Metabo KGT 300 Handleiding

Type
Handleiding
SLO
www.metabo.com
115 170 4090 / 0115 - 3.1
Origineel gebruikaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Manual de instrucciones original . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
18
Manual de serviço original . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
34
Izvirna navodila za uporabo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
50
A0344_31IVZ.fm
KGT 300
3
NEDERLANDS
1. Overzicht van de zaag (levering)
12 4
5
6
7
8
9
1011
1213
15
16
17
18
19
20
21
3
14
22
1 Instelbare boventafel
2 Spouwmes
3 Beschermkap
4 Parallelle aanslag
5 Blokkeerschroef voor parallelle
aan
slag
6 Veiligheidsvergrendeling
7 Hoofdschakelaar
8 Handwiel voor het instellen van
de zaa
ghoogte
9 Stelschroef voor draaitafel
10 Indicator voor verstekhoek
11 Draaitafel
12 Ondertafel
13 Werkstukaanslag
14 Zijbeveiliging
15 Indicator voor hellingshoek
16 Grendelhefboom voor
hellingshoekinstelling
17 Schaallinten voor de snijbreedte
18 Zaagblad
19 Zaagkop
20 Blokkeerschroeven voor de
afste
lling van de snijhoogte
21 Tafelinlegprofiel
22 Transportblokkering
(ook voor cirkelzaagbankbedrijf)
Duwhout (niet afgebeeld)
Gereedschap
Inbussleutel 8 mm
Apparaatdocumenten
Gebruiksaanwijzing
Lijst van reserveonderdelen
XA0056H3.fm Origineel gebruikaanwijzing NEDERLANDS
4
NEDERLANDS
1. Overzicht van de zaag
(levering).....................................3
2. Lees deze tekst voor u begint!..4
3. Veiligheid....................................4
3.1 Voorgeschreven gebruik van
het systeem..................................4
3.2 Algemene
veiligheidsvoorschrift
en................4
3.3 Symbolen op het apparaat...........6
4. Bijzondere productkenmerken .6
5. Het apparaat in detail.................6
6. Plaatsing en transport...............7
6.1 Apparaat opstellen .......................7
6.2 Apparaat transporteren ................8
6.3 Aansluiten van een
schaafselafzuigsysteem...............8
6.4 Stel het spouwmes in op de
juiste hoogte.................................8
6.5 Netaansluiting ..............................8
7. Gebruik als kap- en
verstekzaag ................................9
7.1 Veiligheidsvoorzieningen .............9
7.2 Inrichten......................................9
7.3 Bediening....................................9
8. Gebruik als tafelcirkelzaag......11
8.1 Veiligheidsvoorzieningen ...........11
8.2 Inrichten .....................................11
8.3 Bediening ...................................11
9. Onderhoud en service.............12
9.1 Zaagblad vervangen
..................13
9.2 Aandrijfriem spannen .................14
9.3 Inlegprofiel vervangen................14
9.4 Afstellingen ................................14
9.5 Apparaat reinigen.......................15
9.6 Apparaat opbergen ....................15
9.7 Onderhoud .................................15
10. Handige tips .............................16
11. Beschikbare accessoires ...16/64
12. Reparatie...................................16
13. Milieubescherming ..................16
14. Problemen en storingen..........16
15. Technische gegevens..............17
Deze gebruikershandleiding werd zo
op
gesteld dat u snel en veilig met uw
machine kunt werken. Hieronder vindt u
een korte uitleg over hoe u de gebrui-
kershandleiding moet lezen:
Lee
s de handleiding volledig door,
voordat u het apparaat in gebruik
neemt, en besteed daarbij vooral
aandacht aan het hoofdstuk "Veilig-
heidsvoorschriften".
Deze ha
ndleiding richt zich tot per-
sonen met fundamentale technische
kenni
s in de omgang met apparaten
zoals dat hier beschreven. Wanneer
u geen ervaring zou hebben met
dergelijke apparatuur, doe dan eerst
een beroep op de hulp van ervaren
personen.
Bewaa
r alle met dit apparaat gele-
verde documentatie, zodat u zich
indien nodig kan informeren.
Bewaar het aankoopbewijs voor
eventuele garantieclaims.
Als u
het apparaat uitleent of door-
verkoopt, moet u alle meegeleverde
documentatie van het apparaat
meegeven.
Voor schade als gevolg van niet-
naleving van deze handleiding, kan
de fabrikant niet verantwoordelijk
worden gesteld.
De informatie in deze handleiding wordt
als volgt gekenmerkt:
Gevaar!
Waarschuwing voor
lichamelijke letsels of
milieuschade.
Gevaar voor elektrische
schok!
Waarschuwing voor
lichame
lijke letsels door
elektrische schok.
Klemgevaar!
Waarschuwing voor
lichamelijke letsels door
meetrekken van
lichaamsdelen of kledij.
Opgelet!
Waarschuwing voor
m
ateriële schade.
Aanwijzing:
Aanvullende informatie.
Nummers in afbeeldingen
(1, 2, 3, ...
)
kenmerken
de afzonderlijke
delen;
zijn do
orlopend genummerd;
heb
ben betrekking op de betref-
fende nummers tussen haakjes
(1), (2), (3) ... in de nevenstaande
tekst.
Instructies voor handelingen, waar-
bij op de volgorde moet worden
gel
et, zijn doorgenummerd.
In
structies voor handelingen met
willekeurige volgorde zijn met een
punt gekenmerkt.
Opsommingen zijn met een streep
gekenmerkt.
3.1 Voorgeschreven gebruik
van het systeem
Het apparaat is geschikt voor het maken
van dwarssneden, schuine sneden, ver-
steksneden evenals dubbele ver-
steksneden in lijsten, profielen etc.
Bove
ndien kunnen gleuven worden
gezaagd. Er mogen enkel materialen
worden bewerkt, waarvoor het betref-
fende zaagblad is geschikt.
De toegelaten afmetingen van de werk-
stukken mogen niet overschreden wor-
den (zie hoofdstuk "Bediening").
Werkstukken met ronde of onregelma-
tige doorsnede zoals brandhout mogen
ni
et worden gezaagd, omdat ze tijdens
het zagen niet veilig kunnen worden
vastgezet. Bij het smalkantzagen van
vlakke werkstukken moet een geschikte
aanslaghulp gebruikt worden om een
veilige geleiding te garanderen.
Elk ander gebruik is verboden. Niet toe-
gelaten gebruik, wijzigingen aan het
ap
paraat of het gebruik van onderdelen
die niet goedgekeurd zijn door de fabri-
kant kunnen onvoorspelbaar persoonlijk
letsel veroorzaken!
3.2 Algemene veiligheids-
voorschriften
Houdt u zich bij gebruik van dit toe-
stel aan de volgende veiligheids-
voorschriften om gevaar voor perso-
nen of materiële schade te
voorkomen.
Houd u aan de bijzondere veilig-
heidsvoorschriften in de betreffende
hoofdstukken.
Volg e
ventueel bestaande richtlijnen
of voorschriften ter preventie van
ongevallen bij de omgang met cir-
kelzagen en afkortzagen.
A
Algemeen gevaar!
Houd
uw werkplek in orde – een
wanordelijke werkplek kan ongeval-
len tot gevolg hebben.
Wees aandachtig. Let op wat u doet.
Ga verstandig te werk. Gebruik het
toestel niet wanneer u niet gecon-
centreerd bent.
Houd rekening met omgevingsin-
vloeden. Zorg voor goede verlich-
ting.
Zorg voor een goede lichaamshou-
ding. Zorg ervoor dat u op een ste-
vige ondergrond staat en let er
vooral
op dat u altijd goed in even-
wicht bent.
Gebruik geschikte oppervlakken
voor het zagen van lange werkstuk-
ken.
Inhoudstafel
2. Lees deze tekst voor u
begint!
3. Veiligheid
5
NEDERLANDS
Gebruik het toestel niet in de nabij-
heid van ontvlambare vloeistoffen of
g
assen.
H
et apparaat mag alleen ingescha-
keld en gebruikt worden door perso-
nen die vertrouwd zijn met afkortza-
gen en de gevaren bij de omgang
erm
ee.
Personen beneden de 18 jaar
mog
en dit toestel slechts bedienen
in het kader van een beroepsoplei-
ding en onder het voortdurend toe-
zicht van een ervaren leraar.
L
et erop dat er zich geen onbe-
voegde personen, voornamelijk kin-
deren, in de gevarenzone begeven.
Zorg ervoor dat geen andere perso-
nen het toestel of het snoer kunnen
a
anraken.
Z
org dat u het toestel niet overbelast
– gebruik dit toestel uitsluitend bin-
nen het vermogensbereik dat in de
tech
nische gegevens vermeld
wordt.
B
Gevaar door elektrische
stroom!
Stel
het toestel niet bloot aan regen.
Gebruik dit toestel niet in een voch-
tige of natte omgeving.
Vermijd dat u tijdens werkzaamhe-
den met dit toestel in contact komt
met gea
arde elementen zoals radia-
toren, buizen, ovens, koelkasten).
Gebruik het snoer niet voor doelein-
den waarvoor het niet bedoeld is.
A
Gevaar voor verwondingen en
kneuzingen aan bewegende onderde-
len!
Neem dit toestel nooit in gebruik
zonder gemonteerde veiligheids-
voorzieningen.
Houd steeds voldoende afstand van
het zaagblad. Gebruik desnoods
geschikte invoerhulpmiddelen. Houd
tijdens het gebruik voldoende
afstand van aangedreven onderde-
len.
W
acht tot het zaagblad stilstaat
vooraleer u kleine werkstukdelen,
houtresten enz. verwijdert uit het
werkbereik.
Rem het uitlopende zaagblad niet af
door er aan de zijkant tegenaan te
drukken.
Controleer of het apparaat geschei-
den is van het stroomnet alvorens
o
nderhoudswerkzaamheden uit te
voeren.
Zorg dat er zich bij het inschakelen
(bijvoorbeeld na onderhoudswerk-
zaamheden) geen montagegereed-
schap of losse onderdelen meer in
het toes
tel bevinden.
Sch
akel het elektrische toestel uit
wanneer u het niet gebruikt.
A
Gevaar voor snijwonden ook
bij rechtopstaand snijwerktuig!
Trek veiligheidshandschoenen aan
als u snijwerktuigen moet vervan-
gen.
Bewaar de zaagbladen zo dat nie-
mand zich eraan kan verwonden.
A
Gevaar voor terugslag van het
werkstuk (een werkstuk kan door het
zaagblad meegesleurd en weggeslin-
gerd worden, waardoor diegene die
de
zaag bedient, zich kan verwon-
den):
Werk bij he
t gebruik als tafelcirkel-
zaag alleen met een correct inge-
steld spouwmes.
Het spouwmes en het gebruikte
zaagblad moeten bij elkaar passen:
het spouwmes mag niet dikker zijn
dan de snijvoegbreedte en niet dun-
ner dan het stamblad.
Z
et het werkstuk nooit "op z’n smalle
kant" (tijdens het schaven).
L
et erop dat het gebruikte zaagblad
geschikt is voor het materiaal van
het werkstuk.
Gebruik voor het zagen van dunne
werkstukken of werkstukken met
dunne wanden uitsluitend zaagbla-
den met fijne tanding.
Z
org ervoor dat de zaagbladen
steeds scherp zijn.
Co
ntroleer in geval van twijfel de
werkstukken op vreemde voorwer-
pen (bijvoorbeeld nagels of schroe-
ven).
Z
aag alleen werkstukken die groot
genoeg zijn, zodat ze bij het zagen
veilig vastgeklemd kunnen worden.
Zaag nooit verschillende stukken –
ook geen bundels met verschil-
lende aparte stukken tegelijk. Er is
g
evaar voor lichamelijk letsel als
aparte stukken zonder steun door
het zaagblad worden gegrepen.
Ve
rwijder kleine werkstukdelen,
houtresten enz. uit het werkbereik –
het zaagblad moet daarvoor stil-
staan.
c
Klemgevaar!
Z
org ervoor dat tijdens het gebruik
geen lichaamsdelen of kledij door
roterende onderdelen gegrepen en
meegetrokken kunnen worden
(geen dassen, geen handschoe-
nen, gee
n kledij met brede mou-
wen; personen met lang haar moe-
ten een haarnetje dragen).
Zaag nooit werkstukken waaraan
zich
tou
wen
sn
oeren
ri
emen
ka
bels of
d
raden bevinden of die dergelijke
materialen bevatten.
A
Gevaar door onvoldoende per-
soonlijke veiligheidsuitrusting!
Draag oordoppen.
D
raag een veiligheidsbril.
D
raag een stofmasker.
Draag aangepaste werkkledij.
Bi
j werkzaamheden in openlucht is
schoeisel met antislipzool aanbevo-
len.
A
Gevaar door zaagsel!
So
mmige soorten zaagsel (bijvoor-
beeld van eiken-, beuken- en essen-
hout) kunnen bij inademing kanker-
verwekkend zijn. Werk uitsluitend
met aan
gesloten afzuiginstallatie.
De afzuiginstallatie moet de waar-
den vermeld in de Technische
Geg
evens realiseren.
Zorg ervoor dat tijdens het werken
zo weinig mogelijk houtstof vrijkomt:
Ve
rwijder afgezet houtstof in het
werkbereik (niet wegblazen!);
Herstel ondichte plaatsen in de
afzuiginstallatie;
Z
org voor een goede verluchting.
A
Gevaar door technische wijzi-
gingen aan de machine of het gebruik
van onderdelen die niet door de fabri-
kant goedgekeurd zijn; die kunnen
onvoor
spelbaar persoonlijk letsel
veroorzaken!
Monteer dit toestel zoals in de hand-
leiding wordt aangegeven.
Geb
ruik hiervoor uitsluitend onder-
delen die door de fabrikant vrijgege-
ven werden. Dit heeft vooral betrek-
king op:
zaagbladen (bestelnummers zie
Technische gegevens);
ve
iligheidsinrichtingen (bestel-
nummers zie onderdelenlijst).
Bren
g aan deze onderdelen geen
wijzigingen aan.
A
Gevaar door gebreken aan het
toestel!
Zorg dat het toestel evenals het toe-
behoren goed onderhouden wor-
den. Neem hierbij de onderhouds-
voorschriften in acht.
Controleer de machine voor het
inschakelen telkens op eventuele
beschadigingen: voor elk gebruik
moet de goede werking van de vei-
ligheidsinrichtingen en van licht
b
eschadigde onderdelen zorgvuldig
6
NEDERLANDS
gecontroleerd worden. Controleer of
de scharnierende onderdelen cor
-
rect functioneren en niet klemmen.
Alle onderdelen moeten correct
gemonteerd zijn en aan alle voor-
waarden voldoen om een feilloze
bed
iening van het toestel te garan-
deren.
Laat beschadigde beveiligingen of
onderdelen deskundig en door een
gekwalificeerde vakman herstellen
of vervangen. Laat beschadigde
schakelaars in een reparatiedienst
vervangen. Gebruik dit toestel niet,
wanneer u de schakelaar niet kan
in- en uitschakelen.
Zorg
ervoor dat er zich geen oliën of
vetten op de handgrepen bevinden
en dat ze droog blijven.
A
Gevaar door lawaai!
Draag
oordoppen.
Let erop da
t het spouwmes niet ver-
bogen is. Een verbogen spouwmes
drukt h
et werkstuk zijdelings tegen
het zaagblad. Dit veroorzaakt
lawaai.
A
Gevaar door blokkerende
werkstukken of werkstukdelen!
