Bosch KAD93AIEP/01 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding
en
34
Getting to know your
appliance
Note:
Due to unceasing modification of our products your
appliance may be slightly different from this Instruction
manual but its functions and using methods remain the
same.
1
2
4
5
6
7
9
10
19
11
13
14
15
16
18
B
A
3
8
17
12
19
A Freezer compartment
1 Freezer LED Light
2Icemaker front cover assembly
3 Wind channel cover in freezer
4 Ice bucket assembly
5 Freezer shelf
6 Freezer door rack
7 Freezer door gasket
8 Freezer upper drawer
9 Freezer lower drawer
10 Freezerdoorrack(twostar zone)
B Refrigerator compartment
11 Fridge LED light
12 Water filter (behind cap)
13 Wind channel cover in fridge
14 Fridge shelf
15 Fridge door rack
16 Fruit and vegetables crisper
17 Fridge lower drawer
18 Fridge door gasket
19 Adjustable feet
nl
100
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies 101........................
Over deze handleiding 101........................
Explosiegevaar 101...............................
Elektrocutiegevaar 101............................
Verbrandingsgevaar door koude 101...............
Letselgevaar 101.................................
Voorkomen v an gevaren voor kinderen en
personen die een risico lopen 102.................
Algemene bepalingen 102.........................
Materiële schade 102.............................
Gewicht 102......................................
Instructies betreffende het afvoeren 102...........
Verpakking afvoeren 102..........................
Oud apparaat afvoeren 102........................
Leveringsomvang 103............................
Apparaat plaatsen 103............................
Transport 103....................................
Apparaatdeuren demonteren 103..................
Opstellingsplaats 103.............................
Ondergrond 103..................................
Let op de kamertemperatuur en de ventilatie 104....
Afstandshouder monteren 104.....................
Opstellingsmaten en deuropeningshoek 104........
Handgreep bevestigen 104........................
Apparaat uitlijnen 105.............................
Deuren uitlijnen 105...............................
Apparaat aansluiten 106..........................
Apparaat op de watervoorziening aansluiten 106....
Elektrische aansluiting 107........................
Apparaat leren kennen 108.......................
Bedienings- en displayveld 109....................
Apparaat inschakelen 110........................
Kinderslot 110...................................
Toetsenblokkering opheffen 110...................
Toetsenblokkering activeren 110...................
Temperatuur instellen 110........................
Vriesruimte 110...................................
Koelruimte 110...................................
Effectieve inhoud 110............................
De vriesruimte 111...............................
Diepvriesproducten inkopen 111...................
Bakken 111......................................
Diepvriesvolume volledig benutten 111.............
Vriescapaciteit 111................................
Verse levensmiddelen bevriezen 111..............
Vriesproducten verpakken 111.....................
Houdbaarheid van het diepvriesproduct 112.........
Invrieskalender 112...............................
Super-vriezen 112................................
Super-vriezen inschakelen 112.....................
Super-vriezen uitschakelen 112....................
Diepvriesproduct ontdooien 112..................
De
koelruimte 113................................
Opletten bij het plaatsen 113......................
Houd rekening met de koudezones in de
koelruimte 113...................................
Fruit- en groentelade 113..........................
Super-koelen 113................................
Super-koelen inschakelen 113.....................
Super-koelen uitschakelen 113.....................
IJs- en waterdispenser 114.......................
Water aftappen 114...............................
IJsmaker 114.....................................
IJs afnemen 114..................................
Variabele indeling van het interieur 115............
Alarmfunctie 115.................................
Deuralarm 115...................................
Vakantiemodus 116..............................
Vakantiemodus inschakelen 116...................
Vakantiemodus uitschakelen 116...................
Energiezuinige modus 116........................
Energiezuinige modus inschakelen 116.............
Energiezuinige modus uitschakelen 116............
Apparaat uitschakelen en stilleggen 116...........
Apparaat uitschakelen 116........................
Apparaat stil zetten 116...........................
Ontdooien 117...................................
Vriesruimte 117...................................
Koelruimte 117...................................
Apparaat reinigen 117............................
Procedure 117...................................
IJs- en waterdispenser 117........................
Uitrusting 118....................................
Gebruik van de ijsblokjesbak 118..................
Ontdooien 119...................................
Waterfilter vervangen 120.........................
Aankoop van een nieuw waterfilter 120.............
Oude waterfilter verwijderen 120...................
Nieuw waterfilter inbouwen 120....................
Verlichting (LED) 121.............................
Energie besparen 121............................
Bedrijfsgeluiden 121.............................
Normale geluiden 121.............................
Geluiden voorkomen 121..........................
Kleine storingen zelf opheffen 122................
Servicedienst 123................................
Reparatie-opdracht bij advies en storingen 123......
nl
101
( Veiligheidsinstructies
Ditapparaatvoldoetaandegeldende
bepalingen voor elektrische apparaten en
is radio-ontstoord.
Het koelcircuit is op lekdichtheid gecontro
leerd.
Over deze handleiding
Ø Lees en volg de montage- en gebruiks
aanwijzing op. Deze bevat belangrijke
informatie over het plaatsen, gebruiken en
onderhoud van het apparaat.
Ø De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer
u de instructies en waarschuwingen van
de montage- en gebruiksaanwijzing niet
aanhoudt.
Ø Bewaar alle documentatie voor later
gebruik en voor de eventuele volgende
eigenaar.
Explosiegevaar
Ø Nooit elektrische apparaten binnen het
apparaat gebruiken (bijv. verwarmings
apparaten of e lektrische ijsmachines).
Ø Geen producten met brandbare drijfgassen
(bijv. spuitbussen) en geen explosieve
stoffeninhetapparaatbewaren.
Ø Vloeistoffen met hoge alcoholpercentages
uitsluitend goed gesloten en staand
bewaren.
Ø Afgezien van de aanwijzingen van de
fabrikant geen extra maatregelen nemen
om het ontdooien te versnellen.
Elektrocutiegevaar
Worden de installatie of reparaties op
ondeskundige wijze uitgevoerd, dan kan de
gebruiker in gevaar w orden gebracht.
Ø Leterbijhetplaatsenvanhetapparaatop
dat de stroomkabel niet wordt ingeklemd
of beschadigd.
Ø Bij beschadiging van de stroomkabel:
Apparaat direct van het net scheiden.
Ø Geen stekkerdozen, verlengkabels of
adapter gebruiken.
Ø Apparaat uitsluitend door fabrikant,
klantenservice of een gelijkwaardig ge
kwalificeerde persoon laten repareren.
Ø Uitsluitend originele onderdelen van de
fabrikant gebruiken. Voor deze onderdelen
garandeert de fabrikant dat ze voldoen aan
de veiligheidseisen.
Verbrandingsgevaar door koude
Ø Niet diepvriesproducten direct nadat het
uit het vriesvak is genomen in de mond
doen.
Ø Langer contact van de huid met het diep
vriesproduct, ijs en de buizen in het vries
vak vermijden.
Letselgevaar
Verpakkingen met koolzuurhoudende dranken
kunnen knappen. Geen verpakkingen met
koolzuurhoudende dranken in het vriesvak
bewaren.
Brandgevaar / gevaren door koude
middel
In de leidingen van het koudecircuit stroom in
een geringe hoeveelheid een milieuvriendelijk,
maar brandbaar koudemiddel (R600a).
Ditbeschadigtdeozonlaagnietendraagt
niet bij aan het broeikaseffect. Wanneer het
koudemiddel lekt, kan het leiden tot oogletsel
of ontbranden.
Ø Leidingen niet beschadigen.
Bij beschadiging van de leidingen:
Ø Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt
van het apparaat houden.
Ø Ruimte ventileren.
Ø Apparaat uitschakelen en stekker uit het
stopcontact halen.
Ø Klantenservice inschakelen.
Brandgevaar
Draagbare stekkerdozen of draagbare
voedingen kunnen oververhit raken en tot
brand leiden.
Geen draagbare stekkerdozen of draagbare
voedingen achter het apparaat plaatsen.
nl
102
Voorkomen van gevaren voor kinderen en
personen die een risico lopen
Personen die een risico lopen zijn:
Ø Kinderen,
Ø personen, die lichamelijk, psychisch of in
hunwaarnemingenzijnbeperkt,
Ø personen, die niet genoeg kennis omtrent
het veilige gebruik van het apparaat
hebben.
Maatregelen:
Ø Zorg er voor dat kinderen en personen
die een risico lopen de gevaren begrepen
hebben.
Ø Een voor de veiligheid verantwoordelijke
persoon moet kinderen en personen die
een risico lopen bij het apparaat toezicht
houden of instructies geven.
Ø Laat alleen kinderen vanaf 8 jaar het
apparaat gebruiken.
Ø Bij reiniging en onderhoud toezicht houden
op kinderen.
Ø Nooitkinderenmethetapparaatlaten
spelen.
Verstikkingsgevaar
Ø Verpakking en onderdelen daarvan niet
aankinderengeven.
Algemene bepalingen
Ø Ditapparaatisbedoeldvoorhethuis
houdelijk gebruik in een privé huishouden
en de huiselijke omgeving.
Ø Dit apparaat is voor een gebruik tot op
een hoogte van maximaal 2000 meter
boven zeeniveau bedoeld.
Materiële schade
Om materiële schade te vermijden:
Ø Niet op de plinten, laden of deuren stappen
of steunen.
Ø Kunststof delen en deurafdichtingen olie-
en vetvrij houden.
Ø Trek aan de stekker niet aan de aansluit
kabel.
Gewicht
Het apparaat is zwaar.
Plaatsen en transport van het apparaat altijd
met tenminste 2 personen uitvoeren.
Instructies betreffende het
afvoeren
*Verpakking afvoeren
De verpakking beschermt uw apparaat tegen transport
schade. Alle gebruikte materialen zijn milieuvriendelijk
en weer herbruikbaar. Wij verzoeken u mee te helpen:
Voer de verpakking milieuvriendelijk af.
Informeer over de actuele afvoermethoden bij uw vak
handelaar of gemeente.
*Oud apparaat afvoeren
Oude apparaten zijn geen waardeloos afval!
Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen worden teruggewonnen.
Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming
met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende
afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (waste electrical and electronic
equipment WEEE). De richtlijn geeft het kader
aan voor de in de EU geldige terugneming en
verwerking van oude apparaten.
: Waarschuwing
Bij af te danken apparaten
1. Netstekker uit het s topcontact halen.
2. Aansluitkabel doorknippen en met de netstekker
verwijderen.
3. Plateaus en bakken niet uitnemen, om kinderen het
naar binnen klimmen te bemoeilijken!
4. Kinderen niet met het afgedankte apparaat laten
spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddelen en in de isolatie
gassen. Koelmiddel en gassen moeten correct worden
afgevoerd. Leiding van het koudemiddelcircuit tot en
met het afvoeren niet beschadigen.
)
nl
103
Leveringsomvang
Controleer na het uitpakken alle onderdelen op
eventuele transportschade. Neem in geval van klachten
contact op met de winkel waar u het apparaat heeft
gekocht of met onze servicedienst.
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
Ø Zelfstandig apparaat
Ø Zak met montagemateriaal
Ø Waterfilter
Ø Uitrusting (afhankelijk van het model)
Ø Gebruiksaanwijzing
Ø Schrift voor servicedienst
Ø Garantiebijlagen
Ø Informatie over energieverbruik en geluid
Apparaat plaatsen
Transport
Hetapparaatiszwaar.Bijhettransportenbijde
montage borgen!
Vanwege het gewicht en de afmetingen van het
apparaat en om het risico van letsel of schade aan
het apparaat te minimaliseren, zijn er minimaal twee
personen nodig om het apparaat op te stellen.
Apparaatdeuren demonteren
Wanneer het apparaat niet door de deur van de woning
past, kunnen de deuren worden gedemonteerd.
Attentie!
Alleen de servicedienst mag de apparaatdeuren
afschroeven.
Opstellingsplaats
Voor het opstellen is een droge, goed ventileerbare
ruimte geschikt. De opstellingsplaats moet niet zijn
blootgesteld aan direct zonlicht en mag zich niet
direct in de buurt van een warmtebron bevinden,
zoals fornuis, kachel, etc. Wanneer het plaatsen naast
een warmtebron onvermijdelijk is, gebruik dan een
geschikte isolatieplaat of houd de volgende minimale
afstanden tot de warmtebron aan:
Ø Tot elektrische- en gasfornuizen 3 cm.
Ø Tot olie- of kolengestookte kachels 30 cm.
Bij het opstellen naast een ander koel- of vriesapparaat
is een minimale afstand aan de zijkant nodig van
25 mm, om condensvorming te voorkomen.
Wanneer boven het apparaat een plaat of kast wordt
gemonteerd, moet een spleet van 30 mm worden
aangehouden, zodat het apparaat indien nodig uit de
nis kan worden getrokken.
De verwarmde lucht aan de achterzijde van het
apparaat moet ongehinderd kunnen wegtrekken.
Ondergrond
Attentie!
Het apparaat is zwaar. De vloer op de opstellingsplaats
mag niet meeveren, vloer eventueel versterken.
Om de deuren tot aan de aanslag te kunnen openen,
moeten bij het opstellen in een hoek of nis minimale
afstanden aan de zijkant worden aangehouden
(~ Hoofdstuk “Opstellingsmaten”).
Wanneer de diepte van de naastgelegen keuken
inrichtingen groter is dan 60 cm, dan moeten de
minimale afstanden aan de zijkant worden aange
houden, om de volledige openingshoek van de deuren
te kunnen gebruiken
(~ Hoofdstuk “Deuropeningshoek”).
nl
104
Let op de kamertemperatuur en de ventilatie
Kamertemperatuur
De klimaatklasse staat op het typeplaatje. Deze geeft
aan binnen welke kamertemperaturen het apparaat
mag worden gebruikt. Het typeplaatje bevindt zich
rechts in de koelruimte.
Klimaatklasse Toegestane kamertemperatuur
SN
+10 °C tot 32 °C
N
+16 °C tot 32 °C
ST
+16 °C tot 38 °C
T
+16 °C tot 43 °C
Aanwijzing:
Het apparaat is binnen de ruimtetemperatuur
begrenzingen van de vermelde klimaatklasse volledig
functioneel. Wanneer een apparaat met klimaatklasse
SN bij koudere kamertemperaturen wordt gebruikt,
dan kan schade aan het apparaat tot een temperatuur
van+Cwordenuitgesloten.
Ventilatie
Een goede ventilatie rondom het apparaat is nood
zakelijk. De opgewarmde lucht moet ongehinderd
kunnen wegtrekken. Het koelapparaat moet anders
meer vermogen leveren. Dat verhoogt het stroom
verbruik. Daarom moet er voldoende vrije ruimte
rondom het apparaat aanwezig zijn. Aanbeveling:
50 tot 70 mm aan de achterzijde tot de wand,
minimaal 100 mm aan de bovenkant en minimaal
100 mm zijdelings tot de wand met voldoende vrije
ruimte aan de voorkant, om de deur van het vriesruimte
tot 130° en die van het koelruimte tot 135° te kunnen
openen.
