Conrad Components Power LED Flasher Module Handleiding

Type
Handleiding
Power - LED - Flasher
GEBRUIKSAANWIJZING
Omwille
van het
milieu
100%
recycling-
papier
Impressum
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door
fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV.
Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en zetfouten voorbehouden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan.
Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden.
© Copyright 1995 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV
Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo
Internet: www.conrad.nl E-mail: [email protected]
Bestnr.: 19 27 24 Bouwpakket
10 11 33 Module
Introductie
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aankoop van dit product.
Lees eerst deze gebruiksaanwijzing volledig en zorgvuldig door voordat u
begint met opbouwen.
U dient zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid
en het gebruik.
Bij vragen kunt u zich wenden tot onze Technische Dienst,
Nederland: 053 – 428 54 80
Ma. – vr. 09.00 – 20.00 uur
Aanwijzing (bouwpakket)
Dit bouwpakket mag enkel door een met de materie vertrouwde vakman
opgebouwd en in gebruik genomen worden!
Degene, die een bouwpakket bouwt of een module door uitbreiding resp.
door inbouw in een behuizing klaar maakt voor gebruik, geldt volgens DIN
VDE 0869 als fabrikant en is verplicht, bij het doorgeven van het apparaat alle
begeleidende papieren mee te leveren en ook zijn naam en adres op te
geven. Apparaten, die uit bouwpakketten samengesteld worden, dienen
veiligheidstechnisch als een industrieel product beschouwt te worden.
Aanwijzing (module opgebouwd)
Dit apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten.
Om dit zo te houden en zeker te zijn van gebruik zonder gevaar, moet de
gebruiker zich houden aan de veiligheidsbepalingen en waarschuwingen die
in deze handleiding staan!
3
Belangrijk! Beslist lezen!
Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product.
Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikname
en het gebruik.
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door! Bij schades, die
ontstaan door het niet opvolgen van de handleiding, vervalt het
recht op garantie. Voor volgschades, die hieruit ontstaan zijn wij
niet aansprakelijk.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Inhoudsopgave Pagina
Voorwaarden voor het gebruik 4
Gebruik waarvoor het product bedoeld is 5
Veiligheidsbepalingen 5
Beschrijving van het product 7
Beschrijving van de schakeling 7
Technische gegevens 8
Soldeerhandleiding 11
1. Bouwfase I 13
Schakelschema 19
Onderdelenschema 20
2. Bouwfase II 21
Checklist voor het zoeken van fouten 22
Storing 24
Garantie 25
2
Voorwaarden voor het gebruik
De module mag uitsluitend op de daarvoor voorgeschreven spanning
werken.
De gebruikspositie van het apparaat is willekeurig.
Er moeten beslist de in deze gebruiksaanwijzing genoemde technische
gegevens aangehouden worden. Bij toepassing van hogere waarden
dan aangegeven, kan dit leiden tot schade aan het apparaat of letsel
voor de gebruiker.
De toegestane omgevingstemperatuur (kamertemperatuur) mag tijdens
het gebruik niet lager dan 0 °C en niet hoger dan 40 °C zijn.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik in droge en schone ruimtes.
Bij de vorming van condenswater moet een acclimatiseringtijd van ca.
2 uur afgewacht worden.
Als de module blootgesteld wordt aan sterke trillingen of vibraties is het
raadzaam deze voldoende te beschermen. Gebruik hiervoor geschikt
opvulmateriaal. Let er echter bij op, dat bepaalde onderdelen op de
printplaat erg warm kunnen worden en zodoende brandgevaar bestaat
wanneer ontvlambaar opvulmateriaal gebruikt wordt.
Het apparaat moet uit de buurt van bloemvazen, badkuipen, wastafels,
vloeibare middelen etc. gehouden worden.
Bescherm deze module tegen vochtigheid, spatwater en inwerking
van hitte.
Het apparaat mag niet in verbinding met licht ontvlambare en brand-
bare vloeistoffen gebruikt worden.
Modules en onderdelen horen niet in kinderhanden!
De modules mogen alleen onder toezicht van een vakkundige vol-
wassene of een vakman in gebruik genomen worden.
4
In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBO-
voorschriften.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelf-werkplaatsen
dient het omgaan met modules te gebeuren onder toezicht van
geschoold personeel.
Gebruik de module niet in een omgeving waarin zich brandbare
gassen, dampen of stof (kunnen) bevinden.
Als het apparaat gerepareerd moet worden, mogen er alleen originele
onderdelen ter vervanging gebruikt worden. Het gebruik van
afwijkende onderdelen kan leiden tot ernstig letsel of schade.
Een reparatie aan het apparaat mag alleen door een vakman
uitgevoerd worden!