Als er een blokkering optreedt:
1. Apparaat uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken.
3. Handschoenen dragen.
4. Blokkering met geschikt
geree
dschap verwijderen.
3.3 Symbolen op het appa-
raat
Gevaar!
Het negeren van de vol-
gende waarschuwingen
kan zware
verwondingen
en materiële schade tot
gevolg hebben.
Lees de gebruiksaanwij-
zing.
Raak een draaiend zaag-
blad niet aan.
Draag veiligheidsbril en
oordoppen.
Stofbeschermmasker dra-
gen.
Gebruik het apparaat niet in
een vochtige of natte omge-
ving.
Til het apparaat niet
op aan de handgreep
d
aar deze niet voor-
zien is voor de trek-
belasting door het
g
ewicht van het
apparaat.
Gegevens op het typeplaatje:
Snell
e functionele omstelling van
kapzaag op tafelcirkelzaag.
Hell
ingshoekbereik van 93 (48
links tot 45 rechts) met vijf arrêteer-
posities.
Verstekhoekbereik van 110 (50
links tot 60 rechts) met tien arrê-
teerposities.
Ideaal voor mobiel gebruik door
gering gewicht en compacte afme-
tingen.
Nauwkeurige en stevige contructie
van persgegoten aluminium.
Hardmetaa
lzaagblad.
Problemloze vervanging van het
zaagblad door zaagbladblokkering
en zonder demontage van de zelf-
stellende beschermkap.
Mo
gelijkheid tot montage van een
bijkomende aanslag.
Comfortable traploze instelling van
de tafelhoogte.
Stabiele driepuntssteuen van de
boventafel.
Overb
elastingsbeveiliging door
automatische uitschakeling.
Een herstartbeveiliging voorkomt
dat het apparaat vanzelf aanloopt
zodra na een stroomonderbreking
opnieuw stroom aanwezig is.
3
Aanwijzing:
In dit hoofdstuk worden de
belangrijkste bedieningselementen van
uw apparaat kort voorgesteld.
Het correcte gebruik van het apparaat
wo
rdt beschreven in het hoofdstuk
"Bediening". Lees het hoofdstuk "Bedie-
ning", alvorens u het apparaat voor de
eerste keer in gebruik neemt.
Hoofdschakelaar
Motor inschakelen:
Hoofdschakelaar (31) naar boven
kantelen.
Mo
tor uitschakelen:
Hoofdschakelaar naar onder kante-
len.
Draaitafel
De draaitafel kan 50° naar links en 60°
na
ar rechts worden gedraaid en arrê-
teert in de hoekstanden 0°, 15°, 22,5°,
30
°, 45° en 60°.
23 Fabrikant
24 Serienummer
25 Apparaatbenaming
26 Motorgegevens
(zie ook "Technische gegevens")
27 Bouwjaar
28 CE-kenmerk – Dit apparaat
be
antwoordt aan de EU-richtlij-
nen overeenkomstig de conformi-
teitsverklaring
29 Afvalsymbool – Het toestel kan
vi
a de fabrikant worden afge-
voerd
30 Afmetingen van toegelaten zaag-
bladen
4. Bijzondere productken-
merken
24
25
26
27 28 30
23
29
5. Het apparaat in detail
31
7
NEDERLANDS
Om de draaitafel te kunnen draaien,
moet de blokkeerschroef worden losge-
zet.
A
Opgelet!
Om te voorkomen dat de ver-
stekhoek tijdens het zagen veran-
dert, moet de blokkeerschroef van de
draaitafel (ook in de arrêt
eerposities!)
worden vastgedraaid.
Hellingshoekinstelling
De kantelarm kan ten
opzichte van de
loodlijn 48° naar links en 45° naar rechts
hellen en arrêteert in de hoekstanden 0°,
22,5° en 45°.
Voor het kantelen van de kantelarm
moet de grendelhefboom (32) worden
losgezet.
A
Opgelet!
Om te voorkomen dat de hel-
lingshoek bij het zagen verandert,
mo
et de grendelhefboom van de kan-
telarm (ook in de arrêteerposities!)
worden vastgezet.
Parallelle aanslag
Gemonteerd wordt op de boventafel. De
blo
kkeerschroef moet naar voren wijzen.
De parallelle aanslag kan na het losma-
ken van de blokkeerschroef worden ver-
wijderd en worden verplaatst. Bij gebruik
als
kap- en verstekzaag wordt de paral-
lelle aanslag boven de spaankap gezet,
na
dat de boventafel tot onder de spaan-
kap omhoog werd gedraaid.
Boventafel
De boventafel kan in de hoogte worden
versteld, om
de snijhoogte aan te pas-
sen. Na het losdraaien van de blokkeer-
schroeven wordt de hoogte met behulp
van he
t handwiel ingesteld.
A
Opgelet!
Til het apparaat niet op aan de
handgreep daar deze niet voorzien is
voor de trekbelasting door het
gewicht van het apparaat. Om te dra-
gen, aan beide zijden onder de onder-
tafel grijpen.
6.1 Apparaat opstellen
1. Hef het apparaat met de hulp van
een tweede persoon omhoog uit de
verpakking.
2. Draaitafel in 0°-positie draaien, vast-
zetschroef van de d
raaitafel aan-
trekken.
3
Aanwijzing:
Wordt het apparaat op de machi-
nestandaard opgesteld:
geen rubbervoeten monteren!
3. Het apparaat voor de montage van
de rubbervoeten voorzichtig op de
motorzijde gekanteld opstellen:
De apparaatvoeten moeten van
beide zijden goed bereikbaar zijn.
H
et apparaat moet ook in gekan-
telde positie stabiel staan.
4. Moer (36) in de boring aan de
onderzijde van de rubbervoet ste-
ken.
32
6. Plaatsing en transport
8
NEDERLANDS
5. Inbusschroef (33) van de bovenzijde
door de apparaatvoet steken.
On
derlegschijf (34) op de schroef
steken en de rubbervoet (35) met de
moer (36) opschroeven.
6. Rubbervoet met de hand vast-
draaien. Hiervoor de schroef met de
inbussleutel tegenhouden.
7. Schroef met de inbussleutel met de
hand vastzetten.
A
Gevaar!!
Gevaar van verwondingen
door verkeerde handhaving bij het
optillen of omdraaien van het toestel.
Toestel steeds aan ondertafel (38) en
niet aan parallelaanslag aanraken.
8. Plaats het apparaat op een
geschi
kte ondergrond:
Alle vie
r voeten van het apparaat
moeten vast op de ondergrond
staan.
De ideale hoogte van de onder-
grond bedraagt ca. 800 mm.
De sta
biliteit van het apparaat
moet ook tijdens het bewerken
van grotere werkstukken gega-
randeerd zijn.
9. Bewaar de verpakking voor later
geb
ruik of sorteer ze volgens mate-
rialen en verwijder deze op milieu-
vriendelijke wijze.
6.2 Apparaat transporteren
1. Zijbeveiliging van links voor het ach-
terste einde van het inlegprofiel
plaatsen en naar achteren schuiven.
2. Zaagkop naar beneden zwenken en
de tran
sportblokkering (37) inhaken.
3. Parallelle aanslag boven de spaan-
kap plaatsen en vastzetten.
4. Apparaat zijdelings aan de onderta-
fel (38) optillen.
6.3 Aansluiten van een
schaafselafzuigsysteem
A
Gevaar!
Sommige soorten zaagsel (bij-
voorbeeld van eiken-, beuken- en
es
senhout) kunnen bij inademing
kankerverwekkend zijn. Werk vooral
met een zaagselafzuiginstallatie
bij ge
bruik in gesloten ruimten;
bij la
ngdurig gebruik (in totaal meer
dan 1/2 uur);
bij het zagen van eiken-, beuken- of
essenhout.
De afzuiginstallatie
moet voldoen aan
de volgende eisen:
passend bij de diameter van de
afzuigmond (43 mm);
luchtdebiet 550 m
3
/h;
on
derdruk aan de afzuigmond
van de zaag 740 Pa;
luchtsnelheid aan de afzuigmond
van de zaag 20 m/ s.
Lees ook de handleiding voor de bedie-
ning van het zaagselafzuigsysteem!
6.4 Stel het spouwmes in op
de juiste hoogte.
3
Aanwijzing:
Het spouwmes is bij de levering
in
de onderste positie ingesteld. Het
dient bij de ingebruikneming slechts te
worden uitgelijnd, als het spouwmes
zich tijdens het transport heeft versteld
of als de maximale snijhoogte moet wor-
den bereikt.
1. Boventafel omhoog brengen en de
blokkeerschroeven voor de snij-
hoogte vastdraaien.
2. Uitrichting van het spouwmes con-
troleren:
tussen de zaagtandomtrek en de
punt van het spouwmes moet
een afstand van 3 tot 8 mm blij-
ven.
Het spouwmes moet met het
zaagblad in een rechte lijn liggen.
A
Gevaar!
Het spouwmes is een van de
onderdelen die tot de veiligheidsvoor-
zieningen van het apparaat behoren.
Het spouwmes moet juist gemonteerd
zijn om een veilige werking te garan-
deren.
Alleen wanneer een nieuw richten van
het spouwmes vereist is:
3. Inbusschroeven (39) losdraaien.
4. Spouwmes (40) in de gewenste
positie richten: tussen de zaagtan-
domtrek en de punt van het spouw-
mes moet een afstand van 3 tot 8
mm bli
jven.
5. Inbusschroeven (39) vastdraaien.
3
Aanwijzing:
Als het spouwmes in de bovenste
positie is ingesteld, kan de parallelle
aanslag alleen bij omhoog gebrachte
boventafel boven de spaankap worden
bevestigd.
6.5 Netaansluiting
B
Gevaar! Elektrische sp
anning
Gebruik
het apparaat uitsluitend
in een droge omgeving.
Het appara
at mag uitsluitend wor-
den aangesloten op een stopcon-
tact dat aan de hierna volgende
voorwaar
den voldoet (zie ook
"Technische gegevens"):
netspanning en -frequentie
moeten overeenstemmen met
de waarden op het typeplaatje
van het apparaat;
b
eveiliging met een verlies-
stroomschakelaar met een ver-
liesstroom van 30 mA;
de stopc
ontacten moeten
reglementair geïnstalleerd,
geaard en gecontroleerd zijn.
Breng het snoer dusdanig aan,
dat het bij het werken niet stoort
en niet kan worden beschadigd.
33
34
35
36
37
38
39
40
9
NEDERLANDS
Bescherm het snoer tegen hitte,
agressieve vloeistoffen en
scherpe kanten.
Gebruik als verlengkabel alleen
een rubberen snoer met vol-
doende doorsnede (3 x 1,5 mm
2
).
Tre
k de stekker niet aan het snoer
uit het stopcontact.
7.1 Veiligheidsvoorzieningen
Zelfstellende beschermkap
De zelfstellende beschermkap (41)
beschermt tegen onbedoeld contact met
de
zaagtanden en tegen rondvliegende
spaanders.
De zelfstellende beschermkap moet
ste
eds vanzelf terugkeren naar haar uit-
gangspositie: als de zaagkop omhoog is
gezwenkt, moet het zaagblad rondom
afgedekt zijn.
Veiligheidsvergrendeling
De veiligheidsvergrendeling (42) ver-
grendelt de zaagkop in de bovenste
po
sitie en voorkomt dat de zelfstellende
beschermkap het zaagblad vrijgeeft.
De veiligheidsvergrendeling wordt door
drukken losgezet. De zaagkop kan thans
worden weggezwenkt; hierbij geeft de
zelfstellende beschermkap het zaag-
blad vrij.
Na de snede - wanneer de zaagkop zich
in de
uitgangspositie bevindt - wordt de
zelfstellende beschermkap door de vei-
ligheidsvergrendeling opnieuw vergren-
deld.
7.2 Inrichten
A
Gevaar!
Vóór het inrichten van het apparaat:
1. apparaat uitzetten,
2. netstekker uit stopcontact trek-
ken,
3. wachten tot het appara
at stilstaat.
1. Apparaat in de transportstand bren-
gen.
2. Boventafel volledig omhoog bewe-
gen (tot aan de spaankap) en de
blokkeer
schroeven voor de tafel-
hoogte vastzetten.
3. Parallelle aanslag boven de spaan-
kap plaatsen en vastzetten.
4. Transportblokkering losmaken en
d
e zaagkop naar omhoog zwenken.
5. Zijbeveiliging verwijderen.
7.3 Bediening
A
Gevaar!
Co
ntroleer voordat u begint te
werken of het apparaat in goede
staat verkeert:
Zelfstellende beschermkap;
Ve
iligheidsvergrendeling
Gebrui
k uw persoonlijke
beschermuitrusting.
Neem bij het zagen steeds de
juiste werkpositie in:
v
ooraan aan de bedienings-
zijde;
tegenover het zaagblad;
naas
t de zaagbladlijn.
Gevaar voo
r knellen! Grijp bij het
hellen of zwenken van de zaag-
kop niet in het scharnierbereik!
Ho
ud de zaagkop bij het hellen
vast.
Gebruik naargelang het soort
werk dat u verricht:
e
en werkstuksteun – voor
lange werkstukken, wanneer ze
na het doorzagen van de tafel
zouden vallen;
schaafselafzuigsysteem.
Gebrui
k bij het zagen van kleine
werkstukken een bijkomende
aanslag.
Dru
k het werkstuk tijdens het
zagen steeds op de tafel en zorg
dat het niet klem komt te zitten.
Rem het zaagblad niet door zijde-
lings te drukken. Er bestaat
gev
aar voor ongevallen, wanneer
het zaagblad wordt geblokkeerd.
Rechte zaagsneden
Maximale doorsnede van het werkstuk
(afmeti
ngen in mm):
Uitgangspositie:
De zaagkop is naar boven
gezwenkt.
D
e draaitafel staat in 0° -stand, de
blokkeerschroef voor de draaitafel is
vastgedraaid.
De hellingshoek van de kantelarm
ten opzichte van de loodlijn
bedraagt 0°, de grendelhefboom
voor de instelling van de hellings-
hoek is vastgezet.
Een werkstuk zagen:
1. Druk het werkstuk tegen de werk-
stukaanslag.
2. Hoofdschakelaar naar boven kante-
len en de veiligheidsvergrendeling
b
edienen.
3. Laat de zaagkop aan de handgreep
l
angzaam neer. Bij het zagen de
zaagkop niet te krachtig op het
werkstuk drukken zodat het motor-
toerental niet te sterk daalt.
4. Zaag het werkstuk in één beweging
d
oor.
5. Zaagkop langzaam in de bovenste
uitgangspositie laten terugzwenken.
6. Indien er niet direct verder moet
w
orden gewerkt, zaag uitschakelen
(hoofdschakelaar naar beneden
kantelen).
Verstekzagen
Voor het verstekzagen wordt het werk-
stuk schuin ten overstaan van de achter-
ste aanslag gezaagd.
7. Gebruik als kap- en ver-
stekzaag
41
42
Breedte ca. 170 mm
Hoogte ca. 100 mm
10
NEDERLANDS
Maximale doorsnede van het werkstuk
(afmetingen in mm):
Uitgangspositie:
De zaag
kop is naar boven
gezwenkt.
De hel
lingshoek van de kantelarm
ten opzichte van de loodlijn
bedraagt 0°, de grendelhefboom
voor de instelling van de hellings-
hoek is vastgezet.
Een werkstuk zagen:
1. Draai de blokkeerschroef (44) van
de draaitafel (43) los.
2. Stel de gewenste hoek in.
3
Aanwijzing:
De draaitafel arrêteert in de vol-
gende hoekstanden: 0°, 15°, 22,5°, 30°,
45° en 60°.