100 mm
1787 mm
100 mm
100 mm
Afstandshouder monteren
Verwijder de beide schroeven met behulp van een
schroevendraaier. Neem de afstandshouders uit het
zakje en bevestig deze met de schroeven op de achter
zijde van het apparaat. Daardoor wordt de minimale
afstand tot de wand aangehouden.
Opstellingsmaten en deuropeningshoek
W
W1
W2
D
D1
135°130°
W W1 W2 D D1
908 mm
418 mm 277 mm 628mm 1171mm
Handgreep bevestigen
Controleer de handgreep van het apparaat voordat u
het gebruikt. Wanneer een greep los zit, deze met een
inbussleutel rechtsom a andraaien.
nl
105
Apparaat uitlijnen
Om te zorgen dat het apparaat optimaal functioneert,
moet deze met een waterpas horizontaal worden uit
gelijnd.
Ø Voor een voldoende horizontaal stelling en ventilatie
in het onderste, achterste deel van het apparaat
moeten eventueel de schroefvoeten worden gesteld.
Ø Om er voor te zorgen dat de deuren vanzelf sluiten,
door het draaien aan de schroefvoeten de boven
kant ca. 15 mm resp. 0,5° naar achteren laten
kantelen.
Ø Denk er aan de schroefvoeten weer omhoog te
draaien, wanneer u het apparaat wilt bewegen zodat
het vrij kan rollen.
Ø De rollen zijn star en moeten uitsluitend voor
bewegingen naar voren en naar achteren worden
gebruikt. Bij zijdelingse bewegingen k unnen de vloer
en de rollen beschadigd raken.
Ø Stel het apparaat na het veranderen van locatie
opnieuw horizontaal.
0,5°
15 mm
Schroefvoeten
Deuren uitlijnen
Mochten de deuren niet op dezelfde hoogte zijn, dan
kan de deur van het koelgedeelte met een steeksleutel
worden aangepast
Alleen de deur van het koelgedeelte is verstelbaar.
Om de deur van het koelgedeelte hoger te stellen,
de moer (1) linksom draaien.
Om de deur van het koelgedeelte lager te stellen,
de moer (1) rechtsom draaien.
Wanneer de deur goed is afgesteld, deze met de
moer (2) borgen.
nl
106
Apparaat aansluiten
Laat het apparaat door een vakman opstellen en
aansluiten aan de hand van de meegeleverde
montagehandleiding.
Verwijder de transportborgingen van de schappen
en laden pas na plaatsing van het apparaat.
Sluit altijd het water vóór de stroom aan.
Naast de wettelijk voorgeschreven nationale voor
schriften moeten de aansluitingsvoorwaarden van
de plaatselijke elektriciteitsmaatschappijen in acht
genomen worden.
Na het opstellen van het apparaat minimaal 1 uur
wachten, tot het apparaat in bedrijf wordt genomen.
Tijdens het transport kan het gebeuren dat in de
compressor aanwezige olie zich afzet in het koel
systeem.
Vóór de eerste inbedrijfstelling het interieur van het
apparaat reinigen
(~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”).
Apparaat op de watervoorziening a ansluiten
Het apparaat op een drinkwaterleiding aansluiten.
Het apparaat mag uitsluitend op een koudwaterleiding
worden aangesloten.
Minimale druk: 2 bar
Maximale druk: 8 b ar
Neem contact op met een installatiebedrijf, wanneer u
niet zeker weet, hoe u de aanwezige waterdruk kunt
controleren.
Installatie van het waterfilter
Bij levering bevindt het waterfilter zich verpakt in een
deurrek van de koelruimte.
1. Haal het waterfilter uit de verpakking. De meege
leverde aanwijzingen bevatten informatie over het
waterfilter. Bewaar deze a.u.b. voor later gebruik.
2. Open de deur van de koelruimte zover mogelijk en
verwijder de filterafdekking, door deze langzaam er
uit te trekken.
3. Verwijder de beschermingsfolie bij de houder van
het waterfilter.
4. Schroef het waterfilter rechtsom er in en verifieer dat
het filter stevig in de houder zit.
: Waarschuwing
Bij onjuiste installatie kan dit er toe leiden dat h et appa
raat niet goed werkt of dat er water lekt.
5. Breng de filterafdekking weer aan door deze voor
zichtig er op t e schuiven.
nl
107
Installatie van de waterslang
Gebruik de meegeleverde aansluitslang.
1. Haaluitdezakmetmontagemateriaaldebeide
afdichtringen.
2. Doedeafdichtringenindeaansluitingenvande
slang.
3.
4.
Waterfilteraansluiting Waterfilter
3. Sluit de slang met de hand op de waterkraan aan.
4. De andere slangaansluiting met behulp van de
steeksleutel op de waterfilteraansluiting aansluiten.
Controleer de wateraansluiting op lekdichtheid
: Waarschuwing Gevaar voor lekkage en
waterschade!
Ø Controleer na het openen van de waterkraan alle
verbindingen op lekdichtheid. In geval van een lek
de waterkraan direct sluiten en de verbinding vast
draaien.
Ø Waterleidingen niet knijpen of te krap buigen.
Ø Waterleiding in lussen leggen, zodat het apparaat
nog van de wand bewogen kan worden.
Aanwijzing:
Na succesvolle aansluiting, de leidingen spoelen door
meerdere bekers water af te nemen. Het water volgens
de gebruiksaanwijzing afnemen. Omdat er zich in de
leidingenindewatertanknogluchtbevindt,duurtdit
meerdere seconden.
Elektrische aansluiting
: Waarschuwing Gevaar voor elektrische schok!
Wanneer de lengte van de stroomkabel niet voldoende
is, gebruik dan in geen geval een meervoudige stekker
doos of verlengkabel. Neem in plaats daarvan contact
op met de klantenservice voor a lternatieven.
Voor de aansluiting van het apparaat is een vast
geïnstalleerde contactdoos nodig.
De contactdoos moet dicht bij het apparaat zitten en
ook na het opstellen van het apparaat vrij toegankelijk
zijn.
Het apparaat voldoet aan veiligheidsklasse I. Via een
conform de voorschriften geïnstalleerde contactdoos
met randaarde het apparaat op 220-240 V / 50 Hz
wisselspanning aansluiten. De contactdoos moet met
een 10 A tot 16 A zekering of hoger zijn gezekerd.
Controleer bij apparaten, die in niet-Europese landen
worden gebruikt, of de opgegeven spanning en stroom
overeenkomen met die van het elektriciteitsnet.
De typeplaat vindt u rechtsonder in het apparaat.
Een eventueel noodzakelijke vervanging van de
aansluitkabel mag alleen door een vakman worden
uitgevoerd.
: Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval op een elektronische
energiespaarstekker worden aangesloten.
Voor het gebruik van onze apparaten kunnen sinus-
en netgestuurde omvormers worden gebruikt.
Netgestuurde omvormers worden bij zonne-energie
installaties gebruikt, die direct op het openbare
stroomnet worden aangesloten. Bij eilandoplossingen
(bijv. schepen of berghutten), die geen directe aan
sluiting op het openbare stroomnet hebben, moeten
sinusgeregelde omvormers worden gebruikt.
nl
108
Apparaat leren k ennen
Aanwijzing:
Vanwege continue veranderingen aan onze producten
kan uw apparaat iets afwijken van deze handleiding.
De functies en toepassing echter blijven gelijk.
1
2
4
5
6
7
9
10
19
11
13
14
15
16
18
B
A
3
8
17
12
19
A Vriesruimte
1 LED-verlichting vriesruimte
2 Frontafdekking ijsmaker
3 Ventilatie-afdekking vriesruimte
4 IJsblokjesbak-module
5 Opbergvak in vriesruimte
6 Deuropbergvak vriesruimte
7 Deurafdichting vriesruimte
8 Bovenste vrieslade
9 Onderste vrieslade
10 Deuropbergvak vriesruimte (2sterren vak)
BKoelruimte
11 LED-verlichting k oelruimte
12 Waterfilter (onder de afdekking)
13 Ventilatie-afdekking koelruimte
14 Opbergvak in koelruimte
15 Deuropbergvak koelruimte
16 Fruit- en groentelade
17 Onderste koelruimtelade
18 Deurafdichting koelruimte
19 Schroefvoeten
nl
109
Bedienings- en displayveld
Het bedienings- en displayveld op de deur bestaat uit
2 displaygedeelten voor temperaturen, aanwijzingen
voor verschillende bedrijfsmodi en 9 functietoetsen.
4
18
9
1920
1
2
3
108
6
7
5
14
17
16
15
12
11
13
1 Toets “Freezer / super 3s”
Voor de instelling van de temperatuur van de
vriesruimte.
2Toetsiceon/off
Voor het in-/uitschakelen van de ijsmaker.
3 Indicatie
(ice off)
Brandt, wanneer de ijsmaker is uitgeschakeld.
4 Indicatie Ê (super-vriezen)
Brandt wanneer de functie super-vriezen actief is.
5 Temperatuurindicatie voor het vriesruimte
6 Toets “alarm / lock/unlock 3s”
Voor het uitzetten van een deuralarm.
Voor het in-/uitschakelen van de toetsen
blokkering en de dispenserfunctie (kinderslot).
7 Indicatie È (alarm)
Brandt bij een deuralarm.
8 Indicatie H (toetsenblokkering)
Brandt wanneer het kinderslot actief is.
9 Indicatie van de bedrijfsmodus van de ijs- en
waterdispenser:
Bedrijfsmodus“ijsblokjes”isactief.
Bedrijfsmodus “crush-ijs is actief.
Bedrijfsmodus “water” is actief.
10 Indicatie Ï (waterfilter)
Wanneer de indicatie knippert, dan moet het
waterfilter worden vervangen
(~ Hoofdstuk “Waterfilter vervangen”).
11 Indicatie Ì (holiday)
Brandt wanneer de vakantiemodus actief is.
12 Toets holiday”
Voor het in-/uitschakelen van de vakantiemodus.
13 Temperatuurindicatie voor de koelruimte
14 Indicatie Ê (super-koelen)
Brandt wanneer de functie super-koelen actief is.
15 Indicatie
(eco)
Brandt wanneer de energiezuinige modus actief
is.
16 Toets „eco / filter reset 3s
Voor het i n-/uitschakelen van de energiezuinige
modus.
Voor het resetten van de waterfilterindicatie na
het vervangen van een filter.
17 Toets “Fridge / super 3s”
Voor instelling van de koelruimte-temperatuur.
18 Toets
IJs-/waterdispenser naar bedrijfsmodus water
omschakelen.
19 Toets
IJs-/waterdispenser naar bedrijfsmodus crush-ijs
omschakelen.
20 Toets
IJs-/waterdispenser naar bedrijfsmodus ijsblokjes
omschakelen.
nl
110
Apparaat inschakelen
Bij het inschakelen van het apparaat brandt de achter
grondverlichting van de displays op het bedienings-
en displayveld. Alle indicaties branden gedurende
3 seconden en de zoemer klinkt. Wanneer geen
toetsen worden ingedrukt en de deuren zijn gesloten,
dan dooft de achtergrondverlichting na 60 seconden.
De vooringestelde temperaturen worden pas na enkele
uren bereikt. Daarvoor geen levensmiddelen in het
apparaat leggen.
Door de fabriek worden de volgende temperaturen
geadviseerd:
Ø Vriesruimte: -18 °C
Ø Koelruimte: +4 °C
Aanwijzing:
Na het inschakelen van het apparaat is het kinderslot
niet actief.
Kinderslot
Wanneer de indicatie H brandt, zijn de toetsen ge
blokkeerd en de ijs-/waterdispenser is gedeactiveerd.
Toetsenblokkering opheffen
Toets “alarm / lock/unlock 3s” gedurende 3 seconden
indrukken, om de toetsenblokkering op te heffen en de
ijs-/waterdispenser te activeren.
De indicatie H dooft.
Toetsenblokkering activeren
Toets “alarm / lock/unlock 3s” gedurende 3 seconden
indrukken om de toetsen te blokkeren en de ijs-/water
dispenser te deactiveren.
De indicatie H gaat branden.
Temperatuur instellen
Vriesruimte
De temperatuur van de vriesruimte kan worden inge
steld van -14 °C tot -24 °C. Wij adviseren een instelling
van -18 °C.
Na het opheffen van de toetsenblokkering is de tem
peratuurinstelling actief. Druk op de toets “Freezer /
super 3s”, om de temperatuur al naar gelang de
behoeftetussende-1Cen-2Cintestellen.
De overeenkomstige waarde wordt in de volgende
volgorde in het display weergegeven.
-14 °C
-24 °C
-15 °C -16 °C -17 °C -18 °C
-23 °C -22 °C -21 °C -20 °C
-19 °C
Koelruimte
De temperatuur van de koelruimte kan worden inge
steld van +2 °C tot +8 °C. Wij adviseren een instelling
van +4 °C.
Gevoelige levensmiddelen moeten niet warmer dan
+4 °C worden opgeslagen.
Na het opheffen van de toetsenblokkering is de tem
peratuurinstelling actief. Druk op de toets “Fridge /
super 3s”, om de temperatuur al naar gelang de
behoefte tussen de 8 °C en 2 °C in te stellen.
De overeenkomstige waarde wordt in de volgende
volgorde in het display weergegeven.
C C C C
C C C
Effectieve inhoud
De informatie over de effectieve inhoud vindt u op het
typeplaatje
(~ Hoofdstuk “Servicedienst”).
nl
111
De vriesruimte
De vriesruimte gebruiken
Ø voor het opslaan van diepvriesproducten.
Ø voor het maken van ijsblokjes.
Ø voor het bevriezen van levensmiddelen.
Attentie!
Flessennietlangerdannodiginhetvriesvaklaten,
deze kunnen bij het bevriezen breken.
Aanwijzing:
Let erop dat de deur van de vriesruimte altijd goed
gesloten is! Bij een geopende deur ontdooien de
bevroren waren en treedt er sterke ijsvorming op.
Bovendien: Energieverspilling door hoog stroom
verbruik!
Na het sluiten van de deur van de vriesruimte ontstaat
een onderdruk, welke een zuigend geluid veroorzaakt.
Wacht twee tot drie minuten, tot de onderdruk is
gestabiliseerd.
Diepvriesproducten inkopen
Ø De verpakking mag niet beschadigd zijn.
Ø Houdbaarheidsdatum aanhouden.
Ø De temperatuur in de verkoopvrieskist moet -18 °C
of kouder zijn.
Ø Diepvriesproducten indien mogelijk in isolerende tas
transporteren en zo snel mogelijk in de vriezer doen.
Bakken
De vriezerladen zijn op uittrekrails gemonteerd en
kunnen grote hoeveelheden diepvriesproducten
bevatten.
Voor het er uit nemen van een diepvrieslade deze
naar voren trekken en uit de rails tillen. Eerst de diep
vriesproducten verwijderen. Na het uitnemen van de
diepvriesladen de rails weer volledig terugduwen.
