AND TM-2657P Handleiding

Type
Handleiding
TM-2657P
Automatische bloeddrukmeter
Handleiding
1WMPD4003613 1710
Nederlands
© 2015 A&D Company, Limited. Alle rechten voorbehouden.
Er mag niets en op geen enkele manier van deze publicatie gereproduceerd, verzonden, gekopieerd of
vertaald worden zonder dat A&D Company Limited hiervoor uitdrukkelijk en schriftelijk toestemming
heeft verleend.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van de instrumenten in deze handleiding kunnen
zonder aankondiging gewijzigd worden.
Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
i
WAARSCHUWINGSDEFINITIES
Dit product en de bijbehorende handleiding bevatten waarschuwingstekens en -markeringen om
ongelukken als gevolg van verkeerd gebruik te voorkomen. Deze waarschuwingstekens en
-markeringen hebben de volgende betekenissen.
Waarschuwingsdefinities
Een zeer gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, leidt tot
dodelijk of ernstig letsel.
Een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan leiden
tot dodelijk of ernstig letsel.
Een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan leiden
tot lichte of middelzware verwondingen. Dit teken kan ook gebruikt
worden om onveilig gebruik aan te geven.
Voorbeelden van symbolen
Het symbool betekent “voorzichtig”.
Met behulp van tekst of een afbeelding wordt binnen of naast het symbool
aangegeven waarmee u voorzichtig moet zijn.
Het voorbeeld links geeft aan dat u moet uitkijken voor elektrische schokken.
Het symbool betekent “Geen/Niet”.
Met behulp van tekst of een afbeelding wordt binnen of naast het symbool
aangegeven welke actie verboden is.
Het voorbeeld links geeft “Niet demonteren” aan.
Het symbool geeft een verplichte actie aan.
Met behulp van tekst of een afbeelding wordt binnen of naast het symbool
aangegeven welke actie verplicht is.
Het voorbeeld links geeft een algemene verplichte actie aan.
Overig
Opmerking
Geeft handige informatie voor de persoon die het apparaat bedient.
In de handleiding vindt u voorzorgsmaatregelen voor elk gebruik. Lees de handleiding voordat u
het apparaat gaat gebruiken.
Waarschuwing
Gevaar
ii
VOORZORGSMAATREGELEN
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de automatische bloeddrukmeter TM-2657P gaat
gebruiken, zodat u de meter veilig en op de juiste manier gebruikt. Hieronder vindt u algemene
instructies voor de veiligheid van patiënten en gebruikers plus instructies voor een veilig gebruik van
de meter.
1. De meter installeren en opbergen.
Gebruik de meter niet in de buurt van brandbare anesthetica, brandbare gassen,
hogedrukzuurstofkamers en zuurstoftenten. Dit kan explosies tot gevolg hebben.
Neem de volgende zaken in acht wanneer u de meter gebruikt en opbergt. De meter
werkt mogelijk niet optimaal als hij wordt opgeborgen in een omgeving met een
temperatuur of luchtvochtigheid die hoger is dan aangegeven.
Vermijd plekken waar de meter nat kan worden als gevolg van spetters.
Vermijd plekken met hoge temperaturen, een hoge vochtigheidsgraad, direct
zonlicht en plekken waar stof, zout en zwavel in de lucht zitten.
Vermijd plekken waar de meter kan kantelen of blootgesteld wordt aan trillingen of
schokken (ook tijdens vervoer).
Vermijd plekken waar chemicaliën worden opgeslagen of gassen voorkomen.
Vermijd plekken waar u geen voedingskabel mag aansluiten of verwijderen.
Installeren: Op een plek met een temperatuur tussen +10 °C en +40 °C en een
vochtigheidsgraad van 15% tot 85% RV (geen condensatie).
De oppervlaktetemperatuur van de manchet kan 46 °Cbereiken bij gebruik onder
een omgevingstemperatuur van 40 °C.
Opbergen: Op een plek met een temperatuur tussen -20 °C en +60 °C en een
vochtigheidsgraad van 10% tot 95% RV.
Een plek met een stopcontact dat voldoende voeding (frequentie, spanning, stroom)
voor de meter kan leveren.
Opmerking
De rubberen pootjes kunnen de ondergrond verkleuren.
Voorzichtig
Gevaar
iii
2. Vóór het gebruik.
Gebruik altijd een geaard stopcontact dat de voorgeschreven spanning en
frequentie (100-240 V~ 50-60 Hz, meer dan 85 VA) levert.
Sluit de meter op een geaard 3-punts stopcontact aan.
Als er geen geaard 3-punts stopcontact van ziekenhuiskwaliteit beschikbaar is, sluit
de geaarde kabel dan aan op een uitgang met een contactaansluiting en zorg voor
aarding. Als de meter op een verkeerd stopcontact wordt aangesloten, kan dit
elektrische schokken veroorzaken.
Gebruik de meter op een veilige en juiste manier.
Zorg dat alle kabels goed en veilig zijn aangesloten.
Plaats geen objecten op de meter of de voedingskabel.
Breng de manchetbekleding aan voordat u de meter gaat gebruiken.
Als er andere apparaten op de meter worden aangesloten, kan dit verkeerde
diagnoses en onveilige situaties opleveren. Zorg voor een veilige situatie bij gebruik.
Gebruik altijd accessoires en materialen die door A&D zijn goedgekeurd.
Lees de handleidingen van de extra artikelen goed door.
De voorzorgsmaatregelen voor deze artikelen staan niet in deze handleiding.
Controleer de meter vóór gebruik, zodat u hem juist en veilig kunt gebruiken.
Als er zich condens op de meter bevindt, laat u de meter drogen voordat u hem
aanzet.
Als de meter langere tijd niet is gebruikt, controleer dan vóór gebruik of hij normaal
en veilig functioneert.
Door de druk van de manchet kan de arm van de patiënt gevoelloos worden.
Voorzichtig
Waarschuwing
iv
3. Tijdens het gebruik.
Gebruik geen mobiele telefoons in de buurt van de meter. Dit kan storingen
veroorzaken.
Gebruik de meter niet in een bewegend voertuig. Dit kan tot onjuiste metingen
leiden.
Controleer voor de veiligheid altijd de toestand van de meter, de onderdelen en de
patiënt.
Als er problemen zijn met de meter, de onderdelen of de patiënt, gebruik de meter
dan niet meer, controleer de toestand van de patiënt en onderneem de benodigde
acties.
Gebruik de meter nooit in de buurt van een krachtig magnetisch of elektrisch veld.
Gebruik de meter niet als de patiënt op een hart-longmachine is aangesloten.
Controleer of de luchtslang in het apparaat niet gebogen of geblokkeerd is. Als u een
manchet met een geknakte of gebogen luchtslang gebruikt, kan de overblijvende
lucht in de manchet voor bloedstolling in de arm zorgen en komt de bloedcirculatie in
de perifere vaten in gevaar.
Frequente metingen kunnen de bloedcirculatie van de patiënt verstoren.
Controleer regelmatig de conditie van de patiënt als er gedurende langere tijd vaak
metingen worden verricht. Er bestaat een risico dat de bloedcirculatie verstoord
wordt.
Voor een juiste meting adviseren wij om de bloeddruk pas te meten nadat de patiënt
minstens vijf minuten ontspannen is geweest.
4. Na het gebruik.
Volg de beschreven procedure om de schakelaars terug te zetten naar in de stand
waarin ze vóór gebruik stonden, en schakel het apparaat vervolgens uit.
Trek de kabels voorzichtig los. Houd de connector met uw hand vast terwijl u de
kabels lostrekt.
Reinig de accessoires en orden ze voordat u ze opbergt.
Houd de meter schoon en in goed staat zodat u hem zonder probleem de volgende
keer weer kunt gebruiken.
Voorzichtig
Voorzichtig
Waarschuwing
v
5. Als u vermoedt dat er iets mis is met de meter, voert u de volgende acties
uit.
Zorg dat de patiënt niets kan overkomen.
Gebruik de meter niet meer, schakel hem uit en trek de voedingskabel uit het
stopcontact.
Als er lucht in de manchet blijft zitten nadat u op de START/STOP-knop hebt
gedrukt, drukt u op de FAST STOP-knop.
Markeer de meter met een sticker of label waarop ‘buiten gebruik’ of ‘niet gebruiken’
staat en neem onmiddellijk contact op met A&D.
6. Tijdens een onderhoudsinspectie.
Voor uw eigen veiligheid moet u het apparaat uitschakelen en de voedingskabel uit
het stopcontact halen voordat u een onderhoudsinspectie gaat uitvoeren.
Als de meter langere tijd niet is gebruikt, controleer dan vóór gebruik of hij normaal
en veilig functioneert.
Voer altijd een pre-inspectie en onderhoudsinspectie uit zodat u zeker weet dat het
apparaat vellig en juist functioneert. De organisatie die de meter installeert
(ziekenhuis, kliniek) is verantwoordelijk voor het gebruik, onderhoud en beheer van
elektrische, medische apparatuur. Het niet uitvoeren van pre-inspecties en
onderhoudsinspecties kan tot ongelukken leiden.
Haal de meter (elektrisch medisch apparaat) nooit uit elkaar en modificeer hem ook
niet.
Gebruik een droge, zachte doek voor het onderhoud van de meter. Gebruik geen
lappen die zijn gedompeld in vluchtige vloeistoffen, zoals verdunner en benzeen.
Voorzichtig
Waarschuwing
Waarschuwing
vi
7. Vergeet niet dat elektromagnetische golven storingen kunnen veroorzaken.
Deze meter voldoet aan de EMC-norm IEC60601-1-2:2007. Echter, om
elektromagnetische storingen te voorkomen, mag u geen mobiele telefoons in de
buurt van de meter gebruiken.
Als deze meter zich in de buurt van elektromagnetische golven bevindt, kan er ruis
in de golven ontstaan en treden er storingen op. Als er zich tijdens het gebruik van
de meter storingen voordoen, controleer dan de omgeving op elektromagnetische
golven en tref de benodigde maatregelen.
Hieronder vindt u voorbeelden van algemene oorzaken en wat u ertegen kunt doen.
Gebruik van mobiele telefoons
Radiogolven kunnen voor onverwachte storingen zorgen.
Wijs bezoekers aan kamers of gebouwen met elektrische medische apparatuur
erop dat ze geen mobiele telefoons of kleine draadloze apparaten mogen
gebruiken.
Geluid met hoge frequentie is via het stopcontact afkomstig van andere apparaten.
Kijk waar het geluid vandaan komt en neem tegenmaatregelen, zoals het gebruik
van een ruisonderdrukkend apparaat op deze lijn.
Schakel de geluidsbron zo mogelijk uit.
Gebruik een ander stopcontact.
Effecten van statische elektriciteit worden vermoed (ontladingen van apparaten of de
omringende omgeving)
Zorg dat de gebruiker en de patiënt geen statische elektriciteit meer afgeven
voordat de meter gebruikt wordt.
Bevochtig de ruimte.
Bij naderend onweer kan de meter aan een te hoge spanning worden blootgesteld.
Sluit de meter in zulke gevallen anders aan.
Gebruik dan een ononderbroken stroomtoevoer.
8. Milieuoverwegingen
Voordat u deze meter weggooit, moet u de lithiumbatterij uit het apparaat halen.
Voorzichtig
Voorzichtig
vii
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR VEILIGE METINGEN
Hieronder vindt u een aantal voorzorgsmaatregelen voor veilige metingen. Evalueer de resultaten en
de behandeling altijd samen met een arts. Zelfdiagnose en -behandeling op basis van resultaten
kunnen gevaarlijk zijn.
Verricht geen metingen op een arm die is aangesloten op een infuus of een
bloedtransfusie-apparaat. Dit kan tot gevaarlijke situaties leiden.
Als er bloed op de bekleding van de armmanchet komt, gooi de bekleding dan weg.
Anders loopt u het risico op besmetting.
Besmette artikelen moeten worden behandeld als medisch afval.
Verricht geen metingen op een arm met open wonden. Naast het risico dat de wond
verergert, bestaat er een kans op verspreiding van ziektes.
Metingen mogen onder de volgende omstandigheden niet worden verricht.
Als de patiënt dunne of dikke armen heeft.
De meter is bedoeld voor armen met een omvang van 18 tot 35 cm.
Als de patiënt een natte arm heeft.
Natte armen kunnen ongelukken of elektrische schokken veroorzaken.
Voorzichtig
Waarschuwing
viii
Opmerking
Bloeddrukmetingen kunnen onderhuidse bloedingen veroorzaken. Deze onderhuidse
bloedingen zijn echter tijdelijk en verdwijnen vanzelf.
Als de patiënt dikke kleding draagt, is een juiste meting niet mogelijk. Meet de patiënt wanneer
hij/zij een dun of mouwloos shirt draagt.
Ook als de patiënt zijn/haar mouw oprolt en de arm buigt, kan er geen juiste meting verricht
worden.
Er kunnen geen metingen verricht worden bij patiënten met perifere hypoperfusie, zeer lage
bloeddruk of lage lichaamstemperatuur (aangezien de bloedtoevoer naar de meetlocatie laag
is).
Er kunnen geen metingen verricht worden bij patiënten met frequente hartritmestoornissen.
Metingen kunnen alleen op de linker- en rechterbovenarm worden verricht. Op andere plaatsen
zijn metingen niet mogelijk.
Steek de arm in de opening tot de bovenkant van de schouder.
Als de patiënt onwel wordt, stop dan onmiddellijk met de meting en onderneem de benodigde
acties.
Metingen mogen niet bij de volgende patiënten worden verricht.
Patiënten die net hebben gesport
Na het sporten is de bloeddruk hoger dan normaal.
Verricht de meting pas nadat de patiënt een aantal minuten heeft gerust en een aantal
keren diep heeft geademd.
Patiënten met trillende armen
Als het lichaam van een patiënt beweegt, kan er niet gemeten worden. Wacht totdat het
trillen voorbij is en voer dan de meting uit. (Hieronder vallen ook trillingen als gevolg
van kou of spiertrillingen na het tillen van zware objecten.)
Raadpleeg een arts als de volgende situaties zich voordoen.
Als de manchet gebruikt moet worden op een arm die met behulp van intravasculaire
toegang of therapie of een arterioveneuze shunt (AV) behandeld wordt.
Als de manchet op de arm wordt gebruikt en er aan diezelfde kant een borst is
geamputeerd.
Als er tegelijkertijd andere medische controleapparatuur op dezelfde arm wordt gebruikt.
Als de bloedsomloop van de patiënt gecontroleerd moet worden.
ix
UITPAKKEN
Deze meter is een precisie-instrument en moet voorzichtig worden behandeld.
Schokken kunnen beschadigingen veroorzaken.
Opmerking
Deze meter is vervoerd in een speciale verpakking om schade tijdens het transport te
voorkomen. Controleer de meter op beschadigingen wanneer u de meter uitpakt.