3. Draai de blokkeerschroef van de
draaitafel vast.
4. Druk het werkstuk tegen de werk-
stukaanslag.
5. Hoofdschakelaar naar boven kante-
len en de veiligheidsvergrendeling
bed
ienen.
6. Laat de zaagkop aan de handgreep
langzaam neer. Tijdens het zagen
de zaagkop niet te krachtig op het
werkstuk drukken zodat het motor-
toerental niet te sterk daalt.
7. Zaag het werkstuk in één beweging
doo
r.
8. Zaagkop langzaam in de bovenste
uitgan
gspositie laten terugzwenken.
9. Indien er niet direct verder moet
worden gewerkt, zaag uitschakelen
(hoofdschakelaar naar beneden
kantelen).
Schuine sneden
Voor een schuine snede wordt het werk-
stuk schuin ten overstaan van de boven-
zijde gezaagd.
Maximale doorsnede van het werkstuk
(afmeting
en in mm):
Uitgangspositie:
De zaag
kop is naar boven
gezwenkt.
De draaitafel staat in de 0° -stand,
de blokkeerschroef voor de draaita-
fel is vastgedraaid.
Een werkstuk zagen:
1. Maak de grendelhefboom (45) voor
de instelling van de hellingshoek
aan de achterkant van de zaag los.
2. Kantel de kantelarm langzaam in de
gewenste stand.
3
Aanwijzing:
De kantelarm arrêteert in de vol-
gende hoekstanden: 0°, 22,5° en 45°.
3. Grendelhefboom voor de instelling
van de hellingshoek vastzetten.
4. Druk het werkstuk tegen de werk-
stukaanslag.
5. Hoofdschakelaar naar boven kante-
len en de veiligheidsvergrendeling
bed
ienen.
6. Laat de zaagkop aan de handgreep
lang
zaam neer. Tijdens het zagen
de zaagkop niet te krachtig op het
werkstuk drukken zodat het motor-
toerental niet te sterk daalt.
7. Zaag het werkstuk in één beweging
doo
r.
Stand draaitafel
Breedte ca. Hoogte ca.
15° 163 100
22,5° 156 100
30° 146 100
45° 118 100
50° 106 100
60°
rechts
79 100
4344
Breedte ca. Hoogte ca.
Hellingshoek kantelarm
22,5°
links
170 90
22,5°
rechts
170 73
45°
links
170 67
45°
rechts
170 27
48°
links
170 60
45
11
NEDERLANDS
8. Zaagkop langzaam in de bovenste
uitgangspositie laten terugzwenken.
9. Indien er niet direct verder moet
worden gewerkt, zaag uitschakelen
(hoofdschakelaar naar beneden
kantelen).
Dubbelversteksnijden
Bij dubbelversteksnijden wordt het werk-
stuk tegelijkertijd schuin ten overstaan
van
de achterste aanslag en schuin ten
overstaan van de bovenzijde gezaagd.
A
Gevaar!
Bij het dubbelversteksnijden is
het zaagblad door de sterke hellings-
hoek makkelijker toe
gankelijk - hier-
door neemt het gevaar voor verwon-
dingen toe. Houd vo
ldoende afstand
tot het zaagblad!
Maximale doorsnede van het werkstuk
(afmeti
ngen in mm):
Uitgangspositie:
D
e zaagkop is naar boven
gezwenkt.
D
e draaitafel is geblokkeerd in de
gewenste positie.
De kantelarm is geblokkeerd in de
gewenste hellingshoek t.o.v. het
werkstukoppervlak.
Een werkstuk zagen:
1. Druk het werkstuk tegen de werk-
stukaanslag.
2. Hoofdschakelaar naar boven kante-
len en de veiligheidsvergrendeling
b
edienen.
3. Laat de zaagkop aan de handgreep
l
angzaam neer. Tijdens het zagen
de zaagkop niet te krachtig op het
werkstuk drukken zodat het motor-
toerental niet te sterk daalt.
4. Zaag het werkstuk in één beweging
d
oor.
5. Zaagkop langzaam in de bovenste
uitgangspositie laten terugzwenken.
6. Indien er niet direct verder moet
w
orden gewerkt, zaag uitschakelen
(hoofdschakelaar naar beneden
kantelen).
8.1 Veiligheidsvoorzieningen
Beschermkap
De beschermkap (47) verhindert onge-
wild contact met het zaagblad en biedt
be
scherming tegen rondvliegende hout-
spaanders en zaagsel.
Het is niet toegelaten om zonder
b
eschermkap te werken.
Spouwmes
Het spouwmes (46) moet verhinderen
dat een werkstuk door de opkomende
tande
n gegrepen den tegen de gebrui-
ker wordt geslingerd.
Het spouwmes moet tijdens het werk
steeds gemonteerd zijn.
Zijbeveiliging
De zijbeveiliging (48) beschermt tegen
bij vergissing aanraken van het zaag-
blad.
De zijbeveiliging moet tijdens het bedrijf
ste
eds gemonteerd zijn.
Schuifstok
De schuifstok (49) is in feite een verleng-
stuk van de hand zodat de handen niet
pe
r ongeluk het draaiend zaagblad
raken.
De schuifstok moet altijd gebruikt wor-
den als de afstand tussen het zaagblad
en
een parallelle aanslag kleiner is dan
120 mm.
De schuifstok moet in een hoek van 20
… 30 t.o.v. het oppervlak van het tafel-
blad gehouden worden.
Als de schuifstok beschadigd is, moet hij
worden vervangen.
8.2 Inrichten
A
Gevaar!
Vóór het inrichten van
het apparaat:
1. apparaat uitzetten,
2. netstekker uit stopcontact trek-
ken,
3. wachten tot het appara
at stilstaat.
1. De zaagkop is naar boven zwenken.
2. Draaitafel in de 0°-stand brengen,
blokkeer
schroef vastdraaien.
3. Zijbeveiliging van links voor het ach-
terste einde van het inlegprofiel
p
laatsen en naar achteren schuiven.
4. Zaagkop naar beneden zwenken en
bl
okkeren.
5. Parallelle aanslag van de spaankap
verwijderen.
8.3 Bediening
A
Gevaar!
Co
ntroleer voordat u begint te
werken of het apparaat in goede
staat verkeert:
sp
ouwmes;
zijbev
eiliging;
beschermkap;
Breedte bij hellen van de kantelarm ca.
22,5°
links
22,5°
rechts
48°
links
Stand draaitafel
15° 164 164
22,5° 156 156
30° 147 147
45° 120 120
50° 109 109
60°
rechts
84 74
Hoogte bij hellen van de kantelarm ca.
22,5°
links
22,5°
rechts
48°
links
Stand draaitafel
15° 90 63
22,5° 90 63
30° 90 63
45° 90 63
50° 90 63
60°
r
echts
90 86
8. Gebruik als tafelcirkelzaag
46 47
48
49
12
NEDERLANDS
invoerhulp (duwhout resp. duw-
hout en handvat).
Gebruik uw persoonlijke
beschermuitrusting.
stofma
sker;
gehoorbesc
hermers;
veili
gheidsbril.
Neem bij het zagen steeds de
juiste werkpositie in:
vo
oraan aan de bedienings-
zijde;
tege
nover het zaagblad;
li
nks naast de zaagbladlijn;
bi
j bediening met twee perso-
nen moet de tweede persoon
o
p voldoende afstand van de
zaag staan.
G
ebruik naargelang het soort
werk dat u verricht:
een
werkstuksteun – voor
lange werkstukken, wanneer ze
na het doorzagen van de tafel
zouden vallen;
schaafselafzuigsysteem.
Druk het werkstuk tijdens het
zagen steeds op de tafel en zorg
dat het niet klem komt te zitten.
Rem het zaagblad niet door zijde-
lings te drukken. Er bestaat
gevaar voor ongevallen, wanneer
het zaagblad wordt geblokkeerd.
Zaaghoogte instellen
A
Gevaar!
Voorwerpen of lichaamsdelen
di
e zich binnen de instelruimte bevin-
den, kunnen door een draaiend zaag-
blad meegesleurd wo
rden! Begin dus
nooit met het instellen van de zaag-
hoogte voordat het zaagblad hele-
maal tot stilstand is gekomen!
De snijhoogte van het zaagblad moet
wo
rden aangepast aan de hoogte van
het werkstuk: de spaankap moet met
haar onderste voorkant op het werkstuk
liggen. Om de grootst mogelijke snij-
hoogte te kunnen instellen, moet het
spo
uwmes in de bovenste positie wor-
den uitgelijnd.
3
Aanwijzing:
De snijhoogte wordt door de
hoogte-instelling van de boventafel inge-
steld.
1. Blokkeerschroeven voor de instel-
ling van de snijhoogte losdraaien.
A
Gevaar!
Bij het instellen van de snij-
hoogte kan de boventafel plots gaan
zakken! Houd het handwiel (50) vast,
zolang de blokkeerschroef die aan
het h
andwiel is gemonteerd (51) niet
tegen de tafelgeleiding (52) g
eborgd
is!
2. Blokkeerschroef (51) tegen de wij-
zers van de klok in losdraaien.
3. Snijhoogte instellen met het (50)
handwiel.
4. Vastzetschroef tegen de tafelvoe-
ring (52) met een contramoer vast-
zetten.
5. Blokkeerschroeven voor de instel-
ling van de snijhoogte vastdraaien.
3
Aanwijzing:
Om speling bij de zaaghoogte-
verstelling te compenseren, brengt u de
bo
ventafel altijd van beneden in de
gewenste positie.
Zagen
A
Gevaar!
De schuifstok moet altijd
gebruikt worden als de
afstand tus-
sen het zaagblad en een parallelle
aanslag kleiner is dan 120 mm.
1. Stel de zaaghoogte in. Aan de voor-
kant moet de afdekkap volledig op
het werkstu
k liggen.
2. Eventueel de parallelle aanslag
mo
nteren, blokkeerschroef naar
voren.
3. Snijbreedte met parallelle aanslag
instell
en.
Parallelle uitlijning aan de schaallin-
ten van de boventafel controleren.
3
Aanwijzing:
De parallelle aanslag kan het
be
st zijdelings worden verschoven, wan-
neer men hem in het achterste gedeelte
aa
nvat en langs de achterste tafelrand
geleid.
4. De zaag aanzetten.
5. Het werkstuk gelijkmatig naar achte-
ren schuiven en in één beweging
doo
rzagen.
6. Schakel de machine uit als u niet
onmid
dellijk verder werkt.
Groeven zagen
Bij het groeven zagen wordt niet doorge-
sneden, maar wordt het werkstuk
sle
chts tot een bepaalde diepte inge-
zaagd.
A
Gevaar!
Voor het groeven zagen moet
de spaankap worden verwijderd.
Daardoor is het zaagblad van de
bovenkant vrij toegankelijk! Breng de
spaankap opnieuw in haar oorspron-
kelijke stand zodra u klaar bent met
het za
gen van groeven!
1. Verwijder de afdekkap.
2. Spouwmes in de onderste positie
uitlij
nen (zie "Plaatsing en trans-
port").
3. Snijhoogte (= groefdiepte) instellen.
Voor het me
ten van de snijhoogte
kunt u een maatstok tegen het zaag-
blad aanleggen.
4. Eventueel de parallelle aanslag
monteren, blokkeerschroef naar
voren.
5. Afstand van de groef tot de werk-
stukrand instellen met de parallelle
aan
slag. Parallelle uitlijning contro-
leren.
6. De zaag aanzetten.
A
Terugslaggevaar!
Bij het zagen van groeven is
het bijzonder belangrijk dat er geen
zijdelingse druk op het zaagblad
wordt uitgeoefend. Het werkstuk kan
anders plots omhoogslaan!
7. Het werkstuk gelijkmatig naar achte-
ren schuiven en de groef in één
bewe
ging zagen.
8. Apparaat uitzetten en de spaankap
monteren, als er niet direct verder
wordt gewerkt.
A
Gevaar!
Voordat alle onderhouds- en reini-
gingswerkzaamheden:
1. apparaat uitzetten,
2. netstekker uit stopcontact trek-
ken,
3. wachten tot het apparaa
t stilstaat.
Ond
erhouds- en reparatiewerk-
zaamheden die niet in dit hoofdstuk
beschreve
n staan mogen uitsluitend
door vaklui worden uitgevoerd.
Beschadigde onderdelen, vooral
veiligheidsvoorzieningen, mogen
50
51
52
9. Onderhoud en service
13
NEDERLANDS
alleen door originele onderdelen
worden vervangen omdat onderde-
len die niet door de fabrikant zijn
g
oedgekeurd en vrijgegeven tot
onherstelbare schade kunnen lei-
den.
Na onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden alle veiligheidsvoorzie-
ningen opnieuw in werking stellen
e
n controleren.
9.1 Zaagblad vervangen
A
Gevaar!
Onmiddellijk na het zagen kan het
zaagblad erg heet zijn Pas op
voor brandwonden! Laat een heet
zaagblad afkoelen. Reinig een
heet zaagblad nooit met brand-
bare producten.
Ook
bij een stilstaand zaagblad
bestaat er nog gevaar voor snij-
wonden. Bij het los- en vast-
draaien van de klemschroef moet
de zwe
nkbare beschermkap over
het zaagblad zijn gezwenkt. Draag
veiligheidshandschoenen als u
een zaagblad moet vervangen.
1. Apparaat in de transportstand bren-
gen.
2. Hellingshoek van de kantelarm op
0
° instellen en de blokkeerschroef
voor de hellingshoekinstelling vast-
draaien.
3. Moer en spaankap losmaken en de
spaankap verwijderen.
4. Blokkeerschroeven voor de snij-
hoogte losmaken, boventafel naar
omhoog brengen en verwijderen.
5. De zaagkop is naar boven zwenken.
6. Om het zaagblad te blokkeren, trekt
u
de zaagbladvergrendeling (53)
naar voor. Draai het zaagblad hierbij
l
angzaam met de hand tot de zaag-
bladvergrendeling aangrijpt.
7. Draai de klemschroef (54) van de
zaagbladas los (linkse schroef-
draad!).
8. Klemschroef (54) en buitenflens (55)
van de zaagbladas verwijderen.
9. Zaagblad (56) van de zaagbladas
afnemen en opwaarts verwijderen.
10. Binnenflens (57) van de zaag-
bladas afnemen.
11. Reinig de klemvlakken:
za
agbladas,
b
innenste flens,
za
agblad,
buitenste flens,
kl
emschroef.
A
Gevaar!
Geen reinigingsmiddelen
ge
bruiken (om bijv. harsresten te ver-
wijderen) die de lichtmetalen delen
kunnen aantasten; de stabiliteit van
de zaag kan daardoor worden vermin-
derd.
12. Binnenflens (57) opsteken.
A
Gevaar!
Breng de binnenflens correct
aan! Anders kan de zaag blokkeren of
het zaagblad kan loskomen! De bin-
nenflens is correct aangebracht, wan-
neer de afgeschuinde kraag (58) naar
rechts wijst en de ri
nggroef naar
links.
13. Breng het nieuwe zaagblad (56) aan
– Let op de draairichting (pijl op het
za
agblad en zaagbladkap moeten in
dezelfde draairichting wijzen)!
A
Gevaar!
Gebruik uitsluitend gestan-
daardiseerde zaagbladen die ontwor-
pen zijn voor het maximale toerental
(zie
"Technische gegevens") – bij
ongeschikte of beschadigde zaagbla-
den bestaat het gevaar dat er onder-
delen door de centrifugaalkracht
plots worde
n weggeslingerd.
