AND TM-2440 Handleiding

Type
Handleiding
Recorder voor ambulante
bloeddrukmeter
Ambulante bloeddrukmeter
1WMPD4003833 1812
Nederlands (vertaling)
2440
2440
HANDLEIDINGHANDLEIDING
2018 A&D Company, Limited. Alle rechten voorbehouden.
Niets van deze publicatie mag op enigerlei wijze met ongeacht
welke middelen worden gereproduceerd, verzonden,
getranscribeerd of vertaald zonder dat A&D Company, Limited
hiervoor schriftelijk toestemming heeft verleend.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het
instrument in deze handleiding kunnen zonder aankondiging ter
verbetering gewijzigd worden.
Handelsmerken en handelsnamen zijn eigendom van hun
respectieve eigenaren.
i
Naleving
Naleving van Europese richtlijn
Het apparaat voldoet aan de richtlijn betreffende medische
hulpmiddelen 93/42/EEC.
Het CE-logo met het referentienummer van de betreffende autoriteit is
hier een bevestiging van.
Het apparaat voldoet aan de RoHS-richtlijn 2011/65/EU.
Naleving van het Australische EMC Framework
Het apparaat voldoet aan de volgende vereisten:
EMC-emissienorm voor industriële, wetenschappelijke en medische
apparatuur AS/ NZS 2064:1997, Algemene EMC-norm voor immuniteit
AS/ NZS 4252. 1:1994. Het C-Tick-label is een bevestiging van het
bovenstaande.
ii
Waarschuwingsdefinities
Dit product en de bijbehorende handleiding bevatten
waarschuwingstekens en -markeringen om ongelukken als gevolg
van verkeerd gebruik te voorkomen.
Deze waarschuwingstekens en -markeringen hebben de volgende betekenissen.
Waarschuwingsdefinities
Een onmiddellijk gevaarlijke situatie die, indien deze niet
wordt vermeden, leidt tot de dood of ernstig letsel.
Een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien deze niet
wordt vermeden, kan leiden tot de dood of ernstig letsel.
Een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien deze niet wordt
vermeden, kan leiden tot licht of matig letsel. Dit teken kan
ook gebruikt worden om onveilig gebruik aan te geven.
Voorbeelden van symbolen
Het symbool
betekent ”voorzichtig”. Met behulp van tekst of
een afbeelding wordt binnen of naast het symbool aangegeven
waarmee u voorzichtig moet zijn. Het voorbeeld geeft aan dat u
moet uitkijken voor elektrische schokken.
Het symbool
betekent ”Niet doen”. Met behulp van tekst of
een afbeelding wordt binnen of naast het symbool aangegeven
welke actie verboden is.
Het voorbeeld betekent ”Niet demonteren”.
Het symbool
geeft een verplichte actie aan. Met behulp van
tekst of een afbeelding wordt binnen of naast het symbool
aangegeven welke actie verplicht is. Het voorbeeld geeft een
algemene verplichte actie aan.
Overig
Opmerking
Geeft handige informatie voor de persoon die het apparaat bedient.
In de pagina's van deze handleiding vindt u voorzorgsmaatregelen voor elk
gebruik. Lees de handleiding voordat u het apparaat gaat gebruiken.
iii
Voorzorgsmaatregelen
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de TM
-
2440 (de
recorder voor de ambulante bloeddrukmeter) gaat gebruiken, zodat u
de meter veilig en op de juiste manier gebruikt. Hieronder vindt u
algemene instructies voor de veiligheid van patiënten en gebruikers
plus instructies voor een veilig gebruik van de meter. In de pagina's
van deze handleiding vindt u voorzorgsmaatregelen voor elk gebruik.
Lees de handleiding voordat u het apparaat gaat gebruiken.
1. Voorzorgsmaatregelen bij het dragen en bewaren van de recorder.
Gebruik de recorder niet in de buurt van brandbare anesthetica,
brandbare gassen, hogedrukzuurstofkamers en zuurstoftenten.
Dit kan explosies tot gevolg hebben.
Neem de volgende omgevingsomstandigheden in acht wanneer u
de recorder gebruikt en bewaart, om de functies van het apparaat te
behouden. De prestaties van de recorder kunnen worden beïnvloed
door een te hoge temperatuur, luchtvochtigheid en hoogte.
Vermijd plekken waar de recorder nat kan worden als gevolg
van spetters.
Vermijd plekken met hoge temperaturen, een hoge
vochtigheidsgraad, direct zonlicht en plekken waar stof, zout en
zwavel in de lucht zitten.
Vermijd plekken waar de recorder kan kantelen of blootgesteld
wordt aan trillingen of schokken (ook tijdens vervoer).
Vermijd plekken waar chemicaliën worden opgeslagen of
gassen voorkomen.
Gebruiksomstandigheden:
Temperatuur: +10 °C tot +40 °C,
Luchtvochtigheid: 30% RV tot 85% RV (
geen condensatie
).
iv
Omstandigheden tijdens vervoer en opslag:
Temperatuur: - 20 °C tot +60 °C,
Luchtvochtigheid: 10% RV tot 95% RV (
geen condensatie
).
2. Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de recorder.
Controleer of de recorder veilig en correct werkt.
Wanneer de recorder in combinatie met andere apparaten wordt gebruikt,
kan dit leiden tot een onjuiste diagnose of veiligheidsproblemen.
Controleer of apparaten veilig kunnen worden verbonden.
Controleer of er wederzijdse interferentie is met andere
medische apparaten. Controleer of de recorder correct kan
worden gebruikt.
A
ccessoires, opties en verbruiksartikelen worden gespecificeerd
door A&D.
Lees de handleidingen van de extra artikelen goed door.
Waarschuwingen worden niet beschreven in deze handleiding.
Controleer de recorder vóór gebruik, zodat u hem juist en veilig
kunt gebruiken.
Laat de recorder één uur liggen onder normale
gebruiksomstandigheden en zet hem daarna aan.
Sluit alleen
gespecialiseerde randapparatuur
aan op de
USB-connector.
Sluit geen andere apparaten aan.
Met uitzondering van de geautoriseerde manchet van A&D,
sluit u niets aan op de luchtaansluiting.
Opmerking
Voorbereiding van de recorder
Verwijder de laatste gegevens die zijn opgeslagen in de recorder,
voordat deze door de volgende patiënt wordt gebruikt.
Plaats de batterijen terug voordat de recorder door de volgende
patiënt wordt gebruikt.
v
Apparaat
Gebruik de recorder alleen voor diagnoses en tegenmaatregelen.
Controleer of de luchtslang en manchet correct zijn bevestigd.
(Bijvoorbeeld: een knik of spanning in de luchtslang, de positie en
richting van de manchet)
Instructies voor de patiënt die het apparaat draagt
Vertel de patiënt hoe hij of zij zelf de automatische bloeddrukmeting
kan onderbreken om de recorder te stoppen als een probleem
optreedt.
Vertel de patiënt dat hij of zij de recorder snel moet verwijderen als het
pijn doet of als er problemen optreden.
Wees voorzichtig als u de recorder bij baby's en kleine kinderen
gebruikt. De luchtslang kan leiden tot een gevaar voor
verstikking.
3. Voorzorgsmaatregelen voor batterijen die worden gebruikt bij een
bloeddrukmeting.
Plaats de batterijen en plaats de polen ”+” en -” aan de juiste
kant, volgens de tekens aan de binnenkant van de batterijklep.
(Waarschuwing voor polen)
Vervang gebruikte batterijen tegelijkertijd door nieuwe.
Verwijder batterijen als de recorder een lange tijd niet wordt
gebruikt. De batterij kan lekken en een defect veroorzaken.
Gebruik twee alkalinebatterijen (maat AA) of gespecificeerde
oplaadbare batterijen (maat AA, Ni-MH).
Houd de veeraansluiting ”-” ingedrukt met de batterij.
Schuif en plaats de ”+”-pool van de batterij in de ”+”-aansluiting in
het batterijvak. Als de batterij wordt geïnstalleerd vanaf
de ”+”-aansluiting, kan de batterijklep beschadigd raken.
Raak de batterij en de patiënt niet tegelijkertijd aan. Dit kan
een elektrische schok veroorzaken.
vi
Combineer een oude batterij niet met een nieuwe. Gebruik geen
batterijen van verschillende typen of verschillende fabrikanten.
Als u dit doet, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting en
explosiegevaar. De recorder kan defect raken.
4. Voorzorgsmaatregelen tijdens gebruik.
Gebruik de recorder niet wanneer u auto's of andere voertuigen bestuurt.
Voorbeeld: Met de recorder kunnen het lichaam en de armen
mogelijk minder goed worden bewogen tijdens het bedienen van
een voertuig.
Dit medische apparaat mag alleen worden bediend door een
dokter of een door de wet gemachtigde persoon. Leg de patiënt uit
hoe hij of zij de recorder op de juiste manier gebruikt en controleer
of hij of zij de meting kan stoppen als er problemen optreden.
Gebruik geen mobiele telefoons in de buurt van de recorder. Dit
kan storingen veroorzaken.
Stop het gebruik van de recorder en onderbreek de
automatische bloeddrukmeting als de patiënt pijn in de arm voelt
of als de meting incorrect is.
Gebruik de recorder nooit in een krachtig magnetisch of elektrisch veld.
Gebruik de recorder niet als de patiënt op een hart-longmachine
is aangesloten.
Opmerking
Instructies voor de patiënt
Als de temperatuur laag is, wordt het batterijvermogen lager en wordt
het aantal metingen verminderd.
vii
5. Voorzorgsmaatregelen na het gebruik van de recorder.
Verwerking van meetgegevens
Zorg dat u meetgegevens direct verwerkt met behulp van
gespecialiseerde randapparatuur
.
De recorder
Na het opruimen van accessoires, ordent en bewaart u ze.
Ruim de recorder op zodat u deze weer kunt gebruiken bij de
volgende meting.
Automatische bloeddrukmeting onderbreken. Anders wordt de
drukregeling van de automatische meting gestart op de starttijd
van de volgende meting, en kunnen de manchet of andere
onderdelen defect raken door het oppompen.
Verwijder batterijen uit de recorder als deze een lange tijd niet
wordt gebruikt. Batterijen kunnen lekken en de recorder kan
defect raken.
Laat de recorder niet door kinderen gebruiken. Plaats de
recorder niet binnen het bereik van kleine kinderen. Als u dit doet,
kan dit leiden tot ongevallen of schade.
Houd de aansluiting zelf vast wanneer u de kabel aansluit en
verwijdert. Trek niet aan de kabel.
Opmerking
Voorzorgsmaatregelen na het gebruik van de recorder
(TM
-
2440)
Zorg dat u meetgegevens direct verwerkt met behulp van
gespecialiseerde randapparatuur
nadat de meting is voltooid.
Oplaadbare lithium-reservebatterij
De recorder is gebouwd met een lithium-reservebatterij. Deze batterij
levert stroom aan de ingebouwde klok wanneer de AA-batterijen voor
de bloeddrukmeting worden vervangen. De lithiumbatterij wordt
opgeladen met de AA-batterijen.
viii
De levensduur van de reservebatterij verlengen
Bij het eerste gebruik na aankoop of nadat de recorder een maand of
langer niet is gebruikt, vervangt u de batterijen en laadt u de
reservebatterij op. Het is voldoende als de reservebatterij 48 uur of
langer wordt opgeladen.
(De reservebatterij wordt altijd opgeladen met de AA-batterijen.)
Vervang de AA-batterijen door twee nieuwe wanneer de
batterij-indicator het volgende aangeeft:
.
Wanneer de batterij-indicator aangeeft, kunnen
bloeddrukmetingen en gegevensoverdracht niet worden uitgevoerd.
Plaats twee nieuwe AA-batterijen.
Verwijder de batterijen om te voorkomen dat ze lekken in de recorder,
als deze een maand of langer niet wordt gebruikt.
6. Tegenmaatregelen wanneer een fout is opgetreden in het apparaat
Stop met het gebruik en verwijder de AA-batterijen. Als
kortsluiting is opgetreden in de batterijaansluitingen, kunnen de
batterijen heet zijn.
In het geval van een defect kan de manchet heet worden
tijdens het meten. Ga voorzichtig om met de manchet.
Bevestig het label ”Defect” of ”Niet gebruiken” op de recorder.
Neem contact op met uw leverancier.
Stop de recorder direct als de meettijd langer duurt dan 180
seconden en de luchtdruk hoger wordt dan 299 mmHg.
ix
7. Voorzorgsmaatregelen tijdens onderhoud
Controleer of de recorder juist en veilig werkt, als deze een lange
periode niet is gebruikt.
Voer inspecties en onderhoud uit vóór het gebruik, om te zorgen
dat de metingen correct en veilig blijven. De gebruiker
(ziekenhuis, kliniek, enz.) is verantwoordelijk voor het beheer van
de medische apparatuur. Als de inspectie en het onderhoud niet
correct worden uitgevoerd, kan een ongeval optreden.
Gebruik een droge, pluisvrije doek om de recorder te reinigen.
Gebruik geen vluchtige stoffen zoals verdunner of benzine.
Gebruik geen natte doek.
Haal de recorder (elektronisch medisch apparaat) niet uit elkaar
en pas hem niet aan. Dit kan schade veroorzaken.
