1114
H
OE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel aanzetten.
Aandacht: Het bedieningspaneel verbruikt vier
1,5V “D” batterijen. Raadpleeg montage stap 5
o
p pagina 7 om de batterijen te installeren.
Druk op de Aan/Reset knop om het bediening-
spaneel aan te zetten (zie de tekening op pagina
10 om de Aan/Reset knop te kunnen vinden).
De handmatige instelling kiezen.
De handmatige
instelling wordt
gekozen elke
keer dat u het
bedieningspa-
neel in gebruik
neemt. Kies de handmatige instelling wanneer
een programma al gekozen is door meerdere
keren op de Programma [PGM] toets te drukken
todat de afstand of 0.00 op de display verschijnt.
Begin te trappen en verander de weerstand
als u dat wilt.
Druk, terwijl u trapt, op de + en – toetsen onder
de grote display om de weerstand van de peda-
len te veranderen. Er zijn 10 weerstandsinstellin-
gen voorzien; niveau 10 is de grootste. Opgelet:
Het kan nadat u op de toetsen hebt gedrukt een
paar seconden duren voor de weerstand de
gewenste instelling bereikt.
Bekijk uw vordering op de displays.
Het bovenste
gedeelte van de
display geeft de
afgelegde
afstand [DIS-
TANCE] en het
aantal verbranden calorieën [CALORIES] aan. De
display zal telkens na een paar seconden van getal
veranderen. De display zal uw hartslag aangeven
wanneer u de hartslagsensor gebruikt (zie stap 5
op pagina 12).
Het middenge-
deelte van de
display zal de
verlopen tijd
[TIME] en uw
huidige tempo
[
PACE] aangeven (tempo wordt in minuten per
kilometer in dit gedeelte van de display aangege-
ven). De display zal telkens na een paar secon-
den van getal veranderen. Aandacht: Wanneer
e
en programma gekozen is, zal de display de res-
terende tijd van het programma in plaats van de
verlopen tijd aangeven.
Het onderste
gedeelte van de
display zal uw
tempo (in revolu-
ties per minuut
[RPM]), uw snel-
heid, en de pedaalweerstand aangegeven. De
display zal iedere paar seconden van het ene
nummer naar het andere overgaan.
Druk op de Aan/Reset toets om de displays
opnieuw in te stellen.
Aandacht: Het
bedieningspa-
neel kan de
snelheid en
afstand in kilo-
meters of mijlen
aangeven.
Om van eenheid te veranderen,
houdt eerst de Programma [PGM] toets voor
ongeveer zes seconden ingedrukt. De letters “M”
en “KM/H” of “E” en “MPH” zullen op het onder-
stel gedeelte van de display verschijnen. Druk de
+ toets om een andere eenheid te kiezen. Druk
de programma toets weer wanneer u de eenheid
hebt gekozen. Aandacht: Het kan zijn dat u bij
het vervangen van de batterijen de eenheid
opnieuw moet instellen.
Terwijl u een
meeteenheid
kiest, kunt u ook
de sterkte van het
achtergrondlicht
bijstellen. In de
“Aan”-stand blijft het achtergrondlicht branden,
als het bedieningspaneel aanstaat. In de “Uit”-
stand wordt het achtergrondlicht uitgeschakeld.
Om de batterijen te sparen, kies de “Auto”-stand,
zodat het achtergrondlicht alleen aangaat, als u
het toestel gebruikt. Druk op de W
eerstand-toets
om de achtergrondlichtsterkte bij te stellen, als u
dat wilt. Als u de gewenste meeteenheid en licht-
sterkte hebt geselecteerd, druk dan opnieuw op
de Programma-toets.
4
3
2
1
H
OE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARTSLAG
Het hartslagprogramma 1 is ontworpen om uw hart-
s
lagfrequentie tussen twee vooropgestelde niveaus te
h
ouden tijdens uw oefening. Programma voor het hart
2 is ontworpen om uw hartslag bij uw gekozen doel
hartslag te houden.