Mogen niet worden gebruikt:
za
agbladen van hooggelegeerd
snelstaal (HSS),
b
eschadigde zaagbladen;
slijpschijven.
A
Gevaar!
Montee
r het zaagblad alleen met
originele delen.
Gebruik geen
slappe spanringen;
het zaagblad kan anders losgera-
ken.
D
e zaagbladen moeten dusdanig
gemonteerd zijn, dat zij zonder
onbalans en slag lopen en tijdens
het werken niet loskomen.
14. Buitenflens (55) opsteken –
de beide meeneemflanken moeten
in de uitsparingen op de zaagbladas
grijpen!
15. Breng de klemschroef (54) aan
(linkse schroefdraad!) en draai met
d
e inbussleutel met de hand aan.
Om het zaagblad te blokkeren,
gebruikt u de zaagbladvergrende-
ling (53).
A
Gevaar!
Gereedschap voor het vast-
schroeven van het zaagblad niet
v
erlengen.
Trek de klemschroef niet aan
door op de montagesleutel te
slaan.
Na het vastdraaien van de klem-
schroef steeds de montagesleutel
verwijderen.
16. Zaagkop naar beneden zwenken en
bl
okkeren.
17. Er de boventafel opzetten, volledig
naar beneden brengen en de blok-
keerschroeven voor de snijhoogte
vastdraaien.
18. De spaankap aanbrengen en de
moer aan de spaankap vastdraaien.
19. Werking controleren:
D
e zelfstellende beschermkap
moet het zaagblad bij het
omlaagzwenken vrijgeven, zon-
der andere onderdelen te raken.
Bij het omhoogzwenken van de
zaagkop in de uitgangspositie
moet de zelfstellende bescherm-
kap het zaagblad automatisch
af
dekken.
53
54 55 5756
58
14
NEDERLANDS
In de bovenste uitgangspositie
van de zaagkop moet de veilig
-
heidsvergrendeling de zelfstel-
lende beschermkap vergrende-
len, zodat ze niet per ongeluk zou
worde
n opengemaakt.
Controle
er de zaagbladvergren-
deling – het zaagblad moet vrij
kunnen draaien.
9.2 Aandrijfriem spannen
De aandrijfriem die op de rechterzijde
van de zaagkop achter de afdekking
loopt moet worden nagespannen, wan-
neer hij in het midden tussen de beide
rie
mschijven meer dan 8 mm meegeeft
of als de aandrijfkrachten niet meer wor-
den overgebracht.
Spanning controleren
1. De zaagkop is naar boven zwenken.
2. Hellingshoek van de kantelarm op
0° instelle
n en de blokkeerschroef
voor de hellingshoekinstelling vast-
draaien.
3. Moer en spaankap losmaken en de
spaan
kap verwijderen.
4. Blokkeerschroeven voor de snij-
hoogte losmaken, boventafel naar
omhoog brengen en verwijderen.
5. Afsluitstop (59) naast de motor
aftrekken.
6. Spanning van de aandrijfriem door
de ope
ning controleren met een
stomp werktuig. Aandrijfriem aan-
spannen als hij meer dan 8 mm
me
egeeft (zie "Naspannen").
7. Indien de aandrijfriem niet moet
worden nagespannen:
Afslu
itstop in de opening druk-
ken.
Er de
boventafel opzetten, volle-
dig naar beneden brengen en de
blokke
erschroeven voor de snij-
hoogte vastdraaien.
De spaa
nkap aanbrengen en de
moer aan de spaankap vast-
draaien.
Naspannen
1. Zaagblad verwijderen (zie "Zaag-
blad vervangen").
2. Drie inbusschroeven (60) van de lin-
ker zaagbladbescherming (61) los-
draaien, zaagbladbescherming ver-
wijderen.
3. Twee inbusschroeven door de sleuf
(62) in de behuizing losdraaien.
4. Twee inbusschroeven (63) tussen
motor en kantelarm losdraaien –
inb
ussleutel met kleine schacht-
lengte (max. 10 mm) gebruiken.
5. Om na te spannen, verschuift u de
mo
tor naar achter.
6. Vier losgedraaide inbusschroeven
aan de motor kruisgewijs vast-
draaien.
7. Linker zaagbladbescherming mon-
teren en de inbusschroeven vast-
draaien.
8. Afsluitstop in de opening drukken.
9. Zaagblad aanbrengen (zie "Zaag-
blad vervangen").
10. Er de boventafel opzetten, volledig
naa
r beneden brengen en de blok-
keerschroeven voor de snijhoogte
vastdraaien.
11. De spaankap aanbrengen en de
moer aan de spaankap vastdraaien.
12. Zaagkop naar beneden zwenken:
De zelfste
llende beschermkap
moet het zaagblad bij het
omlaagzwenken vrijgeven, zon-
der andere onderdelen te raken.
Bij het omhoogzwenken van de
zaagkop in de uitgangspositie
moet de zelfstellende bescherm-
kap het zaagblad automatisch
afdekken
.
In
de bovenste uitgangspositie
van de zaagkop moet de veilig-
heidsvergrendeling de zelfstel-
lende beschermkap tegen per
vergissin
g openen vergrendelen.
Controle
er de zaagbladvergren-
deling – het zaagblad moet vrij
kunne
n draaien.
9.3 Inlegprofiel vervangen
A
Gevaar!
Als het inlegprofiel beschadigd
is
, bestaat het risico dat kleine voor-
werpen tussen het inlegprofiel en het
zaagblad geklemd raken en het zaag-
blad blokkeren. Beschadigde inleg-
profielen moeten onmiddellijk vervan-
gen worden!
1. Schroef de werkstukaanslag (64)
los.
2. Licht het inlegprofiel (65) met een
schroevendraaier op. Het inlegpro-
fiel wordt daarbij beschadigdt en
kan nie
t opnieuw worden gebruikt.
3. Breng een nieuw inlegprofiel aan en
laat het aan
grijpen.
4. Monteer de werkstukaanslag (64).
9.4 Afstellingen
Werkstukaanslag afstellen
1. Maak de bevestigingsschroeven
(67) van de werkstukaanslag los.
59
60
61
62
63
6465
15
NEDERLANDS
2. Werkstukaanslag dusdanig uitlij-
nen, dat het precies in een rechte
hoek met het zaagblad staat als de
draaitafel (66) in de 0°-positie ver-
grendelt.
3. Draai de bevestigingsschroeven van
de werkstukaanslag vast.
De indicator voor verstekhoek bijre-
gelen
1. De indicator (69) met de inbus-
schroef (68) dusdanig verstellen dat
de aangeduide waarde met de inge-
stelde arrêteerpositie van de draai-
tafel overeenstemt.
3
Aanwijzing:
De draaitafel arrêteert in de vol-
gende hoekstanden: 0°, 15°, 22,5°, 30°,
45° en 60°.
De arrêteerposities voor de hellings-
hoeken afstellen
1. De kantelarm (70) in de 0°-stand
arrêteren.
2. Twee inbusschroeven (71) op de
achterkant van het apparaat ca. één
o
mwenteling losdraaien (ev. gren-
delhefboom voor de hellingshoek
u
ittrekken en draaien, om de inbus-
schroeven te kunnen bereiken).
3. Plaats de kantelarm zo dat het
zaagblad precies loodrecht op de
draaitafel staat.
4. Draai twee inbusschroeven (71) aan
de achterzijde van het apparaat
vas
t.
5. Verstel de indicator (72) na los-
draaien van de schroef (73) tot de
weergegeven waarde overeen-
stemt met de ingestelde arrêteerpo-
sitie van de kantelarm.
3
Aanwijzing:
De kantelarm arrêteert in de vol-
gende hoekstanden: 0°, 22,5° en 45°.
Einddiepteaanslag afstellen
De einddiepteaanslag begrenst de
die
pte tot waar het zaagblad in de ope-
ning van het inlegprofiel induikt.
3
Aanwijzing:
De einddiepteaanslag moet wor-
den afgesteld als het zaagblad de tafel
raakt.
1. Contramoer van de einddiepteaan-
slag (74) losdraaien.
2. Einddiepteaanslag dusdanig instel-
len, dat het zaagblad tot de
w
erkstukaanslag in de opening van
het inlegprofiel induikt.
3. Contramoer van de einddiepteaan-
slag vastdraaien.
4. Zaagkop tot de einddiepteaanslag
naar beneden zwenken en controle-
ren of het zaagblad in deze positie
vrij kan draaien.
9.5 Apparaat reinigen
Verwijder zaagsel en stof met borstel of
stofzuiger:
instelsystemen;
b
edieningselementen;
koelopening van de motor;
ru
imte onder het inlegprofiel.
9.6 Apparaat opbergen
A
Gevaar!
Berg
het apparaat zo op dat het
niet door onbevoegden in wer-
king kan worden gesteld.
Zorg dat niemand zich aan het
stilstaande apparaat kan kwet-
sen.
A
Opgelet!
D
e machine mag niet in open-
lucht of in een vochtige ruimte
op
geborgen worden.
Houd rekening met de toegelaten
omgevingsomstandigheden (zie
"Technische gegevens").
9.7 Onderhoud
Voor ieder inschakelen
Ve
rwijder zaagselresten met stofzui-
ger of penseel.
Controleer snoer en netstekker op
beschadigingen en laat ze eventu-
eel vervangen door een elektromon-
teur.
Controleer of alle bewegende delen
over het volledige bewegingsbereik
vrij zijn.
Sp
ouwmes controleren, of afstand
spouwmes – zaagblad tussen 3 mm
en 8 mm.
1x per maand (bij dagelijks gebruik)
C
ontroleer de spanning en de toe-
stand van de aandrijfriem, eventueel
co
rrigeren.
Om de 300 bedrijfsuren
C
ontroleer alle schroefverbindingen
en schroef ze eventueel vast.
Z
ijdelings spel van de zaagkop con-
troleren, evt. door natrekken van de
moer (75) instellen.
66
67
68 69
70 71
72
73
74
16
NEDERLANDS
Controleer de terugstelfunctie van
de zaagkop (de zaagkop moet
onder invloed van de veerkracht
terugkeren naar zijn bovenste uit
-
gangspositie), eventueel vervangen.
Werking van de pendelbescherm-
kap controleren.
Bij lange werkstukken, gebruikt u
links en rechts van de zaag een
geschikte steun.
Gebruik een extra aanslag bij het
zagen van kleine stukken (als extra
aanslag kan bijv. een passende
plank dienen die met vier schroeven
op de aanslag van het apparaat
wordt vastgeschroefd).
Bij het zagen
van een gebogen
(kromgetrokken) plank, legt u de
naar buiten gebogen zijde tegen de
werkstukaanslag.
Zaag werkstukken niet rechtop-
staand, maar leg ze vlak op de
draai
tafel.
Houd het tafeloppervlak schoon
verwijder vooral de harsresten met
behulp van een hiervoor geschikte
reinigings- en onderhoudsspray.
Voor bijzondere werkzaamheden zijn
vol
gende accessoires verkrijgbaar in de
vakhandel – de tekeningen vindt u terug
op de omslagzijde achteraan:
A Afzu
igadapter
voor aansluiting van het zaagselaf-
zuigsysteem op een zaagselafzuig-
installatie.
B Wer
kstukklemmechanisme
vereist voor nauwkeurig zagen als-
mede voor het zaken van non-ferro-
metalen.
C Ta
felverlengstuk, links
voor het zagen van lange werkstuk-
ken vereist;
uittrekbaar tot 3000 mm;
plaats besparend samenklapbaar.
D Ta
felverlengstuk, rechts
voor het zagen van lange werkstuk-
ken vereist;
uittrekbaar tot 3000 mm;
plaats besparend samenklapbaar.
E Machin
estandaard voor stabiele
stand van de machine en
optimale werkhoogte;
ideaal voor mobiel gebruik, omdat
het pla
ats besparend kan worden
samengeklapt.
F Extra
aanslag
voor het zagen van kleine gedeel-
tes.
A
Gevaar!
Reparaties van elektrische
mach
ines mogen uitsluitend door een
elektromonteur worden uitgevoerd!
De elektrische machines kunnen voor
reparatie verzonden worden naar de
service-vestiging in uw land. Het adres
vindt u in de lijst met onderdelen.
Geef bij inzending voor reparatie een
omschrijving van het vastgestelde
defect.
Het verpakkingsmateriaal van het appa-
raat is 100% recycleerbaar.
Uitgediende elektronische machines en
acce
ssoires bevatten grote hoeveelhe-
den waardevolle grond- en kunststoffen
di
e eveneens gerecycled kunnen wor-
den.
De gebruiksaanwijzing werd op chloor-
vrij gebleekt papier gedrukt.
Hieronder worden problemen en storin-
gen beschreven die u zelf mag verhel-
pen. Indien de beschreven hulpmaatre-
gelen niet helpen, zie dan "Reparatie".
A
Gevaar!
Bij het verhelpen van proble-
men en storingen gebeuren bijzonder
ve
el ongevallen. Let daarom op de
volgende punten:
Trek het netsnoer uit het stopcon-
tact, telkens u een
storing wenst
te verhelpen.
Nadat de
storing is verholpen,
moet u eerst de goede werking
van alle veiligheidsvoorzienin-
gen controleren.
De motor draait niet
Er is geen spanning:
Controle
er het snoer, de stekker en
de zekering.
Geen kapfunctie mogelijk
Transportblokkering vergrendeld:
Tran
sportblokkering ontgrendelen.
Veiligheidsvergrendeling vergrendeld:
Ontgre
ndel de veiligheidsvergrende-
ling.
Zaagvermogen te gering
Het zaagblad is bot (het zaagblad ver-
toont eventueel brandvlekken opzij);
Het zaagblad niet geschikt voor het
materiaal;
Het zaagblad is verbogen:
Vervang het zaagblad (zie hoofd-
stuk "Onderhoud").
De zaag trilt hevig
Het zaagblad is verbogen:
Vervang
het zaagblad (zie hoofd-
stuk "Onderhoud").
Het zaagblad is niet correct gemonteerd:
Mo
nteer het zaagblad correct (zie
hoofdstuk "Onderhoud").
De zaag piept bij het inschakelen
De aandrijfriem is onvoldoende aange-
spannen:
Span de aandrijfriem aan (zie hoofd-
stuk "Onderhoud"/ "Aandrijfriem
aan
spannen").
De draaitafel beweegt stroef
Zaagsel onder de draaitafel:
Verwijd
er het zaagsel.
