF.
Wanneer de AUTO -schakelaar wordt ingesteld op ”ON”, wordt
A-BPM uitgevoerd volgens de starttijd en het interval van elke
sectie totdat de AUTO -schakelaar wordt ingesteld op ”OFF”.
Sectie 2
Sectie 1
7:00
22:00
6:00
24:00
00:00
12:00
18:00
AUTO -schakelaar op ”
ON
Bloeddrukmeting Niet gemeten
Tijd
Sectie 1
AUTO -schakelaar op ”
OFF
Sectie 2
55
Voorbeeld 2 Automatische meting
De starttijd van de automatische meting = 7:00,
De werkingstijd van de automatische meting = OFF.
Wanneer de AUTO -schakelaar op ”ON” wordt ingesteld, wordt
A-BPM om 7:00 gestart. A-BPM wordt voortgezet volgens de
starttijd en interval van elke sectie totdat de AUTO -schakelaar
wordt ingesteld op ”OFF”.
Voorbeeld 3 Automatische meting
De starttijd van de automatische meting = OFF.
De werkingstijd van de automatische meting = 26 uur.
Wanneer de AUTO -schakelaar wordt ingesteld op ”ON”, wordt
A-BPM voortgezet volgens de starttijd en interval van elke
sectie gedurende 26 uur.
8.4.
S-BPM-programma's
AUTO -schakelaar
op ”ON
Bloeddrukmeting Niet gemeten
Tijd
Sectie 1
AUTO -schakelaar
op ”OFF
Sectie 2
7:00
AUTO -schakelaar op ”ON
Bloeddrukmeting
Tijd
Sectie 1
Na 26 uu
r
Sectie 2
Niet gemeten
56
De oorspronkelijke instellingen kunnen worden geconfigureerd via de
volgende methoden.
Het gebruik van schakelaars op de recorder.
Het gebruik van een
gespecialiseerd randapparaat
dat wordt
aangesloten op de recorder via de USB-kabel.
Bedieningsprocedure met schakelaars
Stap 1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap 2.
Terwijl u de /
-schakelaar ingedrukt houdt, houdt u de
START/STOP -schakelaar 3 of langer ingedrukt.
wordt weergegeven op het LCD-paneel.
Stap 3.
Selecteer het S-BPM-programma met de volgende schakelaars.
Programma: OBP , AOBP, HBP, ANBP, ASBP
/
-schakelaar
..............
Wijziging van de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
....
Beslissing, volgende functie.
Stap 4.
Geef een functie op (aantal metingen, intervaltijd, starttijd en
starttijd van alarm) op met de volgende schakelaars.
/
-schakelaar
..............
Wijziging van de huidige parameter.
START/STOP-schakelaar
.....
Beslissing, volgende functie, einde
van instellingen.
Stap 5.
Na het voltooien van de instellingen wordt de S-BPM-klok
weergegeven.
Verwijder de batterijen niet terwijl de instellingen worden geladen.
Als de batterijen worden verwijderd, voert u de instellingen
opnieuw in.
57
8.4.1.
Functies en parameters S-BPM
Programma
Functie Parameter
S-BPM-programma
Programma OBP , AOBP, HBP, ANBP, ASBP
Professionele bloeddrukmeting
OBP N.v.t. N.v.t.
Automatische professionele bloeddrukmeting
Aantal metingen 2 , 1 tot 5 keer
AOBP
Intervaltijd 5 , 3 tot 10 minuten
Bloeddrukmeting thuis
Aantal metingen 2 , 1 tot 5 keer
HBP
Intervaltijd 1 , 1 tot 5 minuten
Automatische bloeddrukmeting nacht
Starttijd 2 , 0 tot 23 uur
#1
Aantal metingen 2 , 1 tot 5 keer
ANBP
Intervaltijd 1 , 1 tot 5 minuten
Automatische zelfbloeddrukmeting
Starttijd van alarm 7 , 22 , 0 tot 23 uur
#2
Aantal metingen 2 , 1 tot 5 keer
ASBP
Intervaltijd 1 , 1 tot 5 minuten
Aangegeven tekens : Fabrieksinstellingen.
#1
: 24 uur kan in maximaal zes secties worden verdeeld.
In elke sectie kan de starttijd van de bloeddrukmeting worden
opgegeven.
#2
: 24 uur kan in maximaal zes secties worden verdeeld.
In elke sectie kan de starttijd van alarm voor de bloeddrukmeting
worden opgegeven.
58
8.4.2.
Voorbeelden van S-BPM-weergave
Weergave professionele bloeddrukmeting OBP
Voor OBP zijn er geen instellingen om te
configureren.
Weergave automatische professionele bloeddrukmeting AOBP
AOBP gebruikt het vooringestelde
aantal metingen
en de
intervaltijd
.
AOBP voert een ”1 bereik” uit na een wachtmodus, zodat de
patiënt zich kan ontspannen.
Raadpleeg ”6.2.1. S-BPM-programma's” voor ”1 bereik”.
Weergave bloeddrukmeting thuis HBP
HBP gebruikt het vooringestelde
aantal metingen
en de
intervaltijd
.
HBP voert ”1 bereik” uit.
Raadpleeg ”6.2.1. S-BPM-programma's” voor ”1 bereik”.
IntervaltijdAantal metingen
Aantal metingen Intervaltijd
59
Weergave automatische bloeddrukmeting nacht ANBP
De ANBP kan tot zes vooringestelde starttijden voor ”1 bereik
specificeren. Raadpleeg ”6.2.1. S-BPM-programma's” voor ”1
bereik”.
Wanneer de laatste starttijd hetzelfde is als de eerste starttijd, is
het instellen van starttijd voltooid. Geef vervolgens het aantal
metingen en de intervaltijd op voor ”1 bereik”.
Voorbeeld Instellingen en vereenvoudigde invoer
De meting wordt uitgevoerd om 22:00 en 4:00.
De starttijd van sectie 1 = 4:00
De starttijd van sectie 2 = 22:00
De starttijd van sectie 3 = 4:00 ...................Hetzelfde als sectie 1
De aantal metingen = 2 keer
De intervaltijd = 0:01 minuut
2e starttijd
Eerste starttijd
4:00
6:00
24:00
00:00
12:00
18:00
22:00
Intervaltijd
3e starttijd
Aantal metingen
60
Weergave automatische zelfbloeddrukmeting ASBP
De ASBP kan tot zes vooringestelde
starttijden
voor het alarm specificeren.
Wanneer de
/
-schakelaar wordt ingedrukt, wordt ASBP gestart.
De zoemer klinkt bij elke starttijd. Druk op de
/
-schakelaar om de ”1 bereik” uit te voeren wanneer de
zoemer klinkt. Raadpleeg ”6.2.1. S-BPM-programma's” voor ”1
bereik”.
Wanneer de laatste starttijd hetzelfde is als de eerste starttijd,
is het instellen van starttijd voltooid. Geef vervolgens het aantal
metingen en de intervaltijd op voor ”1 bereik”.
Voorbeeld Instellingen en vereenvoudigde invoer
De zoemer klinkt om 22:00 en 7:00. Druk op
de
/
-schakelaar om de ”1 bereik” uit
te voeren.