V
olg de stappen hieronder om een programma voor
het hart te gebruiken.
Schakel het bedieningspaneel in.
Zie stap 1 op pagina 11.
Kies een hartslagprogramma.
Om een hart-
slagprogramma
te kiezen, druk
herhaaldelijk op
de Programma
(PGM)-toets, tot-
dat “P-1” of “P-2” in het bovenste gedeelte van de
display verschijnt.
Toets uw leeftijd of doelhartslag in.
Als u hartslag-
programma 1
kiest, dan zal
het woord “Age”
(leeftijd) begin-
nen te flikkeren
in het onderste gedeelte van de display en er zal
een leeftijd verschijnen. Als u uw leeftijd al hebt
ingetoetst, druk dan op de toets met het hartsym-
bool. Als u uw leeftijd nog niet hebt ingetoetst,
druk op de kleine + en – toetsen om uw leeftijd in
te toetsen. Druk dan op de toets met het hart-
symbool. Opmerking: Als u uw leeftijd hebt inge-
toetst, wordt het in het geheugen opgeslagen.
Als u hartslag-
programma 2
kiest,
dan zal
het woord “Rate”
(Frequentie)
beginnen te
flikkeren in het onderste gedeelte van de display
en er zal een hartslagfrequentie verschijnen.
Druk op de kleine + en – toetsen om de doelhart-
slagfrequentie bij te stellen, als u dat wilt (zie
INTENSITEIT VAN DE OEFENING op pagina
21
). Druk dan op de toets met het hartsymbool.
Houd de handsensoren vast.
U
moet de handsensoren niet de hele tijd
vasthouden tijdens een hartslagprogramma. U
m
oet de handsensoren echter geregeld vastne-
men zodat het programma goed werkt.
Elke keer
u de handgrepen vasthoudt moet u minstens
uw handen 30 seconden lang op de metalen
contacten plaatsen. Opgelet: De letters PLS
zullen wanneer u de handgrepen niet vasthoudt
in de grote display in plaats van uw hartslag ver-
schijnen.
Begin te fietsen om het programma te starten.
Hartslagprogramma 1 is onderverdeeld in 30
periodes van één minuut. U kunt een doelhart-
slag programmeren voor elke periode. (U kunt
ook een doelhartslag programmeren voor twee of
meer opeenvolgende periodes).
Hartslagpro-
gramma 2
is onderverdeeld in 60 periodes van
één minuut (U kunt ook een deel van het pro-
gramma afwerken). Voor alle periodes wordt
dezelfde doelhartslag geprogrammeerd.
Tijdens het programma zal het bedieningspaneel
uw hartslagfrequentie geregeld vergelijken met
de doelhartslagfrequentie die u voor deze periode
hebt geprogrammeerd. Als uw hartslag te ver
onder of boven de vooraf ingestelde doelhartslag
is, dan zal de weerstand van de pedalen automa-
tisch verhogen of verlagen om uw hartslag
dichter bij de doelhartslag te brengen.
Opmerking: Als het weerstandsniveau te hoog of
te laag is, dan kunt u de instellingen wijzigen
door op de Weerstand-toetsen te drukken. De
weerstand zal echter automatisch veranderen als
het bedieningspaneel opnieuw uw hartslag met
de doelhartslag vergelijkt.
Aan het einde
van de eerste
periode van één
minuut, kunt u
dankzij de tempo-
display een vast
tempo aan
-
houden. Wanneer
de “too slow” (te langzaam) indicator begint te
branden dan moet u uw tempo wat verhogen.
Wanneer de “too fast” (te snel) indicator begint te
branden dan moet u uw tempo verlagen. Houdt
uw tempo aan wanneer de middelste indicator
begint te branden.
Belangrijk: De tempo-display dient alleen als
motivatie.
Zorg ervoor dat u op een temp
fietst dat aangenaam voor u is.
5
4
3
2
1