Diepvriesvolume v olledig benutten
Wanneer u geen ijs nodig heeft, kunt u de ijsmaker
uitschakelen en in plaats van de ijsblokjeshouder de
deuropbergruimte plaatsen
(~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”).
Vriescapaciteit
Informatie over de vriescapaciteit vindt u op het type
plaatje.
Verse levensmiddelen
bevriezen
Gebruik voor het invriezen alleen verse levensmiddelen.
Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk
te behouden, moeten groenten voor het invriezen ge
blancheerd worden. Bij aubergines, paprika, courgettes
en asperges is blancheren niet nodig.
Boeken over invriezen en blancheren vindt u in de
boekwinkel.
Aanwijzing:
Laat in te vriezen levensmiddelen niet in contact komen
met al bevroren levensmiddelen.
Ø Geschikt om in te vriezen zijn:
Gebak, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte,
groenten,fruit,kruiden,eierenzonderschaal,
melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en etensresten zoals soep, eenpans
gerecht, klaargemaakt vlees en klaargemaakte vis,
aardappelgerechten, ovenschotels en zoete
gerechten.
Ø Niet geschikt om in te vriezen zijn:
Groenten die doorgaans rauw worden gegeten,
zoals sla, radijsjes, eieren in de schaal, druiven,
hele appels, peren en perziken, hardgekookte
eieren, yoghurt, zure-melk, zure room, crème fraîche
en mayonaise.
Vriesproducten verpakken
Verpak levensmiddelen luchtdicht, zodat deze geen
smaak verliezen of uitdrogen.
1. Levensmiddel in de verpakking doen.
2. Lucht er uit drukken.
3. Verpakking dicht afsluiten.
4. Inhoud en invriesdatum op de verpakking schrijven.
Als verpakking geschikt:
Kunststoffolie, polyethyleen slangfolie, aluminiumfolie,
invriesdozen.
Deze producten vindt u in de vakhandel.
Niet geschikt als verpakking:
Pakpapier, perkament, cellofaan, vuilniszakken en
gebruikte plastic winkeltassen.
Geschikt voor het a fsluiten zijn:
Rubber ringen, kunststof clips, sluiters, koude
bestendige tape, etc.
Zakken en slangfolie van poly-ethyleen kunnen met
een folielasapparaat worden gelast.
nl
112
Houdbaarheid van het diepvriesproduct
De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levens
middel.
Bij een temperatuur van -18 °C:
Ø Vis, worst, bereide gerechten, brood en gebak:
tot max. 6 maanden
Ø Kaas,gevogelte,vlees:
tot max. 8 maanden
Ø Groenten, fruit:
tot max. 12 maanden
Invrieskalender
Overschrijd de bewaarduur niet om kwaliteitsachter
uitgang van het diepvriesproduct te vermijden. De
bewaarduur hangt af van het soort diepvriesproduct.
De getallen bij de symbolen geven de toegestane
bewaartijd in maanden aan voor de diepvries
producten.
Let bij in de handel verkrijgbare diepvriesproducten
op de productie of houdbaarheidsdatum.
Super-vriezen
Levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern
worden bevroren, zodat vitamines, voedingswaarde,
uiterlijk en smaak behouden blijven.
Het apparaat werkt continu, wanneer super-vriezen is
ingeschakeld. De temperaturen in de v riesruimte zijn
veel lager dan bij normaal bedrijf.
Schakel enkele uren voor het plaatsen van de verse
levensmiddelen “super-vriezen” in, om een ongewenste
temperatuurstijging te v oorkomen.
Wanneer de vriescapaciteit volgens het typeplaatje
benutmoetworden,schakeldansuper-vriezen24uur
vóór het plaatsen van de verse producten in de vries
ruimte in.
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (tot max. 2 kg)
kunnen zonder super-vriezen worden ingevroren.
Super-vriezen inschakelen
Druk op de toets “Freezer / super 3s” gedurende
3 seconden, om de functie “super-vriezen” in te
schakelen.
De indicatie Ê (super-vriezen) brandt en als vries
ruimte-temperatuur wordt -24 °C” aangegeven.
Super-vriezen uitschakelen
Druk op de toets “Freezer / super 3s”, om de functie
“super-vriezen uit te schakelen.
Wanneer super-vriezen wordt uitgeschakeld, dooft
de indicatie Ê (super-vriezen). Het apparaat schakelt
automatisch terug naar de vóór het super-vriezen
ingestelde temperatuur.
Aanwijzingen
Ø Na 52 uur schakelt super-vriezen” automatisch uit.
Ø Een activering van de vakantiemodus of energie
zuinige modus schakelt de functie “super-vriezen”
uit.
Diepvriesproduct ontdooien
Afhankelijkvanhetsoortenhetgebruiksdoelkuntu
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Ø bij kamertemperatuur
Ø in de koelkast
Ø in elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator
Ø in magnetron
Attentie!
Ontdooide waren niet weer invriezen.
Pas na het verwerken in een gerecht (gekookt of
gebraden) kan het opnieuw ingevroren worden.
De maximale bewaartijd van het product niet meer
volledig opgebruiken.
nl
113
De koelruimte
De koelruimte is de ideale bewaarplek voor vlees,
worst, vis, melkproducten, eieren, bereide gerechten
en gebak.
Opletten bij het plaatsen
Ø Plaats verse, ongeschonden levensmiddelen.
Zo blijft de kwaliteit en versheid langer bewaard.
Ø Bij bereide producten en gebottelde producten de
door de producent aangegeven minimale houdbaar
heids- of gebruiksdatum aanhouden.
Ø Om aroma, kleur en versheid te behouden, de
levensmiddelen goed verpakt of afgedekt plaatsen.
Overdracht van smaak en verkleuringen van kunst
stof delen in de koelruimte worden daardoor ver
meden.
Ø Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen
en dan pas in het apparaat plaatsen.
Aanwijzing:
Voorkom contact tussen levensmiddelen en de achter
wand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de
achterwand vastvriezen.
Houd rekening met de koudezones in de
koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan zones
van een verschillende koudegraad:
Ø De koudste zone is t ussen de groentelade en de
daarop liggende glasplaat.
Aanwijzing:
Bewaar in de koudste zone boven de groentelade
gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst, vlees).
Ø De warmste zone is bij de deur, helemaal bovenin.
Aanwijzing:
Bewaar in de warmste zone bijv. kaas en boter.
Kaas kan zo haar aroma verder ontwikkelen, de
boter blijft smeerbaar.
Fruit- en groentelade
De lade is op uittrekrails gemonteerd en dient voor het
bewaren van fruit en groente.
Voorheteruitnemenvaneenladedezenaarvoren
trekken en uit de rails tillen. Eerst a lle levensmiddelen
er uit halen.
Na het uitnemen van de diepvriesladen de rails weer
volledig terugduwen.
Aanwijzingen
Ø Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja
en citrusvruchten) en groenten (bijv. aubergines,
komkommers, courgettes, paprika, tomaten en
aardappelen) moeten voor een optimaal behoud
van de kwaliteit en het aroma buiten de koelkast bij
temperaturen van circa +8 °C tot +12 °C worden
bewaard.
Ø Al naar gelang de bewaarhoeveelheid en het
product kan zich in de groentelade condenswater
vormen. Condenswater met een droge doek ver
wijderen.
Super-koelen
Bij het super-koelen wordt de koelruimte zo koud
mogelijk gekoeld.
Het super-koelen inschakelen bijv.
Ø voor het plaatsen van grote hoeveelheden
levensmiddelen.
Ø voor het snelkoelen van dranken.
Super-koelen inschakelen
Druk op de toets “Fridge / super 3s” gedurende
3 seconden, om de functie „super-koelen“ in te
schakelen.
De indicatie Ê (super-koelen) brandt en als koelruimte-
temperatuur wordt “2 °C” aangegeven.
Super-koelen uitschakelen
Druk op de toets “Fridge / super 3s”, om de functie
“super-koelen” uit te schakelen.
Wanneer super-koelen wordt uitgeschakeld, dooft
de indicatie Ê (super-koelen). Het apparaat schakelt
automatischnaardevóórdesuper-koeleningestelde
temperatuur terug.
Aanwijzingen
Ø Na 3 uur schakelt “super-koelen” automatisch uit.
Ø Een activering van de vakantiemodus of energie
zuinige modus schakelt de functie “super-koelen”
uit.
nl
114
IJs- en waterdispenser
Afhankelijk van de behoefte kan worden afgenomen:
Ø gekoeld water
Ø ijsblokjes
Ø crushijs
De ijssoort of water kunt u door de toets
(ijsblokjes),
(crush-ijs) of (water) te kiezen.
: Waarschuwing
Ø Geen breekbare glazen voor het tappen van water
of ijs kans op letsel bij glasbreuk!
Ø Niet in de uitwerpopening grijpen letselgevaar
door crushermessen!
Aanwijzing:
De ijs- en waterdispenser werkt niet, zolang de deur
van de vriesruimte open is of het kinderslot actief is.
Water aftappen
Het water van de waterdispenser is geschikt voor
consumptie gekoeld. Wanneer het water kouder wordt
gewenst, voor het aftappen extra ijsblokjes in het glas
doen.
1. 2.
1. Druk op toets
, om de ijs-/waterdispenser naar de
bedrijfsmodus water om te schakelen.
De indicatie
brandt wanneer de bedrijfsmodus
water actief is.
2. Duw het glas tegen de hendel van de dispenser.
Het water stopt met stromen, zodra het glas niet
meer tegen de hendel drukt.
Hetglasnietdirecthelemaalwegnemen,maarnog
2 tot 3 seconden onder de dispenser houden, om
waterspatten te vermijden.
Aanwijzing:
Wanneer er geen water uit komt, of het water slechts
langzaam er uit komt, controleer dan of het waterfilter
niet verstopt is en vervangen moet worden
(~ Hoofdstuk “Waterfilter vervangen”).
IJsmaker
Wanneer de vriesruimte de vriestemperatuur heeft
bereikt, stroomt water in de ijsmaker en bevriest tot
ijsblokjes. Zodra de ijsblokjes klaar zijn, worden deze
automatisch in de ijsblokjesbak gelost.
Uitschakelen van de ijsmaker
Om water en energie te besparen, kan de ijsmaker
worden uitgeschakeld, mocht er geen ijs nodig zijn.
Druk om de ijsmaker in- of uit te schakelen op de toets
“ice on/off”. De indicatie
(ice off) brandt wanneer de
ijsmaker is uitgeschakeld.
Aanwijzing: “ice on/off” betreft alleen de ijsmaker, niet
de ijs-/waterdispenser.
Legen van de ijsblokjesbak
Wanneer langere tijd geen ijs is gebruikt, kunnen de
ijsblokjes in de ijsblokjesbak aan elkaar vriezen.
In dat geval de bak er uit nemen en legen
(~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”).
IJs afnemen
1. 2.
1. Op de toets
of drukkenomdeijs-enwater
dispenser naar de bedrijfsmodus ijsblokjes of crush-
ijs om te schakelen.
De betreffende indicatie
of brandt wanneer de
gekozen bedrijfsmodus actief is.
2. Duw een geschikte opvangeenheid tegen de hendel
van de dispenser.
De opvangeenheid van de hendel halen, wanneer
deze ca. voor de helft is gevuld. Het zich in de uit
werpeenheid bevindende ijs kan anders leiden tot
overstromen van de opvangeenheid of de uitwerp
opening blokkeren.
De opvangeenheid niet direct helemaal wegnemen,
maar nog 2 tot 3 seconden onder de dispenser
houden, om waterspatten t e vermijden.
Aanwijzingen
Ø Na het omschakelen van ijsblokjes naar crush-ijs
kunnen er zich nog hele ijsblokjes of delen daarvan
in de dispenser bevinden. Deze worden met de
eerste porties crush-ijs uitgegeven.
Ø Na het omschakelen van crush-ijs naar ijsblokjes
kan er zich nog een hoeveelheid crush-ijs in de
dispenser bevinden. Deze wordt met de eerste
ijsblokjes uitgegeven.
Ø IJs in normaal bedrijf niet continu langer dan
1 minuut dispenseren, om een oververhitting van
de crusher-motor te vermijden.
nl
115
Variabele indeling v an het
interieur
De koelruimte is met 5 glasplaten en meerdere ver
schillende opbergvakken in de deur uitgerust, die
geschikt zijn voor het bewaren van eieren, blikken,
drankflessen en verpakte levensmiddelen.
Deze kunnen naar behoefte op verschillende hoogtes
worden geplaatst. Voor het verwijderen van de opberg
vakken in de deur alle levensmiddelen verwijderen,
om morsen te vermijden.
Ø Voor het verwijderen van een element deze voor
zichtig naar voren trekken, tot het element uit de
geleidingen los komt.
Ø Bij het weer plaatsen van het element ervoor zorgen
dat er zich daarachter geen hindernis bevindt en het
element voorzichtig in haar positie terug schuiven.
Ø Deuropbergvakken optillen en dan verwijderen.
Het flessenrek (optie) dient voor het bewaren van wijn
en andere dranken in flessen.
Aanwijzing: Bij het uitnemen van de flessen voorzichtig
te werk gaan.
Ø Het rek kan voor reiniging of om plaats te besparen
worden verwijderd.
Alarmfunctie
Bij een alarm brandt de indicatie È en er klinkt een
zoemtoon.
Aanwijzing: Een zoemtoon die driemaal klinkt bij
een knipperende waterfilterindicatie geeft aan dat het
noodzakelijk is dat het waterfilter moet worden ver
vangen
(~ Hoofdstuk “Waterfilter vervangen”).
Deuralarm
Wanneer de deur van de vries- of koelruimte langer
dan twee minuten open staat, schakelt het deuralarm
in.
Bij het deuralarm klinkt de zoemer 3 x per minuut en
houdt deze na 10 minuten automatisch op.
Om energie te besparen moet u vermijden het appa
raat tijdens gebruik langere tijd open te houden.
Door het sluiten van de deur wordt het alarm uitge
schakeld.
Bij geopende deur kan het alarm door het indrukken
van de toets “alarm / lock/unlock 3s” worden uitgezet,
wanneer het kinderslot niet actief is.
nl
116
Vakantiemodus
Bij langer afwezigheid is de vakantiemodus de beste
keuze. In deze modus wordt de temperatuur in de koel
ruimte op 15 °C ingesteld en de temperatuur van de
vriesruimte op -18 °C, om het energieverbruik te
minimaliseren.
Belangrijk: Gedurende deze periode geen levens
middelen in de koelruimte bewaren.
Aanwijzing: Tijdens afwezigheid moet ook de water
toevoer worden afgesloten.
Vakantiemodus inschakelen
Druk op de toets “holiday”, om de vakantiemodus in
te schakelen.
De indicatie Ì (holiday) brandt e n als koelruimte-
temperatuur wordt “15 °C” weergegeven.