10. Handige tips
11. Beschikbare accessoires
75
12. Reparatie
13. Milieubescherming
14. Problemen en storingen
17
NEDERLANDS
#
15. Technische gegevens
Spanning V 230 (1 50 Hz)
Stroomverbruik A 8,3
Zekering A 10 (langzaam)
Motorvermogen * (nominaal vermogen P1-
S6 - 20% - 5 min) kW 1,8
Beveiligingsklasse IP 20
Beveiligingsklasse II
Zaagbladtoerental min
-1
3400
Snijsnelheid m/s 56
Diameter zaagblad (buiten) mm 315
Asgat zaagblad (binnen) mm 30
Afmetingen
Apparaat compleet met verpakking
l
engte x breedte x hoogte
Apparaat gebruiksklaar, draaitafel in stand 90°, met afzuigmond
l
engte x breedte x hoogte (tafelcirkelzaagbedrijf)
l
engte x breedte x hoogte (kap- en verstekzaagbedrijf)
mm
mm
mm
795 x 595 x 452
575 x 700 x 415
575 x 700 x 730
Maximale doorsnede van het werkstuk
Rechte sneden
b
reedte x hoogte
Versteksneden (draaitafel 45°)
b
reedte x hoogte
Schuine sneden (kantelarm 45° links)
breedte x hoogte
Dubbelversteksneden (draa
itafel 45° / kantelarm 48° links)
breedte x hoogte
mm
mm
mm
mm
170 x 100
118 x 100
170 x 67
62 x 62
Gewicht
Apparaat compleet met verpakking
Apparaat gebruiksklaar
kg
kg
28,5
22,5
Toegelaten bedrijfsomgevingstemperatuur
Toegelaten transport- en opsl
agtemperatuur
°C
°C
0 tot +40
0 tot +40
Geluidsemissie conform ISO 61029–1 **
Geluidsvermogensniveau L
WA
Onbelast
Belast
Onzekerheid K
Geluidsdrukniveau (Werkplek) L
PA
Onbelast
Belast
Onzekerheid K
dB (A)
dB (A)
dB (A)
dB (A)
dB (A)
dB (A)
96,3
98,3
2,2
88,6
89,3
2,2
Effectieve waarde van de gewogen versne
lling (Trillingen aan de handgreep)
Onzekerheid K
m/s
2
m/s
2
< 2,5
1,5
Afzuiginstallatie (niet meegeleverd)
Aa
nsluitdiameter afzuigmond
Mi
nimumluchtdebiet
Minimumonderdruk aan afzuigmond
Min
imumluchtsnelheid aan afzuigmond
mm
m
3
/h
Pa
m/s
43
550
740
20
* Het hier vermelde vermogen van 1800 watt realiseert de
motor onder S6 20% 5 min (intermitterend bedrijf). Dit betekent dat dit
apparaat tijdens een bedrijfstijd van 5 minuten 1 minuut onder nominale belasting (1800 watt) kan werken. De motor moet deze
18
00 watt echter enkel bij extreme belasting van het apparaat leveren - het normale kapzagen vergt aanzienlijk minder kracht van
de motor. Hierdoor neemt de duur duidelijk toe tijdens welke de motor kan worden belast. Zodoende is bij reglementair gebruik een
oververhitting of overbelasting van de motor door de hoge vermogensreserves niet mogelijk.
** De vermelde waarden zijn emissiewaarden en zijn zodoende niet
tevens ook veilige werkplaatswaarden. Ofschoon er een corre-
latie tussen emissie- en immissiewaarden bestaat, kan hieruit nie
t betrouwbaar worden afgeleid of bijkomende voorzorgsmaatrege-
len noodzakelijk zijn of niet. Factoren die het actuele immissi
epeil op de werkplek beïnvloeden, omvatten de aard van de werk-
ruimte en andere geluidsbronnen, bijv. het aantal machines en andere naburige werkprocessen. De betrouwbare
werkplaatswaarden kunnen eveneens van land tot land verschillen. Deze informatie dient echter de gebruiker in staat te stellen,
een betere inschatting van bedreiging en risico uit te voeren.

Documenttranscriptie

A0344_31IVZ.fm 115 170 4090 / 0115 - 3.1 KGT 300 SLO Origineel gebruikaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Manual de instrucciones original . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Manual de serviço original . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Izvirna navodila za uporabo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 www.metabo.com XA0056H3.fm Origineel gebruikaanwijzing NEDERLANDS NEDERLANDS 1. Overzicht van de zaag (levering) 1 2 3 4 18 17 16 15 5 14 6 7 8 9 19 13 12 11 10 20 22 21 1 Instelbare boventafel 11 Draaitafel 21 Tafelinlegprofiel 2 Spouwmes 12 Ondertafel 22 3 Beschermkap 13 Werkstukaanslag Transportblokkering (ook voor cirkelzaagbankbedrijf) 4 Parallelle aanslag 14 Zijbeveiliging 5 Blokkeerschroef voor parallelle aanslag 15 Indicator voor hellingshoek – Duwhout (niet afgebeeld) 16 6 Veiligheidsvergrendeling Grendelhefboom voor hellingshoekinstelling 7 Hoofdschakelaar 17 Schaallinten voor de snijbreedte 8 Handwiel voor het instellen van de zaaghoogte 18 Zaagblad 19 Zaagkop 9 Stelschroef voor draaitafel 20 10 Indicator voor verstekhoek Blokkeerschroeven voor de afstelling van de snijhoogte Gereedschap – Inbussleutel 8 mm Apparaatdocumenten – Gebruiksaanwijzing – Lijst van reserveonderdelen 3 NEDERLANDS Inhoudstafel 1. Overzicht van de zaag  (levering) .....................................3 2. Lees deze tekst voor u begint!..4 3. Veiligheid ....................................4 3.1 Voorgeschreven gebruik van  het systeem..................................4 3.2 Algemene  veiligheidsvoorschriften................4 3.3 Symbolen op het apparaat ...........6 4. Bijzondere productkenmerken .6 5. Het apparaat in detail.................6 6. Plaatsing en transport ...............7 6.1 Apparaat opstellen .......................7 6.2 Apparaat transporteren ................8 6.3 Aansluiten van een  schaafselafzuigsysteem ...............8 6.4 Stel het spouwmes in op de  juiste hoogte.................................8 6.5 Netaansluiting ..............................8 7. Gebruik als kap- en  verstekzaag ................................9 7.1 Veiligheidsvoorzieningen .............9 7.2 Inrichten ......................................9 7.3 Bediening....................................9 8. Gebruik als tafelcirkelzaag......11 8.1 Veiligheidsvoorzieningen ...........11 8.2 Inrichten .....................................11 8.3 Bediening ...................................11 9. Onderhoud en service .............12 9.1 Zaagblad vervangen ..................13 9.2 Aandrijfriem spannen .................14 9.3 Inlegprofiel vervangen................14 9.4 Afstellingen ................................14 9.5 Apparaat reinigen.......................15 9.6 Apparaat opbergen ....................15 9.7 Onderhoud .................................15 10. Handige tips .............................16 11. Beschikbare accessoires ...16/64 12. Reparatie...................................16 13. Milieubescherming ..................16 14. Problemen en storingen ..........16 15. Technische gegevens..............17   Bewaar alle met dit apparaat geleverde documentatie, zodat u zich indien nodig kan informeren. Bewaar het aankoopbewijs voor eventuele garantieclaims.  Als u het apparaat uitleent of doorverkoopt, moet u alle meegeleverde documentatie van het apparaat meegeven.   4 Lees de handleiding volledig door, voordat u het apparaat in gebruik neemt, en besteed daarbij vooral aandacht aan het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften". Voor schade als gevolg van nietnaleving van deze handleiding, kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden gesteld. De informatie in deze handleiding wordt als volgt gekenmerkt: Gevaar!  Waarschuwing voor lichamelijke letsels of milieuschade. Gevaar voor elektrische schok!  Waarschuwing voor lichamelijke letsels door elektrische schok.  3.1 Voorgeschreven gebruik van het systeem Het apparaat is geschikt voor het maken van dwarssneden, schuine sneden, versteksneden evenals dubbele versteksneden in lijsten, profielen etc. Bovendien kunnen gleuven worden gezaagd. Er mogen enkel materialen worden bewerkt, waarvoor het betreffende zaagblad is geschikt. De toegelaten afmetingen van de werkstukken mogen niet overschreden worden (zie hoofdstuk "Bediening"). Werkstukken met ronde of onregelmatige doorsnede zoals brandhout mogen niet worden gezaagd, omdat ze tijdens het zagen niet veilig kunnen worden vastgezet. Bij het smalkantzagen van vlakke werkstukken moet een geschikte aanslaghulp gebruikt worden om een veilige geleiding te garanderen. Elk ander gebruik is verboden. Niet toegelaten gebruik, wijzigingen aan het apparaat of het gebruik van onderdelen die niet goedgekeurd zijn door de fabrikant kunnen onvoorspelbaar persoonlijk letsel veroorzaken! 3.2 Algemene veiligheidsvoorschriften Klemgevaar!  Waarschuwing voor lichamelijke letsels door meetrekken van lichaamsdelen of kledij. Houdt u zich bij gebruik van dit toestel aan de volgende veiligheidsvoorschriften om gevaar voor personen of materiële schade te voorkomen.  Opgelet!  Waarschuwing voor materiële schade. Houd u aan de bijzondere veiligheidsvoorschriften in de betreffende hoofdstukken.  Volg eventueel bestaande richtlijnen of voorschriften ter preventie van ongevallen bij de omgang met cirkelzagen en afkortzagen. Nummers in afbeeldingen (1, 2, 3, ...)  kenmerken de afzonderlijke delen;  zijn doorlopend genummerd;  hebben betrekking op de betreffende nummers tussen haakjes (1), (2), (3) ... in de nevenstaande tekst.  Instructies voor handelingen, waarbij op de volgorde moet worden gelet, zijn doorgenummerd.  Instructies voor handelingen met willekeurige volgorde zijn met een punt gekenmerkt.  3. Veiligheid  Aanwijzing:  Aanvullende informatie. 2. Lees deze tekst voor u begint! Deze gebruikershandleiding werd zo opgesteld dat u snel en veilig met uw machine kunt werken. Hieronder vindt u een korte uitleg over hoe u de gebruikershandleiding moet lezen: Deze handleiding richt zich tot personen met fundamentale technische kennis in de omgang met apparaten zoals dat hier beschreven. Wanneer u geen ervaring zou hebben met dergelijke apparatuur, doe dan eerst een beroep op de hulp van ervaren personen. Opsommingen zijn met een streep gekenmerkt. A Algemeen gevaar!  Houd uw werkplek in orde – een wanordelijke werkplek kan ongevallen tot gevolg hebben.  Wees aandachtig. Let op wat u doet. Ga verstandig te werk. Gebruik het toestel niet wanneer u niet geconcentreerd bent.  Houd rekening met omgevingsinvloeden. Zorg voor goede verlichting.  Zorg voor een goede lichaamshouding. Zorg ervoor dat u op een stevige ondergrond staat en let er vooral op dat u altijd goed in evenwicht bent.  Gebruik geschikte oppervlakken voor het zagen van lange werkstukken. NEDERLANDS  Gebruik het toestel niet in de nabijheid van ontvlambare vloeistoffen of gassen.  Het apparaat mag alleen ingeschakeld en gebruikt worden door personen die vertrouwd zijn met afkortzagen en de gevaren bij de omgang ermee.  Personen beneden de 18 jaar mogen dit toestel slechts bedienen in het kader van een beroepsopleiding en onder het voortdurend toezicht van een ervaren leraar.   Let erop dat er zich geen onbevoegde personen, voornamelijk kinderen, in de gevarenzone begeven. Zorg ervoor dat geen andere personen het toestel of het snoer kunnen aanraken. Zorg dat u het toestel niet overbelast – gebruik dit toestel uitsluitend binnen het vermogensbereik dat in de technische gegevens vermeld wordt. door elektrische B Gevaar stroom!   Stel het toestel niet bloot aan regen.  Gebruik dit toestel niet in een vochtige of natte omgeving.  Vermijd dat u tijdens werkzaamheden met dit toestel in contact komt met geaarde elementen zoals radiatoren, buizen, ovens, koelkasten). Gebruik het snoer niet voor doeleinden waarvoor het niet bedoeld is. A Gevaar voor verwondingen en kneuzingen aan bewegende onderdelen!     Neem dit toestel nooit in gebruik zonder gemonteerde veiligheidsvoorzieningen. Houd steeds voldoende afstand van het zaagblad. Gebruik desnoods geschikte invoerhulpmiddelen. Houd tijdens het gebruik voldoende afstand van aangedreven onderdelen. Wacht tot het zaagblad stilstaat vooraleer u kleine werkstukdelen, houtresten enz. verwijdert uit het werkbereik. Rem het uitlopende zaagblad niet af door er aan de zijkant tegenaan te drukken.  Controleer of het apparaat gescheiden is van het stroomnet alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.  Zorg dat er zich bij het inschakelen (bijvoorbeeld na onderhoudswerkzaamheden) geen montagegereedschap of losse onderdelen meer in het toestel bevinden.  Schakel het elektrische toestel uit wanneer u het niet gebruikt.      voor snijwonden ook A Gevaar bij rechtopstaand snijwerktuig!   Trek veiligheidshandschoenen aan als u snijwerktuigen moet vervangen. Bewaar de zaagbladen zo dat niemand zich eraan kan verwonden. A Gevaar voor terugslag van het werkstuk (een werkstuk kan door het zaagblad meegesleurd en weggeslingerd worden, waardoor diegene die de zaag bedient, zich kan verwonden):  Werk bij het gebruik als tafelcirkelzaag alleen met een correct ingesteld spouwmes.  Het spouwmes en het gebruikte zaagblad moeten bij elkaar passen: het spouwmes mag niet dikker zijn dan de snijvoegbreedte en niet dunner dan het stamblad.  Zet het werkstuk nooit "op z’n smalle kant" (tijdens het schaven).  Let erop dat het gebruikte zaagblad geschikt is voor het materiaal van het werkstuk.  Gebruik voor het zagen van dunne werkstukken of werkstukken met dunne wanden uitsluitend zaagbladen met fijne tanding.  Zorg ervoor dat de zaagbladen steeds scherp zijn.  Controleer in geval van twijfel de werkstukken op vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld nagels of schroeven).  Zaag alleen werkstukken die groot genoeg zijn, zodat ze bij het zagen veilig vastgeklemd kunnen worden.  Zaag nooit verschillende stukken – ook geen bundels met verschillende aparte stukken tegelijk. Er is gevaar voor lichamelijk letsel als aparte stukken zonder steun door het zaagblad worden gegrepen.  Verwijder kleine werkstukdelen, houtresten enz. uit het werkbereik – het zaagblad moet daarvoor stilstaan. c Klemgevaar!   Zorg ervoor dat tijdens het gebruik geen lichaamsdelen of kledij door roterende onderdelen gegrepen en meegetrokken kunnen worden (geen dassen, geen handschoenen, geen kledij met brede mouwen; personen met lang haar moeten een haarnetje dragen). Zaag nooit werkstukken waaraan zich touwen snoeren riemen kabels of draden bevinden of die dergelijke materialen bevatten. door onvoldoende perA Gevaar soonlijke veiligheidsuitrusting!  Draag oordoppen.  Draag een veiligheidsbril.  Draag een stofmasker.  Draag aangepaste werkkledij.  