De starttijd van sectie 1 = 22:00
De starttijd van sectie 2 = 7:00
De starttijd van sectie 3 = 22:00 .................Hetzelfde als sectie 1
De aantal metingen = 2 keer
De intervaltijd = 0:01 minuut
Intervaltijd
2e starttijd van
alarm
1e starttijd van
alarm
3e starttijd van
alarm
7:00
6:00
24:00
00:00
12:00
18:00
22:00
Aantal metingen
61
8.5.
Meetgegevens verwijderen
Doel van bewerking en uitleg van functie
Meetgegevens worden verwijderd maar de instellingen niet.
De oorspronkelijke instellingen kunnen worden geconfigureerd via de
volgende methoden.
Het gebruik van schakelaars op de recorder.
Het gebruik van een
gespecialiseerd randapparaat
dat wordt
aangesloten op de recorder via de USB-kabel.
Als de meetgegevens: worden verwijderd, kunnen ze niet
meer worden gebruikt. Maak een back-up van de gegevens
voordat u ze verwijdert.
Verwijder de meetgegevens van de vorige patiënt voordat
de volgende patiënt de recorder gebruikt.
Mogelijk duurt het enkele minuten om gegevens te verwijderen.
Gebruik de recorder niet, zodat de gegevens correct
worden verwijderd.
Bedieningsprocedure met schakelaars
Stap 1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap 2.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan
naar de weergave van de wachtmodus.
Stap 3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt
u de EVENT -schakelaar
9
seconden of langer ingedrukt.
DataClear wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap 4.
Houd de START/STOP -schakelaar
3 of langer ingedrukt. Het verwijderen
van gegevens begint. Mogelijk duurt
het enkele minuten om gegevens te
verwijderen.
Stap 5.
Na het verwijderen gaat de recorder in de wachtmodus.
DataClea
r
Erasing
OLED-sche
r
Stap 4.
Verwi
j
deren
62
8.6.
Het product bevestigen aan de patiënt
8.6.1.
Informatie voor patiënten
Leg het volgende uit aan de patiënt, zodat hij of zij de recorder
veilig kan gebruiken.
Opmerking
De volgende punten worden beschreven op het vel voor
activiteitrapporten.
Geef ze aan de patiënt nadat u hebt uitgelegd hoe de recorder
werkt.
Voorzorgsmaatregel voor 24-uurs bloeddrukmeting.
Maatregelen voor defecten en onverwachte gebeurtenissen.
Voorzorgsmaatregel tijdens de bloeddrukmeting
Ontspan de arm en blijf rustig wanneer het opblazen begint.
Houd uw arm tijdens de meting in dezelfde positie.
Vermijd trillingen en geluid tijdens de meting.
De bloeddruk wordt gedurende ongeveer 1 minuut na de
drukregeling gemeten. Wees stil totdat de meting klaar is. Het
meetproces na het opblazen en voor het leeg laten lopen van de
manchet duurt tot 170 seconden.
Na de drukregeling kan de manchet opnieuw worden opgeblazen
om de bloeddruk opnieuw te meten. Dit kan worden veroorzaakt
door beweging van het lichaam enz.
Mogelijk start de recorder de bloeddrukmeting na ongeveer 120
wanneer de meetgegevens ongeldig zijn en de volgende meting
langer dan 8 minuten later plaatsvindt. Dit kan worden
veroorzaakt door beweging van het lichaam enz.
Mogelijk zit de recorder in de weg bij de bediening van
voertuigen en machines. Bedien geen voertuigen en machines
terwijl u de recorder draagt.
63
De meting stoppen of onderbreken
Druk op de START/STOP -schakelaar om de bloeddrukmeting
te stoppen. Een foutcode wordt opgeslagen in het geheugen. De
bloeddruk wordt opnieuw gemeten na 120 seconden.
Bij A-BPM en de modi ANBP en ASBP van S-BPM kan alleen
de huidige bloeddrukmeting worden onderbroken en wordt ”1
bereik” uitgevoerd op de volgende starttijd. Stel de
AUTO -schakelaar in op ”OFF” om A-BPM uit te stellen.
Verwijder de manchet als de huidige bloeddrukmeting niet kan
worden gestopt met de START/STOP -schakelaar.
Druk op de START/STOP -schakelaar om de meting te
stoppen. De ”1 bereik” wordt alsnog uitgevoerd op de
volgende starttijd voor A-BPM en de modi ANBP en ASBP
van S-BPM.
Wanneer de arm pijn doet of er onvoorziene
omstandigheden optreden, stopt u de meting, verwijdert u
de manchet en raadpleegt u de arts.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF” om A-BPM uit te
stellen.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”ON” om de automatische meting
van A-BPM voort te zetten. Het teken wordt weergegeven op
het OLED-scherm en het LCD-paneel. De gegevens worden
opgenomen totdat de schakelaar op ”OFF” wordt gezet.
De handmatige meting gebruiken tijdens A-BPM
Stap
1.
Als de indicatie op het OLED-scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar
de weergave van de A-BPM-wachtmodus.
Stap
2.
Druk op de START/STOP -schakelaar om de bloeddruk direct
te meten tijdens A-BPM.
Stap
3.
Meetresultaten worden opgeslagen in het geheugen.
Wanneer de START/STOP -schakelaar wordt ingedrukt tijdens
de meting, wordt de meting onderbroken.
64
Voorzorgsmaatregelen bij het dragen van de recorder
De recorder is een precisie-instrument. Laat de recorder niet
vallen en zorg dat de recorder niet schokt.
De recorder en manchet kunnen niet tegen water
(waterbestendig). Zorg dat het product niet in contact komt met
regen, zweet en water.
Plaats geen voorwerpen op het product.
Wanneer de manchet wordt verplaatst door overmatige
beweging of oefeningen, bevestigt u de manchet weer.
Plaats de luchtslang zodanig dat er geen knikken in zitten en de
slang niet rond de nek ligt wanneer u slaapt.
Batterijen plaatsen (batterijen vervangen)
Wanneer het teken wordt weergegeven, kan de recorder
geen bloeddruk meten of communiceren met het
gespecialiseerde randapparaat
. Vervang de batterijen direct door
twee nieuwe.
8.6.2.
Manchethoes
Opmerking
Houd de manchet en de manchethoes schoon.
Vervang de manchethoes bij iedere persoon.
Gebruik de manchethoes die bij de optionele manchetten
passen.
De manchethoes kan voor de linker- en rechterarm worden
gebruikt.
65
8.6.3.
De manchet, houder en recorder bevestigen
Bevestig de manchet niet als de patiënt een huidontsteking,
externe wonden enz. heeft.
Verwijder de manchet als de patiënt een huidontsteking of
ander symptoom heeft.
Zorg dat de luchtslang niet rond de nek en het lichaam
wordt gedraaid.
Wees voorzichtig als u de recorder bij kleine kinderen
gebruikt, vanwege een gevaar voor verstikking.
Sluit de connector van de luchtslang goed aan totdat deze
niet meer verder draait. Als de luchtslang niet goed is
aangesloten, kan er lucht ontsnappen en treedt een
meetfout op.