8. Voorzorgsmaatregelen en tegenmaatregelen bij defecten vanwege
sterke elektromagnetische golven
De recorder voldoet aan de EMC-norm IEC60601-1-2:2007. Om
elektromagnetische storingen te voorkomen, mag u echter geen
mobiele telefoons in de buurt van de meter gebruiken.
Als de recorder zich in de buurt van elektromagnetische golven
bevindt, kan er ruis in de golven ontstaan en treden er storingen
op.
A
ls er tijdens het gebruik storingen optreden, controleer dan of er
elektromagnetische storing is en tref de benodigde maatregelen.
x
De volgende voorbeelden zijn algemene oorzaken van defecten en
tegenmaatregelen.
Gebruik van mobiele telefoons
Radiogolven kunnen voor onverwachte storingen zorgen.
Draadloze communicatie-apparaten, netwerkapparaten
voor thuis zoals walkie-talkies, mobiele telefoons,
draadloze telefoons en andere communicatie-apparaten
van dit type kunnen de recorder beïnvloeden. Daarom is
het nodig om minimaal op 33 m afstand tot de recorder te
bewaren.
Als er statische elektriciteit optreedt in de gebruiksomgeving
(ontladingen van apparaten of de omringende omgeving)
Zorg dat de gebruiker en de patiënt geen statische elektriciteit
meer afgeven voordat de recorder gebruikt wordt.
Bevochtig de ruimte.
9. Bescherming van het milieu
Voordat u de recorder weggooit, moet u de lithiumbatterij uit het
apparaat halen.
xi
Voorzorgsmaatregelen voor veilige metingen
In deze sectie worden voorzorgsmaatregelen met betrekking tot
de meting en de sensor beschreven. Evalueer de resultaten en
de behandeling altijd samen met een arts. Zelfdiagnose en
zelfbehandeling op basis van resultaten kunnen gevaarlijk zijn.
Bloeddrukmeting
Controleer of de buis niet te veel is verbogen en of de lucht goed
doorstroomt. Als een gebogen luchtslang wordt gebruikt, kan er
luchtdruk in de manchet blijven en kan de bloedtoevoer naar de
arm stoppen.
Verricht geen bloeddrukmetingen op een arm die is
aangesloten op een infuus of een bloedtransfusie-apparaat.
Dit kan tot gevaarlijke situaties leiden.
Plaats de manchet niet over een externe wond. Dit kan
schade veroorzaken aan de wond of leiden tot infecties.
Controleer de toestand van de patiënt als er problemen
optreden tijdens het meten. De toestand van de patiënt
wordt waarschijnlijk slechter tijdens de meting of wanneer
de luchtslang is gebogen, waardoor de luchtstroom stopt.
Als de bloeddruk te vaak wordt gemeten, kan er lichamelijk
letsel optreden doordat de bloedtoevoer wordt
onderbroken. Controleer of het gebruik van het apparaat
niet resulteert in een langdurige onderbreking van de
bloedtoevoer, wanneer u het apparaat herhaaldelijk
gebruikt.
De bloeddrukmeting is mogelijk niet nauwkeurig als de
patiënt een constante hartritmestoornis heeft of te veel
beweegt.
xii
Plaats de manchet op dezelfde hoogte als het hart. (Als de
hoogte verschilt, is de meetwaarde fout.)
De recorder reageert op artefacten en schokken. Als er
twijfel bestaat over de meetwaarde, meet u de bloeddruk
via auscultatie of palpatie.
Er kan een meetfout optreden als de manchet ongeschikt is
voor de omvang van de arm van de patiënt.
Blaas de manchet niet op voordat deze rond de arm van de
patiënt is gewikkeld. De manchet kan hierdoor beschadigd
raken of ontploffen.
Opmerking
Bloeddrukmetingen kunnen onderhuidse bloedingen veroorzaken. Deze
onderhuidse bloedingen zijn echter tijdelijk en verdwijnen vanzelf.
Als de patiënt een hart-longmachine gebruikt, kan de bloeddruk niet
worden gemeten omdat er geen hartslag is.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de patiënt een
dikke doek draagt.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de doek is
opgerold en de arm wordt geknepen.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als er onvoldoende
perifere doorbloeding is, als de bloeddruk uitzonderlijk laag is of als de
patiënt onderkoeld is (bloedtoevoer is niet voldoende).
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de patiënt
regelmatig hartritmestoornissen heeft.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de maat van de
manchet niet passend is.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de manchet niet op
dezelfde hoogte als het hart is geplaatst.
De bloeddruk kan niet correct worden gemeten als de patiënt beweegt
of praat tijdens de meting.
Er zijn geen klinische studies uitgevoerd bij pasgeboren kinderen en
zwangere vrouwen.
Raadpleeg een arts vóór gebruik als u een borstamputatie hebt gehad.
xiii
Manchet
Gooi manchetten die zijn verontreinigd met bloed weg, zodat
besmettelijke ziekten niet kunnen worden verspreid.
Bewaar de recorder niet gedurende een lange tijd met een
opgevouwen manchet of een gedraaide luchtslang. Als u dit
doet, kan de levensduur van de onderdelen korter worden.
Hartslagmeting
Gebruik de weergegeven hartslag niet voor een diagnose van
een onregelmatige hartslag.
Opmerking
De recorder meet de hartslag tijdens het meten van de bloeddruk.
xiv
Paklijst
De recorder is een precisie-instrument, dus wees voorzichtig
tijdens het gebruik ervan.
Overmatige schokken kunnen leiden tot defecten en storingen.
Opmerking
De recorder wordt verzonden in een speciale verzenddoos,
waardoor het apparaat niet beschadigd raakt tijden het vervoer.
Wanneer u deze doos opent, controleert u of u alles op de paklijst
hebt. Als u vragen hebt, neemt u contact op met uw lokale
leverancier of de dichtstbijzijnde A&D-leverancier. We raden aan
dat u de speciale verzenddoos bewaart.
Raadpleeg ”10. Optionele artikelen (te bestellen)” voor opties.
Bloeddrukrecorder ........................................................................ 1
Accessoires
Manchet voor volwassenen
20
tot
31
cm (
7,8"
tot
12,2"
) voor linkerarm
TM-CF302A ............... 1
Manchethoes voor volwassenen ................................................. 2
Houder ............................................. AX-133025995 .......... 1
Riem ................................................ AX-00U44189 ............ 1
Klem ........................................................................................ 1
Vel voor activiteitrapport (
10
vellen)
...
AX-PP181-S
............. 1
USB-kabel ....................................... AX-KOUSB4C ........... 1
Cd met analysesoftware .......................................................... 1
Deze handleiding ..................................................................... 1
xv
Bloeddrukrecorder Manchet voor volwassenen voor de linkerarm
Houder Klem
Manchethoes voor volwassenen
Riem Vel voor activiteitrapport (10 vellen)
Cd met analysesoftware USB-kabel Deze handleiding
1
Inhoud
Naleving.............................................................................................................i
Waarschuwingsdefinities.................................................................................ii
Voorzorgsmaatregelen ...................................................................................iii
Voorzorgsmaatregelen voor veilige metingen..............................................xi
Bloeddrukmeting ................................................................................... xi
Manchet................................................................................................xiii
Hartslagmeting .....................................................................................xiii
Paklijst ...........................................................................................................xiv
1. Inleiding ............................................................................................... 4
2. Kenmerken ......................................................................................... 4
3. Afkortingen en symbolen................................................................... 6
4. Specificaties ...................................................................................... 11
4.1. Recorder................................................................................... 11
4.2. Afmetingen ...............................................................................14
5. Namen van componenten............................................................... 15
5.1. Recorder...................................................................................15
5.2. OLED-scherm ..........................................................................16
5.3. Belangrijkste bedieningsfuncties schakelaars........................17
5.3.1. Bedieningsfuncties A-BPM ................................................... 17
5.3.2. Andere bedieningsfuncties.................................................... 20
2
6.
Functies bloeddrukmeting ............................................................... 22
6.1. Automatische bloeddrukmeting (A-BPM) ...............................22
6.1.1. A-BPM-wachtmodus ............................................................ 23
6.1.2. Slaapfunctie en intervaltijd..................................................... 24
6.1.3. Meting stoppen....................................................................... 25
6.2. Meetresultaat............................................................................26
6.2.1. Meetresultaten weergeven....................................................26
6.2.2. Meetresultaten opslaan ......................................................... 26
6.2.3. Meetresultaten uitvoeren....................................................... 27
6.2.4. ID-nummers........................................................................... 27
7. De recorder voorbereiden................................................................28
7.1. Batterijen plaatsen (batterijen vervangen)..............................28
7.1.1. Batterijen vervangen..............................................................30
7.2. De houder voorbereiden..........................................................31
7.3. Inspectie voor gebruik..............................................................32
7.3.1. Checklists voor de plaatsing van de batterij......................... 32
7.3.2. Checklists na de plaatsing van de batterij............................ 33
8. Bedieningsfuncties ...........................................................................33
8.1. Stroomschema bedieningsfuncties .........................................33
8.2. Oorspronkelijke instellingen.....................................................35
8.2.1. Fabrieksinstellingen ............................................................... 35
8.2.2. De klok en de bewakingsfunctie voor metingen.................. 36
8.2.3. Beginwaarde voor drukregeling............................................ 37
8.3. Vooringestelde A-BPM-programma's .....................................37
8.3.1. Functies en parameters A-BPM ...........................................39
8.3.2. Voorbeelden A-BPM-programma's ......................................41
3
8.4.
Meetgegevens verwijderen .....................................................43
8.5. Het product bevestigen aan de patiënt...................................44
8.5.1. Informatie voor patiënten....................................................... 44
8.5.2. Manchethoes.......................................................................... 47
8.5.3. De manchet, houder en recorder bevestigen...................... 48
8.6. Bedieningsfuncties bloeddrukmeting......................................51
8.6.1. Bedieningsfuncties A-BPM ................................................... 51
8.6.2. Handmatige meting ...............................................................53
8.6.3. Metingen stoppen en onderbreken ...................................... 54
8.7.
De recorder aansluiten op een gespecialiseerd randapparaat
......55
8.7.1. Aansluiten via USB-kabel...................................................... 55
9. Onderhoud........................................................................................57
9.1. Product bewaren, inspectie en veiligheidsbeheer..................57
9.2. Het product reinigen.................................................................57
9.3. Periodieke inspectie.................................................................59
9.3.1. Inspectie van batterij voor de installatie................................ 59
9.3.2. Inspectie na de plaatsing van de batterij.............................. 60
9.4. Wegwerpen ..............................................................................61
9.5. Probleemoplossing ..................................................................62
9.6. Foutcodes.................................................................................63
10. Optionele artikelen (te bestellen)..................................................... 66
11. Bijlage................................................................................................ 68
11.1. Principe van bloeddrukmeting.................................................68
11.2. Informatie EMC ........................................................................70
4
1.
Inleiding
Hartelijk dank voor uw aankoop!
Met de TM-2440 ambulante bloeddrukrecorder kunt u de
bloeddruk van een patiënt accuraat meten gedurende vooraf
ingestelde perioden (bijv. 24 uur lang). Deze handleiding bevat
uitleg over de instellingen, bedieningsfuncties, modi en
programma's voor bloeddrukmeting, en ook over communicatie
met
gespecialiseerde randapparatuur
, onderhoud, specificaties
en waarschuwingen. Lees deze handleiding voor correct gebruik
en bewaar deze op een toegankelijke plek.
2.
Kenmerken
Overzicht
De recorder is een ambulante bloeddrukmeter die is ontwikkeld
voor draagbaarheid, analytische prestaties en eenvoudige
werking.
De recorder kan bloeddrukgegevens over patiënten meten en
opslaan tijdens hun dagelijkse leven.
Doelgroep van bloeddrukmeting
Deze recorder is ontwikkeld voor volwassenen (ouder dan 12
jaar).
Doel van gebruik
De recorder maakt automatische bloeddrukmeting en handmatige
bloeddrukmeting mogelijk. Bloeddrukwaarden kunnen worden
gebruikt voor consulten bij artsen en bij zelfcontrole van de
gezondheid.
5
Automatische bloeddrukmeting (A-BPM)
De functie A-BPM kan zes paren met willekeurige starttijden en
intervallen specificeren per 24 uur en kan de bloeddruk
automatisch meten en vastleggen.
Handmatige bloeddrukmeting
De bloeddruk kan op elk moment handmatig worden gemeten,
ook wanneer de functie A-BPM geactiveerd is.
Draagbaarheid
Het gewicht van de recorder is ongeveer 120 g (exclusief batterijen).
Het apparaat is zo groot als de palm van de hand en bevat een
micropomp.
Er kunnen twee alkalinebatterijen type AA worden gebruikt.
(grootte LR6 of AA)
Er kunnen twee oplaadbare batterijen (grootte AA, Ni-MH-batterij)
worden gebruikt.
Bedienbaarheid
De instellingen van de recorder en het
bloeddrukmetingprogramma kunnen eenvoudig worden
geconfigureerd via de analysesoftware die wordt geïnstalleerd op
de computer (
gespecialiseerd randapparaat
).
Uitgebreide analytische prestaties
De intervaltijd voor metingen kan worden ingesteld voor de
automatische bloeddrukmeting.
De bloeddruk kan altijd direct worden gemeten met een handmatige
meting.
De analyse kan effectief worden uitgevoerd met behulp van
analysesoftware die is geïnstalleerd op de computer
(
gespecialiseerd randapparaat
).