Controleer of alle onderdelen zijn meegeleverd, controleer de hoofdeenheid en alle
standaardaccessoires op beschadigingen voordat u de meter gaat gebruiken.
Zie “13. LIJST MET ACCESSOIRES EN OPTIES”.
Hoofdeenheid ................................................................... 1
Standaardaccessoires
Voedingskabel ..................................... 1
Bekleding armmanchet ......................... 1 (Er zit er al een op de hoofdeenheid)
Printerpapier ....................................... 1
Handleiding (deze handleiding) .......... 1
Instructiepaneel .................................... 1
Hoofdeenheid
Instructiepaneel
Voedingskabel
Handleiding
Printerpapier (1 rol)
Voorzichtig
x
[Blanco pagina]
1
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING .................................................................................................................................. 3
2. FUNCTIES ................................................................................................................................... 3
3. AFKORTINGEN EN SYMBOLEN ................................................................................................ 4
4. SPECIFICATIES ........................................................................................................................... 6
4.1. MODELCONFIGURATIE ...................................................................................................................... 6
4.2. PRESTATIESPECIFICATIES ................................................................................................................. 6
4.3. EXTERNE AFMETINGEN ..................................................................................................................... 7
4.4. GEBRUIKSBEGINSELEN ..................................................................................................................... 7
4.5. NORMEN ........................................................................................................................................... 7
5. ONDERDELEN ............................................................................................................................. 8
6. VÓÓR GEBRUIK ........................................................................................................................ 11
6.1. DE METER INSTALLEREN ................................................................................................................. 11
6.2. AANSLUITEN OP DE VOEDING .......................................................................................................... 11
6.3. BEVEILIGINGSSLEUF ....................................................................................................................... 11
6.4. HET INSTRUCTIEPANEEL BEVESTIGEN ............................................................................................ 12
6.5. PRE-INSPECTIE ............................................................................................................................... 13
7. BLOEDDRUKMETING ............................................................................................................... 14
8. DE KLOK INSTELLEN .............................................................................................................. 16
9. PRINTER .................................................................................................................................... 18
9.1. HET PRINTERPAPIER PLAATSEN ...................................................................................................... 18
9.2. HET PRINTFORMAAT SELECTEREN .................................................................................................. 20
10. FUNCTIES WIJZIGEN ........................................................................................................... 22
10.1. DE FUNCTIE-INSTELLINGEN WIJZIGEN ........................................................................................ 22
10.2. WEERGAVETIJD ........................................................................................................................... 25
10.3. TOEGEPASTE DRUK ..................................................................................................................... 25
10.4. IHB............................................................................................................................................. 25
10.5. AFDRUKKWALITEIT ..................................................................................................................... 26
10.6. ID EN NAAM AFDRUKKEN ............................................................................................................ 26
10.7. GEMIDDELDE ARTERIËLE DRUK (MAP) AFDRUKKEN ................................................................... 27
10.8. MEETWAARDEN AFDRUKKEN ....................................................................................................... 28
10.9. GRAFIEK AFDRUKKEN ................................................................................................................. 29
10.10. BITMAP AFDRUKKEN ................................................................................................................... 29
10.11. PIEPTOON ................................................................................................................................... 30
2
10.12. PROTOCOL EXTERNE IN- EN UITVOEREENHEID ............................................................................ 30
10.13. OVERDRACHTSSNELHEID (MINI-DIN) ........................................................................................ 31
10.14. OVERDRACHTSSNELHEID (D-SUB) ............................................................................................... 31
10.15. STOPBIT (MINI-DIN) .................................................................................................................. 31
10.16. STOPBIT (D-SUB) ........................................................................................................................ 32
10.17. UITVOER RESULTAAT BLOEDDRUK .............................................................................................. 32
10.18. DATUMINDELING ........................................................................................................................ 32
10.19. TIJDSINDELING ........................................................................................................................... 32
10.20. ICT AFDRUKKEN ......................................................................................................................... 33
10.21. TIMING BLUETOOTH-VERBINDING .............................................................................................. 34
11. OVERDRACHTSSPECIFICATIES .......................................................................................... 35
11.1. EXTERNE IN- EN UITVOEREENHEID ............................................................................................. 35
12. ONDERHOUD ......................................................................................................................... 44
12.1. INSPECTIE EN VEILIGHEIDSBEHEER ............................................................................................ 44
12.2. SCHOONMAKEN........................................................................................................................... 46
12.3. PERIODIEKE INSPECTIE............................................................................................................... 49
12.4. DE BEKLEDING VAN DE ARMMANCHET VERVANGEN ..................................................................... 50
12.5. HET AANTAL METINGEN CONTROLEREN ...................................................................................... 52
12.6. ONDERDELEN WEGGOOIEN ......................................................................................................... 53
12.7. VOORDAT U SERVICE AANVRAAGT ................................................................................................ 54
12.8. FOUTCODES ................................................................................................................................ 55
13. LIJST MET ACCESSOIRES EN OPTIES ................................................................................ 58
14. OVER BLOEDDRUK ............................................................................................................... 58
15. BITMAP-PATRONEN VERSTUREN ....................................................................................... 59
15.1. GROOTTE VAN ORIGINELE BITMAPPATRONEN .............................................................................. 59
15.2. BITMAPS VERSTUREN .................................................................................................................. 60
BIJLAGE: EMC-RICHTLIJNEN ........................................................................................................ 61
3
1. INLEIDING
Dit apparaat voldoet aan de Europese richtlijn 93/42/EEC voor medische hulpmiddelen. Het
CE-logo met het referentienummer van de betreffende autoriteit is hier een bevestiging van.
Dit apparaat is een bloeddrukmeter die de systolische en diastolische bloeddruk en de hartslag
meet voor diagnose en controle. Het apparaat is bedoeld voor volwassen gebruikers van minimaal
13 jaar of ouder, die algemene kennis bezitten van bloeddrukmetingen en bij zichzelf een meting
op de linker- of rechterarm kunt uitvoeren.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik in poliklinieken van algemene ziekenhuizen. Het apparaat
kan ook voor bloeddrukmetingen van bezoekers gebruikt worden in gezondheidscentra,
fitnesscentra en andere openbare faciliteiten.
Opmerkingen
Probeer niet zelf conclusies te trekken uit de resultaten van bloeddrukmetingen. Evalueer de
resultaten en de behandeling altijd samen met een arts, zeker wanneer de resultaten sterk van
uw normale waarden afwijken. Zelfdiagnose en -behandeling op basis van zulke resultaten
kunnen gevaarlijk zijn.
Gebruik dit apparaat niet bij baby's en kleuters. Kleine kinderen kunnen gewond raken bij het
gebruik van dit apparaat. Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor gebruik bij volwassenen.
In faciliteiten waar dit apparaat is geïnstalleerd, moet minstens één persoon werken met goede
kennis van bloeddrukmetingen. Hij/zij moet gebruikers ook kunnen adviseren over de houding
bij de meting en moet algemene informatie over bloeddruk kunnen verstrekken. Die persoon
moet ook de basisprincipes van het onderhoud van de meter kennen en weten via welke
procedures training voor onderhoud kan worden aangevraagd.
2. FUNCTIES
Metingen kunnen worden verricht op de linker- of rechterarm.
De manchet wordt opgepompt als u op de START/STOP-knop drukt. De leegloopsnelheid
wordt automatisch geregeld. Er zijn geen speciale aanpassingen nodig. U hoeft alleen maar uw
arm tot aan uw schouder in de opening te steken en op de START/STOP-knop te drukken. De
procedure verloopt verder geheel automatisch, zodat u snel en gemakkelijk uw bloeddruk kunt
meten.
De printer is uitgerust met een snijder die de afdruk automatisch afsnijdt.
Indien nodig, kunt u een externe in- en uitvoereenheid op uw computer aansluiten voor
gegevensbeheer of automatisering.
.
4
3. AFKORTINGEN EN SYMBOLEN
Afkorting/
Symbool
Betekenis
Wisselstroom
mmHg
Bloeddrukwaarde
/min.
Hartslagen per minuut
---
Wordt weergegeven als meting niet mogelijk is
SYS
Systolische bloeddruk (wordt afgedrukt in tabel)
MAP
Gemiddelde arteriële druk
(wordt afgedrukt in tabel, afhankelijk van de instellingen)
DIA
Diastolische bloeddruk (wordt afgedrukt in tabel)
PUL
Pols (wordt afgedrukt in tabel)
Meettijd (wordt afgedrukt in tabel)
Symbool voor onregelmatige hartslag (IHB)
Verschijnt wanneer er een onregelmatige hartslag wordt
waargenomen. Dit teken wordt afgedrukt wanneer er heel lichte
trillingen worden waargenomen, bijvoorbeeld als gevolg van rillen of
beven.
Lees de beschrijving van een onregelmatige hartslag op de volgende
pagina.
Uit (geen verbinding met de voeding)
Aan (verbonden met de voeding)
Serienummer
Productiedatum
Seriële interface RS-232C
Label EC-richtlijn voor medische hulpmiddelen
WEEE-label
Erkende EU-vertegenwoordiger
Fabrikant
Exx
Foutweergave (xx=00 tot 99)
Geeft mate van bescherming tegen elektrische schokken weer:
Toegepast deel van type B
Volg de gebruiksaanwijzingen
Geeft de status van de meting weer. “MEASUREMENT IN
PROGRESS”.
Geeft de status van de meting weer. “TAKE MEASUREMENT
AGAIN
FAST STOP om het apparaat opnieuw op te starten.
Voorzichtig: “Please do not pull printer paper during printing.”
Voorzichtig: “The printer paper is automatically cut.”
“POWER schakelaar.
Wordt gebruikt om functies te wijzigen.
Wordt gebruikt om functie-instellingen te wijzigen.
Wordt gebruikt om het aantal metingen tot heden weer te geven.
Beschrijft hoe u printerpapier moet vervangen.
5
Wat is IHB (onregelmatige hartslag)?
De bloeddrukmeter TM-2657P meet de bloeddruk en de
hartslag zelfs bij een onregelmatige hartslag. Een
onregelmatige hartslag is een hartslag die tijdens de
bloeddrukmeting 25% afwijkt van het gemiddelde van
alle hartslagmetingen. Het is belangrijk dat u tijdens de
meting ontspannen blijft en niet praat.
Opmerking
We raden aan dat de patiënt naar een arts of clinicus gaat als het symbool ( ) vaak
voorkomt.
Wanneer wordt het IHB-teken afgedrukt?
Het IHB-teken wordt in de volgende twee gevallen in de meetgegevens afgedrukt.
Wanneer een hartslag tijdens een meting ±25% afwijkt van de gemiddelde hartslag.
Wanneer de arm of de meter tijdens de meting beweegt.
25% of korter dan gemiddeld
Slag
Slag
Slag
Slag
6
4. SPECIFICATIES
4.1. Modelconfiguratie
Model
Functies
TM-2657P-EX
TM-2657P-EG
Printer
Meetstatus-led
Tijd- en datumindeling
24uur,DD/maand/JJJJ
12uur,maand/DD/JJJJ
4.2. Prestatiespecificaties
Algemeen
Wisselstroomvoeding
100-240 V~ 50-60 Hz
Energieverbruik
50-80 VA
Veiligheidsnorm
IEC60601-1:2005
MDD-classificatie
Class IIa (continue werkingsmodus)
EMC-normen
Voldoet aan EMC-norm IEC60601-1-2:2007.
Beveiligingstype
NIBP: toegepast deel type B
Type beveiliging tegen
elektrische schokken
Class I
Bloeddrukmeting
Methode van meten
Oscillometrische meting
Drukwaardebereik
0-299 mmHg
Nauwkeurigheid drukwaarden
Druk: ±3 mmHg
Meetbereik NIBP
SYS
DIA
Hartslag
40-270 mmHg
20-200 mmHg
30-240 bpm
Klinische test NIBP
EN1060-4 :2004
Nauwkeurigheid hartslag
±5%
Manchet
Draaimechanisme aangedreven door motor met versnelling
Geschikte armomvang
18-35 cm
Oppompen
Automatisch via luchtpomp
Leeglopen
Automatisch via mechanische uitlaat
Versneld leeglopen
Automatisch via magneetklep
Omgevingsspecificaties
Gebruiksomgeving
Temperatuur: 10-40 °C
Vochtigheid: 15-85% RV (geen condensatie)
Omgeving voor opslag
Temperatuur: -20 tot 60 °C
Vochtigheid: 10-95% RV (geen condensatie)
Atmosferisch drukbereik
70-106 kPa (zowel bij gebruik als opslag)
Fysieke specificaties
Externe afmetingen
241x324x390 mm (BxHxD)
Gewicht
Circa 5,5 kg
Functionele specificaties
Weergave
3-cijferige led-weergave plus led-lamp
Printer
Thermische printer, papierbreedte: 58 mm
Levensduur
5 jaar vanaf de installatie
Volgens testgegevens van A&D (Getest voor gebruik in
aanbevolen omgeving, inclusief onderhoudsinspectie.
Resultaten kunnen bij andere omstandigheden afwijken.)
7
4.3. Externe afmetingen
Meeteenheid: mm
4.4. Gebruiksbeginselen
De druk van de manchet wordt tot ongeveer 30 mmHg hoger opgevoerd dan de verwachte
systolische druk en neemt vervolgens langzaam af. De pulsaties tijdens de manchetdruk komen
overeen met de hartslag. Deze pulsaties hebben een golvend patroon. Ze beginnen klein en
worden groter naarmate de druk afneemt. Zodra de maximale amplitude (MAP) is bereikt,
worden ze kleiner. Een oscillometrische bloeddrukmeter analyseert de golfamplitudegegevens
van deze pulsaties om de systolische en diastolische bloeddruk te bepalen.
4.5. Normen
De automatische bloeddrukmeter TM-2657P voldoet aan de volgende normen:
IEC 60601-1:2005 (medische elektrische toestellen - deel 1: algemene eisen voor
basisveiligheid en essentiële prestaties);
IEC 60601 60601-1:2007 (medische elektrische toestellen - deel 1-2: algemene eisen voor
basisveiligheid en essentiële prestaties - secundaire norm: elektromagnetische compatibiliteit -
vereisten en tests);
EN ISO810601-1:2012 (niet-invasieve sfygmomanometers - deel 1: vereisten en testmethoden
voor niet-automatische meetapparatuur)
EN 1060-3: 1997 + A2: 2009 (niet-invasieve sfygmomanometers - deel 3: aanvullende vereisten
voor elektromechanische bloeddrukmeetsystemen);
EN 1060-4: 2004 (niet-invasieve sfygmomanometers - deel 4: testprocedures om de algehele
nauwkeurigheid van het systeem van automatische, niet-invasieve sfygmomanometers te
bepalen)
IEC 80601-2-30: 2009 (medische elektrische toestellen - deel 2-30: Specifieke vereisten voor de
basisveiligheid en essentiële prestaties van automatische, niet-invasieve sfygmomanometers).
De TM-2657P bevat geen natuurlijk rubber (latex).