Opmerking
Bevestig de manchet op de juiste positie en wikkel deze rond de
arm zodat de bloeddruk op de juiste manier wordt gemeten.
Voorkom dat de manchet en luchtslang trillen tijdens de meting.
De recorder meet kleine wijzigingen in de luchtdruk in de
manchet.
De meegeleverde manchet is een manchet voor volwassenen
voor de linkerarm. Als deze manchet niet past, koopt u een
optionele manchet.
Armomvang
Kleine manchet 15 tot 22 cm 05,9" tot 08,7"
Manchet voor
volwassenen
20 tot 31 cm 07,8" tot 12,2"
Grote manchet 28 tot 38 cm 11,0" tot 15,0"
Extragrote manchet 36 tot 50 cm 14,2" tot 19,7"
Houd de manchet school.
We raden de patiënt aan de houder en riem te dragen.
De manchet bevat geen natuurlijk rubber (latex).
66
Ongevee
r
1 - 2 cm erboven
Manchet
Stap 1.
Ring
Stap 3.
Witte markering voor
positie slagader
Stap 4.
Houd ruimte over voor
twee vingers
Stap 3.
Witte markering
voor positie
slagader
Stap 2.
Bovenarmsla
g
ade
r
De manchet, recorder en houder bevestigen
Stap 1.
Steek het uiteinde van de manchet door de ring en maak er
een armband van.
Stap 2.
Zoek de bovenarmslagader van de linkerarm via palpatie.
Stap 3.
Bevestig de manchet direct op de huid zodat de witte markering direct
boven de bovenarmslagader zit en de onderrand van de manchet
ongeveer
1
-
2
cm boven de binnenkant van de elleboog zit.
Stap 4.
Wikkel de manchet om zodat de ring binnen het bereik valt,
de manchet vlak ligt en niet naar beneden schuift, maar laat
ruimte over zodat u twee vingers tussen de manchet en de
arm kun steken.
Stap 5.
Bevestig de luchtslang met tape zodat deze over de schouder
loopt.
Stap 6.
Steek de riem door de houder.
Stap 7.
Pas de riem aan zodat de houder aan de linkerkant zit.
Stap 8.
Sluit de luchtplug aan op de luchtaansluiting van de recorder.
Stap 9.
Plaats de recorder in de houder.
B
E
R
E
I
K
67
Stap 5.
Manche
t
Luchtslang
Stap 5.
Tape
Stap 5.
Klem
Stap 7.
Houde
r
Stap 8.
Luchtaansluiting
Stap 8.
Luchtplug
Stap 5.
Luchtslang
Stap 9.
Plaats
Stap 6.
Riem
Stap 7.
Riem
Houde
r
68
8.7.
Bedieningsfuncties bloeddrukmeting
8.7.1.
Bedieningsfuncties A-BPM
Wanneer A-BPM wordt gestart, wordt de bloeddruk gemeten
volgens de vooringestelde parameters.
Opmerking
Stel de ingebouwde klok en beginwaarde voor drukregeling in
voordat u de meting uitvoert, omdat A-BPM ze gebruikt.
Raadpleeg ”8.2.2. De klok en de bewakingsfunctie voor
metingen” en ”8.3. Vooringestelde A-BPM-programma's”.
Wanneer de recorder wordt verwijderd, stelt u de AUTO -schakelaar
in op ”OFF”.
Als de recorder wordt verwijderd tijdens A-BPM en de manchet
weer wordt opgeblazen bij de volgende starttijd, kan de
manchet breken. Wanner A-BPM wordt voortgezet, stelt u de
AUTO -schakelaar in op ”ON”.
Het teken wordt weergegeven terwijl A-BPM wordt gebruikt.
Handmatige bloeddrukmeting kan worden uitgevoerd tijdens de
A-BPM-wachtmodus.
Het meetresultaat van de handmatige bloeddrukmeting kan
worden opgeslagen in het geheugen.
Wanneer A-BPM wordt gestopt, wordt de foutcode E07
weergegeven op het OLED-scherm en opgeslagen in het
geheugen.
A-BPM starten
Stap 1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”ON”.
Stap 2.
Het teken wordt weergegeven op het OLED-scherm en
het LCD-paneel. A-BPM wordt gestart.
69
A-BPM uitstellen
Stap 1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap 2.
Het -teken wordt verborgen. A-BPM wordt uitgesteld.
Stoppen tijdens A-BPM
Wanneer de START/STOP -schakelaar wordt ingedrukt tijdens
de bloeddrukmeting, loopt de lucht uit de manchet direct leeg en
wordt de huidige meting gestopt. A-BPM wordt echter
voortgezet. De volgende bloeddrukmeting wordt uitgevoerd
volgens de A-BPM-instellingen.
Direct de bloeddruk meten tijdens A-BPM
(
Handmatige bloeddrukmeting
van A-BPM)
Stap 1.
Als de indicatie op het OLED-scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar de
weergave van de A-BPM-wachtmodus. De
A-BPM-wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd.
Stap 2.
Druk op de START/STOP -schakelaar tijdens de
A-BPM-wachtmodus.
De intervaltijd verlengen of instellen op de beginwaarde
Wanneer de slaapmodus op ”ON” staat en de
EVENT -schakelaar wordt ingedrukt tijdens
A-BPM-wachtmodus, wordt de intervaltijd verdubbeld.
70
8.7.2.
Bedieningsfuncties S-BPM
Opmerking
Stel de ingebouwde klok en beginwaarde voor drukregeling in
voordat u de meting uitvoert, omdat ze worden gebruikt voor
S-BPM. Raadpleeg ”8.2.2. De klok en de bewakingsfunctie
voor metingen” en ”8.4. S-BPM-programma's”.
Verwijder de batterijen wanneer de patiënt de recorder en
manchet verwijdert tijdens het gebruik van ANBP of ASBP (zelfs
tijdens de wachtmodus). Als er nog batterijen in het batterijvak
zitten, kan de manchet kapot gaan wanneer de recorder de
manchet opblaast bij de volgende ”1 bereik”. Als de patiënt
doorgaat met metingen, plaatst hij de batterijen en drukt hij op
de
/
-schakelaar.
Handmatige bloeddrukmeting kan worden uitgevoerd tijdens de
S-BPM-wachtmodus.
Het meetresultaat van de handmatige bloeddrukmeting kan
worden opgeslagen in het geheugen.
Wanneer S-BPM wordt gestopt, wordt de foutcode E07
weergegeven op het OLED-scherm en opgeslagen in het
geheugen.
S-BPM starten
Stap 1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap 2.
De bediening werkt als volgt:
S-BPM-programma's Bedieningsfuncties
Professionele bloeddrukmeting OBP
Automatische professionele
bloeddrukmeting AOBP
Bloeddrukmeting thuis HBP
Druk op de
/
-schakelaar om het
vooringestelde programma te
starten tijdens de
wachtmodus.
Automatische bloeddrukmeting nacht
ANBP
Automatische zelfbloeddrukmeting ASBP
Vooringesteld programma
gaat in standby tot
de ”starttijd” of ”starttijd van
alarm”.