Aanwijzing: In de vakantiemodus wordt de ijsmaker
automatisch uitgeschakeld.
Vakantiemodus uitschakelen
Druk op de toets “holiday”, om de vakantiemodus te
deactiveren.
Wanneer de vakantiemodus werd uitgeschakeld, dooft
de indicatie Ì (holiday) op het display. Het apparaat
schakelt automatisch terug naar de eerder ingestelde
temperatuur.
Energiezuinige modus
De energiezuinige modus kan u helpen het energie
verbruik te reduceren. Deze stelt de temperatuur van
de koelruimte in op 6 °C en de temperatuur van de
vriesruimte op -17 °C.
Energiezuinige modus inschakelen
Druk op de toets “eco / filter reset 3s”, om de
energiezuinige modus in te schakelen.
De indicatie
(eco) brandt, wanneer de energie
zuinige modus actief is.
Energiezuinige modus uitschakelen
Druk op de toets “eco / filter reset 3s”, om de
energiezuinige modusuitteschakelen.
Wanneer de energiezuinige modus wordt uitge
schakeld, dooft de indicatie
(eco) op het display.
Het apparaat schakelt naar de voorheen ingestelde
temperaturen terug.
Apparaat uitschakelen e n
stilleggen
Apparaat ui tsch akelen
Netstekker uit het stopcontact h alen of de zekering
uitschakelen.
De koelinrichting schakelt uit.
Attentie!
Wanneer het apparaat te lang is uitgeschakeld, smelt
het ijs in de ijsblokjesbak en er loopt water uit het
apparaat op de vloer. Om dit te voorkomen, moet u
de ijsblokjesbak legen
(~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”).
Aanwijzing: Het kinderslot en de functies super-vriezen
en super-koelen blijven niet gehandhaafd wanneer het
apparaat wordt uitgeschakeld.
Apparaat stil zetten
Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt:
1. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen.
2. Watertoevoer afsluiten.
3. Resterende drinkwater aftappen.
4. Netstekker uit het s topcontact halen.
5. Het waterfilter verwijderen.
Aanwijzing:
Voor het opnieuw in gebruik nemen van het appa
raat een nieuw waterfilter installeren.
6. Apparaatvanbinnenreinigenendeijsblokjesbak
legen
(~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”).
7. Apparaatdeuren open laten, om geurvorming te
voorkomen.
nl
117
Ontdooien
Vriesruimte
Door het volautomatische Nofrost-systeem blijft de
vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet meer nodig.
Koelruimte
Hetontdooienwordtautomatischuitgevoerd.
Het dooiwater loopt weg via het afvoergat in een
verdampingsbak aan de achterzijde van het apparaat.
Apparaat reinigen
: Waarschuwing
Hetapparaatnooitmeteenstoomreinigerreinigen!
Attentie!
Ø Gebruik geen zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaak- en oplosmiddelen.
Ø Geen schurende of krassende sponzen gebruiken.
Op metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan.
Ø Geen scherpe voorwerpen gebruiken om ijsafzetting
uitdekoelruimteteverwijderen.
Ø Nooitplateausenbakkenindevaatwasserreinigen.
De delen kunnen vervormen!
Procedure
1. Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering
uitschakelen.
2. Diepvriesproducten wegnemen en op een koele
plaats bewaren.
3. Wachten tot de rijplaag is ontdooid.
4. Reinighetapparaatmeteenzachtedoek,lauwwarm
water en wat pH-neutraal afwasmiddel. Het a fwas
water mag niet bij de verlichting terecht komen.
5. De deurafdichting alleen met schoon water afvegen
en daarna grondig droog wrijven.
6. Na het reinigen het apparaat weer aansluiten.
De binnenruimte moet volledig droog zijn voordat u
de stekker in het stopcontact steekt en het apparaat
inschakelt.
7. Diepvriesproducten weer terugleggen.
IJs- en waterdispenser
Ø Niet aan de dispenderhendel trekken. De veer kan
daardoor beschadigd raken of breken.
Wateropvangbak en rooster reinigen
Het water verzamelt zich in de wateropvangbak.
Ø Voor het reinigen de wateropvangbak en de zeef
kan de zeef worden uitgenomen.
nl
118
Uitrusting
Voor het reinigen alle variabele onderdelen van het
apparaat verwijderen
(~ Hoofdstuk “Variabele i ndeling van het interieur”).
Aanwijzing:
Voor het uitnemen en reinigen van de lade de deuren
volledig met meer dan 90° openen.
Lade uitnemen
Ø Lade geheel er uit trekken, door het omhoog tillen
uit de borging lossen en er uit nemen.
Bij het plaatsen de lade op de uittrekrails zetten en in
het interieur schuiven. De lade borgt door deze naar
beneden te drukken.
Gebruik van de ijsblokjesbak
IJsblokjesbak verwijderen
Voor de reiniging of wanneer er geen ijs nodig is, kan
de ijsblokjesbak worden verwijderd.
1.
2.
2.
1. De ijsblokjesbak aan de greep vasthouden en naar
boven schuiven.
2. Langzaam er uitschuiven om beschadigingen te
vermijden.
Frontafdekking
ijsmaker
IJsblokjesbak
IJsgoot
: Waarschuwing
Niet de vingers, de hand of ongeschikte voorwerpen
in de ijsgoot of de ijsmaker steken. Dit kan tot letsel of
materiële schade leiden.
Aanwijzing: Tussen de ijsmaker en h et waterreservoir
bevindt zich een waterleiding. Demonteer het gehele
watertoevoersysteem niet zelf. Dit moet uitsluitend door
gekwalificeerde personen worden uitgevoerd.
IJsblokjesbak legen en reinigen
De ijsblokjesbak moet worden geleegd wanneer de
ijsblokjes aan elkaar zijn gevroren of langere tijd geen
ijs is afgenomen of wanneer het apparaat wordt uit
geschakeld.
Voor de reiniging met een m ild reinigingsmiddelen
afnemen, grondig uitspoelen en goed afdrogen.
Gebruik geen agressieve of schurende reinigings
middelen of oplosmiddelen.
nl
119
IJsblokjesbak vervangen
Is er geen ijs nodig, dan kan de ijsmaker worden uit
geschakeld en in plaats van de ijsblokjesbak (1) de
deuropbergruimte (2) worden geplaatst om in de vries
ruimte meer plaats te maken.
IJsblokjesbak monteren
1. Zorg ervoor dat beide koppelingen zich in een
geschikte hoek tot elkaar bevinden om in elkaar te
grijpen Indien nodig de koppeling op de ijsblokjes
bak draaien zodat deze op de koppeling van de
motor past.
2.
3.
2.
A
B
2. De ijsblokjesbak aan de greep vasthouden en naar
boven schuiven.
Zorg er daarbij voor dat de ijsblokjesbak (B) aan
beide zijden in de klemmen (A) van de ijsmaker
sluit.
3. De ijsblokjesbak naar onderen trekken controleren
of deze goed vast zit.
Ontdooien
Hoewel het apparaat automatisch ontdooit, kan er zich
op de binnenwanden van de vriesruimte een ijslaag
vormen, wanneer de deur vaak wordt geopend of te
lang open stond.
Wanneerdeijslaagtedikis,wachtdantotdelevens
middelenvoorraad gering is en handel dan als volgt:
1. Aanwezige levensmiddelen en glasplaten ver
wijderen, stekker uit het stopcontact halen en deur
open laten. Om het ontdooien te versnellen de
ruimte goed ventileren.
2. Wanneer het ontdooien gereed is, het apparaat
zoals hierboven beschreven reinigen.
nl
120
Waterfilter vervangen
Het waterfilter moet over het algemeen elke 6 maanden
worden vervangen, om de best mogelijk waterkwaliteit
te waarborgen.
Nadat ca. 4000 l water is gebruikt (gangbaar verbruik
in 6 maanden), knippert de waterfilterindicatie Ï en de
zoemer klinkt driemaal, om aan te geven dat vervan
ging van het filter noodzakelijk is.
Aanwijzing:
Wanneer er geen water uit komt, of het water slechts
langzaam er uit komt, controleer dan of het waterfilter
niet verstopt is en vervangen moet worden. In vele
regio's is het kalkgehalte in het leidingwater hoog,
waardoor het filter sneller verstopt.
Aankoop van een nieuw waterfilter
Allereerst moet een nieuw filter worden gekocht.
U kunt het nieuwe filter bij de dealer kopen waar u ook
uw apparaat heeft gekocht of via de servicedienst.
Let er op dat u het zelfde filtertype koopt, zodat het
filter in uw apparaat correct kan worden gebruikt.
Oude waterfilter verwijderen
Aanwijzingen
Ø De watertoevoer afsluiten, voordat u het filter ver
wijderd.
Ø Bij het vervangen van het filter kan er een kleine
hoeveelheid water uit het filter en de leidingen lo
pen. Van het water op in een schaal en veeg even
tueel uitgelopen water op met een vaatdoek.
1. Open de deur van de koelruimte zover mogelijk en
verwijder de filterafdekking, door deze langzaam er
uit te trekken.
2. Schroef het oude waterfilter linksom er uit (zie de
markering op het filter) en verwijder deze.
: Waarschuwing Gevaar voor materiële schade
Trek het waterfilter er niet met geweld uit.
Nieuw waterfilter inbouwen
1. Schroef het nieuwe waterfilter rechtsom er in en veri
fieerdathetfilterstevigindehouderzit.
: Waarschuwing
Bij onjuiste installatie kan dit er toe leiden dat h et appa
raat niet goed werkt of dat er water lekt.
2. Breng de filterafdekking weer aan door deze
voorzichtig er op te schuiven.
3. Na een uitgevoerd filtervervanging de waterfilterindi
catie resetten, door de toets „eco / filter reset 3s“
gedurende drie seconden in te drukken.
nl
121
Verlichting (LED)
Uw apparaat is uitgevoerd met een onderhoudsvrije
LED-verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen uitsluitend door
de Servicedienst of geautoriseerde vakkrachten worden
uitgevoerd.
Energie besparen
Ø Apparaat in een droge, goed geventileerde ruimte
plaatsen. Het apparaat moet niet in direct zonlicht of
in de buurt van een warmtebron staan (bijv. radiator,
fornuis).
Ø De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat
niet afsluiten.
Ø Warme levensmiddelen en dranken eerst laten
afkoelen, dan pas in het apparaat zetten.
Ø Diepvriesproducten voor het ontdooien in de koel
ruimteplaatsenendekoudevanhetdiepvries
product voor de koeling van levensmiddelen
benutten.
Ø Apparaat zo kort mogelijk openen.
Ø Let er op dat de deur van de vriesruimte altijd goed
gesloten is.
Ø De plaatsing van de indelingselementen heeft geen
invloed op het energieverbruik van het apparaat.
Ø Om water en energie te besparen, kan de ijsmaker
worden uitgeschakeld, mocht er geen ijs nodig zijn.
Bedrijfsgeluiden
Normale geluiden
Ø Bedrijfsgeluiden van de compressor.
Ø Luchtverplaatsingsgeluiden van de kleine ventilator
motorindekoelruimteofanderegebieden.
Ø Gorgelende geluiden, soortgelijk als bij kokend
water.
Ø Geknak tijdens het automatische ontdooien.
Ø Klikken voordat de compressor start.
Ø Geluiden, wanneer de ijsmaker ijsblokjes in de
ijsblokjesbak laat vallen.
Ø Wordt op de toets gedrukt, dan start de water
pomp en zolang de pomp draait is er een zacht
geluid te horen.
Geluiden voorkomen
Het apparaat staat niet horizontaal
Stel het apparaat horizontaal m.b.v. een waterpas.
Gebruik daarvoor de schroefvoeten of leg er wat onder.
Het apparaat maakt contact
Zet het apparaat los van andere meubels of apparaten.
Vakken of plateaus wiebelen of klemmen
Controleer de uitneembare delen en plaats deze
eventueel opnieuw.
Flessen of vaten raken elkaar
Haal de flessen of verpakkingen iets uit elkaar.
nl
122
Kleine storingen zelf
opheffen
Voordat u contact opneemt met de servicedienst:
Controleer of u de storing aan de hand van de
volgende instructies kunt verhelpen.
U moet de kosten voor de klantenservice zelf dragen
ook tijdens de garantieperiode!
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Het apparaat werkt niet
Netstekker is niet goed ingestoken. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit.
Zekering is uitgeschakeld of defect. Zekering controleren, eventueel vervangen.
Netspanningsuitval. Voedingsspanning controleren.
Te lage omgevingstemperatuur. Proberen het probleem door het verlagen van de
ingestelde temperatuur te verhelpen.
Het is normaal, dat het apparaat tijdens het
automatische ontdooien niet werkt, of kortstondig
na het inschakelen van het apparaat, om de
compressor te beschermen.
Geuren uit het interieur Interieur is verontreinigd. Reinig het interieur.
Enkele levensmiddelen, containers of ver
pakkingen veroorzaken geuren.
De motor draait continu Het is normaal het motorgeluid vaak te horen.
Onder de volgende omstandigheden moet de
motor vaker draaien:
Ø Temperatuur is lager ingesteld dan nodig.
Ø Recent werd een grote hoeveelheid warme
levensmiddelen in het apparaat geplaatst.
Ø De omgevingstemperatuur is te hoog.
Ø De deuren waren lange tijd open of werden
te vaak geopend.
Ø Na de inbedrijfstelling of wanneer het
apparaat langere tijd was uitgeschakeld.
Inhetinterieurvormtzicheen
ijslaag
Luchtuitlaten zijn afgedekt; onvoldoende ventilatie;
deur niet goed afgesloten.
Zorg ervoor dat de luchtuitlaten niet door levens
middelen worden afgedekt en dat de levens
middelen zo in het apparaat zijn geplaatst dat
voldoende ventilatie is gewaarborgd.
Controleer of de deur goed is gesloten.
Om de ijslaag te verwijderen:
~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”.
Temperatuur in het apparaat is te
hoog
Mogelijkerwijze werden de deuren te lang of te
vaak geopend; of de deuren werden door een
behaalde obstructie open gehouden; of het
apparaat werd met onvoldoende vrije ruimte aan
de zijkanten, onder- of bovenkant opgesteld.
Deuren niet onnodig of langer dan nodig openen;
vrije ruimte rondom het apparaat controleren.
Deuren sluiten zwaar Het apparaat is niet ca. 15 mm naar achter
hellend opgesteld. Iets in de binnenruimte
verhindert het sluiten van de deuren.
Schuinstand controleren en indien nodig door
draaien aan de stelvoetjes corrigeren. Binnenruimte
controleren en de hindernis verwijderen.
De verlichting werkt niet De LED-verlichting is automatisch uitgeschakeld,
omdatdedeurtelangopenwas.
De LED-verlichting is defect.
Deur sluiten en weer openen, om de verlichting
weer in te schakelen.