6
Kortere meettijd
De leegloopsnelheid wordt beheerd zodat de meettijd zo kort mogelijk
duurt.
De drukregelingwaarde wordt beheerd zodat de meettijd zo kort mogelijk
duurt.
Eenvoudig en handig
Gespecialiseerde
randapparatuur kunnen gegevens ontvangen via
de USB-kabel. Ontvangen gegevens kunnen eenvoudig worden
geanalyseerd en afgedrukt.
3.
Afkortingen en symbolen
Symbolen Betekenis
SYS Systolic blood pressure (Systolische bloeddruk)
DIA Diastolic blood pressure (Diastolische bloeddruk)
PUL Pulse rate (Hartslag)
PP Pulse pressure (Polsdruk) PP = SYS - DIA
kPa
mmHg
Eenheid voor bloeddruk
/min Eenheid voor hartslag /minute (/minuut)
BPM Blood pressure measurement (Bloeddrukmeting)
A-BPM
Automatic blood pressure measurement
(Automatische bloeddrukmeting)
24-uurs bloeddrukrecorder.
Weergave: A-BPM wordt uitgevoerd.
Batterij-indicator Wanneer het niveau 1
wordt weergegeven, vervangt u de batterijen om de
recorder te gebruiken.
Symbool afgedrukt in het batterijvak.
Richting (polariteit) voor installatie van de batterijen.
7
Symbolen Betekenis
Geheugen vol, verwijder gegevens om de meting te
starten.
Teken voor A-BPM slaapmodus
Het teken wordt weergegeven tijdens de configuratie.
SMALL
Symbool voor kleine manchet
Armomvang 15 tot 22 cm 5,9" tot 8,7"
ADULT
Symbool voor manchet voor volwassenen
Armomvang 20 tot 31 cm 7,8" tot 12,2"
LARGE
Symbool voor grote manchet
Armomvang 28 tot 38 cm 11,0" tot 15,0"
EXTLARGE
Symbool voor extragrote manchet
Armomvang 36 tot 50 cm 14,2" tot 19,7"
Adult
cuff
20-31cm
7.8"-12.2"
Symbool is afgedrukt op de verpakking.
De manchet voor volwassenen is inbegrepen bij de
accessoires.
x2
1.5V LR6
1.2V HR6
not included
Symbool is afgedrukt op de verpakking.
Batterijen zijn niet inbegrepen bij accessoires.
SN Serienummer
Waarschuwingsteken
Exx
Foutcodes. xx = 00 tot 99
OLED
Organic light emitting diode (organische lichtgevende
diode)
EMC
Electromagnetic compatibility (elektromagnetische
compatibiliteit)
Mate van bescherming tegen elektrische schokken:
Apparatuur type BF.
Fabrikant van de CE-markering. Productiedatum.
Raadpleeg de handleiding of het instructieboekje.
8
Symbolen Betekenis
Symbool voor ”Droog houden” en ”Uit de regen
houden”.
Symbool voor ”Behandelen met zorg”.
Het symbool voor waste electrical and electronic
equipment directive (richtlijn voor afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur).
Symbolen Betekenis
Sleep, Cycle, Hour,
START, Operation
A-BPM-symbolen.
#1
Not made with natural
rubber latex.
Waarschuwing voor patiënt. Dit wordt
afgedrukt op de manchet.
Caution
Use alkaline batteries or specified
rechargeable batteries and ensure
correct polarity (
+,-
).
Do not mix new, used or different
branded batteries.
Firmly secure cuff air hose to
main body.
Voorzichtig op batterijklep.
Gebruik alkalinebatterijen of
gespecificeerde oplaadbare batterijen en
zorg voor de juiste polariteit (
+
,
-
).
Combineer geen nieuwe en
gebruikte batterijen of batterijen
van verschillende fabrikanten.
Bevestig de luchtslang van de manchet
aan het apparaat.
#1
: Raadpleeg ”6.1
. Automatische bloeddrukmeting (A-BPM)
” en ”8.3
.
Vooringestelde A-BPM-programma's
”.
9
I.H.B.
De recorder detecteert een onregelmatige hartslag die ±25 %
afwijkt van de gemiddelde hartslag als I.H.B. (Onregelmatige
hartslag).
De belangrijkste facturen voor de weergave van I.H.B. zijn
fysiologische factoren in combinatie met hartgegevens, ziekten
en andere factoren.
Voorbeelden zijn onder andere lichaamsbeweging, een
verhoogde lichaamstemperatuur, ouder worden, fysiologische
eigenschappen en emotionele veranderingen.
I.H.B. kan worden waargenomen wanneer er heel lichte
trillingen optreden als gevolg van trillen of beven.
Voer een analyse uit met behulp van een gespecialiseerd
randapparaat om te weten of I.H.B. werd waargenomen of niet.
Raadpleeg de handleiding van de analysesoftware voor meer
informatie.
De hartslag is 25 % sneller dan de gemiddelde
waarde of meer.
De hartslag is 25 % trager dan de
gemiddelde waarde of meer.
S
tandb
y
modus
10
Wachtmodus
A-BPM wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd.
T : Intervaltijd
Gespecialiseerd randapparaat
Gespecialiseerd randapparaat
betekent de computer waarop de
analysesoftware is geïnstalleerd. Analysesoftware wordt opgeslagen
op de cd met accessoires.
Tijd
T
T
T
T
T
Sectie Sectie
Starttijd Starttijd
Bloeddrukmeting
T T
11
4.
Specificaties
4.1.
Recorder
Functies Omschrijvingen
Methode van meten Oscillometrische meetmethode
Methode voor
drukdetectie
Druksensor voor halfgeleider
Drukwaardebereik 0 tot 299 mmHg (
299
mmHg of meer wordt verborgen
)
Nauwkeurigheid van
metingen
Druk: ±3 mmHg
Hartslag: ±5%
Minimale
weergaveverdeling
Druk: 1 mmHg
Hartslag: 1 slag / minuut
Meetbereik
Systolische druk: 60 tot 280 mmHg
Diastolische druk: 30 tot 160 mmHg
Hartslag: 30 tot 200 slagen / minuut
Drukvermindering
Constante uitlaat met beheerde lekkageklep
als beveiligingsmechanisme
Uitlaat
Elektromagnetische klep
Drukregelingsmethode
Micropomp
Automatische
drukregeling
85 tot 299 mmHg
Intervaltijd (
van A
-
BPM
)
Intervallen bij elke sectie die 24 in maximaal
zes delen verdelen.
Interval: OFF, 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120 minuten
Klok 24-uurs klok
Scherm OLED, 96 x 39 pixels, witte tekens
Aantal metingen
200 keer of meer. Dit is afhankelijk van de
meetomstandigheden.
Geheugen Meetgegevens: max. 600 gegevens
12
Functies Omschrijvingen
Stroomvoorziening
Met hetzelfde typen batterijen:
2 x 1,5 V-batterijen (grootte LR6 of AA)
Alkaline-batterij of Nikkel-waterstofbatterij
(Ni-MH) van 1900 mAh of meer
Reservebatterij voor ingebouwde klok:
Oplaadbare lithium-knoopcelbatterij
ML2016
Nominale spanning 2,4 V gelijkstroom en 3,0 V gelijkstroom
Interface
USB: Compatibel met USB 1.1.
Kabellengte: 1,5 m of korter.
De Micro-USB-aansluiting van type B kan
worden aangesloten op een
gespecialiseerd randapparaat
(met de
standaard stuurprogrammasoftware).
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur: +10 tot +40 °C
Luchtvochtigheid: 30 tot 85% RV
(geen condensatie)
Omstandigheden tijdens
vervoer en opslag
Temperatuur: -20 tot +60 °C
Luchtvochtigheid: 10 tot 95% RV
(geen condensatie)
Atmosferische druk
tijdens vervoer en bij
opslag
700 tot 1060 hPa
Type beveiliging tegen
elektrische schokken
Intern aangedreven ME-apparatuur
Type beveiliging tegen
elektrische schokken
Type BF: De recorder, manchet en slangen zijn
ontwikkeld met speciale bescherming tegen
elektrische schokken.
CE-markering
Het label voor de E-richtlijnen met betrekking
tot medische apparaten.
C-Tick-markering
Het handelsmerk voor certificering dat door het
merkenbureau is geregistreerd voor de ACA.
13
Functies Omschrijvingen
Afmetingen Circa 95 (L) × 66 (B) × 24,5 (H) mm
Gewicht Circa 120 g (
exclusief batterijen
)
Gebruiksduur
Recorder: 5 jaar. Zelfverificatie met interne
gegevens. Juiste bediening en onderhoud in
de beste omstandigheden. Duurzaamheid
varieert afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden.
Bescherming tegen
binnendringing van
vocht
Apparaat: IP22
Standaardmodus Voortdurende metingen
Herstarttijd na
defibrillatie
Direct
EMC IEC 60601-1-2: 2007
Opmerking:
#
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving ter
verbetering worden gewijzigd.
#
Klinische studie voor dit apparaat wordt uitgevoerd op basis
van ISO 81060-2:2013.
#
De recorder is geen medisch apparaat voor het bewaken van
een patiënt. We raden niet aan dat het apparaat wordt
gebruikt om een patiënt in real-time te bewaken, bijvoorbeeld
op de intensive care.
ACA: Australian Communications Authority (Australische
communicatie-autoriteit)
14
4.2.
Afmetingen
95
Meeteenheid: mm
66
24,5
15
5.
Namen van componenten
5.1.
Recorder
Luchtslang
Luchtplug
Luchtaansluiting
EVENT -schakelaar
OLED-scherm
START - en
STOP -schakelaar
Batterijvak en
2 LR6-batterijen (grootte AA)
voor metingen
Micro-USB-poort (aan de onderzijde),
aansluiting voor gegevenscommunicatie
Markering voor positie slagader
Manchet voor volwassenen voor linkerarm
Batterijklep
16
5.2.
OLED-scherm
Opmerking
Om een nauwkeurige diagnose te stellen, zorgt u dat u de
gegevens op de recorder zorgvuldig leest en juist interpreteert.
De status van A-BPM wordt aangegeven op het OLED-scherm.
Tijd op de klok.
De status van instellingen en werking.
De meetwaarde van A-BPM.
SYS Systolische bloeddruk.
DIA Diastolische bloeddruk.
PUL Hartslag.
mmHg
Eenheid voor bloeddrukwaarde.
/min Eenheid voor de hartslag.
Raadpleeg ”3. Afkortingen en symbolen” voor de
betekenissen van symbolen op het OLED-scherm.
Symbolen Betekenis
Het teken wordt weergegeven tijdens de configuratie.
Weergave: A-BPM wordt uitgevoerd.
Geheugen vol
Teken voor A-BPM slaapmodus
Batterij-indicator
17
5.3.
Belangrijkste bedieningsfuncties schakelaars
5.3.1.
Bedieningsfuncties A-BPM
A-BPM starten of uitstellen.
Stap
1.
Sla het vooringestelde programma (met starttijden en intervallen) op
voor A-BPM.
Stap
2.
Houd de EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt
tussen de volgende statussen.
ON
.......
A-BPM wordt gestart en het teken
wordt
weergegeven.
Bloeddrukmetingen worden uitgevoerd volgens het
vooringestelde A-BPM-programma.
"OFF"
......
A-BPM wordt onderbroken en het teken
wordt
uitgeschakeld.
Handmatige bloeddrukmeting kan echter worden
uitgevoerd door op de START -schakelaar te drukken.
De intervaltijd van A-BPM verlengen.
Stap
1.
Stel de slaapmodus in op ”ON” vóór de meting.
Stap
2.
Start A-BPM door de EVENT -schakelaar 3 seconden of langer
ingedrukt te houden.
Het teken
wordt weergegeven.
Stap
3.
Wanneer de EVENT -schakelaar wordt ingedrukt tijdens A-BPM,
wordt de intervaltijd verdubbeld.
Wanneer de EVENT -schakelaar opnieuw wordt ingedrukt, wordt
de intervaltijd weer ingesteld op de basiswaarde.
18
Stoppen tijdens A-BPM
Wanneer de START/STOP -schakelaar wordt ingedrukt tijdens
de bloeddrukmeting, loopt de lucht uit de manchet direct leeg en
wordt de huidige meting gestopt. A-BPM wordt echter
voortgezet. De volgende bloeddrukmeting wordt uitgevoerd
volgens de A-BPM-instellingen.
Het programma instellen voor A-BPM.
Stap
1.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP of EVENT -schakelaar om terug te gaan
naar de weergave van de wachtmodus.
Stap
2.
Als het -teken wordt weergegeven, houd dan de
EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt om A-BPM te
onderbreken.
Stap
3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt u
de EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt.
Sleep wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap
4.
De bediening van de schakelaars werkt als volgt:
Raadpleeg ”8.3.1
. Functies en parameters A-BPM
EVENT -schakelaar
................
Wijzig de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
....
Beslissing, volgende functie, einde
van instellingen.
Direct de bloeddruk meten tijdens A-BPM.
(
Handmatige bloeddrukmeting
van A-BPM)
Stap
1.
Als de indicatie op het OLED-scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar
de weergave van de A-BPM-wachtmodus. De
A-BPM-wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd.
Stap
2.
Druk op de START/STOP -schakelaar tijdens de
A-BPM-wachtmodus.
19
De klok instellen.
De bewakingsfunctie van A-BPM instellen.
Stap
1.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar
de weergave van de wachtmodus.