71
Direct de bloeddruk meten tijdens S-BPM.
(
Handmatige bloeddrukmeting van S-BPM
)
Stap 1.
Als de indicatie op het LCD-paneel verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar de
weergave van de S-BPM-wachtmodus.
Stap 2.
Druk op de / -schakelaar tijdens de S-BPM-wachtmodus.
De bloeddrukmetingen van ”1 bereik” worden direct uitgevoerd.
S-BPM stoppen of onderbreken
De bediening werkt als volgt:
S-BPM-programma's Bedieningsfuncties
Professionele
bloeddrukmeting OBP
Automatische
professionele
bloeddrukmeting
AOBP
Bloeddrukmeting thuis
HBP
Druk op de
/
-schakelaar om de
bloeddrukmeting te stoppen.
Automatische
bloeddrukmeting nacht
ANBP
Automatische
zelfbloeddrukmeting
ASBP
Druk op de
/
-schakelaar om de
bloeddrukmeting te stoppen. Bij de volgende
starttijd wordt de bloeddruk gemeten of klinkt de
zoemer.
#1
Als u de recorder helemaal moet stoppen,
verwijdert u de batterijen. Uit de recorder of
schakelt u over op OBP, AOBP of HBP.
#1
: Raadpleeg ”6.2.1. S-BPM-programma's”.
72
8.7.3.
Handmatige meting
Gebruik de handmatige bloeddrukmeting voor een voorlopige
testmeting en een directe bloeddrukmeting.
Opmerking
Handmatige bloeddrukmeting kan direct worden uitgevoerd
tijdens een wachtmodus.
Het meetresultaat wordt opgeslagen in het geheugen.
Direct de bloeddruk meten tijdens A-BPM.
(
Handmatige bloeddrukmeting
van A-BPM)
Stap
1.
Als de indicatie op het OLED-scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar
de weergave van de A-BPM-wachtmodus. De
A-BPM-wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd.
Stap 2.
Druk op de START/STOP -schakelaar tijdens de
A-BPM-wachtmodus.
Direct de bloeddruk meten tijdens S-BPM.
(
Handmatige bloeddrukmeting van S-BPM
)
Stap 1.
Als de indicatie op het LCD-paneel verborgen is, drukt u op de
START/STOP – of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar
de weergave van de S-BPM-wachtmodus.
Stap 2.
Druk op de / -schakelaar tijdens de S-BPM-wachtmodus.
De bloeddrukmetingen van ”1 bereik” worden direct uitgevoerd.
73
8.7.4.
Metingen stoppen en onderbreken
Doorlopende A-BPM-, S-BPM- en handmatige
bloeddrukmetingen kunnen direct worden gestopt of onderbroken.
Opmerking
Wanneer S-BPM wordt gestopt, wordt de stopcode E07
weergegeven op het OLED-scherm en opgeslagen in het
geheugen.
A-BPM uitstellen
Stap 1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap 2.
Het -teken wordt verborgen. A-BPM wordt uitgesteld.
Stoppen tijdens A-BPM
Wanneer de START/STOP -schakelaar wordt ingedrukt tijdens
de bloeddrukmeting, loopt de lucht uit de manchet direct leeg en
wordt de huidige meting gestopt. A-BPM wordt echter
voortgezet. De volgende bloeddrukmeting wordt uitgevoerd
volgens de A-BPM-instellingen.
74
S-BPM stoppen of onderbreken
De bediening werkt als volgt:
S-BPM-programma's Bedieningsfuncties
Professionele
bloeddrukmeting OBP
Automatische
professionele
bloeddrukmeting
AOBP
Bloeddrukmeting thuis
HBP
Druk op de
/
-schakelaar om de
bloeddrukmeting te stoppen.
Automatische
bloeddrukmeting nacht
ANBP
Automatische
zelfbloeddrukmeting
ASBP
Druk op de
/
-schakelaar om de
bloeddrukmeting te stoppen. Bij de volgende
starttijd wordt de bloeddruk gemeten of klinkt de
zoemer.
#1
Als u de recorder helemaal moet stoppen,
verwijdert u de batterijen. Uit de recorder of
schakelt u over op OBP, AOBP of HBP.
#1
: Raadpleeg ”6.2.1. S-BPM-programma's”.
75
Micro-USB-aansluiting
USB-kabel
8.8.
De recorder aansluiten op een gespecialiseerd randapparaat
8.8.1.
Aansluiten via USB-kabel
Raadpleeg de handleiding of de analysesoftware voor informatie
over de communicatie-instellingen.
De kabel aansluiten
Sluit een goedgekeurde USB-kabel aan op de
micro-USB-aansluiting.
Sluit de kabel in de juiste richting aan. Als de kabel niet correct
wordt aangesloten, kan dit leiden tot defecten en storingen.
Controleer of de aansluitkabel goed is aangesloten.
Meet de bloeddruk niet terwijl u een kabel aansluit.
De kabel kan rond het lichaam of de nek worden gedraaid.
Voorbereiding van gespecialiseerd randapparaat
Verwijder de recorder en de manchet bij de patiënt voordat u
de recorder (TM-2441) aansluit op een
gespecialiseerd
randapparaat
.
#1
: We raden u aan een product te gebruiken dat voldoet aan
IEC60601-1-2: 2007.
#2
: Gebruik een USB-kabel die korter is dan 1,5 m (4,9 ft).
De recorder aansluiten op een gespecialiseerd randapparaat via de
USB-kabel
Stap
1.
Open de micro-USB-aansluiting op de recorder.
Sluit de meegeleverde USB-kabel aan.
76
Gegevenscommunicatie met gespecialiseerd randapparaat starten
Stap
1.
Sluit de micro-USB-kabel aan op de
recorder en het
gespecialiseerde
randapparaat
.
Stap
2.
De zoemer klinkt en wordt
weergegeven op het LCD-paneel.
De status van
gegevenscommunicatie gaat in de
standby modus.
Stap
3.
Voer de analyse uit met het
gespecialiseerde randapparaat.
De status van
gegevenscommunicatie gaat alleen
in de actieve online-modus tijdens
USB-communicatie.
Gegevenscommunicatie met gespecialiseerd randapparaat stoppen
Stap 1.
Verwijder de kabel in de standby modus.
A
ctieve
online-modus
Sluit de micro-USB-kabel
aan
Pi
standby
modus
77
8.8.2.
Bluetooth
®
-communicatie gebruiken
Een Bluetooth-apparaat moet met een apparaat worden gekoppeld
voordat er gecommuniceerd kan worden. Wanneer de recorder is
gekoppeld met een apparaat, kunnen apparaten automatisch
communiceren.
Opmerking
Zorg dat u alle andere Bluetooth-apparaten uitschakelt tijdens het
koppelen. U kunt niet meerdere apparaten tegelijk koppelen.
Als de recorder is gekoppeld aan een ander apparaat, wordt het
eerste apparaat ontkoppeld.
Als apparaten niet kunnen communiceren na het koppelen,
probeert u het koppelen opnieuw uit te voeren.
Bluetooth
®
-koppeling
Stap 1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap
2.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op
de START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug
te gaan naar de weergave van de wachtmodus.