Als er per ongeluk een vloeistof in het apparaat terechtkomt, zou dat
daardoor beschadigd kunnen worden. Als er per ongeluk toch een
vloeistof in of over de module gemorst wordt, moet het apparaat door
een erkend vakman gecontroleerd worden.
Gebruik waarvoor het product bedoeld is
Het apparaat is bedoeld als imitatie van een geactiveerde alarminstallatie.
Een ander gebruik dan hierboven beschreven is niet toegestaan.
Veiligheidsbepalingen
Bij het omgaan met producten, die met elektrische spanning in aanraking
komen, dient u zich te houden aan de geldende VDE- voorschriften, in het
bijzonder VDE 0100, VDE 0550/0551, VDE 0700, VDE 0711 en VDE 0860.
Voor het openen van een apparaat dient u steeds de stekker uit de
5
wandcontactdoos te trekken of er voor te zorgen dat het apparaat
stroomloos is.
Onderdelen, modules of apparaten mogen alleen in gebruik genomen
worden, als ze eerst beschermd tegen aanraking in een behuizing
ingebouwd worden. Tijdens het inbouwen moeten ze stroomloos zijn!
Gereedschap mag alleen bij apparaten, modules of onderdelen
gebruikt worden als het zeker is dat de apparaten van het elektriciteit-
snet losgekoppeld zijn en elektrische ladingen, die in de onderdelen
van het apparaat opgeslagen zijn, vooraf ontladen zijn.
Spanningvoerende kabels of snoeren, waarmee het apparaat, het
onderdeel of de module verbonden is, moeten steeds gecontroleerd
worden op isolatiefouten of breuken. Bij het vaststellen van een fout in
de kabels/ snoeren moet het apparaat direct buiten gebruik gesteld
worden, tot de desbetreffende kabel / het snoer vervangen is.
Bij het gebruik van onderdelen of modules moet steeds gewezen
worden op het strikt aanhouden van de in de bijbehorende beschrijving
genoemde karakteristieke gegevens voor elektrische grootheden.
Als uit een aanwezige beschrijving voor de niet- commerciële eind-
gebruiker niet duidelijk blijkt welke elektrische karakteristieken er gelden
voor een onderdeel of een module, hoe een externe schakeling uitgevoerd
moet worden, of welke externe onderdelen of apparaten aangesloten
mogen worden en welke aansluitwaarden deze externe componenten
mogen hebben, dient u steeds bij een vakman te rade gaan.
U dient, voor u een apparaat in gebruik neemt, steeds te controleren of
dit apparaat of deze module in principe geschikt is voor de toepassing
waarvoor u het wilt gebruiken! In geval van twijfel dient u steeds
navraag te doen bij onze Technische Dienst, andere vaklieden of bij de
fabrikant van de gebruikte modules.
Houd er rekening mee, dat bediening- en aansluitfouten buiten onze
invloedsfeer liggen. U zult begrijpen, dat wij niet aansprakelijk zijn voor
schades die daarvan het gevolg zijn.
6
Beschrijving van het product
De LED-Flasher produceert sterke flitsimpulsen die op grote afstand
zichtbaar zijn. Geschikt voor elke soort waarschuwings- en controlesignalen.
Dit product voldoet aan de EG-richtlijn 89/336/EWG/
Elektromagnetische Verdraagzaamheid).
Bij elke verandering aan de schakeling resp. het gebruik van andere
onderdelen dan aangegeven, vervalt deze toelating!
Beschrijving van de schakeling
Voor het produceren van de knipperfrequentie dient de timer-IC-NE555. Wij
gebruiken hier een gangbare type in een achtpolige DIL-behuizing. Als u de
bijhorende binnenschakeling bekijkt, zult u de functie van deze tijdgever
duidelijk worden.
De bufferuitgang (pin 3) wordt door een intern RS-flip-flop aangestuurd. Deze
flipflop (FF) kan naar keuze van buiten gereset worden (via aansluiting 4), wat
aan de uitgang LOW-niveau oplevert.
Of de IC wordt in zijn astabiele werking toegepast, waarbij de uitgang, zoals
bij een multivibrator, heen en weer gaat en hierbij een rechthoeksignaal
produceert. Hierbij moeten de IC-ingangen 7, 6 en 2 volgens het
schakelschema geschakeld worden.
Bij deze manier zorgen de twee interne comparators 1 en 2 voor het heen en
weer gaan van de flipflop en dit gebeurt als volgt:
de comparators liggen met elk één van hun ingangen aan een externe
condensator (C2); de andere ingangen liggen boven de interne spannings-
delers op 1/3 Uv (nr. 1) resp. op 2/3 van Uv (nr.2). Is de laadspanning aan de
condensator kleiner dan 33% Uv (onderste drempel Lo) wordt de flip-flop
gezet (= HIGH op de uitgang), de open-collector-uitgang (pin 7) is
hoogohmig en C2 wordt via R1/R2 opgeladen.