LED-verlichting laten vervangen
~ Hoofdstuk “Verlichting (LED)”.
nl
123
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Er lekt water op de vloer
De verdampingsbak onder aan de achterkant van
het apparaat is niet goed horizontaal gesteld of
de afvoerleiding is niet correct boven de schaal
gepositioneerd of is verstopt.
De wateraans luiting lekt.
Het ijs in de ijsblokjesbak is gesmolten, omdat het
apparaat geen stroom kreeg.
Verdampingsschaal en afvoerbuis aan de achter
kant van het apparaat controleren.
Wateraansluiting controleren en aansluitingen
aandraaien.
IJsblokjesbak controleren en eventueel legen.
De waterdispenser werkt niet Geen wateraansluiting of watertoevoer is afge
sloten. Aansluitslang bekneld of geknikt.
Waterfilter niet correct geïnstalleerd of verstopt.
De watertank is vanwege een te lage temperatuur
in de koelruimte bevroren.
Hetkinderslotisactiefofdedeurvandevries
ruimte is niet gesloten.
Waterleiding en waterkraan controleren.
Waterfilter controleren.
De temperatuur in de koelruimte iets verhogen.
Deactiveer het kinderslot. Deur van de vriesruimte
sluiten.
Er kan geen i js worden verkregen Na de installatie duurt het enkele uren voordat de
vriesruimte haar temperatuur heeft bereikt en
ijsblokjes geproduceerd kunnen worden.
Geen wateraansluiting of watertoevoer is afge
sloten.
Waterfilter niet correct geïnstalleerd of verstopt.
De ijsblokjes zijn in de ijsblokjesbak aan elkaar
gevroren of in de uitloopopening klem geraakt.
De ijsmaker is uitgeschakeld.
Waterleiding en waterkraan controleren.
Waterfilter controleren.
Uitloopopening controleren.
IJsblokjesbak controleren en eventueel legen.
De ijsmaker inschakelen.
Servicedienst
Een servicedienst in uw omgeving vindt u in het
telefoonboek of in de servicedienst-index. Geef a an
de Servicedienst het typenummer (ENr.) en het
fabricagenummer (FDNr.) van het apparaat door.
U vindt deze op het typeplaatje.
Help mee om onnodige voorrijkosten te voorkomen
door het artikel- en fabricagenummer door te geven.
U bespaart dan de hieraan verbonden extra kosten.
Reparatie-opdracht bij advies en storingen
De contactgegevens van alle landen vindt u in het
bijgaande Servicedienst-index.
NL 088 424 4010
B 070 222 141

Documenttranscriptie

en Getting to know your appliance Note: Due to unceasing modification of our products your appliance may be slightly different from this Instruction manual but its functions and using methods remain the same. 11 12 13 1 2 3 4 5 14 B A 15 6 7 8 16 9 17 10 18 19 19 A Freezer compartment B Refrigerator compartment 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Freezer LED Light Ice‐maker front cover assembly Wind channel cover in freezer Ice bucket assembly Freezer shelf Freezer door rack Freezer door gasket Freezer upper drawer Freezer lower drawer Freezer door rack (two­star zone) 11 12 13 14 15 16 17 18 Fridge LED light Water filter (behind cap) Wind channel cover in fridge Fridge shelf Fridge door rack Fruit and vegetables crisper Fridge lower drawer Fridge door gasket 19 Adjustable feet 34 nl Inhoudsopgave Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Over deze handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Explosiegevaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Elektrocutiegevaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verbrandingsgevaar door koude . . . . . . . . . . . . . . . Letselgevaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorkomen van gevaren voor kinderen en personen die een risico lopen . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene bepalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 101 101 101 101 101 102 102 102 102 Instructies betreffende het afvoeren . . . . . . . . . . . 102 Verpakking afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102 Oud apparaat afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 Apparaat plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Apparaatdeuren demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opstellingsplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ondergrond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Let op de kamertemperatuur en de ventilatie . . . . Afstandshouder monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opstellingsmaten en deuropeningshoek . . . . . . . . Handgreep bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Apparaat uitlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deuren uitlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 103 103 103 103 104 104 104 104 105 105 Apparaat aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 Apparaat op de watervoorziening aansluiten . . . . 106 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 Apparaat leren kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108 Bedienings- en displayveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 Apparaat inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Kinderslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Toetsenblokkering opheffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Toetsenblokkering activeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Vriesruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Koelruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Effectieve inhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 De vriesruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Diepvriesproducten inkopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Diepvriesvolume volledig benutten . . . . . . . . . . . . . Vriescapaciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 111 111 111 111 Verse levensmiddelen bevriezen . . . . . . . . . . . . . . Vriesproducten verpakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Houdbaarheid van het diepvriesproduct . . . . . . . . . Invrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 111 112 112 Super-vriezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 Super-vriezen inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 Super-vriezen uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 100 Diepvriesproduct ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 De koelruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opletten bij het plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Houd rekening met de koudezones in de koelruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fruit- en groentelade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 113 113 113 Super-koelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 Super-koelen inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 Super-koelen uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 IJs- en waterdispenser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Water aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IJsmaker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IJs afnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114 114 114 114 Variabele indeling van het interieur . . . . . . . . . . . . 115 Alarmfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 Deuralarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 Vakantiemodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Vakantiemodus inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Vakantiemodus uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Energiezuinige modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Energiezuinige modus inschakelen . . . . . . . . . . . . . 116 Energiezuinige modus uitschakelen . . . . . . . . . . . . 116 Apparaat uitschakelen en stilleggen . . . . . . . . . . . 116 Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Apparaat stil zetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Vriesruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Koelruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Apparaat reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Procedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IJs- en waterdispenser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gebruik van de ijsblokjesbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 117 117 118 118 119 Waterfilter vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aankoop van een nieuw waterfilter . . . . . . . . . . . . . Oude waterfilter verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nieuw waterfilter inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120 120 120 120 Verlichting (LED) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 Energie besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 Bedrijfsgeluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 Normale geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 Geluiden voorkomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 Kleine storingen zelf opheffen . . . . . . . . . . . . . . . . 122 Servicedienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 Reparatie-opdracht bij advies en storingen . . . . . . 123 nl ( Veiligheidsinstructies Dit apparaat voldoet aan de geldende bepalingen voor elektrische apparaten en is radio-ontstoord. Het koelcircuit is op lekdichtheid gecontro­ leerd. Over deze handleiding Ø Lees en volg de montage- en gebruiks­ aanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie over het plaatsen, gebruiken en onderhoud van het apparaat. Ø De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer u de instructies en waarschuwingen van de montage- en gebruiksaanwijzing niet aanhoudt. Ø Bewaar alle documentatie voor later gebruik en voor de eventuele volgende eigenaar. Explosiegevaar Ø Nooit elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken (bijv. verwarmings­ apparaten of elektrische ijsmachines). Ø Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat bewaren. Ø Vloeistoffen met hoge alcoholpercentages uitsluitend goed gesloten en staand bewaren. Ø Afgezien van de aanwijzingen van de fabrikant geen extra maatregelen nemen om het ontdooien te versnellen. Elektrocutiegevaar Worden de installatie of reparaties op ondeskundige wijze uitgevoerd, dan kan de gebruiker in gevaar worden gebracht. Ø Let er bij het plaatsen van het apparaat op dat de stroomkabel niet wordt ingeklemd of beschadigd. Ø Bij beschadiging van de stroomkabel: Apparaat direct van het net scheiden. Ø Geen stekkerdozen, verlengkabels of adapter gebruiken. Ø Apparaat uitsluitend door fabrikant, klantenservice of een gelijkwaardig ge­ kwalificeerde persoon laten repareren. Ø Uitsluitend originele onderdelen van de fabrikant gebruiken. Voor deze onderdelen garandeert de fabrikant dat ze voldoen aan de veiligheidseisen. Verbrandingsgevaar door koude Ø Niet diepvriesproducten direct – nadat het uit het vriesvak is genomen – in de mond doen. Ø Langer contact van de huid met het diep­ vriesproduct, ijs en de buizen in het vries­ vak vermijden. Letselgevaar Verpakkingen met koolzuurhoudende dranken kunnen knappen. Geen verpakkingen met koolzuurhoudende dranken in het vriesvak bewaren. Brandgevaar / gevaren door koude­ middel In de leidingen van het koudecircuit stroom in een geringe hoeveelheid een milieuvriendelijk, maar brandbaar koudemiddel (R600a). Dit beschadigt de ozonlaag niet en draagt niet bij aan het broeikaseffect. Wanneer het koudemiddel lekt, kan het leiden tot oogletsel of ontbranden. Ø Leidingen niet beschadigen. Bij beschadiging van de leidingen: Ø Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden. Ø Ruimte ventileren. Ø Apparaat uitschakelen en stekker uit het stopcontact halen. Ø Klantenservice inschakelen. Brandgevaar Draagbare stekkerdozen of draagbare voedingen kunnen oververhit raken en tot brand leiden. Geen draagbare stekkerdozen of draagbare voedingen achter het apparaat plaatsen. 101 nl Voorkomen van gevaren voor kinderen en personen die een risico lopen Personen die een risico lopen zijn: Ø Kinderen, Ø personen, die lichamelijk, psychisch of in hun waarnemingen zijn beperkt, Ø personen, die niet genoeg kennis omtrent het veilige gebruik van het apparaat hebben. Maatregelen: Ø Zorg er voor dat kinderen en personen die een risico lopen de gevaren begrepen hebben. Ø Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet kinderen en personen die een risico lopen bij het apparaat toezicht houden of instructies geven. Ø Laat alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat gebruiken. Ø Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. Ø Nooit kinderen met het apparaat laten spelen. Verstikkingsgevaar Ø Verpakking en onderdelen daarvan niet aan kinderen geven. Algemene bepalingen Ø Dit apparaat is bedoeld voor het huis­ houdelijk gebruik in een privé huishouden en de huiselijke omgeving. Ø Dit apparaat is voor een gebruik tot op een hoogte van maximaal 2000 meter boven zeeniveau bedoeld. Materiële schade Om materiële schade te vermijden: Ø Niet op de plinten, laden of deuren stappen of steunen. Ø Kunststof delen en deurafdichtingen olieen vetvrij houden. Ø Trek aan de stekker – niet aan de aansluit­ kabel. Gewicht Het apparaat is zwaar. Plaatsen en transport van het apparaat altijd met tenminste 2 personen uitvoeren. 102 Instructies betreffende het afvoeren * Verpakking afvoeren De verpakking beschermt uw apparaat tegen transport­ schade. Alle gebruikte materialen zijn milieuvriendelijk en weer herbruikbaar. Wij verzoeken u mee te helpen: Voer de verpakking milieuvriendelijk af. Informeer over de actuele afvoermethoden bij uw vak­ handelaar of gemeente. * Oud apparaat afvoeren Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment – WEEE). De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. ) : Waarschuwing Bij af te danken apparaten 1. Netstekker uit het stopcontact halen. 2. Aansluitkabel doorknippen en met de netstekker verwijderen. 3. Plateaus en bakken niet uitnemen, om kinderen het naar binnen klimmen te bemoeilijken! 4. Kinderen niet met het afgedankte apparaat laten spelen. Verstikkingsgevaar! Koelapparaten bevatten koelmiddelen en in de isolatie gassen. Koelmiddel en gassen moeten correct worden afgevoerd. Leiding van het koudemiddelcircuit tot en met het afvoeren niet beschadigen. nl Leveringsomvang Apparaat plaatsen Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Neem in geval van klachten contact op met de winkel waar u het apparaat heeft gekocht of met onze servicedienst. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: Transport Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Zelfstandig apparaat Zak met montagemateriaal Waterfilter Uitrusting (afhankelijk van het model) Gebruiksaanwijzing Schrift voor servicedienst Garantiebijlagen Informatie over energieverbruik en geluid Het apparaat is zwaar. Bij het transport en bij de montage borgen! Vanwege het gewicht en de afmetingen van het apparaat en om het risico van letsel of schade aan het apparaat te minimaliseren, zijn er minimaal twee personen nodig om het apparaat op te stellen. Apparaatdeuren demonteren Wanneer het apparaat niet door de deur van de woning past, kunnen de deuren worden gedemonteerd. Attentie! Alleen de servicedienst mag de apparaatdeuren afschroeven. Opstellingsplaats Voor het opstellen is een droge, goed ventileerbare ruimte geschikt. De opstellingsplaats moet niet zijn blootgesteld aan direct zonlicht en mag zich niet direct in de buurt van een warmtebron bevinden, zoals fornuis, kachel, etc. Wanneer het plaatsen naast een warmtebron onvermijdelijk is, gebruik dan een geschikte isolatieplaat of houd de volgende minimale afstanden tot de warmtebron aan: Ø Tot elektrische- en gasfornuizen 3 cm. Ø Tot olie- of kolengestookte kachels 30 cm. Bij het opstellen naast een ander koel- of vriesapparaat is een minimale afstand aan de zijkant nodig van 25 mm, om condensvorming te voorkomen. Wanneer boven het apparaat een plaat of kast wordt gemonteerd, moet een spleet van 30 mm worden aangehouden, zodat het apparaat indien nodig uit de nis kan worden getrokken. De verwarmde lucht aan de achterzijde van het apparaat moet ongehinderd kunnen wegtrekken. Ondergrond Attentie! Het apparaat is zwaar. De vloer op de opstellingsplaats mag niet meeveren, vloer eventueel versterken. Om de deuren tot aan de aanslag te kunnen openen, moeten bij het opstellen in een hoek of nis minimale afstanden aan de zijkant worden aangehouden (~ Hoofdstuk “Opstellingsmaten”). Wanneer de diepte van de naastgelegen keuken­ inrichtingen groter is dan 60 cm, dan moeten de minimale afstanden aan de zijkant worden aange­ houden, om de volledige openingshoek van de deuren te kunnen gebruiken (~ Hoofdstuk “Deuropeningshoek”). 103 nl Let op de kamertemperatuur en de ventilatie Afstandshouder monteren Kamertemperatuur De klimaatklasse staat op het typeplaatje. Deze geeft aan binnen welke kamertemperaturen het apparaat mag worden gebruikt. Het typeplaatje bevindt zich rechts in de koelruimte. Verwijder de beide schroeven met behulp van een schroevendraaier. Neem de afstandshouders uit het zakje en bevestig deze met de schroeven op de achter­ zijde van het apparaat. Daardoor wordt de minimale afstand tot de wand aangehouden. Klimaatklasse Toegestane kamertemperatuur SN +10 °C tot 32 °C N +16 °C tot 32 °C ST +16 °C tot 38 °C T +16 °C tot 43 °C Aanwijzing: Het apparaat is binnen de ruimtetemperatuur­ begrenzingen van de vermelde klimaatklasse volledig functioneel. Wanneer een apparaat met klimaatklasse SN bij koudere kamertemperaturen wordt gebruikt, dan kan schade aan het apparaat tot een temperatuur van +5 °C worden uitgesloten. Ventilatie Een goede ventilatie rondom het apparaat is nood­ zakelijk. De opgewarmde lucht moet ongehinderd kunnen wegtrekken. Het koelapparaat moet anders meer vermogen leveren. Dat verhoogt het stroom­ verbruik. Daarom moet er voldoende vrije ruimte rondom het apparaat aanwezig zijn. Aanbeveling: 50 tot 70 mm aan de achterzijde tot de wand, minimaal 100 mm aan de bovenkant en minimaal 100 mm zijdelings tot de wand met voldoende vrije ruimte aan de voorkant, om de deur van het vriesruimte tot 130° en die van het koelruimte tot 135° te kunnen openen. Opstellingsmaten en deuropeningshoek W W2 D D1 130° W 100 mm W1 908 mm W1 418 mm 135° W2 277 mm D 628 mm D1 1171 mm 1787 mm Handgreep bevestigen 100 mm 104 100 mm Controleer de handgreep van het apparaat voordat u het gebruikt. Wanneer een greep los zit, deze met een inbussleutel rechtsom aandraaien. nl Apparaat uitlijnen Deuren uitlijnen Om te zorgen dat het apparaat optimaal functioneert, moet deze met een waterpas horizontaal worden uit­ gelijnd. Ø Voor een voldoende horizontaal stelling en ventilatie in het onderste, achterste deel van het apparaat moeten eventueel de schroefvoeten worden gesteld. Ø Om er voor te zorgen dat de deuren vanzelf sluiten, door het draaien aan de schroefvoeten de boven­ kant ca. 15 mm resp. 0,5° naar achteren laten kantelen. Ø Denk er aan de schroefvoeten weer omhoog te draaien, wanneer u het apparaat wilt bewegen zodat het vrij kan rollen. Ø De rollen zijn star en moeten uitsluitend voor bewegingen naar voren en naar achteren worden gebruikt. Bij zijdelingse bewegingen kunnen de vloer en de rollen beschadigd raken. Ø Stel het apparaat na het veranderen van locatie opnieuw horizontaal. Mochten de deuren niet op dezelfde hoogte zijn, dan kan de deur van het koelgedeelte met een steeksleutel worden aangepast Alleen de deur van het koelgedeelte is verstelbaar. 15 mm Om de deur van het koelgedeelte hoger te stellen, de moer (1) linksom draaien. Om de deur van het koelgedeelte lager te stellen, de moer (1) rechtsom draaien. Wanneer de deur goed is afgesteld, deze met de moer (2) borgen. 0,5° Schroefvoeten 105 nl Apparaat aansluiten Laat het apparaat door een vakman opstellen en aansluiten aan de hand van de meegeleverde montagehandleiding. Verwijder de transportborgingen van de schappen en laden pas na plaatsing van het apparaat. Sluit altijd het water vóór de stroom aan. Naast de wettelijk voorgeschreven nationale voor­ schriften moeten de aansluitingsvoorwaarden van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappijen in acht genomen worden. Na het opstellen van het apparaat minimaal 1 uur wachten, tot het apparaat in bedrijf wordt genomen. Tijdens het transport kan het gebeuren dat in de compressor aanwezige olie zich afzet in het koel­ systeem. 3. Verwijder de beschermingsfolie bij de houder van het waterfilter. Vóór de eerste inbedrijfstelling het interieur van het apparaat reinigen (~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”). Apparaat op de watervoorziening aansluiten Het apparaat op een drinkwaterleiding aansluiten. Het apparaat mag uitsluitend op een koudwaterleiding worden aangesloten. – Minimale druk: 2 bar – Maximale druk: 8 bar Neem contact op met een installatiebedrijf, wanneer u niet zeker weet, hoe u de aanwezige waterdruk kunt controleren. 4. Schroef het waterfilter rechtsom er in en verifieer dat het filter stevig in de houder zit. Installatie van het waterfilter : Waarschuwing Bij levering bevindt het waterfilter zich verpakt in een deurrek van de koelruimte. Bij onjuiste installatie kan dit er toe leiden dat het appa­ raat niet goed werkt of dat er water lekt. 1. Haal het waterfilter uit de verpakking. De meege­ leverde aanwijzingen bevatten informatie over het waterfilter. Bewaar deze a.u.b. voor later gebruik. 5. Breng de filterafdekking weer aan door deze voor­ zichtig er op te schuiven. 2. Open de deur van de koelruimte zover mogelijk en verwijder de filterafdekking, door deze langzaam er uit te trekken. 106 nl Installatie van de waterslang Gebruik de meegeleverde aansluitslang. 1. Haal uit de zak met montagemateriaal de beide afdichtringen. 2. Doe de afdichtringen in de aansluitingen van de slang. Waterfilteraansluiting Waterfilter Elektrische aansluiting : Waarschuwing – Gevaar voor elektrische schok! Wanneer de lengte van de stroomkabel niet voldoende is, gebruik dan in geen geval een meervoudige stekker­ doos of verlengkabel. Neem in plaats daarvan contact op met de klantenservice voor alternatieven. Voor de aansluiting van het apparaat is een vast geïnstalleerde contactdoos nodig. De contactdoos moet dicht bij het apparaat zitten en ook na het opstellen van het apparaat vrij toegankelijk zijn. Het apparaat voldoet aan veiligheidsklasse I. Via een conform de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde het apparaat op 220-240 V / 50 Hz wisselspanning aansluiten. De contactdoos moet met een 10 A tot 16 A zekering of hoger zijn gezekerd. Controleer bij apparaten, die in niet-Europese landen worden gebruikt, of de opgegeven spanning en stroom overeenkomen met die van het elektriciteitsnet. De typeplaat vindt u rechtsonder in het apparaat. Een eventueel noodzakelijke vervanging van de aansluitkabel mag alleen door een vakman worden uitgevoerd. : Waarschuwing 3. 4. Het apparaat mag in geen geval op een elektronische energiespaarstekker worden aangesloten. Voor het gebruik van onze apparaten kunnen sinusen netgestuurde omvormers worden gebruikt. Netgestuurde omvormers worden bij zonne-energie installaties gebruikt, die direct op het openbare stroomnet worden aangesloten. Bij eilandoplossingen (bijv. schepen of berghutten), die geen directe aan­ sluiting op het openbare stroomnet hebben, moeten sinusgeregelde omvormers worden gebruikt. 3. Sluit de slang met de hand op de waterkraan aan. 4. De andere slangaansluiting met behulp van de steeksleutel op de waterfilteraansluiting aansluiten. Controleer de wateraansluiting op lekdichtheid : Waarschuwing – Gevaar voor lekkage en waterschade! Ø Controleer na het openen van de waterkraan alle verbindingen op lekdichtheid. In geval van een lek de waterkraan direct sluiten en de verbinding vast­ draaien. Ø Waterleidingen niet knijpen of te krap buigen. Ø Waterleiding in lussen leggen, zodat het apparaat nog van de wand bewogen kan worden. Aanwijzing: Na succesvolle aansluiting, de leidingen spoelen door meerdere bekers water af te nemen. Het water volgens de gebruiksaanwijzing afnemen. Omdat er zich in de leiding en in de watertank nog lucht bevindt, duurt dit meerdere seconden. 107 nl Apparaat leren kennen Aanwijzing: Vanwege continue veranderingen aan onze producten kan uw apparaat iets afwijken van deze handleiding. De functies en toepassing echter blijven gelijk. 11 12 13 1 2 3 4 5 14 B A 15 6 7 8 16 9 17 10 18 19 19 A Vriesruimte B Koelruimte 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 LED-verlichting vriesruimte Frontafdekking ijsmaker Ventilatie-afdekking vriesruimte IJsblokjesbak-module Opbergvak in vriesruimte Deuropbergvak vriesruimte Deurafdichting vriesruimte Bovenste vrieslade Onderste vrieslade Deuropbergvak vriesruimte (2‐sterren vak) 11 12 13 14 15 16 17 18 LED-verlichting koelruimte Waterfilter (onder de afdekking) Ventilatie-afdekking koelruimte Opbergvak in koelruimte Deuropbergvak koelruimte Fruit- en groentelade Onderste koelruimtelade Deurafdichting koelruimte 19 Schroefvoeten 108 nl Bedienings- en displayveld Het bedienings- en displayveld op de deur bestaat uit 2 displaygedeelten voor temperaturen, aanwijzingen voor verschillende bedrijfsmodi en 9 functietoetsen. 8 10 9 7 11 6 12 13 5 4 3 14 15 2 16 1 17 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Toets “Freezer / super 3s” Voor de instelling van de temperatuur van de vriesruimte. Toets “ice on/off” Voor het in-/uitschakelen van de ijsmaker. (ice off) Indicatie Brandt, wanneer de ijsmaker is uitgeschakeld. Indicatie Ê (super-vriezen) Brandt wanneer de functie super-vriezen actief is. Temperatuurindicatie voor het vriesruimte Toets “alarm / lock/unlock 3s” Voor het uitzetten van een deuralarm. Voor het in-/uitschakelen van de toetsen­ blokkering en de dispenserfunctie (kinderslot). Indicatie È (alarm) Brandt bij een deuralarm. Indicatie H (toetsenblokkering) Brandt wanneer het kinderslot actief is. Indicatie van de bedrijfsmodus van de ijs- en waterdispenser: Bedrijfsmodus “ijsblokjes” is actief. Bedrijfsmodus “crush-ijs” is actief. Bedrijfsmodus “water” is actief. Indicatie Ï (waterfilter) Wanneer de indicatie knippert, dan moet het waterfilter worden vervangen (~ Hoofdstuk “Waterfilter vervangen”). 19 18 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Indicatie Ì (holiday) Brandt wanneer de vakantiemodus actief is. Toets “holiday” Voor het in-/uitschakelen van de vakantiemodus. Temperatuurindicatie voor de koelruimte Indicatie Ê (super-koelen) Brandt wanneer de functie super-koelen actief is. Indicatie (eco) Brandt wanneer de energiezuinige modus actief is. Toets „eco / filter reset 3s“ Voor het in-/uitschakelen van de energiezuinige modus. Voor het resetten van de waterfilterindicatie na het vervangen van een filter. Toets “Fridge / super 3s” Voor instelling van de koelruimte-temperatuur. Toets IJs-/waterdispenser naar bedrijfsmodus water omschakelen. Toets IJs-/waterdispenser naar bedrijfsmodus crush-ijs omschakelen. Toets IJs-/waterdispenser naar bedrijfsmodus ijsblokjes omschakelen. 109 nl Apparaat inschakelen Temperatuur instellen Bij het inschakelen van het apparaat brandt de achter­ grondverlichting van de displays op het bedieningsen displayveld. Alle indicaties branden gedurende 3 seconden en de zoemer klinkt. Wanneer geen toetsen worden ingedrukt en de deuren zijn gesloten, dan dooft de achtergrondverlichting na 60 seconden. De vooringestelde temperaturen worden pas na enkele uren bereikt. Daarvoor geen levensmiddelen in het apparaat leggen. Door de fabriek worden de volgende temperaturen geadviseerd: Ø Vriesruimte: -18 °C Ø Koelruimte: +4 °C Vriesruimte Aanwijzing: Na het inschakelen van het apparaat is het kinderslot niet actief. De temperatuur van de vriesruimte kan worden inge­ steld van -14 °C tot -24 °C. Wij adviseren een instelling van -18 °C. Na het opheffen van de toetsenblokkering is de tem­ peratuurinstelling actief. Druk op de toets “Freezer / super 3s”, om de temperatuur al naar gelang de behoefte tussen de -14 °C en -24 °C in te stellen. De overeenkomstige waarde wordt in de volgende volgorde in het display weergegeven. -14 °C -15 °C -16 °C -17 °C -18 °C -19 °C -24 °C -23 °C -22 °C -21 °C -20 °C Koelruimte Kinderslot Wanneer de indicatie H brandt, zijn de toetsen ge­ blokkeerd en de ijs-/waterdispenser is gedeactiveerd. Toetsenblokkering opheffen Toets “alarm / lock/unlock 3s” gedurende 3 seconden indrukken, om de toetsenblokkering op te heffen en de ijs-/waterdispenser te activeren. De indicatie H dooft. De temperatuur van de koelruimte kan worden inge­ steld van +2 °C tot +8 °C. Wij adviseren een instelling van +4 °C. Gevoelige levensmiddelen moeten niet warmer dan +4 °C worden opgeslagen. Na het opheffen van de toetsenblokkering is de tem­ peratuurinstelling actief. Druk op de toets “Fridge / super 3s”, om de temperatuur al naar gelang de behoefte tussen de 8 °C en 2 °C in te stellen. De overeenkomstige waarde wordt in de volgende volgorde in het display weergegeven. 8 °C 7 °C 2 °C 6 °C 3 °C 5 °C 4 °C Toetsenblokkering activeren Toets “alarm / lock/unlock 3s” gedurende 3 seconden indrukken om de toetsen te blokkeren en de ijs-/water­ dispenser te deactiveren. De indicatie H gaat branden. Effectieve inhoud De informatie over de effectieve inhoud vindt u op het typeplaatje (~ Hoofdstuk “Servicedienst”). 