Stap 3.
Houd de EVENT -schakelaar 6 seconden of langer ingedrukt.
De zoemer klinkt en Pairing wordt weergegeven op het
OLED-scherm.
Stap 4.
Wanneer de koppeling is voltooid, wordt het teken
weergegeven op het LCD-paneel. Als apparaten niet kunnen
worden gekoppeld, drukt u op de EVENT -schakelaar om terug te
keren naar de klokweergave.
78
8.8.3.
Bluetooth
®
-communicatie onderbreken (vliegtuigmodus)
In de vliegtuigmodus kan Bluetooth-communicatie worden
onderbroken.
Vliegtuigmodus gebruiken
Stap 1.
Stel de AUTO -schakelaar in op ”OFF”.
Stap
2.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op
de START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug
te gaan naar de weergave van de wachtmodus.
Stap 3.
Tijdens Bluetooth-communicatie houdt u de EVENT
-schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt. De zoemer klinkt en
FlightMode wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap 4.
De vliegtuigmodus kan worden in-/uitgeschakeld met de
START/STOP -schakelaar.
FlightMode
ON
FlightMode
OFF
START/STO
P
-schakelaa
r
79
9.
Onderhoud
9.1.
Product bewaren, inspectie en veiligheidsbeheer
Medische instrumenten zoals deze recorder moeten worden
onderhouden zodat ze goed functioneren wanneer dit nodig is,
en de veiligheid van de patiënt en gebruiker wordt gewaarborgd.
De basisregel is dat de patiënt het instrument dagelijks moet
controleren via controlelijsten zoals bij ”Inspectie voor gebruik”.
Dagelijkse controle zoals de inspectie voor gebruik is nodig om
te zorgen dat de recorder goed blijft werken, veilig is en effectief
blijft.
We raden aan om ieder jaar een periodieke inspectie van de
recorder uit te voeren.
Opmerking
De medische instelling moet het onderhoud uitvoeren om te
zorgen dat het medische instrument veilig wordt gebruikt.
9.2.
Het product reinigen
Wanneer u de recorder reinigt, mag u geen spattend water
gebruiken of het apparaat onderdompelen in water.
Gebruik geen autoclavering of gas-sterilisatie (EOG,
formaldehydegas, ozongas enz.) voor het steriliseren.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals verdunner, petroleum,
benzine enz. Reinig de recorder maandelijks volgens de
richtlijnen van het ziekenhuis.
80
Controle na reiniging
Controleer of de blaaszak van de manchet op de juiste wijze in
de manchetdoek is geplaatst. Als deze niet goed is geplaatst,
kan de manchet beschadigd raken of exploderen tijdens het
oppompen.
De recorder reinigen
Veeg vuil en stof op de buitenkant van de recorder weg met een
zachte, droge doek. Reinig bloed, medicijnen enz. met een doek die
is bevochtigd met een mild reinigingsmiddel.
De manchet reinigen
Knijp niet in de manchet en de manchethoes tijdens het reinigen.
Dompel de manchet en manchethoes onder in een mild
reinigingsmiddel en was ze zonder de doek te beschadigen. Spoel
ze af met water.
Opmerking
De manchet en de manchethoes zijn verbruiksartikelen.
Als regelmatig een meetfout optreedt en de meting niet kan worden
uitgevoerd, vervangt u de manchet en manchethoes door nieuwe.
Raadpleeg ”10. Optionele artikelen (te bestellen)” voor
informatie over bestelopties.
81
9.3.
Periodieke inspectie
Voer de dagelijkse inspectie uit om de recorder correct te gebruiken.
De inspectie wordt hieronder beschreven:
9.3.1.
Inspectie van batterij voor de installatie
Functies Omschrijving
Geen schade of vervorming door druppels.
Geen vuil, roest en krassen op onderdelen.
Buitenkant
Het paneel is niet beschadigd en ratelt niet.
Bedieningsfuncties
Geen schade aan of loszittende schakelaars en
knoppen.
Scherm Geen vuil of krassen op het scherm.
Vervang de manchet wanneer een probleem wordt
gevonden.
De manchet is wegwerpbaar.
Als de aansluiting tussen de manchet en de
blaaszak gebarsten is of er lijm tussen zit.
Als de luchtslang niet flexibel meer is en hard
wordt.
Wanneer het oppervlak van de luchtslang gaat
glanzen of vettig aanvoelt.
Wanneer de blaaszak barsten vertoont.
#1
We raden aan om de manchetten elke drie jaar
te vervangen, ongeacht hoe vaak ze worden
gebruikt.
De luchtslang mag niet worden opgevouwen. Als er
lucht in de manchet blijft zitten, kan het
randapparaat defect raken en kan de bloedtoevoer
naar de arm worden gestopt.
De blaaszak van de manchet is op de juiste wijze in
de manchetdoek geplaatst.
Meting
Manchet
De manchet is niet gerafeld. De manchet is niet
ontrafeld.
Draagaccessoires Geen schade aan de houder, riem en manchet.
Aansluiting
De luchtplug is op de juiste wijze aangesloten op de
luchtaansluiting.
82
9.3.2.
Inspectie na de plaatsing van de batterij
Functie Omschrijving
Geen brand, rook of nare geuren.
Buitenkant
Geen vreemde geluiden.
Bedieningsfuncties
Geen problemen met de functionaliteit van
schakelaars en knoppen.
Meetwaarden liggen dicht bij elkaar.
Meting
Manchet
Geen vreemde geluiden of gebeurtenissen
tijdens de meting.
Inspectie van
bloeddrukwaarde
Als de bloeddrukwaarden onjuist zijn, neemt u
contact op met uw plaatselijke dealer.
83
9.4.
Wegwerpen
Met betrekking tot het wegwerpen en recyclen van het product volgt
u de lokale overheidswetgeving, ter bescherming van het milieu.
De manchet wegwerpen
Een door de patiënt gedragen manchet is medisch afval.
Werp de manchet op de juiste manier weg volgens de regels voor
medische afval.
De oplaadbare ingebouwde batterij wegwerpen
Verwijder de lithiumbatterij uit de recorder en werp deze op de
juiste manier weg wanneer u de recorder wegwerpt.
Overige
Naam Onderdeel Materiaal
Behuizing
Karton
Kussen
Luchtkussen, speciale behuizing
Verpakking
Zak
Vinyl
Behuizing
ABS- + PC-hars
Onderdelen
Algemene onderdelen
Chassis
IJzer
Reservebatterij
op de printplaat
Oplaadbare lithium-knoopcelbatterij:
ML2016
In de
recorder
Batterij
Alkalinebatterij: 1,5V, grootte LR6 of AA
Oplaadbare batterij: grootte AA
Ni-MH-batterijen, 1900 mAh of meer
84
9.5.
Probleemoplossing
Raadpleeg de volgende checklist en lijst met foutcodes voordat u
contact opneemt met uw plaatselijke dealer.
Als het probleem niet wordt opgelost door deze maatregelen of als
het probleem opnieuw optreedt, neemt u contact op met uw
plaatselijke dealer.