Komt de C2-laadspanning boven 66% Uv (bovenste drempel Hi), zorgt de
comparator 2 voor een reset van de flip-flop (= uitgang op LOW) en dit maakt
de interne transistor geleidend en C2 via R2 naar massa ontlaad. Deze
toestand houdt zolang aan tot de laadspanning weer onder de 33% van Uv
7
komt, omdat dan opnieuw comparator 1 actief wordt en de flipflop zet.
Omdat wij de externe resetfunctie hier niet toepassen, komt ingang 4 vast op
pluspotentiaal; anders zouden hierover stoorpieken optreden en de werking
door elkaar brengen. Ingang 5 wordt eveneens in deze toepassing niet
benodigd; via deze kunnen andere schakeldrempels ingesteld worden naast de
beschreven 33% resp. 66% van Uv. Om het interne gelijkspanningspotentiaal
niet te verschuiven wordt pin 5 nu wisselspanningsmatig afgesloten en wel via
de keramische condensator C3 naar massa. Elco C1/C4 steunt de voedings-
spanning, transistor T1 verzorgd de LED met korte pulsstromen.
Technische gegevens
Voedingsspanning : 9...15 V
Ruststroom : ca. 3 mA
Afmetingen : 35 x 35 mm (printplaatje)
Let op!
Voor u met het in elkaar zetten begint, moet u deze handleiding eerst
helemaal in alle rust doorlezen, voor u het bouwpakket of het apparaat in
gebruik neemt (vooral het hoofdstuk over mogelijke fouten en het verhelpen
ervan!) en natuurlijk de aanwijzingen betreffende de veiligheid. U weet dan
waar het op aankomt en waar u op moet letten, waardoor u van tevoren al
fouten vermijdt, die soms slechts met heel veel moeite weer verholpen
kunnen worden!
Voer de solderingen en bedradingen absoluut schoon en nauwgezet uit,
gebruik geen zuurhoudend soldeertin, soldeervet of dergelijke. Overtuig u
ervan, dat er geen koude soldeerplek aanwezig is. Want een niet correcte
soldering of een slechte soldeerplek, een slecht contact of een slechte
opbouw betekenen een omslachtig en tijdrovend zoeken naar fouten en
kunnen onder omstandigheden componenten kapotmaken, hetgeen vaak
een kettingreactie tot gevolg heeft, waardoor het gehele bouwpakket
vernield wordt.
Houd ook in de gaten dat bouwpakketten die met zuurhoudend soldeertin,
soldeervet e.d. gesoldeerd zijn, door ons niet gerepareerd worden.
8
Bij het opbouwen van elektronische schakelingen wordt er verondersteld dat
u beschikt over basiskennis betreffende de behandeling van de componen-
ten, het solderen en het omgaan met elektronische resp. elektrische onder-
delen.
Algemene aanwijzingen betreffende het
opbouwen van een schakeling
De kans dat er na het in elkaar zetten iets niet functioneert, kan door een
nauwgezette en nette manier van werken drastisch verkleind worden.
Controleer iedere stap, iedere soldeerplek twee keer, voor u verder gaat!
Houd u aan de handleiding! Voer de daarin beschreven stap niet anders uit
en sla niets over. Vink elke stap dubbel af: eenmaal voor het bouwen,
eenmaal voor het controleren.
Neem in ieder geval de tijd: knutselen is geen stukwerk, want de hier gebruikte
tijd is drie keer zo kort als de tijd nodig voor het zoeken van fouten.
Een vaak voorkomende oorzaak van het niet functioneren is een montage-
fout, b.v. het verkeerd om inzetten van onderdelen als IC’s, diodes en elco’s.
Let ook beslist op de kleurringen van de weerstanden, omdat sommige
weerstanden kleurringen hebben die makkelijk verwisseld kunnen worden.
Let ook op de waarden van de condensatoren, b.v. n 10 = 100 pF (en geen
10 nF). Dubbel en driedubbel controleren helpt daarbij. Let er op dat alle IC-
pootjes werkelijk in de fitting steken. Het gebeurt heel makkelijk dat er een
pootje omgebogen wordt bij het er insteken. Licht drukken, en de IC moet
haast vanzelf in de fitting springen. Als dat niet gebeurt, is er zeer
waarschijnlijk een pootje verbogen.
Als alles hier klopt, dan moet u als volgende de schuld bij een koude
soldeerplek zoeken. Deze onaangename begeleiders van het knutselleven
treden dan op, wanneer of de soldeerplek niet goed verwarmd werd, zodat
het tin geen goed contact krijgt met de printbanen, of als u bij het afkoelen
net op het ogenblik van het verstarren de verbinding bewogen heeft.