Stap
2.
Als het -teken wordt weergegeven, houd dan de
EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt om A-BPM te
onderbreken.
Stap
3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt u
de EVENT -schakelaar 6 seconden of langer ingedrukt.
Display wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap
4.
De bediening van de schakelaars werkt als volgt:
Raadpleeg ”8.2.2
. De klok en de bewakingsfunctie voor metingen
EVENT -schakelaar
..............
Wijzig de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
...
Beslissing, volgende functie, einde
van instellingen.
20
5.3.2.
Andere bedieningsfuncties
Terugkeren uit de wachtmodus en de monitor weergeven.
Als de indicatie op het OLED-scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar de
weergave van de wachtmodus.
Meetgegevens verwijderen
Stap
1.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar
de weergave van de wachtmodus.
Stap
2.
Als het -teken wordt weergegeven, houd dan de
EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt om A-BPM te
onderbreken.
Stap
3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt u
de EVENT -schakelaar 9 seconden of langer ingedrukt.
DataClear wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap
4.
Houd de START/STOP -schakelaar 3 seconden ingedrukt.
Gegevens worden verwijderd en de recorder wordt ingesteld op de
wachtmodus.
21
Gegevenscommunicatie met gespecialiseerd randapparaat starten via de
USB-kabel.
Stap
1.
Sluit de micro-USB-kabel aan op de recorder en het
gespecialiseerde randapparaat
.
Stap
2.
De zoemer klinkt en het volgende symbool wordt weergegeven op
het OLED-scherm.
De status van gegevenscommunicatie gaat in de standby modus.
Stap
3.
Voer de analyse uit met het
gespecialiseerde randapparaat
.
De status van gegevenscommunicatie gaat alleen in de
actieve online-modus tijdens USB-communicatie.
Standby modus
22
6.
Functies bloeddrukmeting
De recorder is uitgerust met automatische bloeddrukmeting (A-BPM)
en kan meetstatuswaarden en meetresultaten opslaan.
6.1.
Automatische bloeddrukmeting (A-BPM)
Wanneer de A-BPM-functie niet wordt gebruikt, onderbreek de
functie dan door de EVENT -schakelaar 3 seconden of
langer ingedrukt te houden zodat het -teken wordt
uitgeschakeld. Anders wordt de meting gestart bij de volgende
starttijd en kan de manchet breken.
De functie A-BPM meet de bloeddruk op vooraf ingestelde
intervallen met behulp van de ingebouwde klok en slaat het
meetresultaat op in het geheugen.
A-BPM kan worden gestart en onderbroken door de
EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt te houden.
Het teken wordt weergegeven op het OLED-paneel terwijl
A-BPM wordt gebruikt. De bloeddruk wordt automatisch gemeten bij
de starttijd van A-BPM.
De beginwaarde voor de drukregeling is vanuit de fabriek
ingesteld op 180 mmHg.
Als de eerste drukregeling niet voldoende is, wordt maximaal
twee keer een nieuwe drukregeling uitgevoerd.
23
Wanneer u gegevens uit het geheugen verwijdert of A-BPM
onderbreekt, wordt de drukregelingwaarde weer ingesteld op de
beginwaarde voor de drukregeling.
Wanneer een meetfout optreedt en de wachttijd tot de volgende
starttijd langer dan 8 minuten is, wordt de bloeddruk eenmalig
gemeten na 120 seconden. Het meetresultaat wordt opgeslagen
in het geheugen.
Als u A-BPM wilt onderbreken, houd de EVENT -schakelaar
dan 3 seconden of langer ingedrukt.
6.1.1.
A
-
BPM-wachtmodus
In de A-BPM wachtmodus toont het OLED-scherm als volgt de
huidige tijd samen met het
-teken.
#
In de wachtmodus worden de indicatoren automatisch
verborgen.
Druk op een schakelaar om functies weer te geven.
De A-BPM-wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd.
Huidige tijd
24
6.1.2.
Slaapfunctie en intervaltijd
Stel de slaapmodus in op ”ON” in het vooringestelde programma.
Wanneer de EVENT -schakelaar wordt ingedrukt tijdens A-BPM,
wordt de intervaltijd verdubbeld.
Wanneer de EVENT -schakelaar opnieuw wordt ingedrukt in
A-BPM, wordt de intervaltijd weer ingesteld op de basiswaarde.
Raadpleeg ”8.3. Vooringestelde A-BPM-programma's” voor
informatie over het instellen van de slaapmodus.
T : Intervaltijd
Bloeddrukmeting
A-BPM starten
EVENT -schakelaar
EVENT -schakelaar
T
T
2T
2T 2T
T
T
Sla parameters van de slaapmodus op
Tijd
25
6.1.3.
Meting stoppen
Wanneer de START/STOP -schakelaar wordt ingedrukt tijdens de
bloeddrukmeting, loopt de lucht uit de manchet direct leeg en wordt de
huidige meting gestopt. A-BPM wordt echter voortgezet. De
volgende bloeddrukmeting wordt uitgevoerd volgens de
A-BPM-instellingen.
Opmerking
Wanneer de meting wordt gestopt, wordt de stopcode E07
weergegeven op het OLED-scherm en opgeslagen in het
geheugen.
26
6.2.
Meetresultaat
6.2.1.
Meetresultaten weergeven
Met de bewakingsfunctie kan de opdracht "
Display ON
" of "
Display
OFF
" worden weergegeven voor het meetresultaat van A
-
BPM.
De opdracht "
Display ON
" bevat de functies "Drukwaarde tijdens de
meting", "Meetresultaat" en "Foutcode voor het meetresultaat".
Wanneer de opdracht "
Display OFF
" wordt geselecteerd, wordt
de klok weergegeven.
De fabrieksinstellingen worden ingesteld op "Display ON".
Raadpleeg ”8.2.2 De klok en de bewakingsfunctie voor
metingen”.
6.2.2.
Meetresultaten opslaan
Gegevensverwerking van het meetresultaat
Gebruik het apparaat niet in een sterk elektromagnetisch veld.
Het geheugen voor meetresultaten heeft een capaciteit van 600
gegevenssets.
Wanneer het geheugen vol is, wordt het teken
weergegeven en
kan de recorder geen metingen uitvoeren totdat gegevens van de
recorder worden verwijderd.
Opmerking
Verwijder gegevens in het geheugen voordat u de recorder aan een
nieuwe patiënt geeft. We raden aan om voor iedere persoon aparte
geheugengegevens op de recorder te gebruiken. Als de recorder
gegevens van meerdere mensen opslaat, kunnen gegevens
mogelijk niet juist worden verwerkt.
27
6.2.3.
Meetresultaten uitvoeren
De meetgegevens die zijn opgeslagen in het geheugen kunnen
worden uitgevoerd naar het randapparaat via
USB-gegevensoverdracht.
Raadpleeg 8.7 De recorder aansluiten op een
gespecialiseerd randapparaat”.
Opmerking
Wanneer de batterij-indicator aangeeft, kan
gegevensoverdracht niet worden gebruikt. Vervang de batterijen
om gegevensoverdracht te gebruiken.
6.2.4.
ID
-nummers
Het ID-nummer in de fabrieksinstellingen is ”1”.
Configureer ID-nummers met behulp van
gespecialiseerde
randapparaten
.
Opmerking
ID-nummers kunnen niet met de recorder worden
geconfigureerd, maar alleen via een
gespecialiseerd
randapparaat
.
28
7.
De recorder voorbereiden
7.1.
Batterijen plaatsen (batterijen vervangen)
Plaats twee nieuwe batterijen en let op de richtingen van de ”+
en ”-” in het batterijvak voordat u de recorder gebruikt.
Vervang beide batterijen tegelijkertijd.
Verwijder batterijen uit de recorder als deze een lange tijd niet
wordt gebruikt. Batterijen kunnen lekken en een defect
veroorzaken.
Gebruik twee alkalinebatterijen van type LR6 of aangewezen
oplaadbare AA Ni-MH-batterijen.
Wanneer u de batterij in het batterijvak plaatst, drukt u eerst op
de veeraansluiting met de ”-”-zijde van de batterij. Vervolgens
voegt u de”+”-zijde in.
Als de batterij wordt geplaatst met de ”+”-zijde eerst, kan de
huls van de batterij beschadigd raken door de veeraansluiting.
Combineer en gebruik geen verschillende soorten batterijen of
gebruikte en nieuwe batterijen. Dit kan een lekkage,
oververhitting of schade veroorzaken.
Opmerking
Wanneer het batterijniveau op niveau 1 staat, vervangt u de
batterijen door twee nieuwe voordat u de recorder bevestigt.
De recorder kan geen bloeddrukmeting of gegevensoverdracht
uitvoeren terwijl niveau 1
wordt weergegeven.
Wanneer de batterij en ingebouwde batterij beide leeg zijn, wordt er
niets weergegeven.
Plaats de batterijen in de richting van het symbool ( ).
29
Procedure
Stap 1.
Open de batterijklep.
Stap 2.
Verwijder gebruikte batterijen.
Stap 3.
Raadpleeg het symbool
voor de richting (
) in
het batterijvak. Plaats
twee nieuwe batterijen met
de ”+”- en ”-”-zijde in de
juiste richting.
Druk op de
veeraansluiting met
de ”-”-zijde van de
batterij.
Stap 4.
Plaats de batterij door op
de ”+”-zijde te drukken.
Stap 5.
Plaats de tweede batterij
op dezelfde manier.
Stap 6.
Sluit de batterijklep.
Houd batterijen en de batterijklep buiten het bereik van baby's
en kinderen, om verstikkingsgevaar door inslikken of andere
ongevallen te voorkomen.
Gebruik standaard AA-batterijen. Gebruik geen opgezette
oplaadbare batterij of een batterij die is verpakt in tape.
Hierdoor kan de klep mogelijk moeilijk worden geopend.
Stap 1.
Open.
Stap 6.
Sluit.
Plaats de batterijen.
Stap 2.
Verwijder batterijen.
Stap 4.
Plaats.
Stap 3.
Druk op veeraansluiting.
30
7.1.1.
Batterijen vervangen
Meetresultaten en instellingen worden opgeslagen wanneer de
batterijen worden verwijderd. Wanneer de ingebouwde batterij
leeg raakt, wordt de datum ingesteld op 01-01-2017 00:00.
Controleer de tijd en stel deze in op de huidige tijd wanneer de
batterijen worden vervangen. Raadpleeg ”8.2.2. De klok en de
bewakingsfunctie voor metingen” om de klok in te stellen.
31
7.2.
De houder voorbereiden
Opmerking
Wanneer de houder wordt bevestigd, gebruikt u de
accessoireriem.
We raden u aan een riem te gebruiken om de recorder te
bevestigen bij de patiënt.
Gebruik de accessoirehouder wanneer de recorder wordt
gebruikt.
Bevestig de houder aan de accessoireriem of de riem van de
kleding die de patiënt draagt.
Houder
Riem
32
7.3.
Inspectie voor gebruik
Controleer of de recorder goed, veilig en effectief werkt
voordat u deze gebruikt.
Controleer de volgende checklist voor/na het plaatsen van de
batterijen.
Als een probleem wordt gevonden, stopt u met het gebruik van
de recorder en bevestigt u het label ”Defect” of ”Niet gebruiken”.
Neem contact op met uw lokale leverancier om het apparaat te
laten repareren.
7.3.1.
Checklists voor de plaatsing van de batterij
Nr. Functie Omschrijving
Geen schade of vervorming na vallen.
1 Buitenkant
Geen schade of slechte bevestiging van
schakelaars enz.
2 Batterij
Controleer of de batterijen niet leeg zijn. Vervang
deze door twee nieuwe batterijen voordat de
patiënt de recorder gebruikt.
3 Manchet
Controleer of de manchet niet gerafeld is. Als de
manchet gerafeld is, kan deze barsten door de
interne druk.
Controleer of er geen knikken of vouwen in de
luchtslang zitten.
4
Aansluiting
van manchet
Controleer of de luchtaansluiting en de connector
stevig zijn aangesloten.
5 Aansluitingen
Controleer of er geen schade is aan de
accessoires. (Houder, riem, enz.)
33
7.3.2.
Checklists na de plaatsing van de batterij
Nr. Gedeelte Omschrijving
Controleer of er geen brand, rook of nare
geuren zijn.
1 Batterij
Controleer of u geen vreemd geluid hoort.
2 Scherm
Controleer of het scherm alles correct
weergeeft.
3 Bedieningsfuncties
Controleer of de recorder correct werkt.
4 Meting
Controleer of de bewerking voor metingen
correct kan worden uitgevoerd. Controleer of de
bevestiging van de manchet, de meting, het
scherm en het resultaat correct zijn.
8.
Bedieningsfuncties
8.1.
Stroomschema bedieningsfuncties
Opmerking
De oorspronkelijke instellingen (van de ingebouwde klok,
bewakingsfunctie en beginwaarde voor drukregeling) en het
vooringestelde programma voor A-BPM en hoeven niet elke keer
te worden opgeslagen. Voer de instellingen uit wanneer de recorder
wordt gebruikt voor de eerste keer, wanneer de instellingen verloren
zijn gegaan of wanneer de instellingen moeten worden gewijzigd.
Deze instellingen kunnen worden uitgevoerd met behulp van een
gespecialiseerd randapparaat
. Raadpleeg de handleiding van de
analysesoftware voor meer informatie.