Probleem Hoofdoorzaak Oplossing
Geen weergave
nadat de recorder
is aangezet.
De batterijen zijn leeg.
Plaats twee nieuwe
batterijen.
Gegevens gaan
verloren wanneer
de batterijen
worden vervangen.
De reservebatterij is
leeg.
#1
Laad de batterij 48 uur op
met behulp van nieuwe
batterijen.
Geen drukregeling
Manchet is niet goed
aangesloten.
Controleer de manchet
en luchtslang op vouwen,
knikken en de
aansluitingen.
Geen
communicatie
#2
De communicatiekabel
is verwijderd.
Controleer of de kabel op
de juiste wijze is
aangesloten.
De batterijklep gaat
niet open
Er zijn batterijen van een
afwijkende grootte
gebruikt.
Neem contact op met uw
plaatselijke dealer.
#1
: Gebruikers (onbevoegd onderhoudspersoneel) kunnen de
reservebatterij (lithiumbatterij) die op de elektronische
printplaat in de recorder is geplaatst niet vervangen. De
reservebatterij wordt opgeladen via de batterijen (grootte LR6
of AA) voor de metingen.
#2
:
Gespecialiseerd randapparaat
is vereist.
Haal de recorder niet uit elkaar en pas hem niet aan. De recorder
kan beschadigd zijn.
85
9.6.
Foutcodes
Foutcodes van de meting
Code Betekenis Oorzaak en oplossing
Fout: geen luchtdruk
Laat alle lucht uit de manchet lopen.
Batterij bijna leeg
Plaats nieuwe batterijen.
Drukregeling is mislukt
Na oppompen wordt de juiste druk
niet bereikt.
Controleer de aansluiting van de
manchet.
Als er geen problemen zijn met de
aansluiting van de manchet, is de
recorder mogelijk defect en moet deze
worden gecontroleerd.
De druk is hoger dan
299 mmHg
Mogelijk heeft de patiënt bewegingen
gemaakt tijdens de drukregeling.
Ontspan en blijf stil tijdens de meting. Als
de behandeling niet voldoende is,
controleert u de recorder.
U kunt geforceerd
stoppen met de
START/STOP - of de
/
-schakelaar.
Druk alleen op de START/STOP - of de
/
-schakelaar als dit nodig is.
Bloeddruk kan niet
worden gemeten.
De hartslag kan niet worden
waargenomen vanwege bewegingen
van het lichaam of geluid van kleding.
Ontspan en beweeg niet.
Controleer de positie van de
manchet.
Als dit defect ook optreedt wanneer
de patiënt niet beweegt, neemt u
contact op met uw leverancier om de
recorder te laten repareren.
Fout in ingebouwde
versnellingssensor.
Verwijder de batterijen en plaats ze
weer terug.
86
Code Betekenis Oorzaak en oplossing
Het lichaam beweegt te
veel.
Ontspan en blijf stil tijdens de meting.
Buiten bereik,
30 PUL 200
Buiten bereik,
30 DIA 160
Buiten bereik,
60 SYS 280
Buiten bereik,
10 PP 150
#1
Als deze fouten meermaals optreden,
probeert u een andere bloeddrukmeting.
#1
PP = SYS - DIA
SYS : Systolische bloeddruk
DIA : Diastolische bloeddruk
PP : Polsdruk
Meting duurt langer
dan 180 seconden.
Als de opblaassnelheid of
leegloopsnelheid traag is, moet de
recorder worden geïnspecteerd.
Leeglopen duurt
langer dan 90
seconden.
De leegloopsnelheid is mogelijk traag,
de recorder moet worden
geïnspecteerd.
Er wordt geen
hartslag
waargenomen.
De hartslag wordt niet waargenomen
omdat het lichaam beweegt, enz.
Ontspan en beweeg niet tijdens de
bloeddrukmeting.
De instellingen van
de intervaltijd zijn
onjuist.
Als de intervaltijd wordt ingesteld op 120
minuten, kan het verschil tussen de
vorige starttijd en de volgende starttijd
niet precies in twee uur worden verdeeld.
Fout: geen luchtdruk
voor
beveiligingscircuit.
Wordt weergegeven bij de starttijd van
de meting.
Laat alle overgebleven lucht uit de
manchet lopen.
87
Code Betekenis Oorzaak en oplossing
Het beveiligingscircuit
detecteert een te
hoge druk.
Mogelijk zijn lichaamsbewegingen
gedetecteerd tijdens de
drukregeling. Ontspan en beweeg
niet tijdens de meting.
Als deze fout optreedt terwijl de
patiënt ontspannen is en niet
beweegt, neemt u contact op met
uw leverancier voor inspectie.
Codes voor hardwarefouten van de recorder
Code Betekenis Oorzaak en oplossing
Geheugenfout
Het ingebouwde geheugen is defect.
Neem contact op met uw leverancier
voor inspectie.
Opmerking
De foutcodes kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
88
10.
Optionele artikelen (te bestellen)
Manchetten
Naam Omschrijving Bestelcode
Kleine manchet voor
linkerarm
Omvang arm
15 tot 22 cm 5,9" tot 8,7"
TM
-
CF202A
Manchet voor
volwassenen
voor
linkerarm
Omvang arm
20 tot 31 cm 7,8" tot 12,2"
TM
-
CF302A
Grote manchet voor
linkerarm
Omvang arm
28 tot 38 cm 11,0" tot 15,0"
TM
-
CF402A
Extragrote manchet
voor linkerarm
Omvang arm
36 tot 50 cm 14,2" tot 19,7"
TM
-
CF502A
Manchet voor
volwassenen
voor
rechterarm
Omvang arm
20 tot 31 cm 7,8" tot 12,2"
TM
-
CF802A
Wegwerpbare manchet
10 vellen
TM
-
CF306A
Kleine manchethoes voor linkerarm 10 vellen
AX
-
133024667
-
S
Manchethoes voor
volwassenen
voor linkerarm 10 vellen
AX
-
133024500
-
S
Grote manchethoes voor linkerarm 10 vellen
AX
-
133024663
-
S
Extragrote manchethoes
voor linkerarm 10 vellen
AX
-
133024503
-
S
Manchethoes voor
volwassenen
voor rechterarm
10 vellen
AX
-
133024353
-
S
Kleine manchetdoek voor linkerarm 2 vellen
AX
-
133025101
-
S
Manchetdoek voor
volwassenen
voor linkerarm 2 vellen
AX
-
133024487
-
S
Grote manchetdoek voor linkerarm 2 vellen
AX
-
133025102
-
S
Extragrote manchetdoek
voor linkerarm 2 vellen
AX
-
133025103
-
S
Manchetdoek voor
volwassenen
voor rechterarm
2 vellen
AX
-
133025104
-
S
Luchtslangadapter
-
TM
-
CT200
-
110
89
Gegevensanalyse
Naam Omschrijving Bestelcode
USB-kabel
-
AX
-
KOUSB4C
Overige
Naam Omschrijving Bestelcode
Vel voor activiteitrapport 10 vellen
AX
-
PP181
-
S
Houder
-
AX
-
133025995
Riem
-
AX
-
00U44189
Klemmen 5 stuks
AX
-
110B
-
20
-
S
90
11.