Dergelijke fouten herken je meestal aan het matte uiterlijk van het oppervlak
van de soldeerplek. De enige manier om dit probleem op te lossen is de
soldeerplek nogmaals na te solderen.
9
Bij 90% van de teruggezonden bouwpakketten gaat het om soldeerfouten,
koude soldeerplekken, verkeerd soldeer enz. Menig teruggestuurd
“meesterwerk” getuigde van niet goed solderen.
Gebruik daarom bij het solderen alleen elektronica- soldeertin met de
aanduiding “Sn 60 Pb” (60% tin en 40% lood). Dit soldeer heeft een
harskern die als vloeimiddel dient, om de soldeerplek tijdens het te solderen
te beschermen tegen oxidatie. Andere vloeimiddelen, zoals soldeervet,
soldeerpasta of soldeerwater mogen in geen geval gebruikt worden, omdat
ze zuur bevatten. Deze middelen kunnen de printplaat en de elektronische
componenten vernielen, bovendien geleiden ze stroom en veroorzaken
daardoor kruipstromen en kortsluitingen.
Als tot hier toe alles in orde is en het apparaat functioneert nog steeds niet,
dan is er waarschijnlijk een onderdeel defect. Als u een beginner bent op het
gebied van de elektronica, is het in dit geval het beste als u een bekende om
raad vraagt, die wel een beetje in de elektronica thuis is en eventueel beno-
digde meetapparatuur bezit.
Als u die mogelijkheid niet heeft, stuur dan het bouwpakket bij niet
functioneren goed verpakt en met een exacte beschrijving van de fout en ook
de bijbehorende handleiding naar onze Technische Dienst (alleen een exacte
aanduiding van de fout maakt een perfecte reparatie mogelijk!). Een precieze
omschrijving van de fout is belangrijk, omdat de fout namelijk ook bij de
netvoeding of bij de externe schakeling kan liggen.
Aanwijzing
Dit bouwpakket is, voordat het in productie ging, vele malen als prototype
opgebouwd en getest. Pas als een optimale kwaliteit voor wat betreft functie
en gebruikszekerheid bereikt is, wordt het voor de serie vrijgegeven.
Om een bepaalde functiezekerheid te bereiken bij het bouwen van de
installatie, werd de totale opbouw in twee fases opgesplitst:
1. Bouwfase I : montage van de bouwelementen op de printplaat
2. Bouwfase II : controle/ aansluiting/ ingebruikneming
10
Let er bij het solderen van de elementen op, dat ze (tenzij anders vermeld)
zonder afstand tot de printplaat gesoldeerd worden. Alle uitstekende
aansluitdraden worden direct boven de soldeerplek afgeknipt.
Omdat het bij dit bouwpakket om zeer kleine resp. dicht op elkaar liggende
soldeerpunten gaat (gevaar voor soldeerbrug), mag hier alleen met een
soldeerbout met kleine punt gesoldeerd worden. Voer de solderingen en het
opbouwen zorgvuldig uit.
Soldeerhandleiding
Als u nog niet zo geoefend bent in het solderen, kunt u het beste eerst deze
soldeerhandleiding lezen, voor u naar de soldeerbout grijpt. Want solderen
moet je leren!
1. Gebruik bij het solderen van elektrische schakelingen principieel nooit
soldeerwater of soldeervet. Deze bevatten een zuur dat de onderdelen
en printbanen vernielt.
2. Als soldeermateriaal mag alleen maar elektronicasoldeer SN 60Pb
(d.w.z. 60% tin, 40% lood) met een harskern gebruikt worden, die
tegelijk als vloeimiddel dient.
3. Gebruik een kleine soldeerbout met max. 30 Watt verwarmings-
vermogen. De soldeerpunt moet roestvrij zijn, zodat alle warmte goed
afgegeven kan worden. Dat betekent: de warmte van de soldeerbout
moet goed op de te solderen plaats overgebracht worden.
4. De soldering zelf dient snel uitgevoerd te worden, want door te lang
solderen worden onderdelen vernield. Ook raken soldeerogen of
koperbanen dan los.
5. Voor het solderen wordt de goed vertinde punt zo op de soldeerplek
gehouden, dat tegelijk de draad van het onderdeel en de printbaan
aangeraakt worden.
Tegelijkertijd wordt (niet teveel) soldeertin toegevoegd, dat mee-
verwarmd wordt. Zodra het soldeertin begint te vloeien, haalt u het weg
van de soldeerplek. Dan wacht u nog even, tot het achtergebleven
soldeertin goed uitgelopen is en haalt dan de soldeerbout weg van de
soldeerplek.
6. Let er op, dat het net gesoldeerde onderdeel, nadat u de soldeerbout
11
weggehaald heeft, ca. 5 seconden lang niet bewogen mag worden. Er
blijft dan een zilverglanzende, perfecte soldeerplek achter.