110 nl De vriesruimte De vriesruimte gebruiken Ø voor het opslaan van diepvriesproducten. Ø voor het maken van ijsblokjes. Ø voor het bevriezen van levensmiddelen. Attentie! Flessen niet langer dan nodig in het vriesvak laten, deze kunnen bij het bevriezen breken. Aanwijzing: Let erop dat de deur van de vriesruimte altijd goed gesloten is! Bij een geopende deur ontdooien de bevroren waren en treedt er sterke ijsvorming op. Bovendien: Energieverspilling door hoog stroom­ verbruik! Na het sluiten van de deur van de vriesruimte ontstaat een onderdruk, welke een zuigend geluid veroorzaakt. Wacht twee tot drie minuten, tot de onderdruk is gestabiliseerd. Diepvriesproducten inkopen Ø De verpakking mag niet beschadigd zijn. Ø Houdbaarheidsdatum aanhouden. Ø De temperatuur in de verkoopvrieskist moet -18 °C of kouder zijn. Verse levensmiddelen bevriezen Gebruik voor het invriezen alleen verse levensmiddelen. Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk te behouden, moeten groenten voor het invriezen ge­ blancheerd worden. Bij aubergines, paprika, courgettes en asperges is blancheren niet nodig. Boeken over invriezen en blancheren vindt u in de boekwinkel. Aanwijzing: Laat in te vriezen levensmiddelen niet in contact komen met al bevroren levensmiddelen. Ø Geschikt om in te vriezen zijn: Gebak, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groenten, fruit, kruiden, eieren zonder schaal, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en etensresten zoals soep, eenpans­ gerecht, klaargemaakt vlees en klaargemaakte vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete gerechten. Ø Niet geschikt om in te vriezen zijn: Groenten die doorgaans rauw worden gegeten, zoals sla, radijsjes, eieren in de schaal, druiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, zure-melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Ø Diepvriesproducten indien mogelijk in isolerende tas transporteren en zo snel mogelijk in de vriezer doen. Bakken De vriezerladen zijn op uittrekrails gemonteerd en kunnen grote hoeveelheden diepvriesproducten bevatten. Voor het er uit nemen van een diepvrieslade deze naar voren trekken en uit de rails tillen. Eerst de diep­ vriesproducten verwijderen. Na het uitnemen van de diepvriesladen de rails weer volledig terugduwen. Diepvriesvolume volledig benutten Wanneer u geen ijs nodig heeft, kunt u de ijsmaker uitschakelen en in plaats van de ijsblokjeshouder de deuropbergruimte plaatsen (~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”). Vriescapaciteit Informatie over de vriescapaciteit vindt u op het type­ plaatje. Vriesproducten verpakken Verpak levensmiddelen luchtdicht, zodat deze geen smaak verliezen of uitdrogen. 1. Levensmiddel in de verpakking doen. 2. Lucht er uit drukken. 3. Verpakking dicht afsluiten. 4. Inhoud en invriesdatum op de verpakking schrijven. Als verpakking geschikt: Kunststoffolie, polyethyleen slangfolie, aluminiumfolie, invriesdozen. Deze producten vindt u in de vakhandel. Niet geschikt als verpakking: Pakpapier, perkament, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte plastic winkeltassen. Geschikt voor het afsluiten zijn: Rubber ringen, kunststof clips, sluiters, koude­ bestendige tape, etc. Zakken en slangfolie van poly-ethyleen kunnen met een folielasapparaat worden gelast. 111 nl Houdbaarheid van het diepvriesproduct Super-vriezen inschakelen De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levens­ middel. Bij een temperatuur van -18 °C: Druk op de toets “Freezer / super 3s” gedurende 3 seconden, om de functie “super-vriezen” in te schakelen. De indicatie Ê (super-vriezen) brandt en als vries­ ruimte-temperatuur wordt “-24 °C” aangegeven. Ø Vis, worst, bereide gerechten, brood en gebak: tot max. 6 maanden Ø Kaas, gevogelte, vlees: tot max. 8 maanden Ø Groenten, fruit: tot max. 12 maanden Invrieskalender Super-vriezen uitschakelen Druk op de toets “Freezer / super 3s”, om de functie “super-vriezen” uit te schakelen. Wanneer super-vriezen wordt uitgeschakeld, dooft de indicatie Ê (super-vriezen). Het apparaat schakelt automatisch terug naar de vóór het super-vriezen ingestelde temperatuur. Aanwijzingen Ø Na 52 uur schakelt “super-vriezen” automatisch uit. Ø Een activering van de vakantiemodus of energie­ zuinige modus schakelt de functie “super-vriezen” uit. Overschrijd de bewaarduur niet om kwaliteitsachter­ uitgang van het diepvriesproduct te vermijden. De bewaarduur hangt af van het soort diepvriesproduct. De getallen bij de symbolen geven de toegestane bewaartijd in maanden aan voor de diepvries­ producten. Let bij in de handel verkrijgbare diepvriesproducten op de productie of houdbaarheidsdatum. Super-vriezen Levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern worden bevroren, zodat vitamines, voedingswaarde, uiterlijk en smaak behouden blijven. Het apparaat werkt continu, wanneer super-vriezen is ingeschakeld. De temperaturen in de vriesruimte zijn veel lager dan bij normaal bedrijf. Schakel enkele uren voor het plaatsen van de verse levensmiddelen “super-vriezen” in, om een ongewenste temperatuurstijging te voorkomen. Wanneer de vriescapaciteit volgens het typeplaatje benut moet worden, schakel dan super-vriezen 24 uur vóór het plaatsen van de verse producten in de vries­ ruimte in. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (tot max. 2 kg) kunnen zonder super-vriezen worden ingevroren. 112 Diepvriesproduct ontdooien Afhankelijk van het soort en het gebruiksdoel kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: Ø bij kamertemperatuur Ø in de koelkast Ø in elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator Ø in magnetron Attentie! Ontdooide waren niet weer invriezen. Pas na het verwerken in een gerecht (gekookt of gebraden) kan het opnieuw ingevroren worden. De maximale bewaartijd van het product niet meer volledig opgebruiken. nl De koelruimte De koelruimte is de ideale bewaarplek voor vlees, worst, vis, melkproducten, eieren, bereide gerechten en gebak. Opletten bij het plaatsen Ø Plaats verse, ongeschonden levensmiddelen. Zo blijft de kwaliteit en versheid langer bewaard. Ø Bij bereide producten en gebottelde producten de door de producent aangegeven minimale houdbaar­ heids- of gebruiksdatum aanhouden. Ø Om aroma, kleur en versheid te behouden, de levensmiddelen goed verpakt of afgedekt plaatsen. Overdracht van smaak en verkleuringen van kunst­ stof delen in de koelruimte worden daardoor ver­ meden. Ø Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen en dan pas in het apparaat plaatsen. Aanwijzing: Voorkom contact tussen levensmiddelen en de achter­ wand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. Houd rekening met de koudezones in de koelruimte Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan zones van een verschillende koudegraad: Ø De koudste zone is tussen de groentelade en de daarop liggende glasplaat. Aanwijzing: Bewaar in de koudste zone boven de groentelade gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst, vlees). Ø De warmste zone is bij de deur, helemaal bovenin. Aanwijzing: Bewaar in de warmste zone bijv. kaas en boter. Kaas kan zo haar aroma verder ontwikkelen, de boter blijft smeerbaar. Fruit- en groentelade De lade is op uittrekrails gemonteerd en dient voor het bewaren van fruit en groente. Voor het er uit nemen van een lade deze naar voren trekken en uit de rails tillen. Eerst alle levensmiddelen er uit halen. Na het uitnemen van de diepvriesladen de rails weer volledig terugduwen. Aanwijzingen Ø Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja en citrusvruchten) en groenten (bijv. aubergines, komkommers, courgettes, paprika, tomaten en aardappelen) moeten voor een optimaal behoud van de kwaliteit en het aroma buiten de koelkast bij temperaturen van circa +8 °C tot +12 °C worden bewaard. Ø Al naar gelang de bewaarhoeveelheid en het product kan zich in de groentelade condenswater vormen. Condenswater met een droge doek ver­ wijderen. Super-koelen Bij het super-koelen wordt de koelruimte zo koud mogelijk gekoeld. Het super-koelen inschakelen bijv. Ø voor het plaatsen van grote hoeveelheden levensmiddelen. Ø voor het snelkoelen van dranken. Super-koelen inschakelen Druk op de toets “Fridge / super 3s” gedurende 3 seconden, om de functie „super-koelen“ in te schakelen. De indicatie Ê (super-koelen) brandt en als koelruimtetemperatuur wordt “2 °C” aangegeven. Super-koelen uitschakelen Druk op de toets “Fridge / super 3s”, om de functie “super-koelen” uit te schakelen. Wanneer super-koelen wordt uitgeschakeld, dooft de indicatie Ê (super-koelen). Het apparaat schakelt automatisch naar de vóór de super-koelen ingestelde temperatuur terug. Aanwijzingen Ø Na 3 uur schakelt “super-koelen” automatisch uit. Ø Een activering van de vakantiemodus of energie­ zuinige modus schakelt de functie “super-koelen” uit. 113 nl IJs- en waterdispenser Afhankelijk van de behoefte kan worden afgenomen: Ø gekoeld water Ø ijsblokjes Ø crush‐ijs De ijssoort of water kunt u door de toets (ijsblokjes), (crush-ijs) of (water) te kiezen. : Waarschuwing Ø Geen breekbare glazen voor het tappen van water of ijs – kans op letsel bij glasbreuk! Ø Niet in de uitwerpopening grijpen – letselgevaar door crusher‐messen! Aanwijzing: De ijs- en waterdispenser werkt niet, zolang de deur van de vriesruimte open is of het kinderslot actief is. Water aftappen Het water van de waterdispenser is geschikt voor consumptie gekoeld. Wanneer het water kouder wordt gewenst, voor het aftappen extra ijsblokjes in het glas doen. IJsmaker Wanneer de vriesruimte de vriestemperatuur heeft bereikt, stroomt water in de ijsmaker en bevriest tot ijsblokjes. Zodra de ijsblokjes klaar zijn, worden deze automatisch in de ijsblokjesbak gelost. Uitschakelen van de ijsmaker Om water en energie te besparen, kan de ijsmaker worden uitgeschakeld, mocht er geen ijs nodig zijn. Druk om de ijsmaker in- of uit te schakelen op de toets “ice on/off”. De indicatie (ice off) brandt wanneer de ijsmaker is uitgeschakeld. Aanwijzing: “ice on/off” betreft alleen de ijsmaker, niet de ijs-/waterdispenser. Legen van de ijsblokjesbak Wanneer langere tijd geen ijs is gebruikt, kunnen de ijsblokjes in de ijsblokjesbak aan elkaar vriezen. In dat geval de bak er uit nemen en legen (~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”). IJs afnemen 1. 1. 2. 1. Druk op toets , om de ijs-/waterdispenser naar de bedrijfsmodus water om te schakelen. De indicatie brandt wanneer de bedrijfsmodus water actief is. 2. Duw het glas tegen de hendel van de dispenser. Het water stopt met stromen, zodra het glas niet meer tegen de hendel drukt. Het glas niet direct helemaal wegnemen, maar nog 2 tot 3 seconden onder de dispenser houden, om waterspatten te vermijden. Aanwijzing: Wanneer er geen water uit komt, of het water slechts langzaam er uit komt, controleer dan of het waterfilter niet verstopt is en vervangen moet worden (~ Hoofdstuk “Waterfilter vervangen”). 114 2. 1. Op de toets of drukken om de ijs- en water­ dispenser naar de bedrijfsmodus ijsblokjes of crushijs om te schakelen. De betreffende indicatie of brandt wanneer de gekozen bedrijfsmodus actief is. 2. Duw een geschikte opvangeenheid tegen de hendel van de dispenser. De opvangeenheid van de hendel halen, wanneer deze ca. voor de helft is gevuld. Het zich in de uit­ werpeenheid bevindende ijs kan anders leiden tot overstromen van de opvangeenheid of de uitwerp­ opening blokkeren. De opvangeenheid niet direct helemaal wegnemen, maar nog 2 tot 3 seconden onder de dispenser houden, om waterspatten te vermijden. Aanwijzingen Ø Na het omschakelen van ijsblokjes naar crush-ijs kunnen er zich nog hele ijsblokjes of delen daarvan in de dispenser bevinden. Deze worden met de eerste porties crush-ijs uitgegeven. Ø Na het omschakelen van crush-ijs naar ijsblokjes kan er zich nog een hoeveelheid crush-ijs in de dispenser bevinden. Deze wordt met de eerste ijsblokjes uitgegeven. Ø IJs in normaal bedrijf niet continu langer dan 1 minuut dispenseren, om een oververhitting van de crusher-motor te vermijden. nl Variabele indeling van het interieur Het flessenrek (optie) dient voor het bewaren van wijn en andere dranken in flessen. Aanwijzing: Bij het uitnemen van de flessen voorzichtig te werk gaan. De koelruimte is met 5 glasplaten en meerdere ver­ schillende opbergvakken in de deur uitgerust, die geschikt zijn voor het bewaren van eieren, blikken, drankflessen en verpakte levensmiddelen. Deze kunnen naar behoefte op verschillende hoogtes worden geplaatst. Voor het verwijderen van de opberg­ vakken in de deur alle levensmiddelen verwijderen, om morsen te vermijden. Ø Het rek kan voor reiniging of om plaats te besparen worden verwijderd. Alarmfunctie Ø Voor het verwijderen van een element deze voor­ zichtig naar voren trekken, tot het element uit de geleidingen los komt. Ø Bij het weer plaatsen van het element ervoor zorgen dat er zich daarachter geen hindernis bevindt en het element voorzichtig in haar positie terug schuiven. Bij een alarm brandt de indicatie È en er klinkt een zoemtoon. Aanwijzing: Een zoemtoon die driemaal klinkt bij een knipperende waterfilterindicatie geeft aan dat het noodzakelijk is dat het waterfilter moet worden ver­ vangen (~ Hoofdstuk “Waterfilter vervangen”). Deuralarm Wanneer de deur van de vries- of koelruimte langer dan twee minuten open staat, schakelt het deuralarm in. Ø Deuropbergvakken optillen en dan verwijderen. Bij het deuralarm klinkt de zoemer 3 x per minuut en houdt deze na 10 minuten automatisch op. Om energie te besparen moet u vermijden het appa­ raat tijdens gebruik langere tijd open te houden. Door het sluiten van de deur wordt het alarm uitge­ schakeld. Bij geopende deur kan het alarm door het indrukken van de toets “alarm / lock/unlock 3s” worden uitgezet, wanneer het kinderslot niet actief is. 115 nl Vakantiemodus Bij langer afwezigheid is de vakantiemodus de beste keuze. In deze modus wordt de temperatuur in de koel­ ruimte op 15 °C ingesteld en de temperatuur van de vriesruimte op -18 °C, om het energieverbruik te minimaliseren. Belangrijk: Gedurende deze periode geen levens­ middelen in de koelruimte bewaren. Aanwijzing: Tijdens afwezigheid moet ook de water­ toevoer worden afgesloten. Vakantiemodus inschakelen Druk op de toets “holiday”, om de vakantiemodus in te schakelen. De indicatie Ì (holiday) brandt en als koelruimtetemperatuur wordt “15 °C” weergegeven. Aanwijzing: In de vakantiemodus wordt de ijsmaker automatisch uitgeschakeld. Vakantiemodus uitschakelen Druk op de toets “holiday”, om de vakantiemodus te deactiveren. Wanneer de vakantiemodus werd uitgeschakeld, dooft de indicatie Ì (holiday) op het display. Het apparaat schakelt automatisch terug naar de eerder ingestelde temperatuur. Energiezuinige modus De energiezuinige modus kan u helpen het energie­ verbruik te reduceren. Deze stelt de temperatuur van de koelruimte in op 6 °C en de temperatuur van de vriesruimte op -17 °C. Energiezuinige modus inschakelen Druk op de toets “eco / filter reset 3s”, om de energiezuinige modus in te schakelen. De indicatie (eco) brandt, wanneer de energie­ zuinige modus actief is. Energiezuinige modus uitschakelen Druk op de toets “eco / filter reset 3s”, om de energiezuinige modus uit te schakelen. Wanneer de energiezuinige modus wordt uitge­ schakeld, dooft de indicatie (eco) op het display. Het apparaat schakelt naar de voorheen ingestelde temperaturen terug. 