Bij werkzaamheden in openlucht is schoeisel met antislipzool aanbevolen. A Gevaar door zaagsel!  Sommige soorten zaagsel (bijvoorbeeld van eiken-, beuken- en essenhout) kunnen bij inademing kankerverwekkend zijn. Werk uitsluitend met aangesloten afzuiginstallatie. De afzuiginstallatie moet de waarden vermeld in de Technische Gegevens realiseren.  Zorg ervoor dat tijdens het werken zo weinig mogelijk houtstof vrijkomt:  Verwijder afgezet houtstof in het werkbereik (niet wegblazen!);  Herstel ondichte plaatsen in de afzuiginstallatie;  Zorg voor een goede verluchting. A Gevaar door technische wijzigingen aan de machine of het gebruik van onderdelen die niet door de fabrikant goedgekeurd zijn; die kunnen onvoorspelbaar persoonlijk letsel veroorzaken!  Monteer dit toestel zoals in de handleiding wordt aangegeven.  Gebruik hiervoor uitsluitend onderdelen die door de fabrikant vrijgegeven werden. Dit heeft vooral betrekking op:  zaagbladen (bestelnummers zie Technische gegevens);  veiligheidsinrichtingen (bestelnummers zie onderdelenlijst).  Breng aan deze onderdelen geen wijzigingen aan. door gebreken aan het A Gevaar toestel!  Zorg dat het toestel evenals het toebehoren goed onderhouden worden. Neem hierbij de onderhoudsvoorschriften in acht.  Controleer de machine voor het inschakelen telkens op eventuele beschadigingen: voor elk gebruik moet de goede werking van de veiligheidsinrichtingen en van licht beschadigde onderdelen zorgvuldig 5 NEDERLANDS gecontroleerd worden. Controleer of de scharnierende onderdelen correct functioneren en niet klemmen. Alle onderdelen moeten correct gemonteerd zijn en aan alle voorwaarden voldoen om een feilloze bediening van het toestel te garanderen.   Laat beschadigde beveiligingen of onderdelen deskundig en door een gekwalificeerde vakman herstellen of vervangen. Laat beschadigde schakelaars in een reparatiedienst vervangen. Gebruik dit toestel niet, wanneer u de schakelaar niet kan in- en uitschakelen. Zorg ervoor dat er zich geen oliën of vetten op de handgrepen bevinden en dat ze droog blijven. A    Gevaar door lawaai! Draag oordoppen. Let erop dat het spouwmes niet verbogen is. Een verbogen spouwmes drukt het werkstuk zijdelings tegen het zaagblad. Dit veroorzaakt lawaai. A Gevaar door blokkerende werkstukken of werkstukdelen! Als er een blokkering optreedt: 1. Apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken. 3. Handschoenen dragen. 4. Blokkering met geschikt gereedschap verwijderen. 3.3 Lees de gebruiksaanwijzing.  Raak een draaiend zaagblad niet aan. Draag veiligheidsbril en oordoppen. Stofbeschermmasker dragen. 6  Mogelijkheid tot montage van een bijkomende aanslag.  Comfortable traploze instelling van de tafelhoogte. Til het apparaat niet op aan de handgreep daar deze niet voorzien is voor de trekbelasting door het gewicht van het apparaat.  Stabiele driepuntssteuen van de boventafel.  Overbelastingsbeveiliging door automatische uitschakeling.  Een herstartbeveiliging voorkomt dat het apparaat vanzelf aanloopt zodra na een stroomonderbreking opnieuw stroom aanwezig is. Gegevens op het typeplaatje: 5. Het apparaat in detail 23  3 Aanwijzing: In dit hoofdstuk worden de 24 25 26 27 28 29 30 23 Fabrikant 24 Serienummer 25 Apparaatbenaming 26 Motorgegevens (zie ook "Technische gegevens") 27 Bouwjaar 28 CE-kenmerk – Dit apparaat beantwoordt aan de EU-richtlijnen overeenkomstig de conformiteitsverklaring 29 Afvalsymbool – Het toestel kan via de fabrikant worden afgevoerd 30 Afmetingen van toegelaten zaagbladen Symbolen op het apparaat Gevaar!  Het negeren van de volgende waarschuwingen kan zware verwondingen en materiële schade tot gevolg hebben. Gebruik het apparaat niet in een vochtige of natte omgeving. belangrijkste bedieningselementen van uw apparaat kort voorgesteld.  Het correcte gebruik van het apparaat wordt beschreven in het hoofdstuk "Bediening". Lees het hoofdstuk "Bediening", alvorens u het apparaat voor de eerste keer in gebruik neemt. Hoofdschakelaar  Motor inschakelen: Hoofdschakelaar (31) naar boven kantelen.  Motor uitschakelen: Hoofdschakelaar naar onder kantelen. 31 4. Bijzondere productkenmerken  Snelle functionele omstelling van kapzaag op tafelcirkelzaag.  Hellingshoekbereik van 93 (48 links tot 45 rechts) met vijf arrêteerposities.  Verstekhoekbereik van 110 (50 links tot 60 rechts) met tien arrêteerposities.  Ideaal voor mobiel gebruik door gering gewicht en compacte afmetingen.  Nauwkeurige en stevige contructie van persgegoten aluminium.  Hardmetaalzaagblad.  Problemloze vervanging van het zaagblad door zaagbladblokkering en zonder demontage van de zelfstellende beschermkap. Draaitafel De draaitafel kan 50° naar links en 60° naar rechts worden gedraaid en arrêteert in de hoekstanden 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45° en 60°. NEDERLANDS 32  Om de draaitafel te kunnen draaien, moet de blokkeerschroef worden losgezet. Voor het kantelen van de kantelarm moet de grendelhefboom (32) worden losgezet. Boventafel De boventafel kan in de hoogte worden versteld, om de snijhoogte aan te passen. Na het losdraaien van de blokkeerschroeven wordt de hoogte met behulp van het handwiel ingesteld. A Opgelet!  Om te voorkomen dat de verstekhoek tijdens het zagen verandert, moet de blokkeerschroef van de draaitafel (ook in de arrêteerposities!) worden vastgedraaid. A Opgelet!  Om te voorkomen dat de hellingshoek bij het zagen verandert, moet de grendelhefboom van de kantelarm (ook in de arrêteerposities!) worden vastgezet. Parallelle aanslag Gemonteerd wordt op de boventafel. De blokkeerschroef moet naar voren wijzen. 6. Plaatsing en transport A Opgelet! Til het apparaat niet op aan de handgreep daar deze niet voorzien is voor de trekbelasting door het gewicht van het apparaat. Om te dragen, aan beide zijden onder de ondertafel grijpen. 6.1 Apparaat opstellen 1. Hef het apparaat met de hulp van een tweede persoon omhoog uit de verpakking. 2. Draaitafel in 0°-positie draaien, vastzetschroef van de draaitafel aantrekken. 3 Aanwijzing: Wordt het apparaat op de machinestandaard opgesteld: geen rubbervoeten monteren! Hellingshoekinstelling De kantelarm kan ten opzichte van de loodlijn 48° naar links en 45° naar rechts hellen en arrêteert in de hoekstanden 0°, 22,5° en 45°. De parallelle aanslag kan na het losmaken van de blokkeerschroef worden verwijderd en worden verplaatst. Bij gebruik als kap- en verstekzaag wordt de parallelle aanslag boven de spaankap gezet, nadat de boventafel tot onder de spaankap omhoog werd gedraaid. 3. Het apparaat voor de montage van de rubbervoeten voorzichtig op de motorzijde gekanteld opstellen:  De apparaatvoeten moeten van beide zijden goed bereikbaar zijn.  Het apparaat moet ook in gekantelde positie stabiel staan. 4. Moer (36) in de boring aan de onderzijde van de rubbervoet steken. 7 NEDERLANDS 5. Inbusschroef (33) van de bovenzijde door de apparaatvoet steken. Onderlegschijf (34) op de schroef steken en de rubbervoet (35) met de moer (36) opschroeven. onderdelen die tot de veiligheidsvoorzieningen van het apparaat behoren. Het spouwmes moet juist gemonteerd zijn om een veilige werking te garanderen. 6. Rubbervoet met de hand vastdraaien. Hiervoor de schroef met de inbussleutel tegenhouden. Alleen wanneer een nieuw richten van het spouwmes vereist is: 7. Schroef met de inbussleutel met de hand vastzetten. 3. 38 33 6.3 A Gevaar!! Gevaar van verwondingen door verkeerde handhaving bij het optillen of omdraaien van het toestel. Toestel steeds aan ondertafel (38) en niet aan parallelaanslag aanraken. 9. 6.2 Plaats het apparaat op een geschikte ondergrond:  Alle vier voeten van het apparaat moeten vast op de ondergrond staan.  De ideale hoogte van de ondergrond bedraagt ca. 800 mm.  De stabiliteit van het apparaat moet ook tijdens het bewerken van grotere werkstukken gegarandeerd zijn. Bewaar de verpakking voor later gebruik of sorteer ze volgens materialen en verwijder deze op milieuvriendelijke wijze. Apparaat transporteren 1. Zijbeveiliging van links voor het achterste einde van het inlegprofiel plaatsen en naar achteren schuiven. 2. Zaagkop naar beneden zwenken en de transportblokkering (37) inhaken. 37 3. Parallelle aanslag boven de spaankap plaatsen en vastzetten. 4. Apparaat zijdelings aan de ondertafel (38) optillen. 8 40 Aansluiten van een schaafselafzuigsysteem  A Gevaar! Sommige soorten zaagsel (bij- 36 35 34 8. Inbusschroeven (39) losdraaien. voorbeeld van eiken-, beuken- en essenhout) kunnen bij inademing kankerverwekkend zijn. Werk vooral met een zaagselafzuiginstallatie  bij gebruik in gesloten ruimten;  bij langdurig gebruik (in totaal meer dan 1/2 uur);  bij het zagen van eiken-, beuken- of essenhout. 39 4. Spouwmes (40) in de gewenste positie richten: tussen de zaagtandomtrek en de punt van het spouwmes moet een afstand van 3 tot 8 mm blijven. 5. Inbusschroeven (39) vastdraaien. De afzuiginstallatie moet voldoen aan de volgende eisen:  passend bij de diameter van de afzuigmond (43 mm);  luchtdebiet  550 m3/h;  onderdruk aan de afzuigmond van de zaag  740 Pa;  luchtsnelheid aan de afzuigmond van de zaag  20 m/ s. Lees ook de handleiding voor de bediening van het zaagselafzuigsysteem! 6.4 Stel het spouwmes in op de juiste hoogte. 3 Aanwijzing: Het spouwmes is bij de levering in de onderste positie ingesteld. Het dient bij de ingebruikneming slechts te worden uitgelijnd, als het spouwmes zich tijdens het transport heeft versteld of als de maximale snijhoogte moet worden bereikt. 1. Boventafel omhoog brengen en de blokkeerschroeven voor de snijhoogte vastdraaien. 2. Uitrichting van het spouwmes controleren:  tussen de zaagtandomtrek en de punt van het spouwmes moet een afstand van 3 tot 8 mm blijven.  Het spouwmes moet met het zaagblad in een rechte lijn liggen.  A Gevaar! Het spouwmes is een van de  3 Aanwijzing: Als het spouwmes in de bovenste positie is ingesteld, kan de parallelle aanslag alleen bij omhoog gebrachte boventafel boven de spaankap worden bevestigd. 6.5 Netaansluiting B Gevaar! Elektrische spanning  Gebruik het apparaat uitsluitend in een droge omgeving.  Het apparaat mag uitsluitend worden aangesloten op een stopcontact dat aan de hierna volgende voorwaarden voldoet (zie ook "Technische gegevens"):  netspanning en -frequentie moeten overeenstemmen met de waarden op het typeplaatje van het apparaat;  beveiliging met een verliesstroomschakelaar met een verliesstroom van 30 mA;  de stopcontacten moeten reglementair geïnstalleerd, geaard en gecontroleerd zijn.  Breng het snoer dusdanig aan, dat het bij het werken niet stoort en niet kan worden beschadigd. NEDERLANDS  Bescherm het snoer tegen hitte, agressieve vloeistoffen en scherpe kanten.  Gebruik als verlengkabel alleen een rubberen snoer met voldoende doorsnede (3 x 1,5 mm2).  Trek de stekker niet aan het snoer uit het stopcontact. 7. Gebruik als kap- en verstekzaag 7.1 Veiligheidsvoorzieningen Zelfstellende beschermkap De zelfstellende beschermkap (41) beschermt tegen onbedoeld contact met de zaagtanden en tegen rondvliegende spaanders. 41 7.2 Inrichten A Gevaar! Vóór het inrichten van het apparaat: Breedte ca. 170 mm 1. apparaat uitzetten, Hoogte ca. 100 mm 2. netstekker uit stopcontact trekken, Uitgangspositie: 3. wachten tot het apparaat stilstaat. 1. Apparaat in de transportstand brengen. 2. Boventafel volledig omhoog bewegen (tot aan de spaankap) en de blokkeerschroeven voor de tafelhoogte vastzetten. 3. Parallelle aanslag boven de spaankap plaatsen en vastzetten. 4. Transportblokkering losmaken en de zaagkop naar omhoog zwenken. 5. Zijbeveiliging verwijderen. 7.3  De zaagkop is naar boven gezwenkt.  De draaitafel staat in 0° -stand, de blokkeerschroef voor de draaitafel is vastgedraaid.  De hellingshoek van de kantelarm ten opzichte van de loodlijn bedraagt 0°, de grendelhefboom voor de instelling van de hellingshoek is vastgezet. Een werkstuk zagen: 1. Druk het werkstuk tegen de werkstukaanslag. 2. Hoofdschakelaar naar boven kantelen en de veiligheidsvergrendeling bedienen. 3. Laat de zaagkop aan de handgreep langzaam neer. Bij het zagen de zaagkop niet te krachtig op het werkstuk drukken zodat het motortoerental niet te sterk daalt. Controleer voordat u begint te werken of het apparaat in goede staat verkeert:  Zelfstellende beschermkap;  Veiligheidsvergrendeling 4. Zaag het werkstuk in één beweging door.  Gebruik uw persoonlijke beschermuitrusting. 5. Zaagkop langzaam in de bovenste uitgangspositie laten terugzwenken.  Neem bij het zagen steeds de juiste werkpositie in:  vooraan aan de bedieningszijde;  tegenover het zaagblad;  naast de zaagbladlijn. 6. Indien er niet direct verder moet worden gewerkt, zaag uitschakelen (hoofdschakelaar naar beneden kantelen). De zelfstellende beschermkap moet steeds vanzelf terugkeren naar haar uitgangspositie: als de zaagkop omhoog is gezwenkt, moet het zaagblad rondom afgedekt zijn.  Gevaar voor knellen! Grijp bij het hellen of zwenken van de zaagkop niet in het scharnierbereik! Houd de zaagkop bij het hellen vast.  Gebruik naargelang het soort werk dat u verricht:  een werkstuksteun – voor lange werkstukken, wanneer ze na het doorzagen van de tafel zouden vallen;  schaafselafzuigsysteem.  Gebruik bij het zagen van kleine werkstukken een bijkomende aanslag.  Druk het werkstuk tijdens het zagen steeds op de tafel en zorg dat het niet klem komt te zitten.  Rem het zaagblad niet door zijdelings te drukken. Er bestaat gevaar voor ongevallen, wanneer het zaagblad wordt geblokkeerd. 42 De veiligheidsvergrendeling wordt door drukken losgezet. De zaagkop kan thans worden weggezwenkt; hierbij geeft de zelfstellende beschermkap het zaagblad vrij. Na de snede - wanneer de zaagkop zich in de uitgangspositie bevindt - wordt de zelfstellende beschermkap door de veiligheidsvergrendeling opnieuw vergrendeld.  