7. Voorwaarde voor een perfecte soldeerplek en goed solderen is een
schone, niet geoxideerde soldeerpunt. Want met een vuile punt is het
absoluut onmogelijk netjes te solderen. Verwijder daarom na elke keer
dat u gesoldeerd heeft overtollig soldeer en vuil met een vochtige
spons of een siliconenstripper.
8. Na het solderen worden de aansluitdraden direct boven de soldeerplek
met een tang afgeknipt.
9. Bij het solderen van halfgeleiders, LED’s en IC’s dient u er speciaal op
te letten dat een soldeertijd van 5 sec. niet overschreden wordt, omdat
anders het onderdeel vernield wordt. U dient bij deze componenten
eveneens op de juiste poling te letten.
10. Na het aanbrengen van de onderdelen controleert u heel zorgvuldig de
hele schakeling, om te zien of alle componenten er op de juiste manier
ingezet zijn, met de juiste poling. Controleer ook of u niet per ongeluk
aansluitingen of printbanen met tin overbrugd heeft. Dat kan niet alleen
tot slecht functioneren, maar zelfs tot vernieling van dure onderdelen
leiden.
11. Denk er alstublieft aan dat onvakkundig uitgevoerde solderingen,
verkeerde aansluitingen, verkeerd bedienen en montagefouten buiten
ons invloedgebied liggen.
12
1. Bouwfase I:
Montage van de onderdelen op de printplaat
1.1 Weerstanden
Eerst worden de aansluitdraden van de weerstanden in overeenstemming
met de rastermaat rechthoekig gebogen en in de daarvoor aangebrachte
openingen (volgens onderdelenschema) gestoken. Opdat de componenten
bij het omdraaien van de printplaat er niet uit kunnen vallen, buigt u de
aansluitdraden van de weerstanden ca. 45° uit elkaar en soldeert u ze daarna
zorgvuldig met de printbanen aan de achterkant van de printplaat.
Aansluitend worden de uitstekende draden afgesneden.
De hier in dit bouwpakket gebruikte weerstanden zijn koollaagweerstanden.
Deze hebben een tolerantie van 5% en worden gekenmerkt door een
goudkleurige “tolerantie-ring”. Koollaagweerstanden bezitten normaal-
gesproken vier kleurringen. Voor het aflezen van de kleurcode wordt de
weerstand zo gehouden, dat de goudkleurige ring zich aan de rechterkant
bevindt. De kleurringen worden dan van links naar rechts afgelezen!
R1 = 680 k blauw, grijs, geel
R2 = 10 k bruin, zwart, oranje
R3 = 4,7 k geel, violet, rood
R4 = 10 k bruin, zwart, oranje
R5 = 39 R oranje, wit, zwart
1.2 Diode
Nu worden de aansluitdraden van de diode in overeenstemming met de
rastermaat rechthoekig omgebogen en in de daarvoor aangebrachte
openingen (volgens onderdelenschema) gestoken. Let er hierbij beslist op,
dat de diode met de juiste polariteit ingebouwd wordt! Let op de positie van
de streep op de kathode!.
Opdat de diode bij het omdraaien van de printplaat er niet uit kan vallen,
buigt u de aansluitdraden van de diode ca. 45° uit elkaar en soldeert u deze,
13
met een korte soldeertijd, met de printbanen. Aansluitend worden de
uitstekende draden afgesneden.
D1 = 1 N 4148 silicium-universele diode
1.3 IC-fitting
Plaats de fitting voor het geïntegreerde schakelcircuit (IC) op de daarvoor
bestemde plaats op de componentenzijde van de printplaat.
Let op!
Let op de inkeping of enig ander kenmerk aan de voorzijde van de
fitting. Dit is de markering (aansluiting 1) voor het IC welke later
ingezet wordt. De fitting moet dusdanig ingezet worden dat deze
markering overeenkomt met de markering op de componentenzijde.
Om te verhinderen dat bij het omdraaien van de printplaat de fitting er weer
uitvalt, worden twee schuin tegenover elkaar liggende IC-pinnen omgebogen
waarna de aansluitpinnen gesoldeerd worden.
1 x fitting 8-polig
1.4 Soldeerpennen
De openingen voor de soldeerpennen zijn met een kleine vierkanten omlijnd.
Druk nu de soldeerstiften vanaf de componentenzijde met behulp van een
vlakbektang in de desbetreffende gekenmerkte boringen. Aansluitend
worden de soldeerpennen aan de printbaanzijde gesoldeerd.
2 x soldeerpen
14
1.5 Transistor
In deze fase wordt de transistor in overeenstemming met de componenten-
opdruk geplaatst en op de printbaan gesoldeerd.
