Siemens KA93NVIFP Handleiding

Type
Handleiding
en
26
Getting to know your
appliance
Note:
Due to unceasing modification of our products your
appliance may be slightly different from this Instruction
manual but its functions and using methods remain the
same.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
B
A
A Freezer compartment
1 Freezer LED Light
2 Wind channel cover in freezer
3 Freezer door rack
4 Freezer shelf
5 Movable ice maker (optional)
6 Freezer door gasket
7 Freezer drawer
8 Freezer door rack (twostar zone)
9Adjustablefeet
B Refrigerator compartment
10 Fridge LED light
11 Wind channel cover in fridge
12 Fridge shelf
13 Fridge door rack
14 Fruit a nd vegetables crisper
15 Fridge door gasket
nl
76
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies 77.........................
Over deze handleiding 77.........................
Explosiegevaar 77................................
Elektrocutiegevaar 77.............................
Verbrandingsgevaar door koude 77................
Letselgevaar 77..................................
Voorkomen van gevaren voor kinderen en
personen die een risico lopen 78..................
Materiële schade 78..............................
Gewicht 78.......................................
Instructies betreffende het afvoeren 78............
Verpakking afvoeren 78...........................
Oud apparaat afvoeren 78.........................
Leveringsomvang 78.............................
Apparaat plaatsen 79.............................
Transport 79.....................................
Apparaatdeuren demonteren 79...................
Opstellingsplaats 79..............................
Ondergrond 79...................................
Let op de kamertemperatuur en de ventilatie 79.....
Afstandshouders monteren 80.....................
Opstellingsmaten en deuropeningshoek 80.........
Handgreep bevestigen 80.........................
Apparaat uitlijnen 80..............................
Deuren uitlijnen 81................................
Apparaat aansluiten 81...........................
Elektrische aansluiting 81.........................
Apparaat leren kennen 82........................
Bedienings- en displayveld 83.....................
Apparaat inschakelen 84.........................
Toetsenblokkering 84............................
Toetsenblokkering opheffen 84....................
Toetsenblokkering activeren 84....................
Temperatuur instellen 84.........................
Vriesruimte 84....................................
Koelruimte 84....................................
Alarmfunctie 84..................................
Deuralarm 84....................................
Effectieve inhoud 84.............................
De vriesruimte 85................................
Diepvriesproducten inkopen 85....................
Bakken 85.......................................
Vriescapaciteit 85.................................
Verse levensmiddelen bevriezen 85...............
Vriesproducten verpakken 85......................
Houdbaarheid van het diepvriesproduct 86..........
Invrieskalender 86................................
Super-vriezen 86.................................
Super-vriezen inschakelen 86......................
Super-vriezen uitschakelen 86.....................
Diepvriesproduct ontdooien 87...................
Gebruik van de ijsmaker 87.......................
IJ
sblokjes maken 87..............................
De koelruimte 88.................................
Opletten bij het plaatsen 88.......................
Houd rekening met de koudezones in de
koelruimte 88....................................
Fruit- en groentelade 88...........................
Super-koelen 88.................................
Super-koelen inschakelen 88......................
Super-koelen uitschakelen 88......................
Variabele indeling van het interieur 89.............
Vakantiemodus 89...............................
Vakantiemodus inschakelen 89....................
Vakantiemodus uitschakelen 89....................
Apparaat uitschakelen en stilleggen 89............
Apparaat uitschakelen 89.........................
Apparaat stil zetten 89............................
Ontdooien 90....................................
Vriesruimte 90....................................
Koelruimte 90....................................
Apparaat reinigen 90.............................
Procedure 90....................................
Uitrusting 90.....................................
Ontdooien 90....................................
Verlichting (LED) 91..............................
Energie besparen 91.............................
Bedrijfsgeluiden 91..............................
Normale geluiden 91..............................
Geluiden voorkomen 91...........................
Kleine storingen zelf opheffen 92.................
Servicedienst 93.................................
Reparatie-opdracht bij advies en storingen 93.......
nl
77
( Veiligheidsinstructies
Ditapparaatvoldoetaandegeldende
bepalingen voor elektrische apparaten en
is radio-ontstoord.
Het koelcircuit is op lekdichtheid gecontro
leerd.
Over deze handleiding
Ø Lees en volg de montage- en gebruiks
aanwijzing op. Deze bevat belangrijke
informatie over het plaatsen, gebruiken en
onderhoud van het apparaat.
Ø De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer
u de instructies en waarschuwingen van
de montage- en gebruiksaanwijzing niet
aanhoudt.
Ø Bewaar alle documentatie voor later
gebruik en voor de eventuele volgende
eigenaar.
Explosiegevaar
Ø Nooit elektrische apparaten binnen het
apparaat gebruiken (bijv. verwarmings
apparaten of elektrische ijsmachines).
Ø Geen producten met brandbare drijfgassen
(bijv. spuitbussen) en geen explosieve
stoffeninhetapparaatbewaren.
Ø Vloeistoffen met hoge alcoholpercentages
uitsluitend goed gesloten en staand
bewaren.
Ø Afgezien van de aanwijzingen van de
fabrikant geen extra maatregelen nemen
om het ontdooien te versnellen.
Elektrocutiegevaar
Worden de installatie of reparaties op
ondeskundige wijze uitgevoerd, dan kan de
gebruiker in gevaar worden gebracht.
Ø Leterbijhetplaatsenvanhetapparaatop
dat de stroomkabel niet wordt ingeklemd
of beschadigd.
Ø Bij beschadiging van de stroomkabel:
Apparaat direct van het net scheiden.
Ø Geen stekkerdozen, verlengkabels of
adapter gebruiken.
Ø Apparaat uitsluitend door fabrikant,
klantenservice of een gelijkwaardig ge
kwalificeerde p ersoon laten repareren.
Ø Uitsluitend originele onderdelen van de
fabrikant gebruiken. Voor deze onderdelen
garandeert de fabrikant dat ze voldoen aan
de veiligheidseisen.
Verbrandingsgevaar door koude
Ø Niet diepvriesproducten direct nadat het
uit het vriesvak is genomen in de mond
doen.
Ø Langer contact van de huid met het
diepvriesproduct, ijs en de buizen in het
vriesvak vermijden.
Letselgevaar
Verpakkingen met koolzuurhoudende dranken
kunnen knappen. Geen verpakkingen met
koolzuurhoudende dranken in het vriesvak
bewaren.
Brandgevaar / gevaren door koude
middel
In de leidingen van het koudecircuit stroom in
een geringe hoeveelheid een milieuvriendelijk,
maar brandbaar koudemiddel (R600a).
Ditbeschadigtdeozonlaagnietendraagt
niet bij aan het broeikaseffect. Wanneer het
koudemiddel lekt, kan het leiden tot oogletsel
of ontbranden.
Ø Leidingen niet beschadigen.
Bij beschadiging van de leidingen:
Ø Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt
van het apparaat houden.
Ø Ruimte ventileren.
Ø Apparaat uitschakelen en stekker uit het
stopcontact halen.
Ø Klantenservice inschakelen.
Brandgevaar
Draagbare stekkerdozen of draagbare
voedingen kunnen oververhit raken en tot
brand leiden.
Geen draagbare stekkerdozen of draagbare
voedingen achter het apparaat plaatsen.
nl
78
Voorkomen van gevaren voor kinderen en
personen die een risico lopen
Personen die een risico lopen zijn:
Ø Kinderen,
Ø personen, die lichamelijk, psychisch of in
hunwaarnemingenzijnbeperkt,
Ø personen, die niet genoeg kennis omtrent
het veilige gebruik van het apparaat
hebben.
Maatregelen:
Ø Zorg er voor dat kinderen en personen
die e en risico lopen de gevaren begrepen
hebben.
Ø Een voor de veiligheid verantwoordelijke
persoon moet kinderen en personen die
een risico lopen bij het apparaat toezicht
houden of instructies geven.
Ø Laat alleen kinderen vanaf 8 jaar het
apparaat gebruiken.
Ø Bij reiniging en onderhoud toezicht houden
op kinderen.
Ø Nooitkinderenmethetapparaatlaten
spelen.
Verstikkingsgevaar
Ø Verpakking en onderdelen daarvan niet
aankinderengeven.
Materiële schade
Om materiële schade te vermijden:
Ø Niet op de plinten, laden of deuren stappen
of steunen.
Ø Kunststof delen en deurafdichtingen olie-
en vetvrij houden.
Ø Trek aan de stekker niet aan de aanslui t
kabel.
Gewicht
Het apparaat is zwaar.
Plaatsen en transport van het apparaat altijd
met tenminste 2 personen uitvoeren.
Instructies betreffende het
afvoeren
*Verpakking afvoeren
De verpakking beschermt uw apparaat tegen transport
schade. Alle gebruikte materialen zijn milieuvriendelijk
en weer herbruikbaar. Wij verzoeken u mee te helpen:
Voer de verpakking milieuvriendelijk af.
Informeer over de actuele afvoermethoden bij uw vak
handelaar of gemeente.
*Oud apparaat afvoeren
Oude apparaten zijn geen waardeloos afval!
Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen worden teruggewonnen.
Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming
met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende
afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (waste electrical and electronic
equipment WEEE). De richtlijn geeft het kader
aan voor de in de EU geldige terugneming en
verwerking van oude apparaten.
: Waarschuwing
Bij af te danken apparaten
1. Netstekker uit het stopcontact halen.
2. Aansluitkabel doorknippen en met de netstekker
verwijderen.
3. Plateaus en bakken niet uitnemen, om kinderen het
naar binnen klimmen te bemoeilijken!
4. Kinderen niet met het afgedankte apparaat laten
spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddelen en in de isolatie
gassen. Koelmiddel en gassen moeten correct worden
afgevoerd. Leiding van het koudemiddelcircuit tot en
met het afvoeren niet beschadigen.
Leveringsomvang
Controleer na het uitpakken alle onderdelen op
eventuele transportschade. Neem in geval van klachten
contact op met de winkel waar u het apparaat heeft
gekocht of met onze servicedienst.
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
Ø Zelfstandig apparaat
Ø Zak met montagemateriaal
Ø Uitrusting (afhankelijk van het model)
Ø Gebruiksaanwijzing
Ø Schrift voor servicedienst
Ø Garantiebijlagen
Ø Informatie over energieverbruik en geluid
)
nl
79
Apparaat plaatsen
Transport
Het apparaat is zwaar. Bij het transport en bij de
montage borgen!
Vanwege het gewicht en de afmetingen van het
apparaat en om het risico van letsel of schade aan
het apparaat te minimaliseren, zijn er minimaal
twee personen nodig om het apparaat op te stellen.
Apparaatdeuren demonteren
Wanneer het apparaat niet door de deur van de woning
past, kunnen de deuren worden gedemonteerd.
Attentie!
Alleen de servicedienst mag de apparaatdeuren
afschroeven.
Opstellingsplaats
Voor het opstellen is een droge, goed ventileerbare
ruimte geschikt. De opstellingsplaats moet niet zijn
blootgesteld aan direct zonlicht en mag zich niet direct
in de buurt van een warmtebron bevinden, zoals
fornuis, kachel, etc. Wanneer het plaatsen naast
een warmtebron onvermijdelijk is, gebruik dan een
geschikte isolatieplaat of houd de volgende minimale
afstanden tot de warmtebron aan:
Ø Tot elektrische- en gasfornuizen 3 cm.
Ø Tot olie- of kolengestookte kachels 30 cm.
Bij het opstellen naast een ander koel- of vriesapparaat
is een minimale afstand aan de zijkant nodig van
25 mm, om condensvorming te voorkomen.
Wanneer boven het apparaat een plaat of kast wordt
gemonteerd, moet een spleet van 30 mm worden
aangehouden, zodat het apparaat indien nodig uit de
nis kan worden getrokken.
De verwarmde lucht aan de achterzijde van het
apparaat moet ongehinderd kunnen wegtrekken.
Ondergrond
Attentie!
Het apparaat is zwaar. De vloer op de opstellingsplaats
mag niet meeveren, vloer eventueel versterken.
Om de deuren tot aan de aanslag te kunnen openen,
moeten bij het opstellen in een hoek of nis minimale
afstanden aan de zijkant worden aangehouden
(~ Hoofdstuk “ Opstellingsmaten”).
Wanneer de diepte van de naastgelegen keuken
inrichtingen groter is dan 60 cm, dan moeten de
minimale afstanden aan de zijkant worden aange
houden, om de volledige openingshoek van de deuren
te kunnen gebruiken
(~ Hoofdstuk “Deuropeningshoek”).
Let o p de kamertemperatuur en de ventilatie
Kamertemperatuur
De klimaatklasse staat op het typeplaatje. Deze geeft
aan binnen welke kamertemperaturen het apparaat
mag worden gebruikt. Het typeplaatje bevindt zich
rechts in de koelruimte.
Klimaatklasse Toegestane kamertemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
Aanwijzing:
Het apparaat is binnen de kamertemperatuur
begrenzingen van de vermelde klimaatklasse volledig
functioneel. Wanneer een apparaat met klimaatklasse
SN bij koudere kamertemperaturen wordt gebruikt,
dan kan schade aan het apparaat tot een temperatuur
van +5 °C worden uitgesloten.
Ventilatie
Een goede ventilatie rondom het apparaat is nood
zakelijk. De opgewarmde lucht moet ongehinderd
kunnen wegtrekken. Het koelapparaat moet anders
meer vermogen leveren. Dat verhoogt het stroom
verbruik. Daarom moet er voldoende vrije ruimte
rondom het apparaat aanwezig zijn. Aanbeveling:
50 tot 70 mm aan de achterzijde tot de wand,
minimaal 100 mm aan de bovenkant en minimaal
100 mm zijdelings tot de wand met voldoende vrije
ruimte aan de voorkant, om de deur van het vriesruimte
tot 130° en die van het koelruimte tot 135° te kunnen
openen.
100 mm
1787 mm
100 mm
100 mm
nl
80
Afstandshouders monteren
Verwijder de beide schroeven met behulp van een
schroevendraaier. Neem de afstandshouders uit het
zakje en bevestig deze met de schroeven op de achter
zijde van het apparaat. Daardoor wordt de minimale
afstand tot de wand aangehouden.
Opstellingsmaten en deuropeningshoek
W
W1
W2
D
D1
135°130°
W W1 W2 D D1
908 mm 418 mm 277 mm 628 mm 1171 mm
Handgreep bevestigen
Controleer de handgreep van het apparaat voordat u
het gebruikt. Wanneer een greep los zit, deze met een
inbussleutel rechtsom aandraaien.
Apparaat uitlijnen
Om te zorgen dat het apparaat optimaal functioneert,
moet deze met een waterpas horizontaal worden uit
gelijnd.
Ø Voor een voldoende horizontaal stelling en ventilatie
in het onderste, achterste deel van het apparaat
moeten eventueel de schroefvoeten worden gesteld.
Ø Om er voor te zorgen dat de deuren vanzelf sluiten,
door het draaien aan de schroefvoeten de boven
kant ca. 15 mm resp. 0,5° naar achteren laten
kantelen.
Ø Denk er aan de schroefvoeten weer omhoog te
draaien, wanneer u het apparaat wilt bewegen zodat
het vrij kan rollen.
Ø De rollen zijn star en moeten uitsluitend voor
bewegingen naar voren en naar achteren worden
gebruikt. Bij zijdelingse bewegingen kunnen de vloer
en de rollen beschadigd raken.
Ø Stel het apparaat na het veranderen van locatie
opnieuw horizontaal.
0,5°
15 mm
Schroefvoeten
nl
81
Deuren uitlijnen
Mochten de deuren niet op dezelfde hoogte zijn, dan
kan de deur van het koelgedeelte met een steeksleutel
worden aangepast.
Alleen de deur van het koelgedeelte is verstelbaar.
Om de deur van het koelgedeelte hoger te stellen,
de moer (1) linksom draaien.
Om de deur van het koelgedeelte lager te stellen,
de moer (1) rechtsom draaien.
Wanneer de deur goed is afgesteld, deze met de
moer (2) borgen.
Apparaat aansluiten
Laat het apparaat door een vakman opstellen en
aansluiten aan de hand van de meegeleverde
montagehandleiding.
Verwijder de transportborgingen van de schappen
en laden pas na plaatsing van het apparaat.
Naast de wettelijk voorgeschreven nationale voor
schriften moeten de aansluitingsvoorwaarden van
de plaatselijke elektriciteitsmaatschappijen in acht
genomen worden.
Na het opstellen van het apparaat minimaal 1 uur
wachten, tot het apparaat in bedrijf wordt genomen.
Tijdens het transport kan het gebeuren dat in de
compressor aanwezige olie zich afzet in het koel
systeem.
Vóór de eerste inbedrijfstelling het interieur van het
apparaat reinigen
(~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”).
Elektrische aansluiting
: Waarschuwing Gevaar voor elektrische schok!
Wanneer de lengte van de stroomkabel niet voldoende
is, gebruik dan in geen geval een meervoudige stekker
doos of verlengkabel. Neem in plaats daarvan contact
op met de klantenservice voor alternatieven.
Voor de aansluiting van het apparaat is een vast
geïnstalleerde contactdoos nodig.
De contactdoos moet dicht bij het apparaat zitten en
ook na het opstellen van het apparaat vrij toegankelijk
zijn.
Het apparaat voldoet aan veiligheidsklasse I. Via een
conform de voorschriften geïnstalleerde contactdoos
met r andaarde het apparaat op 220-240 V / 50 Hz
wisselspanning aansluiten. De contactdoos moet met
een 10 A tot 16 A zekering of hoger zijn gezekerd.
Controleer bij apparaten, die in niet-Europese landen
worden gebruikt, of de opgegeven spanning en stroom
overeenkomen met die van het elektriciteitsnet.
De typeplaat vindt u rechtsonder in het apparaat.
Een eventueel noodzakelijke vervanging van de
aansluitkabel mag alleen door een vakman worden
uitgevoerd.
: Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval op een elektronische
energiespaarstekker worden aangesloten.
Voor het gebruik van onze apparaten kunnen sinus-
en netgestuurde omvormers worden gebruikt.
Netgestuurde omvormers worden bij zonne-energie
installaties gebruikt, die direct op het openbare
stroomnet worden aangesloten. Bij eilandoplossingen
(bijv. schepen of berghutten), die geen directe aan
sluiting op het openbare stroomnet hebben, moeten
sinusgeregelde omvormers worden gebruikt.
nl
82
Apparaat leren kennen
Aanwijzing:
Vanwege continue veranderingen aan onze producten
kan uw apparaat iets afwijken van deze handleiding.
De functies en toepassing echter blijven gelijk.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
B
A
A Vriesruimte
1 LED-verlichting vriesruimte
2 Ventilatie-afdekking vriesruimte
3 Deuropbergvak vriesruimte
4 Opbergvak in vriesruimte
5 Uitneembare ijsmaker (optioneel)
6 Deurafdichting vriesruimte
7 Ruimte voor diepvriesproducten
8 Deuropbergvak vriesruimte (2sterren vriesvak)
9 Schroefvoeten
BKoelruimte
10 LED-verlichting koelruimte
11 Ventilatie-afdekking koelruimte
12 Opbergvak in koelruimte
13 Deuropbergvak koelruimte
14 Fruit- en groentelade
15 Deurafdichting koelruimte
nl
83
Bedienings- en d isplayveld
Het b edienings- en displayveld op de deur bestaat uit
2 displaygedeelten voor temperaturen, 5 indicaties voor
verschillende bedrijfsmodi en 4 functietoetsen.
A B
1
2 3
4
56789
A Displaygedeelte vriesruimte
B Displaygedeelte koelruimte
1 Indicatie super-vriezen
Brandt wanneer de functie super-vriezen is
geactiveerd.
2 Indicatie alarm
Gaat branden bij een alarm.
3 Indicatie toetsenblokkering
Gaat branden wanneer de toetsen zijn
geblokkeerd.
4 Indicatie super-koelen
Brandt wanneer de functie super-koelen actief is.
5Toetslock/unlock3s
Voor het in-/uitschakelen van de toetsen
blokkering.
Bij actieve toetsenblokkering deze t oets
gedurende 3 seconden indrukken om de
blokkering op te heffen.
Voor activering van de toetsenblokkering deze
toets gedurende 3 seconden indrukken.
6Toetscool
Voor instelling van de koelruimte-temperatuur.
7 Indicatie vakantiemodus
Brandt wanneer de vakantiemodus actief is.
8 Toets “freeze”
Voor instelling van de vriesruimte-temperatuur.
9Toetsmode
Voor activering van de functies super-vriezen,
super-koelen en vakantiemodus.
Om een functie te deactiveren, op de toets “cool”
of freeze” drukken.
nl
84
Apparaat inschakelen
Bij het voor het eerst inschakelen van het apparaat
brandt de achtergrondverlichting van de displays op
het bedienings- en displayveld. Wanneer geen toetsen
worden ingedrukt en de deuren zijn gesloten, dan dooft
de achtergrondverlichting na 60 seconden.
De vooringestelde temperaturen worden na enkele
uren bereikt. Daarvoor geen levensmiddelen in het
apparaat leggen.
Door de fabriek worden de volgende temperaturen
geadviseerd:
Ø Vriesruimte: -18 °C
Ø Koelruimte: +4 °C
Toetsenblokkering
Wanneer de indicatie brandt dan zijn de toetsen
geblokkeerd.
Toetsenblokkering opheffen
Toets “lock / unlock 3s” gedurende 3 seconden
indrukken om de toetsenblokkering op te heffen.
De indicatie
dooft.
Toetsenblokkering activeren
Toets “lock / unlock 3s” gedurende 3 seconden
indrukken om de toetsenblokkering te activeren.
De indicatie
gaat branden.
Temperatuur instellen
Vriesruimte
De temperatuur van de vriesruimte kan worden
ingesteld van -15 °C tot -25 °C. Wij adviseren een
instelling van -18 °C.
Na het opheffen van de toetsenblokkering is de
temperatuurinstelling actief. Druk op de toets freeze”,
om de temperatuur al naar gelang de behoefte tussen
de -15 °C e n -25 °C in te stellen. De overeenkomstige
waarde wordt in de volgendevolgordeophetdisplay
weergegeven.
-15 °C
-25 °C
-16 °C -17 °C -18 °C -19 °C
-24 °C -23 °C -22 °C -21 °C -20 °C
Koelruimte
De temperatuur van de koelruimte kan worden
ingesteld van +2 °C tot +8 °C. Wij adviseren een
instelling van +4 °C.
Gevoelige levensmiddelen moeten niet warmer dan
+4 °C worden opgeslagen.
Na het opheffen van de toetsenblokkering is de
temperatuurinstelling actief. Druk op de toets “cool”,
om de temperatuur al naar gelang de behoefte tussen
de 8 °C en 2 °C in te stellen. De overeenkomstige
waarde wordt in de volgende volgorde in het display
weergegeven.
C C C C
C C C
Alarmfunctie
Bij een alarm brandt de indicatie S en er klinkt een
zoemtoon.
Deuralarm
Wanneer de deur van de vries- of koelruimte langer
dan twee minuten open staat, schakelt het deuralarm
in.
Bij het deuralarm klinkt de zoemer 3 x per minuut en
houdt deze na 10 minuten automatisch op.
Om energie te besparen moet u vermijden het
apparaat langere tijd open te houden.
Door het sluiten van de deur wordt het alarm uit
geschakeld.
Effectieve inhoud
De informatie over de effectieve inhoud vindt u op het
typeplaatje
(~ Hoofdstuk “Servicedienst”).
nl
85
De vriesruimte
De vriesruimte gebruiken
Ø voor het opslaan van diepvriesproducten.
Ø voor het maken van ijsblokjes.
Ø voor het bevriezen van levensmiddelen.
Attentie!
Flessennietlangerdannodiginhetvriesvaklaten,
deze kunnen bij het bevriezen breken.
Aanwijzing:
Let erop dat de deur van de vriesruimte altijd goed
gesloten is! Bij een geopende deur ontdooien de
bevroren waren en treedt er sterke ijsvorming op.
Bovendien: Energieverspilling door hoog stroom
verbruik!
Na het sluiten van de deur van de vriesruimte ontstaat
een onderdruk, waardoor een zuigend geluid wordt
veroorzaakt. Wacht twee tot drie minut en, tot de
onderdruk is gestabiliseerd.
Diepvriesproducten inkopen
Ø De verpakking mag niet beschadigd z ijn.
Ø Houdbaarheidsdatum aanhouden.
Ø Temperatuur in de verkoopvrieskist moet -18 °C of
kouder zijn.
Ø Diepvriesproducten indien mogelijk in isolerende tas
transporteren en zo snel mogelijk in de vriezer doen.
Bakken
De vriezerladen zijn op uittrekrails gemonteerd en
kunnen grote hoeveelheden diepvriesproducten
bevatten.
Voor het er uit nemen van een diepvrieslade deze naar
voren trekken en uit de rails tillen. Eerst de diepvries
producten verwijderen.
Na het uitnemen van de diepvriesladen de rails weer
volledig terugduwen.
Vriescapaciteit
Informatie over de vriescapaciteit vindt u op het type
plaatje.
Verse levensmiddelen
bevriezen
Gebruik voor het invriezen alleen verse levensmiddelen.
Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk
te behouden, moeten groenten voor het invriezen ge
blancheerd worden. Bij aubergines, paprika, courgettes
en asperges is blancheren niet nodig.
Boeken over invriezen en blancheren vindt u in de
boekwinkel.
Aanwijzing:
Laat in te vriezen levensmiddelen niet in contact komen
met al bevroren levensmiddelen.
Ø Geschikt om in te vriezen zijn:
Gebak, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte,
groenten,fruit,kruiden,eierenzonderschaal,
melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en etensresten zoals soep, eenpans
gerecht, klaargemaakt vlees en klaargemaakte vis,
aardappelgerechten, ovenschotels en zoete
gerechten.
Ø Niet geschikt om in te vriezen zijn:
Groenten die doorgaans rauw worden gegeten,
zoals sla, radijsjes, eieren in de schaal, druiven,
hele appels, peren en perziken, hardgekookte
eieren, yoghurt, zure-melk, z ure room, crème fraîche
en mayonaise.
Vriesproducten verpakken
Verpak levensmiddelen luchtdicht, zodat deze geen
smaak verliezen of uitdrogen.
1. Levensmiddel in de verpakking doen.
2. Lucht er uit drukken.
3. Verpakking dicht afsluiten.
4. Inhoud en invriesdatum op de verpakking schrijven.
Als verpakking geschikt:
Kunststoffolie, polyethyleen slangfolie, aluminiumfolie,
invriesdozen.
Deze producten vindt u in de vakhandel.
Niet geschikt als verpakking:
Pakpapier, perkament, cellofaan, vuilniszakken en
gebruikte plastic winkeltassen.
Geschikt voor het afsluiten zijn:
Rubber ringen, kunststof clips, sluiters, koude
bestendige tape, etc.
Zakken en slangfolie van poly-ethyleen kunnen met
een folielasapparaat worden gelast.
nl
86
Houdbaarheid van het diepvriesproduct
De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levens
middel.
Bij een temperatuur van -18 °C:
Ø Vis, worst, bereide gerechten, brood en gebak:
tot max. 6 maanden
Ø Kaas,gevogelte,vlees:
tot max. 8 maanden
Ø Groenten, fruit:
tot max. 12 maanden
Invrieskalender
Overschrijd de bewaarduur niet om kwaliteitsachter
uitgang van het diepvriesproduct te vermijden. De
bewaarduur hangt af van het soort diepvriesproduct.
De getallen bij de symbolen geven de toegestane
bewaartijd in maanden aan voor de diepvries
producten.
Let bij in de handel verkrijgbare diepvriesproducten
op de productie of houdbaarheidsdatum.
Super-vriezen
Levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern
worden bevroren, zodat vitamines, voedingswaarde,
uiterlijk en smaak behouden blijven.
Het apparaat werkt continu, wanneer super-vriezen is
ingeschakeld. De temperaturen in de vriesruimte zijn
veel lager dan bij normaal bedrijf.
Schakel enkele uren voor het plaatsen van de verse
levensmiddelen “super-vriezen” in, om een ongewenste
temperatuurstijging te voorkomen.
Wanneer de vriescapaciteit volgens het typeplaatje
benut moet worden, schakel dan super-vriezen 24 uur
vóór het plaatsen van de verse producten in de vries
ruimte in.
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (tot max. 2 kg)
kunnen zonder super-vriezenwordeningevroren.
Super-vriezen inschakelen
Door op de modus-toets te drukken kunt u verschil
lende bedrijfsmodi kiezen. Op het bedienings- en
displayveld wordt de betreffende bedrijfsmodus in
de onderstaande volgorde aangegeven.
vakantiemodus
super-koelen super-vriezen
Nadat een bepaalde bedrijfsmodus is geselecteerd,
wachten tot de overeenkomstige indicatie gedurende
10 seconden knippert. Aansluitend klinkt twee maal
de zoemer en de indicatie brandt continu. De functie
is actief.
Super-vriezen uitschakelen
Druk op de toets cool” of “freeze”, om de functie
super-vriezen te deactiveren.
Wanneer super-vriezen wordt uitgeschakeld, dan dooft
de indicatie “super-vriezen” in het indicatiebereik van
de vriesruimte. Het apparaat schakelt automatisch
terug naar de ór het super-vriezen ingestelde
temperatuur.
Aanwijzing:
Na 52 uur schakelt super-vriezen automatisch uit.
nl
87
Diepvriesproduct ontdooien
Afhankelijkvanhetsoortenhetgebruiksdoelkuntu
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Ø bij kamertemperatuur
Ø in de koelkast
Ø in elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator
Ø in magnetron
Attentie!
Ontdooide waren niet weer invriezen.
Pas na het verwerken in een gerecht (gekookt of
gebraden) kan het opnieuw ingevroren worden.
De maximale bewaartijd van het product niet meer
volledig opgebruiken.
Gebruik van de ijsmaker
De ijsmaker dient voor het maken en bewaren van
ijsblokjes. Het is een mobiel accessoire, dat verwijderd
kanwordenomruimtetebesparen.
Aanwijzing:
Reinig de ijsmaker voor het eerste gebruik of wanneer
deze langere tijd niet is gebruikt.
IJsblokjes maken
1. Haal de ijsmaker uit de vriesruimte.
2. Vul deze tot de markering van de maximale vul
hoogte met drinkwater.
3. Plaats de ijsmaker terug in de vriesruimte.
4. Ca. 3 uur wachten. Door het rechtsom draaien aan
de knop vallen de ijsblokjes in de ijsschaal er onder.
5. De ijsblokjes kunnen in de ijsschaal worden
bewaard. Voor het uitnemen kan de ijsschaal er
worden uitgetrokken.
nl
88
De koelruimte
De koelruimte is de ideale bewaarplek voor vlees,
worst, vis, melkproducten, eieren, bereide gerechten
en gebak.
Opletten bij het plaatsen
Ø Plaats verse, ongeschonden levensmiddelen.
Zo blijft de kwaliteit en versheid langer bewaard.
Ø Bij bereide producten en gebottelde producten de
door de producent aangegeven minimale houd
baarheids- of gebruiksdatum aanhouden.
Ø Om aroma, kleur en versheid te behouden, de
levensmiddelen goed verpakt of afgedekt plaatsen.
Overdracht van smaak en verkleuringen van
kunststof delen in de koelruimte worden daardoor
vermeden.
Ø Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen
en dan pas in het apparaat plaatsen.
Aanwijzing:
Voorkom contact tussen levensmiddelen en de achter
wand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de
achterwand vastvriezen.
Houd rekening met de koudezones in de
koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan zones
van een verschillende koudegraad:
Ø De koudste zone is tussen de groentelade en de
daarop liggende glasplaat.
Aanwijzing:
Bewaar in de koudste zone boven de groentelade
gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst, vlees).
Ø De warmste zone is bij de deur, helemaal bovenin.
Aanwijzing:
Bewaar in de warmste zone bijv. kaas en boter.
Kaas kan zo haar aroma verder ontwikkelen, de
boter blijft smeerbaar.
Fruit- en groentelade
De lade is op uittrekrails gemonteerd en dient voor het
bewaren van fruit en groente.
Voorheteruitnemenvaneenladedezenaarvoren
trekken en uit de rails tillen. Eerst alle levensmiddelen
er uit halen.
Na het uitnemen van de diepvriesladen de rails weer
volledig terugduwen.
Aanwijzingen
Ø Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja
en citrusvruchten) en groenten (bijv. aubergines,
komkommers, courgettes, paprika, tomaten en
aardappelen) moeten voor een optimaal behoud
van de kwaliteit en het aroma buiten de koelkast bij
temperaturen van circa +8 °C tot +12 °C worden
bewaard.
Ø Al naar gelang de bewaarhoeveelheid en het
product kan zich in de groentelade condenswater
vormen. Condenswater met een droge doek ver
wijderen.
Super-koelen
Bij het super-koelen wordt de koelruimte zo koud
mogelijk gekoeld.
Het super-koelen inschakelen bijv.
Ø voor het plaatsen van grote hoeveelheden
levensmiddelen.
Ø voor het snelkoelen van dranken.
Super-koelen inschakelen
Door op de modus-toets te drukken kunt u verschil
lende bedrijfsmodi kiezen. Op het bedienings- en
displayveld wordt de betreffende bedrijfsmodus in
de onderstaande volgorde aangegeven.
vakantiemodus
super-koelen super-vriezen
Nadat een bepaalde bedrijfsmodus is geselecteerd,
wachten tot de overeenkomstige indicatie gedurende
10 seconden knippert. Aansluitend klinkt twee maal
de zoemer en de indicatie brandt continu. De functie
is actief.
Super-koelen uitschakelen
Druk op de toets cool” of “freeze”, om de functie
super-koelen te deactiveren.
Wanneer super-koelen werd uitgeschakeld, d ooft de
indicatie “super-koelen” in het indicatiebereik van de
koelruimte. Het apparaat schakelt automatisch naar de
vóór de super-koelen ingestelde temperatuur terug.
nl
89
Variabele indeling van het
interieur
De koelruimte is met 5 glasplaten en meerdere ver
schillende opbergruimtes in de deur uitgerust, die
geschikt zijn voor het bewaren van eieren, blikken,
drankflessen en verpakte levensmiddelen.
Deze kunnen naar behoefte op verschillende hoogtes
worden geplaatst. Voor het verwijderen van de
opbergruimtes in de deur alle levensmiddelen
verwijderen, om morsen te vermijden.
Ø Voor het verwijderen van een element deze voor
zichtig naar voren trekken, tot het element uit de
geleidingen los komt.
Ø Bij het weer plaatsen van het element ervoor zorgen
dat er zich daarachter geen hindernis bevindt en het
element voorzichtig in haar positie terug schuiven.
Ø Deuropbergruimtes optillenendanverwijderen.
Vakantiemodus
Bij langer afwezigheid is de vakantiemodus de beste
keuze. In deze modus wordt de temperatuur in de koel
ruimte op 15 °C ingesteld, om het energieverbruik te
minimaliseren.
Belangrijk: Gedurende deze periode geen levens
middelen in de koelruimte bewaren.
Vakantiemodus inschakelen
Door op de modus-toets te drukken kunt u verschil
lende bedrijfsmodi kiezen. Op het bedienings- en
displayveld wordt de betreffende bedrijfsmodus in
de onderstaande volgorde aangegeven.
vakantiemodus
super-koelen super-vriezen
Nadat een bepaalde bedrijfsmodus is geselecteerd,
wachten tot de overeenkomstige indicatie gedurende
10 seconden knippert. Aansluitend klinkt twee maal
de zoemer en de indicatie brandt continu. De functie
is actief.
Vakantiemodus uitschakelen
Druk op de toets “cool” of “freeze”, om de vakantie
modus te deactiveren.
Wanneer de vakantiemodus word uitgeschakeld, dan
dooft de indicatie
in het indicatieveld. Het apparaat
schakelt automatisch terug naar de eerder ingestelde
temperatuur.
Apparaat uitschakelen en
stilleggen
Apparaat uitschakelen
Netstekker uit het stopcontact h alen of de zekering
uitschakelen. De koelinrichting schakelt uit.
Apparaat stil zetten
Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt:
1. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen.
2. Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering
uitschakelen.
3. Apparaat van binnen reinigen
(~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”).
4. Apparaatdeuren open laten, om geurvorming te
voorkomen.
nl
90
Ontdooien
Vriesruimte
Door het volautomatische Nofrost-systeem blijft de
vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet meer nodig.
Koelruimte
Hetontdooienwordtautomatischuitgevoerd.
Het dooiwater loopt weg via het afvoergat in een
verdampingsbak aan de achterzijde van het apparaat.
Apparaat reinigen
: Waarschuwing
Het apparaat nooit met een stoomreiniger reinigen!
Attentie!
Ø Gebruik geen zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaak- en oplosmiddelen.
Ø Geen schurende of krassende sponzen gebruiken.
Op metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan.
Ø Geen scherpe voorwerpen gebruiken om ijsafzetting
uit de koelruimte te verwijderen.
Ø Nooit plateaus en bakken in de vaatwasser reinigen.
De delen kunnen vervormen!
Procedure
1. Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering
uitschakelen.
2. Diepvriesproducten wegnemen en op een koele
plaats bewaren.
3. Wachten tot de rijplaag is ontdooid.
4. Reinig het apparaat met een zachte doek, lauwwarm
water en wat pH-neutraal afwasmiddel. Het afwas
water mag niet bij de verlichting terecht komen.
5. De deurafdichting alleen met schoon water afvegen
en daarna grondig droog wrijven.
6. Na het reinigen het apparaat weer aansluiten.
7. Diepvriesproducten weer terugleggen.
Uitrusting
Voor het reinigen alle variabele onderdelen van het
apparaat verwijderen
(~ Hoofdstuk “Variabele indeling van het interieur”).
Aanwijzing:
Voor het uitnemen en reinigen van de lade de deuren
volledig met meer dan 90° openen.
Lade uitnemen
Ø Lade geheel er uit trekken, door het omhoog tillen
uit de borging lossen en er uit nemen.
Bij het plaatsen de lade op de uittrekrails zetten en in
het interieur schuiven. Deladeborgtdoordezenaar
beneden te drukken.
Ontdooien
Hoewel het apparaat automatisch ontdooit, kan er zich
op de binnenwanden van de koelruimte een ijslaag
vormen, wanneer de deur vaak wordt geopend of te
lang open stond.
Wanneerdeijslaagtedikis,wachtdantotdelevens
middelenvoorraad gering is en handel dan als volgt:
1. Aanwezige levensmiddelen en glasplaten ver
wijderen, stekker uit het stopcontact halen en deur
open laten. Om het ontdooien te versnellen de
ruimte goed ventileren.
2. Wanneer het ontdooien gereed is, het apparaat
zoals hierboven beschreven reinigen.
nl
91
Verlichting (LED)
Uw apparaat is uitgevoerd met een onderhoudsvrije
LED-verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen uitsluitend door
de Servicedienst of geautoriseerde vakkrachten worden
uitgevoerd.
Energie besparen
Ø Apparaat in een droge, goed geventileerde ruimte
plaatsen. Het apparaat moet niet in direct zonlicht of
in de buurt van een warmtebron staan (bijv. radiator,
fornuis).
Ø De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat
niet afsluiten.
Ø Warme levensmiddelen en dranken eerst laten
afkoelen, dan pas in het apparaat zetten.
Ø Diepvriesproducten voor het ontdooien in de koel
ruimteplaatsenendekoudevanhetdiepvries
product voor de koeling van levensmiddelen
benutten.
Ø Apparaat zo kort mogelijk openen.
Ø Let er op dat de deur van de vriesruimte altijd goed
gesloten is.
Ø De plaatsing van de indelingselementen heeft geen
invloed op het energieverbruik van het apparaat.
Bedrijfsgeluiden
Normale geluiden
Ø Bedrijfsgeluiden van de compressor.
Ø Luchtverplaatsingsgeluiden van de kleine ventilator
motorindekoelruimteofanderegebieden.
Ø Gorgelende geluiden, soortgelijk als bij kokend
water.
Ø Geknak tijdens het automatische ontdooien.
Ø Klikken voordat de compressor start.
Geluiden voorkomen
Het apparaat staat niet horizontaal
Stel het apparaat horizontaal m.b.v. een waterpas.
Gebruik daarvoor de schroefvoeten of leg er wat onder.
Het apparaat maakt contact
Zet het apparaat los van andere meubels of apparaten.
Vakken of plateaus wiebelen of klemmen
Controleer de uitneembare delen en plaats deze
eventueel opnieuw.
Flessen of vaten raken elkaar
Haal de flessen of verpakkingen iets uit elkaar.
nl
92
Kleine storingen zelf
opheffen
Voordat u contact opneemt met de servicedienst:
Controleer of u de storing aan de hand van de
volgende instructies kunt verhelpen.
U moet de kosten voor de klantenservice zelf dragen,
ook tijdens de garantieperiode!
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Het apparaat werkt niet Netstekker is niet goed ingestoken. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit.
Zekering is uitgeschakeld of defect. Zekering co ntroleren, eventueel vervangen.
Netspanningsuitval. Voedingsspanning controleren.
Te lage omgevingstemperatuur. Proberen het probleem door het verlagen van de
ingestelde temperatuur te verhelpen.
Het is normaal, dat het apparaat tijdens het
automatische ontdooien niet werkt, of kort
stondig na het inschakelen van het apparaat,
om de compressor te beschermen.
Geuren uit het interieur Interieur is verontreinigd. Reinig het interieur.
Enkele levensmiddelen, containers of ver
pakkingen veroorzaken geuren.
De motor draait continu Het is normaal het motorgeluid vaak te horen.
Onder de volgende omstandigheden moet de
motor vaker draaien:
Ø Temperatuur is lager ingesteld dan nodig.
Ø Recent werd een grote hoeveelheid
warme levensmiddelen in het apparaat
geplaatst.
Ø De omgevingstemperatuur is te hoog.
Ø De deuren waren lange tijd open of
werden te vaak geopend.
Ø Na de inbedrijfstelling of wanneer het
apparaat langere tijd was uitgeschakeld.
In het interieur vormt zich een ijslaag Luchtuitlaten z ijn afgedekt; onvoldoende
ventilatie; deur niet goed afgesloten.
Zorg ervoor dat de luchtuitlaten niet door levens
middelen worden afgedekt en dat de levens
middelen zo in het apparaat zijn geplaatst dat
voldoende ventilatie is gewaarborgd.
Controleer of de deur goed is gesloten.
Om de ijslaag te verwijderen:
~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”.
Temperatuur in het apparaat is te hoog Mogelijkerwijze werden d e deuren te lang of
te vaak geopend; of de deuren werden door
een behaalde obstructie open gehouden;
ofhetapparaatwerdmetonvoldoendevrije
ruimte aan de zijkanten, onder- of bovenkant
opgesteld.
Deuren niet onnodig of langer dan nodig openen;
vrije ruimte rondom het apparaat controleren.
nl
93
Servicedienst
Een servicedienst in uw omgeving vindt u in het tele
foonboek of in de servicedienst-index. Geef aan de
Servicedienst het typenummer (ENr.) en het fabricage
nummer (FDNr.) van het apparaat door.
U vindt deze op het typeplaatje.
Help mee om onnodige voorrijkosten te voorkomen
door het artikel- en fabricagenummer door te geven.
U bespaart dan de hieraan verbonden extra kosten.
Reparatie-opdracht bij advies en storingen
De contactgegevens van alle landen vindt u in het
bijgaande Servicedienst-index.
NL 088 424 4020
B 070 222 142

Documenttranscriptie

en Getting to know your appliance Note: Due to unceasing modification of our products your appliance may be slightly different from this Instruction manual but its functions and using methods remain the same. 1 10 2 3 11 4 12 A B 13 5 6 14 7 15 8 9 A Freezer compartment B Refrigerator compartment 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Freezer LED Light Wind channel cover in freezer Freezer door rack Freezer shelf Movable ice maker (optional) Freezer door gasket Freezer drawer Freezer door rack (two­star zone) Adjustable feet 10 11 12 13 14 15 Fridge LED light Wind channel cover in fridge Fridge shelf Fridge door rack Fruit and vegetables crisper Fridge door gasket 26 nl Inhoudsopgave Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Over deze handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Explosiegevaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Elektrocutiegevaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verbrandingsgevaar door koude . . . . . . . . . . . . . . . . Letselgevaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorkomen van gevaren voor kinderen en personen die een risico lopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 77 77 77 77 77 78 78 78 Instructies betreffende het afvoeren . . . . . . . . . . . . 78 Verpakking afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Oud apparaat afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Apparaat plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Apparaatdeuren demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opstellingsplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ondergrond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Let op de kamertemperatuur en de ventilatie . . . . . Afstandshouders monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opstellingsmaten en deuropeningshoek . . . . . . . . . Handgreep bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Apparaat uitlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deuren uitlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 79 79 79 79 79 80 80 80 80 81 Apparaat aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 Apparaat leren kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 Bedienings- en displayveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 Apparaat inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Toetsenblokkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Toetsenblokkering opheffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Toetsenblokkering activeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Vriesruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Koelruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Alarmfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Deuralarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Effectieve inhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 De vriesruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Diepvriesproducten inkopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vriescapaciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 85 85 85 Verse levensmiddelen bevriezen . . . . . . . . . . . . . . . Vriesproducten verpakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Houdbaarheid van het diepvriesproduct . . . . . . . . . . Invrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 85 86 86 Super-vriezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 Super-vriezen inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 Super-vriezen uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 76 Diepvriesproduct ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Gebruik van de ijsmaker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 IJsblokjes maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 De koelruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opletten bij het plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Houd rekening met de koudezones in de koelruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fruit- en groentelade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 88 88 88 Super-koelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 Super-koelen inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 Super-koelen uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 Variabele indeling van het interieur . . . . . . . . . . . . . 89 Vakantiemodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Vakantiemodus inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Vakantiemodus uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Apparaat uitschakelen en stilleggen . . . . . . . . . . . . 89 Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Apparaat stil zetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Vriesruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Koelruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Apparaat reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Procedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 90 90 90 Verlichting (LED) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Energie besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Bedrijfsgeluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Normale geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Geluiden voorkomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Kleine storingen zelf opheffen . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 Servicedienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 Reparatie-opdracht bij advies en storingen . . . . . . . 93 nl ( Veiligheidsinstructies Dit apparaat voldoet aan de geldende bepalingen voor elektrische apparaten en is radio-ontstoord. Het koelcircuit is op lekdichtheid gecontro­ leerd. Over deze handleiding Ø Lees en volg de montage- en gebruiks­ aanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie over het plaatsen, gebruiken en onderhoud van het apparaat. Ø De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer u de instructies en waarschuwingen van de montage- en gebruiksaanwijzing niet aanhoudt. Ø Bewaar alle documentatie voor later gebruik en voor de eventuele volgende eigenaar. Explosiegevaar Ø Nooit elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken (bijv. verwarmings­ apparaten of elektrische ijsmachines). Ø Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat bewaren. Ø Vloeistoffen met hoge alcoholpercentages uitsluitend goed gesloten en staand bewaren. Ø Afgezien van de aanwijzingen van de fabrikant geen extra maatregelen nemen om het ontdooien te versnellen. Elektrocutiegevaar Worden de installatie of reparaties op ondeskundige wijze uitgevoerd, dan kan de gebruiker in gevaar worden gebracht. Ø Let er bij het plaatsen van het apparaat op dat de stroomkabel niet wordt ingeklemd of beschadigd. Ø Bij beschadiging van de stroomkabel: Apparaat direct van het net scheiden. Ø Geen stekkerdozen, verlengkabels of adapter gebruiken. Ø Apparaat uitsluitend door fabrikant, klantenservice of een gelijkwaardig ge­ kwalificeerde persoon laten repareren. Ø Uitsluitend originele onderdelen van de fabrikant gebruiken. Voor deze onderdelen garandeert de fabrikant dat ze voldoen aan de veiligheidseisen. Verbrandingsgevaar door koude Ø Niet diepvriesproducten direct – nadat het uit het vriesvak is genomen – in de mond doen. Ø Langer contact van de huid met het diepvriesproduct, ijs en de buizen in het vriesvak vermijden. Letselgevaar Verpakkingen met koolzuurhoudende dranken kunnen knappen. Geen verpakkingen met koolzuurhoudende dranken in het vriesvak bewaren. Brandgevaar / gevaren door koude­ middel In de leidingen van het koudecircuit stroom in een geringe hoeveelheid een milieuvriendelijk, maar brandbaar koudemiddel (R600a). Dit beschadigt de ozonlaag niet en draagt niet bij aan het broeikaseffect. Wanneer het koudemiddel lekt, kan het leiden tot oogletsel of ontbranden. Ø Leidingen niet beschadigen. Bij beschadiging van de leidingen: Ø Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden. Ø Ruimte ventileren. Ø Apparaat uitschakelen en stekker uit het stopcontact halen. Ø Klantenservice inschakelen. Brandgevaar Draagbare stekkerdozen of draagbare voedingen kunnen oververhit raken en tot brand leiden. Geen draagbare stekkerdozen of draagbare voedingen achter het apparaat plaatsen. 77 nl Voorkomen van gevaren voor kinderen en personen die een risico lopen Personen die een risico lopen zijn: Ø Kinderen, Ø personen, die lichamelijk, psychisch of in hun waarnemingen zijn beperkt, Ø personen, die niet genoeg kennis omtrent het veilige gebruik van het apparaat hebben. Maatregelen: Ø Zorg er voor dat kinderen en personen die een risico lopen de gevaren begrepen hebben. Ø Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet kinderen en personen die een risico lopen bij het apparaat toezicht houden of instructies geven. Ø Laat alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat gebruiken. Ø Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. Ø Nooit kinderen met het apparaat laten spelen. Verstikkingsgevaar Ø Verpakking en onderdelen daarvan niet aan kinderen geven. Materiële schade Om materiële schade te vermijden: Ø Niet op de plinten, laden of deuren stappen of steunen. Ø Kunststof delen en deurafdichtingen olieen vetvrij houden. Ø Trek aan de stekker – niet aan de aansluit­ kabel. Gewicht Het apparaat is zwaar. Plaatsen en transport van het apparaat altijd met tenminste 2 personen uitvoeren. Instructies betreffende het afvoeren * Verpakking afvoeren De verpakking beschermt uw apparaat tegen transport­ schade. Alle gebruikte materialen zijn milieuvriendelijk en weer herbruikbaar. Wij verzoeken u mee te helpen: Voer de verpakking milieuvriendelijk af. Informeer over de actuele afvoermethoden bij uw vak­ handelaar of gemeente. * Oud apparaat afvoeren Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment – WEEE). De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. ) : Waarschuwing Bij af te danken apparaten 1. Netstekker uit het stopcontact halen. 2. Aansluitkabel doorknippen en met de netstekker verwijderen. 3. Plateaus en bakken niet uitnemen, om kinderen het naar binnen klimmen te bemoeilijken! 4. Kinderen niet met het afgedankte apparaat laten spelen. Verstikkingsgevaar! Koelapparaten bevatten koelmiddelen en in de isolatie gassen. Koelmiddel en gassen moeten correct worden afgevoerd. Leiding van het koudemiddelcircuit tot en met het afvoeren niet beschadigen. Leveringsomvang Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Neem in geval van klachten contact op met de winkel waar u het apparaat heeft gekocht of met onze servicedienst. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø 78 Zelfstandig apparaat Zak met montagemateriaal Uitrusting (afhankelijk van het model) Gebruiksaanwijzing Schrift voor servicedienst Garantiebijlagen Informatie over energieverbruik en geluid nl Transport Het apparaat is zwaar. Bij het transport en bij de montage borgen! Vanwege het gewicht en de afmetingen van het apparaat en om het risico van letsel of schade aan het apparaat te minimaliseren, zijn er minimaal twee personen nodig om het apparaat op te stellen. Apparaatdeuren demonteren Wanneer het apparaat niet door de deur van de woning past, kunnen de deuren worden gedemonteerd. Attentie! Alleen de servicedienst mag de apparaatdeuren afschroeven. Opstellingsplaats Voor het opstellen is een droge, goed ventileerbare ruimte geschikt. De opstellingsplaats moet niet zijn blootgesteld aan direct zonlicht en mag zich niet direct in de buurt van een warmtebron bevinden, zoals fornuis, kachel, etc. Wanneer het plaatsen naast een warmtebron onvermijdelijk is, gebruik dan een geschikte isolatieplaat of houd de volgende minimale afstanden tot de warmtebron aan: Ø Tot elektrische- en gasfornuizen 3 cm. Ø Tot olie- of kolengestookte kachels 30 cm. Bij het opstellen naast een ander koel- of vriesapparaat is een minimale afstand aan de zijkant nodig van 25 mm, om condensvorming te voorkomen. Wanneer boven het apparaat een plaat of kast wordt gemonteerd, moet een spleet van 30 mm worden aangehouden, zodat het apparaat indien nodig uit de nis kan worden getrokken. De verwarmde lucht aan de achterzijde van het apparaat moet ongehinderd kunnen wegtrekken. Let op de kamertemperatuur en de ventilatie Kamertemperatuur De klimaatklasse staat op het typeplaatje. Deze geeft aan binnen welke kamertemperaturen het apparaat mag worden gebruikt. Het typeplaatje bevindt zich rechts in de koelruimte. Klimaatklasse Toegestane kamertemperatuur SN +10 °C tot 32 °C N +16 °C tot 32 °C ST +16 °C tot 38 °C T +16 °C tot 43 °C Aanwijzing: Het apparaat is binnen de kamertemperatuur­ begrenzingen van de vermelde klimaatklasse volledig functioneel. Wanneer een apparaat met klimaatklasse SN bij koudere kamertemperaturen wordt gebruikt, dan kan schade aan het apparaat tot een temperatuur van +5 °C worden uitgesloten. Ventilatie Een goede ventilatie rondom het apparaat is nood­ zakelijk. De opgewarmde lucht moet ongehinderd kunnen wegtrekken. Het koelapparaat moet anders meer vermogen leveren. Dat verhoogt het stroom­ verbruik. Daarom moet er voldoende vrije ruimte rondom het apparaat aanwezig zijn. Aanbeveling: 50 tot 70 mm aan de achterzijde tot de wand, minimaal 100 mm aan de bovenkant en minimaal 100 mm zijdelings tot de wand met voldoende vrije ruimte aan de voorkant, om de deur van het vriesruimte tot 130° en die van het koelruimte tot 135° te kunnen openen. 100 mm 1787 mm Apparaat plaatsen Ondergrond Attentie! Het apparaat is zwaar. De vloer op de opstellingsplaats mag niet meeveren, vloer eventueel versterken. Om de deuren tot aan de aanslag te kunnen openen, moeten bij het opstellen in een hoek of nis minimale afstanden aan de zijkant worden aangehouden (~ Hoofdstuk “Opstellingsmaten”). Wanneer de diepte van de naastgelegen keuken­ inrichtingen groter is dan 60 cm, dan moeten de minimale afstanden aan de zijkant worden aange­ houden, om de volledige openingshoek van de deuren te kunnen gebruiken (~ Hoofdstuk “Deuropeningshoek”). 100 mm 100 mm 79 nl Afstandshouders monteren Apparaat uitlijnen Verwijder de beide schroeven met behulp van een schroevendraaier. Neem de afstandshouders uit het zakje en bevestig deze met de schroeven op de achter­ zijde van het apparaat. Daardoor wordt de minimale afstand tot de wand aangehouden. Om te zorgen dat het apparaat optimaal functioneert, moet deze met een waterpas horizontaal worden uit­ gelijnd. Ø Voor een voldoende horizontaal stelling en ventilatie in het onderste, achterste deel van het apparaat moeten eventueel de schroefvoeten worden gesteld. Ø Om er voor te zorgen dat de deuren vanzelf sluiten, door het draaien aan de schroefvoeten de boven­ kant ca. 15 mm resp. 0,5° naar achteren laten kantelen. Ø Denk er aan de schroefvoeten weer omhoog te draaien, wanneer u het apparaat wilt bewegen zodat het vrij kan rollen. Ø De rollen zijn star en moeten uitsluitend voor bewegingen naar voren en naar achteren worden gebruikt. Bij zijdelingse bewegingen kunnen de vloer en de rollen beschadigd raken. Ø Stel het apparaat na het veranderen van locatie opnieuw horizontaal. Opstellingsmaten en deuropeningshoek 15 mm W W2 D W1 D1 130° W 908 mm W1 418 mm 135° W2 277 mm D 628 mm D1 0,5° 1171 mm Handgreep bevestigen Controleer de handgreep van het apparaat voordat u het gebruikt. Wanneer een greep los zit, deze met een inbussleutel rechtsom aandraaien. Schroefvoeten 80 nl Deuren uitlijnen Mochten de deuren niet op dezelfde hoogte zijn, dan kan de deur van het koelgedeelte met een steeksleutel worden aangepast. Alleen de deur van het koelgedeelte is verstelbaar. Apparaat aansluiten Laat het apparaat door een vakman opstellen en aansluiten aan de hand van de meegeleverde montagehandleiding. Verwijder de transportborgingen van de schappen en laden pas na plaatsing van het apparaat. Naast de wettelijk voorgeschreven nationale voor­ schriften moeten de aansluitingsvoorwaarden van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappijen in acht genomen worden. Na het opstellen van het apparaat minimaal 1 uur wachten, tot het apparaat in bedrijf wordt genomen. Tijdens het transport kan het gebeuren dat in de compressor aanwezige olie zich afzet in het koel­ systeem. Vóór de eerste inbedrijfstelling het interieur van het apparaat reinigen (~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”). Elektrische aansluiting : Waarschuwing – Gevaar voor elektrische schok! Om de deur van het koelgedeelte hoger te stellen, de moer (1) linksom draaien. Om de deur van het koelgedeelte lager te stellen, de moer (1) rechtsom draaien. Wanneer de deur goed is afgesteld, deze met de moer (2) borgen. Wanneer de lengte van de stroomkabel niet voldoende is, gebruik dan in geen geval een meervoudige stekker­ doos of verlengkabel. Neem in plaats daarvan contact op met de klantenservice voor alternatieven. Voor de aansluiting van het apparaat is een vast geïnstalleerde contactdoos nodig. De contactdoos moet dicht bij het apparaat zitten en ook na het opstellen van het apparaat vrij toegankelijk zijn. Het apparaat voldoet aan veiligheidsklasse I. Via een conform de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde het apparaat op 220-240 V / 50 Hz wisselspanning aansluiten. De contactdoos moet met een 10 A tot 16 A zekering of hoger zijn gezekerd. Controleer bij apparaten, die in niet-Europese landen worden gebruikt, of de opgegeven spanning en stroom overeenkomen met die van het elektriciteitsnet. De typeplaat vindt u rechtsonder in het apparaat. Een eventueel noodzakelijke vervanging van de aansluitkabel mag alleen door een vakman worden uitgevoerd. : Waarschuwing Het apparaat mag in geen geval op een elektronische energiespaarstekker worden aangesloten. Voor het gebruik van onze apparaten kunnen sinusen netgestuurde omvormers worden gebruikt. Netgestuurde omvormers worden bij zonne-energie installaties gebruikt, die direct op het openbare stroomnet worden aangesloten. Bij eilandoplossingen (bijv. schepen of berghutten), die geen directe aan­ sluiting op het openbare stroomnet hebben, moeten sinusgeregelde omvormers worden gebruikt. 81 nl Apparaat leren kennen Aanwijzing: Vanwege continue veranderingen aan onze producten kan uw apparaat iets afwijken van deze handleiding. De functies en toepassing echter blijven gelijk. 1 10 2 3 11 4 12 A B 13 5 6 14 7 15 8 9 A Vriesruimte B Koelruimte 1 2 3 4 5 6 7 8 9 LED-verlichting vriesruimte Ventilatie-afdekking vriesruimte Deuropbergvak vriesruimte Opbergvak in vriesruimte Uitneembare ijsmaker (optioneel) Deurafdichting vriesruimte Ruimte voor diepvriesproducten Deuropbergvak vriesruimte (2‐sterren vriesvak) Schroefvoeten 10 11 12 13 14 15 LED-verlichting koelruimte Ventilatie-afdekking koelruimte Opbergvak in koelruimte Deuropbergvak koelruimte Fruit- en groentelade Deurafdichting koelruimte 82 nl Bedienings- en displayveld Het bedienings- en displayveld op de deur bestaat uit 2 displaygedeelten voor temperaturen, 5 indicaties voor verschillende bedrijfsmodi en 4 functietoetsen. A 2 3 1 4 9 A B 1 2 3 4 5 B 8 Displaygedeelte vriesruimte Displaygedeelte koelruimte Indicatie super-vriezen Brandt wanneer de functie super-vriezen is geactiveerd. Indicatie alarm Gaat branden bij een alarm. Indicatie toetsenblokkering Gaat branden wanneer de toetsen zijn geblokkeerd. Indicatie super-koelen Brandt wanneer de functie super-koelen actief is. Toets “lock / unlock 3s” Voor het in-/uitschakelen van de toetsen­ blokkering. Bij actieve toetsenblokkering deze toets gedurende 3 seconden indrukken om de blokkering op te heffen. Voor activering van de toetsenblokkering deze toets gedurende 3 seconden indrukken. 7 6 6 7 8 9 5 Toets “cool” Voor instelling van de koelruimte-temperatuur. Indicatie vakantiemodus Brandt wanneer de vakantiemodus actief is. Toets “freeze” Voor instelling van de vriesruimte-temperatuur. Toets “mode” Voor activering van de functies super-vriezen, super-koelen en vakantiemodus. Om een functie te deactiveren, op de toets “cool” of “freeze” drukken. 83 nl Koelruimte Apparaat inschakelen Bij het voor het eerst inschakelen van het apparaat brandt de achtergrondverlichting van de displays op het bedienings- en displayveld. Wanneer geen toetsen worden ingedrukt en de deuren zijn gesloten, dan dooft de achtergrondverlichting na 60 seconden. De vooringestelde temperaturen worden na enkele uren bereikt. Daarvoor geen levensmiddelen in het apparaat leggen. Door de fabriek worden de volgende temperaturen geadviseerd: De temperatuur van de koelruimte kan worden ingesteld van +2 °C tot +8 °C. Wij adviseren een instelling van +4 °C. Gevoelige levensmiddelen moeten niet warmer dan +4 °C worden opgeslagen. Na het opheffen van de toetsenblokkering is de temperatuurinstelling actief. Druk op de toets “cool”, om de temperatuur al naar gelang de behoefte tussen de 8 °C en 2 °C in te stellen. De overeenkomstige waarde wordt in de volgende volgorde in het display weergegeven. Ø Vriesruimte: -18 °C Ø Koelruimte: +4 °C 8 °C 7 °C 2 °C 6 °C 3 °C 5 °C 4 °C Toetsenblokkering Wanneer de indicatie geblokkeerd. brandt dan zijn de toetsen Alarmfunctie Bij een alarm brandt de indicatie S en er klinkt een zoemtoon. Toetsenblokkering opheffen Toets “lock / unlock 3s” gedurende 3 seconden indrukken om de toetsenblokkering op te heffen. De indicatie dooft. Toetsenblokkering activeren Toets “lock / unlock 3s” gedurende 3 seconden indrukken om de toetsenblokkering te activeren. De indicatie gaat branden. Deuralarm Wanneer de deur van de vries- of koelruimte langer dan twee minuten open staat, schakelt het deuralarm in. Bij het deuralarm klinkt de zoemer 3 x per minuut en houdt deze na 10 minuten automatisch op. Om energie te besparen moet u vermijden het apparaat langere tijd open te houden. Door het sluiten van de deur wordt het alarm uit­ geschakeld. Temperatuur instellen Effectieve inhoud Vriesruimte De temperatuur van de vriesruimte kan worden ingesteld van -15 °C tot -25 °C. Wij adviseren een instelling van -18 °C. Na het opheffen van de toetsenblokkering is de temperatuurinstelling actief. Druk op de toets “freeze”, om de temperatuur al naar gelang de behoefte tussen de -15 °C en -25 °C in te stellen. De overeenkomstige waarde wordt in de volgende volgorde op het display weergegeven. -15 °C -16 °C -17 °C -18 °C -19 °C -25 °C -24 °C -23 °C -22 °C -21 °C -20 °C 84 De informatie over de effectieve inhoud vindt u op het typeplaatje (~ Hoofdstuk “Servicedienst”). nl De vriesruimte De vriesruimte gebruiken Ø voor het opslaan van diepvriesproducten. Ø voor het maken van ijsblokjes. Ø voor het bevriezen van levensmiddelen. Attentie! Flessen niet langer dan nodig in het vriesvak laten, deze kunnen bij het bevriezen breken. Aanwijzing: Let erop dat de deur van de vriesruimte altijd goed gesloten is! Bij een geopende deur ontdooien de bevroren waren en treedt er sterke ijsvorming op. Bovendien: Energieverspilling door hoog stroom­ verbruik! Na het sluiten van de deur van de vriesruimte ontstaat een onderdruk, waardoor een zuigend geluid wordt veroorzaakt. Wacht twee tot drie minuten, tot de onderdruk is gestabiliseerd. Diepvriesproducten inkopen Ø De verpakking mag niet beschadigd zijn. Ø Houdbaarheidsdatum aanhouden. Ø Temperatuur in de verkoopvrieskist moet -18 °C of kouder zijn. Verse levensmiddelen bevriezen Gebruik voor het invriezen alleen verse levensmiddelen. Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk te behouden, moeten groenten voor het invriezen ge­ blancheerd worden. Bij aubergines, paprika, courgettes en asperges is blancheren niet nodig. Boeken over invriezen en blancheren vindt u in de boekwinkel. Aanwijzing: Laat in te vriezen levensmiddelen niet in contact komen met al bevroren levensmiddelen. Ø Geschikt om in te vriezen zijn: Gebak, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groenten, fruit, kruiden, eieren zonder schaal, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en etensresten zoals soep, eenpans­ gerecht, klaargemaakt vlees en klaargemaakte vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete gerechten. Ø Niet geschikt om in te vriezen zijn: Groenten die doorgaans rauw worden gegeten, zoals sla, radijsjes, eieren in de schaal, druiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, zure-melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Ø Diepvriesproducten indien mogelijk in isolerende tas transporteren en zo snel mogelijk in de vriezer doen. Bakken De vriezerladen zijn op uittrekrails gemonteerd en kunnen grote hoeveelheden diepvriesproducten bevatten. Voor het er uit nemen van een diepvrieslade deze naar voren trekken en uit de rails tillen. Eerst de diepvries­ producten verwijderen. Na het uitnemen van de diepvriesladen de rails weer volledig terugduwen. Vriescapaciteit Informatie over de vriescapaciteit vindt u op het type­ plaatje. Vriesproducten verpakken Verpak levensmiddelen luchtdicht, zodat deze geen smaak verliezen of uitdrogen. 1. Levensmiddel in de verpakking doen. 2. Lucht er uit drukken. 3. Verpakking dicht afsluiten. 4. Inhoud en invriesdatum op de verpakking schrijven. Als verpakking geschikt: Kunststoffolie, polyethyleen slangfolie, aluminiumfolie, invriesdozen. Deze producten vindt u in de vakhandel. Niet geschikt als verpakking: Pakpapier, perkament, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte plastic winkeltassen. Geschikt voor het afsluiten zijn: Rubber ringen, kunststof clips, sluiters, koude­ bestendige tape, etc. Zakken en slangfolie van poly-ethyleen kunnen met een folielasapparaat worden gelast. 85 nl Houdbaarheid van het diepvriesproduct De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levens­ middel. Bij een temperatuur van -18 °C: Ø Vis, worst, bereide gerechten, brood en gebak: tot max. 6 maanden Ø Kaas, gevogelte, vlees: tot max. 8 maanden Ø Groenten, fruit: tot max. 12 maanden Invrieskalender Super-vriezen Levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern worden bevroren, zodat vitamines, voedingswaarde, uiterlijk en smaak behouden blijven. Het apparaat werkt continu, wanneer super-vriezen is ingeschakeld. De temperaturen in de vriesruimte zijn veel lager dan bij normaal bedrijf. Schakel enkele uren voor het plaatsen van de verse levensmiddelen “super-vriezen” in, om een ongewenste temperatuurstijging te voorkomen. Wanneer de vriescapaciteit volgens het typeplaatje benut moet worden, schakel dan super-vriezen 24 uur vóór het plaatsen van de verse producten in de vries­ ruimte in. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (tot max. 2 kg) kunnen zonder super-vriezen worden ingevroren. Super-vriezen inschakelen Overschrijd de bewaarduur niet om kwaliteitsachter­ uitgang van het diepvriesproduct te vermijden. De bewaarduur hangt af van het soort diepvriesproduct. De getallen bij de symbolen geven de toegestane bewaartijd in maanden aan voor de diepvries­ producten. Let bij in de handel verkrijgbare diepvriesproducten op de productie of houdbaarheidsdatum. Door op de modus-toets te drukken kunt u verschil­ lende bedrijfsmodi kiezen. Op het bedienings- en displayveld wordt de betreffende bedrijfsmodus in de onderstaande volgorde aangegeven. vakantiemodus super-koelen super-vriezen Nadat een bepaalde bedrijfsmodus is geselecteerd, wachten tot de overeenkomstige indicatie gedurende 10 seconden knippert. Aansluitend klinkt twee maal de zoemer en de indicatie brandt continu. De functie is actief. Super-vriezen uitschakelen Druk op de toets “cool” of “freeze”, om de functie super-vriezen te deactiveren. Wanneer super-vriezen wordt uitgeschakeld, dan dooft de indicatie “super-vriezen” in het indicatiebereik van de vriesruimte. Het apparaat schakelt automatisch terug naar de vóór het super-vriezen ingestelde temperatuur. Aanwijzing: Na 52 uur schakelt super-vriezen automatisch uit. 86 nl Diepvriesproduct ontdooien Gebruik van de ijsmaker Afhankelijk van het soort en het gebruiksdoel kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: Ø bij kamertemperatuur Ø in de koelkast Ø in elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator Ø in magnetron De ijsmaker dient voor het maken en bewaren van ijsblokjes. Het is een mobiel accessoire, dat verwijderd kan worden om ruimte te besparen. Attentie! Ontdooide waren niet weer invriezen. Pas na het verwerken in een gerecht (gekookt of gebraden) kan het opnieuw ingevroren worden. De maximale bewaartijd van het product niet meer volledig opgebruiken. Aanwijzing: Reinig de ijsmaker voor het eerste gebruik of wanneer deze langere tijd niet is gebruikt. IJsblokjes maken 1. Haal de ijsmaker uit de vriesruimte. 2. Vul deze tot de markering van de maximale vul­ hoogte met drinkwater. 3. Plaats de ijsmaker terug in de vriesruimte. 4. Ca. 3 uur wachten. Door het rechtsom draaien aan de knop vallen de ijsblokjes in de ijsschaal er onder. 5. De ijsblokjes kunnen in de ijsschaal worden bewaard. Voor het uitnemen kan de ijsschaal er worden uitgetrokken. 