Bediening A Gevaar! Veiligheidsvergrendeling De veiligheidsvergrendeling (42) vergrendelt de zaagkop in de bovenste positie en voorkomt dat de zelfstellende beschermkap het zaagblad vrijgeeft. Rechte zaagsneden Maximale doorsnede van het werkstuk (afmetingen in mm): Verstekzagen Voor het verstekzagen wordt het werkstuk schuin ten overstaan van de achterste aanslag gezaagd. 9 NEDERLANDS Maximale doorsnede van het werkstuk (afmetingen in mm): Hellingshoek kantelarm Breedte ca. Hoogte ca. 44 2. 43 Stel de gewenste hoek in.  3 Aanwijzing: De draaitafel arrêteert in de volgende hoekstanden: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45° en 60°. Stand draaitafel Maximale doorsnede van het werkstuk (afmetingen in mm): Breedte ca. Hoogte ca. 15° 163 100 22,5° 156 100 30° 146 100 45° 118 100 50° 106 100 60°  rechts 79 100 Uitgangspositie:  De zaagkop is naar boven gezwenkt.  De hellingshoek van de kantelarm ten opzichte van de loodlijn bedraagt 0°, de grendelhefboom voor de instelling van de hellingshoek is vastgezet. Een werkstuk zagen: 1. 10 Draai de blokkeerschroef (44) van de draaitafel (43) los. 3. Draai de blokkeerschroef van de draaitafel vast. 4. Druk het werkstuk tegen de werkstukaanslag. 5. Hoofdschakelaar naar boven kantelen en de veiligheidsvergrendeling bedienen. 6. Laat de zaagkop aan de handgreep langzaam neer. Tijdens het zagen de zaagkop niet te krachtig op het werkstuk drukken zodat het motortoerental niet te sterk daalt. 7. Zaag het werkstuk in één beweging door. 8. Zaagkop langzaam in de bovenste uitgangspositie laten terugzwenken. 9. Indien er niet direct verder moet worden gewerkt, zaag uitschakelen (hoofdschakelaar naar beneden kantelen). Schuine sneden Voor een schuine snede wordt het werkstuk schuin ten overstaan van de bovenzijde gezaagd. 22,5°  170 links 90 22,5°  170 rechts 73 45°  links 170 67 45°  rechts 170 27 48°  links 170 60 Uitgangspositie:  De zaagkop is naar boven gezwenkt.  De draaitafel staat in de 0° -stand, de blokkeerschroef voor de draaitafel is vastgedraaid. Een werkstuk zagen: 1. Maak de grendelhefboom (45) voor de instelling van de hellingshoek aan de achterkant van de zaag los. 45 2. Kantel de kantelarm langzaam in de gewenste stand.  3 Aanwijzing: De kantelarm arrêteert in de volgende hoekstanden: 0°, 22,5° en 45°. 3. Grendelhefboom voor de instelling van de hellingshoek vastzetten. 4. Druk het werkstuk tegen de werkstukaanslag. 5. Hoofdschakelaar naar boven kantelen en de veiligheidsvergrendeling bedienen. 6. Laat de zaagkop aan de handgreep langzaam neer. Tijdens het zagen de zaagkop niet te krachtig op het werkstuk drukken zodat het motortoerental niet te sterk daalt. 7. Zaag het werkstuk in één beweging door. NEDERLANDS 8. Zaagkop langzaam in de bovenste uitgangspositie laten terugzwenken. 9. Indien er niet direct verder moet worden gewerkt, zaag uitschakelen (hoofdschakelaar naar beneden kantelen). Dubbelversteksnijden Bij dubbelversteksnijden wordt het werkstuk tegelijkertijd schuin ten overstaan van de achterste aanslag en schuin ten overstaan van de bovenzijde gezaagd. 3. Laat de zaagkop aan de handgreep langzaam neer. Tijdens het zagen de zaagkop niet te krachtig op het werkstuk drukken zodat het motortoerental niet te sterk daalt. Schuifstok De schuifstok (49) is in feite een verlengstuk van de hand zodat de handen niet per ongeluk het draaiend zaagblad raken. 4. Zaag het werkstuk in één beweging door. 5. Zaagkop langzaam in de bovenste uitgangspositie laten terugzwenken. De schuifstok moet altijd gebruikt worden als de afstand tussen het zaagblad en een parallelle aanslag kleiner is dan 120 mm. 6. Indien er niet direct verder moet worden gewerkt, zaag uitschakelen (hoofdschakelaar naar beneden kantelen).  A Gevaar! Bij het dubbelversteksnijden is het zaagblad door de sterke hellingshoek makkelijker toegankelijk - hierdoor neemt het gevaar voor verwondingen toe. Houd voldoende afstand tot het zaagblad! Maximale doorsnede van het werkstuk (afmetingen in mm): Breedte bij hellen van de kantelarm ca. 22,5°  links 22,5°  rechts 48°  links 164 – 164 22,5° 156 – 156 30° 147 – 147 45° 120 – 120 50° 109 – 109 74 – Stand draaitafel 15° 60°  84 rechts 8. Gebruik als tafelcirkelzaag 8.1 Veiligheidsvoorzieningen Beschermkap De beschermkap (47) verhindert ongewild contact met het zaagblad en biedt bescherming tegen rondvliegende houtspaanders en zaagsel. De schuifstok moet in een hoek van 20 … 30 t.o.v. het oppervlak van het tafelblad gehouden worden. Het is niet toegelaten om zonder beschermkap te werken. Als de schuifstok beschadigd is, moet hij worden vervangen. 46 47 8.2 22,5°  links 22,5°  rechts 48°  links 90 – 63 22,5° 90 – 63 30° 90 – 63 45° 90 – 63 50° 90 – 63 86 – Stand draaitafel 90 60° rechts Uitgangspositie:  De zaagkop is naar boven gezwenkt.  De draaitafel is geblokkeerd in de gewenste positie.  De kantelarm is geblokkeerd in de gewenste hellingshoek t.o.v. het werkstukoppervlak. Inrichten A Gevaar! Hoogte bij hellen van de kantelarm ca. 15° 49 Vóór het inrichten van het apparaat: Spouwmes Het spouwmes (46) moet verhinderen dat een werkstuk door de opkomende tanden gegrepen den tegen de gebruiker wordt geslingerd. 1. apparaat uitzetten, 2. netstekker uit stopcontact trekken, 3. wachten tot het apparaat stilstaat. Het spouwmes moet tijdens het werk steeds gemonteerd zijn. 1. De zaagkop is naar boven zwenken. 2. Zijbeveiliging De zijbeveiliging (48) beschermt tegen bij vergissing aanraken van het zaagblad. Draaitafel in de 0°-stand brengen, blokkeerschroef vastdraaien. 3. Zijbeveiliging van links voor het achterste einde van het inlegprofiel plaatsen en naar achteren schuiven. De zijbeveiliging moet tijdens het bedrijf steeds gemonteerd zijn. 4. Zaagkop naar beneden zwenken en blokkeren. 5. Parallelle aanslag van de spaankap verwijderen. 8.3 Bediening Een werkstuk zagen: A Gevaar! 1. Druk het werkstuk tegen de werkstukaanslag.  2. Hoofdschakelaar naar boven kantelen en de veiligheidsvergrendeling bedienen. Controleer voordat u begint te werken of het apparaat in goede staat verkeert:  spouwmes;  zijbeveiliging;  beschermkap; 48 11 NEDERLANDS  invoerhulp (duwhout resp. duwhout en handvat). 2. Blokkeerschroef (51) tegen de wijzers van de klok in losdraaien.  Gebruik uw persoonlijke beschermuitrusting.  stofmasker;  gehoorbeschermers;  veiligheidsbril. 3. Snijhoogte instellen met het (50) handwiel.   Neem bij het zagen steeds de juiste werkpositie in:  vooraan aan de bedieningszijde;  tegenover het zaagblad;  links naast de zaagbladlijn;  bij bediening met twee personen moet de tweede persoon op voldoende afstand van de zaag staan. Gebruik naargelang het soort werk dat u verricht:  een werkstuksteun – voor lange werkstukken, wanneer ze na het doorzagen van de tafel zouden vallen;  schaafselafzuigsysteem.  Druk het werkstuk tijdens het zagen steeds op de tafel en zorg dat het niet klem komt te zitten.  Rem het zaagblad niet door zijdelings te drukken. Er bestaat gevaar voor ongevallen, wanneer het zaagblad wordt geblokkeerd. Zaaghoogte instellen  A Gevaar! Voorwerpen of lichaamsdelen 4. 5. Vastzetschroef tegen de tafelvoering (52) met een contramoer vastzetten. Blokkeerschroeven voor de instelling van de snijhoogte vastdraaien. 50 51 52  3 Aanwijzing: De snijhoogte wordt door de Blokkeerschroeven voor de instelling van de snijhoogte losdraaien. A Gevaar! Bij het instellen van de snijhoogte kan de boventafel plots gaan zakken! Houd het handwiel (50) vast, zolang de blokkeerschroef die aan het handwiel is gemonteerd (51) niet tegen de tafelgeleiding (52) geborgd is! 12 6. Schakel de machine uit als u niet onmiddellijk verder werkt. Groeven zagen Bij het groeven zagen wordt niet doorgesneden, maar wordt het werkstuk slechts tot een bepaalde diepte ingezaagd.  A Gevaar! Voor het groeven zagen moet de spaankap worden verwijderd. Daardoor is het zaagblad van de bovenkant vrij toegankelijk! Breng de spaankap opnieuw in haar oorspronkelijke stand zodra u klaar bent met het zagen van groeven! 1. Verwijder de afdekkap. 2. Spouwmes in de onderste positie uitlijnen (zie "Plaatsing en transport"). 3. Snijhoogte (= groefdiepte) instellen. Voor het meten van de snijhoogte kunt u een maatstok tegen het zaagblad aanleggen. Zagen 4. Eventueel de parallelle aanslag monteren, blokkeerschroef naar voren. 5. Afstand van de groef tot de werkstukrand instellen met de parallelle aanslag. Parallelle uitlijning controleren. 6. De zaag aanzetten. 3 A Gevaar! De schuifstok moet altijd gebruikt worden als de afstand tussen het zaagblad en een parallelle aanslag kleiner is dan 120 mm.  A Terugslaggevaar! Bij het zagen van groeven is het bijzonder belangrijk dat er geen zijdelingse druk op het zaagblad wordt uitgeoefend. Het werkstuk kan anders plots omhoogslaan! 1. Stel de zaaghoogte in. Aan de voorkant moet de afdekkap volledig op het werkstuk liggen. 2. Eventueel de parallelle aanslag monteren, blokkeerschroef naar voren. 3. Snijbreedte met parallelle aanslag instellen.  Parallelle uitlijning aan de schaallinten van de boventafel controleren. hoogte-instelling van de boventafel ingesteld. 1. Het werkstuk gelijkmatig naar achteren schuiven en in één beweging doorzagen. Aanwijzing:  Om speling bij de zaaghoogteverstelling te compenseren, brengt u de boventafel altijd van beneden in de gewenste positie. die zich binnen de instelruimte bevinden, kunnen door een draaiend zaagblad meegesleurd worden! Begin dus nooit met het instellen van de zaaghoogte voordat het zaagblad helemaal tot stilstand is gekomen! De snijhoogte van het zaagblad moet worden aangepast aan de hoogte van het werkstuk: de spaankap moet met haar onderste voorkant op het werkstuk liggen. Om de grootst mogelijke snijhoogte te kunnen instellen, moet het spouwmes in de bovenste positie worden uitgelijnd. 5.  3 Aanwijzing: De parallelle aanslag kan het best zijdelings worden verschoven, wanneer men hem in het achterste gedeelte aanvat en langs de achterste tafelrand geleid. 4. 7. Het werkstuk gelijkmatig naar achteren schuiven en de groef in één beweging zagen. 8. Apparaat uitzetten en de spaankap monteren, als er niet direct verder wordt gewerkt. 9. Onderhoud en service A Gevaar!  Voordat alle onderhouds- en reinigingswerkzaamheden: 1. apparaat uitzetten, 2. netstekker uit stopcontact trekken, 3. wachten tot het apparaat stilstaat.  Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden die niet in dit hoofdstuk beschreven staan mogen uitsluitend door vaklui worden uitgevoerd.  Beschadigde onderdelen, vooral veiligheidsvoorzieningen, mogen De zaag aanzetten. NEDERLANDS alleen door originele onderdelen worden vervangen omdat onderdelen die niet door de fabrikant zijn goedgekeurd en vrijgegeven tot onherstelbare schade kunnen leiden.  9.1  A Gevaar! Gebruik uitsluitend gestandaardiseerde zaagbladen die ontworpen zijn voor het maximale toerental (zie "Technische gegevens") – bij ongeschikte of beschadigde zaagbladen bestaat het gevaar dat er onderdelen door de centrifugaalkracht plots worden weggeslingerd. Na onderhouds- en reinigingswerkzaamheden alle veiligheidsvoorzieningen opnieuw in werking stellen en controleren. Mogen niet worden gebruikt: Zaagblad vervangen 54 A Gevaar! 8.  9.  Onmiddellijk na het zagen kan het zaagblad erg heet zijn – Pas op voor brandwonden! Laat een heet zaagblad afkoelen. Reinig een heet zaagblad nooit met brandbare producten. Ook bij een stilstaand zaagblad bestaat er nog gevaar voor snijwonden. Bij het los- en vastdraaien van de klemschroef moet de zwenkbare beschermkap over het zaagblad zijn gezwenkt. Draag veiligheidshandschoenen als u een zaagblad moet vervangen. 1. Apparaat in de transportstand brengen. 2. Hellingshoek van de kantelarm op 0° instellen en de blokkeerschroef voor de hellingshoekinstelling vastdraaien. 3. Moer en spaankap losmaken en de spaankap verwijderen. 4. Blokkeerschroeven voor de snijhoogte losmaken, boventafel naar omhoog brengen en verwijderen. 5. De zaagkop is naar boven zwenken. 6. Om het zaagblad te blokkeren, trekt u de zaagbladvergrendeling (53) naar voor. Draai het zaagblad hierbij langzaam met de hand tot de zaagbladvergrendeling aangrijpt. 55 56 57 Klemschroef (54) en buitenflens (55) van de zaagbladas verwijderen. Zaagblad (56) van de zaagbladas afnemen en opwaarts verwijderen.  zaagbladen van hooggelegeerd snelstaal (HSS),  beschadigde zaagbladen;  slijpschijven. A Gevaar! 10. Binnenflens (57) van de zaagbladas afnemen.  Monteer het zaagblad alleen met originele delen. 11. Reinig de klemvlakken:  zaagbladas,  binnenste flens,  zaagblad,  buitenste flens,  klemschroef.  Gebruik geen slappe spanringen; het zaagblad kan anders losgeraken.  De zaagbladen moeten dusdanig gemonteerd zijn, dat zij zonder onbalans en slag lopen en tijdens het werken niet loskomen.  A Gevaar! Geen reinigingsmiddelen gebruiken (om bijv. harsresten te verwijderen) die de lichtmetalen delen kunnen aantasten; de stabiliteit van de zaag kan daardoor worden verminderd. 12. Binnenflens (57) opsteken.  A Gevaar! Breng de binnenflens correct aan! Anders kan de zaag blokkeren of het zaagblad kan loskomen! De binnenflens is correct aangebracht, wanneer de afgeschuinde kraag (58) naar rechts wijst en de ringgroef naar links. 14. Buitenflens (55) opsteken –  de beide meeneemflanken moeten in de uitsparingen op de zaagbladas grijpen! 15. Breng de klemschroef (54) aan (linkse schroefdraad!) en draai met de inbussleutel met de hand aan.  Om het zaagblad te blokkeren, gebruikt u de zaagbladvergrendeling (53). A Gevaar!  Gereedschap voor het vastschroeven van het zaagblad niet verlengen.  Trek de klemschroef niet aan door op de montagesleutel te slaan.  Na het vastdraaien van de klemschroef steeds de montagesleutel verwijderen. 58 16. Zaagkop naar beneden zwenken en blokkeren. 17. Er de boventafel opzetten, volledig naar beneden brengen en de blokkeerschroeven voor de snijhoogte vastdraaien. 