Let daarbij op de positie: de omtrek van de transistorbehuizing moet over-
eenstemmen met die van de opdruk op de printplaat. Oriënteer u hierbij aan
de afgevlakte kant van de behuizing. De aansluitpootjes mogen elkaar in
geen geval kruisen, bovendien moet dit onderdeel met ca. 5 mm afstand tot
de printplaat gesoldeerd worden.
Let op een korte soldeertijd, opdat de transistor niet door oververhitting
vernield worden.
T1 = BC 327, 328 -16, -25 of -40 Transistor met klein vermogen
1.6 Condensatoren
Steek de condensatoren in de overeenkomstig gekenmerkte boringen, buig de
draden iets uit elkaar en soldeer ze netjes met de printbanen. Bij de elektrolyt-
condensatoren (elco’s) moet u beslist op de juiste polariteit letten (+ -).
Let op!
Afhankelijk van het fabrikaat staan er op de elektrolyt- condensatoren
verschillende polariteitkenmerken. Sommige fabrikanten geven “+” aan,
anderen echter “-”. Doorslaggevend is de aanduiding van de polariteit, zoals
die door de fabrikant op de elco gedrukt is.
C1 = 47 µF elco
C2 = 4,7 µF elco
C3 = 0,01 µF = 10 nF = 10 000 pF = 103 keramische condensator
C4 = 47 µF elco
15
Aanzicht vanaf
de onderkant
E
B
C
ca. 5 mm
1.7 Lichtdiode (LED)
De LED wordt niet meegeleverd!!!
Soldeer nu de LED met de juiste poling in de schakeling. Het kortere
aansluitpootje kenmerkt de kathode. Houdt men een lichtdiode tegen het
licht, dan herkent men de kathode aan de grotere elektrode binnenin de LED.
Aan de onderdelenzijde wordt de positie van de kathode door een dikke
streep in de omtrek van de behuizing aangeduid.
De LED wordt in de meegeleverde afstandshouder geplaatst. Soldeer eerst
alleen één aansluitpootje van de diode vast, opdat deze nog exact gericht
kan worden. Als dit gebeurd is wordt telkens ook de tweede aansluiting
gesoldeerd.
LD1 = geschikte lichtdiode
Geschikte lichtdiodes zijn:
16
Als een duidelijk herkenningspunt van een LED ontbreekt of u twijfelt aan de
polariteit (omdat sommige fabrikanten verschillende kenmerken gebruiken), dan
kan deze ook door uitproberen bepaald worden. Daartoe handelt u als volgt:
U sluit de LED via een weerstand van ca. 270 R (bij Low Current-LED 4 k 7)
aan op een voedingsspanning van ca. 5 V (4,5 V of 9-V batterij).
Licht de LED hierbij op, dan is de “kathode” van de LED juist met het minus
verbonden. Licht de LED niet op, is deze in blokkeerrichting aangesloten
(kathode aan plus) en moet omgepoold worden.
1.8 Geïntegreerde schakeling (IC)
Tot slot wordt de geïntegreerde schakelkring met de juiste poling in de hier-
voor bestemde fitting gestoken.
Let op!
Geïntegreerde schakelingen zijn zeer gevoelig voor verkeerde
poling! Let daarom op de betreffende markering van de IC’s
(inkeping of punt).
Geïntegreerde schakelingen mogen in principe niet verwisseld of in
de fitting geplaatst worden wanneer de voedingsspanning is
ingeschakeld.
-
+
-
Bestnr kleur Ø lichtsterkte
10 11 92 wit 5 mm 3000 mcd
10 11 84 geel 5 mm 9500 mcd
10 11 76 oranje 5 mm 9500 mcd
10 11 68 rood 5 mm 9500 mcd
10 11 50 groen 5 mm 4000 mcd
10 11 41 blauw 5 mm 1800 mcd
10 12 49 rood 10 mm 3000 mcd
17
IC1 = NE 555, CA 555 of MC 555 Timer-IC
( inkeping of punt moet naar de LD1 wijzen )
18
Schakelschema
19
1
2
3
4
8
7
6
5
Massa
Trigger
Uitgang
Reset
+U
B
Ontlading
Schakeldrempel
Controlespanning
Flipflop
Onderdelenschema
20
2. Bouwfase II:
Onderdelencontrole/ aansluiting / ingebruikneming
2.1 Controle door degene die het apparaat in elkaar gezet heeft!
Nadat het apparaat klaar is, moet er als eerste een controle plaatsvinden. De
bedoeling hiervan is, gevaren door schade aan materialen en door
onvakkundig in elkaar zetten te onderkennen.
Controle op het oog
Bij de controle op het oog mag het apparaat niet met de stroomvoorziening
verbonden zijn.
