46
NEDERLANDS
• Gebruik het toestel niet in de nabij-
heid van ontvlambare vloeistoffen of
gassen.
• Het apparaat mag alleen ingescha-
keld en gebruikt worden door perso-
nen die vertrouwd zijn met afkortza-
gen en de gevaren bij de omgang
ermee.
Personen beneden de 18 jaar
mogen dit toestel slechts bedienen
in het kader van een beroepsoplei-
ding en onder het voortdurend toe-
zicht van een ervaren leraar.
• Let erop dat er zich geen onbe-
voegde personen, voornamelijk kin-
deren, in de gevarenzone begeven.
Zorg ervoor dat geen andere perso-
nen het toestel of het snoer kunnen
aanraken.
• Zorg dat u het toestel niet overbelast
– gebruik dit toestel uitsluitend bin-
nen het vermogensbereik dat in de
technische gegevens vermeld
wordt.
B
Gevaar door elektrische
stroom!
• Stel het toestel niet bloot aan regen.
Gebruik dit toestel niet in een voch-
tige of natte omgeving.
Vermijd dat u tijdens werkzaamhe-
den met dit toestel in contact komt
met geaarde elementen zoals radia-
toren, buizen, ovens, koelkasten).
• Gebruik het snoer niet voor doelein-
den waarvoor het niet bedoeld is.
A
Gevaar voor verwondingen en
kneuzingen aan bewegende onderde-
len!
• Neem dit toestel nooit in gebruik
zonder gemonteerde veiligheids-
voorzieningen.
• Houd steeds voldoende afstand van
het zaagblad. Gebruik desnoods
geschikte invoerhulpmiddelen. Houd
tijdens het gebruik voldoende
afstand van aangedreven onderde-
len.
• Wacht tot het zaagblad stilstaat
vooraleer u kleine werkstukdelen,
houtresten enz. verwijdert uit het
werkbereik.
• Rem het uitlopende zaagblad niet af
door er aan de zijkant tegenaan te
drukken.
• Controleer of het apparaat geschei-
den is van het stroomnet alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te
voeren.
• Zorg dat er zich bij het inschakelen
(bijvoorbeeld na onderhoudswerk-
zaamheden) geen montagegereed-
schap of losse onderdelen meer in
het toestel bevinden.
• Schakel het elektrische toestel uit
wanneer u het niet gebruikt.
A
Gevaar voor snijwonden ook
bij rechtopstaand snijwerktuig!
• Trek veiligheidshandschoenen aan
als u snijwerktuigen moet vervan-
gen.
• Bewaar de zaagbladen zo dat nie-
mand zich eraan kan verwonden.
A
Gevaar voor terugslag van het
werkstuk (een werkstuk kan door het
zaagblad meegesleurd en weggeslin-
gerd worden, waardoor diegene die
de zaag bedient, zich kan verwon-
den):
• Werk bij het gebruik als tafelcirkel-
zaag alleen met een correct inge-
steld spouwmes.
• Zet het werkstuk nooit "op z’n smalle
kant" (tijdens het schaven).
• Let erop dat het gebruikte zaagblad
geschikt is voor het materiaal van
het werkstuk.
• Gebruik voor het zagen van dunne
werkstukken of werkstukken met
dunne wanden uitsluitend zaagbla-
den met fijne tanding.
• Zorg ervoor dat de zaagbladen
steeds scherp zijn.
• Controleer in geval van twijfel de
werkstukken op vreemde voorwer-
pen (bijvoorbeeld nagels of schroe-
ven).
• Zaag alleen werkstukken die groot
genoeg zijn, zodat ze bij het zagen
veilig vastgeklemd kunnen worden.
• Zaag nooit verschillende stukken –
ook geen bundels met verschil-
lende aparte stukken tegelijk. Er is
gevaar voor lichamelijk letsel als
aparte stukken zonder steun door
het zaagblad worden gegrepen.
• Verwijder kleine werkstukdelen,
houtresten enz. uit het werkbereik –
het zaagblad moet daarvoor stil-
staan.
c
Klemgevaar!
• Zorg ervoor dat tijdens het gebruik
geen lichaamsdelen of kledij door
roterende onderdelen gegrepen en
meegetrokken kunnen worden
(geen dassen, geen handschoe-
nen, geen kledij met brede mou-
wen; personen met lang haar moe-
ten een haarnetje dragen).
• Zaag nooit werkstukken waaraan
zich
− touwen
− snoeren
− riemen
− kabels of
− draden bevinden of die dergelijke
materialen bevatten.
A
Gevaar door onvoldoende per-
soonlijke veiligheidsuitrusting!
• Draag oordoppen.
• Draag een veiligheidsbril.
• Draag een stofmasker.
• Draag aangepaste werkkledij.
• Bij werkzaamheden in openlucht is
schoeisel met antislipzool aanbevo-
len.
A
Gevaar door zaagsel!
• Sommige soorten zaagsel (bijvoor-
beeld van eiken-, beuken- en essen-
hout) kunnen bij inademing kanker-
verwekkend zijn. Werk uitsluitend
met aangesloten afzuiginstallatie.
De afzuiginstallatie moet de waar-
den vermeld in de Technische
Gegevens realiseren.
• Zorg ervoor dat tijdens het werken
zo weinig mogelijk houtstof vrijkomt:
− Verwijder afgezet houtstof in het
werkbereik (niet wegblazen!);
− Herstel ondichte plaatsen in de
afzuiginstallatie;
− Zorg voor een goede verluchting.
A
Gevaar door technische wijzi-
gingen aan de machine of het gebruik
van onderdelen die niet door de fabri-
kant goedgekeurd zijn; die kunnen
onvoorspelbaar persoonlijk letsel
veroorzaken!
• Monteer dit toestel zoals in de hand-
leiding wordt aangegeven.
• Gebruik hiervoor uitsluitend onder-
delen die door de fabrikant vrijgege-
ven werden. Dit heeft vooral betrek-
king op:
− zaagbladen (bestelnummers zie
Technische gegevens);
− veiligheidsinrichtingen (bestel-
nummers zie onderdelenlijst).
• Breng aan deze onderdelen geen
wijzigingen aan.
A
Gevaar door gebreken aan het
toestel!
• Zorg dat het toestel evenals het toe-
behoren goed onderhouden wor-
den. Neem hierbij de onder-
houdsvoorschriften in acht.
• Controleer de machine voor het
inschakelen telkens op eventuele
beschadigingen: voor elk gebruik
moet de goede werking van de vei-
ligheidsinrichtingen en van licht
beschadigde onderdelen zorgvuldig
gecontroleerd worden. Controleer of
de scharnierende onderdelen cor-
rect functioneren en niet klemmen.
Alle onderdelen moeten correct
gemonteerd zijn en aan alle voor-