8
5. ONDERDELEN
Voorkant
Nr.
Naam
Omschrijving
1
Knop om printerdeksel te
openen
Hiermee opent u de printerdeksel.
2
Printerpapieropening
Opening waar printerpapier uitkomt.
3
Printerdeksel
Drukt het printerpapier naar beneden.
4
Voedingskabel
AC voedingskabel.
5
Weergave systolische
bloeddruk
Geeft de waarde van de gemeten systolische bloeddruk weer.
Als er een fout tijdens de meting optreedt, wordt de foutcode
weergegeven.
6
Weergave diastolische
bloeddruk
Geeft de waarde van de gemeten diastolische bloeddruk weer.
Geeft de druk tijdens de meting weer.
7
Weergave hartslag
Geeft de waarde van de gemeten hartslag weer.
8
Klokweergave
Geeft de huidige tijd weer.
(24 uur: TM-2657P-EX, 12 uur: TM-2657P-EG)
9
Meetstatus-led
Geeft de status van de meting weer.
“MEASUREMENT IN PROGRESS
“TAKE MEASUREMENT AGAIN”
10
START/STOP-knop
Als deze knop in de stand-bymodus wordt ingedrukt, begint de
bloeddrukmeting.
Als deze knop tijdens de bloeddrukmeting wordt ingedrukt,
stopt de bloeddrukmeting.
11
Bekleding armmanchet
Binnenbekleding van de manchet.
12
Manchetgedeelte
Houdt de bekleding van de armmanchet op zijn plaats.
13
FAST STOP-knop
Als deze knop wordt ingedrukt, wordt het apparaat
uitgeschakeld en stopt de meting.
9
Achterkant
Nr.
Naam
Omschrijving
1
SELECT-knop
Wordt gebruikt om functies te wijzigen.
2
-knop
Als deze knop wordt ingedrukt terwijl het aantal metingen
tot heden wordt weergegeven, wordt het aantal metingen
afgedrukt.
Wordt gebruikt om functies te wijzigen.
3
COUNT-knop
Geeft het aantal metingen tot heden weer. (Zie “12.5. Het
aantal metingen controleren)
4
Bitmap klepje voor
SD-ingang
Wordt alleen gebruikt voor onderhoud.
5
Bekleding armmanchet
Binnenbekleding van de manchet.
6
Manchetgedeelte
Houdt de bekleding van de armmanchet op zijn plaats.
7
Armsteun
Hier kan de arm tijdens de meting op rusten.
8
Externe in- en
uitvoereenheid
De optionele externe in- en uitvoereenheid
9
POWER-schakelaar
Hiermee schakelt u het apparaat in en uit.
Zodra de meter wordt ingeschakeld, komt hij in de
stand-bymodus.
10
Deksel voor
drukinspectiegedeelte
Wordt gebruikt om de nauwkeurigheid van de druk te
controleren.
11
Netstroomaansluiting
Hier sluit u het netsnoer aan.
12
Beveiligingssleuf
Kan gebruikt worden om de meter met een
beveiligingskabel aan een bureau of stang te bevestigen.
(tegen diefstal)
10
Externe in- en uitvoereenheid (optioneel)
TM-2657-01 2-kanaals, externe in- en uitvoereenheid RS (optioneel)
Nr.
Naam
Omschrijving
1
Mini-DIN 8-pins vrouwelijk
RS-232C
2
D-Sub 9-pins mannelijk
RS-232C
TM-2657-03 1-kanaals, externe in- en uitvoereenheid RS (optioneel)
Nr.
Naam
Omschrijving
1
D-Sub 9-pins mannelijk
RS-232C
TM-2657-05 externe in- en uitvoereenheid RS met Bluetooth (optioneel)
Nr.
Naam
Omschrijving
Bluetooth
Bluetooth versie 2.1, class 1 SPP HDP-aansluiting
1
D-Sub 9-pins mannelijk
RS-232C
OPMERKING
Neem contact op met uw plaatselijke A&D-dealer voor meer informatie over de externe
in- en uitvoereenheid (TM-2657-01, TM-2657-03, TM-2657-05).
11
6. VÓÓR GEBRUIK
Lees de voorzorgsmaatregelen aan het begin van deze handleiding en installeer de meter op een
veilige, juiste manier op een geschikte plaats.
6.1. De meter installeren
De armsteun bevestigen
Plaats de meter op een ondergrond zodat de meting
in de juiste houding kan worden verricht. Het hart van
de patiënt en de manchet moeten zich op dezelfde
hoogte bevinden en de patiënt moet ontspannen zijn.
Zoals u op de onderstaande afbeelding ziet, moet de
armsteun aan de achterkant van de meter worden
bevestigd.
Om diefstal te voorkomen, raden wij aan om een
ketting aan de beveiligingssleuf en de ondergrond te
bevestigen. (Zie “6.3. Beveiligingssleuf”)
6.2. Aansluiten op de voeding
Om het risico op elektrische schokken te vermijden, moet de meter altijd op
een geaard stopcontact worden aangesloten.
Gebruik de meegeleverde 3-polige
voedingskabel om de AC-ingang met
een stopcontact te verbinden.
6.3. Beveiligingssleuf
De meter kan door het gat van het uitstekende lipje aan een tafel of stang worden bevestigd.
Waarschuwing
Manchet
Ondergrond
3-polige
voedingskabel
12
6.4. Het instructiepaneel bevestigen
Zie de onderstaande afbeelding om het instructiepaneel aan de achterkant van de meter te
bevestigen.
Zorg dat het instructiepaneel vóór gebruik aan de hoofdeenheid is bevestigd.
Het instructiepaneel bevat voorzorgsmaatregelen die de patiënt in acht moet
nemen om de meter veilig en juist te gebruiken.
Instructiepaneel
Monitor met instructiepaneel
Voorzichtig
13
6.5. Pre-inspectie
Zorg dat de meter veilig en juist gebruikt wordt en voer daarom elke dag een
pre-inspectie uit.
6.5.1. Inleiding
Voer de volgende pre-inspectie uit voordat u de meter voor de eerste keer op een dag gaat
gebruiken.
6.5.2. Voordat u het apparaat inschakelt
Zitten er vervormingen of beschadigingen aan de buitenkant van het apparaat?
Is de meter nat?
Staat de meter op een stabiele plek en kan de meter niet gaan kantelen, trillen of schudden?
Bloeddrukmetingsgedeelte
Zitten er beschadigingen of afwijkingen rond de armopening (het manchetgedeelte)?
Zit de bekleding van de armmanchet vast?
Zit de bekleding van de armmanchet te strak?
Aansluitingskabel
Zijn de optionele kabels goed op de ingangen van de meter aangesloten?
Voedingskabel
Gebruik altijd een geaard stopcontact dat de voorgeschreven spanning en frequentie
(100-240 V ~ 50-60 Hz) levert.
6.5.3. Nadat u het apparaat heeft ingeschakeld
Is er rook of ruikt u iets vreemds?
Hoort u vreemde geluiden?
Tijdcontrole
Wordt de tijd juist weergegeven?
Als de tijd tijdens het vastleggen van de gegevens niet klopt, zijn de gegevens onjuist.
Het scherm controleren
Nadat u het apparaat heeft ingeschakeld, gaan alle led-lampjes
een paar seconden branden. U kunt bloeddruk vervolgens gaan
meten. De diastolische bloeddruk wordt als “0” weergegeven.
Waarschuwing
DIA mmHg
14
7. BLOEDDRUKMETING
Druk op de START/STOP-knop om de bloeddrukmeting halverwege te
stoppen. De manchet loopt snel leeg en neemt zijn oorspronkelijke vorm
weer aan.
Als de meting niet met de START/STOP-knop kan worden gestopt, druk dan
op de FAST STOP-knop (op de voorkant van de meter).
1. Steek een blote arm of
een arm met een dun shirt
in de opening tot de
bovenkant van de
schouder.
(Dikke kleding leidt tot
onjuiste meetresultaten.
Verwijder dikke kleding
vóór u gaat meten.)
2. Druk op de START/STOP-knop
om met de bloeddrukmeting te
beginnen.
3. De manchet wordt automatisch opgepompt.
Houd de arm tijdens de meting stil in de manchet.
4. Nadat de manchet is opgepompt, loopt hij automatisch
weer leeg. Er wordt gemeten terwijl de druk afneemt. De
patiënt moet zich ontspannen en rustig blijven zitten. (Zie
“10.3. Druk opbouwen")
5. Na een meting van ongeveer een minuut, loopt de
manchet automatisch helemaal leeg.
6. De meetresultaten worden weergegeven.
7. De meetresultaten worden op het printerpapier afgedrukt. Haal de arm uit de manchet.
(Zie “10.5. Afdrukkwaliteit")
Waarschuwing
DIA mmHg
DIA mmHg
SYS
mmHg
DIA
mmHg
PUL /min.
Bovenkant schouder
Armopening
START/STOP-knop
Druk
opbouwen
Druk verminderen
tijdens meting
Resultaat
Afdruk
15
Opmerking
Als u meerdere metingen achter elkaar verricht, wacht dan 2 à 3 minuten tussen de metingen,
zodat de patiënt zich kan ontspannen.
De resultaten van bloeddrukmetingen worden beïnvloed door de houding en de fysieke
gesteldheid van de patiënt.
Als de patiënt tijdens de meting beweegt of praat, is een juiste meting onmogelijk.
Voor nauwkeurige meetresultaten moet u zorgen dat de patiënt een goede zithouding heeft
met een rechte rug en de voeten plat op de vloer zonder de benen te kruisen. Zorg dat de
patiënt ontspannen is en rustig blijft zitten.
Pas de stoelhoogte aan zodat de manchet op dezelfde hoogte zit als het hart. Als de manchet
en het hart niet op dezelfde hoogte zitten, is een juiste meting niet mogelijk.
16
8. DE KLOK INSTELLEN
Met de instelmodus voor de klok kunt u de datum en de tijd instellen. De instelmodus voor de klok
geeft het volgende weer.
De datum en de tijd instellen:
Gebruik de volgende knoppen.
SELECT-knop: 1. Met de meter in stand-bymodus houdt u de SELECT-knop 1 seconde
ingedrukt om naar de instelmodus voor de klok te gaan. Het jaartal
begint te knipperen.
2. Druk op de SELECT-knop om de datum of de tijd in te stellen.
Elke keer als u de SELECT-knop indrukt, springt de knipperende
waarde van jaar naar maand, dag, uur, minuut en dan weer terug naar
jaar. Het geselecteerde item knippert en kan worden aangepast.
-knop: Wijzig de geselecteerde (knipperende) waarden.
START/STOP-knop: Zodra u de gewenste datum en tijd heeft geselecteerd, drukt u op de
START/STOP-knop om de wijzigingen op te slaan en terug te gaan naar
de stand-bymodus.
COUNT-knop: Als u de COUNT-knop indrukt terwijl u de instellingen aanpast, worden
de wijzigingen niet opgeslagen en gaat de meter terug naar de
stand-bymodus.
Voorbeeld: De klok instellen op 16.37 uur, 20 april, 2015
1. Houd de SELECT-knop 1 seconde ingedrukt. De systolische waarde begint te knipperen.
2. Druk op de ▲-knop om weer te geven. (2015)
3. Druk op de SELECT-knop. De diastolische waarde begint te knipperen.
4. Druk op de ▲-knop om weer te geven. (april)
5. Druk op de SELECT-knop. De hartslag begint te knipperen.
6. Druk op de ▲-knop om weer te geven. (20e)
7. Druk op de SELECT-knop om de uren op de klokweergave te selecteren. De uren beginnen te
knipperen.
8. Druk op de ▲-knop om weer te geven. (16 uur)
9. Druk op de SELECT-knop om de minuten op de klokweergave te selecteren. De minuten
beginnen te knipperen.
10. Druk op de ▲-knop om weer te geven. (37 minuten)
11. Druk op de START/STOP-knop om naar de stand-bymodus terug te gaan.
SYS
mmHg
DIA
mmHg
PUL
/min.
Year
Month
Day
Hour Hour
Selected item
flashes
Jaar
Maand
Dag
Uur
Uur
Geselecteerde
functie knippert
COUNT-knop
[]-knop
SELECT-knop
Minuut
17
Opmerkingen
Als u 10 seconden niets doet, worden de opgegeven instellingen opgeslagen.
Nadat
2 seconden is weergegeven, schakelt de meter over op de stand-bymodus.
Data tot 31 december 2050 worden ondersteund.
18
9. PRINTER
9.1. Het printerpapier plaatsen
Trek tijdens het afdrukken niet aan het printerpapier.
Hierdoor kan de printerkop beschadigd raken.
1. Druk op de knop om printerdeksel te openen om de printerdeksel te openen.
2. Plaats het printerpapier zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding.
3. Zorg dat het uiteinde van het papier aan de bovenkant naar buiten steekt. Zet het vast door
de printerdeksel te sluiten totdat u een klik hoort. Als de deksel niet goed is afgesloten, kan
het papier vastlopen.
Printer cover
Printerdeksel
Printer paper
Printerpapier
Open printer cover button
Printer cover
Printerdeksel
Knop om printerdeksel
te openen
Voorzichtig
19
Als u snel afdrukken gebruikt, kunt u ongeveer 700 afdrukken met één rol printerpapier
maken. In de 3-lijns afdrukmodus zijn 600 afdrukken mogelijk. Vervang het papier wanneer
u het roze uiteinde van de papierrol ziet.
Gebruik alleen thermisch papier.
Als de volgende foutcodes in het systolische weergavegedeelte worden weergegeven, is
er een fout bij het afdrukken opgetreden.
Voer de benodigde correctiemaatregel uit.
Foutcode
Fout/oplossing
Geen printerpapier. Plaats een nieuwe rol printerpapier.
De printerdeksel is open. Druk de printerdeksel stevig dicht.
Fout met de snijder van de printer. Open de printerdeksel, controleer het
printerpapier en sluit de printerdeksel.
Als er geen fout wordt weergegeven en de meter in de stand-bymodus staat, houdt u de
-knop 2 seconden ingedrukt om het papier te snijden.
Opmerking
Als het papier in de verkeerde richting is geplaatst, kan er niet worden afgedrukt.
Gebruik het officiële A&D-printerpapier. Als u geen officieel A&D-printerpapier gebruikt,
kan de afdruk te licht worden of het papier vastlopen.
Op de laatste 60 cm van het papier zitten roze eindmarkeringen (roze lijnen aan beide
kanten). Als u deze eindmarkeringen ziet, moet u het printerpapier vervangen.
Gebruik thermisch printerpapier. Er kan verkleuring of vervaging optreden.
Verkleuring kan optreden bij gebruik van de volgende items:
Viltstiften en kleefmiddelen zoals stijfsel en organische oplosmiddelen.
Items waarbij vervaging kan optreden:
Markeerstiften, plakband, doorschijnende opbergdozen, bureau-onderleggers,
zonlicht en UV.