116 Apparaat uitschakelen en stilleggen Apparaat uitschakelen Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen. De koelinrichting schakelt uit. Attentie! Wanneer het apparaat te lang is uitgeschakeld, smelt het ijs in de ijsblokjesbak en er loopt water uit het apparaat op de vloer. Om dit te voorkomen, moet u de ijsblokjesbak legen (~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”). Aanwijzing: Het kinderslot en de functies super-vriezen en super-koelen blijven niet gehandhaafd wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Apparaat stil zetten Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen. 2. Watertoevoer afsluiten. 3. Resterende drinkwater aftappen. 4. Netstekker uit het stopcontact halen. 5. Het waterfilter verwijderen. Aanwijzing: Voor het opnieuw in gebruik nemen van het appa­ raat een nieuw waterfilter installeren. 6. Apparaat van binnen reinigen en de ijsblokjesbak legen (~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”). 7. Apparaatdeuren open laten, om geurvorming te voorkomen. nl Ontdooien Apparaat reinigen Vriesruimte : Waarschuwing Door het volautomatische Nofrost-systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet meer nodig. Het apparaat nooit met een stoomreiniger reinigen! Attentie! Ø Gebruik geen zand-, chloor- of zuurhoudende Koelruimte Het ontdooien wordt automatisch uitgevoerd. Het dooiwater loopt weg via het afvoergat in een verdampingsbak aan de achterzijde van het apparaat. schoonmaak- en oplosmiddelen. Ø Geen schurende of krassende sponzen gebruiken. Op metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. Ø Geen scherpe voorwerpen gebruiken om ijsafzetting uit de koelruimte te verwijderen. Ø Nooit plateaus en bakken in de vaatwasser reinigen. De delen kunnen vervormen! Procedure 1. Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen. 2. Diepvriesproducten wegnemen en op een koele plaats bewaren. 3. Wachten tot de rijplaag is ontdooid. 4. Reinig het apparaat met een zachte doek, lauwwarm water en wat pH-neutraal afwasmiddel. Het afwas­ water mag niet bij de verlichting terecht komen. 5. De deurafdichting alleen met schoon water afvegen en daarna grondig droog wrijven. 6. Na het reinigen het apparaat weer aansluiten. De binnenruimte moet volledig droog zijn voordat u de stekker in het stopcontact steekt en het apparaat inschakelt. 7. Diepvriesproducten weer terugleggen. IJs- en waterdispenser Ø Niet aan de dispenderhendel trekken. De veer kan daardoor beschadigd raken of breken. Wateropvangbak en rooster reinigen Het water verzamelt zich in de wateropvangbak. Ø Voor het reinigen de wateropvangbak en de zeef kan de zeef worden uitgenomen. 117 nl Uitrusting Gebruik van de ijsblokjesbak Voor het reinigen alle variabele onderdelen van het apparaat verwijderen (~ Hoofdstuk “Variabele indeling van het interieur”). IJsblokjesbak verwijderen Voor de reiniging of wanneer er geen ijs nodig is, kan de ijsblokjesbak worden verwijderd. Aanwijzing: Voor het uitnemen en reinigen van de lade de deuren volledig met meer dan 90° openen. Lade uitnemen 1. 2. 2. 1. De ijsblokjesbak aan de greep vasthouden en naar boven schuiven. 2. Langzaam er uitschuiven om beschadigingen te vermijden. Frontafdekking ijsmaker Ø Lade geheel er uit trekken, door het omhoog tillen uit de borging lossen en er uit nemen. Bij het plaatsen de lade op de uittrekrails zetten en in het interieur schuiven. De lade borgt door deze naar beneden te drukken. IJsgoot IJsblokjesbak : Waarschuwing Niet de vingers, de hand of ongeschikte voorwerpen in de ijsgoot of de ijsmaker steken. Dit kan tot letsel of materiële schade leiden. Aanwijzing: Tussen de ijsmaker en het waterreservoir bevindt zich een waterleiding. Demonteer het gehele watertoevoersysteem niet zelf. Dit moet uitsluitend door gekwalificeerde personen worden uitgevoerd. IJsblokjesbak legen en reinigen De ijsblokjesbak moet worden geleegd wanneer de ijsblokjes aan elkaar zijn gevroren of langere tijd geen ijs is afgenomen of wanneer het apparaat wordt uit­ geschakeld. Voor de reiniging met een mild reinigingsmiddelen afnemen, grondig uitspoelen en goed afdrogen. Gebruik geen agressieve of schurende reinigings­ middelen of oplosmiddelen. 118 nl IJsblokjesbak vervangen A 3. 2. 2. B Is er geen ijs nodig, dan kan de ijsmaker worden uit­ geschakeld en in plaats van de ijsblokjesbak (1) de deuropbergruimte (2) worden geplaatst om in de vries­ ruimte meer plaats te maken. IJsblokjesbak monteren 2. De ijsblokjesbak aan de greep vasthouden en naar boven schuiven. Zorg er daarbij voor dat de ijsblokjesbak (B) aan beide zijden in de klemmen (A) van de ijsmaker sluit. 3. De ijsblokjesbak naar onderen trekken controleren of deze goed vast zit. Ontdooien Hoewel het apparaat automatisch ontdooit, kan er zich op de binnenwanden van de vriesruimte een ijslaag vormen, wanneer de deur vaak wordt geopend of te lang open stond. Wanneer de ijslaag te dik is, wacht dan tot de levens­ middelenvoorraad gering is en handel dan als volgt: 1. Aanwezige levensmiddelen en glasplaten ver­ wijderen, stekker uit het stopcontact halen en deur open laten. Om het ontdooien te versnellen de ruimte goed ventileren. 2. Wanneer het ontdooien gereed is, het apparaat zoals hierboven beschreven reinigen. 1. Zorg ervoor dat beide koppelingen zich in een geschikte hoek tot elkaar bevinden om in elkaar te grijpen Indien nodig de koppeling op de ijsblokjes­ bak draaien zodat deze op de koppeling van de motor past. 119 nl Waterfilter vervangen Het waterfilter moet over het algemeen elke 6 maanden worden vervangen, om de best mogelijk waterkwaliteit te waarborgen. Nadat ca. 4000 l water is gebruikt (gangbaar verbruik in 6 maanden), knippert de waterfilterindicatie Ï en de zoemer klinkt driemaal, om aan te geven dat vervan­ ging van het filter noodzakelijk is. Aanwijzing: Wanneer er geen water uit komt, of het water slechts langzaam er uit komt, controleer dan of het waterfilter niet verstopt is en vervangen moet worden. In vele regio's is het kalkgehalte in het leidingwater hoog, waardoor het filter sneller verstopt. 2. Schroef het oude waterfilter linksom er uit (zie de markering op het filter) en verwijder deze. : Waarschuwing – Gevaar voor materiële schade Aankoop van een nieuw waterfilter Allereerst moet een nieuw filter worden gekocht. U kunt het nieuwe filter bij de dealer kopen waar u ook uw apparaat heeft gekocht of via de servicedienst. Let er op dat u het zelfde filtertype koopt, zodat het filter in uw apparaat correct kan worden gebruikt. Trek het waterfilter er niet met geweld uit. Nieuw waterfilter inbouwen Oude waterfilter verwijderen Aanwijzingen Ø De watertoevoer afsluiten, voordat u het filter ver­ wijderd. Ø Bij het vervangen van het filter kan er een kleine hoeveelheid water uit het filter en de leidingen lo­ pen. Van het water op in een schaal en veeg even­ tueel uitgelopen water op met een vaatdoek. 1. Schroef het nieuwe waterfilter rechtsom er in en veri­ fieer dat het filter stevig in de houder zit. : Waarschuwing Bij onjuiste installatie kan dit er toe leiden dat het appa­ raat niet goed werkt of dat er water lekt. 1. Open de deur van de koelruimte zover mogelijk en verwijder de filterafdekking, door deze langzaam er uit te trekken. 2. Breng de filterafdekking weer aan door deze voorzichtig er op te schuiven. 3. Na een uitgevoerd filtervervanging de waterfilterindi­ catie resetten, door de toets „eco / filter reset 3s“ gedurende drie seconden in te drukken. 120 nl Verlichting (LED) Bedrijfsgeluiden Uw apparaat is uitgevoerd met een onderhoudsvrije LED-verlichting. Reparaties aan deze verlichting mogen uitsluitend door de Servicedienst of geautoriseerde vakkrachten worden uitgevoerd. Normale geluiden Ø Bedrijfsgeluiden van de compressor. Ø Luchtverplaatsingsgeluiden van de kleine ventilator­ motor in de koelruimte of andere gebieden. Ø Gorgelende geluiden, soortgelijk als bij kokend water. Energie besparen Ø Apparaat in een droge, goed geventileerde ruimte Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø plaatsen. Het apparaat moet niet in direct zonlicht of in de buurt van een warmtebron staan (bijv. radiator, fornuis). De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat niet afsluiten. Warme levensmiddelen en dranken eerst laten afkoelen, dan pas in het apparaat zetten. Diepvriesproducten voor het ontdooien in de koel­ ruimte plaatsen en de koude van het diepvries­ product voor de koeling van levensmiddelen benutten. Apparaat zo kort mogelijk openen. Let er op dat de deur van de vriesruimte altijd goed gesloten is. De plaatsing van de indelingselementen heeft geen invloed op het energieverbruik van het apparaat. Om water en energie te besparen, kan de ijsmaker worden uitgeschakeld, mocht er geen ijs nodig zijn. Ø Geknak tijdens het automatische ontdooien. Ø Klikken voordat de compressor start. Ø Geluiden, wanneer de ijsmaker ijsblokjes in de ijsblokjesbak laat vallen. gedrukt, dan start de water­ pomp en zolang de pomp draait is er een zacht geluid te horen. Ø Wordt op de toets Geluiden voorkomen Het apparaat staat niet horizontaal Stel het apparaat horizontaal m.b.v. een waterpas. Gebruik daarvoor de schroefvoeten of leg er wat onder. Het apparaat maakt contact Zet het apparaat los van andere meubels of apparaten. Vakken of plateaus wiebelen of klemmen Controleer de uitneembare delen en plaats deze eventueel opnieuw. Flessen of vaten raken elkaar Haal de flessen of verpakkingen iets uit elkaar. 121 nl Kleine storingen zelf opheffen Voordat u contact opneemt met de servicedienst: Controleer of u de storing aan de hand van de volgende instructies kunt verhelpen. U moet de kosten voor de klantenservice zelf dragen – ook tijdens de garantieperiode! Storing Mogelijke oorzaak Oplossing Het apparaat werkt niet Netstekker is niet goed ingestoken. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit. Zekering is uitgeschakeld of defect. Zekering controleren, eventueel vervangen. Netspanningsuitval. Voedingsspanning controleren. Te lage omgevingstemperatuur. Proberen het probleem door het verlagen van de ingestelde temperatuur te verhelpen. Het is normaal, dat het apparaat tijdens het automatische ontdooien niet werkt, of kortstondig na het inschakelen van het apparaat, om de compressor te beschermen. Geuren uit het interieur Interieur is verontreinigd. Reinig het interieur. Enkele levensmiddelen, containers of ver­ pakkingen veroorzaken geuren. De motor draait continu Het is normaal het motorgeluid vaak te horen. Onder de volgende omstandigheden moet de motor vaker draaien: Ø Temperatuur is lager ingesteld dan nodig. Ø Recent werd een grote hoeveelheid warme levensmiddelen in het apparaat geplaatst. Ø De omgevingstemperatuur is te hoog. Ø De deuren waren lange tijd open of werden te vaak geopend. Ø Na de inbedrijfstelling of wanneer het apparaat langere tijd was uitgeschakeld. In het interieur vormt zich een ijslaag Luchtuitlaten zijn afgedekt; onvoldoende ventilatie; deur niet goed afgesloten. Zorg ervoor dat de luchtuitlaten niet door levens­ middelen worden afgedekt en dat de levens­ middelen zo in het apparaat zijn geplaatst dat voldoende ventilatie is gewaarborgd. Controleer of de deur goed is gesloten. Om de ijslaag te verwijderen: ~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”. Temperatuur in het apparaat is te hoog Mogelijkerwijze werden de deuren te lang of te vaak geopend; of de deuren werden door een behaalde obstructie open gehouden; of het apparaat werd met onvoldoende vrije ruimte aan de zijkanten, onder- of bovenkant opgesteld. Deuren niet onnodig of langer dan nodig openen; vrije ruimte rondom het apparaat controleren. Deuren sluiten zwaar Het apparaat is niet ca. 15 mm naar achter hellend opgesteld. Iets in de binnenruimte verhindert het sluiten van de deuren. Schuinstand controleren en indien nodig door draaien aan de stelvoetjes corrigeren. Binnenruimte controleren en de hindernis verwijderen. De verlichting werkt niet De LED-verlichting is automatisch uitgeschakeld, omdat de deur te lang open was. De LED-verlichting is defect. Deur sluiten en weer openen, om de verlichting weer in te schakelen. LED-verlichting laten vervangen ~ Hoofdstuk “Verlichting (LED)”. 122 nl Storing Mogelijke oorzaak Oplossing Er lekt water op de vloer De verdampingsbak onder aan de achterkant van het apparaat is niet goed horizontaal gesteld of de afvoerleiding is niet correct boven de schaal gepositioneerd of is verstopt. De wateraansluiting lekt. Het ijs in de ijsblokjesbak is gesmolten, omdat het apparaat geen stroom kreeg. Verdampingsschaal en afvoerbuis aan de achter­ kant van het apparaat controleren. Wateraansluiting controleren en aansluitingen aandraaien. IJsblokjesbak controleren en eventueel legen. De waterdispenser werkt niet Geen wateraansluiting of watertoevoer is afge­ sloten. Aansluitslang bekneld of geknikt. Waterfilter niet correct geïnstalleerd of verstopt. De watertank is vanwege een te lage temperatuur in de koelruimte bevroren. Het kinderslot is actief of de deur van de vries­ ruimte is niet gesloten. Waterleiding en waterkraan controleren. Waterfilter controleren. De temperatuur in de koelruimte iets verhogen. Deactiveer het kinderslot. Deur van de vriesruimte sluiten. Er kan geen ijs worden verkregen Na de installatie duurt het enkele uren voordat de vriesruimte haar temperatuur heeft bereikt en ijsblokjes geproduceerd kunnen worden. Geen wateraansluiting of watertoevoer is afge­ sloten. Waterfilter niet correct geïnstalleerd of verstopt. De ijsblokjes zijn in de ijsblokjesbak aan elkaar gevroren of in de uitloopopening klem geraakt. De ijsmaker is uitgeschakeld. Waterleiding en waterkraan controleren. Waterfilter controleren. Uitloopopening controleren. IJsblokjesbak controleren en eventueel legen. De ijsmaker inschakelen. Servicedienst Een servicedienst in uw omgeving vindt u in het telefoonboek of in de servicedienst-index. Geef aan de Servicedienst het typenummer (E‑Nr.) en het fabricagenummer (FD‑Nr.) van het apparaat door. U vindt deze op het typeplaatje. Reparatie-opdracht bij advies en storingen De contactgegevens van alle landen vindt u in het bijgaande Servicedienst-index. NL 088 424 4010 B 070 222 141 Help mee om onnodige voorrijkosten te voorkomen door het artikel- en fabricagenummer door te geven. U bespaart dan de hieraan verbonden extra kosten. 123
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124

Bosch KAD93AIEP/01 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding