134
MONTAGE
De montage van deze fiets moet door twee mensen gebeuren. Plaats de fiets op een open plek en verwijder
d
e verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de fiets volledig gemonteerd heeft.
U zult het meegeleverde gereedschap en uw eigen kruiskop schroevedraaier en engelse
sleutels nodig hebben .
Gebruik de hieronder getoonde tekeningen om tijdens de montage de kleine onderdelen te herkennen. Het getal
tussen haakjes onder iedere tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN op
pagina 14. Het tweede getal geeft het aantal te monteren onderdelen aan.
Aandacht: Sommige kleine onder-
delen zijn al gemonteerd om de verzending te vergemakkelijken. Wanneer u een onderdeel niet in de zak
met onderdelen kunt vinden, bekijk dan het apparaat om te zien of het al gemonteerd is.
M8 Nylon
Borgmoer (10)–6
G
M8 gespleten
Tussenring (41)–10
M10 Nylon
Borgmoer (33)–4
M4 x 16mm
Schroef (49)–4
M8 x 25mm Schroef met
Ronde Kop (45)–6
M10 x 75mm Draagbout (30)–4
M6 x 8mm Schroef
(28)–2
1. Zoek naar de Voorste Stabilisator (2). Bekijk de inzet-
tekening. Maak een Wiel (14) aan het eind van de
Voorste Stabilisator vast met een M8 Nylon Borgmoer
(10).
Zorg ervoor dat het Wiel zoals getoond
gedraaid is en dat het vrij kan draaien.
Stel vervol-
gens de vier plastic potjes van de Wielkap (23) gelijk
met de plastic potjes van het Wiel. Druk de Wielkap
op het W
iel. Maak het andere W
iel (niet getoond)
op dezelfde manier vast.
Maak terwijl de tweede persoon de voorkant van het
Onderstel (1), wat optilt de Voorste Stabilisator (2) aan
het Onderstel vast met twee
M10 x 75mm Draagbouten
(30)
en twee M10 Nylon Borgmoeren (33) vast.
2. Maak, terwijl de tweede persoon de achterkant van het
Onderstel (1), wat optilt, de Achterste Stabilisator (6)
met twee M10 x 75mm Draagbouten (30) en twee M10
Nylon Borgmoeren (33).
2
33
30
1
1
30
6
1
33
33
RICHTLIJNEN VOOR DE CONDITIE
De volgende richtlijnen zullen u helpen bij het plannen
van uw oefenprogramma. Vergeet niet dat een goede
voeding en voldoende rust essentieel zijn voor opti-
male resultaten.
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardiovas-
culair systeem te verbeteren dan is de juiste intensi-
teit het middel. U kunt het juiste intensiteit niveau
bepalen door uw hartslag als leidraad te gebruiken.
Het diagram hieronder geeft de aanbevolen hartslag
aan voor vet verbranding, voor maximale vet verbran-
ding en voor een cardiovasculaire (aerobic) oefening.
Om de juiste hartslag te berekenen moet u eerst
onderaan de diagram uw leeftijd opzoeken (leeftijden
zijn per 10 jaar afgerond). Zoek vervolgens de drie
getallen boven uw leeftijd. Deze drie getallen geven
uw trainingszone aan. Het laagste getal is de aanbe-
volen hartslag voor vet verbranding. Het middelste
getal is de aanbevolen hartslag voor maximale vet
verbranding. Het hoogste getal is voor aerobic oefe-
ningen aanbevolen.
V
et verbranden
Om ef
fectief vet te verbranden moet U gedurende lan
-
gere tijd op een relatieve lage intensiteit oefenen.
Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt
uw lichaam makkelijk bereikbare
koolhydraten
. Pas na
de eerste paar minuten begint uw lichaam
vet
als
energie te verbruiken. Stel de intensiteit van uw oefe-
n
ing bij totdat uw hartslag rond een van de twee laag-
ste getallen van uw trainingszone ligt als u vet wilt ver-
branden.
Aerobicoefening
Als uw doel is uw cardiovasculair systeem te verbete-
ren dan moet uw oefening “aerobic” zijn. Een aerobic
oefening vereist gedurende langere periodes een
grote hoeveelheid zuurstof. Dit vraagt van het hart
een verhoogde pompbeweging naar de spieren en
van de longen een grotere zuurstofvoorziening van
het bloed. Pas voor een aerobic oefening uw pro-
gramma zodanig aan dat uw hartslag zo dicht moge-
lijk het hoogste getal van uw trainingszone benadert.
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderdelen
bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een
opwarmfase van 5 à 10 minuten door spieren te strek-
ken en wat lichte oefeningen te doen. Een juiste
opwarmoefening verhoogt uw lichaamstemperatuur,
uw hartslag en bevordert uw bloedsomloop als voor-
bereiding op uw oefening.
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de intensi-
teit van uw oefening na het opwarmen zodat uw hart-
slag binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 30
minuten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken
van uw oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten.)
Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10
minuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van
uw spieren bevorderen en problemen helpen voorko-
men na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet
U 3 keer per week oefenen met minstens een dag
rust tussen de oefendagen. Na een paar maanden
kunt U als U dat wilt 5 keer per week oefenen. Om
succes te hebben is het belangrijk om plezierig en
regelmatig te oefenen.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig
ander oefenprogramma begint. Dit is bijzon-
der belangrijk voor mensen ouder dan 35 of
mensen met gezondheidsproblemen. Lees
alle instructies door voor gebruik.
De polssensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren kunnen de nauwkeu-
righeid van de metingen beïnvloeden. De
polssensor is alleen als hulpmiddel bedoeld
voor algemene hartslagmeting.
2
2
14
23
10
Poot