We raden daarom aan een kopie van de meetresultaten te maken als u ze opbergt.
Bij 3-lijns afdrukken en snel afdrukken haalt u respectievelijk 700 en 600
afdrukken (bij 30 m standaardprinterpapier waarop alleen meetwaarden worden
afgedrukt).
20
9.2. Het printformaat selecteren
Met behulp van “10. FUNCTIES WIJZIGEN”, kunt u de informatie op de afdrukken aanpassen.
Het printgedeelte bestaat uit 4 onderdelen: printerkop, meetwaarde, grafiek en bitmap. Elk
onderdeel bevat afdrukfuncties die u kunt selecteren.
Zie “10. FUNCTIES WIJZIGEN” voor meer informatie.
1. Printerkop
De waarden tussen haakjes zijn de mogelijke instellingen voor elke functie.
a : ID en naam afdrukken (F08: oFF/1/2/3)
b : IHB (F05: on/off)
c : Titel (vast)
d : Indeling begindatum metingen (F26)
e : Indeling begintijd metingen (F27)
f : Lengte en gewicht afdrukken (F16)
2. Meetwaarden afdrukken (F11)
U kunt uit de volgende modi kiezen.
Snel afdrukken (1)
Normaal 3-lijns afdrukken (2)
Groot lettertype afdrukken (3)
Tabel afdrukken (4)
Voor elke modus kunt u de gemiddelde
arteriële druk (MAP) wel of niet afdrukken.
(F09)
3. Grafiek afdrukken (F12)
U kunt de volgende items selecteren.
Grafiek afdrukken (uit)
Grafiek met hartslagfluctuatie afdrukken (1)
4. Bitmap afdrukken (F15)
U kunt de volgende items selecteren.
Bitmap afdrukken (uit)
Standaardpatroon afdrukken (1)
Gebruikerspatroon afdrukken (2)
5. ICT afdrukken (F29)
U kunt de volgende items selecteren.
ICT afdrukken (uit)
Streepjescode afdrukken (1)
QR-code afdrukken, inclusief ID (2)
Streepjescode afdrukken (CODE39, met controlecijfer (modulus43)) (3)
QR-code afdrukken V2, inclusief ID (4)
測定値印字
印字
ヘッダ
Kan geselecteerd worden
door de functies te wijzigen
F08
F05
F26
F27
F16
F11
F09
F12
F15
F29
1. Printerkop
2. Meetwaarden
afdrukken
3. Grafiek afdrukken
4. Bitmap afdrukken
5. ICT afdrukken
21
Afdrukvoorbeeld 1: Begininstellingen
Afdrukvoorbeeld 2:
Afdrukvoorbeeld 3:
F05: IHB [aan]
(geen IHB
gedetecteerd)
(IHB gedetecteerd)
F11: Meetwaarde
afdrukken (1)
(snel afdrukken)
F09: MAP afdrukken
[uit]
F26: Datumindeling [2]
(US-indeling)
F27: Tijdsindeling [12]
(12 uur)
Naam
F11: Meetwaarde
afdrukken (2)
(normaal 3-lijns
afdrukken)
F05: IHB [aan]
(IHB gedetecteerd)
F26: Datumindeling [1]
(EU-indeling)
F27: Tijdsindeling [24]
(24 uur)
Naam
Okt,
F08: ID afdrukken (3)
F05: IHB [aan]
(geen IHB gedetecteerd)
F11: Meetwaarde afdrukken (1)
(snel afdrukken)
F09: MAP afdrukken [aan]
F26: Datumindeling [1]
(EU-indeling)
F27: Tijdsindeling [24]
(24 uur)
Naam
Okt,
22
10. FUNCTIES WIJZIGEN
U kunt de multifunctionele meter voor verschillende toepassingen configureren door de
functie-instellingen te wijzigen.
Gebruik de knoppen op de achterkant van de meter om de functie-instellingen te wijzigen als de
meter in de stand-bymodus staat.
10.1. De functie-instellingen wijzigen
1. Als het apparaat is uitgeschakeld, houdt u zowel de ▲-knop
als de SELECT-knop ingedrukt en zet u het apparaat aan.
Onder de systolische waarde ziet u F01 en de meter
schakelt over op de modus voor functies wijzigen.
2. Elke keer als u op de SELECT-knop drukt, verandert de
functie, van naar F02, F03 enzovoort.
3. Met de ▲-knop kunt u elke functie wijzigen.
4. Nadat u de instellingen hebt gewijzigd, schakelt u het apparaat uit en
vervolgens weer in.
Toets
Details
Standaard
Diastolische waarde
Functie
F01
Niet in gebruik
F02
Weergavetijd
, , , ,
Weergavetijd meetresultaat (seconden)
F03
Toegepaste druk
, , ,
Instelling toegepaste druk (mmHg)
F04
Niet in gebruik
F05
IHB
/
IHB-teken afdrukken aan/uit
F06
Niet in gebruik
F07
Afdrukkwaliteit/
licht of donker
Afdrukken uit
Licht afdrukken (snel)
Standaard afdrukken
Hoogwaardig, donker afdrukken
(langzaam)
F08
ID en naam
afdrukken
ID: Nee / Naam: Nee
ID: Nee / Naam: Ja
ID: Ja / Naam: Nee
ID: Ja / Naam: Ja
F09
Gemiddelde
arteriële druk
(MAP) afdrukken
/
Gemiddelde arteriële druk (MAP)
afdrukken aan/uit
F10
Niet in gebruik
F11
Meetwaarden
afdrukken
Snel afdrukken
Normaal 3-lijns afdrukken
Groot lettertype afdrukken
Tabel afdrukken
F12
Grafiek afdrukken
Grafiek afdrukken uit
Grafiek met hartslagfluctuatie afdrukken
F13
Niet in gebruik
F14
Niet in gebruik
F15
Bitmap afdrukken
Bitmap afdrukken uit
Standaardpatroon afdrukken
Gebruikerspatroon afdrukken
COUNT-knop
[]-knop
SELECT-knop
23
Toets
Details
Standaard
Diastolische waarde
Functie
F16
Lengte en
gewicht afdrukken
Lengte en gewicht afdrukken OFF
Printermodus afdrukken
Geïntegreerde modusafdrukken
F17
Niet in gebruik
F18
Pieptoon
/
Pieptoon aan/uit
F19
Niet in gebruik
F20
Protocol externe
in- en
uitvoereenheid
Geen verbinding
Mini-DIN:
Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk
(STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub:
Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk
(STD/RI/RB/BP/RA)
Mini-DIN: A&D-weegschaal
D-sub:
Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk
(STD/RI/RB/BP/RA)
Mini-DIN:
Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk
(STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: ID-lezer
Mini-DIN:
Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk
(STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: Ux-compatabiliteit
Mini-DIN:
Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk
(STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: RVX-compatibiliteit
Mini-DIN:
Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk
(STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: A&D-weegschaal
Mini-DIN:
Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk
(STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: RVY-comptabiliteit
F21
Overdrachtssnelh
eid
(Mini-DIN)
1200 bps
2400 bps
4800 bps
9600 bps
F22
Overdrachtssnelh
eid
(D-sub)
1200 bps
2400 bps
4800 bps
9600 bps
F23
Stopbit
(Mini-DIN)
Stopbit: 1
Stopbit: 2
F24
Stopbit
(D-sub)
Stopbit: 1
Stopbit: 2
F25
Uitvoer resultaat
bloeddruk
RB (geen ID, onmiddellijk na meting)
+ STD
RI (met ID, onmiddellijk na meting) + STD
Alleen BP (met ID, onmiddellijk na meting)
Alleen STD (opdracht op commando)
RA (met ID, onmiddellijk na meting)
F26
Datumindeling
DD maand., JJJJ
maand. DD, JJJJ
F27
Tijdsindeling
24 uur
12 uur (AM/PM)
24
Toets
Details
Standaard
Diastolische waarde
Functie
F28
Niet in gebruik
Instelling voor F16 kan alleen als instelling voor F20 2 of 6 is.
De standaardinstelling hangt af van de bestemming.
Toets
Details
Standaard
Diastolische waarde
Functie
F29
ICT afdrukken
ICT afdrukken UIT
Streepjescode afdrukken (CODE39)
QR-code afdrukken, inclusief ID
Streepjescode afdrukken
(CODE39, met controlecijfer
(modulus43))
QR-code afdrukken V2, inclusief ID
F31
Timing
Bluetooth-verbind
ing
Verbinden aan het einde van de meting
Verbinden aan het begin van de meting
Als u weer terug wilt naar de standaardfabrieksinstellingen, houdt u de START/STOP-knop
5 seconden ingedrukt wanneer een “FXX-waarde wordt weergegeven.
25
10.2. Weergavetijd
U kunt met de functie F02 de weergavetijd voor de meetresultaten instellen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Instellingen weergavetijd
Standaard
Er worden geen resultaten weergegeven (u ziet alle
waarden als “---“)
5 seconden
10 seconden
20 seconden
Blijft weergegeven
10.3. Toegepaste druk
U kunt met F03 de toegepaste druk instellen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde. (Als de automatische toegepaste druk (Aut) staat ingesteld, wordt de hartslag gemeten
terwijl de druk wordt opgebouwd en wordt de waarde van de toegepaste druk automatisch
bepaald.)
DIA-led
Instelling toegepaste druk
Standaard
Automatisch toegepaste druk
160 mmHg
180 mmHg
200 mmHg
10.4. IHB
U kunt met F05 de IHB-instellingen wijzigen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
IHB-instellingen
Standaard
IHB uit
IHB aan
Als IHB is ingeschakeld:
Afdrukvoorbeeld
IHB wordt gedetecteerd Geen IHB wordt gedetecteerd
Zie “3. AFKORTINGEN EN SYMBOLEN” voor meer informatie over IHB.
Naam
Naam
Okt,
Okt,
26
10.5. Afdrukkwaliteit
U kunt met F07 de afdrukkwaliteit instellen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Instellingen afdrukkwaliteit
Standaard
Afdrukken uit
Licht afdrukken (snel)
Standaard afdrukken
Hoogwaardig, donker afdrukken (langzaam)
10.6. ID en naam afdrukken
U kunt met F08 de instellingen voor ID afdrukken wijzigen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
(alleen op TM-2657VP, TM-2657P)
DIA-led
Instellingen ID afdrukken
Standaard
ID: Nee / Naam: Nee
ID: Nee / Naam: Ja
ID: Ja / Naam: Nee
ID: Ja / Naam: Ja
Als ID en naam afdrukken is ingeschakeld:
Afdrukvoorbeeld
Als u een ID wilt invoeren, zet u F20 op 3 en sluit u een ID-lezer aan.
De ID-gegevens worden vastgehouden tot de bloeddrukmeting is geslaagd en worden
onmiddellijk gewist nadat het resultaat is weergegeven of afgedrukt.
Naam
ID
Naam
27
10.7. Gemiddelde arteriële druk (MAP) afdrukken
U kunt met F09 de instellingen voor het afdrukken van de gemiddelde arteriële druk (MAP)
wijzigen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Gemiddelde arteriële druk afdrukken
Standaard
Gemiddelde arteriële druk (MAP) afdrukken uit
Gemiddelde arteriële druk (MAP) afdrukken aan
Als gemiddelde arteriële druk (MAP) afdrukken is ingeschakeld:
Afdrukvoorbeeld
Snel afdrukken Groot lettertype afdrukken
Gemiddelde
arteriële Druk
(MAP)
Naam
Naam
Naam
Gemiddelde
arteriële druk
(MAP)
Gemiddelde
arteriële druk
(MAP)
Normaal afdrukken
Okt,
Okt,
Okt,
28
10.8. Meetwaarden afdrukken
U kunt met F11 de instellingen voor het afdrukken van de meetwaarde wijzigen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Modus meetwaarden afdrukken
Standaard
Snel afdrukken
Normaal 3-lijns afdrukken
Groot lettertype afdrukken
Tabel afdrukken
Als gemiddelde arteriële druk (MAP) afdrukken is uitgeschakeld:
Afdrukvoorbeeld
Opmerking
In de modus tabel afdrukken wordt het papier niet automatisch afgesneden. Om het papier af
te snijden, houdt u de ▲-knop 2 seconden ingedrukt als de meter in de stand-bymodus staat.
Snel afdrukken
Normaal 3-lijns afdrukken
Tabel afdrukken
Groot lettertype afdrukken
Als IHB (F05) is ingeschakeld en IHB wordt gedetecteerd
Naam
Naam
Naam
Okt,
Okt,
Okt,
Okt,
29
10.9. Grafiek afdrukken
U kunt met F12 de instellingen voor het afdrukken van grafieken wijzigen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Grafiek afdrukken
Standaard
Grafiek afdrukken uit
Grafiek met hartslagfluctuatie afdrukken
Afdrukvoorbeeld: Grafiek met hartslagfluctuatie afdrukken
10.10. Bitmap afdrukken
U kunt met F15 de instellingen voor bitmap afdrukken wijzigen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Bitmap afdrukken
Standaard
Bitmap afdrukken uit
Standaardpatroon afdrukken
Gebruikerspatroon afdrukken
Zie 15. BITMAP-PATRONEN VERSTUREN” voor meer informatie over bitmap-registratie.
Zie 15. BITMAP-PATRONEN VERSTUREN” voor meer informatie over bitmap-registratie.
U kunt bitmaps van maximaal 384x640 pixels afdrukken.
Afdrukvoorbeeld: Standaardpatroon afdrukken
Standaardbitmap
Naam
Okt,
0 300
mmHg
30
10.11. Pieptoon
U kunt met F18 het geluid op dat het apparaat maakt aan het begin/einde van een meting op
ON/OFF zetten.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Zoemer
Standaard
Pieptoon uit
Pieptoon aan
10.12. Protocol externe in- en uitvoereenheid
U kunt met F20 de protocolinstellingen voor verbindingen wijzigen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
Externe in- en uitvoereenheid <TM-2657-01>
DIA-led
Protocol externe in- en uitvoereenheid (optioneel)
Standaard
Geen verbinding
Mini-DIN: Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: Uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
Mini-DIN: A&D lengte en weegschaal
D-sub: Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
Mini-DIN: Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: ID-lezer
Mini-DIN: Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: Ux-compatabiliteit
Mini-DIN: Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: RVX-compatibiliteit
Mini-DIN: Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: A&D-weegschaal
Mini-DIN: Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: RVY-comptabiliteit
Externe in- en uitvoereenheid <TM-2657-03>
DIA-led
Protocol externe in- en uitvoereenheid (optioneel)
Standaard
Geen verbinding
D-sub: Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub: ID-lezer
D-sub: Ux-compatabiliteit
D-sub: RVX-compatibiliteit
D-sub: A&D lengte en weegschaal
D-sub: RVY-comptabiliteit
31
Externe in- en uitvoereenheid <TM-2657-05>
DIA-led
Protocol externe in- en uitvoereenheid (optioneel)
Standaard
Geen verbinding
D-sub Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub Invoer/uitvoer resultaat bloeddruk (STD/RI/RB/BP/RA)
D-sub ID-lezer
D-sub Ux-compatabiliteit
D-sub RVX-compatibiliteit
D-sub A&D lengte en weegschaal
D-sub RVY-compatibiliteit
Voor meer informatie over de communicatieopdrachten (STD/RI/RB/BP/RA) kunt u contact
opnemen met uw plaatselijke A&D-dealer.