Bijlage
11.1.
Principe van bloeddrukmeting
Meetprocedure: Wikkel de manchet rond de bovenarm. Blaas de
manchet op tot een druk die hoger is dan de systolische bloeddruk.
Laat de lucht dan langzaam uit de manchet lopen. Terwijl de druk in
de manchet wordt waargenomen tijdens de leegloopfase, wordt de
golfvorm voor de pols tegelijkertijd met de hartslag weergegeven. De
golfvorm voor de hartslag wordt ineens bijna net zo hoog als de
systolische bloeddruk. Terwijl de lucht leegloopt stijgt de golfvorm
verder totdat de amplitude op het hoogste punt is, en daarna daalt
de golfvorm weer. De veranderingen in de hartslaggolfvorm worden
op de volgende pagina uitgelegd. Bij een oscillometrische
bloeddrukmeting is de systolische bloeddruk het punt waarop de
amplitude ineens stijgt nadat de pols in de manchetdruk wordt
gedetecteerd. De gemiddelde bloeddruk is het punt waarop de
amplitude het hoogst is. De diastolische bloeddruk is het punt
waarop de amplitude geleidelijk daalt en klein wordt. In feite
detecteert de druksensor de subtiele veranderingen in de
manchetdruk na verloop van tijd, wordt de hartslaggolfvorm in het
geheugen opgeslagen en worden de systolische en diastolische
bloeddruk geëvalueerd volgens het algoritme voor een
oscillometrische meting. De details van het algoritme verschillen per
bloeddrukmeter. De bloeddrukwaarden van volwassenen en
kinderen worden gemeten aan de hand van de oscillometrische
methode en worden vergeleken met waarden die zijn gemeten via
de auscultatie-methode. Diastolische bloeddruk wordt gedefinieerd
als het eindpunt van fase 4 bij de auscultatie-methode. De
hartslaggolfvorm van de manchetdruk is afhankelijk van het
materiaal waarvan de manchet is gemaakt. Daarom blijft de meting
accuraat als de gespecificeerde manchet en het meetalgoritme
worden gebruikt. De luchtslang is minder dan 3,5 m lang, omdat de
verspreiding van hartslaggolven tot demping leidt.
91
Factoren voor fouten bij de bloeddrukmeting
De hartslaggrafiek kan een objectieve indicator
zijn voor de nauwkeurigheid van metingen.
Wanneer er ruis optreedt door een
onregelmatige hartslag of fysieke bewegingen,
verandert de amplitude van de grafiek. Als de
hartslaggrafiek geen gladde lijn heeft, meet u
de bloeddruk opnieuw of gebruikt u andere
methoden.
Positie van manchet op dezelfde hoogte als het hart
Wikkel de manchet om de arm op dezelfde hoogte als het hart. Als
de positie van de manchet onjuist is, treedt een meetfout op.
Bijvoorbeeld, als de manchet 10 cm lager dan het niveau van het
hart is, wordt de bloeddrukmeting 7 mmHg hoger.
Manchetdruk (linkerarm
)
Directe methode (linkerarm
)
Manchetdruk (linkerarm
)
Systolische bloeddruk
Gemiddelde bloeddruk
Diastolische bloeddruk
Microfoonmethode
Oscillometrische
meetmethode
Tijd
Tijd
Directe methode (linkerarm
)
Hartslaggrafiek
92
De juiste manchetgrootte
Gebruik een passende manchet. Als de manchet te klein of te groot
is, treedt een meetfout op. Metingen met een te kleine manchet
worden vaak gemeten als een hoge bloeddruk, ongeacht of de
bloeddruk juist is en de slagader normaal is. Metingen met een te
kleine manchet worden vaak gemeten als een lage bloeddruk, met
name bij patiënten die lijden aan aderverkalking of abnormaal grote
slagaderkleppen hebben. De verkeerde manchetmaat wordt
veroorzaakt door verschillen tussen de directe methode en de
oscillometrische meetmethode. De manchet bevat een label waarop
het bereik van de armomvang staat. Selecteer en bevestig een
manchet met de juiste maat bij iedere patiënt. De bloeddrukmeting is
gegarandeerd nauwkeurig door de nauwkeurigheid van de
druksensor, de kenmerken van het leegloopmechanisme en het
meetalgoritme, zo lang de juiste manchet en luchtslang worden
gebruikt. Inspecteer periodiek de nauwkeurigheid van de druksensor
en de kenmerken van het leegloopmechanisme.
11.2.
Informatie EMC
De vereisten die van toepassing zijn op medische elektronische
instrumenten worden hieronder beschreven:
Prestaties met betrekking tot de EMC-richtlijnen
Voor medische elektrische apparaten gelden speciale
voorzorgsmaatregelen voor EMC (elektromagnetische
compatibiliteit). Ze moeten geïnstalleerd en gebruikt worden volgens
de onderstaande EMC-richtlijnen. Draagbare en mobiele
RF-communicatieapparatuur (zoals mobiele telefoons) kunnen effect
hebben op medische elektrische apparatuur.
De recorder is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische
omgeving zoals hieronder omschreven. De klant of de gebruiker van
de recorder moet ervoor zorgen dat het in een dergelijke omgeving
wordt gebruikt.
93
Accessoires die voldoen aan EMC-standaarden
De accessoires en opties voor deze recorder voldoen aan de
voorwaarde van IEC60601-1-2:2007.
Gebruik accessoires die door het bedrijf A&D zijn
gespecificeerd.
Onbevoegde accessoires kunnen worden beïnvloed door
elektromagnetische emissies en zijn minder goed bestand
tegen verstoringen.
Elektromagnetische RF-straling
Emissietest Naleving Elektromagnetische omgeving
RF-straling
CISPR11
Groep 1
De recorder gebruikt alleen
RF-energie voor de interne functie. De
RF-straling van het apparaat is dan
ook zeer laag en veroorzaakt
waarschijnlijk geen storingen in
elektronische apparatuur in de
omgeving.
RF-straling
CISPR11
Klasse B
Harmonische
emissies
IEC61000-3-2
N.v.t.
Spanningsschomm
elingen/Flikkeremis
sies
IEC61000-3-3
N.v.t.
De recorder kan binnen alle gebouwen
gebruikt worden, waaronder
gebouwen met een woonfunctie en
gebouwen die rechtstreeks op een
laagspanningsnetwerk zijn
aangesloten dat gebouwen met een
woonfunctie van stroom voorziet.
94
Elektromagnetische immuniteit
Immuniteitstest
Testniveau
IEC60601-1-2
Conformiteit
sniveau
Elektromagnetische
omgeving
Elektrostatisch
e ontlading
(ESD)
IEC61000-4-2
±6 kV contact
±8 kV in de lucht
±8 kV
contact
±15 kV in de
lucht
Vloeren moeten van
hout, beton of
keramische tegels zijn
gemaakt. Als vloeren
zijn bedekt met
synthetisch materiaal,
moet de relatieve
luchtvochtigheid ten
minste 30% zijn.
Elektrische
snelle
transiënten/la
wines
IEC61000-4-4
±2 kV voor
voedingskabels
±1 kV voor
ingangs-/uitgangs
kabels
N.v.t.