18. De spaankap aanbrengen en de moer aan de spaankap vastdraaien. 53 7. Draai de klemschroef (54) van de zaagbladas los (linkse schroefdraad!). 13. Breng het nieuwe zaagblad (56) aan – Let op de draairichting (pijl op het zaagblad en zaagbladkap moeten in dezelfde draairichting wijzen)! 19. Werking controleren:  De zelfstellende beschermkap moet het zaagblad bij het omlaagzwenken vrijgeven, zonder andere onderdelen te raken.  Bij het omhoogzwenken van de zaagkop in de uitgangspositie moet de zelfstellende beschermkap het zaagblad automatisch afdekken. 13 NEDERLANDS  In de bovenste uitgangspositie van de zaagkop moet de veiligheidsvergrendeling de zelfstellende beschermkap vergrendelen, zodat ze niet per ongeluk zou worden opengemaakt.  Controleer de zaagbladvergrendeling – het zaagblad moet vrij kunnen draaien. 9.2 Naspannen 1. Zaagblad verwijderen (zie "Zaagblad vervangen"). 2. Drie inbusschroeven (60) van de linker zaagbladbescherming (61) losdraaien, zaagbladbescherming verwijderen. Aandrijfriem spannen De aandrijfriem die op de rechterzijde van de zaagkop achter de afdekking loopt moet worden nagespannen, wanneer hij in het midden tussen de beide riemschijven meer dan 8 mm meegeeft of als de aandrijfkrachten niet meer worden overgebracht. 60 61 Spanning controleren 1. De zaagkop is naar boven zwenken. 2. Hellingshoek van de kantelarm op 0° instellen en de blokkeerschroef voor de hellingshoekinstelling vastdraaien. 3. Moer en spaankap losmaken en de spaankap verwijderen. 4. Blokkeerschroeven voor de snijhoogte losmaken, boventafel naar omhoog brengen en verwijderen. 5. Afsluitstop (59) naast de motor aftrekken. 3. Twee inbusschroeven door de sleuf (62) in de behuizing losdraaien. keerschroeven voor de snijhoogte vastdraaien. 11. De spaankap aanbrengen en de moer aan de spaankap vastdraaien. 12. Zaagkop naar beneden zwenken:  De zelfstellende beschermkap moet het zaagblad bij het omlaagzwenken vrijgeven, zonder andere onderdelen te raken.  Bij het omhoogzwenken van de zaagkop in de uitgangspositie moet de zelfstellende beschermkap het zaagblad automatisch afdekken.  In de bovenste uitgangspositie van de zaagkop moet de veiligheidsvergrendeling de zelfstellende beschermkap tegen per vergissing openen vergrendelen.  Controleer de zaagbladvergrendeling – het zaagblad moet vrij kunnen draaien. 9.3 Inlegprofiel vervangen A Gevaar! Als het inlegprofiel beschadigd is, bestaat het risico dat kleine voorwerpen tussen het inlegprofiel en het zaagblad geklemd raken en het zaagblad blokkeren. Beschadigde inlegprofielen moeten onmiddellijk vervangen worden! 62 4. Twee inbusschroeven (63) tussen motor en kantelarm losdraaien – inbussleutel met kleine schachtlengte (max. 10 mm) gebruiken. 1. Schroef de werkstukaanslag (64) los. 2. Licht het inlegprofiel (65) met een schroevendraaier op. Het inlegprofiel wordt daarbij beschadigdt en kan niet opnieuw worden gebruikt. 59 6. 7. 14 Spanning van de aandrijfriem door de opening controleren met een stomp werktuig. Aandrijfriem aanspannen als hij meer dan 8 mm meegeeft (zie "Naspannen"). Indien de aandrijfriem niet moet worden nagespannen:  Afsluitstop in de opening drukken.  Er de boventafel opzetten, volledig naar beneden brengen en de blokkeerschroeven voor de snijhoogte vastdraaien.  De spaankap aanbrengen en de moer aan de spaankap vastdraaien. 63 5. Om na te spannen, verschuift u de motor naar achter. 6. Vier losgedraaide inbusschroeven aan de motor kruisgewijs vastdraaien. 7. 65 64 3. Breng een nieuw inlegprofiel aan en laat het aangrijpen. Linker zaagbladbescherming monteren en de inbusschroeven vastdraaien. 4. Monteer de werkstukaanslag (64). 8. Afsluitstop in de opening drukken. 9. Zaagblad aanbrengen (zie "Zaagblad vervangen"). Werkstukaanslag afstellen 1. Maak de bevestigingsschroeven (67) van de werkstukaanslag los. 10. Er de boventafel opzetten, volledig naar beneden brengen en de blok- 9.4 Afstellingen NEDERLANDS 3. 66 4. 5. Plaats de kantelarm zo dat het zaagblad precies loodrecht op de draaitafel staat. Draai twee inbusschroeven (71) aan de achterzijde van het apparaat vast. Verstel de indicator (72) na losdraaien van de schroef (73) tot de weergegeven waarde overeenstemt met de ingestelde arrêteerpositie van de kantelarm. 67 2. 3. Werkstukaanslag dusdanig uitlijnen, dat het precies in een rechte hoek met het zaagblad staat als de draaitafel (66) in de 0°-positie vergrendelt. Draai de bevestigingsschroeven van de werkstukaanslag vast. De indicator voor verstekhoek bijregelen 1. De indicator (69) met de inbusschroef (68) dusdanig verstellen dat de aangeduide waarde met de ingestelde arrêteerpositie van de draaitafel overeenstemt. 73  3 Aanwijzing: De kantelarm arrêteert in de vol- instelsystemen;  bedieningselementen;  koelopening van de motor;  ruimte onder het inlegprofiel. 9.6 1.  3 Aanwijzing: De draaitafel arrêteert in de vol- Apparaat opbergen A Gevaar!  Berg het apparaat zo op dat het niet door onbevoegden in werking kan worden gesteld.  Zorg dat niemand zich aan het stilstaande apparaat kan kwetsen.  gende hoekstanden: 0°, 22,5° en 45°. 3 Contramoer van de einddiepteaanslag (74) losdraaien. gende hoekstanden: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45° en 60°. 9.7  Opgelet! De machine mag niet in openlucht of in een vochtige ruimte opgeborgen worden. Houd rekening met de toegelaten omgevingsomstandigheden (zie "Technische gegevens"). Onderhoud Voor ieder inschakelen  Verwijder zaagselresten met stofzuiger of penseel.  Controleer snoer en netstekker op beschadigingen en laat ze eventueel vervangen door een elektromonteur.  Controleer of alle bewegende delen over het volledige bewegingsbereik vrij zijn.  Spouwmes controleren, of afstand spouwmes – zaagblad tussen 3 mm en 8 mm. 1x per maand (bij dagelijks gebruik)  Controleer de spanning en de toestand van de aandrijfriem, eventueel corrigeren. De arrêteerposities voor de hellingshoeken afstellen 1. De kantelarm (70) in de 0°-stand arrêteren. 70   Aanwijzing:  De einddiepteaanslag moet worden afgesteld als het zaagblad de tafel raakt. 69 Apparaat reinigen Verwijder zaagsel en stof met borstel of stofzuiger: A 72 Einddiepteaanslag afstellen De einddiepteaanslag begrenst de diepte tot waar het zaagblad in de opening van het inlegprofiel induikt. 68 9.5 Om de 300 bedrijfsuren  Controleer alle schroefverbindingen en schroef ze eventueel vast. 71  Zijdelings spel van de zaagkop controleren, evt. door natrekken van de moer (75) instellen. 74 2. Twee inbusschroeven (71) op de achterkant van het apparaat ca. één omwenteling losdraaien (ev. grendelhefboom voor de hellingshoek uittrekken en draaien, om de inbusschroeven te kunnen bereiken). 2. Einddiepteaanslag dusdanig instellen, dat het zaagblad tot de werkstukaanslag in de opening van het inlegprofiel induikt. 3. Contramoer van de einddiepteaanslag vastdraaien. 4. Zaagkop tot de einddiepteaanslag naar beneden zwenken en controleren of het zaagblad in deze positie vrij kan draaien. 15 NEDERLANDS B C 75 D E   Controleer de terugstelfunctie van de zaagkop (de zaagkop moet onder invloed van de veerkracht terugkeren naar zijn bovenste uitgangspositie), eventueel vervangen. Werking van de pendelbeschermkap controleren. 10. Handige tips    Bij lange werkstukken, gebruikt u links en rechts van de zaag een geschikte steun. Gebruik een extra aanslag bij het zagen van kleine stukken (als extra aanslag kan bijv. een passende plank dienen die met vier schroeven op de aanslag van het apparaat wordt vastgeschroefd). Bij het zagen van een gebogen (kromgetrokken) plank, legt u de naar buiten gebogen zijde tegen de werkstukaanslag. F zuigsysteem op een zaagselafzuiginstallatie. Werkstukklemmechanisme  vereist voor nauwkeurig zagen alsmede voor het zaken van non-ferrometalen. Tafelverlengstuk, links voor het zagen van lange werkstukken vereist;  uittrekbaar tot 3000 mm;  plaats besparend samenklapbaar. Tafelverlengstuk, rechts voor het zagen van lange werkstukken vereist;  uittrekbaar tot 3000 mm;  plaats besparend samenklapbaar. Machinestandaard voor stabiele stand van de machine en optimale werkhoogte;  ideaal voor mobiel gebruik, omdat het plaats besparend kan worden samengeklapt. Extra aanslag  voor het zagen van kleine gedeeltes. 12. Reparatie  A Gevaar! Reparaties van elektrische machines mogen uitsluitend door een elektromonteur worden uitgevoerd! De elektrische machines kunnen voor reparatie verzonden worden naar de service-vestiging in uw land. Het adres vindt u in de lijst met onderdelen. Geef bij inzending voor reparatie een omschrijving van het vastgestelde defect. 13. Milieubescherming Het verpakkingsmateriaal van het apparaat is 100% recycleerbaar. Uitgediende elektronische machines en accessoires bevatten grote hoeveelheden waardevolle grond- en kunststoffen die eveneens gerecycled kunnen worden.  Zaag werkstukken niet rechtopstaand, maar leg ze vlak op de draaitafel.  Houd het tafeloppervlak schoon – verwijder vooral de harsresten met behulp van een hiervoor geschikte reinigings- en onderhoudsspray. 11. Beschikbare accessoires Voor bijzondere werkzaamheden zijn volgende accessoires verkrijgbaar in de vakhandel – de tekeningen vindt u terug op de omslagzijde achteraan: A Afzuigadapter  voor aansluiting van het zaagselaf- 16 De gebruiksaanwijzing werd op chloorvrij gebleekt papier gedrukt. 14. Problemen en storingen Hieronder worden problemen en storingen beschreven die u zelf mag verhelpen. Indien de beschreven hulpmaatregelen niet helpen, zie dan "Reparatie".  A Gevaar! Bij het verhelpen van problemen en storingen gebeuren bijzonder veel ongevallen. Let daarom op de volgende punten:  Trek het netsnoer uit het stopcontact, telkens u een storing wenst te verhelpen.  Nadat de storing is verholpen, moet u eerst de goede werking van alle veiligheidsvoorzieningen controleren. De motor draait niet Er is geen spanning:  Controleer het snoer, de stekker en de zekering. Geen kapfunctie mogelijk Transportblokkering vergrendeld:  Transportblokkering ontgrendelen. Veiligheidsvergrendeling vergrendeld:  Ontgrendel de veiligheidsvergrendeling. Zaagvermogen te gering Het zaagblad is bot (het zaagblad vertoont eventueel brandvlekken opzij); Het zaagblad niet geschikt voor het materiaal; Het zaagblad is verbogen:  Vervang het zaagblad (zie hoofdstuk "Onderhoud"). De zaag trilt hevig Het zaagblad is verbogen:  Vervang het zaagblad (zie hoofdstuk "Onderhoud"). Het zaagblad is niet correct gemonteerd:  Monteer het zaagblad correct (zie hoofdstuk "Onderhoud"). De zaag piept bij het inschakelen De aandrijfriem is onvoldoende aangespannen:  Span de aandrijfriem aan (zie hoofdstuk "Onderhoud"/ "Aandrijfriem aanspannen"). De draaitafel beweegt stroef Zaagsel onder de draaitafel:  Verwijder het zaagsel. NEDERLANDS # 15. Technische gegevens Spanning V 230 (1 50 Hz) Stroomverbruik A 8,3 Zekering A 10 (langzaam) Motorvermogen * (nominaal vermogen P1- S6 - 20% - 5 min) kW 1,8 Beveiligingsklasse IP 20 Beveiligingsklasse II -1 Zaagbladtoerental min 3400 Snijsnelheid m/s 56 Diameter zaagblad (buiten) mm 315 Asgat zaagblad (binnen) mm 30 mm 795 x 595 x 452 mm mm 575 x 700 x 415 575 x 700 x 730 mm 170 x 100 mm 118 x 100 mm 170 x 67 mm 62 x 62 Gewicht Apparaat compleet met verpakking Apparaat gebruiksklaar kg kg 28,5 22,5 Toegelaten bedrijfsomgevingstemperatuur Toegelaten transport- en opslagtemperatuur °C °C 0 tot +40 0 tot +40 dB (A) dB (A) dB (A) 96,3 98,3 2,2 dB (A) dB (A) dB (A) 88,6 89,3 2,2 Effectieve waarde van de gewogen versnelling (Trillingen aan de handgreep) Onzekerheid K m/s2 m/s2 < 2,5 1,5 Afzuiginstallatie (niet meegeleverd)  Aansluitdiameter afzuigmond  Minimumluchtdebiet  Minimumonderdruk aan afzuigmond  Minimumluchtsnelheid aan afzuigmond mm m3/h Pa m/s 43 550 740 20 Afmetingen Apparaat compleet met verpakking  lengte x breedte x hoogte Apparaat gebruiksklaar, draaitafel in stand 90°, met afzuigmond  lengte x breedte x hoogte (tafelcirkelzaagbedrijf)  lengte x breedte x hoogte (kap- en verstekzaagbedrijf) Maximale doorsnede van het werkstuk Rechte sneden  breedte x hoogte Versteksneden (draaitafel 45°)  breedte x hoogte Schuine sneden (kantelarm 45° links)  breedte x hoogte Dubbelversteksneden (draaitafel 45° / kantelarm 48° links)  breedte x hoogte Geluidsemissie conform ISO 61029–1 ** Geluidsvermogensniveau LWA  Onbelast  Belast  Onzekerheid K Geluidsdrukniveau (Werkplek) LPA  Onbelast  Belast  Onzekerheid K * Het hier vermelde vermogen van 1800 watt realiseert de motor onder S6 20% 5 min (intermitterend bedrijf). Dit betekent dat dit apparaat tijdens een bedrijfstijd van 5 minuten 1 minuut onder nominale belasting (1800 watt) kan werken. De motor moet deze 1800 watt echter enkel bij extreme belasting van het apparaat leveren - het normale kapzagen vergt aanzienlijk minder kracht van de motor. Hierdoor neemt de duur duidelijk toe tijdens welke de motor kan worden belast. Zodoende is bij reglementair gebruik een oververhitting of overbelasting van de motor door de hoge vermogensreserves niet mogelijk. ** De vermelde waarden zijn emissiewaarden en zijn zodoende niet tevens ook veilige werkplaatswaarden. Ofschoon er een correlatie tussen emissie- en immissiewaarden bestaat, kan hieruit niet betrouwbaar worden afgeleid of bijkomende voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn of niet. Factoren die het actuele immissiepeil op de werkplek beïnvloeden, omvatten de aard van de werkruimte en andere geluidsbronnen, bijv. het aantal machines en andere naburige werkprocessen. De betrouwbare werkplaatswaarden kunnen eveneens van land tot land verschillen. Deze informatie dient echter de gebruiker in staat te stellen, een betere inschatting van bedreiging en risico uit te voeren. 17
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Metabo KGT 300 Handleiding

Type
Handleiding