Voor meer informatie over het aansluiten van ID-lezers, weegschalen of computers kunt u contact
opnemen met uw plaatselijke A&D-dealer.
10.13. Overdrachtssnelheid (Mini-DIN)
U kunt met F21 de overdrachtssnelheid voor Mini-DIN instellen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Overdrachtssnelheid (Mini-DIN)
Standaard
1200 bps
2400 bps
4800 bps
9600 bps
10.14. Overdrachtssnelheid (D-sub)
U kunt met F22 de overdrachtssnelheid voor D-sub instellen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Overdrachtssnelheid (D-sub)
Standaard
1200 bps
2400 bps
4800 bps
9600 bps
10.15. Stopbit (Mini-DIN)
U kunt met F23 de instellingen voor de stopbit (Mini-DIN ) wijzigen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Stopbit (Mini-DIN)
Standaard
Stopbit 1
Stopbit 2
32
10.16. Stopbit (D-Sub)
U kunt met F24 de instellingen voor de stopbit (D-sub ) wijzigen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Stopbit (D-Sub)
Standaard
Stopbit 1
Stopbit 2
10.17. Uitvoer resultaat bloeddruk
U kunt met F25 de uitvoer van het resultaat van de meting instellen.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Uitvoer resultaat bloeddruk
Standaard
RB (geen ID, onmiddellijk na meting) + STD
RI (met ID, onmiddellijk na meting) + STD
Alleen BP (met ID, onmiddellijk na meting)
Alleen STD (opdracht op commando)
RA (met ID, onmiddellijk na meting)
Voor meer informatie over het afdrukken van overdrachtsgegevens kunt u contact opnemen met
uw plaatselijke A&D-dealer.
10.18. Datumindeling
U kunt met F26 instellen hoe de datum wordt afgedrukt.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Datumindeling
Standaard
DD maand., JJJJ
maand DD, JJJJ
De standaardinstelling hangt af van de bestemming.
10.19. Tijdsindeling
U kunt met F27 instellen hoe de tijd wordt afgedrukt.
Gebruik de ▲-knop om de instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische
waarde.
DIA-led
Tijdsindeling
Standaard
24 uur
12 uur (AM/PM)
De standaardinstelling hangt af van de bestemming.
33
10.20. ICT afdrukken
U kunt met F29 de instellingen voor ICT afdrukken wijzigen. Gebruik de ▲-knop om de instelling
te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische waarde.
DIA-led
ICT afdrukken
Standaard
ICT afdrukken UIT
Streepjescode afdrukken (CODE39)
QR-code afdrukken, inclusief ID
Streepjescode afdrukken (CODE39, met controlecijfer
(modulus43))
QR-code afdrukken V2, inclusief ID
De code-afdrukken bevatten de volgende gegevens.
Streepjescode
afdrukken
systolische bloeddruk, gemiddelde bloeddruk,
diastolische bloeddruk, hartslag
QR-code
afdrukken
JJJJ/MM/DD/UU/MM, ID (16 cijfers), systolische
bloeddruk,, gemiddelde bloeddruk,
diastolische bloeddruk, hartslag
Streepjescode afdrukken (CODE39, met controlecijfer (modulus43))
systolische bloeddruk, diastolische bloeddruk,
hartslag
QR-code
afdrukken V2
JJJJ/MM/DD/UU/MM, ID (16 cijfers), systolische
bloeddruk, gemiddelde bloeddruk,
diastolische bloeddruk, hartslag, lengte, gewicht
34
Voor meer informatie over ICT afdrukken kunt u contact opnemen met uw plaatselijke
A&D-dealer.
QR-code is en geregistreerd handelsmerk van DENSO WAVE Incorporated.
10.21. Timing Bluetooth-verbinding
U kunt met F31 de timing van de Bluetooth-verbinding instellen. Gebruik de ▲-knop om de
instelling te wijzigen. Deze instelling verschijnt onder de diastolische waarde.
DIA-led
ICT afdrukken
Standaard
Verbinden aan het einde van de meting
Verbinden aan het begin van de meting
<Verbinden aan het einde van de meting>
Maakt na elke meting verbinding met het hostapparaat en begint met de overdracht via
Bluetooth.
<Verbinden aan het begin van de meting>
Maakt aan het begin van elke meting verbinding met het hostapparaat en begint met de
overdracht via Bluetooth.
Naam
Naam
Naam
Naam
Afdrukvoorbeeld)
Streepjescode afdrukken (CODE39)
Afdrukvoorbeeld)
QR-code afdrukken, inclusief ID
Afdrukvoorbeeld)
Streepjescode afdrukken
(CODE39, met controlecijfer (modulus43))
Afdrukvoorbeeld)
QR-code afdrukken V2, inclusief ID
35
11. OVERDRACHTSSPECIFICATIES
U kunt de meter met de optionele externe in- en uitvoereenheid verbinden. Onder de toetsen
F20 tot F25 vindt u verschillende instellingen voor elk kanaal.
De pc en de medische apparatuur die op het apparaat zijn aangesloten,
moeten buiten bereik van de patiënt blijven.
De pc of de ID-lezer moet voldoen aan de norm EN-60601-1.
11.1. Externe in- en uitvoereenheid
eenheid
functie
TM-2657-01
Mini-DIN 8-pins vrouwelijk, D-sub 9-pins mannelijk
TM-2657-03
D-sub 9-pins mannelijk
TM-2657-05
Bluetooth, D-sub 9-pins mannelijk
OPMERKING
Neem contact op met uw plaatselijke A&D-dealer voor meer informatie over de externe
in- en uitvoereenheid (TM-2657-01, TM-2657-03, TM-2657-05).
Voorzichtig
36
11.1.1. Mini-DIN 8-pins vrouwelijk
(externe in- en uitvoereenheid: alleen TM-2657-01)
Overdrachtsspecificaties
Hoofdstandaard
Voldoet aan standaard EIA RS-232C
Overdrachtsindeling
Stop-startsysteem (full duplex)
Signaalsnelheid
1200, 2400, 4800 en 9600 bps
(kan met F21 worden aangepast)
Overdrachtsindeling
Kan met F20 worden aangepast.
Bitlengte gegevens
8-bits, 7-bits
Pariteit
Geen
Stopbit
1-bits, 2-bits (kan met F23 worden aangepast)
Code
ASCII
Pintoewijzing
Sluit pinnummers 4, 7 of 8 niet aan. Die worden voor de bloeddrukmeter gebruikt.
Kabelspecificaties voor computerverbinding
TM-2657P pc
Mini-DIN 8-pins vrouwelijk D-Sub 9-pins mannelijk
Pinnr.
Signaalnaam
Omschrijving
1
TXD
Transmitted data (verzonden gegevens)
2
RXD
Received data (ontvangen gegevens)
3
RTS
Request to send (verzoek om te verzenden)
4
Geen verbinding
5
CTS
Clear to send (klaar om te verzenden)
6
GND
Signal ground (geaard signaal)
7
Geen verbinding
8
Geen verbinding
Inhoud
Pinnr.
TXD
1
RXD
2
RTS
3
4
CTS
5
GND
6
7
8
Inhoud
Pinnr.
1
RXD
2
TXD
3
DTR
4
GND
5
DSR
6
RTS
7
CTS
8
9
37
11.1.2. D-sub 9-pins mannelijk
(externe in- en uitvoereenheid: alle gewone eenheden)
Overdrachtsspecificaties
Uitvoerstandaarden
Voldoet aan standaard EIA RS-232C
Overdrachtsindeling
Stop-startsysteem (full duplex)
Signaalsnelheid
1200, 2400, 4800 en 9600 bps
(kan met F22 worden aangepast)
Overdrachtsindeling
Kan met F20 worden aangepast.
Bitlengte gegevens
8-bits
Pariteit
Geen
Stopbit
1-bits, 2-bits (kan met F24 worden aangepast)
Code
ASCII
Pintoewijzing
Pinnr.
Signaalnaam
Omschrijving
1
2
RXD
Received data (ontvangen gegevens)
3
TXD
Transmitted data (verzonden gegevens)
4
DTR
Data terminal ready (gegevensterminal klaar)
5
GND
Signal ground (geaard signaal)
6
DSR
Data set ready (gegevensset klaar)
7
RTS
Request to send (verzoek om te verzenden)
8
CTS
Clear to send (klaar om te verzenden)
9
Het protocol verschilt al naar gelang de aangesloten apparatuur.
Kabelverbinding tussen het apparaat en een pc
TM-2657P pc of ID-lezer
D-sub 9-pins mannelijk D-sub 9-pins mannelijk
D-sub connector
D-sub connector
Signal
Signal
Pinnr.
Pinnr.
38
11.1.3. Bluetooth (externe in- en uitvoereenheid: alleen TM-2657-05)
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de meter gaat gebruiken, zodat u de
overdrachtsfunctie via Bluetooth van de TM-2657P-serie veilig en juist gebruikt. Hieronder
vindt u algemene instructies voor de veiligheid van patiënten en gebruikers plus instructies
voor een veilig gebruik van de meter.
Vóór het gebruik
Gebruik deze optie niet op plaatsen waar draadloze communicatie is verboden,
zoals in vliegtuigen of ziekenhuizen. Deze meter kan storingen veroorzaken in
elektronische apparaten of medische elektronische apparatuur.
Als er een implanteerbare pacemaker of cardioverter-defibrilator wordt gebruikt,
vraag dan bij producent van het medische elektrische apparaat na wat de
gevolgen van radiogolven kunnen zijn.
Voor waarschuwingen en de opmerkingen over het gebruik van de behuizing van
de sfygmomanometer kunt u het beste de beschrijving in de handleiding van de
sfygmomanometer volgen.
Deze meter bevat ingebouwde, draadloze apparatuur met een
constructiecertificaat voor draadloze apparatuur met een
gegevenscommunicatiesysteem op een laag elektrisch vermogen gebaseerd op
de regelgeving van de Amerikaanse Radio Act. Wanneer de draadloze functie van
dit apparaat wordt gebruikt, is er derhalve geen toestemming voor draadloos
stations nodig.
Doordat deze meter een constructiecertificaat heeft, is het wettelijk verboden om
de meter te demonteren of aan te passen.
De draadloze apparatuur gebruiken
D&A accepteert geen verantwoordelijkheid voor verlies van gegevens door
operationele storingen die tijdens het gebruik van deze meter kunnen optreden.
Er is geen garantie dat deze meter op ieder Bluetooth-apparaat kan worden
aangesloten.
Mocht er radio-interferentie van de meter naar andere draadloze apparatuur
optreden, ga dan naar een andere plek of stop de behandeling.
Voorzichtig
Voorzichtig
Waarschuwing
39
Voor een goede draadloze communicatie
Gebruik de meter niet in de buurt van mobiele telefoons. Dit kan storingen
veroorzaken.
OPMERKING
Zorg dat het draadloze apparaat binnen het zicht van de meter is. Het draadloze bereik
wordt beïnvloed door de structuur van het gebouw en obstructies. Met name gewapend
beton kan voor draadloze interferentie zorgen.
Bij Bluetooth-verbindingen moet u de meter niet gebruiken in de buurt van draadloze
LAN-netwerken of andere draadloze toepassingen en apparaten die elektromagnetische
golven uitstralen, zoals magnetrons. Gebruik de meter ook niet op plaatsen met veel
obstructies of waar radiosignalen zwak zijn.
Het kan gebeuren dat de draadloze verbinding vaak wordt verbroken, de
communicatiesnelheid bijzonder laag wordt of er een communicatiefout optreedt.
Als de meter in de buurt van een draadloos IEEE802.11g/b/n LAN-apparaat wordt
gebruikt, kunnen beide apparaten voor radio-interferentie zorgen waardoor de draadloze
snelheid afneemt of de draadloze verbinding wordt verbroken. Ga in dat geval naar een
andere plaats of stop de behandeling onmiddellijk.
Als de meter in de buurt van een radio of zendapparatuur geen gegevens kan
overdragen, kies dan een andere locatie.
1) Overdrachtsspecificaties
Hoofdstandaard
Bluetooth versie 2.1, class 1
Ondersteunde
profielen
SPP, HDP
Apparaten
waarmee
verbinding kan
worden gemaakt
Apparaten met het Continua-certificaat
iPhoneiPadiPod
Toepassingen en apparaten compatibel zijn met SSP- en
A&D-specificaties
Elk apparaat heeft echter een toepassing nodig om gegevens te ontvangen.
In de handleiding van het betreffende apparaat vindt u hoe u verbinding kunt
maken.
Waarschuwing
Bluetooth-apparaten dragen het
Bluetooth-logo.
Apparaten met het Continua-certificaat
dragen het Continua-logo.
iPhone, iPad en iPod zijn handelsmerken
van Apple Inc. die zijn geregistreerd in de
VS en andere landen.
40
2) Koppelen
Een Bluetooth-apparaat moet met een ander specifiek apparaat worden gekoppeld
voordat er gecommuniceerd kan worden. Als deze meter met een ontvanger wordt
gekoppeld, worden de meetgegevens automatisch naar de ontvanger verstuurd zodra
een meting wordt verricht.
Volg de onderstaande stappen om de meter aan een Bluetooth-ontvanger te koppelen.
Lees ook het gedeelte over koppelen in de handleiding van de ontvanger. Gebruik een
koppelwizard als die beschikbaar is.
Volg de instructies in de handleiding van de ontvanger zodat deze
gekoppeld kan worden. Plaats de meter zo dicht mogelijk bij de ontvanger
waaraan u de meter wilt koppelen.
Houd de SELECT-knop ingedrukt en schakel de meter in.
Druk op de START/STOP-knop zodra u “do” onder de systolische waarde
en “PAr” onder de diastolische waarde ziet staan.
Nadat u op de START/STOP-knop: heeft gedrukt, kan de ontvanger één
minuut lang de meter vinden.
Volg de handleiding van de ontvanger, de meter gaat zoeken, selecteren
en koppelen. Als de ontvanger om een pincode vraagt, voer dan “123456”
in.
Als de koppeling met de ontvanger is voltooid, verschijnt er “End” in de
hartslagwaarde.
Als de koppeling is mislukt, ziet u “Err” in de hartslagwaarde. Zet de meter
uit en weer aan en probeer het opnieuw vanaf stap .
OPMERKING
Naast de bovenstaande procedure kan de meter ook één minuut lang door de
ontvanger gevonden worden wanneer u de meter inschakelt. Er wordt geen “End/Err”
weergegeven onder de hartslagwaarde als deze procedure is voltooid.