Stroomstoot
IEC61000-4-5
±1 kV differentiële
modus
±2 kV algemene
modus
N.v.t.
Niet van toepassing
omdat de
voedingseenheid
ingebouwd is.
Netfrequentie
(50/60 Hz)
magnetisch
veld
IEC61000-4-8
3 A/m 30 A/m
De magnetische velden
van de netfrequentie
moeten het niveau
hebben van dat van
een normale
commerciële of
ziekenhuisomgeving.
Geleide RF
IEC61000-4-6
3 Vrms
150 kHz tot 80
MHz
6 Vrms
150 kHz tot
80 MHz
Aanbevolen afstand:
d = 1,2
95
Immuniteitstest
Testniveau
IEC60601-1-2
Conformiteit
sniveau
Elektromagnetische
omgeving
RF van straling
IEC61000-4-3
3 V/m
80 MHz tot 2,5
GHz
10 V/m
80 MHz tot
2,6 GHz
Aanbevolen afstand:
d = 1,2
80 MHz tot 800 MHz
d = 2,3
800 MHz tot 2,5 GHz
Korte
onderbrekingen,
korte
onderbrekingen en
spanningsfluctuaties
van de
stroomvoorziening
IEC61000-4-11
<5% U
T
(>95% daling in
U
T
) gedurende
0,5 cyclus
<40% U
T
(>60% daling in
U
T
) gedurende 5
cyclus
<70% U
T
(>30% daling in
U
T
) gedurende
25 cycli
<5% U
T
(>95% daling in
U
T
) gedurende 5
seconden
N.v.t.
Niet van toepassing
omdat de
voedingseenheid
ingebouwd is.
Opmerking: U
T
is de wisselstroom netvoeding voorafgaand aan de
toepassing van het testniveau.
96
Elektromagnetische omgeving van geleide RF en uitgestraalde RF
We raden aan om de mobiele en draagbare instrumenten voor
RF-communicatie op een aanbevolen afstand van
d meters (m) of
meer tot de zender te plaatsen. De waarde van
d wordt berekend
met de frequentie van de zender. Hierbij is P het maximale
nominale uitgangsvermogen van de zender in Watt (W) volgens de
opgave van de fabrikant van de zender. Zoals bepaald door
onderzoek op een elektromagnetische locatie moeten veldsterktes
van stationaire HF-zenders a. lager zijn dan de nalevingsniveaus
voor alle frequentiebereiken
b. interferentie kan
voorkomen in de buurt van apparatuur met het volgende
symbool:
OPMERKING
1 : Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de hogere frequentiebereik.
OPMERKING
2 : Deze richtlijnen gelden niet voor alle situaties. De
verspreiding van elektromagnetische straling wordt
beïnvloed door absorptie en reflectie van gebouwen,
voorwerpen en mensen.
a : Veldsterktes van stationaire zenders, zoals basisstations van
(draagbare/draadloze) radiotelefoons, mobiele radio's, amateurradio,
AM- en FM-radio en tv-uitzendingen kunnen theoretisch niet
nauwkeurig worden voorspeld. Als u vanwege de stationaire
RF-zenders de elektromagnetische omgeving in kaart wilt brengen,
kunt u het beste eerst een elektromagnetisch onderzoek op de
locatie uitvoeren. Als de gemeten veldsterkte op de locatie waar de
recorder gebruikt wordt de bovenstaande, geldende RF-norm
overschrijdt, moet u controleren of de recorder normaal functioneert.
Als het apparaat niet normaal functioneert, moet u wellicht extra
maatregelen treffen en de recorder draaien of op een andere plaats
zetten.
b : Het juiste frequentiebereik is 150 kHz tot 80 MHz.
De juiste veldsterktes moeten minder dan 3 V/m zijn.
97
Aanbevolen afstanden
De recorder is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische
omgeving waar RF-straling wordt gecontroleerd. Elektromagnetische
storingen kunnen worden voorkomen door een minimale afstand te
bewaren tussen de recorder en de draagbare en mobiele
RF-communicatieapparatuur (zenders), zoals hieronder aangegeven
en in overeenstemming met het maximale uitgangsvermogen van de
communicatieapparatuur.
Maximaal nominaal uitgangsvermogen van de zender (W)
Aanbevolen afstand d
volgens de frequentie van de zender (m)
150 kHz tot 80 MHz
d = 1,2
80 MHz tot 800 MHz
d = 1,2
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 2,3
0,01
0,12 0,12 0,23
0,1
0,38 0,38 0,73
1
1,2 1,2 2,3
10
3,8 3,8 7,3
100
12 12 23
Voor zenders met een maximaal nominaal uitgangsvermogen dat
hierboven niet is vermeld, kan de aanbevolen afstand
d in meters
(m) worden geschat met de vergelijking die van toepassing is op de
frequentie van de zender. Hierbij is P het maximale nominale
uitgangsvermogen van de zender in Watt (W) volgens de opgave
van de fabrikant van de zender.
http://www.aandd.jp
1-243 Asahi , Kitamoto-shi, Saitama 364-8585, JAPAN
Telephone: [81] (48) 593-1111 Fax: [81] (48) 593-1119
A&D INSTRUMENTS LIMITED
http://www.andmedical.co.uk/
Unit 24/26 Blacklands Way, Abingdon Business Park, Abingdon, Oxfordshire
OX14 1DY United Kingdom
Telephone: [44] (1235) 550420 Fax: [44] (1235) 550485
A&D ENGINEERING, INC.
http://www.andonline.com/medical/
1756 Automation Parkway, San Jose, California 95131, U.S.A.
Telephone: [1] (408) 263-5333 Fax: [1] (408)263-0119
A&D AUSTRALASIA PTY LTD
http://www.andmedical.com.au/
32 Dew Street, Thebarton, South Australia 5031, AUSTRALIA
Telephone: [61] (8) 8301-8100 Fax: [61] (8) 8352-7409
OOO A&D RUS OOO "ЭЙ энд ДИ РУС"
121357, Российская Федерация, г.Москва, ул. Верейская, дом 17
( Business-Center "Vereyskaya Plaza-2" 121357, Russian Federation,
Moscow, Vereyskaya Street 17 )
http://www.and-rus.ru/
тел.: [7] (495) 937-33-44 факс: [7] (495) 937-55-66
A&D Technology Trading(Shanghai) Co. Ltd
爱安德技研贸易(上海)有限公司
http://www.aanddtech.cn/
中国
上海市浦东新区
浦东南路
855
世界广场
32
CD
邮编
200120
(32CD, World Plaza, No.855 South Pudong Road, Pudong New Area,
Shanghai, China 200120)
电话
: [86] (21) 3393-2340
: [86] (21) 3393-2347
A&D INSTRUMENTS INDIA PRIVATE LIMITED
http://www.aanddindia.in/
509, , -5, -122016, ,
509, Udyog Vihar, Phase-
, Gurgaon - 122 016, Haryana, India
: 91-124-4715555 : 91-124-4715599
0123
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117

AND TM-2441 Handleiding

Type
Handleiding