Controleer nogmaals, of alle componenten er op de juiste wijze ingezet zijn
met de juiste poling. Controleer aan de soldeerkant (printbaankant), of er
door soldeerresten printbanen overbrugd zijn, omdat dit tot kortsluiting en
vernieling van onderdelen kan leiden.
Verder dient u te controleren, of afgeknipte uiteinden van draden op of onder
de printplaat liggen, omdat dit eveneens tot kortsluiting kan leiden.
Eventuele gebreken dienen verholpen te worden!
Aansluiting / ingebruikneming
2.2 Nadat de onderdelencontrole uitgevoerd is, kan een eerste functietest
uitgevoerd worden.
Let erop dat dit bouwpakket alleen gevoed mag worden met
een gestabiliseerde gelijkspanning uit een netvoeding of
gevoed met een batterij/accu. Deze spanningsbron moet ook
in staat zijn de benodigde stroom te leveren.
Autolaadapparaaten en/of speelgoedtrein-trafo’s zijn hiervoor
niet geschikt en leiden tot beschadiging van de onderdelen en
het niet functioneren van de schakeling.
21
positie van de kathode weergegeven door een dikke streep in de
contouren van de LED. De kathode van de LED moet in richting IC1
wijzen.
Zijn de elektrolyt- condensatoren (elco’s) juist gepoold?
Vergelijk de op de elco’s gedrukte polariteitaanduiding nogmaals met
de op de printplaat aangebrachte opdruk resp. met het onderdelen-
schema in de handleiding. Let er op, dat afhankelijk van het fabrikaat
van de elco’s “+” of “-” op de componenten kan staan!
Is de transistor op de juiste wijze gesoldeerd? Kruisen de pootjes
elkaar? Komt de opdruk op de printplaat overeen met de omtrekken
van de transistor?
Zit de geïntegreerde schakelkring juist gepoold in de fitting?
(inkeping of punt van IC 1 moet naar de LD1 wijzen)
Steken alle IC-pootjes daadwerkelijk in de fitting?
Het kan zeer gemakkelijk voorkomen dat bij het insteken van het IC een
pootje ombuigt of buiten de fitting steekt.
Bevindt zich een soldeerbrug of een kortsluiting aan de soldeerkant?
Vergelijk de printbaanverbindingen, die er eventueel als een ongewilde
soldeerbrug uitzien, met de afbeelding van de printbanen (raster) van
de opdruk en met het schakelschema in de handleiding, voor u een
printbaanverbinding (veronderstelde soldeerbrug) onderbreekt!
Controleer ook, of ieder soldeerpunt gesoldeerd is; het komt vaak voor
dat soldeerplekken bij het solderen overgeslagen worden. Om
printbaanverbindingen of -onderbrekingen makkelijker te kunnen
vaststellen, houdt u de printplaat tegen het licht en zoekt u vanaf de
soldeerkant naar deze onaangename bijverschijnselen.
Is er een koude soldeerplek aanwezig?
Controleer svp elke soldeerplek grondig! Controleer met een pincet, of
onderdelen loszitten. Als een soldeerplek u verdacht voorkomt,
soldeert u deze plek voor de zekerheid nog een keer!
23
Levensgevaar!
Als u een netvoeding als spanningsbron gebruikt, dan moeten deze
beslist aan de VDE- voorschriften voldoen!
2.3 Sluit nu op de twee met “+” en “-” gekenmerkte soldeerpennen de
voedingsspanning aan, deze kan tussen 9-12 Volt bedragen.
2.4 De LED moet nu met korte, krachtige lichtflitsen knipperen (pauzetijd
ca. 2,5 seconden).
2.5 Als tot hier alles in orde is, kunt u de volgende fouten- checklist overslaan
2.6 Als de LED tegen de verwachting in niet knippert of permanent oplicht
of er is een andere fout merkbaar, schakelt u onmiddellijk de
voedingsspanning uit en controleert u de complete printplaat nogmaals
volgens onderstaande checklist.
Checklist voor het zoeken van fouten
Vink elke stap af!
Is de voedingsspanning op de juiste gepoold?
Ligt, bij ingeschakeld apparaat, de voedingsspanning nog tussen 9-12
Volt?
Schakel de voedingsspanning weer uit.
Zijn de weerstanden volgens de juiste waarden op de juiste plek
gesoldeerd? Controleer de waarden nogmaals volgens 1.1 van deze
handleiding.
Is de diode volgens de juiste poling gesoldeerd?
Klopt de op de diode aangebrachte kathodering met de opdruk op de
printplaat? De kathodering van D1 moet in richting R3 wijzen.
Is de LED juist gepoold gesoldeerd?