( Als u de meter met de FAST STOP-knop reset, kan er niet gezocht worden.)
Zorg dat alle Bluetooth-apparaten behalve de meter tijdens het koppelen zijn
uitgeschakeld.
U kunt niet meerdere apparaten tegelijk koppelen.
41
3) Meetgegevens overdragen
Als u de volgende procedure volgt, verloopt de overdracht van de gegevens automatisch
na de koppeling.
Schakel draadloze communicatie in op de ontvanger.
Druk op de START/STOP-knop om met de bloeddrukmeting te beginnen.
Na de meting worden de meetgegevens automatisch naar de ontvanger
verstuurd.
OPMERKING
Als de functie F20 van de automatische bloeddrukmeter op OFF (uit) staat, kunnen er geen
gegevens ontvangen of verzonden worden. Zorg dat F20 niet op OFF (uit) staat.
Als de ontvanger geen meetgegevens kan ontvangen, probeer dan de apparaten opnieuw
te koppelen.
De communicatieafstand tussen deze meter en de ontvanger hangt af van de klasse van de
Bluetooth-uitgang op de ontvanger.
Werkt u met een Bluetooth-ontvanger van class 1: minder dan 100 meter.
Werkt u met een Bluetooth-ontvanger van class 2: Minder dan 10 meter.
Deze afstand wordt ook beïnvloed door de omgeving. Controleer of de afstand geschikt is
om gegevens over te dragen.
Als de ontvanger geen meetgegevens kan ontvangen, worden deze samen met de meettijd
tijdelijk in het geheugen van de meter opgeslagen. Er kunnen in totaal 200 sets met
meetgegevens automatisch worden opgeslagen. Als er 200 sets zijn opgeslagen, worden de
oudste gegevens verwijderd en de nieuwste opgeslagen.
De opgeslagen gegevens in het geheugen worden overgedragen zodra er een verbinding met
een ontvanger tot stand komt. Als ontvangst wordt bevestigd, worden de gegevens automatisch
verwijderd. De hoeveelheid gegevens die tijdelijk kan worden opgeslagen, kan per ontvanger
verschillen.
42
4) Bluetooth-gebruiksmodus
Configureer de Bluetooth-instellingen voor deze meter in de Bluetooth-gebruiksmodus.
Gebruik de knoppen op de achterkant van de meter om de functie-instellingen te wijzigen
als de meter in de stand-bymodus staat.
Houd de SELECT-knoppen ingedrukt en
schakel de meter in.
U ziet “do” onder de systolische waarde en
“PAr” in de diastolische waarde wanneer de
Bluetooth-gebruiksmodus is opgestart.
Telkens wanneer u de SELECT-knop indrukt,
verandert de instelling in:
“un” / “PAr” → “cLr” / “dAt” → “do” / “PAr” →…
Met de START/ STOP-knop kunt u elke functie uitvoeren.
Koppelen
Zie “11.1.3 2) Koppelen” hierboven.
Ontkoppelen
Apparaten kunnen ontkoppeld worden.
Gebruik hiervoor de Bluetooth-gebruiksmodus. Druk op de START/STOP-knop als u
“un” onder de systolische waarde en “PAr” onder de diastolische waarde ziet staan.
Als u “End” onder de hartslagwaarde ziet staan, zijn de apparaten ontkoppeld. Als
echter “Err” wordt weergegeven, probeer het dan opnieuw vanaf stap .
Gegevens wissen
Wis de gegevens die tijdelijk op de automatische bloeddrukmeter zijn opgeslagen.
Gebruik hiervoor de Bluetooth-gebruiksmodus. Druk op de START/STOP-knop als u
“cLr” onder de systolische waarde en “dAt” onder de diastolische waarde ziet staan.
Als u “End” onder de hartslagwaarde ziet staan, zijn de gegevens verwijderd. Als
echter “Err” wordt weergegeven, probeer het dan opnieuw vanaf stap .
OPMERKING
Deze functie is alleen beschikbaar op de TM-2657-05.
COUNT-knop
[]-knop
SELECT-knop
43
5) Tijd
Deze meter heeft een ingebouwde klok. De meetgegevens bevatten de datum en de tijd
van de meting.
De tijd kan met de tijd van de ontvanger gesynchroniseerd worden. Raadpleeg de
specificaties van de ontvanger voor meer informatie.
OPMERKING
De klok in de meter kan automatisch door de ontvanger worden ingesteld.
Na de koppeling wordt de tijd van de meter automatisch op de tijd van de ontvanger
ingesteld. Dit gebeurt 2 minuten na inschakeling als de meter niet wordt gebruikt of aan
het begin van de eerste meting.
Wanneer de functie F20 is uitgeschakeld, vindt er geen synchronisatie van de klok plaats.
6) Overdrachtsspecificaties
Functie
Specificaties
Standaard
Bluetooth versie 2.1 class 1
Compatibel met SPP en HDP
Overdrachtsuitvoer
Class 1
Communicatieafstand
Maximaal 100 meter (afhankelijk van gebruik)
\omgeving.)
Frequentieband
2402 - 2480 MHz
Maximaal
RF-uitgangsvermogen
20 dBm
Deze meter heeft een ingebouwde radio met een constructiecertificaat zoals
voorgeschreven door de regels uit de Amerikaanse Radio Act.
Deze meter kan zonder aankondiging vooraf verbeterd worden.
OPMERKING
MITSUMI verklaart hierbij dat het radiotype WML-C40AH voldoet aan de richtlijn
2014/53/EU.
De volledige tekst van de Europese conformiteitsverklaring vindt u op de volgende
website:
http://www.aandd.jp/products/manual/manual_medical.html
7) INHOUD VAN DE OVERDRACHT
Overdrachtsgegevens
Systolische bloeddruk, diastolische bloeddruk, hartslag, meettijd, ID.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de klantenservice van A&D ( A&D ME Device
Customer Response Center).
44
12. ONDERHOUD
12.1. Inspectie en veiligheidsbeheer
Maak het apparaat niet open. Het apparaat bevat gevoelige elektronische onderdelen en een
complexe luchteenheid die beschadigd zouden kunnen raken. Als u het probleem niet kunt
verhelpen met de instructies in de probleemoplosser, neem dan contact op met uw plaatselijke
dealer of met de servicegroep van A&D. De servicegroep van A&D voorziet erkende dealers van
technische informatie, reserveonderdelen en -eenheden.
Er moet minstens één keer in de twee jaar een technische inspectie worden uitgevoerd. Dit kan
door de fabrikant of een erkende reparateur worden gedaan in overeenstemming met de
regelgeving voor de fabricage van medische toestellen.
De nauwkeurigheid van de druk controleren
Als u een rubberen pomp gebruikt, houd de druk op de meter of het
inspectieapparaat (UM-101, nauwkeurige kwiksfygmomanometer of aneroïde
meter) dan onder 280 mmHg
Voer de inspectie alleen uit zoals hieronder beschreven. Anders kunnen de
instellingswaarden en functie-instellingen veranderen.
Zorg dat na de inspectie de luchtverbindingsplug op de bloeddrukmeter wordt
aangesloten. Als de luchtverbindingsplug niet is aangesloten, kan er geen druk
worden opgebouwd en kan er niet gemeten worden. Duw net zo lang op de
plug totdat u een klik hoort.
Doel: Vergelijk de drukwaarden van het inspectieapparaat en de
bloeddrukmeter, en kijk of er fouten in de waarden van de meter zitten.
Inspectieapparaat: Inspectieapparaat (UM-101, nauwkeurige kwiksfygmomanometer of
aneroïde meter)
Aansluiten: Sluit het inspectieapparaat aan op de bloeddrukmeter zoals hieronder
aangegeven. Verwijder de armsteun van de bloeddrukmeter en verwijder
vervolgens de deksel van het drukinspectiegedeelte. Verwijder de
luchtverbindingsplug uit de luchtinlaat van de bloeddrukmeter. Bevestig
het koppelstuk aan het aansluitslangetje en verbind het met de
luchtinlaat.
Voorzichtig
45
1. Houd de COUNT-knop op de achterkant van de bloeddrukmeter ingedrukt en zet het
POWER-SCHAKELAAR OP aan.
2. In de klokweergave verschijnt “L30”.
3. Als u “L30 ziet, drukt u op de START/STOP-knop.
De drukinspectie begint en de huidige druk wordt weergegeven.
4. Gebruik de rubberen pomp om de hierna vermelde drukwaarden toe te passen. Vergelijk en
controleer de hoeveelheden druk van de bloeddrukmeter met die van het inspectieapparaat.
Nr.
Drukinstelling
Instrumentele fout A-B
(norm)
1
0 mmHg
0 mmHg
2
50 mmHg
Binnen ±6 mmHg
3
200 mmHg
5. Bevestig dat de waarden aan de normen voldoen. Schakel de meter uit en vervolgens weer
in om de drukinspectiemodus te verlaten en naar de stand-bymodus te gaan.
Opmerking
Gebruik het koppelstuk alleen met de TM-2657P.
Aansluitslangetje
Rubberen pomp
Inspectie-uitrusting
500 cc luchttank
Koppelstuk
Luchtverbindingsplug
Deksel voor
drukinspectiegedeelte
COUNT-knop
A: Druk weergegeven op het
inspectieapparaat
B: Diastolische en systolische druk
weergegeven op de meter
46
12.2. Schoonmaken
Schakel vóór het schoonmaken de meter uit en haal de voedingskabel uit
het stopcontact.
Maak de meter tijdens het schoonmaken niet nat.
De bloeddrukmeter is namelijk niet waterdicht. Spetter er geen water op en
vermijd blootstelling aan vocht.
Steriliseer de meter nooit in een autoclaaf of met behulp van
sterilisatiegassen (EOG, formaldehydegas, sterk geconcentreerde ozon).
Maak de meter nooit schoon met oplosmiddelen zoals verdunner of
benzeen.
Maak de meter als volgt en op basis van ziekenhuisprocedures ongeveer
één keer per maand schoon.
Als de behuizing of de bekleding van de armmanchet vuil is, maak die dan schoon met een
stuk gaas of een doekje dat u in warm water met een neutraal schoonmaakmiddel bevochtigt.
Gebruik weinig water.
Desinfecteer de behuizing en de bekleding van de armmanchet regelmatig om infecties te
voorkomen. Maak ze voorzichtig schoon met het gaas of het doekje dat is bevochtigd met een
lokale antiseptische oplossing. Veeg het vocht van het oppervalk met een droge, zachte doek.
De antiseptische oplossing moet in water worden opgelost volgens de verdunningsverhouding
van het betreffende product. Hieronder ziet u welke antiseptische oplossingen u zou kunnen
gebruiken.
- Natriumhypochloriet (0,06%) of isopropylalcohol (50%)
Zorg dat de bekleding van de armmanchet niet wordt beschadigd. Als dat wel gebeurt, moet u
die vervangen.
Onder “12.4. De bekleding van de armmanchet vervangen” leest u hoe u dit moet doen.
Opmerking
De bekleding van de armmanchet en de kabels zijn verbruiksartikelen.
Als er regelmatig fouten tijdens het meten optreden of u helemaal niet kunt meten,
moeten deze artikelen worden vervangen.
Voordat u vervangende exemplaren gaat bestellen, lees eerst “13. LIJST MET
ACCESSOIRES EN OPTIES”.
Voorzichtig
47
Printerkop
Als er papierresten of andere materialen op de printerkop zitten, kunnen er fouten bij het
afdrukken optreden. Om dit te voorkomen, kunt u de printerkop als volgt schoonmaken.
Schakel vóór het schoonmaken eerst de meter uit en wacht totdat de printerkop
volledig is afgekoeld. De printerkop kan erg heet worden en brandwonden
veroorzaken.
Daarnaast hebben bepaalde onderdelen van de printer scherpe randen. Wees
dus erg voorzichtig bij het schoonmaken.
1. Schakel het apparaat uit.
2. Druk op de printerdekselknop om de printerdeksel te openen.
3. Gebruik een zacht katoenen wattenstaafje of doekje dat met alcohol (ethyl of isopropyl) is
bevochtigd en maak het verwarmingselement heel voorzichtig schoon.
Cotton
swab
Heating
element
Printer
head
Wattenstaafje
Printerkop
Verwarmingselement
Open printer cover button
Printer cover
Printerdeksel
Knop om printerdeksel
te openen
Voorzichtig
48
4. Verwijder stof, papierresten en ander vuil uit het compartiment voor het printerpapier.
Vuil in de papieruitgang kan de afdrukkwaliteit verminderen.
5. Laat de schoongemaakte onderdelen volledig drogen en breng het printerpapier aan.
6. Zorg dat het uiteinde van het papier aan de bovenkant naar buiten steekt. Zet het vast door
de printerdeksel te sluiten totdat u een klik hoort. Als de deksel niet goed is afgesloten, kan
het papier vastlopen.
Opmerking
Kijk uit voor statische elektriciteit als u de printerkop gaat schoonmaken. Statische
elektriciteit kan de printerkop beschadigen.
Gebruik geen schurende middelen, zoals schuurpapier, om de printerkop mee
schoon te maken. Die kunnen het verwarmingselement beschadigen.
Zorg dat de printerkop helemaal droog is voordat u het printerpapier aanbrengt en
het apparaat weer inschakelt.
Printer cover
Printerdeksel
Printer paper
Printerpapier
49
12.3. Periodieke inspectie
Voor een goede werking van de meter moet u periodieke inspecties uitvoeren.
Hieronder vindt u de belangrijkste onderdelen van een periodieke inspectie.
Voordat u het apparaat inschakelt
Functie
Omschrijving
Buitenkant
Controleer of er vervormingen of beschadigingen zijn als gevolg van
een val.
Controleer of er vuil, roest of krassen op de onderdelen zitten.
Controleer of er vuil, krassen of beschadigingen op de panelen zitten.
Controleer of er ergens vocht zit.
Operationele
onderdelen
Controleer of de schakelaars en knoppen beschadigd zijn of los zitten.
Scherm
Controleer of er vuil, krassen of beschadigingen op het scherm zitten.
Meetonderdelen
Controleer of de manchet of de bekleding van de armmanchet
beschadigd zijn.
Bekleding
armmanchet
Controleer of de bekleding van de armmanchet op zijn plaats zit.
Gebruik de bekleding van de armmanchet om te voorkomen dat er
ongewenst materiaal in het apparaat terechtkomt.
Printer
Controleer of het juiste printerpapier wordt gebruikt.
Voedingsonderdelen
Controleer of de voedingskabel juist op de ingang is aangesloten.
Controleer of de voedingskabel beschadigd is.
(blootliggende kerndraden, breuken)
Controleer of het stopcontact goed geaard is en de voorgeschreven
spanning en frequentie (100-240 V ~ 50-60 Hz) levert.
Nadat u het apparaat heeft ingeschakeld
Functie
Details
Buitenkant
Controleer op rook is of ongebruikelijke luchtjes.
Controleer of u een vreemd geluid hoort.