34
De hele gebruiksprocedure
Sla vooringesteld programma A
-
BPM op.
Reinig en bewaar het product.
De batterijen installeren.
De oorspronkelijke instellingen van de ingebouwde klok,
bewakingsfunctie voor metingen en drukregelingwaarde.
Bevestig de recorder en manchet.
A
-BPM
(Gedurende
24 uur)
A-BPM
Onderbreek A-BPM door de EVENT -schakelaar 3
seconden of langer ingedrukt te houden.
Sluit de recorder aan op een
gespecialiseerd
randapparaat
.
Start A-BPM door de EVENT -schakelaar 3 seconden o
f
langer ingedrukt te houden.
35
8.2.
Oorspronkelijke instellingen
8.2.1.
Fabrieksinstellingen
De fabrieksinstellingen (oorspronkelijke instellingen) worden hieronder
beschreven:
Algemene functies van de instellingen
Functie Fabrieksinstelling
Bewakingsfunctie ON (wordt aangegeven)
Jaar, Maand, Dag, Uur, Minuut Datum van verzending
Functies van A-BPM
Functie Fabrieksinstelling
Slaapmodus OFF
Intervaltijd wanneer de slaapmodus is ON 30 minuten
Starttijd van sectie 1 0 uur
Intervaltijd van sectie 1 30 minuten
Starttijd van sectie 2 0 uur
#1
Starttijd van automatische meting OFF
Werkingstijd van automatische meting OFF
De inhoud van de fabrieksinstellingen
Wanneer de EVENT -schakelaar 3 seconden of langer wordt
ingedrukt, wordt A
-
BPM gestart. Bloeddruk wordt elke 30 minuten
gemeten tot A-BPM wordt onderbroken door de EVENT -schakelaar
opnieuw 3 seconden of langer ingedrukt te houden.
#1
: De instellingen tussen de intervaltijd van sectie 2 en de
intervaltijd van sectie 6 worden weggelaten omdat de starttijd
van sectie 1 en 2 dezelfde waarde zijn.
36
8.2.2.
De klok en de bewakingsfunctie voor metingen
De oorspronkelijke instellingen kunnen worden geconfigureerd via de
volgende methoden.
Het gebruik van schakelaars op de recorder.
Het gebruik van een
gespecialiseerd randapparaat
dat wordt
aangesloten op de recorder via de USB-kabel.
Bedieningsprocedure met schakelaars
Stap
1.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP -of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar de
weergave van de wachtmodus.
Stap 2.
Als het -teken wordt weergegeven, houd dan de
EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt om A-BPM
te onderbreken.
Het
-teken wordt uitgeschakeld.
Stap 3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt u
de EVENT -schakelaar 6 seconden of langer ingedrukt.
Display wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap 4.
De bediening van de schakelaars werkt als volgt:
EVENT -schakelaar
...............
Wijziging van de huidige parameter.
START/STOP schakelaar
....
Beslissing, volgende functie, einde
van instellingen.
Gebruik deze schakelaars daarna in andere functies.
Stap 5.
Na het configureren van de instellingen drukt u op de
START/STOP -schakelaar om terug te gaan naar de
wachtmodus.
Functie OLED Bereik
Bewakingsfunctie
Display
xx
xx
= OFF, ON
37
Jaar
Clock
Year
xx
xx
= 17 tot 99.
Laatste twee cijfers van het jaar.
Maand
Clock
Mon.
xx
xx
= maand 1 tot 12
Dag
Clock
Day
xx
xx
= dag 1 tot 31
Uur
Clock
Hour
xx
xx
= 0 tot 23 uur
Minuut
Clock
Min.
xx
xx
= 0 tot 59 minuten
Aangegeven tekens : Fabrieksinstellingen en oorspronkelijke
instellingen wanneer de batterijen helemaal leeg zijn.
8.2.3.
Beginwaarde voor drukregeling
De beginwaarde voor de drukregeling is vanuit de fabriek
ingesteld op 180 mmHg.
8.3.
Vooringestelde A-BPM-programma's
De oorspronkelijke instellingen kunnen worden geconfigureerd via
de volgende methoden.
Het gebruik van schakelaars op de recorder.
Het gebruik van een
gespecialiseerd randapparaat
dat wordt
aangesloten op de recorder via de USB-kabel.
A-BPM kan alleen worden gebruikt terwijl de automatische meting
wordt uitgevoerd.
Bedieningsprocedure met schakelaars
Stap
1.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar
de weergave van de wachtmodus.
38
Stap 2.
Als het -teken wordt weergegeven, houd dan de
EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt om A-BPM te
onderbreken.
Het
-teken wordt uitgeschakeld.
Stap 3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt u
de EVENT - schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt. Sleep
wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap 4.
Stel de slaapmodus in met de volgende schakelaars.
Als de slaapmodus op ”ON” staat, gaat u door naar stap 5.
EVENT -schakelaar
.................
Wijziging van de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
....
Beslissing, volgende functie.
Stap 5.
Geef de starttijd en interval op voor maximaal zes secties met de
volgende schakelaars.
EVENT -schakelaar
.................
Wijziging van de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
....
Beslissing, volgende functie.
Stap 6.
Geef de starttijd and werkingstijd van de automatische meting
op met de volgende schakelaars.
EVENT -schakelaar
.................
Wijziging van de huidige parameter.
START/STOP -schakelaar
....
Beslissing, volgende functie, einde
van de instellingen.
Stap 7.
Na het voltooien van de instellingen gaat de recorder in de
wachtmodus.
Verwijder de batterijen niet terwijl de instellingen worden
geladen.
Als de batterijen worden verwijderd, voert u de instellingen
opnieuw in.
39
8.3.1.
Functies en parameters A-BPM
Het vooringestelde programma voor A-BPM werkt als volgt:
Functie OLED Parameter
Slaapmodus
Sleep
xx
xx
= ON, OFF
#1
,
#2
Intervaltijd
Cycle
xx
xx
= OFF, 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 1
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
1
Intervaltijd
Cycle 1
xx
xx
= OFF, 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 2
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
2
Intervaltijd
Cycle 2
xx
xx
= OFF , 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 3
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
3
Intervaltijd
Cycle 3
xx
xx
= OFF , 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 4
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
4
Intervaltijd
Cycle 4
xx
xx
= OFF , 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 5
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
5
Intervaltijd
Cycle 5
xx
xx
= OFF , 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
Hour 6
xx
xx
= 0 tot 23
uur
Sectie
6
Intervaltijd
Cycle 6
xx
xx
= OFF , 5, 10, 15, 20, 30, 60, 120
minuten
Starttijd
START
xx
xx
= OFF , 0 tot 23
uur
#3
,
#4
Werkingstijd
Operation
xx
xx
= OFF , 1 tot 27
uur
#3
,
#4
Aangegeven tekens : Fabrieksinstellingen.
A
utomatische meting
40
#1
: Wanneer de slaapmodus wordt ingesteld op ”ON”, gebruikt A-BPM
de starttijd en werkingstijd van de automatische meting. De
intervaltijd van deze secties (1 tot 6) kan niet worden gebruikt.
#2
: Wanneer slaapmodus wordt ingesteld op ”OFF”, wordt de
intervaltijd niet weergegeven.
#3
: Voorbeeld voor automatische meting.
Starttijd : Slaat een tijd op. (0 tot 23
uur
)
Werkingstijd : Stel in op ”OFF
Respons: A-BPM start de bloeddrukmeting op de
vooringestelde starttijd en gaat door tot A-BPM
wordt onderbroken.
#4
: Voorbeeld voor automatische meting.
Starttijd : Stel in op ”OFF
Werkingstijd :
Slaat op hoe lang het apparaat werkt. (
1
tot
27
uur)
Respons: A-BPM start de bloeddrukmeting en stopt na
de werkingstijd.
De inhoud van de functie
Slaapmodus :
De intervaltijd voor de automatische meting kan worden
opgegeven. De intervaltijd van secties 1 tot 6 kan niet worden
gebruikt. Raadpleeg "6.1.2 Slaapfunctie en intervaltijd".
Sectie :
24 uur kan in maximaal zes secties worden verdeeld. Voor elke
sectie kan de starttijd en Interval worden aangegeven. A-BPM kan
alleen worden gebruikt terwijl de automatische meting wordt
uitgevoerd.
Automatische meting :
A-BPM kan helemaal worden ingesteld. Geef de starttijd en
werkingstijd op. Raadpleeg ”8.3.2
. Voorbeelden
A-BPM-programma's
”.
41
8.3.2.
Voorbeelden A-BPM-programma's
Voorbeeld Starttijden en intervallen. Vereenvoudigde invoer.
Dubbele secties
De starttijd van sectie 1 = 7:00
De intervaltijd van sectie 1 = 15
De starttijd van sectie 2 = 22:00
De intervaltijd van sectie 2 = 60
De starttijd van sectie 3 = 7:00 ............Hetzelfde als sectie 1
Sectie 3 en de volgende functies worden niet weergegeven omdat de
starttijd van sectie 3 hetzelfde is als sectie 1.
Wanneer de starttijd van sectie 2, 3, 4, 5 of 6 hetzelfde is als sectie 1,
worden deze starttijden en intervallen niet weergegeven.
Voorbeeld 1 Automatische meting
De starttijd van de automatische meting = OFF,
De werkingstijd van de automatische meting = OFF.
Nadat A-BPM is gestart, wordt de bloeddrukmeting uitgevoerd in
overeenstemming met de starttijd en het interval van elke sectie tot
A-BPM is onderbroken.
Sectie 2
Sectie 1
7:00
22:00
6:00
24:00
00:00
12:00
18:00
A-BPM wordt gestart.
Bloeddrukmeting Niet gemete
n
Tijd
Sectie 1
A-BPM wordt onderbroken.
Sectie 2
42
Voorbeeld 2 Automatische meting
De starttijd van de automatische meting = 7:00,
De werkingstijd van de automatische meting = OFF.
Nadat A-BPM is gestart, wordt de bloeddrukmeting gestart om 7:00.
A-BPM wordt hervat volgens de starttijd en het interval van elke
sectie tot het wordt onderbroken.
Voorbeeld 3 Automatische meting
De starttijd van de automatische meting = OFF,
De werkingstijd van de automatische meting = 26 uur.
Nadat A-BPM is gestart, wordt de bloeddrukmeting uitgevoerd in
overeenstemming met de starttijd en het interval van elke
sectie gedurende 26 uur.
A-BPM wordt gestart.
Bloeddrukmeting
Tijd
Sectie 1
Na 26 uu
Sectie 2
Niet gemeten
A-BPM wordt gestart.
Bloeddrukmeting Niet gemeten
Tijd
Sectie 1
A-BPM wordt onderbroken.
Sectie 2
7:00
43
8.4.
Meetgegevens verwijderen
Doel van bewerking en uitleg van functie
Meetgegevens worden verwijderd maar de instellingen niet.
De oorspronkelijke instellingen kunnen worden geconfigureerd via de
volgende methoden.
Het gebruik van schakelaars op de recorder.
Het gebruik van een
gespecialiseerd randapparaat
dat wordt
aangesloten op de recorder via de USB-kabel.
Als de meetgegevens: worden verwijderd, kunnen ze niet
meer worden gebruikt. Maak een back-up van de gegevens
voordat u ze verwijdert.
Verwijder de meetgegevens van de vorige patiënt voordat
de volgende patiënt de recorder gebruikt.
Mogelijk duurt het enkele minuten om gegevens te verwijderen.
Gebruik de recorder niet, zodat de gegevens correct
worden verwijderd.
Bedieningsprocedure met schakelaars
Stap
1.
Als de indicatie op het scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP -of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar de
weergave van de wachtmodus.
Stap 2.
Als het -teken wordt weergegeven, houd dan de EVENT
-schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt om A-BPM te onderbreken.
Het
-teken wordt uitgeschakeld.
Stap 3.
Terwijl u de START/STOP -schakelaar ingedrukt houdt, houdt u
de EVENT -schakelaar
9
seconden of langer ingedrukt.
DataClear wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Stap 4.
Houd de START/STOP -schakelaar 3 of langer ingedrukt. Het
verwijderen van gegevens begint. Erasing wordt
weergegeven onder DataClear op het OLED-scherm.
Mogelijk duurt het enkele minuten om gegevens te verwijderen.
Stap 5.
Na het verwijderen gaat de recorder in de wachtmodus.
44
8.5.
Het product bevestigen aan de patiënt
8.5.1.
Informatie voor patiënten
Leg het volgende uit aan de patiënt, zodat hij of zij de recorder
veilig kan gebruiken.
Voorzorgsmaatregel tijdens de bloeddrukmeting
Ontspan de arm en blijf rustig wanneer het opblazen begint.
Houd uw arm tijdens de meting in dezelfde positie.
Vermijd trillingen en geluid tijdens de meting.
De bloeddruk wordt gedurende ongeveer 1 minuut na de
drukregeling gemeten. Wees stil totdat de meting klaar is. Het
meetproces na het opblazen en voor het leeg laten lopen van de
manchet duurt tot 170 seconden.
Na de drukregeling kan de manchet opnieuw worden opgeblazen
om de bloeddruk opnieuw te meten. Dit kan worden veroorzaakt
door beweging van het lichaam enz.
Mogelijk start de recorder de bloeddrukmeting na ongeveer 120
wanneer de meetgegevens ongeldig zijn en de volgende meting
langer dan 8 minuten later plaatsvindt. Dit kan worden
veroorzaakt door beweging van het lichaam enz.