Als u de LED tegen het licht houdt, dan herkent u de kathode aan de
grotere elektrode binnenin. Bij de opdruk op de printplaat wordt de
22
een exacte omschrijving van de fout maakt een juiste reparatie mogelijk!) en
de bijbehorende handleiding en bovendien zonder behuizing teruggestuurd
worden. Het veel tijd kostende monteren en demonteren van behuizingen
moeten we om begrijpelijke redenen extra in rekening brengen. Reeds
opgebouwde bouwpakketten zijn uitgesloten van omwisseling. Bij
installaties en bij het omgaan met netspanning dient u zich te houden aan de
VDE- voorschriften.
Garantie
Op dit apparaat verlenen wij 1 jaar garantie. De garantie omvat het gratis
verhelpen van de gebreken die aantoonbaar terug te voeren zijn op het
gebruik van niet perfect materiaal of fabricagefouten.
Omdat wij geen invloed hebben op de juiste en vakkundige opbouw, kunnen
wij om begrijpelijke redenen bij bouwpakketten alleen garantie verlenen op
de volledigheid en perfecte toestand van de onderdelen.
Gegarandeerd wordt een aan de karakteristieken voldoende functie van de
onderdelen in niet ingebouwde toestand en het aanhouden van de
technische specificaties van de schakeling als het solderen, de verwerking
en de voorgeschreven ingebruikname en manier van werken op de juiste
wijze plaatsgevonden hebben.
Verdergaande aanspraken zijn uitgesloten.
Wij zijn niet aansprakelijk voor schades en de gevolgen daarvan die met dit
product te maken hebben. Wij houden ons het recht voor tot reparatie,
verbetering, levering van reserveonderdelen of teruggaaf van de aankoopprijs.
Bij de volgende criteria vindt geen reparatie plaats resp. vervalt het recht op
garantie:
als er voor het solderen zuurhoudend soleertin, soldeervet of vloei-
middel e.d. gebruikt is
als het bouwpakket niet vakkundig gesoldeerd en opgebouwd is.
Hetzelfde geldt ook:
bij veranderingen en pogingen tot reparatie van het apparaat
25
Denk er ook aan, dat een met soldeerwater, soldeervet of soortgelijke
vloeimiddelen of met ongeschikt soldeertin gesoldeerde printplaat niet
kan functioneren. Deze middelen zijn geleidend en veroorzaken
daardoor kruipstromen en kortsluitingen. Verder vervalt bij
bouwpakketten die met zuurhoudend soldeertin, soldeervet of
soortgelijke vloeimiddelen gesoldeerd zijn, de garantie resp. deze
bouwpakketten worden door ons niet gerepareerd of vervangen.
2.7 Als u al deze punten gecontroleerd heeft en eventuele fouten heeft
verholpen, sluit u de printplaat weer aan volgens punt 2.1. Als er door
een eventueel voorgekomen fout geen onderdeel beschadigd of
vernield is, moet de schakeling nu functioneren.
De schakeling kan nu na een succesvolle functietest voor het voorziene doel
in gebruik genomen worden.
Storing
Als er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meer
mogelijk is, dan dient het apparaat buiten werking te worden gesteld en te
worden beschermd tegen het per ongeluk in werking stellen door derden.
Dit geldt:
als het apparaat zichtbaar beschadigd is
als het apparaat niet meer kan functioneren
als onderdelen van het apparaat gedeeltelijk of helemaal loszitten
als de verbindingskabels zichtbaar beschadigd zijn.
Als het apparaat gerepareerd moet worden, mogen er alleen originele
onderdelen ter vervanging gebruikt worden. Het gebruik van afwijkende
onderdelen kan leiden tot ernstig letsel of schade.
Een reparatie aan het apparaat mag alleen door een vakman uitgevoerd worden!
Bouwpakketten moeten, als ze niet functioneren, met een exacte
omschrijving van de fout (aangeven wat er niet functioneert..., want alleen
24
27
bij eigenmachtige verandering van de schakeling
bij de constructie niet voorziene, onvakkundige opslag van onderdelen,
verkeerd bedraden van onderdelen zoals schakelaars, potmeters,
bussen enz.
het gebruik van andere, niet origineel bij het bouwpakket horende
onderdelen
bij vernieling van printbanen of soldeerogen
bij foutieve montage van onderdelen en de schades die daarvan het
gevolg zijn
overbelasting van de module
bij schades door ingrepen door derden
bij schades door het niet in acht nemen van de bedieningshandleiding
en van het aansluitschema
bij aansluiting op een verkeerde spanning of stroomsoort
bij het verkeert polen van de module
bij verkeerde bediening of schades door slordige behandeling of misbruik
bij defecten, die ontstaan door overbrugde zekeringen of door
toepassing van verkeerde zekeringen.
In al deze gevallen vindt terugzending van het bouwpakket plaats op kosten
van de koper.
26
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14

Conrad Components Power LED Flasher Module Handleiding

Type
Handleiding