Operationele
onderdelen
Druk op de START/STOP-knop en kijk of er fouten optreden.
Druk op de FAST STOP-knop tijdens het oppompen om te controleren
of de drukopbouw stopt.
Scherm
Controleer of er cijfers of tekens ontbreken in de schermen met de
bloeddruk- en hartslagwaarden en de klokweergave.
Controleer of er geen foutcodes worden weergegeven.
Controleer of de meetwaarden ongeveer normaal zijn.
Printer
Controleer of er wordt gedetecteerd dat er (geen) papier beschikbaar is.
Controleer of de papiertoevoer juist verloopt.
Controleer of er op de testafdruk niets ontbreekt.
Controleer of het papier na het afdrukken wordt afgesneden.
Back-upfunctie
Controleer of de datum en tijd kloppen.
Controleer of de ingestelde waarden worden opgeslagen.
50
12.4. De bekleding van de armmanchet vervangen
1. Maak de schroef los met een platte
schroevendraaier.
2. Schuif het voorste frame naar beneden en
trek het dan naar voren.
3. Maak de schroeven (van de armsteun)
aan de achterkant los en verwijder ze.
4. Til de armsteun op en trek hem naar
achteren.
5. Schuif het achterste frame naar beneden
en trek het dan naar buiten.
6. Trek de bekleding van de armmanchet uit
de groef van de vinyl ring.
Voorkant
Voorste frame
Achterkant
Armsteun
Schroef om
armsteun mee te
bevestigen
Achterkant
Achterste frame
Armsteun
Achterkant
Bekleding
armmanchet
51
7. Breng de nieuwe bekleding van de
armmanchet aan en duw de vinyl ring in
de groef (aan de binnenkant van het
frame).
8. Plaats de nieuwe bekleding van de
armmanchet over de groef van de vinyl
ring.
9. Volg de omgekeerde stappen om de
voor- en achterframes opnieuw aan te
brengen. Zet de armsteun terug in de
oorspronkelijke positie en vervang de
schroeven van de armsteun (2) en het
voorste frame (1).
Opmerking
De bekleding van de armmanchet is een verbruiksartikel. Nieuwe bekleding moet u
apart kopen.
(bekleding van de armmanchet: AX-134005759-S)
Het is belangrijk voor de veiligheid en de meetresultaten van dit apparaat dat u een
juiste bekleding van de armmanchet gebruikt en deze regelmatig vervangt.
Voorzichtig
Achterkant
Bevestigingsgroef
voor vinylring
(binnenkant frame)
Nieuwe bekleding
armmanchet
Voorkant
Nieuwe bekleding armmanchet
Bevestigingsgroef voor
vinylring (binnenkant frame)
52
12.5. Het aantal metingen controleren
De meter kan bijhouden hoeveel keer er een bloeddrukmeting is verricht. Deze functie is
bedoeld om de gebruiksfrequentie te controleren en kan fungeren als referentie voor geplande
schoonmaakbeurten. Het aantal metingen blijft behouden, ook wanneer u het apparaat
uitschakelt.
12.5.1. Het aantal metingen weergeven
Het aantal metingen weergeven:
Houd de COUNT-knop één seconde ingedrukt terwijl de
meter in de stand-bymodus staat. Het aantal metingen
wordt ongeveer 60 seconden onder de systolische en
diastolische waarden weergegeven.
In het onderstaande voorbeeld is het aantal metingen 2382.
(Het maximum aantal is 999.999.)
Het aantal metingen resetten:
Houd de ▲-knop vier seconden ingedrukt om
het scherm met de resetbevestiging weer te
geven.
Druk op de START/STOP-knop om de teller
te resetten.
12.5.2. De grafiek met tellingen afdrukken
De grafiek met tellingen afdrukken:
Druk op de COUNT-knop. Als u het aantal metingen ziet, drukt u
op de START/STOP-knop om de grafiek met tellingen af te
drukken.
Totaal: Het aantal metingen dat is gedaan sinds de levering
Subtotaal: Het aantal metingen sinds de laatste reset (Zie
“12.5.1 Het aantal metingen weergevenvoor meer
informatie)
Weektotaal: De verdeling van aantal metingen in de afgelopen
week.
Maandtotaal: De verdeling van het aantal metingen in de
afgelopen maand.
DIA mmHg
PUL /min.
Geeft duizendtallen en hoger weer
Geeft honderdtallen, tientallen en enkele cijfers weer
Verschijnt bij weergave van aantallen metingen
SYS mmHg
COUNT-knop
[]-knop
SELECT-knop
SYS mmHg
DIA mmHg
PUL /min.
SYS mmHg
DIA mmHg
PUL /min.
Resetbevestiging
(knippert)
Reset voltooid
30 Dec, 2015
Totaal: 123456
Subtotaal: 91
Weekgrafiek:
Maandgrafiek:
53
Opmerking
Als de functie F07 is uitgeschakeld, worden er geen grafieken met tellingen
afgedrukt. (Zie “10.5. Afdrukkwaliteit)
Nadat de grafiek met de tellingen is afgedrukt, wordt het aantal metingen nog
ongeveer 60 seconden weergegeven.
Als er na het afdrukken van de grafiek met tellingen linksonder op de afdruk Batterij
laag” staat, neem dan contact op met uw plaatselijke A&D-dealer.
12.6. Onderdelen weggooien
Verwijder of recycle de meter op een milieuvriendelijke manier volgens de lokale wetgeving.
Bekleding armmanchet
Omdat er besmettingsgevaar is, moet u de bekleding van de armmanchet als medisch afval
behandelen.
Interne back-upbatterij
De meter is uitgerust met een lithiumbatterij voor de back-up van instellingen en andere
gegevens. Voordat u de hoofdeenheid weggooit, moet u de lithiumbatterij verwijderen en
volgens de lokale wetgeving weggooien.
Productnaam
Modelnaam
Structuurnaam
Materiaal
Doos
Karton
Verpakking
Verpakkingsmateriaal
Karton
Zal
Vinyl
Behuizing
ABS/ABS-plastic
Inwendige onderdelen
Algemene onderdelen
Chassis
Staal
Batterij op printplaat
Lithiumbatterij
Behuizing
ABS/ABS-plastic
Printereenheid
Inwendige onderdelen
Algemene onderdelen
Chassis
Staal
Externe in- en uitvoereenheid
Behuizing
ABS/ABS-plastic
(Optie)
Inwendige onderdelen
Algemene onderdelen
Binnenkant
hoofdeenheid
54
12.7. Voordat u service aanvraagt
Neem eerst onderstaande checklist en lijst met foutcodes door voordat u service aanvraagt.
Probleem
Controleren
Oplossing
Er wordt niets
weergegeven
wanneer het
apparaat wordt
ingeschakeld.
Is de voedingskabel goed
aangesloten?
Sluit de voedingskabel goed aan.
E00 wordt
weergegeven.
Zit er nog lucht in de
manchet?
Wacht totdat de manchet volledig is leeggelopen
en schakel het apparaat daarna weer in.
Er is geen druk.
Is de bekleding van de
armmanchet te ver over de
frames getrokken?
Zie “12.4. De bekleding van de armmanchet
vervangen” om de bekleding weer goed te
bevestigen.
Er kan geen
meting worden
verricht.
(Er wordt een
foutcode
weergegeven.)
Zit de patiënt in de juiste
houding?
Zorg dat de arm en het hart zich op gelijke hoogte
bevinden en de patiënt ontspannen is.
Is de patiënt ontspannen?
Zorg dat de patiënt zijn/haar arm niet beweegt.
―――――――――
Als de patiënt te dikke kleding draagt, is een
meting niet mogelijk. Verwijder de kleding van de
arm.
―――――――――
Bij patiënten met een ritmestoornis of zwakke
hartslag kan er mogelijk niet gemeten worden.
Er wordt niets
afgedrukt
Er is geen printerpapier
aangebracht.
( wordt weergegeven)
Zie “9.1. Het printerpapier plaatsen” en breng een
nieuwe rol papier aan.
De printerdeksel is open.
( wordt weergegeven)
Zie “9.1. Het printerpapier plaatsen” om de
printerdeksel af te sluiten.
Fout met de snijder van de
printer.
( wordt weergegeven)
Zie “9.1. Het printerpapier plaatsen” om de
printerdeksel tijdelijk te openen en vervolgens
weer te sluiten.
Loopt het printerpapier
vast?
Zie “9.1. Het printerpapier plaatsen” en leg het
papier goed.
De afgedrukte
inhoud ziet er
anders uit dan
verwacht.
Heeft u de juiste
afdrukmethode
geselecteerd?
Zie “10.4. IHB” tot “10.10 Bitmap afdrukken” om de
juiste afdrukmethode te selecteren.
Er is geen
datum en/of tijd
zichtbaar.
Controleer de instellingen
van de klok.
Zie “8. DE KLOK INSTELLEN
Staat er na het afdrukken
van de grafiek met tellingen
linksonder “Low Battery op
de afdruk, zoals in 12.5.2?
De lithiumbatterij voor de back-up van instellingen
en andere gegevens is leeg. Neem contact op met
uw plaatselijke A&D-dealer.
Controleer de
klokinstellingen van de
Bluetooth-ontvanger.
Zie de specificaties van de ontvanger voor meer
informatie.
Raak nooit het inwendige deel van de meter aan.
Voorzichtig
55
12.8. Foutcodes
Als er een fout optreedt, wordt een van de volgende foutcodes onder de systolische waarde
weergegeven.
Foutcodes van de printer
Foutcode
Fout/oplossing
Geen printerpapier. Breng een nieuwe rol printerpapier aan.
De printerdeksel is open. Druk de printerdeksel stevig dicht.
Fout met de snijder van de printer. Open de printerdeksel, controleer het
printerpapier en sluit de printerdeksel.
Details van de foutcodes
Foutcode
Details
Controleren
Fouten bij de bloeddrukmeting
Wanneer het apparaat is
ingeschakeld, is de detectie
van de druk niet stabiel.
Controleer of er nog lucht in de manchet zit.
Start het apparaat opnieuw en probeer de
bloeddruk opnieuw te meten. Staak het gebruik
van het apparaat onmiddellijk als dit probleem zich
blijft voordoen.
Er is een elektrische fout in het
bloeddrukmetingsgedeelte
gedetecteerd.
Start het apparaat opnieuw en probeer de
bloeddruk opnieuw te meten. Staak het gebruik
van het apparaat onmiddellijk als dit probleem zich
blijft voordoen.
De beveiliging van het
bloeddrukmetingsgedeelte
heeft een fout gedetecteerd.
Tijdens de meting is een toestand gedetecteerd
die de veiligheid van de patiënt in gevaar brengt.
Trillingen van buitenaf hebben het luchtsysteem
van de manchet of het inwendige van de meter
bereikt of er is ten onrechte een obstructie
waargenomen. Controleer de toestand van de
patiënt en de meetomgeving en probeer de
bloeddrukmeting opnieuw uit te voeren. Staak het
gebruik van het apparaat onmiddellijk als dit
probleem zich blijft voordoen.
,
Er wordt aan het begin van de
meting geen druk opgebouwd.
Wellicht zit er een lek in het luchtsysteem binnen
in de meter. Staak het gebruik van het apparaat
onmiddellijk als dit probleem zich blijft voordoen.
Er wordt binnen een bepaalde
tijd geen druk opgebouwd.
Misschien zit er een lek in het luchtsysteem
binnen in de meter of zit de manchet los. Staak het
gebruik van het apparaat als dit probleem zich
blijft voordoen.
Het oppompen gaat te snel.
Misschien is het luchtsysteem in de meter
verbogen of geblokkeerd. Staak het gebruik van
het apparaat als dit probleem zich blijft voordoen.
Het leeglopen gaat te
langzaam.
De lucht komt niet goed naar buiten. Misschien is
het luchtsysteem in de meter verbogen of
geblokkeerd. Staak het gebruik van het apparaat
als dit probleem zich blijft voordoen.
Het leeglopen gaat te snel.
Misschien heeft de patiënt bewogen of is er tijdens
de meting te veel druk van buiten gekomen. Staak
het gebruik van het apparaat als dit probleem zich
blijft voordoen.
Er is een overmatige druk
waargenomen.
De manchetdruk was tijdens de meting hoger dan
300 mmHg.
Misschien heeft de patiënt bewogen of is er tijdens
de meting te veel druk op de manchet toegepast.
Let op fouten en voer de meting opnieuw uit.
56
Foutcode
Details
Controleren
De tijdslimiet voor een meting
is overschreden.
Voor de veiligheid van de patiënt is de meting
afgebroken, omdat de meting langer dan 180
seconden duurde.
Misschien moet u de meting opnieuw verrichten.
Controleer of de patiënt heeft bewogen of een
ritmestoornis heeft.
Er is onvoldoende druk.
Er kon geen bloeddruk worden gemeten omdat er
onvoldoende druk was. Tijdens het oppompen
zorgde een beweging van de patiënt of een trilling
van buitenaf voor ruis in de manchet en werd de
ingestelde druk gedetecteerd of is de bloeddruk
van de patiënt enorm zijn gestegen tijdens de
bloeddrukmeting.
Controleer het volgende:
De manchet zit niet los, er zit geen dikke kleding
om de arm, de patiënt zit stil en trillingen van
buitenaf hebben de manchet niet beïnvloed. Meet
opnieuw.
Er wordt geen hartslag
waargenomen.
Het hartslagsignaal dat de manchet opvangt, is te
laag.
De patiënt heeft wellicht een slechte
bloedcirculatie of de patiënt heeft dikke kleding
aan.
Controleer de toestand van de patiënt.
De diastolische bloeddruk kan
niet worden bepaald.
Controleer of de patiënt heeft bewogen of een
ritmestoornis heeft.
De gemiddelde arteriële
bloeddruk kan niet worden
bepaald.
De systolische bloeddruk kan
niet worden bepaald.
De hartslag kan niet worden
bepaald.
De bloeddrukwaarde is onjuist.
De SYS-waarde valt buiten
bereik.
Meetbereik SYS: 40-270 mmHg
Controleer of de patiënt heeft bewogen of een
ritmestoornis heeft.
De DIA-waarde valt buiten
bereik.
Meetbereik DIA: 20-200 mmHg
Controleer of de patiënt heeft bewogen of een
ritmestoornis heeft.
De PUL-waarde valt buiten
bereik.
Meetbereik PUL: 30-240 mmHg
Controleer of de patiënt heeft bewogen of een
ritmestoornis heeft.
Overige fouten
tot
Schakel het apparaat weer in.
Er is een spanningsfout
waargenomen binnen in de
meter.
Schakel het apparaat weer in. Staak het gebruik
van het apparaat onmiddellijk als dit probleem zich
blijft voordoen.
Schakel het apparaat weer in.
Er is een instellingsfout
waargenomen binnen in de
meter.
De functie-instellingen zijn geïnitialiseerd.
Controleer de instellingen. Schakel het apparaat
weer in. Staak het gebruik van het apparaat
onmiddellijk als dit probleem zich blijft voordoen.