Mogelijk zit de recorder in de weg bij de bediening van
voertuigen en machines. Bedien geen voertuigen en machines
terwijl u de recorder draagt.
45
De meting stoppen of onderbreken
Druk op de START/STOP -schakelaar om de bloeddrukmeting
te stoppen. Een foutcode wordt opgeslagen in het geheugen. De
bloeddruk wordt opnieuw gemeten na 120 seconden.
Wat A-BPM betreft wordt alleen de huidige bloeddrukmeting
gestopt en zal de meting worden uitgevoerd bij de volgende
starttijd.
Om A-BPM te onderbreken houdt u de EVENT -schakelaar 3
seconden of langer ingedrukt zodat het -teken wordt
uitgeschakeld.
Verwijder de manchet als de huidige bloeddrukmeting niet kan
worden gestopt met de START/STOP -schakelaar.
Druk op de START/STOP -schakelaar om de
bloeddrukmeting te stoppen. Een foutcode wordt
opgeslagen in het geheugen.
Tijdens A-BPM wordt alleen de huidige bloeddrukmeting
gestopt en zal de meting worden uitgevoerd bij de volgende
starttijd.
Wanneer de arm pijn doet of er onvoorziene
omstandigheden optreden, stopt u de meting, verwijdert u
de manchet en raadpleegt u de arts.
Onderbreek A-BPM door de EVENT -schakelaar 3
seconden of langer ingedrukt te houden zodat het -teken
wordt uitgeschakeld.
Houd de EVENT -schakelaar opnieuw 3 seconden of langer
ingedrukt om A-BPM automatische meting te hervatten. Het
-teken wordt weergegeven op het OLED-scherm. Gegevens
worden continu opgenomen behalve tijdens de
onderbrekingsperiode.
46
De handmatige meting gebruiken tijdens A-BPM
Stap
1.
Als de indicatie op het OLED-scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan
naar de weergave van de A-BPM-wachtmodus.
Stap
2.
Druk op de START/STOP -schakelaar om de bloeddruk
direct te meten tijdens A-BPM.
Stap
3.
Meetresultaten worden opgeslagen in het geheugen.
Wanneer de START/STOP -schakelaar wordt ingedrukt tijdens
de meting, wordt de meting onderbroken.
Voorzorgsmaatregelen bij het dragen van de recorder
De recorder is een precisie-instrument. Laat de recorder niet
vallen en zorg dat de recorder niet schokt.
De recorder en manchet kunnen niet tegen water
(waterbestendig). Zorg dat het product niet in contact komt met
regen, zweet en water.
Plaats geen voorwerpen op het product.
Wanneer de manchet wordt verplaatst door overmatige
beweging of oefeningen, bevestigt u de manchet weer.
Plaats de luchtslang zodanig dat er geen knikken in zitten en de
slang niet rond de nek ligt wanneer u slaapt.
Batterijen plaatsen (batterijen vervangen)
Wanneer het teken wordt weergegeven, kan de recorder
geen bloeddruk meten of communiceren met het
gespecialiseerde randapparaat
. Vervang de batterijen direct door
twee nieuwe.
47
8.5.2.
Manchethoes
Opmerking
Houd de manchet en de manchethoes schoon.
Vervang de manchethoes bij iedere persoon.
Gebruik de manchethoes die bij de optionele manchetten
passen.
De manchethoes kan voor de linker- en rechterarm worden
gebruikt.
48
8.5.3.
De manchet, houder en recorder bevestigen
Bevestig de manchet niet als de patiënt een huidontsteking,
externe wonden enz. heeft.
Verwijder de manchet als de patiënt een huidontsteking of
ander symptoom heeft.
Zorg dat de luchtslang niet rond de nek en het lichaam
wordt gedraaid.
Wees voorzichtig als u de recorder bij kleine kinderen
gebruikt, vanwege een gevaar voor verstikking.
Sluit de connector van de luchtslang goed aan totdat deze
niet meer verder draait. Als de luchtslang niet goed is
aangesloten, kan er lucht ontsnappen en treedt een
meetfout op.
Opmerking
Bevestig de manchet op de juiste positie en wikkel deze rond de
arm zodat de bloeddruk op de juiste manier wordt gemeten.
Voorkom dat de manchet en luchtslang trillen tijdens de meting. De
recorder meet kleine wijzigingen in de luchtdruk in de manchet.
De meegeleverde manchet is een manchet voor volwassenen
voor de linkerarm. Als deze manchet niet past, koopt u een
optionele manchet.
Armomvang
Kleine manchet 15 tot 22 cm 05,9" tot 08,7"
Manchet voor
volwassenen
20 tot 31 cm 07,8" tot 12,2"
Grote manchet 28 tot 38 cm 11,0" tot 15,0"
Extragrote manchet 36 tot 50 cm 14,2" tot 19,7"
Houd de manchet school.
We raden de patiënt aan de houder en riem te dragen.
De manchet bevat geen natuurlijk rubber (latex).
49
Ongevee
r
1 - 2 cm
erboven
Manchet
Stap 1.
Ring
Stap 3.
Witte markering voor positie slagade
r
Stap 4.
Houd ruimte over voor
twee vingers
Stap 3.
Witte markering voor
positie slagader
Stap 2.
Bovenarmslagade
r
De manchet, recorder en houder bevestigen
Stap 1.
Steek het uiteinde van de manchet door de ring en maak er
een armband van.
Stap 2.
Zoek de bovenarmslagader van de linkerarm via palpatie.
Stap 3.
Bevestig de manchet direct op de huid zodat de witte markering direct
boven de bovenarmslagader zit en de onderrand van de manchet
ongeveer
1
-
2
cm boven de binnenkant van de elleboog zit.
Stap 4.
Wikkel de manchet om zodat de ring binnen het bereik valt,
de manchet vlak ligt en niet naar beneden schuift, maar laat
ruimte over zodat u twee vingers tussen de manchet en de
arm kun steken.
Stap 5.
Bevestig de luchtslang met tape zodat deze over de schouder loopt.
Stap 6.
Steek de riem door de houder.
Stap 7.
Pas de riem aan zodat de houder aan de linkerkant zit.
Stap 8.
Sluit de luchtplug aan op de luchtaansluiting van de recorder.
Stap 9.
Plaats de recorder in de houder.
B
E
RE
I
K
50
Stap 5. Luchtslang
Stap 5. Tape
Luchtslang
Stap 5. Klem
Stap 8. Luchtplug
Stap 8. Luchtaansluiting
Stap 9. Plaats
Houder
Stap 6. Riem
Stap 7. Houder
Sta
p
7. Riem
Sta
p
5. Manchet
51
8.6.
Bedieningsfuncties bloeddrukmeting
8.6.1.
Bedieningsfuncties A-BPM
Wanneer A-BPM wordt gestart, wordt de bloeddruk gemeten
volgens de vooringestelde parameters.
Opmerking
Stel de ingebouwde klok en beginwaarde voor drukregeling in
voordat u de meting uitvoert, omdat A-BPM ze gebruikt.
Raadpleeg ”8.2.2. De klok en de bewakingsfunctie voor
metingen” en ”8.3. Vooringestelde A-BPM-programma's”.
Wanneer de recorder wordt verwijderd, onderbreekt u A-BPM door de
EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt te houden.
Als de recorder wordt verwijderd tijdens A-BPM en de manchet
weer wordt opgeblazen bij de volgende starttijd, kan de
manchet breken.
Om A-BPM te hervatten, houdt u de EVENT -schakelaar
opnieuw 3 seconden of langer ingedrukt.
Het -teken wordt weergegeven terwijl A-BPM wordt geactiveerd.
Handmatige bloeddrukmeting kan worden uitgevoerd tijdens de
A-BPM-wachtmodus.
Het meetresultaat van de handmatige bloeddrukmeting kan
worden opgeslagen in het geheugen.
Wanneer A-BPM wordt gestopt, wordt de foutcode E07
weergegeven op het OLED-scherm en opgeslagen in het
geheugen.
A-BPM starten
Stap 1.
Houd de EVENT -schakelaar 3 seconden of langer
ingedrukt.
Stap 2.
Het -teken wordt weergegeven op het OLED-scherm.
A-BPM wordt gestart.
52
A-BPM uitstellen
Stap 1.
Houd de EVENT -schakelaar 3 seconden of langer
ingedrukt.
Stap 2.
Het teken wordt verborgen. A-BPM wordt onderbroken.
Stoppen tijdens A-BPM
Wanneer de START/STOP -schakelaar wordt ingedrukt tijdens
de bloeddrukmeting, loopt de lucht uit de manchet direct leeg en
wordt de huidige meting gestopt. A-BPM wordt echter
voortgezet. De volgende bloeddrukmeting wordt uitgevoerd
volgens de A-BPM-instellingen.
Direct de bloeddruk meten tijdens A-BPM
(
Handmatige bloeddrukmeting
van A-BPM)
Stap 1.
Als de indicatie op het OLED-scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar
de weergave van de A-BPM-wachtmodus. De
A-BPM-wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd.
Stap 2.
Druk op de START/STOP -schakelaar tijdens de
A-BPM-wachtmodus.
De intervaltijd verlengen of instellen op de beginwaarde
Wanneer de slaapmodus op ”
ON
staat en de EVENT -schakelaar
wordt ingedrukt tijdens A
-
BPM-wachtmodus, wordt de intervaltijd
verdubbeld
.
53
8.6.2.
Handmatige meting
Gebruik de handmatige bloeddrukmeting voor een voorlopige
testmeting en een directe bloeddrukmeting.
Opmerking
Handmatige bloeddrukmeting kan direct worden uitgevoerd
tijdens een wachtmodus.
Het meetresultaat wordt opgeslagen in het geheugen.
Direct de bloeddruk meten tijdens A-BPM.
(
Handmatige bloeddrukmeting
van A-BPM)
Stap
1.
Als de indicatie op het OLED-scherm verborgen is, drukt u op de
START/STOP - of EVENT -schakelaar om terug te gaan naar
de weergave van de A-BPM-wachtmodus. De
A-BPM-wachtmodus is een status waarin de bloeddruk niet
wordt gemeten tijdens de intervaltijd.
Stap 2.
Druk op de START/STOP -schakelaar tijdens de
A-BPM-wachtmodus.
54
8.6.3.
Metingen stoppen en onderbreken
De A-BPM functie kan worden onderbroken indien nodig. Een lopende
A-BPM of handmatige bloeddrukmeting kan direct worden gestopt.
Opmerking
Wanneer de bloeddrukmeting wordt gestopt, wordt de stopcode
E07 weergegeven op het OLED-scherm en opgeslagen in
het geheugen.
A-BPM uitstellen
Stap 1.
Houd de EVENT -schakelaar 3 seconden of langer
ingedrukt.
Stap 2.
Het teken wordt verborgen. A-BPM wordt onderbroken.
De lopende bloeddrukmeting stoppen
Wanneer de START/STOP -schakelaar wordt ingedrukt tijdens de
bloeddrukmeting, loopt de lucht uit de manchet direct leeg en wordt
de huidige meting gestopt.
Tijdens A-BPM wordt deze functie echter niet onderbroken. De
volgende bloeddrukmeting wordt uitgevoerd volgens de
A-BPM-instellingen.
55
8.7.
De recorder aansluiten op een gespecialiseerd randapparaat
8.7.1.
Aansluiten via USB-kabel
Raadpleeg de handleiding of de analysesoftware voor informatie
over de communicatie-instellingen.
De kabel aansluiten
Sluit een goedgekeurde USB-kabel aan op de
micro-USB-aansluiting.
Sluit de kabel in de juiste richting aan. Als de kabel niet correct
wordt aangesloten, kan dit leiden tot defecten en storingen.
Controleer of de aansluitkabel goed is aangesloten.
Meet de bloeddruk niet terwijl u een kabel aansluit.
De kabel kan rond het lichaam of de nek worden gedraaid.
Voorbereiding van gespecialiseerd randapparaat
Verwijder de recorder en de manchet bij de patiënt voordat u
de recorder (TM-2440) aansluit op een
gespecialiseerd
randapparaat
.
#1
: We raden u aan een product te gebruiken dat voldoet aan
IEC60601-1-2: 2007.
#2
: Gebruik een USB-kabel die korter is dan 1,5 m (4,9 ft).
De recorder aansluiten op een gespecialiseerd randapparaat via de USB-kabel
Stap
1.
Open de micro-USB-aansluiting op de recorder.
Sluit de meegeleverde USB-kabel aan.
Micro-USB-aansluiting
USB-kabel
56
Gegevenscommunicatie met gespecialiseerd randapparaat starten
Stap
1.
Sluit de micro-USB-kabel aan op de recorder en het
gespecialiseerde randapparaat
.
Stap
2.
De zoemer klinkt en het volgende symbool wordt
weergegeven op het OLED-scherm.
De status van gegevenscommunicatie gaat in de standby
modus.
Stap
3.
Voer de analyse uit met het
gespecialiseerde randapparaat
.
De status van gegevenscommunicatie gaat alleen in de actieve
online-modus tijdens USB-communicatie.
Gegevenscommunicatie met gespecialiseerd randapparaat stoppen
Stap 1.
Verwijder de kabel in de standby modus.
Standby modus
Actieve
online-modus
57
9.
Onderhoud
9.1.
Product bewaren, inspectie en veiligheidsbeheer
Medische instrumenten zoals deze recorder moeten worden
onderhouden zodat ze goed functioneren wanneer dit nodig is,
en de veiligheid van de patiënt en gebruiker wordt gewaarborgd.
De basisregel is dat de patiënt het instrument dagelijks moet
controleren via controlelijsten zoals bij ”Inspectie voor gebruik”.
Dagelijkse controle zoals de inspectie voor gebruik is nodig om
te zorgen dat de recorder goed blijft werken, veilig is en effectief
blijft.
We raden aan om ieder jaar een periodieke inspectie van de
recorder uit te voeren.
Opmerking
De medische instelling moet het onderhoud uitvoeren om te
zorgen dat het medische instrument veilig wordt gebruikt.
9.2.
Het product reinigen
Wanneer u de recorder reinigt, mag u geen spattend water
gebruiken of het apparaat onderdompelen in water.
Gebruik geen autoclavering of gas-sterilisatie (EOG,
formaldehydegas, ozongas enz.) voor het steriliseren.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals verdunner, petroleum,
benzine enz. Reinig de recorder maandelijks volgens de
richtlijnen van het ziekenhuis.
58
Controle na reiniging
Controleer of de blaaszak van de manchet op de juiste wijze in
de manchetdoek is geplaatst. Als deze niet goed is geplaatst,
kan de manchet beschadigd raken of exploderen tijdens het
oppompen.
De recorder reinigen
Veeg vuil en stof op de buitenkant van de recorder weg met een
zachte, droge doek. Reinig bloed, medicijnen enz. met een doek die
is bevochtigd met een mild reinigingsmiddel.
De manchet reinigen
Knijp niet in de manchet en de manchethoes tijdens het reinigen.
Dompel de manchet en manchethoes onder in een mild
reinigingsmiddel en was ze zonder de doek te beschadigen. Spoel
ze af met water.
Opmerking
De manchet en de manchethoes zijn verbruiksartikelen.
Als regelmatig een meetfout optreedt en de meting niet kan worden
uitgevoerd, vervangt u de manchet en manchethoes door nieuwe.
Raadpleeg ”10. Optionele artikelen (te bestellen)” voor
informatie over bestelopties.
59
9.3.
Periodieke inspectie
Voer de dagelijkse inspectie uit om de recorder correct te gebruiken.
De inspectie wordt hieronder beschreven:
9.3.1.
Inspectie van batterij voor de installatie
Functies Omschrijving
Geen schade of vervorming door druppels.
Geen vuil, roest en krassen op onderdelen.
Buitenkant
Het paneel is niet beschadigd en ratelt niet.
Bedieningsfuncties
Geen schade aan of loszittende schakelaars en knoppen.
Scherm
Geen vuil of krassen op het scherm.
Vervang de manchet wanneer een probleem wordt
gevonden.
De manchet is wegwerpbaar.
Als de aansluiting tussen de manchet en de
blaaszak gebarsten is of er lijm tussen zit.
Als de luchtslang niet flexibel meer is en hard
wordt.
Wanneer het oppervlak van de luchtslang gaat
glanzen of vettig aanvoelt.
Wanneer de blaaszak barsten vertoont.
#1
We raden aan om de manchetten elke drie jaar
te vervangen, ongeacht hoe vaak ze worden
gebruikt.
De luchtslang mag niet worden opgevouwen. Als er
lucht in de manchet blijft zitten, kan het
randapparaat defect raken en kan de bloedtoevoer
naar de arm worden gestopt.
De blaaszak van de manchet is op de juiste wijze in
de manchetdoek geplaatst.
Meting
Manchet
De manchet is niet gerafeld. De manchet is niet
ontrafeld.
60
Functies Omschrijving
Draagaccessoires Geen schade aan de houder, riem en manchet.
Aansluiting
De luchtplug is op de juiste wijze aangesloten op de
luchtaansluiting.
9.3.2.
Inspectie na de plaatsing van de batterij
Functie Omschrijving
Geen brand, rook of nare geuren.
Buitenkant
Geen vreemde geluiden.
Bedieningsfuncties
Geen problemen met de functionaliteit van
schakelaars en knoppen.
Meetwaarden liggen dicht bij elkaar.
Meting Manchet
Geen vreemde geluiden of gebeurtenissen
tijdens de meting.
Inspectie van
bloeddrukwaarde
Als de bloeddrukwaarden onjuist zijn, neemt u
contact op met uw plaatselijke dealer.
61
9.4.
Wegwerpen
Met betrekking tot het wegwerpen en recyclen van het product volgt
u de lokale overheidswetgeving, ter bescherming van het milieu.
De manchet wegwerpen
Een door de patiënt gedragen manchet is medisch afval.
Werp de manchet op de juiste manier weg volgens de regels voor
medische afval.
De oplaadbare ingebouwde batterij wegwerpen
Verwijder de lithiumbatterij uit de recorder en werp deze op de
juiste manier weg wanneer u de recorder wegwerpt.
Overige
Naam Onderdeel Materiaal
Behuizing
Karton
Kussen
Luchtkussen, speciale behuizing
Verpakking
Zak
Vinyl
Behuizing
ABS- + PC-hars
Onderdelen
Algemene onderdelen
Chassis
IJzer
Reservebatterij
op de printplaat
Oplaadbare lithium-knoopcelbatterij:
ML2016
In de
recorder
Batterij
Alkalinebatterij: 1,5V, grootte LR6 of AA
Oplaadbare batterij: grootte AA
Ni-MH-batterijen, 1900 mAh of meer
62
9.5.
Probleemoplossing
Raadpleeg de volgende checklist en lijst met foutcodes voordat u
contact opneemt met uw plaatselijke dealer.
Als het probleem niet wordt opgelost door deze maatregelen of als het
probleem opnieuw optreedt, neemt u contact op met uw plaatselijke dealer.
Probleem Hoofdoorzaak Oplossing
Geen weergave
nadat de recorder
is aangezet.
De batterijen zijn leeg.
Plaats twee nieuwe
batterijen.
Gegevens gaan
verloren wanneer
de batterijen
worden vervangen.
De reservebatterij is
leeg.
#1
Laad de batterij 48 uur op
met behulp van nieuwe
batterijen.
Geen drukregeling
Manchet is niet goed
aangesloten.
Controleer de manchet en
luchtslang op vouwen,
knikken en de aansluitingen.
Geen
communicatie
#2
De communicatiekabel
is verwijderd.
Controleer of de kabel op
de juiste wijze is
aangesloten.
De batterijklep gaat
niet open
Er zijn batterijen van een
afwijkende grootte gebruikt.
Neem contact op met uw
plaatselijke dealer.
#1
: Gebruikers (onbevoegd onderhoudspersoneel) kunnen de
reservebatterij (lithiumbatterij) die op de elektronische
printplaat in de recorder is geplaatst niet vervangen. De
reservebatterij wordt opgeladen via de batterijen (grootte LR6
of AA) voor de metingen.
#2
:
Gespecialiseerd randapparaat
is vereist.
Haal de recorder niet uit elkaar en pas hem niet aan. De recorder
kan beschadigd zijn.
63
9.6.
Foutcodes
Foutcodes van de meting
Code Betekenis Oorzaak en oplossing
Fout: geen luchtdruk
Laat alle lucht uit de manchet lopen.
Batterij bijna leeg
Plaats nieuwe batterijen.
Drukregeling is mislukt
Na oppompen wordt de juiste druk
niet bereikt.
Controleer de aansluiting van de
manchet.
Als er geen problemen zijn met de
aansluiting van de manchet, is de
recorder mogelijk defect en moet deze
worden gecontroleerd.
De druk is hoger dan
299 mmHg
Mogelijk heeft de patiënt bewegingen
gemaakt tijdens de drukregeling.
Ontspan en blijf stil tijdens de meting. Als
de behandeling niet voldoende is,
controleert u de recorder.
U kunt geforceerd
stoppen met de
START/STOP
-schakelaar.
Druk alleen op de START/STOP
-schakelaar als dit nodig is.
64
Code Betekenis Oorzaak en oplossing
Bloeddruk kan niet
worden gemeten.
De hartslag kan niet worden
waargenomen vanwege bewegingen
van het lichaam of geluid van kleding.
Ontspan en beweeg niet.
Controleer de positie van de
manchet.
Als dit defect ook optreedt wanneer
de patiënt niet beweegt, neemt u
contact op met uw leverancier om de
recorder te laten repareren.
Het lichaam beweegt te
veel.
Ontspan en blijf stil tijdens de meting.
Buiten bereik,
30
PUL
200
Buiten bereik,
30
DIA
160
Buiten bereik,
60
SYS
280
Buiten bereik,
10
PP
150
#1
Als deze fouten meermaals optreden,
probeert u een andere bloeddrukmeting.
#1
PP = SYS - DIA
SYS : Systolische bloeddruk
DIA : Diastolische bloeddruk
PP : Polsdruk
Meting duurt langer
dan 180 seconden.
Als de opblaassnelheid of
leegloopsnelheid traag is, moet de
recorder worden geïnspecteerd.
Leeglopen duurt
langer dan 90
seconden.
De leegloopsnelheid is mogelijk traag,
de recorder moet worden
geïnspecteerd.
65
Code Betekenis Oorzaak en oplossing
Er wordt geen
hartslag
waargenomen.
De hartslag wordt niet waargenomen
omdat het lichaam beweegt, enz.
Ontspan en beweeg niet tijdens de
bloeddrukmeting.
De instellingen van
de intervaltijd zijn
onjuist.
Als de intervaltijd wordt ingesteld op 120
minuten, kan het verschil tussen de
vorige starttijd en de volgende starttijd
niet precies in twee uur worden verdeeld.
Fout: geen luchtdruk
voor
beveiligingscircuit.
Wordt weergegeven bij de starttijd van
de meting.
Laat alle overgebleven lucht uit de
manchet lopen.
Het beveiligingscircuit
detecteert een te
hoge druk.
Mogelijk zijn lichaamsbewegingen
gedetecteerd tijdens de
drukregeling. Ontspan en beweeg
niet tijdens de meting.
Als deze fout optreedt terwijl de
patiënt ontspannen is en niet
beweegt, neemt u contact op met
uw leverancier voor inspectie.
Codes voor hardwarefouten van de recorder
Code Betekenis Oorzaak en oplossing
Geheugenfout
Het ingebouwde geheugen is defect.
Neem contact op met uw leverancier
voor inspectie.
Opmerking
De foutcodes kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
66
10.
Optionele artikelen (te bestellen)
Manchetten
Naam Omschrijving Bestelcode
Kleine manchet
voor
linkerarm
Omvang arm
15 tot 22 cm 5,9" tot 8,7"
TM
-
CF202A
Manchet voor
volwassenen
voor
linkerarm
Omvang arm
20 tot 31 cm 7,8" tot 12,2"
TM
-
CF302A
Grote manchet
voor
linkerarm
Omvang arm
28 tot 38 cm 11.0" tot 15.0"
TM
-
CF402A
Extragrote manchet
voor
linkerarm
Omvang arm
36 tot 50 cm 14,2" tot 19,7"
TM
-
CF502A
Manchet voor
volwassenen
voor
rechterarm
Omvang arm
20 tot 31 cm 7,8" tot 12,2"
TM
-
CF802A
Wegwerpbare
manchet
10 vellen
TM
-
CF306A
Kleine manchethoes voor linkerarm 10 vellen
AX
-
133024667
-
S
Manchethoes voor
volwassenen
voor linkerarm 10 vellen
AX
-
133024500
-
S
Grote manchethoes voor linkerarm 10 vellen
AX
-
133024663
-
S
Extragrote
manchethoes
voor linkerarm 10 vellen
AX
-
133024503
-
S
Manchethoes voor
volwassenen
voor rechterarm
10 vellen
AX
-
133024353
-
S
67
Naam Omschrijving Bestelcode
Kleine manchetdoek voor linkerarm 2 vellen
AX
-
133025101
-
S
Manchetdoek voor
volwassenen
voor linkerarm 2 vellen
AX
-
133024487
-
S
Grote manchetdoek voor linkerarm 2 vellen
AX
-
133025102
-
S
Extragrote
manchetdoek
voor linkerarm 2 vellen
AX
-
133025103
-
S
Manchetdoek voor
volwassenen
voor rechterarm
2 vellen
AX
-
133025104
-
S
Luchtslangadapter
-
TM
-
CT200
-
110
Gegevensanalyse
Naam Omschrijving Bestelcode
USB-kabel
-
AX
-
KOUSB4C
Overige
Naam Omschrijving Bestelcode
Vel voor activiteitrapport 10 vellen
AX
-
PP181
-
S
Houder
-
AX
-
133025995
Riem
-
AX
-
00U44189
Klemmen 5 stuks
AX
-
110B
-
20
-
S
68
11.
Bijlage
11.1.
Principe van bloeddrukmeting
Meetprocedure: Wikkel de manchet rond de bovenarm. Blaas de
manchet op tot een druk die hoger is dan de systolische bloeddruk.
Laat de lucht dan langzaam uit de manchet lopen. Terwijl de druk in
de manchet wordt waargenomen tijdens de leegloopfase, wordt de
golfvorm voor de pols tegelijkertijd met de hartslag weergegeven. De
golfvorm voor de hartslag wordt ineens bijna net zo hoog als de
systolische bloeddruk. Terwijl de lucht leegloopt stijgt de golfvorm
verder totdat de amplitude op het hoogste punt is, en daarna daalt
de golfvorm weer. De veranderingen in de hartslaggolfvorm worden
op de volgende pagina uitgelegd. Bij een oscillometrische
bloeddrukmeting is de systolische bloeddruk het punt waarop de
amplitude ineens stijgt nadat de pols in de manchetdruk wordt
gedetecteerd. De gemiddelde bloeddruk is het punt waarop de
amplitude het hoogst is. De diastolische bloeddruk is het punt
waarop de amplitude geleidelijk daalt en klein wordt. In feite
detecteert de druksensor de subtiele veranderingen in de
manchetdruk na verloop van tijd, wordt de hartslaggolfvorm in het
geheugen opgeslagen en worden de systolische en diastolische
bloeddruk geëvalueerd volgens het algoritme voor een
oscillometrische meting. De details van het algoritme verschillen per
bloeddrukmeter. De bloeddrukwaarden van volwassenen en
kinderen worden gemeten aan de hand van de oscillometrische
methode en worden vergeleken met waarden die zijn gemeten via
de auscultatie-methode. Diastolische bloeddruk wordt gedefinieerd
als het eindpunt van fase 4 bij de auscultatie-methode. De
hartslaggolfvorm van de manchetdruk is afhankelijk van het
materiaal waarvan de manchet is gemaakt. Daarom blijft de meting
accuraat als de gespecificeerde manchet en het meetalgoritme
worden gebruikt. De luchtslang is minder dan 3,5 m lang, omdat de
verspreiding van hartslaggolven tot demping leidt.
69
Factoren voor fouten bij de bloeddrukmeting
De hartslaggrafiek kan een objectieve indicator
zijn voor de nauwkeurigheid van metingen.
Wanneer er ruis optreedt door een onregelmatige
hartslag of fysieke bewegingen, verandert de
amplitude van de grafiek. Als de hartslaggrafiek
geen gladde lijn heeft, meet u de bloeddruk
opnieuw of gebruikt u andere methoden.
Positie van manchet op dezelfde hoogte als het hart
Wikkel de manchet om de arm op dezelfde hoogte als het hart. Als
de positie van de manchet onjuist is, treedt een meetfout op.
Bijvoorbeeld, als de manchet 10 cm lager dan het niveau van het
hart is, wordt de bloeddrukmeting 7 mmHg hoger.
Hartslaggrafiek
Manchetdruk (linkerarm
)
Directe methode (linkerarm
)
Manchetdruk (linkerarm
)
Systolische bloeddruk
Gemiddelde bloeddruk
Diastolische bloeddruk
Microfoonmethode
Oscillometrische
meetmethode
Tijd
Tijd
Directe methode (linkerarm
)
70
De juiste manchetgrootte
Gebruik een passende manchet. Als de manchet te klein of te groot
is, treedt een meetfout op. Metingen met een te kleine manchet
worden vaak gemeten als een hoge bloeddruk, ongeacht of de
bloeddruk juist is en de slagader normaal is. Metingen met een te
kleine manchet worden vaak gemeten als een lage bloeddruk, met
name bij patiënten die lijden aan aderverkalking of abnormaal grote
slagaderkleppen hebben. De verkeerde manchetmaat wordt
veroorzaakt door verschillen tussen de directe methode en de
oscillometrische meetmethode. De manchet bevat een label waarop
het bereik van de armomvang staat. Selecteer en bevestig een
manchet met de juiste maat bij iedere patiënt. De bloeddrukmeting is
gegarandeerd nauwkeurig door de nauwkeurigheid van de
druksensor, de kenmerken van het leegloopmechanisme en het
meetalgoritme, zo lang de juiste manchet en luchtslang worden
gebruikt. Inspecteer periodiek de nauwkeurigheid van de druksensor
en de kenmerken van het leegloopmechanisme.
11.2.
Informatie EMC
De vereisten die van toepassing zijn op medische elektronische
instrumenten worden hieronder beschreven:
Prestaties met betrekking tot de EMC-richtlijnen
Voor medische elektrische apparaten gelden speciale
voorzorgsmaatregelen voor EMC (elektromagnetische
compatibiliteit). Ze moeten geïnstalleerd en gebruikt worden volgens
de onderstaande EMC-richtlijnen. Draagbare en mobiele
RF-communicatieapparatuur (zoals mobiele telefoons) kunnen effect
hebben op medische elektrische apparatuur.
De recorder is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische
omgeving zoals hieronder omschreven. De klant of de gebruiker van
de recorder moet ervoor zorgen dat het in een dergelijke omgeving
wordt gebruikt.
71
Accessoires die voldoen aan EMC-standaarden
De accessoires en opties voor deze recorder voldoen aan de
voorwaarde van IEC60601-1-2:2007.
Gebruik accessoires die door het bedrijf A&D zijn
gespecificeerd.
Onbevoegde accessoires kunnen worden beïnvloed door
elektromagnetische emissies en zijn minder goed bestand
tegen verstoringen.
Elektromagnetische RF-straling
Emissietest Naleving Elektromagnetische omgeving
RF-straling
CISPR11
Groep 1
De recorder gebruikt alleen
RF-energie voor de interne functie. De
RF-straling van het apparaat is dan
ook zeer laag en veroorzaakt
waarschijnlijk geen storingen in
elektronische apparatuur in de
omgeving.
RF-straling
CISPR11
Klasse B
Harmonische
emissies
IEC61000-3-2
N.v.t.
Spanningsschommelingen/
Flikkeremissies
IEC61000-3-3
N.v.t.
De recorder kan binnen alle gebouwen
gebruikt worden, waaronder
gebouwen met een woonfunctie en
gebouwen die rechtstreeks op een
laagspanningsnetwerk zijn
aangesloten dat gebouwen met een
woonfunctie van stroom voorziet.
72
Elektromagnetische immuniteit
Immuniteitstest
IEC60601-1-2
testniveau
Conformiteit
sniveau
Elektromagnetische
omgeving
Elektrostatische
ontlading (ESD)
IEC61000-4-2
±6 kV
contact
±8 kV
in de lucht
±8 kV
contact
±15 kV
in de lucht
Vloeren moeten van
hout, beton of
keramische tegels zijn
gemaakt. Als vloeren
zijn bedekt met
synthetisch materiaal,
moet de relatieve
luchtvochtigheid ten
minste 30% zijn.
Elektrische
snelle
transiënten/la
wines
IEC61000-4-4
±2 kV voor
voedingskabels
±1 kV voor
ingangs-/uitgangs
kabels
N.v.t.
Stroomstoot
IEC61000-4-5
±1 kV differentiële
modus
±2 kV algemene
modus
N.v.t.
Niet van toepassing
omdat de
voedingseenheid
ingebouwd is.
Netfrequentie
(50/60 Hz)
magnetisch
veld
IEC61000-4-8
3 A/m 30 A/m
De magnetische velden
van de netfrequentie
moeten het niveau
hebben van dat van
een normale
commerciële of
ziekenhuisomgeving.
Geleide RF
IEC61000-4-6
3 Vrms
150 kHz tot
80 MHz
6 Vrms
150 kHz tot
80 MHz
Aanbevolen afstand:
d = 1,2
73
Immuniteitstest
IEC60601-1-2
testniveau
Conformiteit
sniveau
Elektromagnetische
omgeving
RF van straling
IEC61000-4-3
3 V/m
80 MHz tot
2,5 GHz
10 V/m
80 MHz tot
2,6 GHz
Aanbevolen afstand:
d = 1,2
80 MHz tot 800 MHz
d = 2,3
800 MHz tot 2,5 GHz
Korte
onderbrekingen,
korte
onderbrekingen en
spanningsfluctuaties
van de
stroomvoorziening
IEC61000-4-11
<5% U
T
(>95% daling in
U
T
)
gedurende 0,5
cyclus
<40% U
T
(>60% daling in
U
T
)
gedurende 5 cycli
<70% U
T
(>30% daling in
U
T
)
gedurende 25
cycli
<5% U
T
(>95% daling in
U
T
)
gedurende 5
seconden
N.v.t.
Niet van toepassing
omdat de
voedingseenheid
ingebouwd is.
Opmerking: U
T
is de wisselstroom netvoeding voorafgaand aan de
toepassing van het testniveau.
74
Elektromagnetische omgeving van geleide RF en uitgestraalde RF
We raden aan om de mobiele en draagbare instrumenten voor
RF-communicatie op een aanbevolen afstand van
d meters (m) of
meer tot de zender te plaatsen. De waarde van
d wordt berekend
met de frequentie van de zender. Hierbij is P het maximale
nominale uitgangsvermogen van de zender in Watt (W) volgens de
opgave van de fabrikant van de zender. Zoals bepaald door
onderzoek op een elektromagnetische locatie moeten veldsterktes
van stationaire HF-zenders a. lager zijn dan de
nalevingsniveaus voor alle frequentiebereiken
b.
interferentie kan voorkomen in de buurt van apparatuur
met het volgende symbool:
OPMERKING
1 : Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de hogere frequentiebereik.
OPMERKING
2 : Deze richtlijnen gelden niet voor alle situaties.
De verspreiding van elektromagnetische straling wordt
beïnvloed door absorptie en reflectie van gebouwen,
voorwerpen en mensen.
a : Veldsterktes van stationaire zenders, zoals basisstations van
(draagbare/draadloze) radiotelefoons, mobiele radio's, amateurradio,
AM- en FM-radio en tv-uitzendingen kunnen theoretisch niet
nauwkeurig worden voorspeld. Als u vanwege de stationaire
RF-zenders de elektromagnetische omgeving in kaart wilt brengen,
kunt u het beste eerst een elektromagnetisch onderzoek op de
locatie uitvoeren. Als de gemeten veldsterkte op de locatie waar de
recorder gebruikt wordt de bovenstaande, geldende RF-norm
overschrijdt, moet u controleren of de recorder normaal functioneert.
Als het apparaat niet normaal functioneert, moet u wellicht extra
maatregelen treffen en de recorder draaien of op een andere plaats
zetten.
b : Het juiste frequentiebereik is 150 kHz tot 80 MHz.
De juiste veldsterktes moeten minder dan 3 V/m zijn.
75
Aanbevolen afstanden
De recorder is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische
omgeving waar RF-straling wordt gecontroleerd. Elektromagnetische
storingen kunnen worden voorkomen door een minimale afstand te
bewaren tussen de recorder en de draagbare en mobiele
RF-communicatieapparatuur (zenders), zoals hieronder aangegeven
en in overeenstemming met het maximale uitgangsvermogen van de
communicatieapparatuur.
Maximaal nominaal uitgangsvermogen van de zender (W)
Aanbevolen afstand d
volgens de frequentie van de zender (m)
150
kHz tot
80
MHz
d = 1,2
80 MHz tot 800 MHz
d = 1,2
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 2,3
0,01 0,12 0,12 0,23
0,1 0,38 0,38 0,73
1 1,2 1,2 2,3
10 3,8 3,8 7,3
100 12 12 23
Voor zenders met een maximaal nominaal uitgangsvermogen dat
hierboven niet is vermeld, kan de aanbevolen afstand
d in meters
(m) worden geschat met de vergelijking die van toepassing is op de
frequentie van de zender. Hierbij is P het maximale nominale
uitgangsvermogen van de zender in Watt (W) volgens de opgave
van de fabrikant van de zender.
76
http://www.aandd.jp
1-243 Asahi , Kitamoto-shi, Saitama 364-8585, JAPAN
Telephone: [81] (48) 593-1111 Fax: [81] (48) 593-1119
A&D INSTRUMENTS LIMITED
http://www.andmedical.co.uk/
Unit 24/26 Blacklands Way, Abingdon Business Park, Abingdon, Oxfordshire
OX14 1DY United Kingdom
Telephone: [44] (1235) 550420 Fax: [44] (1235) 550485
A&D ENGINEERING, INC.
http://www.andonline.com/medical/
1756 Automation Parkway, San Jose, California 95131, U.S.A.
Telephone: [1] (408) 263-5333 Fax: [1] (408)263-0119
A&D AUSTRALASIA PTY LTD
http://www.andmedical.com.au/
32 Dew Street, Thebarton, South Australia 5031, AUSTRALIA
Telephone: [61] (8) 8301-8100 Fax: [61] (8) 8352-7409
OOO A&D RUS OOO "ЭЙ энд ДИ РУС"
121357, Российская Федерация, г.Москва, ул. Верейская, дом 17
( Business-Center "Vereyskaya Plaza-2" 121357, Russian Federation,
Moscow, Vereyskaya Street 17 )
http://www.and-rus.ru/
тел.: [7] (495) 937-33-44 факс: [7] (495) 937-55-66
A&D Technology Trading(Shanghai) Co. Ltd
爱安德技研贸易(上海)有限公司
http://www.aanddtech.cn/
中国
上海市浦东新区
浦东南路
855
世界广场
32
CD
邮编
200120
(32CD, World Plaza, No.855 South Pudong Road, Pudong New Area,
Shanghai, China 200120)
电话
: [86] (21) 3393-2340
传真
: [86] (21) 3393-2347
A&D INSTRUMENTS INDIA PRIVATE LIMITED
http://www.aanddindia.in/
509, , -5, -122016, ,
509, Udyog Vihar, Phase-
, Gurgaon - 122 016, Haryana, India
: 91-124-4715555 : 91-124-4715599
0123
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96

AND TM-2440 Handleiding

Type
Handleiding