87 nl De koelruimte De koelruimte is de ideale bewaarplek voor vlees, worst, vis, melkproducten, eieren, bereide gerechten en gebak. Opletten bij het plaatsen Ø Plaats verse, ongeschonden levensmiddelen. Zo blijft de kwaliteit en versheid langer bewaard. Ø Bij bereide producten en gebottelde producten de door de producent aangegeven minimale houd­ baarheids- of gebruiksdatum aanhouden. Ø Om aroma, kleur en versheid te behouden, de levensmiddelen goed verpakt of afgedekt plaatsen. Overdracht van smaak en verkleuringen van kunststof delen in de koelruimte worden daardoor vermeden. Ø Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen en dan pas in het apparaat plaatsen. Aanwijzing: Voorkom contact tussen levensmiddelen en de achter­ wand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. Houd rekening met de koudezones in de koelruimte Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan zones van een verschillende koudegraad: Ø De koudste zone is tussen de groentelade en de daarop liggende glasplaat. Aanwijzing: Bewaar in de koudste zone boven de groentelade gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst, vlees). Ø De warmste zone is bij de deur, helemaal bovenin. Aanwijzing: Bewaar in de warmste zone bijv. kaas en boter. Kaas kan zo haar aroma verder ontwikkelen, de boter blijft smeerbaar. Fruit- en groentelade De lade is op uittrekrails gemonteerd en dient voor het bewaren van fruit en groente. Voor het er uit nemen van een lade deze naar voren trekken en uit de rails tillen. Eerst alle levensmiddelen er uit halen. Na het uitnemen van de diepvriesladen de rails weer volledig terugduwen. Aanwijzingen Ø Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja en citrusvruchten) en groenten (bijv. aubergines, komkommers, courgettes, paprika, tomaten en aardappelen) moeten voor een optimaal behoud van de kwaliteit en het aroma buiten de koelkast bij temperaturen van circa +8 °C tot +12 °C worden bewaard. Ø Al naar gelang de bewaarhoeveelheid en het product kan zich in de groentelade condenswater vormen. Condenswater met een droge doek ver­ wijderen. Super-koelen Bij het super-koelen wordt de koelruimte zo koud mogelijk gekoeld. Het super-koelen inschakelen bijv. Ø voor het plaatsen van grote hoeveelheden levensmiddelen. Ø voor het snelkoelen van dranken. Super-koelen inschakelen Door op de modus-toets te drukken kunt u verschil­ lende bedrijfsmodi kiezen. Op het bedienings- en displayveld wordt de betreffende bedrijfsmodus in de onderstaande volgorde aangegeven. vakantiemodus super-koelen super-vriezen Nadat een bepaalde bedrijfsmodus is geselecteerd, wachten tot de overeenkomstige indicatie gedurende 10 seconden knippert. Aansluitend klinkt twee maal de zoemer en de indicatie brandt continu. De functie is actief. Super-koelen uitschakelen Druk op de toets “cool” of “freeze”, om de functie super-koelen te deactiveren. Wanneer super-koelen werd uitgeschakeld, dooft de indicatie “super-koelen” in het indicatiebereik van de koelruimte. Het apparaat schakelt automatisch naar de vóór de super-koelen ingestelde temperatuur terug. 88 nl Variabele indeling van het interieur De koelruimte is met 5 glasplaten en meerdere ver­ schillende opbergruimtes in de deur uitgerust, die geschikt zijn voor het bewaren van eieren, blikken, drankflessen en verpakte levensmiddelen. Deze kunnen naar behoefte op verschillende hoogtes worden geplaatst. Voor het verwijderen van de opbergruimtes in de deur alle levensmiddelen verwijderen, om morsen te vermijden. Vakantiemodus Bij langer afwezigheid is de vakantiemodus de beste keuze. In deze modus wordt de temperatuur in de koel­ ruimte op 15 °C ingesteld, om het energieverbruik te minimaliseren. Belangrijk: Gedurende deze periode geen levens­ middelen in de koelruimte bewaren. Vakantiemodus inschakelen Door op de modus-toets te drukken kunt u verschil­ lende bedrijfsmodi kiezen. Op het bedienings- en displayveld wordt de betreffende bedrijfsmodus in de onderstaande volgorde aangegeven. vakantiemodus super-koelen super-vriezen Nadat een bepaalde bedrijfsmodus is geselecteerd, wachten tot de overeenkomstige indicatie gedurende 10 seconden knippert. Aansluitend klinkt twee maal de zoemer en de indicatie brandt continu. De functie is actief. Ø Voor het verwijderen van een element deze voor­ zichtig naar voren trekken, tot het element uit de geleidingen los komt. Ø Bij het weer plaatsen van het element ervoor zorgen dat er zich daarachter geen hindernis bevindt en het element voorzichtig in haar positie terug schuiven. Vakantiemodus uitschakelen Druk op de toets “cool” of “freeze”, om de vakantie­ modus te deactiveren. Wanneer de vakantiemodus word uitgeschakeld, dan dooft de indicatie in het indicatieveld. Het apparaat schakelt automatisch terug naar de eerder ingestelde temperatuur. Apparaat uitschakelen en stilleggen Apparaat uitschakelen Ø Deuropbergruimtes optillen en dan verwijderen. Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen. De koelinrichting schakelt uit. Apparaat stil zetten Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen. 2. Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen. 3. Apparaat van binnen reinigen (~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”). 4. Apparaatdeuren open laten, om geurvorming te voorkomen. 89 nl Ontdooien Vriesruimte Uitrusting Voor het reinigen alle variabele onderdelen van het apparaat verwijderen (~ Hoofdstuk “Variabele indeling van het interieur”). Door het volautomatische Nofrost-systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet meer nodig. Aanwijzing: Voor het uitnemen en reinigen van de lade de deuren volledig met meer dan 90° openen. Koelruimte Lade uitnemen Het ontdooien wordt automatisch uitgevoerd. Het dooiwater loopt weg via het afvoergat in een verdampingsbak aan de achterzijde van het apparaat. Apparaat reinigen : Waarschuwing Het apparaat nooit met een stoomreiniger reinigen! Attentie! Ø Gebruik geen zand-, chloor- of zuurhoudende schoonmaak- en oplosmiddelen. Ø Geen schurende of krassende sponzen gebruiken. Op metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. Ø Geen scherpe voorwerpen gebruiken om ijsafzetting uit de koelruimte te verwijderen. Ø Nooit plateaus en bakken in de vaatwasser reinigen. De delen kunnen vervormen! Ø Lade geheel er uit trekken, door het omhoog tillen uit de borging lossen en er uit nemen. Bij het plaatsen de lade op de uittrekrails zetten en in het interieur schuiven. De lade borgt door deze naar beneden te drukken. Procedure 1. Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen. 2. Diepvriesproducten wegnemen en op een koele plaats bewaren. 3. Wachten tot de rijplaag is ontdooid. 4. Reinig het apparaat met een zachte doek, lauwwarm water en wat pH-neutraal afwasmiddel. Het afwas­ water mag niet bij de verlichting terecht komen. 5. De deurafdichting alleen met schoon water afvegen en daarna grondig droog wrijven. 6. Na het reinigen het apparaat weer aansluiten. 7. Diepvriesproducten weer terugleggen. 90 Ontdooien Hoewel het apparaat automatisch ontdooit, kan er zich op de binnenwanden van de koelruimte een ijslaag vormen, wanneer de deur vaak wordt geopend of te lang open stond. Wanneer de ijslaag te dik is, wacht dan tot de levens­ middelenvoorraad gering is en handel dan als volgt: 1. Aanwezige levensmiddelen en glasplaten ver­ wijderen, stekker uit het stopcontact halen en deur open laten. Om het ontdooien te versnellen de ruimte goed ventileren. 2. Wanneer het ontdooien gereed is, het apparaat zoals hierboven beschreven reinigen. nl Verlichting (LED) Bedrijfsgeluiden Uw apparaat is uitgevoerd met een onderhoudsvrije LED-verlichting. Reparaties aan deze verlichting mogen uitsluitend door de Servicedienst of geautoriseerde vakkrachten worden uitgevoerd. Normale geluiden Ø Bedrijfsgeluiden van de compressor. Ø Luchtverplaatsingsgeluiden van de kleine ventilator­ motor in de koelruimte of andere gebieden. Ø Gorgelende geluiden, soortgelijk als bij kokend water. Energie besparen Ø Apparaat in een droge, goed geventileerde ruimte Ø Ø Ø Ø Ø Ø plaatsen. Het apparaat moet niet in direct zonlicht of in de buurt van een warmtebron staan (bijv. radiator, fornuis). De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat niet afsluiten. Warme levensmiddelen en dranken eerst laten afkoelen, dan pas in het apparaat zetten. Diepvriesproducten voor het ontdooien in de koel­ ruimte plaatsen en de koude van het diepvries­ product voor de koeling van levensmiddelen benutten. Apparaat zo kort mogelijk openen. Let er op dat de deur van de vriesruimte altijd goed gesloten is. De plaatsing van de indelingselementen heeft geen invloed op het energieverbruik van het apparaat. Ø Geknak tijdens het automatische ontdooien. Ø Klikken voordat de compressor start. Geluiden voorkomen Het apparaat staat niet horizontaal Stel het apparaat horizontaal m.b.v. een waterpas. Gebruik daarvoor de schroefvoeten of leg er wat onder. Het apparaat maakt contact Zet het apparaat los van andere meubels of apparaten. Vakken of plateaus wiebelen of klemmen Controleer de uitneembare delen en plaats deze eventueel opnieuw. Flessen of vaten raken elkaar Haal de flessen of verpakkingen iets uit elkaar. 91 nl Kleine storingen zelf opheffen Voordat u contact opneemt met de servicedienst: Controleer of u de storing aan de hand van de volgende instructies kunt verhelpen. U moet de kosten voor de klantenservice zelf dragen, ook tijdens de garantieperiode! Storing Mogelijke oorzaak Oplossing Het apparaat werkt niet Netstekker is niet goed ingestoken. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit. Zekering is uitgeschakeld of defect. Zekering controleren, eventueel vervangen. Netspanningsuitval. Voedingsspanning controleren. Te lage omgevingstemperatuur. Proberen het probleem door het verlagen van de ingestelde temperatuur te verhelpen. Het is normaal, dat het apparaat tijdens het automatische ontdooien niet werkt, of kort­ stondig na het inschakelen van het apparaat, om de compressor te beschermen. Geuren uit het interieur Interieur is verontreinigd. Reinig het interieur. Enkele levensmiddelen, containers of ver­ pakkingen veroorzaken geuren. De motor draait continu Het is normaal het motorgeluid vaak te horen. Onder de volgende omstandigheden moet de motor vaker draaien: Ø Temperatuur is lager ingesteld dan nodig. Ø Recent werd een grote hoeveelheid warme levensmiddelen in het apparaat geplaatst. Ø De omgevingstemperatuur is te hoog. Ø De deuren waren lange tijd open of werden te vaak geopend. Ø Na de inbedrijfstelling of wanneer het apparaat langere tijd was uitgeschakeld. In het interieur vormt zich een ijslaag Luchtuitlaten zijn afgedekt; onvoldoende ventilatie; deur niet goed afgesloten. Zorg ervoor dat de luchtuitlaten niet door levens­ middelen worden afgedekt en dat de levens­ middelen zo in het apparaat zijn geplaatst dat voldoende ventilatie is gewaarborgd. Controleer of de deur goed is gesloten. Om de ijslaag te verwijderen: ~ Hoofdstuk “Apparaat reinigen”. Temperatuur in het apparaat is te hoog Mogelijkerwijze werden de deuren te lang of te vaak geopend; of de deuren werden door een behaalde obstructie open gehouden; of het apparaat werd met onvoldoende vrije ruimte aan de zijkanten, onder- of bovenkant opgesteld. Deuren niet onnodig of langer dan nodig openen; vrije ruimte rondom het apparaat controleren. 92 nl Servicedienst Een servicedienst in uw omgeving vindt u in het tele­ foonboek of in de servicedienst-index. Geef aan de Servicedienst het typenummer (E‑Nr.) en het fabricage­ nummer (FD‑Nr.) van het apparaat door. U vindt deze op het typeplaatje. Help mee om onnodige voorrijkosten te voorkomen door het artikel- en fabricagenummer door te geven. U bespaart dan de hieraan verbonden extra kosten. Reparatie-opdracht bij advies en storingen De contactgegevens van alle landen vindt u in het bijgaande Servicedienst-index. NL 088 424 4020 B 070 222 142 93
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94

Siemens KA93NVIFP Handleiding

Type
Handleiding