Schakel het apparaat weer in.
Er is een instellingsfout
waargenomen binnen in de
meter.
De telfunctie is geïnitialiseerd. Schakel het
apparaat weer in. Staak het gebruik van het
apparaat voorlopig als dit probleem zich blijft
voordoen.
,
Schakel het apparaat weer in.
Er is een instellingsfout
waargenomen binnen in de
meter.
Schakel het apparaat weer in. Staak het gebruik
van het apparaat onmiddellijk als dit probleem zich
blijft voordoen.
57
Foutcode
Details
Controleren
Schakel het apparaat weer in.
Er is een geheugenfout
waargenomen binnen in de
meter.
Schakel het apparaat weer in. Staak het gebruik
van het apparaat onmiddellijk als dit probleem zich
blijft voordoen.
Misschien is er een storing.
Er is een lettertypefout
gedetecteerd.
Schakel het apparaat weer in. Staak het gebruik
van het apparaat onmiddellijk en vraag een
reparatie aan als dit probleem zich blijft voordoen.
Misschien is er een storing.
Er is een manchetfout
gedetecteerd.
Misschien is er een storing.
Er is een bloeddrukmodulefout
gedetecteerd.
De foutstatus weergeven
Druk op de COUNT-knop. Het aantal metingen wordt weergegeven. Druk binnen 60 seconden
op de SELECT-knop. De laatste foutcode (onder de systolische waarde), de subcode van de
fout (onder de diastolische waarde) en het aantal voorkomens (hartslagwaarde) worden
weergegeven. Als u achter elkaar op de SELECT-knop drukt, verschijnen de eerdere foutcodes
in numerieke volgorde.
Als er 60 seconden niets gebeurt, gaat de meter terug in de stand-bymodus.
58
13. LIJST MET ACCESSOIRES EN OPTIES
Productnaam
Catalogusnummer
Printerpapier (5 rollen)
AX-PP147-S
Bekleding armmanchet
AS-134005759-S (5 stuks)
Voedingskabel (set)
AX-KO243 (type C)
Voedingskabel (set)
AX-KO242 (type BF)
Zekeringsclassificatie: T3AH250V
Voedingskabel (set)
AX-KO115-EX (type A)
Externe in- en uitvoereenheid RS 2-kanaals
TM-2657-01-EX
Externe in- en uitvoereenheid RS 1-kanaals
TM-2657-03-EX
Externe in- en uitvoereenheid RS + Bluetooth
TM-2657-05-EX
14. OVER BLOEDDRUK
Schommelingen in de bloeddruk
De bloeddruk is zeer gevoelig en past zich bij
elke hartslag op subtiele wijze aan de toestand
van het hart aan. Er kunnen afwijkingen van 30
tot 50 mmHg voorkomen, afhankelijk van de
situatie.
Vandaar dat het belangrijk is om u niet te
baseren op één meting. Meet elke dag om
dezelfde tijd om te bepalen wat uw gemiddelde
bloeddruk is en hoe uw bloeddruk zich
gedraagt. Deze bloeddrukgegevens zijn
belangrijk wanneer u langsgaat bij uw arts.
Neem contact op met een arts om de betekenis
van uw resultaten te analyseren.
Welke soorten hoge bloeddruk zijn er?
Er zijn twee soorten hoge bloeddruk: primaire hypertensie en secundaire hypertensie. Secundaire
hypertensie wordt veroorzaakt door ziektes die de bloeddruk verhogen. Wanneer de hoge bloeddruk
door een nierontsteking of zwangerschapsvergiftiging veroorzaakt wordt, zal de bloeddruk vanzelf
weer dalen als u van deze aandoeningen geneest.
Bij primaire hypertensie is de bloeddruk hoog, maar is het onduidelijk hoe dat komt. De combinatie
van langdurige stress, veel zout voedsel, overgewicht en erfelijke aandoeningen kan primaire
hypertensie veroorzaken. Hierbij spelen erfelijke factoren een belangrijke rol. Bij mensen waarvan
één van beide of beide ouders een hoge bloeddruk hadden, komt hoge bloeddruk respectievelijk in
30% en 60% van de gevallen voor, hetgeen op een erfelijke component duidt.
Systolisch
BD
Slaap
Diastolisch
Tijd
Bloeddruk gedurende één dag, om de vijf minuten gemeten
59
15. BITMAP-PATRONEN VERSTUREN
15.1. Grootte van originele bitmappatronen
Breedte: 384 pixels (vast) (Bitmapgegevens met een afwijkende breedte kunnen niet worden
verstuurd.)
Lengte: maximaal 640 pixels (U kunt bitmapgegevens met een optionele lengte van 1 tot 640
pixels versturen.)
Hieronder ziet u de maximale grootte van originele bitmappatronen:
(Windows monochrome bitmap)
Maak de bitmapgegevens met de bovengenoemde grootte aan in een bestand met de naam
“Logo.bmp” en sla dit bestand op in de hoofdmap van de SD-kaart.
Opmerking
Voor SD-normen is het apparaat getest met SD- en SDHC-kaarten.
Er zijn SD-kaarten die niet op dit apparaat gebruikt kunnen worden.
Gebruik in dat geval een andere SD-kaart.
Voor bestandsystemen is het apparaat getest met FAT16 en FAT32.
48mm(384dot)
76.8mm(640dot)
48mm (384 dpi)
76.8
mm (
640
dpi)
60
15.2. Bitmaps versturen
1. Schakel de meter uit.
2. Houd de COUNT-, - en SELECT-knoppen ingedrukt en schakel het apparaat weer in. De
meter gaat naar de bitmapoverdrachtsmodus.
3. Plaats de SD-kaart met het bitmapbestand (Logo.bmp) zoals opgeslagen onder “15.1.
Grootte van originele bitmappatronen” in de SD-ingang. Druk op de START/STOP-knop om
met de gegevensoverdracht te beginnen.
Schakel het apparaat na de overdracht weer in en stel de functie F15 in op 2. De bitmap
wordt na de meting afgedrukt met de bloeddrukwaarde.
Overdrachtssnelheid (%)
(0 in op 100%)
Bezig met overdragen
Overdracht voltooid
COUNT-knop
[]-knop
SELECT-knop
Overdrachtsmodus bitmap
Bitmap klepje voor SD-ingang
61
BIJLAGE: EMC-RICHTLIJNEN
Voor medische elektrische apparaten gelden speciale voorzorgsmaatregelen voor EMC. Ze
moeten geïnstalleerd en gebruikt worden volgens de onderstaande EMC-richtlijnen.
Draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur (zoals mobiele telefoons) kunnen effect
hebben op medische elektrische apparatuur.
Als u andere accessoires en kabels (geen originele A&D-onderdelen) gebruikt, kan er meer
straling optreden of wordt de eenheid minder resistent.
Richtlijn en verklaring van de fabrikant elektromagnetische straling
Het A&D-apparaat is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder
omschreven.
De klant of de gebruiker van het A&D-apparaat moet ervoor zorgen dat het in een dergelijke omgeving
wordt gebruikt.
Emissietest
Compliance
Richtlijn elektromagnetische omgeving
RF-straling
CISPR 11
Groep 1
Het A&D-apparaat gebruikt alleen RF-energie
voor de interne functie. De RF-straling van het
apparaat is dan ook zeer laag en veroorzaakt
waarschijnlijk geen storingen in elektronische
apparatuur in de omgeving.
RF-straling
CISPR 11
Klasse B
Het A&D-apparaat kan binnen alle gebouwen
gebruikt worden, waaronder gebouwen met een
woonfunctie en gebouwen die rechtstreeks op
een laagspanningsnetwerk zijn aangesloten dat
gebouwen met een woonfunctie van stroom
voorziet.
Harmonische emissies
IEC 61000-3-2
Klasse A
Spanningsschommelingen/Flikker-
emissies IEC 61000-3-3
Conform
Aanbevolen afstanden tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur en het
A&D-apparaat
Het A&D-apparaat is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waar RF-straling
wordt gecontroleerd. De klant of de gebruiker van het A&D-apparaat kan elektromagnetische
storingen voorkomen door een minimale afstand te bewaren tussen het A&D-apparaat en de
draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur (zenders), zoals hieronder aangegeven en in
overeenstemming met het maximale uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur.
Maximaal nominaal
vermogen van de zender
W
Afstand in meters volgens de frequentie van de zender
150 kHz tot 80 MHz
d = 1,2
P
80 MHz tot 800 MHz
d = 1,2
P
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 2,3
P
0,01
0,12
0,12
0,23
0,1
0,38
0,38
0,73
1
1,2
1,2
2,3
10
3,8
3,8
7,3
100
12
12
23
Voor zenders waarvan het nominale maximale uitgangsvermogen niet hierboven is vermeld, kan de
aanbevolen scheidingsafstand(d) in meters (m) worden bepaald met de vergelijking die geldt voor de
frequentie van de zender. Hierbij is p het maximale uitgangsvermogen van de zender in Watt (W)
volgens de opgave van de fabrikant van de zender.
OPMERKING 1 Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de scheidingsafstand voor apparaten met hogere
frequenties.
OPMERKING 2 Deze richtlijnen gelden niet voor alle situaties. De verspreiding van
elektromagnetische straling wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van
gebouwen, voorwerpen en mensen.
62
Richtlijn en verklaring van de fabrikant elektromagnetische immuniteit
Het A&D-apparaat is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder
omschreven. De klant of de gebruiker van het A&D-apparaat moet ervoor zorgen dat het in een
dergelijke omgeving wordt gebruikt.
Immuniteits-
test
IEC 60601
testniveau
Conformiteitsniveau
Richtlijn elektromagnetische
omgeving
Draagbare en mobiele
RF-communicatieapparatuur mag
niet dichter bij het A&D-apparaat
of de kabels ervan worden
gebruikt dan de aanbevolen
afstand die berekend is met de
vergelijking die geldt voor de
frequentie van de zender.
Aanbevolen afstand:
Geleide RF
IEC 61000-4-6
3 V
rms
150 kHz tot 80 MHz
3 V
rms
d = 1,2
P
Uitgestraalde RF
IEC 61000-4-3
3 V/m
80 MHz tot 2,5 GHz
3 V/m
d = 1,2
P
80 MHz tot 800 MHz
d = 2,3
P
800 MHz tot 2,5 GHz
Hierbij is P het maximale nominale
uitgangsvermogen van de zender
in Watt (W) volgens de opgave
van de fabrikant van de zender en
is d de aanbevolen
separatieafstand in meters (m).
Zoals bepaald door onderzoek op
een elektromagnetische locatie
moeten veldsterktes van
stationaire HF-zenders
a
lager zijn dan de nalevingsniveaus
voor alle frequentiebereiken.
b
Interferentie kan
voorkomen in de buurt
van apparatuur met het
volgende symbool:
OPMERKING 1 Voor 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik.
OPMERKING 2 Deze richtlijnen gelden niet voor alle situaties. De verspreiding van
elektromagnetische straling wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van
gebouwen, voorwerpen en mensen.
a
Veldsterktes van stationaire zenders, zoals basisstations van (draagbare/draadloze)
radiotelefoons, landmobiele radio's, radio-uitzendingen op 27 MC of AM/FM en tv-uitzendingen
kunnen theoretisch niet nauwkeurig worden voorspeld. Als u vanwege de stationaire RF-zenders
de elektromagnetische omgeving in kaart wilt brengen, kunt u het beste eerst een
elektromagnetisch onderzoek op de locatie uitvoeren. Als de gemeten veldsterkte op de locatie
waar het A&D-apparaat gebruikt wordt de bovenstaande, geldende RF-norm overschrijdt, moet u
controleren of het A&D-apparaat normaal functioneert. Als het apparaat niet normaal functioneert,
moet u wellicht extra maatregelen treffen en het A&D-apparaat draaien of op een andere plaats
zetten.
b
Binnen het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz moet de veldsterkte lager dan 3 V/m.
63
Richtlijn en verklaring van de fabrikant elektromagnetische immuniteit
Het A&D-apparaat is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder
omschreven. De klant of de gebruiker van het A&D-apparaat moet ervoor zorgen dat het in een
dergelijke omgeving wordt gebruikt.
Immuniteits-
test
IEC 60601
testniveau
Conformiteitsniveau
Richtlijn elektromagnetische
omgeving
Elektrostatische
ontlading (ESD)
IEC 61000-4-2
± 6 kV
contact
± 8 kV
lucht
± 6 kV
contact
± 8 kV
lucht
Vloeren moeten van hout,
beton of keramische tegels zijn
gemaakt.
Als de vloer met synthetisch
materiaal is bedekt, moet de
relatieve vochtigheid minstens
30% zijn.
Snelle elektrische
transiënten/lawines
IEC 61000-4-4
±2 kV voor
voedingskabels
±1 kV
Voor ingangs- en
uitgangslijnen
±2 kV voor
voedingskabels
±1 kV
Voor ingangs- en
uitgangslijnen
De netvoedingskwaliteit moet
die van een normale
commercle of
ziekenhuisomgeving zijn.
Stroomstoot
IEC 61000-4-5
± 1 kV
kabel naar kabel
±2 kV
kabel naar aarde
±1 kV
kabel naar kabel
±2 kV
kabel naar aarde
De netvoedingskwaliteit moet
die van een normale
commercle of
ziekenhuisomgeving zijn.
Kortstondige
spanningsdalingen,
korte onderbrekingen
en
spanningsfluctuaties
bij de ingangslijnen
van de
stroomvoorziening
IEC 61000-4-11
< 5% U
T
(> 95% daling in
U
T
)
gedurende 0,5
cyclus
40% U
T
(60% daling in U
T
)
gedurende 5 cycli
70% U
T
(30% daling in U
T
)
gedurende 25
cycli
< 5% U
T
(> 95% daling in
U
T
)
gedurende 5
seconden
< 5% U
T
(> 95% daling in U
T
)
gedurende 0,5 cyclus
40% U
T
(60% daling in U
T
)
gedurende 5 cycli
70% U
T
(30% daling in U
T
)
gedurende 25 cycli
< 5% U
T
(> 95% daling in U
T
)
gedurende 5
seconden
De netvoedingskwaliteit moet
die van een normale
commerciële of
ziekenhuisomgeving zijn. Als
de gebruiker van het
A&D-apparaat tijdens
onderbrekingen van de
netvoeding moet doorgaan,
wordt aangeraden om het
A&D-apparaat van stroom te
voorzien via een bron of
batterij die niet onderbroken
kan worden.
Netfrequentie
(50/60 Hz)
magnetisch veld
IEC 61000-4-8
3 A/m
3 A/m
De magnetische velden van de
netfrequentie moeten het
niveau hebben van dat van
een normale commerciële of
ziekenhuisomgeving.
OPMERKING: U
T
is de wisselstroomnetvoeding voorafgaand aan de toepassing van het testniveau.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75

AND TM-2657P Handleiding

Type
Handleiding